Bachelorthese, 17 juni 2009
Het ouderschapsplan: de oorzaken en de gevolgen
Naam: Eva Joosten Studentnummer: 5662885 Begeleider: Annematt Collot D’Escury-Koenigs. Aantal woorden abstract: 146 Aantal woorden literatuuroverzicht: 5148
Inhoudsopgave Abstract
3
Het ouderschapsplan, de oorzaken en de gevolgen
4
§1 De scheiding: het proces en de periode daarna
5
Contact tussen de voormalige partners Gezag en zorg voor de kinderen na de scheiding
§2 De scheiding en de kinderen
7
Het effect van scheiding op de kinderen Verschillen tussen kinderen van gescheiden en niet-gescheiden ouders Kwaliteit van de ouderlijke relatie Negatieve gevolgen voor de kinderen
§3 Het ouderschapsplan
11
Afspraken Mening van de kinderen Een goed verloop van het ouderschapsplan
Conclusie
14
Literatuur
15
2
Abstract Een scheiding is voor zowel de ouders als de kinderen een ingrijpende gebeurtenis. De invloed van de scheiding op kinderen uit zich in externaliserende en internaliserende problematiek. Het meest recente plan om het scheidingsproces en de periode daarna beter te laten verlopen is het ouderschapsplan (maart 2009). Hierin leggen de ouders afspraken vast met betrekking tot het gezag en de zorg voor de kinderen. Dit plan kan positief zijn wanneer het zorgt voor betere communicatie na de scheiding en daarmee minder conflicten tussen de ouders. Daarnaast is het van belang de kinderen te betrekken bij de het maken van de afspraken en zo min mogelijk te veranderen in de leefomgeving van de kinderen. In de toekomst is het van belang onderzoek uit te voeren naar de lange termijn gevolgen van dit plan op het gebied van conflict, veranderingen en gedrag van de kinderen na de scheiding.
3
Het ouderschapsplan, de oorzaken en de gevolgen. Iris is acht jaar, zij heeft een broertje, Robin, van vier jaar. Al sinds Iris zich kan herinneren hebben pappa en mamma constant ruzie, over niks eigenlijk. Afgelopen zaterdag hebben pappa en mamma Iris en Robin verteld dat ze niet meer verliefd zijn en dat pappa zal verhuizen. Een week later is het al zover, pappa is zijn spullen aan het inpakken. Iris begrijpt het allemaal nog niet zo goed. Iris en Robin gaan ieder weekend naar pappa toe, mamma brengt ze dan. Als pappa en mamma elkaar zien is er altijd weer ruzie, over welke schoenen Iris aanheeft, over of Robin wel goed eet, dat soort dingen. Iris begrijpt niet waarom pappa en mamma niet meer bij elkaar wonen, want ze maken nog net zoveel ruzie… Een scheiding is een ingrijpende gebeurtenis, zowel voor de beide partners als voor de kinderen. De gezinssamenstelling, zoals die bekend was, verandert, wat zijn invloed kan hebben op verschillende factoren in het leven van het kind: geen gemakkelijke beschikbaarheid van één van beide ouders, eventueel verhuizen, een nieuwe partner in het leven van één van de ouders, enzovoort. Uit verschillend onderzoek is gebleken dat zowel het proces van de scheiding als de gevolgen van de scheiding voor kinderen over het algemeen negatief te noemen zijn. Zo is uit onderzoek van Sun (2001) gebleken dat kinderen door de scheiding academische, psychologische en gedragsmatige problemen kunnen ontwikkelen. Het is daarom van zeer groot belang onderzoek uit te voeren naar mogelijke manieren om het scheidingsproces en de periode daarna beter te laten verlopen. Het meest recente plan is het zogenaamde ouderschapsplan. Dit plan verplicht scheidende ouders afspraken te maken over alle mogelijke aspecten van het ouderschap. Dit literatuuroverzicht zal zich richten op dit ouderschapsplan, waarbij de volgende vraagstelling centraal staat: Op welke manier kan het ouderschapsplan het ontstaan van negatieve gevolgen, waaronder gedragsproblemen, bij kinderen positief danwel negatief beïnvloeden? Eerst wordt het proces van de scheiding en de periode daarna besproken. Hierbij wordt gekeken naar het soort contact tussen de partners voor de scheiding en wat daarvan de invloed is op het contact na de scheiding. Ook wordt behandeld hoe de nieuwe gezinssituatie het best ingevuld kan worden. Daarna wordt een overzicht gegeven van verschillende onderzoeken met betrekking tot de invloed van de scheiding op de kinderen, hierbij wordt gekeken naar welk probleemgedrag zich kan ontwikkelen als gevolg van de scheiding. Vervolgens wordt het ouderschapsplan besproken, waarbij de voorgaande onderzoeksconclusies geïntegreerd worden tot een advies met betrekking tot het ouderschapsplan.
4
§1 De scheiding: het proces en de periode daarna. Wanneer gehuwde partners besluiten uit elkaar te gaan, wordt er een proces in gang gezet waarbij er veel verandert voor alle leden van het gezin. Deze veranderingen verlopen anders in ieder gezin en het kunnen zich richten op verschillende gebieden binnen het gezin, zoals de woonsituatie, de relatie tussen de ouders en de sociale omgeving. De manier waarop deze veranderingen verlopen heeft zowel invloed op de periode voor, tijdens, als na de scheiding. Verschillende factoren spelen een rol bij het proces van de scheiding. Zo speelt de manier waarop de partnerrelatie beëindigd wordt een prominente rol. Dit kan gepaard gaan met veel of weinig tot geen conflict. Welke factoren aan deze conflicten ten grondslag liggen, zal in deze paragraaf besproken worden. Daarnaast wordt gekeken naar wat de beste manier is om de zorg en het gezag voor de kinderen in te vullen. Contact tussen de voormalige partners In het onderzoek van Fischer, de Graaf en Kalmijn (2005) wordt gekeken naar verschillende factoren elke mogelijk van invloed zijn op het soort contact tussen de voormalige partners na de scheiding. De onderzoekers behandelden dit onderwerp aan de hand van data verzameld met de vragenlijst "Divorce in the Netherlands" (Kalmijn & de Graaf, 1999). Deze vragenlijst is afgenomen in 1998 en bevat een goede representatie van gescheiden personen in Nederland. Gekeken werd wat de invloed van verschillende factoren was op de soorten contact na de scheiding. Er werd onderscheid gemaakt tussen drie soorten contact: Vriendelijk contact, hieronder wordt contact zonder conflict verstaan; Geen contact; en Negatief contact, waarbij de voormalige partners sterk van elkaar van mening verschilden over verscheidene onderwerpen. Hierbij werd gekeken naar verschillende factoren welke mogelijk effect hebben op het soort contact na de scheiding: duur sinds de scheiding, duur van het huwelijk, eerdere emotionele binding tussen de partners, gezamenlijke kinderen, gezamenlijk activiteiten ondernemen gedurende het huwelijk, gezamenlijke huiseigenaren gedurende het huwelijk, eerdere conflicten gedurende de eerste vijf jaar van het huwelijk en de laatste periode van het huwelijk, eventuele nieuwe partners, liberale familiewaarden, neurotische persoonlijkheid. Uit het onderzoek kon de volgende conclusie getrokken worden: Binding opgebouwd gedurende het huwelijk is belangrijk voor het voortduren van het contact na de scheiding. Deze conclusie wordt bevestigd door het hebben van gezamenlijke kinderen, gezamenlijke huiseigenaren en de duur van het huwelijk. Conflicten tijdens het huwelijk zijn een belangrijke voorspeller voor het verloop van het contact na de scheiding. Vooral gedragsconflicten tijdens het huwelijk leiden tot een negatief contact na de scheiding. Banden tussen voormalige partners kunnen verbroken worden door nieuwe levenservaringen, zoals een nieuwe partner. Gezamenlijke kinderen versterken de band tussen voormalige partners, maar deze band vermindert wanneer de kinderen ouder worden. Partners met meer liberale levenshoudingen hebben meer contact met de voormalige partner. Daarnaast vergroot het hebben van een neurotische persoonlijkheid het hebben van, voornamelijk negatief, contact. In dit onderzoek zijn verschillende factoren besproken welke een invloed hebben op het soort contact tussen voormalige partners. Een belangrijke factor daarbij is het hebben van gezamenlijke kinderen, deze factor werkt polariserend voor het soort contact tussen de voormalige partners. Dat wil zeggen dat wanneer de voormalige partners vriendelijk contact hebben, dit versterkt wordt door het hebben van kinderen. Wanneer de partners negatief contact hebben, wordt ook dit versterkt door het hebben van gezamenlijke kinderen. Alle genoemde factoren zijn factoren die van invloed zijn op het soort contact tussen de ouders na de scheiding. Deze factoren zijn echter allen niet beïnvloedbaar door het maken van afspraken tussen de ouders na de scheiding. In de volgende paragrafen worden onderwerpen aangehaald waarover mogelijke 5
afspraken gemaakt kunnen worden tussen de voormalige partners. Zo wordt in het volgende onderzoek gekeken naar de beste manier de zorg en het gezag voor de kinderen na de scheiding te regelen. Gezag en zorg voor de kinderen na de scheiding In het onderzoek van Bauserman (2002) wordt gekeken naar hoe de gezinssituatie na de scheiding het best ingevuld kan worden. Hij vergelijkt hierbij éénouder gezag met gezamenlijk gezag. In het onderzoek werd data verzameld van verschillende, eerder afgenomen, vragenlijsten. Voorbeelden van toegepaste vragenlijsten zijn: the Child Behavior Checklist (CBCL), the Behavior Problem Checklist en the Family Relations Test. Deze vragenlijsten richtten zich voornamelijk op de gevolgen voor de kinderen, aangezien zij het meest gebaat zijn bij een goede invulling van de nieuwe gezinssituatie. De afgenomen vragenlijsten werden onderverdeeld in de volgende categorieën: algemene aanpassing, emotionele aanpassing, gedragsmatige aanpassing, zelfvertrouwen, relatie met de familie, academische prestatie en scheidingsspecifieke aanpassing. Er werd gekeken naar de verschillen tussen kinderen onder éénouder gezag en onder gezamenlijk gezag. De onderzoeker concludeerde dat kinderen onder gezamenlijk gezag zich, op alle genoemde gebieden, beter aan de situatie aanpasten dan kinderen onder éénouder gezag. Daarnaast is gebleken dat voormalige partners in gezamenlijk gezag minder conflict rapporteerden dan voormalige partners in éénouder gezag. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat gezamenlijk gezag de beste manier is om de nieuwe gezinssituatie in te vullen. Hierbij moet echter ook rekening gehouden worden met eventueel conflict tussen de ouders. Wanneer ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, maar hierbij veel conflict ervaren, kan juist het gezamenlijke gezag meer schadelijk zijn voor de kinderen aangezien zij daardoor meer blootgesteld worden aan dit conflict tussen de ouders. Uit de besproken onderzoeken kan geconcludeerd worden dat vooral conflict een grote rol speelt bij het proces van scheiden en de periode daarna. Verschillende factoren die van invloed zijn op het contact tussen de voormalige partners zijn genoemd, een grote rol is daarbij weggelegd voor gezamenlijke kinderen. Het hebben van gezamenlijke kinderen versterkt het soort contact tussen de ouders. Dit wil zeggen dat het hebben van gezamenlijke kinderen de relatie tussen de voormalige partners kan verbeteren, maar ook kan verslechteren, waardoor meer conflict kan ontstaan. De hoeveelheid conflict tussen de voormalige partners voor, tijdens en na de scheiding, staat in directe relatie met de mate van aanpassing van de kinderen. Gezamenlijk gezag zonder conflict tussen de ouders blijkt voor de kinderen de meest ideale situatie om zich aan de situatie van de scheiding aan te kunnen passen. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de invloed van de scheiding op de kinderen op de volgende gebieden: externaliserende problematiek, zoals gedragsproblemen en delinquent gedrag, en internaliserende problematiek, zoals verlies van zelfvertrouwen en angst. §2 De scheiding en de kinderen In de vorige paragraaf zijn verschillende onderwerpen besproken welke een rol spelen bij het proces van de scheiding en de periode daarna. Hierbij is gebleken dat het hebben van gezamenlijke kinderen van grote invloed is op het verloop van de scheiding en de periode daarna. In het geval van gezamenlijke kinderen, moet met meer belangen rekening worden gehouden, in plaats van enkel met de belangen van de beide partners. Ook voor de kinderen is een scheiding een ingrijpende gebeurtenis, waarbij er voor hen veel zal veranderen in de reeds bekende gezinssituatie. Gebleken is dat het hebben van gezamenlijke kinderen invloed heeft 6
op de mate van contact tussen de voormalige partners en er moeten afspraken gemaakt worden over de invulling van de nieuwe gezinssituatie. De invloed van de scheiding op de kinderen is een breed onderzocht onderwerp. Dit soort onderzoek is relevant omdat met deze kennis de gevolgen van een scheiding eventueel zo onschadelijk mogelijk gehouden kunnen worden. In deze paragraaf worden een aantal onderzoeken besproken welke verschillende gevolgen van een scheiding voor de kinderen bespreken. Onderwerpen komen hierbij aan bod in de vorm van internaliserende en externaliserende problematiek zoals angst, zelfvertrouwen, competenties, gedragsproblemen en eventueel delinquent gedrag. Het effect van scheiding op de kinderen In het artikel van Spruijt (2006) worden verschillende onderzoeken besproken waarin gekeken wordt naar het effect van de scheiding op de kinderen. In het artikel wordt gekeken naar het effect van het verloop van de scheiding op de kinderen, hierbij werd ook gekeken naar sekseen leeftijdsverschillen. De onderzoeker doet op basis van zijn onderzoek een aantal aanbevelingen om de scheiding voor de kinderen zo positief mogelijk te laten verlopen. Volgens Spruijt heeft een scheiding over het algemeen kleine negatieve effecten voor de kinderen, echter wanneer er sprake is van conflicten tussen de voormalige partners, blijken deze negatieve effecten groter te worden. Deze conflicten tussen de ouders kan leiden tot boosheid en angst bij de kinderen. Andere negatieve effecten genoemd in het artikel van Spruijt zijn verlies van zelfvertrouwen en basisvertrouwen in de wereld. Wanneer ouders scheiden moeten de kinderen ook leren omgaan met de nieuwe situatie van een thuiswonende en een uitwonende ouder en eventuele nieuwe partners. Scheidingen hebben over het algemeen soortgelijke effecten voor meisjes en jongens. Echter komen geïnternaliseerde problemen als depressieve symptomen, emotionele problemen, psychische stress, lage zelfwaardering, somatische klachten en onwelbevinden vaker bij meisjes voor en geëxternaliseerde problemen als afwijkend gedrag, (licht) delinquent gedrag, antisociaal gedrag en agressief gedrag vaker bij jongens (Spruijt, 2006). De negatieve effecten voor verschillende leeftijdgroepen blijken gelijk te zijn. Om de negatieve effecten zo klein mogelijk te houden, geeft Spruijt (2006) de volgende aanbevelingen: Bevordering van autoritatief ouderschap, waarbij zowel steun als structuur geboden wordt; expliciet rekening houden met de kinderen; en omgang met beide ouders bevorderen met aandacht voor conflictbeheersing. Deze aanbevelingen zijn logisch te concluderen, het is echter moeilijk hier wetenschappelijke onderbouwing voor aan te dragen aangezien meerdere factoren tegelijkertijd een rol spelen bij een goed verloop van de periode na een scheiding. In het volgende onderzoek wordt gekeken naar gedragsmatige en emotionele verschillen tussen kinderen van gescheiden en niet-gescheiden ouders. Verschillen tussen kinderen van gescheiden en niet-gescheiden ouders In het artikel van Schick (2002) wordt gekeken naar de verschillen tussen kinderen van gescheiden en niet-gescheiden ouders op de gebieden van angst, zelfvertrouwen, verschillende gebieden van competentie en mate van gedragsproblemen. Daarnaast werd gekeken naar de invloed van conflict tussen de ouders. Als gevolg van het eventuele conflict werd ook gekeken naar de ervaren sociale steun van de beide ouders. De volgende vragenlijsten werden onder andere afgenomen: voor de mate van gedragsproblemen: the Child Behavior Cecklist (CBCL), voor het meten van de mate van conflict tussen de ouders: the Children's Perception of Interparental Conflict Scale (CPIC), waarbij met behulp van the Network Relationship Inventory (NRI) een nieuwe schaal gecreëerd werd voor het bepalen van de ervaren sociale steun van de ouders door de kinderen. Voor het zelfvertrouwen van de 7
kinderen werd de volgende vragenlijst afgenomen Self Perception Profile for Children (SPP), voor de mate van angst: General Anxiety Scale for Children (GASC). De variabelen welke centraal stonden voor het doel van het onderzoek werden gemeten vanuit het perspectief van de kinderen, de data met betrekking tot de eventuele gedragsproblemen werden van de ouders verkregen. Op deze manier is een breed beeld van de situatie te vormen. Gebleken is dat er alleen verschillen bestonden tussen kinderen van gescheiden families en kinderen van niet gescheiden families op het gebied van sociale angst en academische vaardigheden. Op deze gebieden bleek een meer negatief effect te bestaan voor kinderen van gescheiden families ten opzichte van kinderen van niet-gescheiden families. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat deze negatieve gevolgen niet enkel veroorzaakt worden door de scheiding, maar eerder door een ervaring van minder sociale steun van de vader en door conflict tussen de ouders. Conflict tussen de ouders blijkt een belangrijke factor te zijn bij het ontstaan van negatieve gevolgen voor de kinderen. Deze conflicten zijn een representatie van de kwaliteit van de relatie tussen de ouders. Kwaliteit van de ouderlijke relatie Het onderzoek van Mennemeyer en Sen (2006) richt zich op dit aspect, daarbij wordt gekeken naar een eventuele relatie tussen de kwaliteit van de ouderlijke relatie en het ontstaan van delinquent gedrag bij de kinderen. Gekeken werd naar gezinnen waarin beide eigen ouders zorgen voor de kinderen, gezinnen met een eigen ouder en een andere volwassen partner of een alleenstaande ouder. Voor de kwaliteit van de relatie wordt onderscheid gemaakt tussen ongelukkig, redelijk gelukkig en heel gelukkig. De onderzoekers stellen een theorie op waarbij zij ervan uitgaan dat de kans op onwenselijk gedrag van de kinderen groter is wanneer er een lagere kans is dat het gedrag opgemerkt wordt door een van de ouders. De kans dat het gedrag niet opgemerkt wordt, is groter naarmate de ouders een minder gelukkige relatie hebben. De onderzoekers verklaren dit doordat de aandacht van de ouders in dat geval meer op de relatie ligt dan op het gedrag van de kinderen. De mate van onwenselijk gedrag werd gemeten aan de hand van een vragenlijst waarin de kinderen gevraagd werd naar gedrag als roken, alcohol drinken, stelen, enzovoort. De kwaliteit van de relatie tussen de ouders werd gemeten aan de hand van de National Longitudinal Survey of Youth 1997 (NLSY97). In deze vragenlijst werden kinderen gevraagd hoe de ouders met elkaar omgingen. De onderzoekers concludeerden dat de kans op onwenselijk gedrag groter was voor kinderen van alleenstaande ouders dan voor kinderen wonend bij beide ouders in een gelukkige relatie of een redelijk gelukkige relatie. Daarnaast hebben kinderen wonend bij een eigen ouder en een stiefouder in een ongelukkige relatie een grotere kans op het vertonen van onwenselijk gedrag dan kinderen wonend bij een alleenstaande ouder. De onderzoekers hebben niet kunnen bewijzen dat kinderen wonend bij beide eigen ouder sin een ongelukkige relatie evenveel kans hebben op het vertonen van onwenselijk gedrag als kinderen wonend bij een alleenstaande ouder of kinderen wonend bij een gelukkig of redelijk gelukkig gezin met een ouder en een stiefouder. Er blijkt tussen deze groepen geen verschil te bestaan. De onderzoekers concluderen hieruit dat de kans op onwenselijk gedrag niet kleiner is voor kinderen wonend in een ongelukkig gezin, dan voor kinderen wonend bij een alleenstaande ouder of een gelukkig gezin met een ouder en een stiefouder. De onderzoekers stellen dat deze conclusie een argument vormt tegen het in stand houden van een ongelukkig huwelijk, omwille van de kinderen. Echter kan men uit de resultaten ook concluderen dat de kans op onwenselijk gedrag niet groter is voor kinderen wonend in een ongelukkig gezin, dan voor kinderen wonend bij een alleenstaande ouder of een gelukkig gezin met een ouder en een stiefouder. Deze conclusie zou een argument kunnen vormen voor het zo min mogelijk veranderen van de gezinssituatie, 8
ongeacht de kwaliteit van de ouderlijke relatie. Veranderingen binnen de gezinssituatie kunnen een verbetering zijn voor de kinderen, echter kunnen deze veranderingen, zoals eerder besproken, ook negatief gedrag van de kinderen met zich meebrengen. In het volgende onderzoek wordt hier nader op ingegaan. Negatieve gevolgen voor de kinderen In het onderzoek van Krohn en Hall (2009) werd gekeken naar de invloed van de hoeveelheid veranderingen binnen de familie op het ontstaan van delinquent gedrag en drugsgebruik. Verschillende factoren werden daarbij behandeld. Naast het delinquent gedrag, drugsgebruik en het aantal veranderingen binnen de familie gedurende een vastgestelde periode, werd ook gekeken naar de interactie tussen de adolescent en de ouder, problemen op school en interacties met leeftijdsgenoten. De onderzoekers verwachtten dat meer veranderingen binnen de familie, zoals scheiding, een nieuwe partner of verhuizing ten gevolge van een scheiding, leiden tot een grotere kans op familie- en schoolproblemen en problemen met leeftijdsgenoten. Door deze mogelijke problemen op diverse gebieden werd een grotere kans op delinquent gedrag en drugsgebruik verwacht. Daarnaast werd verwacht dat dit effect groter zou zijn voor jongens dan voor meisjes aangezien jongens hun boosheid eerder uiten in de vorm van externaliserend gedrag. Daarnaast hebben meisjes vaak een betere band met de moeder, deze ouder blijft het meest waarschijnlijk bij de kinderen. Gebleken is dat jongens die meer veranderingen binnen de familie hebben meegemaakt, meer veranderingen in problematische relaties met leeftijdsgenoten meemaken, waardoor zij eerder geneigd zijn tot onwenselijk gedrag en drugsgebruik. Echter is er geen sprake van een sekseverschil voor dit effect, bij meisjes is echter geen directe relatie tussen veranderingen in het gezin en delinquent gedrag vast te stellen. Geconcludeerd kan worden dat adolescenten wonend bij families waarin veel veranderingen hebben plaatsgevonden, een grotere kans hebben in delinquent gedrag en drugsgebruik te geraken dan adolescenten wonend bij families waarin minder veranderingen plaatsvinden. Uit de besproken onderzoeken is gebleken dat scheiding een negatieve invloed heeft op de kinderen, dit uit zich mogelijkerwijs in internaliserende en externaliserende problemen, en kan zelfs leiden tot delinquent gedrag. Het is dan ook van zeer groot belang een plan te ontwerpen om het proces van de scheiding en de periode daarna beter te laten verlopen. Door dit plan zodanig te ontwerpen dat de ouders afspraken maken over de zorg en het gezag voor de kinderen en deze afspraken zonder conflict naleven, kan men proberen de gevolgen van de scheiding voor de kinderen zo klein mogelijk te houden. Samenvattend kan gesteld worden dat wanneer ouders zich langdurig in een ongelukkige relatie bevinden, zij het beste kunnen kiezen voor een scheiding. Daarbij is het van belang dat de ouders zorgen dat er in de omgeving van de kinderen zo min mogelijk veranderd. Op die manier hoeven de kinderen zich minder aan te passen aan een nieuwe situatie waardoor zij minder internaliserende en externaliserende problematiek ervaren. In de volgende paragraaf wordt het meest recente plan besproken: "het ouderschapsplan". De achtergrond van dit plan wordt uitgelegd en aan de hand van de besproken onderzoeken nader besproken.
9
§3 Het ouderschapsplan Uit de voorgaande paragrafen is gebleken dat veel factoren van invloed zijn bij het verloop van een scheiding. Een scheiding kan dus op veel verschillende manieren verlopen. Wanneer er gezamenlijke kinderen zijn, zijn zij ook onderdeel van het hele scheidingsproces en zal er voor hen ook veel veranderen. De invloed van de scheiding op de kinderen is over het algemeen negatief gebleken. Het is daarom van belang de scheiding zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het meest recente plan hiervoor is het ouderschapsplan. De basis van de rechtsuitspraak is het bevorderen van gezamenlijk gezag, uit onderzoek is immers gebleken dat dit de beste manier is om de gezinssituatie na de scheiding in te vullen (Bauserman, 2002). Afgevraagd moet worden of er dan voldoende geregeld is voor de periode na de scheiding, vaak blijkt dat dit niet het geval is. Er zullen dus afspraken gemaakt moeten worden over de invulling van dat gezag en de zorg voor de kinderen. In het ouderschapsplan worden deze afspraken vastgelegd. Uit de brochure "Uit elkaar... En de kinderen dan?" Een uitgave van Jeugd en Gezin (maart 2009), staat het volgende over het ouderschapsplan: In het ouderschapsplan moeten in ieder geval afspraken worden opgenomen over: a. de manier waarop de ouders de zorg- en opvoedingstaken verdelen of de omgang regelen. Dat betekent onder meer dat moet worden vastgelegd waar het kind verblijft, hoeveel tijd hij met iedere ouder doorbrengt, wie welke taken op zich neemt; b. de manier waarop de ouders elkaar informatie geven en raadplegen over belangrijke zaken die de kinderen betreffen; c. de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen (kinderalimentatie). Het ouderschapsplan is dus een plan waarin alles met betrekking tot de zorg en het gezag voor de kinderen wordt vastgelegd, om op die manier de hoeveelheid conflict tussen de voormalige partners zo laag mogelijk te houden. Zoals uit de verschillende besproken onderzoeken is gebleken, zorgt een vermindering van conflict tussen de ouders voor een kleinere kans op negatieve gevolgen voor de kinderen. In deze paragraaf wordt gekeken of het ouderschapsplan mogelijk een meer positieve aanpak is voor het verdere levensverloop na een scheiding. Hierbij wordt het standpunt van de kinderen ook bekeken. Afspraken In het betoog van van Leuven (jaar van uitgave onbekend) wordt een praktische manier van ouderschapsreorganisatie na scheiding besproken. De auteur beschrijft een aanpassing van de wetgeving zodat alle “soorten” ouders, zowel niet gehuwden als gehuwde ouders, dezelfde rechten en plichten hebben. Een aspect dat hij hierbij noemt is: ruzie tussen de ouders met betrekking tot de kinderen, waarbij de kinderen direct betrokken worden. Volgens van Leuven is het van belang zo snel mogelijk na de scheiding samen te komen om afspraken te maken over de toekomst. Daarnaast wordt een goede eindiging van de partnerrelatie met behulp van scheidingsbemiddeling waarin de ouder- en partnerproblematiek wordt afgebakend, besproken. Volgens van Leuven is dit cruciaal bij het maken van afspraken over de periode na de scheiding. Van Leuven noemt de invulling van het ouderschap na echtscheiding "maatwerk, dat per geval beoordeelt dient te worden." Volgens van Leuven zou het ouderschapsplan daarom een goede optie zijn, aangezien hierin afspraken gemaakt worden over de periode na de scheiding, in het bijzonder met betrekking tot de kinderen. Daarnaast wordt met behulp van dit plan eventueel aanwezig conflict zo klein mogelijk gehouden. In het voorgaande is voornamelijk gesproken over afspraken tussen de ouders, in de volgende artikelen wordt nagegaan wat de mening van het kind bij dit proces is. 10
Mening van de kinderen Een scheiding is een ingrijpende beslissing voor beide partners, ook voor eventuele kinderen heeft een scheiding grote gevolgen. In de voorgaande artikelen is voornamelijk besproken op welke manier ouders het beste afspraken kunnen maken over de periode na de scheiding. Echter hebben deze afspraken ook gevolgen voor de kinderen. Het is daarom van belang rekening te houden met de wensen van de kinderen bij het maken van deze afspraken. Volgens Spruijt (2006) moet de nadruk liggen op het luisteren naar de kinderen. Hiermee krijgt het kind een meer centrale rol in het scheidingsproces. De manier waarop de mening van de kinderen wordt meegenomen in de bemiddelingsfase verschilt nogal volgens van Teeffelen (jaar van uitgave onbekend). In sommige gevallen wordt de mening van de kinderen als volwaardig meegenomen in het proces, in andere gevallen worden de kinderen volledig buiten beschouwing gelaten. Volgens van Teeffelen is het van belang kinderen van alle leeftijden te betrekken bij het scheidingsproces aangezien er bij kinderen van alle leeftijden vaak al een sterke mening of voorkeur over de situatie gevormd is. In het onderzoek van Steketee, Overgaag en Lunnemann (2003) worden zowel deskundigen als jongeren zelf geïnterviewd over de medezeggenschap over de gevolgen van een scheiding. De deskundigen vinden dat de toegang tot het recht voor jongeren te kort schiet. Jongeren zelf zijn slecht op de hoogte van wat hun rechten zijn en hoe ze hiervoor op kunnen komen. De jongeren zijn voorstander van een eigen rechtsgang, waarbij wel veel voorlichting gegeven moet worden. Daarnaast verwachten ze serieus genomen te worden bij het scheidingsproces. Als gevolg van deze berichten kan gesteld worden dat het over het algemeen zeer belangrijk is de kinderen te betrekken bij het scheidingsproces en dat kinderen en adolescenten zelf aangeven dit ook als prettig te ervaren. Het ouderschapsplan is hiervoor een goed uitgangsbasis. Afspraken gemaakt tussen de ouders, moeten in het belang van het kind zijn en met hen overlegd worden. Op die manier kunnen de gemaakte afspraken meer als familieafspraken worden gezien, in plaats van dat het enkel blijft bij afspraken tussen de ouders. Een goed verloop van het ouderschapsplan Volgens het onderzoek van Mennemeyer en Sen (2006) is het beter een ongelukkig huwelijk niet in stand te houden omwille van de kinderen. Om de negatieve gevolgen van een scheiding voor de kinderen zo klein mogelijk te houden, is het beter te scheiden zonder conflict, niet veel veranderingen in de omgeving van de kinderen aan te brengen en door duidelijke afspraken te maken over de nieuwe gezinssituatie. Deze afspraken behoren sinds maart 2009 vastgelegd te worden in het ouderschapsplan. Dorhout, Pieters en van Teeffelen (2009) geven aan dat met de komst van het ouderschapsplan twee veranderingen in de wet te signaleren zijn: een wijziging in het gezagsrecht door de explicitering van de ouderlijke verantwoordelijkheid en een verandering in de scheidingsprocedure, waarbij vanaf maart 2009 het opstellen van een ouderschapsplan verplicht gesteld is. Aangezien het ouderschapsplan een zeer recent plan is, is er nog weinig bekend over de effecten van het plan. Er kunnen echter wel een aantal punten genoemd worden welke van belang zijn bij een goed verloop van dit plan. Uit onderzoek van Bausermann (2002) is gebleken dat gezamenlijk gezag de beste invulling van de gezinssituatie na de scheiding is. Het ouderschapsplan is met zijn duidelijke afspraken tussen de ouders, een goed voorbeeld van gezamenlijk gezag over de kinderen. Zoals al eerder genoemd is het hierbij van belang de kinderen te betrekken bij het scheidingsproces. Wanneer dit op een juiste manier gebeurt bij het opstellen van het ouderschapsplan, kan dit bij de kinderen een gevoel van eenheid binnen het gezin teweegbrengen. Daardoor kunnen zij zich op langere termijn waarschijnlijk beter aan de nieuwe situatie aanpassen. Met goede afspraken tussen de ouders, waarbij de kinderen 11
betrokken worden, kunnen zij zich door beide ouders meer sociaal gesteund voelen. Volgens het onderzoek van Schick (2002) heeft dit een positieve invloed op de negatieve gevolgen van de scheiding. Een aantal doelen bij het opstellen van het ouderschapsplan is: een betere communicatie tussen de voormalige partners, om op die manier de hoeveelheid conflict zo laag mogelijk te houden; zo min mogelijk veranderingen in de omgeving van de kinderen te bewerkstelligen; en met behulp van de voorgaande doelen de negatieve gevolgen met betrekking tot de kinderen, zoals delinquent gedrag of angst, zo klein mogelijk te houden. Wanneer deze doelen behaald worden, is het ouderschapsplan mogelijk een goed plan voor een positief verloop van het scheidingsproces.
12
Conclusie In dit literatuuroverzicht stond de volgende vraagstelling centraal: Op welke manier kan het ouderschapsplan het ontstaan van negatieve gevolgen, waaronder gedragsproblemen, bij kinderen positief danwel negatief beïnvloeden? Verschillende onderzoeken zijn besproken om deze vraag te beantwoorden. Allereerst zijn een aantal aspecten met betrekking tot het verloop van de scheiding behandeld, zoals wat er anders zou kunnen in de relatie tussen de voormalige partners na de scheiding. Vervolgens is besproken op welke manier de scheiding van invloed is op de kinderen. Naar aanleiding van de besproken onderzoeken is bekeken of het ouderschapsplan een effectieve manier is om het proces van de scheiding en de periode daarna beter te laten verlopen. Uit de besproken onderzoeken kan geconcludeerd worden dat gezamenlijk gezag de beste invulling voor de nieuwe gezinssituatie is. Hierbij is wel van belang dat er geen conflict bestaat tussen de ouders. Conflict tussen de ouders vergroot de negatieve gevolgen van de scheiding voor kinderen. Deze negatieve gevolgen kunnen zich uitten in zowel internaliserende en externaliserende problematiek. Het is daarom van belang dat er een goed plan bestaat voor het verdere verloop na de scheiding. Het meest recente plan hiervoor is het ouderschapsplan, hierin worden concrete afspraken gemaakt tussen de ouders over het gezag en de zorg voor de kinderen na de scheiding. Op die manier kan dit plan dienen als een draaiboek voor de zorg voor de kinderen. Het ouderschapsplan moet dan wel aan een aantal eisen voldoen. Zo moet het tot betere communicatie leiden tussen de ouders, waardoor er minder conflict ontstaat. Dit heeft een positieve invloed op de negatieve gevolgen voor de kinderen. Daarnaast moet het plan rekening houden met de belangen van de kinderen, om zo ook hun wensen tegemoet te kunnen komen. Hierbij kan gedacht worden aan het doorvoeren van zo min mogelijk verandering in de omgeving van de kinderen. Aangezien het ouderschapsplan een zeer recent plan is, is er nog weinig bekend over de effecten van dit plan op de gevolgen van een scheiding op langere termijn. In de toekomst is het van belang hier longitudinaal onderzoek naar te verrichten. Enkele valkuilen van het plan kunnen zijn dat juist door de gemaakte afspraken de wensen van de kinderen over het hoofd gezien kunnen worden. Bij theoretische afspraken is het vaak moeilijk praktische bezwaren te bedenken, deze kunnen gedurende de tijd naar voren komen. Echter is het, volgens de afspraken in het ouderschapsplan, dan niet mogelijk hier, ondanks de praktische bezwaren, vanaf te wijken. Een ander punt van kritiek is dat het ouderschapsplan zich voornamelijk richt op de periode na de scheiding. Het zou voor een positief verloop van deze periode echter beter zijn de afspraken eerder vast te leggen. Daarbij kunnen ook afspraken gemaakt worden over het gezag en de zorg voor de kinderen gedurende het huwelijk. Zoals eerder genoemd, is er nog veel onderzoek te doen naar de lange termijngevolgen van het ouderschapsplan, mede op het gebied van conflict tussen de ouders na de scheiding, de hoeveelheid veranderingen in de leefomgeving van de kinderen na de scheiding en het gedrag van de kinderen na de scheiding. Dit onderzoek kan vervolgens vergeleken worden met onderzoek naar het verloop van de scheiding op de genoemde punten, wanneer geen ouderschapsplan opgesteld is. Bij dit vervolgonderzoek is het van belang te waken voor logische, voor de hand liggende conclusies, waarbij de wetenschappelijke onderbouwing over het hoofd gezien wordt.
13
Literatuur Bauserman, R. (2002).Child Adjustment in Joint-Custody Versus Sole-Custody Arrangements: A Meta-Analytic Review. Journal of Family Psychology, 16(1), 91-102. Dorhout, P., Pieters, I. J., & van Teeffelen, P. A. J. Th. (2009) Eerste ervaringen van de praktijk van de wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding. Opgehaald vrijdag mei 2009, via www.webmail.student.uva.nl. Fischer, T. F. C., de Graaf, P. M., & Kalmijn, M. (2005). Friendly and Antagonistic Contact Between Former Spouses After Divorce: Patterns and Determinants. Journal of Family Issues, 26, 1131-1163. Krohn, M. D., Penly Hall, G., & Lizotte, A., J. (2009). Family Transitions and Later Delinquency and Drug Use. J Youth Adolescence, 38, 466-480. Van Leuven, C. A. R. M. (jaar van uitgave onbekend). Ouderschap na echtscheiding. Opgehaald maandag 6 april, via www.scholar.google.nl. Mennemeyer, S. T., & Sen, B. (2006). Undesirable Juvenile Behavior and the Quality of Parental Relationships. Southern Economic Journal, 73(2), 437-460. Schick, A. (2002). Behavioral and emotional differences between children of divorce and children from intact families: Clinical significance and mediating processes. Swiss Journal of Psychology, 61(1), 5-14. Spruijt, A. P. (2006). Ouderlijke scheiding en de gevolgen voor kinderen. Tijdschrift van de Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie, 32, 37-52. Steketee, M. J., Overgaag, A. M., & Lunnemann, K. D. (2003). Minderjarigen als procespartij? Opgehaald donderdag 23 april 2009, van www.picarta.nl. Sun, Y. (2001). Family Environment and Adolescents’ Well-Being Before and After Parents’ Marital Disruption: A Longitudinal Analysis. Journal of Marriage and Family, 63, 697-713. Van Teeffelen, P. A. J. Th. (jaar van uitgave onbekend). De stem van het kind in echtscheidings-, gezag- en omgangzaken. Opgehaald maandag 6 april 2009, via www.google.nl. Brochure Uit elkaar... En de kinderen dan? Een uitgave van Jeugd en Gezin, maart 2009.
14