Hombeek De meest zuidelijke deelgemeente van Mechelen op het Hombeeks Plateau met een oppervlakte van 965 ha. De naam zou kunnen afkomstig zijn van het Germaanse woord 'Hunu' (honigkleurig). Volgens De Ridder zou het eerste lid terugslaan op de persoonsnaam Huno. Hombeek zou dan kunnen betekenen: de woonplaats van Huno bij de beek. De oudste schrijfwijzen zijn sterk verschillend. In 1220 lezen we 'Hoenechbeke'. Dat gebied groeide uit tot een domein met als belangrijke elementen: • een herenhuis met toren, • een hoeve waar nu de pastorie staat + aansluitend de heuvel (nu apotheek), • de plaats waar later de kerk werd gebouwd + naburige gronden, • het huidige dorpsplein tot aan Wolputte (nu: 'Baron van Zon') met de achterliggende terreinen. De mens ging zich vestigen waar de omstandigheden gunstig waren. In dit geval: - de aanwezigheid van een rivier als aanvoerweg (de Zenne), - een dichtbij gelegen heuvel in het landschap waar men niet onder water kon lopen - en vlakbij: de Honebeek.
Hoenechbeke (Zenne)
Dat gebied groeide uit tot een domein met als belangrijke elementen: • een hoeve waar nu de pastorie staat + aansluitend de heuvel (nu apotheek), • een herenhuis met toren, • de plaats waar later de kerk werd gebouwd + naburige gronden, • het huidige dorpsplein tot aan Wolputte (nu: 'Baron van Zon') met de achterliggende terreinen.
Wat de oudste bewoning betreft zijn volgende vondsten belangrijk: • tijdens de aanleg van de Egelegemvijver: voorwerpen van 2600-1800 v. C., een bronzen bijltje (2300- 1800 v.C.), • in de oude Zennebedding: scherven van vaatwerk uit de Ijzertijd (700- 50 v. C.), • op de Vossebergen, tussen de Laarbeek en het Heihof: Romeinse voorwerpen en bouwmateriaal, • aan de Steynenmolen: hypocaustrum (Romeins systeem van verwarming) en voorwerpen uit de 2 de/3de eeuw, • aan de Hombekerkouter: sporen van crematiegraven uit de Romeinse tijd.
Na de instorting van het Romeinse Rijk vestigden zich bij ons vooral Germanen van over de Rijn: de Franken. Hun nederzettingen zijn te herkennen aan de namen die eindigen op –heim (heem), meestal vervormd tot –gem of –em. In heel Vlaanderen zijn er voorbeelden genoeg. In Hombeek is er Egelgem (gelegen tussen de dorpskom en Zemst). Het betekent: de woonplaats van de lieden van Agilo. Op de grens van Hombeek en Leest, nabij Leliëndaal) hadden we Prolegem en ter hoogte van de hoeve van Hofstade, nu villa Windsor aan de Egelgemvijver, lag Winkelgem. In de omgeving van de vette landbouwgronden en weiden werden later kastelen opgericht.
Enkele oude straten. - Parallel met de Zenne: Hoogstraat – Zemstseweg – Diepestraat – richting Leest en Heffen. De oudste benaming voor de Diepestraat is de Lijkstraat omdat langs daar de mensen bij begrafenissen naar de kerk stapten. Met de komst van de spoorlijn werd de as doorsneden. - Een gedeelte van de Kapelseweg en de Larestraat, - De oude heirbaan komende van Asse over Kobbegem, Beigem, Humbeek, Zemst-Laar, Hultendries, Egelgem naar Mechelen, - Kattestraat, ooit nog de grens tussen Ophombeek en Neerhombeek. Een “katte” is de opgeworpen aarde die een dijk vormt. B.v. als men een gracht graaft is de aarde die opzij geworpen wordt een “katte”. Dat de Kattestraat zo’n “dijkstraat” is, is ook af te leiden uit haar rechtlijnigheid.
Enkele belangrijke data: • • • • • • • • • •
Ca. 850: oprichting parochie 1129: abdij Kortenberg beheert de parochie 1233: stichting Leliëndael 1308: stadsrecht voor Mechelen en omgeving 1410: verleggen van de Zenne 1796: oprichting van de gemeenten 1836: spoorlijn Mechelen-Dendermonde 1895: Zenne opnieuw verlegd Jaren 60, begin 70: metamorfose dorp 1976: fusie met Mechelen
Enkele belangrijke data voor de geschiedenis van Hombeek.
Omstreeks 850: oprichting van de parochie. 1129: Kamerrijk draagt de ‘altare’ van de parochies Hombeek en Leest over aan het klooster van Kortenberg. 1233: stichting Leliëndaal, zusters Norbertinessen. Vernield in de 16 de eeuw, eerst nog ontsnapt aan de godsdienstoorlogen maar dan afgebrand door de Staatse troepen (het leger van de republiek de 7 Verenigde Nederlanden). De zusters zochten uiteindelijk onderkomen in de Bruul tot aan de afschaffing van het klooster door Jozef II in 1783. Er wordt nogal eens melding gemaakt over een eigen schepenbank maar die akte van 1272 slaat wellicht op Humbeek. Mogelijks was er een heel occasionele voor het gebied Hombeek-Leest-Heffen dat onder de Berthouts viel. 1308: splitsing: Neerhombeek: hoorde tot de Vrijheid van Mechelen en Ophombeek, vooral bosgebied, bleef Brabants (1308-1620) onder de hertog van Brabant. Pas in 1309 traden de stadrechten in werking toen de twee stadskernen werden samengevoegd. De bisschoppen van Luik waren heer van het stadscentrum van Mechelen tot aan de Dijle. De Berthouts waren heer van het gebied tussen Dijle en Zenne. Vanaf 1270 gingen de beroepsverenigingen van de ambachten politieke medezeggingsschap opeisen. We kennen 1302 maar in 1303 was er een opstand in Mechelen. De Luikse bisschop maakte er gebruik van om de stadsrechten toe te kennen aan de Mechelaars, ook aan het gedeelte van de Berthouts. In 1309 moest Berthout een fusie slikken van zijn gebied met dat van de bisschop en kwam heel het gebied onder één schepenbank met nieuwe verkozenen: de helft uit de burgerij (gilden of handelaars en ondernemers) en de helft uit de werklieden (de ambachten). De grote winnaar was dus de stad die vanaf dan op eigen bene stond. Op kerkelijk vlak bleef Hombeek één parochie die voortkwam uit de moederparochie van Zemst. 1410: belangrijke werken aan de Zenne, vooral verleggingen. (1769: graaf de Ferraris, artilleriegeneraal, stelde voor aan Karel van Lotharingen een gedetailleerde kaart van alle Oostenrijkse Nederlanden te maken in 3 exemplaren.) 1796: onder de Fransen werd Hombeek een zelfstandige gemeente, 180 jaar lang. 1836: spoorlijn Mechelen-Dendermonde die Hombeek zowat in twee sneed. Later kwam er nog een aftakking naar Terneuzen. 1895: de Zenne werd opnieuw verlegd, deze keer buiten het dorp gebracht. 1960-1970: onderging het oude dorpscentrum een metamorfose. 1976: bij Mechelen gevoegd.
Akkers en kouters. Voor Hombeek is de ‘Lindakker’ in het Middenveld de oudst bekende (1351). Daarrond lagen de velden, aanvankelijk nog woeste gebieden. Vanaf de 11 de eeuw werden ook deze voor de landbouw aangesneden. Akkers werden vanaf de 12 de eeuw ook kouters genoemd, afkomstig uit het Latijn ‘cultura’. Vanaf de grens Hombeek/Leest, richting Leest, ligt de ‘Neerkouter’(nr. 17 op de kaart van Popp), nog steeds een middeleeuws landschap dat verdient om ongeschonden bewaard te blijven. De ‘Hombekerkouter’ lag tussen de Leestseweg en de huidige spoorlijn(nr. 14 Popp). H In het dorp zelf is er nog het ‘Kerkveld’ en het ‘Beekveld’. De Driesen. Een dries is een braakliggend weiland, meestal driehoekig met huizen rondom. In de Middeleeuwen was een dries vaak een gemeenschappelijke weide voor het vee. De ‘Grote Dries’ of ‘Kerkendries’ was een openbaar plein met bomen beplant, eigendom van de kerk M en later van de gemeente, nabij de Zennedijk gelegen. Aan de overkant van de brug lag de ‘Kleine Dries’ of ‘Sint-Mertensdries’. De ‘Hultendries’ is dan weer gelegen op de oude baan die van Asse naar Mechelen liep. “Hulten” duidt op houtkanten langs de weg. En er is ook een Brededriessstraat.
Hombeker Kouter Hombeker broek Middenveld Hulten dries
Eggelegem broek
De ‘Hombekerkouter’ lag tussen de Leestseweg en de huidige spoorlijn
De ‘Hultendries’, gelegen op de oude baan die van Asse naar Mechelen liep. “Hulten” duidt op houtkanten langs de weg.
De gehuchten van Hombeek Het Regulaar (Klein Gent) Het Dorp (+ Rijkenhoek) De Hultendries De Plein (+ Het Zwaantje) Het Heike De Boskant De Pikkerie
REGULAAR (Klein Gent)
BOSKANT HEIKE
PLEIN (Zwaantje) DORP
PIKKERIE
HULTEN DRIES
Belangrijke verdwenen gebouwen: Klooster van Leliëndaal werd opgericht in 1233 door pastoor Lambertus van Nosseghem. Het werd bewoond door de zusters van Hertogenland te Gempe. Het werd volledig verwoest door de geuzen in 1580. Opgravingen: In de periode 1970 -> 80
Kasteel Carmosteyn behoorde van de veertiende tot de zeventiende eeuw toe aan de aanzienlijke Mechelse familie Keerman. In 1670 werd burggraaf Jan Antoon Loquet er de bezitter van. Na de Franse revolutie werd het door de eigenaars verlaten, raakte in verval en werd gesloopt in 1826. Later werd die plek het stort van Hombeek.
Het oud-gemeentehuis gebouwd in 1825, deed ook nog dienst als school.
Het station (1870)
Belangrijke verdwenen gebouwen:
De oude pastorij moest wijken voor het “modern beleid” in de jaren 60. In de plaats ervan werd een nieuw gemeentehuis gebouwd. Windmolen De oudste stond aan de rand van de kouter op de Leestseweg en hoorde toe aan de heer van Ophombeek. Vanaf het kasteel van Hombeek, Carmosteyn, aan de oude Zennebaan, liep er een weg naar de molen (Leestseweg) en zo door naar de herberg “Het Regulaar” (Kapelseweg) waar de schepenbank van Ophombeek vergaderde. Kasteel, molen en herberg lagen op één rechte lijn. Veel recenter is de molen gebouwd door de familie Lauwers in 1848. Hij was afkomstig van Stabroek waar hij “Koolhaasmolen” werd genoemd. Grotendeels vernield door blikseminslag in 1932 en 4 jaar later afgebroken.
Belangrijke bestaande gebouwen: De kerk Onderbouw dateert uit de 10de-11de eeuw, aanvankelijk een verdedigingstoren, niet als kerk. Tijdens de Beeldenstorm werd ze totaal vernield. In 1620 werd deze hofkerk, met de steun van de heren op Carmosteyn (Boccabella, Loquet,…) 1630: nieuw hoogkoor (plaats van graven van de heren). In tegenstelling tot wat sommige bronnen over het Martinusdoek vermelden is het wellicht van een latere datum omdat het nergens in die rekeningen voorkomt. (En het woord “savants” komt van Carondelet, de bezitter van Relegehem ca. 1500. Hij was heer van Capuans, wat in de volksmond verbasterde tot Chavant en Savant.) 1660: totaal nieuw schip. 1750: verhoogde toren met barok dak. De kerk kreeg hierdoor dubbele galmgaten wat vrij uniek is. Bleef zo tot de komst van de spoorweg en de sterke bevolkingsaangroei. De huidige kerk dateert van 1853. Provinciearchitect Schadde wilde neogotische stijl maar kon de Romaanse vormgeving niet negeren. Bijgevolg: binnen mooi resultaat maar buiten nogal plompe koorpartij. De steunberen passen er niet bij maar zijn er omwille van de grotere bovenvensters.
Het Speelhuis van ter Nath (1640) gebouwd i.o.v. Livio Invrea, edelman uit Genua, als buitenverblijf. Het werd opgetrokken met bouwmateriaal van het afgebrande klooster Leliëndaal. Zijn dochter huwde met graaf van ter Nath, die op Relegem woonde en hier gasten liet logeren, o.m. de schilder David Teniers. In 1557 verkochten de erfgenamen het goed aan Peter Cauwenbergh die het ombouwde tot smoutmolen waarbij olie uit raapzaad werd gewonnen. Zijn nakomelingen verkochten het in 1825 aan weduwe Anna Maria Van Asch, die hertrouwde met olieslager Martinus Slachmuylders uit Malderen, stamvader van de Slachmuyldersen in de hele streek. In 1846 bouwde haar dochter het om tot een empire getint landhuis en diende het als herberg. Doms trouwde er in en het gebouw deed dienst als hoeve. Na de dood van hun twee ongehuwde zonen werd het door de huidige eigenaars in 2006 grondig gerenoveerd.
Herenhuizen in de Diepestraat. Dubbelhuis “Huize Kriekerije” uit 1902. De naam is recent, door de huidige bewoner gegeven.
Herenhuizen in de Diepestraat. Dubbelhuis, gebouwd in 1880, i.o.v. J. Voet, schepen te Hombeek.
Wolputte (nu Baron van Zon), bestond misschien al wel van voor 1308, toen het vruchtbare Neerhombeek bij Mechelen werd gevoegd. Aanvankelijk verdedigingstoren in een bocht van de Zenne. Oudste vermelding: 1285. Er was dus toen ook al een weg en een Zenne-overgang. Bij de fusie van de dorpen ging het domein Wolputte niet mee omdat het Brabants was. In de 14 de – 15 de eeuw kwam het omwaterd renaissancekasteeltje in handen van de familie Wolputte. Het werd door de Calvinisten verwoest. Het gebouw kende verschillende eigenaars en werd geconfisqueerd en het eerste Vlaams gerechtshof van de aartsbisschop. Het goed ging over op de heren Van ter Nath en daarna Burlet. Later werd het een hoeve en raakte in verval. In de Franse tijd gekocht door Frans Michiels. Van 1848 tot 1919 was het eigendom van de familie Pansius. Het was tot een empire getint landhuis verbouwd. De omgrachting verdween. Daarna hoorde het toe aan Rosa Naemloos die er met haar zus woonde. Eén ervan trouwde met “den Djèk”, fotograaf aan het hof van koning Albert I. Na zijn dood werd het verkocht in 1936 aan beenhouwer Louis Goovaerts en Fien Fierens. Momenteel is het restaurant. De grootvader van de eigenaar had een poppentheater in Antwerpen en de rijke baron “Van Son” was het hoofdpersonage van één van de scenario’s.
Sint-Maartenschool (1907) naast het klooster (van de zusters Annunciaden van Huldenberg). De drie gebroeders De Laet, landbouwers op de hoeve van ‘Boerekes’, schonken hun herenwoning en een perceel grond aan de pastoor De Coster. Deze maakte alles over aan het Hombeeks schoolcomité, bestaande uit pastoor De Bruyn (zijn opvolger), dokter Van Assche, de dames Montens- De Meester en Smets- Pansius en de hoofdonderwijzeres. Op de gekregen gronden werden de eerste schoolgebouwen opgericht en de herenwoning werd ingericht als naaischool.
De Esdoornschool (1873). Eerste deel voor meisjes werd gebouwd in 1873. Twee jaar later kwam er een uitbreiding voor jongens. De school in de Diepestraat werd dan gemeentehuis.
Herenhuizen in de Bankstraat: Belle-Vue: Eerste bouw in 1820 door herbergier Jan Jacobs-Candries. De kleinzoon Cesar Jacobs was de stichter van brouwerij Jacobs in Mechelen. Het huidige gebouw werd opgetrokken door Jacobs-Slachmuylders in een stijl die “De Nieuwe Zakelijkheid” wordt genoemd. Architect was Karel Maes i.o.v. Jos Chabot.
Herenhuizen in de Bankstraat: Villa Horckmans: Jacques Horckmans was de eerste burgemeester onder de Fransen van de “commune de Hombeeck”. De familie Horckmans was zo een van de families die het aandurfde om aangeslagen grond door de Fransen te kopen van de kloosters. Hier vond ooit een enorm huwelijksfeest plaats: Joanna Horckmans, de dochter, trouwde met Henri Frans Ceulemans (18031881), jongste zoon van de overleden burgemeester op het Hof ter Heyde en goede vriend van Horckmans. Voor zijn andere dochter bouwde hij het herenhuis op de weg naar Leest. Later werd het verkocht aan Alfred Islein, consul-generaal van Oranje-Vrijstaat en nadien aan Ceulemans. Door de komst van de spoorlijn werd de Lijkstraat afgesloten en de ingang verlegd.
Herenhuizen in de Bankstraat: Villa Hélène van “Mijnheerke Everaert”, Villa Verdickt
Kasteel Egelgem, in de volksmond ook “De Torekens” of “het goed van Paternoster” genoemd. Behoorde toe aan de vroegere heerlijkheid Egelgem. Recent was het bewoond door Victor Hugo (uitbater van caféspelen).
Hof ter Heyde: gebouwd in het begin van de 13 de eeuw en verder uitgebouwd door de abdij van Kortenberg. Christian baron de Meester de Ravenstein kocht het in 1968. Het was toen zeer bouwvallig. Na zandstraling van de gevel werden een jaarsteen en een witstenen medaillon “Anno 1752” weer zichtbaar.
Wapenschild abdis van Kortenberg, anno 1752
Kasteel Expoel, reeds vermeld in 1272, hing niet af van de hertogen van Brabant maar was een enclave van de Heren van Grimbergen. De naam is afkomstig van Jan van Axpoele of Expoele, man van de eerst gekende eigenares, Catharina Raduwaerts. Sinds 1700 was het kasteel het zomerverblijf van de erfgenaam van de Plantyndrukkerij in Antwerpen en grootalmoezenier van Antwerpen, Balthazar Moretus, deze stierf in 1730. De kinderen verkochten het 6 jaar later aan de familie de Meester de Ravestein.
Militair vliegveld Slechts enkele weken voor de wapenstilstand van WO I werd het aangelegd in het Middenveld (tussen Bankstraat, Zemstseweg, Houtestraat, Kattestraat) op bevel van de Duitse overheid. Het was de basis van de Junkers D1, het nieuwe Duitse wapen uit staal. Na het vertrek van de Duitsers viel het vliegveld al gauw ten prooi aan plunderingen. Daarna werd het door het Belgisch leger opgedoekt. Enkele Hombekenaren hebben nog souvenirs in hun bezit.
VLIEGVELD
Er is naast het onroerend ook nog ander erfgoed: Dialect: iemand is van Oembeik of van Oemmek en praat Oembeiks… vruger wir ie gewerkt, gevrut, van smèrreges vruug tot saves laat, soems ieël èt in weer en wind, in de vol itte of de kaa, deunat gereigend, zonder ete of drinke; twerk goeng veu! en toch vulde mons goe oemdamme ni beiter wiste; twoot ‘geniete’ beston nog ni