Ministerie van Verkeer en Waterstaat
DiTectoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA
Implementatie en validatie van de KONELAB (aqua 30), deel 2. Deel 2: N 0 3 , N O , , S 0 4 2 , C I , N H 4 \ P0 4 3 + , SiQ2 in afvalwater
Wietske de Haan en llona van der Hoist
Werkdocument: 2003.113X RIZA-IMLA, Laboratorium voor anorganische chemie Lelystad, november 2003
Ministerie van verkeer en waterstaat
5§§5^
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA
Implementatie en validatie van de KONELAB (aqua 30) Deel 2: N 0 3 , N 0 2 , S0 4 2 , CI, N H / , P0 4 3 \ Si02 in afvalwater
Wietske de Haan en llona van der Hoist
Werkdocument: 2003.113X RIZA-IMLA, Laboratorium voor anorganische chemie Lelystad, november 2003 Akkoord hoofd laboratorium: Onno Epema
Samenvatting In dit tweede deel van het rapport "Implementatie en validatie van de KONELAB (aqua 30)" staat de korte validatie beschreven van nitraat, nitriet, ammonium, silicaat, ortho-fosfaat, chloride en fosfaat in afvalwater. In het eerste deel staat uitvoerig beschreven de validatie van deze parameters in oppervlaktewater. Tevens zijn in deel 1 de methodes en de desbetreffende NEN-normen uitvoerig beschreven. In dit rapport wordt alleen ingegaan op de validatie van afvalwater. Validatie De resultaten van de validatie zijn weergegeven in de tabel hieronder. Samenvatting prestatiekenmerken (in mg/l m. u.v. o-fosfaat is in HK/I) Parameter
RSD,
Cd,
c*
c.
(%) Nitraat + nitriet
4.4
Nitriet
0.4
o-fosfaat Silicaat Ammonium
0.5 0.2 1.4
23.252 0.053
Chloride
1.4
Sulfaat
0.5
RSD,
Ree,
MTF
(%)
(%)
(%)
Advies
0.840
1.0
5.9
99.9
11.9
0.024 77.508
0.001
3.4
105.9
12.7
Q Q
0.176
100.0 0.1
6.6 4.6
99.5 94.9
13.6 14.2
Q
0.114
0.381
0.5
10.2
95.7
24.7
Q
5 653
18.842
10
97.9
5.1
1.455
4.850
5.0
1.5 9.7
0.252 0.007
Q
Q 26.0 Q RSD, = relatieve standaarddeviatie van de herhaalbaarheid, C dJ = detectiegrens, C b | = bepalingsgrens, C,8 = rapportagegrens, Cigiofv, = detectiegrenzen van de oppervlaktewatermethode RSDR = relatieve standaarddeviatie van de binnen-laboratorium reproduceerbaarheid, Rec.R = recovery, MTF = Maximale Totale Fout 93.4
Tevens is er gekeken of een additie aan zeewater goed w o r d t teruggevonden. De additie aan zeewater geeft een goed resultaat voor a m m o n i u m , silicaat, ortho-fosfaat en nitriet. De recovery's zijn respectievelijk 9 8 . 0 % , 9 7 . 4 % , 9 4 . 8 % en 8 8 . 6 % .
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
Inhoudsopgave
1
Inleiding
2 Methode en uitvoering 2.1 Apparatuur, hulpmiddelen, reagentia en hulpstoffen 2.2 Uitvoering 2.2.1 Herhaalbaarheid, detectie-, bepalings- en rapportagegrens 2.2.2 Recovery, binnen-laboratorium reproduceerbaarheid en maximale totale fout
5 6 6 6 6 7
3 Resultaten en discussie 3.1 Herhaalbaarheid, detectie-, bepalings- en rapportagegrens 3.2 Recovery, binnen-laboratorium reproduceerbaarheid en maximale totale fout
9 9
4 4.1 4.2
Conclusie en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen
11 11 11
5
Literatuurlijst
12
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
9
1
Inleiding In het rapport "implementatie en validatie van de KONELAB (aqua 30), deel 1 " staat de validatie beschreven van nitraat, nitriet, ammonium, silicaat, orthofosfaat, chloride en sulfaat in oppervlaktewater. Het RIZA-laboratoria wil in de toekomst projectmatig afvalwatermonsters analyseren op de KONELAB. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van de prestatiekenmerken van nitraat, nitriet, ammonium, silicaat, ortho-fosfaat, chloride en sulfaat in afvalwater. De volgende prestatiekenmerken zullen worden bepaald (1): Detectie-, bepalings- en rapportagegrens; Herhaalbaarheid; Recovery, binnen-laboratorium reproduceerbaarheid en maximale totale fout; Het rapport is opgebouwd uit 5 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 staan de apparatuur, hulpmiddelen en chemicalien vermeld en tevens de uitvoering van de experimenten. De resultaten en discussie, van de uitgevoerde experimenten, staan beschreven in hoofdstuk 3. De conclusies en aanbevelingen worden vermeld in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 is de literatuurlijst weergegeven.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
2 Methode en uitvoering In dit hoofdstuk staat vermeld welke materialen, instrumenten en werkwijzen. 2.1 Apparatuur, hulpmiddelen, reagentia en hulpstoffen Het onderzoek is uitgevoerd met een KONELAB Aqua 30 discrete analyzer van Thermo Clinical Labsystems. Voor de apparatuur, reagentia en hulpmiddelen van de analyse die worden uitgevoerd op de KONELAB 30 wordt verwezen naar bijlage 1 van werkvoorschrift (W8140 1.086) en bijlage 2 apparatuurvoorschrift (W7100 1.086). De kalibratielijnen strijken de volgende kalibratiegebieden: Ammonium: Ortho-fosfaat: Silicaat: Nitriet: Nitraat: Chloride: Sulfaat: 2.2
0, 0.2, 1.2, 2.4 en 4.0 mg/l; 0, 125, 750, 1500 en 2500 pg/l; 0, 0.6, 3.6, 7.2 en 12,0 mg/l; 0, 0.05, 0.3, 0.6 en 1.0 mg/l; 0, 2.75, 16.5, 33.0 en 55 mg/l; 0, 25, 150, 300 en 500 mg/l; 0, 20, 50, 100, 150 en 200 mg/l.
Uitvoering
2.2.1
Herhaalbaarheid, detectie-, bepalings- en rapportagegrens
De herhaalbaarheid wordt vastgesteld met behulp van effluent van een communale biologische waterzuivering (Dronten). Dit monster wordt in tienvoud gefiltreerd over een 0185 mm filter en vervolgens geanalyseerd op de KONELAB. De monsters worden onder herhaalbaarheidcondities gemeten. De voorbewerking van alle monsters vindt op dezelfde dag plaats en alle monsters worden op dezelfde dag geanalyseerd. De mate van spreiding van de resultaten wordt bepaald door de relatieve standaardafwijking van de herhaalbaarheid (RSDr). Gestreefd wordt naar een RSD, lager dan 10% (1). De detectiegrens-, bepalings- en rapportagegrens worden bepaald uit de resultaten van het experiment van de herhaalbaarheid. Er wordt dan ook gesproken van een indicatie van de detectie-, bepalings- en rapportagegrens. De detectiegrens, cdg wordt berekend uit de standaarddeviatie ( S ^ : Vergelijking 1 Cdg
=
3 * SmJI
De bepalingsgrens cDr wordt berekend uit: Vergelijking 2
cbg = \o*smJI De rapportagegrens is de dichtstbijzijnde eenheid van 1 of 5 met betrekking tot de bepalingsgrens. Volgens NEN 7777 dienen detectie-, bepalings- en
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
rapportagegrens bij voorkeur onder reproduceerbaarheidcondities bepaald te worden. Vanwege de beperkte houdbaarheid van het gebruikte monstermateriaal is dat hier geen optie(5). 2.2.2 Recovery, binnen-laboratorium reproduceerbaarheid en maximale totale fout Het effluent van Dronten wordt zodanig gespiked', dat het een concentratie bevat die zich in het kalibratiegebied bevindt. Het monster met additie en het zodanige monster worden opgewerkt volgens werkvoorschrift W 8140 1.086, zie bijlage 1. De opwerking en analyse, van elk monster, vindt plaats op verschillende dagen. Gekozen is voor spiken aan een afvalwatermonster, omdat er geen geschikt referentiemateriaal beschikbaar was. Gesproken wordt dan ook over het bepalen van de terugvinding of recovery (RECR) in plaats van het bepalen van de juistheid. De recovery geeft de mate van terugvinding aan. Het percentage terugvinding (recovery) moet tussen de 70% en 120% bedragen (1). De binnen-laboratoriumreproduceerbaarheid is de maat voor de spreiding tussen meetwaarden verkregen met dezelfde methode op identiek materiaal onder verschillende omstandigheden (Bijvoorbeeld op verschillende dagen) binnen hetzelfde laboratorium. De binnen-laboratoriumreproduceerbaarheid R wordt berekend met: Vergelijking 3
R = 2:2
sn
In de praktijk wordt de relatieve standaardafwijking van de binnenlaboratoriumreproduceerbaarheid (RSDR) bepaald. De eis voor de RSDR is, lager dan 10% (1). De MTF (maximale totale fout) is de maat voor de meetonzekerheid en geeft aan de mate, waarin de met een bepaalde meetmethode verkregen meetwaarde, afwijkt van de ware waarde. De MTF kan uitgedrukt worden op basis van juistheid en op basis van recovery. De MTF wordt berekend met: Vergelijking 4 MTF
= 1100 — %REC
| + 2RSDR
Waarin: % REC
= recovery
De maximale totale fout (MTF) mag nooit boven de 50% uitstijgen. Methoden met een MTF beneden de 25% worden als uitstekend beschouwd. Methoden met een MTF tussen 25% en 50% zijn acceptabel. Als een methode voldoet aan het criterium van de MTF, maar een van de afzonderlijke grootheden (juistheid cq. recovery of binnen-laboratoriumreproduceerbaarheid) niet aan het eigen criterium voldoet, dan is dit toegestaan, mits het laboratoriumhoofd deze afwijking verantwoordt (1).
' Spike: een bekende hoeveelheid (concentratie) wordt geaddeerd aan water
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
a)
Recovery in zware matrix
Het analyseren van nutrienten in zware matrix, zoals zeewater, komt tijdens de validatie niet echt aan de orde. Een reden om te kijken wat de terugvinding is, als er geaddeerd wordt aan zeewater. Als zeewatermonster wordt gebruikt gemaakt van een quasimemmonster. Dit is een ringonderzoekmonster voor de analyses in zeewater. Aan dit monster is een bepaalde hoeveelheid gespiked. Tijdens dit experiment zijn de recovery's bepaald voor ortho-fosfaat, ammonium, silicaat en nitriet. Het chloride gehalte in zeewater is zo hoog dat het niet mogelijk is om chloride te analyseren en helaas waren de monsters aangezuurd met salpeterzuur, dus het analyseren van nitraat was ook niet
mogelijk.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
3 Resultaten en discussie
In dit hoofdstuk w o r d e n de resultaten van de uitgevoerde experimenten besproken. 3.1
H e r h a a l b a a r h e i d , d e t e c t i e - , b e p a l i n g s - en r a p p o r t a g e g r e n s
De resultaten van het herhaalbaarheidsexperiment staan vermeld in tabel 4 . 1 . Tevens staan de detectie-, bepalings- en rapportagegrenzen weergeven in tabel 4 . 1 . De detectie-, bepalings- en rapportagegrenzen zijn berekend uit de standaarddeviatie van de herhaalbaarheid. De ruwe data staat vermeld in bijlage 3. Tabel 4.1: herhaalbaarheid (mg/l m.u.v o-fosfaat is in pg/l). Parameter Nitraat + nitriet Nitriet o-fosfaat Silicaat Ammonium Chloride Sulfaat
Gem. 1.897
s,
RSD, (%)
Cb. 0.840
C
4.4
cd„ 0.252
c„
0.084
1.0
0.028
0.637
0.002
0.4
0.007
0.024
0.001
1460.732 7.751 8.877 0.018
0.5 0.2
23.252 0.053
77.508 0.176
100.0 0.1
0.004 1.374
0.381 18.842 4.850
0.5
0.032
10 5.0
2.205 0.444
2.666
0.038
1.4
0.114
130.902
1.884
1.4
5.653
104.055
0.485
0.5
1.455
0.011
Gem. = gemiddelde gehalte in het monster, RSD, = relatieve standaarddeviatie van de herhaalbaarheid, S, =absolute standaarddeviatie, C0s = detectiegrens, Cb(C = bepalingsgrens, C,, = rapportagegrens. Cdpopp, = detectiegrenzen van de oppervlaktewatermethode Uit tabel 4.1 blijkt de relatieve herhaalbaarheid te voldoen aan de eis lager d a n 1 0 % . De detectiegrenzen liggen hoger dan de detectiegrenzen van oppervlaktewater. De reden hiervoor is dat afvalwatermonsters een zwaardere matrix bevat dan oppervlaktewatermonsters. De detectiegrens van o r t h o fosfaat is zeer h o o g , de oorzaak hiervan is dat het monster een h o o g gehalte bevat aan ortho-fosfaat. Er w o r d t dan ook gesproken over een indicatie van de detectiegrens van afvalwatermonsters. Vermoedelijk ligt de werkelijke detectiegrens rond de 10 p g / l . 3.2 Recovery, binnen-laboratorium reproduceerbaarheid en m a x i m a l e totale fout In tabel 4.4 staan de resultaten gegeven van het reproduceerbaarheid experiment. De ruwe data staat vermeld in bijlage 3. Tabel 4.4: recover ,•, binnen-l.iboraiorium reproduceerbaaiheid en m.iximalc tot.ilo fout Element (massa)
Gem.*
s„*
RSDR(%)
R
Rec.„ (%)
MTF (%)
Nitraat + nitriet
2.999 0.297
0.176
0.498
0.010
5.9 3.4
0.029
99.9 105.9
11.9 12.7
496.907
32.620
66
92.263
99.5
3.624
0.165
4.6
0.468
94.9
13.6 14.2
0.958
0.098
10.2
0.277
9r> 7
24.7
242.463 93.382
3.602 9 053
1.5 9 7
10.188
97.9
5.1
Nitriet o-fosfaat Silicaat Ammonium Chloride Sulfaat
93.4 25.606 26.0 Gem. - gemiddelde gehalte in het monster, RSDR = relatieve standaarddeviatie van de binnenlaboratorium reproduceerbaarheid, SR =absolute standaarddeviatie, R = binnenlabreproduceerbaarheid. Rec.„ = recovery, MTF = Maximale Totale Fout, * mg/l m.u.v. o-fosfaat is in pg/l.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
Uit tabel 4.4 blijkt de terugvinding van de spike voor alle parameters te voldoen aan de gestelde eis van een recovery tussen de 70% en 120%. Aan de gestelde eis van een RSD lager dan 10% voldoen alle parameters ook met uitzondering van ammonium deze bevat een RSD van 10.2%, wat ook als goed kan worden beschouwd. Tevens is de MTF voor alle parameters goed, lager dan 5 0 % . Zelfs kan de methode bijna voor alle parameters uitstekend worden beschouwd met uitzondering van sulfaat, omdat deze parameters een MTF van lager dan 25% hebben.
a)
Recovery in zware matrix
In tabel 4.5 staan de resultaten gegeven van de additie aan zeewater. Tabel 4.5: recovery in zeewater Concentratie (m a/I m.u.v. o-fosfaat is pg/l) Parameter monster+spike monster
spike
Nitriet
0.025
0.000
0.025
Theoretische waarde Recovery (%) 0.028
88.6
o-fosfaat
0.156
0.038
0.119
0.250
94.8
Ammonium
0.576
0.331
0.245
0.751
98.0
Silicaat
0.814
0.07
0 744
0.062
97.4
Uit tabel 4.5 blijkt de terugvinding, van de additie aan zeewater, voor alle parameters te voldoen aan de gestelde eis van een recovery tussen de 70% en 120%. Om met zekerheid te zeggen dat de meting van zeewater goed gaat met KONELAB zal er meerdere spikes moeten worden uitgevoerd.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
10
4 Conclusie en aanbevelingen 4.1
Conclusies
Een aantal conclusies wordt getrokken aan de hand van de validatie van nitraat, nitriet, chloride, sulfaat, ortho-fosfaat, ammonium en silicaat in afvalwatermonsters. De herhaalbaarheid is goed voor alle parameters, lager dan 10%. De detectiegrenzen in afvalwatermonsters liggen hoger dan de detectiegrenzen in oppervlaktewatermonsters. De recovery is goed voor ammonium, ortho-fosfaat, nitraat+nitriet, sulfaat, silicaat, chloride en nitriet, respectievelijk 95.7%, 99.5%, 99.9%, 93.4%, 94.9%, 97.9% en 105.9%. De methode voor sulfaat is acceptabel, MTF tussen de 25 en 50%. De MTF voor ammonium, ortho-fosfaat, nitraat+nitriet, silicaat, chloride en nitriet is lager dan 50%. De methode voor deze zes parameters kan als uitstekend worden beschouwd. De additie aan zeewater geeft een goed resultaat voor ammonium, silicaat, ortho-fosfaat en nitriet. De recovery's zijn respectievelijk 98.0%, 97.4%, 94.8% en 88.6%. 4.2
Aanbevelingen
Onderzocht moet worden of ander matrices dezelfde recovery's geven. De reden hiervoor is dat de validatie voor een dezelfde effluent is uitgevoerd, dit wil nog niet zeggen dat zwaardere matrices ook goed gaan. Bij zwaardere matrices wordt ook gedacht aan zeewater. De verwachting is wel dat dit goed zal gaan omdat de additie aan zeewater goed werd teruggevonden. Voorlopig is het aan te bevelen, als er projectmatig afvalwatermonsters worden gemeten, additie aan verschillende afvalwatermonster toe te passen. Dit zal voorlopig in het werkvoorschrift worden opgenomen als aanbeveling.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
11
5
Literatuurlijst (1) H.F. Schuijn en ST. v.d. Velde, Het proefondervindelijk vaststellen van prestatiekenmerken, W 8141.001, versie 4, Lelystad, mei 2002. (2) W de Haan en Nona van der Hoist, Implementatie en validatie van de KONELAB (aqua 30), deel 1 . (3) R. de brouwer, E Lippinkhof, I van de Hoist, Oppervlakte- en afvalwater: Fotometrische bepaling van nitraat, nitriet, ammonium, orthofosfaat, silicaat en chloride m.b.v. een doorstroomanalysesysteem volgens CFA, W 8140 1.001, versie 12, Lelystad, maart 2001. (4) M. Buwalda, Bepaling van sulfaat in water m.b.v. een doorstroomanalysesysteem, W 8140 1.081, versie 7, Lelystad, mei 2001. (5) Nederlands Normalisatie-instituut, NEN 7777 MilieuPrestatiekenmerken van meetmethoden, juli 2003.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
12
Bijlage 1 (1 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Doel Dit werkvoorschrift beschrijft een methode voor de kwantitatieve bepaling van nitraat, nitriet, ammonium, ortho-fosfaat, silicaat, chloride en sulfaat in afvalwater, m.b.v. een discrete analyzer (KONELAB 30). Toepassingsgebied Tabel l:testdictionarv LABinfos
parametercode NO-,N02 N NO.N NH4 o-PO., Si CI S04
testcode(s) I30AA400 130AA401 130AA402 I30AA403 I30AA404 I30AA405 I30AA4I2
BEGINSEL
Nitraat + nitriet Het nitraat wordt met behulp van hydrazinesulfaat gereduceerd tot nitriet. De geproduceerde nitrietionen reageren vervolgens met sulfanilamide en alphanaphtylethyleendiaminedihydrochloride (NED) tot een rood gekleurde diazo-verbinding. De extinctie gemeten bij 540 nm is een maat voor de aanwezige hoeveelheid totaal geoxideerde stikstof.
Nitriet Het nitriet reageert in zuur milieu met sulfanilamide en NED tot een rood gekleurde diazo-verbinding. De extinctie gemeten bij 540 nm is een maat voor de aanwezig hoeveelheid nitriet. Ammonium Ammonium reageert met hypochlorietionen, gevormd door alkalische hydrolyse van natriumdichloroisocyanuraat, en met salicylaat bij een pH van ca. 12,6 in aanwezigheid van natriumnitroprusside als katalysator onder vorming van een blauw gekleurde verbinding. De extinctie bij 655 nm is een maat voor het ammonium gehalte. Ortho-fosfaat Molybdaat vormt in zuur milieu met ortho-fosfaationen en antimoonnatriumtartraat, door reduktie met ascorbinezuur, een blauw gekleurde verbinding. De extinctie gemeten bij 880 nm is een maat voor de aanwezige hoeveelheid ortho-fosfaat. Silicaat Molybdaat vormt in zuur milieu met silicaten een geel silicaatmolybdaatcomplex, door reductie met ascorbinezuur wordt er een blauw gekleurde silicaatmolybdaatcomplex gevormd. De extinctie van deze verbinding gemeten bij 810 nm is een maat voor de aanwezige hoeveelheid silicaat. Oxaalzuur wordt toegevoegd om de reaktie van ortho-fosfaat met het molybdaat tegen te gaan.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
13
Bijlage 1 (2 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Chloride Kwik(ll)thiocyanaat reageert met het chloride-ion tot het niet geioniseerde doch oplosbare kwik(ll)chloride. Het hierbij ontstane thiocyanaat reageert met ijzer(lll)ionen tot het rood gekleurde ijzer(lll)thiocyanaat. De extinctie van de oplossing gemeten bij 470 nm is een maat voor de aanwezig hoeveelheid chloride. Sulfaat Sulfaationen slaan neer, in een zuur milieu, met bariumchloride. De ontstane troebelheid van de oplossing wordt gemeten bij 405 nm en is een maat voor de aanwezig hoeveelheid sulfaat. ANALYTISCHE KENGROOTHEDEN De kengrootheden van het analytisch systeem zoals beschreven in dit werkvoorschrift zijn bepaald geheel conform SA 8141 (zie tabel 6). CHEMICALIEN Benodigde chemicalien.
volgnr
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4. 4.1.5. 4.1.6. 4.1.7. 4.1.8. 4.1.9. 4.1.10 4.1.11 4.1.12 4.1.13 4.1.14 4.1.15 4.1.16 4.1.17 4.1.18 4.1.19 4.1.20 4.1.21 4.1.22 4.1.23 4.1.24 4.1.25 4.1.26 4.1.27 4.1.28 4.1.29
Tabel 2: overzicht benodigd e chemicalien Stofhaam fabrikant Kopersulfaat Zinksulfaat Natriumhvdroxidc H\dra7inesulfaat ()rtho-fos!brzuur Sulfanilamide a-Naphthylehyleendiammoniumdichloride Natriumsalicylaat Natriumcitraal Salpeterzuur Natriumnitroprusside (sodiumpentacyanonitrosylferrate) Natriumdichloroisocyanuraat Ascorbinezuur Kvvikthiocyanaat Ijzemitraat Methanol Gelatine Bariumchloride Natriumchloride Zoutzuur Ammoniumheptamolybdaat. 4H 2 0 Kaliumaniimoontanraat Zwavelzuur Oxaal/uur Ammoniumsulfaat Kaliumnitraat Natriumniiriei Natriumhexafluorsilicaai Kaliumdiwaterstoffosfaat
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
14
Baker Baker Baker Baker Baker Merck Baker
Analvzed Analyzed Analvzed Analyzed Grade Analyzed Analyzed
catalog, nummer 0104 0365 0288 2177-01 6055 11799 1341
Merck Baker Baker Baker
Analyzed Analyzed Analyzed Analyzed
6601 0280 6056 1190
0202 0064 0189 0112
Acros Chimica Baker Baker Baker Baker
Analyzed Analyzed Analyzed Analzyed
20411.41 1018 1810 0121 8045
2145 0094 0131 0909 0224 3005 0013 0063 0175 0009 1241 0904 0035 1399 0051 0070 1370 0055
Baker Baker Baker Baker Merck Merck Baker Baker Baker Baker Riedel de Haen Baker
kwaliteit
Analyzed Analyzed Grade Analyzed Analyzed •\nal\ zed Reinst Analyzed Analyzed Gereinigd Analyzed
0045 0277 6012 0024 8092 731 0187 0032 0231 0297 0240
lab. nummer 0022 0085 0065 3004 0188 0988 0118
volgnr.
fabrikant
Stofhaam
kwaliteit
catalog. lab. nummer nummer 4.1.30. Baker Analyzed Natriumsulfaat 0313 0075 Baker 4.1.31. Ammoniumchloride Analyzed 0018 0006 0069 4.1.32. Natriumnitraat Baker Analyzed 0296 Merck 0169 4.1.33. Kaliumchloride Analyzed 4936 4.1.34. Kaliumnitriet Merck Analyzed 5067 1970 Johnson 4.1.35. Kaliumhexafluorsilicaat 89023 1967 4.1.36. Nairiumwaterstot'fosfaat Baker Analyzed 0306 1205 4.1.37. Kaliumsulfaat Merck 5153 0172 Calciumchloride Exsicat. 4.1.38. Brocacef CA 172 1653 0029 4.1.39 Magnesiumchloride Baker Analyzed 0162 4.1.40. Silicasel Merck grade 1827 0132 Opmerking: Calciumchloride (4.138) en silicagel (4.1.40) dienen als droogmiddel in een exsiccator. Calciumchloride is zonder voorbehandeling toepasbaar. Silicagel dient voor gebruik minimaal 4 uur gedroogd te worden bij 105°C. De calciumchloride (4.1.38) dient vervangen te worden indien de silicagel (4.1.40) verkleurd. Reagentia Gebruik voor het maken van de reagentia en de standaarden gedemineraliseerd water; nanopure kwaliteit oftewel milli-Q-water. In bijlage 1 staan de afkortingen vermeld, van het gebruikte reagens, die gebruikt worden in het software pakket van de KONLAB. Tevens staat in bijlage 1 aangegeven de plek van het reagens waar het moet worden geplaatst in het instrument Nitraat + nitriet Kopersulfaatoplossing Los 0.39 g CuS0 4 .5H 2 0 (4.1.1.) op in 100 ml milli-Q-water, in een erlenmeyer van 100 ml. uiterstc gcbruiksduur
6 maanden
bewaarcondities
kamertempcraluur
Zinksulfaatoplossing Los 4.5 g zinksulfaat (4.1.2.) op in 100 ml milli-Q-water, in een erlenmeyer van 100 ml. uiterstc gcbruiksduur
(i maanden
bewaarcondities
kamenempcratuur
Natriumhydroxideoplossing (reagens 1) Maak dagelijks aan 0.8 g natriumhydroxide (4.1.3.) in 100 ml milli-Q-water, in een erlenmeyer van 100 ml. Reductant (reagent 2) Los 0.1625 g hydrazine sulfaat (4.1.4.) op in 200 ml milli-Q-water. Voeg 0.375 ml kopersulfaatoplossing (4.2.1.1.) en 2.5 ml zinksulfaatoplossing (4.2.1.2.) toe en vul aan tot 250 ml met milli-Q-water in een erlenmeyer van 250 ml.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
uiterstc gcbruiksduur
14 dagen
bewaarcondities
K.K'Ik.Lsl
l',
Bijlage 1 (4 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Kleurreagens (tevens de kleurreagens voor nitriet, reagens 3) Voeg voorzichtig 50 ml fosforzuur (4.1.5.) toe aan 500 ml milli-Q-water. Voeg 5.0 g sulfanilamide toe(4.1.6.), los op en voeg dan 0.25 g Nnaphtylethyleenamoniumchloride (4.1.7.) toe. Vul aan tot 11 met milli-Q-water in erlenmeyer van 1 I en meng. uilcrste gebruiksduur
:
3 maanden
bewaarcondities
:
donker glas. koclkast
Ammonium Natriumsalicylaat oplossing (reagens 1) Los 32.5 g natriumsalicylaat (4.1.8.) en 32.5 g natriumcitraat (4.1.9.) op in 200 ml milli-Q-water, zorg ervoor dat de pH lager is dan 8.0, zonodig aanzuren met 0.4% HNO, (4.1.10.). Voeg 0.245 g natriumnitroprusside (4.1.11.) toe en los op, vul aan tot 250 ml met milli-Q-water in een erlenmeyer van 250 ml en meng. II iterste gcbruiksduur bewaarcondities
:
7 dagen donkcrglas. koclkast
D.I.C.-oplossing (reagens 2) Los 8,0 g natriumhydroxide (4.1.3.) op in 200 ml milli-Q-water en meng, laat het afkoelen en voeg 0.5 g natriumdichloroisocyanuraat (4.1.12.) toe en los op, vul aan tot 250 ml met milli-Q-water in een erlenmeyer van 250 ml en meng. uilersle gcbruiksduur Iwvaarcondities:
:
7 dagen donkerglas. koelkast
Ortho-fosfaat Ammoniummolybdaat oplossing Los 4.0 g ammoniummolybdaat (4.1.21.) op in 100 ml milli-Q-water in een erlenmeyer van 100 ml. uiterstc gebruiksduur bewaarcondities:
:
2 maanden polyethylecndes. koeflcM
Kaliumantimoontartraat oplossing Los 0.15 g kaliumantimoontartraat (4.1.22.) op in 25 ml milli-Q-water en vul aan tot 50 ml met milli-Q-water, in een erlenmeyer van 50 ml. uilcrste gcbmiksduur
:
2 maanden
bewaarcondities:
:
polyethylccnfles. koelkast
Zwavelzuur oplossing Voeg 140 ml geconcentreerd zwavelzuur (4.1.23.) toe aan 1000 ml milli-Q-water, in een maatkolf van 11, en laat het afkoelen tot kamertemperatuur.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
16
Bijlage 1 (5 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 uiterstc gebruiksduur bewaarcondities
6 maanden :
kamertemperatuur
Mix oplossing 1 Voeg 75 ml ammoniummolybdaat oplossing (4.2.3.1.) toe aan 250 ml zwavelzuur oplossing (4.2.3.3.). Voeg vervolgens 25 ml kaliumantimoontartraat oplossing (4.2.3.2.) toe. uiterste gebruiksduur
:
bewaarcondities
2 maanden Koelkast
Mix oplossing 2 Meng 28 ml van reagent 1 en 12 ml ascorbinezuuroplossing. Maak deze oplossing dagelijks aan. Silicaat Ammoniummolybdaat oplossing (reagens 1) Los 2.5 g ammoniummolybdaat (4.1.21.) op in 200 ml 0.05 M H2SO., (4.2.4.4). Vul aan tot 250 ml met 0.05 M H2SO„ in een erlenmeyer van 250 ml en meng. uilcrste gebniiksduur bewaarcondities
2 maanden :
polycthylccntlcs. koelkast
Oxaalzuur oplossing (reagens 2) Los 12.5 g oxaalzuur (4.1.24.) op in 200 ml milli-Q-water. Vul aan tot 250 ml met milli-Q-water in een erlenmeyer van 250 ml en meng. uiterste gcbruiksduur
:
bewaarcondities
2 maanden polvclhylecnflcs. koelkast
Ascorbinezuur oplossing (reagens 3) Los 4.5 g ascorbinezuur (4.1.13.) op in 250 ml milli-Q-water. Vul aan tot 250 ml met milli-Q-water in een erlenmeyer van 250 ml en meng. uiterstc gebruiksduur
:
bewaarcondities
5 dagen polyethylcenflcs. koelkast
Zwavelzuuroplossing (0.05 M) Pipetteer 2.8 ml geconcentreerd zwavelzuur (4.1.23.) in 500 ml milli-Q-water, vul aan met milli-Q-water in een maatkolf van 11 en meng. uiterstc gcbruiksduur bewaarcondities
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
17
:
6 maanden kainertenipcrauiur
Bijlage 1 (6 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Chloride Kwikthiocyanaat oplossing Los 0.416 gkwikthiocyanaat (4.1.14.) op in 100 ml methanol (4.1.16.), in een erlenmeyer van 100 ml. Meng en filtreer als het nodig is. uiterstc gcbruiksduur bewaarcondities
:
3 maanden kanierlemperatuur
Uzernitraat oplossing Los 20.2 g ijzernitraat (4.1.15.) op in 50 ml milli-Q-water. Voeg voorzichtig 4.44 ml geconcentreerd salpeterzuur (4.1.10.) toe. Vul aan met milli-Q-water in een maatkolf van 100 ml en meng uiterstc gcbruiksduur bewaarcondities
: :
3 maanden kamertemperatuur
Kleurreagens Voeg 75 ml kwikthiocyanaat oplossing en 75 ml ijzernitraat oplossing in 250 ml milli-Q-water. Vul aan met milli-Q-water in een maatkolf van 500 ml. uiterste gebruiksduur
:
3 maanden
bewaarcondities
:
kamertemperatuur
Sulfaat Neerslag oplossing Los op 0.125 g gelatine (4.1.17.) in 300 ml heet milli-Q-water (ongeveer 80 °C), laat minstens uur lang mengen. Koel af en voeg daama 5 g bariumchloride (4.1.18.) en 5 g natriumchloride (4.1.19.) toe. Voeg vervolgens voorzichtig 2.5 ml geconcentreerd zoutzuur (4.1.20.) toe en vul aan tot 500 ml met milli-Q-water. uiterstc gcbruiksduur bewaarcondities
:
I week koelkast
Standaarden (Hoge Range oftewel afvalwater) De chemicalien voor de standaarden dienen voor gebruik gedroogd te worden. Vul hiervoor een afsluitbaar glazen schaal met de stof en plaats deze 2 uur in een droogstoof bij 105°C + 3°C. Plaats de schaal afgesloten in een exsiccator. Voor ieder hergebruik de schaal met inhoud opnieuw drogen. uiterstc gebruiksduur bewaarcondities
Noteer de inweeg in het logboek.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
18
:
6 maanden exsiccator, kamertemp.
Bijlage 1 (7 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Sulfaat en chloride Voor chloride en sulfaat wordt gebruik gemaakt van de oppervlaktewatermethode. De standaarden en controles worden aangemaakt volgens werkvoorschrift W 8140 1.086, paragraaf 4.3.
100% 60 % 30 % 5% 0%
Tabel 6:concentraties werkstandaarden (hoge range, afvalwater) silicaat nitraat *• nitriet ammonium o-fosfaat mg/l mg/IN Ug/lP mg/l (NO,NO : ) (NH,) (Si) (o-P0 4 ) 55.00 1.00 4.00 2500.00 12.00 33.00 0.60 7.20 2.40 1500.00 16.50 0.30 1.20 750.00 3.60 0.60 2.75 0.05 0.20 125.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00
III
concentratie
Stockstandaard ammonium, 200,0 mg/l N(als NH4), Los 0,9429 g ammoniumsulfaat (4.1.25.), op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. uiterste gcbruiksduur
3 maanden
bewaarcondities
koelkast
Stockstandaard nitraat, 550,0 mg/l N(als NO,), Los 03,972 g kaliumnitraat (4.1.26.) op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. uiterste gebruiksduur bewaarcondities
3 maanden koelkast
Stockstandaard nitriet, 50,0 mg/l N (als NO,) Los 0,2465 g natriumnitriet (4.1.27.) op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. uiterste gebruiksduur bewaarcondities
:
2 maanden koelkast
Stockstandaard silicaat, 120,0 mg/l Si Los 0,8085 g natriumhexafluorsilicaat (4.1.28.) op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. uiterste gcbruiksduur
6 maanden
bewaarcondities
polyethyleenfles. koelkast
Stockstandaard fosfaat, 50,0 mg/l P (als P0 4 ) Los 0,2195 g kaliumdiwaterstoffosfaat (4.1.29.) op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 11 en meng. uiterste gebruiksduur bewaarcondities
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
19
3 maanden koclkavl
Bijlage 1 (8 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Werkstandaard 100%, Si, N 0 2 , P04, NH4, N03 (HR) Pipetteer in een maatkolf van 1 liter:100.00 ml stockstandaard, 50.00 ml stockstandaard fosfaat, 20.00 ml stockstandaard nitriet, 20.00 ml stockstandaard ammonium en 100 ml stockstandaard nitraat.
uiterste gebruiksduur bewaarcondities
: :
dagelijks vers n.v.t.
Werkstandaard 60 %, Si, N 0 2 , P04, NH4, N 0 3 (HR) Pipetteer uit werkstandaard 100% 150,00 ml in een maatkolf van 250 ml, vul aan met milli-Q-water en meng. uiterstc gcbruiksduur
dagelijks vers
bewaarcondities
n.v.L
Werkstandaard 30 %, Si, N 0 2 , P04, NH4, N03 (HR) Pipetteer uit werkstandaard 100% 60,00 ml in een maatkolf van 200 ml, vul aan met milli-Q-water en meng. uiterste gebmiksduur
dagelijks vers
bewaarcondities
n.v.t
Werkstandaard 5%, Si, N 0 2 , P04, NH4, N 0 3 (HR) Pipetteer uit werkstandaard 100% 25,00 ml in een maatkolf van 500 ml, vul aan met milli-Q-water en meng. uiterstc gcbruiksduur
:
dagelijks vers
bewaarcondities
:
n.v.t.
Controles (Lage Range, oppervlaktewater) De chemicalien voor de controle oplossingen dienen voor gebruik gedroogd te worden. Vul hiervoor een afsluitbaar glazen schaal met de stof en plaats deze 2 uur in een droogstoof bij 105°C. Plaats de schaal afgesloten in een exsiccator. Voor ieder hergebruik de schaal met inhoud opnieuw drogen. uiterste gebruiksduur bewaarcondities
6 maanden :
exsiccator, kamenemp.
Noteer de inweeg in het logboek. Nitraat, sulfaat en chloride Voor nitraat, sulfaat en chloride wordt gebruik gemaakt van de controle oplossingen van de oppervlaktewatermethode (W 8140 1.086 paragrafen 4.4.5 t/m 4.4.8)
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
20
Bijlage 1 (9 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Stockcontrole ammonium 100,0 mg/l N (als NH4) Los 0,3819 g ammoniumchloride (4.1.1.) op in 500 ml milli-Q-water. Vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. 3 maanden koelkast
uiterste gebruiksduur bewaarcondities
Stockcontrole nitriet 28,0 mg/l N (als NO
")
Los 0,1702 g kaliumnitriet (4.1.34.) op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. uiterste gcbruiksduur bewaarcondilics
: :
2 maanden koelkast
Stockcontrole silicaat, 76,3 mg/l Si Los 0,5986 g kaliumhexafluorsilicaat (4.1.35.) op in 500 ml milli-Q-water. Vul aan in een maatkolf van 1 I en meng. uiterste gebruiksduur
6 maanden
bewaarcondities
polvcthylcenflcs. koelkast
Stockcontrole fosfaat, 50,0 mg/l P (als P0 4 ) Los 0,2290 g natriumwaterstoffosfaat (4.1.36.) op in 500 ml milli-Q-water, vul aan in een maatkolf van 11 en meng. uiterste gebruiksduur
3 maanden
bewaarcondities
koelkast
Tabel 7: concentraties controle oplossing en controle oplossing verdunning, (hoge range, afvalwater) parameter Controle Controle verdunning nitriet: mg/l N (als NO.) 0.56 2.8 ammonium ; mg/l N (als NH 4 ) 2.00 10.00 ortho-fosfaat: ug/l P (als 0-PO4) 1000 5000 silicaat mg/l Si 7.63 38.15 Controle oplossing 1 (HR; NH4, Si, N 0 2 , 0-PO4) Pipetteer in een maatkolf van 1 liter:20,00 ml stockcontrole nitraat, 20,00 ml stockcontrole nitriet, 100,00 ml stockcontrole silicaat en 20,00 ml stockcontrole fosfaat. Vul aan met milli-Q-water en meng.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
uiterstc gcbruiksduur
2 maanden
bewaarcondities
polyethylecntles. koelkast
21
Bijlage 1 (10 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Controle oplossing verdunning (HR; NH4, Si, N 0 2 , 0-PO4) Pipetteer in een maatkolf van 200 ml: 20,00 ml stockcontrole ammonium,20,00 ml stockcontrole nitriet, 100.00 ml stockcontrole silicaat en 20,00 ml stockcontrole fosfaat. Vul aan met milli-Q-water en meng. uiterste gebruiksduur
2 maanden
bewaarcondities
polyeuiyleenfles. koelkast
APPARATUUR EN HULPMIDDELEN Discreet analyzer, KONELAB aqua 30 pH-meter. Gebruikelijk laboratoriumglaswerk. Balans, geschikt voor wegingen op 0,1 g nauwkeurig. Satorius bovenweger, serienummer:39070111. Balans, geschikt voor wegingen op 0,0001 gram nauwkeurig. Satorius analytische balans, serienummer: 34080801 Schleicher & Scheull 5951/2 vouwfilter, 0 185 mm. Eppendorf pipetten Droogstoof 105°C, ±3°C. Exsiccator WERKWIJZE
referentie 5.4 5.5. 5.1. 5.2. 5.7. 5.8. 5.10. 6.1.
onderwerp tabel analytische kengrootheden balans 0.1 gram balans 0.0001 gram discreet analyzer. KONEI.AB pH-meter eppendorf pipetten droogstoof koelkast vei 1 igheidsvoorschri ft analyse- en apparaiuurlogboek
Tabel 8: overzicht benodigde IID's ITD werkvoorschrift werkvoorschrift werkvoorschrift werkvoorschrift werkvoorschrift werkvoorschrift werkvoorschrift werkvoorschrift SA logboek
codering W814I 1.001 W 7200.002 W 7200.002 W7I00 1.086 W7I00 1.004 W7200 .001 W7200 .003 W7200 .004 SA20I0 L7I00 1.002
Veiligheid Neem de algemene laboratorium veiligheidsmaatregelen in acht. Raadpleeg voor te nemen maatregelen het veiligheidsvoorschrift (zie tabel 6). kaliumantimoontartraat en hydrazinesulfaat dient bewaard te worden in de gifkast. Neem bij het werken met deze stof alle nodige voorzorgsmaatregelen. Voorbehandeling en conservering Filtreer een hoeveelheid monster over een vouwfilter (5.6.). Vul een polyethyleen flesje van 100 ml met filtraat, schrijf op het polyethyleen flesjes het labinfosnummer. Samenstelling meetserie Plaats een volledige kalibratiereeks, de standaarden en de controles van de kalibratiereeks in de sample segmenten. Plaats na het meten van de kalibratiereeks de monsters en de 1'-lijnscontroles in de sample segmenten. Voor iedere parameter wordt een afzonderlijk controle in de sample segment geplaatst, zie bijlage 11.2 voor de sample segmenten. De controles worden aangegeven met qc
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
22
Bijlage 1 (11 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 + naam nutrient + HR of H (Hoge range). Voor uitvoering wordt verwezen naar het apparatuurvoorschrift, paragraaf 5.1. (W 7100 1.086). 1c-lijnscontrole De controle van de analyse gebeurt door een controleoplossing te analyseren en W 8140 1.086 paragraaf 4.4.5 en 4.4.6). De resultaten worden vastgelegd op controlekaarten. Bij meting van meerdere controles in een meetserie dient altijd de eerste controlewaarde ingevoerd te worden. Deze waarde moet voldoen aan de criteria gesteld in W8101.001. (Werkvoorschrift voor het werken met Shewhartcontrolekaarten). Bij de volgende (gelijke) controles binnen een meting dienen de waarden niet meer op de controlekaarten genoteerd te worden. Deze waarden mogen niet boven de 3s-grens uitkomen. Raadpleeg bij herbaalde afwijkingen de senior of labhoofd. De controleoplossingen worden na elke tien monsters opnieuw geanalyseerd, dit kan in de software worden ingesteld. De controles van de 1 c lijnscontrolemonsters zijn gelijk aan de controles van de kalibratiereeks. Het enige verschil is de plaats van de controle in de sample segmenten en de naamgeving, zie afbeeldingen in bijlage 11.2. De T-lijnscontroles worden aangegeven met qc+naam nutrient+m+ HR of H (Hoge Range). Voor de uitvoering wordt verwezen naar het apparatuurvoorschrift, paragraaf 5.1. (W 7100 1.086).
Kalibratie Een kalibratielijn moet met minimaal 5 standaarden gemaakt worden. Een milli-Qwater bianco is het eerste punt van de kalibratielijn. Er wordt lineaire regressie (eerste order) toegepast. De regressie coefficient moet minimaal 0,995 zijn. Ten hoogste een kalibratiepunt mag verwijderd worden. Voor sulfaat en chloride wordt een niet lineaire regressie toegepast (tweede order). Controle verdunning De controle oplossingen 1 en 2 (4.4.6 en W 8140 1.086 4.4.7 en 4.4.8) worden in elke meetserie meegenomen ter controle van de lineariteit en of het instrument wel goed verdund, als het gaat om afvalwater monsters. Het gevonden gehalte dient tussen de 90% en 110% van de werkelijke concentratie te liggen. Vermeld de gevonden recovery's op het voorblad en voeg dit toe aan de papierarchivering van de ruwe data. Additie aan afvalwater Uit de validatie van afvalwater voor nutrienten is als aanbeveling voorgesteld om tijdens de analyse een additie aan verschillende afvalwatermonsters mee te nemen. Om zo meer informatie te krijgen over verschillen afvalwatermonsters. Noteer de resultaten in het apparatuurlogboek. Residuen De gebruikte cuvetten kunnen in de speciale afvaltonnen voor chemisch afval worden gedeponeerd. Het afvalwater en monster kunnen gewoon door de gootsteen worden afgevoerd.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
23
Bijlage 1 (12 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 KWALITEITSCONTROLE Tabel 9:overzicht kwaliteitsborgingsaspecten in dit werkvoorschrift referentie omschrijving 6.4 controlekaart nitraat + nitriet 6.4 controlekaart nitriet 6.4 controlekaart ammonium 6.4 controlekaart ortho-fosfaat 6.4 controlekaart silicaat 6.4 controlekaart chloride 6.4 controlekaart sulfaat
onderwerp werkwijze werkwijze werkwijze werkwijze werkwijze werkwijze werkwijze
BEREKENING VAN DE RESULTATEN Het gehalte aan nutrienten wordt m.b.v. de KONELAB software berekend. Voor het gehalte aan nitraat wordt het nitraat+nitriet gehalte handmatig verminderd met het nitrietgehalte en handmatig ingevoerd. RAPPORTAGE De informatie wordt handmatig gerapporteerd in labinfos. De afrondingsintervallen zoals die bepaald zijn volgens SA 8141 worden gehanteerd. Literatuur W 8140 1.081 versie 7 mei 2001: "Bepaling van sulfaat in water m.b.v. een doorstroomanalysesysteem". W 8140 1.001 versie 12 april 2001: "Fotometrische bepaling van nitraat, nitriet, ammonium, ortho-fosfaat, silicaat en chloride m.b.v. een doorstroomanalysesysteem volgens C.F.A.". W 8101.001. versie 3 maart 2000: "De werkwijze van Shewart-controlekaarten en de toepassing bij eerste lijnscontrole". BIJLAGEN Afkortingslijst Voorbeeld sample segment Bijlage 11.1.
Afkortingslijst reagentia, volgens software Konelab
Nitraat + nitriet TON-1: TON-2: N03 en N02:
Natriumhydroxide oplossing (4.2.1.3.) Reductant (4.2.1.4.) Kleureagens (4.2.1.5.)
Ammonium NH4-1 : NH4-2:
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
Natriumsalicylaat oplossing (4.2.2.1.) D.I.C.-oplossing (4.2.2.2.)
24
Bijlage 1 (13 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Ortho-fosfaat Phos-mixed:
Reagens 1 (4.2.3.4.)
Silicaat Sil-1: Sil-2: Sil-3:
Ammoniummolybdaat oplossing (4.2.4.1.) Oxaalzuur oplossing (4.2.4.2.) Ascorbinezuuroplossing (4.2.4.3.)
Chloride CI:
Kleurreagens (4.2.5.3.)
Sulfaat Sulphate:
Neerslag oplossing (4.2.6.1.)
Bijlage 11.2. Afbeelding 1, sulfaat
Voorbeeld sample segment (1 van 2) Segment In Instrument
Segment id
2
Ready / total requests
0/0
6.
S04-S 0/0
5.
S04-4
1 0/0
SQ4-2
|a
4
S04-3
0/0
0/0
Q 14.
3
13.
3
12.
3
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
25
«. I
3 —
No requests Short sample
—
Old sample
Bijlage 1 (14 van 14): Werkvoorschrift W 8140 1.201 Afbeelding 3, ijkreeks en controles voor nitriet, silicaat, ortho-fosfaat, ammonium Segment NOT In instrument
—
Old sample
Afbeelding 4, sample reeks en de bijbehorende controles lent NOT in Ins trument
Segment id
3
Ready / total requests 0 / 0
1.
qc
so4m
6.
111
qc N02 m H 0/0
0/0 2.
qcClm
5.
D
3. 7.
qc NH4 m H
0/0
qc N03 m
Q
4.
qc Si m HR
a
Q 0/0
0/0
0/( > 8.
monster 1
•
qc P04 m H
0/0
3
M. r
d
13. |
J 0/0
9.
Is
monster 2
12. f
0/0 10.
Q 11-
monster 3 0/0
monster 4 0/0
Its
R —
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
26
Pie Old sample
Bijlage 2 (1 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Doel en toepassingsgebied De KONELAB wordt gebruikt voor de analyse van nutrienten in water en sediment. Tabe-11: Parameter/matrix combinaties plus werkvoorschiften. Parameter Werkvoorschrift Testcode N03N03N 110AA100/130AA100 N0 2 N 110AA101/130AA101 NH,N 110AA102/130AA102 PO,P 110AA1O3/130AA103 Si 110AA104/130AA104 CI 110AA105/130AA105 NO,N 110AA106 110AA112/130AA112 so. KjN 110AA106/140AA106/150AA106 110AA107/140AA107/150AA107 P Beginsel De meting op de KONELAB berust op de fotometrische analysetechniek. De fotometrische bepaling van nutrienten is gebaseerd op kleurreactie of een neerslagreactie. Hierbij ontstaat een kleurcomplex, waarvan de intensiteit bij een bepaalde golflengte wordt gemeten. Er wordt gewerkt in een gebufferd milieu, omdat de kleurintensiteit pH afhankelijk is. Na buffering ondergaat het monster en dialyse waar vaste deeltjes en sommige gekleurde componenten geelimineerd worden zodat ze niet kunnen storen bij de fotometrische bepaling. Vervolgens worden de reagentia toegevoegd. De intensiteit van de kleur wordt, bij een bepaalde golflengte gemeten. Specificatie Algemene gegevens Naam en omschrijving: Fabrikant: Leverancier: Software:
KONELAB aqua 30 Thermo Clinical Labsystems Labmedics KONELAB software 5.0.3 (13/09/2003)
Relevante functionele gegevens Voor relevante functionele gegevens zie prestatiekenmerken spreadsheet op LIVELINK.
Meetgebieden Tabel 2: Meetgebieden in mg/l m.u.v. P04P is in pg/l Parameter Lage Range Hoge Range (afvalwater) (oppervlaktewater) N 0 3 N 0 2 N 0-6.00 0-55.00 NOjN 0-0.50 0-1.0 NH4N 0-2.00 0-4.0 PO,P 0-250 0-2500
so.
0-6.00 0-500 0-200
KjN P
0-5 0-1
Si
CI
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
27
0-12 0-500 0-200 0-25 0-5
Bijlage 2 (2 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Documentatie Logboek Er is een apparaatlogboek aanwezig waarin alle relevante gegevens vermeld dienen te worden. Deze bevindt zich bij het apparaat. Fabrieksdocumenten CD-rom Manual version 5-6/2001 CD-rom KONELAB Applications Version I-8/2002 CD-rom KONELAB software version 5.0.3 (13/09/2002) Diskette KONELAB 30 & 60 Internal PC, 841146 flex disk part no. KONELAB Reference Manual, program version 5, manual version A, code
895341-4301 Interne documenten Diverse analysevooschriften en logboeken
Werkwijze De gebruikte methodes, voor de nutrienten nitraat+nitriet, nitriet, silicaat, fosfaat, ammonium, chloride, sulfaat, kjeldahl stikstof en totaal fosfaat staan beschreven in bijlage 11.1. Gebruiksaanwijzing Opstarten en restarten van het instrument Voor het opstarten en restarten van het instrument wordt verwezen naar hoofdstuk 2 in het KONELAB reference manual (4.2.5). Opstarten Zet de PC aan, vul in als password "KlablsUPER", windows en het software programma van de KONELAB worden automatisch op gestart. Zet de KONELAB aan. Controleer of het vat met milli-Q-water is gevuld. Controleer of het afvalvat leeg is. Controleer of de afvalbak voor de cuvetten leeg is. Druk op "F1 Start Up", het systeem wordt gespoeld met milli-Q-water, de luchtbellen worden eruit gehaald en tevens wordt gekeken naar de absorptie van het milli-Q-water. De KONELAB is klaar voor gebruik als de start up geen foutmelding geeft. Restarten Het restarten wordt 1 keer in de twee weken uitgevoerd. Klik aan "F8 more", "F8 management", "F8 more", "F3 EXIT". Zet de KONELAB uit. Restart de computer en voer vervolgens de procedure uit die staat beschreven in 5.1.1.1. Opstarten meetserie In hoofdstuk 3 van het KONELAB reference manual (4.2.5) staat beschreven hoe de kalibratie, controles en monsters ingevoerd en geanalyseerd moeten worden. Invoeren en verwijderen van reagentia
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
28
Bijlage 2 (3 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Klik het menu "reagents" aan. In dit menu kan aangegeven worden waar en welke reagentia moet worden geplaats. Het inzetten van de reagentia vindt plaats door middel van "F2 insert reagent" aan te klikken. Selecteer de juiste reagens en klik OK. Plaats vervolgens de reagens in het instrument. Voor het verwijderen van reagents kan gebruik worden gemaakt van "F3 remove reagent". Om weer in het hoofdmenu te komen kan op de button "main" worden geklikt. Invoeren en analyseren van een kalibratielijn Klik het menu "samples" aan, klik vervolgens aan "F8 more", "F5 sample segment". Geef aan in welk sample segment en op welke plek de desbetreffende kalibratiestandaarden + controles moeten worden geplaatst, zie ook het werkvoorschrift (W 8140 1.086, paragraaf 6.3). Klik het menu "main" aan, om naar het hoofdmenu terug te gaan. Klik "F6 Calibr./QC selection" aan. Geef, in de Test-kolom, aan welke methodes moeten worden gekalibreerd. De methodes staan beschreven in bijlage 11.1. Klik "F1 calibrate" aan. Plaats de standaarden+contoles in het sample segment en plaats het sample segment in de sample disk. Ga terug naar "main" en druk op start (groene knop op het toetsenbord). Als de kalibratielijnen geanalyseerd zijn kunnen ze worden vergeleken met de vorige geanalyseerde kalibratielijnen door in het hoofdmenu te klikken op "F7 Calibr. Results" en "F3 compare cal. O n . " . Isde desbetreffende kalibratielijn goed en tevens de controle van de kalibratielijn valt binnen de grenzen (zie W8140 1.086, paragraaf 6.3 en 6.5) kan de lijn worden geaccepteerd door "F2 acceptance kalibration" aan te klikken. Invoeren en analyseren van monsters Klik het menu "samples" aan, klik vervolgens op "F8 more", "F5 sample segment". Geef aan in welke sample segment en op welke plek het desbetreffende monster moet worden geplaatst, vul het labinfosnummer in. Door op het monster te klikken verschijnt het menu "sample entry", hier kan worden aangegeven welke testen moeten worden uitgevoerd voor het desbetreffende monster. Ook kan er een "profile" worden aangemaakt, waar meerdere testen in een keer aan het monster kunnen worden toegewezen. Voor het aanmaken van zo'n "profile" wordt verwezen naar hoofdstuk 4-22 in het KONELAB reference manual (4.2.5). Tevens moet voor elke methode een 1c-lijnscontrole monster worden geanalyseerd, zie W 8140 1.086, paragraaf
6.4. Klik "main" aan, om naar het hoofdmenu terug te gaan. Druk vervolgens op start (groene knop op het toetsenbord). Na iedere meetserie worden de resultaten uitgeprint door "result" aan te klikken in het hoofdmenu, klik vervolgens op "F5 print results" en op "F3 accept page". Uitvoeren van een "stand by", "clearly daily files", "save DB" en "save DB to CD" Na elke meetserie wordt er een "stand by" en "clearly daily files' uitgevoerd. De "save DB" wordt 1 keer per week uitgevoerd en "save DB to CD" 1 keer per maand, vermeld hierbij de datum van uitvoering. Eens in de half jaar worden de data van CD opgeslagen op de iml-dataserver (O-schijf).
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
29
Bijlage 2 (4 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 De procedure voor de "stand by" staat beschreven in hoofstuk 2.5 van het KONELAB reference manual (4.2.5) en de "clearly daily files", "save DB" en "save DB to CD" in hoofdstuk 3.6. Uitvoering "stand by" en "clearly daily files". Plaats in de positie "ISE prime wash" van de sample disk een cupje met milli-Qwater Druk op "F2 Standby". Nadat de resultaten zijn uitgeprint en goedgekeurd kunnen de resultaten worden opgeslagen. Dit wordt gedaan door de huidige database op te slaan. De database op slaan kan op drie verschillende manieren. Klik "F8 more", "F3 management" aan. Nu komen de drie mogelijkheden in beeld: "F7 clear daily files": de data van de huidige database wordt opgeslagen in het archief in c:\konedb. "F5 save DB": de data van de huidige database wordt opgeslagen en tevens de huidige database met de desbetreffende methodes worden opgeslagen op de harde schijf c:\KONELAB\db\dumps\save. "F6 Save DB to CD": de database van c:\ wordt opgeslagen op de CD. Geef de database de naam op dag waarop het is opgeslagen (dd/mm/jj). Onderhoud Definitie Onderhoud door de laboratoriummedewerkers vindt plaats indien nodig en wordt in het logboek genoteerd. Onderhoud door de fabrikant vindt een keer per jaar plaats. Onderhoud door eigen personeel In het analyselogboek staat vermeld wie bevoegd zijn tot het uitvoeren van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan; het vervangen van injectienaalden, slangen indien nodig wordt geacht. Onderhoud door derden Overig onderhoud aan dit instrument wordt alleen uitgevoerd door de fabrikant en leverancier te weten labmedics. Buiten werking stellen Het apparaat wordt buiten werking gesteld, indien er defecten worden geconstateerd. Het apparaat moet dan worden gelabeld met een rode kaart waarop staat vermeld: BUITEN WERKING
Archiveren ruwe gegevens Tijdens een analyse worden alle ruwe analyseresultaten uitgeprint (zie 4.1.2.3). De uitgewerkte gegevens worden ingevoerd in Labinfos. Wanneer de
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
30
Bijlage 2 (5 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 resultaten ingevoerd en gevalideerd zijn, worden de ruwe analyseresultaten op invoerdatum opgeborgen in een ordner. Het archiveren van de digitale ruwe data staat beschreven in paragraaf 4.1.2.4. Een keer in het half jaar wordt van de database van de CD een back-up gemaakt op de IML-dataserver (o:\imla\archief\KONELAB). Geautomatiseerd systeem De in dit voorschrift beschreven eenheid is een geautomatiseerd systeem. De computer zorgt niet alleen voor het automatisch vastleggen en interpreteren van de ruwe gegevens van het instrument maar stuurt ook de eenheid aan. Zonder de PC is het niet mogelijk om de instrumenten in werking te stellen. Literatuur 1.
SA 7100: SA voor het opstellen van werkvoorschriften voor apparatuur
(H. Schuijn) Bijlagen Bijlage 11.1: instellingen methodes
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
31
Bijlage 2 (6 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Bijlage 11.1 (1 van 7) Instellingen van de methodes Tabel 1 : Instellinge n van de methodes nitriet, sulfaat, silicaat en fosfaat. Methode
Nitriet as N02
Sulphate
SILCATE (Si02)
Phosphate low as P
Test type
Photometric
Photometric
Photometric
Photometric
Result unit
mg/l
mg/l
mg/l
Number of Decim.
4
3
3
Test in Use
Yes
Yes
Test limit
Yes Low: *. High 5.0
UK/I 3 Yes
Low: 0, High 2000
Low: 0, High: 60.00
Low: 0, High 2500.
Initial absorbance
Low: 0. High 2.5
Low: 0, High 2.0
Low: 0, High: 2.500
Low: 0, High 2.500
Dilution limit Secondary dil 1 +
Low: \ H i g h 0,5
Low: *, High 200.0
Low: *, High: 6.000
Low: *, High 250.0
Low: 0, High 9.0
Low: 0, High 9.0
Low: 0, High: 9.0
Low: 0, High 9.0
Low: *, High: *
Low: *, High
«
* •
Critical limit
Low: *, High
Reflex test limit
Low: *, High •
Low: \ High
Low: *, High: *
Low: *, High
Acceptance
Manual
Manual
Manual
Manual
Dilution 1 +
0.0 Water, Raw water,
0.0 Water, Raw water.
0.0 Water, Raw water.
Sewage Low. High
Sewage Low, High
Sewage Low, High
0.0 Water, Raw water. Sewage
1.00
1.00
1.00
Correction bias
0.00 mg/l
Calibration type
Linear
0.00 mg/l Nonlinear
0.00 mg/l Linear
Sample type Reference class Correction factor
Low: *, High
• •
Low, High 1.00 0.00 pg/l Linear
Repeat time (d)
0
0
0
Points/cal.
Single
Single
Single
0 Single
Acceptance Respons limit (mA)
Manual Min: *,Max:*
Manual Min: *,Max:*
Manual Min: *.Max:*
Manual
Abs error (mA)
5.0
2.0
Rel. Error (%)
3.0
• •
1.0
2.0 1 0
Bias coirection in use
No
No
No
NO
Min : *, Max:*
Kalibratie
Type of Calibrators
Separate
Separate
Separate
Calibrator:conc:Dil.ratio
SO 0.00:
SO4-0 S04-1 S04-2 S04-3 S04-4 S04-5
SO 0.00:
S1 S2 S3 54
1+0.0 0.025: 1+0.0 0.150:1+0.0 0.300: 1+0.0 0.500: 1+0.0
0.00: 1+0.0 20.000: 1+0.0 50.000: 1+0.0 100.000: 1+0.0 150.000: 1+0.0 200.000: 1+0.0
S1 0.300: S2 1.800: S3 3.600: 54 6.000:
Separate 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0
SO: 0.00: SI: 12.500: S2: 75.000: S3: 150.000: S4: 250.000:
Controles Yes Manual
Yes Manual
qcSi
qcP04
Manual QC in Use
Yes
Yes
Acceptance Controle
Manual qcN02
Manual qc so4
Mean
0.28
85.00
381
100
SD
0.01
2.13
0.09
Rules in Use
1:2.0*SD
1:2.0*SD
1:2.0*SD
2.50 1:2.0*SD
Routine QC in Use
Yes
Yes
Yes
Yes
Interval request
10
10
10
Additional condition
No
No
No
10 No
Controle
qc N02 m
qcso4 m
qc Si m
qc P04 m
Mean
0.28
85.00
3.81
100.00
SD
0.01 1:2.0'SD
0.09 1:2.0'SD
2 -311
Rules in Use
2.13 1:2.0*SD
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
32
1:2.0*SD
1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0
Bijlage 2 (7 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Bijlage 11.1 (2 van 7) Instellingen van de methodes Tabel 2: Instellingen van de methodes nitriet, sulfaat, silicaat en fosfaat. AMMONIA as NH4
N03+N02 as N
Test type
Photometric
Photometric
Chloride Photometric
Result unit
mg/l
mg/l
mg/l
Number of Decim.
3
3
3
Test in Use
Yes
Yes
Yes
Test limit
Low: ", High 20,00
Low: 0, High 60.00
Initial absorbance Dilution limit
Low: 0, High 2.000
Low: 0. High
Low: *, High 2.000
Low: *, High 6.000
Low: *, High: 500
Secondary dil 1 +
Low: 0, High 9.0 Low: *, High •
Low: 0. High: 9.0
Critical limit
Low: 0, High 9.0 Low: *, High •
Reflex test limit
Low: *, High
Acceptance
Manual
Dilution 1+
0.0
•
Low: *, High
•
•
Manual 0.0
Low: 0, High: 5000 Low: 0, High: 2.500
Low: *. High: * Low: *, High: * Manual 0.0
Sample type
Water, Raw water,
Water, Raw water,
Water, Raw water.
Reference class
Sewage Low, High
Sewage Low, High
Sewage Low, High
Correction factor
1.00
1.00
1.00
Correction bias Calibration type
0.00 mg/l Linear
0.00 mg/l Linear
0.00 mg/l Nonlinear
Repeat time (d)
0
0
0
Points/cal.
Single
Single
Single
Acceptance
Manual
Manual
Respons limit (mA)
Min: *,Max:*
Min : * , M a x : *
Manual Min: *,Max:*
Abs error (mA) Rel. Error (%)
•
• •
2.0
Bias correction in use
No
No
No
1.0
Kalibratie Type of Calibrators Calibrator: cone: Dil. ratio
Separate SO: 0.00: 51:0.100 S2: 0.600 S3: 1.200 S4: 2.000
Separate 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0
SO: 0.00: S1: 0.300 S2: 1.800 S3: 3.600 S4: 6.000
Separate 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0
SO: 0.00: S1: 25.000: S2:150.000: S3: 300.000: S4: 500.000:
Controles Manual QC in Use
Yes
Yes
Acceptance
Manual qcNH4
Manual qcN03
1.00
3.28
250.00
0.03
0.08
6.25
Controle Mean SD
Yes Manual qcCI
Rules in Use
1:2.0*SD
1:2.0*SD
1:2.0*SD
Routine QC in Use
Yes
Yes
Yes
Interval request Additional condition
10
10 No
10
No
Controle Mean
qc NH4 m
qc N03 m
qc CI m
1.00
3.28
250.00
SD
0.03
0.08
6,25
Rules in Use
1:2.0*SD
1:2.0*SD
1:2.0*SD
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
S3
No
1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0 1+0.0
Bijlage 2 (8 van 12: Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Bijlage 11.1 (3 van 7) Instellingen van de methodes Testflow nitriet Blank: Sample Volume (pi): Disp. With : Dilution with:
Yes 100 Extra Water
Add. Volume (pi): Wash reagent:
Measurement: Resp. Min (A):
End point *
Blank Resp. Max (A):
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
N 0 3 en N 0 2 Extra none
Volume (pi): Add. Volume (pi):
30 30
Incubation Time (sec):
360
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 540 Normal
Side wavel. (nm):
No
Testflow sulfaat Blank: Sample Volume (pi): Disp. With : Dilution with:
Yes 80 water Water
Add. Volume (pi): Wash reagent: none
Measurement: Resp. Min (A):
End point •
Blank Resp. Max (A):
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
SULPHATE Water none
Volume (pi): Add. Volume (pi):
30 50
Incubation Time (sec):
240
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 510 Normal
Side wavel. (nm):
No
Normalcuvette 50 none
*
Normalcuvette 40
*
Bijlage 11.1 (4 van 7) Instellingen van de methodes Testflow silicaat Blank: Sample Volume (pi): Disp. With : Dilution with:
Yes 120 extra Water
Measurement: Resp. Min (A):
End point
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
SIL-1 Extra none
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
34
Normalcuvette Add. Volume (pi): Wash reagent: none Blank Resp. Max (A):
40
*
Volume (pi): Add. Volume (pi):
60 40
Bijlage 2 (9 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Incubation Time (sec):
180
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
SIL-2 Extra none
Incubation Time (sec):
200
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
SIL-3 Extra none
Incubation Time (sec):
500
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 880 Normal
Volume (pl): Add. Volume (pl):
30 40
Volume (pl): Add. Volume (pl):
30 40
Side wavel. (nm):
None
Bijlage 11.1 (5 van 7) Instellingen van de methodes Testflow Fosfaat Blank: Sample Volume (pl): Disp. With : Dilution with:
Yes 120 Extra Water
Add. Volume (pl): Wash reagent: Wate
Measurement: Resp. Min (A):
End point «
Blank Resp. Max (A):
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
PHOS-mixed Extra none
Volume (pl): Add. Volume (pl):
20 40
Incubation Time (sec):
540
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 880 Norma
Side wavel. (nm):
None
Testflow Ammonium Blank: Sample Volume (pl): Disp. With : Dilution with:
Yes 120 extra Water
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
Normalcuvette 50
*
Normalcuvette Add. Volume (pl): Wash reagent: none
50
NH4-1 Water none
Volume (pl): Add. Volume (pl):
20 20
Measurement: Resp. Min (A):
End point
Blank Resp. Max (A):
Reagent: Disp. With :
NH4-2 Water
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
35
*
Volume (pl): Add. Volume (pl):
20 20
Bijlage 2 (10 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Wash reagent:
none
Incubation Time (sec):
540
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 510 Normal
Side wavel. (nm):
None
Bijlage 11.1 (6 van 7) Instellingen van de methodes Testflow Nitraat +nitriet Reagent: TON-1 Disp. With : Extra Wash reagent: none
Volume (pl): Add. Volume (pl):
50 40
Add. Volume (pl): Wash reagent: none
40
Sample Volume (pl): Disp. With : Dilution with:
15 Water Water
Incubation Time (sec):
180
Measurement: Resp. Min (A):
End point »
Blank Resp. Max (A):
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
TON-2 Extra none
Volume (pl): Add. Volume (pl):
65 40
Incubation Time (sec):
420
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
N03 en N02 Extra none
Volume (pl): Add. Volume (pl):
30 40
Incubation Time (sec):
300
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 540 Normal
Side wavel. (nm):
Non
Testflow Chloride Blank:
Yes
Normalcuvette
Reagent: Disp. With : Wash reagent:
CI Extra none
Volume (pl): Add. Volume (pl):
Incubation Time (sec):
240
Measurement: Resp. Min (A):
End point
Sample Volume (pl) : Disp. With :
5 Water
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
K
Blank Resp. Max (A):
•
150 40
*
Add. Volume (pl):
20
Bijlage 2 (11 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Dilution with:
Water
Wash reagent:
Water
Bijlage 11.1 (7 van 7) Instellingen van de methodes Incubation Time (sec):
180
Measurement: Wavelength (nm): Meas. Type:
End point 540 Normal
Side wavel. (nm):
None
Instellingen afvalwatermethode De meeste instellingen komen overeen met de oppervlaktemethodes alleen zijn de concentraties van de kalibratiestandaarden voor een aantal parameters verschillend. Tevens is er een verschil in monstervolume en benoeming van de controles. Voor sulfaat en chloride wordt voor het meten van afvalwatermonsters gebruik gemaakt van de oppervlaktewatermethode. Tabel 2: Kalibratielijnen afvalwater, concentratie in mg/l m.u.v. fosfaat is in Pg/l Calibrators/parameter Nitrite HR Silicate HR Phos HR Ammonia HR N 0 3 N 0 2 HR HRSO 0.000 0.000 0.000 0.000 0.000 HRS1 0.050 0.600 125.000 0.200 2.800 3.600 HRS2 0.300 750.000 1.200 16.800 7.200 HRS3 0.600 1500.000 2.400 33.600 HRS4 12.000 2500.000 4.000 1.000 57.000 Controle kalibratielijn qc N02 HR qc Si HR qc P04 HR qc NH4 HR qcN03 (manual QC) qc NQ2 m H qc Si m HR qc PQ4 m H qc NH4 m H qc N 0 3 m 1e lijnscontrole (routine QC) Nitrite HR Testflow komt overeen met die van de oppervlaktewatermethode Silicate HR Testflow komt overeen met die van de oppervlaktewatermethode Phos HR Yes Blank: Normalcuvette Sample Volume (pl): 60 Extra Add. Volume (pl): Disp. With : Water Dilution with: Wash reagent: Water De rest van de testflow komt overeen met die van de oppervlaktewatermethode. Ammonium HR Blank: Sample Volume (pl): Disp. With :
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
37
Yes 100 extra
50
Normalcuvette Add. Volume (pl):
70
Bijlage 2 (12 van 12): Apparatuurvoorschrift W 8140 1.201 Dilution with:
Water
Wash reagent:
none
De rest van de testflow komt overeen met die van de oppervlaktewatermethode. N 0 3 N 0 2 HR Testflow komt overeen met die van de oppervlaktewatermethode.
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
38
Bijlage 3 (1 van 2): Resultaten validatie afvalwater Herhaalbaarheid (effluent Dronten)
Concentratie
in m g / l m.u.v. ortho-fosfaat in p g / l 1
2
3
4
5
133.027
132.872
131.827
131.86
131.372
1.76
1.756
1.766
1.789
1.856
105.016
105.128
104.011
104.393
104.596
Silicate H
8.874
8.922
8.871
8.861
8.883
ammonia HR
2.66
2692
2.681
2.698
2.689
0.643
0.636
0.635
0.634
0.638
CHLORIDE N03 N02 HR SULPHATE
nitrite HR phos HR
1453.971 1465.702 1456.644 1464.265 1467.334 6
7
CHLORIDE
133.971
131.243
130.193
1.92
1.95
1.996
1.942
1.958
104.261
104.476
104.005
103 446
103.252
8.865
8.899
8.892
2.69
2.626
8.852 2.614
8.896
2.708 0.641
0.639
0.635
0.635
N03 N02 HR SULPHATE Silicate H ammonia HR nitrite HR phos HR
8
9
10
128.52
128.229
2.624
0.636 147i 872 1453.928 1466.948 1451.767 1453.094 Gemiddelde Standaarddeviatie RSD (%) Det Grens Bep. Grens Rap. Grens
CHLORIDE N03 N02 HR SULPHATE
130.902
1 884
1.4
5.653
18.842
10
1.897
0.084
4.4
0.252
0.840
1
0.5
1.455
4.850
5
0.2
0.053
0.176
0.1
104.055
0.485
Silicate H
8.877
0.018
ammonia HR
2.666
0.038
1.4
0.114
0.381
0.5
nitrite HR
0.637
0.002
0.4
0.007
0.024
0.01
phos HR
1460.732
7.751
0.5
23.252
77.508
100
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
39
Bijlage 3 (2 van 2): Resultaten validatie afvalwater Reproduceerbaarheid (effluent Dronten)
Concentratie
in m g / l m.u.v. ortho-fosfaat in p g / l
Meetdatum
22-04-2003 29-04-2003 (sulfaat)
CHLORIDE N03 N02 HR
23-04-2003
zonder
met
spike
spike
114.408 1.640
met
spike
spike
1
361.363 247.0
113.255
2.9
4.518
SULPHATE
94.807
199.934 105.1
24-04-2003
zonder
zonder 2
352.7 239.5
spike 113.626
met spike
3
356.014 242.4
1.940
5.1
3.2
1.763
4.539
2.8
94.820
192.3
97.4
93.852
187.493
93.6 3.7
Silicate H
7.624
11.506
3.9
7.581
11.1
3.5
7.534
11.218
ammonia HR
2.242
3.346
1.1
2.287
3.2
0.9
2.261
3.243
1.0
nitrite HR
0.430
0.745
0.3
0.394
0.7
0.3
0350
0.641
0.3
phos HR
1257.614
Meetdatum
21-05-2003 zonder spike
CHLORIDE N03 N02 HR
1809.523 552.0
114.885 1.547
SULPHATE
98.021
Silicate H
7.793
ammonia HR nitrite HR phos HR
1308.527
1264.974
1263.611
I 70 i 953 498.3
22-05-2003 met spike
4
353.326 238.4 4.546
3.0
188.075 90.1
zonder spike 112.771
met spike
5
357.818 228.2
1.809
4.96
2.9
95.306
175.95
66.4
11.252
2.3
11.35
3.6
7.796
2.263
3.099
0.8
2.183
3.107
0.6
0.000
0.2914
0.3
0.000 1316 892
0.2961
0.3
1795.85 437 3
RSD Gemiddelde Standaarddeviatie CHLORIDE
1734.0 469 0
(%)
1794.817 281.1 Theoretisch Recovery MTF waarde (%)
R
242.463
3.602
1.5
247.8
97.9
5.1
10.188
5.9 9.7
3.0 100
99.9 93.4
11.9 0.498 26.0 25.606
N03 N02 HR SULPHATE
2.999
0.176
93.382
9.053
Silicate H
3.624
0.165
4.6
3.8
94.9
ammonia HR
0.958
0.098
1.0
95.7
14.2 0.468 24.7 0.277
0.297 496 907
0.010
10.2 3.4
0.28
105.9
12.7 0.029
32 620
6.6
499
99.5
13.6 92.263
nitrite HR phos HR
Implementatie en validatie KONELAB (aqua 30) deel 2
•10