Passie ikoon Een passie is het Paasverhaal in de vorm van een toneelstuk, een muziekstuk of een beeldend kunstwerk dat het lijden van Jezus Christus als uitgangspunt heeft. Het Passie ikoon is geschilderd naar voorbeeld van een ikoon uit de West-Oekraïne. Het origineel dateert uit 1500 en heeft tot vlak voor de tweede wereldoorlog in een middelgrote Orthodoxe kerk (Grieks-Katholiek) gestaan vlakbij de grens met Moldavië. Het paneel stond in het deel van de kerk waar gasten mochten komen. In dit deel wordt Christus afgebeeld als de mens(en zoon). In het deel van de kerk waar gedoopte christen mochten komen, wordt Christus afgebeeld als de verheerlijkte zoon van God. Het passie ikoon toont het lijdensverhaal van Christus vanaf de intocht in Jeruzalem en eindigt bij de verschijning aan Maria van Magdala. De verschillende onderdelen of ook wel statiën genoemd, kunnen herleid worden naar verschillende evangeliën. De schilders hebben indertijd hierin niet één Bijbelboek gevolgd. 1
Het passie ikoon heeft waarschijnlijk ook dienst gedaan als houvast voor uitleg van het paas verhaal. Verdeeld over de verschillende statiën zijn tekstwolkjes met toelichtingen over het betreffende onderdeel. Het originele ikoon heeft deze tekstwolkjes in het Kerkslavisch. Het gerepiceerde ikoon heeft de tekst echter in het Nederlands (weliswaar met ‘oosters-achtig’ schrift). Door Nederlands te gebruiken wordt het Bijbelverhaal meer naar de Nederlandse aanschouwer gebracht. Het originele ikoon heeft het communisme ternauwernood overleefd. Vlak voor de tweede wereld oorlog vond er in de West-Oekraïne een opleving van nationalisme plaats. Bij de oprichting van het Nationaal museum van de West-Oekraïne in L’vov (L’viv) is het Ikoon onderdeel geworden van de vaste collectie.
De replica is met tussenpozen in anderhalf jaar geschilderd in Woerden. De wens van de schilders is dat het paneel net als het origineel voorheen weer wordt gebruikt om het lijdensverhaal van Christus met behulp van het beeld door te geven. De gebeurtenissen op verschillende 21 statiën zijn indertijd afgeleid van bestaande iconen. Iconenschilders houden bij het schilderen rekening met bepaalde regels. Deze regels zijn vervat in de schilderboeken (de zg. canon) en hebben de bedoeling voor zuiverheid en uniformiteit te waarborgen en niet af te wijken van de leerstellingen van de Kerk. De statiën als de intocht in Jeruzalem, het laatste avondmaal, en de graflegging zullen door een Orthodoxe christen makkelijk herkent worden. Bij andere statiën, als ‘Voor Pilatus’ hebben de schilders zelf een invulling aan de weergave gegeven. Hieronder de statiën met de daarbij horende Bijbelverzen. De teksten komen uit: Naardense Bijbel, het Boek en de Willibrord vertaling.
Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4 Afb. 5 Afb. 6 Afb. 7 Afb. 8 Afb. 9 Afb. Afb. Afb. Afb. 2
10 11 12 13
Afb. 14 Afb. 15 Afb. 16
Afb. 17 Afb. 18 Afb. 19 Afb. 20 Afb. 21
Intocht Jeruzalem De voetwassing Het laatste avondmaal Jezus bid in Gethsemane Komst van Judas en de soldaten,. De kus van Judas , Petrus slaat een oor af. Voor het Sanhedrin, Petrus lochent Christus Voor Pontius Pilatus Pontius Pilatus wast zijn handen in onschuld De geseling Bespotting van Jezus Bespotting van Jezus Jezus draagt het kruis/de kruis weg De kruisiging Soldaten dobbel om de mantel Joodse leideres klagen bij Pontius Pilatus over het opschrift “Koning der Joden” De kruisafname De graflegging De Anastasis (de Opstanding) of de Nederdaling ter helle Engelen bij het lege graf De verschijning aan Maria Magdaléna
Afbeelding 1
Intocht Jeruzalem ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’ De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’ Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea’. Matheus 20: 5 - 11 (Willibrord vertaling)
Afbeelding 2
3
De voetwassing En voor het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde. En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden, stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op, en Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede. Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was. Hij kwam dan bij Simon Petrus. Deze zeide tot Hem: Here, wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan. Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij. Simon Petrus zeide tot Hem: Here , niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd! Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft , behoeft zich alleen de voeten te laten wassen, want hij is geheel rein; en gij lieden zijt rein, doch niet allen. Johannes13: 1 -10 (Willibrord vertaling)
Afbeelding 3
Het laatste avondmaal Hij neemt een brood op, spreekt een dankgebed, breekt het en geeft het aan hen, zeggend: dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis! Evenzo met de beker na de maaltijd, zeggend: deze drinkbeker is het nieuwe verbond door mijn bloed, dat voor u vergoten wordt; maar zie, de hand van wie mij prijsgeeft is met mij hier aan tafel; want de mensenzoon gaat voort gelijk bepaald is, maar wee die mens door wie hij wordt prijsgegeven! Lucas 22:19-22 (Naardense Bijbel)
Afbeelding 4
4
Jezus bid in Gethsemane Op de plek [Olijfberg] aangekomen zegt hij [Jezus] tot hen: bidt dat ge niet in beproeving komt! Zelf zondert hij zich van hen af, op ongeveer een steenworp; op de knieën neergevallen heeft hij gebeden, zeggend: Vader, als ge wilt, draag deze drinkbeker van mij weg; maar niet míjn wil maar de uwe moet geschieden! Dan laat zich aan hem een engel uit de hemel zien die hem sterkt. Hij wordt doodsbang en heeft nog dringender gebeden; zijn zweet wordt als druppels bloed die neerdalen op de aarde; als hij opstaat van zijn gebed, en bij de leerlingen komt, vindt hij hen slapend, van verdriet. Hij zegt tot hen: wat slaapt ge!- staat op en bidt dat ge niet in beproeving komt! Lucas 22:40-46 (Naardense Bijbel)
Afbeelding
Komst van Judas en de soldaten, door het spreken van jezus vallen de soldaten om Terwijl hij [Jezus] nog spreekt, ziedaar, een schare; hij die Judas heet, één van de twaalf, is voor hen uit gegaan; hij nadert Jezus om hem te kussen. Lucas 22:47 (Naardense Bijbel)
5 Afbeelding 6
De kus van Judas , petrus slaat een oor af Maar Jezus zegt tot hem: Judas, geef je de mensenzoon prijs met een kus? Als die om hem heen staan zien wat het gaat worden, zeggen zij: heer, als wij een slaan met een zwaard? Lucas 22:48-49 (Naardense Bijbel)
5
Afbeelding 7
Voor het Sanhedrin, Petrus lochent Christus Ze nemen hem vast, leiden hem weg en leiden hem naar het huis van de hogepriester. [...] Petrus is midden tussen hen gaan zitten. Maar zomaar een slavinnetje ziet hem bij het schijnsel zitten, staart hem aan en zegt: hij was ook bij hem! Maar hij loochent het en zegt: ik ken hem niet eens, vrouw! [...] En plotseling, terwijl hij nog spreekt, kraait er een haan. De Heer keert zich om en kijkt Petrus aan, en dan herinnert Petrus zich het woord van de Heer, hoe hij tot hem zei: voordat er een haan zal kraaien zul je vandaag mij driemaal verloochenen! Hij gaat naar buiten, en eenmaal buiten huilt hij bitter. Lucas 22:54-62 (Naardense Bijbel)
Afbeelding 8
Voor Pontius Pilatus, Pilatus zegt tot hen: wat moet ik dan met Jezus doen die 'Christus' heet? Allen zeggen ze: die moet gekruisigd worden! Hij brengt uit: maar wat voor kwaad heeft hij gedaan? Maar zij hebben des te harder geschreeuwd en gezegd: hij moet gekruisigd worden! Als Pilatus inziet dat niets helpt maar dat er eerder opschudding ontstaat, neemt hij water, wast zich tegenover de schare de handen, en zegt: ik ben onschuldig aan dit bloed; ge moet zelf maar zien! Ten antwoord zegt heel de gemeenschap: zijn bloed over ons en over onze kinderen!
6 Mattheüs 27:22-23 Naardense Bijbel
Afbeelding 9
Pontius Pilatus was zijn handen in onschuld Als Pilatus inziet dat niets helpt maar dat er eerder opschudding ontstaat, neemt hij water, wast zich tegenover de schare de handen, en zegt: ik ben onschuldig aan dit bloed; ge moet zelf maar zien! Ten antwoord zegt heel de gemeenschap: zijn bloed over ons en over onze kinderen!
Mattheüs 27:24-25 Naardense Bijbel
Afbeelding 10
De geseling Dan dus neemt Pilatus Jezus mee en geselt hem. Soldaten vlechten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd; ze werpen hem een purperen mantel om. Nadat ze naar hem toegekomen zijn en hebben gezegd 'wees gegroet, koning der Joden!' geven ze hem kaakslagen. Pilatus komt opnieuw naar buiten en zegt tot hen: zie, ik breng hem voor u naar buiten opdat ge erkent dat ik geen schuld bij hem vind! Johannes 19:1-4 Naardense Bijbel
7
Afbeelding 11
Kruist hem Pilatus zie tegen de Joden: “ hier is uw koning”. Meteen scheeuwden ze “weg met hem, weg met hem aan het kruis met hem! ” Pilatus vroeg: “moet ik uw koning kruisigen? ” Maar de hogenprietsers antwoordden: “wij hebben geen andere koning dan de keizer! ” Toen droeg pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen. Johannes 19:14b-15 de nieuwe Bijbel vertaling
Afbeelding 12
Bespotting van Jezus Ze hullen hem in purper, vlechten een doornenkroon Dan beginnen ze hem hulde te brengen: wees gegroet, koning der Joden! Ze hebben hem met een riet op het hoofd geslagen en hebben hem bespuwd; op de knieën vallend hebben ze plechtig voor hem gebogen. Marcus 15:17-19 Naardense Bijbel
8
Afbeelding 13
Jezus draagt het kruis/ de kruisweg Als ze hem wegvoeren grijpen ze een zekere Simon van Cyrene die van het veld komt en leggen hem het kruis op om dat achter Jezus aan te dragen. Hem is gevolgd een grote schare van de gemeenschap en wel van vrouwen die zich rouwend op de borst sloegen en hem hebben beklaagd. Maar Jezus keert zich naar hen om en zegt: dochters van Jeruzalem, weent niet over mij; weent liever over uzelf en over uw kinderen, omdat er, zie, dagen zullen komen waarop ze zullen zeggen: zalig de onvruchtbaren, de schoten die niet hebben gebaard en de borsten die nooit hebben gevoed!- dan zullen ze beginnen te zeggen tot de bergen: valt op ons!, en tot de heuvels: bedekt ons!- (Hos. 10,8) want als ze dit doen met het groene hout, het dorre, wat zal daarmee geschieden? Lucas 23:26-31 Naardense Bijbel
Afbeelding 14, 15 en 16
9
De kruisiging Twee misdadigers werden samen met Hem naar de plaats van terechtstelling gebracht. 'Schedel' of 'Golgotha' heette die plaats. Daar werden ze alle drie gekruisigd. Jezus in het midden en de twee misdadigers aan weerszijden van Hem. "Vader", zei Jezus, "vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden Zijn kleren onder elkaar door erom te loten. De mensen stonden toe te kijken. En de Joodse leiders deden niets dan Hem bespotten en uitlachen. "Hij heeft anderen gered", hoonden ze. "Laten we nu eens kijken of Hij Zichzelf kan redden; of Hij werkelijk de Christus is." De soldaten lachten Hem ook uit en gaven Hem zure wijn te drinken. Ze zeiden: "Zeg, koning van de Joden! Red Uzelf!" Boven zijn hoofd hing een bordje met de woorden: "Dit is de Koning van de Joden". Eén van de misdadigers die naast Hem hing, zei spottend: "Zo, U bent dus de Christus? Bewijs dat eens. Red Uzelf en ons." Maar de ander snoerde hem de mond. "Heb je nu nog geen ontzag voor God, zo vlak voor de dood?
Wij krijgen ons verdiende loon, maar deze Man heeft niets verkeerds gedaan." Hij zei tegen Jezus: "Jezus, denk aan mij als U in Uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn. Daar kunt u zeker van zijn." Tegen de middag werd het in het hele land donker. Dat duurde tot een uur of drie. Het zonlicht was weg. Plotseling scheurde het zware gordijn in de tempel doormidden. Op dat moment riep Jezus: "Vader, Ik vertrouw mijn geest aan U toe!" En met die woorden blies Hij Zijn laatste adem uit. De Romeinse officier begreep dat God de hand in dit alles had en zei vol ontzag: "Deze Man was werkelijk onschuldig." De vele mensen die naar de kruisiging waren komen kijken, gingen naar huis nadat ze dit allemaal hadden gezien. Ze sloegen zich op de borst van berouw en verdriet. Jezus' vrienden en ook de vrouwen die met Hem uit Galilea waren meegekomen, stonden op een afstand te kijken. ro Lukas 23: 32-49 (Het Boek)
Afbeelding 17
10
De Kruisafname De twee afbeeldingen weergegeven als op de icoon zijn zodanig niet beschreven in de evangeliën. Op de afbeeldingen staan Maria de moeder van Jezus en de apostelen als degenen die hem van het kruis gehaald en in het graf gelegd hebben. Volgens de evangeliën waren het Jozus van Arimathea en Nicodemus:
Afbeelding 18
De graflegging En daarna vroeg Jozef van Arimathea (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), Pilatus, dat hij het lichaam van Jezus mocht wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg. En Nicodemus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloe; omtrent honderd ponden gewichts. Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven.En er was in de plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest.Aldaar dan legden zij Jezus. Johannes 19: 38 – 42
Afbeelding 19
11
De Anastasis, de Opstanding of de Nederdaling ter helle De nederdaling ter helle wordt in de bijbel zelf niet beschreven maar staat in de Apolistische geloofsbeleidenis. Christus is nedergedaald naar de hel en laat gevangenen vrij. In deze statie zien we hoe jezus de dood overwonnen heeft (het gebonden figuur onderin de afbeelding) en staat op de opengebroken deuren van het dodenrijk. Hij trekt Adam en Eva uit hun graven terwijl Johannes de Doper, de profeten en koningen toekijken.
Afbeelding 20
Engelen bij het lege graf Op zondagmorgen vroeg gingen ze meteen naar het graf. Ze hadden de speciale kruiden bij zich. Maar ze ontdekten dat de steen voor de ingang was weggerold. Toen ze naar binnen stapten, zagen ze dat het lichaam van de Here Jezus er niet meer was.Ze wisten niet wat ze daarmee aan moesten. Plotseling waren er twee mannen bij hen, in blinkende kleren. De schrik sloeg de vrouwen om het hart en ze bogen zich diep neer. De mannen vroegen: "Waarom komt u in een graf zoeken naar de Levende? Hij is hier niet. Hij leeft weer! Herinnert u zich niet wat Hij heeft gezegd toen u nog met Hem in Galilea was? Hij zei immers dat Hij door verraad in de handen van slechte mensen zou vallen en door hen gekruisigd zou worden. Maar ook dat hij op de derde dag uit de dood zou opstaan." Lukas 24:1-53 (Het Boek)
Afbeelding 21
12
De verschijning aan Maria Magdaléna Maria van Magdala bleef echter bij het graf achter. Snikkend boog zij zich voorover en keek in het graf. Op de plaats waar Jezus had gelegen, zag zij twee engelen in witte kleren zitten. Een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde van de plaats waar Hij gelegen had. "Waarom huilt u?" vroegen zij haar. "Ze hebben mijn Heer weggenomen", antwoordde Maria, "en ik weet niet waar Hij is."Zij keek achterom. Daar stond Jezus, maar zij herkende Hem niet. Zij dacht dat het de tuinman was. "Waarom huilt u?" vroeg Jezus. "Wie zoekt u?" "Och, heer, als u Hem ergens anders hebt neergelegd, zeg het alstublieft. Dan neem ik Hem mee", zei zij. "Maria", zei Jezus. Zij keek Hem aan. "Meester!" riep zij uit. Raak Mij niet aan", zei Jezus. "Want Ik ben nog niet teruggekeerd naar mijn Vader. Ga naar mijn broeders en vertel hun dat Ik terugga naar mijn Vader, Die ook jullie Vader is. Naar mijn God, Die ook jullie God is." Maria ging snel naar Jezus' discipelen. "Ik heb de Here gezien!" zei ze en vertelde hun wat Hij tegen haar gezegd had. Johannes 20:11-18 (Het Boek)
Voor meer informatie of tentoonstelling kunt u contact opnemen met
[email protected] of
[email protected]