Huisdieren Activiteiten a voorleesverhaal, woordenschat Introductieweek
organisatie etalageles Inrichten leestafel
Materialen
• •
handleiding blz. 24 en 25 lesbeschrijving en voorleesverhaal kopieerbladen 1-8
b vrijlezen of lezen van leestafel
a voorbereiding hoorspeltekst d.m.v.
• •
handleiding blz. 26 en 27 lesbeschrijving werkboek blz. 2 en 3
• •
handleiding blz. 27 lesbeschrijving leesboek blz. 4-7
• •
handleiding blz. 28 en 29 lesbeschrijving werkboek blz. 4 en 5
• •
handleiding blz. 29 lesbeschrijving leesboek blz. 8-11
• •
handleiding blz. 30 en 31 lesbeschrijving werkboek blz. 6 en 7
• •
handleiding blz. 31 lesbeschrijving leesboek blz. 12-15
• •
handleiding blz. 32 en 33 lesbeschrijving werkboek blz. 8 en 9
• •
handleiding blz. 33 lesbeschrijving leesboek blz. 16-19
a voorbereiding etalageles
• •
handleiding blz. 34 lesbeschrijving kopieerbladen 1-9
b uitvoering etalageles
• •
handleiding blz. 34 lesbeschrijving kopieerbladen 1-9
fragmenten met opdrachten Lesweek 1
b samen lezen hoorspeltekst met meerdere rollen/niveaus
a voorbereiding informatieve tekst d.m.v. fragmenten met opdrachten Lesweek 2
b samen lezen informatieve tekst op twee niveaus
a voorbereiding tekst op één niveau d.m.v. fragmenten met opdrachten Lesweek 3
b samen lezen op één niveau (1x nonfictietekst en 3 gedichten)
a voorbereiding tekst met leestechnische doelen op één niveau d.m.v. fragmenten met opdrachten. Lesweek 4
b samen lezen fictietekst één niveau incl. tempotoets
Etalageweek
23
Timboektoe HL7_boek.indb 23
22-12-10 11:10
Intro
Huisdieren INFORMATIEBLOK introductieles Introductie hele groep
lkg
a
• handleiding • kopieerbladen blz. 1-8 • digibord db
Lesopzet
• • • • • •
introductiegesprek voorleesverhaal – Een merkwaardig huisdier, Rom Molemaker woordenschat voorbereiding etalageles (kopieerbladen 1-8) TIP-boek kiezen inrichten leestafel
LESBESCHRIJVING Introductiegesprek (5 min.) db 1 Vertel dat het thema van dit blok ‘huisdieren’ is. Schrijf op het bord: huisdieren. Inventariseer welke dieren de kinderen hebben, schrijf de dierennamen op. Bespreek hun ervaringen. Zijn koeien en schapen ook huisdieren? Zijn er ook bijzondere, niet alledaagse, huisdieren?
INFORMATIEBLOK introductieles Introductie hele groep
zw
b
vrij-leesboeken van de leestafel en/of van school
LESBESCHRIJVING De tweede les van deze week is bestemd voor vrij lezen, bij voorkeur uit boeken die met het thema te maken hebben. Daarnaast kunnen kinderen de leestafel verder aanvullen. Suggesties voor de leestafel: • Feestjes voor beestjes, Fiona Rempt • Huisdieren, Jan Guus Waldorp • Fluit zoals je bent, Edward van de Vendel & Carll Cneut (o.a. gedichten over huisdieren) • Beestenbabbel, Monika Lange • Leer de hondentaal, Sarah Whitehead • Van wolf tot watje, Jan Paul Schutten • Het paardenboek, Hans en Monique Hagen • Zeldzame dieren, Charles Ogden • Minoes, Annie M.G. Schmidt (ook als luisterboek en verfilmd)
Voorleesverhaal (7 min.) Lees het verhaal voor. Bespreek na afloop het merkwaardige huisdier in het verhaal. Vinden de kinderen het een vreemd huisdier? Welk plezier zou je aan zo’n dier kunnen beleven?
De groepjes die de etalage verzorgen, kunnen deze les gebruiken voor de voorbereidingen.
Woordenschat (3 min.) db 2
• • •
slapen als een blok: Heel diep slapen. Een gezegde met dezelfde betekenis: slapen als een os. buitenboord: Hier: over de rand van het bed hangen. Letterlijk betekent het over de rand van een schip. leguaan: Een groot soort hagedis met een rugkam.
Voorbereiding etalageles (3 min.) Spreek af welke kinderen de etalageles verzorgen. Laat hen – onder begeleiding – een keuze maken uit de werkvormen op de kopieerbladen (evt. met het keuzeschema).
TIP-boek kiezen (7 min.) Kies samen een TIP-boek. Laat een aantal boeken zien (zie suggesties in de kolom hiernaast), vat kort de inhoud samen en vertel iets over de schrijver. Bespreek kort de verwachtingen die de kinderen hebben bij elk boek. Denk aan: titel, omslag, inhoud en onderwerp. Maak samen een keuze. U zult de komende weken uit het TIP-boek voorlezen en de kinderen kunnen het lezen tijdens de vrije leestijd. Eén van de kinderen maakt een poster: ‘TIP-boek’ (titel, naam van de schrijver, kopie van de voorkant van het boek).
Inrichten leestafel (5 min.) Richt samen de leestafel in bij het thema huisdieren. Laat fictie- en non-fictieboeken uit de (school)bibliotheek, eigen boeken, tijdschriften, gedichten, krantenknipsels e.d. verzamelen, passend bij het voorleesverhaal. Laat enkele boeken zien, vraag kinderen iets over meegebrachte materialen te vertellen. 24
Timboektoe HL7_boek.indb 24
22-12-10 11:10
EEN MERKWAARDIG HUISDIER Het is midden in de nacht en doodstil, als Kim wakker wordt. Ze ligt op haar rug en luistert. Waar is ze wakker van geworden? Iets van buiten? Ze wordt nooit zomaar wakker. Haar raam staat een klein stukje open en het gordijn beweegt lichtjes in de wind. En dan hoort ze gefluister, buiten, in de tuin. Geschrokken komt ze overeind. Inbrekers? Zo voorzichtig mogelijk slaat ze het dekbed open en stapt uit bed. Op haar tenen loopt ze naar het raam. Geschuifel hoort ze nu ook. Ze moet haar vader en moeder waarschuwen. Ze moeten de politie bellen. Maar eerst wil ze zelf kijken. Ze schuift het gordijn een klein stukje open. In de tuin is het donker en er beweegt niets. Maar in de tuin van de buren beweegt wel iets. De buren wonen er nog maar een paar dagen. Een man en een vrouw en drie kinderen. Twee jongens, ongeveer net zo oud als Kim, en een klein meisje, niet ouder dan een jaar of drie. Ze zijn nogal vreemd, ze zeggen haast niets. Ze willen misschien met rust worden gelaten. ‘Kom maar,’ hoort Kim een mannenstem zeggen. ‘Ga maar lekker een eindje in de tuin lopen.’ Hij zal toch niet dat kleine kind buiten in de tuin laten lopen, midden in de nacht? Kim tuurt naar de schaduwen onder de boom. Nee, het is geen kind. De man ziet ze wel, nu haar ogen aan het donker zijn gewend. Hij zit op zijn hurken en steekt zijn hand naar iets uit. Iets op de grond. Een dier? Kim heeft geen huisdieren gezien. Geen hond, geen poes, geen paard, helemaal niets. Toch is er iets in de tuin, nu ziet ze het. Het kruipt over de grond, tussen afgevallen bladeren en door het veel te lange gras. Het is lang, het heeft poten en een staart. Kim buigt zich verder over de vensterbank, net als de maan achter een wolk vandaan komt. Nu kan ze het zien. Het is een… Hè? Ze schrikt en stapt achteruit. Dat kan niet! Snel als de wind gaat ze haar kamer uit. Ze gaat naar de slaapkamer van Sjoerd, haar broertje. Sjoerd is bijna twee jaar jonger dan zij. Hij is negen jaar. Hij slaapt als een blok, half onder zijn dekbed. Zijn ene been hangt buitenboord. ‘Sjoerd.’ Kim pakt zijn schouder. ‘Sjoerd!’ ‘Wat is er?’ Sjoerd komt slaperig overeind. ‘Die buren zijn levensgevaarlijk!’ zegt Kim. ‘Hè?’ Sjoerd wrijft in zijn ogen. ‘Hoezo?’ ‘Moet jij eens raden wat voor huisdier ze hebben,’ zegt Kim ademloos. ‘Hoe weet ik dat nou?’ bromt Sjoerd. ‘Laat me toch slapen. Ik droomde net zo lekker.’
Rom Molemaker
‘Sjoerd, luister,’ zegt Kim. ‘Ze hebben een… Luister je?’ Ze schudt hem heen en weer. ‘Ja, ik luister. Wat is dat dan voor huisdier?’ ‘Ze hebben een krokodil in de tuin,’ zegt Kim. ‘Ja, en ik ben Sinterklaas,’ zegt Sjoerd. Hij gaat weer liggen. ‘En jij bent gek geworden.’ ‘Kom dan kijken,’ zegt Kim spinnijdig. ‘Ik denk er niet over,’ zegt Sjoerd. ‘Ik ga weer dromen. Over het Nederlands elftal.’ Hij draait zich om en slaapt bijna direct in terwijl Kim hoofdschuddend toekijkt. Ze gaat terug, en kijkt weer uit het raam. Maar in de tuin van de buren is het stil. Niemand te zien. Geen man en geen krokodil. Zou ze zich vergist hebben? Nou weet ze het ook niet meer. Zuchtend gaat ze weer liggen. Maar als ze de volgende ochtend een van de jongens van de buren op straat ziet lopen, gaat ze naar hem toe. ‘Ik ben Kim,’ zegt ze. De jongen kijkt haar nieuwsgierig aan. ‘Ik woon naast jullie, en ik heb iets gezien.’ ‘Gezien, wanneer?’ zegt de jongen. ‘Wat dan? En trouwens, ik heet Roberto.’ ‘Ik heb vannacht jullie krokodil gezien.’ Roberto staart haar stomverbaasd aan. ‘Wát?’ ‘Je snapt me heus wel,’ zegt Kim. ‘Ik zag hem rondscharrelen in jullie tuin, vannacht.’ Het duurt heel even, en dan begint Roberto vreselijk hard te lachen. ‘Een krokodil?’ ‘Lach me niet uit,’ zegt Kim. ‘Ik ben heus niet gek. Ik weet wat ik gezien heb.’ ‘Kom.’ Roberto wenkt Kim mee. ‘Kom mee naar binnen. Dan kun je hem zien.’ Kim slikt even, maar ze vindt dat ze flink moet zijn. Ze loopt achter Roberto aan, het huis in. In de kamer staat een reusachtige glazen bak. Het lijkt een reuze-aquarium, maar dan zonder water. Er liggen boomtakken in. Op één ervan zit, doodstil, een groot dier. Kim houdt haar adem in. Zo’n dier heeft ze nog nooit gezien. Het beest beweegt zich niet. Er gaat alleen even een oog open en dicht. Wat is het? Het lijkt een hagedis, maar dan veel groter. Ze kijkt naar Roberto. ‘Is hij gevaarlijk?’ vraagt ze aarzelend. Roberto lacht. ‘Helemaal niet,’ zegt hij. ‘Het is een leguaan, uit Curaçao Het is een planteneter. We hebben hem nog maar pas.’ Kim kijkt ademloos naar het dier. Het is bijna een meter lang, en het zit daar maar. ‘Heeft hij een naam?’ vraagt ze. Roberto lacht. ‘Hij heet Tim,’ zegt hij. ‘Net als mijn oom. Oom Tim, uit Mali.’
25
Timboektoe HL7_boek.indb 25
22-12-10 11:10
1
Huisdieren
Timboektoe WB 7_233217:01-TV1 WB4 BLOK1
INFORMATIEBLOK les 1 zwakke tot gemiddelde lezers
lkg
gemiddelde en goede lezers
zw
• • • • •
1
a 1
handleiding digibord db werkboek blz. 2 en 3 leerlingsoftware
Timboekto
Pagina 2
Huisdieren 4
De tekst in het leesboek gaat over een gezin dat zijn poes zoekt.
v rij-leesboeken van de leestafel en/of van school
Oefen eerst de onderstreepte woorden. Lees dan de zinnen, zo levendig mogelijk.
2
• Woorddoel: twee en meer lettergrepen, waar-
onder samenstellingen en afleidingen, zonder specifieke moeilijkheden (in-, op-, ont-, uit-, en -ig, -lijk en -isch). Herkennen basiswoorden en woorddelen. Zinsdoel: vloeiend lezen op natuurlijke toon, met gevoel voor de rol; melodie (intonatie, accenten), regieaanwijzingen.
Zet een verdeelstreep voor of achter het basiswoord. Lees dan de rijtjes, steeds vlotter. 1
3
ontkennen onbekend uithalen gemiauw
2 opvallend
inbreken aantrekken gekriebel
3 eigenlijk
verwarming angstig geheimzinnig
4 gelukkig
verrassing natuurlijk gigantisch
a Van superlollig tot superverdrietig. Lees de tekst zachtjes voor en laat horen hoe Anouk en Thomas zich voelen.
5
Thomas (lacht): Weet je nog hoe superkomisch ze altijd deed als we met een touwtje voor haar neus zwaaiden? Dan maakte ze koprollen en haalde ze gekke capriolen uit. Anouk (lacht): En weet je nog als we doperwtjes aten? Dan zat ze onder de tafel en dan kwam er ineens een pootje tevoorschijn. Thomas En dat pootje ging dan súperonopvallend naar je bord, en hop, zó een doperwtje weg! Anouk (huilt ineens): Ik ben zo bang dat we haar echt kwijt zijn… Dat er iets verschrikkelijks met haar is gebeurd…
Leesboektekst en Woordenschat (zie digibord en b-les)
Software
6
b Van superbang tot superblij. Lees de tekst zachtjes voor en laat goed horen hoe de familie zich voelt.
Vóór de les: zwakkere lezers beluisteren/ lezen de leestekst op de computer.
Anouk Thomas Vader Moeder Thomas Verteller
(angstig): Thomas? Word wakker! Inbrekers! (verbijsterd): Inbrekers?! (geruststellend): Natuurlijk niet! (ongerust): Kijken kan nooit kwaad! (stoer): Pap, mijn honkbalknuppel! Hier! De familie is muisstil. Dan horen ze: gekriebel en… gemiauw! Anouk (blij): Jildu! Het kwam uit het keukenkastje! Verteller Anouk trekt het keukenkastje open. Moeder (lacht): Dát is pas een verrassing!
LESBESCHRIJVING Instructieles Doel van de les (2 min.)
Zeg dat de hele groep in de volgende les een hoorspel leest en dat dat in deze les wordt voorbereid. Vraag de kinderen te letten op vloeiend lezen: vlot, duidelijk, met voordracht die past bij het verhaal en bij de rollen in het hoorspel.
10:58
Verteller Anouk en Thomas zijn hun poes Jildu kwijt. Ze is niet komen ontbijten en nu is ze ook niet komen opdagen voor het avondeten. De tweeling is inmiddels behoorlijk ongerust. Anouk (ongerust): Ze kan wel onder een auto zijn gekomen, of onder één of andere brommer. Moeder (rustig): Auto’s en brommers rijden gelukkig niet zo hard hier in de buurt, lieverd. Dáár zou ik me geen zorgen over maken. Anouk (paniekerig): Er hoeft er toch maar één tussen te zitten?
Lesdoel
•
08-12-2010
7
2
Introductie leestekst (3 min.) db 1
Lees het fragment (werkboekopdracht 1) voor. Gebruik stemmetjes voor de verschillende rollen (verteller, Anouk, Thomas, moeder en vader).
Woorddoel 1 Noem eerder geleerde woorden met een basiswoord,
Woordenschat (3 min.) db 2
2 Zet (zonder verdeelstrepen) op het bord:
Omschrijf kort de moeilijke woorden : kattenmepper, rolmops, scannen, capriolen.
Instructie (5 min.) db 3 Zinsdoel 1 Zet op het bord: Anouk (ongerust)
Ze kan wel onder een auto zijn gekomen. Moeder (rustig) Auto’s en brommers rijden gelukkig niet zo hard. Anouk (paniekerig) Er hoeft er toch maar één tussen te zitten?
2 Lees de zinnen voor. Vertel dat in het hoorspel
regieaanwijzingen staan. Wijs erop dat alles voor de dubbele punt, niet hardop wordt gelezen. 3 Lees de zinnen in echo. Bespreek hoe ongerust, rustig en paniekerig klinken.
zoals op|vallen of be|kennen.
in|middels, ont|bijten, geluk|kig, ont|kennen, gigant|isch, natuur|lijk, van|avond. Lees de woorden in echo, laat de structuur duidelijk horen. 3 Laat de kinderen vertellen welke woorden ze in de lange woorden herkennen. Lees de woorden voor, laat de structuur weer horen. Zet verdeelstrepen. (Dat kan op verschillende plaatsen). 4 Lees daarna in koor, steeds sneller.
Begeleid oefenen / zelfstandig verwerken (15 min.) db 4 1 Lees de onderstreepte woorden in echo. Laat de structuur horen. Lees het fragment voor. Laat de betekenis van de regieaanwijzingen horen.
26
Timboektoe HL7_22-eind.indd 26
22-12-10 11:46
INFORMATIEBLOK les 1 4
Welke zinnen horen bij de regieaanwijzingen? Verbind ze met een lijn. Lees de tekst daarna op de goede toon.
Samen lezen in groepjes Voorlezen door enkele groepjes
meelevend
zw
• • •
b
handleiding digibord db leesboek blz. 4-7
paniekerig ongerust
hoopvol
teleurgesteld
Moeder Anouk Vader Thomas Moeder Thomas Anouk Thomas Vader Moeder
Wat gek. Jildu is niet thuisgekomen. Als er maar niks met haar is gebeurd! Rustig maar. Dat zal heus wel meevallen. Daar is ze! Onder die auto! Hoera! Nee, ze is het niet. Ik hoop maar dat ze snel weer thuiskomt. Ik hoor inbrekers! Inbrekers?! Nu moet ik zeker gaan kijken? Oké. Ik ga al! Kijk nou eens!
Lesdoel Vloeiend lezen op natuurlijke toon, met gevoel voor de rol; melodie (intonatie, accenten), regieaanwijzingen.
angstig
Leesboektekst blz. 4-7 (hoorspel) Op zoek naar Jildu, Bo Buijs AVI M6 (Anouk, moeder), AVI E6 (verteller) en AVI M7 (Thomas, vader).
verbijsterd enthousiast
mopperend verrast
5
Lees de woorden van links naar rechts, steeds sneller. 1 onder – eronder – eronderuit
2
haal – halen – uithalen zweet – bezweet – bezwete mopper – mopperen – mopperend
6
Woordenschat
•
opvallen – opvallend – onopvallend gigant – gigantisch – gigantische keuken – keukenkast – keukenkastje veilig – beveiliging – inbraakbeveiliging
•
Zet verdeelstrepen tussen de woorden. Maak ze zo lang mogelijk. Laat geen stukjes over. Lees dan de woorden vlot.
• •
tevoorschijneergisterenvleermuizenverschrikkelijkfamilie geheimzinnigeallemaalschatteboutvanavondgekriebelabsoluut sinaasappelkistjeknuffelenbuitelenenthousiastbekennnen
7
LESBESCHRIJVING Samenleesles
Elk woord bestaat uit twee woorden. Zet er een verdeelstreep tussen. Lees dan de rijtjes, steeds vlotter. 1
kattenmepper krantenjongen lantaarnpaal binnenkomen
2 stapelbed
bovenin weggebleven doperwtjes
3 nachtmerrie
inbraakbeveiliging honkbalknuppel huiskamer
kattenmepper: Iemand die katten kwaad doet. rolmops: Een opgerolde haring in azijn. Ook: scheldwoord voor iemand die dik is. scannen: kopiëren m.b.v. een scanapparaat. capriolen: Rare, grappige bewegingen.
4
Instructie (5 min.) 1 Vertel de kinderen dat ze samen een hoor-
eronderuit razendsnel superdik verderop
spel lezen.
2 Wijs de kinderen erop dat ze duidelijk en 3
vloeiend lezen. Dus op natuurlijke toon en met de intonatie die bij de rol past. 3 Controleer of alle kinderen de woordenschat-woorden kennen. 4 Stel heterogene groepjes samen (a- en b-niveau).
2 Lees de woorden voor en laat de structuur horen. Lees de woorden nog eens voor, de kinderen zetten verdeelstrepen. Lees de woorden in koor. 3a Lees de gekleurde woorden in echo. Laat de structuur duidelijk horen. Lees samen de regieaanwijzingen. U leest het fragment voor, laat de regieaanwijzingen duidelijk horen. Vraag aan de kinderen wat er goed ging. 3b Lees de gekleurde woorden in echo. Laat de structuur duidelijk horen. Bespreek samen de regieaanwijzingen. De kinderen lezen iedere regel voor zichzelf. Enkele kinderen lezen de tekst in rolverdeling. 4 Lees de zinnen voor en houd rekening met de regieaanwijzingen. Vraag bij iedere zin welke aanwijzing erbij hoort. De kinderen trekken de lijnen. Enkele kinderen lezen de tekst in rollen.
Samen lezen (20 min.) 1 De kinderen lezen de tekst voor zichzelf door. (5 min.)
2 De groepjes lezen de tekst zelfstandig en geven zelf een beurtwissel aan. (10 min.)
3 Enkele groepjes lezen een fragment aan de hele groep voor. (5 min.)
Terugblik en afsluiting (5 min.) Bespreek het lezen: geef aan wat bij het samen oefenen en het voorlezen aan de groep, goed ging en wat een volgende keer beter kan.
Opdrachten 1 t/m 4 worden begeleid gedaan. Opdrachten 5 t/m 7 worden zelfstandig gemaakt.
Terugblik en afsluiting (2 min.) db 5 Laat de antwoorden zien op het digibord. Neem ze eventueel kort door en bespreek de moeilijkheden. 27
Timboektoe HL7_boek.indb 27
22-12-10 11:10
2
Huisdieren INFORMATIEBLOK les 2 zwakke tot gemiddelde lezers
lkg
gemiddelde en goede lezers
zw
2
a
• • • •
handleiding digibord db werkboek blz. 4 en 5 leerlingsoftware
•
vrij-leesboeken van de leestafel en/of van school
1
De tekst in het leesboek gaat over lichaamstaal van honden en katten. √ ‘Die kat is vals! √ Hij krabde me! √ En ik deed helemaal niets!’ √ Mensen met katten of honden √ hebben het √ vast wel eens gehoord. √ Toch zal een kat of hond √ nooit zomaar uithalen √ naar een mens √ zonder eerst een waarschuwing te geven. √ Het probleem is alleen √ dat mensen de waarschuwing √ van een huisdier √ niet altijd opmerken. √ Oefen eerst de stukjes tussen de vinkjes vloeiend. Lees dan de hele tekst zachtjes voor.
2
a Onderstreep wat hetzelfde is. Lees dan de rijtjes vlot.
Lesdoel
• •
1
Woorddoel: samenstellingen en afleidingen, (mensentaal, vijandig), herkennen van basiswoorden of woorddelen Zinsdoel: vloeiend lezen op natuurlijke toon, bepalen van zinvolle eenheden.
(zie digibord en b-les)
Software
3
Vóór de les: zwakkere lezers beluisteren/lezen de leestekst op de computer.
2
dierentaal dierenarts dierenwereld
3
hondenkop hondenstaart hondenkenner
1
lichaamstaal binnenblijven overkomen
2
uithalen andersom bijvoorbeeld
3
dezelfde rechtovereind opmerken
4
hooguit aanvallen aangeven
a Oefen de stukjes tussen de vinkjes vloeiend. Lees daarna de tekst zachtjes voor. √ Lichaamstaal is voor katten √ veel belangrijker √ dan voor ons. √ Wij gebruiken vooral geluid √ om iets duidelijk te maken. √ Katten doen dat veel minder. √ Ze miauwen en krijsen wel √ maar met hun lichaam √ zeggen ze veel meer. En katten denken √ dat wij dat ook doen. √ Zo kan een houding √ die wíj gewoon vinden √ per ongeluk √ heel vijandig overkomen √ bij een kat. √
LESBESCHRIJVING Instructieles
b Zet nu zelf vinkjes waar jij even rust. Oefen de stukjes tussen de vinkjes vloeiend. Lees dan de hele tekst zachtjes voor.
Doel van de les (2 min.) Zeg dat de hele groep in de volgende les een informatieve tekst leest en dat u dat met een deel van de groep voorbereidt. Introduceer de lesdoelen uit het informatieblok.
Lees het fragment voor (werkboekopdracht 1). Let daarbij op tempo, dynamiek en melodie, en zinvolle eenheden.
kattentaal kattenhater kattenliefhebber
b Elk woord bestaat uit twee woorden. Zet een verdeelstreep. Lees dan de rijtjes, steeds vlotter.
Leesboektekst en Woordenschat
Introductie leestekst (3 min.) db 1
Huisdieren
Wat doet een kat als jij hem niet aanstaat?√Hij geeft dat√met zijn lichaam aan.√Katten spreken op zo’n moment√allemaal dezelfde lichaamstaal.√Ze maken hun rug krom√en strekken hun poten. Bovendien√zetten ze hun haren rechtovereind.√Zo maken ze zich groot√en doen ze zich sterker voor√dan ze zijn. Met die houding zeggen ze:√‘Pas maar op,√mij pak je niet zomaar.’ De vinkjes kunnen per kind verschillen.
4
Woordenschat (3 min.) db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden: communiceren, positie, sjans.
Instructie (5 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag de kinderen of ze hoorden dat u lette op zinvolle eenheden. Hoe lees je dan?
2 Laat enkele kinderen een voorbeeld geven.
Woorddoel 1 Schrijf op het bord (zonder verdeelstrepen): waarschuw|ing, uit|halen, op|merken, ont|moeten, vriend|elijk. 2 Lees de woorden in echo en herinner de kinderen eraan: lange woorden lees je makkelijker als je bekende woorden erin zoekt. 3 Laat de kinderen vertellen welke woorden ze in de lange woorden herkennen. Zet verdeelstrepen. (Dat kan op verschillende plaatsen). 4 Lees daarna in koor, steeds sneller.
Begeleid oefenen / zelfstandig verwerken (15 min.) db 4 1 Lees de gekleurde woorden in echo. Laat de structuur horen. Lees de zinvolle eenheden in koor. Lees daarna in de hele tekst in koor. 2a Lees de woorden per rij in echo en laat daarbij de structuur van elk woord duidelijk horen. Het kind onderstreept wat hetzelfde is. Lees daarna de woorden in koor.
28
Timboektoe HL7_boek.indb 28
22-12-10 11:10
4
1
5
6
INFORMATIEBLOK les 2
Onderstreep wat erbij is gekomen. Lees de woorden van links naar rechts, steeds sneller.
vriend – vriendelijk gezel – gezelschap luister – luisteren boodschap – boodschappen blij – blijdschap
2
Samen lezen in groepjes Voorlezen door enkele groepjes
nieuw – nieuwtje – nieuwtjes beeld – voorbeeld – bijvoorbeeld dacht – gedacht – gedachten belang – belangrijk – belangrijker twijfel – twijfelen – twijfelend
zw
• • •
b
handleiding digibord db leesboek blz. 8-11
Leestekens helpen je om de tekst goed te lezen. Verbind de zinnen met de juiste uitleg. Lees de zinnen op de goede manier.
–
Door dit teken, weet je dat er een stukje van het woord is weggelaten.
‘’
Wat hiertussen staat, wordt door iemand gezegd.
!
De zin wordt harder en met nadruk uitgesproken.
Lesdoel
1 ‘Pas maar op, mij pak je niet zomaar.’
Vloeiend lezen op natuurlijke toon, bepalen van zinvolle eenheden.
Als dit op een letter staat, krijgt de letter of het woor(deel) extra nadruk.
2 Dat is érg belangrijk! 3 Die kat is vals! Hij krabde me!
Leesboektekst blz. 8-11 (combi-tekst)
4 De ‘lagere’ hond moet naar de hogere luisteren.
‘’
Dit betekent zogenaamd. Het is niet echt zo, maar de honden vinden dat.
Lichaamstaal bij dieren, Jan Paul Schutten, AVI M6 en AVI M7. Dit is een informatieve tekst op twee niveaus. De alinea’s zijn wisselend eenvoudig (zwart) en moeilijker (blauw).
5 Honden- en kattentaal is anders dan mensentaal.
Lichaamstaal hoort bij wat je zegt. Probeer het maar eens verkeerd te doen. Doe zoals het plaatje en zeg het zoals het tussen haakjes staat. Merk je hoe lastig dit is?
Woordenschat
• •
(boos): Hou op! Ga weg! (geschrokken): Pas op! Er komt een auto aan!
• (gemeen): Hé hé hé hé! Ik ga dat goud stelen…
(verliefd): Wat ben jij stoer en knáp…
(teleurgesteld): Waarom krijg ík nou geen drop?
LESBESCHRIJVING Samenleesles 5
2b Lees de woorden per rij voor, laat van elk woord de structuur horen. De kinderen zetten verdeelstrepen. Lees daarna de woorden in koor. 3a Lees de (deels) gekleurde woorden in echo. Laat de structuur horen. Lees de stukjes tussen de vinkjes in echo. Lees het hele fragment in koor. 3b Lees de gekleurde woorden in echo. Laat de structuur horen. Lees de zinnen in echo, laat de rusten horen. De kinderen zetten vinkjes. Lees het hele fragment in koor. 4 Lees de woorden in echo, laat de structuur horen. De kinderen onderstrepen wat erbij komt. Lees daarna de woorden in koor. Opdrachten 1, 2 en 3a worden begeleid gedaan. Opdrachten 3b, 4, 5 en 6 worden uitgelegd en zelfstandig gemaakt.
Terugblik en afsluiting (2 min.) db 5 Laat de antwoorden zien op het digibord. Neem ze eventueel kort door en bespreek de moeilijkheden.
communiceren: Praten met elkaar. Dat kan ook met lichaamstaal. positie: Hier: de plaats in de groep. Als een hond de baas is in de groep heeft hij een hoge positie. Honden met een ‘lage’ positie moeten doen wat de ‘hogere’ hond wil. Andere woorden voor positie: rang, stand. sjans: Iemand vind je leuk en laat dat merken.
Instructie (5 min.) 1 Vertel de kinderen dat ze samen een tekst lezen over wat dieren met hun lichaam kunnen vertellen. 2 Wijs de kinderen erop dat ze duidelijk en vlot lezen. Dat betekent dat ze tevoren kijken naar moeilijke woorden, naar zinvolle eenheden en leestekens. 3 Controleer of alle kinderen de woordenschat-woorden kennen. 4 Stel heterogene groepjes samen (a- en b-niveau).
Samen lezen (20 min.) 1 De kinderen bereiden de tekst individueel voor: de zwakkere lezers de a-gedeelten, de goede lezers de hele tekst. (5 min.) 2 De groepjes lezen de tekst zelfstandig en geven zelf een beurtwissel aan. Bij een beurt leest een kind op eigen niveau. (10 min.) 3 De kinderen van één of twee groepjes lezen een fragment op hun niveau aan de hele groep voor. (5 min.)
Terugblik en afsluiting (5 min.) Bespreek het lezen: geef aan wat bij het samen oefenen en het voorlezen aan de groep, goed ging en wat een volgende keer beter kan.
Timboektoe HL7_boek.indb 29
29
22-12-10 11:10
3
Huisdieren INFORMATIEBLOK les 3 zwakke tot gemiddelde lezers gemiddelde en goede lezers
lkg
zw
3
a
• • • •
handleiding digibord db werkboek blz. 6 en 7 leerlingsoftware
•
vrij-leesboeken van de leestafel en/of van school
1
•
De tekst in het leesboek gaat over stamboekkoeien. 1 Het stamboek was vroeger een echt boek√voor koeien en
stieren van hetzelfde ras. 2 Tegenwoordig √bestaat het stamboek nog steeds,√alleen is
het geen boek meer√maar een computer. 3 De regels zijn inmiddels√behoorlijk veranderd:√als bijvoor-
beeld vroeger de horens scheef stonden√werd een koe onmiddellijk afgekeurd. 4 De vacht is dus helemaal niet belangrijk,√want de koe geeft niet meer melk√als er tussen haar ogen√een wit hartje zit√ in plaats van een hele bles! De vinkjes kunnen per kind verschillen. Lees de zin. Zet een vinkje waar je rust. Lees dan de hele zin hardop.
Lesdoel
•
Huisdieren
2
Woorddoel: samenstellingen (stamboekinspecteuren); herkennen van basiswoorden. Zinsdoel: vloeiend lezen/voordracht; samengestelde zinnen: gebruik leestekens, zinvolle eenheden.
Onderstreep bekende woorden. Lees daarna de lange woorden vlot. 1
rapportcijfer zesentachtig ligboxenstal
2 stamboekkoe
3
(zie digibord en b-les)
a Een gedicht heeft vaak een ritme. Hier zie je zo’n gedicht. Als je het leest, kun je de maat slaan. De strepen geven de klemtoon aan. Zet nu zelf de strepen in de regels waar ze nog niet staan.
Met koeienletters
Software Vóór de les: zwakkere lezers beluisteren/ lezen de leestekst op de computer.
Als het kalf verdronken is en men dempt de put met ouwe koeien uit de sloot, zet men zichzelf voor schut.
LESBESCHRIJVING Instructieles
De koe bij de horens vatten lijkt beter op z’n plaats, maar niet als een dolle stier, zo vangt een koe geen haas.
Doel van de les (2 min.)
Met plannen goed herkauwen, voorkom je menig boe, 't duurt even, maar dan heb je ook een waarheid als een koe.
De volgende les leest de groep een informatieve tekst en drie gedichtjes. Dat wordt deze les voorbereid. Introduceer de lesdoelen uit het informatieblok.
Lees het fragment (werkboekopdracht 1) vloeiend voor. Let daarbij op de rustmomenten en op de zinvolle eenheden.
melkveestamboek bokkensprongen
De onderstrepingen kunnen per kind verschillen.
Leesboektekst en Woordenschat
Introductie leestekst (3 min.) db 1
3 stamboekinspecteur
koeienrassen éénmeterveertig
b Lees het gedicht in dit ritme of rap het gedicht hardop.
6
Woordenschat (3 min.) db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden: grondig, ras, bles, veterinair onderzoek.
Woorddoel 1 Schrijf op het bord: stamboek, hetzelfde, bijvoorbeeld.
Instructie (5 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag de kinderen of u vloeiend voorlas. 2 Laat enkele kinderen voorbeelden geven. Let
2 Vraag welke delen de kinderen in de woorden herken-
Lees de woorden voor, laat de structuur duidelijk horen.
samen op de pauzes en de zinvolle eenheden.
nen en zet verdeelstrepen. Laat enkele kinderen de woorden lezen. 3 Schrijf op het bord: vierenzeventig, ligboxenstal, stamboekinspecteur. Bespreek die woorden op dezelfde manier. 4 Lees alle woorden in echo.
Begeleid oefenen / zelfstandig verwerken (15 min.) db 4 1 Lees zin 1 in echo, laat de rust duidelijk horen. Zet samen het vinkje in de zin. Bespreek zo alle zinnen. Laat de zinnen door enkele kinderen lezen. 2 Lees het eerste woord voor, laat de structuur duidelijk horen. De kinderen onderstrepen het hun bekende stukje. Lees samen het woord. Bespreek zo alle woorden.
30
Timboektoe HL7_boek.indb 30
22-12-10 11:10
INFORMATIEBLOK les 3 4
Lees de tekst en zet vinkjes waar je even rust. Oefen die stukjes fluisterend. Lees dan de hele tekst hardop, goed op toon.
Samen lezen in groepjes Voorlezen door enkele groepjes
‘Nou, √een lekkere vaars hoor,√beslist een goeie koe.√Zie je die uier? √Mooi rood van kleur en√hij zit goed vast aan de buik.√Het moet natuurlijk geen frietenzak zijn√die daar tussen die benen bungelt. √En je kan,√een,√twee,√drie lange ribben tellen.√Prima heupen ook, √van daaraf gaat het schuin naar beneden,√dan kan het kalf er gemakkelijk uit.√Dit exemplaar krijgt zesentachtig punten√en dat is een mooie score.’
zw
• • •
b handleiding digibord db leesboek blz. 12-15
Lesdoel Vloeiend lezen/voordracht; samengestelde zinnen: gebruik leestekens, zinvolle eenheden.
De vinkjes kunnen per kind verschillen.
5
Zet een verdeelstreep na elk lang woord. Lees de woorden vlot. natuurlijkgemakkelijkkostbareschoonheideigenschapbelangrijkmerkwaardigonmiddellijkgrondig
6
Leesboektekst blz. 12-15 (informatieve tekst en gedichten)
a Lees de zin. Zet vinkjes waar je rust. Lees nog een keer.
De koningin van het platteland, Bibi Dumon Tak - AVI E6; Slome koe, Karel Eykman; De koe, K. Schippers; Met koeienletters, Jaap van Oostrum. De teksten zijn op één niveau.
Een koe is een merkwaardig beest√wat er ook in haar geest √moge zijn haar laatste woord is altijd boe. De vinkjes kunnen per kind verschillen. b Deze zin is eigenlijk een gedicht. Lees het gedicht en rust aan het eind van elke regel. Lees dan nog een keer vloeiend en rust waar jij dat het beste vindt.
Woordenschat
• • De koe Een koe is een merkwaardig beest wat er ook in haar geest moge zijn haar laatste woord is altijd boe.
• •
grondig: Uitgebreid, heel goed en precies. ras: Een groep mensen of dieren met dezelfde eigenschappen en lichamelijke kenmerken. bles: Witte vlek of streep op de neus of voorhoofd van een dier. veterinair onderzoek: Onderzoek door de dierenarts.
LESBESCHRIJVING Samenleesles 7
Instructie (5 min.) 1 Vertel de kinderen dat ze samen een informatieve tekst en drie gedichtjes lezen.
2 Bij het lezen van de informatieve tekst en
3a Lees de eerste twee regels langzaam voor, laat de ritmische accenten duidelijk horen. Lees nog eens voor, de kinderen tikken het ritme zacht mee, gelijk aan de onderstrepingen. Lees dan regels 3 en 4 in koor, de kinderen onderstrepen om het ritme aan te geven. In vers 2 en 3 doen ze hetzelfde, nu zelfstandig. 3b Vertel dat ze opdracht b bij het zelfstandig werken maken: lees of rap het gedicht. 4 De kinderen lezen de tekst. Lees daarna de zinnen in echo, laat de rusten horen. De kinderen lezen mee en zetten vinkjes in de zinnen. Ze oefenen de zinnen fluisterend. Laat de zinnen door enkele kinderen lezen. De opdrachten 1, 2, 3a en 4 worden begeleid gedaan; 3b, 5 en 6 worden kort uitgelegd en zelfstandig gemaakt.
bij de gedichten gaat het om duidelijk lezen met aandacht voor rusten, zinvolle eenheden. Bij de gedichten gaat het ook om ritme. 3 Controleer of alle kinderen de woordenschat-woorden kennen. 4 Stel heterogene groepjes samen (a- en b-niveau).
Samen lezen (20 min.) 1 De kinderen bereiden de teksten individueel voor. (5 min.)
2 De groepjes lezen de tekst zelfstandig met aandacht voor voordracht. Ze geven zelf beurtwissels aan. Een gedicht kan door meerdere personen voorgelezen worden, als het in delen wordt gesplitst. (10 min.) 3 Geef de beurt aan enkele groepjes lezen om een fragment voor te lezen. (5 min.)
Terugblik en afsluiting (5 min.) Terugblik en afsluiting (2 min.) db 5 Laat de antwoorden zien op het digibord. Neem ze eventueel kort door en bespreek de moeilijkheden.
Bespreek het lezen: geef aan wat bij het samen oefenen en het voorlezen aan de groep, goed ging en wat een volgende keer beter kan. Besteed aandacht aan het verschil in voorlezen tussen een informatieve tekst en een gedicht. 31
Timboektoe HL7_boek.indb 31
22-12-10 11:10
4
Huisdieren INFORMATIEBLOK les 4 zwakke tot gemiddelde lezers
lkg
gemiddelde en goede lezers
zw
4
a
• • • •
handleiding digibord db werkboek blz. 8 en 9 leerlingsoftware
•
vrij-leesboeken van de leestafel en/of van school
1
De tekst in het leesboek gaat over een jongen die gek is op insecten. Ik heet Adam Krikkelstein, een rare naam natuurlijk, maar zij noemen me soms Adam Aardappelluis, Krekelman of gewoon Buzz. Niet omdat mijn haar hetzelfde zit als dat van Buzz Lightyear, maar omdat ik een insectenfreak ben. Bzzz, bzzz, bzzz. Vandaar. Een paar van de insecten in de kooien heb ik zelfs zelf gevangen zoals de alfalfarups, de twaalfstips komkommerkever en de zilverkleurige paarlemoervlinder. Om eerlijk te zijn ben ik liever op insectenjacht of bezig met een proefje dan dat ik in het zwembad lig. Alhoewel ik het zwembad ook nooit zo erg vond, want dat was een goede plek voor waterjuffers en muskietenlarven.
Lesdoel
• •
Huisdieren
Woorddoel: samenstellingen (aardappelluis), herkennen van basiswoorden. Zinsdoel: leesstrategie bij lange/ samengestelde zinnen: leestekens, zinvolle eenheden, moeilijke woorden, dan hele zin vloeiend lezen.
Lees de tekst. Onderstreep de woorden die je moet oefenen en lees ze drie keer hardop. Lees dan nog eens fluisterend en rust bij .
2
De lange woorden vliegen je om de oren! Zet een verdeelstreep in de woorden. Lees de woorden vlot.
Leesboektekst en Woordenschat
1
(zie digibord en b-les)
Software Vóór de les: zwakkere lezers beluisteren/ lezen de leestekst op de computer.
3
slijmsporen stofzuigerslang buitenaardse akkerdistel superpestkop
2
baseballkaarten insectensoort bladspringer zuiveringszout elandachtige
3 kamperfoeliestruiken
kroontjeskruid groengeelachtig museumcollectie lieveheersbeestjes
Lees de zinvolle eenheden drie keer, steeds vlotter.
LESBESCHRIJVING Instructieles • spuugballen van kauwgom • voortdurend op zakenreis • sommige exemplaren • meer chloor in het zwembad • reuzeleuk en reuzeslim • een paar zomers geleden • een meisjeskever in de buurt
Doel van de les (2 min.) De hele groep leest in de volgende les dezelfde tekst. Dat wordt deze les voorbereid. Introduceer de lesdoelen uit het informatieblok.
• de slijmsporen op onze veranda • mijn meest favoriete plek op de wereld • op de voorraadplank in de kelder • een oude, verwilderde bloementuin • tussen alle kruimels en stofnesten • de soorten die bijten of steken • met een lepel door de snackbar
Introductie leestekst (3 min.) db 1 Lees het fragment (werkboekopdracht 1) vloeiend voor. Let op het vlot lezen van de lange woorden.
8
Woordenschat (3 min.) db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden: dat is andere koek, omheining, spectaculair, intercom.
Instructie (5 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag wat de kinderen is opgevallen aan de tekst (lange woorden, veel insectennamen).
2 Vraag de kinderen wat helpt bij vloeiend lezen. (letten op zinvolle eenheden en leestekens).
3 Laat de kinderen de eerste drie regels van de tekst lezen. Vraag enkele kinderen vloeiend hardop te lezen. Laat kinderen elkaar tips geven.
Woorddoel 1 Schrijf op het bord: aardappelluis, slijmsporen, insectenfreak, kamperfoeliestruiken, paarlemoervlinder.
2 Laat de kinderen vertellen welke woorden ze in de lange woorden herkennen. Lees de lange woorden voor, laat de structuur horen. Zet verdeelstrepen. (Dat kan op verschillende plaatsen). 3 Lees daarna in koor, steeds sneller.
Begeleid oefenen / zelfstandig verwerken (15 min.) db 4 1 Lees het fragment voor, laat de rusten horen. De kinderen onderstrepen woorden die ze lastig vinden. Lees die woorden in echo, laat de structuur duidelijk horen. Lees tot slot alle zinnen in echo. 2 Lees per rijtje de woorden duidelijk voor, laat de structuur horen. Lees ze nogmaals zo voor, de kinderen zetten verdeelstrepen. Lees rijtje voor rijtje in koor, maak gebruik van de verdeelstrepen. 3 De kinderen lezen iedere zinvolle eenheid voor zichzelf. Lees daarna per eenheid in echo.
32
Timboektoe HL7_boek.indb 32
22-12-10 11:10
INFORMATIEBLOK les 4 4
De bijen zijn ontsnapt. Kun je nog lezen wat er staat? Schrijf het woord achter de zin. Lees de tekst vlot. Met de honingbijen heb ik een ander experiment gedaan. Ze zijn een beetje gevaarlijk om mee te werken dus heb ik eerst een geheime drank gemaakt om ze in slaap te laten vallen. (Ik kan echt niet verklappen wat er allemaal in die drank zat, maar het is te vinden in de keukenkast en op de voorraadplank in de kelder.) Toen de bijen eenmaal buiten westen waren, heb ik ze geopereerd en hun angel weggehaald. Een paar van die grote werden toch nog wakker tijdens de operatie en hebben me gestoken. Gelukkig had ik een bord pap met zuiveringszout bij de hand voor spoedgevallen.
5
ander beetje
2
snack voorraad baby spoed akker
gevallen plank slakje bar distel
keukenkast
ri sebe ssp dhon r up ingbijalfalfa
• • •
handleiding digibord db leesboek blz. 16-19
Lesdoel
bijen
Leesstrategie bij lange/samengestelde zinnen: leestekens, zinvolle eenheden, moeilijke woorden, dan hele zin vloeiend lezen.
wakker Gelukkig
Leesboektekst blz. 16-19 (niveautekst)
3
brand voel zaken aardbeien dieren
4
1000 oorwormen en sprinkhanen, Steven Cousins - AVI M7. Een deel wordt op tempo gelezen (tempotoets).
reis tuinen netel hoorntjes ijsje
Woordenschat
• •
Insecten in een lange rij! Zet een verdeelstreep tussen de dertien diertjes. Lees de woorden drie keer fluisterend.
veldkrek elpi s
zw
slaap
Lees eerst de woorden. Trek dan steeds een lijn en maak een lang woord. Lees de lange woorden twee keer vlot. 1
6
Samen lezen in groepjes Voorlezen door enkele groepjes
b
ankomkom nkha me
• •
rke ver
rbladspr ingerlie mo veh uffe arle ervlind eers waterj ero rfpa bee stjew or w enla andluism uskiet orm
dat is andere koek: Dat is iets heel anders. omheining: Een hek, schutting of haag ergens omheen. spectaculair: Bijzonder om te zien. intercom: Een soort huistelefoon voor contact over kleine afstanden.
LESBESCHRIJVING Samenleesles Instructie (5 min.) 1 Introduceer de tekst uit het leesboek kort.
9
4 Lees iedere zin voor zonder het in te vullen woord. Vraag welk woord op de open plek hoort. (Het invullen gebeurt bij het zelfstandig werken.) Opdracht 1, 2, 3 worden begeleid gedaan. Opdracht 4 wordt uitgelegd. De opdrachten 4, 5 en 6 worden zelfstandig gemaakt.
Wijs op de titel en de afbeeldingen en vraag waar de tekst over zal gaan. Typeer kort de inhoud. 2 Vertel de kinderen dat ze de tekst in groepjes lezen en dat ze zelf aan het eind kunnen nagaan of ze de tekst voldoende snel lezen (tempotoets). 3 Controleer of alle kinderen de woordenschat-woorden kennen. 4 Maak heterogene groepjes (a- en b-niveau).
Samen lezen (20 min.) 1 De kinderen lezen de tekst voor zichzelf door. (5 min.)
2 De groepjes lezen de tekst zelfstandig en geven zelf een beurtwissel aan. (5 min.)
3 Eén of twee groepjes lezen een fragment Terugblik en afsluiting (2 min.) db 5 Laat de antwoorden zien op het digibord. Neem ze eventueel kort door en bespreek de moeilijkheden.
aan de hele groep voor. (5 min.)
4 Zelfevaluatie/tempotoets: (5 min). Een fragment uit de tekst (212 woorden) is gemarkeerd. Na het startsein door de leerkracht lezen de kinderen de tekst hardop zelfstandig in maximaal 2 minuten. Ze noteren hun behaalde tijd. U kunt desgewenst zelf van enkele kinderen het tempo toetsen. Gebruik eventueel de klok van het digibord.
Terugblik en afsluiting (5 min.) Vraag naar de resultaten van de tempotoets: wie las binnen de tijd? Wie is vooruit gegaan na de vorige toets? Bespreek zo nodig extra oefenmogelijkheden.
Timboektoe HL7_boek.indb 33
33
22-12-10 11:10
Etalage
Huisdieren
INFORMATIEBLOK etalageles Voorbereiding etalage / vrij lezen
lkg zw
• • •
a
handleiding kopieerblad 1-8 vrij-leesboeken van de leestafel en/of school
INFORMATIEBLOK etalageles Etalage hele groep
lkg
LESBESCHRIJVING
LESBESCHRIJVING
•
Introductie (5 min.)
• • • •
Een of twee groepjes kinderen bereiden een etalage voor. Dit is opgestart in introductieles a. Deze kinderen kiezen onder begeleiding van de leerkracht een presentatievorm en het daarbij behorende kopieerblad (evt. met het keuzeschema). De leerkracht begeleidt (waar nodig). Eén of twee zwakke lezers bereiden zich voor op het voorlezen van de werkboektekst. De overige kinderen lezen vrij uit boeken van de leestafel en/of school.
• •
b
handleiding kopieerblad 9 evaluatie
Zeg dat deze les het thema huisdieren afsluit. Lees het gedicht Afstandelijke goudvis voor (zie linkerkolom). Bespreek na afloop kort de titel. Vertel welke kinderen de etalage verzorgen. Voor elk groepje vullen drie tweetallen het evaluatieblad in. Spreek af wie dat zijn en welk groepje ze evalueren. Laat het blad op het digibord zien, bespreek de onderdelen kort.
Etalage door groepjes 1 en 2 (15 min.)
Afstandelijke goudvis Mijn goudvis met zijn bolle ogen daar in zijn kom zou wel wat gezelliger mogen en niet zo stom. Hij zit maar achter glas te zweven sloom heen en weer verder niks te beleven het spijt me zeer. Met zijn fraaie staartje zwaaien ja, dat kan hij. Een beetje knuffelen of aaien is er niet bij.
De groepjes hebben een werkvorm gekozen. Na afloop vullen de tweetallen het evaluatieblad in. Enkele duo’s vertellen wat ze van de desbetreffende etalage vonden en geven sterren. Laat goede punten en tips noemen. Enkele andere kinderen geven ook hun mening. Geef tot slot zelf een reactie.
Voorlezen van de werkboektekst (5 min.) Een zwakkere lezer leest een zelf gekozen tekst uit het werkboek voor. Benadruk na afloop vooral wat het kind goed deed.
Afronding van het thema (5 min.) Bespreek samen de leestafel na. Welke tekstsoorten spraken de kinderen het meest aan? Wat was erg leuk, grappig, interessant om te lezen? Wat misten ze? De duo’s vertellen wat ze hebben opgeschreven bij het laatste punt van het evaluatieblad. Enkele andere kinderen geven daarna hun mening. Lees tot slot het laatste fragment van het TIP-boek voor.
Er valt niet met hem te praten tot mijn verdriet. Je zou hem eens uit moeten laten maar dat kan niet. Maar toen stak ik mijn vinger in het water hij eropaf hij proefde, alsof hij even later mij een zoentje gaf. Karel Eykman, uit: De kantoortoren van Babel. De Harmonie, 2006.
34
Timboektoe HL7_boek.indb 34
22-12-10 11:10