{ EMBED MSPhotoEd.3 }
Het Zandkasteel bekeken Onderzoek naar kijkgedrag en de beleving van peuters (en van werkenden in de kinderopvang) met betrekking tot Het Zandkasteel In opdracht van Teleac/NOT
STRIP Nederland Juni 2005
1
Inleiding
In 2004 is door Teleac/NOT aan STRIP Nederland gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de opvattingen van ouders en werkenden in de kinderopvang over PeuterTV. Als vervolg op dit onderzoek is STRIP Nederland gevraagd onderzoek te doen naar de beleving van de doelgroep van Het Zandkasteel. In mei 2005 zijn de volgende onderzoeksvragen behandeld: 1. De aantrekkelijkheid van de gekozen karakters (drie in totaal). 2. Is de beleving van de karakters door de peuters in overeenstemming met de uitgangspunten van Teleac/NOT? 3. Hoe herkenbaar is de omgeving voor de peuters? 4. Hoe herkenbaar is het thema voor de peuters? 5. Wat is de invloed van de uitzending op de activiteiten van kinderen in een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, binnen een situatie van vrij spel? Om tot een antwoord op deze onderzoeksvragen te komen is voor de volgende onderzoekssetting gekozen: Een uitzending van Het Zandkasteel wordt vertoond in 7 groepen van kindercentra. De kinderen worden geobserveerd en de kinderen en groepsleidsters worden geïnterviewd.. Het rapport dat voor u ligt geeft in het kort de resultaten weer van het onderzoek naar de beleving van peuters. In dit verkorte rapport komen de onderzoeksopzet en conclusies met betrekking tot de onderzoeksvragen 1 tot en met 5 aan bod.
2
Onderzoeksopzet
In de voorbereiding van het onderzoek is een pilot-observatie uitgevoerd in een kindercentrum. De ervaringen van deze pilot-observatie zijn meegenomen in de uiteindelijke onderzoeksopzet. Ter beantwoording van de onderzoeksvragen wordt het kijkgedrag van de kinderen op video opgenomen, vervolgens wordt het vrij spel van de kinderen die naar de uitzending gekeken hebben geobserveerd. Tevens worden er ter beantwoording van de onderzoeksvragen na afloop van de uitzending kinderen en groepsleidsters met behulp van een vragenlijst geïnterviewd.
2.1 Voorbereiding onderzoek Locaties In dit onderzoek zijn vier kinderdagverblijfgroepen met kinderen van 2 tot 4 jaar en drie peuterspeelzaalgroepen onderzocht. Daar er in de kinderopvang veelal gewerkt wordt met verticale groepen kan de groep kinderen die de uitzending bekijkt afkomstig zijn van meerdere groepen. Het minimale aantal kinderen dat de uitzending bekijkt, is tien kinderen. Welke kindercentra in dit onderzoek betrokken worden is daar waar mogelijk afhankelijk van een aantal factoren: 1. zoveel mogelijk spreiding in gradaties van stedelijkheid; 2. zoveel mogelijk spreiding in afkomst van kinderen; 3. de bereidwilligheid van een kindercentrum om mee te doen; Voor dit onderzoek zijn er vier verschillende plaatsen gekozen; een kindercentrum in Rotterdam-Overschie en een kindercentrum in Oss, een peuterspeelzaal in Gorsel en een peuterspeelzaal in Leiden. Per onderzoeksdag zijn twee groepen onderzocht, op één onderzoeksdag is er een groep geobserveerd. Een van de zeven groepen blijkt meegedaan te hebben aan de opnames van Het Zandkasteel.
Toestemming ouders De kindercentra hebben met behulp van een formulier, voorafgaand aan het onderzoek, aan de ouders van de kinderen toestemming gevraagd voor het maken van opnames. Dit formulier is door de ouders ondertekend (bijlage 1). Kinderen waarvan de ouders geen toestemming hebben gegeven, hebben niet deelgenomen aan het onderzoek. Bij sommige kindercentra hebben ouders al bij de aanmelding van hun kind een dergelijk formulier getekend en was de toestemming bij voorbaat al geregeld.
Informatie groepsleidsters en managers Aan de deelnemende kindercentra is een schrijven uitgegaan naar groepsleidsters en managers over de uitvoering van het onderzoek. In dit schrijven is weergegeven wat en wanneer er tijdens het onderzoek gebeurt en wat er van groepsleidsters en de kinderen verwacht wordt.
Keuze aflevering Het Zandkasteel Voor het onderzoek is in overleg met Teleac/NOT gekozen voor de derde aflevering. In de eerste twee afleveringen worden de karakters en de omgeving aan de kinderen voorgesteld (thema’s welkom). De derde aflevering gaat over het thema “grootte”. De titel van het derde programma is “Het is fijn om klein te zijn”. Om te onderzoeken of het thema van de aflevering terug te vinden is in het vrij spel van kinderen is gekozen voor het thema van de derde aflevering.
2.2 Het verzamelen van de onderzoeksgegevens Het onderzoek op locatie is nauwgezet gepland (zie bijlage 8). Bij de uitvoering is rekening gehouden met het programma van de kindercentra zelf (slaapschema, eettijden en dergelijke). Het onderzoek op locatie in de kindercentra is steeds uitgevoerd door twee onderzoekers, waarvan één stagiaire, en bevat vier onderdelen: 1. Opnames maken van het kijkgedrag tijdens de uitzending van Het Zandkasteel van ca. 10 peuters per groep. Naderhand zijn deze opnames geanalyseerd met behulp van twee observatieschema’s. (bijlage 2) 2. Direct na de uitzending: observatie vrij spelmoment. In de groepsruimte is zowel materiaal gerelateerd aan de uitzending als materiaal dat niets te maken heeft met de uitzending klaargelegd. Vrij spel werd door één onderzoeker maximaal 30 minuten geobserveerd. Daarbij werd een lijst met observatie-items gebruikt. (bijlage 3) 3. Na of tijdens het vrij spel worden vier kinderen geïnterviewd aan de hand van een vragenlijst (bijlage 4) 4. Na het vrij spel wordt één groepsleidster geïnterviewd aan de hand van een vragenlijst. (bijlage 5) Na afloop van het onderzoek wordt er met de groepsleidsters nog even nagepraat en krijgt de locatie de map met ondersteunende materialen van Teleac/NOT aangeboden als dank voor de medewerking. Observatie kijkgedrag Tijdens het uitzenden van de 3e aflevering van Het Zandkasteel worden de kinderen die de uitzending bekijken opgenomen op video. Met behulp van deze video-opnames is het kijkgedrag van kinderen op twee manieren onderzocht: 1. de mate van aandacht die het kind richt op de uitzending 2. de gedragingen per scène die het kind vertoont tijdens de uitzending Om het kijkgedrag (aandacht én gedrag) te kunnen scoren is de uitzending opgedeeld in afgeronde scènes (items) die voor de analyse van de aandacht weer onderverdeeld zijn in intervallen van 10 seconden. Het kijkgedrag van de kinderen is gescoord door drie onderzoekers. Voorafgaand aan dit onderzoek zijn de beide observatieschema’s getest en is gekeken naar de betrouwbaarheid van de onderzoekers onderling. De drie onderzoekers hebben toen onafhankelijk van elkaar het kijkgedrag van dezelfde kinderen bij eenzelfde uitzending geobserveerd. De resultaten zijn vergeleken en de onderlinge betrouwbaarheid is voldoende hoog gebleken. Per groep worden 10 kinderen geobserveerd. Daar waar groepen kleiner waren, zijn bij groepen die groter waren extra kinderen geobserveerd. In totaal is er van 71 kinderen het kijkgedrag geobserveerd;45% jongens en 55% meisjes. 28% 2-jarigen en 72% 3-jarigen, 65% autochtone kinderen en 35% allochtone kinderen. Aandacht van de kinderen Of de aandacht van een kind gericht is op de uitzending van Het Zandkasteel wordt in dit onderzoek gemeten met behulp van time sampling. Hierbij wordt de uitzending ingedeeld in scènes en in intervallen van 10 seconden. Er zijn in het totaal 12 afgeronde scènes te onderscheiden. De kortste scène is scène 8, de animatie van de vlieger; deze scène duurt slechts èèn interval. Het langste onderdeel is scène 2, als Koos Sassa en Toto binnen aan het knippen zijn; 23 intervallen. Of de aandacht gericht is op de uitzending en welke gedragingen het kind vertoont tijdens de uitzending is toe te spitsen op de verschillende scènes van de uitzending. Bij time sampling wordt gebruik gemaakt van een vastgestelde tijdseenheid; de
zogenaamde tijdsintervallen. Het tijdsinterval is in dit onderzoek 10 secondes. Tijdens dit tijdsinterval wordt gekeken of de aandacht van het kind gericht is op de uitzending met behulp van observatieschema 1. Als er per tijdsinterval gekeken wordt naar het beeldscherm wordt dit gescoord. Dat betekent dat het kind niet gedurende het gehele tijdsinterval naar het beeldscherm moet kijken om een score te krijgen. Kijkt het kind gedurende het hele tijdsinterval van 10 seconden niet naar het beeldscherm dan volgt geen score. Bij item 1 van de uitzending krijgt een kind een totaalscore 9 als het voortdurend zijn ogen heeft gericht op het beeldscherm. Heeft het kind ook twee intervallen niet naar het beeldscherm gekeken, maar ergens anders naar, dan krijgt het een totaalscore voor dit item van de uitzending van 7. Uit observatieschema 1 (bijlage 2)
Items van Het Zandkasteel 1. Beginleader 1.30 min./9 intervallen 2. Koos, Sassa, Toto binnen
Ogen op beeldscherm
0.00
llll ll
1.30
llll llll llll llll
3.30 min./23 intervallen Gedrag van de kinderen Het gedrag van de kinderen tijdens de uitzending wordt, op basis van een analyse van de opgenomen video, onderzocht met behulp van event-sampling. Per programmascène (event) wordt gekeken welk gedrag voorkomt. In dit onderzoek worden vier hoofdcategorieën van gedragingen onderscheiden: Verbaal gedrag. Lichaamsbeweging, Manipulatie en Emotioneel gedrag. Elk gedrag is onderverdeeld in positieve gedragingen en negatieve gedragingen; positieve gedragingen zijn die gedragingen die gerelateerd zijn aan de uitzending, negatieve gedragingen zijn die gedragingen die geen relatie hebben tot de uitzending. Bijvoorbeeld Lichaamsbeweging voor de eerste 6 scènes van de uitzending: Uit Observatieschema 2 (bijlage 2): Lichaamsbeweging Positief Dansen/springen Zwaaien Wijzen naar tv Naar tv lopen Teruglopen Handen klappen Negatief Weglopen Wegkijken
1
2
3
4
5
6
Per item wordt er gekeken of een kind een dergelijk gedrag laat zien. Wordt het gedrag geobserveerd dan wordt dat aangetekend in het observatieschema. Zo ontstaat er per kind een overzicht van gedragingen tijdens de uitzending met daarin een differentiatie per scène van de uitzending.
Observatie vrij spel Direct aansluitend aan het kijken naar de uitzending van Het Zandkasteel wordt de groepsruimte ingericht met door de onderzoekers meegebrachte materialen/speelgoed. Om uit te sluiten dat de kinderen met de door de onderzoeker meegebrachte materialen spelen omdat ze voor de kinderen “nieuw” zijn en daardoor aantrekkelijk, is gekozen om ook andere maar wel gelijksoortige materialen mee te nemen. Deze materialen zijn niet gerelateerd aan het thema “grootte”. Met observatie van vrij spel wordt onderzocht of de uitzending kinderen inspireert om: • Zich te identificeren met de karakter Sassa, Toto en koning Koos; • Het aangeboden thema “grootte” van de uitzending te verwerken in hun spel; • Gebruik te maken van de in de uitzending gebruikte materialen/speelgoed.
Interview met peuters Het interview met de kinderen moet informatie opleveren over de beleving door de kinderen van de karakters. De onderzoeksopzet gaat uit van vier a-select gekozen kinderen, die de uitzending hebben gezien, te interviewen. Het pilot-onderzoek gaf aan dat het belangrijk is die kinderen voor het interview te kiezen die kunnen en willen/durven te praten met de onderzoeker. Vandaar dat gekozen is om de groepsleidster te vragen vier kinderen uit de groep aan te duiden waarvan zij vindt dat deze zich verbaal redelijk tot goed uit kunnen drukken. Bij de introductie naar de kinderen werd gebruik gemaakt van een poster/plaat en enkele screenshots uit de uitzending. Als introductie was er een mededeling: “Kijk eens even naar deze poster/plaat van Het Zandkasteel. Daar heb je net iets van op de tv gezien.” Uit iedere groep worden vier kinderen een voor een gevraagd om even iets te vertellen over de uitzending. In totaal zijn er 28 kinderen geïnterviewd; 11 jongens en 17 meisjes.
Interview met groepsleidsters Het interview met de groepsleidster levert informatie op ten aanzien van de educatieve doelstelling van Het Zandkasteel. Ook worden groepsleidsters gevraagd of de gedragingen die de kinderen tijdens de uitzending laten zien, de gedragingen zijn die de groepsleidsters kennen van de kinderen. Tot slot wordt gevraagd of groepsleidsters de uitzending gaan kijken.
3
Onderzoeksconclusies
3.1 Antwoord op de onderzoeksvragen 1. De aantrekkelijkheid van de gekozen karakters (drie in totaal). 2. Is de beleving van de karakters door de peuters in overeenstemming met de uitgangspunten van Teleac/NOT? Uit de interviews met kinderden blijkt dat er na één uitzending al een aantal kinderen is, dat zich namen herinnert en die de context waarin de karakters opereren kunnen aanduiden. Kinderen zijn in staat voorkeuren te ontwikkelen en te benoemen. Tevens herkennen zij de nuances in de karakters; de baas dat is Koning Koos. Er lijkt ook sprake van identificatie; bij de vraag naar wie zij het liefst vinden, kiezen kinderen voor Sassa of Toto, niet voor Koning Koos. De aantrekkelijkheid van karakters werd niet geobserveerd tijdens spel; daar werden scènes niet nagespeeld, was geen sprake van identificatie, er waren geen gesprekken over wat was gezien. 3. Hoe herkenbaar is de omgeving voor de peuters? Bij de antwoorden van de kinderen over wat er gebeurde met de poppen, maken kinderen vooral opmerkingen over de omgeving, waarin de poppen zijn gesitueerd. Zij benoemen duidelijk en helder elementen uit die omgeving. Ook de keuze voor aan de uitzending gerelateerd materiaal tijdens het vrij spel getuigt van een herkenning van de omgeving. 4. Hoe herkenbaar is het thema voor de peuters? De herkenbaarheid van het thema (groot/klein) wordt onderzocht tijdens de observatie van het vrij spelmoment. Kinderen spelen geen onderwerpen na, komen niet tot vergelijkbare karakters of rollen en praten ook niet met elkaar over hetgeen zij op televisie hebben gezien. 5. Wat is de invloed van de uitzending op de activiteiten van kinderen in een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, binnen een situatie van vrij spel? In het onderzoek was sprake van volkomen vrij spel; geen directe deelname of beïnvloeding door onderzoeker of leidsters (op waarschuwingen voor gevaar en dergelijke na). Kinderen in alle groepen hebben zeer aandachtig gekeken. De invloed van de uitzending op het vrij spelmoment beperkt zich, tijdens de observatie, tot de keuze van aan de uitzending gerelateerd spelmateriaal. De invloed van de uitzending op de kinderen bleek echter zeker ook bij de interviews.
3.2 Overige conclusies Observatie onderzoek video-opnames Kinderen kijken zeer aandachtig; allochtone kinderen iets minder aandachtig dan autochtone kinderen en in de middag met wat meer aandacht dan in de ochtend. 3-jarigen zijn geconcentreerder dan 2-jarigen. Het gedrag dat kinderen vertonen tijdens de uitzending is vooral gedrag gerelateerd aan het programma. Interviews groepsleidsters Groepsleidsters zijn erg enthousiast, zij herkennen de waarde van de uitzending en het educatieve karakter ervan. Zij geven echter ook aan dat zij wel behoefte hadden actiever te zijn, zowel tijdens de uitzending zelf als tijdens het spel er na. Zij gaven aan dan ook meer de relatie te kunnen leggen met het thema van de uitzending. Groepsleidsters geven tevens aan tot op heden nauwelijks tv te kijken met kinderen en ze beschikken nauwelijks over audiovisuele-voorzieningen.