Het keutelgekke Boeboekskamp: 10 Avonturen Citaat: Scouts Laetitia Geetbets: “De activiteiten waren heel vernieuwend. De kinderen vonden dat geweldig. Over de spelletjes kan ik alleen maar goede dingen zeggen.” Citaat: Scouts Laetitia Geetbets: “Met die spelletjes breng je de kinderen iets bij zonder dat het opvalt. Het is al spelend en het zijn vooral leuke spelletjes”.
In het Biezebos AVONTUUR ‘Waar ben je?’, roept Pit.’ Ik kan je niet vinden, tussen die hoge varens.’ Puf steekt zijn groene pootje omhoog en zwaait naar zijn zus. ‘Haha’, schatert ze. ‘Je bent even groen als het mos op die boom. Geen wonder dat wij zo goed verstoppertje kunnen spelen.’ Moe van het spelen valt Pit naast Puf neer en geeft hem een knuffel met haar staart. ‘Ik heb er honger van gekregen’, zegt Puf. ‘Natuurlijk, jij hebt altijd honger! Zullen we kijken of er nog bessen aan de struiken staan. Of heb je zin in zonnebloempitjes?’ ‘Haboe, pitjes!’, kraait Puf en hij spurt weg met Pit er achteraan. Pit en Puf doen zich tegoed aan de heerlijke braambessen, hazelnoten en paddenstoelen. En natuurlijk ook aan zonnebloempitjes. Die vinden ze het lekkerste. Plots horen ze mama Treuzel roepen. ‘Pit! Puf!’ Pit holt al naar mama en Puf steekt nog snel een aantal zonnebloempitten in zijn mondje. Mmm. ‘Binnenkort is het jaarlijkse grote Boeboekfeest’ zegt mama. ‘Ons hol is nog helemaal niet versierd. Gaan jullie even naar de vuilnisbelt hier verderop? Waarschijnlijk liggen er nog wel spullen die we kunnen gebruiken.’ En weer gaan Pit en Puf ervandoor. In heel het Biezebos hoor je hen zingen. Wij zijn lekker bolrond, Een leuke staart boven onze kont. Vlijmscherpe tandjes, vlugge klauwenhandjes. Gitzwart haar van kop tot teen, En een zweetvoet aan elk been. Haboe! Haboe! Haboe! Start Dit avontuur wordt de start van je Boeboekkamp. Laat de kinderen zich volledig in de Boeboekwereld onderdompelen. Wie zijn de Boeboeks? Waar willen ze wonen? Wat vinden ze lekker? Wat vinden ze leuk? Wat is belangrijk voor hen? … Hoe meer de kinderen Boeboek worden, hoe meer ze zich zullen inzetten om alle hindernissen te overwinnen. Een echte identificatie met de Boeboeks komt je kamp alleen maar ten goede! Hoe je dat kan bereiken, lees je hier (link naar avonturen). Meer informatie over de Boeboeks vind je hier (link naar Boeboeks). Voor je op kamp vertrekt Boeboek word je niet van de ene dag op de andere. Bereid de kinderen hierop voor door ze bijvoorbeeld in het kampboekje al als Boeboeks aan te spreken. Als de kinderen of
1
Boeboeks op de kampplaats aankomen, leef je dan zelf ook volledig in de Boeboekrol in. Wees nieuwsgierig naar welke Boeboeks (kinderen) hier op kamp zijn. Creëer eventueel enkele Boeboekpersonages die perfect bij jullie leidingsploeg passen; dat zorgt voor een leuke dynamiek. In dit kampthema komen heel wat knutselactiviteiten aan bod. Boeboeks knutselen enkel met natuurelementen en afval. Heel wat van deze materialen vind je op de kampplek zelf. Voor enkele andere spulletjes is het interessant om ze vooraf te verzamelen: zelf sparen, rondneuzen in de kringwinkel … o oude stoffen o kroonkurkjes o flessendopjes o kurken o oude nylonkousen o versleten fietsbanden (zowel binnen- als buitenbanden) o versleten auto- en tractorbanden o ….
ACTIVITEITEN Word Boeboek Haboe? Wie zijn die Boeboeks nu eigenlijk en wat voor rare streken hebben ze? De eerste dag van je kamp besteed je hier voldoende aandacht aan. Om ervoor te zorgen dat de kinderen (Boeboeks) zich in het verhaal inleven, laat je ze meedenken over hoe Boeboeks eruit zien en hoe ze leven. Zoek uit hoe de kinderen zich als Boeboek kunnen verkleden. Zo kan je de Boeboeks herkennen aan hun staart, grote oren, groene kleur, harige pels enz. Laat de kinderen iets knutselen dat ze tijdens het kamp aan en uit kunnen trekken, afhankelijk van het tijdstip dat ze ‘in’ of ‘uit’ het verhaal stappen. Je kan de kinderen vertellen dat de Boeboeks altijd een ketting dragen, zodat je samen met hen een Boeboek-ketting maakt die ze tijdens het kamp aanhouden. Hieronder vind je enkele voorbeelden, maar laat vooral jullie creativiteit de vrije loop. Nog even dit: Boeboeks kopen zo weinig mogelijk knutselmateriaal, maar gebruiken elementen uit het bos of ze trekken naar de vuilnisbelt (kringwinkel) en zoeken daar hun knutselattributen. Wees creatief met wat je in de natuur vindt en onterecht op de afvalberg terecht komt. Zo word je een echte Boeboek! Boeboekstaart Vul oude nylonkousen op met restjes stof. Je versiert de nylonkousen door er kleine, kleurrijke lapjes stof op te nieten. Voor een pluizig effect van de staart weef je stukjes wol door het nylon. Als je een stevige staart wil, stop je er ijzerdraad in.Vergeet ook de pompon (link naar http://www.hobbydoos.nl/pompon/pompons.asp ) op het einde van de staart niet. Tip: Spaar nu al kapotte nylonkousen en oude stofjes. Hoor ook eens rond in de buurt zodat iedereen op zolder kijkt of meespaart. Grote oren Maak Boeboekoren uit papier maché en beschilder ze. Je kan ze op een diadeem bevestigen. Je kan ook kiezen voor een Boeboek-hoofddeksel of masker, zoals op de afbeelding hiernaast.
2
Boeboekattributen Ketting Laat de Boeboeks in het bos zoeken naar attributen om hun ketting mee op te fleuren: madeliefjes, bladeren, dennenappels, beukennootjes, stokjes … . Ook met afval maak je mooie kettingen: kroonkurkjes, dopjes van petflessen, oude stoffen, kurken .. een combinatie van beide geeft mooie effecten. Muziekinstrument Een rammelaar of castagnetten met kroonkurken, tokkelinstrumenten met petflessen, sambabal met broodzakken… Deze en nog veel meer ideeën vind je hier (link naar http://members.home.nl/knutsel3/muziek.html) Ook voor de inhoud van een rammeldoos kan je herbruikbaar materiaal gebruiken. Knip enkele petflessen en yoghurtpotjes tot snippers en je krijgt een mooi geluid. Hoofddeksel Met takjes, bladeren of ander materiaal uit de natuur maak je een Boeboek-hoofddeksel of een mooie haartooi. Tip Wie zijn al die nieuwe Boeboeks? Laat de kinderen (Boeboeks) hun verbeelding los en laat ze hun eigen Boeboek creëren. Wees tijdens het creatiemoment nieuwsgierig naar wie de Boeboeks zijn. Hoe heet je als Boeboek? Hoe oud ben je? Wie is je zus/broer? Hoe ziet jouw staart eruit? … Laat de Boeboeks zich aan elkaar voorstellen. Bereid de kinderen (Boeboeks) hierop voor door ze te laten nadenken wie ze zijn en waarom ze hun Boeboek zo ‘knutselen’. Laat zoveel mogelijk ideeën van de kinderen (Boeboeks) zelf komen. Hoe meer ze zelf meedenken en uitvoeren, hoe leuker ze het vinden. Boeboekhol Toevoegen citaat: Chiro Jez: “De inleving in de rol van Boeboeks op kamp lukte zeer goed, zeker na het bouwen van en zoeken naar de Boeboekhuisjes”. Voor het grote Boeboekfeest wil mama Treuzel haar Boeboekhol mooi versieren. Maar voordat je een hol kan versieren, moet je er natuurlijk een hebben. Denk met de kinderen (Boeboeks) na over een ideaal Boeboekhol en bouw dit in of rond de kampplek. Wat zouden de Boeboeks in hun hol nodig hebben? Waar zouden ze graag wonen? Hoe groot moet hun hol zijn? Als leiding bepaal je zelf wat de mogelijkheden zijn en begeleid je de kinderen (Boeboeks) op hun zoektocht naar het ideale hol. Je kan dit groots aanpakken maar ook met weinig middelen en tijd kan je een leuk hol maken. Het hol fungeert als het plekje waar je met de Boeboeks (kinderen) samenkomt, waar je de gebeurtenissen kan inkleden, waar je ’s avonds een verhaaltje leest, waar het toneeltje plaats heeft … Maak het hol samen met de kinderen. Zo verhoog je hun betrokkenheid bij het verhaal. Als het hol af is, kunnen de kinderen (Boeboeks) het versieren. Je kan de groep eventueel in twee delen. De ene groep maakt het hol, de andere de versiering. Enkele ideeën voor de creatie van het hol: Verander de deuropening van een lokaal in de ingang van het hol: hang slingers met bladeren of beplak de deur met natuurmateriaal. Als de kinderen (Boeboeks) door deze opening gaan, zijn ze in het Boeboekhol. Maak van de muren een bos: bekleed een doek met bladeren en takjes, maak uit karton enkele bomen en struiken … Maak een kamp in het bos. Ideeën voor de versiering van het hol:
3
Als de Boeboeks afval en natuurelementen krijgen of zelf zoeken, zullen ze snel inspiratie vinden voor hoe ze het hol gaan versieren. Leef mee met de Boeboeks en hun zoektocht naar de inrichting van het hol. Stel hen vragen als ‘Wat zouden de Boeboeks mooi vinden? Op welk plekje zouden ze graag wonen? Wat hebben ze nodig in hun hol?’ … Laat de Boeboeks met afval kunstwerkjes maken die ze aan de muren van het lokaal ophangen. Laat ze zelf nadenken over wat er allemaal in een hol moet zijn. Een lamp? Een tafeltje? Zitplaatsen? Laat de Boeboeks deze elementen met afval en natuurelementen versieren. Je kan met brik lampionnetjes maken (link naar http://www.go4nature.be/kamp4nature/materiaal_creatent#Creatief%20met%20afv al) Versier glazen bokalen voor theelichtjes. …
Boeboek voor het hele kamp De eerste dag kan je heel wat doen om de kinderen in hun Boeboekrol te laten inleven. Ook tijdens het kamp kan je hieraan verder werken. Enkele ideeën:
Binnenpost: briefjes schrijven naar elkaar, tekeningen maken voor elkaar, voor elkaar leuke dingen zoeken in het bos … (hoeft niet per se geschreven te zijn). Tikkertje Boeboek: De Boeboeks steken hun lange staart in de achterkant van hun broek. De Boeboeks moeten elkaar tikken door met hun staart te zwieren en zo iemand aan te raken. Boeboek-staartenroof Speeltuin met afval: oude fietsbanden als hoelahoep, oude auto- of tractorbanden om naar elkaar te rollen, tikkertje fietsband (met twee in een fietsband, tweeloop), fietsbandvoetbal (in elke fietsband zitten twee tegenspelers, ze willen misschien elk een andere richting uit waardoor het spel bemoeilijkt wordt) … …
De Boeboeks Echte Boeboeks? Hier geven we je bijkomende informatie over de Boeboeks. Geef die zeker niet aan de kinderen (Boeboeks), zo voorkom je dat ze alles gewoon gaan nabootsen. Jullie Boeboeks hoeven er natuurlijk niet hetzelfde uit te zien als die van Marc De Bel. Om ervoor te zorgen dat de kinderen in de Boeboekwereld worden ondergedompeld, laat je hen hun eigen Boeboek creëren en maak je samen met hen een Boeboekhol. Het is te gek om te zien hoe creatief de kinderen, euhm Boeboeks, zijn. Laat jullie ook volledig gaan bij de creatie van jullie Boeboeks. Je kan de betrokkenheid van de kinderen nog verhogen door hen met hun Boeboeknaam aan te spreken. Biezebos? We spreken hier over het Biezebos: de woonplaats van de Boeboeks van Marc De Bel. Jullie kunnen jullie woonplaats een andere naam geven, afhankelijk van de ligging, de naam van het kampgebouw of de streek, iets uit een plaatselijke legende enz. Boeboekbeschrijving Boeboeks zijn heel vreemde wezentjes. Ze lijken uiterlijk wel een beetje op menselijke beestjes of beestige mensjes, maar ze zijn noch het een, noch het ander. Het zijn Boeboeks.
4
Boeboeks zijn Aardwezens. Ze hebben de Aardegroeikracht in zich, waarmee ze onder andere helpen de planten (en kinderen) te ontkiemen en te groeien. Ze beschermen en bewaken de natuur en alles wat leeft. Zij zijn puur natuur. Hoe zien Boeboeks eruit? Ze zijn klein en glimwormgeelgroen met overal gitzwart stekelhaar. Boeboeks hebben grote oren en een lange staart. Je hoeft niet veel moeite te doen om je als leiding in een Boeboek te veranderen. Een beetje schmink, een attribuut of een gekke outfit doet wonderen. Hieronder lees je enkele tips (de ene vraagt al wat meer werk dan de andere, maar laat ze vooral inspireren).
De staart (link naar activiteit creatie van de Boeboeks) mag niet ontbreken. Boeboeks hebben klauwhanden- en voeten. Die maak je met handschoenen, sokken, rode schoenen … Voor het lichaam zijn er verschillende mogelijkheden: je maakt (naait of laat maken door mama’s, papa’s, grootouders, vrienden …. ) een groen-zwarte overall of pak. Of je neemt een jutezak als bovenstuk en je steekt je benen in zwarte of groene nylonkousen. Voor een pluizig effect doorweef je de jutezak en de nylonkousen met wol. Voor je hoofd maak je een masker van papier maché dat je achteraf overschildert. Met papier maché maak je gemakkelijk de lange oren en de snuit na. Je kan je ook echt schminken. In schminkboeken vind je voorbeelden van een muis of kat die je kan aanpassen.
Zweetvoeten De Boeboeks hebben ongelooflijke zweetvoeten. Wij, mensen, houden niet zo van die doordringende voetengeur. Maar Boeboeks zijn er uitermate trots op. Elke familie heeft haar eigen geur. Zo vinden verdwaalde Boeboeks moeiteloos de weg naar het hol terug. Ook in het pikdonker. Boeboeks hebben een fantastische neus. Ze ruiken nog beter dan een hond. Maar ze hebben wel een totaal andere voorkeur voor geuren dan wij. Simpal-gevoel Boeboeks van dezelfde sibbe (familie) hebben niet alleen dezelfde geur, maar ook het Simpal-gevoel gemeen. Daarmee ‘voelen’ ze, ook op verre afstand van elkaar, sterke emoties (vreugde, pijn ...). Doe Boeboek Boeboeks zijn dol op zonnebloemzaadjes en knuffelen. Zonnebloempittentaart is hét lievelingsgebak bij uitstek en de knuffelhoek is na de keuken de belangrijkste plek in het hol. Boeboeks eten gezond, vooral noten, zaden, wilde planten, fruit … en nooit vlees. Boeboeks zoeken en verzamelen vooral hun voedsel. Ze leven in en van de natuur. Ze eten wat ze vinden in het Biezebos. Ze zorgen dus ook goed voor die natuur én voor elkaar. Boeboeks zijn ook keuteldol op zingen, dansen en kattenkwaad uithalen. Slapen doen ze in oude pantoffels die ze, net als vele andere spullen, van de vuilnisbelt naast het Biezebos halen. Vaak kruipen ze lekker samen met z'n allen in één slof. Boeboeks begroeten elkaar altijd met ‘Haboe!’ Boeboeks zijn geen doetjes Boeboeks eten geen vlees, zijn antiracistisch en zeer vredelievend. Dat betekent niet dat ze doetjes zijn. Ze zullen niet aarzelen om (letterlijk) terug te bijten als het nodig is. Toch haten ze geweld. Eigenlijk is hun diepste wens om één grote familie knuffelbal te worden.
5
Boeboeks zijn (vinding)rijk Als Boeboeks iets van voorwerpen bezitten, komt dat steevast van de vuilnisbelt. Denk na welke alledaagse voorwerpen je een tweede functie kan geven. Dat zorgt zeker voor lachwekkende situaties. Enkele ideeën: boomstam als zitbank tractor- of autoband als ‘bal’ (de banden kan je naar elkaar rollen) fietsband als hoelahoep binnenband van een fiets als fietsrekker, of om mee te spelen: rekeffect is leuk vork als haarborstel onderbroek als zonnehoedje een zak vol petflessen als zitzak een oud toetsenbord als massagetoestel oude CD’s als versiering, spiegel of lichtversterkers/weerkaatsers oude kleren als vlag … De Boeboekfilosofie: Boeboeks zijn groen Boeboeks hebben groene vingers. Zoals alle Aardewezens bezitten ze de kiem- en groeikracht waarmee ze planten en kinderen helpen zich te ontwikkelen en zichzelf te worden. Ze zijn de bewakers en de beschermers van de natuur. Met die groene vingers zijn ze ontzettend creatief. Boeboeks zijn groen achter hun oren. Boeboeks zijn, net als kinderen, nog jong en fris, naïef, onbezonnen en speelziek, eenvoudig, eerlijk en puur. Boeboeks zijn nog niet volwassen en daarom nog niet corrupt. Boeboeks geven kinderen groen licht. Groen licht betekent: Vooruit! Ga ervoor! Zoek je eigen weg! Wees jezelf! Volg de kriebels! Boeboeks helpen kinderen om hun zelfvertrouwen te ontwikkelen. Boeboeks zijn kindvriendelijk en begrijpen elke kindertaal want kinderen zijn overal ter wereld hetzelfde: ze willen groeien en spelen in een liefdevolle en veilige omgeving. Boeboeks zijn aardbolrond. Groen is de kleur in het midden van de regenboog. Meer naar de polen toe zijn de Boeboeks iets lichter van kleur en dichter bij de evenaar iets donkerder. Maar ze blijven altijd zonder onderscheid groen. Ze kennen geen menselijke (staats)grenzen. Ze zijn multicultureel en vinden het heerlijk om kinderen van over de hele wereld dichter bij elkaar te brengen. Boeboeks zijn plaaggeesten. Ze doen niets liever dan grapjes uithalen en kinderen laten schrikken met hun fameuze "Ha...boe!"-groet. Maar altijd puur voor de lol en liefdevol. Nooit om te sarren of te pesten. Boeboeks op kamp Je kiest zelf welke kenmerken je op kamp aan bod laat komen. Je kan natuurlijk nog kenmerken toevoegen die je kamp keutelleuk maken. Let er wel op dat ze in de Boeboekfilosofie passen. Enkele ideeën: De Boeboeks begroeten elkaar met ‘Haboe!’ in plaats van ‘Hallo’. Als Boeboeks iets leuk vinden, vinden ze het ‘keutelleuk’ of ‘keutelgek’. Voor het slapen gaan ‘neuzen’ de Boeboeks elkaar slaapwel. Elke ochtend springen de Boeboeks zich wakker met een gymnastiek-springritueel. Boeboeks verrassen en verwennen elkaar graag. Vul dit lijstje zelf aan met zaken die op jullie kamp van toepassing zijn. Boeboeklied Boeboeks houden van zingen en dansen. Als je het Boeboeklied hoort, mag je er zeker van zijn dat ook wij, de mensen, het luidkeels meezingen en erop gaan swingen. Je kan
6
het Boeboeklied als kamplied gebruiken door eventueel enkele strofen aan te passen. Ook voor een kampdansje is dit lied ideaal. Het Boeboeklied kan je hier downloaden (link naar liedjes zie bijlagen). Je vindt het ook in het boek ‘Soezie Boebie’ van Marc De Bel dat je in de meeste bibliotheken kan ontlenen. Er is een rockversie, een versie gezongen door de Boeboeks en een instrumentale versie waarmee je zelf kan meezingen. Wij zijn lekker bolrond, een leuke staart boven onze kont. Vlijmscherpe tandjes, vlugge klauwenhandjes. gitzwart haar van kop tot teen, en een zweetvoet aan elk been. We leven in het Grote Biezebos, tussen de wortels en het zachte groene mos. Slapen als een bolletje in ons Boeboekholletje. Wij giechelen en grappen erop los in het Biezebos. Haboe! Haboe! Haboe! Wij zijn Boeboeks! Bolleboze Boeboeks! En dat worden we nooit moe! Haboe! Haboe! Haboe! Wij zijn Boeboeks! Alle keutels nog aan toe! En dat worden we nooit moe! Haboe! Haboe! Haboe! Boe! Wij zingen, spelen, springen, trappen lol, lachen, tuimelen en draaien als een tol. Maar we maken het liefst van al een hele knusse Boeboekbal. En smullen van een zonnebloemenzaadjeskoek in onze knuffelhoek. Haboe! Haboe! Haboe! Wij zijn Boeboeks! Bolleboze Boeboeks! En dat worden we nooit moe! Haboe! Haboe! Haboe! Wij zijn Boeboeks! Alle keutels nog aan toe! En dat worden we nooit moe! Haboe! Haboe! Haboe! Boe! Maar als we dit horen, trillen onze oren, en gaan we aan het dansen tot het ochtendgloren. We grijpen onze staart, draaien in volle vaart, en zingen onbedaard, onszelf van de kaart. Haboe! Haboe! Haboe! Wij zijn Boeboeks! Bolleboze Boeboeks! En dat worden we nooit moe! Haboe! Haboe! Haboe! Wij zijn Boeboeks! Alle keutels nog aan toe!
7
En dat worden we nooit moe! Haboe! Haboe! Haboe! Boe! Boeboek-figuren Pit en Soeza zijn leergierige, bijdehante meisjes Boeboeks, iets knapper dan … de jongens Puf en Piepel. Dat zijn echte waaghalzen, onbezonnen deugnieten, sloddervossen en avonturiers. Mama Treuzel en Papa Grobbel zijn de ouders van Pit en Puf. Mama Treuzel bakt de heerlijkste zonnebloempitjestaart en maakt de lekkerste braambessenconfituur. Papa Grobbel heeft al veel avonturen meegemaakt met de Rovers en kent het beste hun streken. Net voor het grote Boeboekfeest zijn Mama Treuzel en Papa Grobbel druk bezig met hun hol te versieren. Opa Kakadoris is de stamvader van de sibbe. Hij is al heel erg oud en wijs. Hij weet heel veel af van geneeskrachtige kruiden en drankjes en woont samen met een hoop kriebelbeestjes onder de Oude Vissershut bij de Lisvijver. Peukel Pad is zijn bovenbuur en naaste vriend. Opa Papaver of de Grote Kakadoris, zoals hij ook wordt genoemd, heeft een heel erg sterk Simpal- en voorgevoel. Oma Gnolia is de kleindochter van opa Kakadoris en oma van Pit, Puf, Piepel, Soeza en de groeiende tweeling in de buik van moeke Moes. Een stevige oma is ze! Ze drinkt graag een glaasje en vertelt fantastimastische griezelverhalen over Peetieloetie, Takkewijf, Wiezel de Biezegriezel, Molik de Vogelschrik en andere Gruwels. Haar motto is: ‘Indringers geef je best eerst een tik en vraag je dan pas wat ze komen uitspoken.’ Geen dametje om zonder handschoenen aan te pakken. Ze is goeie maatjes met (haar drinkebroer) Opa Brammerd, de opa van Woel en Wommel. Samen maken die twee fuifnummers elk jaar de heerlijkste sapjes van bessen, vlierbloesem, bosaardbeien … Nonkel Frommel is de broer van Mama Treuzel. Nonkel Frommel zien we niet vaak in het Biezebos omdat hij altijd op reis is. Overal is hij al geweest. Elke keer dat hij terugkomt, is het een groot raadsel welke rare gewoonten hij nu weer meebrengt … Het Biezebos zit vol dieren waarmee de Boeboeks een sterke band hebben: Tanja de specht, Gilbert de bosmuis, Flup en Floep de eekhoorns, Peukel Pad ... De Rovers zijn mensen die heel hebzuchtig en egoïstisch zijn. Ze schrikken er niet voor terug om het bos te vernielen om hun buit te binnen te halen. De Rovers hebben dan ook geen oog voor de Boeboeks. Gelukkig bestaan er ook nog mensen die niet denken en handelen zoals de Rovers.
8
RAVAGE AVONTUUR Het heeft de hele nacht geregend in het Biezebos en het geurt er nu naar nat hout en frisse blaadjes. ‘Heerlijk’ denkt oma Gnolia. Ze klimt langzaam uit de pantoffel waar ze lekker in heeft geslapen en steekt haar hoofdje in de lucht. Ze komt net boven de bloemetjes uit. Ze snuift de heerlijke geur en … nee, deze geur is niet zo heerlijk als anders. Er is iets raars mee aan de hand, maar oma weet niet wat het is. Plots ziet ze Puf en Pit en hun vriendjes Soeza en Piepel komen aanrennen. Hun oogjes zijn zo groot als twee wilde kastanjes. ‘Oma! Oma! De plantjes aan de andere kant van het bos zijn verdwenen!’, roept Puf en er glinstert een traantje in zijn oog. ‘Wat? Dat kan toch niet?’ Oma kijkt verschrikt om zich heen. Puf en Soeza houden elkaars handje vast. Zo bang zijn ze. ‘Kom’, zegt oma. ‘Laat ons samen eens gaan kijken.’ Samen gaan ze naar de andere kant van het Biezebos. Daar zien ze dikke sporen van een auto die nog maar net is weggereden. De banden van de auto hebben alle plantjes kapot gereden. Een beetje verder ziet oma Gnolia een plasje olie liggen en ze begrijpt meteen waar die rare geur vandaan komt. ‘We wilden hier verstoppertje spelen’, fluistert Soeza, ‘maar nu is alles bruin en dor en dan vallen we meteen op met ons groen velletje.’ ‘Oma, wie doet zoiets?’, vraagt Pit. ‘Dat hebben de Rovers gedaan’, zegt oma. ‘De Rovers? Wie zijn dat?’, vraagt Soeza met een fijn stemmetje. ‘Dat zijn mensen die helemaal geen rekening houden met anderen en denken dat ze alles mogen doen wat ze willen. Zij hebben alle bessen meegenomen en hebben er helemaal niet aan gedacht dat er heel veel dieren in het bos wonen die nu veel honger zullen hebben.’ Piepel, die anders altijd zo’n grote mond heeft, heeft nog niks gezegd. Hij is kwaad. Kwaad op die Rovers die dit gedaan hebben. ‘Kijk daar!’, roept Soeza plots. En ze wijst met haar groene vingertje naar een heel klein plantje dat is overgebleven.
ACTIVITEITEN Reuzenkwartet Na de ravage zijn de Boeboeks heel wat kwijt. De Boeboeks gaan in andere delen van het bos op zoek naar nieuwe natuurelementen om ze opnieuw in hun bos te laten groeien. Materiaal Kwartetkaartjes van: bomen: zomereik, populier, wilg, beuk zaden: zonnebloempittenzaad zwammen bessen: braambessen, frambozen, bosaardbeien vruchten: eikels, hazelnoten planten bladeren …
9
Spelverloop Verdeel de Boeboeks in vier groepen. Elke groep probeert zoveel mogelijk kwartetten te verzamelen.
Reconstructie van het bos De Rovers hebben niet alleen de planten verwoest, maar het hele bos vernield. Allerlei nestjes van dieren zijn kapot. De Boeboeks kunnen helpen bij de wederopbouw van het bos. Vogelnestjes, vossenburchten, muizenholletjes …. We hebben nestjes en holletjes in soorten en maten. Niet alleen vogels en zoogdieren hebben een hol of een nest. Ook insecten hebben hun eigen holletje. Vergeet ze dus niet. Voor je aan de slag gaat, denk je er met de hele groep over na: hoe ziet een vogelnestje, vossenburcht, muizenholletje … eruit? Maak eventueel een wandeling in het bos en zoek naar nesten of naar materiaal om zelf een nestje te maken. De gemaakte nestjes (van natuurlijke materialen) hang je in het bos of in een struik. Je kan ook enkele foto’s van nestjes of boeken meenemen. Spinnenweb Heb je een spinnenweb al eens goed bekeken? ’s Ochtends kan je op dauwtrip gaan en spinnenwebben onder de loep nemen (’s ochtends schitteren de spinnenwebben het meest met de dauwdruppels in de eerste zon). Ga nu zelf aan de slag en maak een spinnenweb met touw. Je kan ook een reuzenspinnenweb maken en een insect knutselen dat in het web blijft hangen. Vogelnestjes Je kan op verschillende manieren nestjes maken. Met de allerjongsten hou je het eenvoudig: maak een holletje in de grond en laat de Boeboeks het nestje inrichten met gras, bloemetjes, bladeren, zacht mos. De iets oudere Boeboeks maken een nestje na met takjes (best buigzame), veren, modder, gras enz. Laat de Boeboeks zelf materiaal zoeken in het bos of voorzie zelf materiaal. Gebruik enkel materiaal dat vogels ook gebruiken. Achteraf geef je de nestjes een plaats in de natuur. Meer informatie over nestjes bouwen vind je hier (link naar bijlage nestjes bouwen).
Tuinkers planten Als alle planten en bessen weg zijn, is dat een ramp voor het grote Boeboekfeest. Met welke bessen moeten de Boeboeks nu hun taart maken? Met welke kruiden kunnen ze hun drankjes smaak geven? Gelukkig hebben de Boeboeks nog enkel zaadjes van tuinkers in een luciferdoosje bewaard. Als ze deze zaadjes planten, zal er op het einde van de week tuinkers zijn. Die kunnen ze dan voor hun feestelijke toastjes gebruiken. Hoe plant je tuinkers? Tuinkers groeit oorspronkelijk in stromend water. Omdat het nogal moeilijk is om je zaadjes in stromend water te behouden, kan je ze ook in een natte bodem planten. Bij voorkeur laat je de tuinkers groeien op een laag watjes of keukenrol die je dagelijks nat maakt. Leg de watjes/keukenrol in een plaat (of eierdoos), maak ze een beetje vochtig/nat met een spuit of een lepeltje en strooi de zaadjes er verspreid over. Bevochtig de watjes elke ochtend en avond. Na 4 tot 5 dagen kan je de tuinkers oogsten en opeten.
10
Citaat: Chiro Jez: „De kinderen vonden het geweldig om tuinkers te planten. Ze gingen elke dag eens kijken of ze al groeide of gaven haar water. We aten de tuinkers op bij de barbecue op het einde van het kamp.‟ Dat smaakt naar meer!
Sobere maaltijd: met het weinige eten dat overblijft toch iedereen voeden. Veggie-dag
Wat bezielde de Rovers? De Boeboeks zijn voorzichtig als ze eten plukken: ze denken ook aan later. Daarom nemen ze niet alles en beschadigen ze de planten niet. Als ze de natuur goed verzorgen, geven de planten volgend jaar opnieuw veel vruchten, genoeg voor de Boeboeks en alle dieren in het bos. Veel mensen denken en handelen anders. We gaan naar de winkel en kopen alles waar we zin in hebben. Onze koelkast en voorraadkast zit vaak boordevol en we eten ons buikje meer dan eens dik. We staan er niet altijd bij stil dat andere mensen en onze planeet hierdoor in de problemen komen. Er is maar één wereldbol en die moeten we met meer dan zes miljard mensen delen. Ons eet- en consumptiegedrag vraagt veel van onze aarde en er blijft te weinig over voor anderen. Hier (link naar DO we produceren afval en we eten de aarde op) lees je welke impact de productie van goederen op het milieu en de medemens heeft.
11
BRON OMGELEID AVONTUUR ‘Grrrroeba, grrrroeba, grrroeba …’. Het gesnurk van opa Kakadoris is tot ver te horen. Het is midden in de nacht en de maan schijnt over het Biezebos. ‘Grrroe grrroe GRRROEBA!’ Opa is plots klaarwakker. Zijn oren draaien naar alle kanten en zijn zweetvoeten zweten nog meer dan anders. Er is iets aan de hand en opa Kakadoris voelt het. ‘Rrribbit! Rrrribit!’ Ook Peukel Pad, opa’s bovenbuur, is ergens van wakker geworden. ‘Peukel Pad?’, vraagt opa. ‘Rrribit! Ja?’ ‘Ben je wakker?’ ‘Ja, natuurlijk. Rrribit. Anders zou ik toch niet antwoorden?’, kwaakt Peukel Pad. Opa Kakadoris kruipt tot bij Peukel Pad en samen kijken ze naar hun mooie Biezebos. ‘De vijver? Waar is de vijver naartoe?’, schreeuwt opa Kakadoris plots! Vol ongeloof staren Peukel Pad en opa Kakadoris naar de droge vijver. Er spartelen nog enkele vissen op de bodem. De andere hebben het al begeven. Van zodra de zon door de bomen schijnt, maken opa Kakadoris en Peukel Pad alle dieren en alle Boeboeks wakker en houden een vergadering. ‘Beste vrienden van het Biezebos … Peukel Pad en ik ontdekten deze nacht dat er geen water meer in de vijver staat. De Rovers hebben blijkbaar de bron afgesloten zodat ze het water duur kunnen verkopen. We moeten ons hiertegen verzetten. We hebben tenslotte allemaal water nodig. Hoe moet ik anders mijn kruidendrankjes maken?’ ‘En ik mijn vlierbessenwijn!’, roept oma Gnolia. ‘Ja, en de zonnebloemen hebben water nodig! Hoe maken we anders onze heerlijke zonnebloempitjestaart voor het grote Boeboekfeest?’ Dat was mama Treuzel. ‘Het wordt ook zo vreselijk warm’, zucht papa Grobbel. ‘We moeten toch kunnen drinken?’ Inkleding Voordat je het toneeltje speelt, laat je de Boeboeks zelf ontdekken dat er geen water is. Pech. De Boeboeks worden wakker en er is geen water te bespeuren. Ze kunnen geen water drinken, hun tanden niet poetsen, de kookouders kunnen geen thee en koffie zetten, het wc kan niet worden doorgespoeld, er zijn geen propere bekers omdat de kopjes waaruit ze de avond ervoor pap hebben gegeten nog vuil zijn …
ACTIVITEITEN Spoedvergadering en actie De Rovers hebben de bron omgeleid om het water duur te verkopen. Op de spoedvergadering denken de Boeboeks na over hoe ze de Rovers ervan kunnen overtuigen de bron opnieuw toegankelijk te maken. De Boeboeks moeten ervoor zorgen dat er water wordt gehaald. Ze denken na waarvoor ze vandaag nog allemaal water nodig hebben en beslissen hoeveel emmers ze moeten vullen. De Boeboeks trekken op zoek naar water. Spoedvergadering Breng de Boeboeks bij elkaar en laat ze naar oplossingen zoeken voor het waterprobleem op kamp. Door even bij het probleem stil te staan, verhoog je de ernst en
12
geloofwaardigheid van het watergebrek op kamp. Laat Opa Kakadoris de vergadering leiden (zie richtvragen hieronder). Waarvoor hebben we vandaag water nodig? (om te drinken, te koken, ons te wassen, de wc door te spoelen …). Waarvoor is het water het meest noodzakelijk? Als we bijvoorbeeld maar 5 emmers water kunnen verzamelen, waarvoor gaan we die dan gebruiken? Kunnen we het gebruik van water vermijden? Hoe kunnen we zorgzaam omspringen met het water dat we hebben? Bv. wc doorspoelen met douchewater; regenwater gebruiken voor de kippen, om de wc door te spoelen, voor waterspelletjes … Waar kunnen we water vinden? Bij de buren? Op een ander kampterrein? Hoe vervoeren we het water? Met emmers, een kruiwagen, flessen, kookpotten …. Waar gaan we het water bewaren? Hoe verlenen we toegang tot het water (het komt nu niet zomaar uit de kraan …). En actie! Als de Boeboeks een plan hebben bedacht, kunnen we tot actie overgaan. Verzamel het water dat nodig is! Enkele tips voor oudere groepen Met de oudere groepen kan je een waterzuiveraar en een regenput bouwen. Hoe je dit doet, vind je terug in ‘Loslopend Wild II’, p. 115 en 121. Citaat: Chiro Jez: „Met de oudste groepen groeven we twee regenputten. Het opgevangen regenwater gebruikten we voor onze modderspelen.‟
Spel: confrontatie met de Rovers
De Boeboeks gaan niet akkoord met de actie van de Rovers. De bron moet opnieuw open voor iedereen. Via verschillende opdrachten krijgen de Boeboeks puzzelstukjes die hen naar de bron leiden, waar ze de Rovers kunnen overtuigen de bron opnieuw voor iedereen open te stellen. Die puzzel kan een plattegrond van de kampplaats zijn of een route naar een bepaalde plaats in de buurt van de kampplaats (waar de ‘fictieve’ bron is). Materiaallijst puzzel (zelf maken) 2 emmers washandje spons tandenborstel tandpasta natuurlijk materiaal (kunnen de Boeboeks zelf zoeken als ze in een bos zijn) 1 duimspijker proper kommetje druppel afwasmiddel/zeep (klad)papier tekengerief water kleine afwas glas/beker lepeltjes 5 plastic flessen
13
Speluitleg Dit spel is zoals ‘een tegen allen’ waarbij de Boeboeks in kleine groepjes opdrachten uitvoeren en hierbij stukjes van de plattegrond van de bron kunnen winnen. Overloop de opdrachten in groep en zorg dat ze tijdens het spel zichtbaar blijven (schrijf ze bijvoorbeeld op een grote flap). De Boeboeks verdelen zich in verschillende groepjes (afhankelijk van het aantal Boeboeks dat voor een bepaalde opdracht nodig is), zodat ze goed moeten samenwerken. Als alle opdrachten klaar zijn en de puzzelstukken van de plattegrond zijn verdiend, kunnen ze de bron terugvinden en is er opnieuw water op kamp. Vergeet tussen de opdrachten door de Boeboeks er niet aan te herinneren waarom ze puzzelstukjes verzamelen. Opdrachten: Word de armen van je gezel (steek je armen in de mouw van je partner zodat het lijkt alsof jouw armen de zijne/hare worden) en poets zijn/haar tanden. Estafette met water. Hindernissenparcours: loop met een spons water over allerlei hindernissen en wring hem uit aan het einde van het parcours. Quizvraagje: welke plant heeft het minste water nodig? Een zonnebloem, een waterlelie of een cactus? Antwoord: een cactus. Rebus over water. Boots het geluid van een waterval na. Waterjager (zie bijlage op de website). Maak een bootje dat kan drijven. Duimspijkerproefje: Neem een bord zuiver water en leg er voorzichtig een duimspijker in met het hoedje naar beneden. Opgelet, het is echt belangrijk dat het bord, de duimspijker en je handen proper zijn, anders zal de proef niet lukken! De duimspijker drijft op het water, net zoals een schaatsenrijder (insect) dat doet. Voeg nu een druppel zeepsop toe, en kijk wat met de duimspijker/schaatsenrijder gebeurt (hij zinkt). Dat komt omdat het zeepsop de oppervlaktespanning van het water kapot maakt. Hierdoor zullen bepaalde insecten, zoals de schaatsenrijder, niet meer op het water kunnen ‘schaatsen’. Tel hoeveel kraantjes alle leiders of leidsters samen in hun huis hebben en tel hoeveel kraantjes er op het kampterrein zijn. Vul een emmer/kookpot door een nat washandje uit te wringen (dus water overbrengen van de ene pot naar de andere via een washandje). Beeld uit: water, boot, drinkbeker, pomp, rivier, uitgedroogde plant, paraplu, regen, kraan … Twee kleine groepjes: de ene groep tekent en de andere groep moet raden wat het is: drinkfles, rivier, kraan, pomp, boot, paraplu, regen, plas, riool .. (gebruik geen letters en cijfers). Zing een liedje met je mond vol water. Schrijf een watergedicht. Vorm met de 5 letters van W A T E R telkens 10 woorden (walvis, woord .. aarde, adem …) Drink 5 glazen water. Doe een kleine afwas met 1 liter water. Geef 10 zaken waarvoor we water gebruiken/nodig hebben. Geef 3 zaken waarvoor we minder water kunnen gebruiken en leg uit hoe. Geef 5 redenen waarom de Rovers de bron niet mogen afpakken en verkopen. Geef een watermassage. Graaf met kleine lepeltjes een waterput. Verzamel handtekeningen van alle deelnemers (en eventueel van buurtbewoners) om te tonen aan de Rovers dat jullie vinden dat ze de bron opnieuw moeten vrijgeven. Vul met je mond een fles water.
14
Kippenkoers: 5 Boeboeks krijgen een plastic fles gevuld met water maar zonder dop. Het is de bedoeling dat ze een bepaalde afstand afleggen met de fles tussen de knieën. Niet om ter snelst. Het gaat er om zoveel mogelijk water in de fles te houden. De handen mogen enkel worden gebruikt om de fles opnieuw op haar plaats te duwen, niet om ze op haar plaats te houden. Als ze op het einde van de koers nog drie vierde van het water over houden, krijgen ze een puzzelstukje. …
Variant/uitbreiding: Tijdens het uitvoeren van de opdrachten moet een groepje Boeboeks onophoudelijk water via een emmer op hun hoofd overbrengen. Er is dus altijd een groepje dat geen opdrachten kan uitvoeren om puzzelstukjes te verzamelen. Water-loe Als de Boeboeks niet over water beschikken, kunnen ze hun activiteiten niet verder zetten. Geen water = geen kansen en geen vooruitgang. Ontdek dit allemaal met ‘water-loe’. Welke ploeg wint de grote waterslag? Water-loe bestaat uit 4 spelen: verover de bron, waterkwartet, ringtrekken en waterdragen. Is het warm? Dan heb je met water-loe bovendien een ideaal waterspel dat je een ‘verruimde’ afkoeling geeft. Zie bijlagen in pdf op de website. Dat smaakt naar meer! Krijg je niet genoeg van die wateractiviteiten? Hier nog enkele ideeën:
Waterspelen met regenwater. Dagtocht naar de bron (bv. op basis van een puzzel van een wandelkaart) met een confrontatie met de Rovers (link naar confrontatie met de rovers). Dammen bouwen. Waterparcours met afvalmaterialen: bv. een parcours met buizen, zeilen en planken, waarbij water van de ene kant naar de andere geraakt zonder dat er iets verloren gaat. …
DUURZAME ONTWIKKELING De Rovers hebben de bron, die het Biezebos van water voorziet, omgeleid. Zij willen al het water voor zichzelf, zodat ze het duur kunnen verkopen. Ze denken dat ze dat ‘slim’ gezien hebben, want iedereen heeft water nodig, dus iedereen zal bij hen water moeten kopen. Zo willen de Rovers rijk worden, nog rijker dan ze al zijn. Maar mogen de Rovers dat zomaar? Heeft niet iedereen recht op zuiver water, ook mensen met minder geld, de natuur, de dieren? En zijn de Rovers wel zo slim als ze denken? Ze verkwisten het kostbare water zonder eraan te denken dat zuiver water zeldzaam is en dat ze zelf ook niet zonder kunnen. Duurzaam met water omgaan betekent o ervoor zorgen dat iedereen (arm en rijk, dieren, natuur) voldoende water heeft; o ervoor zorgen dat we het water verstandig gebruiken door het niet te verspillen en niet te vervuilen.
15
Vecht je ook het onrecht tegen oneerlijke watervoorziening in de wereld aan? Word dan met de jeugdbeweging waterdrager en onderteken de petitie. (link naar http://www.waterdragers.be/nl/home.htm).
16
WEG MET DE WEG AVONTUUR ‘Eeeeeeen! Tweeeeee! Drieeee! Vieeeer! Vijjjjjf! Zeeeeeeees! Zeeeeeeeven! Aaaaacht! Neeeeeeegen! Tieeeeeeeeeen! Wie niet weg is, is gezien!’, roept Soeza. Ze draait zich vliegensvlug om en hoopt dat ze Pit, Puf of Piepel nog snel ziet wegglippen. Maar het Biezebos lijkt verlaten. Of toch … ziet ze daar geen groen oor boven dat braamstruikje uitkomen? ‘Haha, Piepel, ik heb je gezien!’ ‘Ik ben Piepel niet’, klinkt het vanachter de struik. ‘Euhm … Puf?’, probeert Soeza. ‘Ja!’ En Puf springt van achter de struik en geeft Soeza een stevige knuffel met zijn staart. Samen gaan ze verder op zoek naar Piepel en Pit. Onderweg eten ze nog wat lekkere braambessen en enkele heerlijke zonnebloempitjes. ‘Wat is dat daar?’, roept Soeza plots uit en ze wijst naar een rood-wit lint dat langs de bomen loopt tot zover ze kunnen kijken. ‘En zie je wie daar zit?’, vraagt Puf. Pit en Piepel zitten gebukt achter het lint. Ze sluipen dichterbij, maar zien dan zes grote voeten van de Rovers. ‘Ssshht’, fluistert Pit als ze dichterbij komen. ‘Luister even.’ ‘… Dus hier zouden we dan een asfaltweg maken zodat jullie niet meer rond het bos moeten rijden om naar het dorp te gaan’, bromt een zware mannenstem. ‘Een weg door het bos? En hoe moeten wij dan oversteken?’, zegt Puf verschrikt! En hij slaat zijn handjes voor zijn mond. ‘Of naar de afvalberg om nieuwe spulletjes te zoeken voor het grote Boeboekfeest? En als hier auto’s rijden, dan zijn wij straks zo plat als een kastanjeblad!’ Pit slaat haar staart om haar broer. ‘Ach Puf, we vinden er wel iets op. Misschien moeten we de vogels vragen om ons over te vliegen. Zij zijn veilig voor de weg.’ ‘Ja maar Pit, en al die andere dieren dan?’, vraagt Soeza. ‘Die zijn toch te groot om op de rug van een vogel te kruipen?’. Ze slaken alle vier een diepe zucht. ‘Ja, daar moeten we nog eens goed over nadenken,’ beaamt Pit.
ACTIVITEITEN Hoe geraken we over die weg? De Boeboeks beelden zich in hoe de dieren over de weg moeten geraken en testen het uit. Dit spel is een variant op Dikke Bertha. Laat de Boeboeks als verschillende dieren de weg oversteken. Als een auto (gespeeld door de leiding) een dier kan omverrijden (pakken dus), moet het naar de dierenkliniek (rand van de weg) en herstellen alvorens het weer de weg mag oversteken. Deze dieren moeten de weg over: konijn muis slak ree kever
twee voeten samengebonden springen, zigzaggend lopen twee voeten samengebonden met een klein beetje speling: kleine pasjes zetten sluipen op de buik hard rennen kruipen op handen en voeten
17
spin aap kikker mol duizendpoot kameel vogel vleermuis eekhoorn rups kever
kruipen op handen en voeten met buik naar boven met handen onder de oksels, al springend springen op handen en voeten Geblinddoekt met 5 achter elkaar, met dezelfde voet beginnen op elkaars rug 2 Boeboeks dragen een derde Boeboek in de lucht zonder de grond te raken (gebruik maken van attributen om de weg over te steken) springen met beide voeten tegelijk je handen op de grond, je voeten zo dicht mogelijk bij je handen schuiven en dan je handen weer over de grond naar voren schuiven 3 Boeboeks staan in een kring, houden elkaar bij armen en schouders vast en bewegen samen voort (de 6 benen zijn de 6 poten)
Mensenpuzzel Als de Rovers wegen door het bos trekken, is er almaar minder plaats voor de Boeboeks en de dieren in het bos. Hoe voelt dat, weinig plaats hebben? Verdeel de Boeboeks in twee groepen en daag ze uit om een zo goed mogelijke ‘mensen’puzzel te leggen: Ga met zoveel mogelijk op 1 stoel op 1 tegel in een toilethokje in de douche op een fiets onder een slaapzak op een krant op een smalle boomstam in een hoelahoep in een fietsband in een (grote) broek of kleed onder een tafel rond een boom terwijl iedereen de boom moet kunnen aanraken in een kartonnen doos …. Ideaal dorp Waarom trekken de mensen een weg door het bos? Kunnen ze hun huizen niet elders bouwen? Of kunnen ze zich niet via een andere weg verplaatsen, een die minder kwaad doet aan de Boeboeks en de dieren? Laat de Boeboeks een ideaal dorp maken voor de dieren, de Boeboeks en de mensen. Bouw samen (of in kleine groepjes) een grote maquette (‘chinees tuintje’) van het ideale dorp. Je kan dit in het bos doen en hiervoor natuurelementen en afval gebruiken. Als leiding help je de Boeboeks met een aantal vragen op weg: Wie leeft er allemaal in het bos? Wat moet er zeker aanwezig zijn voor de dieren, de Boeboeks en de mensen? Natuur, holletjes, school, speelterrein, moestuin …
18
Hoe verplaatsen de verschillende dieren zich? Langs welke weg? Hoe moet die eruit zien? Langs waar moet die weg lopen? Is er iemand die hinder van deze weg zal ondervinden?
De taken kan je onder de Boeboeks verdelen: sommigen maken een holletje, anderen het speelterrein, nog anderen het natuurparkje, er zijn er ook die materiaal kunnen verzamelen enz. Belangrijk is dat de Boeboeks met elkaar overleggen over wat waar komt en hoe groot alles wordt, zodat ze samen aan het ideale dorp kunnen werken. Zorg ervoor dat de Boeboeks zich gemotiveerd voelen om deze maquette te maken. Wees nieuwsgierig en stel ze vragen (zie hierboven). Als de Boeboeks er hard in opgaan, kan je deze activiteit over meerdere momenten verspreiden. Als de Boeboeks een vrij moment hebben, kunnen degenen die willen eraan verder werken. De gebruikers van het bos Het bos wordt door verschillende mensen gebruikt: jeugdbeweging, ruiters, wandelaars, jagers, natuurliefhebbers, sportievelingen … Een weg door het bos treft niet alleen de dieren maar ook anderen kunnen er hinder van ondervinden. ‘De gebruikers van het bos’ is een leuk tikspel waarbij de verschillende gebruikersgroepen zoveel mogelijk bos proberen ‘in te palmen’. Het spel vind je op pagina 149 van ‘Buiten benen. Handboek voor natuurvriendelijke spelen’.
DUURZAME ONTWIKKELING De Boeboeks zijn er helemaal ondersteboven van. Deze weg is een regelrechte ramp voor hen en zoveel dieren … Onze aarde wordt langzamerhand voller en voller. En we willen allemaal ons huisje met een oprit en een tuin. Bovendien willen we overal gemakkelijk en snel naartoe kunnen en daarvoor zijn er heel wat verbindingswegen nodig. Allemaal goed en wel, we kunnen ons snel en gemakkelijk langs asfaltwegen verplaatsen, maar helaas zijn verharde oppervlakten een ramp voor heel wat planten- en diersoorten. We vergeten soms dat we catastrofes voor de mens creëren als we er niet over nadenken wat onze beslissingen op lange termijn kunnen betekenen: Een daling van de biodiversiteit. Meer en zwaardere overstromingen door een verstoring van grondwaterstromen en het regenwater dat moeilijk in de grond kan sijpelen. Lawaaihinder van scheurende auto’s en vrachtwagens. Lichtvervuiling langs wegen, grote spots op gebouwen … Het verdwijnen van mooie plekjes natuur waar we ons lekker in kunnen ontspannen. …. Meer informatie over de achtergrond van dit avontuur vind je hier (link naar DO soorten zijn belangrijk).
19
HOELA BOEBOEKBEZOEK AVONTUUR ‘Om ter eerst bij de open plek!’, roept Puf, en weg is hij. ‘Wacht even, dat is een valse start!’, schreeuwt Pit nog, maar Puf hoort haar al niet meer. Puf is bijna aan de open plek als zijn voetjes plots uitglijden op het natte, gladde mos en hij komt met een smak, languit op de grond terecht. ‘Haboe!’, kraait Pit, terwijl ze hem triomfantelijk voorbij steekt. Pit zet zich neer op de open plek en rust even uit. Plots valt er een grote schaduw over haar heen. Ze kijkt naar boven en schrikt zich een hoedje! Voor haar staat een grote, donkergroene gedaante. Hij lijkt een beetje op een Boeboek, maar toch niet helemaal. ‘P-P-P-P Puf?’, zegt ze stilletjes. Maar Puf ligt een eindje verderop nog over zijn zere voet te wrijven. ‘Hoela!’, zegt het donkergroene wezen en hij steekt zijn tong uit naar Pit. ‘H-H-H-Hab-b-b-boe…’, stottert Pit. De vreemde Boeboek steekt zijn donkergroene hand uit. Aarzelend legt Pit haar kleine groene handje in de zijne en zo staan ze even stilletjes naar elkaar te kijken. ‘Hoela! Ik ben nonkel Frommel en heb net een hele lange reis gemaakt’, stelt hij zich voor en hij steekt opnieuw zijn tong uit. Pit bekijkt deze vreemde figuur. Hij heeft plastic zakken rond zijn voeten en een vergiet op zijn hoofd. ‘Zou dat de nieuwe mode zijn?’, denkt ze. ‘Haboe!’, klinkt het van iets verder. Mama Treuzel loopt zo snel ze kan naar de open plek. ‘Frrrommmeel!’, roept ze opgewonden en ze geeft hem een dikke knuffel met haar staart. ‘Ha, die Treuzel’, zegt nonkel Frommel blij en steekt zijn tong naar haar uit. ‘Wat een vreemde manier om iemand te verwelkomen’, denkt Pit. ‘Pit, dit is mijn broer Frommel’, glundert mama Treuzel. Ondertussen is ook Puf op de open plek aangekomen en nonkel Frommel steekt al vriendelijk zijn tong naar hem uit. ‘Kom nonkel Frommel’ zegt mama. ‘ We hebben elkaar nog heel wat te vertellen en ik denk dat Puf en Pit heel veel vragen zullen hebben. Je hebt vast wel honger na die lange reis. Gelukkig heb ik net verse braambessenconfituur gemaakt.’ Inkleding Nonkel Frommel heeft heel wat gekke gewoonten. Misschien doet Nonkel Frommel nog wel iets gek op jullie kamp? Neem zijn de gewoonten over. Nonkel Frommel zegt ‘Hoela’ i.p.v. ‘Haboe’. Nonkel Frommel is donkergroen. Nonkel Frommel draagt plastic zakken aan zijn voeten. Nonkel Frommel heeft een vergiet als hoofddeksel. Nonkel Frommel lacht nooit maar steekt altijd zijn tong uit.
Activiteiten Blauwland Geelland Citaat: Scouts Laetitia Geetbets: “Blauwland geelland viel zo goed in de smaak dat we het lang hebben kunnen spelen. Dat is een spel dat zeker nog zal meegaan bij de scouts. Ook de varianten op de gewone spelen waren een succes.”
20
Nonkel Frommel heeft heel gekke gewoonten. Gek, dat vinden Pit en Puf althans. Voor Nonkel Frommel is het allemaal de normaalste zaak van de wereld. ‘Blauwland Geelland’ spoort twee vreemde culturen aan tot het ontdekken van elkaars gewoonten, gebruiken en afspraken. Na het inoefenen van hun eigen cultuur gaan ze bij elkaar op bezoek. De spelers proberen uit te vinden wat bepaalde gedragscodes in de andere cultuur betekenen. ‘Blauwland Geelland’ is een uitgewerkt spel voor kinderen van 8 tot 12 jaar. Met minimum 12 en maximum 40 deelnemers en 2 begeleiders heb je twee uur plezier. Het enige wat je nodig hebt is twee van elkaar gescheiden lokalen (of als je het buiten speelt zorg je ervoor dat de twee groepen elk langs een kant van een terrein kunnen zitten), 1 stoel per deelnemer en 1 tafel. Hier (zie bijlage op de website) vind je alle informatie over het spel. De oudere groepen (12+) kunnen Rafa Rafa (link naar http://www.spelinfo.be/index.php?spel=493 ) spelen.
Fopspelen Nieuwe gewoonten en regels toepassen is altijd moeilijk en in het begin soms frustrerend … Maar als we ze begrijpen vallen ze best mee. Er zijn heel wat kringspelen waarbij er gekke regels zijn of regels die we nog niet kennen … Uittesten maar! Zwarte magie (link naar http://www.jeugdwerknet.be/spelen/spel/zwarte-magie) Rippelstippel: (link naar http://www.jeugdwerknet.be/spelen/spel/rippel-stippel) Gekruist, niet gekruist (en nog vele andere ‘fopspelen’) (link naar http://www.ingedecleyn.be/fopspelen.html)
Anders over de grenzen We moeten niet alle gekke dingen uitvinden. In andere landen hebben ze heel wat spelletjes die wij nog niet kennen… even wennen, maar tof! Misschien heeft iemand van jullie groep op reis wel een nieuw spel geleerd? Hier (link naar bijlage spelen andere landen) vind je alvast een aantal ideeën! Je kan ook je speelgoed zelf maken. In heel wat landen spelen kinderen met het afval dat ze op straat vinden. Wat kan je doen met een oude tractorband?
Natuurgidsen Nonkel Frommel is al lang niet meer in bossen geweest. Hij kent enkel nog woestijn en moeras. Tijd dat de Boeboeks hem nog eens in het bos rondleiden. Verdeel de groep in kleine groepjes (4-5 Boeboeks per groepje) en laat hen voor Nonkel Frommel een geleide wandeling voorbereiden. De Boeboeks moeten hier hun fantasie gebruiken en bij planten, dieren, bomen en landschappen verhalen verzinnen. Ze worden echte natuurgidsen. Om een mooi natuurelement te belichten kunnen de Boeboeks er een kader (dat ze eventueel zelf versieren) rond plaatsen.
21
Geef de Boeboeks eventueel aanwijzingen om de wandeling te structureren, bijvoorbeeld ‘vertel iets over minstens 2 dieren, 1 boom, 1 vrucht, 1 bloem’ enz.
Spelen van vroeger ‘Anders zijn’ is niet enkel een kwestie van ergens anders afkomstig zijn, maar ook een andere tijdsgeest maakt iets ‘anders’. Ontdek spelen van vroeger. Met enkele eenvoudige voorwerpen amuseerden de kinderen zich te pletter. Wedden dat wij ons er ook nog mee amuseren? Organiseer een oude kermis met volgende kraampjes: touwtrekken hoepelen (met fietsbanden) bikkelen met steentjes steltlopen. Je kan je stelten gemakkelijk zelf maken met oude conservenblikken (link naar http://www.het-kofschip.nl/zomer/page6.html) diabolo ringwerpen knikkerbaan bowling met afval waterrakket (link naar http://www.sterrenkids.nl/page.php?60) …
Gekke gewoonten Beeld je in dat je net terugkomt van een lange reis langs verre landen. Welke gewoonten zou je hebben? Welke gekke dingen zou je kunnen doen? Laat de Boeboeks in kleine groepjes zoeken naar allerlei dingen die gek of anders zijn. Op het einde stelt elk groepje zijn gekke ideeën aan elkaar voor. Diversiteit in eigen groep Nonkel Frommel doet misschien soms iets raars, maar ook in jullie groep is iedereen verschillend. Op kamp zal er al wel eens raar opgekeken worden van reacties of gewoonten van kinderen of de leiding. Benader deze verschillen als een sterkte. Volgende technieken kunnen je hierbij helpen: Breng variatie in je spel: speel spelletjes die inspelen op de capaciteiten van alle kinderen (sportief, cognitief, muzikaal, creatief, rustig of wild …) Speel niet altijd competitieve spelen, waarbij winnen en strijden centraal staat. Besteed voldoende aandacht aan ‘groepsbevorderende spelen’: opdrachten voor de hele groep, samenwerken … Verschillen in de groep kunnen snel aanleiding geven tot uitsluiting, kliekjesvorming, pesten … Dat vermijd je door bijvoorbeeld bovenstaande technieken te gebruiken. Bovendien kan je de kinderen erop wijzen dat Boeboeks met iedereen spelen, niet pesten, respect hebben voor iedereen …
DUURZAME ONTWIKKELING De Boeboeks komen in contact met iemand die ‘anders’ is. ‘Anders’ is in het begin misschien een beetje eng, maar eigenlijk zijn Pit en Puf vooral nieuwsgierig. Waarom doet Nonkel Frommel dit? Waarom doet hij dat? Misschien vindt Nonkel Frommel de gewoonten van Pit en Puf ook wel raar? Het is maar door elkaar beter te leren kennen, dat Pit en Puf antwoorden op hun vragen krijgen. En misschien kan Nonkel Frommel hen ook wel iets leuks leren?
22
Pit en Puf vinden de Rovers raar. Maar met hen komen ze het liefst niet te veel in contact. Nochtans willen de Boeboeks wel eens weten waarom de Rovers zo’n zotte ideeën hebben, die volgens hen op niets slaan. Het zou ook interessant zijn als de Rovers eens kwamen kijken hoe de Boeboeks leven in het Biezebos … De activiteiten gaan allemaal in op gewoonten en regels die veranderen, geraden moeten worden of anders zijn dan wat we gewoon zijn. Het is maar als we deze gewoonten en regels beter kennen, dat we er beter mee kunnen omgaan en conflicten kunnen vermijden.
23
DE BLAUWE ZWAM EN DE ORANJE BEEK AVONTUUR ‘Kom op met die zwammen, plukken maar!’, zingt mama Treuzel. ‘Deze ook?’, vraagt Puf en hij wijst naar een blauwe zwam die opvalt tussen de witte, gele en bruine zwammen. Papa Grobbel komt dichterbij en ruikt eraan. ‘Wat een keutelvreemde zwam’, roept hij uit. ‘Dat heb ik nog nooit gezien.’ Pit is een eindje verderop ook zwammen aan het plukken. ‘Wow, wat een grappige oranje kleur heeft de beek plots’, denkt Pit verrast. ‘Mama, kijk! Ik spring in de beek en misschien word ik dan wel oranje’, grapt ze. Maar niet veel later krijgt Pit een heuse niesbui. ‘Hatsjoeba! Ha ha ha haaaatsjoebaa!’ Mama Treuzel, papa Grobbel en Puf komen nieuwsgierig dichterbij. ‘Raar, raar …’, mompelt papa Grobbel terwijl hij met z’n handen in z’n haar wrijft. ‘Hatsjoeba!’ klinkt het plots naast hem. ‘Hahahatsjoeba!’ Ook mama Treuzel en Puf beginnen te niezen. ‘Kom’, zegt papa Grobbel. ‘We blijven hier geen minuut langer. Straks niezen we de keutels nog uit ons lijf!’ Papa Grobbel zet er stevig de pas in. Tot hij plots struikelt. Mama Treuzel, Puf en Pit, die vlak achter papa lopen, botsen tegen hem en vallen op de grond. ‘Wat doe je nu?’, vraagt mama Treuzel terwijl ze over haar groene kont wrijft. ‘Er ligt iets op de grond dat hier niet hoort te zijn’, gromt papa terwijl hij een zak afval opraapt. En dat blijkt niet het enige te zijn dat er ligt. De grond lijkt bezaaid met plastic zakken, flessen, blikjes en nog meer afval . ‘Wat een rommel!’, zucht Pit. ‘Dit hoort op de afvalberg aan de andere kant van het bos!’ ‘Kijk daar!’, zegt papa Treuzel en hij wijst naar een kolossaal gebouw met een grote schoorsteen. ‘Wie bouwt nu zoiets lelijks?’, vraagt mama verbaasd. ‘Dat zullen de Rovers zijn’, knarst papa. ‘Ik begin te geloven dat al dat afval van die fabriek afkomstig is. En waarschijnlijk weten zij wel meer over de oranje beek.’ ‘En de blauwe zwammen? Komt dat ook door die pariek?’, vraagt Puf. ‘Door de FABriek. Ja, dat zou kunnen’, zegt papa Grobbel met een bedenkelijk gezicht. Inkleding Als decor voor het toneeltje (of gedurende de hele dag van dit avontuur) baken je een deel van het bos – en eventueel een deel van de kampplek - met rood-wit lint af. Hieraan hang je een bouwvergunning. Je brengt op enkele bomen een wit kruis aan (deze bomen zullen worden gekapt) en bezaait het terrein met afval. Een vervuilde beek maak je door blauw geschilderd karton met vuile smurrie te overschilderen.
ACTIVITEITEN Spel: De strijd om proper water Door de vervuiling wordt het drinkbaar water schaars in het Biezebos. Dat zorgt voor heel wat problemen, want niemand kan zonder water. Zonder dat de Boeboeks en de dieren in het bos het doorhebben, dreigen er al snel conflicten …
24
In ‘de strijd om proper water’ proberen de Boeboeks zoveel mogelijk zuiver water van de tegenspelers naar het eigen grondgebeid over te brengen. Zie bijlage op de website. Vervang de inkleding van het spel in het Boeboeksverhaal.
Spel: water zuiveren De fabriek heeft de beek vervuild. Omdat dat rampzalig is voor de dieren in het bos, willen de Boeboeks de beek zo snel mogelijk zuiveren. Materiaal kaartjes met dode vissen kaartjes met levende vissen voor de variatie: vishaakjes, teiltje, potjes proper en vuil water, delen of puzzelstukjes van een waterzuiveringsinstallatie Spelverloop Je verdeelt de Boeboeks in twee groepen die elk een kamp aan de rand van het bos/speelterrein bouwen. Elke groep krijgt evenveel kaartjes met dode vissen. Elke groep moet zoveel mogelijk dode vissen levend maken. Dat kan op twee manieren. Ofwel brengen ze hun kaartjes met dode vissen naar het rietveld dicht bij het kamp (post waar een begeleider zit). Daar kunnen ze een kaartje met een dode vis ruilen voor een kaartje met een levende vis. Ofwel brengen ze hun kaartje met de dode vis naar het waterzuiveringstation (post waar een begeleider zit) dat verder van het kamp gelegen is. Daar kunnen de Boeboeks voor een dode vis twee kaartjes met een levende vis krijgen. De kaartjes met levende vissen brengen de Boeboeks terug naar hun eigen kamp, waar ze een nieuw kaartje met een dode vis krijgen om opnieuw om te ruilen. Zowel op de heen- als de terugweg kunnen de Boeboeks door de vervuilers getikt worden. Als ze getikt zijn, moeten ze hun kaartje afgeven en naar hun kamp teruggaan om een kaartje met een dode vis op te halen. Het spel is afgelopen als alle dode vissen zijn omgeruild. De groep met de meeste levende vissen wint. Variatie In plaats van kaartjes brengen de Boeboeks echt water over (vervuild of proper). Als de Boeboeks bij het rietveld aankomen, kunnen ze niet zomaar hun vuil water voor proper water ruilen. Eerst moeten de Boeboeks echt ‘vissen’ met een stok en een haakje. Zo kunnen ze materiaal (of een puzzelstukje) opvissen waarmee ze een waterzuiveringsinstallatie kunnen bouwen. Pas als ze een deeltje van de installatie hebben opgevist, krijgen ze proper water in ruil dat ze terug naar hun eigen kamp brengen.
Afvalmonsters Er is heel wat afval in het Biezebos terechtgekomen. Wat de mensen weggooien is soms te zot voor woorden, want met heel wat afval kunnen we nog heel wat doen! Enkele ideeën, maar er zijn er nog veel meer: Totem maken met afval. Muziekinstrumenten maken (link naar http://members.home.nl/knutsel3/muziek.html). Speelgoed maken met afval. Geef de Boeboeks hiervoor 15 minuten de tijd. Daarna mogen ze onderling speelgoed uitwisselen en ermee spelen.
25
Vlieger maken. Neem een plastic zak, bind er een stevig touw aan vast en versier de zak met slierten en kleurrijke slingers. En vliegeren maar! Met oude conservenblikken stelten maken. (link naar http://www.hetkofschip.nl/zomer/page6.html) Trash art. Met afval kan je kunst maken. Inspiratie doe je op bij ‘google afbeeldingen’ na het intikken van ‘trash art’. …
Roverspretpark De Rovers hebben ‘per ongeluk’ een tovermiddel in het drankje van de Boeboeks gedaan, waardoor de Boeboeks de gewoonten van de Rovers overnemen. In hun roes bouwen de Boeboeks nieuwe machines voor de fabriek en een te gek pretpark waar alles kan en mag. Als ze ‘wakker’ worden, beseffen ze wat hen is overkomen. Nu begrijpen ze dat de Rovers er niet bij nadenken wat ze doen. Ze doen gewoon wat ze leuk vinden. Hebben de Rovers echt slechte bedoelingen, of zijn ze gewend aan het luxeleven dat ze leiden? Uitvinders De Boeboeks verzinnen een nieuwe machine die ze in de fabriek nog niet hebben (individueel of in kleine groepjes). Wat zou de fabriek nog kunnen maken? Hoe kan dat eruit zien? De Boeboeks knutselen een machine in elkaar met natuurlijk materiaal, papier, karton, petflessen. Organiseer een verkiezing van de leukste machine! Je kan de Boeboeks ook een ontwerp van hun nieuwe machine laten maken. Roverspretpark Wat vinden de Rovers leuk? Wat doen ze graag? Een pretpark voor Rovers mag hypervervuilend zijn, daar houden ze geen rekening mee (de Rovers vervuilen niet om te vervuilen, maar ze vinden het gewoon niet belangrijk of ze nu vervuilen of niet; ze houden er geen rekening mee. Wat telt is wat zij leuk vinden, hier en nu.) Wat komt er allemaal in zo’n pretpark terecht? Voertuigen, vliegtuigjes, spelletjes, massa’s eten, roetjsbanen … Ontwerp voertuigen met allerlei snufjes waarmee de Rovers kunnen crossen, maak een grote snoepautomaat met extra veel verpakking, bedenk een robot die voor de luie Rovers klusjes opknapt …. Natuurlijk hoort bij deze activiteit heel wat fantasie. Geef de Boeboeks afval en materiaal waarmee ze aan de slag kunnen.
Professor water De beek in het Biezebos is enorm vervuild. Trek naar een beekje in de buurt en onderzoek het water en de omgeving. Hoe is het met onze beek gesteld? Materiaal een schepnetje enkele potjes een loep een emmer eventueel een zoekkaart voor waterdiertjes Hoe ga je te werk? De Boeboeks beginnen hun onderzoek terwijl ze naar het beekje op weg zijn. Ze observeren met al hun zintuigen: de bodem, het landschap, planten, dieren, het water,
26
de stroming. Ze bekijken, raken aan, ruiken, horen ... Ligt er zwerfvuil, zijn er rioolpijpen die in het water uitkomen, is er veel natuur in de omgeving … Het echte wateronderzoek begint aan de waterkant. ‘Waar zou je zelf het liefst wonen: in helder, lekker, gezond water of in troebel, stinkend, vuil water? Ha! De meeste waterdiertjes delen jouw mening! Dus hoe meer diersoorten je in het water aantreft, hoe beter de waterkwaliteit.’ De Boeboeks nemen een monster van het water. Nee, niet dat van Loch Ness! Ze scheppen gewoon wat water uit de beek. Met een loep zoeken ze naar zoveel mogelijk soorten diertjes. Als je een zoekkaart hebt, kunnen ze opzoeken welke diertjes het zijn. Hoe meer verschillende soorten diertjes, hoe beter de kwaliteit van het water. Tip: Je kan op verschillende plaatsen materiaal ontlenen om wateronderzoek te doen (koffer, rugzak, zoekkaarten…). Raadpleeg hiervoor de NME-inventaris (link naar http://nme.milieuinfo.be/front.cgi?action=zoekaanbod). Dat smaakt naar meer
Bouw met de oudere groepen een waterzuiveringsinstallatie. Hoe je dat doet, vind je in Loslopend Wild II, p 121. Big Jump is een actie waarbij elk jaar duizenden mensen over heel Europa in het water springen om propere en levende waterlopen te eisen. Ga je midden juli op kamp? Dan kan ook jouw jeugdgroep meespringen! Een unieke ervaring en een kans om de pers te halen! Meer informatie vind je hier (link naar www.bigjump.be).
DUURZAME ONTWIKKELING De Boeboeks weten dat de Rovers niet zonder fabrieken kunnen. De Rovers maken altijd maar nieuwe producten die dan iets later bij hen in het Biezebos op de vuilnisbelt belanden. De Boeboeks snappen dat niet goed, want van alles wat er op de vuilnisbelt komt, kunnen zij nog heel wat gebruiken. Is er wel een nieuwe fabriek nodig? Wat gaat die fabriek nu weer maken? Opa Kakadoris ontdekte lang geleden dat zo’n grote fabrieken met de hele wereld contact hebben. Je kan het zo gek niet bedenken of er is wel een of ander onderdeel dat van de andere kant van de aardbol komt. Vraag hem niet wat het nut daarvan is. We hebben hier toch al genoeg? Bovendien heeft hij gehoord van een andere Boeboekfamilie dat de vervuiling van de fabriek tot bij hen in het bos te voelen is. Voor papa Grobbel is de maat in ieder geval vol. Eerst kappen ze bomen om plaats vrij te maken. Nu zetten ze er een fabriek neer die de hele omgeving vervuilt. En hij kan het al raden, straks zal de vuilnisbelt opnieuw flink groeien.
27
EEN BLINKEND ROND DING AVONTUUR Het is een lawaai van jewelste op de open plek in het Biezebos. Alle Boeboeks en alle dieren zijn er en proberen volop te onderhandelen. ‘Oké, dan krijg jij van mij mijn nieuwe vlierbessenwijn in ruil’, glundert oma Gnolia. En ze neemt haar nieuwe aanwinst, een gebreide schort van gras, met beide handjes aan van mama Treuzel. ‘Oma, oma, oma!’ Puf loopt zo snel naar oma Gnolia dat hij bijna over zijn zweetvoetjes struikelt. ‘Oma, kijk eens wat ik van Peukel Pad heb gekregen! Een zonnebloempitkoekje!’ ‘En wat heb jij hem in ruil gegeven?’, vraagt mama Treuzel streng. Pufs groene wangetjes worden een beetje rood. Hij mompelt iets van ‘geomienqieqdkeine’, maar mama en oma verstaan er niks van. Ook Pit loopt rond op de markt en is volop haar zelfgemaakte haarspelden van zonnebloemen aan het ruilen. Plots valt haar oog op een blinkend, rond voorwerp. Pit loopt ernaartoe en neemt het op. ‘Mmm, dat ken ik helemaal niet’, denkt ze. ‘Misschien weet opa Kakadoris wel wat dit rare ding is.’ ‘Opa? Weet jij wat dit is?’, vraagt Pit. ‘Nu even niet, lieve Pit. Ik ben volop mijn zonnebloempitjes aan het ruilen voor die heerlijke braambessenconfituur van je mama.’ ‘Toe, opa. Kijk nu even!’, zeurt Pit. Opa richt zich op het voorwerp dat Pit trots in de lucht steekt. ‘Aha!’ zegt opa. ‘Dat is geld.’ ‘Wat is dat voor iets?’, vraagt Pit. ‘Daar betalen de Rovers alles mee. Wie veel geld heeft, kan alles kopen wat hij wil. En als je zelf iets verkoopt, krijg je er geld voor in de plaats.’ ‘Goh, ik heb liever enkele zonnebloempitten’, zegt ze. En ze graait met haar handje in opa’s mand en propt haar mond vol met knapperige pitjes.
ACTIVITEITEN Casino De Rovers hebben veel geld. Ze werken, werken, werken en verdienen massa’s geld, waardoor ze niet goed meer weten wat ermee aan te vangen. Voor de Boeboeks is geld niet belangrijk. Ze hechten meer waarde aan het samen zijn, elkaar helpen en zich amuseren zonder de natuur te belasten. Trek met de Rovers en de Boeboeks naar het casino. Verdeel de groep in twee: een groep Rovers en een groep Boeboeks. De Rovers krijgen veel geld, maar zij spelen individueel. De Boeboeks krijgen veel minder geld, maar zij mogen samenwerken. Alle Boeboeks mogen dus hun geld samenleggen en het tegen 1 Rover opnemen. De Rovers hebben misschien wel een voorsprong met hun startkapitaal, maar de Boeboeks kunnen sterk uit de hoek komen doordat ze samenwerken en overleggen. Je kan typische casinospelen als roulette, blackjack, craps, poker, 21-en … spelen. Je kan ook zelf uitdagingen verzinnen waarbij je geld inzet: arm- of duimworstelen, 100 keer touwtjesspringen …
28
Benieuwd wie zijn geld het eerst op is?
Onderhandelen Als er geen munteenheid is en geen afspraken over de waarde van producten, moet je onderhandelen en ruilen. Verdeel de Boeboeks in twee groepen en geef elke groep een aantal voorwerpen en een som geld. Beide groepen krijgen een opdracht waarvoor ze die middelen en dat geld nodig hebben. Ze beschikken wel niet over al het materiaal. Hiervoor zijn er twee oplossingen. Ofwel zijn ze creatief met wat ze hebben, ofwel moeten ze met de tegenpartij onderhandelen en/of ruilen. Mogelijke opdracht: De Boeboeks maken een voertuig waarmee ze zich allemaal tezamen kunnen verplaatsen. Op het einde moeten de twee groepen met dat voertuig om ter vlugst een traject afleggen. Je oordeelt ook welk voertuig het mooiste is. De Boeboeks kunnen ook een model/maquette/collage van een voertuig maken. Materiaal: Touw, plakband, krijt, balken, versiermateriaal … + materiaal dat je zelf meebrengt (het is aan de Boeboeks om er creatief mee om te gaan). Zorg dat je van het materiaal zo weinig mogelijk in tweevoud hebt, zodat de twee groepen met elkaar moeten onderhandelen. Zeker voor noodzakelijke dingen als een schaar, bevestigingsmateriaal enz. Portefeuille maken De Boeboeks hebben altijd zonnebloempitten bij zich. Ze kunnen ze eten, planten (ze groeien dan op hun beurt opnieuw uit tot zonnebloemen met nieuwe pitjes) of ze kunnen ze uitdelen aan of ruilen met anderen. Omdat Pit en Puf hun pitjes snel verliezen, beslissen ze om op de vuilnisbelt te zoeken naar iets waarin ze hun zonnebloempitten kunnen opbergen. En dan vinden ze massa’s drankkartons die de mensen hebben weggegooid … Met drankkartons kan je mooie portefeuilles maken. Hoe, zie je op dit filmpje: (Link naar filmpje plaatsen, of filmpje rechtstreeks op de site plaatsen: http://www.youtube.com/watch?v=UWfm4uneVv4&feature=player_embedded )
Ruilbeurs De Boeboeks en de dieren uit het Biezebos hebben elk hun eigen talenten. Mama Treuzel kan de lekkerste braambessenconfituur maken, Pit maakt zelf haar haarspelden en zo heeft iedereen wel iets waar hij of zij goed in is. Op de wekelijkse ruilbeurs is er ruimte om spulletjes en diensten te ruilen. Ook de Boeboeks op kamp kunnen met hun talenten en diensten uitpakken en ze ruilen. Laat elke Boeboek iets bedenken dat hij/zij aan anderen kan aanbieden. ‘Wat kan je goed? Wat vind je leuk om aan iemand te geven of iemand mee te verwennen?’… Dat kan iets materieels zijn (tekening, bloem, knutselwerkje, stripverhaal, snoepje, zelfgemaakt drankje …) of een activiteit (massagebeurt, een liedje zingen, een ritje achterop de fiets, een partijtje badminton, een afwasbeurt overnemen, haren vlechten, iemand 20 knuffels geven, een briefje schrijven …). Geef aan elke Boeboek x kaartjes waarop hij of zij zijn of haar diensten of aanbod kan omschrijven.
29
Tijdens de ruilbeurs kan elke Boeboek zijn of haar dienst of aanbod tegen een andere ruilen. Om te voorkomen dat ze te vlug moeten ruilen, kan je alle dienstenkaartjes ophangen en kunnen alle Boeboeks hieruit kiezen. De uitvoering van de diensten kan je over meerdere dagen verspreiden.
DUURZAME ONTWIKKELING Voor ons is geld de normaalste zaak van de wereld. ‘Money does the world go round’. Maar als je erover nadenkt … is dat geld wel zo ideaal? Creëert het niet eerder meer dan minder ongelijkheid? Mensen met veel geld hebben veel mogelijkheden en worden rijker en rijker. Mensen met minder geld armer en armer. De Boeboeks kennen geen geld. Geld is voor hen geen gebruiksvriendelijk voorwerp zoals zonnebloempitten. Het heeft geen enkele betekenis voor de Boeboeks. Ze snappen dan ook niet dat de Rovers met geld alles kunnen doen en kopen wat ze willen. Het idee dat geld de Rovers machtiger maakt, vinden ze dan ook gek. Zou geld de Rovers gelukkiger maken? En heeft iedereen wel voldoende geld? Zonnebloempitten zijn er tenminste overal, altijd en voor iedereen. En je kan er zoveel mee doen: opeten, uitdelen, planten, ruilen, spelen …. Is een ruilsysteem niet veel interessanter dan geld? ‘Ik doe iets voor jou en jij doet iets voor mij?’
30
DE LAATSTE SPECHT AVONTUUR Mama Treuzel roert nog eens in haar verse braambessenconfituur. ‘Ziezo, die is klaar’, denkt ze en ze veegt haar handen af aan haar groene schort. ‘Kijk mama, daar vliegt meneer Specht!’, gilt Puf. Puf is dol op spechten. Hij wou dat hij zelf ook kon vliegen. Dan duikt meneer Specht recht op hen af en landt voor de voeten van mama Treuzel, Pit en Puf. ‘Dag meneer Specht’, zegt mama Treuzel vriendelijk. ‘Heb je toevallig zin in een potje verse braambessenconfituur?’ ‘Nee, dank je’, fluistert meneer Specht en er valt een traantje op de grond. ‘Wat scheelt er?’, vraagt mama verschrikt. ‘Ach,’ zegt meneer Specht. ‘Heel mijn familie is gestorven. Enkel mevrouw Specht en ik zijn nog over. Maar mevrouw Specht is erg ziek.’ Meneer Specht ziet er heel verdrietig uit. Plots voelt hij Puf aan zijn vleugel trekken. ‘Hoe komt dat?’, wil Puf graag weten. ‘Dat jullie nog maar met twee over zijn en dat mevrouw Specht zo ziek is?’ ‘Er is niet genoeg eten voor ons’, antwoordt meneer Specht. ‘Maar mama heeft toch net braambessenconfituur gemaakt? Jullie mogen toch meeeten?’, zegt Puf verontwaardigd. Nu moet zelfs meneer Specht even lachen. ‘Puf, wij eten toch helemaal geen braambessenconfituur of zonnebloempitjestaart. Wij eten insecten. Maar de insecten zijn verdwenen uit het bos. Daarom hebben wij honger.’ Pit, die al de hele tijd niks heeft gezegd, staat plots recht. ‘Dus, als er geen insecten meer zijn, hebben jullie geen eten meer en worden jullie ziek. En als er geen spechten meer zijn, worden er ook geen zonnebloemzaadjes meer naar de andere kant van het bos gebracht. En als er niet genoeg zonnebloemen zijn, zijn er ook niet meer genoeg zonnebloempitjes voor de Boeboeks en …’, ratelt Pit. ‘Dat klopt volledig’, zegt meneer Specht. ‘Oeioei’, denkt Pit en ze kruipt op de schoot van meneer Specht en slaat haar staartje om hem heen. Ook Puf nestelt zich onder die prachtige vleugels die hij zelf ook wel zou willen hebben. ‘Misschien kan opa Kakadoris mevrouw Specht wel genezen’, mompelt hij nog voor hij in slaap valt.
ACTIVITEITEN Biezebos-stratego
Citaat: Chiro Jez: „De kinderen vonden Bosstratego zeer leuk. In het begin was het spel niet zo duidelijk, maar dat liep wel los. Tijdens het kamp vroegen ze zelf om het nog een tweede keer te spelen!‟ De Boeboeks willen niet dat de spechten verdwijnen, want spechten zijn nodig in het Biezebos. Net zoals de spechten nodig zijn, zijn eigenlijk alle dieren in het Biezebos nodig. Kom dit allemaal te weten via het Biezebos-strategospel. Spelverloop Het Biezebos-strategospel werkt volgens het principe van stratego.
31
Verdeel de Boeboeks in twee ploegen. Elke ploeg heeft een kamp, waar een begeleider aan elke Boeboek (strategisch) kaartjes uitdeelt. De Boeboeks lopen met hun kaartje rond. Ze moeten de kaartjes van de andere ploeg proberen te veroveren door Boeboeks van de andere ploeg te tikken. Na het tikken tonen de twee Boeboeks van de verschillende kampen hun kaartje aan elkaar (op hetzelfde moment bv. ‘tel 3-2-1 en toon dan’). De Boeboek met het ‘hoogste’ kaartje wint van de Boeboek met de lagere rangorde (zie reglement). Als twee Boeboeks een zelfde rangorde hebben, spelen ze blad-steen-schaar. De Boeboek die wint, krijgt het kaartje van de tegenstander en brengt het onmiddellijk naar zijn/haar eigen kamp. De verliezer haalt een nieuw kaartje in zijn/haar kamp. Bij het teruglopen naar het eigen kamp mogen de Boeboeks niet meer getikt worden en mogen ze ook zelf niet tikken. Tijdens het spel lopen er 1 of 2 milieuvervuilers (begeleiding) rond die willekeurig Boeboeks tikken en hun kaartjes afpakken. Het spel is afgelopen als de jagerkaart of de twee viruskaarten van een van beide kampen werden veroverd. Het reglement Er zijn twee soorten kaarten: de gewone (met een rangorde) en enkele speciale met een extra functie. De gewone kaartjes zijn kaartjes uit de voedselpiramide. Hun rangnummer bepaalt wie ze kunnen overwinnen en door wie ze overwonnen worden (zie ook hieronder). Hoe hoger het nummer, hoe sterker. Regenworm (1) zit onderaan de piramide en kan door alles erboven ‘opgegeten’ worden. Jagers Willy en Eddy staan aan de top en overwinnen alles eronder. De speciale kaarten hebben een extra functie. De kaartjes hebben volgende eigenschappen: De bombardeerkever (X) mag niemand tikken. Boeboeks die een bombardeerkever tikken, sterven. Enkel de spitsmuis (2) kan de bombardeerkever opeten. De regenworm (1) kan enkel het virus opeten. De egel (3) kan enkel de spitsmuis, de regenworm en het virus opeten. De hermelijn (4) kan de egel, de spitsmuis, de regenworm en het virus opeten. De vos (5) kan de hermelijn, de egel, de spitsmuis, de regenworm en het virus opeten. De wolf (6) kan de vos, de hermelijn, de egel, de spitsmuis, de regenworm en het virus opeten. De beer (7) kan de wolf, de vos, de hermelijn, de egel, de spitsmuis, de regenworm en het virus opeten. De jager (8) kan de beer, de wolf, de vos, de hermelijn, de egel, de spitsmuis en de regenworm opeten. De jager is niet bestand tegen het virus (!). Verdeling van de kaartjes Het spel bestaat uit kaartjes met verschillende aantallen. Zo is er slechts 1 jager en veel regenwormen in elk kamp. Het is dan ook belangrijk om de kaartjes strategisch te verdelen. Geef de kaartjes van elk kamp een andere kleur. Voor een groep van 25 Boeboeks kan je de volgende aantallen gebruiken: jager Willy/Eddy bruine beer wolf vos hermelijn egel spitsmuis regenworm
1 2 3 4 5 6 8 16
32
bombardeerkever het virus
8 2
Aandachtspunten In het begin lijkt dit spel ingewikkeld, maar van zodra je het speelt, loopt het vanzelf. Om het spel vlot te laten verlopen, hang je een groot bord of een affiche op waarop je de rangorde weergeeft (piramide). Je kan ook op de kaartjes schrijven of tekenen wie je kan opeten en door wie je kan opgegeten worden. De Boeboeks mogen maar één kaartje van hun eigen ploeg hebben. Ze mogen die niet omruilen. Alleen als ze van hun tegenstander verliezen, krijgen ze een ander kaartje. Milieuvervuilers dienen om nog meer actie in het spel te stoppen. Ze zorgen ervoor dat ze bij de twee ploegen evenveel vernielen. Daarbij tikken ze vooral Boeboeks die rond hun kamp blijven hangen of vals spelen. Als ze een jager of het virus tikken, dan nemen ze het kaartje niet af. Overdrijf niet in het kaartjes roven. Schenk aandacht aan de verdeling van de kaartjes. Je doet dat beter een beetje strategisch door in het begin veel dieren van een lagere rangorde uit te delen die dan op verkenning kunnen gaan. Laat de jager en het virus in het begin van het spel nog niet meedoen. Spreek met het andere kamp af wanneer de jager en het virus in het spel komen. Voor de jongere Boeboeks kan je het spel als volgt aanpassen: blad – bladluis – lieveheersbeestje – merel – buizerd. In dit spel zijn er geen speciale functies. Hier geldt enkel de rangorde van de kaartjes. (meer info zie ‘Buitenbenen’, p. 71)
jager Willy & Eddy (8) bruine beer (7) wolf (6) vos (5) hermelijn (4) egel (3) spitsmuis (2) regenworm (1) bombardeerkever (x)
virus (!)
Tikkertje met insecten Er bestaan ontelbaar veel soorten insecten, veel meer dan we denken. Steek wat variatie in het tikkertjesspel en doe inspiratie op bij de insecten!
33
Tikkertje met insecten: mug: tikken door elkaar te prikken lieveheersbeestje: tikken door elkaar te knuffelen waterspin: tikken door iemand te omarmen, zoals de spin een luchtbel in haar pootjes omarmt om hem mee onder water te nemen sprinkhaan: tikkertje al springend worm: iedereen beweegt zich voort met z’n buik op de grond … Insectenparadijs Een kale plek zonder bloemen om van te snoepen, zonder holletjes om in te schuilen, zonder blaadjes om te verslepen … daar hebben insecten niet veel aan en dus trekken ze weg. Zorg ervoor dat de insecten weer massaal naar het Biezebos trekken door er zoveel mogelijk aantrekkelijke plekjes aan te leggen: een insectenpretpark, een roetjsbaan, een benjiplek, een zandbak, een hutje, een bed, een massageplek, een zwembad, een luilekkerstoel, een vliegend tapijt, een insectencafé … Laat de Boeboeks met voorwerpen uit de natuur een insectenparadijs maken. De Boeboeks bakenen een stukje in het bos af dat ze tot een insectenparadijs omtoveren. Laat de Boeboeks eventueel in kleine groepjes werken. Geef ze wat materiaal zoals een klein schopje of een lepel om te graven, touw om iets vast te binden … Ga de volgende dagen kijken: heeft het pretpark succes? Fantasie-insecten Te weinig insecten in het Biezebos? Pit en Puf dromen over alle mogelijke insecten die ze naar het Biezebos kunnen lokken. Maak fantasie-insecten die het bos vullen. Ter inspiratie kunnen de Boeboeks eerst insecten en andere kleine diertjes van nabij onderzoeken. Ze draaien een steen of boomstronk om, zoeken tussen de bladeren. Ze vangen de insecten in kleine potjes en observeren ze met een loep. Hoeveel poten hebben ze? Hoeveel ogen? Hebben ze voelsprieten? Is het beestje behaard? Welke kleur hebben de insecten? Als er geen ruimte of mogelijkheid is om insecten te bestuderen, kan je ook werken met tekeningen of foto’s. De Boeboeks maken een tekening van de insecten die ze bekijken. Ze letten hierbij op alle kenmerken: poten, kleur, beharing, voelsprieten, grootte … Laat de insecten daarna opnieuw los in de vrije natuur! De Boeboeks ontwerpen hun eigen insect. Ze laten hun fantasie de vrije loop en combineren hun creativiteit met zaken die ze bij de insecten hebben gezien. Voor het ontwerp van de insecten kan je gebruik maken van papier maché, klei of zoutdeeg. Gebruik ook materiaal uit de natuur zoals pluimpjes, steentjes, takjes, zand, de kleur van braambessen … Ook bij het afval vind je misschien leuke attributen om de insecten extra mooi te maken! Zo kan je bijvoorbeeld een rups maken met eierdozen. Je snijdt of knipt een rij van eierdopjes uit een eierkarton. De randen knip je mooi rond of glad en aan een kant knip je het randje wat bij, zodat het een 'hoofdje' krijgt. Het geheel verf je en aan een kant 'plant' je twee mooie voelsprieten. Je rups is klaar.
34
Medicijnen brouwen Om Mevrouw Specht te genezen, zijn de Boeboeks op zoek naar enkele wondermedicijnen. Boeboeks doen het enorm graag: prutsen met allerlei ingrediënten en hun eigen fantasiedrankjes en -medicijnen maken. Laat de Boeboeks een medicijn ontwikkelen om de spechten te genezen. Geef hen enkele ingrediënten, maar laat hun fantasie vooral de vrije loop en laat ze in de natuur hun ingrediënten verzamelen. Laat de Boeboeks experimenteren met vaste en vloeibare vormen (zand toevoegen maakt vaster), kleuren (bramen, paardenbloemen …). Als de Boeboeks achteraf het medicijn willen proeven, werk dan enkel met eetbare ingrediënten! Dat smaakt naar meer
Maak een voedselpiramide met de Boeboeks die elk een rol krijgen. Onderaan de blaadjes, daarboven de bladluizen, dan de lieveheersbeestjes, vervolgens de merel en helemaal bovenaan de torenvalk. Je kan de Boeboeks kaartjes geven van een element uit de ‘voedselpiramide’. Speel ‘eten en gegeten worden’ uit ‘Buiten Benen’ p.72 (link naar links) waarbij de Boeboeks zo snel mogelijk in de laatste schakel van de voedselketen terechtkomen.
DUURZAME ONTWIKKELING Pit heeft het nog niet zo mis. Als er te weinig insecten zijn, worden de spechten ziek. Als er geen of onvoldoende spechten zijn, zullen de zonnebloemen niet meer overal bloeien, zodat de Boeboeks geen zonnebloempitjes meer kunnen eten. Alles in de natuur hangt samen en elke soort heeft zo zijn welbepaalde functie in het bos. De insecten zijn belangrijk als voedsel voor heel wat dieren. Normaal zijn er miljoenen en miljoenen insecten, dus is dat geen probleem als er enkele door de spechten worden opgegeten. De spechten spelen een belangrijke rol in de verspreiding van de zaden van planten. De Boeboeks ruimen het bos op en strijden voor een duurzame samenleving. Als er een schakel uitvalt, heeft dat gevolgen voor het hele systeem.
35
BOSKAP AVONTUUR Pit en Puf genieten van een heerlijk ontbijt in het Biezebos. ‘Mmm, wat een geweldig lekkere kastanjenoten’, smakt Puf. ‘Ik hou meer van de eikels’, zegt Pit. ‘Bovendien is de eik ook veel mooier dan de kastanjeboom.’ ‘Nietes! De kastanjeboom is mooier. Maar natuurlijk niet zo mooi als de dennenboom.’ En Puf danst rond de dennenboom om te tonen hoe prachtig hij hem vindt. Plots stopt hij. ‘Dat is vreemd’, denkt Puf. ‘Kijk Pit, er staat een wit kruis op deze dennenboom.’ ‘Hier ook’, zegt Pit verontwaardigd terwijl ze voor de kastanjeboom staat. ‘En op de boom ernaast en ernaast en ernaast en… hé, wat is dat?’ ‘Wat?’, vraagt Puf terwijl hij naar Pit toeloopt. ‘Kijk daar hangt een bordje.’ Pit en Puf komen dichterbij tot ze kunnen lezen wat erop staat. „Alle bomen, aangeduid met een wit kruis, zullen aan het einde van de maand gekapt worden. Voor vragen daarover kan u zich wenden tot Papier Maché NV. In de plaats van het Biezebos komt een nieuwe woonwijk. Geïnteresseerden voor een nieuwe woning kunnen informatie verkrijgen bij bvba Uw Droomhuis.” Boven hen vliegt Tanja de specht voorbij. ‘Ze zullen mijn nest vernielen! En over een week komen mijn eitjes uit!’ klinkt het radeloos. Ook Gilbert, de bosmuis, is erbij gekomen. ‘Wij zullen moeten verhuizen. Er zit niks anders op’, zegt hij gelaten. ‘Maar dat kan toch niet?’, zegt Pit verontwaardigd. Ook Flup en Floep, de eekhoorns, kijken bezorgd. ‘Er staat een groot wit kruis op de boom waarin we wonen’, vertelt Flup. Pit en Puf kijken elkaar met grote, bange ogen aan. Inkleding Hoe komen de Boeboeks te weten dat het bos zal gekapt worden? Het zijn de Rovers die de bomen willen kappen. Laat een meneer (leiding) in kostuum het kamp binnenkomen om mee te delen dat de Boeboeks hier niet meer kunnen spelen. Een week later beginnen ze aan de werkzaamheden, dus het bos moet nu al ontruimd worden. Als de meneer weg is, is de (Boeboek)leiding vol ongeloof. Dat kan en mag niet gebeuren. De Boeboekwoonplaats komt in gevaar, net als alle nestjes van de dieren. De mensen hebben trouwens ook bos nodig: voor propere lucht en om in te wandelen en te spelen. Span een deel van het bos af met rood-wit lint en zet een wit kruisteken op de bomen die gekapt zullen worden. Om de Boeboeks nog meer met de ontbossing te confronteren (= verhogen van betrokkenheid tijdens de spelen), baken je een deel van het speelterrein af. Tip Is er geen bos in de buurt? Geen nood! Er staat altijd wel een boom in de omgeving. Je kan het verhaal aanpassen en zeggen dat de Rovers net die ene boom willen kappen.
36
ACTIVITEITEN Sluipspel Zorg ervoor dat de bomen niet gekapt worden door ze te bewaken. Spelverloop Verdeel de groep in twee: de Boeboeks en de Rovers. De Rovers willen een markering (wit kruis met een krijtje) op zoveel mogelijk bomen aanbrengen. Elke boom met een wit kruis zal gekapt worden. De Boeboeks willen dat verhinderen en bewaken zoveel mogelijk bomen. De Rovers krijgen elk 15 tot 20 krijtjes om markeringen aan te brengen. Als de Boeboeks de Rovers niet betrappen, kunnen ze een boom markeren. Als een Boeboek een Rover kan tikken, moet die 1 krijtje afgeven. Een Rover die al zijn krijtjes kwijt is, kan niets meer doen (of een krijtje aan een collega vragen). Hou er rekening mee dat slimme Rovers hun krijtjes zullen breken. Op het einde van het spel tel je het aantal gemarkeerde bomen, hoeveel kruisen er op elke boom staan en hoeveel krijtjes de Boeboeks konden afpakken. Variatie Als je dit spel als avond- of nachtspel speelt, volstaat het dat elke Boeboek één of slechts enkele bomen bewaakt.
Bosspel In het Biezebos hebben veel bomen een wit kruisteken. De Boeboeks willen deze bomen redden en voeren hiervoor allerlei opdrachten uit. Materiaal blinddoeken lang touw (voor touwenparcours) witte kruistekens (evenveel als het aantal opdrachten dat de Boeboeks moeten uitvoeren) papier wasco’s Spelverloop Op een flink aantal bomen verspreid in het bos hangt een wit kruis (doe je als voorbereiding van het spel). Die bomen zullen dus gekapt worden. De Boeboeks kunnen dit voorkomen door in groepjes opdrachten uit te voeren. Bij elke geslaagde opdracht mogen ze een kruis van een boom halen. Opdrachten Bomen voelen: De Boeboeks lopen geblinddoekt door het bos. Draai ze enkele keren rond zodat ze zich niet meer kunnen oriënteren. Laat elk geblinddoekte Boeboek een boom betasten. Als zij of hij ervan overtuigd is dat hij of zij de boom in de vingers heeft, draai je de geblinddoekte andermaal enkele keren in het rond en maak je de blinddoek los. Laat de Boeboek de boom die hij of zij gevoeld heeft terugvinden. Als alle Boeboeks hun boom hebben teruggevonden, mogen ze een kruis van de boom halen. De Boeboeks maken in groep op de grond een kunstwerk van 0,5 op 0,5 m met natuurelementen (bladeren, takjes, gras, bloemetjes, noten, zaden …). Ze volgen geblinddoekt een touwenparcours tussen de bomen.
37
De helft van het groepje is geblinddoekt, de andere helft moet een spoor nalaten en zich verstoppen. Als de geblinddoekte Boeboeks via het spoor de rest van hun groepje terugvinden, is er een boom gered. Elke Boeboek knuffelt 10 bomen. De Boeboeks verzamelen in x minuten tijd 20 dennenappels (of iets anders). Of: 10 verschillende vruchten (oprapen mag, plukken niet). Andere verzamelopdracht: ‘verzamel iets zachts, hards, liefs, langs, groens, levends, ruws, prikkends enz.’ Ze tellen de dieren die ze op en rond een boom zien (vooral insecten). Ze zoeken zo veel mogelijk sporen van dieren op 1m² rond een boom. De Boeboeks maken een schorsafdruk van 3 bomen met een heel verschillende schors (ruw, glad, met een bepaalde tekening). Gebruik hiervoor papier en wasco’s. Ze verzamelen 10 blaadjes met verschillende tinten groen. Ze zoeken een mooie of bijzondere boom en schrijven een ode aan die boom. De Boeboeks ordenen een aantal bomen van dik naar dun. Ze krijgen hiervoor geen lintmeter of ander materiaal. Ze zoeken maar uit hoe ze dat kunnen doen. Ze maken een afdruk van een blad. Daarvoor leggen ze een blad onder een vel papier en wrijven er met een potlood over: de nerven en de omtrek van het blad verschijnen op het vel papier. Ze leggen met kledingstukken een beschermcirkel rond een boom aan. Voor elke letter van het alfabet zoeken de Boeboeks een voorwerp uit de natuur. De moeilijke letters zoals Q, X en Y laat je achterwege.
Variatie Om het spel langer te laten duren, kan je aan elke boom evenveel kruisen hangen als er groepen zijn. Bij elke boom hoort een bepaalde opdracht. Alle groepen moeten elke opdracht volbrengen voordat de boom gered is.
Land Art Maak het bos zó mooi dat Papier Maché NV en bvba Uw Droomhuis het gewoon niet meer willen kappen. Maak van het bos een kunstwerk! Hoe ga je te werk? De Boeboeks kijken om zich heen en zoeken een mooie plek voor het kunstwerk. De omgeving zorgt voor inspiratie.
De Boeboeks versieren de bomen en het bos. Ze tekenen met krijt op de bomen of maken kunstwerkjes met natuurlijk materiaal zoals pluimen, blaadjes van dezelfde kleur of vorm, takjes, vruchtjes. Ze zoeken gezichten in de stammen en maken ze met kleine ingrepen duidelijker (krijt, natuurlijk materiaal). Ook de wortels van de bomen kunnen de fantasie prikkelen. De Boeboeks maken buitengewone boombeschermers uit natuurlijk materiaal en plaatsen ze in het bos of in de bomen. Ze beschermen de bomen met kleine wezentjes uit klei. Het haar, de ogen, de oren enz. maken ze met natuurlijke materialen. Deze buitengewone boombeschermers vinden een plaats in de bomen (de Boeboeks kunnen hiervoor in de bomen klimmen). De diertjes zijn goed gecamoufleerd, dus niemand zal ze eruit halen. Tip: Als je meloen eet, hou dan de pitten bij en laat ze drogen. Ze kunnen goed dienst doen als ogen, oren, haar, tanden, stekels enz. De Boeboeks knutselen met de schors. Ze hebben een vel papier en een potlood (of wasco). Als ze met het potlood schuin of de wasco recht op het vel papier op de schors van de boom wrijven, hebben ze een tekening van de schors. Of ze tekenen een blad van een boom. Hiervoor leggen ze een blad onder het tekenblad. Als ze er met een potlood over wrijven, komt er een blad tevoorschijn. Je kan bladeren maken met de kleuren van de regenboog.
38
Of ze maken een waslijn van bladeren. Hiervoor hangen er drie waslijnen boven elkaar. De Boeboeks zoeken blaadjes op de grond en hangen ze aan de waslijn. Als je ze van klein naar groot hangt (de kleinste op de onderste, de grootste op de bovenste waslijn), krijg je een heel mooi zicht! Allemaal achter de waslijn en smile!
Nestkastjes maken Hoe meer dieren er in het bos wonen, hoe meer leven er is en hoe leuker om er te wandelen. De Boeboeks lokken zoveel mogelijk dieren naar het bos om de Rovers ervan te overtuigen het bos niet te kappen. Als de Rovers doorhebben dat er zoveel dieren in het bos wonen, zien ze misschien in dat ze hun handen van het bos moeten houden. De Boeboeks maken en versieren nestkastjes of voederhuisjes. Die worden eigenlijk niet in de zomer opgehangen, maar ze symboliseren wel het leven in het bos. Maak van een brikken doos en voederhuisje en versier het: (link naar http://www.youtube.com/watch?v=e4_zPM3di4E&feature=related) Op de site van Vogelbescherming Vlaanderen (link naar www.vogelbescherming.be) vind je bouwplannen (link naar http://www.vogelbescherming.be/site/index.php?option=com_content&view=article&id= 231:bouwplannen&catid=32:nestkasten&Itemid=120) van diverse nestkastjes. Gebruik planken van paletten of takken uit het bos. Misschien werkt er een mama, papa, oom of tante van een van je leden in een schrijnwerkerij en kan je er goedkoop aan planken geraken? Papier scheppen In het Biezebos wordt een stuk bos gekapt om papier te maken. Is dat wel nodig? Kunnen wij niet zelf ons papier van oud papier maken? Materiaal veel oude kranten of telefoongidsen een emmer behanglijm water roerstokjes een zeef met platte bodem enkele doeken (of dweilen) eventueel wat blaadjes of bloemen Verloop: (link naar http://www.2015ikloopmee.be/leuk5.html) Tip Gekleurd papier/servetten geven een mooi effect. Je kan ook bloemetjes toevoegen om fleurig papier te maken!
Wandelen in de bomen Kruip in de huid van een dier en beleef het bos. Materiaal: kleine spiegeltjes Heel wat dieren bewegen niet alleen op de grond, ze lopen ook in het bladerdak van de bomen. Fascinerend! De Boeboeks willen dat ook eens proberen. Ze gaan per twee
39
staan. Eén van de twee krijgt de spiegel en houdt hem onder zijn of haar ogen horizontaal naar boven gericht. De andere let erop dat de spiegelkijker niet valt en veilig door het bos kan stappen. Zo leggen ze een stukje weg af. Na een tijdje verwisselen ze met hun partner. Met het hemeloog kijken de Boeboeks naar plaatsen die minder voor de hand liggen.
Dat smaakt naar meer
Een boomhut bouwen om de bomen te beschermen. Een bosspel. Boom-10-bal:10-bal met het kaatsen op een boom als tussenstation. Sluipen in het bos met stopplaatsen voor een verhaaltje. Bomenwake of een nachtwaak of 6-uren spel met de oudere groepen: bewaak een hele dag/nacht een boom. Wensboom: iedereen schrijft een wens voor het bos en hangt hem in de bomen (gebruik natuurvriendelijk materiaal).
DUURZAME ONTWIKKELING De Boeboeks begrijpen het allemaal niet goed meer. De mensen plaatsen meer en meer fabrieken, huizen en wegen waardoor er meer CO2 in de lucht komt. Maar om die allemaal te bouwen, is er plaats nodig waardoor er meer en meer bos verdwijnt. En het zijn net die bomen die de vervuilde lucht van de mensen kunnen zuiveren! Bovendien komen de mensen toch graag naar het bos om er te wandelen, te spelen of uit te rusten? Volgens de Boeboeks vergeten de mensen de waarde van bos. Naast het zuiveren van lucht en de recreatieve functie, bevat het bos ook een waardevol stukje natuur. Door bossen te kappen, hebben we misschien meer grondstoffen en meer ruimte om te bouwen, maar we verliezen de longen van onze aarde. De Boeboeks weten wel waar ze de voorkeur aan geven.
40
GROOT BOEBOEKFEEST AVONTUUR Eindelijk is het zover. Het grote Boeboekfeest kan dan toch doorgaan. Pit en Puf leggen de laatste hand aan hun hol met het materiaal van de afvalberg. Het hele Biezebos is ondertussen kleurrijk versierd. ‘Puf? Waar wil je deze lampion?’, vraagt Pit. ‘Puf? Puuf? Puf, waar ben je?’ ‘Haboe!’ Puf springt plots tevoorschijn en doet Pit schrikken. ‘Puf, help nu even mee. Anders mag jij na het feest alles alleen opruimen, hoor!’ en ze werpt Puf een boze blik toe. Het feest is nog niet eens begonnen, en oma Gnolia heeft al een kwart van haar zelfgemaakte vlierbessenwijn opgedronken. ‘Oma Gnolia, vergeet niet: je moet de vlierbessenwijn met iedereen delen’, wijst mama Treuzel haar terecht. ‘Tuurlijk, dat weet hik’, lalt oma. ‘Mag ik ook een slokje wijn, oma Gnolia’, vraagt Piepel. ‘Natuurlijk’, zegt ze, terwijl ze de kruik aan Piepel geeft. Maar Piepel verslikt zich zodat zijn groene velletje nu onder de paarse vlierbessenwijn zit. Soeza proest het uit. ‘Je had maar niet zo gulzig moeten zijn!’ Ondertussen zijn ook Flup en Floep, de eekhoorns op de open plek aangekomen. Zij wonen gelukkig nog steeds in hun boom. Tanja, de specht is ook aanwezig, samen met haar vijf schattige kindjes en Peukel de Pad is ondertussen volop in gesprek met Gilbert, de bosmuis. Alle dieren en Boeboeks wachten vol ongeduld op de start van het feest. Daar komt mama al aangewandeld met de heerlijke zonnebloempitjestaart. En niet veel later hoor je alle Boeboeks en de andere dieren goedkeurend mompelen. ‘Mmm, heerlijk.’ ‘Njam njam, smak, slurp, rrribit, njam.’ ‘Hoela, hoe lekker!’ Iedereen geniet van de taart. Behalve meneer en mevrouw Specht. Die genieten van een bord vol insecten. Tot diep in de nacht klinkt het Boeboeklied. Wij zijn lekker bolrond, Een leuke staart boven onze kont. Vlijmscherpe tandjes, vlugge klauwenhandjes. Gitzwart haar van kop tot teen, En een zweetvoet aan elk been. Haboe! Haboe! Haboe!
ACTIVITEITEN Avondfeest De Boeboeks hebben heel wat avonturen beleefd, maar gelukkig kan hun feest toch doorgaan. Hoe jullie het feest invullen, kies je zelf. Waarschijnlijk heb je naar jaarlijkse traditie een afsluiter van je kamp die je ook dit jaar graag doet. Geen probleem, met enkele kleine aanpassingen past het volledig in dit verhaal. Uiteraard moet je rekening houden met de Boeboeksfilosofie.
41
Boeboeksbal: de Boeboeks gaan uit de bol met knotsgekke muziek, waarbij de zelfgemaakte muziekinstrumenten niet vergeten mogen worden. Of wat dacht je van een openluchtbal, met kaarsjes en gekleurde lampionnetjes die je tijdens de avonturen maakte? Kampvuuravond met leuke meezingers. Vrij podium: de Boeboeks maken een toneeltje, dansje of liedje over wat ze allemaal op kamp hebben meegemaakt. Een groot afscheidsfeest in het Biezebos met duurzame, verantwoorde snoepjes en koekjes (zie ‘Boeboekhapjes’) …
Boeboekhapjes Bij een feest hoort een lekker maal. Daar kunnen de Boeboeks mee aan voorbereiden. Enkele ideetjes: fruitsaté koekjestaart toastjes met humus en tuinkers (die ze zelf tijdens het avontuur ‘ravage’ hebben gekweekt ) boeboekcocktail: kruidendrankje in een glas met een suikerrandje. Recepten voor kruidendrankjes vind je hier (link naar waterrecepten van PIME zie bijlage). zelf pralines maken: kleine hoopjes pindanootjes of cornflakes overgoten met (h)eerlijke gesmolten chocolade. Laat de pralines enkele uren in de koelkast stijven, en hop, de pralines zijn klaar! …. Knotsgekke fanfare Het is feest, en dat mogen we zien, horen en voelen! Betrek iedereen bij het feest. Organiseer een knotsgekke fanfare waarbij iedereen zijn of haar creativiteit aan bod kan komen: dans, muziek, tekst, kledij, toneel … en dat allemaal zelfgemaakt. Knutsel je eigen trompetten en trommen, verkleed je, maak slogans voor het milieu en tegen de Rovers, maak een dansje en trek door het dorp. Je kan tijdens het kamp al voorbereidingen treffen door bijvoorbeeld enkele instrumenten te knutselen. (link naar allerhande knutselactiviteiten) Aandenken Bij
een afscheid hoort ook een aandenken aan het kamp. Wat dacht je van … een neusfluit buttons een zelfgemaakte portefeuille uit brik (link naar http://www.youtube.com/watch?v=UWfm4uneVv4&feature=player_embedded) asse van het kampvuur in een zelfgemaakte verpakking (uit afval) een boomschijfje met een opschrift …
Hoe organiseren we een feest? Boeboeks feesten graag. Maar er zijn wel een aantal voorwaarden: iedereen wordt op het feest uitgenodigd en iedereen moet er zich goed voelen: geen geruzie, niet uitsluiten, niet pesten, verdraagzaam zijn … Niemand mag hinder van het feest ondervinden, ook de natuur en de buren niet. Om het feest te laten slagen, werkt iedereen eraan mee. De ene kan lekkere confituur maken, de andere lekkere vlierbessenwijn. Nog anderen zorgen voor een grote tent of voor gezellige lampionnetjes. Iedereen helpt waar zij of hij kan.
42
Een leuk feest is een feest waarbij iedereen zich amuseert. Voor elk wat wils. Voor het feest vraag je aan alle Boeboeks wat ze graag zouden doen. Zo neemt iedereen er met plezier aan deel.
43