HOUTSOORTEN IN DE TIMMERINDUSTRIE
NIET ALLE HOUT IS TIMMERHOUT
Lid van de NBvT
in duurzaamheid: A: Duurzaam voor toepassing in houten gevelelementen. Het hout wordt niet of nauwelijks door schimmels aangetast en is zonder verduurzaming geschikt voor gevelelementen. B: Duurzaam voor toepassing in geveltimmerwerk, mits verduurzaamd. Het hout is gevoelig voor schimmelaantasting, maar wordt door verduurzaming afdoende beschermd.
Houtsoorten zijn niet zonder meer in timmerwerk toe te passen, ze moeten aan een groot aantal eisen voldoen om de levensduur en kwaliteit van een gevelelement onder KOMO-keur te waarborgen. Zo gelden er eisen voor duurzaamheid, krimp- en zwelgedrag, lijmbaarheid, geschiktheid voor afwerking, gevoeligheid voor uv-straling en spreiding in volumieke massa. De beproevingsmethoden hiervoor staan beschreven in de publicatie 97-04 van Stichting Keuringsbureau Hout (SKH). Scoort een houtsoort op genoemde onderdelen een voldoende, dan krijgt het een toelating. Daarmee is ook bekend of het hout afwerking behoeft, en of dat dan dekkend of transparant moet zijn. In de timmerindustrie worden al heel wat gevelelementen voorzien van oplosmiddelarme verven. Zij anticipeert hiermee op de grote ophanden zijnde omslag naar dit verftype. Eveneens vermeldt de toelating of het hout massief mag worden toegepast of voor de kwaliteitsverbetering moet worden gelamineerd en/of gevingerlast. De KVT '95 (Kwaliteit van houten gevelelementen) vormt voor de timmerfabrikant de basis om kwalitatief goed geveltimmerwerk te vervaardigen. In dit document staan alle kwaliteitseisen van hout voor geveltimmerwerk nauwkeurig omschreven. Timmerwerk dat conform de KVT-richtlijnen is vervaardigd, komt in aanmerking voor de garantieregeling van de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk (SGT).
Uitgekiende verbindingen en vindingrijkheid bij het detailleren leveren een spannend gevelbeeld op. Hier verticaal en horizontaal gekoppelde kozijnen.
Duurzaamheid Houtsoorten hebben alle hun eigen natuurlijke duurzaamheid. Deze is volgens NEN-EN 350-1 (Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten duurzaamheid van massief hout - Deel 1) in te delen in de klassen 1 t/m 5 (zeer duurzaam t/m niet duurzaam). De duurzaamheid wordt vastgesteld door de houtsoorten in contact met grond en schimmels te testen. Omdat geveltimmerwerk nooit in contact met de grond komt, maar wel voortdurend blootstaat aan weer en wind, is daarop risicoklasse 3 volgens NEN-EN 335-2 (Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten - Definitie van risicoklassen voor biologische aantasting - Deel 2: Massief hout) van toepassing. De KVT '95 geeft daarom twee klassen voor toepassing
Naaldhout De traditionele kozijnhoutsoort in Nederland is vuren. Zeker tijdens de eerste decennia van de wederopbouw regeerde deze houtsoort het gevelelement. Vuren is afkomstig van de fijnspar (Picea abies); deze groeit in Europa en Noord-Azië. Als de detaillering rekening houdt met de gevoeligheid voor aantasting onder belasting, is vuren bijzonder geschikt voor geveltimmerwerk. Halverwege de jaren zeventig begonnen tropisch hardhoutsoorten als meranti en merbau aan een opmars. Momenteel is vuren weer volledig in beeld voor geveltimmerwerk, zij het voornamelijk gevingerlast. De laatste jaren maken een aantal andere naaldhoutsoorten opgang voor geveltimmerwerk: • Oregon pine van de douglas spar (Pseudotsuga menziesii) uit het noordwesten van Noord-Amerika; • western red cedar (Thuja plicata) uit het noordwesten van NoordAmerika; • hemlock (Tsuga heterophylla), uit het westen en oosten van Noord-Amerika.
Kozijn van vuren met dekkende afwerking; binnensponning en binnenbeglazing. De buitenbekleding is 1 cm vrij van het gekozijn gehouden.
Lichte kleuren in geveltimmerwerk leiden tot minder onderhoud.
Van ons eigen continent wint het tegen extreme klimaatomstandigheden bestand zijnde lariks, dat vooral uit Midden- (Larix decidua) en Oost-Europa (Larix siberica) komt, aan populariteit. Loofhout Naast de bekende loofhoutsoorten teak en afzelia uit de tropische gebieden, deden meranti, merbau en iroko hun intrede ten koste van vuren. De wereldwijde aandacht de laatste tijd voor de uitputting van grondstoffen, duurzaam bosbeheer en de mogelijkheid hout met een certificaat van duurzaam bosbeheer te leveren, vergrootte de mix loofhoutsoorten op onze markt. Hoewel de geschiktheid voor timmerwerk van deze houtsoorten is aangetoond, worden ze door de vooralsnog geringe aanvoer op kleine schaal toegepast. Nieuwe toegelaten soorten zijn: • sapeli (Entandrophragma cylindricum) uit West- en Centraal-Afrika; • moabi (Baillonella toxisperma) uit tropisch West-Afrika; • bintangor (Calophyllum inophyllum) uit Zuidoost-Azië; • khaya (Khaya anthotheca) uit Afrika; • witte seraya (Parashorea malaanonan) uit Maleisië en Indonesië; • sapupira (Hymenolobium excelsum) uit Brazilië, Suriname en Guyana; • cedrela (Cedrela odorata) uit het tropische deel van Amerika en uit Zuidoost-Azië; • sipo (Entandrophragma utile) uit Westen Centraal-Afrika.
Ook donkere kleuren komen in de architectuur voor. Bij ongunstige omstandigheden zoals plaatsing op de zonnekant is het echter wel noodzakelijk het schilderwerk frequenter te inspecteren.
Vingerlassen/lamineren Een kwalitatief goed product begint bij een kwalitatief goede grondstof. De Nederlandse timmerindustrie stopt daartoe veel tijd en energie in het optimaliseren van het hout. Van bepaalde houtsoorten maakt de timmerfabrikant kwaliteiten, die die van Moeder Natuur overstijgen. Hij zaagt onvolkomenheden uit en verbindt de hoogkwalitatieve stukken met een zogenoemde vingerlas weer met elkaar. Zo kan een oneindig lang deel worden gemaakt waar alle onvolkomenheden uit zijn verwijderd. Bij het lamineren worden dunne latten (lamellen) onder druk op elkaar gelijmd tot een massief stuk hout van de gewenste doorsnede. De kwaliteitseisen voor gelamineerd hout staan in de BRL's 1704 en 2902. Voor
het geveltimmerwerk moet de grondstof te allen tijde voldoen aan de eisen, zoals die in de KVT '95 zijn vermeld. Lijmen Voor het vingerlassen en lamineren zijn alleen combinaties van hout en lijm toegestaan die zijn vastgelegd in BRL 2339 en de SKH-publicatie 9802. Het combineren van verschillende houtsoorten in een gelamineerd product is over het algemeen niet toegestaan. Gevingerlast en/of gelamineerd hout voor timmerwerk moet een KOMO-certificaat hebben. Het certificaat legt de kwaliteitseisen vast die gelden voor het gevingerlaste en/of gelamineerde hout, en stelt eisen aan de wijze van controle op de productie. Milieu-eisen Naast de technische eisen zijn de laatste jaren ook enkele milieutechnische en sociale criteria bij de toepassing van hout van belang geworden. Zo spreekt het Nationaal Pakket Woningbouw (NPW) een voorkeur uit voor verantwoord geproduceerd hout (maatregel S063). Zowel bij producenten als consumenten is het besef gaan leven dat ook in de toekomst de bosfuncties (houtproductie, recreatie, biodiversiteit) gewaarborgd zijn. Het bosbeheer moet daarom door een onafhankelijke en betrouwbare instelling worden beoordeeld en gecertificeerd. In de houtproducerende en in sommige houtimporterende landen speelt de overheid hierbij een belangrijke rol. Als gevolg hiervan heeft de Nederlandse overheid minimumeisen op-
TABEL 1. TOEGELATEN NAALDHOUTSOORTEN VOOR GEVELTIMMERWERK Houtsoorten Hemlock, western Hemlock, Chinees Lariks, Midden-Europees Lariks, Oost-Europees Oregon pine Redwood, Californian Vuren, Europees Western red cedar
Gangbaar
x x x
Duurzaamheidsklasse B B B B B A B A
Afwerking DA* TA* x x x x x x x x x x x
gesteld. Op basis daarvan toetst Stichting Keurhout in Weesp onafhankelijk de aangeboden certificaten op inhoud en betrouwbaarheid. Stichting Keurhout is opgericht in 1996 op initiatief van de houtsector, met steun van de overheid. De KeurhoutKeur geeft de consument de zekerheid dat het gecertificeerde hout inderdaad duurzaam is geproduceerd.
opgericht door organisaties van boseigenaren. De controle op de naleving vindt plaats door onafhankelijke certificeringsorganisaties. Keurhout keurt geen systemen goed, maar kijkt naar de gebiedseigen certificaten. In diverse houtproducerende landen zijn eigen certificeringsinitiatieven opgezet. Vooral Maleisië en Finland zijn daarin ver gevorderd.
Die aangeboden certificaten kunnen van velerlei verschillende oorsprong zijn. De meest voorkomende systemen zijn die van de Forest Stewardship Council (FSC), opgericht door de milieubeweging en enkele bedrijven, met wereldwijd toepasbare criteria voor verantwoord bosbeheer, en de Pan European Forest Council (PEFC),
Productontwikkeling De industrie doet haar uiterste best de bestaande kwaliteit te verbeteren en daardoor de duurzaamheid te vergroten. In het kader van duurzaam bouwen wordt vooral het gebruik van naaldhout gestimuleerd. De meeste naaldhoutsoorten vallen echter in duurzaamheidsklasse B, wat verduur-
Oregon pine op Borneoeiland Amsterdam. Ontwerp: Neutelings Riedijk Architecten Rotterdam.
zaming zou betekenen. Onderzoek om het gebruik van verduurzamingsmiddelen te verminderen of zelfs achterwege te laten heeft geleid tot verbeterde verbindingen en nauwkeuriger bewerkingsmethoden, waardoor alleen plaatselijke of zelfs geen verduurzaming nodig is. Door uitgekiende verbindingen en vindingrijkheid bij het detailleren kan de levensduur worden verlengd en het milieu gespaard, en ontstaan er gunstige exploitatieresultaten door gunstige onderhoudscycli. De dorpels zijn de zwaarstbelaste delen van kozijnen en ramen. Vanwege de horizontale ligging staan ze afwisselend bloot aan regen en zon, waardoor de verf sneller verweert. De industrie heeft de glaslatten door zogenaamde neuslatten vervangen, die de volledige onderdorpel afdekken; het aantal scherpe randen blijft zo tot een minimum beperkt. Voor een nog betere bescherming tegen weer en wind worden de dorpels voorzien van een aluminium, aan de onderzijde geventileerd afdekprofiel. Een duurzamer toepassen van hout is het plaatsen van het glas van binnenuit, dus met binnensponningen. Het voordeel is dat aan de buitenkant geen glaslatten en bevestigingsmiddelen zichtbaar zijn. Ook is minder onderhoud nodig, omdat de buitenzijde minder geprofileerd is en minder hoekjes heeft. Voorts zijn deze kozijnen inbraakveiliger. Afwerking Geveltimmerwerk wordt niet alleen afgewerkt voor een fraai uiterlijk, maar ook voor de bescherming van het hout. Binnen afzienbare termijn zal de gehele timmerindustrie overschakelen op waterverdunbare grondverven, daar het dan niet langer toegestaan is oplosmiddelhoudende verven te verwerken. Sinds 1 januari 2000 mag in de bouw al binnen niet meer gewerkt worden met oplosmiddelhoudende producten, zoals verven. De KVT '95 schrijft per houtsoort voor welke afwerkingen (transparant of dekkend) zijn toegestaan. Bij een dekkend systeem zijn in principe alle kleuren geschikt, maar donkere worden ontraden, omdat deze meer warmte uit het opvallende zonlicht absorberen. Hierdoor stijgt de oppervlaktetemperatuur meer dan bij lichte kleuren en treedt snellere veroudering van de verf op, zodat de onder-
Oplichtende kozijnen in een donkere gevel. Transparant afgewerkt Oregon pine op Borneo-Sporenburg Amsterdam.
Variatie in geveltimmerwerk. Boven draaikiepraam, vlak in de gevel; onder brede negge en naar binnen draaiende deuren achter Franse balkonnetjes.
houdsfrequentie hoger wordt. Wie donkere kleuren kiest, moet kortom vaker inspecteren en onderhoud uitvoeren. Kozijnen en ramen krijgen in de
fabriek twee of meerdere grondlagen. Deze beschermen het hout op de bouwplaats tegen regen, bouwvocht en vervuiling (specie). Ook moeten deze grondlagen een permanente bescherming tegen vochtbelasting bieden aan de kozijn- en raamonderdelen die na montage niet meer bereikbaar zijn
TABEL 2. TOEGELATEN LOOFHOUTSOORTEN VOOR GEVELTIMMERWERK Houtsoorten Afrormosia Afzelia, Afrikaans Afzelia, Aziatisch Bintangor, Salomonseilands Cedrela Iroko Khaya Mahonie, Amerikaans Makoré Rode meranti1) Merbau Moabi Lauan, red Robinia Sapeli Sapupira (amarela) Seraya, white Sipo Teak Wengé
Gangbaar
x
x x
Duurzaamheidsklasse A A A A A A A A A A A B B A A A B A A A
Afwerking DA* TA* x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Alleen rode meranti met een volumieke massa van ten minste 450 kg/m3 mag worden toegepast. * DA: dekkende afwerking. * TA: transparante afwerking.
1)
voor een afwerklaag. De KVT '95 schrijft de timmerfabrikant het minimum aantal lagen en de laagdikte voor: • kozijnen, ramen, deuren, glaslatten, roeden en spouwlatten krijgen rondom minimaal twee grondlagen. Deze lagen moeten gelijkmatig worden aangebracht en tezamen een minimale droge-laagdikte van 80 µ hebben; • stelkozijnen en -latten voor montagekozijnen krijgen rondom één grondlaag met een minimale drogelaagdikte van 60 µ. Afwerking en aannemer Het afschilderen gebeurt tijdens de laatste fase van de bouw. Daaraan gaat een aantal handelingen vooraf. Eventuele mechanische beschadigingen door stoten, vallen of tijdelijke nagels moeten worden hersteld. Valspecie en verf gaan niet samen, het oppervlak moet schoon zijn en kale plekken moeten weer een grondlaag krijgen, met speciale aandacht voor de kantjes van dorpels en stijlen. Alvorens de afwerklaag aan te brengen, moet het hout zijn voorzien van twee grondlagen met een minimale droge-laagdikte van 80 µ. Voor en tijdens het afwerken moet het hout droog zijn. Tijdens het verven moeten relatieve luchtvochtigheid, houtvochtgehalte en dauwpunt binnen de voor de betreffende verf geldende grenzen liggen. Als gezegd hebben weer en wind een nadelige invloed op de bescher-
mende werking van de verf. Er treedt slijtage en veroudering op, waardoor de kwaliteit afneemt. Dit betekent dat de afwerking van tijd tot tijd moet worden geïnspecteerd en waar nodig hersteld. De Stichting Garantiefonds Timmerwerk heeft voor timmerwerk met SGT-garantie onderhoudsadviezen opgesteld.
Teakhout met transparante afwerking.
Garantie Eind 1982 is door de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT) in Bussum de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk (SGT) opgericht. Deze voorziet in een collectief verzekerde garantie op geveltimmerwerk dat conform de kwaliteitseisen en -richtlijnen van de KVT '95 is vervaar-
Normalisering, keuring en certificering Voor de kwaliteit en de beoordeling van timmerwerk zijn de volgende documenten van belang:
coatings voor de bescherming van geveltimmerwerk van massief loofof naaldhout of plaatmateriaal.
• KVT '95. Kwaliteit van houten gevelelementen. Dit document, uitgegeven door de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT), bevat de technische informatie voor het maken van kozijnen, ramen en deuren. • BRL 0801. Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO attest-met-productcertificaat voor houten gevelelementen. Deze SKH-uitgave bevat de prestatie-eisen voor houten gevelelementen (kozijnen, ramen en stelkozijnen) ten behoeve van het verkrijgen van een attest-met-productcertificaat. De BRL bevat zowel de prestatie-eisen van het Bouwbesluit (publiekrechtelijke eisen) als de aanvullende prestatie-eisen die niet in het Bouwbesluit voorkomen (privaatrechtelijke eisen). Voorts zijn producteisen vastgesteld voor het hout en de andere toegepaste materialen. Hiervoor zijn verwijzingen naar de KVT '95 gemaakt. Voor de gestelde eisen zijn test- en meetmethoden bepaald. Als laatste zijn er eisen voor het door de timmerfabriek te bezigen kwaliteitssysteem. • BRL 1704. Gevingerlast hout en verlengd plaatmateriaal. Deze geeft eisen inzake de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een KOMO-productcertificaat voor gevingerlast hout en verlengd plaatmateriaal. • BRL 2902. Gelamineerd hout voor niet-dragende toepassingen. Deze geeft de eisen inzake de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een KOMO-productcertificaat voor gelamineerd hout voor niet-dragende toepassingen.
Wanneer een timmerfabrikant wil leveren onder KOMO-certificaat, dan dient hij aan te tonen dat zijn product voldoet aan BRL 0801. Hiervoor doet de SKH een onderzoek in het bedrijf, waarbij zowel productie als organisatie worden doorgelicht. Wanneer een KOMO attest-met-productcertificaat is verleend, moet de fabrikant de productie controleren en alle handelingen registreren. Dit heet interne kwaliteitsbewaking (IKB). Voorts voert de SKH meerdere malen per jaar een externe kwaliteitsbewaking uit, waarbij zij kijkt naar de productkwaliteit en de interne kwaliteitsbewaking.
• SKH 97-04. 'Beoordelingsgrondslag Houtsoorten voor toepassing in geveltimmerwerk'. Houtsoorten die de KVT '95 niet noemt, zijn toelaatbaar voor geveltimmerwerk, mits ze worden onderzocht volgens deze beoordelingsgrondslag. • SKH 99-02. 'Beoordelingsgrondslag voor de toepassing van verf op hout'. Deze doet een uitspraak over de bruikbaarheid van verfsystemen voor onder meer het verfgedrag onder verschillende weersomstandigheden, de interactie tussen verf en hout en de beschermende werking van verf om dimensieverandering te beperken. • SKH 00-01. 'Beoordelingsgrondslag voor transparante filmvormende coatings op hout'. Deze bepaalt de geschiktheid van transparante, filmvormende
In het KOMO attest-met-productcertificaat staat vermeld waaraan het product op het moment van levering voldoet en welke materialen zijn gebruikt. Ook deze laatste moeten zijn voorzien van een certificaat. Het toegepaste hout moet zijn toegelaten. Voor de aanmelding van een nieuwe houtsoort is er de commissie Nieuwe houtsoorten. Deze adviseert leden van het College van Deskundigen van SKH of een nieuwe houtsoort kan worden toegelaten. De commissie toetst op basis van een beoordelingsgrondslag onder andere op de volgende criteria: • de technische geschiktheid op basis van voorhanden zijnde literatuur of ervaring; • informatie over beschikbaarheid; • beschikbare afmetingen; • bewerkbaarheid op basis van literatuur. Als het onderzoek gunstig uitvalt, volgt een toelating. Iedere aanvrager van een nieuwe houtsoort moet alle onderzoek zelf laten uitvoeren om daarna de resultaten aan de commissie ter beoordeling voor te leggen. Vindt het toegelaten hout gelamineerd en/of gevingerlast toepassing, dan moet het ook een certificaat op basis van BRL 1704 en/of BRL 2902 bezitten. De KOMO-kwaliteitsverklaring biedt op zichzelf geen garantie, maar doet alleen een uitspraak over de kwaliteit op het moment van levering. Daarvoor is de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk ingesteld. De SGT verleent garantie op timmerwerk met een KOMO attestmet-productcertificaat.
Actiepunten NPW Vaste en variabele maatregelen Nationaal Pakket Woningbouw (NPW) voor geveltimmerwerk.
Het grote overstek beschermt de zwarte kozijnen en deuren tegen de zonnewarmte.
Vaste maatregelen S064 Stem de duurzaamheidsklasse van hout en de eventuele oppervlaktebehandeling en/of verduurzaming per geval af op de beoogde toepassing S081 Gebruik bij totale houtverduurzaming producten die verduurzaamd zijn met de vacuümdrukmethode S208 Maak puibekleding van vernieuwbare grondstof of recyclebaar materiaal Variabele maatregelen S019 Pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen S054 Beperk de hoeveelheid en onderhoudsfrequentie van het schilderwerk S063 Indien hout wordt toegepast, gebruik bij voorkeur duurzaam geproduceerd hout S072 Hergebruik bouwcomponenten S291 Gebruik voor schilderwerk hout buiten: oplosmiddelarm verfsysteem, high-solid verven S353 Stem maatvoering af op handelsmaten S367 Gebruik bij houten kozijnen een (half)droog beglazingssysteem S369 Streef naar 'schuim- en kitarme' detaillering S471 Gebruik indien mogelijk vernieuwbare grondstoffen, buitenkozijn onverduurzaamd hout S485 Gebruik houten buitendeur (conform 063/064/072)
digd. Alle bij de SGT aangesloten timmerfabrikanten zijn lid van de NBvT. Verder zijn zij houder van de KOMOkwaliteitsverklaringen voor buitenkozijnen met ramen, deuren en binnenspouwbladen van hout. Voor de continuïteit van de kwaliteit worden deze timmerfabrieken regelmatig gecontroleerd door een certificerende instelling, zoals Stichting Keuringsbureau Hout (SKH) in Huizen. Het SGT-garantiecertificaat omschrijft onder meer: het project waarvoor de garantie werd verstrekt, de ingangsdatum, de gegarandeerde producten, de klachtenprocedure en wenken voor het onderhoud van geveltimmerwerk. De garantietermijn voor kozijnen, ramen en borstweringen van hout die
zijn gemaakt conform BRL 0801 en geleverd met een KOMO attest-metproductcertificaat 'Houten gevelelementen', bedraagt 10 jaar. De garantie bestaat òf uit een vergoeding òf uit herstel van schade aan geveltimmerwerk die het gevolg is van houtaantasting, lekkage en het niet goed functioneren van de bewegende delen. Erbuiten vallen: • schade aan onderdelen, veroorzaakt door werkzaamheden die niet door de timmerfabrikant zijn geleverd of uitgevoerd; • door de opdrachtgever voorgeschreven materialen, constructies en uitvoeringen die niet in overeenstemming zijn met de kwaliteitseisen en richtlijnen van de KVT '95; • producten waarvan de kwaliteit niet in de KVT is vastgelegd, zoals gevelbetimmeringen, ook al zijn ze door de timmerfabrikant geleverd. De bij de SGT aangesloten timmerfabrikanten kunnen een uitgebreide garantie verstrekken die geldt voor beglazing, schilderwerk en montage op de bouw. Voorwaarde is dat de kozijnen, ramen en deuren in de timmerfabriek zijn voorzien van isolerende beglazing en een volledig afwerksysteem. De kozijnen worden na de ruwbouwfase als montagekozijn in een door de timmerfabriek geleverd stelkozijn geplaatst. Belangrijk te weten is dat de KOMOkwaliteitsverklaring op zichzelf geen garantie biedt, maar alleen een uitspraak doet over de kwaliteit op het moment van levering. Daarom is de verwijzing naar de SGT van belang.
Het dakoverstek beschermt het gevelelement. Getsewoud Nieuw-Vennep.
Sjef Kickken
HOUTSOORTEN IN DE TIMMERINDUSTRIE Deze publicatie kwam tot stand door een samenwerking tussen Centrum Hout in Almere en de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT) in Bussum. Fotografie: Centrum Hout/Martha van Staaden, John Lewis Marshall Amsterdam. Cover: John Lewis Marshall Amsterdam. Oregon Pine op BorneoSporenburg. Ontwerp: Neutelings Riedijk Architecten Rotterdam.
Een ledenlijst van de NBvT en meer uitgebreide technische informatie over het behandelde onderwerp zijn te verkrijgen bij: Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Postbus 24, 1400 AA Bussum Tel. 035-6947014, fax 035-6944910 Internet: www.nbvt.nl e-mail:
[email protected]
© April 2001 Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten Bussum
Artikelnummer 470210