Hoe stel ik financiële vooruitzichten voor mijn KMO op ? DE REVISOR & DE ONDERNEMING
Inhoudstafel
1. Het financieel plan : een bezinning over de toekomst
3
2. Het financieel plan voorgeschreven door het Wetboek van vennootschappen
4
3. Inhoud van het financieel plan
5
3.1. Voorstelling van de onderneming en haar activiteiten
5
3.2. Financiële weergave van de toekomstplannen
6
3.2.1. Investeringsbudget
6
3.2.2. Financieringsbudget
7
3.2.3. Exploitatiebudget
8
3.2.4. Previsionele balansen
13
3.2.5. Vermogensstromentabel of tabel van herkomst en besteding van middelen
15
3.2.6. Thesaurieplanning
16
3.2.7. Break-even analyse
16
4. Opbouw van een financieel plan: cijfervoorbeeld 4.1. Basisgegevens
17 17
4.1.1. Investeringsbudget
17
4.1.2. Financieringsbudget
18
4.1.3. Exploitatiebudget
18
4.1.4. Previsionele balansen
21
4.1.5. Vermogensstromentabel of tabel van herkomst en besteding van middelen
22
4.1.6. Thesaurieplanning
23
4.1.7. Break-even analyse
24
4.2. Besluit
Deze brochure maakt deel uit van een reeks bestemd voor ondernemers van kleine en middelgrote bedrijven. Ze werd uitgewerkt door de werkgroep KMO van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, samengesteld uit: de Grand Ry B. (Voorzitter), Bats G., Caluwaerts F., Dupont Th., Leboutte D., Saeys I., Smets D., Vandaele J.-P. en Weyers P.
Al deze brochures kunnen worden aangevraagd bij het IBR, Arenbergstraat 13 te 1000 Brussel. Tel.: 02 512 51 36 – Fax: 02 512 78 86 – e-mail:
[email protected] – website: www.accountancy.be
Les brochures sont également disponibles en français.
24
1. Het financieel plan: een bezinning over de toekomst
Starten met een eigen bedrijf is een boeiende uitdaging.
Voor vele beginners is het een stap in het onbekende. Het kan een risicovol avontuur worden of één met berekend risico.
Dit laatste kan enkel als de bedrijfsleider als eerste stap in zijn avontuur overgaat tot het neerschrijven van zijn idee in een business plan.
Op die manier kan hij zich bezinnen over zijn onderneming.
Het business plan is ruim en behelst alle aspecten van het bedrijfsleven: een aankoopplan, een productieplan, een marketingplan, de verkoopstrategie, het menselijk potentieel, enz.
Uiteindelijk moet dit resulteren in financiële informatie waaruit zal blijken welke rendabiliteit kan worden verwacht.
Het financieel plan, dat deel uitmaakt van het business plan, is een objectieve cijfermatige weerslag van de verwachte activiteiten van een onderneming.
Niet alleen bij het begin van een vennootschap is een dergelijk plan wenselijk; elke grondige wijziging in het leven van het bedrijf vereist een bezinning over de toekomst. We denken hierbij aan:
- belangrijke investeringen - overname, fusie en splitsing - herstructurering - ontwikkeling van nieuwe activiteiten - productuitbreidingen - heroriëntering van de onderneming - wijziging van de financieringsvorm - aanvraag van kredieten
Om tot een business plan te komen moet de ondernemer zich in de eerste plaats informeren en documenteren over het product, de markt, wettelijke beperkingen, sociale informatie, milieuvereisten, enz.
Voor de financiële uitwerking laat hij zich het best bijstaan door een professioneel deskundige in dit domein.
3
2. Het financieel plan voorgeschreven door het Wetboek van vennootschappen
In het belang van de nieuwe onderneming en het maatschappelijk verkeer, heeft de wetgever geëist dat, bij het oprichten van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (coöperatieve vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, naamloze vennootschappen, enz.), de oprichters een financieel plan opstellen.
In het financieel plan wordt het maatschappelijk kapitaal verantwoord en aangetoond dat het voldoende is voor een normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar.
Niet alleen het beginkapitaal is belangrijk, er moeten ook voldoende financiële middelen worden bekomen voor een normale activiteit. Als beschikbare middelen worden dus niet alleen de inbreng in kapitaal verstaan, maar ook kredietopeningen, leningen van aandeelhouders, toegestane betalingsmodaliteiten van leveranciers en eventuele borgstellingen.
Het financieel plan wordt bij de oprichting van een vennootschap aan de notaris overhandigd. Het wordt door hem bewaard en niet openbaar gemaakt.
De wetgever heeft echter niet voorgeschreven volgens welk model het financieel plan moet worden opgesteld noch wat het financieel plan precies moet omvatten.
Over het algemeen wordt het opgemaakt voor minstens drie opeenvolgende jaren.
4
3. Inhoud van het financieel plan
3.1. Voorstelling van de onderneming en haar activiteiten Indien het financieel plan deel uitmaakt van een globaal business plan vindt men de voorstelling van de onderneming en haar activiteiten terug in de andere delen van het business plan.
Wordt enkel financiële informatie gegeven, dan is het nuttig de lezer vooraf toch in te wijden en hem te informeren over de onderneming, haar verantwoordelijken en haar activiteiten.
Daarom is het wenselijk om minstens uitleg te verstrekken over volgende punten:
- de juridische structuur van de vennootschap - de oprichters, verantwoordelijken en hun ervaring (bij voorkeur onder de vorm van een c.v.) - de wettelijke vereisten, vergunningen, contracten, licenties, enz. - de markt, de sector, de vestigingsplaats, de klanten, de concurrenten - het productieproces, de in- en outflow van gelden en goederen
Op deze manier begrijpt de lezer dat achter de cijfers een belangrijke organisatie schuil gaat.
5
3.2. Financiële weergave van de toekomstplannen 3.2.1. Investeringsbudget Een onderneming kan maar starten als ze over de nodige vereiste materiële middelen beschikt.
Om deze reden wordt een investeringsbudget uitgewerkt. Hierin wordt bepaald welke investeringen vereist zijn om de geplande omzet te realiseren.
Onder investeringen worden duurzame vaste activa bedoeld zoals:
- immateriële vaste activa: goodwill, merken, licenties, software - materiële vaste activa: gebouwen, machines, meubilair, rollend materieel, inrichtingen - financiële vaste activa: waarborgen
De ondernemer moet de juiste inschattingen van zijn investeringen kunnen doen op basis van offertes, vergelijkingen en/of zijn ervaring.
Naast de investeringen in vaste activa, moet de ondernemer ook denken aan de fondsen die zullen worden geblokkeerd in andere activa zoals:
- voorraden - vooruitbetalingen - vorderingen en tegoeden op klanten
Het investeringsbudget moet als leidraad gelden bij effectieve uitgaven want enkel zo kan het globaal budget in evenwicht blijven.
6
3.2.2. Financieringsbudget De ondernemer zal onderzoeken over welke middelen hij beschikt om de investeringen te financieren en de opstartperiode te overbruggen. Wat dit laatste punt betreft, doet de ondernemer er goed aan de eventuele opstartverliezen op een voorzichtige wijze in te schatten. De financiering kan d.m.v. eigen vermogen of d.m.v. vreemd vermogen op lange of op korte termijn. Meestal kiest de ondernemer voor een combinatie van deze drie. Het eigen vermogen bestaat uit het kapitaal dat de ondernemer zelf inbrengt en uit winstreservering. De inbreng in kapitaal kan zowel in geld als in natura (materiële vaste activa, voorraden, enz.) gebeuren. De ondernemer kan ook een deel van zijn eigen financiële middelen ter beschikking stellen onder de vorm van een lening (rekening courant). Is de eigen inbreng onvoldoende, dan zal de ondernemer vreemde middelen aantrekken. De vreemde middelen kunnen worden gehaald bij financiële instellingen of bij derden onder de vorm van leningen, leasings, straight loans, kaskredieten, enz. Maar terwijl eigen kapitaal geen onmiddellijke vergoeding vereist, leiden vreemde middelen tot kosten voor de onderneming. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat financiële instellingen meestal geen kredieten verlenen zonder waarborgen te eisen. Financieringstekorten op korte termijn kunnen worden overbrugd met kortlopende kredieten zoals een kaskrediet bij een financiële instelling of een leverancierskrediet. Tenslotte kan de ondernemer in sommige gevallen genieten van subsidies. Deze houden echter een grote onzekerheid in. Ze worden pas toegekend nadat een grondig dossier is voorgelegd, wat bij een startende onderneming vaak nog ontbreekt. Daarom is het aan te raden eventuele subsidies niet als essentiële financieringsbron te beschouwen maar eerder als een appeltje voor de dorst. Er moet een optimaal evenwicht worden gezocht tussen het eigen vermogen, het vreemd vermogen op lange termijn en het vreemd vermogen op korte termijn. De ondernemer hoort te streven naar een goede solvabiliteit, maar ook naar een gepaste verhouding tussen investeringen op lange termijn en financieringen op lange termijn, tussen activa op korte termijn en schulden op korte termijn, zonder dat dit mag leiden tot een onrendabel overschot aan middelen in het algemeen en thesaurie in het bijzonder. Nochtans blijft een zekere «reserve» in een financieel plan een «must»
7
3.2.3. Exploitatiebudget Het uiteindelijk doel is winst te maken en vermogen op te bouwen. Winst en vermogen vloeien voort uit de resultaten die de onderneming behaalt.
De toekomstige resultaten worden uitgewerkt in een exploitatiebudget waarvan de voornaamste elementen zijn:
A. Bedrijfsopbrengsten - omzet - andere bedrijfsopbrengsten
B. Bedrijfskosten - handelsgoederen, grond- en hulpstoffen - diensten en diverse goederen - bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen - afschrijvingen en waardeverminderingen - andere bedrijfskosten
C. Financiële opbrengsten
D. Financiële kosten
E. Belastingen
Uitzonderlijke opbrengsten en kosten zijn bij een financieel plan meestal niet voorzien.
Hierna worden de elementen van het exploitatiebudget verder toegelicht.
8
A. Bedrijfsopbrengsten
Omzet Onder omzet wordt verstaan het bedrag voortvloeiend uit de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden in het kader van een gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming.
Bij de opbouw van het financieel plan wordt eerst de omzet berekend. Deze vloeit voort uit het verkoopplan en het marketingplan. De prijsbepaling zal afhangen van de marktsituatie, van de relatie van vraag en aanbod en de aanwezigheid van concurrentie.
Bij dienstverlenende ondernemingen is de omzet begrensd door het aanwezige menselijk potentieel.
Het is aan te raden in het financieel plan verschillende scenario's uit te werken en rekening te houden met diverse parameters zoals opstartmoeilijkheden, seizoensinvloeden, vakanties, prijsverminderingen of kortingen, verweermiddelen van de concurrentie maar ook het algemeen economisch klimaat.
Andere bedrijfsopbrengsten De andere bedrijfsopbrengsten vinden hun oorsprong niet in de verkoop of dienstverlening maar geven toch een inkomen aan de onderneming. Ze kunnen slechts worden voorzien als ze met zekerheid kunnen worden verkregen zoals bijvoorbeeld huurinkomsten, exportsubsidies, enz.
9
B. Bedrijfskosten
Om de verwachte omzet te realiseren moeten kosten worden gemaakt.
De bedrijfskosten kunnen worden ingedeeld in vaste kosten en variabele kosten.
Deze laatste houden rechtstreeks verband met de omzet en zullen verhoudingsgewijs mee evolueren met het zakencijfer.
Vaste kosten zijn nodig om de onderneming leefbaar te houden. Het is niet altijd mogelijk een strikt onderscheid te maken tussen vaste en variabele kosten. Energieverbruik is enerzijds een variabele kost maar het minimaal verbruik is anderzijds een vaste kost.
Variabele kosten worden ondergebracht in de rubriek handelsgoederen, grond- en hulpstoffen maar kunnen daarnaast ook in de rubriek diensten en diverse goederen en in de personeelskosten worden teruggevonden.
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen Deze rubriek behelst de aankopen van handelsgoederen en grond- en hulpstoffen. De aangekochte hoeveelheid is afhankelijk van de omzet. De kostprijs wordt berekend aan de hand van ramingen en offertes.
Tevens worden in deze rubriek de onderaannemingen opgenomen die direct gerelateerd zijn tot de omzet.
10
Diensten en diverse goederen Hierin zijn zowel variabele als vaste kosten opgenomen.
Het zijn de kosten verbonden aan de dienstverlening of de levering van goederen door derden in het kader van de bedrijfsuitoefening en die niet onder handelsgoederen noch onder de personeelskosten worden opgenomen.
Volgende kosten ressorteren onder de variabele kosten:
- bijkomende kosten op aankopen zoals transportkosten en verzekeringen - energieverbruik
Volgende vaste kosten moeten zeker worden voorzien in het financieel plan:
- huur (indien de vennootschap geen eigenaar is van een onroerend goed) - verzekering - kosten verbonden aan de vaste activa zoals onderhoud en herstelling, verzekering, brandstof - kosten verbonden aan de verkoop: marketingkosten, representatiekosten, reclame - administratiekosten - kosten volgend uit wettelijke verplichtingen zoals de neerlegging van de jaarrekening, de sociale bijdrage van de vennootschap, enz.
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen Ook deze rubriek kan worden opgedeeld in vaste en variabele kosten. Men moet echter rekening houden met de wettelijke verplichtingen. Vanuit bedrijfseconomische invalshoek worden de personeelskosten daarom vaak als vaste kosten beschouwd.
Bij de loonkosten moet men goed voor ogen houden dat er tussen het ontvangen nettoloon van een personeelslid en de totale kosten voor de onderneming een groot verschil bestaat.
Afschrijvingen en waardeverminderingen De investeringen hebben een beperkte gebruiksduur meestal ten gevolge van slijtage maar ook wegens economische en technologische omstandigheden. De waardeverminderingen die zij bijgevolg ondergaan, worden uitgedrukt in afschrijvingen. In het financieel plan worden deze afschrijvingen het best berekend volgens de economische en technologische werkelijkheid rekening houdend met de boekhoudkundige verplichtingen en fiscale keuzemogelijkheden.
In optimale omstandigheden zullen andere waardeverminderingen niet worden voorzien. Maar uit voorzichtigheid kan men ze eventueel toch boeken. We denken hierbij o.a. aan waardeverminderingen op de voorraden of op de handelsvorderingen.
11
Andere bedrijfskosten Onder deze post worden de door derden aangerekende kosten opgenomen die niet als diensten en diverse goederen noch als financiële of uitzonderlijke kosten worden beschouwd.
In het bijzonder worden opgenomen: de onroerende voorheffing, indirecte belastingen, accijnzen, boeten, enz.
C. Financiële opbrengsten
Deze zullen in een financieel plan waarschijnlijk weinig relevant zijn, tenzij de onderneming over voldoende liquiditeiten beschikt. Maar dan stelt zich de vraag of deze thesaurie niet overtollig is.
D. Financiële kosten
Zoals eerder gesteld, gaan met vreemde middelen kosten gepaard onder de vorm van intresten. Meestal zijn ze contractueel vastgelegd.
Daarnaast zijn er ook algemene bankkosten, wisselresultaten en andere financiële kosten.
E. Belastingen
De belastingen kunnen worden berekend aan de hand van het boekhoudkundig resultaat verhoogd met de fiscaal verworpen uitgaven.
12
3.2.4. Previsionele balansen Op basis van het exploitatiebudget kunnen previsionele balansen worden opgemaakt voor de komende jaren. De balans geeft de vermogenstoestand weer van een bedrijf op een bepaalde datum terwijl de resultaten betrekking hebben op een bepaalde periode of tijdvak.
Om de voornaamste balansposten te bepalen, moet men zich baseren op de previsionele resultatenrekeningen en op een aantal realistische hypotheses.
De berekening van de vlottende activa gebeurt in functie van de omzet, terwijl de openstaande schulden het rechtstreekse gevolg zijn van het belang van de kosten.
De belangrijkste balansposten die dienen te worden geraamd zijn:
A. Vaste activa Deze post vloeit voort uit de informatie van de investeringen en de afschrijvingen.
B. Vlottende activa Voorraden De ondernemer berekent de noodzakelijke voorraad die hij op zijn minst moet houden om te voldoen aan een normale leveringstermijn, rekening houdend met de duurtijd van het productieproces. Hij zal daarbij een gepaste methode moeten kiezen voor de berekening van de kostprijs van de voorraad.
Klantenvorderingen Deze post wordt berekend op basis van de aan de klanten toegestane betalingstermijnen en de omzet. Deze rubriek is niet altijd even gemakkelijk te bepalen.
Liquide middelen Het betreft de liquiditeiten die worden overgehouden na één jaar activiteit, zoals blijkt uit de vermogensstromentabel of de tabel van herkomst en besteding van middelen.
13
C. Eigen vermogen Kapitaal De eigen inbreng in kapitaal dewelke bij de oprichting is volstort wordt hierin opgenomen.
Reserves en overgedragen resultaat Deze posten vloeien voort uit accumulatie van de winsten en verliezen van de opeenvolgende jaren die niet worden uitgekeerd aan de aandeelhouders.
D. Schulden Financiële schulden De openstaande schulden worden hierin voorzien overeenkomstig de contractuele verplichtingen en aflossingen.
Handelsschulden Deze post kan worden berekend op basis van de kosten en de gebruikelijke betalingstermijnen die leveranciers toestaan aan de onderneming.
Fiscale en sociale schulden Deze schulden worden opgesteld o.b.v. de personeelskosten en de belastingsberekeningen.
Op basis van de previsionele balansen kan een beoordeling worden gemaakt van de financiële structuur van de onderneming. Uit de balansen blijkt of de beschikbare middelen efficiënt werden ingezet, of de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen gezond is en of er voldoende financiële autonomie is.
14
3.2.5. Vermogensstromentabel of tabel van herkomst en besteding van middelen
Uit het exploitatiebudget en de previsionele balansen kan niet onmiddellijk worden afgeleid met welke middelen de ondernemer zijn investeringen en activiteiten heeft gefinancierd. Daarom wordt een tabel van herkomst en besteding van middelen opgemaakt die in evenwicht moet zijn aangezien alle uitgaven een oorsprong hebben.
De tabel vloeit voort uit de previsionele balansen van opeenvolgende jaren en kan volgens verschillende modellen worden opgemaakt.
In het financieel plan wordt bij voorkeur als model de volgende tabel gebruikt die leidt tot de mutatie van de thesaurie nl. de opbouw van de liquiditeiten van de onderneming. In onderstaande tabel wordt het begrip cash flow gebruikt. De definitie van cash flow luidt als volgt: cash flow = resultaat na belasting + niet kaskosten zoals afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen.
Einde jaar 1 a
+
Wijzigingen in jaar 2 b
=
Einde jaar 2 c
Herkomst van middelen Kapitaal volstort in contanten Verkregen kapitaalsubsidies Nieuwe financiële schulden Bijkomend leverancierskrediet Andere schulden tot één jaar Positieve cash flow uit de activiteiten Totaal middelen Besteding van middelen Oprichtingskosten Investeringen in immateriële vaste activa Investeringen in materiële vaste activa Investeringen in financiële vaste activa Vorderingen op meer dan één jaar Voorraad opbouw Toegestaan krediet aan klanten Andere vorderingen tot één jaar Negatieve cash flow uit de activiteiten Totaal bestedingen Herkomst min bestedingen Toename (afname) van de thesaurie
15
3.2.6. Thesaurieplanning In het business plan en het financieel plan kan men de evolutie van de bedrijfsactiviteiten volgen en vergelijken.
Zij laten echter niet toe te oordelen wanneer de inkomsten worden geïnd en de uitgaven moeten worden betaald. Om hieraan te voldoen, wordt een thesaurieplanning opgemaakt.
Vele ondernemers met sterk groeiende bedrijven, waar de resultaten de budgetten volgen, hebben toch problemen gekend omdat aan de thesaurieplanning minder aandacht werd besteed.
Bovendien zal in de beoordeling van toereikend kapitaal ook de financiële stroom en de financiële structuur worden bekeken.
Een gedetailleerde thesaurieplanning wordt maand per maand opgemaakt. Hij zal aangeven in welke periode de liquiditeiten het hoogst zijn en in welke periode bijkomende middelen vereist zijn. Indien de ondernemer dit op voorhand weet, kan hij hiermee rekening houden in zijn beleid en eventueel bijkomende middelen zoals een kaskrediet aanvragen.
3.2.7. Break-even analyse Het financieel plan moet rekening houden met de factor risico.
De markt zal zich misschien niet ontwikkelen zoals verwacht of de concurrenten zullen misschien competitieve maatregelen nemen. Om deze risico’s te onderkennen is het aangewezen te weten wat het break-even punt is van de onderneming m.a.w. welke minimale omzet moet worden gerealiseerd om de variabele en vaste kosten te dekken.
De omzet min de variabele kosten zoals grondstoffen, directe arbeidskrachten, enz. geven een bepaalde bijdrage of marge, dewelke moet volstaan om de vaste kosten te dekken. Wordt het break-even punt niet gehaald dan is de onderneming in een verlieslatende positie. Boven het break-even punt maakt de onderneming winst.
De break-even analyse vereist een grondige kennis van de exploitatie en de vaste en variabele kosten.
omzet winst
variabele + vaste kosten
▼ ▼
variabele kosten
▼
verlies ▼
16
break-even punt
4. Opbouw van een financieel plan: cijfervoorbeeld
4.1. Basisgegevens Een ondernemer wenst een productieonderneming op te starten en wil samen met een andere persoon een vennootschap ABC N.V. op te richten. Hij heeft hiervoor een gedetailleerd business plan opgemaakt.
Uitgaande van de marktsituatie wordt er een investeringsplan, een financieringsplan en een raming van de omzet en van de kosten opgesteld.
4.1.1. Investeringsbudget
Ten eerste wordt het investeringsbudget uitgewerkt. Er is een optie genomen op een geschikt onroerend goed. Gezien de activiteiten zijn er belangrijke investeringen vereist in het machinepark en in bijkomende uitrusting.
Daarnaast worden ook investeringen gedaan in kantoormateriaal, informatica, software en rollend materieel. Volgende investeringen vormen het investeringsbudget:
in € Immateriële vaste activa: software Terreinen en gebouwen Terrein Industrieel gebouw Administratief gebouw Installaties, machines en uitrusting Technische installaties Uitrusting Klein materiaal Meubilair en rollend materieel Kantoormaterieel Rollend materieel
Afschrijvingsritme
65.000
33,3 % L
200.000 1.000.000 500.000
5%L 5%L
250.000 80.000 25.000
10 % L 10 % L 20 % L
15.000 40.000
20 % L 20 % L
–
17
We gaan ervan uit dat alle activa in januari van jaar 1 werden aangekocht. Ze worden ten belope van 12 maanden afgeschreven. Voor jaar 2 worden nog volgende investeringen voorzien: in € Software Technische installaties Uitrusting Kantoormaterieel Rollend materieel
25.000 30.000 20.000 15.000 13.000
Afschrijvingsritme 33 10 10 20 20
% % % % %
L L L L L
103.000
Investeringen in exploitatiemiddelen Naast investeringen in vaste activa, moet er ook in exploitatiemiddelen worden voorzien. De noodzakelijke permanente voorraden, de klantenvorderingen en het mogelijk leverancierskrediet moeten worden geraamd.
Voorraden De optimale voorraad wordt geraamd op 15 % van de omzet.
Klantenvorderingen We veronderstellen dat 40 % van de klanten contant betaalt, 30 % betaalt op 30 dagen en nog eens 30 % betaalt op 60 dagen.
Leveranciers We gaan ervan uit dat de ondernemer 20 % van zijn leveranciers contant zal moeten betalen, 40 % op 30 dagen en nog eens 40 % op 60 dagen.
4.1.2. Financieringsbudget Het eerste jaar gebeurt de financiering van het project door middel van € 600.000 in kapitaal en door € 200.000 bijkomende eigen middelen (rekening-courant). Bovendien worden twee leningen aangevraagd voor de investeringen: - Een eerste lening voor het onroerend goed voor € 1.400.000. De terugbetaling wordt over 10 jaar gespreid met een intrestvoet van 6,2 %. Er wordt uitgegaan van een gelijklopend af te lossen kapitaalbedrag. - Een tweede lening is voor de technische installaties voor € 200.000. De terugbetaling loopt over 5 jaar met een intrestvoet van 6,5 %.
18
In het jaar 2 is een bijkomende financiële injectie vereist door de aandeelhouders van minstens € 270.000 in rekening-courant.
4.1.3. Exploitatiebudget Het overzicht van het exploitatiebudget is als volgt: Omzet De omzet wordt geraamd op € 1.500.000 op jaarbasis. Het zal ongeveer een half jaar duren vooraleer de onderneming volledig operationeel zal zijn. In het eerste boekjaar is de verkoop slechts berekend op 7 maanden zijnde € 875.000. Voor het tweede jaar wordt de omzet geraamd op € 1.500.000. Vanaf het jaar 3 wordt een omzetstijging voorzien van 20 %.
Kosten Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen Hieronder zijn enkel de grondstoffen en de hulpstoffen te vinden. Ze bedragen 45 % van de omzet wat een gebruikelijk percentage is in de sector.
Diensten en diverse goederen Dit zijn voornamelijk vaste kosten. Oprichtingskosten en eenmalige opstartkosten worden geraamd op € 10.000. De bezoldiging bestuurders wordt voor het jaar 1 op € 80.000 geraamd. Vanaf jaar 2 worden ze voorzien voor € 120.000. Omwille van de beperkte omzet in het eerste jaar zijn een aantal variabele kosten eveneens lager. Daarnaast moet vanaf jaar 2 ook rekening worden gehouden met een jaarlijkse indexstijging van 3 %. Bepaalde vaste kosten (b.v. huurlasten, onderhoud, documentatie, enz.) evolueren mee met de index; de andere variabele kosten (b.v. energie, enz.) kennen een jaarlijkse stijging van 20 % en bedragen in jaar 1 ook minder.
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen Het personeelsbestand bestaat uit een bediende, een vertegenwoordiger in loondienst en arbeiders. De vertegenwoordiger wordt niet onmiddellijk aangenomen. Naarmate de omzet stijgt, zal vanaf jaar 3 bijkomend personeel worden aangeworven.
Andere bedrijfskosten De andere bedrijfskosten zoals taksen of sociale bijdrage worden op € 7.137 geraamd. Deze kosten worden verondersteld jaarlijks gradueel met 5 % te stijgen.
Financiële kosten De financiële kosten behelzen voornamelijk de intresten op de leningen, de bankwaarborg en de bankkosten.
Belastingen We gaan er van uit dat de onderneming voldoet aan de voorwaarden van het verlaagde vennootschapstarief.
19
Exploitatiebudget Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
OPBRENGSTEN
875.000,00
1.500.000,00
1.800.000,00
2.160.000,00
Omzet
875.000,00
1.500.000,00
1.800.000,00
2.160.000,00
AANKOPEN
393.750,00
675.000,00
810.000,00
972.000,00
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
393.750,00
675.000,00
810.000,00
972.000,00
DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN
201.920,00
275.389,96
300.792,03
330.384,24
10.000,00 3.375,00 9.800,00 15.000,00 4.500,00 7.500,00 10.000,00 8.315,00 12.500,00 5.250,00 15.000,00 5.000,00 9.000,00 1.300,00 5.380,00 80.000,00
0,00 3.476,23 10.094,00 25.714,29 4.635,00 7.725,00 17.142,86 14.254,29 12.875,00 9.000,00 25.714,29 5.150,00 9.270,00 1.339,00 9.000,00 120.000,00
0,00 3.580,54 10.396,82 30.857,14 4.774,05 7.956,75 20.571,43 17.105,14 13.261,25 10.800,00 30.857,14 5.304,50 9.548,10 1.379,17 10.800,00 123.600,00
0,00 3.687,96 10.708,72 37.028,57 4.917,27 8.195,45 24.685,71 20.526,17 13.659,09 12.960,00 37.028,57 5.463,64 9.834,54 1.420,55 12.960,00 127.308,00
200.983,23
224.950,54
286.959,68
358.341,54
27.300,00 78.000,00 20.000,00 0,00 17.543,85
28.665,00 81.900,00 34.666,67 8.300,00 3.446,53
30.098,25 114.660,00 41.600,00 9.600,00 5.206,53
47.404,74 135.442,13 49.920,00 12.300,00 7.122,85
43.855,00
50.831,08
65.225,39
81.468,40
2.856,88 11.427,50
3.428,25 13.713,01
4.113,90 16.455,61
4.936,68 19.746,74
145.666,67
164.600,00
164.600,00
142.933,33
21.666,67 75.000,00 38.000,00 11.000,00
30.000,00 75.000,00 43.000,00 16.600,00
30.000,00 75.000,00 43.000,00 16.600,00
8.333,33 75.000,00 43.000,00 16.600,00
ANDERE BEDRIJFSKOSTEN
7.137,00
7.493,85
7.868,54
8.261,97
Andere bedrijfskosten
7.137,00
7.493,85
7.868,54
8.261,97
FINANCIELE KOSTEN
101.300,00
89.770,00
78.490,00
67.210,00
99.800,00 1.500,00
88.520,00 1.250,00
77.240,00 1.250,00
65.960,00 1.250,00
– 175.756,90
62.795,65
151.289,75
280.868,91
0,00
0,00
20.079,79
99.312,91
– 175.756,90
62.795,65
131.209,96
181.556,00
Oprichtingskosten Huur, huurlasten Onderhoud en herstellingen Energie Boeken, tijdschriften en documentatie Drukwerken en kantoorbehoeften Telecommunicatie Commissielonen Erelonen Verzekeringen Vervoer- en verplaatsingskosten Representatiekosten Aankondigingen, publiciteit Bijdragen beroepsverenigingen Uitzendkrachten Bezoldigingen bestuurders BEZOLDIGINGEN, SOCIALE LASTEN Wedden bedienden Lonen arbeiders Bezoldigingen vertegenwoordigers Dubbel vakantiegeld Voorziening vakantiegeld Werkgeversbijdragen voor sociale verzekeringen Werkgeverspremies voor buitenwettelijke verzekeringen Andere personeelskosten
AFSCHRIJVINGEN Immateriële vaste activa Terreinen en gebouwen Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel
Rente verbonden aan schulden Andere kosten van schulden RESULTAAT VOOR BELASTINGEN BELASTINGEN OP HET RESULTAAT RESULTAAT NA BELASTINGEN
20
4.1.4. Previsionele balansen Deze balansen geven de situatie van de onderneming weer telkens na één jaar werking.
Oprichting
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
1.803.133,33
1.660.200,00
8.333,33
0,00
Deze balansen geven de situatie van de onderneming telkens na één jaar werking. Materiële vaste activa 0,00 weer 1.986.000,00 1.929.400,00 1.794.800,00
1.660.200,00
ACTIVA
Vaste activa Immateriële vaste activa
Terreinen en gebouwen Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel
0,00 0,00
2.029.333,33 1.967.733,33 43.333,33
38.333,33
0,00 0,00 0,00
1.625.000,00 317.000,00 44.000,00
1.550.000,00 324.000,00 55.400,00
1.475.000,00 281.000,00 38.800,00
1.400.000,00 238.000,00 22.200,00
2.400.000,00
271.564,75
369.528,90
527.544,49
622.723,18
Voorraden en bestellingen in uitvoering
0,00
131.250,00
225.000,00
270.000,00
324.000,00
Voorraden
0,00
131.250,00
225.000,00
270.000,00
324.000,00
Vorderingen op ten hoogste één jaar
0,00
130.218,75
127.819,32
149.175,00
179.010,00
Handelsvorderingen
0,00
130.218,75
124.312,50
149.175,00
179.010,00
Overige vorderingen
0,00
0,00
3.506,82
0,00
0,00
Liquide middelen
2.400.000,00
0,00
2.940,08
93.329,89
103.193,97
Bank
2.400.000,00
0,00
2.940,08
93.329,89
103.193,97
0,00
10.096,00
13.769,50
15.039,60
16.519,21
2.400.000,00
2.300.898,08
2.337.262,23
2.330.677,82
2.282.923,18
600.000,00
424.243,10
487.038,75
618.248,71
799.804,71
Kapitaal
600.000,00
600.000,00
600.000,00
600.000,00
600.000,00
Geplaatst kapitaal
600.000,00
600.000,00
600.000,00
600.000,00
600.000,00
Reserves
0,00
0,00
0,00
912,44
9.990,24
Wettelijke reserve
0,00
0,00
0,00
912,44
9.990,24
Overgedragen winst (Overgedragen verlies)
0,00
– 175.756,90
– 112.961,25
17.336,27
189.814,47
1.876.654,98 1.850.223,48
1.712.429,11
1.483.118,47
Vlottende activa
Overlopende rekeningen TOTAAL DER ACTIVA PASSIVA
Eigen vermogen
Schulden
1.800.000,00
Schulden op meer dan één jaar
1.420.000,00
1.240.000,00
1.060.000,00
880.000,00
700.000,00
Financiële schulden Kredietinstellingen
1.420.000,00 1.420.000,00
1.240.000,00 1.240.000,00
1.060.000,00 1.060.000,00
880.000,00 880.000,00
700.000,00 700.000,00
380.000,00
636.654,98
790.223,48
832.429,11
783.118,47
0,00
180.000,00
180.000,00
180.000,00
180.000,00
180.000,00 180.000,00
125.007,83 125.007,83
0,00 0,00
0,00 0,00
0,00 0,00
Handelsschulden
0,00
106.107,32
114.997,18
134.405,83
157.588,50
Schulden mbt belastingen, bezoldigingen en sociale lasten Belastingen Bezoldigingen en sociale lasten
0,00 0,00 0,00
25.539,83 4.341,40 21.198,43
25.226,30 25.226,30
48.023,28 16.390,93 31.632,35
55.529,97 15.421,19 40.108,78
200.000,00
200.000,00
470.000,00
470.000,00
390.000,00
2.400.000,00
2.300.898,08
2.337.262,23
2.330.677,82
2.282.923,18
Schulden op ten hoogste één jaar Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen Financiële schulden Kredietinstellingen
Overige schulden TOTAAL DER PASSIVA
21
4.1.5. Vermogensstromentabel of tabel van herkomst en besteding van middelen De tabel leidt tot de cash situatie. Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
– 175.756,90 145.666,67 – 30.090,23
62.795,65 164.600,00 227.395,65
131.209,96 164.600,00 295.809,96
181.556,00 142.933,33 324.489,33
Kapitaal Rekening-courant Lening Leverancierskrediet Te betalen schulden Positieve cash flow
600.000,00 200.000,00 1.600.000,00 106.107,32 25.539,83 0,00
0,00 270.000,00 0,00 8.889,87 – 3.820,36 227.395,65
0,00 0,00 0,00 19.408,65 26.303,80 295.809,96
0,00 0,00 0,00 23.182,66 7.506,70 324.489,33
Totaal middelen
2.531.647,15
502.465,16
341.522,41
355.178,69
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Voorraden Krediet aan klanten Terugbetaling leningen Over te dragen kosten Negatieve cash flow Rekening courant
65.000,00 2.110.000,00 131.250,00 130.218,75 180.000,00 10.096,00 30.090,23
25.000,00 78.000,00 93.750,00 – 5.906,25 180.000,00 3.673,50
0,00 0,00 45.000,00 24.862,50 180.000,00 1.270,10
0,00 0,00 54.000,00 29.835,00 180.000,00 1.479,61
Totaal bestedingen
2.656.654,98
374.517,25
251.132,60
345.314,61
Herkomst min bestedingen
– 125.007,83
127.947,91
90.389,81
9.864,08
0,00
– 125.007,83
2.940,08
93.329,89
– 125.007,83
2.940,08
93.329,89
103.193,97
Cash flow Resultaat boekjaar Afschrijvingen boekjaar Totale cash flow Herkomst
Besteding
Beginsaldo Bank Eindsaldo Bank
22
80.000,00
0,00
Totale inkomsten
8.470,78
Personeelskosten
– 13.661,16
Gecumuleerde thesaurie
10.793,81
24.454,97
– 13.661,16
Thesaurie
39.454,97
40.545,03
0,00
8.400,00
– 15.000,00 – 15.000,00
1.338,84
23.661,16
0,00
8.900,00
3.568,50
12.125,37
16.451,16
0,00
0,00
Terugbetaling leningen
Cash flow
Totale uitgaven
BTW
Financiële kosten
0,00
6.290,38
Diensten en diverse goederen
Andere bedrijfskosten
0,00
Handelsgoederen aankopen
UITGAVEN
0,00
Omzet huidig jaar
0,00
0,00
0,00
INKOMSTEN
11.076,51
282,70
– 15.000,00
15.282,70
44.717,30
0,00
8.400,00
0,00
12.125,37
24.191,93
0,00
0,00
0,00
0,00
60.000,00
60.000,00
80.000,00
80.000,00
60.000,00
maand 3
80.000,00
maand 2
25.000,00
Totaal beschikbaar
2.200.000,00 600.000,00
Beschikbare middelen Kapitaal Rekening-courant Vreemde middelen
1.600.000,00
2.175.000,00 2.175.000,00
Investeringen Vaste activa
maand 1
16.199,21
5.122,70
– 15.000,00
20.122,70
39.877,30
0,00
8.400,00
0,00
12.125,37
19.351,93
0,00
0,00
0,00
0,00
60.000,00
60.000,00
60.000,00
maand 4
– 71.496,59
– 87.695,80
– 15.000,00
– 72.695,80
72.695,80
0,00
8.400,00
3.568,50
15.125,37
19.351,93
26.250,00
0,00
0,00
0,00
maand 5
– 137.611,39
– 66.114,80
– 15.000,00
– 51.114,80
108.989,80
0,00
8.400,00
0,00
15.125,37
19.351,93
66.112,50
57.875,00
57.875,00
57.875,00
maand 6
18.747,70
– 15.000,00
33.747,70
110.939,80
0,00
8.400,00
0,00
15.125,37
19.351,93
68.062,50
144.687,50
144.687,50
144.687,50
maand 8
18.747,70
– 15.000,00
33.747,70
110.939,80
0,00
8.400,00
0,00
15.125,37
19.351,93
68.062,50
144.687,50
144.687,50
144.687,50
maand 9
15.058,70
– 15.000,00
30.058,70
114.628,80
3.689,00
8.400,00
0,00
15.125,37
19.351,93
68.062,50
144.687,50
144.687,50
144.687,50
maand 10
– 187.544,94 – 168.797,24 – 150.049,54 – 134.990,84
– 49.933,55
– 15.000,00
– 34.933,55
136.214,80
0,00
8.400,00
0,00
15.125,37
19.351,93
93.337,50
101.281,25
101.281,25
101.281,25
maand 7
296,30
– 15.000,00
15.296,30
129.391,20
4.516,40
8.400,00
0,00
29.060,37
19.351,93
68.062,50
144.687,50
144.687,50
144.687,50
maand 12
– 120.759,54 – 120.463,24
14.231,30
– 15.000,00
29.231,30
115.456,20
4.516,40
8.400,00
0,00
15.125,37
19.351,93
68.062,50
144.687,50
144.687,50
144.687,50
maand 11
4.1.6. Thesaurieplanning
Deze planning geeft in detail de financiële behoeften weer.
4.1.7. Break-even analyse Deze analyse berekent de minimale omzet.
Berekening van de contributie: Omzet
1.500.000,00
100 %
Variabele kosten Handelsgoederen aankopen Diensten en diverse goederen Personeelskosten
787.335,43 675.000,00 57.111,43 55.224,00
52,49 %
Contributie
712 664,57
47,51 %
Berekening van de vaste kosten: Diensten en diverse goederen Personeelskosten Afschrijvingen Andere bedrijfskosten Financiële kosten
218.278,54 169.726,54 164.600,00 7.493,85 101.300,00
TOTAAL
661.398,93
Contributie Break even omzet Gemiddelde verkoopprijs per product Gemiddeld aantal producten
47,51 % 1.392.125,72 620,00 2.245,36
4.2. BESLUIT De onderneming sluit het eerste jaar af met een verlies omdat ze in de opstartfase de eerste 5 maanden geen omzet heeft gerealiseerd maar wel vaste kosten van 12 maanden heeft gedragen. Vanaf het tweede jaar wordt het resultaat positief en stijgt het gestadig, in functie van de verhoging van de omzet. In het eerste jaar is ook de cash flow negatief en blijkt er een sterk negatieve liquiditeitspositie uit de tabel van herkomst en besteding van middelen en uit de thesaurieplanning. De onderneming zal dus zeker een kaskrediet moeten aanvragen of beroep doen op de middelen van haar aandeelhouders. Het is trouwens dankzij een bijkomende lening van de aandeelhouders dat ze in het tweede jaar de negatieve liquiditeitspositie kan beperken. Uit het financieel plan blijkt duidelijk dat hoewel de onderneming erin slaagt vanaf het tweede jaar winsten te realiseren, zij pas in het derde jaar met een positief banksaldo kan afsluiten en dan nog slechts na een bijkomende financiële injectie van de aandeelhouders. Dit moet vooraf aanleiding geven tot een aantal beslissingen zoals b.v. een hoger kapitaal bij de oprichting, langere terugbetalingstermijnen bij de bank, beperktere investeringen zodat de onderneming in optimale omstandigheden kan starten. Hieruit blijkt dus duidelijk dat positieve resultaten niet automatisch een positieve liquiditeitspositie genereren.
24
Wat kan de bedrijfsrevisor als raadgever voor u doen?
Door zijn deskundigheid en ervaring kan de bedrijfsrevisor u op verschillende domeinen begeleiden. Men kan een beroep doen op een bedrijfsrevisor voor wettelijke opdrachten (het mandaat van commissaris, de inbreng in natura, de omzetting van vennootschappen, enz.) en/of (desgevallend) voor advies inzake:
- het opmaken van een investeringsplan - de financiële diagnose van een vennootschap - het opstellen van een financieringsdossier voor een kredietaanvraag - het opmaken van een dossier tot het bekomen van overheidssubsidies - het uitwerken van een budget - het opzetten en opvolgen van financiële controlesystemen - het bepalen van de waarde van een bedrijf - het verbeteren van boekhoudsystemen - kostprijsberekening - het optimaliseren van interne beheerssystemen - herstructureringen - het overnemen en overlaten van bedrijven - familiale opvolging
Advies van een bedrijfsrevisor wordt vergoed in functie van de geleverde prestaties. Bij een eerste gesprek kunt aan de revisor een indicatie van het ereloon vragen voor de adviesopdracht die u hem wil toevertrouwen.
25
© I n s t i t u u t d e r B e d r i j f s r e v i s o r e n - V. U . : I B R – D a v i d S z a f r a n – A r e n b e r g s t r a a t
13 – 1000 Brussel