— 3 —
PLOEG IS O.K. Thomas van Aalten
H
et is eind maart 2006, de lente schijnt begonnen te zijn in Amsterdam. Ik merk er nog verdacht weinig van. Op de bouwsteigers in mijn straat schalt een radio. Een deejay brult dat het vandaag maximaal vier graden wordt. In het tramhokje hangt een poster van de zanger van Kane, een rockgroep uit Den Haag. De zanger maakt reclame voor mobiele telefoons. Even verderop zie ik hoe bouwlieden de oude huizen dichtmaken met metalen platen. Dat is om te voorkomen dat er krakers in komen, las ik onlangs in een wijkblaadje. Alles wordt gerenoveerd. Amsterdam begint me nu zo onderhand een beetje te vervelen. Los Angeles roept, Zuid-Italië, Mexico City. Tien jaar geleden voelde het anders. Ik was geslaagd voor de havo, wat in mijn ogen ongeveer even belangrijk was als een verblijfsvergunning. Mijn toenmalige vriendin (nu ambitieus en aanstormend fotograaf Rachel de Joode) ging naar die vermaarde Rietveld Academie, ik deed een poging om mijn propedeuse te halen aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en stootte nadien door naar de Universiteit van Amsterdam. Omdat ik ‘iets’ met literatuur wilde doen. En ik wilde ook muziek maken. Voor mijn examen kunstgeschiedenis op de havo had ik geleerd over de Nieuwe Wilden, ving flarden op van kunstenaarsbandjes die zich vormden in de jaren tachtig en mysterieus klinkende avonden in tochtige kraakpanden met verf smijten en meer. Dat wilde ik ook. “Zou het bestaan, dát Amsterdam?” vroeg ik me toen af. — 5 —
Ik belandde in een gehorige studentenflat in Amstelveen en sleutelde daar aan iets wat later mijn eerste roman zou worden. Rachel nam me mee naar ‘avondjes’ van Rietveldstudenten en ik vond dat machtig interessant. Openingen van exposities hadden iets magisch in de beleving van een 19-jarige student. Via Rachel kon ik van de Rietveld een viersporenrecorder lenen en maakte er met een oud orgel en een ritmebox eigen composities mee. Nu maakte ik nog muziek ook. We stonden aan de vooravond van het nieuwe millennium en ik voelde iets. Een zeker optimisme. Op een avond keek ik op mijn kamer in Amstelveen naar een documentaire (geen flauw idee welke deze geweest moest zijn) over de kunstscene van de jaren tachtig in Amsterdam. In een flits zag ik galerie W139 in de Warmoesstraat voorbijkomen en ik wist dat ik er kort daarvoor nog geweest was. Eind jaren negentig was het een bouwval van een galerie, waar lauw bier geschonken werd en – toen nog – onbestemde types rondliepen. Eén van de aanwezigen was Maarten Ploeg. Ik herkende hem in de beelden van de documentaire. Maarten was toen de docent van Rachel op de afdeling Voorheen Audiovisueel aan de Rietveld Academie. En op die beelden zag je hem voorbijkomen met een newwavekapsel, een oorbel en een kwast als toorts in de opmars naar de rebelse kunst. Ploeg was in mijn ogen het icoon van een generatie die de dingen zelf aanpakte om er iets van te maken. En dan het liefst zo breed mogelijk, voortdurend spelend met de conventies van wat men kunst zou noemen. Ik doe geen poging om de jaren tachtig te roemen of een compleet beeld te geven van de Amsterdamse kunstenaarsbeweging. Ik ben nog nét in de jaren zeventig geboren en ben niet de aangewezen persoon om te reconstrueren en te verheerlijken. Ik was er immers niet bij. Maar Ploeg is iemand door wie ik in mijn nog prille carrière als schrijver en muzikant wél mede beïnvloed ben. Om zijn hele loopbaan te onderwerpen aan een onderzoek of zijn werk — 6 —
kunsthistorisch toe te lichten, ben ik nog wel even bezig – alsof ik dat zou kunnen. Je kan Ploeg afwisselend schilder, computerkunstenaar, muzikant, televisiemaker, ontwerper of docent noemen. Maar hij was gewoon Ploeg. Een genre op zich. Tijdens avonden en bijeenkomsten (meestal rond de Rietveld) raakte ik af en toe in gesprek met Ploeg. Hij had een luisterend oor en vond het leuker om te aanschouwen en te observeren dan een statement te maken. De zin “In mijn tijd...” is nooit gevallen. En dat houdt de mens fris. Maarten was opvallend fris. Hij had eerder iets van een jongetje dan van een kunstenaar van formaat. Op een van die zoveelste openingen in W139 – die me later nog behoorlijk de keel uit zouden gaan hangen, overigens – nam ik een vriend mee die ik kende van de middelbare school. Hij had geen benul van wat zich allemaal af had gespeeld in kunstenaarskringen, laat staan dat hij wist wie wie was. Argeloos vroeg hij of Maarten soms ook op de Rietveld zat. Let wel: Maarten was toen al de veertig gepasseerd. Maar kennelijk kon hij nog voor student doorgaan. Maarten tuitte zijn lippen, knikte een beetje en zei zoiets als: “Ja, ik zit inderdaad op de Rietveld.” Hij werkte er immers als docent. Ploeg interesseerde zich in zijn laatste jaren liever in jonge, ambitieuze mensen dan dat hij prat ging op zijn eigen roem. Ik herinner me student Rene Kaptijn, thans punkrocker in de hoedanigheid van Rene SG. Rene schilderde en tekende en maakte muziek. Ik weet niet of Rene nog schildert, maar in ieder geval gebruikt hij tegenwoordig voor zijn rockmuziek ook elementen met dezelfde energie die de kunst van Ploeg kenmerkt: een bijna naïeve manier van creëren. In het werk van Ploeg zie je dat steeds terugkomen. Zijn toon is niet dicterend of bewust zwaarmoedig. Soms rauw als een Iggy Popsong, soms ingetogen, synthetisch en doordacht als Kraftwerk. Zoals hij zelf zei: “Je moet je energie goed richten, er hard tegenaan gaan en je door niemand tegen laten houden.” (De Waarheid, 28-1-85) — 7 —
In opdracht van Ploeg maakte ik samen met Sonja van Hamel (ontwerper én muzikant, samen met Berend Dubbe vormt zij het duo Bauer) in 2002 het kleine boekje ‘Costa Del Satan’. Dit was een alternatieve televisiegids voor PARK TV. Een kort verhaal van mij, opgesierd met illustraties van Van Hamel en aan het slot de programmering van PARK TV. Ik had er geen benul van wat Ploeg van me verlangde, evenmin doorgrondde ik wat dat televisiekanaal precies inhield, dus stelde ik maar het een en ander voor. Het concept van een groep jongeren die door een camera gevolgd wordt op een zonvakantie mondde uit in een nihilistisch verhaal over doorgedraaide regisseurs en verveelde hoofdpersonen tegen een achtergrond van de Costa del Sol. De Engelse vertaling heb ik zelf gedaan in een paar nachten. Die vertaling en de redactie waren voor mijn eigen rekening – do-it-yourself. Het was niet mijn beste verhaal. Toch ben ik er trots op. Trots om zomaar gevraagd te zijn door Ploeg. Het appelleerde wederom aan de rauwe energie. Ploeg vond wel dat ik goed betaald moest worden, want een kunstenaar moet ook eten. Die paar honderd euro vond ik inderdaad best goed verdiend. Het ging allemaal vrij organisch. Ploeg had mijn twee romans gelezen en vond dat ik leuk schreef en zodoende mailde hij me en daarom schreef ik dat verhaal. Period. Zo makkelijk kan het kennelijk gaan. Hij liet tijdens de eerste afspraak over het boekje voor PARK TV doorschemeren dat hij het waardeerde dat ik ook met muziek bezig was. Ik wist toen nog niet wat hij allemaal precies op muzikaal gebied had gedaan. Van Soviet Sex had ik toen alleen iets gemerkt in de nieuwe bezetting, met Ellen ten Damme. Ik wist van een clipje van ‘Maar Niet Met Jou’, meer niet. Bizar genoeg ontdekte ik pas onlangs, dankzij de archiefbeelden van Maartens broer Rogier, hoe bijzonder zijn kijk was op popmuziek. In elk geval niet iets wat je direct zou verwachten bij een punkmuzikant. “ABBA heeft een goede opbouw in haar nummers en de vocalen zijn geweldig.” En: “Toen we met Blue Murder begonnen was het helemaal niet commercieel om alleen maar liedjes te maken. Wat dat betreft zijn we ingehaald door de mode.” (De Waarheid). — 8 —
Popmuziek als kunst in de ogen van Ploeg. Zelfs in de vroegste opnamen van Soviet Sex uit de vroege jaren tachtig hoor je popmuziek. Er is een filmfragment van de Soviets in de oefenruimte. De gruizige gitaar die door Rogier – die de camera hanteert – met zijn voet wordt aangezwengeld, de bonkende fuzzbas van Peter Klashorst en de metalige drummachine en het gezang van Ploeg, op het eerste oor hoor je een hels kabaal, maar er zit wel degelijk een melodie in verborgen. Geen geluidstapijten om interessant te doen, gewoon ijzersterke pop. Even later zie je Ploeg buiten zitten op een terras aan het Leidseplein, samen met zijn broer Rogier en de toenmalige drummer – die de machine verving – Bobby Eisenberger. Het drietal eet patat. De interviewer vraagt gekscherend: “Rockster zijn en toch patat eten, jullie zijn heel gewoon gebleven?”, waarop Maarten reageert: “Ja, maar ik heb wel een zonnebril gekocht.” Als Ploeg die zonnebril dan opzet, is de kneuzigheid bijna weer stoer. Wat in mijn beleving een goede kunstenaar kenmerkt is het onderzoek dat hij of zij pleegt. De zoektocht naar de verschillende kanten om dingen te bekijken, niet langer verstokt eenzelfde handeling verrichten maar ook verder kijken dan het reeds behaalde. Ploeg stelde voortdurend vragen tijdens het proces. Als hij op bezoek ging bij ‘grootmeester’ Appel in zijn atelier in New York praatte hij wat over verfsoorten en kleuren. Bij thuiskomst was Ploeg niet in de zevende hemel na het bezoeken van de grootheid. “Ik vind zijn werk vooral van de zijkant mooi,” zou hij in 1983 aan een cameraploeg van de VPRO-televisie vertellen. Hij bekeek Appel letterlijk van een andere kant. Niet in de traditie van leermeester-leerling in elk geval. In die VPRO-uitzending zien we ook hoe hij op de achtergrond grinnikt in een interview met een dame van de Titia BuningBrongersstichting, die destijds prijzen uitreikte aan kunstenaars jonger dan dertig. De vrouw, die met het accent van een barones — 9 —
spreekt, uit haar bewondering voor al die ‘geschilderde gezichten’. De interviewer vraagt aan de vrouw of Ploeg, dan al een naam in de moderne schilderkunst, ook in aanmerking kan komen voor de prijs. “Maar u bent toch ouder dan dertig?” “Ouder dan dertig” antwoordt Ploeg grinnikend. “Ik ben vijfentwintig, kijk maar in mijn rijbewijs. Net gehaald.” Verkneukeld toont hij het roze papiertje. Hij lijkt trotser op zijn rijbewijs dan dat hij beledigd lijkt. Met Soviet Sex en later Blue Murder en Astral Bodies bewees Ploeg ook een andere kant te hebben dan de verlegen, licht nerveuze spillepoot zoals ik hem zag op filmmateriaal, pratend over zijn schilderwerk. Als frontman van zijn bands zette hij de lijn van zijn doeken voort op klanken. Met name het werk van Blue Murder is verbluffend, en eigenlijk onderschat binnen de Nederlandse popmuziek. De kwaliteit van de bands schuilt niet alleen in de sterke composities en de charmant valse zang, maar in de hele aankleding. De videoclips en decors van Blue Murder (‘Talk Talk Talk’, ‘Stalking The Deerpark’) zijn het bewijs dat er werd nagedacht over de hele linie. In een uitzending met een jonge Jools Holland voor het BBCprogramma The Tube in 1985 maakt Blue Murder indruk met de song ‘Entertainment’. ‘Entertainment’, het woord is de perfecte belichaming van de poppy boosheid van Blue Murder. Ja, als ik echt een onwetende veteraan was zou ik het de Amsterdamse Velvet Underground noemen. Maar dat slaat nergens op. Blue Murder was neurotischer en minder geposeerd en minder pretentieus. Door de jaren heen bleef ook zijn beeldende werk wars van pretentie. Toch overtuigde het. In 1994 vertelde hij aan NRC Handelsblad van 4 november, naar aanleiding van zijn computerkunst met de Amigacomputer: “Met de computer kan ik volkomen abstracte beelden maken, iets wat me niet lukt als schilder. Daar worden lijnen toch steeds weer vormen; punten of cirkeltjes lijken ogen. Abstract schilderen kan ik niet, en ik wil begrijpen waaróm ik het niet kan.” Hij zou met zijn computerkunst wederom bewijzen dat ook daar — 10 —
nog behoorlijk wat te verkennen viel. Hij bleef er laconiek onder: de titels van zijn werk verwezen naar andere kunstenaars (‘Pixel Picasso’, ‘Barnett’s Day Off ’ en ‘Piet, Onzichtbare Kubist’). ‘Barnett’s Day Off ’ is een werk, gemaakt met een computer die kleurvlakken genereert. De titel verwijst naar abstract schilder Barnett Newman. Felle kleuren trekken over het scherm, van boven naar beneden. Stukje bij beetje wordt een nieuw beeld / schilderij in het leven geroepen. Aan de beleving van de toeschouwer of het publiek werd geknaagd; als kunst niet langer meer in een museum hangt, maar op een beeldscherm te zien is op de Amsterdamse kabeltelevisie, wordt het daardoor ‘mindere’ kunst? Ook als je het kunt downloaden en printen, zoals Maarten het in 1994 al mogelijk maakte? Dit soort kwesties houdt de kunst levendig. Ploeg heeft zich bewezen als inspirator, op alle mogelijke vlakken. Terug naar maart 2006. Ik sta aan de vooravond van het verschijnen van mijn vierde roman, ‘Coyote’. Ik heb al een paar keer geprobeerd om fulltime schrijver te zijn, maar het gaat niet. Talloze baantjes zijn volbracht om mijn kas te spekken, maar nu heb ik een positie die me in staat stelt om in elk geval brood te eten: ik werk in Hilversum als journalist bij het popmagazine 3VOOR12 bij de VPRO. Dezelfde omroep (nu al jaren onder druk van saneringen en herinrichting van het ministerie en inmiddels al lang niet meer bevolkt door avantgarde) die in de jaren tachtig nog over de vloer kwam bij Ploeg tijdens zijn periode in de Ateliers ’63. De huidige baas van VPRO Radio 3, Gerard J. Walhof, heeft nog over Ploegs band Blue Murder geschreven in het toenmalige tijdschrift Vinyl. It’s a small world and it smells funny. Een paar weken geleden was ik op de Warmoesstraat in een café, op steenworp afstand van W139. Een vriend van een vriend haalde herinneringen op over hoe hij een pand aan de Keizersgracht kraakte. Het voormalige AVRO-gebouw, toen gebombardeerd als De Nieuwe AVRO. Voornamelijk Rietveldstudenten hadden zich gevestigd in dat — 11 —
Er lijken dingen te zijn veranderd in Amsterdam in de afgelopen tien jaar. De laatste stuiptrekkingen hebben zich volbracht, nieuwe mensen en nieuwe methoden dienen zich aan om het artistieke establishment te vormen. De mensen waar je toen tegen opkeek zijn er niet meer of zitten op andere posten (of verdoen hun tijd met navelstaren en prutsen in de marge). De Nieuwe AVRO bestaat niet meer. Vrieshuis Amerika evenmin. Zo’n conclusie klinkt beangstigend. Maar is dat nou echt zo erg? De digitale wereld verbindt ons toch al, we zijn niet langer meer gebonden aan één solide ondergrond. De aanstormende talenten die rond hun twintigste levensjaar zijn creëren wel hun eigen universum. Daar is het nu een goede tijd voor. Misschien zitten er wel allemaal nieuwe Ploegen in de klassen van ’s lands kunstacademies. Als ze er maar hun eigen draai aan geven. Welke oude lul kletst daar? Ik ben pas 27. Kijk maar in mijn rijbewijs. Eigenlijk volstaat maar één zin, geheel in overeenkomst met de humor van Ploeg. Ploeg is O.K.
— 12 —
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
pand en organiseerden er feesten en exposities. De jongen vertelde het met een zekere mijmering in zijn stem, alsof hij naar die tijd verlangde. Het is hooguit zeven, acht jaar geleden. In een interview in Het Parool van 9 april 1999 zei Maarten Ploeg over het voornaamste verschil voor studenten aan de Rietveld Academie in de jaren tachtig en negentig: “De studenten van nu hebben minder tijd om rond te hangen op school en een discotheek te beginnen, omdat ze naast hun studie moeten werken. Gelukkig gebeurt het nog wel, kijk maar naar Vrieshuis Amerika en De Nieuwe AVRO.”
aan wie
RENÉ VAN ASSELT ,
illustrator/ontwerper, medestudent Rietveld Academie. gegeven “Klein schilderijtje van een gitarist in Nieuwe Wildenstijl, 22 bij 32 cm.” wanneer Rond 1983. waaro m Verjaardag.
13
aan wie BABETTE WELTER, beeldend kunstenaar, destijds kunsthistorica, schreef een artikel over Maarten in Metropolis M, juli 1984. gegeven Schilderij, 50 x 60 cm. Achterop staat: Ploeg 1984 (of 1985 - het laatste cijfer is gelijk aan de g van Ploeg) voor B.W. wanneer “Ik had in die tijd een schilderijtje van Maarten gekocht en omdat hij nogal aarzelend was over de kwaliteit van de ondergrond bood hij aan om een ander voor me te maken. Dat heeft hij me toen gegeven. Het tweede is wat je zou kunnen noemen een ‘luxere’ uitgave van het eerste schilderijtje - op het tweede is bijvoorbeeld meer kleur en een duidelijkere ‘omkadering’ van de voorstelling. De voorstelling op beide schilderijen bestaat uit twee koppen met grote spitse neuzen die weliswaar naar elkaar toegedraaid zijn, maar niks met elkaar te maken hebben, zo te zien. Ze zijn nog steeds favoriet hier in huis!!” 14
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
aan wie BERT HENDRIKS, grafisch ontwerper, bezitter van bestelwagen. gegeven Schilderij, formaat 30 x 40 cm. wanneer ±1985. w a a rom Als tegenprestatie voor het vervoeren van een groot schilderij.
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
15
PHIL VAN TONGEREN , schrijver, filmjournalist, was midden jaren ’70 redactielid van de stripfanzines Bommelkoerier en Hipper (waarvan Maarten hoofdredacteur was), exposeerde in ’77 met Klashorst en Ploeg, ging twee jaar na Maarten naar de Rietveld Academie en was van ’82 tot ’87 toetsenist/zanger van Blue Murder. gegeven • ‘Hart’, 1989, 50 x 70 cm. “Geruild voor een Super 8-camera.” • ‘Mislukt Zelfportret no. 23’, 1976, tekening met waterverf. “Waarschijnlijk meegestuurd met een brief.” • Modelstudie, ets, rond 1976. • Donald Duckstrip, ets, rond 1976. “Ploeg ging regelmatig naar een of ander creativiteitscentrum in Hilversum en ik ben een paar keer meegeweest. Je kon daar ook etsen; die Donald Duck hebben we samen gemaakt, om en om ieder een plaatje.” • ‘Shell Oil’, zeefdruk, 1979. • ‘Negers Swingen’, 1980, stripje voor een project op de Rietveld met gastdocent Joost Swarte. • Nieuwe Wildenwerk zonder titel, 1980, 65 x 200 cm, latex op papier. “Gekregen als wandversiering voor het huis dat ik met klasgenoot Arnold Weel deelde.”
aan wie
16
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
17
aan wie ARNOLD WEEL, ontwerper/kunstenaar, figuurzager. Werkte in 1984-1986 aan Agenda, het uitgaansblaadje waaraan ook alle leden van Blue Murder meewerkten. Deed performances rond optredens van die band als lid van de Smerige Vissen of solo als The Great Ornaldo. Acteerde in 1991 in de film ‘Giant Leap’ van de Astral Bodies. Ontwierp in 1999 samen met Ploeg de kabelkrant van SALTO, lokale omroep Amsterdam. gegeven • Zakdoekman, olieverf op doek, 30 x 40 cm, ± 1985, bij samenwerking aan Agenda. • Modderschilderij, olie of lakverf op doek, 30 x 40 cm, ± 1986, verjaarscadeau. “Het schilderij werd aangeboden als een mislukking, maar een interessante mislukking. Ik mocht het ophangen zoals ik wilde; als E, als W of als M. In 1989 leende Ploeg het terug voor een tentoonstelling in Nijmegen over a-typische werken van kunstenaars.” • Computeruitdraai, letterportret: ‘Arnold Weel, de lichaamsillusionist’, formaat ± A4, 1987. “Voor mijn deelname als The Great Ornaldo aan door Ploeg en Blue Murder georganiseerde totaalavonden in discotheek Stip. Geruild voor fez?” • Landschap met planeten en twee punten tussen haakjes, olieverf op doek, 1988. “Voor het zagen en beitsen van een reeks houten puzzelstukken naar ontwerp van Ploeg, waarmee hij enkele werken zou assembleren. Heeft overigens niet tot toonbaar resultaat geleid. Eigenlijk moest ik één van de twee kiezen, maar ik heb ze allebei gehouden.” • Computerprint, zelfportret. 1992. Verjaardag. • Computerprint, ‘Barnett’s Day Off’, A4, 1993. “Omdat ik zijn video ‘Barnett’s Day Off’ geweldig vond.”
18
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
19
ROELAND RUTTEN, poëet, levenskunstenaar, in 1996 galeriehouder van galerie Hit & Run, de galerie die nu en dan voor één avond op wisselende locaties in Amsterdam opdook. gegeven “Vier schilderijen. Drie ervan waren de bijdrage van Maarten aan de expostie van Hit & Run in de dansstudio van Petra van Aken in 1996. De werken zijn niet verkocht en hangen sindsdien bij mij aan de muur. Hij is ze nooit komen terughalen en ik vind ze prachtig. Van het vierde werk, ‘Flatman’, heb ik geen idee hoe ik eraan ben gekomen.”
aan wie
ANNEMIEK LELIJVELD, actrice, muzikante, medewerkster Uitburo, in jaren ’80 bassiste van Blue Murder en schrijfster van de toneelrubriek van Agenda. gegeven Een onaf schilderij. wa arom “Ik hielp bij Maartens verhuizing van de Sassenheimstraat naar de Sloterkade. Dat moet rond ’89 zijn geweest. Dit stond klaar om weg te gooien. Ik wilde het wel hebben. ‘Neem maar mee,’ zei Maarten.”
aan wie
20
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
21
aan wie
DICK HAUSER,
regisseur, in ’89/’95 collega docent op de Afdeling Voorheen Audiovisueel van de Rietveld Academie. gegeven Klein schilderij. wanneer “In 1990 organiseerde ik het feest voor het dertienjarig bestaan van Audiovisueel in Paradiso. Met Maarten werkte ik samen aan het affiche. Toen hij met het beeld aankwam, vond ik het meteen ijzersterk, zoals wel meer dingen van hem. Niet alleen qua beeld, maar ook qua sfeer, door de kleuren. Ik denk dat ik wel vier keer heb gezegd dat ik het zo’n goed ding vond. Toen zei Maarten: ‘Die krijg je dan van me.’ Tot op de dag van vandaag ben ik bestuursvoorzitter - voor wat dat waard is - van de stichting Astralco, destijds opgericht toen Maartens band Astral Bodies aan het project Giant Leap begon.”
THÉ LAU, zanger, gitarist, schrijver, bandleider van The Scene. gegeven “Heb een plaat van Blue Murder geproduceerd. (‘Energized’, 1985, red.) De band had geen geld, ik zou met een schilderij worden betaald. Maarten heeft twee schilderijen gemaakt, ‘TL-hoofd 1’ en ‘TL-hoofd 2’. Toen ik moeilijk kon kiezen kreeg ik ze allebei.”
aan wie
22
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
23
aan wie
KORS EIJKELBOOM,
productiemedewerker Paradiso, in jaren ’80 drummer van Blue Murder. gegeven “Schetsblok firma Van Der Linde met op pagina 1 een schilderij (sjabloon denk ik) blok is verder leeg, alleen helemaal achterin restafdruk (van het drogen van het sjabloon?) ongeveer 30 breed x 50 hoog x 2.5 dik (cm). Volgens mij heb ik ook ooit een schilderij gehad, maar heeft Maarten dat op een goed moment meegenomen om er verder aan te werken.” wanneer “Blue Murder periode rond 1986.” waa rom “Als ik het me goed herinner mijn verjaardag.”
aan wie CLAUDIE CROMMELIN, fotograaf; destijds vaste fotograaf van Blue Murder en vriend van de drumster Moniek Voulon. gegeven “Een mooi doekje van 25x30 cm, met drie C’s erop: Copyright Claudie Crommelin.” wanneer 1988. wa arom “In ruil voor dia’s van schilderijen die ik voor hem had gemaakt.”
24
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
25
MATTHIJS DE BRUIJNE , kunstenaar, student van Maarten, productieassistent bij enkele van zijn glaskunstwerken.
aan wie
MARK DE CLOE, filmer, regisseur, student van Maarten. gegeven Medewerking aan een korte film. “in de buurt van 1990 maarten en ryu waren un homme et une femme maarten rookte en ryu had een gun we deden godard na, beeldje voor beeldje met de bolex er was een kus en een dood ergens in een gevonden trappenhuis terwijl de rest van nice siesta hield”
Ze droeg een strak zwart rubber pakje dat ze enkele minuten voor het begin van het optreden van Hai Uno nog gerepareerd had met een bandenplaksetje. Ik gaf hem de camera. Maarten zag net iets anders. Het is niet echt te benoemen hoe hij keek. Hij deed het gewoon, samen. Ik heb van hem geleerd, voor hem gewerkt, vele adviezen gekregen. Maar Ploeg was niet mijn docent, niet mijn baas, niet mijn producer, zelfs niet mijn adviseur. Hij zag het iets anders. Misschien bekeek hij het... keek hij overal doorheen, legde hij het bloot. Een detail, een essentieel detail. Hij zag waar het werkelijk om ging. “Even nadenken” zei hij dan, iets wat hij dan al gedaan had. Hij zocht slechts de woorden. Terwijl hij me les gaf, ik zijn assistent was, hij me hielp met mijn projecten, maar ook toen zijn einde naderde. Hij bleef duidelijk aangegeven wat essentieel was in kunst, in muziek, in vriendschap. In een paar woorden. Ik woonde inmiddels in Buenos Aires en belde hem wekelijks. Ik vertelde over mijn tochten met de werkeloze Fidel en Teresa door de stad, van de ene naar de andere vuilniszak. Het waren niet de vrolijkste verhalen. Nee, het waren vrolijke verhalen, maar de context was pure ellende. Dikwijls bedankte hij me naderhand per e-mail voor de urenlange gesprekken: “Ze schelen minstens ca. 10 mg morfinesulfaat.” En wekelijks vroegen Fidel en Teresa mij, terwijl we op de trein stonden te wachten die hen zou terugbrengen naar hun krot in een buitenwijk, of het iets beter ging met mijn vriend in Nederland. Maarten schreef: “Tja, wat valt er verder over te zeggen? Heel veel. En heel weinig.” Hij gaf duidelijke handzame woorden, om mee te nemen, te gebruiken en weer door te geven. Meestal terloops, een paar woorden, makkelijk te onthouden, om het net ietsje anders te bekijken. Matthijs de Bruijne
26
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
27
aan wie
MAARTJE JAQUET,
schoonzus, Neerlandica, docente Nederlands als Tweede Taal, grafisch ontwerpster, bassiste van de Astral Bodies. gegeven Schilderijtje: ‘Astral Body On The Run’ (de tekst van de eerste single en het titelnummer van de cd ‘Astral Bodies’), ongeveer A4. wanneer Verjaardagscadeau, 1989. aan wie ROGIER VAN DER PLOEG en MAARTJE JAQUET. gegeven Schilderijtje, ongeveer A5. wanneer “Toen we samen voor een halfjaar naar New York vertrokken, 1 januari 1999. Rogier om er aan zijn bedrijf daar te werken en Maartje om er te studeren aan The School of Visual Arts. Je kunt er de twee continenten met de oceaan ertussenin zien, maar ook twee personen.” aan wie
ROGIER VAN DER PLOEG,
broer, filmer, in jaren ’70 met Maarten medeoprichter van stripfanzines Hipper en Bommelkoerier, 1981/82 eerste P in PKP-TV (Ploeg-KlashorstPloeg-TV), gitarist van Soviet Sex, Blue Murder en Astral Bodies. gegeven “Ik heb van Maarten een 12-snarige Ekogitaar gekregen (min of meer), waarop met plakband een gezicht gemaakt is. De plakband is wel bijna vergaan. Gebruikt als attribuut voor opnames van Blue Murder met het nummer ‘Entertainment’ voor ‘The Tube’, programma met Jools Holland, BBC tv, 1985. Heb ik ook de videotape van en een hele korte testvideoopname.”
28
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
29
FRED TABOIS , setdresser, in de jaren ’80 geluidsman van Blue Murder. gegeven Schilderij, ‘F-man’, 50 x 60, olieverf op canvas. wanneer 1985. wa arom “Ik heb het schilderij van Maarten gekregen toen ik werkzaam was als geluidstechnicus voor zijn band Blue Murder, zomaar op een dag. Maarten zei: ‘Kijk, Fred, heb ik voor jou gemaakt, vond ik wel bij je passen.’ (Gevolgd door zijn bekende slissende gniffel.)”
aan wie
aan wie CHASS VERMEULEN WINDSANT, Japanse chefkok. gegeven Schilderijtje van een kat. Op achterkant gesigneerd: voor Chass van Maarten Ploeg, 21-10-2001. waaro m Als bonus voor het bereiden van een diner ter gelegenheid van de verjaardag van Maarten en zijn broer Rogier .
aan wie OMA VAN DER PLOEG. gegeven Geschenk voor haar tachtigste verjaardag, november 1982. Was de eerste keer dat Ryu meekwam naar oma’s jaarlijkse familiediner in de plaatselijke Chinees. Na haar overlijden in bezit van oom Dirk van der Ploeg, voormalig leadzanger van popgroep Zen (hit: ‘Hair’, 1969).
MAIA SWAANSWIJK , voormalig galeriehoudster galerie Metis, Ploegs galerie in de jaren ’90. gegeven Computeruitdraai op A4, gekregen bij de presentatie van computervideo’s waaronder ‘Ophthalmology’ op de KunstRai, Amsterdam, 1992. En een bierviltje. Jerom Halewijn, toenmalige eigenaar van café Schiller, had in 1992 vijf kunstenaars, onder wie Maarten, opdracht gegeven een bierviltje te ontwerpen.
aan wie
30
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
31
Mijn witte kunstbroeder
MICHAEL TEDJA, kunstenaar, student van Maarten, nam in 1998 deel aan de NPS Cultuurprijs met Maarten als promotor. gegeven Schilderij, z.t, gesigneerd op achterkant, 30 x 24 cm, 1994. Geruild voor een eigen schilderij in 1997.
aan wie
Toen ik Maarten in 1995 leerde kennen spuugde hij een vuurtoren. Hij was muzikant en schilder, zoveel wist ik, en altijd bij de tijd. Het was tijdens mijn examen van het derde naar het vierde jaar in de smalle nooduitgang, in de kelder van het Rietveldgebouw waar de afdeling Audiovisueel gevestigd was. Die hing vol met pentekeningen met daaronder geschreven ironische teksten. Maarten besloot meteen mijn mentor te worden. Hij zei: “Mister Tedja, I will make you the king of the jungle, as long as you are humble.” En ik zei: “Ik ben een neger en vind het woord vrijheid melig. Ik neem de taal als aanleiding en onderwerp van mijn tekeningen. Zo ontstaan vervreemdende verhaallijnen en schiet ik nooit tekort in mijn uitleg. Mijn hoofd is vlak en ruimtelijk tegelijk, als een illusionistisch venster op de wereld. En toch is de imperfectie heilig. Het maakt in geen geval een saai landschap.” Maarten knikte. In het vierde jaar fungeerde Maarten als een spiegel die gaandeweg in een hijskraan veranderde. Ik luisterde naar zijn punkmuziek en hij kocht mijn pentekeningen voor een prikkie. Hij was iemand die ik volledig vertrouwde. Mijn witte kunstbroeder. We filosofeerden over de wereld. Ik zei: “De wereld is geen club van louter gelijkgestemden. Het is een beerput vol stierenballen en varkenspis, een gesticht waarvan de medicijnkast geplunderd is door een groep aan pillen verslaafde machthebbers.” Maarten lachte tevreden. Ondertussen had ik een cd gemaakt met abominabele Nederlandstalige liedjes. Die gaf ik aan Maarten. Hij is er begrijpelijkerwijs nooit op teruggekomen. Of misschien was het wel daarom dat hij mij inschreef voor de NPS Cultuurprijs in 1998? Wie weet. Het lukte in ieder geval. We werden gekozen uit honderden aanmeldingen. Daar zaten we dan in de Kunsthal in Rotterdam. Maarten had z’n zonnebril opgedaan. Lekker stoer. En ik had mijn dreadlocks loshangen. Lekker stoer. Het zag er allemaal goed uit op tv. Een zwarte en een witte schilder die beiden met hart en ziel voor de kunst gekozen hadden. Maarten praatte als Brugman tegen de jury over mij en mijn werk. Ik kwam maar moeilijk uit mijn woorden. Dat had te maken met het feit dat de juryleden ons op een enigszins badinerende manier vragen stelden. Ik wil daar nu niet inhoudelijk op ingaan, maar dat hoofd van Hans Aarsman (what’s in a name), daar hebben mijn witte kunstbroeder en ik nog dagen dubbel om gelegen. Michael Tedja
32
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
33
PETRA DOLLEMAN, animatiefilmster, kunstenaar, medestudent Rietveld Academie. gegeven Beschilderd olieblik. “Op de foto ‘mijn Ploeg’ in functie: zoals ie al jaren een beetje een opzethulpstuk is / kunstwerk dat ik nooit zal wegdoen / dierbare sta-in-de-weg.” waaro m Verjaardagscadeau, rond 1983.
aan wie
MANEL ESPARBÈ I GASCA, kunstenaar, jaargenoot Ateliers ’63. gegeven “Donker portret/landschap bestaande uit 2 rode schijven/ogen en mond/horizon gemaakt met stokjesafdruk met tekst A-Z erop, 77.5 x 89 cm, op een raar soort universeelkatoen geschilderd.” wa arom “Tijdens de Ateliers ’63, in de periode ’83/’84 met hem geruild.”
aan wie
34
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
35
aan wie
HARRY HEYINK en MATHILDA VAN GEEM.
HH: kunstenaar, cultureel adviseur en entrepreneur, collega docent afdeling VAV, Gerrit Rietveld Academie. MvG: vertaalster Hebreeuws, onderzoekster Joodse geschiedenis. gegeven Schilderij, eind jaren ’80, 18 x 30 cm. waaro m “Huwelijkscadeau bij onze trouwerij op 4 April 2001.”
aan wie
MONIEK VOULON,
kunstenaar, curator, van ’79 tot ’85 drumster van achtereenvolgens Interior en Blue Murder, vormgeefster uitgaansblad Agenda. gegeven “Ik heb deze print destijds van Maarten gekregen toen hij veel voor de Agenda deed, zo rond 1987. Als ik me goed herinner was dit een illustratie uit een hele serie. Deze vond ik heel erg mooi en mocht ik wel hebben. Er werd altijd heel veel door Maarten geproduceerd en geselecteerd. Eventuele misprintjes - volgens hem dan - of tekeningen die hij toch niet wilde gebruiken gaf hij weleens weg. Het is geprint op van dat ouderwetse, een beetje dunne papier dat toen gebruikt werd.”
36
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
37
aan wie ATTE JONGSTRA, schrijver. gegeven Schilderij. wanneer 1991. wa arom “Maarten nam deel aan de tentoonstelling ter gelegenheid van de presentatie van mijn roman ‘Groente’ (1991), met een doek waarop een zevental geometrische komkommers. Een der topstukken. Ik wilde het graag hebben, maar hij bleek het al weer te hebben weggegeven. Wilde ik een andere Ploeg hebben. Eerst kocht ik er een. Een zeefdruk waarin de gelaatstrekken van een mannetje zich verbergen in het lijnenwerk van een transistorbodem. Die hangt nu in mijn huis op het Franse platteland. Voor thuis wilde ik liever een unieke Ploeg. ‘Wil je er eentje ruilen Maarten, voor mijn verzameld werk?’ Dat verzamelde werk was nog in aanbouw. Maarten stemde toe. Ik heb nu in mijn werkkamer een klein Ploegje hangen. Ik ben er erg aan gehecht. Onmogelijk te beschrijven wat er op staat, maar je ziet zo dat het van Maarten is. Kijk zelf maar.”
aan wie
HUUB VINKEN,
kunstenaar, student van Maarten. gegeven Haarlok. wanneer 6 juni 2001. waaro m Pure Hair: “Huub Vinken maakt een reeks penselen met het echte haar van bekende hedendaagse schilders. Op elk penseel wordt in gouden letters de naam gegraveerd van de betreffende schilder - precies zoals dat bij bekende merkpenselen als ‘Rembrandt’ en ‘Da Vinci’ gebeurt. Om de echtheid van de penselen te waarborgen wordt van iedere schilder een aantal haren bewaard in het Pure Hairarchief.”
38
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
39
Turn of the Century Toen ik nog een broekventje was, las ik over de avonturen van Maarten Ploeg in de Vinyl, een tijdschrift zoals er nooit meer één gemaakt is. Hij schilderde woeste taferelen terwijl ie keihard gitaar speelde en ondertussen een videocamera naar buiten richtte, op andere mensen die hetzelfde deden, en dat allemaal midden in de nacht met veel bier en leuke meisjes. De Warhol van Amsterdam. Daar kon ik alleen maar van dromen in het Antwerpse tekenlokaal, waar ik om 9 uur stipt kon beginnen om weer een stilleven te schaduwen. Ik besloot ter plekke om me ook aan te melden bij dat geweldig verderfelijke AudioVisueel. Ik dacht: als ik ergens in de Lage Landen moet gaan vechten, dan is het daar. Zo werd hij mijn held. En zo werd hij mijn computerdocent en uiteindelijk, of eigenlijk best snel, mijn vriend. Eigenlijk gaat het altijd over Maarten als ik weer eens de ironiserende zinsnede over ‘de kalmerende effecten van rauwe avant-garde en ware vriendschap’ bovenhaal. Spreken met Maarten was de geest opladen. Eigenlijk spraken we dan over zaken die heel erg voor de hand lijken te liggen, maar waarover ik het sindsdien nog maar zelden heb. Over gitaargroepjes bijvoorbeeld, mannenliefde voor Indie, Lo-Fi, Americana, Alt. Country en Underground Rock. Maarten kon goed bewonderen, één van de allermooiste menselijke kwaliteiten, vind ik. We hielden van Punk voor Volwassenen, zoals Wire of Sonic Youth, die aantoonden dat ook punkers waardig oud kunnen worden. Bandjes als The Stooges, Green, The Feelies, The Pixies, The Posies, Joy Division of Dinosaur jr. en later: Wilco, Connor Oberst, Will Oldham... Ja, daar ging het altijd maar over, los van de beeldende kunst. Om uiteindelijk altijd weer terug te keren bij onze all-time favorite: Neil Young. Die ons leven gezegend heeft met kleine beminnelijke liedjes en onwaarschijnlijke gitaarescapades. Michel Houellebecq heeft daar nog mooie dingen over geschreven. Muziek die door de ons omringende idioten altijd omschreven wordt als ‘depressief’. Los van het feit dat muziek taalkundig alleen maar deprimerend zou kunnen zijn, is mijn theorie dat die mensen dat zo voelen omdat ze niet om kunnen gaan met de onvoorwaardelijke waarheid die uit die muziek spreekt. Zoals ik mensen die niet van bergen houden ervan verdenk dat ze hun eigen nietigheid niet kunnen aanvaarden. Dit boekje gaat over Maartens gaven. Ik heb enorm veel van hem gekregen. Inzicht, visie, radicaliteit, simplisme, goede redenen. Hij was de enige die me uiteindelijk heeft kunnen overtuigen om directeur van de Warmoesstraat te worden. Ik vond hem toen eventjes een smeerlap, het leek een giftig geschenk. Maar hij had altijd gelijk. We moesten een keer spelen in Brussel, en we logeerden in Antwerpen, waar we na een lange nacht oog in oog stonden met een enorme winkelruit die geheel gevuld was met Vlaams Blokposters. Het was het weekend van de verkiezingen. Met een dikke steen en weerzinwekkend gerinkel vierden we onze kleine politieke triomfen. Later werd Maarten echter achtervolgd door visioenen van wraakzuchtige skinheads. Hij heeft altijd een levendige fantasie gehad. Het mooie is namelijk dat hij tegelijkertijd een held en een anti-held is. Een vleesgeworden Amerikaanse Underground Comic Action Hero, maar dan van het soort dat ’s morgens tegen de spiegel gromt: “Hmmm, there’s a reliable disappointment... ” Een tragikomische intellectueel in de beste traditie van Robert Crumb en Harvey Pekar. Eén van mijn mooiste herinneringen is een avond in Paradiso, of niet zomaar een avond: oudejaar 1999. Iedereen deed iets voor een ander, een goed idee. Net op het moment dat we een snoeiharde en smerige versie van Johnny Cash’s ‘Ring of Fire’ inzetten, knalt mijn effectapparaat door. Maarten springt vanachter zijn orgeltje naar voren en maakt de snoeren weer op orde. Ik dacht: “Wow, Maarten Ploeg is fixing my fuzzbox: this is truly the turn of the century!” Hij is het hoofdpersonage geworden uit één van de beste romans die ik ooit gelezen heb en nog steeds een levend voorbeeld.
DIRK JAN VAN DER PLOEG , broer, ingenieur bij Goodyear. gegeven • ‘Olifant’. “Gekregen in ±1987. Ik dacht voor m’n verjaardag.” • Computerprint, ‘Onmogelijke Figuur’. “In 1989 met een knipoog gekregen” • ‘Oog en Oor’.“Gekregen in november 1990, toen ik (in Ettelbrück, Luxemburg) in het ziekenhuis lag na een auto-ongeluk. Ik had toen ongeveer nog één oog en één oor over, vandaar.” Dit is het originele schilderij dat Maarten maakte voor het affiche voor het feest naar aanleiding van het 13-jarig bestaan van de afdeling Audiovisueel van de Rietveld academie.
aan wie
Jean Bernard Koeman
40
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
41
aan wie
GERRIT JAN DE ROOK,
was conservator Gemeentemuseum Den Haag, curator van Maartens solotentoonstelling aldaar in 1984. gegeven “Twee schilderijtjes verwierf ik van Maarten na zijn expositie in de reeks ‘de keuze van de kunstenaar’. Ik kan me niet herinneren of ik ze gekregen of eventueel voor een vriendenprijs gekocht heb. Een derde schilderij, gevormd door de letters P L G is uit de collectie Henk Overduin. Deze is overleden, ik heb het geërfd.”
DIRK VERMEULEN, galeriehouder galerie De Praktijk, destijds tandarts/galeriehouder. gegeven Schilderij, op zijkant gesigneerd, Ploeg ’83, acryl op kaasdoek, 34x44 cm. wanneer 1983. waarom Vergoeding voor tandheelkundige hulp.
aan wie
42
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
43
ik zat gisteren nog in nairobi met de kindertjes enzo... zit nu weer in bangkok... moet hier vaak aan ploeg denken met al die aziatische meisjes... was voor hem wel een paradijs geweest, maar hoe krijg ik ’m hierheen??? ... in gedachte issie bij me, dat wel... werk heb ik weinig van ’m... wel wat videobanden... meer experimenten met geluid en beeld... een soort schetsen... ik vind ‘t wel mooi... achteraf bekeken... schilderijen heb ik geloof ik niet... we dachten altijd dat komt nog weleens... we leven toch voor eeuwig... van mezelf niet eens uit die tijd... en nu ook niet... ik kan ‘t me niet veroorloven... al m’n scholtes zijn in beslag genomen door schuldeisers... je lacht je dood... zo gaat dat... poor ploeg... is ‘t allemaal voor niets geweest??? ... scholte... giele... bibikov... enzovoort, ... nou ja als jullie geïntereseerd zijn in die tapes hoor ik ‘t wel... zijn van die ouwe sonybanden bij... ik weet niet eens of je die nog kunt draaien ergens... antieke video klashorst
Maarten werkzaam als producer voor de band Hai Uno, 1998. (foto: Harm van den Berg)
HARM VAN DEN BERG , kunstenaar, student van Maarten, schildersassistent in 1995. gegeven Productie van een muziek-cd. ”Hai Uno was een experimentele popband, opgericht door vrienden die elkaar kennen van de Rietveld Academie: Harm van den Berg, Matthijs de Bruijne, Junko Murakawa en Quirijn Kuchlein. De band kende een korte maar turbulente geschiedenis, met als hoogtepunt een aantal legendarische optredens binnen het (kunst-) clubcircuit. Toen Hai Uno een plaat wilde maken wierp Maarten Ploeg zich op als producer. De opnamen werden gemaakt in het najaar van 1998 in de studio’s van Steim in Amsterdam. Ondanks Maartens grote inzet escaleerde de boel tijdens de opnamen volledig en spatte de band uit elkaar. De plaat is er nooit gekomen.”
aan wie
aan wie PETER KLASHORST, schilder, fenomeen, Afrikaan, kunstbroeder van Ploeg, bassist Soviet Sex. gegeven Antieke videobanden.
44
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
45
MARTIN GROOTENBOER, audiovisueel ontwerper, bekerwinnende docent Rietveld Academie, Ajacied, begin jaren ’80 medestudent Rietveld Academie, werkte als decor- en audiovisueel ontwerper aan projecten van de Astral Bodies, deelde verschillende ateliers met Ploeg. gegeven Schilderij, ‘Puzzelman’, 1988. Schilderij, ‘Puzzel’, 1988 (kleurkatern). waaro m Na verhuizingen van diverse gezamenlijke studio’s bleef een gedeelte van de opslag van Maarten achter in de studio van Grootenboer en sommige schilderijen kregen een vaste plaats aan de wand.
aan wie
Martin Grootenboer in actie bij de Astral Bodies, 1990.
46
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
47
DICK TUINDER, schrijver, spreker, filmer, denker, doener, medeoprichter van PARK TV, creëerde met Maarten de TV-matic in 1999. gegeven Schilderij, 20 x 24 cm, gesigneerd op achterkant: 28-12-1991, voor DT van Ploeg. wanneer “Tijdens een lastminutefuif op mijn toenmalige zogenaamde wisselwoning aan de Bernissestraat te Amsterdam Zuid viel, kort voor sluitingstijd, de gehele band Astral Bodies binnen. Rechtstreeks vanuit Venlo of Meppel of een ander dorp met een poppodium. Het cadeau markeert min of meer het begin van de vriendschap met Ploeg. Dat jaar gaven we allebei les aan de Rietveld en begonnen we met iets dat enige tijd later PARK TV zou gaan heten.”
aan wie
PARKER TUINDER, zoon van Dick Tuinder en Nathalie Faber. gegeven Nathalie: “Maarten kwam als een van de eerste vrienden op kraamvisite met een zelfgemaakt kadootje. We vonden en vinden dit heel bijzonder. Op de achterkant staat: Voor Parker, december 1999.”
aan wie
aan wie CYNTHA BENDER, kunstenaar, performer, maakte deel uit van de crew voor visuele effecten van Astral Bodies, acteerde in het project Giant Leap van deze band. gegeven Schilderij, een lachend gezicht opgebouwd uit de initialen CB, 40 x 40 cm. wanneer 1993. wa arom Ruil. Na haar overlijden in 1998 in het bezit van haar moeder.
48
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
49
aan wie
PETER MERTENS,
mededinger, chauffeur, zolder zendlocatie PKP TV, initiator Minny Pops, Young Lions, Rietveld Medialab en PARK TV. gegeven • Auto-ets. 1978. Meegenomen na beoordeling op de Rietveld. Diefstal ook door Rob Scholte geclaimd. • Agendahoofd. 1984. Na drie weken vergeefs drogen (want verkeerd medium) gepikt van waslijn drukker Leeuwenberg. Waarschijnlijk geschenk aan broer Rogier. • Blue Murderbox. 1984. Raakte bij vuilnis. Niet teruggehaald van tentoonstelling. • ‘X’. Geschilderd in 1985, gekregen in 1991. Onbeperkte bruikleen. Na eerste halfjaar samen Amigales geven aan de Rietveld. • Komkommers. 1991. Onder de neus van Atte Jongstra weggekocht, maar nooit hoeven betalen, want cadeau voor hoogzwangere Silvie. • ‘PM’. 1993. Verjaarscadeau. • Behang. 1995. Gebietst. • Flessenetiketten 44. 1999. Voor verjaardag. 50
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
BIJ CHASS VERMEULEN WINDSAND
BIJ SUZANNE TAJIRI - VAN DER CAPELLEN
BIJ BABETTE WELTER
BIJ DICK HAUSER
VOOR DE WERKKAMER VAN JAN VAN DER PLOEG
VOOR FRED TABOIS
BIJ RYU TAJIRI - VAN DER PL0EG
BIJ MAIA SWAANSWIJK
VOOR AD DE JONG EN VOOR ARNOLD WEEL
BIJ MARTIN GROOTENBOER
HIT & RUN VOOR MICHAEL TEDJA HIT & RUN
VOOR ROGIER VAN DER PLOEG EN MAARTJE JAQUET
VOOR THÉ LAU
VOOR CYNTHA BENDER
VOOR JAN EN SARIE VAN DER PLOEG
VOOR ROB SCHOLTE
BIJ TANÉA TAJIRI
BIJ A. V.
VOOR RYU TAJIRI - VAN DER PLOEG
HIT & RUN
VOOR JAN EN SARIE VAN DER PLOEG
MAARTEN'S ATELIER AAN DE SLOTERKADE, 1994, FOTO JEROEN BRONS
aan wie
ANNETTE OOSTERHUIS,
kunstenaar, student van Maarten. gegeven Schilderijtje, 13 x 13 cm. wanneer Verjaardag, 12 april 1993.
aan wie gegeven wanneer waaro m
ALEX PALMBOOM, kunstenaar, directeur Hu Hu-TV, student van Maarten. Drie tekenbestanden. Om en nabij 1991/1995. “Het eerste bestand is een door mezelf op de Amiga gemaakte tekening van een schilderijtje dat Maarten aan mijn vriendin Annette Oosterhuis heeft gegeven voor haar verjaardag. Het tweede tekenbestand is Maartens ontwerp van de glas-in-loodruit van de Van Mesdagkliniek, ik weet niet meer hoe ik eraan kom. De laatste twee tekeningen zijn door Maarten op de Amiga gemaakt voor een project op Rietveld VAV met als thema ‘24 kanalen’ geloof ik. De tekenfiles zijn oorsponkelijk iff. Ik heb ze hier omgezet tot jpeg. En verder heb ik nog een opspantang voor schildersdoek die hij me eens heeft gegeven. Waarschijnlijk had hij een nieuwe of kocht ie z’n doeken opgespannen en al.”
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
67
JAN EN SARIE VAN DER PLOEG, ouders. gegeven • ‘Dun en Dik’, 1995, 90 x 128 cm. “Op deze plek hing eerst een schilderij van Maarten met zwarte grammofoonplaten tegen een donkerblauwe achtergrond. Dat maakte de hoek nogal donker. Toen zei Maarten: ‘Ik heb wel wat…’ en vervolgens nam hij, keurig in een deken verpakt, dit schilderij mee.” • ‘X’, 1986, 200 x 170 cm. “Toen Jan hoogleraar werd aan de Universiteit Leiden gaf Maarten dit schilderij voor zijn nieuwe werkkamer. Het heeft daar vervolgens ook altijd gehangen.” • ‘Clown’, 1989, 40 x 40 cm. “Gekregen toen Jan in het ziekenhuis lag, 1991.” • Kwastman, 1984, 30 x 40 cm, gebruikt voor omslag VPRO-gids, augustus 1984. “Hangt nu in de logeerkamer, maar hoe we hieraan kwamen… ?” • Portret/landschap, 55 x 45 cm, ± 1994. “Hangt in Jans werkkamer thuis.” • Dubbelgezicht, 1992, 65 x 95 cm.
aan wie
68
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
69
Titia Smit, Rob Scholte en Maarten bij hun diploma-uitreiking op de Rietveld Academie, 1982
aan wie
ROB SCHOLTE,
kunstenaar, jaargenoot Rietveld Academie, zanger Young Lions. gegeven Schilderij, 13x13 cm (zakformaat, handig voor op reis; lichtelijk verweerd geraakt op Tenerife), gesigneerd: voor Rob 9/5/1992 - Huis ten Bosch. wanneer Ryu Tajiri: “Tijdens onze reis door Japan in 1992 hebben we Scholte bezocht in Sasebo op Kyushu. Hij was toen halverwege zijn gigantische project, de monumentale wandschildering voor de replica van Huis ten Bosch in Holland Village. Geheel in Japanse traditie heeft Maarten bij aankomst een klein cadeau gegeven. Maartens studenten Eelco Brand, Alex Palmboom, Sabine Mooibroek en Matthijs de Bruijne hebben daarna een korte periode als assistent van Rob meegeschilderd.” v e r d e r Rob Scholte heeft verder tekeningen, strips, posters en foto’s uit Maartens Rietveldtijd. Gekregen, geruild, of simpelweg meegenomen na beoordelingen, er bleef weleens wat liggen. Spullen waren bij verzamelaar en archivaris Scholte in goede handen. • ‘Waiting voor A & A’, 1978, project over de geheime liefde van Klashorst & Ploeg voor A & A. • Serie potloodtekeningen, cut-outs en een gouache ‘Tonalisme ’84’, gemaakt in 1978-1979, het ‘autojaar’. Ploeg verraste tijdens dit schooljaar zijn leraren door uitsluitend quasinaïeve tekeningen van auto’s in te leveren (van 10 x 10 cm tot 3 x 10 meter). • Strips met abstracte figuren en robotmantekeningen. • Posters: Klashorst & Ploegtentoonstelling Jurka, 30 april 1981, Disco Bizar 1981, PKP TV 1981. • Computerprints voor NRC Handelsblad en computerprint voor magazine TYP. 70
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
71
TINEKE REIJNDERS, kunsthistorica. gegeven ‘Maarten is zo aardig geweest om PKP TV banden voor mij te kopiëren, ik leverde hem als magere geste blanco videotapes in tweevoud. Verder van Maarten ooit gekocht het schilderij ‘Zelfportret als lul’ dat in meerdere uitvoeringen bestaat. Het origineel is geveild bij Sotheby’s als onderdeel van de Rob Scholtecollectie.’
aan wie
72
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
MAX KISMAN, grafisch ontwerper, letterontwerper, illustrator, Amiga-man. gegeven “Schilderij. ‘NU’. Gemaakt als beeld uit mijn blad TYP/Typografisch Papier, 2e Jaargang, nummer D, Juli 1988. Inmiddels heeft het schilderij getourd tussen Amsterdam (19881997), San Francisco/Mill Valley Califorina (1997-2005), Amsterdam en Utrecht (2006-). Het heeft altijd een belangrijke plaats in mijn gevoel voor thuis.”
aan wie
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
73
JEROEN KOOIJMANS, kunstenaar, student van Maarten, teamlid PARK TV. gegeven Van 1996 tot 2004 tijdelijk in het bezit geweest van ruim 100 grotere schilderijen van Ploeg uit de periode 1981/1988. “Maartens schilderijen stonden in de schuur die ik samen met mijn broer Victor huurde in Heeswijk-Dinther, Brabant van ’96/’97 tot en met november 2003. Daarna zijn ze naar mijn studio aan de Postjesweg in Amsterdam gegaan en daar stonden ze tot ik daar weg moest, juli 2004.” Overigens verhuisden de schilderijen halsoverkop naar Brabant na een brand in Loods 6 te Amsterdam, een eerdere opslag. Bluswater en later duivenstront hebben veel werken een onbedoeld patina bezorgd.
aan wie
DONALD BEEKMAN, grafisch ontwerper, muzikant, in 1989 programmamaker Edishow. gegeven Appliqué van katoen, uitgevoerd door Ryu Tajiri. wanneer 1989. waaro m Beeld gebruikt als titel en backdrop in televisieprogramma op lokale omroep, de Edishow, thema ‘heavy’.
aan wie
74
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
75
aan wie
LAM DE WOLF,
kunstenaar, collega-docent Rietveld Academie. gegeven Tekening gemaakt naar aanleiding van de tentoonstelling De Handcomputer, door Lam de Wolf samengesteld in 1997 in Arti et Amicitiae, Amsterdam, waaraan Maarten deelnam. Heeft ook twee schilderijen van Maarten gekocht.
GIOTTA TAJIRI , schoonzus, kunstenaar. gegeven Twee etsen. wanneer 1987. wa arom Verjaardag.
aan wie
aan wie
SUZANNE TAJIRI - VAN DER CAPELLEN ,
tweede moeder van Ryu. gegeven Schilderij, ‘SUZ’, 1989 w a a r o m Verjaardagscadeau. aan wie
TANÉA TAJIRI ,
nichtje. gegeven Schilderijtje, 18 x 13 cm. wanneer 29-9-1992, geboortecadeau. 76
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
77
JOS HOUWELING, directeur Sandberg Instituut, voorheen docent aan de Rietveld Academie, oprichter van de afdeling Audiovisueel waar Klashorst en Ploeg bij de eerste generatie studenten hoorden. “Ik heb ze niets kunnen leren.” (Jos Houweling geïnterviewd in de VPRO gids, augustus 1984) gegeven ‘Vervalsing voor JH’, Ploeg, 1989-1991. ‘Piet’, 1994, voor JH’s werkkamer in het in 1995 vers opgerichte Sandberg Instituut. Hangt na de verhuizing van het Sandberg in het woonhuis van Jos Houweling en Lam de Wolf.
aan wie
Maartens visie op de Rietveld Academie van de toekomst op verzoek van Jos Houweling geschetst.
78
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
79
Maarten en Noël in de studio, 1988 NOËL SIES, kunstenaar, muzikant, schrijver, geluidstechnicus van Blue Murder, drummer van Astral Bodies. gegeven “Een heden, verleden en toekomst in één keer.” wanneer “Maarten moest een bio schrijven van de Astral Bodies. Over mij was niet veel te vertellen; ik maakte geen deel uit van de Amsterdamse scene en had geen verleden in de rijke bandjesgeschiedenis aldaar. Als technicus had ik al voor diverse grote acts gewerkt maar dat was niet boeiend vond hij. Na een minuutje kreeg Maarten een ingeving. En zo werd ik in de pers en uiteindelijk in de popencyclopedie van Muziekkrant Oor bekend als de ex-monitormixer van de paus tijdens diens Nederlandse tournee.”
aan wie
aan wie
ANDREA SUNDER - PLASSMANN,
kunstenaar, docent Nieuwe Media aan de KunstHøgskolen Bergen, Noorwegen. gegeven “Unfortunately I don´t have anything from Maarten. He always wanted to give me one of his little canvases with the faces. He worked on them in Formine. What I do have is a video of Maartens presentation of PARK TV in Bergen.” In 1989 heeft Andrea het project ‘Formine II’ georganiseerd aan het Lago Maggiore, waar twaalf kunstenaars twee weken in een voormalig Engels hotel werkten en dit afsloten met een tentoonstelling. Maarten heeft in de plaatselijke kunstenaarsbenodigdhedenwinkel alle kleine doekjes opgekocht.
Maarten houdt een lezing over PARK TV op de KunstHøgskolen Bergen, Noorwegen, september 2002.
80
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
81
aan wie A. V., kunstenaar, student van Maarten. gegeven Een schilderij van ± 50 x 60 cm. Titel: ‘Zwak’. Op achterkant gesigneerd: voor AV, Ploeg 2000. waarom Geruild tegen een schilderij van mijzelf. Het werk is een kopie die hij speciaal voor het ruilen maakte van een groter (en beter) origineel. 82
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
aan wie ARJEN LANCEL, kunstenaar. In 1999 initiatiefnemer, in samenwerking met Maarten, van een niet gerealiseerd project om twaalf beeldhouwers openbare urinoirs te laten ontwerpen in het centrum van Amsterdam. gegeven Strook ‘Ophthalmology‘-behang, gemaakt voor de tentoonstelling ‘De Meubelkoning‘, De Achterstraat, Hoorn, 1995. wanneer 1995. w a a rom Verjaardag. v e r d e r Bierviltjes, ontworpen door Maarten, meegenomen uit café Schiller, 1992.
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
83
aan wie AD DE JONG, kunstenaar, in 1979 mede-oprichter kunstenaarsinitiatief W139, waarvan Maarten in 1991 bestuurslid werd. Begin jaren ’80 bandlid van Gulf Pressure Ais, concurrent van Soviet Sex. gegeven 1. Schilderij. 2. Computerprint. wanneer “Met het computerprintje kwam Maarten vlak voor een bestuursvergadering van W139 aanzetten, rond 1992. Het schilderij moet van rond ’ 82 zijn. Ik heb het niet gekocht en niet gestolen, dus ik zal het wel gekregen hebben. Het is een portret van mijn toenmalige vriendin Titia en mij, met een hart erbij. Heel onverwacht, hij vond ons blijkbaar een bijzonder stel. Hij heeft er ook een grote versie van gemaakt, toen hij met latjes ging schilderen voor een tentoonstelling bij galerie Jurka. We konden die ophalen, maar dat hebben we nooit gedaan. In die tijd - dat weten we allemaal - deed concurrentie tussen bandjes er meer toe dan schilderijen. Soviet Sex was maar een popbandje, Gulf Pressure Ais was het échte werk.”
Het niet opgehaalde schilderij: ‘Dubbelportret’ (Titia Smit en Ad de Jong) olieverf op doek, 1984, 190 x 115 cm.
84
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
85
Maarten als onderzoeker en Femke als opblaassculptuur tijdens opnamen voor Giant Leap van de Astral Bodies, 1990.
aan wie aan wie
FEMKE VAN HEERIKHUIZEN,
illustrator, kunstenaar. gegeven “Voor een expositie in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam heeft Maarten een computerprogramma geschreven dat kon bepalen wanneer de stofzuigers die mijn opblaassculpturen aandrijven aan en uit gaan. Ik kon meteen een computer van hem lenen en hij legde de grondbeginselen daarvan uit.” wanneer 1994.
86
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
KEES MAAS,
uitgever (Interbellum grafiek), meesterdrukker, kunstenaar, Maarten heeft enkele zeefdrukken voor Interbellum gemaakt. gegeven Schilderij, 1989. w a a rom Voor het zeefdrukken van een affiche voor de Astral Bodies, ontwerp Max Kisman.
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
87
aan wie
RYU TAJIRI - VAN DER PLOEG ,
vrouw van Maarten, illustrator, docent HKU Utrecht, toetseniste Blue Murder en Astral Bodies. gegeven • Foto, 1982, 24 x 18 cm, beschilderd fotoportet uit een serie, de onbeschilderde versie is gebruikt als cover voor Maartens tijdschrift ‘de Hant’. • Schilderij, 1982, portret met sigaret, goud gespoten op zwart doek. • ‘RYU’, 1987, 32 x 24 cm, letterschilderij voor Pandora’s box, multiples van tien kunstenaars in houten doos, uitgeverij Bébert, Rotterdam. • Schilderij, 1991, 60 x 50 cm, slapend gezicht (portret Ryu). “Mocht Maarten niet van mij verkopen. De ogen en mond in de kleuren RGB, het licht straalt van binnenuit.” • Schilderij, ‘Zwarte Neger’, 1994, 170 x130 cm, voor de tentoonstelling bij Galerie van Rijsbergen, Rotterdam, behoorde tot onze eigen favorieten, hangt sindsdien in de huiskamer. • ‘Cute 2000’, print, 15 x 20 cm, computertekening. • Schilderij, 2000, 50 x 45 cm. “Ik noem hem Diamond Duck.” 88
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
89
Kost Wat beter dan het meisje waar je verliefd op bent te vragen voor een project? Dus vroeg Maarten mij in maart 1982 om korte filmpjes te maken over de verkiezingstournee van Bibikov en zijn partij de Reagering. In Maartens Dafje reden we achter Bibikov aan, hij deed camera en ik geluid. Daarna snel naar zijn huis om te monteren, muziek eronder te zetten en de videoband ’s nachts, net voor uitzending, af te geven bij Rabotnik, de opvolger van PKP TV. In juni deed Maarten eindexamen op de Rietveld met een installatie rond de figuur Kost, een gezicht op een stuk linnen geschilderd en bevestigd aan een plank met twee speakers. Schilderijen maken muziek, maar gaan ook naar andere schilderijen kijken. Wie het gezicht van Kost op had, was Kost. De ene keer Maarten, de andere keer ik. En zo heeft Kost zijn eerste bezoek aan het Stedelijk Museum gebracht. Tijdens de tentoonstelling '60 '80 is het Stedelijk nogmaals bezocht, maar nu door ‘Kost & zijn Neven’. Het schilderij met slapend gezicht is één van de portretten die Maarten van mij gemaakt heeft. Na zijn overlijden heb ik het schilderij eerst als reliëf in klei vertaald en daarna in brons uitgevoerd. Voordat het op zijn steen bevestigd werd, heb ik het voor mijn gezicht gehouden. Een laatste groet van Kost. Ryu Tajiri
90
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
91
Woning en atelier Van Nijenrodeweg, Amsterdam, 1982.
Tijdelijk atelier 4-Windenstraat, Amsterdam, 1982.
Atelier Overtoom, Amsterdam, 1984. FOTO CLAUDIE CROMMELIN 92
93
Atelier Sassenheimstraat,Amsterdam, 1988.
Atelier Ateliers ’63, Haarlem, 1983. 94
Atelier Overtoom, Amsterdam, 1983.
95
INTERIOR, TWEEDE OPTREDEN OP 4-11-1978 IN NIEUWE HOOGSTRAAT, BIJ OPENING VAN KLEDINGWINKEL ‘BIZAR’.
SOVIET SEX MET BOBBY E. - 1982.
SOVIET SEX, 1981.
96
SOVIET SEX IN BERLIJN, 1982.
97
BLUE MURDER IN MAZZO - 1984.
BLUE MURDER OP PINKPOP - 1986.
BLUE MURDER IN MARQUEE CLUB - LONDON - NA OPTREDEN - ZOMER 1986.
98
VOOR BLUE MURDERS RADIO-OPTREDEN IN SPLEEN, VPRO - 1983.
99
100
ASTRAL BODIES - GIANT LEAP - 1990
SOVIET SEX MET ELLEN TEN DAMME - PARADISO - 1997
ASTRAL BODIES EN CREW - GIANT LEAP - 1990
SOVIET SEX MET ELLEN TEN DAMME - PARADISO - 1997
101
HET PARK TEAM - 1999.
Maarten presenteert PARK TV op het symposium ‘TeleVisions, Kunst Sieht Fern’, 3-11-2001, Kunsthalle, Wenen.
HET PARK TEAM - 2002.
102
103
Bob is God over Maar ten Ploeg als grondlegger van het Hypnotisch Minimalisme en de Polder Trance DOOR DICK TUINDER
N
et als God ging Bob Ross door het leven zonder dat hij de last van een esthetisch oordeel hoefde te torsen. God immers heeft geen behoefte aan smaak omdat niets wat hij onderneemt ooit kan mislukken. Een besef van esthetiek is niet het gevolg van goede, maar veeleer van slechte of mislukte kunst. De methode Bob Ross was op dezelfde Goddelijke principes gebaseerd: het kon niet mislukken. De computerkunst was in de eerste jaren niet zozeer onderhevig aan inhoudelijke, maar veeleer aan technische criteria. Wat een computer kon was veel belangrijker dan hoe het eruit zag. Net als bij televisieschilder Bob Ross ging het niet over smaak. De computerpioniers uit die tijd kun je dan ook moeilijk als stroming aanduiden. Er was geen inhoudelijk manifest. Wel vormden zij een duidelijke groep. Waar het gezellig was. De eerste, technische, computerpioniers, een lange reeks legendarische ontwerpers en software schrijvers waren vaak net als Bob Ross, uitgeraasde hippies die de vele trips weliswaar hadden overleefd, maar niet zonder zachtaardige littekens.
104
<< MAARTEN PLOEG.NL <<
>> MAARTEN PLOEG.NL >>
Met de milde gedrevenheid die kenmerkend voor hem was stortte Maarten Ploeg zich op de Amiga. Eerst nog als schetsboek voor toekomstige schilderijen, maar vrij snel ook als canvas voor mediaeigen werk. Op hoogst inventieve wijze suggereerde hij beweging in opeenvolgende stilstaande beelden door de kleuren te laten rouleren. De colorcycle. Op deze wijze, aangedreven door eveneens op de computer gecomponeerde hypnotische muziek, ontstond een één uur lange, steeds veranderende visuele en auditieve trip, die tot een van de hoogtepunten van de naoorlogse Nederlandse kunst mag worden gerekend. De ‘Ophthalmology’- serie waarover ik spreek, is niet alleen een prachtig zintuiglijk werk, het is ook een onwaarschijnlijke voortzetting van een zeer Nederlandse traditie van stijl, vormbewustheid en zuinigheid. Naast de vele andere dingen die hij was, komt Maarten Ploeg dankzij deze reeks werken ook de eer toe grondlegger van de visuele Polder Trance te zijn geweest en van het Hypnotisch Minimalisme. In die zeer productieve jaren maakte Maarten nog een ander meesterwerk, het vrolijke 105
en onbezorgde één uur durende ‘Barnett’s Day Off’. Met schrapende geluiden en in een moordend tempo vulde de computer het scherm met verticalen van verschillende kleur en breedte. De computer was geprogrammeerd om binnen bepaalde ruime variabelen zijn eigen gang te gaan. Weg met dat eindeloze getob over compositie of kleurkeuze: de computer, net zo gewetenloos als Bob & God, liet zien dat schilderijen maken inderdaad een fluitje van een cent kon zijn. De kunstenaar kon rustig een dag vrij nemen. Van schetsboek was de computer zelf het kunstwerk geworden. ‘Barnett’s Day Off’ was niet alleen een werk dat in meest simpele, maar ook meest diepzinnige wijze over het wezen van de schilderkunst ging. Het was ook een portret van de computer zelf. De gedachteloze denker. Doelloos scheppend, omdat hij zo geprogrammeerd was. Rond die tijd ontstond het idee om een reeks werken te maken waarin die psyche, belichaamd door de computer, geportretteerd moest worden. Hoewel officieel een samenwerking tussen ons beiden, lag wat we zouden maken zozeer in het verlengde van wat Ploeg alreeds gemaakt had, dat er geen twijfel bestaat over wie de biologi106
sche vader was van dat wonderlijke wezen de TV-Matic. Misschien nog wel meer dan door haar technische mogelijkheden werd Ploeg gefascineerd door de beperkingen van de computer. Eén van de TV-Matics was zo geprogrammeerd dat hij wanneer het scherm zwart werd, deze kleur na enig denken als zwart herkende. Ook wanneer het scherm vervolgens at random wit werd zei de computerstem: “White.“ Maar wanneer de digitale dobbelstenen bepaalden dat het scherm niet wit of zwart maar een willekeurige kleur moest tonen volgde er een langer zwijgen, waarop de robotstem klagelijk: “I don’t know“ moest zeggen. Dit werk maakte het keurslijf zichtbaar waarin de mechanische psyche van het apparaat gevangen zat. Met behulp van een minimaal scenario werd een in essentie levenloos instrument een dramatisch personage. Er volgden nog een tiental pratende en orakelende personages als de Guru-Matic die door steeds at random delen van zinnen uit verschillende directories in een vast patroon achter elkaar te zetten een onpartijdige poging deed om tot ultieme waarheden te komen. << MAARTEN PLOEG.NL <<
Tenslotte ontstond er een drietal werken waarin deze methode gekoppeld werd aan een volgens dezelfde gereguleerde wetten van het toeval werkende visuele exponent. Het kon bijna niet anders dan dat dit een computerles in schilderen zou zijn en het lag dus ook voor de hand dat de doopnaam van deze TV-Matic ‘Bob’ zou zijn. Net als de naamgever ging ook de Bob Matic zorgeloos door het kunstenaarsleven. Alles was geweldig en fijn en makkelijk en vanzelfsprekend en te gek. Onverstoorbaar maakte de Bob Matic het ene kubistische, pointilistische of slechts uit horizontalen en verticalen opgebouwde werk na het andere. En nadat hij er blijmoedig een aantal minuten, al babbelend, aan had gewerkt, nam hij een moment van reflectie in acht – “Now let’s take a moment to contemplate our progress” – waarna het zojuist gecreëerde meesterwerk met evenveel blijmoedigheid weer werd vernietigd. In een interview met het dagblad De Limburger, naar aanleiding van een tentoonstelling van een aantal TV-Matics in museum Van Bommel Van Dam, gaf Ploeg te kennen dat hij aangaande de computer liever over Artificial Stupidity nadacht dan over vermeende kunstmatige intelligentie. Omdat het eerder de zwakheden van iemand zijn die zijn persoonlijkheid kleuren, dan zijn talenten.
Guru-Matic says: Cars are sexy, so Germans are overrated. Love is irrelevant, so Money is true. Art is the best, so Television is futile. Telephones are stupid, so Sex is an option.
In zijn computerkunst kwamen alle verschillende facetten van de kunstenaar en mens Ploeg samen. Leraar, vriend, groepsmens, vormgever, puzzelaar en programmeur. u >> MAARTENPLOEG.NL >>
107
MAARTEN PLOEG VEELZIJDIG IN ALLE EENVOUD DOOR PHIL VAN TONGEREN
Het waren roerige tijden, die tweede helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Er moesten hoognodig bakens verzet worden, zowel in de beeldende kunst als de in popmuziek waar gezapigheid bikkelhard had toegeslagen. Peter (van de) Klashorst en Maarten (van der) Ploeg ontmoetten elkaar op de Rietveld Academie en besloten, aangestoken door de energie en de doe-het-zelfmentaliteit van de uit (vooral) Engeland overgewaaide punk, gezamenlijk de wereld, nou ja Nederland, te veroveren. Een expositie in een Haarlems kraakpand was het startschot voor hun tweemansbeweging de Nieuwe Wilden die de rebellen uiteindelijk in het officiële kunstcircuit zou doen belanden. Net zoals de muziek van hun band Interior/Soviet Sex uiteindelijk ‘netjes’ op plaat zou worden uitgebracht. Na een jaar of vijf scheidden hun wegen zich. Van de door het tweetal, samen met Maartens broer Rogier, opgezette piratenzender PKP en kraakdiscotheek Bizar aan de Amsterdamse Rozengracht (de meest brandgevaarlijke van Nederland, aldus De Telegraaf) hadden ze toen al afscheid genomen. Nu ze ‘all over the place’ hun gezamenlijke statement hadden gemaakt en min of meer zelf tot het kunstestablishment waren gaan behoren, traden de individuele verschillen duidelijk aan het licht. Waar Klashorst een ongebreideld expressionisme in zowel zijn schilder- als levensstijl zou blijven cultiveren, zocht de meer introverte Ploeg het in een gestileerde figuratie op de rand van abstractie.
Klashorst & Ploeg en Van Tongeren, expositie kraakpand, Haarlem, 1977.
Samen met Klashorst mocht Ploeg dan misschien het adagium
108
DINGEN DIE MAARTEN PLOEG AAN ZIJN VRIENDEN GAF
‘1059’, 1988, 130 x 90 cm.
109
Werk voor Prix de Rome, 1985.
‘ouwe lullen moeten dood’ hebben omhelsd, bij alle Sturm und Drang was er ook waardering voor de traditie. Al vroeg ontwaakte bij Maarten de liefde voor het stripverhaal, van de keurige Kuifje tot en met de provocerende underground van Robert Crumb c.s. Als 13-, 14-jarige schreef hij er over in een ‘stripfanzine’ dat hij samen met broer Rogier in eigen beheer uitgaf. Strips zouden deels zijn latere beeldtaal bepalen, maar die had toen ook al de invloed ondergaan van veelvuldig museum- en galeriebezoek. Marcel Duchamp, Piet Mondriaan, Reinier Lucassen, Roger Raveel, Amerikaanse colorfield painters als Rothko en Newman, neo-expressionistische Duitsers als Baselitz en Penck – ze leverden als het ware het weidse raamwerk waarbinnen Maarten zijn eigen schilderkunstige experimenten zou gaan botvieren. Rond 1982/83 was zijn ster zozeer gerezen, dat hij achtereenvolgens de Koninklijke Subsidie en de Prix de Rome ontving. Na zijn studie aan de Rietveld te hebben afgerond, trad hij toe tot hét bastion van de gevestigde (kunst-) orde, Ateliers ’63. Ook hier verraste hij zijn docenten. Begeleider Jan Dibbets had niets dan lof: “Een buitengewoon talent. En heel serieus met zijn vak bezig. Hij heeft alle recht op succes.” De schilderijen uit die tijd laten een versobering zien ten opzichte van het ‘Nieuwe Wilde’ werk van rond 1980. Tot een balkje en twee stippen gereduceerde ‘maskers’ of tot pictogrammen versimpelde figuren vullen de doeken. Schaduwen en subtiel kleurverloop scheppen een geraffineerde illusie van diepte en volume. Goedkope materialen als latexverf en papier zijn inmiddels ingeruild voor olieverf en linnen. Hier is serieus onderzoek gaande naar tijdloze schilderkunstige problemen, ver verwijderd van het straatrumoer van de punktijd. Extraverter was Maarten als gitarist en zanger in zijn nieuwe band Blue Murder, de opvolger van Soviet Sex. In een in-
110
terview met De Waarheid uit januari 1985 zei hij over dat gespleten bestaan: “Het liefst hou ik schilderen en muziek maken gescheiden. Ik heb geen liedjes die geïnspireerd zijn op schilderijen. Hooguit gebruik ik een titel van een liedje voor een schilderij.” Helemaal waar was dat niet. Met een band die voor tweederde bestond uit muzikanten met een kunstzinnige achtergrond – zoals Maartens levenspartner Ryu Tajiri – was het knap lastig de kunst buiten de deur te houden. Voor optredens werden allerhande artistieke attributen aangerukt en op de vormgeving van Blue Murders videoclips drukte zowel Maarten als Ryu een nadrukkelijk stempel. Maar, zoals Maarten verderop in het interview opmerkte: “Kunstenaars zijn meer eenlingen, terwijl je in de muziek altijd met een groep mensen bent.” Muziek maken was dus gezelliger, maar in het atelier had Maarten het rijk alleen. Het zou kunnen verklaren dat de hoekige, ongepolijste pop van Blue Murder in de loop van vier elpees een breder, commerciëler geluid kreeg, waar de kunstenaar op zijn doeken het beeldende equivalent van het simpele maar eindeloos te variëren ‘drieakkoordenschema’ in ere hield. Nadat uit de as van Blue Murder de nieuwe band Astral Bodies was herrezen, werd de integratie van muziek en kunst trouwens voortvarender dan ooit ter hand genomen. Optredens van de band groeiden uit tot complete audiovisuele shows en er kwam zelfs een Astral Bodiesfilm: Giant Leap. De introverte schilder en de extraverte muzikant waren niet de enige gestalten waarin Maarten Ploeg zich zou vertonen. Eind jaren tachtig ontpopte hij zich als een waarlijke modernist door als een van de eersten de computer aan te wenden voor de artistieke praktijk. Op de Amiga leerde hij naar eigen zeggen abstract te ‘schilderen’, iets wat hem met verf en kwast niet lukte. Die doorbraak dankte hij ironisch
111
PARK uitzending ‘King Pong’, 2001.
genoeg aan de beperkingen die de techniek hem oplegde. In een in memoriam voor De Groene schreef vriend en collega Dick Tuinder later: “Hij liet zien wat er in de computer aanwezig was. Liet de computer, op zijn eigen voorwaarden, excelleren.” Op zijn eigen voorwaarden, want God verhoede dat de kunstenaar een slaaf van de computer zou worden. Toen Maarten begin jaren negentig als docent op de Rietveld Academie zijn kennis van het medium met studenten ging delen, hamerde hij erop dat het als een aanvulling op andere kunstvormen moest worden beschouwd, niet als een vervanging ervan. Een zeldzaam zuivere toepassing van dat credo is zijn eigen ‘Barnett’s Day Off’ waarin de beeldende principes van de Amerikaanse colorfield painter Barnett Newman tot een animatiefilm worden uitgewerkt. Minutenlang laat de kunstenaar zijn computer, in een strak ritme en van boven naar beneden, kleurbanen over elkaar heen schilderen waarbij iedere ‘streek’ ook nog eens van geluid is voorzien. ‘Barnett’s Day Off’ is abstracte schilderkunst + beweging + klank. Een simpele formule die, zoals veel van Maartens werk, een soort tweetrapsreactie bij de toeschouwer teweegbrengt. Eerst de glimlach om het transparante en geestige concept, dan de bewondering voor de geraffineerde stilering die het werk in kwestie behoedt voor de valkuil van de vluchtige grap. Het schilderen ging ondertussen gewoon door, waarbij de computer zijn diensten bewees als elektronisch schetsboek. Maarten, in een interview met NRC Handelsblad: “In de wereld van de computer is alles gloednieuw, clean. Dat stoort mij en daarom voorzie ik mijn schilderijen van een soort patina.” Gedurende de jaren negentig bleef Maartens kunstenaarschap zich langs diverse lijnen bewegen, nieuwe en traditi-
112
onele. Hij was medeoprichter van PARK TV, een zender die onder het motto ‘tape this, steal this’ de Amsterdamse kabel tussen twee en drie uur ’s nachts van tegendraads bewegend beeld voorzag. Schilder- en computerkunst bleven elkaar in zijn werk kruisbestuiven, terwijl hij als docent, adviseur van het Sandberg Instituut en commissielid van het fonds BKVB actief deelnam aan het discours over beeldende kunst in het algemeen. Zelfs Soviet Sex herrees weer uit de as, met oude kompaan Klashorst wederom op bas. Maar de Sturm und Drang-context van twintig jaar eerder ontbrak ditmaal. Maarten Ploeg behoorde niet meer tot de aanstormende generatie die luidruchtig een eigen plek opeiste. Hij had zijn draai inmiddels gevonden; niet als de gearriveerde kunstenaar die op zijn routine vertrouwt, maar als iemand die zijn eigen, avontuurlijke weg volgt, zonder zich te bekommeren om de vraag of zijn werk wel voldoende opschudding teweeg zal brengen of aan de nieuwste mode voldoet. Beeldopbouw in pixels en doorvallend licht, typerend voor de computermonitor, vertaalde hij naar werk in een eeuwenoude traditie, het glasappliqué. In opdracht vervaardigde hij glasramen voor een gevangenis, een politiebureau en een winkelcentrum.
PARK uitzending ‘Squaro’, 1992.
Glaskunstwerk voor politiebureau Midden-Beemster, 1997.
Maarten Ploeg was slechts korte tijd van leven gegund. Maar niemand zal durven beweren dat hij dat leven niet tot de rand toe gevuld heeft en zijn mogelijkheden niet tot het uiterste heeft uitgebuit. Wie voor het eerst met zijn werk kennismaakt, zal zich verbazen over de schijnbare paradox van kunst die één persoonlijkheid weerspiegelt en toch veelzijdig is, die zowel streng als speels kan zijn en visuele eenvoud paart aan mysterie. Werk dat over tien of twintig of honderd jaar nog steeds met plezier, verwondering én ontroering bekeken zal worden.
113
SAMENSTELLING EN REDACTIE:
MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:
Ryu Tajiri-van der Ploeg, Rogier van der Ploeg Arnold Weel Peter Mertens
het Amsterdams Fonds voor de Kunst - www.afk.nl Arti & Amicitiae - www.arti.nl Thomas van Aalten, Yariv Alter Fin, René van Asselt, Peter Baren, Donald Beekman, Mevr. Bender, Harm van den Berg, Rachel de Boer, Eelco Brand & Denneke Kouters, Kees Brienen, Jasper van den Brink, Jos den Brok, Anne Bruggenkamp, Matthijs de Bruijne, Walther Carpay & Nicole Capaan, Mark de Cloe, Claudie Crommelin & Alice Gee, Koos Dalstra, Ellen ten Damme, Sandra Derks, Jan Dibbets, Elspeth Diederix, Henk van Dijk, Petra Dolleman, Bart Domburg, Berend Dubbe, Constant Dullaart, Bobby E., Kors Eijkelboom, Manel Esparbè i Gasca, Jacqueline van Ewijk & Leo Faessen & Sam & Sid & Jon, Mylo Freeman, Guido van Gennep, May An Go & Niels de Jong & Yangdang & Yingmin, Martin & Colette Grootenboer, Menno Grootveld, Reggy Gunn, Harco Haagsma, Sonja van Hamel, Dick Hauser, Femke van Heerikhuizen, Maarten Helle, Bert Hendriks, Maike Hendriks, Harry Heyink & Mathilda van Geem, Ronald Hooft, Jos Houweling, Jan Koster & Inraini Ramos Salabarria, Ad de Jong, Jaap de Jonge & Els Wijnen, Atte Jongstra, Rob Jurka & Jorna, Yasmijn Karhof, Kris Kenis, Max Kisman, Peter Klashorst, Jean Bernard Koeman, Jeroen Kooijmans, Kost, Margriet Kruyver, TJ Lammers, Quirijn Kuchlein, Arjen Lancel, Thé Lau, Willem Henri Lucas, Kees Maas, Tosca Mallan & Soraya Welvaart & Remco Welvaart, Peter Mertens & Silvie Lucas, Alberto de Michele, Junko Murakawa, Eriko Ohashi, Frans van Ooijen, Annette Oosterhuis & Alex Palmboom, Dirk & Kamani van der Ploeg, Dirk & Martje van der Ploeg, Jan & Sarie van der Ploeg, Rogier van der Ploeg & Maartje Jaquet, Robert Punter, Tineke Reijnders, Hans Richter, PJ Roggeband, GJ de Rook, Roeland Rutten, JPM van Santen, Harold Schellinx, Rolf Schoevaart, Rob Scholte, Rob Schreefel, Diego Semprun Nicolas, Wiel Seuskens, Rene SG, Noël Sies, Ron Sluik, Pépé Smit, Katja van Stiphout, Andrea Sunder-Plassmann, Maia Swaanswijk, Fred Tabois, Giotta Tajiri & Terry Roberts & Tanéa & Shakuru, Ryu Tajiri-van der Ploeg, Shinkichi & Suzanne Tajiri, Martin Takken, Michael Tedja & Miek Hoeksema, Kuno Terwindt, Phil van Tongeren & Annemiek Lelijveld, Parker Tuinder & Nathalie Faber, Dick Tuinder, Moniek van de Vall, Toon Verhoef, A. V., Chass Vermeulen Windsant, Dirk Vermeulen, Huub Vinken, Cora van der Voort, Barry Vos, Moniek Voulon, Joan Vrede, Frans Vreeke, Arnold Weel, Dirk van Weelden, Babette Welter, Constance Wieland, Lam de Wolf, Silvie Zijlmans & Hewald Jongenelis, Christiaan Zwanikken en Zwing. Dank aan PARK4DTV voor het gelijktijdig uitbrengen van de illegale PARK4DVD Nummer 1 met werk van Maarten.-www.park.nl/4dvd
VORMGEVING EN EINDREDACTIE:
Arnold Weel EXTRA VORMGEVING:
Peter Mertens TEKSTBIJDRAGEN:
Thomas van Aalten, Phil van Tongeren, Dick Tuinder, Jean Bernard Koeman, Matthijs de Bruijne, Michael Tedja e.v.a. CORRECTIE:
Maartje Jaquet FOTOGRAFIE: Maarten Helle, Ryu Tajiri-van der Ploeg, Rogier van der Ploeg, Martin Grootenboer e.v.a. KLEURCORRECTIE:
Maarten Helle DRUK
SSP, Amsterdam www.drukssp.nl Dank voor prentbriefkaarten. EXPOSITIE: ONTWERP:
Jaap de Jonge MET DANK AAN
Martin Grootenboer en allen die hebben geholpen bij de inrichting. ORGANISATIE ‘AVOND OP ZAAL’:
Harry Heyink Met dank aan allen voor de bijdragen en optredens. WEBSITE:
Yariv Alter Fin
PLOEG IS O.K. Maarten Ploeg (1958 - 2004) was niet voor één gat te vangen. Hij was schilder, muzikant, videokunstenaar, computerdocent, initiator en motor. Terwijl hij als autonoom kunstenaar een heel eigen weg ging, kwam hij vooral tot bloei in allerlei samenwerkingsverbanden: bladen, bands, kunstenaarsinitiatieven, experimentele tv-zenders. Want, zoals de flipperkast ons heeft geleerd, ‘it’s more fun to compete’. Regelmatig gaf hij de mensen met wie hij samenwerkte een persoonlijk cadeau: een schilderij, een video, computerwerk, een compositie, een inzicht of inspiratie. Uit vriendschap of uit ‘voor wat hoort wat’. Een groot aantal van die cadeaus is voor de tentoonstelling De Gaven van Maarten Ploeg en dit zakboek verzameld. Ze geven een verrassende kijk op leven en werk van Maarten Ploeg.
PLOEG IS O.K. is een uitgave die verschijnt bij de tentoonstelling DE GAVEN VAN MAARTEN PLOEG - dingen die Maarten Ploeg aan zijn vrienden gaf. 22 april – 14 mei 2006, Arti et Amicitiae Amsterdam. De tentoonstelling is een initiatief van Stichting Astralco en de vrienden van de kunstenaar. www.maartenploeg.nl
[email protected] ISBN 90-810620-1-8 — 115 Omslag: ‘Zwarte Neger’, 1994, in de woonkamer van — Maarten Ploeg en Ryu Tajiri, (foto: Ryu Tajiri, 2006) Achterkant: frames uit ‘Ophthalmology’, 1992, en bandfoto Astral Bodies (foto: Martin Grootenboer, 1990)
z a k b o e k b i j D E G AV E N VA N M A A R T E N P L O E G dingen die Maarten Ploeg aan zijn vrienden gaf
MAARTENPLOEG.NL