ICT en onderwijs voor de Universiteit Twente Visie, ambities en plannen voor 2013-‐2016 Auteur Wytze Koopal, S&O/OD Versie 0.5 (13 febr, initiële opzet met input van collega’s Verkroost, Slotman, Gommer) 0.7 (8 apr, bespreking met IT-‐Board: Evers, Van der Veen) 0.8 (10 apr, bespreking met Hoofd OD, Visscher-‐Voerman) 0.9 (15 apr, bespreking met Mazier, Evers, Vd Veen, Beijering, Mulder, Daalmans, Vd Bosch, Van den Dobbelsteen) 1.0 (bespreking in Kernteam op 25 april 2013) 1.1 (versie voor besluitvorming CvB; bijgewerkt op basis van besluitvorming UCO op 20 juni 2013) Datum 25 juni 2013 1. Samenvatting ............................................................................................................................... 2 2. Inleiding en leeswijzer .................................................................................................................. 3 3. Wat is ICT in onderwijs? ............................................................................................................... 3 4. Twents Onderwijs Model (TOM) en ICTO thema’s ...................................................................... 4 5. Huidige status ICTO op Universiteit Twente ................................................................................ 7 6. Globale planning .......................................................................................................................... 8 7. Inschatting budget ....................................................................................................................... 8 8. Aanpak en organisatie ............................................................................................................... 10 Bijlage 1: Besluit CvB over advies IT-‐Board (25 maart 2013) ............................................................ 11 Bijlage 2: Besluiten van UCO (20 juni 2013) ...................................................................................... 12 Bijlage 3: Inventarisatie initiatieven ICTO ......................................................................................... 13 Bijlage 4: Belangrijke trends .............................................................................................................. 17 Bijlage 5: ICTO agenda ....................................................................................................................... 19
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 1
1. Samenvatting Deze notitie geeft aan waar de UT op zou moeten investeren in de komende 4 kalenderjaren om optimaal gebruik te maken van ICT in het onderwijs, waarmee de doelstellingen van het Twents Onderwijs Model (TOM) nadere invulling kunnen worden gegeven. Dit plan richt zich vooral op de versterking van het bachelor onderwijs op de UT, maar de ervaringen en best practices kunnen natuurlijk ook ingezet worden voor het onderwijs op de andere niveaus. Voorgesteld wordt om een programma te starten waarin we 5 thema’s oppakken voor de komende jaren: 1. 2. 3. 4. 5.
Formatieve toetsing en beoordeling (richtlijn: 30% van tijd en budget) Ontwerp, productie en (her)gebruik digitaal studiemateriaal (20 %) Activerende (digitale) werkvormen (30%) Effectief samen leren en samen werken (10%) Pioniers ondersteunen (10%)
Tussen haakjes staat een eerste indicatie van de prioritering voor de komende periode in tijd en budget. In de komende maanden zullen voor de genoemde thema’s beter uitgewerkte (project)plannen opgesteld worden, zodat er beter zicht komt op de werkelijk benodigde capaciteit en kosten. Uitgangspunt bij het opstellen en de uiteindelijke uitvoering van de plannen zal nadrukkelijk zijn dat er wordt samengewerkt met moduleteams bij de onderwijskundige vernieuwing of verbetering van hun desbetreffende module. Een eerste inschatting voor het benodigde personeel voor de jaren 2013-‐2016 komt uit op bijna 12 fte verdeeld over 4 kalenderjaren. Dit betreft voor ruim 80 % OD capaciteit. Bij de OD is op dit moment ongeveer 1 fte per jaar beschikbaar voor ICTO werkzaamheden. Er zou globaal per jaar 1 tot 1,5 fte extra capaciteit beschikbaar moeten komen bij de OD voor deze werkzaamheden. De benodigde ICTS capaciteit zal kunnen worden afgedekt binnen de huidige formatie van ICTS. Zo snel als mogelijk zou er een projectteam aan het werk moeten zijn met de vijf thema’s, onder leiding van een projectmanager van de OD (Wytze Koopal). De UCO zal de inhoudelijke aansturing doen van de projecten. De verdere organisatie van de projecten zal nog nader uitgewerkt worden en wordt in de UCO vergadering van oktober 2013 besproken. We richten in de nabije toekomst een virtueel netwerk van experts op om kennis uit te wisselen en van elkaar te leren. Hierbij wordt natuurlijk gezocht naar vertegenwoordiging vanuit 3TU, evenals onderzoekers van onze eigen universiteit (met name ELAN) en de OU. Nadere uitwerking volgt in de komende maanden.
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 2
2. Inleiding en leeswijzer De invoering van het Twents Onderwijsmodel (TOM) is een majeure operatie voor de UT. In de voorbije periode is door vele collega’s gewerkt aan de curriculumvernieuwing in de bachelor-‐ programma’s van de UT. Qua ICT is er tot op heden veel energie gestoken in de goede ondersteuning van het secundaire proces door middel van het programma Top Ondersteuning Onderwijs (TOO). Er zijn ICT-‐applicaties die ondersteunend zijn aan het onderwijs, zoals bijvoorbeeld Osiris, aangepast en de dienstverlening die daarbij hoort is aangepast (of wordt binnenkort ingericht) voor TOM. Toepassing van moderne ICT kan een belangrijke meerwaarde hebben binnen het onderwijs dat volgens het TOM wordt vormgegeven. We doelen hier dus op het gebruik van ICT in het primaire proces. Dat is waar deze notitie over gaat. Deze notitie is de invulling van het CvB besluit van 25 maart 2013 (zie bijlage 1). Deze finale versie van de notitie is op enkele punten aangescherpt na de positieve besluitvorming van de UCO op 20 juni 2013 over versie 1 van deze notitie (zie bijlage 2 voor de besluiten van de UCO, aangevuld met de gemaakte opmerkingen). Deze notitie heeft aan de ene kant de vorm van een momentopname, maar is aan de andere kant vooral een vooruitblik naar de komende 3 à 4 jaren. Eerst volgt voor alle duidelijkheid de scope van het thema “ICT in onderwijs” (hoofdstuk 3). Daarna volgt een korte samenvatting van het Twents Onderwijs Model (TOM) en de implicaties ervan. Dit wordt dan vertaald naar een visie op de toepassing van ICT in het onderwijs op de UT voor de komende jaren, in de vorm van de beschrijving van enkele hoofdthema’s (hoofdstuk 4). Hoofdstuk 5 geeft een compact overzicht van de huidige toepassing van ICT in Onderwijs (ICTO) die al een link hebben met de thema’s zoals die zijn benoemd in deze notitie. Dit document bevat vervolgens een 1e voorstel voor een planning met daarin aangegeven welke focus in eerste instantie zal worden aangebracht (hoofdstuk 6). In hoofdstuk 7 volgt een eerste globale inschatting van de benodigde menskracht en capaciteit. De notitie eindigt met een voorstel voor de manier waarop het thema ICT in Onderwijs zou moeten worden ingebed in de UT organisatie (hoofdstuk 8). Deze notitie bevat vijf bijlagen. De eerste bijlage bevat de tekst van het CvB besluit over ICT in het onderwijs op basis van het advies van de IT Board. Bijlage 2 bevat de besluiten van de UCO over versie 1 van deze notitie. Bijlage 3 is een inventarisatie van projecten, activiteiten, reguliere diensten en verspreide initiatieven op het gebied van ICTO. De vierde bijlage bevat een samenvatting van (externe) trends die een impact (zullen) hebben op het onderwijs van de UT en het gebruik van ICT-‐ mogelijkheden hierin. Bijlage 5 benoemd concreet enkele aandachtspunten en vraagstukken die ook tot de ICTO agenda behoren, maar verder niet zijn benoemd in deze notitie.
3. Wat is ICT in onderwijs? Er wordt hier gekozen voor de term ICT in Onderwijs om aan te geven waar we het over hebben. Andere veelgebruikte termen zijn Digitalisering Onderwijs, Technology Enhanced Learning, Online leren of e-‐learning. Met ICT in Onderwijs bedoelen we die ICT-‐voorzieningen of ICT –applicaties die in het primaire onderwijsleerproces worden gebruikt. Dus datgene wat direct gebruikt wordt door de student en/of docent. De lijst in bijlage 3 geeft concrete indicaties wat de scope is. Het betreft dus ICT-‐ ondersteuning bij het studeren, leren, toetsen en oefenen door studenten (‘learning’). Bijlage 3 bevat
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 3
ook allerlei ICT-‐mogelijkheden die docenten kunnen gebruiken bij het doceren, instrueren, toetsen, begeleiden en beoordelen (‘teaching’). Voorgaande impliceert dat ICT-‐voorzieningen in de onderwijsruimtes van de UT, waar immers onderwijs wordt verzorgd, ook binnen scope is. Binnen scope is ook de ICT ondersteuning bij het gezamenlijk uitvoeren van een project door een groep studenten (dat wat we de digitale projectruimte noemen). Buiten het kader van ICTO liggen administratieve systemen, zoals bijvoorbeeld applicaties om roosters te maken of cijfers te registreren. Ook de logistieke en administratieve mogelijkheden van Blackboard zijn in principe buiten scope van deze notitie.
4. Twents Onderwijs Model (TOM) en ICTO thema’s Het Twents Onderwijs Model is vooral op macro (curriculum) niveau beschreven. Elk curriculum voor een bachelor opleiding bestaat uit 12 modules, die allemaal 15 EC groot zijn. Elke module zou idealiter enige mate van projectonderwijs moeten bevatten. Verder is het goed mogelijk en ook waarschijnlijk dat een module uit enkele kleinere onderdelen bestaat. We noemen dit module-‐ onderdelen, die ook vaak afzonderlijk getoetst zullen worden. Verder zijn er enkele leerlijnen geconcipieerd. Dit zijn bijvoorbeeld Wiskunde voor de technische opleidingen en Methodieken en Technieken (M&T) voor de gamma-‐opleidingen. Een uitgangspunt van TOM is dat studenten geacht worden om min of meer fulltime te studeren. Dit willen we bereiken met uitdagend onderwijs, waar met name in de projectonderdelen binnen de modules ruimte zou zijn om eigen projecten, problemen en cases in te brengen. Natuurlijk blijven ook de bekende werkvormen, zoals hoorcolleges, werkcolleges en practica, gebruikt worden binnen de modules volgens TOM. Waarbij het dan wel de uitdaging is om in deze werkvormen ervoor te zorgen dat het onderwijs uitdagend, passend en motiverend is voor de aanwezige studenten. Bij elke module zullen studenten worden ingedeeld in enkele projectgroepen voor de uitvoering van het project in die onderwijsmodule. Idealiter is het zo dat (binnen de projectgroep) de studenten in staat zijn om grotendeels hun eigen leerwensen en bijbehorende leerproces (en benodigdheden daarbij) te expliciteren en elkaar daarbij ook helpen. Zeker bij de onderwijsmodules in het eerste jaar van de bachelor opleidingen zullen de studenten echter meer sturing in het leerproces moeten krijgen van docenten, dan wellicht nodig is in de latere jaren. In de projecten zal de docent veel meer of vaker de rol van tutor op zich (moeten) nemen, in plaats van vooral bezig te zijn met kennisoverdracht. Op basis van voorgaande zijn er reeds gewenste (onderwijskundige) verbeteringen en veranderingen in gang gezet in de nieuwe modules die voor TOM zijn ontworpen. Hieronder wordt een expliciete vertaling gegeven naar verbeteringen die met ICT te behalen zijn. Er kan onderscheid gemaakt worden in drie inhoudelijke clusters of thema’s, waar we verbeteringen voorstellen: Formatieve toetsing, Gebruik digitaal studiemateriaal, en Activerende werkvormen. Verder zijn er twee meer generieke thema’s, te weten Pioniers en Digitaal samenwerken. In de volgende paragrafen volgt een korte toelichting op deze thema’s. 1. Formatieve toetsing en beoordeling Binnen het onderwijs volgens het TOM zouden (veel) meer en gemakkelijkere mogelijkheden beschikbaar moeten zijn voor de student om zelf op elk moment een “meting” te initiëren om te
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 4
bepalen waar hij of zij staat in het (leer)proces tot het uiteindelijk kunnen behalen van de leerdoelen in een bepaalde module (formatief toetsen). Dus meer zelftoetsing en/of diagnostische toetsing. Wellicht willen we ook meer inzetten op peer assessment en peer feedback, oftewel het toetsen en beoordelen door studenten van elkaar. Met als doel dat studenten (en in 2e instantie ook docenten en opleidingsmanagement) weten of ze op de goede weg zitten en elkaar ook op het juiste (studie)pad blijven houden. Uiteindelijk zal op termijn ook digitalisering van summatieve toetsing aan de orde zijn, maar de focus zou eerst moeten liggen op digitale mogelijkheden voor formatieve toetsing. Digitaal afnemen van summatieve toetsen (“echte” tentames) heeft veel meer technische en organisatorische implicaties (met bijbehorende investeringen). De doelstelling is hier: Tijdige en inhoudelijk waardevolle feedback verschaffen aan studenten op studievoortgang en begrip van de stof. Op eigen initiatief van de student (self service) en op elk gewenst moment (on demand). Toetsing en beoordeling op deze manier kunnen uitstekend via ICT ondersteund worden. De UT heeft ook reeds de beschikking over enkele ICT-‐voorzieningen voor dit thema, die echter nog onvoldoende structureel worden ingezet. 2. Ontwerp, productie en (her)gebruik digitaal studiemateriaal Er zouden laagdrempelige tools en voorzieningen moeten komen waarmee docenten (met goede deskundige ondersteuning van met name de OD) zelfstandig digitaal zelfstudiemateriaal kunnen produceren en verspreiden, zoals toetsen (zie hiervoor), maar ook vooral korte multimedia bestanden. De meerwaarde kan vooral worden gezocht in de mogelijkheden die er tegenwoordig zijn voor digitale video (microlectures, pencasts) en laagdrempelige e-‐learning modules. Nadrukkelijk doelen we hier op digitaal studiemateriaal dat verder gaat dan een digitale versie, in bijvoorbeeld PDF-‐formaat, van een boek. We doelen op rijker vormgegeven materiaal, dat mogelijkheden biedt voor de student om bijvoorbeeld te oefenen, iets te simuleren of waar een andere interactieve component aanwezig is (bijvoorbeeld virtuele labopstellingen). Zie ook bijlage 3 voor enkele andere voorbeelden. Hier wordt overigens niet gepleit voor alles zelf te ontwerpen en te produceren. Er is inmiddels ook wereldwijd veel digitaal studiemateriaal beschikbaar. We kunnen gebruik gaan maken van zogenaamde Open Educational Resources andere universiteiten (zie bijlage 4). Verder zijn er wereldwijde platforms waar zogenaamde Massive Open Online Courses (MOOC) beschikbaar worden gesteld op ook voor de UT relevante vakgebieden. Verder hebben ook uitgevers steeds meer digitaal beschikbaar, dat de UT zou kunnen gebruiken (voor de Wiskunde leerlijn gebeurt dit al). De doelstelling is hier: Het zorgen voor meer en betere faciliteiten voor studenten ten behoeve van zelfstudie en zelfstandig leren (self-‐directed learning). 3. Activerende (digitale) werkvormen Uit onderzoek blijkt steeds weer dat de (onderwijs)kwaliteit van een docent een zeer belangrijke factor is in het behalen van leersucces van de studenten. Voor TOM worden andere (aanvullende) competenties van docenten gevraagd: begeleiden, motiveren, bijsturen, toepassen van activerende werkvormen etc. We streven ook naar werkvormen die aantrekkelijk zijn en leereffect bewerkstelligen. Het begeleiden van studenten, het motiveren van studenten, het activeren van studenten kan heel goed ondersteund worden met digitale middelen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het (anoniem)
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 5
stemmen, via bijvoorbeeld stemkastjes, tijdens een hoorcollege. Of het gebruik van webconferencing bij begeleiding van een projectgroep. Of het effectiever gebruiken van (reeds in behoorlijke aantallen aanwezige) digiborden. Een goede aanpak voor dit thema heeft ook impact op de (toekomstige) inrichting van onderwijs-‐ en projectruimtes. Er zal dan bepaalde hard-‐ en software beschikbaar moeten zijn in de onderwijs-‐ ruimtes waar de docent gebruik van kan maken, of waar de studenten gebruik van kunnen maken. Doelstelling: docenten de gelegenheid bieden om zichzelf te scholen in het gebruik van interactieve werkvormen waarbij ICT middelen worden gebruikt die bijdragen aan de motivatie en leersucces van studenten. Het scholen in de toepassing van interactieve werkvormen met ICT zou op termijn een regulier onderdeel kunnen worden van het BKO traject, maar voorlopig zal hier een extra inspanning gewenst zijn. 4. Effectief samen leren en samen werken Binnen het onderwijs volgens het TOM wordt aan de ene kant verwacht dat de student zijn eigen individuele leerwens invult. Daarvoor biedt de UT de fysieke en digitale voorzieningen, die we hierboven hebben benoemd. Aan de andere kant zal de student dit nooit in isolatie (kunnen) doen. Net als in de echte wereld, komen onze studenten tot nog betere resultaten (“1 + 1 is meer dan 2”) door goed met elkaar samen te werken, en effectief met elkaar te communiceren. Voor samenwerken zijn tegenwoordig velerlei tools en applicaties beschikbaar, die via de cloud kunnen worden gebruikt (zie bijlage 5 voor meer informatie). Studenten hebben soms weinig moeite om deze voorzieningen naar hun hand te zetten, en soms hebben ze toch hulp of advies nodig. Ditzelfde geldt voor onderwijzend personeel van de UT. De uitdaging voor dit thema heeft enkele verschillende invalshoeken. Zoals welke voorzieningen verplicht vanuit de UT moeten worden aangereikt (met support of niet?), en welke voorzieningen de UT niet kan of zal ondersteunen. 5. Pioniers ondersteunen Naast de hiervoor genoemde 4 thema’s, is het ook belangrijk om ruimte en mogelijkheden te creëren voor de pioniers die we op onze UT altijd zullen hebben. Daarom we stellen nog een thema voor, Pioniers ondersteunen. Dit is een doorlopend thema. De ontwikkelingen rond ICT in het onderwijs gaan razendsnel. Sommige ontwikkelingen zijn hypes, andere mogelijkheden lijken ons hele leven te beïnvloeden, en zijn ook niet meer weg te denken in het onderwijs (zoals het gebruik van sociale media). Sommige van onze docenten zijn graag bereid om nieuwe zaken uit te proberen ter verbetering van hun onderwijs. Als we daar enige (geldelijke en personele) ondersteuning voor beschikbaar hebben, zullen deze docenten wellicht nog meer gemotiveerd worden om dingen uit te proberen. Uiteindelijk kan dit een waardevolle spinoff geven naar de rest van de docenten. Uiteraard zal altijd kritisch gekeken moeten worden naar de kosten en baten, zeker ook op langere termijn. Wat op individueel niveau werkt, kan op UT-‐niveau wellicht enorm veel kosten met zich mee brengen. En uiteindelijk gaat het om het leereffect dat we willen bereiken. Verder zou het wenselijk zijn als een “pionierproject” een insteek kiest in aansluiting op 1 van 4 eerder genoemde thema’s. Voorstelbaar is dat hier een bepaalde procedure voor ontwikkeld wordt, die bijvoorbeeld 2x per collegejaar opengesteld wordt. Hierin kunnen dan individuele docenten of (nog liever) moduleteams
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 6
een bondig voorstel doen, waaraan vervolgens een (bescheiden) budget kan worden toegekend. Op deze manier kunnen we ook gericht sturen op de juiste richting.
5. Huidige status ICTO op Universiteit Twente In de afgelopen maanden is natuurlijk iedereen die betrokken is bij het ontwerpen van het nieuwe bachelor onderwijs bezig geweest met het ontwerpen van nieuwe modules. Daarbij is zeker gebruikt gemaakt van ICTO. Er zijn daarover wel enkele interessante zaken te melden. De actuele stand van zaken in april 2013 is als volgt (in bijlage 3 vindt u een groter overzicht): 1. Voor de Wiskunde leerlijn is gekozen voor de inzet van MyLabsPLus (van uitgever Pearson). MyLabsPlus is een elektronische leeromgeving met een enorme database aan opgaven, in allerlei vormen, inclusief hints, videomateriaal en feedback. De opgaven sluiten aan bij het studiemateriaal van Pearson, in gebruik bij Calculus en Lineaire algebra. Het systeem zal komend jaar gebruikt worden bij het diagnostisch toetsen. Studenten krijgen wekelijks opgaven, een cijfer en feedback, zodat het leerproces direct bijgestuurd wordt en de motivatie hoog blijft. Sluit aan bij thema’s 1 en 2 hierboven. 2. Voor de Wiskunde leerlijn zullen voor de grote hoorcolleges ICT-‐voorzieningen in gebruik worden genomen voor het actief betrekken van de studenten bij het college (“virtueel stemmen”). Dit is een nadere uitwerking van thema 3. 3. Voor de toekomstige leerlijn Methoden & Technieken wordt nu een pilot uitgevoerd met de functionaliteit van de Statistiekfabriek. De evaluatie hiervan is binnenkort beschikbaar. Dit sluit aan bij thema’s 1 en 2. 4. Het kernteam Bachelorvernieuwing heeft op 14 maart 2013, in overleg met het programmabureau Onderwijsvernieuwingen, besloten tot bekostiging van ongeveer 2 FTE onderwijskundige expertise voor 1 jaar ten behoeve van vier thema’s, te weten a) training voor (toekomstige) tutoren [geschatte investering: 15 werkdagen], b) advisering hoe om te gaan met toetsing [80 werkdagen], c) training begeleiden grote groepen [112 werkdagen], en d) advisering en ondersteuning ICT in onderwijs [120 werkdagen]. Item (a) is reeds opgepakt binnen de reguliere bezetting van de OD en sluit aan bij thema 3 hierboven (Activerende werkvormen). Aan item (b) is een eerste uitwerking gegeven door het organiseren van een mini-‐seminar rond dit thema. Dit is een start van een invulling van thema 1 (Formatieve toetsing en beoordeling). Item (c) kan gezien worden als een onderdeel van wat in deze notitie onder 3 is genoemd (Activerende werkvormen); is echter nog niet concreet opgepakt op dit moment. Deze notitie is een uitwerking van item d. 5. Er is op 4 april 2013 een kickoff bijeenkomst geweest over Digitale Video. Er zijn enkele pilots met video opgestart met enthousiaste docenten. Dit past in thema 2. Begeleiding wordt vanuit ICTS en OD verzorgd. In het najaar zal op basis van de pilots een verantwoorde keuze gemaakt worden voor een nieuw videomanagement-‐systeem, maar vooral zal er meer helderheid komen in de dienstverlening die docenten bij dit thema kunnen verwachten. 6. In 2012 zijn er drie projecten gestart onder coördinatie van Peter Daalmans (B&A). Eén van deze drie is de hiervoor genoemde pilot met Statistiekfabriek. De andere twee zijn Pencasts (Van der Veen, Verschuur) en de Digitalisering van Core Modules (Loran). Deze twee andere projecten kunnen gekenschetst worden onder thema 5 hierboven (Pioniers).
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 7
7. In april 2013 zijn studenten voorzien van Google Apps. Dit vervangt de huidige email en digitale agenda voor alle studenten. Echter, Google Apps biedt meer functionaliteiten, die kunnen aansluiten bij thema 4 (Samen leren en samen werken).
6. Globale planning Voor het lopende kalenderjaar 2013 is hiervoor in hoofdstuk 5 benoemd wat er opgepakt is, en hoe dat past bij de 5 thema’s. De beschikbare mankracht bij de OD voor het onderwerp ICTO is op dit moment zeer beperkt. We zullen dit kalenderjaar creatief moeten omgaan met de mogelijkheden en kansen die zich voordoen. Met dit plan wordt ervoor gezorgd dat er voor de komende jaren wel een ICTO agenda wordt opgesteld en ook tot uitvoering kan worden gebracht. De eerste stap, na de positieve besluitvorming van de UCO (bijlage 2), zal zijn om de 5 in deze notitie genoemde thema’s uit te werken in de vorm van projectplannen, waarin nauwkeuriger wordt ingeschat wat er nodig zal zijn en welke doelstellingen we willen bereiken. Hieronder volgt voor nu een korte toelichting op wat er nu in gang is gezet. Voor wat betreft planning en budget voor 2014 is in maart 2013 overleg geweest met Universitair Informatie-‐Management (UIM) ten behoeve van de reguliere P&C cyclus in het kader van de opstellen van het projectenportfolio voor 2014 en verder. Een definitieve overlegronde hierover vindt plaats in het najaar. Er is in overleg met UIM een overzicht gemaakt van 5 mogelijke “projecten” die opgenomen zouden moeten worden in het projectenportfolio voor 2014 en verder. Dit heeft wel overlap met de thema’s zoals hiervoor is benoemd, maar niet voor de volle 100%. De 5 genoemde projecten voor UIM zijn Digitale leermaterialen, Digitale toetsing, Cloud-‐toepassingen, Digitaal Portfolio en Pioniersprojecten. In een vergelijking ziet dat er dan als volgt uit: Thema’s in deze notitie UIM – input projectenportfolio (mrt 2013) 1. Formatieve toetsing en beoordeling Digitale toetsing (match = 100%) 2. Hergebruik digitaal studiemateriaal Digitale leermaterialen (match = 100%) 3. Activerende werkvormen Cloud-‐toepassingen (match = 50%) 4. Samen leren en samen werken 4. Samen leren en samen werken Cloud-‐toepassingen (match is 75%) 5. Pioniers ondersteunen Pioniersprojecten (match is 100%) Voor de planning kan op dit moment alleen globaal iets aangegeven worden. Vanaf nu tot het einde van dit kalenderjaar wordt de agenda grotendeels bepaald door de items zoals genoemd in hoofdstuk 6. Vanaf januari 2014 (kwartiel 2 van het collegejaar 2013-‐2014) wordt nu gedacht om vooral op thema’s 1 en 3 in te zetten. Verder is het voorstel om in ieder geval een midterm review te doen van alle thema’s aan het beging van het collegejaar 2015-‐1016 (dus in sep-‐okt 2015). Voor de pioniers zou wellicht vaker een review moeten komen om te bekijken welke successen van pioniers we in kunnen bedden in het onderwijs.
7. Inschatting budget De eerste aanzet hieronder voor het personele budget is globaal datgene dat is ingediend voor het projectenportfolio, voor de 5 projecten Digitale leermaterialen, Digitale toetsing, Cloud-‐
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 8
toepassingen, Digitaal Portfolio en Pioniersprojecten. Dit moet nadrukkelijk gelezen worden als eerste schattingen voor de gewenste capaciteit vanuit de diensten van de UT, met name de OD en ICTS, voor het opstarten en uitvoeren van projecten. Uitwerking in concrete projectplannen zal de nauwkeurigheid van de schattingen sterk ten goede komen en zal dus ook de eerste vervolgstap zijn, zoals ook door UCO is bekrachtigd (bijlage 2). Aantal uren OD 2013 2014 2015 2016
Totaal 1600 4800 4800 4000
FTE1 1,0 3,0 3,0 2,5
15200
9,5
Totaal 400 1200 1000 800
FTE 0,25 0,75 0,63 0,50
3400
2,13
Aantal uren ICTS / anderen
2013 2014 2015 2016
Totaal betreft het dus, als eerste inschatting, bijna 12 fte verdeeld over 4 kalenderjaren. Bij de OD is op dit moment ongeveer 1 fte per jaar beschikbaar voor ICTO werkzaamheden. Er zou globaal per jaar 1 tot 1,5 fte extra capaciteit beschikbaar moeten komen bij de OD voor deze werkzaamheden. De benodigde ICTS capaciteit zal kunnen worden afgedekt binnen de huidige formatie van ICTS. Wat betreft overige kosten is een inschatting op dit moment lastig te maken. Er zal zeker rekening moeten worden gehouden met kosten voor aanschaf, afschrijving en vervanging van hardware, en aanschaf-‐ of licentiekosten voor software. En wellicht ook externe inhuur. Een uitwerking hiervan zal in de projectplannen gebeuren, en in overleg met UIM. De verdeling van het budget zou er als volgt uit kunnen zien: 1. 2. 3. 4. 5.
Formatieve toetsing en beoordeling (30% van tijd en budget) Ontwerp, productie en (her)gebruik digitaal studiemateriaal (20 %) Activerende (digitale) werkvormen (30%) Effectief samen leren en samen werken (10%) Pioniers ondersteunen (10%)
1
De volgende uitgangspunten zijn bij de berekeningen hierboven gehanteerd (info van FEZ): 1 fte = 200 werkdagen = 1600 productieve uren
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 9
8. Aanpak en organisatie Het maken van een plan, zoals dit document, is het begin van het traject. De uitvoering is al gedeeltelijk ter hand genomen (Video pilots). Echter, de uitvoering van het plan zal ook gemonitord moeten worden, en indien nodig bijgestuurd. De UCO zal de sturing verzorgen. We streven naar een bepaalde mate van top-‐down sturing via de UCO, maar er zal juist en vooral gewerkt moeten worden met en voor de docenten en moduleteams. Daar vindt de verandering plaats! Dus juist het inspringen op concrete vraagstukken van docenten en moduleteams zal de primaire aanpak zijn. Voorgesteld wordt om voor het ICTO programma een klein projectteam samen te stellen van enkele OD-‐medewerkers, aangevuld met in ieder geval personeel van ICTS, en waar nodig ook met FB of B&A personeel. Op dit moment is, zoals gememoreerd, vanuit de OD ongeveer 1 fte per jaar beschikbaar voor ICTO werkzaamheden. Het projectteam zal regelmatig bij elkaar komen en de concrete projecten uitvoeren, onder leiding van de projectmanager vanuit de OD (Wytze Koopal). Dit gebeurt natuurlijk in afstemming, en waar mogelijk, in gezamenlijk projecten met de relevante partners. Met name 3TU is hier van belang. Verder zullen we een virtueel netwerk op de UT organiseren, waarin bijvoorbeeld ook onderzoekers van ELAN betrokken worden, evenals de docenten waarmee en waarvoor we de project uitvoeren. Maar in dit virtuele netwerk zullen ook, en zeker niet in de laatste plaats, experts van bijvoorbeeld de OU op het gebied van ICTO uitgenodigd worden.
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 10
Bijlage 1: Besluit CvB over advies IT-‐Board (25 maart 2013) Het College van Bestuur besluit de volgende adviezen van de IT-‐Board over te nemen: 1. op korte termijn (gereed in het voorjaar) een strategische visie op de inzet van e-learning uit te werken. Activiteiten en benodigde middelen volgen daaruit, waarbij tegelijk ook ruimte moet worden gecreëerd voor pioniers. We verwachten dat het eigen onderwijs bij de invoering van TOM volop gebruik maakt van state-of-the-art digitale mogelijkheden en dat nieuwe routes worden verkend. Een goede betrokkenheid van de verschillende disciplines is belangrijk, waarbij beleidsvoorbereiding, IT-domein en toepassing e-learning (praktisch en didactisch) zijn te onderscheiden. Meer aandacht voor e-learning skills bij de docent als onderdeel van de BKO valt hier ook onder. 2. een aantal aan het nieuwe onderwijsmodel gekoppelde e-learning opties met spoed ter hand te nemen. Hieronder vallen een digitale projectruimte, toetsvoorzieningen met gekoppelde autorisatie en verbeterde mogelijkheden voor videolectures, (audio) pencasts, voting systemen en wiki’s waarin docenten en studenten samenwerken. Wijs TOM-modules aan die hierin een voortrekkersrol vervullen en deze met de invoering van TOM 2013-2014 gaan implementeren en uitdragen. 3. de op de UT wel aanwezige, maar versnipperde, e-learning expertise met elkaar te verbinden en onder regie te brengen, zodat hier meer synergie uit kan worden gehaald. Dat kan eventueel via het nog op te richten Center of Excellence in University Teaching of via de Onderwijskundige Dienst. 4. goede voorzieningen en ondersteuning te organiseren voor de productie van digitale onderwijsonderdelen. Goede software en organisatie kan hand in hand gaan met inzet van onze slimme en creatieve studenten. Ook loont het de moeite om te kijken wat de UT hierbij zelf moet doen en wat er op het Internet al beschikbaar is.
Het college onderkent het belang van de ontwikkeling van visie, initiatieven, ondersteuning en competenties op het gebied van ICT & Onderwijs (e-‐learning, digitalisering onderwijs). De invoering van TOM biedt daarvoor goede aanknopingspunten. Het CvB besluit aan Tom Mulder van S&B te vragen om voor de zomer van 2013 een visie op ICT & onderwijs / e-‐learning te ontwikkelen. Het CvB besluit de regie voor initiatieven voor en ondersteuning van ICT & onderwijs te beleggen bij Wytze Koopal van de onderwijskundige dienst, waarbij (vooralsnog) het kernteam voor de inrichting van het TOM-‐bacheloronderwijs de sturing verzorgt. Wytze wordt gevraagd binnen twee maanden een plan voor ICT & ow uit te werken, dat voorgelegd zal worden aan het kernteam. In dit plan staan geprioriteerde initiatieven opgenomen, inclusief eventuele benodigde middelen (tijd/geld).
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 11
Bijlage 2: Besluiten van UCO (20 juni 2013) AGENDAPUNT 4: ICT in het onderwijs
UCO 2013-06-20 Bijgevoegde stukken: 1. Notitie ICT en onderwijs voor de Universiteit Twente, visie, ambities en plannen voor 2013-2017, gedateerd 23 april 2013 2. Addendum op de notitie genoemd onder punt 1, gedateerd d.d. 12 juni 2013 ___________________________________________________________________ Aard behandeling: - ter besluitvorming ___________________________________________________________________ Toelichting en doel agendapunt: Deze notitie geeft aan waar de UT op zou moeten investeren om optimaal gebruik te maken van ICT in het onderwijs, waarmee de doelstellingen van het TOM nader invulling kunnen worden gegeven. Voorgesteld wordt om een programma te starten waarin 5 thema's worden opgepakt voor de komende 4 jaar: 1. Formatieve toetsing en beoordeling 2. Ontwerp, productie en (her)gebruik digitaal studiemateriaal 3. Activerende (digitale) werkvormen 4. Effectief samen leren en samen werken 5. Pioniers ondersteunen ___________________________________________________________________ Concept-besluit: De UCO, in vergadering bijeen d.d. 20 juni 2013, besluit: 1. in te stemmen met de gekozen thema's 2. in te stemmen met de voorgestelde organisatie en aanpak 3. in te stemmen met de voorgestelde tijd/budgetverdeling (2014-2017) 4. de dienst S&O/OD op te dragen een nadere uitwerking van de plannen ter besluitvorming voor te leggen in de UCO-vergadering van 17 oktober 2013 Belangrijkste opmerkingen uit de vergadering: 1. Het moet niet zo zijn dat de OD de projecten gaat doen. Nee, dat klopt, we gaan juist op basis van vragen en verzoeken van moduleteams, of individuele docenten, aan de slag om hun module te verbeteren met behulp van ICTO. 2. Is een digitaal portfolio ook iets waaraan gewerkt zal gaan worden? Ja, in principe wel, dat is 1 van mogelijkheden bij formatief toetsen. 3. Zijn hier middelen voor te vinden buiten het reguliere onderwijsbudget? Ja, die mogelijkheden lijken er te zijn.
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 12
Bijlage 3: Inventarisatie initiatieven ICTO Laatste actualisatie: 17 april 2013 Hieronder volgt de inventarisatie. De lijst is vast niet compleet, maar geeft een goede indicatie wat er allemaal reeds gedaan is en wordt. De lijst is niet alfabetisch gerangschikt, maar er is gepoogd om vergelijkbare items bij elkaar te plaatsen en de meest waardevolle items (volgens initiële inschatting) voor de UT staan bovenaan, gelinkt aan de vier thema’s zoals in de notitie genoemd. Meer generieke ICT-‐trends zijn te vinden in bijlage 3. Onderwerp Toelichting / oordeel van het nut voor de UT 1 Digitale self Kan zeer bijdragen aan meer zelfgestuurd leren ihkv projectonderwijs. assessments / Enkele vraagstukken: Wie maakt ze? Met welke software? Hoe stellen digitale toetsen we ze beschikbaar? Als er geautomatiseerde feedback aanwezig zou zijn, zou dit ‘efficiëntie’ kunnen opleveren voor docenten. Indien we dit diagnostisch gaan doen, hoeft er ook geen zware beveiliging beschikbaar te zijn. Als studenten de antwoorden met elkaar delen, is dat hun ‘eigen’ probleem. Voor leerlijn M&T wordt zeer waarschijnlijk de Statistiekfabriek ingezet, een oefenomgeving op internet (Geerlings, Glas). Voor leerlijn Wiskunde wordt MyLabsPlus ingezet in het komende collegejaar (Polderman, Faber). Ook dit is een oefen/toetsomgeving op internet, van de uitgever Pearson. Aangezien ook de VWO-‐wiskunde geïntegreerd is, kunnen studenten hier ook mee oefenen om weggezakte kennis op te halen. Vanuit ICTS is de applicatie QMP beschikbaar, maar deze wordt maar heel sporadisch gebruikt (een authoring manager, en een afname-‐ omgeving via internet). Dienstverlening voor docenten is onvoldoende zichtbaar en bekend. Er is een recent een zogenaamd building block beschikbaar gekomen vanuit ICTS om gemakkelijk een toets vanuit QMP in Blackboard in te bedden en af te nemen. (De Goeijen) Ook Blackboard kent een assessment-‐functie, die bij ITC relatief veel wordt ingezet. Ervaringen hiermee zijn wisselend. (Pei) Ook bij WB wordt een digitale toetsomgeving ingezet (Aarts). Er is op de UT op dit moment weinig dienstverlening op dit punt beschikbaar, de faculteiten regelen het wellicht soms zelf. 2 Video Verschillende soorten: (a) opname hoorcollege (hiervoor is nu MediaSite in gebruik), (b) live videocollege (videoconferencing, wordt nu gedaan met dure en niet-‐mobiele apparatuur), (c) een studio-‐ opname en (d) zelf als docent iets kunnen opnemen met eigen laptop / computer met webcam en microfoon. Dit laatste is waarschijnlijk veel relevanter voor TOM (zie Kennisclips / microlecture). Bijvoorbeeld bij GW zijn vele tientallen uren video-‐opnames gemaakt. Niet alleen van hoorcolleges, maar ook vooral van concrete praktijksituaties die in het onderwijs worden gebruikt als voorbeeld, of
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 13
Onderwerp
3
Kennisclips / Microlecture
4
Videocolleges
5
Low cost videoconferencing (webconferencing)
6
Toetsen met stemkastjes / clickers
7
Screencasts
Toelichting / oordeel van het nut voor de UT als onderdeel van studentopdrachten. De videobestanden worden niet verspreid via Blackboard, maar via eigenhandig in elkaar gezette websites en bijvoorbeeld de clouddienst Vimeo (Jonker). Bij EWI zijn reeds door enkele docenten lessen opgenomen op video, die gedistribueerd worden via iTunesUniversity (Tibben, Pras) Er is gestart met enkele pilots met een nieuw systeem (VideoMS). Tevens worden ook gewenste diensten en bijpassende organisatie uitgewerkt in de komende maanden; huidige dienstverlening is ondermaats en vooral technisch, niet onderwijskundig. Spelers: OD, ICTS en FB op zijn minst. Korte video / animatie waar één concept op een goede manier wordt uitgelegd (op elk device te bekijken). Past binnen zelfstudie, activerend onderwijs (flipped classroom). Hiervoor zou je voorzieningen willen hebben, die laagdrempelig zijn, zodat docenten hier zelf mee aan de slag kunnen. Zou vervolgens via Vimeo, Youtube of ITunesU gedistribueerd kunnen worden (in de cloud dus), Blackboard, learning content management systeem etc Wordt al gedaan in 3TU verband. Opnames van hele hoorcolleges zijn eigenlijk weinig interessant. Moet korter / interactiever / meer toegespitst. Issues met rechten indien openbare verspreiding. UT staat voor doorgaan met Mediasite of iets anders. Mediasite is star, vooral geschikt voor opname hoorcollege, maar niet voor kennisclips. Bewerken van de opname is ook niet mogelijk, tenzij met heel veel moeite. Alternatief dat ICTS adviseert is VideoMS. Er worden op dit moment enkele pilots gedaan met dit systeem (Gommer, Bosker). Videoconferentie zonder grote kosten zou een mooie voorziening kunnen zijn. Kan ook door studenten onderling ingezet worden, zonder dat we dat hoeven te sturen of te organiseren. Alternatieven: Google Hangout (onderdeel van Google Apps), Skype, MS Lync (Microsoft). Interactie en leereffect in hoorcollege bevorderen. Clickers of smartphones/tablets nodig. Bij proefcollege van Ed Brinksma is een webapplicatie voor stemmen gebruikt die door een student is gemaakt (Polderman). De TU/e vraagt aan studenten om een eigen stemkastje aan te schaffen (kosten ongeveer 50 euro per stuk). Deze zijn ook persoonlijk gekoppeld, en worden ook gebruikt bij de afname van tentamens en toetsen. De UT heeft rond januari 2012 een evaluatie uitgevoerd van enkele systemen (Slotman, Gommer). Opname van een computerscherm, met gesproken toelichting. Software is er genoeg voor productie ervan, Screenr, Jing, Screenflow etc. Wordt al gedaan bij oa EWI (Stramigioli). Laagdrempelig is een belangrijke voorwaarde, zodat docenten min of meer zelfstandig aan de slag zouden kunnen. Welke licenties heeft de UT?
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 14
Onderwerp
8
Pencasts
9
Computable Document Format
10
Digiborden
11
Peer feedback / assessment
12
Blackboard 9.1
13
Tools voor digitale toetsing
14
E-‐learning bij ITC
15
Google Apps
16
Digitaal boek / epub3
Toelichting / oordeel van het nut voor de UT Eventuele dienstverlening (die meer moet zijn dan de software aanschaffen) is niet aanwezig op de UT. Eenmalige opname door docent op laptop, kan dan via digibord of op computer bekeken worden. Beschikbaar stellen als PDF met audio. Zie http://www.livescribe.com/nl/pencasts . Laagdrempelige tool voor docenten om digitaal leermateriaal zelf te produceren. Eventuele dienstverlening (die meer is dan de hardware beschikbaar stellen) is niet aanwezig op de UT. Er worden onderzocht hoe dit soort interactieve documenten kunnen worden ingezet in het onderwijs. Enigzins vergelijkbar met pencasts. (Verschuur) Zijn in veel onderwijszalen nu beschikbaar (FB, Juninck). Wat doen we er mee? Kunnen (inter)actiever gebruikt gaan worden binnen TOM. Onderwijskundige dienstverlening hiervoor is zeer sporadisch beschikbaar. Kan bijdragen aan effectiever leren en studeren. Echter, zijn studenten ertoe in staat? Kunnen we bijvoorbeeld vormgeven met blog / wiki (in Blackboard?). Blog en wiki zijn mogelijk in onze huidige versie. Kan ingezet worden voor samenwerkend leren, peer feedback wellicht? Wellicht grootste quick win zit in het werkelijk in gebruik nemen van de digitale Assessment functie binnen Blackboard, tbv digitale toetsing. SURF project heeft eea beschikbaar gesteld. Tools zijn gratis. Onder andere ook bedoeld voor gebruik door docenten. http://www.surf.nl/nl/actueel/Pages/Nieuwe,gratistoolsvoordigitaaltoe tsen.aspx ITC beschikt over faciliteiten voor opname van kwalitatief goede videocolleges. Tevens expertise beschikbaar in de e-‐learning support unit om digitale leermaterialen te produceren met desbetreffende software. Er is veel meer mogelijk in Google Apps dan email en agenda: videochat, video-‐opname, tekstchat, documenten delen, samen schrijven aan documenten, communities etc. Optie voor digitale projectruimte. Een ander alternatief hiervoor is www.edugroepen.nl. Als we de studenten dringend verwijzen naar digitale mogelijkheden, hebben we dan nog wel zoveel fysieke projectruimtes nodig als we nu denken? Zelf produceren van (interactieve) digitale boeken wordt steeds eenvoudiger, en ook verspreiden voor tablet / mobiel (kan in de vorm van open materiaal) wordt steeds beter mogelijk. Ibooks creator is goede tool op de Apple hiervoor. Kun je een interactieve publicatie mee maken, dus met vragen, video, audio, foto’s etc. Op elk platform (Linux, Apple, Windows, Android) af te spelen, indien
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 15
Onderwerp 17
Essay software
18
Online colleges
19
Dropbox
20
iTunesU
21
Digitaal portfolio
22 23
Gaming / Simulation MS Lync
24
Learning Analytics
25
Augmented reality
Toelichting / oordeel van het nut voor de UT epub3 formaat. Is in gebruik op de UT, maar nog niet breed ingezet. Met automatische analyse en feedback kan dit zeer tijdbesparend werken voor de docent. Verschillende initiatieven. Bijvoorbeeld bij CommunicatieWetenschappen. Als pilot wordt er voor CW gestart met een online collegereeks waarbij 6 communicatie thema’s aansluitend bij de modules online beschikbaar worden gesteld. Cloud app. Gezamenlijke bestanden delen en synchroniseren. Wordt veel gebruikt door studenten (en docenten). Google Drive (onderdeel van Google Apps) is vergelijkbaar. Distributie platform van Apple voor digitaal lesmateriaal in de vorm van courses. Basis is meestal een video-‐opname van een hoorcollege, maar er zijn ook ‘mooiere’ courses beschikbaar. Bij EWI wordt hier serieus naar gekeken. De UT is inmiddels aanweizig op iTunesU: eenkele docenten hebben op reeds courses aangemaakt. Zie hiervoor. Blackboard biedt wel een portfolio functionaliteit, maar deze wordt op dit moment als onvoldoende beschouwd en is daarom op dit moment ook niet actief in de UT Blackboard omgeving. Bij Creative Technology worden al wel digitale portfolio gemaakt door studenten. Waarschijnlijk wel in gebruik op de UT. Nadere info ontbreekt vooralsnog. Zal worden ingezet ter vervanging van de UT telefooncentrale; dus functie voor medewerkers; het nieuwe werken. MS Lync kan echter veel meer, bijvoorbeeld videovergaderingen en scherm delen. Wellicht ook op termijn in te zetten voor digitale projectruimte? Analyse van (grote) hoeveelheden data. Interessant thema voor SURF. In Nederland is men nu met de eerste pilots bezig. Doel van deze initiatieven is om met behulp van data die je verkrijgt over online gedrag te proberen het studiegedrag van de student te verbeteren en te beinvloeden en hiermee het studiesucces te verhogen. Kan op basis van specifieke tools in de ELO, maar kan ook wellicht met generieke website analytics (Google Analytics, Piwik etc). Bijvoorbeeld Google Glasses. Wellicht nuttig bij technische vakken waar iets ontworpen wordt. Of Technische Geneeskunde?
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 16
Bijlage 4: Belangrijke trends Het betreft internationale trends op het gebied van ICT en online leren die van invloed (zullen) zijn op dit thema. De IT Board heeft ook al enkele onderstaande trends gesignaleerd. BYOD UIM ontwikkelt beleid voor BYOD, bring your own device, of beter “bring your own cloud”; als je ervan uit gaat dat studenten (en medewerkers) hun eigen spullen mee nemen, dan kunnen ze ook zelf de juiste cloud apps vinden en gebruiken. Wellicht is wel enig advies van ICTS en/of OD daarbij wel handig. Cloud apps Naast BYOD, is dit een andere trend die onmiskenbaar is. De opslag van documenten in de publieke cloud (ergens op het openbare internet) en het gebruik van applicaties via het internet. Voorbeelden: Slideshare, Vimeo, Prezi, YouTube, LiveScribe, present.me, Symphonical, Padlet, Wikidot, PBwiki, Wikispaces, Socrative etc. Goede tools, ook zeker voor docenten, om snel en gemakkelijk leermaterialen te produceren en te verspreiden (daarvoor is Blackboard dan dus niet meer nodig). SURFnet werkt aan toegankelijk maken van vele cloud apps via SURFconext, waardoor het mogelijk wordt dat studenten en medewerkers met hun ICT account kunnen inloggen en gebruik maken van de diensten: http://www.surfnet.nl/nl/Thema/coin/cloudservices/Pages/Default.aspx Mobiel leren Voorgaande trends, de cloud, en BYOD, maken dat er meer en meer onderwijs-‐ en leermateriaal op mobiel / tablet beschikbaar wordt (moet worden?) gemaakt. Learning en Teaching Anytime, anyplace, any device. Iedere student heeft nu en zeker in de toekomst 1 of meer mobiele devices. Wat en hoe kunnen we hiervan gebruiken maken als ‘leermiddel’? Flipped Onderwijsconcept. Student bestudeert zelfstandig lesmateriaal (video, tekst etc) classroom voorafgaande aan de onderwijsbijeenkomst, en in onderwijsbijeenkomst wordt er dieper op de stof ingegaan met de docent-‐expert. De aanname is dus dat de student zijn ‘huiswerk’ heeft gedaan. Maar ook: student maakt zelf video, constructief leren, peer review etc Open Methode om digitaal leermateriaal onder een ‘vrije’ licentie beschikbaar te stellen, Educational waarbij de gebruiker het recht heeft om gratis materialen te (her)gebruiken en ook Resources aan te passen. Het betreft nadrukkelijk ‘resources’, dus geen kant-‐en-‐klare (OER) leermiddelen. Vergelijk het maar met een tekstboek of studieboek. OER en aanverwanten (bijvoorbeeld OCW = Open Courseware) kunnen rol spelen in faciliteren zelfstudie en diagnostische toetsing / assessments. Niet te hoog ambitieniveau nastreven op dit moment. Zorgen dat we inzicht hebben in beschikbare materialen en interessante ontwikkelingen. Op termijn is OER zeker relevant voor de UT, maar dus vooral eerst als ‘consument’ en ‘ gebruiker’ ervan. Op termijn wellicht zelf produceren ervan (issues: welk doel dient het? Kwaliteitsborging?). Wat relevant is in dit kader, is dat er voorzieningen (een digitaal loket?) zouden moeten zijn, waarmee docenten een vraag kunnen uitzetten om te zoeken naar elders beschikbaar digitaal zelfstudiemateriaal (Learning Commons zoals dat ook bij B&A wordt onderzocht): http://net.educause.edu/ir/library/pdf/eli7071.pdf Ook Nederlandse universiteiten (OU, TU Delft) stellen al veel leermaterialen op deze manier beschikbaar via verschillende platforms (bijv www.ocwconsortium.org) .
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 17
MOOC
Social networking
Massive Open Online Course. Overtreffende trap van OER, resources, maar nu ingebed in een cursus of module, met opgaven, toetsing, feedback, eventueel begeleiding etc, maar wel allemaal via internet. Stap te ver voor de UT op dit moment waarschijnlijk. Platforms hiervoor zijn Udacity / Coursera / Udemy/ EdX. TU Delft sloot zich recent aan bij EdX, ULeiden sluit aan bij Coursera, de UvA start een eigen platform. Goede uitleg in een filmpje: http://youtu.be/eW3gMGqcZQc Facebook / Google+ / LinkedIn. Wordt natuurlijk gebruikt door studenten; kunnen we er iets mee? Informeel leren vindt plaats via dit soort platforms. Sommige docenten communiceren nu al via Facebook intensief met studenten, ipv email of Blackboard.
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 18
Bijlage 5: ICTO agenda Laatste actualisatie: 24 juni 2013 Hierboven zijn de belangrijkste thema’s benoemd die volgen uit de invoering van TOM. Er zijn echter meer ICTO thema’s en aandachtspunten te benoemen die ook tezijnertijd getackeld moeten worden. Hieronder volgt een eerste inventarisatie van deze items. Thema BlackBoard
MediaSite
Digitaal Portfolio Mobiel leren Google Apps en/of alternatieven Licentie QMP
Toelichting Licentie loopt af (1-‐1-‐2015). Tendens is dat we best-‐of-‐class cloud applicaties (gaan) kiezen, waardoor we steeds minder van de totale beschikbare functionaliteit van Blackboard in gebruik hebben of houden. Op termijn moet de vraag gesteld worden welke functie Blackboard nog werkelijk vervult (in relatie tot het prijskaartje) als er allerlei betere alternatieven zijn voor de eisen die we hebben. Er komen maandelijks nieuwe clouddiensten op de markt, die beter zijn, en soms ook veel gemakkelijker en goedkoper in gebruik. Platform voor opname en opslag van Videocolleges. Er lopen nu pilots met een alternatief platform. In het najaar wordt de dienstverlening rond Video geactualiseerd en opgelijnd voor TOM. Er is behoefte aan een instrument voor studenten om leervordering te documenteren, wellicht in de vorm van een digitaal portfolio. Hoe gaan we dit doen, en faciliteren? Is BYOD beleid voldoende? Welke standaarden faciliteren we? Google Apps is beschikbaar gesteld, maar hoe gaan we optimaal gebruik maken van de mogelijkheden. Kan het als digitale projectruimte een serieuze ‘vervanger’ worden voor de fysieke projectruimte. Question Mark Perception; is een uitgebreide digitale toetsomgeving die op de UT op dit moment maar sporadisch gebruik wordt.
Plan ICT in onderwijs (versie 1.1)
Pagina 19