-Vertrouwelijk-
Aan: Betreft:
De centrales voor overheids- en onderwijspersoneel Inzet PO-Raad CAO PO
1. Inleiding en context In deze inzetbrief zijn de voorstellen opgenomen voor een nieuwe CAO primair onderwijs per 1 januari 2011. In de beleidsagenda van de PO-Raad “Goed onderwijs, voor ieder kind” staan centraal: de maximale ontwikkeling van de talenten van álle leerlingen, in pedagogisch partnerschap met ouders, en het verder stimuleren van opbrengstgericht werken. Bij het realiseren van deze ambitie is een sleutelrol weggelegd voor de leraar voor de groep, maar benadrukt moet worden dat alle geledingen in het onderwijs vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en professionaliteit in de dagelijkse onderwijspraktijk een cruciale bijdrage leveren aan het realiseren van deze ambitie. Professionalisering op alle niveaus (leraren, onderwijsondersteunend personeel, schoolleiding en schoolbestuur) is nodig om het onderwijs op het gewenste hogere peil te brengen. De PO-Raad zoekt daarom, waar mogelijk, de gezamenlijkheid bij het realiseren van de beleidsagenda. De PO-Raad streeft met de centrales naar een gemeenschappelijke professionaliseringsagenda. Deze agenda is aangekondigd in een brief aan de informateur. Gedeelde ambitie is het best mogelijke onderwijs voor ieder kind. Een goede CAO draagt bij aan het realiseren van deze ambitie. De CAO is in de eerste plaats een overeenkomst waarin de rechten en plichten in de relatie tussen werkgever en werknemer worden verankerd. Maar de CAO is meer dan dat: Een ‘beleidsrijke’ invulling van CAO-afspraken ondersteunt de onderwijsambitie van de sector. Richtinggevend voor de CAO-inzet is de visienota arbeidsvoorwaarden van de PO-Raad: Goed personeel voor ieder kind. Voor de PO-Raad staat bij de onderhandelingen over een nieuwe CAO de vraag centraal welke bijdrage concrete maatregelen leveren aan modernisering van de school als arbeidsorganisatie en aan professionalisering en duurzame inzetbaarheid van personeel. De focus ligt daarom op de kwaliteit. Dit betekent niet dat de kwantiteit veronachtzaamd mag worden. De wervingskracht op de arbeidsmarkt moet op peil blijven, zodat de sector ook voldoende en gekwalificeerd nieuw personeel kan werven. De sector moet daarvoor in positie zijn en blijven. Daarom blijft de PO-Raad pleiten voor een marktconforme overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling en integrale toepassing van het zgn.
1
referentiemodel. Het voornemen van het kabinet om de kabinetsbijdrage voor de collectieve sector op nul te stellen, heeft als consequentie dat kostenstijgingen vanwege hogere sociale premies niet worden gecompenseerd, maar binnen de lumpsum moeten worden opgevangen. Daarmee is de werkgelegenheid in de sector in het geding. De werkgelegenheid komt ook onder druk te staan vanwege een forse bezuiniging (€ 300 mln) op het speciaal onderwijs die in het regeerakkoord is ingeboekt. Met centrales verzet de PO-Raad zich tegen deze bezuiniging. 2. Voorstellen 2.1 Levensfasebewust personeelsbeleid In de visie van de PO-Raad is een koerswijziging noodzakelijk naar een beleid gericht op (blijvende) professionalisering en op duurzame, gezonde, inzetbaarheid. Huidige ontziemaatregelen moeten daarom worden omgebogen naar een samenhangend activerend arrangement. In de vorige CAO is afgesproken om voor 1 januari 2010 een nieuwe regeling voor levensfasebewust personeelsbeleid overeen te komen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de afspraken in het tripartiete convenant Leerkracht. In de preambule van de CAO 2009 is aangegeven dat levensfasebewust personeelsbeleid moet stimuleren dat personeel: - langer voor het arbeidsproces beschikbaar blijft (duurzame, gezonde inzetbaarheid) - beschikbaar is en blijft voor arbeidstijden en taken die passen bij hun belastbaarheid. Tevens is afgesproken dat afspraken gericht op ouderen en jongeren integraal onderdeel uitmaken van een nieuwe regeling levensfasebewust personeelsbeleid. Nieuw samenhangend arrangement voor levensfasebewust personeelsbeleid Inzet van de PO-Raad is een nieuwe regeling voor levensfasebewust personeelsbeleid die voorziet in een persoonlijk budget (een percentage van het brutosalaris) dat kan worden ingezet voor duurzame inzetbaarheid en professionalisering. Het persoonlijk budget moet leraren en ander personeel in staat stellen om gedurende hun gehele loopbaan in het onderwijs als een volwaardig professional te kunnen functioneren. Het belang van een nieuw arrangement voor levensfasebewust personeelsbeleid neemt alleen maar toe bij verhoging van de AOW-leeftijd en de spillleeftijd van de aanvullende pensioenregeling (ABP). Onafhankelijk van de leeftijd kunnen alle personeelsleden gebruikmaken van het persoonlijk budget. Bij de aanwending van het budget moet er ruimte zijn voor een op de levensfase toegesneden invulling (maatwerk). Over deze aanwending worden afspraken gemaakt in overleg tussen werknemer en werkgever (schriftelijk vast te leggen). Bestaande regelingen voor scholing en deskundigheidsbevordering worden geïntegreerd in het nieuwe arrangement. Aanwending van het persoonlijk budget kan worden gecombineerd met bestaande (wettelijke) faciliteiten, zoals die voor ouderschapsverlof en levensloop. Daarbij is te bezien hoe het persoonlijke budget kan worden ingepast in de zgn. werkkostenregeling.
2
Voor de huidige BAPO-regeling stelt de PO-Raad een afbouwtraject voor met de volgende elementen: - Afschaffing van de zgn. kleine BAPO; - Verhoging van de prikkel voor inzetbaarheid door verhoging van de eigen bijdrage voor de werknemer; - Geleidelijke verhoging van de intredeleeftijd; - Beperking van de urenomvang. Uitgangspunt voor de PO-Raad is budgettaire neutraliteit. De PO-Raad stelt voor om het nieuwe arrangement te laten ingaan per 1 augustus 2011. 2.2 Brede school en multifunctionele kindcentra Scholen wortelen zich steeds meer in de maatschappelijke omgeving van wijk en dorp. Vanuit de school wordt niet alleen onderwijs, maar ook opvang, sport, cultuur en, zo nodig, extra zorg aangeboden. Deze scholen ontwikkelen zich naar brede scholen en multifunctionele kindcentra. Om dit brede aanbod te realiseren werken deze scholen vaak met modellen waarin de openingstijden per dag zijn verruimd (dagarrangementen) en/ of scholen gedurende het gehele (kalender)jaar zijn geopend. De huidige bepalingen in de CAO roepen bij toepassing voor het personeel van brede scholen en multifunctionele kindcentra een aantal vragen op. De PO-Raad stelt voor om in ieder geval de volgende aspecten van de inzetbaarheid van personeel te bespreken: - de invulling van de verlofregeling, omdat in de huidige CAO PO voor de functiecategorieën onderwijsgevend personeel en directie geldt dat vakantie wordt genoten tijdens de schoolvakanties; - de definitie van de lessentaak; - het beschikbaarheidsschema. De PO-Raad stelt tevens voor om voor deze scholen afspraken te maken over het aantal weken vakantieverlof waar het personeel recht op heeft, boven het wettelijk minimum. Randvoorwaarde voor te maken afspraken over inzetbaarheid is handhaving van de normjaartaak van 1659 uur. 2.3 Positie Directeuren Het arbeidsvoorwaardenpakket voor de directiefuncties binnen de schoolorganisaties is te veel geënt op dat van de leraar. De PO-Raad stelt voor om de directiefuncties een eigen, herkenbare, positie te geven binnen de CAO. Per directiefunctie kan een eigen, op de functie toegesneden, arbeidsvoorwaardenpakket worden vastgesteld. Bij de nadere uitwerking kan een onderscheid worden gemaakt tussen 3 categorieën directiefuncties: - Directeuren DA - Directeuren DB, DC en DC+ - Directeuren DD en DE. Voor de categorie directeuren DD en DE, maar op onderdelen ook voor directeuren DB, DC en DC+ kan binnen de CAO ruimte worden gecreëerd voor eigen beleid van schoolbesturen en individuele afspraken tussen werkgever en directeur.
3
Op grond van de wet Goed onderwijs, goed bestuur moet ook de positie van bezoldigd bestuur worden verankerd in de CAO. Voorstel van de PO-Raad is om voor deze categorie in de CAO een kapstokbepaling op te nemen en specifieke arbeidsvoorwaardelijke afspraken voor bezoldigd bestuurders op te nemen in een afzonderlijke beloningscode. Deze beloningscode is bindend voor alle schoolbesturen, omdat deze juridisch onderdeel is van de CAO. De PO-Raad vindt het vanuit een oogpunt van goed bestuur zuiver om deze beloningscode voor advies voor te leggen aan een vertegenwoordiging van de raden van toezicht. De raden van toezicht zijn immers werkgever van de bezoldigd bestuurder. 2.4 Vereenvoudiging salarishoofdstuk De PO-Raad streeft naar minder complexe regelgeving en toegankelijker taalgebruik in de CAO. Het salarishoofdstuk van de CAO kan sterk worden vereenvoudigd. Dit kan worden bewerkstelligd door bij de inschaling bij indiensttreding meer ruimte te laten voor overleg tussen werkgever en werknemer. Bij inschaling blijft het laatstgenoten salaris het referentiepunt. De mogelijkheid in de huidige CAO om hier, in overleg tussen werkgever en werknemer, van af te wijken blijft gehandhaafd. Het huidige salarisbouwwerk kent een stapeling aan toelagen op het salaris. De vaststelling van het salaris kan sterk worden vereenvoudigd door (generieke) toelagen samen te voegen. Voorstel is om deze nieuwe toelage de vorm te geven van een maandelijks bedrag dat wordt toegekend op basis van een beoordeling. 2.5 Overige onderwerpen Uitvoering functiemix Het actieplan leerkracht wordt in het nieuwe regeerakkoord gecontinueerd. Met centrales zijn naar aanleiding van de evaluatie van de onder verantwoordelijkheid van het SBO uitgevoerde pilots functiemix, afspraken gemaakt om voor de jaren 2010 en 2011 een aantal knelpunten op te lossen (o.a. geringe omvang formatie LB bij kleine scholen/ schoolbesturen). Deze afspraken moeten worden verankerd in een nieuwe CAO. De PORaad stelt voor om vergelijkbare afspraken te maken voor 2012 en 2013. Uit deze pilots is ook naar voren gekomen dat schoolbesturen de eis van 50% lesgevende taak als een belemmering zien voor een effectieve invoering van de functiemix. De PORaad stelt voor om in de nieuwe CAO PO af te spreken dat een schoolbestuur ervoor moeten zorgen dat in het kader van de functiemix alle leraren LB en/of LC bij elkaar genomen gemiddeld 50% voor de klas staan. Het algemene principe in het Convenant Leerkracht en de CAO PO, dat de middelen voor de functiemix aan het primaire proces ten goede moeten komen, blijft hiermee overeind. Wajongers in het primair onderwijs Schoolbesturen in het primair onderwijs willen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door Wajongers, na een geslaagde proefplaatsing, in dienst te nemen. De huidige CAO biedt geen mogelijkheden om rekening te houden met de bijzondere positie van Wajongers. Voorstel is om in de CAO een voorziening op te nemen
4
die het mogelijk maakt om Wajongers in dienst te nemen tegen het minimum(jeugd)loon. Combinatiefuncties In huidige CAO is benoeming van combinatiefunctionarissen alleen geregeld voor zover deze worden benoemd op basis van het convenant Impuls Brede Scholen. Gezien de voortgaande ontwikkeling naar meer brede scholen en multifunctionele kindcentra stelt de PO-Raad voor om de positie van combinatiefunctionarissen structureel te verankeren in de CAO. Mobiliteit Een effectief mobiliteitsbeleid is niet alleen van belang om afvloeiing van overtollig personeel zoveel mogelijk te voorkomen. Mobiliteitsbeleid kan ook een belangrijk instrument zijn voor loopbaanontwikkeling, verdere professionalisering en duurzame inzetbaarheid. Daarom moeten belemmeringen voor mobiliteit op bestuursniveau worden weggenomen. Daarbij stelt de PO-Raad voor om te bezien wanneer en onder welke voorwaarden, verplichte mobiliteit als instrument kan worden ingezet. 3. Looptijd De PO-Raad geeft de voorkeur aan een nieuwe CAO met een looptijd van één jaar (van 11-2011 tot 1-1-2012). Afweging bij de keuze van deze looptijd is de wenselijkheid van volledige decentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming (doordecentralisatie). Gedurende de looptijd van de nieuw overeen te komen CAO zal duidelijk worden of (tijdig) aan de condities en randvoorwaarden van partijen voor doordecentralisatie, zoals vastgelegd in de zgn. uitwerkingsnotitie, kan worden voldaan. 4. Tot slot De huidige CAO kent een aantal technische onvolkomenheden die om correctie vragen (errata). Een lijst met deze errata zullen wij aan de orde stellen in het CAO-overleg.
Utrecht, 9 november 2010
5