Hét EHBO Boek
1
1 Het menselijk lichaam
9
Hét EHBO Boek
1.2 Orgaanstelslels
de hersenen zetelen ondermeer het bewustzijn, geheugen, verstand,
Het menselijk lichaam
gevoel, emoties en de wil. Informatie komt van binnenuit (de organen) en van buitenaf (zintuigen). Organen geven signalen af zoals honger, pijn en zuurstoftekort. Via de zintuigen wordt bijvoorbeeld licht, geluid, vocht en warmte doorgegeven.
Voor wie op een verantwoorde manier eerste hulp wil verlenen, is
Het ruggenmerg ligt in de wervelkolom en is evenals de hersenen
het nuttig kennis van en inzicht in de bouw en werking van het
omgeven door een laagje hersenvocht. Het bestaat uit een dikke
menselijk lichaam te hebben. Basale kennis van de bouw en werking
bundel zenuwen, die zowel prikkels naar, als vanuit de hersenen
van het menselijk lichaam is een vanzelfsprekend uitgangspunt voor
doorgeven.
een goede eerstehulpverlening. Eerst weten wat normaal is zodat
Vanuit het ruggenmerg ontspringen de zenuwen, die als een
abnormale situaties, zoals de gevolgen van een ongeval of ernstige
netwerk alle organen met elkaar, en met de hersenen verbinden.
ziekte, beter zijn in te schatten. Door op die momenten de juiste handelingen uit te voeren wordt levensreddend werk verricht of
Het ademhalingsstelsel
ernstiger letsel voorkomen.
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de luchtweg, de longen en de ademhalingsspieren. Het ademhalingsstelsel heeft als taak:
1.1
Cellen, weefsels, organen
Het lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen, in verschillende soorten. Elke soort heeft zijn eigen bouw, eigenschappen en functie. De meeste soorten cellen nemen in aantal toe door deling. Ieder celdeel groeit uit tot een volwaardige cel, die zich ook weer zal delen. Op deze wijze wordt steeds nieuw weefsel aangemaakt; het lichaam groeit en probeert daarnaast verwondingen of andere beschadigingen te herstellen. Zenuw- en spiercellen groeien wel, maar niet door deling, zoals bij andere cellen. Bijna alle zenuwcellen en spiercellen worden namelijk vóór de geboorte gevormd en verliezen dan het vermogen om zich te delen: ze kunnen zich niet meer vermenigvuldigen. Eenmaal afgestorven, wordt een zenuw- of spiercel niet meer vervangen. Wanneer zenuw- en spiercellen te zwaar beschadigd zijn sterven ze af. De ruimte wordt opgevuld door bindweefselcellen (littekenweefsel). Onder normale omstandigheden wordt beschadigd spierweefsel vervangen door (de aanmaak van) nieuwe spiercellen. Groepen van dezelfde soort cellen vormen een weefsel. Dit weefsel heeft dezelfde eigenschappen als de cellen waaruit het bestaat: dekcellen dekweefsel bedekt het lichaamsoppervlak en de inwendige holten (huid en slijmvliezen);
Ademhalingsstelsel met luchtweg, luchtpijp, longen en middenrif
•
zuurstof uit de lucht opnemen;
•
het bloed van zuurstof voorzien;
•
koolstofdioxide opnemen uit het bloed;
•
koolstofdioxide uit het lichaam verwijderen.
28 Hét EHBO Boek
2.1 Vijf belangrijke punten
1
29 Hét EHBO Boek
2.1 Vijf belangrijke punten
Let op gevaar
1
Gitta heeft eerst goed uitgekeken voor zij de drukke weg
Als je hulp gaat verlenen, denk dan in de eerste plaats aan je eigen
Let op gevaar
overstak.
veiligheid. Neem geen onnodige risico’s! Kijk of je eventueel gevaar kunt opheffen. Vanzelfsprekend let je ook op gevaar voor omstanders
2
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert
en voor het slachtoffer.
Eerst heeft Gitta aan omstanders gevraagd of zij mogelijk ge-
instortingsgevaar, elektriciteit, brandgevaarlijke stoffen, giftige gas-
tuige zijn geweest van de valpartij. Daarna heeft ze hetzelfde
sen/dampen, voorwerpen in de buurt van het ongeval en de aanwe-
aan het slachtoffer gevraagd.
zigheid van open water. Let bij ongevallen met auto’s op de airbags.
Aan het slachtoffer vraagt Gitta waar ze pijn heeft en of ze
Het kan soms even duren voor de airbags alsnog actief worden.
alles kan bewegen. Het slachtoffer is goed bij kennis en kan
Als het slachtoffer zich op een gevaarlijke plaats bevindt, probeer dan
praten, dus de drie vitale functies zijn voor dit moment veilig.
eerst het gevaar op te heffen. Bijvoorbeeld door stopzetten of omlei-
Voorbeelden van gevaarlijke situaties zijn: een drukke rijweg, brand,
den van verkeer of uitschakelen van elektriciteit. Voor alle andere
3
4
Stel het slachtoffer gerust en zorg zonodig voor beschutting
gevaarlijke situaties is professionele hulp noodzakelijk.
Gitta laat het slachtoffer weten dat ze een EHBO diploma
LET OP!
heeft. Ze belt in overleg een vertrouwd persoon, de dochter
Is in de directe omgeving van
of trolleybus of openstaande
in dit geval de brandweer, jou
van het slachtoffer. Bij weersverandering, hier regen, zorgt ze
het slachtoffer sprake van
hoogspanningskasten), of van
toestemming geven om naar
voor beiden voor een beschut onderkomen (het bushokje).
hoogspanning (gebroken hoog-
gevaarlijke stoffen, blijf uit de
het slachtoffer te gaan.
spanningsleiding, geknapte
buurt (!) en wacht totdat de
bovenleiding van trein, tram
professionele hulpverleners,
Zorg voor professionele hulp Gitta belt de huisarts van het slachtoffer en maakt een afspraak voor haar.
2
5
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert
Help het slachtoffer bij voorkeur op de plek waar hij zit of ligt
Vraag aan de omstanders en aan het slachtoffer, als deze bij bewust-
Samen met het slachtoffer wacht Gitta, zo dicht mogelijk bij
zijn is, wat er is gebeurd.
de plek van de valpartij, op de dochter van het slachtoffer.
Ook de plek van het ongeval en de attributen die daar aanwezig zijn, kunnen aanwijzingen geven. Dit noemen we de ‘stille getuigen’. Als
Elke situatie die je als eerstehulpverlener aantreft, is anders. Je kunt
je weet wat er is gebeurd, kun je beter inschatten welke letsels het
te maken krijgen met een ongeval of met een acute aanval van een
slachtoffer eventueel zou kunnen hebben.
ziekte. Maar altijd komen er vijf belangrijke punten aan de orde:
Daarna ga je kijken wat het slachtoffer mankeert.
1
Let op gevaar
Als eerste test je de drie vitale functies (bewustzijn, ademhaling en
2
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert
bloedsomloop) en je stelt ze veilig.
3
Stel het slachtoffer gerust en zorg zonodig voor beschutting
Vervolgens kijk je of er sprake is van ernstig bloedverlies. Dat kan
4
Zorg voor professionele hulp
levensbedreigend zijn en moet gestelpt worden.
5
Help het slachtoffer bij voorkeur op de plek waar hij zit of ligt.
Als laatste ga je na of er plaatselijke letsels zijn. Deze volgorde van handelen is heel belangrijk. Stoornissen in de
Elk punt wordt hierna toegelicht.
vitale functies en ernstige bloedingen zijn eerder levensbedreigend dan plaatselijke letsels.
46 Hét EHBO Boek
3.3 Het benaderingsprotocol
47 Hét EHBO Boek
3.3 Het benaderingsprotocol
Vaststellen van het bewustzijnsniveau door aanspreken en aanschudden
Zonodig stelpen van uitwendige bloedingen
Benader een slachtoffer dat ligt altijd via de voeten naar de zijde
Heeft het slachtoffer een uitwendige bloeding, probeer die te stelpen
van het gezicht. Daarmee voorkom je dat het slachtoffer zich gaat
door door het getroffen lichaamsdeel hoog te houden en druk op de
bewegen, door zijn hoofd naar de hulpverlener te draaien. Ga dan op
wond uit te oefenen. Eventueel kan de omstander die hulp biedt,
je knieën zitten, zodat je dichter bij het slachtoffer bent en een goed
dit op jouw aanwijzingen doen. Als de uitwendige bloeding onder
overzicht hebt (zie ook hoofdstuk 2). Op je knieën zit je ook stabieler.
controle is, ga je door met de volgende stap.
Je spreekt het slachtoffer luid en duidelijk aan, zodat hij weet dat het om hem gaat. Weet je de naam van het slachtoffer, noem die dan. Soms dringt een naam beter door dan het algemene “Hallo meneer/ mevrouw”. Reageert hij niet, pak hem dan behoedzaam bij zijn schouders en schud even voorzichtig. Ruw schudden zal teveel beweging veroorzaken aan o.a. nek, hoofd en borstkas. Bij deze beweging is het zinvol het bovenlichaam niet te draaien, hoe klein de draai ook is.
Het openen van de luchtweg
Als gevolg van bewusteloosheid treedt spierverslapping in het hele lichaam op. Ook de spieren van de zachte delen in mond en keelholte verslappen. Als het slachtoffer op zijn rug ligt, kan de verslapte tong de luchtweg gedeeltelijk of helemaal afsluiten. Ook bloed of braaksel kan de luchtweg gaan blokkeren. Dus de ademhaling, hoe normaal die ook lijkt, kan alsnog gestoord raken. De zuurstofvoorziening komt hierdoor in gevaar, waarbij ook de andere vitale functies bedreigd worden. De luchtweg kan weer vrij gemaakt worden door het hoofd van het slachtoffer iets naar achteren te kantelen en door het uitvoeren van de kinlift. Deze handelingen spannen de spieren van de nek aan. Daardoor worden ook de weke delen van de mond- en keelholte en de tong aangespannen. De luchtweg gaat weer openstaan. Het vrijmaken van de luchtweg door middel van de kinlift
Je hebt twee mogelijkheden: •
het slachtoffer is bij bewustzijn. Hij reageert op aanroepen en kan vragen beantwoorden;
LET OP! Een slachtoffer dat bewusteloos
•
het slachtoffer is bewusteloos. Hij reageert niet op aanroepen en aanschudden.
is, of is geweest, moet altijd door een arts nagekeken worden. Je
Het slachtoffer reageert niet
hebt dus hulp nodig om straks, na
Als het slachtoffer niet reageert en je hebt nog geen hulp, probeer
het controleren van de ademhaling
nogmaals een omstander aan te roepen.
1-1-2 te laten bellen.
77
4
Hét EHBO Boek
4.1 AED, Automatische Externe Defibrillator
4.1 AED, Automatische Externe Defibrillator Al een tijdje voelt Fred zich moe. Het ontstond kort na zijn welverdiende pensioen. Misschien logisch, thuis was er minder lichamelijke activiteit dan hij op zijn werk gewend was. Ook was hij in korte tijd enkele kilo’s aangekomen. Zijn moeheid had vast met zijn lichamelijke conditie te maken, zo suste hij zichzelf. Dan wordt Fred gevraagd om, als een soort uitzendkracht, weer bij zijn eigen vertrouwde bedrijf te gaan werken. Hij neemt dit aanbod met beide handen aan. Het gaat een aantal maanden goed, hoewel dat vreemde gevoel van moeheid blijft. Het wordt zo erg, dat hij op een dag liever in bed wil blijven. Maar ja, men heeft hem speciaal gevraagd voor zijn ‘nieuwe’ baan, dus plicht roept. Nog geen uur aan het werk, al pratend met Frans, een goede collega, krijgt hij een drukkende pijn op zijn borst. Binnen enkele seconden valt Fred bewusteloos neer. Frans, die net een herhaling EHBO achter de rug heeft, blijft rustig en knielt snel bij Fred neer. Hij controleert zijn neergevallen collega zoals hem geleerd is. Die reageert niet, ademt niet en blijft bewusteloos. Een andere werknemer, ook EHBO’er, heeft Fred vanuit een andere ruimte zien vallen en snelt toe. Frans vraagt hem om eerst een ambulance te bellen en daarna de AED te halen. Hij begint alvast met reanimeren, terwijl zijn collega de AED haalt. De collega opent het apparaat en plakt de elektroden op de borst van Fred. Nadat de eerste schok gegeven is en er twee minuten, zoals aangegeven, gereanimeerd wordt, analyseert het apparaat de situatie opnieuw. Het geeft nu gelukkig wel een hartslag aan. Ondertussen is de ambulance gearriveerd.
86 Hét EHBO Boek
5.1 Verbandmiddelen
87 Hét EHBO Boek
5.1 Verbandmiddelen
Hoe aan te brengen:
Zwachtels
Meet op, hoe groot het stuk kleefpleister moet zijn, knip het af en leg
Een zwachtel is een lange strook textiel op een rol. De elastische
dit direct op het gaas of wondkussen, half op de huid, half op het ver-
hydrofiele zwachtel en de ideaalzwachtel worden het meest gebruikt.
band. Bij het vastleggen van een zwachtel is een stukje van ongeveer
De elastische hydrofiele zwachtel is geweven van dunne draden en
5 cm. voldoende.
kan tot 2,5 keer de lengte uitgerekt worden. Deze zwachtel wordt gebruikt om verbandmateriaal vast te leggen en is te verkrijgen in de
Hechtstrips
breedten 4 t/m 12 cm.
Hechtstrips zijn smalle strookjes kleefpleister, die als hechtmateriaal
De ideaalzwachtel, verkrijgbaar in de breedten 6 t/m 10 cm, is stevi-
gebruikt kunnen worden bij oppervlakkige en rechtlijnige wonden, Kleefpleister
die weinig bloeden. De wijkende wondranden die eerst naar elkaar
ger dan de elastische hydrofiele zwachtel en is eveneens alleen in de Zwachtels
toe zijn gebracht, worden ermee bij elkaar gehouden. Gebruik hecht-
den of steunverbanden.
strips niet bij wonden die nog door een arts gezien moeten worden.
Verder kennen we de zelfklevende zwachtel en de traumazwachtel,
Verbanden op die wonden moeten gemakkelijk te verwijderen zijn.
een wonddrukverband.
Hoe aan te brengen:
Hoe aan te brengen:
Haal één strip van de beschermfolie en pak de strip aan beide
Elastische hydrofiele zwachtel:
uiteinden vast. Plak één eind op de huid naast de wond, zodat de
Leg vóór het zwachtelen het gewonde lichaamsdeel hoger. Dit om
strip straks dwars op de wond komt te liggen. Houd dit stuk met de
extra vochtophoping te voorkomen. Zorg dat je in de rol kijkt en leg
vingertoppen van de ene hand op de huid gedrukt, terwijl je met de
de eerste slag van de zwachtel over het al aangebrachte gaasje en de
vingertoppen van de andere hand, de wondranden goed tegen elkaar
watten en leg ze vast, zodat ze niet meer kunnen verschuiven. Leg de
houdt. Trek voorzichtig het nog loszittende stukje van de strip over
volgende slag op de onderzijde van het gaasje, half op de huid en half
de wond, en druk dit voorzichtig vast. Indien nodig kun je bij een
op het gaasje. Wikkel de rol rond het gewonde lichaamsdeel af, waar-
wond, waar het links en rechts van de hechtstrip nog wat gaapt, Hechtstrips
enkele strips bijplakken.
bij elke volgende slag de vorige voor tweederde bedekt. Zwachtel Traumazwachtel of Israëlisch noodverband
naar het hart toe om stuwing te voorkómen.
Steriel gaas
Ideaalzwachtel:
Steriel gaas is een stuk gaas dat vrij van bacteriën is gemaakt. Het is
Deze zwachtels worden altijd over een laag synthetische watten
zodanig steriel verpakt, dat het in een donkere en droge omgeving
aangebracht op dezelfde wijze als hierboven beschreven (elastische
geruime tijd houdbaar is. Deze gazen zijn hydrofiel, ofwel vochtopne-
hydrofiele zwachtel). Wel moeten de watten aan beide zijden van de
mend. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende maten, zoals 5 x 5 cm.,
zwachtel uitsteken, bijvoorbeeld bij een wonddrukverband en een
10 x 10 cm. en het zestientje waarbij 16 stuks uit één vierkante meter
drukverband. De ideaalzwachtel mag met meer druk worden aange-
komen.
legd. Zorg ook hier dat je in de rol kijkt.
Hoe aan te brengen:
Zelfklevende zwachtel
Scheur de verpakking aan een zijde door. Verwijder de helft van de
Zelfklevende zwachtels kleven op andere lagen, maar niet op de huid.
verpakking en breng het vrijgekomen gaasje op de wond. Druk met
Het voordeel hiervan is dat het verband minder snel afzakt en dus
een vinger het gaasje opzij van de wond, tegen de huid, en verwijder
langer blijft zitten, bijvoorbeeld bij een wond op een been. Let op: het
de rest van de verpakking, zodat het gaasje helemaal op de wond ligt.
is moeilijker aan te brengen dan een gewone zwachtel en kan mak-
Verder het gaasje niet meer aanraken met vingers of verpakking. Steriel gaas
lengte rekbaar. Deze zwachtel wordt gebruikt bij (wond)drukverban-
kelijk te strak kan worden aangebracht. Leg altijd een steriel gaasje Zelfklevende zwachtel
op een wond voordat je deze zwachtel er overheen legt.
102
6 Uitwendige wonden
Hét EHBO Boek
A Waarnemen Kijken:
103 Hét EHBO Boek
6 Uitwendige wonden
Bacteriën bevinden zich overal. Een wond is dus altijd besmet met één slachtoffer;
bacteriën. Als mensen gezond zijn en voldoende weerstand hebben,
aanspreekbaar;
kan het lichaam deze besmetting gemakkelijk aan. In de ontstekings-
uitwendige wond aan onderarm;
fase ontstaat een ontstekingsreactie: de huid om de wond kan rood
iets bloedverlies;
worden, de plek wordt pijnlijk, zwelt en kan warm aanvoelen. In
geen blauw verkleurde huid;
deze fase gaan afweerstoffen de bacteriën te lijf. Dit duurt ongeveer
geen afwijkende stand van ledematen;
24 uur. Daarna nemen de klachten af.
het slachtoffer is flink geschrokken. Luisteren: het slachtoffer klaagt over pijn.
We spreken van een infectie als de bacteriën de overhand krijgen.
Voelen:
niet van toepassing.
Er ontstaan dan heftige ontstekingsverschijnselen met pus, koorts,
Ruiken:
niet van toepassing.
en in ernstige gevallen kan de infectie zich door het hele lichaam
Vragen:
gerichte vragen stellen en de antwoorden verwerken bij de
uitbreiden.
vaststelling van het vermoedelijk letsel. Vraag wat er is gebeurd, en
Om dit zo veel mogelijk te voorkómen, spoelen we de wond eerst
waar het pijn doet. Vraag ook of het slachtoffer alles gewoon kan
schoon met water.
bewegen. Vraag of het slachtoffer bloedverdunners gebruikt.
Betreft het een wond, die we als eerstehulpverlener zelf kunnen behandelen, dan kijk je of je de wond moet ontsmetten. Hier zijn
B Vaststellen vermoedelijk letsel Uitwendige wond aan de onderarm.
verschillende middelen voor, zie hoofdstuk 5. Vaak hoeven oppervlakkige wonden, na goed schoonspoelen met water en zeep, niet meer ontsmet te worden.
C Doel van de eerste hulp Verdere besmetting, bloedverlies en infectie proberen te voorkómen.
Wonden die door een arts gezien moeten worden, ontsmet je niet. Tenslotte dek je de wond steriel af. Hierdoor wordt de wond beschermd tegen (nog meer) bacteriën en vuil.
D De eerste hulp Algemene wondbehandeling.
Daarna mag je rust en steun geven door, bijvoorbeeld bij een wond aan een onderarm, een mitella aan te leggen.
E Doen
• laat het slachtoffer gaan zitten en ga vóór hem staan; • kijk of je de wond zelf kunt behandelen, of dat je ermee naar een arts moet;
Er zijn aandoeningen waarbij men (tijdelijk) bloedverdunnende middelen moet innemen, zoals bij hart- en vaatproblemen. Door deze
• stel het slachtoffer gerust;
medicijnen stolt het bloed minder snel. Regelmatige controle van
• verwijder eventuele sieraden in de buurt van de wond, indien
het bloed, de stollingstijd (die door de bloedverdunnende middelen
mogelijk door het slachtoffer zelf; • spoel de wond schoon onder de kraan (Nederland heeft het schoonste kraanwater!); • ontsmet eventueel de wond, behalve als die door een arts gezien moet worden;
(soms erg) kan wisselen) gebeurt door de trombosedienst. Slachtoffers, die bloedverdunnende middelen gebruiken, behandel je daarom als iemand met een ernstige uitwendige bloeding. Dit doe je ook bij een slachtoffer dat alcohol heeft gedronken; door de alcohol duurt het bij hem ook langer voor het bloed stolt.
• dek de wond steriel af (zie hoofdstuk 5); • geef zonodig rust en steun aan het getroffen lichaamsdeel;
Draag als je een wond gaat behandelen handschoenen om contact
• zorg zonodig voor professionele hulp;
met bloed van het slachtoffer te voorkomen. Let op: de standaard
• behandel bij gebruik van bloedverdunners, de wond als een
handschoenen uit een verbanddoos zijn niet bestand tegen chemi-
ernstige uitwendige bloeding (zie hoofdstuk 7).
sche stoffen. Diep in het lichaam zittende voorwerpen laat je zitten. Verbind een wond dan om het uitstekende voorwerp heen.
116 Hét EHBO Boek
117
8 Shock
Hét EHBO Boek
8 Shock
wordt. Hij zal gaan geeuwen en oppervlakkig ademhalen. Is de oorzaak van de shock in dit stadium nog niet opgeheven, dan
EXTRA
zullen nu de spijsverteringsorganen veel minder zuurstof krijgen.
Houding Elk slachtoffer met een (beginnende) shock moet in beginsel liggen, omdat zo het bloed gemakkelijker naar de vitale organen kan stromen. Door de benen van het slachtoffer hoger dan zijn harthoogte te leggen of te houden, stroomt extra bloed vanuit de benen, en dat kan nog behoorlijk veel zijn, naar de vitale organen. Dit kun je doen als het slachtoffer dit desgevraagd toestaat. Als het slachtoffer ernstige ademhalingsmoeilijkheden krijgt, kun je hem met het bovenlichaam rechtop zetten, om hem beter te laten doorademen. Een slachtoffer met een ernstige bloeding in de buikholte zal, door het aannemen van de foetushouding, proberen de spanning in zijn buikspieren te verminderen. Dit houdt in dat je het slachtoffer in deze houding laat liggen en hem niet dwingt een andere houding aan te nemen. Hierdoor voorkom je ook onrust bij het slachtoffer. Onrust zorgt voor onnodig energieverlies. Daarom is het ook nodig het slachtoffer uitgebreid gerust te stellen en vooral niet alleen te laten. Zorg voor voortdurend oogcontact, blijf tegen hem praten en houd eventueel zijn hand vast.
Hierdoor kan het slachtoffer zich misselijk gaan voelen. Bij nog dieper gaande shock zullen belangrijke organen in de buikholte uitvallen (lever, milt en nieren). In het laatste stadium vallen de vitale organen uit met als eerste de hersenen, gevolgd door de ademhaling en de hartactie. Pas dàn zal het slachtoffer, dat al die tijd aanspreekbaar is geweest, het bewustzijn verliezen! De meest voorkomende oorzaken van shock zijn: •
ernstig bloedverlies. Dit kan zowel inwendig als uitwendig zijn; inwendig bloedverlies is niet te stelpen door een eerstehulpverlener;
•
ernstig vochtverlies door uitgebreide tweede- en derdegraads brandwonden, heftig braken of hevige diarree;
•
stoornissen in de pompfunctie van het hart;
•
allergieën.
Natuurlijk is het logisch om te denken dat een shock alleen kan optreden bij hevig bloedverlies in korte tijd. Maar zeker bij inwendige bloedingen kan shock óók ontstaan bij langdurig druppelsgewijs bloedverlies of bij sijpelende bloedingen. Dus ook wanneer bij het slachtoffer geen wond of bloed te zien is, wees dan alert op tekenen van shock, zoals in dit hoofdstuk beschreven.
Dorst Minder bloedtoevoer naar de slijmvliezen geeft dorst. Maar omdat de maag te weinig zuurstof krijgt, is het raadzaam het slachtoffer geen drinken te geven. Ook niet als hij klaagt over dorst. De maag neemt geen vocht op, dus het dorstgevoel zal blijven. Geef je hem wel drinken, dan vergroot je de kans op braken, wat weer leidt tot onnodig energieverlies. Ook zijn de slikspieren verzwakt, zodat het slachtoffer zich hevig kan verslikken. Dit kost zeer veel energie. Kou Beschermen tegen afkoelen is nodig om rillingen te voorkomen. Ook rillen vraagt om meer energie en dus om zuurstof. In deze situatie is het niet de bedoeling het slachtoffer actief op te warmen. De bloedvaten in de huid zullen zich in dat geval gaan verwijden, waardoor het bloed weer door de huid gaat stromen en er minder bloed en dus minder zuurstof naar de vitale organen gaan.
LET OP! Flauwte en een beginnende shock kunnen sterk op elkaar lijken! Echter, een slachtoffer met een flauwte knapt in liggende positie snel weer op, in tegenstelling tot een slachtoffer met een beginnende shock.
119
9
Hét EHBO Boek
9.1 Verstuiking en kneuzing
9.1
Verstuiking en kneuzing
Verstuiking Mark speelt al een aantal jaren competitie bij zijn tennisvereniging. Tijdens een van zijn single partijen krijgt hij een mooie kans om door de service van zijn tegenstander te breken. Hij springt zo hoog mogelijk om te smashen. Hij maakt het punt, maar bij het neerkomen schiet een vlijmscherpe pijnscheut door zijn linker enkel. Hij verliest zijn evenwicht en valt. Een teamgenoot helpt hem op de been en ondersteunt de strompelende Mark naar de kleedkamer. Zijn enkel wordt steeds pijnlijker en dikker. De wedstrijdleiding stuurt de aanwezige eerstehulpverlener naar hem toe.
142 Hét EHBO Boek
Regel van negen Om de uitgebreidheid van brandwonden in te schatten wordt uitgegaan van de handpalm van het slachtoffer. De handpalm bedekt 1% van het totale huidoppervlak. De leeftijd en de algemene conditie van het slachtoffer zijn niet te onderschatten factoren. Iemand met een goede conditie heeft betere kansen op herstel. Ernstige verbrandingen zijn een grote aanslag op het hele lichaam en niet alleen op de huid. Behalve het risico op complicaties aan longen en nieren, vraagt het totale genezingsproces zeer veel energie. Kleine kinderen en oudere mensen hebben een dunnere huid. Daardoor ontstaan eerder derdegraads brandwonden. Bovendien is de verdeling van het huidoppervlak bij baby’s en kinderen anders dan bij volwassenen.
143
10.1 Brandwonden
10.2 Algehele oververhitting
Hét EHBO Boek
10.2 Algehele oververhitting
Regel van negen
% bij volwassene
% bij kinderen van 5-15 jaar
% bij kinderen van 0-5 jaar
14% 9% 18% 18% 8% 8%
18% 9% 18% 18% 7% 7%
Rina en Mick zijn sportieve jongelui, vooral geïnteresseerd in buitensporten. Beiden hebben zich voor een belangrijke trimloop ingeschreven.
Hoofd, hals en nek Eén arm Voorkant van de romp Achterkant van de romp Voorkant van één been Achterkant van één been Geslachtsorganen
9% 9% 18% 18% 9% 9% 1%
Het is hoog zomer. De leiding heeft het evenement vakkundig georganiseerd en langs de hele route enkele EHBO-posten ingericht. Hoewel de zon op de dag van de wedstrijd zich niet echt laat zien, voelt de atmosfeer toch wat broeierig aan. De start gaat prima en de route slingert al snel door een heuvelachtig landschap. Na een kilometer of zes krijgt Rina toenemende pijn in haar beenspieren. En dat terwijl ze zo goed getraind is. Ze begrijpt het niet
LET OP!
TIP:
Als olie en vet heter worden dan 250º Celsius slaat de vlam in de pan. Draai de warmtebron direct uit, pak een goed passend deksel en leg dat, van je af schuivend, op de pan. Of leg een vochtige doek over de pan. Is er een blusdeken, maak er gebruik van. Laat de pan met het deksel erop, of afgedekt staan totdat hij helemaal is afgekoeld!
hier volgt een proef om te laten zien hoe lang hitte kan doorwerken. Neem twee eieren en kook ze 4 minuten. Leg daarna één ei in een bakje op het aanrecht en koel het andere ei 10 minuten af met koud water. Halveer na die 10 minuten beide eieren. Het onder koud water afgekoelde ei is nog zacht van binnen, terwijl het ei dat niet is gekoeld, een hardgekookt ei is geworden. Grofweg gebeurt iets soortgelijks in het menselijk lichaam. Het testje laat zien hoe belangrijk snel en lang genoeg koelen is.
maar merkt wel dat ze steeds meer moeite krijgt om Mick bij te houden. Hij heeft dit in de gaten en kijkt af en toe wat verbaasd om, Rina rent meestal harder dan hij. Wijzend naar de naderende hulppost, laat Rina aan Mick weten daar even te gaan pauzeren. Hij moet gewoon doorlopen, gebaart ze, want ze zal hem zeker inlopen. Hij lacht en loopt gestaag verder. Eenmaal bij de hulppost aangekomen, merkt ze dat ook haar armspieren pijnlijk worden. Een eerstehulpverlener loopt al naar haar toe.
A Waarnemen Kijken:
één slachtoffer; aanspreekbaar; bezweet; beetje rood hoofd.
Luisteren: het slachtoffer klaagt over spierpijn in armen en benen; het slachtoffer heeft dorst. Voelen:
kleding en huid van het slachtoffer voelen vochtig aan.
Ruiken:
lichte transpiratiegeur merkbaar.
Vragen:
gerichte vragen stellen en de antwoorden verwerken bij de vaststelling van het vermoedelijk letsel. Vraag wat er is gebeurd, of ze wel genoeg vocht binnen heeft gekregen, of er sprake is van hoofdpijn en/of misselijkheid.
B Vaststellen vermoedelijk letsel Hittekramp.
161
11 1
Hét EHBO Boek
11 Vergiftiging
Hoewel Dirk een pietje-precies is, ziet zijn werkhok er vandaag rommelig uit. Hij heeft alle potten en flessen uit het onderste kastje op het aanrecht gezet en de watervoorziening afgesloten. Er is ergens een lek achter het keukenblokje en dat wil hij herstellen. Het is warm weer. De deur en ramen staan open en een halfgevulde literfles drinkwater staat klaar. Voorlopig kan Dirk ongestoord werken. Tijdens het moeizaam sleutelen aan de waterleidingen neemt hij een flinke slok water uit de klaarstaande fles. Het is alsof zijn mond in brand staat! Proestend spuugt hij de slok ‘water’ uit, waarbij toch wat vloeistof wordt doorgeslikt. Dirk ziet tot zijn grote schrik dat hij de verkeerde fles ‘water’ heeft gepakt, namelijk een fles met ontroestvloeistof die blijkbaar ernaast stond. Beide flessen lijken identiek. Dirk had onlangs bij een vriend wat ontroester in een lege waterfles meegenomen. De opgeplakte label was weggedraaid en dus niet zichtbaar. Dirk voelt hoe het branderige gevoel zich razendsnel uitbreidt naar zijn lippen en keel. Hij pakt de fles waaruit hij gedronken heeft en loopt zo hard hij kan, via de achtertuin, naar de buurman.
169
12 2
Hét EHBO Boek
12 Waterongevallen
Het heeft al drie nachten matig gevroren. Er ligt een laagje ijs op sloten en vaartjes. Jos haalt zijn schaatsen van de zolder en zoekt een van de vele ondiepe vaartjes op bij hem in de buurt. Een boer op de tractor wenst hem het allerbeste, hem naroepend dat hij blijkbaar niet naar de waarschuwingen op de radio wil luisteren. Jos geeft lachend met beide handen een diepte van ongeveer een halve meter aan. Dieper zal het hier echt niet zijn. Even later zoeft hij over het ijs en wil graag die tractor voorbij schaatsen. Hij wuift naar de boer, ziet daardoor niet het wak in het ijs, en komt hard tot stilstand. Door het ijs gezakt! Jos moet er zelf om lachen, al is het als een boer met kiespijn. Snel klautert hij, met doornat onderlijf, naar de kant. Hij begint het snel erg koud te krijgen. Gelukkig staat de boer, zwijgzaam knikkend, bij zijn tractor hem al op te wachten. De klappertandende Jos wordt meegenomen naar de boerderij. De boer is een actief lid van de EHBO-vereniging in het dorp.
180 Hét EHBO Boek
181
13.3 Zeedieren
Hét EHBO Boek
13.4 Beten en steken van insecten
gelijk water spoelen tegen de pijn; •
13.4 Beten en steken van insecten
let op of het slachtoffer overgevoeligheidsreacties krijgt.
Wat moet je niet doen:
Wespen, bijen en ander gespuis
De huid in eerste instantie afspoelen met zoet water. De netelcellen op
Wespen en bijen komen vooral op zoete geuren af. Doe bij een steek
de huid worden door zoet water opnieuw actief. Leidingwater is zoet!
van wesp of bij als volgt:
Steek van de pieterman
Doen
Pietermannen zijn zandkleurige bodemvissen die langs de Nederland-
•
laat het slachtoffer gaan zitten en stel hem gerust;
se kust leven. De pieterman is ’s nachts actief, terwijl hij zich overdag
•
verwijder een mogelijk achtergebleven angel met een pincet
ingraaft op de bodem van de zee. Alleen de ogen en de rugvinnen
of strijk hem uit de huid met je nagel. Pas op dat je het gif-
steken boven het zand uit. De rugvin heeft stekels, die in verbinding
blaasje aan de angel niet leeg knijpt;
staan met een gifklier aan de basis van deze stekels. Wanneer iemand
•
hierop trapt of de stekels anderszins aanraakt, komt het gif bij het
leg een nat, koud kompres op de steekplaats; dit vermindert de pijn.
slachtoffer in de bloedbaan en tast de bloedcellen aan. Er zijn twee soorten pietermannen, de kleine en de grote.
Ga in de volgende gevallen naar een arts of spoedeisende hulp:
De kleine pieterman wordt maximaal zestien centimeter lang. Hij
•
als de steekplaats in zeer korte tijd erg dik wordt;
leeft in ondiep zeewater. Het gif van de kleine pieterman is vooral
•
als het slachtoffer overgevoeligheidsreacties vertoont (grote
zeer pijnlijk maar levert in het algemeen geen groot gevaar op. Dat
rode jeukende vlekken, dikke oogleden);
geldt niet voor de grote pieterman. Deze kan ongeveer veertig centi-
•
als iemand door een wesp in de mond of de keel is gestoken
meter groot worden en graaft zich, net als zijn kleine soortgenoot, op
(zwelling van de luchtwegen). De kans op zwelling vermin-
de bodem van de zee in. De grote pieterman komt, in tegenstelling
dert door het slachtoffer op ijs te laten zuigen of zijn mond te
tot de kleine pieterman, voor op diepten tot meer dan 100 meter.
koelen met koud water.
Steken van de grote pieterman geven een felle, uitstralende pijn. De steek van de rugvin van een grote pieterman heeft meer gevolgen
De angel van bijen heeft weerhaakjes en die blijft wel eens in de huid
dan van zijn kleine soortgenoot. Het gif kan stoornissen in de vitale
van het slachtoffer achter. Vaak zit het gifblaasje er nog aan, dus
functies veroorzaken en/of shock. Het gif van een grote pieterman
voorkom leegdrukken van dit gifblaasje.
heeft dus riskante gevolgen en kan dodelijk zijn.
Wespen hebben een gladde angel en kunnen vaker achter elkaar steken. Hommels steken zelden.
Doen • •
•
Muggen steken niet maar bijten. Met hun steeksnuit maken ze een schoonmaken met heet water en/of azijn, dit maakt het gif
gaatje in de huid en spuiten een stofje in dat het bloed minder snel
minder actief of:
laat stollen. Muggenbulten zijn vooral hinderlijk. Ze jeuken, maar
het gestoken lichaamsdeel een kwartier tot 20 minuten in zo
Bijen
probeer niet te krabben in verband met infectiegevaar. Drogisten en
heet mogelijk water houden. Het gif zal door de warmte eruit
apothekers verkopen smeerseltjes die de jeuk kunnen bestrijden.
lopen en door het hete water worden geneutraliseerd.;
Een handig hulpmiddel bij insectensteken en -beten is de Aspivenin
ga altijd naar een arts.
uitzuigpomp. Hiermee is het mogelijk gif uit de huid te zuigen, zodat de gevolgen beperkt blijven. Bij het pompje horen verschillende
Ook aan andere kusten komen dieren voor die (huid)irritatie kun-
maten zuigmondjes.
nen veroorzaken, Denk bijvoorbeeld aan steken van zee-egels. Als
Mensen die allergisch zijn voor bijen- en/of wespensteken hebben
voorzorg zijn waterschoenen aan te raden. Raadpleeg bij een steek de
vaak een injectiepen (Epipen) bij zich, waarmee zij zich direct een stof
eerstehulppost op het strand.
191
14
Hét EHBO Boek
14 Kinderen en eerste hulp
Kinderen zijn geen kleine volwassenen! Hun lichaam en geest zijn volop in ontwikkeling. Misschien is de bouw van het lichaam op het eerste oog hetzelfde, de verhoudingen liggen anders. Kinderen reageren ook anders op ziekten, krijgen ook andere ziekten dan volwassenen. Eerstehulpverlening aan kinderen zal op vele fronten daarom een andere aanpak vereisen. Zowel een andere benadering als een andere behandeling. De kwetsbaarste groep zijn kinderen in de leeftijd tussen een en zes jaar oud. De meeste ongevallen vinden plaats in de privésfeer. Door hun onschuldige en onwetende blik op de wereld kunnen ze zichzelf tijdens hun onderzoekingstochten danig in gevaar brengen. Kinderen worden letterlijk door schade en schande wijs. Het is onmogelijk om alle ongevallen met kinderen te voorkomen. Wel kan men het gevaar op tijd onderkennen en voorzorgsmaatregelen nemen. Natuurlijk wordt in dit boek, waar nodig, aangegeven waar de eerstehulpverlening bij kinderen afwijkt van die bij volwassenen. In dit hoofdstuk wordt op enkele facetten dieper ingegaan.
Lichamelijke ontwikkeling Baby’s zijn ‘druk bezig’ zich in het eerste levensjaar aan te passen aan een leven buiten de baarmoeder. Baby’s groeien zeer snel en wegen aan het einde van het eerste levensjaar 3 tot 4 maal zoveel als bij hun geboorte. De lichaamsverhoudingen zijn duidelijk anders dan bij volwassenen. Het hoofd beslaat bijvoorbeeld een kwart van de lichaamslengte, bij volwassenen is dit één achtste. Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen het eerste halfjaar alleen door de neus, zo’n 30/40 maal per minuut. Het hart van een baby klopt sneller dan bij een volwassene: 110/160 slagen per minuut. Baby’s hebben een roze huidskleur. Bij peuters en kleuters valt de groei van de ledematen op. Ook de romp groeit in verhouding sneller, zodat het hoofd relatief kleiner lijkt. Het kind krijgt een vooruitstekend buikje zonder taille. Aan het eind van de kleuterperiode is het melkgebit voltooid en begint het wisselen.