het veilige huis BV klucht in drie bedrijven DOOR: TON ELSTGEEST drie vrouwen, drie mannen en een verlengsnoer april 2005
Het stuk speelt zich af in de hal van een grote woning. De bewoner – de heer Bostrano – moet wel heel erg rijk zijn. In de hal zijn verschillende deuren en er is een trap die naar boven leidt. De grootste deur is de buitendeur met een ouderwetse luid klingelende bel. Verder zijn er nog vier deuren. De eerste deur is de deur naar de keuken. De tweede deur is die van een kast onder de trap. De derde deur, een dubbele deur, leidt naar de zitkamer. De vierde en laatste deur is de deur naar de personeelsvertrekken. In de hal is ook nog een klein bankje dat plaats biedt voor twee personen. Aan de wand hangt een groot schilderij met daarop de afbeelding van Baron Cortos de betbetovergrootvader van de heer Bostrano. Ed en Bertje zijn ingehuurd om de beveiliging te doen in het grote huis zolang de heer Bostrano afwezig is. Of het beveiligingsbedrijfje van Ed nu wel zo'n goede keuze is geweest, daar kunnen we onze vraagtekens bij zetten. Of de bedoelingen van de heer Bostrano en zijn huishoudster allemaal even goed zijn is ook maar de vraag. Rolverdeling: DIEN:
Oude huishoudster van dhr. Bostrano. Doet erg haar best mysterieus over te komen.
ED:
Eigenaar van beveiligingsbedrijf ‘het veilige huis BV’.
BERTJE:
Zijn werknemer. Niet zo snugger.
BOSTRANO:
Niet meer zo rijke zakenman, die zijn ‘spookhuis’ wil gebruiken om er over de rug van ‘het veilige huis BV’ opnieuw rijk van te kunnen worden.
COLLETTE:
Ambitieuze rechercheur belast met fraudezaken.
BIANCA:
Bianca Bostrano is de trouwlustige zus van de zakenman. Licht gestoord, aanstellerig en manziek. Absoluut capabel om de hele boel in de war te sturen.
VERLENGSNOER: Zichzelf.
het veilige huis BV -1-
het veilige huis BV - “Ed?Spoken bestaan niet, hè?” - “Spoken bestaan niet. Nee, natuurlijk bestaan spoken niet!” - “O, gelukkig.” - “Er bestaat maar één spook.” - “Tóch?!” - “Het spook van de niet afgesloten verzekering.” eerste bedrijf (in de namiddag) ik kan u niet verstaan
DIEN: ED:
DIEN: ED:
DIEN: ED: DIEN: ED: DIEN: ED: DIEN: ED: DIEN:
BERTJE: DIEN: ED: BERTJE:
DIEN:
(Bij het opengaan van het doek rinkelt de bel heftig en uit de personeelsdeur komt de oude huishoudster Dien om open te gaan doen. Ze loopt een beetje mank en hoort slecht vanwege een lege accu in haar gehoorapparaat. Ze ziet er nogal zonderling uit.) (Opent de deur voor Ed en Bertje. Ze hebben allebei een klein gereedschapskoffertje bij zich.) U wilt? Goedenavond, ik ben Ed van beveiligingsbedrijf ‘het veilige huis BV’ en dit is mijn collega Bert. Wij zijn uitgenodigd om in de komende tijd de beveiliging van het pand op ons te nemen. Wat zegt u? (Iets harder.) Goedenavond, ik ben Ed van beveiligingsbedrijf ‘het veilige huis BV’ en dit is mijn collega Bert. Wij zijn uitgenodigd om in de komende tijd de beveiliging van het pand op ons te nemen. Ik kan u niet verstaan. Kunt u wat harder spreken? (Tegen Bertje.) Die ouwe taart is doof, joh. (Brult tegen haar.) Ik wil uw baas graag even spreken! Neem me niet kwalijk. Ik kan u echt niet volgen.Wacht, ik haal meneer er wel even bij. Dat zei ik! Wat zegt u? Ik zei: dat zei ik! Mijn gehoorapparaat werkt niet goed. De accu is bijna leeg. Ik moet hem vervangen. Ik kan u niet verstaan als u niet duidelijk spreekt. (Verliest zijn geduld.) Ik spreek toch duidelijk, oud wijf! Dank u, dank u. Maar ik denk toch dat het verstandiger is dat ik meneer er even bij haal. Al ben ik bang dat hij niet veel tijd voor u zal hebben. Hij heeft nu al bezoek en hij verwacht straks ook nog twee heren van een beveiligingsbedrijf. Dat zijn wij! O ja? O, dat is goed. Dat komt goed uit. (Weer tegen Bertje.) Hé, jou verstaat ze wel. (Uitleggerig.) Je moet ook goed articuleren, dan verstaan ze je meestal wel, die dove mensen. (Weer tegen de huishoudster. Hevig articulerend en gesticulerend.) Wij - zijn - van - het - beveiligingsbedrijf! Goed, ik begrijp het. het veilige huis BV -2-
ED: BERTJE: DIEN:
ED: BERTJE: ED:
Ze verstaat je echt! (Met een knikje naar Ed van: zie je wel.) Maar zodra die heren van het beveiligingsbedrijf er zijn moet u weer gaan, hoor. Dan heeft meneer geen tijd meer voor u. Gaat u maar even hier op het bankje zitten, dan ga ik hem halen. (Ze laat hen binnen, sluit de deur en schuifelt af naar de zitkamer.) (Ed slaakt nog een diepe zucht en gaat vervolgens met Bert op het bankje zitten. Schamperend:) Je moet goed articuleren. Puh. Nou ja. Ik zal je leren goed te articuleren.
in de beveiligingsbranche BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE:
Wat denk je Ed, kunnen we deze klus aan? Natuurlijk kunnen we deze klus aan. We zijn toch niet voor niets in de beveiligingsbranche gegaan. Nou ja, veel ervaring hebben we nog niet. Ik ben cum laude geslaagd voor mijn eindexamen beveiliging! Ja maar ik ben gezakt. Maar je werkt onder mijn verantwoordelijkheid. Je moet gewoon precies doen wat ik zeg, dan kan er niets gebeuren. Heb je dan niet gezien hoe groot dit huis is? Natuurlijk heb ik dat gezien. Met al die andere gebouwen erbij: de garages en de stallen. Luister, wij klaren dit klusje gewoon. Ja maar... En geen ge-jamaar. We moeten een beetje zelfverzekerd overkomen. De heer Bostrano kan er elk moment zijn. Ja Ed. En laat het praten alsjeblieft aan mij over. Denk erom, ik heb het diploma. Jij werkt voor mij en je volgt mijn instructies nauwkeurig op. Begrepen? Ja Ed.
hopelijk tot nooit weerziens BOSTRANO: (Op vanuit de zitkamer met een jonge vrouw met wie hij in discussie is. Ze steken pratend het toneel over tot aan de voordeur, zonder aandacht aan de twee te besteden.) Dus ik denk dat ik hiermee alles wel heb verklaard. COLLETTE: Er blijven nog een aantal vragen open staan, meneer Bostrano. Maar u kunt erop rekenen dat we daar achterheen trekken. BOSTRANO: Doet u vooral wat u niet laten kunt. Ik wens u veel succes, maar ik garandeer u dat u niets zult vinden. COLLETTE: Dat is aan ons. Maar ik zal zeker weer bij u aan de deur staan zodra daar aanleiding toe is. BOSTRANO: U kunt beter eerst contact opnemen met mijn advocaat als u me nog een keer wilt spreken. Gezien uw aantijgingen lijkt dat me de beste weg. COLLETTE: Wij nemen hoe dan ook contact met u op.
het veilige huis BV -3-
BOSTRANO: Hou er rekening mee dat ik de eerste dagen in het buitenland ben. COLLETTE: U bent vrij te gaan en te staan waar u wilt, meneer. Tenminste, voorlopig nog wel. Mag ik u dan tot zover bedanken voor uw medewerking. BOSTRANO: (Hij laat haar uit.) Geen dank en hopelijk tot nooit weerziens. COLLETTE: Dat hoop ik ook, meneer, maar als onze vermoedens juist zijn is het ijdele hoop. BOSTRANO: (Gooit de deur achter haar dicht.) de besten BOSTRANO: (Hij draait zich om naar de twee en trekt ineens een vriendelijk gezicht.) Belastingen heren. Ik hoop voor u dat u ze nooit op uw dak zult krijgen. Het is net een venerische ziekte: je hebt het zo maar het duurt een eeuwigheid voor je er weer vanaf bent. (Hij loopt met uitgestoken hand op de twee toe.) Bostrano. ED: (Staat op.) Van venerische ziekten weet ik niets meneer, maar van de belastingen hebben we allemaal last. (Schudt Bostrano de hand.) Aangenaam meneer Bostrano, ik ben Ed van ‘het veilige huis BV’ uw partner in beveiligingen en dit is mijn collega Bert. BERTJE: (Staat ook op.) Eh… aangenaam, Bert. (Schudt ook de hand.) BOSTRANO: Dag Bert. Bewakers dus. ED: Ja meneer, dat is onze specialiteit. BOSTRANO: Ik hoop dat jullie een beetje bedreven zijn in het vak. ED: Bedreven? Meneer, wij zijn de besten. BOSTRANO: De besten? Zo, zo. ED: Zonder overdrijving, meneer. BOSTRANO: Mooi, dat is in ieder geval goed om te horen. En jij Bert, denk jij er ook zo over? BERTJE: O ja meneer, als Ed het zegt, dan denk ik het ook. Hij heeft het diploma. BOSTRANO: Wat? ED: Hij bedoelt dat we een team zijn, meneer, een hecht team. een spookverhaal BERTJE:
(Wijzend op het schilderij.) Een mooi schilderij trouwens meneer, is dat uw grootvader? ED: (Werpt Bertje eerst een nijdige blik toe omdat die tegen de afspraak in het gesprek overneemt. Maar Bostrano reageert er vriendelijk op.) BOSTRANO: Het is mijn betbetovergrootvader. BERTJE: Hij ziet er rijk uit. BOSTRANO: Dat was hij ook, hij heeft dit huis gebouwd. BERTJE: O ja? Dan moet hij nogal wat geld hebben gehad. BOSTRANO: Het verhaal gaat dat hij bij een van de laatste inspecties tijdens de bouw een grote steen op z’n hoofd heeft gekregen en daaraan is overleden. Sindsdien doolt hij rond in zijn eigen huis waarin hij nooit heeft mogen wonen. BERTJE: Ah! Een spookverhaal!
het veilige huis BV -4-
BOSTRANO: Inderdaad, een spookverhaal. Uit de oude doos. Natuurlijk was het voornamelijk het bijgelovige personeel die deze verschijningen meenden te hebben gezien. ED: Ach, spoken meneer, praat me er niet van. We leven nu toch in de eenentwintigste eeuw. BOSTRANO: Precies. De gevaren die dit huis tegenwoordig bedreigen zijn van een veel wezenlijker aard. Vandaar dat ik jullie heb ingehuurd, om het tijdens mijn afwezigheid te bewaken. ED: En u heeft een juiste keuze gemaakt, meneer. Wij zijn twee doorgewinterde bewakers, die uw huis tegen alle dreigingen van buitenaf zullen beschermen. Is het niet Bert? … Bert? BERTJE: (Heeft wat dromerig voor zich uit staan staren sinds hij het verhaal over spoken heeft gehoord.) …eh, ja. Ja Ed. héél goed verzekerd BOSTRANO: Jullie zijn je toch wel bewust dat de verantwoordelijkheid voor het gehele huis en de opstallen in jullie handen ligt zodra ik weg ben. ED: Natuurlijk, meneer. BOSTRANO: Ik bedoel, jullie zijn toch wél goed verzekerd? ED: Verzekerd? Eh… ja. Natuurlijk. Goed verzekerd. Héél goed verzekerd. BOSTRANO: Mooi, want mocht er hier ook maar iets gebeuren of iets ontvreemd worden, dan stel ik jullie aansprakelijk. ED: Geen probleem, meneer. Voor dat soort zaken zijn wij eh… verzekerd, dus… ja… BOSTRANO: Er gaat niets boven een goede verzekering. ED: Waar u gelijk in heeft. Als alles maar gedekt is, zeg ik altijd maar. Dan hoeft niemand zich zorgen te maken over enige schade. Nee, dat hebben wij goed geregeld, meneer, binnen ons bedrijf. BOSTRANO: Goed. Luister. Jullie krijgen de beschikking over de grote keuken. Die kunnen jullie als uitvalsbasis gebruiken. Vanuit het keukenraam heb je een goed overzicht over het gehele terrein. Bovendien wordt de grote keuken al jaren niet meer door ons gebruikt. Veel te groot voor die paar mensen. De keuken bevindt zich achter die deur (Hij wijst de deur aan.) Ga daar straks maar eens kijken. Mocht je iets nodig hebben dan hoor ik dat graag tijdig van jullie. Ik verblijf tot aan mijn vertrek in de zitkamer. Dat is achter die twee deuren. (Hij wijst ze aan.) Voordat ik wegga geef ik jullie nog een rondleiding door het huis en over het erf. Zijn er nog vragen? ED: Is er ook een plattegrond? BOSTRANO: Ik zal jullie een tekening met een plattegrond laten brengen door mijn huishoudster. ED: Dank u meneer. BOSTRANO: Verder nog vragen? ED: Nee meneer. BOSTRANO: Hebben jullie je regenkleding bij je? ED: Regenkleding? BOSTRANO: Er is slecht weer op komst en ik wil dat jullie regelmatig een ronde doen over het erf. ED: Eh sorry meneer, geen regenkleding, maar ik kan natuurlijk wel…
het veilige huis BV -5-
BOSTRANO: Nee, nee, doe geen moeite. Er is hier voldoende regenkleding aanwezig. Ik wijs je straks waar je die kunt vinden. ED: Dank u, meneer. BOSTRANO: En als jullie me nu willen excuseren. Ik wil nog even wat zaken afhandelen voor ik op reis ga. (Af, richting de zitkamer.) ED: Natuurlijk meneer. Wij vinden het wel, meneer. spoken bestaan niet BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
Eh… Ed? Ja? Spoken bestaan niet, hè? (Neerbuigend.) Spoken bestaan niet. Nee, natuurlijk bestaan spoken niet! O, gelukkig. Er bestaat maar één spook. Tóch?! Het spook van de niet afgesloten verzekering. Wat? Het spook van de niet afgesloten verzekering. Ik heb meneer Bostrano zojuist verteld dat we voldoende verzekerd zijn voor als er iets mocht gebeuren. Ja? Nou, we zijn dus helemaal niet verzekerd. Niet? Nee, wat denk je dat zo’n verzekering kost? Met die premies van tegenwoordig kun je je zaakje wel opdoeken. Ik moet toch ook winst kunnen maken en jou kunnen blijven betalen? Ja. Ja, dat is zo. Ik heb dus geen verzekering afgesloten. En wat betekent dat? Dat we extra op onze qui vive moeten zijn. Er mag hier absoluut niets gebeuren, anders draaien we er zelf voor op. Ja, ja. ... Ja, daar zit wat in. Kom, laten we naar die keuken gaan om daar onze uitvalsbasis in te richten. Uitvalsbasis? Ja, zo zei meneer Bostrano het toch: “de keuken is jullie uitvalsbasis.” Een aardige man, die meneer Bostrano. Alleen wat problemen met de belastingen. Dat is eenmaal het ongemak als je rijk bent. Kom, er is nog veel te doen. (Hij loopt naar de keuken en Bertje volgt hem.) Ed? Ja? Wat had dat spook er nou eigenlijk mee te maken? Welk spook? Nou, je zei daarnet toch dat er maar één spook bestond. Hou nou eens op over dat spook. (Samen af naar de keuken.) Ja Ed.
het veilige huis BV -6-
ze voldoen ruimschoots aan onze verwachtingen BOSTRANO: (Zodra Ed en Bertje af zijn komt Bostrano met Dien op uit de zitkamer.) Nou, Dien? DIEN: (Op.) Ja, meneer? BOSTRANO: Wat denk je, hebben we een goeie zaak gedaan met ‘het veilige huis BV’? DIEN: Ze zijn precies waar we naar op zoek waren. BOSTRANO: Dat dacht ik ook. DIEN: Ik heb het volste vertrouwen in hen, meneer BOSTRANO: In ieder geval voldoen ze ruimschoots aan onze verwachtingen. DIEN: Zeker meneer. BOSTRANO: Denk erom dat ik jou straks de touwtjes in handen geef. DIEN: U kunt op me rekenen, meneer. (Op dat moment gaat de bel.) BOSTRANO: Shit, wie kan dat nu nog zijn? Ik kan op dit moment echt geen bezoek meer hebben. DIEN: Moet ik opendoen? BOSTRANO: Doe maar. Ik maak wel snel dat ik wegkom. Zeg maar dat ik niet te spreken ben. Wie het ook is, zorg dat ‘ie zo snel mogelijk weer verdwijnt. Bianca Bostrano DIEN: BIANCA:
DIEN: BIANCA: DIEN: BIANCA: DIEN: BIANCA:
DIEN: BIANCA: DIEN: BIANCA: DIEN: BIANCA:
DIEN:
(Schuifelt naar de deur waar opnieuw aangebeld wordt terwijl Bostrano snel de zitkamer in vlucht. Ze opent de deur.) Mevrouw Bianca! (Beent direct naar binnen en geeft Dien onderweg een vluchtige kus. Ze heeft een weekendkoffertje en een beauty case bij zich die ze neerzet .) Dag Dientje, schat van me, wat ben ik blij je weer te zien. U komt niet zo gelegen vrees ik, mevrouw. Niet zo gelegen? Onzin! Ik kom toch altijd gelegen. Meneer gaat vandaag op reis. Ach, heeft mijn broertje de zakenman weer een snoepreisje op zijn agenda staan? Dus u begrijpt… Wat zou ik moeten begrijpen dan? Dat mijn broer er een tijdje niet is, nou en? Dit is mijn ouderlijk huis hoor, daar weet ik zelf ook heel goed de weg in te vinden. Waar is hij? Hij is niet te spreken. Doe niet zo kinderachtig Dien, ik ben zijn zus, niet een of andere zakenrelatie. Maar ik denk dat hij zelfs u niet wil spreken. Oké, waar is hij, dan ga ik zelf wel naar hem toe. Ik zei toch al dat hij niet gestoord wil worden. In de zitkamer neem ik aan? (Ze loopt richting de zitkamer.) Ik kijk zelf wel even. Het valt me een beetje tegen van je Dien, na zoveel jaren. (Af.) Maar mevrouw...
de geest van de baron
het veilige huis BV -7-
BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN:
BERTJE: DIEN:
BERTJE:
(Inmiddels is Bertje achter Dien opgekomen en ervan uitgaande dat ze doof is brult hij haar toe:) Heeft u misschien een verlengsnoer?! (Schrikt heftig.) Ah! Wilt u niet zo schreeuwen. Neem me niet kwalijk, maar ik dacht dat uw gehoorapparaat… Met mijn gehoorapparaat is niets mis. Ik heb de accu vervangen. O, dus hij doet het weer? Ik kan weer gewoon met u praten? (Gaat opeens op geheimzinnige toon verder.) Sterker nog, u kunt misschien beter wat zachter praten. Waarom? In het bijzijn van meneer. (Kijkt even om zich heen.) Meneer? Maar meneer is er toch niet? O jawel. Wel? Ik bedoel díe meneer. (Ze wijst op het schilderij.) Die meneer? Op het schilderij? (Geheimzinnig beamend.) Juist. O, het spook! Sssst! Hij wordt liever geen spook genoemd. Spoken bestaan niet. Tenminste, dat zegt Ed. De geest van de baron kan maar geen rust vinden. De baron? Baron Cortos, de betbetovergrootvader van meneer Bostrano. Als je goed naar het schilderij kijkt, dan zie je dat het af en toe beweegt. En soms, heel soms, dan is de baron helemaal van het schilderij verdwenen. Dan doolt hij door het huis. (Staart hevig onder de indruk naar het schilderij.) U meent het niet! En of ik het meen. Maar als u me nu wilt excuseren, ik moet weer aan mijn werk. Een verlengsnoer, zei u toch? (Ze maakt dat ze via de personeelsdeur weg komt.) (Blijft naar het schilderij staren.) Ja, ja, natuurlijk.
hij beweegt ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
(Terwijl Bertje naar het schilderij blijft staren komt Ed achter hem op.) Zeg komt dat verlengsnoer nou nog, of niet? (Schrikt en geeft een absurd gilletje.) Ah! Wat is er nou? Dat schilderij… Wat is daarmee? Het beweegt. Wat beweegt? Af en toe. Beweegt dat schilderij? Ja, de baron. De baron? De man die er op staat, de baron, die beweegt af en toe. Hoe kom je daar nou bij? Nou, die mevrouw zei… Welke mevrouw?
het veilige huis BV -8-
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED:
Nou, die opendeed. Je bedoelt dat dove ouwe mens. Nee. Nee, ze hoort alles weer. Haar gehoorapparaat deed het weer en ze vertelde me… Aha! Wat? Aha! Wat aha? Jij hebt gesproken met het personeel. Ja, met die oude vrouw. En heb je net niet gehoord wat meneer Bostrano zei? Eh… Meneer Bostrano zei: “het zijn voornamelijk de bijgelovige oude bedienden die spoken zien.” Dat zei hij. Zei hij dat? Genoeg over ouwe bedienden en bewegende schilderijen nu, we waren op zoek naar een verlengsnoer. (Op dat moment, door een korte ruk aan de ophanging van het schilderij, beweegt de baron. Natuurlijk ziet Bertje het wel en Ed niet.) (Gilt en vliegt Ed aan.) Wat doe jij nou? Daar! Hij bewoog. (Duwt Bertje van zich af.) Zeg, hou eens op. Ik zag het zelf. Stel je niet aan. Kijk dan! (En opnieuw – Ed ziet het nu ook – beweegt het schilderij.) Zie je wel! (Hij pakt Ed nu bij de arm en komt dicht tegen hem aan staan.) (Is heel even onder de indruk, maar herpakt zich al snel.) Ach, dat ding is natuurlijk niet goed opgehangen. Niet goed opgehangen? Het hangt er waarschijnlijk al eeuwen. Ja, maar bij een of andere schoonmaakbeurt is ‘ie van de kant gehaald en niet goed terug gehangen, of zo. Denk je? Ik zal wel eens even kijken. (Hij wil naar het schilderij lopen maar hij merkt nu dat Bertje nog als een bang kind aan zijn arm hangt.) Zeg, laat me eens los! Ed, ik ben bang. (Schamperend:) Bang, tjonge. (Hij schudt Bertje van zich af om bij het schilderij te gaan kijken. Bij het schilderij aangekomen neemt hij de onderkant een stukje van de muur weg om er achter te kunnen kijken. Op dat moment komt Dien weer op met een verlengsnoer. Ze laat hem schrikken.)
bakerpraatjes DIEN: ED:
Wat doet u daar! (Schrikt en laat het schilderij los.) Ah! Eh… ik eh… keek even naar het schilderij. Het hangt niet goed.
het veilige huis BV -9-
BERTJE: DIEN: ED: DIEN: ED: BERTJE: DIEN: ED: DIEN:
(Bevestigend tegen Dien.) Het bewoog! Wilt u dat schilderij nooit, maar dan ook nooit meer aanraken! Waarom niet? Omdat u dan de geest van Baron Cortos wekt. De geest van wie? Van die baron waar ik het over had. Op het schilderij. Baron Cortos, de betbetovergrootvader van meneer Bostrano. Ach, laat me niet lachen. Geesten, dat zijn bakerpraatjes mevrouw. Denk erover zo u wilt. Hier is uw verlengsnoer. En blijf van dat schilderij af! (Ze overhandigt het verlengsnoer aan Ed en verdwijnt weer.)
ik ben niet bang… maar toch… BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE:
Nou? Wat nou? Wat heb ik je gezegd? Wat heb je me gezegd? Over dat schilderij. Kappen met die onzin, Bertje, we zijn hier voor een beveiligingsklus. Ik heb niks aan een bewaker die bang is voor spoken. (Hij geeft het verlengsnoer aan Bertje.) Nou eh… nee… ik ben niet bang… maar toch…
waar is dat voor nodig? BOSTRANO: (Op ruziënd met Bianca.) Het kan niet Bianc, je kunt hier niet blijven. BIANCA: Waarom dan niet? BOSTRANO: Omdat ik het niet hebben wil. BIANCA: Wat is dat nou voor een reden? BOSTRANO: Reden genoeg voor mij. BIANCA: Het is maar voor een paar dagen. BOSTRANO: Dat maakt niet uit. BIANCA: Ik kan nergens anders heen. BOSTRANO: Je kunt toch naar een hotel. BIANCA: Je bent zelf weg, dat hele grote huis hier staat leeg. Moet ik dan per se in een hotel. Kan ik hier dan niet een paar dagen blijven logeren? BOSTRANO: Nee! Het antwoord is nee. BIANCA: Dat slaat nergens op. ED: (Voelt zich wat ongemakkelijk bij deze ruzie.) Ahum. BOSTRANO: Wat is er? ED: O, meneer Bostrano ik vroeg mij af of u zich wel bewust was van onze aanwezigheid hier. BOSTRANO: Jawel hoor. Trek het je maar niet aan. Ik heb even een kleine woordenwisseling met mijn zus, die net op het punt staat te vertrekken. BIANCA: Wie zijn die mannen? BOSTRANO: Dat gaat je niet aan. ED: (Maar Ed heeft al de vrijheid genomen zich voor te stellen.) Ik ben Ed van beveiligingsbedrijf ‘het veilige huis BV’ en dit is mijn collega Bert. BERTJE: Dag mevrouw. BIANCA: Een beveiligingsbedrijf?
het veilige huis BV -10-
BOSTRANO: Eh, ja. BIANCA: Wat is daar de bedoeling van? BOSTRANO: Zij beveiligen het huis zolang ik er niet ben. BIANCA: Waar is dat voor nodig? BOSTRANO: Waar dat voor nodig is? BIANCA: Ja, je hebt toch elektronische beveiliging. BOSTRANO: Daar heb ik geen vertrouwen in. BIANCA: Geen vertrouwen in? Dat spul heeft je tonnen gekost. BOSTRANO: Luister, ik maak zelf wel uit hoe ik mijn huis beveilig, daar heb ik jou niet bij nodig. BIANCA: Maar dat hoeft nu dus niet meer. BOSTRANO: Waarom niet? BIANCA: Ik ben er nu toch. Ik kan je huis bewaken. BOSTRANO: Bianca, daar wil ik het niet meer over hebben. Jij kunt hier niet blijven. ED: Eh… zullen wij maar verder gaan met ons werk? BOSTRANO: (Geïrriteerd.) Ja, wie houdt je tegen? ED: Eh… sorry meneer. Kom Bert. (Ed en Bertje af naar de keuken.) ongastvrij BIANCA: (Kijkt Ed na.) Wat een leuke man is dat. BOSTRANO: Nog steeds niet voorzien, Bianc? BIANCA: Ik mag toch wel zeggen dat ik hem een leuke man vind? BOSTRANO: Jij vindt elke man een leuke man. BIANCA: Jou vind ik anders op dit moment helemaal niet leuk. BOSTRANO: Dat is dan maar even zo. Als je dan nu je spulletjes oppakt dan laat ik je uit. BIANCA: Ik ben nog nooit ergens zo ongastvrij behandeld. En dan te bedenken dat het door mijn eigen broer in mijn eigen geboortehuis is. BOSTRANO: Bianc, als je volgende week wilt komen ben je van harte welkom. (Hij houdt de deur voor haar open.) Maar laat het wel even van tevoren weten, dan kan ik er rekening mee houden. BIANCA: Het is niet waarschijnlijk dat ik hier ooit nog kom. (Af.) BOSTRANO: Dag Bianc. (En hij slaat de deur achter haar dicht.) zolang ze hier maar weg is DIEN: (Zodra Bianca weg is komt Dien op.) Is ze weg? BOSTRANO: Pfff. DIEN: Wat kwam ze eigenlijk doen? BOSTRANO: Ze kon een paar dagen niet in haar eigen huis vanwege een of andere verbouwing en daarom wilde ze hier logeren. Ik heb haar gezegd dat ze maar in een hotel moet gaan. DIEN: Ze zal wel boos geweest zijn. BOSTRANO: Ze was hels. Maar ja, ze kan toch niet verwachten dat ik altijd maar stante pede voor haar klaar sta. DIEN: Wat ging ze nu doen? BOSTRANO: Geen idee. Interesseert me ook niet, zolang ze hier maar weg is. Maar er moet toch nog het een en ander geregeld worden voor ik wegga. Kom, we hebben niet zoveel tijd meer. (Samen af richting de zitkamer.)
het veilige huis BV -11-
een klopgeest ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
(Op met Bertje, ze zijn het duidelijk ergens niet over eens.) Nou, wat denk je nou? (Loopt nog steeds met het verlengsnoer.) Ik weet het niet. Het zou toch helder moeten zijn. Zo klaar als een klontje. Jij hebt makkelijk praten, jij hebt een diploma. Ik ben gezakt. Je moet nádenken Bert, nádenken! Ik denk me suf, maar ik weet het gewoon niet. Nou, laat ik het je dan nog één keer uitleggen. Vanuit het oogpunt van beveiliging… (Op dat moment wordt er op de buitendeur geklopt.) Wat was dat? Er werd geklopt. Een klopgeest? (Minachtend:) Een klopgeest. Nee Bert, er werd op de deur geklopt. Er staat iemand voor de deur. Een persoon, geen geest. Maar waarom belt die persoon dan niet aan? Ja, weet ik veel. (Er wordt opnieuw geklopt.) Daar! Hoor ik het weer! Er wil waarschijnlijk iemand naar binnen. Doe jij even open, wil je. Ik? Ja, jij ja. Wie anders? (Twijfelt nog steeds omdat hij dat kloppen toch maar vreemd vindt. Maar dan vermant hij zich.) Hier, hou even vast. (Hij geeft Ed het verlengsnoer, gaat naar de deur en opent die.)
en zo bescheiden BIANCA: BERTJE: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED:
(Bianca dringt zich langs Bertje heen naar binnen.) O gelukkig. Ik vermoedde al dat jullie hier waren. Hallo. Dag mevrouw, uw broer is… Nee, nee, mijn broer hoeft helemaal niet te weten dat ik er ben. Maar… Ik had daarnet een stevige ruzie met hem. Ja, dat viel ons ook op. Ik wil hem nu eigenlijk helemaal niet meer storen maar ik was alleen nog iets vergeten. Mag ik even? Eh… ik weet niet of ik dat wel kan toestaan. Waarom niet? O ja natuurlijk, u bent van de beveiliging, altijd op uw hoede. Nou ja… (Begint te flirten.) Uw soort mannen is altijd zo zelfverzekerd en stoer. Ach… Dat bewonder ik echt in u, een vastberaden man die met zijn vak bezig is en overal op voorbereid. Het is eenmaal mijn werk.
het veilige huis BV -12-
BIANCA: ED: BIANCA: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
En zo bescheiden. Een echte man doet zijn werk met overgave maar blijft daar ten alle tijden bescheiden onder. Tsja… (Met een seintje richting Bertje.) Zeg, kan ik u misschien even onder vier ogen spreken? Onder vier ogen? Eh… ja natuurlijk. (Geeft het verlengsnoer weer aan Bertje.) Hier, breng jij dit maar even weg. Waar naartoe? Naar de keuken natuurlijk, sukkel. De keuken. Ja, ja, natuurlijk. (Bertje af naar de keuken.)
verleiding BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA; ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA:
ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED:
Luister, hoe heet je ook weer? Dat ben ik even vergeten. Ed. O ja. Luister Ed, ik wil je om een gunst vragen. Eh… ja? (Ze palmt hem in.) Ik zei daarnet al tegen mijn broer, wat lijkt die Ed me een leuke man. Echt een geschikte kerel, en dat meende ik. U maakt me verlegen mevrouw. Zeg maar Bianca. Bianca. Bianca, ja. Luister Ed, je lijkt me een pientere vent. Nou ja. Nee, doe nou maar niet zo bescheiden. Ik beschik over een behoorlijke dosis mensenkennis en ik zag meteen aan je dat je een knappe vent bent met een hoge intelligentie. Veel kwieker dan die maat van je, bijvoorbeeld. Bertje? O ja, Bertje is eenmaal niet zo… nou ja je snapt wel wat ik bedoel. En of ik het snap. Daarom wilde ik jou ook even persoonlijk spreken. Jij begrijpt datgene wat ik wil bespreken beter dan wie ook. O ja? Tenminste daar ga ik van uit, gezien jouw inlevingsvermogen. Dat heb je toch, voldoende inlevingsvermogen? Eh… ja, dat denk ik wel. Mooi zo. Laat ik dan niet langer om de hete brei heen draaien. Je hebt daarnet zelf gezien dat ik die ruzie had met mijn broer. Ja, óf ik dat gezien heb. Nou, laat ik dan zeggen dat ik daar een beetje berouw om gekregen heb. Daarom wil ik het weer goed maken. Dat lijkt me geen verkeerd idee. In het kort gezegd, ik wil een leuke verrassing achterlaten voor mijn broer. Ach, wat aardig. Maar daarvoor heb ik even wat privacy nodig. Privacy? Dat ik hier even alleen m’n gang kan gaan. Dat je even een oogje toeknijpt, zal ik maar zeggen. Nou, ik weet niet…
het veilige huis BV -13-
BIANCA: ED: BIANCA:
ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED:
(Valt hem snel in de rede.) O ja, en ik wilde je ook je kaartje nog even vragen. Mijn kaartje? Ja, je visitekaartje. Dan kan ik je volgende week even bellen. (Ze veegt een stofje van zijn schouder weg.) Kunnen we misschien een leuk afspraakje maken, of zo. (Haalt snel een van zijn visitekaartjes tevoorschijn.) O nou, alsjeblieft. Dank je. Nou, mag het? Ik heb maar een minuutje nodig. Ik roep je zodra ik weer wegga. Niemand hoeft iets te merken. Nou, vooruit dan. Ik ga wel even naar de keuken. Máár, één minuutje, hè. (Gaat de keuken in.) (Roept hem na.) Één minuutje. En ik bel je volgende week, hoor. Dag Ed. Dag Bianca. (Af.)
geen dank BIANCA:
ED: BIANCA:
(Zodra Ed af is loopt ze naar de buitendeur en opent die. Ze haalt haar koffertje en beautycase tevoorschijn en brengt die snel naar boven. Ze laat de buitendeur open staan. Als ze weer beneden is opent ze de keukendeur en zegt:) Het is al gedaan hoor, Ed. Bedankt! (Achter het toneel.) Geen dank, Bianca. (Ze sluit de keukendeur, loopt naar de buitendeur en gooit die met een klap dicht. Dan sluipt ze zo snel en zo stil mogelijk weer naar boven.Ondertussen mompelt ze:) In een hotel. Daar heb ik helemaal geen geld voor broertje, dat kan ik echt niet betalen.
twaalfhoekig ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
(Op met Bertje, die nog steeds het verlengsnoer bij zich heeft.) Nou, ik ben benieuwd. Waarnaar? Naar die verrassing die Bianca heeft achtergelaten. Heeft ze een verrassing achtergelaten? Ja, voor haar broer. Wat voor een verrassing? Ja, weet ik veel, maar het moet hier ergens zijn. (Hij loopt zoekend in het rond en Bertje volgt zijn voorbeeld.) Is het groot? Geen idee. Is het rond? Weet ik niet. Vierkant? Luister Bertje, ik weet het niet! Ik heb geen idee! Of het groot is of klein of rond of vierkant of voor mijn part twaalfhoekig. Twaalfhoekig?! Wat kan er nou in hemelsnaam twaalfhoekig zijn? (Kwaad.) Ik weet het niet! (Blijft er kalm onder.) Tja, als we het niet weten, dan is het ook moeilijk zoeken. Kijk nou maar of je iets ongewoons ziet.
het veilige huis BV -14-
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
(Ze zoeken samen verder zonder te weten waarnaar. Bertje blijft even bij het schilderij staan dat direct weer begint te bewegen.) Daar! Heb je iets gevonden? Nee, het schilderij! Het bewoog weer! Ach! Ja echt! Hou nou eens op over dat schilderij, daar is niks mee aan de hand! Kijk dan! (En weer beweegt het schilderij. Bertje slaat uit angst zijn armen om Ed heen.)
Een klein beetje tocht BOSTRANO: (Op dat moment komt Bostrano binnen.) Zo mannen, vermaken jullie je een beetje? ED: Laat los, Bertje! (Hij duwt Bertje van zich af. Maar als Bertje losgelaten heeft blijft Ed met het verlengsnoer in z’n handen staan.) BOSTRANO: Is er iets? ED: Eh… nee, nee, er is niets. BERTJE: (Met een angstige blik op het schilderij.) Maar dat schil… ED: (Houdt zijn hand voor Bert z’n mond.) Er is absoluut niets. BOSTRANO: Goed, want als er iets is kun je het me nu nog zeggen. Straks ben ik weg en dan moet je me er voor bellen. Dat heb ik liever niet. ED: Ik begrijp het meneer. (Op dat moment is er in de verte een donderslag te horen.) BOSTRANO: Er is slecht weer op komst mannen, laten we maar eens gaan kijken of we die regenkleding voor jullie kunnen regelen. ED: (Raapt z’n moed bij elkaar.) Eh… meneer? BOSTRANO: Ja? ED: Ik vraag dit alleen voor mijn collega, om hem gerust te stellen. Dat moet u begrijpen. BOSTRANO: Vraag maar. ED: Dat schilderij… BOSTRANO: Wat is daarmee? ED: Mijn collega beweert… en eh… ik meen het ook gezien te hebben, dat het af en toe beweegt. BOSTRANO: De geest van mijn betbetovergrootvader. BERTJE: Juist! BOSTRANO: Zal ik jullie eens een geheim vertellen? BERTJE: Nou? BOSTRANO: De geest van mijn betovergrootvader… BERTJE: Bet. BOSTRANO: Wat? BERTJE: Bet, u vergat een bet. BOSTRANO: (Licht geïrriteerd.) Juist. De geest van mijn betbetovergrootvader is een klein beetje tocht dat al sinds jaar en dag langs die muur waait. ED: (Tegen Bertje.) Nou, zie je nou wel. Dat is nou alles. BOSTRANO: Jullie gaan me toch niet vertellen dat twee van die stoere kerels van een beveiligingsbedrijf bang zijn voor een bewegend schilderij?
het veilige huis BV -15-
ED:
(Stoer.) Bang! Nee natuurlijk niet! Ik wist van meet af aan dat er een logische verklaring voor was. Nee, absoluut niet bang. BERTJE: Maar toch… ED: (Geeft Bertje een tik tegen zijn achterhoofd.) Niks, maar toch. Wij zijn absoluut nergens bang voor. BOSTRANO: Mooi zo, zo mag ik het horen. Dan ga ik jullie nu het belangrijkste te bewaken object laten zien. (Hij loopt naar de kast onder de trap en opent die. Achter die deur is de kluis.) De kluis! Hierin bevinden zich een aantal waardevolle voorwerpen, zoals juwelen, waardepapieren en geld. BERTJE: Veel? ED: (Geeft hem een duw tegen de schouder.) BOSTRANO: Nee, nee, het is juist goed dat je dat vraagt. Het is belangrijk dat jullie je bewust zijn van wat je bewaken moet. ED: (Schuldbewust.) Natuurlijk meneer. BOSTRANO: Het is uiteraard niet alles wat ik bezit, dat staat op de bank, maar toch bevindt er zich voor een aanzienlijk vermogen in deze kluis. Vooral de familiejuwelen vertegenwoordigen een flinke waarde en zijn eigenlijk niet te vervangen. ED: Ik begrijp het meneer. BOSTRANO: (Sluit de deur van de kast weer.) Technisch gezien is deze kluis een hoogstandje. De kans dat iemand die de combinatie niet kent hem open krijgt is nihil. BERTJE: En wat is die? BOSTRANO: Wat? BERTJE: De combinatie? BOSTRANO: Dat ga ik jou natuurlijk niet vertellen. BERTJE: Hoe kunnen we dan controleren of hij is leeggeroofd? BOSTRANO: Dat hoef je niet te controleren. Alleen ik weet de combinatie. Als iemand hem leeg probeert te halen zul je dat zeker merken. BERTJE: Waaraan? ED: (Stoot Bertje weer aan.) Let u maar niet op hem meneer. BOSTRANO: (Opnieuw is er gerommel in de lucht te horen.) Kom heren, ik ga jullie een rondleiding geven. Eerst rond het huis, voordat de bui losbarst, en daarna hier binnen. Luister goed wat ik te vertellen heb, want de komende dagen dienen jullie alles te bewaken met je leven. Begrepen? Volg mij maar. ED: (Volgt met Bertje en duwt onderhand het verlengsnoer weer in Bert z’n handen.) Hier! Hou die nou eens bij je. (De drie mannen verlaten de hal via de voordeur. Zodra zij de deur achter zich dicht geslagen hebben gaat het licht te knipperen, het knetterende geluid van een kortsluiting is te horen en het schilderij begint ritmisch te bewegen tegen de wand. Het licht dooft knipperend uit. Als het licht volledig gedoofd is volgt er een flits en een hevige donderslag.) DOEK
het veilige huis BV -16-
tweede bedrijf (’s avonds tijdens noodweer) Moewaaaaaah!
ED:
BERTJE:
ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE:
ED: BERTJE:
ED: BERTJE:
(Als het doek opengaat is het nagenoeg donker op het toneel, slechts een flauw schijnsel verlicht de hal. Er is kletterende regen te horen en het gerommel van onweer in de lucht. Het toneel lijkt leeg.) (Op via de voordeur in een regenjas. Hij zoekt naar het knopje van het licht en schakelt de verlichting in. Er is even wat knipperen te zien en het geluid van een kortsluiting te horen. Dan valt het licht weer uit. Slechts het flauwe schijnsel blijft over. Ed roept zachtjes:) Bertje! Bertje! (Het is even stil. Dan roept hij weer:) Bertje! (Er kunnen nu wat onheilspellende tonen klinken.) (Springt onverwachts achter het bankje vandaan. Hij heeft de capuchon van zijn regenjas strak om zijn hoofd gebonden en verlicht zijn gezicht met een zaklantaarn van onderen.) Moewaaaaaah! Tjezus Bert! (Blijmoedig nog steeds zichzelf verlichtend.) Je schrok, hè Ed? Doe even normaal man! Ik dacht dat jij niet bang was voor spoken? Ik ben ook helemaal niet bang voor spoken. Maar je schrok wel. Ik schrok van dat lelijke smoelwerk van je, lammeling. Ach Ed, een grapje. Dat moet toch kunnen in deze omstandigheden. Laten we liever proberen die verdomde elektriciteit weer aan de gang te krijgen. O nee! Elektriciteit daar blijf ik van af. Daar heb ik geen verstand van. Waar heb jij in hemelsnaam wel verstand van? Nergens van, ik heb geen diploma’s als je dat soms bedoelt. Jij wel, jij hebt een diploma. Een diploma beveiliging. Het is in ieder geval een diploma. Ik heb geen enkel diploma. Ik heb ook niks aan jou. (Hij schakelt een paar keer met de schakelaar.) Er moet ergens een kortsluiting zitten. (Dan, als vanzelf, schakelt de verlichting weer in en de hal is volledig verlicht.) Ja, het werkt weer! (Komt achter het bankje vandaan met in de ene hand de zaklantaarn en in de andere het verlengsnoer. Hij loopt naar Ed toe en geeft hem de twee voorwerpen.) Hier, hou even vast. (Pakt ze aan.) Wat ga je doen? Even mijn capuchon losknopen. (Begint met spastische bewegingen zijn capuchon los te knopen onderwijl scheel naar de knoop onder zijn kin kijkend. Het lukt hem niet en de knoop lijkt alleen maar vaster te gaan zitten.) (Kijkt het tafereel afkeurend aan.) Heb je dan nooit strikken geleerd? Ja, maar alleen van mijn schoenen.
het veilige huis BV -17-
ED:
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED:
(Minachtend.) Alleen van mijn schoenen. Kom hier! (Hij geeft de lantaarn en het snoer terug aan Bertje.) Hou vast. (Hij maakt de knoop vrij vlot los.) Alsjeblieft. Dank je, Ed. Geen dank. (Duwt de lantaarn en het snoer weer in de handen van Ed, die het zonder nadenken aanpakt.) Alsjeblieft. Dank je. Geen dank. (Hij draait zich weg van Ed en wil weglopen.) Wacht! Wat is er, Ed? Wat moet ik hiermee? Ik weet het niet… ik dacht… Hou die dingen bij je, wil je. Ja, Ed. (Ed duwt hem de materialen weer in handen.) Nou. We moeten nu maar eens goed overdenken wat we precies gaan doen. Met dit weer en met die voortdurende storingen in de elektriciteit wordt het er niet makkelijker op. We hebben een ding mee, het is geen weer dat je op het dievenpad gaat. Dat zeg jij, maar misschien moeten we juist nu wel extra op onze hoede zijn.
vlokjes DIEN: ED: BERTJE: DIEN: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
ED: DIEN: ED: DIEN: ED: DIEN: ED: BERTJE: ED:
(Op vanuit de personeelsdeur.) Ik heb wat kaarsen voor u meegebracht, voor als de stroom weer uitvalt. En een kandelaar. O dank u, mevrouw. Dat is erg attent van u. (Steekt zijn zaklantaarn op.) Maar we hebben al een zaklantaarn. De batterijen kunnen leeg raken. (Houdt het verlengsnoer op.) Ja oké, maar in dat geval heb ik altijd dit verlengsnoer nog. Hou je kop toch, Bert. Wat? Wat heb je nou aan een verlengsnoer als de stroom uitvalt? (Neemt de stekker in de hand en loopt naar een contactdoos.) Nou, je steekt gewoon de stekker in het… (Er begint iets te dagen.) …nou nee, niets… eigenlijk … denk ik… Nogmaals bedankt voor de kaarsen mevrouw, en let u maar niet te veel op mijn collega. Eén ding nog, gebruik die kaarsen niet als het niet strikt noodzakelijk is. Waarom niet? Het gebruik van kaarsen wekt de geest van de baron, zeker met dit soort weer. Wat is dat nou weer voor onzin? Denk erover zoals u wilt. Ik heb meer meegemaakt in dit huis. Nou mevrouw, al vertelt u ons nog zoveel spookverhalen, wij zijn heus niet bang. Hè Bert? (Zelfverzekerd.) Nee. Wij geloven namelijk niet in spoken.
het veilige huis BV -18-
BERTJE: DIEN: ED: DIEN: BERTJE: ED: BERTJE: ED: DIEN: ED: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: BERTJE: DIEN: ED: BERTJE:
Niet meer. Dan moet u het zelf maar weten. Kan ik u verder nog ergens mee van dienst zijn heren? Nee hoor mevrouw, dank u. Goed, dan ga ik slapen. Morgenochtend maak ik uw ontbijt. Heeft u nog speciale wensen voor het ontbijt? Eh… Nee hoor, wij hebben geen speciale wensen, hè Bert? Nou eh… Nee hoor. Goed dan. Een goede nachtrust. (Wil weggaan.) Welterusten mevrouw. O, mevrouw? Ja? Heeft u ook vlokjes? Vlokjes? Ja, chocoladevlokjes. Ik eet bij mijn ontbijt altijd graag een beschuitje met chocoladevlokjes. O. En thee. Ja? Met suiker. (Steekt twee vingers op.) Twee schepjes. Nee, we hebben geen vlokjes. (Wil weer weggaan.) Nou… Ja? Jammer dan. Inderdaad. (Gaat af.) (Stoot Bertje aan. Minachtend.) Heeft u ook vlokjes. Nou, het had toch gekund.
de geest van baron Cortos
ED:
DIEN: ED: DIEN: BERTJE: DIEN: ED: DIEN: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
(Op dat moment is er achter de deur waardoor Dien verdwenen is een harde bons te horen.) O shit, dat mens is natuurlijk gevallen. Kom op. (Hij rent naar de deur gevolgd door Bertje. Als hij de deur opent staat Dien daar gewoon achter.) Wat is er gebeurd? Bent u in orde? Met mij is niets aan de hand. Wat was dat voor een geluid? Ik dacht dat u was gevallen. Dat was ík niet. Wie dan? Dat was de geest van baron Cortos! (Op dat moment is er een flits en een hevige donderslag. Alleen Bertje reageert panisch.) De geest van baron Cortos, wat een onzin. U heeft het zelf gehoord. Er moet een redelijke verklaring zijn. Kom Bert, we gaan het onderzoeken. Moet dat? Natuurlijk moet dat, we zijn toch van de beveiliging. Ja, maar we zijn toch geen ghostbusters.
het veilige huis BV -19-
ED: BERTJE:
(Minachtend.) Ghostbusters, mafkees. Kom op. (Geeft de lantaarn en het snoer aan Dien.) Wilt u dit even voor mij vast houden? (Dien pakt ze aan.) Dank u. (Hij volgt Ed en ze laten Dien alleen op het toneel achter.)
leeg schilderij DIEN:
(Als Ed en Bertje af zijn sluit ze de deur snel achter hen. Ze luistert nog even aan de deur om er zeker van te zijn dat de twee nog even wegblijven. Dan loopt ze naar het schilderij van de baron. Ze draait de lijst om en aan de andere zijde is eenzelfde lijst te zien. Het schilderij aan deze zijde heeft dezelfde achtergrond, alleen de baron is er niet op afgebeeld. Het is alsof de baron van het schilderij is verdwenen. Als ze klaar is neemt ze de lantaarn en het snoer weer ter hand en wacht rustig af tot Ed en Bert weer terug zijn.)
hersenschimmels ED:
DIEN: ED: BERTJE: DIEN:
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
(Op met Bertje.) Nou mevrouw, er is niets te zien hoor. Het moet een of ander raam geweest zijn dat is dichtgeslagen door de tocht. Of een deur. En ik zeg u dat het baron Cortos was. Ja hoor mevrouwtje, dat denk ik ook. Gaat u nu maar rustig slapen. Wij waken over u en over de baron. Is het niet, Bert? Eh… ja Ed. Ik verzeker u dat het geen rustige nacht zal worden. Ik ga nu. (Geeft het snoer en de lantaarn nu aan Ed.) Dit was van jullie, geloof ik. Tot morgenochtend. (Af.) (Kijkt Ed aan en haalt z’n schouders op.) Dat mens is volkomen hysterisch. Ze heeft last van hersenschimmels. Juist, waanvoorstellingen en hersenschim… hersenschimmels? Je bedoelt hersenschimmen. (Zelfverzekerd.) Nee, dat bedoelde ik niet. (Belerend.) Hersenschimmels bestaan niet, het zijn hersenschimmen. (Hem aftroevend.) Maar ik bedoelde hersenspinsels. Juist. … Hè? … (Minachtend.) Hersenschimmels, puh. (Duwt hem de voorwerpen weer in handen.) Hier, hou die rommel nou eens bij je. Dank je.
voetstappen
ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
(Op dat moment zijn er duidelijk voetstappen te horen op de bovenverdieping.) Zeg, hoorde je dat? Hoorde ik wat? Voetstappen. Voetstappen? Voetstappen ja. Wat voor voetstappen?
het veilige huis BV -20-
ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: BERTJE: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE:
Boven. Voetstappen boven? Ja, op de eerste verdieping. Op de eerste? Ja, ik… hé, wil je daar wel eens mee ophouden? Waarmee ophouden? Op elke opmerking die ik maak met een vraag reageren. Doe ik dat dan? Hou daar mee op, zei ik. Ik hoorde voetstappen boven ons. Ik heb niks gehoord. (Opnieuw voetstappen.) Daar! Hoor je het nu ook? Ja, dat zijn voetstappen. Dat zei ik. Maar, van wie? Ik vermoed van een of andere indringer. Of het spook. Er is géén spook. Wat moeten we nu? Ik stel voor dat jij even naar boven gaat om te kijken. Ik? Ja. Alleen? Ik hou hier beneden de wacht, ik geef je rugdekking. Waarom ga jij niet? Dan geef ik jou rugdekking. Omdat ik de leiding heb. Nou en? Stel dat ik naar boven ga en er is daar iemand en die overmeesterd mij. Dan heb jij toch niemand meer om je leiding te geven. Dan neem ik toch zelf de leiding. Maar jij hebt helemaal geen diploma, jij bent gezakt. Ja, daar zit wat in. Dus kan jij de leiding helemaal niet nemen. Nee. En hoe moet het dan verder? Ik heb geen idee. Nou dan. Daarom stel ik voor dat jij naar boven gaat. Oké. (Hij loopt doodgemoedereerd een stukje de trap op maar dan:) Maar… Ed? Ja? Ik durf niet. (Minachtend.) Ik durf niet. Nee, ik durf niet. Hoe ben jij in hemelsnaam ooit in de bewakingsbranche terechtgekomen? Door jou. Wat? Door jou. Ik wilde helemaal niet, maar jij hebt me er toe overgehaald. Hum. Maar toch moet er iemand naar boven. We kunnen samen gaan.
het veilige huis BV -21-
ED: BERTJE:
ED:
BERTJE: ED:
Nee, dat zou uit oogpunt van beveiliging heel onverstandig zijn. Dan blijft er maar een mogelijkheid over. Dat jij gaat. (Opnieuw zijn de voetstappen te horen en het geluid van een vallend voorwerp. Vervolgens is er een flits en een donderslag. De twee kijken even angstig naar boven.) Durf jij nog, Ed? Waarom zou ik niet durven? Geef hier die zaklantaarn. (Bertje geeft hem de zaklantaarn én het verlengsnoer.) Niet die! (Ed geeft het verlengsnoer meteen weer terug. Hij loopt met een paar onzekere stappen de trap op en blijft dan even staan.) Toe maar Ed. (Raapt zijn moed bij elkaar en loopt verder.)
de bel BERTJE:
ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
BERTJE: ED:
BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED:
(Draait weg van de trap en wacht af. Hij kijkt een beetje in het rond tot zijn ogen op het schilderij blijven rusten. Hij zegt tegen het schilderij:) Spoken bestaan niet. (Hij geeft een knikje en kijkt nog even gerustgesteld naar het schilderij tot hij er achter komt dat de afbeelding is veranderd. Dan geeft hij een paar schrille schreeuwen.) Aaaaah! Aaaaaah! Aaaaah! (Komt van de trap afrennen.) Wat is er? De baron! De baron is weg! (Kijkt naar het schilderij.) Mijn god! Zie je wel. Zie je nou wel. Dat kan niet. Dat is onmogelijk. Er moet een verklaring zijn. Hij is aan het spoken. Dat waren die voetstappen. De baron loopt boven. Onzin. Ik moet dat schilderij eens van dichterbij bekijken. (Hij geeft Bertje de zaklantaarn terug en loopt met een onzekere tred richting het schilderij.) (Angstig.) Doe dat niet. Doe dat nou niet! (Komt bij het schilderij en staat op het punt het beet te pakken. Hier kunnen wat onheilspellende tonen bij klinken. Dan gaat plotseling luid klingelend de bel. Ed springt van schrik bij het schilderij weg.) (Gilt.) Aaaaah! Wat is dat?! (Nogmaals de bel.) (Herstelt zich.) Dat is de bel, doe even open, wil je? Moet ik dat doen? Er staat iemand voor de deur met dit noodweer. Een van ons moet toch opendoen. Doe jij het maar. (Minachtend.) Angsthaas. (Hij gaat naar de deur en doet open.)
Collette Custers, afdeling fraudezaken COLLETTE: (Staat volkomen verregend voor de deur. Op dat moment is er weer een flits en een donderslag.) O gelukkig, er is nog iemand. Mag ik binnenkomen? ED: (Laat haar binnen.) De mevrouw van de belastingen.
het veilige huis BV -22-
COLLETTE: De belastingen? Nee, ik ben van de politie. ED: De politie? COLLETTE: (Ze laat haar badge zien.) Rechercheur Collette Custers, afdeling fraudezaken. ED: Ik ben Ed van beveiligingsbedrijf ‘het veilige huis BV’. Wij bewaken dit pand tijdens de afwezigheid van meneer Bostrano. Hij is weggegaan. COLLETTE: Dat weet ik. Ik kom ook niet voor hem. Ik heb pech met mijn auto en de accu van mijn telefoon is leeg, ik kon niemand bereiken. Ik heb er een paar uur over gedaan om hier terug te komen. Af en toe moest ik schuilen als het onweer te hevig werd. ED: Dan moet u wel vermoeid zijn. COLLETTE: Als ik hier even kan uitrusten en een collega mag bellen, zou ik u daar heel dankbaar voor zijn. ED: Maar natuurlijk, ga even rustig zitten. COLLETTE: (Neemt plaats op het bankje.) Dank u. ED: Ik heb in de keuken nog wat koffie in een thermoskan. Wilt u een kopje? COLLETTE: Dat is erg aardig van u. ED: Wacht u hier maar even, ik ga het voor u halen. (Hij gaat af de keuken in.) wat gebeurde er precies? BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE:
BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE:
(Staat nog steeds met een angstig gezicht voor zich uit te staren.) (Bertje valt haar nu pas op.) Is alles goed met u? Ik zou hier niet te lang blijven als ik jou was. O nee, ik blijf ook niet. Ik bel even een collega en die komt me binnen een uur hier ophalen. Je hoeft meneer Bostrano niet te vertellen dat ik geweest ben. Dat zou het onderzoek alleen maar bemoeilijken. Het spookt hier. Wat zeg je? De geest van baron Cortos waart rond. Je maakt een grapje. O nee, geen grapje. Absoluut geen grapje. Zijn beeltenis is van het schilderij verdwenen en we horen voortdurend voetstappen boven. Dan is daar waarschijnlijk iemand. Zijn jullie al wezen kijken? Nee! Nee hoor, dat durf ik niet. Dat durf je niet? Nee. Jij bent toch ook van dat beveiligingsbedrijf? Jawel. En je durft niet te gaan kijken als je boven iets verdachts hoort, mooi beveiligingsbedrijf. Maar ik heb geen diploma. Ed heeft het diploma. Maakt dat uit dan wie er een diploma heeft. Je begrijpt het niet, het is een geest. Ach, kom nou. Zie je dat schilderij dan niet? Ja, een beetje een vreemd schilderij, als je het mij vraagt.
het veilige huis BV -23-
BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE:
COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: BERTJE:
Daarnet stond de beeltenis van Baron Cortos er nog op, maar nu is ‘ie verdwenen. Dat bestaat niet. Toch is het zo. Dan moet er iemand aan gezeten hebben. Ik zweer je, er is niemand bij geweest. De baron was ineens van het schilderij verdwenen. Er moet een logische verklaring zijn. In spoken geloof ik niet. Dat zei Ed ook al. Denk eens goed na, wat is er allemaal gebeurd? Nou, we stonden hier en we hoorden voetstappen boven. Ed wilde dat ik naar boven ging om te kijken wat er aan de hand was maar ik durfde niet. Toen ging hij zelf en ik gaf hem dit. (Hij geeft Collette de lantaarn en het verlengsnoer, zoals hij die aan Ed gaf.) Hij ging naar boven. Maar toen zag ik dat de baron van het schilderij verdwenen was en ik gaf een gil. Ed wilde het schilderij inspecteren maar op dat moment belde jij aan. En er was niemand bij het schilderij geweest? Niemand. En daarvoor? Wat gebeurde er daarvoor? Toen kwam Dien – dat is de huishoudster van meneer Bostrano – en die gaf ons een kandelaar en kaarsen voor als de stroom uitviel. Ah! Dus er is hier nog iemand. Ja, de huishoudster. Maar zij is naar bed gegaan. En wat gebeurde er allemaal precies toen zij die kandelaar kwam brengen? Nou, dat zat zo. Ik had Ed aan het schrikken gemaakt tijdens een stroomstoring en toen kwam Dien met die kandelaar en die kaarsen…
ze mag hier in geen geval in betrokken raken ED: COLLETTE: ED:
COLLETTE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED:
(Op dat moment komt Ed op met een mok.) Zo, hier is de koffie, mevrouw. Noem me maar Collette, hoor. O, en ik ben Ed en dat is Bert. (Hij wil haar de koffie geven maar ziet dat ze de lantaarn en het verlengsnoer in haar handen heeft. Geërgerd:) Dat heeft hij je zeker gegeven? Eh… ja. (Kwaad tegen Bertje.) Kom hier, Bert! (Komt als een geslagen hond naar hen toe.) Ja, Ed? Neem dat terug! Ja Ed. (Hij pakt de voorwerpen van haar over.) En nu hou je ze zelf bij je, begrepen? Ja Ed. (Vriendelijk tegen Collette.) Zo, hier is je koffie, Collette. Dank je, Ed. En je mag mijn mobiele telefoon wel even lenen, dan kun je bellen wie je wilt. (Hij geeft haar zijn telefoon.) Bedankt. (Maar voor ze gaat bellen.) Ik hoorde van jullie probleempje. Probleempje? Wij hebben geen problemen.
het veilige huis BV -24-
COLLETTE: Bert vertelde me dat er hier een spook ronddoolt. ED: Onzin. (Kwaad tegen Bertje.) Waarom moest je haar dat nou weer vertellen? BERTJE: Omdat het zo is. ED: Je moet het mijn collega maar niet kwalijk nemen, hij is een beetje overstuur. Nee hoor, er is niets mis. Niets wat we niet zelf in de hand hebben. BERTJE: (Eigenwijs.) Er is een spook. De geest van baron Cortos, die eerst van het schilderij is verdwenen en van wie we nu telkens de voetstappen boven horen. ED: (Met een overdreven vriendelijke glimlach naar Collette.) Het spijt me Collette, vind je het erg als ik even met Bert overleg? Hij begrijpt het soms niet helemaal. COLLETTE: Ga je gang. ED: (Hij trekt Bert mee naar een uithoek van het toneel en gaat daar heel dicht tegen hem aan staan om te overleggen. Hij sist Bert toe.) Begrijp het dan sukkel, ze is van de politie. BERTJE: Ja? ED: Ze mag hier in geen geval in betrokken raken. BERTJE: Waarom niet? ED: Omdat wij van de beveiliging zijn. BERTJE: Nou en? ED: Nou en? Ons bedrijf zou een flinke flater slaan als we de politie betrekken in iets wat waarschijnlijk op een misverstand berust. BERTJE: O. ED: Dus van nu af aan geen woord meer over spoken en geesten of wat dan ook. Begrepen? BERTJE: Eh… ED: Begrepen?! BERTJE: Ja Ed. ED: Goed zo. (Hij draait van Bertje weg om zich weer tot Collette te wenden. Tijdens het gesprek zijn de lantaarn en het verlengsnoer echter weer onmerkbaar in de handen van Ed overgegaan. Hij loopt een paar meter voordat hij dit in de gaten heeft.) Bertje! BERTJE: Ja? ED: Hou nou eindelijk die rommel eens bij je! (Hij gooit de voorwerpen voor de voeten van Bertje.) BERTJE: (Kijkt verdwaasd beurtelings naar zijn handen en de voorwerpen omdat hij zelf ook niet begrijpt wat er is gebeurd. Dan raapt hij ze op.) gewoon wat gekraak ED:
(Wendt zich met een vriendelijke glimlach weet tot Collette.) Je moet het hem maar niet kwalijk nemen, hij is nogal bijgelovig en niet helemaal… (Geeft met een gebaar naar zijn hoofd aan dat Bertje niet zo snugger is.) COLLETTE: Maar die geluiden van boven waren toch wel echt? ED: Geluiden? COLLETTE: Ja voetstappen, hij vertelde me over voetstappen boven.
het veilige huis BV -25-
ED:
COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: BERTJE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE:
ED: COLLETTE: ED:
BERTJE: ED:
O, dat. Ja, dat. Dat eh… nou ja, dat waren geen voetstappen, dat waren gewoon wat geluiden die we hoorden. Waarschijnlijk als gevolg van het slechte weer. Dus geen voetstappen? Nee, gewoon wat gekraak. Het is een oud huis, weet u. (Op dat moment zijn er opnieuw voetstappen te horen.) (Na een korte veelbetekenende pauze.) Gewoon wat gekraak? Nou ja, ik geef toe dat het wat op het geluid van voetstappen lijkt, maar… Maar wat? Nou, het is niks wat we niet zelf kunnen oplossen. Man, er loopt iemand boven! Ja, daar lijkt het wel een beetje op, hè? Het is de geest van baron Cortos. Hou jij je er buiten, Bert. Of het nou een geest is of wat dan ook, zou je niet eens gaan kijken? Daar waren we net mee bezig, maar toen belde jij aan. Dan is het nu de tijd om het eens te controleren, denk ik. Ja nou… eh… Wat is er? Nou ja, jij bent van de politie. En? Als beveiligingsbedrijf heb ik er nogal moeite mee dat de politie over mijn schouder heen meekijkt. O, maak je daar geen zorgen om, ik ben hier niet. Het is alleen door een ongelukkig toeval dat ik hier terug moest komen. Voor mijn eigen onderzoek is het ook beter dat ik me er niet mee bemoei. Goed, dan eh… ga ik eh… maar eens kijken. Ja, dat is goed. (Blijft nog even besluiteloos staan terwijl Collette en Bertje hem verwachtingsvol aankijken. Hij krijgt dit in de gaten en reageert het af op Bertje.) Sta me nou niet zo stom aan te staren, man! Sorry, Ed. (Glimlacht nog even verontschuldigend naar Collette en begint dan aan zijn onderneming. Stapje voor stapje gaat hij de trap op. Totdat hij is verdwenen.)
het is een vrouw! C & B:
(Collette en Bertje kijken elkaar even aan en Bertje geeft een vriendelijk knikje.) ED: (Op dat moment is er een schrille gil te horen en Ed komt met veel kabaal van de trap afgerend. Hij valt in de armen van Collette als een bang kind in de armen van z’n moeder.) COLLETTE: Wat is er? ED: Er… er is daar écht iemand! COLLETTE: (Blijft volkomen rustig.) Ja, dat hadden we al geconstateerd. ED: Het is een vrouw! COLLETTE: Aan die gil te horen wel, ja. ED: Wat moeten we nou?
het veilige huis BV -26-
COLLETTE: Ja, dat moet jij zeggen. Jij bent van het beveiligingsbedrijf. Ik heb er niets mee te maken, ik ben hier niet eens. ED: (Wordt zich opeens bewust van de gênante houding waarin hij zich bevindt en laat Collette los.) Natuurlijk, ik ben me daar uiteraard wel van bewust. Vergeef me mijn impulsieve reactie. COLLETTE: Ja hoor. ED: (Neemt een kordate houding aan.) Bert, we moeten dit weloverwogen aanpakken. BERTJE: Ja, Ed. ED: Er is iemand daar boven. BERTJE: Dat dacht ik ook al, Ed. ED: Het is een vrouw. BERTJE: Zo te horen wel, Ed. ED: We moeten dit onderzoeken. BERTJE: O ja, Ed? ED: Laten we samen naar boven gaan en die indringster aanhouden. BERTJE: Nou, Ed… ED: Wat? BERTJE: (Zwaait met z’n verlengsnoer en lantaarn.) Ik heb m’n handen eigenlijk al vol, Ed. ED: Dan leg je dat even terzijde. BERTJE: Goed, Ed. (Hij kijkt even om zich heen maar vindt zo gauw geen plaats om z’n spulletjes neer te leggen. Dan probeert hij ze Ed in de handen te duwen maar die weert dit af.) ED: Nee, Bert! BERTJE: (Kijkt nog even besluiteloos om zich heen en gaat dan naar Collette.) Wil jij ze even voor me vast houden? COLLETTE: Ja hoor. (Ze pakt ze aan.) BERTJE: Nou Ed, ik ben er klaar voor. ED: Goed, laten we dan maar gaan. BERTJE: Ja, dat is goed. (Maar ze blijven allebei besluiteloos staan.) ED: (Geïrriteerd.) Nou, waar wacht je nog op. BERTJE: Op jou, Ed. ED: (Grijpt hem bij de schouder en duwt hem voor zich uit de trap op.) Vooruit jij! het spook BERTJE:
(Op dat moment komt het ‘spook’ zelf al van de trap.) Daar! Daar is het spook! (Bertje en Ed rennen van de trap af naar een hoek zover mogelijk daarvandaan. Collette blijft onbewogen staan en wacht af wat er gebeurt.) SPOOK: (Er komt een persoon van de trap in een zwarte cape met de capuchon ver over het hoofd, zodat niet te herkennen is wie het bet is. Onder begeleiding van onheilspellende klanken komt de persoon stap voor stap de trap af en loopt naar het midden van het toneel.) COLLETTE: Wie bent u? BIANCA: (Neemt de capuchon van haar hoofd.) Ik ben Bianca. ED: Bianca! BIANCA: (Tegen Collette.) Maar wie ben jij?
het veilige huis BV -27-
COLLETTE: ED: BIANCA: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: BIANCA: ED: BIANCA: COLLETTE: BIANCA: ED: COLLETTE: BIANCA: COLLETTE: BERTJE: BIANCA: BERTJE: BIANCA: BERTJE: COLLETTE: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BERTJE: ED: COLLETTE: BIANCA: COLLETTE:
(Laat haar pasje zien.) Collette Custers, ik ben van de recherche. Bianca, wat doe jij hier? Ik logeer hier een paar nachten. Jullie kennen elkaar? Bianca is de zus van meneer Bostrano. Maar je wist niet dat ze hier was? We hebben elkaar vanmiddag ontmoet, maar ik dacht dat ze was weggegaan. Dat was nou de verrassing Ed, dat ik hier een paar dagen blijf logeren. Bianca, dat kan toch niet. Je broer wilde het niet en wij wisten nergens van. We dachten dat je… Dat ik wat? De heren dachten dat je een spook was. Een spook? Nee, nee, een indringer. De geest van Baron Cortos. O, dat verhaal, dat slaat toch nergens op. Wie heeft jullie dat verteld? En hebben ze daarom jou erbij gehaald? Nee, ik ben hier omdat ik pech had met mijn auto, ik ben van de afdeling fraudezaken. Ik heb hier niets mee te maken. We hoorden je voetstappen op de bovenverdieping. Mijn voetstappen? Ja. Dat kan niet. Ik liep op blote voeten, dat kun je hier onmogelijk gehoord hebben. Toch hoorden we het. Alsof je op zware schoenen liep. Dat kan ik onmogelijk geweest zijn. Ik heb zo stil mogelijk gedaan. (Op dat moment horen ze weer voetstappen.) (Zelfverzekerd duidend op het geluid.) O ja? En wat zijn dit dan? Voetstappen. Juist ja. En van wie zijn die? Nou ja. Niet van mij dus. Eh… o nee… Het spook! Nee, nee! Géén spook! Dus toch een indringer. (Geschrokken.) Een indringer? Bij mij boven? Waar ik zat? Oooh. (Op dat moment valt ze flauw.) (Duwt Ed het verlengsnoer en de lantaarn in handen en snelt Bianca te hulp.) Ze is flauwgevallen. (Knielt bij haar neer en slaat haar in het gezicht.) Bianca! Bianca! (Dan is er een lichtflits, een donderslag en het licht valt even uit maar komt dan weer op.)
niks met spoken of zo BIANCA:
(Als het licht weer aan is zit Bianca overeind ondersteund door Collette. Ze stamelt een beetje.) Een indringer… een indringer… bij mij… daarboven.
het veilige huis BV -28-
COLLETTE: Rustig maar, Bianca, haal maar even diep en rustig adem. (Tegen Ed.) Kom, laten we haar even op dat bankje helpen. ED: (Wil haar helpen, maar merkt dat hij het snoer en de lantaarn weer in handen heeft. Moedeloos:) Bert, hou dit nou toch eindelijk eens bij je. BERTJE: (Maakt een gebaar van kan ik er wat aan doen en pakt het weer over.) ED: (Samen met Collette helpt hij Bianca op de bank.) Gaat het weer? (Hij neemt naast haar plaats en slaat zijn arm om haar heen.) BIANCA: O, Ed… COLLETTE: (Komt terzake.) We moesten dit nu maar eens echt goed gaan onderzoeken. Kom mee, Bert. BERTJE: Eh… ik? COLLETTE: Ja, ga mee naar boven. BERTJE: Waarvoor? COLLETTE: Om te kijken wat daar aan de hand is. BERTJE: We weten toch wat er aan de hand is. De geest van Baron Cortos waart daar rond. COLLETTE: Onzin, we moeten dit onderzoeken. BERTJE: Als jij het wilt onderzoeken dan ga je je gang maar. ED: (Dwingend:) Bert! BERTJE: Ja maar, Ed… ED: Ga met haar mee! BERTJE: Ja Ed. (Weet zich geen raad, maar gaat toch schoorvoetend mee.) COLLETTE: Kom Bert, ik beloof je dat er een logische verklaring is. Niks met spoken of zo. (Samen gaan ze behoedzaam naar boven.) Bianca en Ed BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED:
(Blijft achter met Ed op het bankje.) Ed? Ja, Bianca? Het spijt me Ed, als ik jullie last bezorgd heb. Het was niet goed wat je deed. Je broer was het er niet mee eens. Maar ik moest toch ergens heen, ik moest hier gewoon een paar daagjes blijven. Een hotel kon ik me niet veroorloven. We hadden je wel wat aan kunnen doen. Ik geloof dat ik me een beetje aangesteld heb Ed, door me zo flauw te laten vallen. Je bent geschrokken. Maar weet je wat ik nu zit te denken? Nou? Het zou net zo goed een hele knappe man kunnen zijn die daar boven rondloopt. Een knappe man? Nou ja, het kan toch. En ik ben nog niet getrouwd, weet je. En daarom hoop je dat die indringer een knappe man is? Nou, dat kan toch. Maar het blijft een indringer, een crimineel waarschijnlijk. Ben jij getrouwd Ed? Wat heeft dat er nou mee te maken? Of heb je een vriendin? Dat gaat je niks aan.
het veilige huis BV -29-
BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BERTJE:
Nou ja, als ik de keuze had tussen een knappe crimineel en jou… Waar slaat dat nou weer op? Ik heb je kaartje met je telefoonnummer Ed, weet je het nog? Je bedoelt… Jij bent ook een knappe man Ed. (Staat op van het bankje.) Eh… nou… daar kan ik nu niet op ingaan, hè. Maar Ed… Je hebt ons in moeilijkheden gebracht door hier te blijven. Dat was niet de bedoeling Ed, dat was echt niet mijn bedoeling. Ik moet… ik moet me nu op mijn werk concentreren. (Begint zich weer aan te stellen.) O… O, Ed… ik… ik voel me ineens weer zo licht in mijn hoofd. Wat? Wat is er? Ik heb het gevoel… het gevoel dat ik weer ga flauwvallen, Ed. Ach… Nee, echt Ed. Ondersteun me alsjeblieft, ondersteun me. (Snelt weer naar het bankje en ondersteund haar. Dan kust ze hem plotseling op de mond.) (Vlak daarna is er boven een harde bonk te horen, gevolgd door een schreeuw van Bertje.)
middenvoetsbeentje ED: BIANCA: ED: BERTJE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: BERTJE: ED: COLLETTE: BERTJE:
(Springt op.) Bert is in gevaar! (Is nog in zwijmelende toestand.) O, Ed… Nee, nee, Bert is in gevaar nu. Ik moet hem gaan helpen. (Rent naar de trap.) Bert! Bert! Wat is er gebeurd? (Kermend van boven.) O, Ed! Zeg dan wat er gebeurd is! Blijf daar maar, ik help hem wel. Is hij aangevallen? Is hij gewond? Nee, het valt wel mee denk ik. Mijn voet Ed, het is mijn voet. (Komt van de trap af, Bert ondersteunend.) Voorzichtig maar, Bert. Wat is er gebeurd? Hij heeft de baron op z’n voet gekregen. Wat? Tenminste, ik denk dat het de baron was. De baron? (Kermt.) Het was vreselijk, ik denk dat ik mijn middenvoetsbeentje heb gebroken. Door de baron? O ja, ik weet het zeker. Ik weet zeker dat het de baron was. Een spook? Nee, een beeld. Een spookbeeld? Nee, een borstbeeld. Een borstbeeld van de baron. Ik bleef met mijn verlengsnoer achter dat borstbeeld hangen en toen viel het op mijn voet.
het veilige huis BV -30-
ED: BERTJE: COLLETTE: BERTJE: COLLETTE:
(Kwaad.Geeft Bert een duw.) Kun je dan ook niets goed doen? Auwww! Zeg, denk er eens om. Die man kan zijn voet wel gebroken hebben. Mijn middenvoetsbeentje, het is mijn middenvoetsbeentje. Kom, laten we hem op het bankje zetten. (Samen met Ed zet ze hem op het bankje.)
absoluut geen drank BERTJE: COLLETTE: ED: BIANCA: COLLETTE: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BIANCA: ED: BERTJE: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED: COLLETTE: ED:
O, au, het doet zo’n pijn. Die man heeft een pijnstiller nodig. Heeft iemand een pijnstiller? Eh nee, ik niet. Ik ook niet. Maar ik heb wel iets anders. Wat dan? Nou ja, ik heb boven op mijn kamer nog wel een flesje. Een flesje? Om de avonden door te komen, begrijp je? Drank?! Nou ja, gewoon, een likeurtje. O nee! Géén likeurtjes! Waarom niet? Geef Bertje absoluut geen drank. Au! Au! Hij moet toch íets hebben om de pijn te verzachten. Maar geen drank, hoor je, beslist geen drank! Hij vergaat van de pijn. Nogmaals: géén drank! Maar waarom dan niet. Omdat er dan rampen kunnen gebeuren. Zodra hij maar een druppel alcohol binnen krijgt sta ik niet meer voor hem in. BIANCA: Ach, zo erg zal het toch niet zijn. COLLETTE: Wat kan hij nou uitrichten met zo’n voet? BIANCA: Het is maar een onschuldig likeurtje. BERTJE: Auwww! O, Ed! Auwww! COLLETTE: En als het nou de pijn verzacht. ED: Ik zeg jullie nogmaals en met nadruk: geef Bertje absoluut geen drank. ABSOLUUT – GÉÉN – DRANK!! DOEK TOT ZOVER. MOCHT JE HET LAATSTE BEDRIJF OOK WILLEN LEZEN OF HET STUK WILLEN SPELEN, NEEM DAN CONTACT OP MET UITGEVERIJ GROSVELD TE BERLICUM.
het veilige huis BV -31-