Handleiding Van harte bedankt voor uw aankoop van de Roland XV-5080 Synthesizer Module. Alvorens met de XV-5080 te werken zou u de hoofdstukken “Veilig gebruik van de XV-5080” op blz. 3 en “Belangrijke opmerkingen” op blz. 5 moeten lezen. Daar vindt u namelijk belangrijke inlichtingen over wat u wel en niet mag doen en over het juiste gebruik. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats op omdat u ze later beslist nog een nodig hebt.
Deze oorspronkelijke engelstalige handleiding omvat drie delen: “Quick Start”, “Owner’s Manual” en “Q&A, Sound List” Die hebben we in het Nederlands samengevat tot één (vrij lijvig) boek. Het voordeel daarvan is dat u alles bij de hand hebt.
Microsoft en MS-DOS zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Microsoft, Windows en Windows NT zijn geregistreerde handlesmerken van Microsoft Corporation. MacOS is een handlesmerk van Apple Computer, Inc. Zip is een handelsmerk van Iomega Corporation. SmartMedia is een handelsmerk van Toshiba Corporation. Alle andere hadelsmerken en productnamen in deze handleiding zijn eigendom van de betreffende bedrijven en worden uitdrukkelijk erkend. *
De afbeeldingen in deze handleiding berusten op de fabrieksinstellingen van de XV-5080 en komen dus niet altijd overeen met wat u op uw XV-5080. Desondanks zijn we ervan overtuigd dat u meteen snapt wat de bedoeling is.
Copyright © 2000 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag, geheel of gedeeltelijk, gekopieerd worden zonder de schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Opmerkingen voor uw veiligheid
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
De bliksemschicht in een een driehoek wijst de gebruiker op niet geïsoleerde "gevaarlijke spanningen" in het inwendige van dit instrument die sterk genoeg zijn om voor ernstige elektrokutie te zorgen.
Het uitroepteken in een driehoek wijst de gebruiker op het feit dat alle voor het juiste gebruik van dit apparaat noodzakelijke instructies te vinden zijn in de bijgeleverde handleiding.
TIPS VOOR HET VERMIJDEN VAN BRAND, ELEKTROKUTIE EN VERWONDINGEN VAN PERSONEN
OPMERKINGEN VOOR UW VEILIGHEID Lees deze instructies aandachtig door. WAARSCHUWING - Tijdens het gebruik van elektronische apparaten moet u altijd op de volgende punten letten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
9.
Lees alle instructies aandachtig door. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats. Volg alle waarschuwingen op. Lees alle instructies aandachtig door. Gebruik dit instrument nooit in de buurt van water. Maak het apparaat enkel schoon met een zachte droge doek. Blokkeer nooit de ventilatie-openingen van het apparaat (indien aanwezig). Stel het enkel overeenkomstig de instructies van de fabrikant op. Plaats het instrument nooit vlak bij warmtebronnen, zoals stoven, ovens, radiatoren of gelijk welk ander apparaat dat veel warmte genereert. Sluit dit instrument enkel aan op een stroomnet dat, hetzij in de handleiding, hetzij op het naamplaatje aan de achterkant, uitdrukkelijk wordt vermeld.
10. Zorg ervoor dat niemand over het netsnoer kan struikelen. Dat is met name gevaarlijk in de buurt van het stopcontact, maar kan ook in de buurt van de aansluitingen op het instrument ervoor zorgen dat de aders breken. 11. Gebruik enkel de uitdrukkelijk door de fabrikant aanbevolen opties en uitbreidingen. 12. Gebruik enkel karretjes, stands, houders enz. die door de fabrikant uitdrukkelijk worden aanbevolen. Andere stands e.d. kunnen ernstige verwondingen veroorzaken. 13. Verbreek de aansluiting op het lichtnet tijdens een onweer of wanneer u het instrument langere tijd niet wenst te gebruiken. 14. Laat alle onderhoudswerken en herstellingen over aan een door Roland erkende herstellingsdienst. Als het netsnoer beschadigd is of wanneer er vloeistoffen of regenwater in het inwendige terecht zijn gekomen, moet u het instrument onmiddellijk uitschakelen en contact opnemen met een erkende herstellingsdienst.
For the U.K. IMPORTANT: THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE. BLUE: NEUTRAL BROWN: LIVE As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug, proceed as follows: The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK. The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED. Under no circumstances must either of the above wires be connected to the earth terminal of a three pin plug.
2
XV-5080
Veilig gebruik van de XV-5080
Veilig gebruik van de XV-5080 INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN Over de
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
en
LET OP
labels
Over de symbolen
Wijst de gebruiker op het risico op dodelijke ongevallen of zware verwondingen als gevolg van een fout gebruik van dit apparaat. Het foute gebruik van dit apparaat kan leiden tot verwondingen en of materi le schade.
LET OP!
* "Materi le" schade heeft betrekking op het beschadigen van het meubilair of andere huishoudelijke voorwerpen evenals huisdieren enz.
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar. Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald. Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN VOORZICHTIG • Lees eerst de volgende punten door en gebruik dan pas uw XV-5080. Zo bent u er zeker van dat u hem op de juiste manier bedient. .................................................................................................... • Open nooit de behuizing van de XV-5080 of van het bijgeleverde netsnoer. .................................................................................................... • Probeer nooit de XV-5080 zelf te herstellen (tenzij u in de handleiding uitdrukkelijke instructies vindt om dat wél te doen). Laat alle herstellings- en onderhoudswerken over aan een door Roland erkende technische dienst. .................................................................................................... • Zet de XV-5080 nooit op plaatsen die de volgende kenmerken vertonen: • Plaatsen die onderhevig zijn aan sterke temperatuurschommelingen (bv. in het directe zonlicht), in een gesloten auto waar de zon op staat, in de buurt van een radiator of een airco-kanaal, op een warmtebron (stoof e.d.). • Op vochtige plaatsen (badkamer, wasruimte, op de natte grond, in de regen e.d.) • Op bijzonder stoffige plaatsen • Op plaatsen die onderhevig zijn aan sterke trillingen. .................................................................................................... VOORZICHTIG 006
• Als u de XV-5080 in een rack schroeft of op een stand monteert, moet u deze laatste op een vlak en stabiel oppervlak plaatsen. Het rack en de stand mogen tijdens het normale gebruik niet verschuiven. De keuze van een veilige opstellingsplaats geldt overigens ook voor situaties waarin u de XV-5080 niet gebruikt. ....................................................................................................
• Beschadig nooit het netsnoer. Plooi het niet te veel, trap er niet op, plaats er geen zware voorwerpen op enz. Een beschadigde kabel kan brand of elektrocutie veroorzaken. Gebruik nooit een stroomkabel die reeds beschadigd is. .................................................................................................... VOORZICHTIG • Dit instrument kan hetzij van zich uit, hetzij in combinatie met een externe versterker, voor een volume zorgen dat uw gehoor kan aantasten. Werk dus nooit lange tijd op een pittig volume of op een volume dat net aan de pijngrens ligt. Zodra u ook maar de indruk hebt dat uw gehoor begint te verzwakken, moet u onmiddellijk een oorarts raadplegen. .................................................................................................... • Zorg dat er geen kleine voorwerpen (uit metaal, brandbare stoffen, muntstukken, naalden e.d.) in het inwendige van de XV-5080 terechtkomen. Plaats nooit glazen, koppen e.d. op de behuizing. .................................................................................................... • Verbreek, in de volgende situaties, onmiddellijk de aansluiting op het lichtnet en neem contact op met een erkende herstellingsdienst of uw Roland-dealer: • Als het netsnoer zichtbaar beschadigd is. • Als er een voorwerp of vloeistof in het inwendige van de XV-5080 terecht is gekomen. • Als de XV-5080 in de regen heeft gestaan (of op een andere manier nat is geworden). • Als de XV-5080 niet naar behoren lijkt te werken of het helemaal niet meer doet. ....................................................................................................
3
Veilig gebruik van de XV-5080
• In gezinnen met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om dit toestel in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften te gebruiken. .................................................................................................... • Bescherm de XV-5080 tegen overdreven schokken. (Laat hem nooit vallen!) .................................................................................................... • Sluit het netsnoer niet samen met een overdreven aantal andere apparaten aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren — het totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten. .................................................................................................... • Alvorens de XV-5080 in het buitenland te gebruiken, neemt u het best contact op met uw Roland-dealer om te weten te komen welk voltage er in het betreffende land wordt gehanteerd en of u al dan niet voor een geschikte stroomvoorziening moet zorgen. ....................................................................................................
LET OP • Plaats de XV-5080 altijd zo dat de verluchting niet in het gedrang wordt gebracht. .................................................................................................... • Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt. .................................................................................................... • Als u de XV-5080 langere tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u het best de aansluiting op het lichtnet. .................................................................................................... • Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Houd alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen. .................................................................................................... • Ga nooit op de XV-5080 staan en plaats er geen zware voorwerpen op. .................................................................................................... • Neem het netsnoer of de stekkers nooit vast met natte handen wanneer u ze in een stopcontact of in de XV-5080 steekt, of wanneer u ze uittrekt. .................................................................................................... • Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe apparaten af, alvorens het toestel te verplaatsen. .................................................................................................... • Zet de XV-5080 uit en trek de stroomkabel uit, alvorens hem toestel schoon te maken. .................................................................................................... • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt. ....................................................................................................
4
Belangrijke opmerkingen
XV-5080
Lees, naast de overige voorzorgsmaatregelen aan het begin van deze handleiding, ook het volgende:
Voeding
Bijkomende voorzorgen
• Sluit de XV-5080 niet samen met apparaten, die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem), op eenzelfde stroomkring aan. • Alvorens de XV-5080 op andere apparaten aan te sluiten schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
• Houd er rekening mee dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan ten gevolge van een defect of een foute bediening van de XV-5080. Daarom raden we aan om van belangrijke data regelmatig een Backup te maken via MIDI. • Ga voorzichtig te werk wanneer u de knoppen, regelaars en andere bedieningsorganen of aansluitingen van de XV-5080 gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken. • Sla of druk nooit op het display. • Neem bij het aan- en afkoppelen van de kabels steeds de connector zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan de aders. • Tijdens het gebruik wordt de XV-5080 warm. Dit is volkomen normaal. • Om uw buren niet te storen houdt u het volume best op een redelijk niveau. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren). • Om de XV-5080 te transporteren gebruikt u best de oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking of een degelijke flightcase e.d.
Opstelling • Als u de XV-5080 gebruikt nabij een vermogensversterker (of een ander apparaat met grote transformators), kan er brom ontstaan. Oriënteer de XV-5080 dan anders of verwijder hem van de interferentiebron. • De XV-5080 kan de radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik hem niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers. • Gebruik de XV-5080 niet op een plaats die blootgesteld is aan de regen, of in een andere vochtige omgeving.
Onderhoud • Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg de XV-5080 nadien goed af met een zachte droge doek. • Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmiddel om verkleuring of vervorming te voorkomen.
Alvorens SmartMedia™kaarten te gebruiken • Steek de kaart helemaal in de DATA-poort tot u de indruk hebt dat ze goed vastzit.
Herstellingen en uw data • Jammer genoeg kan het gebeuren dat de data in het interne geheugen niet kunnen worden hersteld wanneer ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dergelijk dataverlies. Sla uw instellingen zo vaak mogelijk op een kaart of via MIDI op.
Geheugen • De XV-5080 bevat een batterij die het geheugen van stroom voorziet wanneer u hem uitschakelt. Als deze batterij bijna uitgeput is, verschijnt de melding Battery Low in het display. Neem in dat geval zo snel mogelijk contact op met uw Roland-dealer om de batterij te laten vervangen.
De gouden connector moet naar boven wijzen • Raak de connector van de kaart nooit aan en zorg ervoor dat hij niet vuil kan worden.
5
Voornaamste kenmerken
Voornaamste kenmerken
128-stemmig polyfoon en 32-Parts multitimbraal De XV-5080 is 128-stemmig polyfoon, wat meteen betekent dat hij dubbel zoveel stemmen heeft als zijn voorganger-modellen. Dit zou u moeten toelaten om zelfs gul gearrangeerde stukken moeiteloos weer te geven. Bovendien kan hij 32 verschillende klanken tegelijk weergeven. Hij is, met andere woorden, 32Parts multitimbraal.
Bijzonder expressieve Patches De Patches van de XV-5080 kunnen tot 4 Stereo-Tones bevatten, terwijl ook de nootnummers van de Rhythm Sets een beroep kunnen doen op vier verschillende Tones. Dat zijn er dus telkens acht die voor een bijzonder realistisch geluid zorgen, omdat u de overschakeling bv. in functie kunt stellen van de aanslag.
Krachtige interne effecten (waaronder COSM-effecten) Het effectconcept van de XV-5080 is helemaal herwerkt: het Reverb-blok werkt bv. met algoritmen (en de DSP) van de SRV-3030 en zorgt op die manier voor een bijzonder realistisch galmeffect. Bovendien biedt de XV-5080 3 MFX’en (multi-effecten) met maar liefst 90 verschillende algoritmen, waaronder RSS, 3D Delay, Slicer en een Formant Filter. Bovendien bevatten sommige algoritmen aaneenschakelingen van verschillende effecten. Voorbeelden zijn hier de Guitar Amp Simulator (die op de COSM-technologie berust), de Guitar Multi met alles wat u nodig hebt om een overtuigend gitaargeluid neer te zetten; dit kunt u ook met bas- en klaviergeluiden doen, omdat er ook een Bass Multi- en Keyboard Multi-algoritme zijn. In de Performance-mode kunt u drie MFX-blokken simultaan gebruiken, zodat drie Parts (want de MFX’en zijn Insert-effecten) tot in de puntjes kunnen worden verfijnd. Verder beschikt elke uitgang van de XV-5080 over een tweebands EQ voor eventueel noodzakelijke tooncorrecties.
Maak gebruik van samples Door één of twee SIMMs in te bouwen (zie blz. 37) voorziet u de XV-5080 van extra RAM-geheugen – en daar kunt u sampledata van bv. een sampler van de S-700-serie van Roland of van Akai in kwijt. Deze kunt u van een CD-ROM-drive laden. De mogelijkheden in dit verband zijn bijzonder flexibel. Aangezien u de geladen samples op een SmartMedia™-kaart kunt opslaan, hebt u ze altijd bij – en is er nagenoeg geen verschil met de golfvormen in het interne geheugen of op een Wave Expansion Board.
Digitale uitgang plus R-BUS-aansluiting: compatibel met “all-digital” setups De XV-5080 is al voorzien van 8 analoge uitgangen die u eventueel ook als 4 stereoparen kunt gebruiken. Bovendien zitten er standaard twee S/P DIF-aansluitingen (coaxiaal en optisch) op, plus een R-BUS-aansluiting. R-BUS is het Roland-protocol waarvoor er
6
enerzijds convertors naar andere digitale formaten bestaan, en dat anderzijds door de digitale mixers van de VM-serie (en de VSR-880) wordt ondersteund. Verder is er ook een Wordclock-ingang (standaard) voorzien om te zorgen dat alle digitale apparaten van uw setup synchroon lopen.
Compatibel met de Wave Expansion Boards van de SR-JV80- en SRX-serie De XV-5080 biedt 4 aansluitingen voor de nieuwe Wave Expansion Boards van de SRX-serie. Bovendien zitten er 4 aansluitingen voor de printen van de SR-JV80-serie op, zodat u tevens kunt putten uit het al rijk gevulde klankenarsenaal voor bv. de XP-60/30 en JV-1080/2080. Het voordeel van deze aanpak is dat u – in tegenstelling tot een sampler– meteen toegang hebt tot deze bijkomende klanken/golfvormen en die dus niet eerst hoeft te laden.
General MIDI- en General MIDI 2compatibel De XV-5080 ondersteunt niet alleen het General MIDI(Level 1), maar ook het General MIDI 2-formaat, wat de uitwisseling van sequences met vrienden en collega’s beduidend vereenvoudigt.
Slim gebruikersinterface De XV-5080 is uitgerust met de Patch Finder-, Phrase Preview- en Favorite List-functie die van de XP-30 een daverend succes hebben gemaakt. Met de Patch Finder-functie vindt u heel snel een passende klank voor een bepaalde toepassing, omdat u volgens categorie kunt werken. Druk op [PHRASE≈PREVIEW] om een passend fragmentje te starten dat toelaat om de gekozen klank te beoordelen (zie blz. 19). De Favorite List tenslotte (zie blz. 42) laat toe om de 64 vaakst gebruikte Patches en Rhythm Sets aan een lijst toe te wijzen en zo beduidend sneller op te roepen.
Inhoud
XV-5080
Inhoud
HANDLEIDING Belangrijke opmerkingen .................................................................... 5 Voornaamste kenmerken .................................................................... 6 EERSTE KENNISMAKING Voorbereidingen................................................................................ 12 Wave Expansion Boards installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 XV-5080 aansluiten op externe apparaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 In- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Factory Reset: fabrieksinstellingen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Demosongs beluisteren ...................................................................... 18 En dan nu muziek… ........................................................................... 19 Phrase Preview: Patches met een riedeltje beluisteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Patch Finder: Patches volgens categorie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Andere mode kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Werken met “Sound Libraries” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Klanken via MIDI aansturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Verschillende Patches samen aansturen (Layer) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Werken met Splits (gescheiden zones) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Via MIDI Patches kiezen en andere instellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Effecten gebruiken ............................................................................. 35 Werken met Samples......................................................................... 37 SIMMs installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 CD-ROM-drive aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Sample-Patches laden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Sample-Patches gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Lijst van favoriete Patches gebruiken ................................................. 42 Live-gebruik van de XV-5080 ............................................................ 44 Aansturen van de XV-5080 via MIDI. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 MFX-parameters via MIDI beïnvloeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
REFERENTIEHANDBOEK 1. Voorzieningen op de panelen ........................................................ 48 1.1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 1.2 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
2. Algemene dingen........................................................................... 51 2.1 Opmerkingen bij de Phrase Preview-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 2.2 Categorieën van de Patch Finder-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 2.3 Modes via MIDI kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 2.4 Andere handige functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Octave: transponeren in octaafstappen .............................................................................................. 52 Key Assign: monofoon of polyfoon spelen ........................................................................................ 52
3. Effecten van de XV-5080 ............................................................... 54 3.1 Effectparameters voor de Patch-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Effectaandeel voor de Tones................................................................................................................. 55 MFX-parameters..................................................................................................................................... 55 Chorus-parameters ................................................................................................................................ 56 7
XV-5080 – Inhoud
Reverb-parameters ................................................................................................................................. 57 3.2 Effecten in de Performance-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Effects General-pagina........................................................................................................................... 59 MFX-parameters voor de Parts ............................................................................................................ 59 Chorus-parameters................................................................................................................................. 60 Reverb-parameters ................................................................................................................................. 60 3.3 Effecten in de Rhythm Set-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Effects General-pagina........................................................................................................................... 61 MFX-parameters ..................................................................................................................................... 61 3.4 MFX-parameters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 3.5 Effectinstellingen kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
4. Patches programmeren ............................................................... 110 4.1 Structuur van een Patch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Patches bestaande uit vier Tones (4Tone)......................................................................................... 110 Multi-Partial Patches............................................................................................................................ 110 Structuur van een Partial..................................................................................................................... 111 4.2 Tones in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 4.3 Parameters voor de hele Patch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Common (Patch Common) ................................................................................................................. 112 (Patch) Control...................................................................................................................................... 114 Structure................................................................................................................................................. 116 K. Range................................................................................................................................................. 117 V. Range................................................................................................................................................. 118 4.4 Programmeren van 4Tone-Patches . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Tips voor het programmeren van Patches........................................................................................ 118 Geavanceerde editfuncties voor de Tones ........................................................................................ 119 Opmerkingen i.v.m. de golfvormen .................................................................................................. 120 WG: golfvorm en toonhoogte ............................................................................................................. 120 TVF (filter) ............................................................................................................................................. 124 TVA: volume en panorama................................................................................................................. 127 LFO-parameters.................................................................................................................................... 129 4.5 Multi-Partial Patches programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Partials toewijzen ................................................................................................................................. 132 Partials editen ....................................................................................................................................... 133 Samples editen ...................................................................................................................................... 133 TVF (filter) voor de Partials ................................................................................................................ 135 TVA: volume ......................................................................................................................................... 137 LFO en controle van de Partials ......................................................................................................... 138 4.6 Andere dingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139 Instellingen van een andere Patch kopiëren..................................................................................... 139
5. Performances programeren ......................................................... 141 5.1 Structuur van een Performance . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 5.2 Parts selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 5.3 Performance-parameters (Common). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 5.4 Instellingen voor de Parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 Palette: Parts per 8 editen .................................................................................................................... 142 Part-zones instellen .............................................................................................................................. 143 Patch kiezen, volume, Pan enz. .......................................................................................................... 143 Patch-/Rhythm Set-wijzigingen binnen een Performance............................................................. 144 MIDI-parameters van de Parts ........................................................................................................... 145 Info: kijken welke Part wat ontvangt ................................................................................................ 147 5.5 Andere instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 5.6 Part Copy: parameters kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 5.7 Patch/Rhythm Set op Performance-niveau editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
6. Rhythm Sets programmeren ....................................................... 148 6.1 Over Rhythm Sets… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 6.2 Rhythm Tones via MIDI kiezen of niet? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 6.3 Common-parameters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 8
XV-5080
Inhoud
6.4 Instellingen voor de afzonderlijke Rhythm Tones. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149 Opgelet tijdens het kiezen van een golfvorm .................................................................................. 150 Golfvorm, panorama en toonhoogte................................................................................................. 150 Tune ....................................................................................................................................................... 151 WMT FXM............................................................................................................................................. 151 TVF (filter)............................................................................................................................................. 153 TVA: volume en stereopositie ............................................................................................................ 154 Andere parameters .............................................................................................................................. 155 6.5 Andere dingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156 Rhythm Tone Copy: instellingen kopiëren ...................................................................................... 156
7. Samples, golfvormen, data laden ................................................ 157 7.1 Sample-data enz. van een CD-ROM laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 Delete: Patches of Performances wissen ........................................................................................... 158 Welke data worden er geladen?......................................................................................................... 158 Categorieën voor de S-700-data ......................................................................................................... 158 Sample Load ......................................................................................................................................... 159 Auto Load ............................................................................................................................................. 159 7.2 Geladen Samples voor het spelen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160 7.3 Data van een Zip-schijf laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160 Patches, Performances of Rhythm Sets één voor één laden........................................................... 160 7.4 Data van een geheugenkaart laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161 7.5 Handige functies voor Samples . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161 Sample Dump)...................................................................................................................................... 161 Emphasis in-/uitschakelen................................................................................................................. 162 Create Patch .......................................................................................................................................... 162
8. Data opslaan (Save) .................................................................... 163 8.1 Write: instellingen in het interne geheugen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 8.2 Werken met SmartMedia-kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164 Format: SmartMedia-kaart formateren............................................................................................. 164 Save: data op een SmartMedia-kaart archiveren............................................................................. 164 Beheer van de data op een SmartMedia-kaart................................................................................. 165 8.3 Alle data naar een Zip-schijf wegschrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167 Format: Zip- of harde schijf formatteren .......................................................................................... 167 Data opslaan ......................................................................................................................................... 167 Databeher op een Zip-schijf................................................................................................................ 168 8.4 Initialize: fabrieks- of neutrale instellingen oproepen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168 Patches/Performance initialiseren .................................................................................................... 168 Rhythm Set of Rhythm Tone initialiseren ........................................................................................ 169 MIDI-ontvangst via MIDI IN 2 .......................................................................................................... 169 8.5 Data Transfer: instellingen oversassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169 Data via MIDI archiveren ................................................................................................................... 169 8.6 Protect: geheugenbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171 8.7 Factory Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171 8.8 Patches/Rhythm Sets aan de Favorite List toewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
9. System-mode............................................................................... 173 9.1 General: algemene instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 Setup-parameters ................................................................................................................................. 173 Master-parameters ............................................................................................................................... 173 System Tempo-parameters ................................................................................................................. 173 Scale Tune-parameters ........................................................................................................................ 174 9.2 Equalizer (toonregeling) instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 9.3 MIDI-parameters en -schakelaars. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 MIDI Receive Ch .................................................................................................................................. 175 MIDI Tx ................................................................................................................................................. 175 Rx Switch............................................................................................................................................... 175 System Exclusive-parameters............................................................................................................. 176 Stack: meer polyfonie door twee XV-5080’s te gebruiken.............................................................. 176 9.4 Over de MIDI IN-connectors . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176 9
XV-5080 – Inhoud
9.5 System Control: speelhulpen definiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 9.6 Info . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
10. GM-mode .................................................................................. 179 10.1 GM-mode selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 10.2 GM-sequences weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 10.3 GM-instellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 Effecten in-/uitschakelen .................................................................................................................... 180 Andere parameters............................................................................................................................... 180 Info-functie voor GM-Parts................................................................................................................. 182 10.4 GM Utility: handige functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
11. De XV-5080 in de praktijk ......................................................... 184 11.1 XV-5080in Realtime beïnvloeden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184 MFX-parameters via MIDI beïnvloeden ........................................................................................... 184 Tone-instellingen via MIDI beïnvloeden .......................................................................................... 184 11.2 Toepassingen voor Patches. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 LFO met het System-tempo synchroniseren .................................................................................... 185 MFX met het System-tempo synchroniseren ................................................................................... 185 Tone Delay-functie met het System-tempo synchroniseren .......................................................... 186 Snelheid van het Rotary-effect met een voetschakelaar veranderen ............................................ 186 Phrase Loops synchroniseren met het System-tempo of een extern MIDI Clock-signaal......... 186 11.3 Part-instellingen via MIDI veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 Nuttige MIDI-adressen........................................................................................................................ 187 11.4 Concrete Matrix Control-toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
12. Uitgangen kiezen ...................................................................... 189 Toewijzingen in de Patch-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189 Parameters ............................................................................................................................................. 190 Voorbeeld .............................................................................................................................................. 191 12.2 Uitgangstoewijzingen in de Performance-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 Parameters ............................................................................................................................................. 192 Voorbeeld .............................................................................................................................................. 193 12.3 Uitgangstoewijzingen in de Rhythm Set-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194 Parameters ............................................................................................................................................. 194 RHYTHM Common-pagina................................................................................................................ 194 12.4 Instellingen in de GM-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196 Parameters ............................................................................................................................................. 196 12.5 Digitale verbindingen via R-BUS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Parameters ............................................................................................................................................. 197 Gebruik maken van de 8 digitale uitgangen (R-BUS)..................................................................... 197 Werken met andere digitale formaten .............................................................................................. 197
13. Appendix .................................................................................. 200 13.1 Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 13.2 Foutmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202 13.3 Wat u over SCSI moet weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Parameteroverzicht ......................................................................... 207 Golfvormoverzicht ........................................................................... 242 Specificaties..................................................................................... 248 Index .............................................................................................. 249
10
Eerste kennismaking Van harte bedankt voor uw aankoop van de Roland XV-5080 Synthesizer Module. Alvorens met de XV-5080 te werken zou u de hoofdstukken “Veilig gebruik van de XV-5080” op blz. 3 en “Belangrijke opmerkingen” op blz. 5 moeten lezen. Daar vindt u namelijk belangrijke inlichtingen over wat u wel en niet mag doen en over het juiste gebruik. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats op omdat u ze later beslist nog een nodig hebt.
*
De afbeeldingen in deze handleiding berusten op de fabrieksinstellingen van de XV-5080 en komen dus niet altijd overeen met wat u op uw XV-5080. Desondanks zijn we ervan overtuigd dat u meteen snapt wat de bedoeling is.
Copyright © 2000 ROLAND CORPORATION
Voorbereidingen
Voorbereidingen
Wave Expansion Boards installeren Het golfvormgeheugen van de XV-5080 kunt u uitbreiden met 8 optionele “Wave Expansion Boards”: 4 borden van de SRX-serie en 4 borden van de SR-JV80-serie. Naast nieuwe golfvormen bevatten beide soorten printen ook Patches en Rhythm Sets die een beroep doen op die golfvormen. De nieuwe “klanken” zijn na het installeren van een bord direct beschikbaar.
Opgelet tijdens het installeren of verwijderen van Wave Expansion Boards • Ontladingen van statische elektriciteit kunnen dodelijk zijn voor een print. Neem daarom tijdens het inbouwen of verwijderen van een print van de SRX- of SR-JV80-serie het volgende in acht: ❍ Pak eerst altijd een metalen voorwerp vast (bv. een waterleiding) om eventueel aanwezige statische elektriciteit uit uw lichaam af te leiden. Haal dan pas de print uit de verpakking. ❍ Raak nooit de contacten of schakelkringen van een print aan. Pak de print altijd op plaatsen aan de rand vast waar zich geen contacten bevinden. ❍ Bewaar het plastic tasje op waar de kaart zich bij levering in bevindt. Als u een print namelijk later weer verwijdert, moet u ze meteen weer in dit tasje steken. • Gebruik, voor het verwijderen van de schroeven van de afdekplaat, enkel een passende schroevendraaier (kruiskop/Philips, maat “2”). Anders zou u namelijk de koppen van de schroeven kunnen beschadigen. • Draai de schroeven in tegenwijzerzin om ze te kunnen verwijderen. Draai ze in wijzerzin om ze weer vast te draaien. losdraaien
vastdraaien
• Draai enkel de schroeven los die de beschermplaat vasthouden. De overige schroeven hoeft u voor het inbouwen of verwijderen van een Wave Expansion Board niet los te draaien. • Wees voorzichtig met losgedraaide schroeven. Leg ze op een veilige plaats en laat ze vooral nooit in het inwendige van de XV-5080 vallen. • Na het inbouwen of verwijderen van een Wave Expansion Board moet u weer de beschermplaat van de XV-5080 aanbrengen. Gebruik hiervoor de schroeven die u daarnet hebt losgedraaid. • Wees bij het inbouwen of verwijderen van een Wave Expansion Board voorzichtig dat u zich niet verwondt aan de behuizing. • Rak nooit de schakelkringen op een print of de stekkers binnenin de XV-5080 aan. • Druk een print nooit met geweld op de aansluiting. Als u hem niet kunt aansluiten, moet u hem nog eens uit de aansluiting halen en het opnieuw proberen. • Controleer na het aansluiten van een print of hij goed vastzit.
12
XV-5080
Voorbereidingen
Voor het installeren van optionele Wave Expansion Boards (SR-JV80- en SRXserie) moet u de beschermplaat aan de bovenkant verwijderen. De printen van de twee series mag u niet op gelijk welke connector aansluiten: Expansion Boards van de SRX-serie moet u op de connectors EXP-E~H aansluiten. Printen van de SR-JV80-serie daarentegen mag u enkel op EXP-A~D aansluiten.
Gebruikershandboek
Wave Expansion Boards installeren 1 Schakel de XV-5080 en alle daarop aangesloten apparaten/instrumenten uit.
2
Verwijder de schroeven van de beschermplaat aan de bovenkant.
3 4
Verwijder de beschermplaat. Draai de print zoals hierna getoond en schuif de connector van de print op de connector binnenin de XV-5080. Zorg er tevens voor dat de pennen van de houders in de daarvoor voorziene openingen op de print schuiven.
Aansluiting Pennen
SRX-serie
5
SR-JV80-serie
Gebruik de bij de print geleverde pennendraaier om de pennen zo ver te draaien tot de print goed vastzit (een halve draai is waarschijnlijk voldoende).
VAST
6
Breng de beschermplaat weer aan en bevestig ze met de schroeven die u eerder hebt losgedraaid. Nu moet u controleren of de XV-5080 de ingebouwde print(en) herkent:
13
Voorbereidingen
1 2
Zie “Inschakelen” op blz. 16 voor het inschakelen van de XV-5080. Druk op [SYSTEM] (indicator licht op) en vervolgens op [F6≈(Info)]. Het display beeldt nu de volgende pagina af:
* Als de indicator knippert, bevindt u zich in de Utility-mode. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht.
3
Kijk in het display of de naam van het Wave Expansion Board naast de letter van deslot verschijnt waarop u de print hebt aangesloten. Bevat die connector geen Wave Expansion Board c.q. wordt de print niet herkend, dan wordt er voor die aansluiting —————- afgebeeld:
* Als u zeker weet dat u een print op een connector hebt aangesloten waarvoor het display ————— afbeeldt, zie dan “Uitschakelen” op blz. 16 om de XV-5080 uit te schakelen en sluit de print naar behoren aan.
14
XV-5080
Voorbereidingen
XV-5080 aansluiten op externe apparaten De XV-5080 bevat geen interne versterker of luidsprekers. U moet hem dus op een externe versterker, actieve luidsprekers, een mengpaneel e.d. aansluiten om het geluid te horen. U zou echter ook met een optionele hoofdtelefoon (RH-80, RH-25 of RH-50) kunnen werken.
Gebruikershandboek
Eindtrap Mengpaneel enz.
Actieve luidsprekers
HiFi-keten enz.
MIDI OUT
Extern MIDI-instrument (klavier, sequencer enz..)
kies hier voor de A(MIX) OUTPUT-aansluitingen MIDI IN 1
Sluit hier een CD-ROMdrive, Zip“ enz. aan.
Zie blz. 197.
naar stopcontact
Stereo-hoofdtelefoon
1
Schakel de XV-5080 en de overige instrumenten/apparaten uit alvorens ze op elkaar aan te sluiten of de aansluitingen te verbreken.
2
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC IN-connector achterop de XV-5080 en verbind het andere einde met een stopcontact.
3
Sluit de audio- en MIDI-kabels aan zoals hierboven getoond. Gebruik audiokabels zonder weerstanden voor de audioverbindingen en hoogwaardige MIDI-kabels voor de MIDI-verbindingen. Een optionele hoofdtelefoon moet u aansluiten op de PHONES-connector.
15
Voorbereidingen
In- en uitschakelen Inschakelen Eens u de XV-5080 naar behoren hebt aangesloten (zie blz. 15) kunt u hem en de overige apparaten/instrumenten inschakelen. Doe dit echter in de hier opgegeven volgorde om de luidsprekers, versterker e.d. niet onnodig te beschadigen.
1
Controleer eerst even de volgende punten: • Hebt u de XV-5080 en de overige apparaten naar behoren aangesloten? • Hebt u het volume van de XV-5080, de versterker enz. op de minimumwaarde gezet?
2 3
Schakel de aangesloten SCSI-apparaten in.
4
Schakel vervolgens de overige apparaten in.
Druk op [POWER] om de XV-5080 in te schakelen.
Uitschakelen 1 Alvorens de XV-5080 uit te schakelen moet u het volgende doen: • Zet het volume van de XV-5080, het mengpaneel, de versterker e.d. op de minimumwaarde. • Sla alle instellingen, die u later nog eens wilt gebruiken, op (zie blz. 163).
2
Schakel eerst de versterker, de actieve luidsprekers enz. (d.w.z. het apparaat dat het geluid uiteindelijk weergeeft) uit.
3
Druk op de [POWER]-knop van de XV-5080 om hem uit te schakelen.
16
OPGELET
De XV-5080 is uitgerust met een veiligheidscircuit. Na het inschakelen duurt het dus even voordat u iets hoort.
XV-5080
Voorbereidingen
Factory Reset: fabrieksinstellingen laden Als uw XV-5080 niet recht uit de doos komt –of als u na verloop van tijd weer de voorgeprogrammeerde instellingen van de XV-5080 wilt laden–, moet u hem eerst initialiseren. Dit doet u als volgt:
Gebruikershandboek
1
Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator knippert. * Als de indicator oplicht, bevindt u zich in de SYSTEM-mode. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY].
2 3
Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 3 te selecteren. Druk op [F1≈(Factory)]. Het display beeldt nu de volgende pagina af:
4
OPGELET
Tijdens het initialiseren worden uw eigen instellingen (Patches, Performances e.d.) gewist. Als u die later nog eens nodig hebt, moet u ze eerst naar een SmartMedia™kaart wegschrijven c.q. als Bulk Dump naar een sequencer zenden en daar dan archiveren.
Druk op [F6≈(EXEC)] om de XV-5080 te initialiseren. Als u de XV-5080 toch niet wilt initialiseren, moet op [EXIT] drukken. Zodra de initialisatie voltooid is, verschijnt de PATCH PLAY-pagina. * Misschien wordt op een bepaald moment de boodschap “Write Protect ON” afgebeeld. Die betrekent dat het interne geheugen van de XV-5080 beveiligd is (zie blz. 171). Om die beveiliging tijdelijk uit te schakelen moet u op [DEC] om “OFF” te kiezen en druk op [F6≈(OK)]. Druk vervolgens nog een keer op [F6≈(Factory)] om de XV-5080 te initialiseren. De geheugenbeveiliging blijft nu uit tot u de XV-5080 weer uitschakelt.
17
Demosongs beluisteren
Demosongs beluisteren
De XV-5080 wordt geleverd met demosongs die u een goede indruk geven van wat u er allemaal mee kunt doen. Laten we die dus eerst beluisteren.
1 2
Houd [EXIT] ingedrukt, terwijl u op [√] drukt. Kies met [ß] of [†] de demosong die u wilt beluisteren. Kies “Chain of Songs” om alle demosongs na elkaar af te spelen.
3 4 5
Start de weergave door op [F6≈(Start)] te drukken. Met [F5≈(Stop)] kunt u de weergave weer stoppen. Druk op [EXIT] om de XV-5080 weer “normaal” te kunnen gebruiken. * De data van de demosongs worden niet naar de MIDI OUT-connector van de XV-5080 uitgestuurd. * Zolang de DEMO PLAY-pagina wordt afgebeeld, ontvangt de XV-5080 geen MIDIdata.
18
OPGELET
Alle rechten voorbehouden. Deze demosongs mogen enkel in de privésfeer worden afgespeeld. Het gebruik van dit materiaal in het openbaar c.q. het verdelen ervan, in welke vorm dan ook, vormt een inbreuk op het auteursrecht en de copyright-wetgeving.
En dan nu muziek…
XV-5080
En dan nu muziek…
De klanken van de XV-5080 heten “Patches”. Deze bestaan uit een aantal bouwstenen die verderop worden voorgesteld. Maar dat wilt u hier waarschijnlijk nog niet weten. Laten we dus eerst kijken hoe je Patches kiest. In de regel hebt u voor het aansturen van die Patches een externe MIDI-stuurbron nodig. Hij biedt echter ook de volgende handige functie:
Gebruikershandboek
Phrase Preview: Patches met een riedeltje beluisteren Als u geen zin hebt om zelf te spelen, kunt u dit aan de XV-5080 overlaten door gebruik te maken van de Phrase Preview-functie. Die functie bevat een aantal riedeltjes die perfect passen bij bepaalde Patch-types en dus een betere indruk geven van hoe die Patches uiteindlijk klinken.
1
Druk op [PATCH] (indicator licht op) om naar de PATCH PLAYpagina te gaan.
2
Houd de [VOLUME]-regelaar ingedrukt. U hoort nu het riedeltje dat het best bij de momenteel gekozen Patch past. Laat de regelaar weer los om de weergave te stoppen. Met de [VALUE]-regelaar en [DEC] [INC] kunt u andere Patches kiezen. Verder kunt u de volgende knoppen gebruiken: * De akkoordenriedeltjes lijken nergens op wanneer u een Patch kiest waarvoor u “MONO” als Key Assign Mode hebt gekozen (zie blz. 114).
OPGELET
Sommige Patches (of Rhythm Sets op de XV-88) worden eventueel in een te hoog/te laag octaaf weergegeven. Druk in voorkomend geval op [ß]/[†] om een ander octaaf te kiezen. Zie ook “Octave: transponeren in octaafstappen” op blz. 52.
19
En dan nu muziek…
Patch Finder: Patches volgens categorie kiezen De XV-5080 bevat een indrukwekkend aantal Patches, zodat de zoektocht naar de benodigde klank wel eens iets langer zou kunnen duren dan u denkt… ware het niet dat er ook een pienter systeem is om met categorieën te werken. Daarvan zijn er 38, die in 10 groepen onderverdeeld zijn (zie blz. 51).
1
Druk op [PATCH] (indicator licht op) om naar de PATCH PLAYpagina te gaan.
2
Druk op [PATCH≈FINDER] (indicator licht op).
Kies met [ß]/[†] de gewenste categorie (zie ook blz. 51). Met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] kunt u nu Patches binnen de geselecteerde categorie kiezen. Om nog meer informatie in te winnen doet u het volgende:
3 4 5 6
Druk op de [VALUE]-regelaar.
7
Breng de cursor met de [VALUE]-regelaar naar de benodigde Patch. Hiervoor kunt u ook [√][ß][ß] [†] gebruiken.
8
20
Kies met de [VALUE]-regelaar een groep. Druk op [F6≈(Select)] om het Category-venster te openen. Kies met de [VALUE]-regelaar een categorie en druk op [F6≈(Select)] om te zorgen dat er een overzicht van alle bij deze categorie behorende Patches wordt afgebeeld (in groepen van 10).
Druk op [VALUE]-regelaar (SOUND LIST) om terug te keren naar de PATCH PLAY-pagina.
OPGELET
Druk op de [VOLUME]regelaar (PHRASE PREVIEW) om het bijbehorende riedeltje af te spelen.
XV-5080
9
Phrase Preview: Patches met een riedeltje beluisteren
Druk nog een keer op [PATCH≈FINDER] om te zorgen dat de indicator weer dooft. Wat is een Patch (en wat zijn Tones)?
Gebruikershandboek
Een “Patch” is de kleinste klankeenheid die u voor het muziekmaken kunt gebruiken. Per Patch kunt u vier Tones aansturen. Hoe meer Tones een Patch bevat, hoe “voller” het geluid wordt. Het leuke aan de XV-5080 is dat u die Tones aan afzonderlijke klavierzones kunt toewijzen, zodat u reeds op Patchniveau met splits kuntwerken. Een net zo muzikantvriendelijke toepassing is het gebruik van zgn. “Velocity Switches” waarbij u van de ene Tone naar de andere overschakelt door gewoon harder of zachter aan te slaan. Hoewel u ook Patches kunt editen (en hoewel dit een belangrijke invloed op het geluid heeft), houden de belangrijkste “klankparameters” verband met de Tones. Hieruit valt al op te maken dat u elke Tone van een Patch apart kunt editen. Zoals gezegd, biedt elke Patch vier Tones (1~4) die u afzonderlijk kunt editen. Dat geldt zelfs voor het effectaandeel en voor de uitgangstoewijzing. Natuurlijk is het ook mogelijk om enkel de daadwerkelijk benodigde Tones in te schakelen en de overige 3 (2 of 1) Tone(s) uit te schakelen. Patch Tone 1
Patch Tone 2
Tone 3
Tone 4
Voorbeeld 1: seze Patch gebruikt maar 1 Tone (2~4 zijn uitgeschakeld)
Tone 1
Tone 2
Tone 3
Tone 4
Voorbeeld 2: deze Patch spreekt alle vier de Tones aan.
Verder zijn er “Multi-Partial Patches” die uit zgn. Partials bestaan. Eén Patch kan er zo maximaal 88 bevatten (1 per MIDI-noot). Daar horen, naast golfvormen, ook een reeks parameters bij. Wanneer u een Patch van een sampler van de S-700-serie laadt, wordt die automatisch als “Multi-Partial Patch” beschouwd.
Wat is een Partial? Partials zijn combinaties van maximaal vier samples plus een reeks parameters (bv. de begin en einde van de “Loop”). Dit zijn dus de bouwstenen van “MultiPartial Patches”.
21
En dan nu muziek…
Patches uit de “Sound List” kiezen De XV-5080 kan ook een lijst van de beschikbare Patches afbeelden, zodat u ook op deze manier sneller bij de benodigde Patch terechtkomt.
1
Zorg er eerst voor dat de PATCH PLAY-pagina wordt afgebeeld (druk op [PATCH]).
2
Kijk even of de [PATCH≈FINDER] uit is en druk erop als dat niet het geval is.
3
Druk op de [VALUE]-regelaar (SOUND LIST). Nu verschijnt er een venster dat tien Patches bevat. Daarin komt ook de naam van de momenteel geselecteerde Patch voor.
[F3≈(–Bank)]/[F4≈(+Bank)]: Dienen voor het kiezen van een andere bank. [F5≈(-10)]/[F6≈(+10)]: Laten toe om de volgende groep van 10 Patches op te roepen.
4
Breng de cursor met de [VALUE]-regelaar of [√][ß][ß][†] naar de gewenste Patch.
5
Druk op de [VALUE]-regelaar om het Sound List-venster weer te sluiten.
22
XV-5080
Andere mode kiezen
Belangrijkste functies voor het werken met de XV-5080 VALUE-regelaar
Gebruikershandboek
INC/DEC-knoppen SHIFT-knop Zolang de PATCH PLAY-pagina wordt afgebeeld:
Werken met de [VALUE]-regelaar Draai aan de [VALUE]-regelaar om de benodigde Patch te selecteren. Als u hem indrukt, terwijl u eraan draait, gaat u in stappen van tien Patches vooruit of achteruit (hetzelfde resultaat bereikt u door [SHIFT] ingedrukt te houden, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar draait).
Patches kiezen met de [DEC] [INC] knoppen Druk op [DEC] of [INC] om de vorige of volgende Patch te kiezen. U kunt deze knoppen ook ingedrukt houden om sneller naar een Patch met een beduidend groter of kleiner nummer te haan. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [DEC] [INC] drukt om in stappen van tien achteruit of vooruit te gaan. Als u [DEC] of [INC] ingedrukt houdt, kunt u sneller voor- of achteruit gaan. Maar in dat geval stopt de XV-5080 sowieso even aan het begin (001) van de huidige of de volgende bank (A~H). Om dan verder te gaan moet u de betreffende knop nog eens indrukken.
Andere mode kiezen De XV-5080 werkt niet enkel met Patches, maar heeft ook Performances en Rhythm Sets aan boord. En bovendien zit er een GM-mode op. Laten we dus even stilstaan bij de modes. De benodigde mode kiest u met één van de volgende knoppen:
[PERFORM]: Deze knop laat toe om de Performance-mode op te roepen. De Performance-mode is bedoeld voor het multitimbrale gebruik van de XV-5080 of om verschillende Patches samen (als Layers of multitimbraal) aan te sturen.
Wat is een Performance? Performances laten toe om maximaal 32 verschillende Patches en Rhythm Sets tegelijk aan te sturen (de XV-5080 is dus “32-Parts multitimbraal”). [PATCH]: Via deze knop kiest u de Patch-mode. Hier kunt u telkens één Patch (een verzameling van maximaal vier Tones) aansturen. In wezen doet de XV-5080 in deze mode dienst als één instrument, terwijl hij in de Performance-mode als “orkest” kan fungeren. 23
En dan nu muziek…
[RHYTHM]: Druk op deze knop om de Rhythm-mode op te roepen. Die laat toe om te drummen, waarbij dan aan elke noot een andere slagwerkklank is toegewezen. Dit is dus de tegenhanger van de Patch-mode, omdat u hier enkel en alleen kunt drummen. U kunt echter ook in de Performance-mode met een Rhythm Set werken en de melodische partijen van de Parts/Patches voorzien van een ritmische begeleiding. In de Rhythm-mode hebben we het niet over “Patches”, maar over “Rhythm Sets”.
Wat is een Rhythm Set? Rhythm Sets zijn verzamelingen van slagwerkklanken (drums en percussie) die u kunt bespelen door verschillende toetsen in te drukken. In tegenstelling tot een Patch wijst een Rhythm Set aan elke noot/toets een andere klank toe, zodat u geen melodieën kunt spelen. In ruil daarvoor stuurt u met de ene toets/noot de basdrum, met de volgende de Snare, met nog een andere de HiHat aan enz. In zekere zin biedt een Rhythm Set evenveel Splits als er noten worden ondersteund (maximaal 71). Trouwens… een Snare-melodie zal in de regel toch nergens op slaan. [GM]: In tegenstelling tot wat deze knop laat vermoeden, kiest u hiermee de General MIDI 2-mode (dus niet louter “General MIDI”). Het General MIDI-systeem ( ) omvat een reeks aanbevelingen voor het overbruggen van de verschillen tussen de verschillende klankopwekkingssystemen. Hierbij horen alle MIDIfuncties waarover een GM-compatibel instrument moet beschikken. Klankbronnen, die aan deze voorschriften beantwoorden, zijn voorzien van het General MIDI-logo. Dat is ook voor data het geval die voor dit soort klankbronnen werden geprogrammeerd. Zo bent u er zeker van dat een GM-compatibel stuk op elke GM-klankbron ongeveer hetzelfde klinkt. De aanbevelingen van het opwaarts compatibele General MIDI 2-systeem ( ) gaan nog een grote stap verder dan het oorspronkelijke General MIDI-formaat. GM2 garandeert een bredere waaier aan expressieve mogelijkheden en een nóg verder doorgedreven compatibiliteit. Functies, die General MIDI buiten beschouwing laat, waaronder parameters voor het veranderen (“editen”) van klanken, zijn nu eveneens vastgelegd. Bovendien moet een GM2-compatibel instrument een groter aantal interne klanken bevatten. General MIDI 2-compatibele klankbronnen kunnen niet alleen GM2-, maar ook GM-muziekdata precies volgens verwachting weergeven. Links en rechts wordt de eerste versie van General MIDI ook wel “General MIDI (Level) 1” genoemd. Dat is inzoverre een slimme zet, omdat je dan meteen weet dat men het duidelijk niet over General MIDI 2 heeft.
24
XV-5080
Andere mode kiezen
Werken met “Sound Libraries” De Patches, Performances en Rhythm Sets van de XV-5080 bevinden zich in aparte delen van het geheugen. Deze “delen” heten Sound Libraries. Dit zijn verzamelingen die u via de volgende vier knoppen bereikt: USER, CARD, PRESET en EXP.
Gebruikershandboek
Door op één van deze knoppen te drukken roept u dus de betreffende Sound Library/Group op. De reden waarom het woordje “bank” hier niet wordt gehanteerd is dat elke Sound Library/Group al een aantal banken bevat. Maar laten we eerst kijken welke data er zich in de verschillende Sound Libraries/Groups bevinden: USER: Dit gedeelte is voorbehouden aan uw eigen creaties (Patches, Performances, Rhythm Sets). CARD: Deze Sound Library/Group kunt u enkel selecteren na een geformatteerde SmartMedia™-kaart in de MEMORY CARD-poort gestopt te hebben. Hier vindt u de banken CD-A~H. PRESET: Hier vindt u alle voorgeprogrammeerde Patches, Performances en Rhythm Sets. Die kunt u weliswaar editen, maar u kunt geen eigen creaties in deze geheugens opslaan. EXP: Deze Sound Library/Group biedt toegang tot de Patches en Rhythm Sets van een Wave Expansion Board. Voorwaarde hiervoor is echter wel dat u minstens één Wave Expansion Board hebt ingebouwd (zie blz. 12). Er zijn twee soorten Wave Expansion Boards: die van de SR-JV80-serie (die ook compatibel is met bv. een JV-2080) en die van de SRX-serie (voorlopig voor de XV-3080, XV-88 en XV-5080). Banken: EXP-A~D (SR-JV80) en EXP-E & H (SRX) Ziehier wat de verschillende Sound Libraries kunnen bevatten: PATCH
RHYTHM
PERFORM
USER CARD PR-A PR-B PR-C PR-D PR-E PR-F PR-G PR-H XP-A : XP-H
1~128 * 1~128 1~128 1~128 1~128 1~128 1~128 1~128 1~256 * : *
1, 2, 3, 4 * 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2, 3, 4 * : *
–: Niets
*: naar gelang het gekozen type
1~64 * 1~32 1~32 — — — — — — — : —
25
En dan nu muziek…
Klanken via MIDI aansturen Voor de XV-3080 is het natuurlijk van groot belang om er een MIDI-klavier of sequencer op aan te sluiten om hem te kunnen gebruiken.
MIDI-klavier aansluiten Sluit het MIDI-klavier (of de sequencer) als volgt op de XV-3080 aan: XV-5080 MIDI IN MIDI OUT MIDI-klavier
MIDI-kanalen instellen De communicatie tussen het klavier en de XV-5080 werkt alleen wanneer het zendkanaal van het klavier overeenkomt met het ontvangstkanaal van de XV-5080 (1 kanaal in de Patch-/Rhythm Set-mode, 16 kanalen in de Performancemode).
1
Zorg dat het externe MIDI-klavier op kanaal “1” zendt. De betreffende parameter heet waarschijnlijk “Tx Channel” of “Transmit Channel”. Zie de handleiding van het gebruikte klavier.
2
Druk op [PATCH] (indicator moet oplichten). Speel nu op het externe MIDI-klavier en ga na of de XV-5080 iets weergeeft.
3 4
Druk op [SYSTEM] (indicator moet oplichten). Druk op [F3≈(MIDI)]. Het display beeldt nu de volgende pagina af:
5 26
Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Patch/Rhy Rx Channel”.
OPGELET
Na het initialiseren (Factory Reset) wordt dit kanaalnummer weer op “1” gezet.
XV-5080
6 7
Verschillende Patches samen aansturen (Layer)
Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] MIDI-kanaal “1”. Druk op [EXIT]. De XV-3080 geeft nu alles weer wat u op MIDI-klavier speelt. (Als u een sequencer gebruikt, moet u zorgen dat het gewenste spoor op MIDI-kanaal “1” zendt.)
Verschillende Patches samen aansturen (Layer) Gebruikershandboek
Een verzameling van Patches en/of Rhythm Sets (maximaal 32), die samen kunnen worden aangestuurd, noemen we een “Performance”. Performance Part 32 Part11 Part10 4Tone Patch, Multi Percial Patch of Rhythm set Part 9
Part 1
4Tone Patch, Multi Percial Patch of Rhythm set
Als u aan verschillende Patches binnen een Performance hetzelfde MIDI-kanaal toewijst, weerklinken ze telkens samen wanneer u op het externe klavier speelt. Dat zorgt dus voor een stapel van geluid die in het Engels Layer heet. Een en ander gaan we hier uitproberen met de Performance “PR-B:01 Dulcimar&Gtr”.
Performance “PR-B:01 Dulcimar&Gtr” kiezen 1 Druk op [PERFORM] (indicator moet oplichten). 2 Druk op [PRESET] en vervolgens op [B]. In het display ziet u nu dat er een Performance van de Sound Library Preset-B actief is:
3
OPGELET
Door op de [VALUE]regelaar (SOUND LIST) te drukken kunt u de benodigde Performance uit een lijst selecteren. Dit is hetzelfde als voor Patches (zie blz. 22).
Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de Performance “PR-B:001 Dulcimar&Gtr” als die nog niet wordt afgebeeld. Speel op het (externe) klavier. U hoort nu telkens twee Patches (namelijk degene die aan de Parts 1 en 2 toegewezen zijn).
27
En dan nu muziek…
Parts in-/uitschakelen Wet hadden het er daarnet al over dat de “Parts” de muzikanten (MIDI-kanalen) zijn die een bepaald instrument (Patch/Rhythm Set) bespelen. Ziehier wat u moet doen om te zorgen dat een bepaalde Part van een Performance niet meer klinkt. We werken wel met de zonet gekozen Performance (“PR-B:001 Dulcimar&Gtr”). In deze Performance zijn de Parts 1, 2 en 10 actief. Laten we Part 2 uitschakelen:
1 2 3
Kies de Performance “PR-B:001 Dulcimar&Gtr”.
4
Druk deze knop nog een keer in om Part 2 weer te activeren.
Druk op [RX] (indicator moet oplichten). Zorg dat de [1-16/17-32]-indicator uit is en druk op PART SELECT [2/18].
Andere Patches aan de Parts toewijzen Natuurlijk kunt u ook andere Patches aan de Parts toewijzen. Bij wijze van voorbeeld gaan we hier de Patch “018 (Slap Bass)” aan Part 2 van de Performance “PR-A:01Seq:Template” toewijzen.
28
Om toegang te hebben tot de Parts 17~32 moet u op [1-16/17-32] drukken om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht. Druk vervolgens op de benodigde PART SELECT-knop [1/17]~[16/32].
XV-5080
Verschillende Patches samen aansturen (Layer)
1
Druk (indien nodig) op [PERFORM] en kies op de PERFORM PLAYpagina de Performance “PR-A:01Seq:Template”.
2 3
Druk op [F3≈(PART)]. Kijk even of de [1-16/17-32]-indicator uit is en druk op PART SELECT [2/18] om Part 2 te kiezen.
4 5
Breng de cursor met [ß] of [†] naar “Patch/Number”. Kies met de [VALUE]-regelaar de Patch “018” (Slap Bass). Speel een paar noten op het externe MIDI-klavier om te weten te komen hoe deze Patch klinkt. * Als u nu op [UNDO] drukt, keert de geselecteerde Part terug naar de oorspronkelijk geselecteerde Patch.
6
Op de PERFORM Playpagina kunt u de benodigde Part ook met [√] of [®] kiezen. Het nummer van de Part en de naam van de daaraan toegewezen Patch of Rhythm Set verschijnen in de bovenste display-regel.
Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PERFORM Play-Pagina.
Om toegang te hebben tot de Parts 17~32 moet u op [1-16/17-32] drukken om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht. Druk vervolgens op de benodigde PART SELECT-knop [1/17]~[16/32].
MIDI-kanalen van de Parts 1 Kies eerst de Performance die u nodig hebt. 2 Druk op [F4≈(MIDI)]. Het display beeldt nu de Part MIDI-pagina af.
3
Kies met PART SELECT [1/17]~[16/32] de Part wiens MIDI-kanaal u wilt wijzigen. Om toegang te hebben tot de Parts 17~32 moet u op [1-16/17-32] drukken om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht. Druk vervolgens op de benodigde PART SELECT-knop [1/17]~[16/32]. De indicator knippert en het nummer van de geselecteerde Part verschijnt linksboven in het display.
4 5
Breng de cursor met [ß] of [†] naar “Receive Channel”.
6
Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PERFORM Play-pagina.
Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] het nummer van het gewenste MIDI-kanaal in.
29
Gebruikershandboek
De bijbehorende indicator licht op en het Part-nummer verschijnt boven links in het display. Voor het kiezen van een andere Part kunt u nu de [VALUE]-regelaar gebruiken.
En dan nu muziek…
Werken met Splits (gescheiden zones) Een andere toepassing van de Performances is dat u kunt zorgen dat de Parts maar op bepaalde nootnummers reageren, zodat u met de linker hand een andere Patch kunt aansturen dan met de rechter hand. U moet dan zorgen dat beide Parts op hetzelfde MIDI-kanaal ontvangen en met Key Range Lower en Upper het nootbereik zo instellen dat deze Parts nooit samen klinken. U kunt natuurlijk ook meer dan één Split programmeren om over verschillende zones te beschikken. (Bovendien kunt u meer dan één Part aan de linker en/of rechter helft toewijzen.) Het splitprincipe wordt hier uitgelegd aan de hand van de Performance “PR-B: 29 Organ/Lead”.
1 2 3
Druk op [PERFORM] (indicator moet oplichten).
4
Kies met de [VALUE]-regelaar “29”.
Druk op [PRESET] (indicator moet oplichten). Druk op [B] om te zorgen dat hij oplicht. Het display ziet er nu ongeveer als volgt uit:
Speel op het MIDI-klavier (zet diens MIDI-zendkanaal op “1”). In deze Performance worden twee Parts (2 en 3) aangesproken – maar niet samen (d.w.z. als Layer). Het nootbereik van deze twee Parts staat namelijk als volgt ingesteld: Part 2: C4~G9 Part 3: C–1~B3
30
XV-5080
Verschillende Patches samen aansturen (Layer)
Key Range: nootbereik van de Parts instellen De geselecteerde Performance is dus al gesplit – maar misschien niet op de gewenste plaats. Laten we het bereik van de Parts 2 en 3 daarom op respectievelijk C5~G9 (Part 2) en C–1~B4 (Part 3) zetten. (U kunt echter ook andere waarden kiezen.)
Gebruikershandboek
1 2
Selecteer de Performance “PR-B:29 Organ/Lead”.
3 4 5 6 7
Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de “K.L”-waarde van Part 2.
Druk op [F2≈(K.Range)].
Kies met de [VALUE]-regelaar “C5”. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de “K.U”-waarde van Part 3. Kies met de [VALUE]-regelaar “B4.” Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PERFORM PLAY-pagina. Speel een paar noten op het externe MIDI-klavier om uw kersverse Split te controleren.
31
En dan nu muziek…
Via MIDI Patches kiezen en andere instellingen wijzigen Patches/Rhythm Sets via MIDI kiezen Omdat de XV-5080 een MIDI-compatibele module is, kunt u er ook vanop afstand voor zorgen dat hij op het juiste moment een andere Patch (of Rhythm Set) kiest – dit lukt zelfs voor de Parts van een Performance. Voor het volgende moet u zorgen dat het externe MIDI-apparaat op MIDI-kanaal “1” zendt (of op het kanaal dat u aan “Patch/Rhy Rx Ch”, blz. 26, hebt toegewezen). Bij wijze van voorbeeld tonen we u hier hoe u de Patch “PR-A:002 Bright Piano” via MIDI kunt kiezen.
1
Verbind de MIDI OUT-connector van het externe MIDI-klavier/de sequencer met de MIDI IN-aansluiting van de XV-5080.
2 3
Druk op [PATCH] (indicator licht op). Zorg dat het externe MIDI-instrument op het ontvangstkanaal van de XV-5080 zendt (zie blz. 26). Aangezien we de XV-5080 eerder geïnitialiseerd hebben, luidt zijn ontvangstkanaal op dit moment (waarschijnlijk) “1”.
4
Zendt nu eerst CC00 met de waarde “87” naar de XV-5080. Om een andere Rhythm Set te kiezen moet u een CC00-commando met de waarde “86” zenden.
5
Zendt nu een CC32-commando met de waarde van de benodigde bank (zie de tabel verderop). Hier is dat “64.”
6
Zend tenslotte een MIDI-programmanummer (“2”) In het display ziet u nu dat de XV-5080 de gevraagde Patch (hier “PR-A:002 Bright Piano”) gekozen heeft.
* De Patches en Rhythm Sets hebben de volgende MIDI-adressen:
Patches Group USER PR-A PR-B PR-C PR-D PR-E PR-F PR-G CD-A CD-H XP-A : XP-H
Number 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 : 001~128 *1 : *1
Banknummers CC00 CC31 87 00 87 64 87 65 87 66 87 67 87 68 87 69 87 70 87 32 : : 87 39 *1 *1 : : *1 *1
Programmanummer 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 001~128 :: 001~128 *1 : *1
* 1 Verschilt naar gelang het geïnstalleerde Wave Expansion Board. Ook de Wave 32
XV-5080
Verschillende Patches samen aansturen (Layer)
Expansion Boards hebben vaste banknummers. Bovendien heeft elke print zijn eigen bankadres (CC00 en CC32): SR-JV80-serie SR-JV80-01 SR-JV80-01 SR-JV80-02 SR-JV80-02 : SR-JV80-65 SR-JV80-65
Patch-nr. 1~128 129~256 1~128 129~256
CC00 89 89 89 89
CC32 00 01 02 03
1~128 129~256
91 91
00 01
Gebruikershandboek
* De adressen van de SRX-serie vindt u in de handleiding van de gebruikte print(en).
Rhythm Sets Groep USER PR-A PR-B PR-C PR-D PR-E PR-F PR-G CD-A : CD-H XP-A : XP-H
Nummer 1, 2, 3, 4 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 1, 2, 3, 4 : 1, 2, 3, 4 *1 : *1
Bankadres CC00 CC32 86 00 86 64 86 65 86 66 86 67 86 68 86 69 86 70 86 32 : : 86 39 *1 *1 : : *1 *1
Programmanummer 1, 2, 3, 4 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 001, 002 1, 2, 3, 4 : 1, 2, 3, 4 *1 : *1
* 1 Verschilt naar gelang het geïnstalleerde Wave Expansion Board. Ook de Wave Expansion Boards hebben vaste banknummers. Bovendien heeft elke print zijn eigen bankadres (CC00 en CC32): SR-JV80-serie SR-JV80-01 SR-JV80-01 SR-JV80-02 SR-JV80-02 : SR-JV80-65 SR-JV80-65
Rhythm Set 1~128 129~256 1~128 129~256
CC00 88 88 88 88
CC32 00 01 02 03
1~128 129~256
90 90
00 01
* De adressen van de SRX-serie vindt u in de handleiding van de gebruikte print(en).
Performances via MIDI kiezen U kunt ook Performances via MIDI kiezen. Het principe is in wezen identiek aan dat voor de keuze van Patches/Rhythm Sets. De belangrijke verschillen zijn echter: • U moet de banknummers en het programmanummer op het Performance Ctrl-Ch zenden (bij levering/na het initialiseren is dit MIDI-kanaal 16). • U moet op [PERFORM] drukken (indicator moet oplichten) om te zorgen dat de XV-5080 zich in de Performance-mode bevindt. • U moet een CC00-commando met de waarde 85 zenden. Eén en ander gaan we hier uitproberen met de Performance “PR-A:02 Seq:Pop”.
1
Verbind de MIDI OUT-connector van het externe MIDI-klavier/de sequencer met de MIDI IN-aansluiting van de XV-5080.
2
Druk op de [PERFORM]-knop (indicator licht op). 33
En dan nu muziek…
Het display beeldt nu de PERFORM Play-pagina af:
3
Zet het zenkanaal van het externe instrument op “16”. Zie hiervoor de handleiding van het gebruikte externe instrument.
4 5
Zend een CC00-commando met waarde “85” naar de XV-5080.
6
Zend het programmanummer van de benodigde Performance (hier “2”).
Zend vervolgens een CC32-commando met de waarde die aan de benodigde bank is toegewezen (hier “64”).
De Performance-naam in het display verandert nu in “PR-A:02 Seq:Pop”. De Performances van de XV-5080 hebben de volgende MIDI-adressen: Performances
34
Groep
Nummer
USER PR-A PR-B CD-A : CD-H
001~064 001~032 001~032 001~064 : 001~064
Bankkeuze CC00 CC32 85 85 85 85 : 85
00 64 65 32 : 39
Programmanummer 001~064 001~032 001~032 001~064 : 001~064
Effecten gebruiken
XV-5080
Effecten gebruiken
1
Gebruikershandboek
De XV-5080 bevat drie effectblokken die ervoor zorgen dat de Patches (Performances en Rhythm Sets) nóg beter klinken. De instellingen voor deze effecten kunnen per Patch (of Performance) worden opgeslagen, wat dus ook betekent dat elke Patch meteen van de juiste effecten kan worden voorzien. Hier gaan we u alleen tonen hoe u de effectblokken in en uit kunt schakelen. De hier gekozen status van de effectblokken geldt voor de XV-5080 in z’n geheel: dus voor alle Patches, maar bovendien ook voor de Performances, Rhythm Sets en de GM-mode. Deze parameters staan dus nog boven de modes (Performance, Patch, Rhythm Set, GM).
Druk op [EFFECTS≈ON/OFF] (indicator licht op). Het display beeldt nu de volgende pagina af:
2
Druk op [F1]~[F5] om het betreffende effectblok uit te schakelen. Het display beeldt telkens de status van de effectblokken (“On” of “Off”) af.
3
Druk nog een keer op [EFFECTS≈ON/OFF] om te zorgen dat de bijbehorende indicator weer dooft. MFX (Multi-effect) De MFX is een effectblok met 90 verschillende effecttypes (ook wel algoritmen genaamd) waarvan u er telkens één kunt kiezen. In sommige gevallen bevat één type op zich al twee effecten (bv. Chorus en Delay). Hier vindt u zowat alles tussen vervorming, Rotary en andere vaak benodigde effecten. Ook voor de MFX kunt u een Chorus- of Reverb-effect kiezen. Echt nodig is dit alleen als u met de volgende twee blokken niet toekomt. De MFX fungeert als zgn. “Insert-effect”, wat dus betekent dat hij ook het signaalpad van de toegewezen Patches beïnvloedt. * In feite bevat de XV-5080 3 dergelijke MFX-circuits. Met de functie hierboven schakelt u ze alle drie samen in en uit.
Chorus Ziehier een apart effectblok waarmee u de benodigde Patches van modulatie kunt voorzien. Het meest opvallende gevolg daarvan is vaak dat de betreffende Patch “stereo” lijkt te zijn en bovendien warmer klinkt.
35
Effecten gebruiken
Reverb Reverb tenslotte voorziet het geluid van galm, zodat het lijkt alsof de betreffende Patch in een kerk, concertzaal e.d. wordt bespeeld.
EQ Ziehier een Equalizer (toonregeling) waarmee u bepaalde frequenties kunt ophalen of afzwakken. * De EQ kan voor alle uitgangen van de XV-5080 apart worden ingesteld. Met de hier beschreven werkwijze schakelt u echter telkens alles Equalizers in en uit.
36
Werken met Samples
XV-5080
Werken met Samples
In dit hoofdstuk komt u te weten hoe u sampledata (bv. van een optionele CDROM van de L-CDX-serie) kun laden en gebruiken. Hiervoor hebt u een CD-ROM-drive met SCSI-aansluiting plus minstens één SIMM nodig (deze laatste vindt u bv. in een computerzaak). * Gebruik enkel SIMMs van minstens 16MB (of liever 32MB).
U kunt ook sampledata van een Akai S1000/ 3000 CD-ROM laden. Meer details hierover vindt u onder “Samples, golfvormen, data laden” op blz. 157.
Gebruikershandboek
SIMMs installeren Voor het laden van samples moet u de XV-5080 van bijkomend RAM-geheugen voorzien. Dit doet u door SIMMs te installeren. De XV-5080 biedt twee SIMMaansluitingen en laat toe om maximaal 128MB (d.w.z. twee SIMMs van 64MB) te gebruiken. Als u dus uw eerste SIMM koopt, kiest u het best geen te “kleine”, want daarna hebt u nog maar één slot over. Ook al is een 64MB SIMM duurder: als u een 16MB SIMM op een later tijdstip moet vervangen, kost het nog meer (niemand wil uw 16MB SIMM nog hebben, zodat u hem zelfs niet kunt verkopen). De SIMMs die u in de XV-5080 kunt inbouwen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: Aantal pennen: 72 Snelheid: 60 ns of sneller Protocol: FPM of EDO Voltage: 5 V Capaciteit: 64 MB, 32 MB of 16 MB (naar keuze, met of zonder pariteit) Hoogte van de SIMM-print: 36 mm of meer. * Voor het inbouwen van SIMMs gelden dezelfde voorzorgsmaatregelen als voor het inbouwen van een Wave Expansion Board. Zie dus blz. 12.
1
Schakel de XV-5080 en alle daarop aangesloten apparaten uit en verbreek alle aansluitingen op de XV-5080.
2
Verwijder de afdekplaat aan de bovenkant van de XV-5080. Schroeven die u moet verwijderen
B A
Een SIMM kunt u niet in gelijk welke slot stoppen: als u er meteen twee installeert, moet u ze op “A” en “B” aansluiten. Bouwt u er maar één in, dan moet u ze op “A” aansluiten.
37
Werken met Samples
3
Kijk even waar de inkeping van de SIMM zich bevindt en schuif de SIMM schuin in de slot.
4
Druk de bovenkant van de SIMM-print nu zo ver tot de SIMM rechtop staat.
A
De twee klemmen links en rechts van de print klikken nu vast en voorkomen dat de SIMM kan verschuiven.
A
5
Herhaal de stappen 3 en 4 als u meteen een tweede SIMM wilt installeren.
6
Schroef de afdekplaat weer vast aan de bovenkant van de XV-5080.
SIMM verwijderen Voor het verwijderen van een SIMM moet u precies in omgekeerde volgorde te werk gaan als tijdens het inbouwen ervan (begin echter niet met het vastschroeven van de afdekplaat…).
1
Duw de twee zilveren klemmen aan weerszijden van de SIMM tegelijkertijd naar buiten. De SIMM-print komt nu los te zitten, maar blijft schuin in de slot liggen.
A
2
38
Haal de SIMM uit de betreffende slot.
OPGELET
Schakel de XV-5080 en alle daarop aangesloten apparaten eerst uit.
XV-5080
CD-ROM-drive aansluiten
Controle of de XV-5080 de SIMM(s) herkent 1 Druk op [SYSTEM/UTILITY] (indicator licht op). * Als de indicator knippert, bevindt u zich in de Utility-mode. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht.
2
Druk op de [F6≈(Info)] knop. Het display beeldt nu de volgende pagina af:
Gebruikershandboek
Kijk rechts of de zopas geïnstalleerde slot herkend wordt. * Als de XV-5080 nog geen SIMM bevat of als de geïnstalleerde SIMM niet wordt herkend, beeldt het display “----------” af.
CD-ROM-drive aansluiten XV-5080 SCSI ID = 1
1 2 3
CD-ROM-drive
SCSIkabel
SCSI ID = 3
Schakel de XV-5080 en alle aangesloten apparaten uit. Verbind de CD-ROM-drive via een SCSI-kabel met de XV-5080. Stel het SCSI-nummer (“ID”) van de XV-5080 met de schakelaar op het achterpaneel in. Kies altijd een nummer dat u nog aan geen enkel ander apparaat in de SCSI-keten hebt toegewezen. * Meer details over de instelling van het SCSI-adres op de CD-ROM-drive vindt u in diens handleiding. SCSI ID XV-5080: 1 CD-ROM-Drive: 3
4
Activeer (of installeer) de terminator op de CD-ROM-drive. * Meer details hierover vindt u in de handleiding van de CD-ROM-drive. * Op blz. 204 komt u meer te weten over de dingen die u bij gebruik van de SCSIaansluiting in de gaten moet houden.
Op de XV-5080 kunt u de nummers “8” en “9” niet instellen.
Het SCSI-nummer van de XV-5080 kunt u op de SYSTEM Info-pagina controleren (zie blz. 178).
39
Werken met Samples
Sample-Patches laden Ziehier hoe u Patches van een optionele CD-ROM (bv. de L-CDX-serie) kunt laden. Meer bepaald gaat het om data die ook met een S-760 sampler kunnen worden geladen.
1 2 3
Schakel eerst de CD-ROM-drive en vervolgens de XV-5080 in. Leg de CD-ROM met de sampledata in de CD-ROM-drive. Druk op [DISK]. Het display beeldt nu het DISK Menu af:
4
Druk op [F1≈(Load)]. Nu verschijnt de Load-pagina.
5 6 7
Druk op [F1≈(Drive)] om het Drive-venster op te roepen. Kies met de [VALUE]-regelaar “SCSI3: (Volume Name)” (of het juiste SCSI-nummer van de CD-ROM-drive). Druk op [F6≈(OK)]. In het display verschijnt nu een overzicht van de data die zich op de CD-ROM bevinden. Mappen (“folders”) worden tussen < > afgebeeld. Mappen kunt u niet laden. De aard van de mappen verschilt naar gelang de gebruikte CD-ROM.
8 9
Kies met de XV-5080 of [ß][†] de map die de te laden data bevat. Breng de cursor met [®] naar de te laden bestanden. * Met [√] keert u terug naar het vorige (hogere) niveau.
40
XV-5080
Sample-Patches gebruiken
10 Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] een te laden Patch en druk op [F5≈(Mark)] om te zorgen dat er een “✔” naast de naam van die Patch verschijnt. Om meteen alle Patches te markeren, moet u op [F4≈(Mk≈All)] drukken. Druk er nog een tweede keer op om alle Markers (selecties) weer te wissen.
11 Druk op [F6≈(Select)] en vervolgens op [F6≈(Load)]. Om daarna weer de in de fabriek geprogrammeerde Patches te laden moet u de XV-5080 initialiseren (zie blz. 17).
12 Druk hier gewoon op [F6≈(OK)] om de opgegeven Patches te overschrijven. * Om toch geen data van de CD-ROM te laden moet u op [EXIT] drukken.
Sample-Patches gebruiken Patches en Performances die u van een CD-ROM laadt komen in de USER-groep terecht. Om een dergelijke Patch/Performance te kunnen gebruiken moet u hem/ze selecteren.
1
Druk op [PATCH] of [PERFORM] om te zorgen dat de betreffende indicator oplicht.
2 3
Druk op [USER] (indicator licht op). Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde Patch/Performance. Deze Patch/Performance (met sampledata) kunt u vanop uw MIDI-klavier aansturen. * U zou echter ook op de [VOLUME]-regelaar kunnen drukken om een paar noten te spelen. Als u een Performance geselecteerd hebt, mag u niet vergeten de juiste Part te kiezen.
41
Gebruikershandboek
Het display beeldt nu de vraag “Overwrite the following USER data. Sure?” en een lijst van de Patches in de User-groep af die tijdens het laden van de CD-ROMdata overschreven worden. In dit venster kunt u echter ook andere Patches van bestemming kiezen om te voorkomen dat Patches, die u vaak nodig hebt, overschreven worden.
Lijst van favoriete Patches gebruiken
Lijst van favoriete Patches gebruiken
Patch toewijzen aan de “Favorite List” Alle vaak benodigde Patches kunt u verzamelen in een “Favorite List” (althans de adressen van die Patches, niet de data). Deze Patches kunnen afkomstig zijn uit het interne geheugen van de XV-5080, van Wave Expansion Boards en van geheugenkaarten. De Favorite List kan maximaal 64 Patches bevatten.
1
Ga naar de PATCH PLAY-pagina en kies een Patch di u in de Favorite List wilt opnemen.
2
Druk op de [VALUE]-regelaar. Het display beeldt nu het Sound List- of Favorite List-venster af. Gaat het om de Sound List, dan moet u op [F2≈(F-List)] drukken om naar de Favorite List te gaan.
3
Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de positie (01~64) binnen de Favorite List waar u de Patch aan wilt toewijzen. * Bij levering bevat de Favorite List nog geen toewijzingen.
4
Druk op [F3(Regist)] om de toewijzing van de Patch aan de Favorite List op te slaan. Als u dat toch niet wilt doen, moet u op [EXIT] drukken. * Om een eerder toegewezen Patch weer uit de Favorite List te verwijderen, moet u zijn naam selecteren en op [F4≈(Remove)] drukken.
5
42
Druk op [EXIT] of op de [VALUE]-regelaar om terug te keren naar de PATCH PLAY-pagina.
Zolang deze pagina wordt afgebeeld, kunt u de geselecteerde Patch beluisteren door op de [VOLUME]-regelaar te drukken.
Rhythm Sets kunnen eveneens aan de Favorite List worden toegewezen.
XV-5080
Lijst van favoriete Patches gebruiken
Onmiddellijke toewijzing op de PATCH/RHYTHM PLAY-pagina Als u, op de PATCH/RHYTHM PLAY-pagina, op [SHIFT] drukt, verschijnt de volgende display-pagina:
Gebruikershandboek
Nu hoeft u enkel nog op [F6≈(Register)] te drukken om de momenteel geselecteerde Patch/Rhythm Set aan het grootste Favorite List-nummer toe te wijzen waarvoor u nog geen “favoriet” gekozen hebt. De boodschap “COMPLETED” betekent dat de toewijzing uitgevoerd werden. Als de boodschap “Favorite List Full” verschijnt, was er geen vrij Favorite List-nummer weer. De nieuwe toewijzing werden dan ook niet opgeslagen.
Patches via de Favorite List kiezen
2
1
Druk op de [VALUE]-regelaar. Het display beeldt nu de Sound List of Favorite List af. Gaat het om de Sound List, dan moet u nu nog op [F2≈(F-List)] drukken.
2
Kies met de XV-5080 of [DEC] [INC] de benodigde Patch in de Favorite List. * Als u die Patch toch niet nodig hebt, kunt u uw keuze met [UNDO] ongedaan maken. U hoort dan weer de vorige instellingen.
3
Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina.
43
Live-gebruik van de XV-5080
Live-gebruik van de XV-5080
Aansturen van de XV-5080 via MIDI De bedoeling van de XV-5080 is natuurlijk dat u hem via MIDI (vanop een synthesizer, Masterkeyboard, sequencer e.d.) aanstuurt. Laten we hier even overlopen wat u daarvoor moet doen:
1
Verbind de MIDI OUT-connector van het externe MIDI-klavier/de sequencer met de MIDI IN-aansluiting van de XV-5080.
2 3
Kies, indien nodig, een klank op de synthesizer.
4
Zorg dat de MIDI-stuurbron op het MIDI-kanaal zendt waarop de XV-5080 ontvangt.
Kies vervolgens een Patch op de XV-5080 zelf (om te voorkomen dat ook de synthesizer een andere klank kiest).
Als u alles naar wens hebt ingesteld, kunt u beginnen spelen.
MFX-parameters via MIDI beïnvloeden Sommige MFX-parameters van de XV-5080 kunnen ook via MIDI worden beïnvloed (bv. met de MODULATION-hendel, een voetschakelaar of een zwelpedaal). Bij wijze van voorbeeld tonen we u hier hoe u dat met de MODULATION-hendel van een synthesizer e.d. kunt doen.
1
Kies, op de PATCH Play-pagina, de Patch “PR-A:050 Perky B”. Deze Patch gebruikt het MFX-algoritme “8: ROTARY”.
2 3
Druk op [F6≈(Effects)].
4
Breng de cursor met [ß][†] naar de benodigde parameter en stel met de [VALUE]-regelaar de volgende waarden in:
44
Druk op [F3≈(MFX≈Ctl)].
XV-5080
MFX-parameters via MIDI beïnvloeden
MFX Control 1 Source: MODULATION Destination: SPEED Sens: +63 Speel nu op de externe stuurbron en beweeg de MODULATION-hendel: de snelheid van het Rotary-effect zou nu moeten veranderen. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Play-pagina.
Gebruikershandboek 45
Live-gebruik van de XV-5080
46
Referentiehandboek Van harte bedankt voor uw aankoop van de Roland XV-5080 Synthesizer Module. Alvorens met de XV-5080 te werken zou u de hoofdstukken “Veilig gebruik van de XV-5080” op blz. 3 en “Belangrijke opmerkingen” op blz. 5 moeten lezen. Daar vindt u namelijk belangrijke inlichtingen over wat u wel en niet mag doen en over het juiste gebruik. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats op omdat u ze later beslist nog een nodig hebt.
Deze oorspronkelijke engelstalige handleiding omvat drie delen: “Quick Start”, “Owner’s Manual” en “Q&A, Sound List” Die hebben we in het Nederlands samengevat tot één (vrij lijvig) boek. Het voordeel daarvan is dat u alles bij de hand hebt.
*
De afbeeldingen in deze handleiding berusten op de fabrieksinstellingen van de XV-5080 en komen dus niet altijd overeen met wat u op uw XV-5080. Desondanks zijn we ervan overtuigd dat u meteen snapt wat de bedoeling is.
Copyright © 2000 ROLAND CORPORATION
1. Voorzieningen op de panelen
1. Voorzieningen op de panelen
1.1 Frontpaneel E
D
F
B G
A
C
A VOLUME-regelaar (PHRASE PREVIEW) Met deze regelaar bepaalt u het uitgangsvolume voor de A (MIX) OUTPUT-aansluitingen en de PHONESconnector. Het volume van de aansluitingen OUTPUT B, C en D kan niet worden veranderd. Druk op deze knop om een riedeltje voor de momenteel geselecteerde Patch/Part te starten. Hierdoor start u de Phrase Preview-functie (zie blz. 19). PHONES-connector Sluit hier een optionele hoofdtelefoon aan als u geen versterker/mengpaneel bij de hand hebt.
B Display Het display houdt u op de hoogte van wat u aan het doen bent, welke Patch enz. u gekozen hebt en hoe de parameters staan ingesteld.
C [SYSTEM/UTILITY] Met deze knop selecteert u afwisselend de SYSTEMen de UTILITY-mode. Bovendien kunt u met deze knop ook weer naar de Play-pagina terugkeren na de SYSTEM- of UTILITY-mode gekozen te hebben. SYSTEM-mode (indicator licht op): In deze mode hebt u toegang tot alle functies die voor de XV-5080 in z’n geheel gelden. UTILITY-mode (indicator knippert): Hier vindt u handige functie bv. voor het opslaan, kopiëren en oversassen van data, het beveiligen, formateren van datakaarten, het initialiseren van de XV-5080 enz. [F1]~[F6] Dit zijn knoppen wier functies afhangen van de momenteel geselecteerde display-pagina. De functies staan telkens boven de (actieve) functieknoppen vermeld. Als er naast de functienamen een “ ” symbool wordt afgebeeld, zijn er nog meer pagina’s dan u momenteel vermoedt. Druk dan op de functieknop die aan dit symbool is toegewezen om toegang te hebben tot de verborgen pagina’s.
48
H
I
J
[EXIT] Druk op deze knop om naar de vorige display-pagina terug te keren of om een geselecteerd commando e.d. toch niet uit te voeren. Houd [EXIT] ingedrukt, terwijl u op [√] drukt om de demosongs te kunnen beluisteren (zie blz. 18).
D VALUE-regelaar (SOUND LIST) Met deze regelaar kunt u geheugens (Patches, Performances, Rhythm Sets) kiezen en waarden instellen. Zie ook “Belangrijkste functies voor het werken met de XV-5080” op blz. 23. Als u de regelaar in de Patch/Rhythm Set-mode indrukt, verschijnt de lijst van uw favoriete Patches (zie blz. 42). Na het drukken op de [VALUE]-regelaar verschijnt er een “ ” rechtsboven in het display (van “List”). [PATCH FINDER] Met deze knop kunt u de zoektocht naar een Patch bespoedigen (blz. 20). [INC]/[DEC] Met deze knoppen kunt u de vorige c.q. volgende waarde van een geheugen een parameter e.d. instellen. Zie ook “Belangrijkste functies voor het werken met de XV-5080” op blz. 23. [√][®][ß][†] Met deze knoppen verplaatst u de cursor naar de benodigde functie of parameter.
E (MODE) [PERFORM] (Performance) Druk op deze knop om de Performance-mode te activeren (blz. 23). Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u op [PERFORM] drukt, roept u de Part Play-mode op. Die laat toe om bepaalde Patch- en Rhythm Set-instellingen voor de Parts van een Performance naar wens in te stellen (blz. 147). [PATCH] Met deze knop selecteert u de Patch-mode (blz. 23).
XV-5080
[RHYTHM] (Rhythm Set) Hiermee selecteert u de Rhythm Set-mode (blz. 23). [GM] Hiermee selecteert u de General MIDI-mode (blz. 23).
F (SOUND LIBRARY) [USER] Hiermee kiest u de USER-geheugens binnen de geselecteerde mode (blz. 25). [CARD] Hiermee selecteert u de aangesloten SmartMedia™kaart om toegang te hebben op de Patches, Performances enz. van die kaart (blz. 25). [PRESET] Hiermee selecteert u de PRSET-geheugens (blz. 25). [EXP] Druk op deze knop om toegang te hebben tot de Patches, golfvormen e.d. van een geïnstalleerd Wave Expansion Board (blz. 25).
Frontpaneel
J [MIDI MESSAGE/RX] MIDI MESSAGE: Deze knop licht op wanneer de XV-5080 MIDI-commando’s ontvangt. (Dat betekent echter nog niet dat een bepaalde Part of Patch dan klinkt: u moet n.l. zorgen dat het externe instrument op het juiste kanaal zendt.) RX: Druk op deze knop om de niet benodigde Parts in de Performance- of GM2-mode uit (of weer in) te schakelen (blz. 141). [1-16/17-32] Hiermee bepaalt u of de PART SELECT-knoppen [1/17]~[16/32] voor het kiezen van de Parts 1~16 dan wel 17~32 dienen. Wanneer hij oplicht, hebt u toegang tot de Parts 17~32. POWER-schakelaar Hiermee schakelt u de XV-5080 in en uit.
G Referentiehandboek
PART SELECT [1/17]–[16/32] Hiermee selecteert u de Part binnen de actieve Performance die u wilt editen (blz. 142). Bovendien kunt de Parts hiermee in- en uitschakelen (blz. 141). TONE SWITCH [1]~[4] Hiermee kunt u de Tones van een Patch in- en uitschakelen (blz. 112). TONE SELECT [1]~[4] Hiermee selecteert u de Tone(s) die u wilt editen (blz. 118). [A]~[H] Deze knoppen dienen voor het kiezen van een bank binnen de actieve “Sound Library”.
H [SHIFT] Houd deze knop ingedrukt om de functie van bepaalde andere knoppen (en de [VALUE]-regelaar) tijdelijk te veranderen. [UNDO] Druk op deze knop om de laatst doorgevoerde wijziging weer ongedaan te maken. [DISK] Met deze knop hebt u toegang tot de Disk-mode. [EFFECTS ON/OFF] Hiermee kunt u de interne effecten (MFX, Chorus, Reverb) in- en uitschakelen (blz. 35).
I MEMORY CARD-poort Hierop kunt u een optionele geheugenkaart (SmartMedia™) aan sluiten (blz. 164).
49
1. Voorzieningen op de panelen
1.2 Achterpaneel K
L N
M O
Q K AC IN-aansluiting Sluit hier de bijgeleverde stroomkabel aan.
L (MIDI) MIDI-connectors (IN 1/2, OUT, THRU) Via deze connectors kunt u de XV-5080 op andere MIDI-apparaten aansluiten. IN 1, 2: Dienen voor het ontvangen van MIDI-data van externe MIDI-instrumenten. OUT: Dient voor het zenden van MIDI-commando’s naar een externe MIDI-instrument. THRU: De via MIDI IN1 ontvangen MIDI-commando’s worden via deze connector naar andere MIDI-instrumenten uitgestuurd (en wel in ongewijzigde vorm).
M (OUTPUT) A (MIX) OUTPUT-aansluitingen (L (MONO), R) Ziehier de algemene stereo-uitgangen van de XV-5080 (L/R). Sluit deze aan op de ingangen van uw mengpaneel, keyboardversterker enz. Deze uitgangen worden aangesproken wanneer u de parameter “Output Mix/Parallel” op blz. 190 op MIX zet (zie verder blz. 190, 196). * Bij levering (en na het initialiseren) van de XV-5080 worden de PRESET-Patches enkel naar deze aansluitingen uitgestuurd.
N (OUTPUT) B, C, D OUTPUT-aansluitingen (L, R) Dit zijn de zgn. individuele uitgangen die u eveneens op uw mengpaneel, versterker e.d. kunt aansluiten (zie blz. 15). In dat geval doen ze dienst als 4 stereoparen.
O (OUTPUT) INDIVIDUAL OUTPUT-connectors 1~8 U kunt de zonet voorgestelde uitgangen ook individueel (dus niet als stereoparen) gebruiken. In dat geval gelden dan de benamingen onder deze connectors.
50
P
P (DIGITAL AUDIO OUT) R-BUS (RMDB 2) aansluiting (OUTPUT A~D/1~8) Ziehier een digitale aansluiting voor 8 uitgangen in het 24-bits formaat. Deze kunt u rechtstreeks aansluiten op bv. de Roland VM-3100Pro of een DIF-AT interface (conversie naar ADAT). Opgelet: Hier u mag enkel apparaten aansluiten die in deze handleiding uitdrukkelijk worden vermeld. Sluit hier nooit andere interfaces aan (bv. een SCSI- of RS-232C), ook al ziet deze connector er hetzelfde uit. * “RMDB II”, “RMDB 2” en “R-BUS” verwijzen naar hetzelfde protocol. WORD CLOCK IN-aansluiting (44.1/48 kHz) Deze aansluiting hebt u nodig om de digitale frequentie van de XV-5080 te synchroniseren met die van het Master-apparaat in uw digitale keten (BNC-type). Zie ook blz. 199. * De XV-5080 ondersteunt enkel en alleen de sampling-frequenties 44.1 en 48 kHz. S/P DIF OUT-connector Ziehier twee digitale (2-kanaals) uitgangen die beantwoorden aan het S/P DIF-formaat (“Consumer”). Plastic-kap van de OPTICAL-aansluiting: Zolang u geen kabel op de OPTICAL-connector aansluit, mag u de kap niet verwijderen. Sluit u hierop wel een kabel aan, dan moet u de kap op een veilige plaats bewaren. Zorg er wel voor dat kleine kinderen niet met deze kap kunnen spelen of hem inslikken.
Q SCSI-aansluiting Ziehier een DB-25 SCSI-aansluiting waarop u een CD-ROM-drive, een externe harde schijf, een Zip™-drive enz. kunt aansluiten. Met de kleine schakelaar links van deze connector kunt u het SCSI-adres van de XV-5080 instellen (zie blz. 204). * De waarden “8” en “9” van de ID-schakelaar kunnen niet worden gebruikt (omdat de SCSI-standaard dit niet toelaat).
2. Algemene dingen
XV-5080
2.1 Opmerkingen bij de Phrase Preview-functie • In de Performance-mode hoort u bij gebruik van de Phrase Preview-functie enkel de Patch die door de momenteel gekozen Part wordt aangesproken. • In de Rhythm Set-mode wordt er een kort drumfragment afgespeeld. • Als de toonomvang van een Phrase groter is dan het bereik van de aangestuurde Tone(s) van de Patch/ Rhythm Set c.q. als de noten van de Phrase buiten het nootbereik van de aangestuurde Part vallen hoort u die noten niet. M.a.w. de Patch Preview-functie houdt wel degelijk rekening met de Key Range-instellingen.
dezelfde noot kiest. Dan hoort u namelijk het best welke invloed de aanslag op de gekozen Patch e.d. zal hebben. * De toewijzing van de frasen aan de Patches (wanneer u PHRASE kiest) is vast ingesteld en wordt bepaald door de categorie die aan de betreffende Patch is toegewezen.
2.2 Categorieën van de Patch Finder-functie De bediening van de Patch Finder-functie vindt u op blz. 20. Hier kijken we enkel nog naar dingen die daar niet aan bod zijn gekomen, te weten de beschikbare categorieën: Groep
Verder kunt u instellen wat de XV-5080 precies speelt wanneer u de Phrase Preview-functie gebruikt:
Categorie
Inhoud
NO ASSIGN
Geen toewijzing
PNO
AC.PIANO
Akoestische piano
EP
EL.PIANO
Elektrische piano
KEYBOARDS
Andere klavierinstrumenten (Clavi, klavecimbel e.d.)
--Piano
Keys&Organ KEY
1. 2. 3. 4. 5.
Preview Mode
CHORD PHRASE
Door de “Preview” herhaaldelijk te starten hoort u achtereenvolgens de voor “Preview Key” ingestelde noten. Voor deze noten kunt u tevens de gewenste aanslagwaarde instellen (“Velocity”).
Als u SINGLE of CHORD gekozen hebt, kunt u met Note de noten kiezen die bij gebruik van de Phrase Preview-functie moeten worden afgespeeld (C–1~G9). In het geval van SINGLE worden ze na elkaar (bij herhaaldelijk indrukken van de [VOLUME]-regelaar) afgespeeld, in de CHORD-mode daarentegen samen. Verder kunt u met Velocity de aanslagwaarde van de vier Phrase Preview-noten bepalen (1~127). Dat is waarschijnlijk alleen handig wanneer u voor Note 1~4
ORG
ORGAN
Elektrisch en kerkorgel
ACD
ACCORDION
Accordeon
HRM
HARMONICA
Mondharmonica
AGT
AC.GUITAR
Akoestische gitaar
EGT
EL.GUITAR
Elektrische gitaar
DGT
DIST.GUITAR
Scheurgitaar (vervormd)
Bass BS SBS
BASS
Akoestische & elektr. bas
SYNTH BASS
Synthesizerbas
Orchestral STR ORC HIT
STRINGS
Strijkers
ORCHESTRA
Orkest
HIT&STAB
Orkest-"Hits"
WND
WIND
Houtblazers (hobo, e.d.)
FLT
FLUTE
Fluit, Piccolo
BRS
AC.BRASS
Koperblazers
SBR
SYNTH BRASS
Synthesizer-kopers
SAX
SAX
Saxofoon
HLD
HARD LEAD
Harde solosynthesizers
SLD
SOFT LEAD
Warme solosynthesizers
TEK
TECHNO SYNTH
Techno-synthesizers
PLS
PULSATING
"Pulserende" synthesizers
Brass
Synth
De voor “Note” ingestelde noten worden samen (als akkoord) weergegeven. U hoort de frase die aan het type/de categorie van de geselecteerde Patch is toegewezen.
Chromatische percussie
Guitar
Met deze parameter bepaalt u wat de XV-5080 bij gebruik van de Phrase Preview-functie speelt: SINGLE
Klokken, klokachtige klanken
MALLET
FX
SYNTH FX
Ruis, wind e.d.
OTHER SYNTH
Synthesizer-Layers
BPD
BRIGHT PAD
Heldere synth-tapijten
SPD
SOFT PAD
Warme synth-tapijten
VOX
VOX
Solostemmen, koor Tokkelinstrumenten (harp e.d.)
SYN Pad
Ethnic PLK
PLUCKED
ETH
ETHNIC
Andere ethnische geluiden
FRT
FRETTED
Instrumenten met frets (mandoline e.d.)
51
Referentiehandboek
BEL
Misschien vindt u de riedeltjes niet altijd even handig. Verander in dat geval de manier waarop de Phrase Preview-functie werkt. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (zorg dat de indicator oplicht – hij mag niet knipperen). Druk op [F5≈(PREVIEW)]. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen Wijzig de waarde van die parameter met de [VALUE]regelaar of [DEC] [INC]. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina.
BELL
MLT
2. Algemene dingen
Rhythm&SFX PRC
PERCUSSION
Percussie
SFX
SOUND FX
Geluidseffecten
BTS
BEAT&GROOVE
Beats & Grooves (Loops)
DRM
DRUMS
Drum Set
CMB
COMBINATION
Patches die Splits gebruiken of Layers (stapels) zijn
Interne geheugenstructuur Wanneer u een Patch of Rhythm Set kiest worden de data ervan gekopieerd naar een buffer die “Temporary Area” heet. De data in die buffer kunt u nog editen. Het geluid dat u hoort wordt namelijk bepaald door de instellingen in het buffergeheugen. De inhoud van de buffer verandert in de volgende gevallen: •Wanneer u een andere Patch/Rhythm Set/Performance kiest, worden gaan de vorige instellingen van de buffer overschreven. •Schakelt u de XV-5080, dan worden de data in de buffer gewist. Intern geheugen RAM-geheugen
ROM-geheugen PR-A, B, C, E PR-D (General MIDI)
USER
Kiezen
Opslag
Kiezen
Temporary Area (buffer) Performance
Kiezen
Opslag
Patch Rhythm Set
Kiezen
XP-A, B, C, D, E, F, G, H
DATA-kaart
Wave Expansion Board
Als u de wijzigingen van het buffergeheugen (“Temporary Area”) later nog eens nodig hebt, moet u ze in een Patch-, Rhythm Set- of Performance-geheugen opslaan. De instellingen worden dan naar dat geheugen gekopieerd – en blijven bewaard. Zie blz. 163 voor de opslag.
2.3 Modes via MIDI kiezen Op blz. 32 hebben we u al getoond hoe u via MIDI Patches, Rhythm Sets en Performances kunt kiezen. Het is echter ook mogelijk om via MIDI van mode te veranderen (Patch, Performance en General MIDI 2) – als u tenminste niet vies bent van SysEx. Ziehier wat u daarvoor moet invoeren: Oproepen van de Patch/Rhythm Set-mode: F0 41 10 00 10 12 00 00 00 00 01 7F F7 Performance-mode kiezen: F0 41 10 00 10 12 00 00 00 00 00 00 F7 GM2-mode kiezen: F0 41 10 00 10 12 00 00 00 00 03 7F F7 De derde byte (“10”) slaat op het Device ID-nummer. Omdat we hier over SysEx praten, gaat het om een hexadecimale waarde die, naar decimaal vertaald, voor “16” staat. Maar opgelet: in het display van de XV-5080 wordt deze waarde als “17” afgebeeld. Dat betekent dat u tijdens het programmeren van het Device ID telkens “1” van de gewenste waarde moet aftrekken (omdat “00H” door de XV-5080 wordt opgevat als “1”). Als u een ander Device ID-nummer voor de XV-5080 gekozen hebt (blz. 176), moet u voor de derde byte in bovenstaande strings dus de overeenkomstige hexadecimale waarde (min “1”) invullen.
2.4 Andere handige functies Octave: transponeren in octaafstappen Met de OCTAVE-functie kunt u de toonhoogte van de geselecteerde Patch in octaafstappen verhogen of verminderen. Het instelbereik luidt –3~+3 octaven. Met name voor het spelen van zeer lage baspartijen is het soms handig om de toonhoogte 1 of 2 octaven lager te transponeren.
Het octaaf kiest u met [ß] en [†].
Key Assign: monofoon of polyfoon spelen Met de Key Assign-functie stelt u in of u maar enkelvoudige noten (MODO) of akkoorden (POLY) kunt spelen. 1. Kies eerst de benodigde Patch. 2. Druk op [F1≈(Common)].
52
XV-5080
Andere handige functies
3. Druk op [F2≈(Control)].
4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar MONO of POLY (Key Assign). 5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de andere Key Assign-instelling (POLY of MONO). 6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina.
Referentiehandboek 53
3. Effecten van de XV-5080
3. Effecten van de XV-5080
De XV-5080 bevat vier afzonderlijke effectblokken die echter wel samen kunnen worden gebruikt. Deze hebben we reeds op blz. 35 voorgesteld. Daar komt u ook te weten hoe u de effecten in- en uitschakelt. * Tijdens het programmeren van Patches verdient het vaak aanbeveling om zonder effecten te beginnen om eerst het basisgeluid naar uw hand te zetten. Schakel de effecten aanvankelijk dus uit.
3.1 Effectparameters voor de Patch-mode Op blz. 21 hadden we het er al over dat er twee soorten Patches zijn: Patches bestaande uit vier Tones (zoals bv. op de JV-2080, XV-3080 enz.) en “Multi-Partial”Patches die berusten op geladen samples. De effecten kunnen voor elke Patch afzonderlijk worden geprogrammeerd. Voor de Tones c.q. Partials van een dergelijke Patch kunt u dan bepalen in welke mate ze de MFX, Chorus en/of Reverb moeten aanspreken. Belangrijk is hier tevens dat u de effectinstellingen ook drastisch kunt veranderen door gewoon een andere Patch te kiezen.
3. Druk op [F1≈(General)] om de General-pagina op te roepen. * Na het oproepen van de General-pagina kunt u [F6≈(Palette)] drukken om een “Palette”-overzicht van alle vier de Tones te krijgen. Dat laat toe om de effectparameters meteen voor alle Tones in te stellen. Wilt u daarna weer met één enkele Tone werken, dan moet u –op de Palette-pagina– op [F6≈(≈Tone≈1)] drukken. 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. Kies hier “Tone Output Assign”. 5. Kies met de XV-5080 of [DEC] [INC] de gewenste instelling: MFX: Betekent dat het signaal naar de MFX, de Chorus en de galm (Reverb) wordt gestuurd.
A~D: Betekent dat het signaal naar het betreffende uitgangspaar (stereo), naar de Chorus en Reverb wordt gestuurd.
4 TONE Patch
TONE
MFX
Chorus
Reverb
1~8: Betekent dat het signaal naar de betreffende INDIVIDUAL-uitgang (1 aansluiting), de Chorus en de Reverb wordt gestuurd. Het van Chorus en/of Reverb voorziene signaal wordt naar de uitgangen gestuurd dat u aan het Chorus- of Reverb-blok hebt toegewezen (Chorus Output Assign c.q. Reverb Output Assign).
Multi-Partial Patch A0
C8
MFX
Partial
Chorus
Reverb
88 Partials
De manier waarop de effecten kunnen worden aangesproken verschilt naar gelang de gehanteerde Tone Output Assign-instelling (4 Tone-Patches) c.q. de Split Key Output Assign-instelling (Multi-Partial). Daarom moet u dus eerst de juiste uitgangstoewijzing kiezen alvorens met de effecten beginnen te “spelen”. Ziehier wat u daarvoor moet doen: 1. Kies de benodigde Patch. 2. Druk op [F6(Effects)] om naar de Patch Effects-pagina te gaan.
54
* Als u zich tijdens het instellen vergist of de wijziging toch niet zo geslaagd vindt, kunt u met [UNDO] weer naar de vorige instelling teruggaan. 6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina. In het display verschijnt nu een “*” naast de Patchnaam om duidelijk te maken dat de instellingen van de Patch niet meer overeenkomen met de opgeslagen versie.
* Vergeet niet deze Patch opnieuw op te slaan als u de instellingen later nog eens wilt gebruiken (zie blz. 163).
XV-5080
* Tijdens het editen van Multi-Partial Patches kunt u de te wijzigen Partial vanop uw MIDI-klavier kiezen door een noot in het bereik van die Partial te spelen, terwijl u [F6≈(MIDISel)] ingedrukt houdt. * Op de hierboven getoond display-pagina’s ziet u altijd meteen welke effectblokken er momenteel in- of uitgeschakeld zijn (zie blz. 35): een stippellijn op de General-pagina verwijst naar een uitgeschakelde processor, terwijl een doorlopende lijn betekent dat de processor actief is.
Split Key Edit Mode Tijdens het editen van een Multi-Partial Patch kies u met deze parameter de zone waarop de te maken effectinstellingen betrekking hebben. De mogelijkheden luiden: 1KEY: De instellingen gelden telkens maar voor één toets. PTL: De instellingen gelden voor alle toetsen die aan de betreffende Partial zijn toegewezen. ALL: De instellingen gelden voor alle toetsen en dus alle Partials.
Effectaandeel voor de Tones
MFX-parameters General-pagina Op Effects General-pagina (zie hierboven) kunt u naast de uitgangstoewijzing en het effectaandeel van de Tones ook de volgende dingen instellen: MFX Type Met deze parameter kiest u een algoritme voor de MFX (in de Patch-mode is er maar één MFX). Er zijn 90 algoritmen. Zie “MFX-parameters” op blz. 61 voor meer details. MFX Dry Send Level (0~127) De naam is ietwat verwarrend, maar het gaat hier wel degelijk om de parameter waarmee u het uitgangsvolume van de MFX (dus mét) effect bepaalt. Dit volume wordt door de gekozen OUTPUT-aansluitingen gehanteerd. MFX Chorus Send Level (0~127) Met deze parameter bepaalt u hoe sterk het MFX-signaal nog door het Chorus-blok wordt bewerkt. Kies “0” als dat niet nodig is. MFX Reverb Send Level (0~127) Het MFX-signaal kan tevens naar het Reverbblok worden gestuurd om nog een beetje “ruimte” aan het signaal te geven. MFX Output Assign A~D Hiermee kiest u de uitgang waar het MFX-signaal (zonder Chorus of Reverb) naartoe wordt gestuurd. De Chorus en de Reverb hebben een aparte Output Assign-parameter. * Aangezien de MFX, Chorus en Reverb stereo zijn, kunt u ze enkel aan uitgangsparen (A~D) toewijzen. De INDIVIDUAL-opties zijn dus niet beschikbaar.
Ziehier de beschikbare parameters: Dry Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van het Tonesignaal dat rechtstreeks naar de met Output Assign gekozen uitgang(en) wordt gestuurd. Chorus Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het Chorus-aandeel van de geselecteerde Tone. Kies “0” als de Tone niet door de Chorus mag worden gehaald. Reverb Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het galmaandeel van de Tones.
MFX Param-pagina Door op de Effects General-pagina op [F2≈(MFX≈Prm)] te drukken springt u naar de MFX Param-pagina waar de volgende dingen kunnen worden ingesteld: MFX A~D Parameter Dit zijn de parameters van het gekozen Type. De aard en het aantal van de parameters verschillen naar gelang het gekozen algoritme. Zie “MFX-parameters” op blz. 61 voor een overzicht van deze parameters.
MFX Control-pagina Door op de Effects General-pagina op [F3≈(MFX≈Ctl)] te drukken gaat u naar de MFX Control-pagina. Daar vindt u alle parameters i.v.m. de speelhulpen voor het beïnvloeden van bepaalde MFX-parameters en de mate waarin dat gebeurt. Bestaansreden van MFX Control De MFX CTRL-functie vervangt gedeeltelijk de bijzonder ingewikkelde SysEx-commando’s die u normaliter voor het wijzigen van de XV-5080-parameters zou moeten gebruiken. Deze commando’s zijn daarom niet minder belangrijk (en kunnen voor dezelfde doeleinden worden gebruikt), omdat er telkens maar een bepaald aantal MFX-parameters via controle- en
55
Referentiehandboek
Uit het voorgaande blijkt (hopelijk) al dat de toewijzing (“routing”) aan de effecten en uitgangenvoor elke Tone/Partial apart kan worden ingesteld. Maar dat is nog niet alles wat u op de Effects General-pagina kunt doen. U kunt namelijk ook het volume instellen van het Tone-signaal dat naar de beschikbare effecten wordt gestuurd. Daarmee bepaalt u dan hoe sterk de betreffende Tone van effect wordt voorzien (“effectaandeel”).
Effectparameters voor de Patch-mode
3. Effecten van de XV-5080
andere MIDI-commando’s kunnen worden aangestuurd. Maar de parameters, die dat wél toelaten, zijn dankzij dit systeem veel gebruiksvriendelijker. In de regel gaat het om parameters die de meeste gebruikers spontaan zouden willen beïnvloeden. Dankzij MFX Control kunt u de vervormingsgraad van een Distortion-type bv. met de Pitch Bend-hendel (of het overeenkomstige MIDI-commando) veranderen, of de vertragingstijd van een Delay-type via de aanslagwaarden beïnvloeden. Zo bent u moeiteloos in staat om nóg expressiever te musiceren. Zoals gezegd, gaat het om een beperkt aantal parameters per MFX-Type die bovendien voorgeprogrammeerd zijn. Met “Destination” kunt u echter kiezen welke parameter er wordt aangestuurd. * In plaats van met MFX CTRL kunt u ook werken met de Matrix Control-functie. In dat geval is het parameteraanbod echter ietwat beperkter. * Wanneer u voor als MFX “Type” 00:THROUGH kiest, is deze display-pagina niet beschikbaar. MFX Control 1~4 Source Hiermee kiest u het MIDI-commando of de functie die u voor het aansturen van de met “Destination” gekozen parameter wilt gebruiken. Kies hier OFF als u het betreffende MFX CTRL-kanaal (1~4) niet wilt gebruiken. Ziehier de mogelijkheden: • Controlecommando’s CC01~31, CC33~95. Meer details hierover vindt u onder “MIDI Implementation” op blz. 282 in de Engelstalige handleiding. • Pitch Bend • Aftertouch • SYS-CTRL1~SYS-CTRL4: MIDI-commando’s die overal op de XV-5080 kunnen worden gebruikt. Dit zijn dus “algemene Controllers”. Zie ook “Source” op blz. 178. MFX Control Destination 1~4 Kies hier de MFX-parameter die u met het geselecteerde MFX Control-kanaal wilt aansturen De mogelijkheden verschillen naar gelang het gekozen MFXtype. Meer bepaald gaat het om de parameters die vanaf blz. 61 met een “#” gemerkt zijn. MFX Control 1~4 Sens (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk u de gekozen parameter kunt beïnvloeden. Om de waarde ervan te verhogen (snelheid, intensiteit e.d.) of het panorama naar rechts te verschuiven moet u hier een positieve waarde kiezen. Stel een negatieve waarde in om de parameterwaarde te kunnen verminderen. Kies “0” als de parameter niet mag worden beïnvloed (maar waarom zit u dan in godsnaam op deze pagina te editen?).
Chorus-parameters Op de Effects General-pagina kunt u de volgende Chorus-parameters instellen: Chorus Type Kies hier hoe u de Chorus-processor wilt gebruiken: OFF (noch Chorus, noch Delay), 1 Chorus of 2 Delay (dit laatste is een echo-effect). Chorus Output Select Hiermee kunt u instellen of het Chorus-uitgangssignaal enkel in stereo naar de uitgangen (MAIN), enkel in mono naar de Reverb-processor (REV) of naar beide moet worden uitgestuurd (M+R). MAIN Chorus-ingang
REV Chorus-ingang
Chorus
Chorus
OUTPUT
Reverb
OUTPUT
M+R Chorus-ingang
Reverb-ingang
Chorus
OUTPUT
Reverb
OUTPUT
* “MAIN” (in MAIN en M+R) slaat op de uitgangen die u met “Output Assign” gekozen hebt.
Chorus Level Hiermee regelt u het uitgangsvolume van het Choruseffect (0~127). Chorus Output Assign A~D Kies hier de uitgangen waar de bewerkte signalen van de Chorus naartoe worden gestuurd: A, B, C of D. * Deze instelling wordt niet gebruikt wanneer u “Select” (zie hierboven) op REV zet. * Als u “Mix/Parallel” op MIX hebt gezet (blz. 190), worden alle signalen naar de OUTPUT A (MIX)-aansluitingen gestuurd.
Chorus-pagina Als u op de Effects General-pagina op [F4≈(Chorus)] drukt, komt u op de Chorus-pagina terecht. Daar vindt u de volgende parameters: Als Type= 1 (CHORUS) Rate (Chorus Rate) (0.05~10.00 Hz) Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van de Chorus. Depth Hiermee bepaalt u de intensiteit van de Chorus (0~127).
56
XV-5080
Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Chorus-signaal nog een keer naar de Chorus wordt gestuurd. Hoe groter de waarde, hoe complexer het Chorus-geluid wordt (0~127). Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het Chorus-signaal (0~180˚). Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). Type Hiermee kiest u het filtertype dat op het Chorus-effect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hoge tonen doorlaat, terwijl een LPF alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies OFF als u geen filter nodig hebt (OFF, LPF, HPF).
Als Type= 2 (DELAY) Center Dit is de snelheid van de herhalingen die zich in het midden bevinden. Als u een nootwaarde kiest, wordt de modulatie met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd (200~1000 ms). Left Dit is de snelheid van de herhalingen die zich links bevinden. Als u een nootwaarde kiest, wordt de vertraging met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd (200~1000 ms). Right Dit is de snelheid van de herhalingen die zich rechts bevinden (200~1000 ms). U kunt voor deze drie parameters ook een nootwaarde instellen om de herhalingen synchroon te laten lopen met het tempo. Hiervoor wordt hetzij het Patch-, hetzij het System-tempo gehanteerd. HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
Center, Left, Right Hiermee bepaalt u het volume van de drie Delay-lijnen (0~127).
Reverb-parameters General-pagina Reverb Type Kies hier het soort galm dat het beste bij de gebruikte klank(en) past. Dit is een soort “Master-instelling”voor de “Type”-parameter op de REV PRM-pagina (zie verderop). 1 OFF
De Reverb-processor wordt niet gebruikt (Bypass).
2 REVERB
Gewone galm (zoals op de JV-2080).
3 ROOM
Een galm met alle kenmerken van een woonkamer e.d.
4 HALL
Galm van een concertzaal.
5 PLATE
Galm van een mechanische plaat die vóór de komst van digitale effecten bijzonder in trek was en ook vandaag de dag nog gretig wordt gebruikt voor bv. percussieve klanken.
Reverb Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de Reverbprocessor (0~127). Reverb Output Assign Kies hier de uitgangen waar de bewerkte signalen van de Reverb naartoe worden gestuurd: A, B, C of D. * Als u “Mix/Parallel” op MIX hebt gezet (blz. 190), worden alle signalen naar de OUTPUT A (MIX)-aansluitingen gestuurd.
Reverb-pagina Als u op de Effects General-pagina op [F5≈(Reverb)] drukt, komt u op de Reverb-pagina terecht. Daar vindt u de volgende parameters: Als Type= 1 (REVERB) Type Kies hier het type “gewone galm” dat u wilt gebruiken: ROOM1
Dichte galm van een kamer.
ROOM2
Iets “transparantere” galm van een kamer.
STAGE1
Lange galm (van een bühne).
STAGE2
Galm met nadrukkelijk aanwezige eerste reflecties.
HALL1
Transparante galm van een concertzaal e.d.
HALL2
Volle galm van een concertzaal.
DELAY
Conventioneel Delay-effect.
PANDLY
Delay met herhalingen die afwisselend via het linker en het rechter kanaal worden weergegeven.
Time Wanneer u voor “Type” ROOM1~HALL2 kiest, bepaalt u hiermee de lengte van de galm. In het geval van DELAY of PAN-DLY slaat dit op de vertragingstijd (0~127).
57
Referentiehandboek
Cutoff freq Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen frequentie in te stellen (200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz).
Effectparameters voor de Patch-mode
3. Effecten van de XV-5080
HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de galm doffer klinkt. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (BYPASS, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz). Feedback In het geval van DELAY en PAN-DLY slaat deze parameter op het aantal herhalingen. Hoe groter deze waarde, hoe vaker de gespeelde noten worden herhaald (0~127). Als Type= 2 (SRV ROOM)/3 (SRV HALL)/4 (SRV PLATE) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de galm in (0,0~100,0 ms). Time Hiermee bepaalt u de lengte van de galm (0~127). Size Hiermee stelt u de grootte van de gesimuleerde kamer of zaal in (1~8). High Cut Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de galm al te helder is, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (160~12500 Hz, BYPASS).
HF Damp Gain Hiermee bepaald u hoe snel de hoge tonen van de galm worden gedempt. Hiermee kunt u voorkomen dat de galm het geluidsbeeld ondoorzichtig maakt (–36~0 dB).
3.2 Effecten in de Performance-mode In een Performance beschikt u over dezelfde effectblokken, maar er zijn wel 3 MFX-blokken i.p.v. één. De toewijzing van een Part aan een MFX gebeurt via de “Part Output MFX Select”-parameter. Een ander verschil op MFX-vlak zit hem in het feit dat u ook verschillende Parts aan eenzelfde MFX kunt toewijzen en met de bijbehorende Send-parameter bepaalt hoe sterk de Parts door de betreffende MFX moeten worden bewerkt. In het totaal zou u dus 32 Parts over 3 MFX’en kunnen verdelen – maar dat is niet altijd zinvol. Wanneer u Output Assign op “MFX” zet, worden de effectinstellingen van de Tones in de aangesproken Patches genegeerd Performance Part 1 Patch Part32
TONE
Multi-effect Chorus Reverb
Density Hiermee bepaalt u de densiteit van de galm. Hoe groter deze waarde, hoe “voller” de galm wordt (0~127). Diffusion Hiermee bepaalt u hoe de densiteit van de galm mettertijd verandert. Hoe groter waarde, hoe dichter de galm na verloop van tijd wordt. Dit hoort u waarschijnlijk alleen als u een betrekkelijk lange “Time”waarde kiest (0~127).
U kunt er echter ook voor zorgen dat een Part rekening houdt met de effectinstellingen van de aangesproken Patch (en diens Tones). Het is zelfs mogelijk om de effectinstellingen van één Patch over te nemen in de Performance, zodat u de Chorus, Reverb en een MFX niet opnieuw hoeft te programmeren.
LF Damp Freq Kies hier de frequentie die als bovengrens voor de “lage tonen” moet doorgaan. Die kunt u met de volgende parameter dempen (50~4000 Hz).
Als Output Assign= “PAT” Performance Part 1 Patch
LF Damp Gain Hiermee bepaald u hoe snel de lage tonen van de galm worden gedempt. Hiermee kunt u voorkomen dat de galm het geluidsbeeld ondoorzichtig maakt (–36~0 dB). HF Damp Freq Kies hier de frequentie die als ondergrens voor de “hoge tonen” moet doorgaan. Die kunt u met de volgende parameter dempen (4000, 5000, 6400, 8000, 10000, 12500 Hz).
58
Part32
TONE
Multi-effect Chorus Reverb
De belangrijkste parameter voor het bepalen welke Part welke effecten (hoe) kan aanspreken heet Part Output Assign. Hiervoor kunt u kiezen uit de volgende instellingen: MFX: De Part spreekt de gekozen MFX, de Chorus en de Reverb aan.
XV-5080
A~D en 1~8: Zie blz. 54. PAT: De uitgangstoewijzing van de Part wordt bepaald door de Tone-instellingen van de toegewezen Patch. Die worden m.a.w. gewoon overgenomen, zodat u niets meer hoeft te programmeren. (Dit werkt ook voor Rhythm Sets.) Naar gelang de gekozen uitgangstoewijzing ziet het display er als volgt uit: “MFX”
“A”~“D”:
Effecten in de Performance-mode
Effects General-pagina De PERFORMANCE Effects General-pagina bevat al een heleboel parameters die u kunt editen: Part Output Assign Zie blz. 58. Part Output MFX Select A~C Hiermee kiest u welke van de drie MFX’en door de geselecteerde Part moeten worden aangesproken (A, B of C). Part Dry Send Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het Partsignaal dat niet door de effecten wordt bewerkt (het “droge” signaal) (0~127). Part Chorus Send Level Hiermee bepaalt u het Chorus-aandeel van de Part (d.w.z. hoe sterk hij door de Chorus wordt bewerkt) (0~127).
“1”~“8”:
Part Reverb Send Level Hiermee bepaalt u het galmaandeel van de Part (0~127).
De meeste van deze parameters (die eveneens deel uitmaken van de Effects General-pagina) zijn identiek aan degene van de Patch-mode. Zie dus blz. 55. En ziehier dan de basiswerkwijze: 1. Kies de benodigde Performance. 2. Druk op [F5≈(Effects)] om naar de PERFORMANCE Effects-pagina te gaan. 3. Druk op [F1≈(General)] om de Effect General-pagina op te roepen (zie de voorbeelden hierboven). 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen en wijzig er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de waarde van. * Met [UNDO] kunt u de laatste wijziging telkens weer ongedaan maken. 5. Stel ook de overige parameters in. 6. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de PERFORM Play-pagina. Links van de Performance-naam verschijnt een “*” om u erop te wijzen dat u de Performance gewijzigd hebt:
MFX A~C Source In de Performance-mode bepaalt u met deze parameter of u de gekozen MFX (A, B of C) helemaal opnieuw gaat programmeren (kies PRF) of gewoon de MFXinstellingen van een aangesproken Patch/Rhythm Set wilt overnemen (kies het nummer van de Part waar die Patch/Rhythm Set aan toegewezen is: P1~32).
MFX Param-pagina Deze pagina bereikt u door op de Effects Generalpagina op [F2≈(MFX)] te drukken. * Als u daarna nog eens op [F2≈(MFX)] drukt, gaat u naar de MFX Control-pagina. MFX A~C Parameter Dit zijn de parameters van het gekozen Type. De aard en het aantal van de parameters verschillen naar gelang het gekozen algoritme. Zie “MFX-parameters” op blz. 61 voor een overzicht van deze parameters.
MFX Control-pagina * Vergeet dus niet de Performance op te slaan als u ze later nog eens in deze staat nodig hebt (blz. 163). Zodra u de XV-5080 namelijk uitschakelt of een andere Performance kiest, bent u de wijzigingen in de buffer weer kwijt. * Ook op deze General-pagina worden uitgeschakelde effecten (MFX, CHO en REV) d.m.v. stippellijnen aangeduid. * Op de General-pagina kunt u gebruik maken van de Palette-functie om telkens acht Parts tegelijk te kunnen instellen. Zie “Palette: Parts per 8 editen” op blz. 142 voor meer details.
Deze pagina bereikt u door op de MFX Param-pagina op [F2] te drukken. Hier beschikt u over de volgende parameters. MFX A~C Control 1~4 Source Zie blz. 56. MFX A~C Control Destination 1~4 Zie blz. 56.
59
Referentiehandboek
MFX-parameters voor de Parts
3. Effecten van de XV-5080
MFX A~C Control 1~4 Sens Zie blz. 56.
Chorus-parameters Het Chorus-blok kunt u hetzij als Chorus, hetzij als Delay gebruiken. Hier bespreken we enkel de parameters die nog niet elders aan bod zijn gekomen. Zie “Chorus-parameters” op blz. 56 voor de overige. Chorus Source PRF/P1~32 Ziehier een tweede parameter die ditmaal toelaat om de Chorus van de gekozen Performance hetzij helemaal opnieuw te programmeren (PRF), hetzij de instellingen van een Part (met name dan de daaraan toegewezen Patch) over te nemen (P1~32).
Reverb-parameters Ook voor wat de Reverb-parameters op de PERFORMANCE Effects General-pagina betreft is er met uitzondering van de volgende parameter niets nieuws onder de zon. Zie dus “Reverb-parameters” op blz. 57.
3.3 Effecten in de Rhythm Set-mode Een Rhythm Set is een speciaal soort Patch dat aan elke noot/toets een aparte Tone (“Rhythm Tone”) toewijst. Aangezien percussie-instrumenten in de regel geen melodieën hoeven te spelen, zou één drumklank per Patch dus een waanzinnige verspilling zijn (en het geheel bijzonder onoverzichtelijk maken). Daarom wordt gezorgd dat elke noot/toets een ander geluid voortbrengt, zodat u op het (externe) klavier kunt drummen. Dat biedt een grote flexibiliteit – ook op het vlak van effecten, omdat u voor elke Rhythm Tone apart kunt instellen of en hoe sterk hij door de MFX, Chorus en Reverb moet worden bewerkt. Laten we eerst een naar een schema kijken: Rhythm Set B1
D7
RHYTHM TONE
Reverb Source Ziehier een derde parameter die ditmaal toelaat om de Reverb van de gekozen Performance hetzij helemaal opnieuw te programmeren (PRF), hetzij de instellingen van een Part (met name dan de daaraan toegewezen Patch) over te nemen (P1~32).
Multi-effect
Chorus
Reverb
De belangrijkste parameter voor het bepalen welke Part welke effecten (hoe) kan aanspreken heet Rhythm Tone Output Assign. Hiervoor kunt u kiezen uit de volgende instellingen: MFX: De Rhythm spreekt de MFX, de Chorus en de Reverb aan. A~D en 1~8: Zie blz. 54. Naar gelang de gekozen uitgangstoewijzing ziet het display er als volgt uit: MFX:
“A”~“D”:
“1”~“8”:
Ziehier de basiswerkwijze:
60
XV-5080
1. Kies de Rhythm Tone wiens effectparameters u wilt instellen. 2. Druk op [F6≈(Effects)] om naar de RHYTHM Effectspagina te gaan. 3. Druk op [F1≈(General)] om de RHYTHM Effects General-pagina op te roepen:
MFX-parameters
echter dat u ook hier over drie MFX-blokken (A~C) beschikt, wat dus overeenkomt met de Performancemode. Ook op Chorus- en Reverb-vlak zijn de bediening en de parameters gelijk aan die van de Patch-mode. Maar nogmaals: ze gelden telkens voor Rhythm Tones dus niet voor de Rhythm Set in z’n geheel.
3.4 MFX-parameters 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen en stel er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de waarde van in. * Met [UNDO] kunt u de laatste wijziging weer terugdraaien als ze op niets uitdraait. 5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de RHYTHM Play-pagina. Daar ziet u nu links van de Rhythm Set-naam een “*”. Dat betekent dat de Rhythm Set-instellingen niet meer met de gewijzigde versie overeenstemmen:
Effects General-pagina Op de Effects General-pagina vindt u al een heleboel parameters die u kunt editen. We willen er nogmaals op wijzen dat een groot aantal van deze parameters voor elke Rhythm Tone apart kunnen worden ingesteld. Kies die dus eerst om te voorkomen dat u de verkeerde percussieklank van effecten voorziet. Rhythm Tone Output Assign Zie links. Rhythm Tone Dry Send Level Hiermee bepaalt u het volume van het Rhythm Tonesignaal dat rechtstreeks naar de gekozen uitgang(en) wordt gestuurd (0~127). Rhythm Tone Chorus Send Level Hiermee bepaalt u het Chorus-aandeel van de geselecteerde Rhythm Tone (0~127). Rhythm Tone Reverb Send Level Hiermee bepaalt u het galmaandeel van de geselecteerde Rhythm Tone (0~127).
MFX-parameters De MFX-parameters van de Rhythm Set-mode (General-, MFX Parm- en MFX Ctl-pagina) werken op dezelfde manier als die van de Patches. Zie dus “MFXparameters” op blz. 55 en volgende. Belangrijk is hier
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 20: 21: 22: 23: 24: 25: 26: 27: 28: 29: 30: 31: 32: 33: 34: 35: 36: 37: 38: 39: 40: 41: 42: 43: 44: 45: 46: 47:
STEREO EQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 63) OVERDRIVE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 63) DISTORTION. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 63) PHASER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 64) SPECTRUM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 64) ENHANCER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 65) AUTO WAH. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 65) ROTARY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 65) COMPRESSOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 66) LIMITER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 66) HEXA-CHORUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 67) TREMOLO CHORUS . . . . . . . . . . . . . . (blz. 67) SPACE-D . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 67) STEREO CHORUS . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 68) STEREO FLANGER . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 68) STEP FLANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 69) STEREO DELAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 70) MODULATION DELAY . . . . . . . . . . . (blz. 70) TRIPLE TAP DELAY . . . . . . . . . . . . . . (blz. 71) QUADRUPLE TAP DELAY . . . . . . . . (blz. 72) TIME CONTROL DELAY . . . . . . . . . . (blz. 72) 2VOICE PITCH SHIFTER . . . . . . . . . . (blz. 73) FBK PITCH SHIFTER . . . . . . . . . . . . . . (blz. 74) REVERB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 74) GATED REVERB . . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 75) OVERDRIVE -> CHORUS . . . . . . . . . . (blz. 75) OVERDRIVE -> FLANGER . . . . . . . . . (blz. 75) OVERDRIVE -> DELAY. . . . . . . . . . . . (blz. 76) DISTORTION -> CHORUS . . . . . . . . . (blz. 76) DISTORTION -> FLANGER . . . . . . . . (blz. 76) DISTORTION -> DELAY . . . . . . . . . . . (blz. 77) ENHANCER -> CHORUS . . . . . . . . . . (blz. 77) ENHANCER -> FLANGER . . . . . . . . . (blz. 77) ENHANCER -> DELAY. . . . . . . . . . . . (blz. 78) CHORUS -> DELAY . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 78) FLANGER -> DELAY . . . . . . . . . . . . . . (blz. 78) CHORUS -> FLANGER . . . . . . . . . . . . (blz. 79) CHORUS/DELAY . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 80) FLANGER/DELAY . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 80) CHORUS/FLANGER. . . . . . . . . . . . . . (blz. 80) STEREO PHASER . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 80) KEYSYNC FLANGER. . . . . . . . . . . . . . (blz. 81) FORMANT FILTER . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 82) RING MODULATOR . . . . . . . . . . . . . . (blz. 82) MULTI TAP DELAY . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 83) REVERSE DELAY . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 83) SHUFFLE DELAY . . . . . . . . . . . . . . . . . (blz. 84)
Referentiehandboek
* Vergeet niet de Rhythm Set op te slaan als u de gewijzigde versie later nog eens nodig hebt (blz. 163). * Ook op deze General-pagina worden uitgeschakelde effecten (MFX, CHO en REV) d.m.v. stippellijnen aangeduid.
Er zijn 90 MFX-algoritmen waarvan u er telkens één (in de Performance-mode: per MFX) kunt gebruiken. In het volgende gaan we die één voor één –samen met hun parameters– voorstellen. We hadden het er al over dat de parameters met een “#” via de MFX CTRLkanalen (1~4) in Realtime kunnen worden beïnvloed. (* In het geval van “#1” en “#2” veranderen er telkens twee parameterwaarden.) Ziehier de beschikbare Types en de plaats waar u er meer over te weten komt:
61
3. Effecten van de XV-5080
48: 49: 50: 51: 52: 53: 54: 55: 56: 57: 58: 59: 60: 61: 62: 63: 64: 65: 66: 67: 68: 69: 70: 71: 72: 73: 74: 75: 76: 77: 78: 79: 80: 81: 82: 83: 84: 85: 86: 87: 88: 89: 90:
3D DELAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3VOICE PITCH SHIFTER . . . . . . . . . . LOFI COMPRESS . . . . . . . . . . . . . . . . . LOFI NOISE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SPEAKER SIMULATOR . . . . . . . . . . . OVERDRIVE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DISTORTION 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STEREO COMPRESSOR . . . . . . . . . . . STEREO LIMITER. . . . . . . . . . . . . . . . . GATE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SLICER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ISOLATOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3D CHORUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3D FLANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TREMOLO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AUTO PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STEREO PHASER 2 . . . . . . . . . . . . . . . STEREO AUTO WAH . . . . . . . . . . . . . ST FORMANT FILTER. . . . . . . . . . . . . MULTI TAP DELAY 2 . . . . . . . . . . . . . REVERSE DELAY 2 . . . . . . . . . . . . . . . SHUFFLE DELAY 2 . . . . . . . . . . . . . . . 3D DELAY 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ROTARY 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ROTARY MULTI. . . . . . . . . . . . . . . . . . KEYBOARD MULTI. . . . . . . . . . . . . . . RHODES MULTI . . . . . . . . . . . . . . . . . JD MULTI. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STEREO LOFI COMPRESS . . . . . . . . . STEREO LOFI NOISE. . . . . . . . . . . . . . GUITAR AMP SIMULATOR . . . . . . . STEREO OVERDRIVE . . . . . . . . . . . . . STEREO DISTORTION . . . . . . . . . . . . GUITAR MULTI A . . . . . . . . . . . . . . . . GUITAR MULTI B . . . . . . . . . . . . . . . . GUITAR MULTI C . . . . . . . . . . . . . . . . CLEAN GUITAR MULTI A . . . . . . . . CLEAN GUITAR MULTI B. . . . . . . . . BASS MULTI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ISOLATOR 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STEREO SPECTRUM . . . . . . . . . . . . . . 3D AUTO SPIN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3D MANUAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
(blz. 84) (blz. 85) (blz. 85) (blz. 86) (blz. 86) (blz. 87) (blz. 87) (blz. 87) (blz. 87) (blz. 88) (blz. 88) (blz. 89) (blz. 89) (blz. 90) (blz. 91) (blz. 91) (blz. 92) (blz. 92) (blz. 92) (blz. 93) (blz. 93) (blz. 93) (blz. 93) (blz. 93) (blz. 94) (blz. 95) (blz. 96) (blz. 97) (blz. 98) (blz. 98) (blz. 99) (blz. 99) (blz. 100) (blz. 100) (blz. 102) (blz. 102) (blz. 104) (blz. 105) (blz. 106) (blz. 107) (blz. 107) (blz. 108) (blz. 108)
Uiteraard gaat het hier niet om 90 totaal verschillende algoritmen. Daarom kunt ze ook volgens categorie rangschikken om sneller bij het benodigde algoritme uit te komen: roep de MFX Param-pagina op en druk vervolgens op [PATCH≈FINDER]. Ziehier hoe de algoritmen dan gerangschikt worden: Modulation (behalve Chorus) 4: 7: 41: 42: 43: 44: 64: 65: 66:
PHASER AUTO WAH STEREO PHASER KEYSYNC FLANGER FORMANT FILTER RING MODULATOR STEREO PHASER 2 STEREO AUTO WAH ST FORMANT FILTER
Delay (echo-effecten) 17: 18: 19: 20: 21: 22: 23: 34: 45:
62
STEREO DELAY MODULATION DELAY TRIPLE TAP DELAY QUADRUPLE TAP DELAY TIME CONTROL DELAY 2VOICE PITCH SHIFTER FBK PITCH SHIFTER ENHANCER -> DELAY MULTI TAP DELAY
46: 47: 48: 49: 67: 68: 69: 70:
REVERSE DELAY SHUFFLE DELAY 3D DELAY 3VOICE PITCH SHIFTER MULTI TAP DELAY 2 REVERSE DELAY 2 SHUFFLE DELAY 2 3D DELAY 2
Keyboard (effecten voor “toetsen”) 08: 71: 72: 73: 74: 75:
ROTARY ROTARY 2 ROTARY MULTI KEYBOARD MULTI RHODES MULTI JD MULTI
LoFi (effecten die de geluidskwaliteit opzettelijk slechter maken, belangrijk voor Dance, Techno e.d.) 50: 51: 76: 77:
LOFI COMPRESS LOFI NOISE STEREO LOFI COMPRESS STEREO LOFI NOISE
Guitar and Bass (de naam zegt het al) 2: 3: 26: 27: 28: 29: 30: 31: 52: 53: 54: 78: 79: 80: 81: 82: 83: 84: 85: 86:
OVERDRIVE DISTORTION OVERDRIVE -> CHORUS OVERDRIVE -> FLANGER OVERDRIVE -> DELAY DISTORTION -> CHORUS DISTORTION -> FLANGER DISTORTION -> DELAY SPEAKER SIMULATOR OVERDRIVE 2 DISTORTION 2 GUITAR AMP SIMULATOR STEREO OVERDRIVE STEREO DISTORTION GUITAR MULTI A GUITAR MULTI B GUITAR MULTI C CLEAN GUITAR MULTI A CLEAN GUITAR MULTI B BASS MULTI
Compressor (effecten die de dynamiek beïnvloeden) 9: 10: 55: 56: 57: 58:
COMPRESSOR LIMITER STEREO COMPRESSOR STEREO LIMITER GATE SLICER
Chorus 11: 12: 13: 14: 15: 16: 32: 33: 35: 36: 37: 38: 39: 40: 60:
HEXA-CHORUS TREMOLO CHORUS SPACE-D STEREO CHORUS STEREO FLANGER STEP FLANGER ENHANCER -> CHORUS ENHANCER -> FLANGER CHORUS -> DELAY FLANGER -> DELAY CHORUS -> FLANGER CHORUS/DELAY FLANGER/DELAY CHORUS/FLANGER 3D CHORUS
XV-5080
MFX-parameters
Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume. Dat is soms nodig omdat drastische EQ-instellingen wel eens voor een veel luider/stiller geluid kunnen zorgen (0~127).
61: 3D FLANGER
Dimension (effecten die het volume/de stereopositie beïnvloeden) 62: 63: 89: 90:
TREMOLO AUTO PAN 3D AUTO SPIN 3D MANUAL
02: OVERDRIVE
Filter (effecten die de klankkleur beïnvloeden) 1: 5: 6: 59: 87: 88:
STEREO EQ SPECTRUM ENHANCER ISOLATOR ISOLATOR 2 STEREO SPECTRUM
L in
L out Over drive
Amp Simulator
2-Band EQ
R in
Pan L Pan R
R out
Drive # Hiermee bepaalt u in welke mate het geluid moet/mag vervormen. Dat heeft ook consequenties voor het uitgangsvolume (0~127).
Reverb 24: REVERB 25: GATED REVERB
01: STEREO EQ (Stereo Equalizer) Ziehier een vierbands-EQ met de banden Low (laag) Mid 1/2 en Hi (hoog). 4-Band EQ
L out
R in
4-Band EQ
R out
LowFreq Hiermee kiest u de centrale frequentie van de lage tonen die moeten worden bewerkt (200 Hz/400 Hz). LowGain Hiermee bepaalt u hoe sterk de gekozen frequentie moet worden opgehaald/afgezwakt (–15~+15 dB). Hi Freq Hiermee kiest u de centrale frequentie van de hoge tonen die moeten worden bewerkt (4000 Hz/8000 Hz). Hi Gain (High Gain) Hiermee bepaalt u hoe sterk de gekozen Hi-frequentie moet worden opgehaald/afgezwakt (–15~+15 dB). Mid1 Freq Kies hier de centrale frequentie van de Mid 1-band 200Hz~ 8kHz). Zoals u ziet, hoeft dit filter niet noodzakelijk te worden gebruikt als “Mid”: u kunt er namelijk ook lage en hoge tonen mee bewerken (200~8000 Hz). Mid1 Q Met deze parameter stelt u de bandbreedte van de te bewerken frequentie (Mid1 Freq) in. Hoe groter de Qwaarde, hoe minder frequenties er links en rechts van deze frequentie mee worden bewerkt (0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0). Mid1 Gain Hiermee bepaalt u hoe sterk de gekozen Mid1-frequentie moet worden opgehaald/afgezwakt (–15~+15 dB).
(Amp Simulator) Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Met deze parameter kunt u al te grote volumeverschillen tussen “zonder” en “met” effect compenseren (0~127). Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
03: DISTORTION Dit effect zorgt voor een ruigere vervorming dan “Overdrive”. L in
L out Distortion
R in
Amp Simulator
2-Band EQ
Pan L Pan R
R out
Drive # Hiermee bepaalt u in welke mate het geluid moet/mag vervormen. Dat heeft ook consequenties voor het uitgangsvolume (0~127). Amp Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd:
63
Referentiehandboek
L in
Mid2 Freq, Mid2 Q, Mid2 Gain Zie de gelijknamige Mid1-parameters.
Dit effect simuleert de typische vervorming van een gitaar-buizenversterker.
3. Effecten van de XV-5080
Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Met deze parameter kunt u al te grote volumeverschillen tussen “zonder” en “met” effect compenseren (0~127).
Pan Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
05: SPECTRUM Het Spectrum-effect is eveneens een filter dat echter iets anders werkt dan de Stereo Equalizer. Hier zijn de frequentiebanden namelijk voorgeprogrammeerd en zodanig gekozen dat telkens “karakteristieke” frequenties kunnen worden opgehaald of afgezwakt. L in
L out Pan L
Spectrum Pan R
Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
04: PHASER Een Phaser voegt een uit fase gezette kopie van het ingangssignaal bij het origineel. Omwille van de beweging van dit effect verkrijgt u een “golvend” geluid. L in
L out Pan L
Phaser Mix
R in
Resonance
Pan R
R out
R in
R out
250Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 250Hz in (–15~+15 dB). 500Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 500Hz in (–15~+15 dB). 1000Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 1kHz in (–15~+15 dB). 1250Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 1,25kHz in (–15~+15 dB).
Manual # Hiermee stelt u het frequentiebereik in waarbinnen het golvende effect werkzaam is (100~8000 Hz).
2000Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 2kHz in (–15~+15 dB).
Rate # De frequentie van de golfbeweging kan in stappen van 1,1 Hz worden ingesteld. Hoe groter de waarde, hoe sneller het golfeffect (0.05~10.00 Hz).
3150Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 3,15kHz in (–15~+15 dB).
Depth De diepte van het golfeffect. Hogere waarden veroorzaken een “diepere” golfbeweging in het geluid (0~127). Resonance Hiermee stelt u het Feedback-volume (de “terugkoppeling”) in. Hoe hoger het Feedback-volume, des te sterker het Phaser-effect (0~127). Mix Level Stelt de verhouding in tussen de uit-fase klank en het originele signaal. Hoe groter de Mix-waarde, des te hoger het volume van het effect. Wanneer de waarde “0” is ingesteld, wordt geen geluid uitgestuurd (tenzij het Phaser-effect niet is ingeschakeld) (0~127). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
64
4000Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 4kHz in (–15~+15 dB). 8000Hz Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 8kHz in (–15~+15 dB). Q Met deze instelling bepaalt u de bandbreedte van de filterfrequenties. Hoe groter de waarde, hoe “smaller” de frequentiebanden worden (0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0). Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
XV-5080
MFX-parameters
06: ENHANCER Een Enhancer zorgt voor een versterking van de boventonen, wat het geluid transparanter (“beter hoorbaar”) maakt. L in
2-Band EQ
L out
Mix
2-Band EQ
R out
Mix
Enhancer
R in
Enhancer
Sens # Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van de Enhancer (0~127). Mix Level # Met deze parameter bepaalt u de verhouding tussen het originele signaal en het signaal dat door de Enhancer wordt gehaald (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
07: AUTO WAH Ziehier een WahWah-effect dat volledig automatisch wordt gestuurd. L in
L out
Depth Hiermee stelt u de intensiteit van de LFO in. Hoe groter deze waarde, hoe uitdrukkelijker de modulatie wordt (0~127). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
08: ROTARY Dit effect simuleert een stel draaiende luidsprekers die men in de regel met een orgel van een wel bepaald merk associeert. Daarom verdient het aanbeveling dit effect vooral voor orgel- of orgelachtige klanken te gebruiken. Het effect is apart instelbaar voor de hoge en de lage frequenties. L in
L out Rotary
R in
R out
Speed # Hiermee kiest u de draaisnelheid van het effect (Slow of Fast). Welke snelheid op dat moment bereikt wordt, stelt u in met de Low/Hi Slow en Low/Hi Fast. Dit effect vraagt natuurlijk om het gebruik van een speelhulp, die u aan een MFX CTR-kanaal moet toewijzen. Misschien gebruikt u hiervoor graag een voetschakelaar (bv. Foot, CC04) om afwisselend de Fast en de Slow stand te kiezen. Zie hiervoor “Snelheid van het Rotary-effect met een voetschakelaar veranderen” op blz. 186.
Auto Wah R in
R out
Filter Type Met deze parameter kiest u het filtertype van het Auto Wah-effect. Kiest u LPF, dan heeft het effect betrekking op een groot frequentiespectrum. BPF daarentegen betekent dat slechts een beperkt aantal frequenties worden bewerkt (LPF, BPF).
(Woofer) Slow Rate Hiermee stelt u de “draaisnelheid” van de lage tonen voor de “Slow”-stand in (0,05~10,00 Hz). (Woofer) Fast Rate Hiermee stelt u de “draaisnelheid” van de lage tonen voor de “Fast”-stand in. (Kies wel een andere waarde dan voor Low Slow.) (0,05~10,00 Hz)
Sens Dit is de gevoeligheid (Sensitivity) van de Auto Wah (0~127).
(Woofer) Acceleration Hiermee stelt u de overgangssnelheid van Fast naar Slow en vice versa in – maar enkel voor de lage tonen (0~15).
Manual # Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van de Auto Wah (0~127).
(Woofer) Level Met deze parameter bepaalt u het volume van de lage tonen (de “basluidspreker”) (0~127).
Peak Met deze parameter bepaalt u hoe sterk het Auto Waheffect de centrale frequentie bewerkt. Hoe kleiner deze waarde, hoe meer frequenties er rond het centrale punt eveneens van WahWah worden voorzien (0~127).
Separation Met deze parameter bepaalt u de “breedte” van het geluidsbeeld (0~127). (Tweeter) Slow Rate, Fast Rate, Acceleration, Level Zie respectievelijke “Woofer”-parameters. Deze keer gelden ze echter voor de hoge frequenties.
65
Referentiehandboek
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Rate # Met deze parameter bepaalt u de modulatiesnelheid van de Auto Wah. Het gaat dus om een regelmatige modulatie van de gekozen frequenties (0,05~10,00 Hz).
3. Effecten van de XV-5080
(Output) Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
09: COMPRESSOR Een compressor dient in de regel voor het verwijderen van volumepieken uit een signaal en voor het ophalen van lage volumes. Toch wordt dit effect ook vaak als dusdanig (als effect dus) gebruikt om een geluid meer “punch” te geven. Dit doet u voornamelijk door Attack op verschillende manieren in te stellen. L in
L out Compressor
R in
2-Band EQ
Pan L Pan R
R out
Attack Met deze parameter bepaalt u hoe snel de compressor begint te werken. Hoe groter de waarde, hoe langzamer de compressor in werking treedt (0~127). Sustain Hiermee bepaalt u hoe lang de compressor actief is (0~127). Post Gain Hiermee stelt u het uitgangsniveau in (0 dB, +6 dB, +12 dB, +18 dB). Low Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken (–15~+15 dB). Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
66
10: LIMITER Terwijl een compressor enerzijds een te laag volume ophaalt en een te hoog volume afzwakt, werkt een Limiter enkel op te hoge volumes. Lage volumes worden dus niet bijgestuurd. Gebruik dit effect om signaalpieken te vermijden. L in
L out Limiter
R in
2-Band EQ
Pan L Pan R
R out
Threshold Hiermee stelt u het volume in dat het ingangssignaal moet halen om de Limiter in werking te laten treden. Dit is dus de “drempelwaarde” (0~127). Ratio Hiermee bepaalt u hoe sterk signalen, die op of boven de Threshold-waarde liggen, afgezwakt worden (1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1). Release Hiermee bepaalt u wanneer de Limiter uitgeschakeld wordt nadat het volume weer onder de Threshold waarde is gedaald (0~127). Post Gain Hiermee stelt u het uitgangsniveau in (0 dB, +6 dB, +12 dB, +18 dB). Low Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken (–15~+15 dB). Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
XV-5080
MFX-parameters
11: HEXA-CHORUS
12: TREMOLO CHORUS
Chorus is een effect waarmee u een geluid “breder” en warmer kunt maken, zodat het lijkt alsof er twee of meer instrumenten unisono zitten te spelen. Dit exemplaar is een opeenstapeling van zes Chorus-lijnen.
Dit is een Chorus met een tremolo erbij, zodat naast de toonhoogte ook het volume wordt gemoduleerd. L in
L out Balance D Balance W
L in
L out
Tremolo Chorus
Balance D
Balance W
Balance W
Hexa-Chorus
R in Balance W
R in
R out Balance D
Rate # Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127).
Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). Pre Delay Dev We hebben hier te maken met een “Hexa” Chorus. Dat betekent dat het effectsignaal zes verschillende “Chorussen” bevat. Met deze parameter bepaalt u de afstand tussen de afzonderlijke effecten. Hoe groter deze waarde, hoe verder de Chorus-signalen uiteenliggen. Dit is dus een aanvulling op de Pre Dly parameter (0~20). Pan Dev Ook dit is weer een “afwijkingsparameter”, ditmaal echter voor de stereopositie van de verschillende effectsignalen. Hiermee kunt u dus voor een spreiding van de Chorus-signalen in het stereobeeld zorgen. Hierbij komt de waarde 20 overeen met een spreiding van 30°, uitgaande van het midden (0~20).
(Chorus) Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). (Chorus) Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127). (Chorus) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). (Tremolo) Rate # Met deze parameter bepaalt u de snelheid van het tremolo-effect. Hoe groter de waarde, hoe sneller de tremolo (0,05~10,00 Hz). (Tremolo) Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het Chorus-effect (0~180˚). Separation Hiermee stelt u de “breedte” van het tremolo-effect in (0~127). Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal (zonder effect) hoort. “D0:100W” staat voor “enkel Chorus-geluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Balance Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal (zonder effect) hoort. “D0:100W” staat voor “enkel Chorus-geluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
67
Referentiehandboek
Depth Dev Dit is een “afwijkingsparameter” voor de diepte van de verschillende effectsignalen. Hoe groter deze waarde, hoe groter het verschil in diepte van de Chorus-signalen (–20~+20).
R out Balance D
3. Effecten van de XV-5080
13: SPACE-D Dit is ook weer een veelvuldige Chorus, die een tweefasen modulatie in stereo toepast. Het voordeel van dit effect is dat de luisteraar duidelijk de indruk heeft dat het om een Chorus gaat, maar dat de toonhoogte betrekkelijk stabiel blijft. Balance D
L in
2-Band EQ
Space-D
Balance W
Space-D
Balance W
R in Balance D
2-Band EQ
L out
R out
Rate # Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). Depth Modulatiediepte (intensiteit) van het effect (0~127). Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚). Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in (0,0~100,0 ms). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal (zonder effect) hoort. “D0:100W” staat voor “enkel Chorus-geluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
14: STEREO CHORUS
L in
2-Band EQ
Chorus
Balance W
Chorus
Balance W
Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚). Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in (0,0~100,0 ms). (Filter) Type Hiermee kiest u het filtertype dat op het Chorus-effect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hogetonen doorlaat, terwijl een LPF-filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies OFF als u geen filter nodig hebt (OFF, LPF, HPF). Cutoff Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Voor Filter Type= OFF hoeft u natuurlijk geen frequentie in te stellen (200~ 8000Hz). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal (zonder effect) hoort. “D0:100W” staat voor “enkel Chorus-geluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
15: STEREO FLANGER Wat een Flanger is, hoeven we u beslist niet uit te leggen: het is het bekende “straaljager”-effect, maar het kan ook subtieler werken. Interessant is wel dat het hier om een stereo Flanger gaat, die dus lekker breed kan werken. Balance D
Dit is een Chorus met stereoweergave, zodat het geluid veel breder wordt. Balance D
Depth Dit is de diepte van het effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127).
L in Flanger
Balance D
2-Band EQ
R in R out
Rate # Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz).
68
L out
Balance W
Feedback Feedback
L out
Flanger R in
2-Band EQ
Balance D
Balance W
2-Band EQ
R out
Rate # Dit is de snelheid waarmee het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz).
XV-5080
Depth Dit is de diepte van het effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd, wat algemeen bekend staat als “terugkoppeling”. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het Flangersignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
MFX-parameters
16: STEP FLANGER Een Step Flanger is een effect dat het geluid in duidelijk hoorbare stappen moduleert. Als u een nootwaarde voor de Step-parameter kiest, kan de modulatie via MIDI worden gesynchroniseerd. Balance D
L in Step Flanger
Step Flanger R in
(Filter) Type Hiermee kiest u het filtertype dat op het Flanger-effect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hogetonen doorlaat, terwijl een LPF-filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies OFF als u geen filter nodig hebt (OFF, LPF, HPF).
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Balance W
Balance D
Balance W
2-Band EQ
R out
Rate Dit is de snelheid waarmee het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). Depth Dit is de diepte van het effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het Flangersignaal omgekeerd wordt (–98~+98%). Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚). Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in (0,0~100,0 ms). Step Rate # Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte (in stappen dus) gemoduleerd wordt (0,10~20,00 Hz, nootwaarde). Als u een nootwaarde kiest, wordt de modulatie met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd. Dat betekent uiteraard dat u de “leverancier” van het synchronisatiesignaal moet kiezen. Let wel: als u een cijferwaarde kiest, wordt de Step Flanger niet via MIDI gesynchroniseerd. Als u daarentegen een noot kiest, terwijl de XV-5080, in de MIDI-stand, geen MIDI-synchronisatiesignaal ontvangt, dan hanteert hij zijn eigen tempo (Patch-/System-tempo, zie blz. 114 en 173). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
69
Referentiehandboek
Cutoff Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Bij Filter Type= OFF hoeft u natuurlijk geen frequentie in te stellen (200~8000 Hz).
L out
Feedback Feedback
Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚). Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in (0,0~100,0 ms).
2-Band EQ
3. Effecten van de XV-5080
Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
17: STEREO DELAY Dit is een Delay die volledig stereo is, wat u dus de mogelijkheid geeft om betrekkelijk complexe herhalingen te programmeren. Wanneer Mode= NORMAL: Balance D
L in Delay
2-Band EQ
L out
R in Balance D
Balance D
Delay
R in Balance D
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Balance W
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
2-Band EQ
R out
2-Band EQ
L out
Balance W
Feedback Feedback
Delay
Phase Right Hiermee stelt u de fase van de vertraging in (rechter kanaal) (NORMAL, INVERT).
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Wanneer Mode= CROSS: L in
Phase Left Hiermee stelt u de fase van de vertraging in (linker kanaal). INVERT betekent dat de fase gewoon omgekeerd wordt (NORMAL, INVERT).
Balance W
Feedback Feedback
Delay
FBK Mode Hiermee kiest u de Feedback mode (zie bovenstaande tekeningen). Cross betekent dat het vertraagde signaal van het linker kanaal naar het rechter wordt gestuurd en vice versa, wat de herhalingen complexer maakt (NORMAL, CROSS).
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
18: MODULATION DELAY Balance W
2-Band EQ
R out
Left Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het linker kanaal (0,0~500,0 ms).
Dit is een Delay die de toonhoogte van de herhalingen moduleert en dus duidelijk iets weg heeft van een Flanger. Wanneer Mode= NORMAL: Balance D
L in Delay
Right Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het rechter kanaal (0,0~500,0 ms).
Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
70
Modulation
Balance W
Modulation
Balance W
L out
Feedback Feedback
Delay
HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. In de natuur houdt dit verband met de oppervlakte van de voorwerpen die het geluid weerkaatsen. Laten we het niet teveel over de natuur hebben, want daar bestaan geen Delays (wel echo’s natuurlijk): als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS).
2-Band EQ
R in Balance D
2-Band EQ
R out
2-Band EQ
L out
Wanneer Mode= CROSS: Balance D
L in Delay
Modulation
Balance W
Modulation
Balance W
Feedback Feedback
Delay R in
Balance D
2-Band EQ
R out
XV-5080
Left Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het linker kanaal (0,0~500,0 ms). Right Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het rechter kanaal (0,0~500,0 ms). HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
Rate # Rate is de snelheid van de toonhoogtemodulatie (0,05~ 10,00 Hz). Depth Dit is de diepte van het modulatie-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de modulatie (0~127). Phase Hiermee stelt u de fase van de modulatie en dus de spreiding van het effect in (0~180˚). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
19: TRIPLE TAP DELAY Dit Delay effect laat toe om drie vertragingen in te stellen (links, midden, rechts). Als u een nootwaarde instelt, wordt de betreffende vertragingslijn met een MIDI-Clock signaal gesynchroniseerd, wat natuurlijk interessant is. Balance D
L in
Feedback
L out
Balance W
Left Tap Triple Tap Delay
2-Band EQ
Center Tap
Right Tap
R in Balance D
Balance W
2-Band EQ
R out
Center Dit is de snelheid van de herhalingen die zich in het midden bevinden (200~1000 ms). Left Dit is de snelheid van de herhalingen die zich links bevinden (200~1000 ms). Right Dit is de snelheid van de herhalingen die zich rechts bevinden (200~1000 ms). U kunt voor deze drie parameters ook een nootwaarde instellen om de herhalingen synchroon te laten lopen met het tempo. Hiervoor wordt hetzij het Patch(blz. 114), hetzij het System-tempo (blz. 173) gehanteerd. HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd, wat algemeen bekend staat als “terugkoppeling”. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). (Level) Center, Left, Right Met deze drie parameters bepaalt u het volume van de herhalingen voor de drie Delay-lijnen (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
71
Referentiehandboek
FBK Mode Hiermee kiest u de Feedback mode (zie bovenstaande tekeningen). CROSS betekent dat het vertraagde signaal van het linker kanaal naar het rechter wordt gestuurd en vice versa, wat de herhalingen complexer maakt (NORMAL, CROSS).
MFX-parameters
3. Effecten van de XV-5080
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
20: QUADRUPLE TAP DELAY Dit Delay-effect laat toe om vier herhalingen in te stellen. Ook dit effect kunt u weer via MIDI synchroniseren.
Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). Level 1, 2, 3, 4 Met deze vier parameters bepaalt u het volume van de herhalingen voor de Delay-lijnen (0~127). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
Balance D
L in
L out Delay 1
Balance W
Feedback Delay 2
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Quadruple Tap Delay Delay 3 Balance W
Delay 4
R in
R out Balance D
Let wel: de stereopositie van de Delay-lijnen staat vast ingesteld: 2 1 L
3 4
21: TIME CONTROL DELAY Dit Delay-effect laat toe om de herhalingssnelheid in Realtime (“echte tijd”) in te stellen. Gebruik hiervoor de MFX CTRL-functie (blz. 55). Als u de vertragingstijd opdrijft, stijgt ook de toonhoogte tijdelijk. Vermindert u de vertragingstijd, dan daalt de toonhoogte even. Zie ook “MFX-parameters via MIDI beïnvloeden” op blz. 184.
R
Delay 1 Dit is de snelheid van Delay 1. Als u een nootwaarde kiest, wordt de vertraging met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd (200~1000 ms, nootwaarde).
L in
Balance D
2-Band EQ
L out
Balance W
Time Control Delay Balance W Feedback
R in Balance D
2-Band EQ
R out
Delay 2 Dit is de snelheid van Delay 2. Als u een nootwaarde kiest, wordt de vertraging met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd (200~1000 ms, nootwaarde).
Let wel: dit effect komt pas echt tot z’n recht als u de vertragingstijd tijdens het spelen wijzigt. Pas dan verandert namelijk de toonhoogte.
Delay 3 Dit is de snelheid van Delay 3. Als u een nootwaarde kiest, wordt de vertraging met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd (200~1000 ms, nootwaarde).
Delay # Dit is de snelheid van de herhalingen en natuurlijk de vertraging tussen het originele en het effectsignaal (200~ 1000ms).
Delay 4 Dit is de snelheid van Delay 4. Als u een nootwaarde kiest, wordt de vertraging met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd (200~1000 ms, nootwaarde). * Als tempowaarde kunt u hetzij het Patch- (blz. 114), hetzij het System-tempo gebruiken (blz. 173).
Acceleration Hiermee bepaalt u of de snelheid van de herhalingen toeneemt. Kiest u de waarde 15, dan is dat niet het geval (0~15).
HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS).
72
HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
XV-5080
MFX-parameters
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Pre Delay A Hiermee bepaalt u de vertraging van het A-kanaal t.o.v. het oorspronkelijke signaal (0,0~500,0 ms).
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
(Pitch Shift) Mode Hiermee kiest u de Pitch Shift-mode. Hoe groter deze waarde, hoe lomer de transpositie wordt, maar de kwaliteit gaat er alleen maar op vooruit (1~5).
Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Pan Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
22: 2VOICE PITCH SHIFTER
Balance D
L in
L out Level Balance A
2Voice Pitch Shifter
Level Balance B
PanA L
PanB L
R in
Pan B Met deze parameter bepaalt u de plaats waar de transpositie zich bevindt. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts (L64~0~63R). Pre Delay B Hiermee bepaalt u de vertraging van het B-kanaal t.o.v. het oorspronkelijke signaal (0,0~500,0 ms). Level Balance Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het signaal van Pitch Shift A en Pitch Shift B (A100:0B~A0:100B).
Balance W
PanA R
PanB R
(Pitch B) Fine #2 Deze parameter laat een lichte ontstemming van het Bkanaal toe. De waarde slaat op een verandering in Cent (1/100 van een halve toon) (–100~+100 Cent).
Balance W
R out Balance D
(Pitch A) Coarse #1 Hiermee stelt u het interval van het eerste transpositiekanaal in. De instelling gebeurt in stappen van een halve toon. Zoals u ziet, kunt u maximaal 1 octaaf hoger en 2 octaven lager transponeren (–24~+12 halve tonen).
Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
(Pitch A) Fine #1 Deze parameter laat een lichte ontstemming van het Akanaal toe. De waarde slaat op een verandering in Cent (1/100 van een halve toon). U zou Pitch Shift dus ook kunnen gebruiken om een “stereosignaal” van een monosignaal te maken. Dat is ongeveer hetzelfde als een Chorus-effect, alleen wordt het signaal hier niet gemoduleerd en blijft het dus stabiel (–100~+100 Cent). Pan A Met deze parameter bepaalt u de plaats waar de transpositie zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts (L64~0~63R).
73
Referentiehandboek
Dit is een effect met een heel bekende (maar helaas wettelijk beschermde) naam, dat iedereen (behalve het betrokken merk zelf) Pitch Shifter noemt. Het gaat om een transpositie-effect – in dit geval met twee toonhoogtes.
(Pitch B) Coarse #2 Hiermee stelt u het interval van het tweede transpositiekanaal in. De instelling gebeurt in stappen van een halve toon. Zoals u ziet, kunt u maximaal 1 octaaf hoger en 2 octaven lager transponeren (–24~+12 halve tonen).
3. Effecten van de XV-5080
23: FBK PITCH SHIFTER
24: REVERB
Dit is een Pitch Shifter met een Feedback-lus, wat dus het gebruik van terugkoppeling (lees: stijgende/ dalende herhalingen) toelaat. L in
Balance D
2-Band EQ
Dit is een galmeffect dat iets opgebouwd is dan het “voltijds” Reverb-effect van de XV-5080. Dat zou u dus kunnen gebruiken om het geluid te variëren of om bepaalde Tones extra in de verf te zetten.
L out
L in
Balance W
Pitch Shifter R in Balance D
2-Band EQ
Reverb R out
Balance W
R in
Coarse #1 Hiermee stelt u het interval voor de transpositie in (–24~+12 halve tonen). Fine #1 Deze parameter laat een lichte ontstemming van het originele signaal toe. De waarde slaat op een verandering in Cent (1/100 van een halve toon) (–100~+100 Cent). Pre Delay Hiermee bepaalt u de vertraging van de transpositie t.o.v. het oorspronkelijke signaal (0,0~500,0 ms). Mode Naarmate u voor deze parameter een hogere waarde kiest reageert de Pitch Shifter trager, maar met een stabielere toonhoogte (1~5). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het effectsignaal nog een keer naar de Pitch Shifter wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan Met deze parameter bepaalt u de plaats waar de transpositie zich bevindt. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts (L64~0~63R).
74
L out
Balance W
Balance W Feedback
2-Band EQ
Balance D
Balance D
2-Band EQ
R out
Type Hiermee kiest u het type galm dat u nodig hebt: Room 1
Korte, maar zeer dichte galm. Typisch voor een kamer
Room 2
Korte en iets “lichtere” galm.
Stage 1
Galm met lang nazinderende reflecties.
Stage 2
Galm met een sterke eerste reflectie.
Hall 1
Transparante galm.
Hall 2
Volle galm.
Pre Delay Met deze parameter bepaalt u de vertraging tussen het originele signaal en het effectsignaal (0,0~100,0 ms). Time # Hiermee bepaalt u de lengte van de galm (de galmtijd) (0~127). HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt. Als u niet wilt dat de galm al te helder is, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
XV-5080
MFX-parameters
25: GATED REVERB
26: OVERDRIVE→ CHORUS
Ziehier een galmeffect waar nog een “schakeling” achter zit die het geluid plots uitschakelt. De galm sterft dus niet natuurlijk uit. L in
Balance D
2-Band EQ
Dit effectalgoritme bevat een Overdrive, die vervolgens een Chorus passeert. L out
L in
Balance D Balance W
L out Overdrive
Balance W
Chorus Balance W
Gated Reverb R in Balance D
2-Band EQ
Balance D
R out
Type Met deze parameter kiest u het type galm dat voor dit effect wordt gebruikt. Normal
Dit is een normale galm
Reverse
Omgekeerde galm.
Sweep1
Stereogalm die van rechts naar links springt.
Sweep2
Stereogalm die van links naar rechts springt.
R out
R in
Balance W
Gate Time Met deze parameter stelt u in hoe lang de galm moet klinken. Hoe kleiner deze waarde, hoe korter de galm is (5~500ms). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
(Overdrive) Pan # Met deze parameter stelt u de stereopositie van het Overdrive-effect in. Daarbij betekent “63R” dat de Overdrive zich helemaal rechts bevindt (L64~0~63R). Cho Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). (Chorus) Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127). (Chorus) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen de Overdrive en de Chorus. “D100:0W” betekent dat u alleen de Overdrive hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Chorus hoort (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
27: OVERDRIVE→ FLANGER Dit effectalgoritme bevat een Overdrive, die vervolgens een Flanger passeert. Balance D
L out
L in Feedback
Overdrive
Balance W
Flanger Balance W
R out
R in Balance D
(Overdrive) Drive Met deze parameter bepaalt u de intensiteit van de vervorming (0~127). (Overdrive) Pan # Met deze parameter stelt u de stereopositie van het Overdrive-effect in. Daarbij betekent “63R” dat de Overdrive zich helemaal rechts bevindt (L64~0~63R).
75
Referentiehandboek
Pre Delay Met deze parameter bepaalt u de vertraging tussen het originele signaal en het effectsignaal (0,0~100,0 ms).
(Overdrive) Drive Met deze parameter bepaalt u de intensiteit van de vervorming (0~127).
3. Effecten van de XV-5080
(Flanger) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Flanger in (0,0~100,0 ms). (Flanger) Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). Depth Dit is de diepte van het Flanger-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het effectsignaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). (Flanger) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen de Overdrive en de Flanger. “D100:0W” betekent dat u alleen de Overdrive hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Flanger hoort (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
(Delay) HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. In de natuur houdt dit verband met de oppervlakte van de voorwerpen die het geluid weerkaatsen. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). (Delay) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen de Overdrive en de Delay. “D100:0W” betekent dat u alleen de Overdrive hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Delay hoort (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
29: DISTORTION→ CHORUS Dit is een combinatie van het Distortion-effect en een Chorus. De parameters zijn dezelfde als voor “26: OVERDRIVE→ CHORUS”. Enige uitzondering: OD Drive→ Dist Drive (intensiteit van de vervorming) OD Pan→ Dist Pan (stereopositie van het Distortionsignaal) Balance D Balance W
Dit effectalgoritme bevat een Overdrive, die vervolgens een Delay passeert. L out
L in
L out
L in
28: OVERDRIVE→ DELAY
Distortion
Chorus Balance W
R out
R in Balance D
Balance D Balance W
Overdrive
Delay Balance W Feedback
R out
R in Balance D
(Overdrive) Drive Met deze parameter bepaalt u de intensiteit van de vervorming (0~127). (Overdrive) Pan # Met deze parameter stelt u de stereopositie van het Overdrive-effect in. Daarbij betekent “63R” dat de Overdrive zich helemaal rechts bevindt (L64~0~63R). Time Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen en de vertraging tussen het originele en het effectsignaal (0,0~500,0 ms). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
76
30: DISTORTION→ FLANGER Dit is een combinatie van het Distortion-effect en een Flanger. De parameters zijn dezelfde als voor “27: OVERDRIVE→ FLANGER”. Enige uitzondering: OD Drive→ Dist Drive (intensiteit van de vervorming.) OD Pan→ Dist Pan (stereopositie van het Distortionsignaal) Balance D
L out
L in Feedback
Distortion
Balance W
Flanger Balance W
R out
R in Balance D
XV-5080
MFX-parameters
31: DISTORTION→ DELAY
33: ENHANCER→ FLANGER
Dit is een combinatie van het Distortion-effect en een Delay. De parameters zijn dezelfde als voor “28: OVERDRIVE→ DELAY”. Enige uitzondering: OD Drive→ Dist Drive (intensiteit van de vervorming)
Dit is een combinatie van een Enhancer die vervolgens een Flanger-effect passeert. Balance D
L in
L out
Enhancer Mix
Balance W
OD Pan→ Dist Pan (stereopositie van het Distortionsignaal) L out
L in Balance D
Feedback
Flanger Balance W
R in
R out
Enhancer Mix
Balance D
Balance W
Distortion
Delay Balance W Feedback
R out
R in Balance D
32: ENHANCER→ CHORUS Ziehier een combinatie van een Enhancer die vervolgens een Chorus-effect passeert. L in
L out
Enhancer Mix
Balance D Balance W Balance W
R in
R out
Enhancer Mix
(Enhancer) Mix Level Met deze parameter bepaalt u de verhouding tussen het originele signaal en het signaal dat door de Enhancer wordt gehaald (0~127). (Flanger) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Flanger in (0,0~100,0 ms). Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz).
Balance D
(Enhancer) Sens # Hiermee stelt u de diepte van het Enhancer-effect in (0~127). (Enhancer) Mix Level Met deze parameter bepaalt u de verhouding tussen het originele signaal en het signaal dat door de Enhancer wordt gehaald (0~127). (Chorus) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms).
Depth Dit is de diepte van het Flanger-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-uitgangssignaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz).
(Flanger) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen de Enhancer en de Flanger. “D100:0W” betekent dat u alleen de Enhancer hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Flanger hoort (D100:0W~D0:100W).
Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127).
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
(Chorus) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen de Enhancer en de Chorus. “D100:0W” betekent dat u alleen de Enhancer hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Chorus hoort (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
77
Referentiehandboek
Chorus
(Enhancer) Sens # Hiermee stelt u de diepte van het Enhancer-effect in (0~127).
3. Effecten van de XV-5080
34: ENHANCER→ DELAY Ziehier een combinatie van een Enhancer die vervolgens een Delay passeert. L in
L out
Enhancer Mix
Balance D Balance W
Delay Balance W Feedback
R in
R out
Enhancer Mix
(Chorus) Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127). (Chorus) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het binnenkomende signaal en de Chorus. “D100:0W” betekent dat u alleen het originele (niet bewerkte) signaal hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Chorus hoort (D100:0W~D0:100W).
Balance D
(Delay) Time Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen en de vertraging tussen het originele en het effectsignaal (0,0~500,0 ms).
(Enhancer) Sens #, Mix Level Zie hierboven. (Delay) Time Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen en de vertraging tussen het originele en het effectsignaal (0,0~500,0 ms). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). (Delay) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen de Enhancer en de Delay. “D100:0W” betekent dat u alleen de Enhancer hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Delay hoort (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). (Delay) HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). (Delay) Balance # Bepaalt de balans tussen het Chorus-signaal dat wél naar de Delay wordt gestuurd en het Chorus-signaal dat rechtstreeks naar de gekozen uitgangen gaat. “D100:0W” betekent dat u alleen het niet vertraagde Chorus-signaal hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel het Chorus-signaal hoort dat daarna nog de Delay passeert – en dus wordt herhaald (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
36: FLANGER→ DELAY 35: CHORUS→ DELAY Hier worden een Chorus en een Delay in serie geschakeld, zodat een met Chorus voorzien signaal wordt herhaald.
Hier worden een Flanger en een Delay in serie geschakeld, zodat een met Flanger voorzien signaal wordt herhaald. Balance D
L in
Balance D
L in Balance D Balance W
Chorus Balance W
Flanger
Balance W Balance W Feedback
Balance W Balance W
Delay
R in
Balance W
Delay Balance W Feedback
R in
R out Balance D
Balance D
R out Balance D
Balance D
(Chorus) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz).
78
L out Balance D
Feedback
L out
(Flanger) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Flanger in (0,0~100,0 ms). Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz).
XV-5080
Depth Dit is de diepte van het Flanger-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). (Flanger) Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
MFX-parameters
37: CHORUS→ FLANGER Hier worden een Chorus en een Flanger in serie geschakeld, zodat een met Chorus voorzien signaal ook nog eens door een Flanger kan worden gemoduleerd. Misschien interessant voor gitaargeluiden. Balance D
L out Balance W
Chorus
(Flanger) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het binnenkomende signaal en de Flanger. “D100:0W” betekent dat u alleen het originele (niet bewerkte) signaal hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Flanger hoort (D100:0W~D0:100W). (Delay) Time Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen en de vertraging tussen het originele en het effectsignaal (0,0~500,0 ms).
HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). (Delay Balance) # Bepaalt de balans tussen het Flanger-signaal dat wél naar de Delay wordt gestuurd en het Flanger-signaal dat rechtstreeks naar de gekozen uitgangen gaat. “D100:0W” betekent dat u alleen het niet vertraagde Flanger-signaal hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel het Flanger-signaal hoort dat daarna nog de Delay passeert – en dus wordt herhaald (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Feedback Balance W
Flanger Balance W
Balance W
R in
R out Balance D
Balance D
(Chorus) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127). (Chorus) Balance # Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het binnenkomende signaal en de Chorus. “D100:0W” betekent dat u alleen het originele (niet bewerkte) signaal hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel de Chorus hoort (D100:0W~D0:100W). (Flanger) Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Flanger in (0,0~100,0 ms). (Flanger) Rate Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte van het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). Depth Dit is de diepte van het Flanger-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). (Flanger) Balance # Bepaalt de balans tussen het Chorus-signaal dat wél naar de Flanger wordt gestuurd en het Chorus-signaal dat rechtstreeks naar de gekozen uitgangen gaat. “D100:0W” betekent dat u alleen het niet door de Flanger gemoduleerde Chorus-signaal hoort. “D0:100W” betekent dat u enkel het Chorus-signaal hoort dat daarna nog de Flanger passeert (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
79
Referentiehandboek
Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
Balance D
L in
3. Effecten van de XV-5080
38: CHORUS/DELAY
41: STEREO PHASER
Hier zijn een Chorus en een Delay-effect parallel te gebruiken. De parameters zijn precies dezelfde als voor “35: CHORUS→ DELAY”. “Delay Balance” slaat hier op de volumeverhouding tussen het droge en het Delay-signaal.
Ziehier een Stereo-Phaser die ook een “Step”-parameter biedt waarmee u kunt zorgen dat het effect in duidelijke trappen werkt.
L in
Phaser
Balance D
L in
Mix
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
L out Chorus
Balance W
Feedback
Delay R in
R out
39: FLANGER/DELAY Hier zijn een Flanger en een Delay-effect parallel te gebruiken. De parameters zijn precies dezelfde als voor “36: FLANGER→ DELAY”. “Delay Balance” slaat hier op de volumeverhouding tussen het droge en het Delay-signaal. Balance D
L out Flanger
Balance W
Feedback Feedback
Delay R in
Phaser
Balance W
Balance D
L in
Mix
R in
Balance W
R out
Type Hiermee kiest u het Phaser-type. Het verschil tussen “1” en “2” is dat “2” eerder de hoge frequenties bewerkt (en dus beter geschikt is voor een bas bv.) (1, 2). Mode Hiermee kiest u het aantal trappen (4 of 8) voor de faseverschuivingen (4-STAGE, 8-STAGE). Polarity Met deze parameter bepaalt u of de twee Phasers (links en rechts) dezelfde (SYNCHRO) of de tegenovergestelde fase (INVERSE) hanteren. Kies SYNCHRO wanneer het te bewerken signaal stereo is (INVERSE, SYNCHRO). Manual # Hiermee stelt u het frequentiebereik in waarbinnen het golvende effect werkzaam is (0~127).
Balance D
40: CHORUS/FLANGER Hier zijn een Chorus en een Flanger-effect parallel te gebruiken. De parameters zijn precies dezelfde als voor “37: CHORUS→ FLANGER”. “Flanger Balance” slaat hier op de volumeverhouding tussen het droge en het Flanger-signaal. Balance D
L in
L out Chorus
Balance W
Feedback
Flanger R in
Balance W
R out Balance D
Rate # De frequentie van de golfbeweging kan in stappen van 1,1 Hz worden ingesteld. Hoe hoger de waarde, hoe sneller het golfeffect (0,05~10,00 Hz). Hiervoor kunt u ook een nootwaarde instellen om de modulatie synchroon te laten lopen met het tempo. Daarvoor wordt hetzij het Patch- (blz. 114), hetzij het System-tempo (blz. 173) gehanteerd. Depth De diepte van het golfeffect. Hogere waarden veroorzaken een “diepere” golfbeweging van het geluid (0~127). Resonance Hiermee stelt u het Feedback-volume (de “terugkoppeling”) in. Hoe hoger het Feedback-volume, des te sterker het Phaser-effect (0~127). X-Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel van het Phaser-geluid nog eens naar de Phaser wordt gestuurd. Een positieve waarde (+) betekent dat het signaal met de oorspronkelijke fase naar het effect wordt gestuurd, negatieve waarden (–) daarentegen betekenen dat de fase wordt omgekeerd (–98~+98%). Mix Level Hiermee bepaalt u de volumebalans tussen het Phaseren het “droge” signaal (0~127).
80
XV-5080
MFX-parameters
(Step Rate) Switch # Met deze parameter kunt u bepalen of de Phaser in duidelijk hoorbare trappen (waarde) moet werken of niet (OFF). Stelt u een waarde in, dan bepaalt die hoe snel de trappen worden doorlopen (OFF, ON:0,1~20,0 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de trappen synchroon lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Low Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
42: KEYSYNC FLANGER
2-Band EQ
L in
L out
Flanger Feedback Feedback
Flanger R in
2-Band EQ
R out
Pre Dly Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in (0,0~100,0 ms). Rate # Dit is de snelheid waarmee het effect wordt gemoduleerd (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde instellen om de snelheid synchroon te laten lopen met het tempo. Hiervoor wordt hetzij het Patch- (blz. 114), hetzij het Systemtempo (blz. 173) gehanteerd. Depth Dit is de diepte van het effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het Flangersignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
Filter Hiermee kiest u het filtertype dat op het Flanger-effect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hoge tonen doorlaat, terwijl een LPF-filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies OFF als u geen filter nodig hebt (OFF, LPF, HPF). Cutoff Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen frequentie in te stellen (200~8000 Hz). Step Rate # Met deze parameter kunt u bepalen of de Flanger in duidelijk hoorbare trappen (waarde) moet werken of niet (OFF). Stelt u een waarde in, dan bepaalt die hoe snel de trappen worden doorlopen (OFF, ON:0,1~20,0 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de trappen synchroon lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Keysync Met deze parameter bepaalt u of de LFO al (ON) dan niet (OFF) vanaf het begin moet beginnen, wanneer het volume van de gespeelde noten de “Thre”-waarde bereikt of erboven ligt (OFF, ON). Thre Stel hier het volume in dat het binnenkomende signaal moet hebben om te zorgen dat de LFO weer vanaf het begin begint (indien u “Keysync” op ON hebt gezet) (0~127). Keysync Phase Hiermeet kiest u de fase die de LFO bij de terugkeer naar het begin van de golfvorm hanteert (0~360˚). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
81
Referentiehandboek
De Keysync Flanger is een effect dat telkens vanaf het begin wordt gestart wanneer het binnenkomende signaal een bepaalde volumewaarde haalt. Bijgevolg kunt u het effect via de aanslag sturen.
Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚).
3. Effecten van de XV-5080
43: FORMANT FILTER Hiermee voorziet u het binnenkomende signaal van klinkers, wat “sprekend” op een menselijke stem lijkt. L in
L out Overdrive
R in
Formant
2-Band EQ
Pan L Pan R
R out
(Overdrive) Switch Hiermee kunt u bepalen of de Overdrive via het niveau van het inkomende signaal kan worden teruggezet (“Reset”) of niet. (OFF, ON). Drive Hiermee kunt u de vervorming in of uitschakelen. Als ze ingeschakeld is, ligt het volume een stuk hoger (OFF, ON: 0~127). Vowel 1, 2 Hiermee kunt u twee klinkers kiezen. “1” is de linker klinker, en “2” de rechter (a, e, i, o, u). Rate Hiermee bepaalt u hoe snel er van de ene klinker naar de andere wordt overgeschakeld (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat overschakeling synchroon loopt met het Patch(blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Depth Hiermee bepaalt u de diepte (intensiteit) van het “klinkereffect” (0~127). Manual Met deze parameter bepaalt u de lengte van de twee klinkers voor de automatische wissels: kies “50” om te zorgen dat klinker “1” en “2” dezelfde lengte hebben. Met grotere waarden zorgt u dat klinker “1” langer wordt aangehouden dan klinker “2”. Met een waarde kleiner dan “50” zorgt u dat klinker “2” langer duurt (0~100). (Keysync) Switch Met deze parameter bepaalt u of de LFO al (ON) dan niet (OFF) vanaf het begin moet beginnen, wanneer het volume van de gespeelde noten de “Threshold”waarde bereikt of erboven ligt (OFF, ON). Thres Stel hier het volume in dat het binnenkomende signaal moet hebben om te zorgen dat de LFO weer vanaf het begin begint (indien u “Keysync” op ON hebt gezet) (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
82
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
44: RING MODULATOR Een Ring Modulator voorziet het bewerkte signaal via een interne oscillator van frequentie-modulatie en zorgt zo voor een bel-achtig geluid. Dit effect kan via het volume van een signaal naar wens worden gecontroleerd. L in
Ring Mod
2-Band EQ
L out
R in
Ring Mod
2-Band EQ
R out
Freq # Met deze parameter kiest u de frequentie van het inkomende signaal die gemoduleerd wordt (0~127). Modulator Met deze parameter kiest u het signaal dat als “Side Chain/Trigger” moet fungeren voor het activeren/uitschakelen van de Ring Modulator. Hiervoor kunt u één van de beschikbare uitgangsparen (A, B, C, D), OFF (geen controle) of SOURCE (het binnenkomende signaal zelf) kiezen. Monitor Nog zo’n handige parameter: kies ON wanneer het als Trigger gebruikte “Modulator”-signaal eveneens naar de uitgang van de Ring Modulator moet worden gestuurd. Kies OFF als dat niet nodig is (OFF, ON). Sens # Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequentie moet worden gemoduleerd (0~127). Polarity Kies hier of de frequentiemodulatie geluiden moet voortbrengen die boven (UP) of onder (DOWN) het originele signaal liggen. Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
XV-5080
MFX-parameters
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
45: MULTI TAP DELAY Ziehier een Delay met vier Delay-lijnen (voor evenveel herhalingen). Balance D
L in Feed back
Delay 1 Delay 3
2-Band EQ
L out
Balance W
Balance W
Delay 4
R in Balance D
2-Band EQ
(Output) Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
46: REVERSE DELAY Reverse Delay is een effect dat het binnenkomende signaal omkeert (achterstevoren) en die versie dan herhaalt.
Multi Tap Delay
Delay 2
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
R out
L in Feedback
1
D1 D2
Rev. Delay
Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het vertraagde signaal nog eens naar de ingang van de Delay wordt gestuurd, zodat het aantal herhalingen toeneemt. Positieve waarden (+) betekenen dat het signaal nog eens met normale fase naar de ingang van de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase van opnieuw “geïnjecteerde” signalen wordt omgekeerd (–98~+98%). HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. In de natuur houdt dit verband met de oppervlakte van de voorwerpen die het geluid weerkaatsen. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Level 1, 2, 3, 4 Hiermee kunt u het volume van de vier Delay-lijnen instellen (0~127). Pan 1, 2, 3, 4 Hiermee bepaalt u de stereopositie van de Delay-lijnen. Aangezien u elke lijn ergens anders in het stereobeeld kunt plaatsen, kunt u voor een behoorlijk complex geluidsbeeld zorgen. Kies “0” voor een lijn die zich in het midden moet bevinden (L64~0~63R). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
D4
R in
L out
2-Band EQ
R out
2 D3
3
(Delay) 1, 2, 3, 4 Hiermee bepaalt u de vertragingstijd van de betreffende Delay-lijn, d.w.z. de afstand tussen het binnenkomende signaal en de eerste herhaling (0~900 ms). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de vertragingen synchroon lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Feedback 1:4 # Hiermee bepaalt u hoeveel van de Delay-lijnen “1” en “4” nog eens naar de ingang van het effect wordt gestuurd. Met negatieve waarden keert u de fase van deze signalen om (–98~+98%). HF Damp 1: 4 Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen van Delay “1” en “4” worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Level 1:2:3 Hiermee stelt u het volume van de Delay-lijnen “1”, “2” en “3” in (0~127). Pan 1:2:3 Hiermee stelt u de stereopositie van de Delay-lijnen “1”, “2” en “3” in. “0” staat voor “midden” (L64~0~63R). Threshold Hiermee kiest u de drempelwaarde die het volume van het binnenkomende signaal moet halen om de omgekeerde Delay te starten (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
83
Referentiehandboek
(Delay) 1, 2, 3, 4 Hiermee bepaalt u de vertragingstijd van de betreffende Delay-lijn (1~4), d.w.z. de afstand tussen het binnenkomende signaal en de eerste herhaling (0~1800 ms). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de vertragingen synchroon lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173).
Delay
2-Band EQ
3. Effecten van de XV-5080
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). (Output) Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
47: SHUFFLE DELAY De Shuffle Delay zorgt eveneens voor herhalingen, maar die worden dan gesyncopeerd, zodat er een Shuffle-ritme ontstaat (vandaar de naam). L in Feedback
Delay 1
1
Delay 2
2
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
(Delay) Time # Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen (0~1800 ms). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de vertragingen synchroon lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Shuffle Rate # Hiermee bepaalt u de verschuiving van Delay “B” in verhouding tot Delay “A”. De waarde “100%” betekent dat Delay “A” en “B” dezelfde vertragingstijd hanteren (0~100%). Acceleration Met deze parameter bepaalt u hoe snel de “Delay”parameter van de huidige waarde in de nieuwe overgaat. De snelheid van deze overgang is bepalend voor de mate waarin de toonhoogte verandert (0~15). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Pan A Hiermee bepaalt u de stereopositie van Delay “A” (L64~0~63R). Pan B Hiermee bepaalt u de stereopositie van Delay “B” (L64~0~63R).
84
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Delay
R in
Balance Hiermee bepaalt u de volumeverhouding tussen Delay “A” en “B” (A100:0B~A0:100B).
48: 3D DELAY Ziehier een Delay met een duidelijk driedimensioneel tintje (naast links/rechts ook voor/achter). Het Delaygeluid bevindt zich 90° links en 90° rechts. L 3D Delay L
Level
2-Band EQ
3D Delay C 3D Delay R R
2-Band EQ
* Zie ook “Tips voor de “3D”-effecten” op blz. 108.
Center Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor de Delay in het midden van het geluidsbeeld (0~1800 ms). Left Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het linker kanaal (0~1800 ms). Right Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het rechter kanaal (0~1800 ms). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de vertragingen synchroon lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS).
XV-5080
MFX-parameters
Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). (Level) Center, Left, Right Hiermee bepaalt u het volume van de drie Delay-lijnen (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
Pre Delay 1:2:3 Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en de drie Pitch Shift-lijnen (0,0~500,0 ms). Balance Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level 1:2:3 Hiermee stelt u het volume van de drie Pitch Shift-lijnen in (0~127). Pan 1:2:3 Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van de drie Pitch Shift-lijnen. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
50: LOFI COMPRESS Het Lo-Fi-effect verandert de geluidskwaliteit tot u die smerige, “organische” Sound overhoudt die zo typerend is voor veel moderne dansproducties. L in
49: 3VOICE PITCH SHIFTER
Lo-Fi
Zoals u weet (zie blz. 73), zijn er ook nog andere Pitch Shifters. Dit exemplaar voegt drie getransponeerde en/of ontstemde stemmen toe aan het binnenkomende signaal. L out
L
R
L out
Pitch 1
1
Pitch 2
2
Pitch 3
3 R out
(Pch Coarse) 1:2:3 #1 Hiermee kunt u de drie Pitch Shift-lijnen in stappen van halve tonen transponeren (–24~+12 halve tonen). (Pch Fine) 1:2:3 #1 Hiermee kunt u de drie Pitch Shift-lijnen in stappen van 2 Cent ontstemmen om een voller/vetter geluid te bereiken (–100~+100 Cent). Mode Kies hier de kwaliteit van de transpositie: hoe groter de waarde, hoe beter de kwaliteit – maar dan reageert het effect ook trager.
R in
2-Band EQ
Pan L Pan R
R out
(Lo-Fi) Type Hiermee stelt u in hoe “smerig” het geluid moet zijn. Hoe groter de waarde, hoe slechter de klankkwaliteit (1~9). (Pre Filter) Type Kies hier het filter waarmee het inkomende geluid wordt bewerkt voordat het door de LoFi-processor onder handen wordt genomen. Jammer genoeg hebben de filters alleen nummers (1~6). U moet dus zelf even uitproberen welke het beste resultaat oplevert. (Post Filter 1) Type Kies hier het filter waarmee het geluid aan de uitgang van de LoFi-processor wordt bewerkt: 1~6. (Post Filter 2) Type Hier luiden de mogelijkheden OFF (geen tweede filter), LPF en HPF. (OFF, LPF, HPF). Cutoff Hiermee kunt u de frequentie instellen waarboven/ waaronder het filter actief moet zijn
85
Referentiehandboek
Out Ziehier een parameter die toelaat om de 3D-indruk zodanig “voor te bereiden” dat hij ook optimaal uit de verf komt. Kies SPEAKER als u het geluid van de XV-5080 (via de OUTPUT-connectors) met behulp van een eindtrap e.d. uitversterkt. Kies PHONES als u met een hoofdtelefoon werkt.
Fbk 1:2:3 Hiermee zorgt u voor herhalingen van de drie Pitch Shift-lijnen en navenant dalende/klimmende noten (– 98~+98%).
3. Effecten van de XV-5080
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
(Disc) Type Hiermee stelt u in welk soort (virtuele) vinylplaat u aan het “afspelen” bent: LP, EP, SP, RND.
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
LPF Hiermee stelt u de grensfrequentie in voor de LPF die de plaatruis vanaf een bepaalde frequentie onderdrukt (200~8000 Hz, BYPASS).
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan Met deze parameter kiest u de plaats van het effect in het stereobeeld. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts (L64~0~63R).
51: LOFI NOISE Naast kwaliteitsvermindering via het LoFi-effect bevat dit algoritme tevens een aantal parameters waarmee u kunt zorgen dat het geluid “prettig gestoord” door het leven gaat. 2-Band EQ
L in
L out
Lo-Fi Radio
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het binnenkomende Tone/Rhythm Tone-signaal en de “slechterikken” (LoFi, radio en/of pickup) (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan Met deze parameter kiest u de plaats van het effect in het stereobeeld. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts (L64~0~63R).
52: SPEAKER SIMULATOR 2-Band EQ
R out
(Lo-Fi) Type Hiermee stelt u in hoe “smerig” het geluid moet zijn. Hoe groter de waarde, hoe slechter de klankkwaliteit (1~9). (Post Filter) Type Ziehier een filter voor het bewerken van he LoFi Noisesignaal alvorens het de buitenwereld bereikt. Hier luiden de mogelijkheden OFF, LPF en HPF (OFF, LPF, HPF). Cutoff Hiermee kunt u de frequentie instellen waarboven/ waaronder het filter actief moet zijn (Radio) Detune Dit zijn eigenlijk twee parameters: met de linker waarde bepaalt u hoe “slecht” de MFX op de “zender” staat afgestemd (0~127). (Radio) Level Met deze parameter bepaalt u het volume van de achtergrondruis (0~127).
86
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Noise Gen. Lo-Fi
R in
(Disc) Level Hiermee stelt u het volume van de vinyl-bijgeluiden in (0~127).
Dit effect simuleert een gitaarversterker en de virtuele micro die voor de “opname” van dit geluid wordt gebruikt. L in
Speaker
L out
R in
Speaker
R out
(Speaker) Type Kies hier het type luidspreker. Bovendien kunt u bepalen in wat voor kast hij zit, hoe groot hij is en met welk type microfoon hij wordt “opgenomen”. Type . . . . . . . . . . . .Behuizing. . . . . . . . . . . . . . Speaker. . . . Microfoon SMALL 1 . . . . . . .Klein (open) . . . . . . . . . . . 10 . . . . . . . . dynamisch SMALL 2 . . . . . . .Klein (open) . . . . . . . . . . . 10 . . . . . . . . dynamisch MIDDLE . . . . . . . .Open achterkant . . . . . . . 12 x 1. . . . . dynamisch JC-120 . . . . . . . . . .Open achterkant . . . . . . . 12 x 2. . . . . dynamisch BUILT IN 1. . . . . .Open achterkant . . . . . . . 12 x 2. . . . . dynamisch BUILT IN 2. . . . . .Open achterkant . . . . . . . 12 x 2. . . . . condensator BUILT IN 3. . . . . .Open achterkant . . . . . . . 12 x 2. . . . . condensator BUILT IN 4. . . . . .Open achterkant . . . . . . . 12 x 2. . . . . condensator BG STACK 1 . . . .Gesloten . . . . . . . . . . . . . . 12 x 2. . . . . condensator BG STACK 2 . . . .Groot, gesloten . . . . . . . . 12 x 2. . . . . condensator MS STACK 1 . . . .Groot, gesloten . . . . . . . . 12 x 4. . . . . condensator MS STACK 2 . . . .groot, gesloten . . . . . . . . . 12 x 4. . . . . condensator METAL STACK. .twee speakers . . . . . . . . . 12 x 4. . . . . condensator 2-STACK. . . . . . . .grote, gesloten kast . . . . . 12 x 4. . . . . condensator 3-STACK. . . . . . . .grote, gesloten kast . . . . . 12 x 4. . . . . condensator
XV-5080
MFX-parameters
(MIC) Setting Met deze parameter stelt u in waar de microfoon staat opgesteld die u voor het “opnemen” van het geluid gebruikt (virtueel, wel te verstaan). Hoe groter de waarde, hoe verder zich de denkbeeldige microfoon van de denkbeeldige speakerkast vandaan bevindt (1~3). Level # Hiermee stelt u het volume van het microfoongeluid in. Direct Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
53: OVERDRIVE 2 In tegenstelling tot de “gewone” Overdrive (zie blz. 63) kunt u hier rekenen op een veel extremere vervorming. L in
54: DISTORTION 2 Ziehier een bijtendere versie van het “gewone” Distortion-effect (zie blz. 63). L in
L out Distortion
Amp Simulator
2-Band EQ
Pan L Pan R
R in
R out
Drive #, Level, LowGain, Hi Gain, Amp Type Zie blz. 63 (of hierboven). Tone Hiermee kunt u de klankkleur van het Distortioneffect instellen (0~127). Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
L out Overdrive
Amp Simulator
2-Band EQ
Pan L Pan R
R in
55: STEREO COMPRESSOR
R out
Tone Hiermee kunt u de klankkleur van het Overdriveeffect instellen (0~127). Switch Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit. (Amp) Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten Bovendien kunt u deze simulatie uitschakelen als u ze niet nodig hebt. Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). Pan # Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het effectsignaal. “L64” betekent helemaal links, “0” staat voor het midden, “63R” is helemaal rechts (L64~0~63R).
L in
Compressor
2-Band EQ
L out
R in
Compressor
2-Band EQ
R out
Sustain, Attack, Post Gain, LowGain, Hi Gain, Level # Zie blz. 66 voor een verklaring van deze parameters. Onthoud echter dat deze Compressor stereo is.
56: STEREO LIMITER Ziehier de stereo-versie van de “gewone” Limiter (zie blz. 66). L in
Limiter
2-Band EQ
L out
R in
Limiter
2-Band EQ
R out
Threshold Hiermee stelt u het volume in dat het ingangssignaal moet halen om de Limiter in werking te laten treden. Dit is dus de “drempelwaarde” (0~127). Ratio Hiermee bepaalt u hoe sterk signalen, die op of boven de Threshold waarde liggen, afgezwakt worden (1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1). Release Hiermee bepaalt u wanneer de Limiter uitgeschakeld wordt nadat het volume weer onder de Thre-waarde is gedaald (0~127). Post Gain Hiermee stelt u het uitgangsniveau in (0 dB, +6 dB, +12 dB, +18 dB).
87
Referentiehandboek
(Overdrive) Drive # Hiermee bepaalt u in welke mate het geluid moet/mag vervormen. Dat heeft ook consequenties voor het uitgangsvolume (0~127).
3. Effecten van de XV-5080
Low Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
57: GATE Een Gate was oorspronkelijk bedoeld als ruisonderdrukker (net zoals een Noise Suppressor). Hij moest voorkomen dat je de gitaarversterker e.d. ook op plaatsen hoort brommen waar de gitaar helemaal niet speelt. Al snel begon men dit echter ook als “effect” te gebruiken om lang nazinderende klanken wat “compacter” te maken. Dit Gate-effect is vooral voor dit soort toepassingen bedoeld. L in
R in
Gate
Gate
Threshold Hiermee bepaalt u de “drempel”, d.w.z. de volumewaarde die het controlesignaal minimaal moet halen om te zorgen dat de Gate opengaat (0~127). Monitor Nog zo’n handige parameter: kies ON wanneer het als Trigger gebruikte “Key”-signaal eveneens naar de uitgang van de Gate moet worden gestuurd. Kies OFF als dat niet nodig is (OFF, ON). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
L out
R out
Mode Hiermee bepaalt u hoe dit effect moet werken: als GATE, d.w.z. een schakeling die signalen pas doorlaat wanneer ze (of het controlesignaal) de “Thre”-waarde halen; ofwel als DUCK (eigenlijk “Ducking Filter”) d.w.z. een schakeling die het binnenkomende signaal onderdrukt zodra er een controlesignaal is (GATE, DUCK). Een te gekke toepassing voor deze Gate is (in de Performance-mode): stuur een tapijtklank (Patch) naar het effect en wijs de HiHat (van een Rhythm Set) aan een aparte uitgang toe. Kies die uitgang als “Key”. Speel nu “platte” akkoorden met de tapijtklank. Naar gelang de “Mode”-instelling wordt de tapijt nu ritmisch weergeven en klinkt enkel wanneer de HiHat speelt (GATE) of wanneer de HiHat niet speelt (DUCK). * Vergeet niet “Monitor” op OFF te zetten. Attack Time Hiermee bepaalt u hoe snel het binnenkomende signaal hoorbaar wordt eens de Gate open is gegaan (0~127). Hold Time Hiermee bepaalt u hoe lang de Gate sowieso open blijft eens ze is geopend (0~127). Release Hiermee bepaalt u hoe snel de Gate weer dichtgaat eens het controlesignaal (“Key”) onder de “Thre”waarde is kommen te liggen (en na verstrijken van de “Hold”-duur) (0~127).
88
Key Net zoals op een “professionele” Gate kunt u met deze parameter het signaal kiezen dat bepaalt wanneer de Gate open en dicht gaat (wordt ook wel “Side Chain” genoemd). Hiervoor kunt u één van de beschikbare uitgangsparen (A, B, C, D), OFF (geen controle) of SRC (het binnenkomende signaal zelf) kiezen.
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
58: SLICER Dit effect kapt het geluid “in stukjes”. Zo kunt u van tapijten (lang aangehouden akkoorden) e.d. ritmisch gespeelde partijen maken. Dit sluit aan bij de Gate van daarnet, maar wordt niet door een ander signaal beïnvloed. L in
Slicer
L out
R in
Slicer
R out
Beat 1~4 Hier kunt u voor elke zestiende van een tel (vier per 4/4-tel) het volume instellen. “0” betekent dat het geluid niet wordt weergegeven (0~127). Rate # Hiermee bepaalt u de snelheid van één Slicer-cyclus (maat) (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de snelheid synchroon loopt met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Attack Hiermee bepaalt u hoe snel het volume tussen de tellen verandert. Hoe groter de waarde, hoe sneller de volumeveranderingen (0~127). Trigger # Kies hier één van de beschikbare uitgangsparen (A, B, C, D), OFF (geen controle) of SOURCE (het binnenkomende signaal zelf). Dát signaal wordt gebruikt om te zorgen dat het motiefje (“Pattern”) weer vanaf het begin begint.
XV-5080
MFX-parameters
Threshold Hiermee bepaalt u de “drempel”, d.w.z. de volumewaarde die het controlesignaal minimaal moet halen om te zorgen dat het motiefje naar het begin terugkeert (0~127). Monitor Kies ON wanneer het als Trigger gebruikte “Reset”signaal eveneens naar de uitgang van de Slicer moet worden gestuurd. Kies OFF als dat niet nodig is (OFF, ON). Mode Met deze parameter bepaalt u de overgang van één tel naar de volgende. Kies LEGATO als het om “vloeiende” volumeveranderingen moet gaan. Kies SLASH als het volume vóór de eerstvolgende tel even op “0” moet worden gezet, om een duidelijke “breuk” te veroorzaken (LEGATO, SLASH).
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
59: ISOLATOR Ziehier een bijzonder krachtige Equalizer waarmee u de gewenste frequentiebanden kunt onderdrukken, terwijl een andere band wordt doorgelaten. L in
Isolator
Low Boost
L out
R in
Isolator
Low Boost
R out
High #, Middle #, Low # Hiermee kunt u het volume van de betreffende frequentieband ophalen (tot +4dB) en afzwakken (tot –60dB). In het tweede geval is die band niet meer hoorbaar. “0” betekent dat het volume van de betreffende band niet verandert (–60~+4 dB). (Anti Phase Low) Switch Hiermee schakelt u de Anti-Phase-functie in of uit en bepaalt u tevens hoe sterk ze de Low- of Mid-band moet beïnvloeden. Als u ON kiest, wordt het andere kanaal van het stereosignaal in tegenfase geplaatst en aan het signaal toegevoegd. Met de Level-parameter kunt u dan –mits een geschikte instelling– zorgen dat enkel een welbepaalde partij hoorbaar is. (Dit werkt enkel voor stereo-signalen.) (OFF, ON:0~127) Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
60: 3D CHORUS Ziehier een Chorus met een duidelijk driedimensioneel tintje (naast links/rechts ook vóór/achter). Het Chorus-geluid bevindt zich 90° links en 90° rechts. L
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
3D Chorus R
Rate # Met deze parameter bepaalt u de modulatiesnelheid van de Chorus (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de snelheid synchroon loopt met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Depth Dit is de diepte van het Chorus-effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Chorus werkt (0~127). Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚). Pre Delay Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Chorus in (0,0~100,0 ms). (Filter) Type Hiermee kiest u het filtertype dat op het Chorus-effect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hogetonen doorlaat, terwijl een LPF-filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies OFF als u geen filter nodig hebt (OFF, LPF, HPF). Cutoff Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen frequentie in te stellen (200~8000 Hz). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W).
89
Referentiehandboek
Shuffle # Met deze parameter kunt u instellen hoe sterk de telkens tweede zestiende (1-2, 1-4, 2-2, 2-4…) moet worden vertraagd. Naar gelang de instelling zorgt dit voor een Shuffle- of Swing-ritme. Hoe groter de waarde, hoe meer de telkens tweede zestiende wordt vertraagd (0~127).
(Low Level) Boost Hiermee bepaalt u het volume van het ultra-laag (0~127). Met de schakelaar (ON/OFF) bepaalt u of dit filter überhaupt wordt gebruikt. Naar gelang de overige Isolator-instellingen valt de werking van deze parameter echter niet altijd op (OFF, ON:0~127).
3. Effecten van de XV-5080
Out Ziehier een parameter die toelaat om de 3D-indruk zodanig “voor te bereiden” dat hij ook optimaal uit de verf komt. Kies SPEAKER als u het geluid van de XV-5080 (via de OUTPUT-connectors) met behulp van een eindtrap e.d. uitversterkt. Kies PHONES als u met een hoofdtelefoon werkt. Lev Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). * Zie ook “Tips voor de “3D”-effecten” op blz. 108
61: 3D FLANGER Ziehier een Flanger met een duidelijk driedimensioneel tintje (naast links/rechts ook vóór/achter). Het Flanger-geluid bevindt zich 90° links en 90° rechts. 2-Band EQ
L
2-Band EQ
L out
R out
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Rate # Met deze parameter bepaalt u de modulatiesnelheid van de Flanger (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om te zorgen dat de snelheid synchroon loopt met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173). Depth Dit is de diepte van het effect. Hoe groter de waarde, hoe uitdrukkelijker de Flanger werkt (0~127). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd, wat algemeen bekend staat als “terugkoppeling”. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het Flangersignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%). Phase Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal (0~180˚). Pre Dly Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en de Flanger in (0,0~100,0 ms). (Filter) Type Hiermee kiest u het filtertype dat op het Flanger-effect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hogetonen doorlaat, terwijl een LPF-filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies OFF als u geen filter nodig hebt (OFF, LPF, HPF). Cutoff Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen frequentie in te stellen (200~8000 Hz).
90
Step Rate# Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte (in stappen dus) gemoduleerd wordt (0,1~20,0 Hz, nootwaarde). Als u een nootwaarde kiest, wordt de modulatie met een MIDI Clock-signaal gesynchroniseerd. Dat betekent uiteraard dat u de “leverancier” van het synchronisatiesignaal moet kiezen. Let wel: als u een cijferwaarde kiest, wordt de Step Flanger niet via MIDI gesynchroniseerd. Als u daarentegen een noot kiest, terwijl de XV-5080, in de MIDI-stand, geen MIDI-synchronisatiesignaal ontvangt, dan kiest hij zijn eigen tempo (Patch-/System-tempo, zie blz. 114 en 173). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
3D Flanger R
(Step Rate) Switch Hiermee bepaalt u of de toonhoogte al (ON) dan niet (OFF) in hoorbare trappen verandert.
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Out Ziehier een parameter die toelaat om de 3D-indruk zodanig “voor te bereiden” dat hij ook optimaal uit de verf komt. Kies SPEAKER als u het geluid van de XV-5080 (via de OUTPUT-connectors) met behulp van een eindtrap e.d. uitversterkt. Kies PHONES als u met een hoofdtelefoon werkt. Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127). * Zie ook “Tips voor de “3D”-effecten” op blz. 108
XV-5080
MFX-parameters
62: TREMOLO Dit effect lijkt ergens wel op de Slicer (blz. 88), maar het werkt minder radicaal – en bovendien geldt het voor alle frequenties. Hiermee kunt u het geluid regelmatig laten opkomen en uitdeinen. L in
Tremolo
R in
Tremolo
2-Band EQ
2-Band EQ
SAW1
SAW2
L out
R out
Mod Wave Kies hier de golfvorm die voor de modulatie van het volume wordt gebruikt. Die keuze is bepalend voor de aard van de overgangen (vloeiend of trapsgewijs). De mogelijkheden zijn TRI (driehoek), SQR (blokgolf), SIN (sinus) en SAW1/2 (zaagtand 1/2). Ziehier hoe de twee “SAW”-golfvormen er uitzien: SAW1
wijs). De mogelijkheden zijn TRI (driehoek), SQR (blokgolf), SIN (sinus) en SAW1/2 (zaagtand 1/2). Ziehier hoe de twee “SAW”-golfvormen er uitzien:
SAW2
Depth # Hiermee bepaalt u hoe groot de volumeverschillen van deze automatische modulatie zijn (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
63: AUTO PAN Hiermee laat u het geluid automatisch heen en weer bewegen door het stereobeeld. Als u de MFX nog voor iets anders zou willen gebruiken, kunt u een vergelijkbaar effect via de Matrix Control-functie programmeren. Zie blz. 185. L in
Auto Pan
2-Band EQ
L out
R in
Auto Pan
2-Band EQ
R out
Mod Wave Kies hier de golfvorm die voor de modulatie van de stereopositie wordt gebruikt. Die keuze is bepalend voor de aard van de sprongen (vloeiend of trapsge-
Depth # Hiermee bepaalt u de diepte (intensiteit) van het effect (0~127). Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het MFXeffect (0~127).
64: STEREO PHASER 2 Ziehier een stereo Phaser.
L in
Phaser Mix Mix
R in
Phaser
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
(Phaser) Type Hiermee kiest u het type Phaser. “2” zorgt voor een intenser effect in de hoge tonen dan “1”. Mode Hiermee kiest u het aantal stappen waarin de Phaser werkt (4/8/12/16). Polarity Hiermee bepaalt u of de linker en rechter fase (kanaal) gelijk of tegengesteld lopen. INVERSE: De twee kanalen werken in tegenfase, wat voor een breder en ruimtelijker geluid zorgt. SYNCHRO: De linker en rechter fase lopen gelijk. Kies deze stand voor een stereosignaal. Manual # Hiermee kiest u de frequentie die vooral door de Phaser wordt bewerkt.
91
Referentiehandboek
Rate # Met deze parameter bepaalt u de modulatiesnelheid van de Tremolo (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om de modulatie synchroon te laten lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173).
Rate # Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de bewegingen (0,05~10,00 Hz). U kunt ook een nootwaarde kiezen om de modulatie synchroon te laten lopen met het Patch- (blz. 114) of System-tempo (blz. 173).
3. Effecten van de XV-5080
Rate # Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van de Phaser.
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit.
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Resonance Hiermee stelt u de terugkoppelingsgraad van de Phaser in. Hoe groter de waarde, hoe meer er sprake is van een toegevoegd “effect”. X-Feedback Hiermee kunt u de hoeveelheid (%) van het Phaser-signaal instellen dat nog een keer naar de ingang van het effect wordt gestuurd. Positieve waarden (+) betekenen dat de fase van het terugkoppelingssignaal gehandhaafd blijft. Een negatieve instelling daarentegen (–) betekent dat de fase van het terugkoppelingssignaal omgekeerd wordt. Mix Level Hiermee bepaalt u het volume van het uit-fase gezette signaal in verhouding tot het originele signaal. (Step Rate) Switch Hiermee kunt u bepalen of de toonhoogte al (ON) dan niet (OFF) in duidelijk hoorbare trappen verandert. Rate # Hiermee regelt u de snelheid (periode) van de toonhoogteveranderingen. Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
65: STEREO AUTO WAH Zie hier de stereoversie van de al eerder (zie blz. 65) besproken Auto Wah. Hier bespreken we enkel de parameters die daar nog niet aan bod zijn gekomen. L in
Auto Wah
2-Band EQ
L out
R in
Auto Wah
2-Band EQ
R out
Polarity Hiermee kiest u in welke richting de frequentie verandert wanneer de Auto Wah gemoduleerd wordt: kies UP als de filterfrequentie moet worden verhoogd, of DOWN om de filterfrequentie te verminderen. Phase # Hiermee bepaalt u de faseverschuiving tussen het linker en rechter kanaal van het Wah-effect.
92
Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
66: ST FORMANT FILTER Ziehier de stereoversie van het al besproken (zie blz. 82). L in
Overdrive
Formant
2-Band EQ
L out
R in
Overdrive
Formant
2-Band EQ
R out
(Overdrive) Switch Hiermee schakelt u de Overdrive in of uit. Drive # Hiermee bepaalt u de vervormingsgraad. Dat heeft ook invloed op het uitgangssignaal. Vowel1, Vowel, 2, Rate #, Depth #, Manual # Zie blz. 82. Phase # Hiermee bepaalt u de faseverschuiving tussen het linker en rechter kanaal tijdens de “klinker-overschakeling”. Switch Hiermee kiest u of de LFO voor de klinker-overschakeling door het inkomende signaal al (ON) dan niet (OFF) kan worden teruggezet. Thres Hiermee kiest u het volume van waaraf de terugstelling gebeurt. Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
XV-5080
MFX-parameters
67: MULTI TAP DELAY 2
68: REVERSE DELAY 2
Ziehier een Multi-Tap-Delay met een beduidend langere vertragingstijd (tot 3000 ms oftewel 3 seconden). Balance D
L in Feed back
Delay 1 Delay 3
2-Band EQ
Ziehier een tweede omgekeerde Delay met een veel langere vertragingstijd (tot 1500 ms). Zie blz. 83 voor meer details.
L out L in Feedback
Balance W
D2
Rev. Delay
Multi Tap Delay Balance W
Delay 4
1
D1
Delay D4
R in Balance D
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
2 D3
3
R in
Delay 2
2-Band EQ
R out
1~4 Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de betreffende Delaylijn (1~4). Feedback # Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde “0” betekent dat er geen sprake is van Feedback (–98~+98%).
(Level) 1~4 Hiermee stelt u het volume van de betreffende Delaylijn (1~4) in.
Ziehier een tweede Shuffle Delay. U raadt het al: ook deze heeft een langere vertragingstijd (tot 3000 ms) dan zijn collega op blz. 84. L in Feedback
Delay 1
1
Delay 2
2
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
Delay
R in
70: 3D DELAY 2 Ziehier een 3D Delay met een langere vertragingstijd (max. 3000 ms). Zie blz. 84 voor een verklaring van de parameters. L 3D Delay L
Level
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
3D Delay C
(Pan) 1~4 Hiermee bepaalt u de stereopositie van de betreffende Delay-lijn (1~4). “L64” is helemaal links, “0” vertegenwoordigt het midden en “63R” is helemaal rechts. Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
3D Delay R R
71: ROTARY 2 Ziehier een Rotary-effect met een nadrukkelijk laaggehalte (meer dan de versie op blz. 65. Dit effect heeft dezelfde specificaties als het effect van het VK-7 orgel. L in
Balance # Hiermee bepaalt u de balans tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. “D100:0W” betekent dat u enkel het originele signaal hoort. “D0:100W” staat voor “enkel effectgeluid” (D100:0W~D0:100W). Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
2-Band EQ
L out
2-Band EQ
R out
Rotary R in
(Rotary) Speed # Hiermee kiest schakelt u om van de ene snelheid naar de andere. SLOW: de Woofer “draait” op de voor “Woofer Slow” ingestelde snelheid, terwijl de Tweeter de “Tweeter Slow”-waarde hanteert. FAST: de Woofer hanteert de “Woofer Fast”-snelheid en de Tweeter de “Tweeter Fast”-snelheid.
93
Referentiehandboek
HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS).
69: SHUFFLE DELAY 2
3. Effecten van de XV-5080
Brake # Hiermee kunt u de draaiing van de roterende luidsprekers stoppen. Dat gebeurt dan geleidelijk aan. Als u de draaiing daarna weer inschakelt, komt de “luidspreker” geleidelijk aan weer op snelheid. (Spread) Value Hiermee bepaalt u de stereobreedte van het Rotaryeffect. Hoe groter de waarde, hoe breder het geluidsbeeld wordt. (Woofer) Slow Hiermee stelt kiest u de snelheid die de Woofer bij keuze van de trage snelheid hanteert. (Woofer) Fast Hiermee stelt kiest u de snelheid die de Woofer bij keuze van de hoge snelheid hanteert. (Woofer) Level Hiermee bepaalt u het volume van de Woofer. (Woofer) Trans Up Hiermee stelt u in hoe lang het duurt tot de Woofer de Fast-snelheid bereikt wanneer u die kiest. Hoe groter de waarde, hoe sneller de overgang.
72: ROTARY MULTI Ziehier een multi-effect met een Overdrive/Distortion (ODDS), een 3-bands EQ en een Rotary-effect (RT). Deze zijn in serie geschakeld. L in Overdrive/ Distortion
Amp Simulator
3-Band EQ
R in
L out Rotary
Pan R out
OD/Dist Hiermee schakelt u het Overdrive-/Distortion-effect in of uit. Amp Sim Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit. 3 Band EQ Hiermee schakelt u de 3-bands EQ in of uit.
(Woofer) Trans Down Hiermee stelt u in hoe lang het duurt tot de Woofer de Slow-snelheid bereikt wanneer u die kiest. Hoe groter de waarde, hoe sneller de overgang.
Rotary Hiermee schakelt u het Rotary-effect in of uit.
(Tweeter) Slow, Fast, Level, Trans Up, Trans Down Ziehier dezelfde parameters als voor de Woofer. Deze gelden echter voor de Tweeter.
Type Stel hier in of u een Overdrive- of Distortion-effect nodig hebt.
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume.
High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
Tone Hiermee regelt u de klankkleur van het Overdrive-/ Distortion-effect.
Level # Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
Level Hiermee regelt u het uitgangsniveau van het Overdrive-/Distortion-effect.
Overdrive/Distortion
(Amp Simulator) Type Kies hier het Amp Simulator-type. Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken. Mid Hiermee kunt u het middengebied (frequenties volgens EQ M Fq en EQ M Q) ophalen of afzwakken. High (EQ High Gain) Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken. Mid Freq Hiermee kiest u de centrale frequentie van het midden?gebied.
94
XV-5080
Mid Q (EQ Mid Q) Hiermee bepaalt u de breedte van de middenband, d.w.z. hoevel frequenties er links en rechts van “EQ M Fq” mee opgehaald/afgezwakt worden. Hoe groter deze waarde, hoe smaller de frequentieband. (Rotary) Speed # Hiermee kiest u de “draaisnelheid” van de denkbeeldige Woofer en Tweeter (SLOW of FAST). Slow: De snelheid van “RT L Slow”/“RT H Slow” wordt gehanteerd). Fast: De snelheid van “RT L Fast”/“RT H Fast” wordt gehanteerd.
MFX-parameters
73: KEYBOARD MULTI De Keyboard Multi bevat de volgene in serie geschakelde effecten: Ring Modulator (RM), Equalizer (EQ), Pitch Shifter (PS), Phaser (PH) en Delay (Dly). De Ring Modulator voorziet het inkomende signaal van amplitudemodulatie (AM) en zorg zo voor klokkenachtige geluiden. L in
Ring Mod
3-Band EQ Pitch Shifter
R in
Ring Mod
3-Band EQ
Feedback
Separation Hiermee bepaalt u de stereobreedte van het Rotarygeluid.
L out Feedback
Mix Resonance
Slow Snelheid van de lagetonen-rotor die bij keuze van de Slow-instelling wordt gehanteerd.
Accel Overgangssnelheid van Fast naar Slow en vice versa voor de lagetonen-rotor. Hoe kleiner de waarde, hoe trager de overgang. Level Hiermee bepaalt u het volume van de lagetonen-rotor.
Tweeter Slow, Fast, Accel, Level Ziehier dezelfde parameters als voor de lagetonenrotor. Deze hebben echter betrekking op de hogetonen-rotor (alias “Tweeter”). Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
R out
Sequence Ring Mod Hiermee schakelt u de Ring Modulator in of uit.
Referentiehandboek
Fast Snelheid van de lagetonen-rotor die bij keuze van de Fast-snelheid wordt gehanteerd.
Delay
Phaser
Woofer
3 Band EQ Sw Hiermee schakelt u de Equalizer in of uit. Pch Shift Hiermee schakelt u de Pitch Shifter in of uit. Phaser Hiermee schakelt u de Phaser in of uit. Delay Hiermee schakelt u de Delay in of uit. * Kies het benodigde effect met de [VALUE]-regelaar en verplaats hem, indien nodig, met [F1] of [F2] naar een andere plaats in de keten.
Ring Modulator (RM) Freq # Hiermee kiest u de frequentie die moet worden gemoduleerd. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het rechtstreekse en het Ring Modulator-geluid.
EQ Gain Low Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken. Mid Hiermee kunt u het middengebied (frequenties volgens EQ M Fq en EQ M Q) ophalen of afzwakken. High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken.
95
3. Effecten van de XV-5080
Mid Hiermee kiest u de centrale frequentie van het midden?gebied. Mid Q (EQ Mid Q) Hiermee bepaalt u de breedte van de middenband, d.w.z. hoevel frequenties er links en rechts van “EQ M Fq” mee opgehaald/afgezwakt worden. Hoe groter deze waarde, hoe smaller de frequentieband.
Pitch Shifter Mode Hoe groter de hier gekozen waarde, hoe beter de kwaliteit van de transpositie. Maar het effect is dan ook iets trager. Coarse Tune # *1 Hiermee stelt u het interval voor de toonhoogteverschuiving in (–2±+1 octaaf). Fine Tune # *1 Hiermee kunt u het inkomende signaal in stappen van 2 Cent ontstemmen (–100~+100 Cent). * 1 Tijdens de Realtime-sturing worden de hier ingestelde waarden beïnvloed. Delay Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de transpositie. Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het Pitch Shiftersignaal nog eens naar dit effect wordt gestuurd. De toonhoogte verandert dan in openeenvolgende trappen. Balance Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende signaal en het Pitch Shifter-signaal.
Delay Left Time Hiermee bepaalt u de vertraging van het linker Delaykanaal. Right Time Hiermee bepaalt u vertraging van het rechter Delaykanaal. Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het Delay-signaal nog eens naar dit effect wordt gestuurd. Dat zorgt voor een groter aantal herhalingen. HF Damp Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan BYPASS in (200~8000 Hz, BYPASS). Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het directe signaal en het Delay-signaal. Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
74: RHODES MULTI De Rhodes Multi bevat de volgende in serie geschakelde effecten: Enhancer (EH), Phaser (PH), Chorus of Flanger (CF), Tremolo of Pan (TP). L in
Enhancer Mix
Resonance
Phaser Mix
R in
Enhancer Mix
Phaser Mode Hiermee kiest u het aantal trappen van de Phaser. Chorus/ Flanger
Manual # Hiermee kiest u de frequentie die vooral door de Phaser wordt gemoduleerd.
Resonance Hiermee kunt u het volume van de frequenties rond de PH Man(ual)-waarde nog extra ophalen. Mix Level Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende en het Phaser-signaal.
96
L out
Tremolo/ Pan
R out
Feedback
Chorus/ Flanger
Rate # Hiermee regelt u de modulatiesnelheid. Depth Hiermee bepaalt u de modulatiediepte.
Tremolo/ Pan
Sequence Enhancer Hiermee schakelt u de Enhancer in en uit. Phaser Hiermee schakelt u de Phaser in en uit. CF Sw Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in en uit. TP Sw (TP Switch) Hiermee schakelt u de Tremolo of Pan in en uit.
XV-5080
MFX-parameters
Enhancer Sens # Hiermee regelt u de gevoeligheid van de Enhancer. Mix Level Hiermee bepaalt u de balans tussen de toegevoegde hogetonen en het binnenkomende signaal.
Phaser Zie blz. 96.
Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
75: JD MULTI Ziehier de effectcombinatie die u bv. ook op een JD-990 aantreft: Distortion (DS), Phaser (PH), Spectrum (SP) en Enhancer (EH). Deze effecten zijn in serie geschakeld, maar kunnen in gelijk welke volgorde worden gebruikt. L in
Chorus/Flanger Type Hiermee kiest u hetzij de Chorus, hetzij de Flanger.
Distortion
Phaser
R in
Rate Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid.
L out Spectrum
Enhancer
Depth Hiermee bepaalt u de diepte van het modulatieeffect.
PreDly Hiermee regelt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de Chorus of Flanger. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het originele en het Chorus-/Flanger-signaal. Type Hiermee kiest u het filtertype: OFF (geen filter), LPF (hoog-af filter) of HPF (laag-af filter). Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter.
Tremolo/Pan Type Kies hier hetzij Tremolo, herzij Pan. ModWave Kies hier de golfvorm die voor de modulatie van het volume wordt gebruikt. Die keuze is bepalend voor de aard van de overgangen (vloeiend of trapsgewijs). De mogelijkheden zijn TRI (driehoek), SQR (blokgolf), SIN (sinus) en SAW1/2 (zaagtand 1/2). Ziehier hoe de twee “SAW”-golfvormen er uitzien: SAW1
SAW2
SEQUENCE Dist Hiermee schakelt u het Distortion-effect in en uit. Phaser Hiermee schakelt u de Phaser in en uit. Spectrum Hiermee schakelt u het Spectrum-effect in en uit. Enhancer Sw Hiermee schakelt u de Enhancer in en uit. * Om een effect te verplaatsen: kies het met de [VALUE]-regelaar en schuif het met [F1] of [F2] naar links of rechts.
Distortion Type Hiermee kiest u het benodigde vervormingstype: MELLOW DRIVE: Een ronde, betrekkelijk doffe vervorming. OVERDRIVE: Het klassieke geluid van een overstuurde buizenversterker. CRY DRIVE: Betrekkelijk felle vervorming (met veel hoge tonen). MELLOW DIST: Lijkt op de vervorming die enkel met een grote versterker mogelijk is. LIGHT DIST: Vervorming met een intens, maar helder karakter. FAT DIST: De lage en hoge tonen worden extra benadruk, zodat deze vervorming meer b… lijkt te hebben. FUZZ DIST: Lijkt op FAT DIST, maar vervormt het geluid nog veel sterker. Drive # Hiermee regelt u de vervormingsintensiteit.
Rate # Hiermee kiest u de modulatiesnelheid.
Level Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het vervormingseffect.
Depth # Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit.
97
Referentiehandboek
Feedback Hiermee stelt u in hoeveel (%) van het Flanger-signaal (indien gekozen) nog eens naar het effect wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase omgekeerd wordt.
R out
3. Effecten van de XV-5080
Phaser Manual # Hiermee kiest u de frequentie die vooral wordt bewerkt. Mix Level # Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende en het Phaser-signaal.
76: STEREO LOFI COMPRESS Ziehier de stereo-versie van de Lo-Fi compressor die al op blz. 85 aan bod is gekomen. Zie daar voor een verklaring van de parameters.
Rate # Hiermee kiest u de modulatiesnelheid. Depth # Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit. Resonance # Hiermee zorgt u dat de Phaser een “neuziger” en onmiskenbaar geluid krijgt. Hoe groter de waarde, hoe meer het “effect” op de voorgrond treedt.
L in
Lo-Fi
2-Band EQ
L out
R in
Lo-Fi
2-Band EQ
R out
77: STEREO LO-FI NOISE Ziehier de stereo-versie van het Lo-Fi Noise-effect dat u al van blz. 86 kent. Zie daar voor een verklaring van de parameters die hier niet aan bod komen. L in
Spectrum
L out
2-Band EQ
R out
Lo-Fi
Band Width Hiermee bepaalt u de breedte van de volgende frequentiebanden. Dit heeft een belangrijke invloed op het geluid.
Radio
Noise Gen. Lo-Fi
R in
250Hz Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequenties rond 250Hz worden beïnvloed.
2-Band EQ
Hum
500Hz (500Hz Gain) Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequenties rond 500Hz worden beïnvloed.
Type Als u niet vies bent van een beetje brom, kunt u daar hier het type van kiezen.
1000Hz (1000Hz Gain) Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequenties rond 1000Hz worden beïnvloed.
LPF Kies hier de kantelfrequentie voor het filter dat op het Hum-signaal wordt losgelaten (om lagetonen te onderdrukken).
2000Hz (2000Hz Gain) Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequenties rond 2000Hz worden beïnvloed.
(Hum) Level Hiermee bepaalt u het volume van de brom.
4000Hz (4000Hz Gain) Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequenties rond 4000Hz worden beïnvloed. 8000Hz (8000Hz Gain) Hiermee bepaalt u hoe sterk de frequenties rond 8000Hz worden beïnvloed.
Enhancer Sens Hiermee regelt u de gevoeligheid van de Enhancer. Mix Level # Hiermee bepaalt u de balans tussen de door de Enhancer toegevoegde frequenties en het originele signaal. Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
98
Noise Noise Type Als u tussen de Radio- en Disc-ruis niet uw gading vindt, kunt u hiermee witte of roze ruis kiezen. LPF Kies hier de kantelfrequentie voor het filter dat op het Noise-signaal wordt losgelaten (om lagetonen te onderdrukken). Level Hiermee bepaalt u het volume van de ruis.
XV-5080
MFX-parameters
Mic
78: GUITAR AMP SIMULATOR Ziehier een effect dat een complete gitaarversterker simuleert (COSM). L in
L out Pan L
Pre Amp
Speaker Pan R
R in
R out
Amp Simulator Switch Hiermee schakelt u der versterke in of uit.
Setting Met deze parameter stelt u in waar de microfoon staat opgesteld die u voor het “opnemen” van het geluid gebruikt (virtueel, wel te verstaan). Hoe groter de waarde, hoe verder zich de denkbeeldige microfoon van de denkbeeldige speakerkast vandaan bevindt (1~3). Level Hiermee stelt u het volume van het microfoongeluid in.
Type Kies hier het Amp Simulator-type.
Direct Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het niet bewerkte (“droge”) signaal.
Amp Level
Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
Volume # Hiermee regelt u het volume van de “voorversterker” en dus de vervormingsgraad. Master # Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de voorversterker.
79: STEREO OVERDRIVE Ziehier een stereo Overdrive. L in
Overdrive
Amp Simulator
2-Band EQ
L out
R in
Overdrive
Amp Simulator
2-Band EQ
R out
Amp Tone Presence Hiermee regelt u het volume van de ultra-hoge frequenties. Voor de meeste types luidt het instelbereik 0~127. Kiest u echter “Match Drive”, dan luidt het instelbereik –127~0. Bright Kies hier “On” als u een bijtender en dus feller geluid nodig hebt. Deze parameter is enkel beschikbaar voor de Pre-Amp-types “JC-120”, “Clean Twin” en “BG Lead”. Bass Hiermee bepaalt u het volume van de lagetonen. Middle Hiermee bepaalt u het volume van den middentonen. Voor “Match Drive” is deze parameter niet beschikbaar. Treble Hiermee bepaalt u het volume van de hogetonen.
Speaker Switch Hiermee bepaalt u of het voorversterkergeluid als (ON) dan niet (OFF) naar de Speaker-simulatie wordt gestuurd. Speaker Type Kies hier het type van de gesimuleerde luidspreker(s). Zie ook blz. 86.
Overdrive Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume. Tone Hiermee bepaalt u de klankkleur van het Overdrivesignaal.
Amp Simulator Switch Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit. Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten
EQ Gain Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB).
99
Referentiehandboek
Gain Hiermee regelt u de vervormingsintensiteit van de “voorversterker” (Low, Middle en High).
Pan # Hiermee bepaalt u de stereopositie van het effectgeluid. “L64” betekent helemaal links, “0” slaat op het midden en “63R” betekent helemaal rechts.
3. Effecten van de XV-5080
Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Maak hiervan gebruik als blijkt dat het geluid onder invloed van de vervormer beduidend luider of stiller is geworden.
80: STEREO DISTORTION
81: GUITAR MULTI A De Guitar Multi 1 bevat een Compressor (Cmp), Overdrive of Distortion (ODDS), Amp Simulator (Amp), Delay (Dly), en Chorus of Flanger (CF) die in serie geschakeld zijn. L in
Ziehier een stereo Distortion-effect.
Overdrive/ Distortion
Compressor
Amp Simulator
R in
L in
Distortion
Amp Simulator
2-Band EQ
L out
R in
Distortion
Amp Simulator
2-Band EQ
R out
L out
Delay
Chorus/ Flanger
Distortion
Pan
R out
Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume.
Feedback
Tone Hiermee bepaalt u de klankkleur van het Distortioneffect.
Delay
Amp Simulator Switch Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit.
Delay
Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten
Chorus/ Flanger Feedback
Chorus/ Flanger
Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken (–15~+15 dB). Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
L out R out
Chorus/ Flanger
* Hierboven ziet u een schema van de Delay en de Chorus/ Flanger. Die worden verderop voor de verklaring gebruikt.
Sequence Comp Hiermee schakelt u de Compressor in of uit. OD/Dist Hiermee schakelt u het Overdrive-/Distortion-effect in of uit. Amp Sim Hiermee schakelt u de Compressor in of uit. Delay Hiermee schakelt u de Delay in of uit.
100
XV-5080
Cho/Flg Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in en uit.
Compressor Attack Hiermee bepaalt u de duur van het begin van het signaal (“Attack”) dat niet door de Compressor wordt beïnvloedt. Sustain Hiermee bepaalt u hoe lang het volume door de Compressor constant wordt gehouden (en, indien nodig, dus wordt opgekrikt). Hoe groter de waarde, hoe korter de Sustain. Level # Hiermee bepaalt u het volume van de Compressor.
Overdrive/Distortion
MFX-parameters
Balance (Delay Balance) # Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende en het Delay-signaal.
Chorus/Flanger Type Kies hier hetzij de Chorus, hetzij de Flanger. Rate Hiermee kiest u de modulatiesnelheid. Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit. Feedback Hiermee stelt u in hoeveel (%) van het Flanger-signaal (indien gekozen) nog eens naar het effect wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase omgekeerd wordt. Pre Delay Hiermee regelt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de Chorus.
Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume.
Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het inkomende en het Chorus-/Flanger-signaal.
Tone Hiermee regelt u de klankkleur van het Overdrive-/ Distortion-effect.
Filter
Level Hiermee regelt u het uitgangsniveau van het Overdrive-/Distortion-effect.
Amp Simulator Amp Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten
Type Kies hier het filtertype: OFF (geen filter), LPF (onderdrukken van de lagetonen), HPF (onderdrukken van de hogetonen). Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter.
Output Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan # Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
Delay Left Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de linker vertraging hoorbaar wordt. Right Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de rechter vertraging hoorbaar wordt. Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het Delay-signaal nog eens naar dit effect wordt gestuurd. HF Damp Bepaalt de frequentie waarboven het Feedback-signaal wordt gefilterd. Als dat niet nodig is, moet u hier BYPASS kiezen.
101
Referentiehandboek
Type Stel hier in of u een Overdrive- of Distortion-effect nodig hebt.
3. Effecten van de XV-5080
2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten
82: GUITAR MULTI B Guitar Multi 2 bevat de volgende in serie geschakelde effecten: Compressor (Cmp), Overdrive of Distortion (ODDS), Amp Simulator (Amp), Equalizer (EQ) en Chorus of Flanger (CF). L in Compressor
Overdrive/ Distortion
Amp Simulator
R in
L out 3-Band EQ
Chorus/ Flanger R out
Sequence Comp Hiermee schakelt u u de Compressor in en uit.
Low Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken. Mid Hiermee kunt u het middengebied (frequenties volgens EQ M Fq en EQ M Q) ophalen of afzwakken. High Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakkenophalen of afzwakken.
Mid Mid (EQ Mid Frequency) Hiermee kiest u de centrale frequentie van het midden?gebied. Mid Q Hiermee bepaalt u de breedte van de middenband, d.w.z. hoevel frequenties er links en rechts van “EQ M Fq” mee opgehaald/afgezwakt worden. Hoe groter deze waarde, hoe smaller de frequentieband.
OD/Dist Hiermee schakelt u het Overdrive- of Distortion-effect in en uit.
Chorus/Flanger
Amp Sim Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit.
Filter
3 Band EQ Hiermee schakelt u de Equalizer in en uit. Cho/Flg Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in en uit.
Compressor Attack, Sustain, Level # Zie blz. 101.
Overdrive/Distortion Type Stel hier in of u een Overdrive- of Distortion-effect nodig hebt. Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume. Tone Hiermee regelt u de klankkleur van het Overdrive-/ Distortion-effect.
Zie blz. 101.
Zie blz. 101.
Output Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
83: GUITAR MULTI C Guitar Multi C bevat de volgende in serie geschakelde effecten: Overdrive of Distortion (ODDS), Wah (Wah), Amp Simulator (Amp), Delay (Dly) en Chorus of Flanger (CF). L in Overdrive/ Distortion R in L out Delay
Level Hiermee bepaalt u het volume van het Overdrive-/ Distortion-effect.
Amp Simulator Type Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker.
102
Amp Simulator
Wah
Chorus/ Flanger
Pan R out
Sequence OD Sw Hiermee schakelt u het Overdrive-/Distortion-effect in of uit. Amp Sim Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit.
XV-5080
Wah Hiermee schakelt u de WahWah in of uit. Delay Hiermee schakelt u de Delay in of uit. Cho/Flg Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in of uit.
Overdrive/Distortion Type Stel hier in of u een Overdrive- of Distortion-effect nodig hebt. Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume. Tone Hiermee regelt u de klankkleur van het Overdrive-/ Distortion-effect. Level Hiermee bepaalt u het volume van het Overdrive-/ Distortion-effect.
Filter Type Kies hier het benodigde filtertype voor de WahWah: LPF (beïnvloeding van een groot frequentiebereik) of BPF (beïnvloeding van een beperkter frequentiebereik). Rate Hiermee regelt u de modulatiesnelheid. Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit. Sens Hiermee stelt u de gevoeligheid van het filter in (d.w.z. wanneer het begin te reageren). Manual # Hiermee kiest u de centrale frequentie waarrond de WahWah vooral actief moet zijn. Peak Hiermee bepaalt u de mate waarin het WahWah-effect tot de Manual-frequentie beperkt wordt. Hoe kleiner de waarde, hoe meer frequenties er links en rechts van de Manual-frequentie mee worden beïnvloed. Met een grote waarde zorgt u er daarentegen voor dat het WahWah-effect nagenoeg tot de Manual-frequentie beperkt blijft.
Amp Simulator Type (Amp Simulator Type) Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten
Delay Left Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de linker vertraging hoorbaar wordt. Right Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de rechter vertraging hoorbaar wordt. Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het Delay-signaal nog eens naar dit effect wordt gestuurd. HF Damp Bepaalt de frequentie waarboven het Feedback-signaal wordt gefilterd. Als dat niet nodig is, moet u hier BYPASS kiezen. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende en het Delay-signaal.
Chorus/Flanger Type Kies hier hetzij de Chorus, hetzij de Flanger. Rate Hiermee kiest u de modulatiesnelheid. Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit. Feedback Hiermee stelt u in hoeveel (%) van het Flanger-signaal (indien gekozen) nog eens naar het effect wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase omgekeerd wordt. Pre Delay Hiermee regelt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de Chorus. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het inkomende en het Chorus-/Flanger-signaal.
Filter Type Kies hier het filtertype: OFF (geen filter), LPF (onderdrukken van de lagetonen), HPF (onderdrukken van de hogetonen). Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter. Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
103
Referentiehandboek
Wah
MFX-parameters
3. Effecten van de XV-5080
84: CLEAN GUITAR MULTI A Clean Guitar Multi 1 bevat de volgende in serie geschakelde effecten: Compressor (Cmp), Equalizer (EQ), Delay (Dly) en Chorus of Flanger (CF). L in Compressor
3-Band EQ
R in L out Delay
Chorus/ Flanger
Pan R out
Right Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de rechter vertraging hoorbaar wordt. Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het Delay-signaal nog eens naar dit effect wordt gestuurd. HF Damp Bepaalt de frequentie waarboven het Feedback-signaal wordt gefilterd. Als dat niet nodig is, moet u hier BYPASS kiezen. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende en het Delay-signaal.
Sequence Comp Hiermee schakelt u de Compressor in of uit. 3 Band EQ Hiermee schakelt u de Equalizer in of uit. Delay Hiermee schakelt u de Delay in of uit. Cho/Flg Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in of uit.
Compressor Attack, Sustain, Level # Zie blz. 101.
EQ Gain Low Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken. EQ M Gain Hiermee kunt u het middengebied (frequenties volgens EQ M Fq en EQ M Q) ophalen of afzwakken. High (EQ High Gain) Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken.
Mid Mid Freq Hiermee kiest u de centrale frequentie van het midden?gebied. Mid Q (EQ Mid Q) Hiermee bepaalt u de breedte van de middenband, d.w.z. hoevel frequenties er links en rechts van “EQ M Fq” mee opgehaald/afgezwakt worden. Hoe groter deze waarde, hoe smaller de frequentieband.
Delay Left Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de linker vertraging hoorbaar wordt.
104
Chorus/Flanger Type Kies hier hetzij de Chorus, hetzij de Flanger. Rate Hiermee kiest u de modulatiesnelheid. Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit. Feedback Hiermee stelt u in hoeveel (%) van het Flanger-signaal (indien gekozen) nog eens naar het effect wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase omgekeerd wordt. Pre Dly Hiermee regelt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de Chorus. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het inkomende en het Chorus-/Flanger-signaal.
Filter Type Kies hier het filtertype: OFF (geen filter), LPF (onderdrukken van de lagetonen), HPF (onderdrukken van de hogetonen). Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter.
Output Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan (Output Pan) Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
XV-5080
MFX-parameters
85: CLEAN GUITAR MULTI B Clean Guitar Multi 2 bevat de volgende in serie geschakelde effecten: Auto-Wah (AW), Equalizer (EQ), Delay (Dly) en Chorus of Flanger (CF). L in Wah
3-Band EQ
L out Delay
High (EQ High Gain) Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakkenophalen of afzwakken.
Mid
R in
Chorus/ Flanger
Mid (EQ Mid Gain) Hiermee kunt u het middengebied (frequenties volgens EQ M Fq en EQ M Q) ophalen of afzwakken.
Mid Freq Hiermee kiest u de centrale frequentie van het midden?gebied.
Pan R out
Sequence Wah Hiermee schakelt u de Auto Wah in of uit. 3 Band EQ Hiermee schakelt u de 3-bands EQ in of uit. Delay Hiermee schakelt u de Delay in of uit.
Wah Filter Type Kies hier het benodigde filtertype voor de Wah: LPF (beïnvloeding van een groot frequentiebereik) of BPF (beïnvloeding van een beperkter frequentiebereik).
Delay Left Time Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de linker vertraging hoorbaar wordt. Right Time (Delay Time Right) Hiermee bepaalt u de vertraging tussen het inkomende signaal en het moment waarop de rechter vertraging hoorbaar wordt. Feedback Hiermee bepaalt u hoeveel (%) van het Delay-signaal nog eens naar dit effect wordt gestuurd.
Rate Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van de AutoWah.
HF Damp Bepaalt de frequentie waarboven het Feedback-signaal wordt gefilterd. Als dat niet nodig is, moet u hier BYPASS kiezen.
Depth Hiermee stelt u in hoe intensief de Auto-Wah het geluid moet beïnvloeden.
Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het binnenkomende en het Delay-signaal.
Sens Hiermee regelt u de gevoeligheid van het filter voor volumeverschillen.
Chorus/Flanger
Manual # Hiermee kiest u de centrale frequentie waarrond de Auto-Wah vooral actief is. Peak Hiermee bepaalt u de mate waarin het WahWah-effect tot de Manual-frequentie beperkt wordt. Hoe kleiner de waarde, hoe meer frequenties er links en rechts van de Manual-frequentie mee worden beïnvloed. Met een grote waarde zorgt u er daarentegen voor dat het WahWah-effect nagenoeg tot de Manual-frequentie beperkt blijft.
EQ Gain Low Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken.
Type Kies hier hetzij de Chorus, hetzij de Flanger. Rate Hiermee kiest u de modulatiesnelheid. Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit. Feedback Hiermee stelt u in hoeveel (%) van het Flanger-signaal (indien gekozen) nog eens naar het effect wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase omgekeerd wordt. Pre Dly Hiermee regelt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de Chorus.
105
Referentiehandboek
Cho/Flg Sw Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in en uit.
Mid Q Hiermee bepaalt u de breedte van de middenband, d.w.z. hoevel frequenties er links en rechts van “EQ M Fq” mee opgehaald/afgezwakt worden. Hoe groter deze waarde, hoe smaller de frequentieband.
3. Effecten van de XV-5080
Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het inkomende en het Chorus-/Flanger-signaal.
Filter Type (Filter Type) Kies hier het filtertype: OFF (geen filter), LPF (onderdrukken van de lagetonen), HPF (onderdrukken van de hogetonen). Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter.
Output Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan # Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
86: BASS MULTI De Bass Multi bevat de volgende in serie geschakelde effecten: Compressor (Comp), Overdrive of Distortion (OD/Dist), Equalizer (3 Band EQ) en Chorus of Flanger (Cho/Flg). L in Overdrive/ Distortion
Compressor
Level # Hiermee bepaalt u het volume van het Overdrive-/ Distortion-effect.
Amp Simulator Type (Amp Simulator Type) Kies hier het versterkertype dat moet worden gesimuleerd: Small: Kleine comboversterker Built-in: Grote comboversterker. 2-Stack: Versterker met twee kasten 3-Stack: Versterker met 3 kasten
3 Band EQ Low Hiermee kunt u de lage tonen ophalen/afzwakken. Mid (EQ Mid Gain) Hiermee kunt u het middengebied (frequenties volgens EQ M Fq en EQ M Q) ophalen of afzwakken. High (EQ High Gain) Hiermee kunt u de hoge tonen ophalen/afzwakken.
Mid
Amp Simulator
Mid Freq (EQ Mid Frequency) Hiermee kiest u de centrale frequentie van het middengebied.
R in L out 3-Band EQ
Drive # Hiermee regelt u de vervormingsgraad. Dat heeft tevens invloed op het volume.
Chorus/ Flanger R out
Mid Q (EQ Mid Q) Hiermee bepaalt u de breedte van de middenband, d.w.z. hoevel frequenties er links en rechts van “EQ M Fq” mee opgehaald/afgezwakt worden. Hoe groter deze waarde, hoe smaller de frequentieband.
Sequence Comp (Compressor Switch) Hiermee schakelt u u de Compressor in en uit. OD/Dist Hiermee schakelt u het Overdrive-/Distortion-effect in of uit.
Chorus/Flanger Type Kies hier hetzij de Chorus, hetzij de Flanger. Rate Hiermee kiest u de modulatiesnelheid.
Amp Sim Hiermee schakelt u de Amp Simulator in of uit.
Depth Hiermee bepaalt u de modulatie-intensiteit.
3 Band EQ (3 Band EQ Switch) Hiermee schakelt u de 3-bands EQ in of uit.
Feedback Hiermee stelt u in hoeveel (%) van het Flanger-signaal (indien gekozen) nog eens naar het effect wordt gestuurd. Een negatieve waarde (–) betekent dat de fase omgekeerd wordt.
Cho/Flg Hiermee schakelt u de Chorus of Flanger in en uit.
Compressor Attack, Sustain, Level # Zie blz. 101.
Overdrive/Distortion Type Stel hier in of u een Overdrive- of Distortion-effect nodig hebt.
106
Pre Dly Hiermee regelt u de vertraging tussen het binnenkomende signaal en het begin van de Chorus. Balance # Hiermee regelt u de balans tussen het inkomende en het Chorus-/Flanger-signaal.
XV-5080
MFX-parameters
Filter Type Kies hier het filtertype: OFF (geen filter), LPF (onderdrukken van de lagetonen), HPF (onderdrukken van de hogetonen). Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter.
Output Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in. Pan # Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgangsgeluid.
87: ISOLATOR 2 Ziehier een Isolator-effect met filter. Een isolator dient voor het onderdrukken van bepaalde frequentiebereiken, wat voor een drastische wijziging van het geluid zorgt – en dat kunt u daarna dus nog filteren.
R in
Isolator
Isolator
Filter
Low Boost
L out
Filter
Low Boost
R out
Boost/Cut Low (Level Low) # Mid (Level Middle) # High (Level High) # Hiermee kunt u de lage-, midden- en/of hogetonen ophalen of afzwakken. Bij –60dB is de betreffende frequentieband onhoorbaar. “0dB” betekent daarentegen dat het volume van de betreffende band niet verandert.
Cutoff Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter. Hoe kleiner de waarde, hoe lager de grens- of bewerkte frequentie. De waarde “127” vertegenwoordigt de hoogste frequentie. Resonance Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie van het filter. Hoe groter de waarde, hoe meer de frequenties rond de Cutoff-waarde in de verf worden gezet. Die zorgt in de regel voor een “synthetischer” karakter. Slope Hiermee bepaalt u de helling van het filter: –24 dB per octaaf (drastisch) of –12 dB per octaaf (veel zachter). Gain Laat toe om het volume van het bewerkte signaal op te halen of af te zwakken als het onder invloed van dit effect veel luider of veel stiller wordt.
Low Boost Switch Hiermee schakelt u de “Low Booster” in of uit. Deze schakeling kan de bassen dramatisch opkrikken en zo voor een bijzonder krachtig basgeluid zorgen. Level Met deze parameter bepaalt u het volume van de Low Booster. (Bij bepaalde Isolator-instellingen hoort u echter nauwelijks een verschil.)
Anti Phase Low Anti Phase Low Sw Anti Phase Low Level
Output Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
Anti Phase Mid Switch Level Hiermee schakelt u de Anti-Phase-functie (tegenfase) in /uit en bepaalt u het volume van de Low- c.q. Midband. Als deze functie ingeschakeld is, wordt de fase van de stereokanalen omgekeerd en bij het telkens andere kanaal opgeteld. Door het volume van deze functie voor bepaalde frequentiebereiken op te halen kunt u bepaalde partijen bijzonder in de verf zetten. (Het geheel hoort u echter alleen wanneer u er een stereo-signaalbron mee bewerkt.)
88: STEREO SPECTRUM Ziehier de stereo-versie van het op blz. 64 voorgestelde effect. Daar vindt u een verklaring van de parameters. L in
Spectrum
L out
R in
Spectrum
R out
Post Filter Switch Hiermee schakelt u het filter in of uit.
107
Referentiehandboek
L in
Type (Filter Type) Kies hier het filtertype. LPF: Enkel de frequenties onder de Cutoff-waarde worden doorgelaten. BPF: Enkel de frequenties rond de Cutoff-waarde worden doorgelaten. HPF: Enkel de frequenties boven de Cutoff-waarde worden doorgelaten. NOTCH: Enkel de frequenties boven en onder de Cutoff-waarde worden doorgelaten.
3. Effecten van de XV-5080
Output
89: 3D AUTO SPIN Het 3D Auto Spin-effect zorgt voor een automatische verschuiving van het geluid in een 3D-ruimte (dus ook boven/onder en vóór/achter). L in
L out 3D Auto
R in
R out
Out Ziehier een parameter die toelaat om de 3D-indruk zodanig “voor te bereiden” dat hij ook optimaal uit de verf komt. Kies SPEAKER als u het geluid van de XV-5080 (via de OUTPUT-connectors) met behulp van een eindtrap e.d. uitversterkt. Kies PHONES als u met een hoofdtelefoon werkt. Level (Output Level) Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
Auto Spin Azimuth Hiermee kiest u de plaats waar de draaiing stopt. De waarde “0” betekent dat het geluid zich aan het einde van de draaiing precies in het midden bevindt. Speed # Hiermee bepaalt u de snelheid vaan de draaiing. Clockwise Hiermee kiest u de richting van de beweging. De instelling “–” vertegenwoordigt een beweging in tegenwijzerszin, terwijl “+” voor een beweging in wijzerszin staat. Turn # Hiermee stopt of start u de beweging. Kiest u “On”, dan beweegt het geluid zich door de 3D-ruimte. Kiest u “Off”, dan springt het geluid naar de voor Azimuth ingestelde plaats.
Tips voor de “3D”-effecten Er zijn verschillende 3D-effecten. Deze maken gebruik van de RSS-technologie van Roland die voor een driedimensionele geluidsindruk zorgt, ook al gebruikt u maar twee luidsprekers. Dat zorgt op z’n minst voor een nóg breder effect. Meer bepaald gaat het om de volgende effecten: 48: 3D DELAY 60: 3D CHORUS 61: 3D FLANGER 70: 3D DELAY 2 89: 3D AUTO SPIN 90: 3D MANUAL Voor een optimaal resultaat verdient het aanbeveling om de luidsprekers als volgt op te stellen. Let er bovendien op dat ze zich niet te dicht bij de muren bevinden om geen onnodige reflecties te veroorzaken.
Output Out Ziehier een parameter die toelaat om de 3D-indruk zodanig “voor te bereiden” dat hij ook optimaal uit de verf komt. Kies SPEAKER als u het geluid van de XV-5080 (via de OUTPUT-connectors) met behulp van een eindtrap e.d. uitversterkt. Kies PHONES als u met een hoofdtelefoon werkt. Level Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het effect in.
90: 3D MANUAL Hiermee kunt u het geluid op de gewenste plaats in het 3D-geluidsbeeld plaatsen. L in
L out 3D Manual
R in
R out
Auto Spin Azimuth # Hiermee kiest u de positie. De waarde “0” betekent dat het geluid zich precies in het midden bevindt.
108
30˚
30˚
Als de luidsprekers zich te ver uit elkaar bevinden c.q. als de plaats, waar u het geluid beluistert, sterk galmt, blijft er niet zoveel over van het 3D-effect. Onthoud bovendien dat de 3D-effecten een “Out”parameter bevatten die u op SPEAKER of PHONES kunt zetten. Kies de eerste optie wanneer u met een versterker werkt en de tweede wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt.
XV-5080
3.5 Effectinstellingen kopiëren
Effectinstellingen kopi ren
8. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina.
Referentiehandboek
De XV-5080 laat ook toe om de effectinstellingen van een Patch, Performance of Rhythm Set naar de momenteel geselecteerde Patch, Performance of Rhythm Set te kopiëren. Op die manier bespaart u heel wet tijd. Voor het kopiëren beschikt u over de volgende opties (Copy Types): ALL: Alle multi-effect-, Chorus- en Reverb-instellingen. MFX: Enkel de MFX-parameters van de Generalpagina. CHORUS: Enkel de Chorus-parameters. REVERB: Enkel de Reverb-parameters CHO&REV: De Chorus- en Reverb-parameters. * Wanneer u voor het kopiëren van de MFX-parameters een Performance als bron kiest, worden de parameters (MFX 1~3) van de Performance zelf gekopieerd (d.w.z. de parameters die gehanteerd worden wanneer u MFX 1~3 Source op “PERFORM” zet). U kunt dus niet de parameters kopiëren die een Performance van een Patch overneemt. Dat geldt ook in tegenovergestelde richting: wanneer u de MFX-parameters van een Patch naar een Performance kopieert, belanden ze in het “PERFORM”-gedeelte van de Performance en worden dus niet “doorgekopieerd” naar de Patch die eventueel als MFX-leverancier fungeert. 1. Kies eerst de Patch, Performance of Rhythm Set waar de bestaande effectparameters naartoe moeten worden gekopieerd. 2. Druk zo vaak op [SYSTEM/UTILITY] tot de bijbehorende indicator begint te knipperen. Het display ziet er nu als volgt uit:
* Als de indicator van de knop oplicht, bevindt u zich in de SYSTEM-mode. Daar hebt u hier geen boodschap aan. Druk dus nogmaals op [SYSTEM/UTILITY]. 3. Druk op [F2≈(Copy)].
4. Breng de cursor met [ß] naar “Type” en kies EFFECT. Nu verschijnt de bij de actieve mode behorende Effect Copy-pagina:
“Temporary” slaat op het buffergeheugen – oftewel de Patch/Performance/Rhythm Set die u eerder geselecteerd hebt. 5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde instellingen. 7. Druk op [F6≈(Copy)] om de gekozen data te kopiëren.
109
4. Patches programmeren
4. Patches programmeren
4.1 Structuur van een Patch Patches bestaande uit vier Tones (4Tone) Tones – de kleinste eenheid De kleinste klankeenheid van de XV-5080 wordt een Tone genoemd. Een Tone is eigenlijk een volwaardige klank (zoals die op andere synthesizers wordt gebruikt). Op de XV-5080 kunt u echter niet met Tones alleen werken. De Tones zitten namelijk “ingepakt” in een Patch. Daarbij bevat elke Patch telkens vier Tones, die u niet allemaal hoeft te gebruiken. De Tones die u niet nodig hebt, kunt u dus uitschakelen (zie blz. 112), wat de polyfonie ten goede komt. Tone
LFO 1
WG
LFO 2
TVF
Pitch Envelope
TVA
TVF Envelope
audiosignaal
TVA Envelope
controlesignaal
De PCM-golfvormen (of samples) in het interne geheugen (of op een Expansion Board) kunnen dus op verschillende manieren bewerkt worden, waarbij de meest ingrijpende wijzigingen afkomstig zijn van de TVF (filter) en de TVA (en met name dan diens Envelope). Tegenwoordig kan zo goed als elk geluid (akoestisch of “vintage” synthetisch) dienst doen als basis voor een klank. Gelukkig (voor de verknochte synthesizerfanaten) biedt de XV-5080 echter ook een aantal basisgolfvormen (zaagtand, blokgolf enz.). Sommige golfvormen zijn “geloopt”, wat betekent dat ze nooit uitsterven, terwijl andere golfvormen maar heel kort zijn (bv. Snares e.d.). • WG (Wave Generator) Hiermee kiest u een golfvorm en bepaalt u de toonhoogte ervan. • TVF (Time Variant Filter) Met dit filter verandert u de frequentie-inhoud (en dus de klankkleur) van het geluid. • TVA (Time Variant Amplifier) Hiermee bepaalt u het volume en de stereopositie van het geluid.
• ENV (Envelope) Hiermee kunt u het verloop van een golfvorm over een bepaalde tijdspanne beïnvloeden. Er zijn aparte Envelopes voor de WG (toonhoogte), de TVF (grensfrequentie van het filter) en de TVA (volume). Wilt u bijvoorbeeld het volume van een klank laten toe- en afnemen, dan moet u hiervoor de TVA ENV gebruiken. • LFO (Low Frequency Oscillator) De twee LFO’s gebruikt u voor de modulatie (cyclische waardeverandering) van een aantal parameters. U kunt de WG (toonhoogte), de TVF (grensfrequentie van het filter), en de TVA (volume) moduleren. Modulatie van de WG-toonhoogte levert u vibrato op, modulatie van het TVA-volume zorgt voor een tremolo-effect. Patches – combinaties van maximaal 4 Tones Hoewel een Patch ook met één Tone functioneert, ligt het geheim van een goed geluid hem vaak in de combinatie van meerdere Tones. De voorgeprogrammeerde Patches van de XV-5080 spreken in dit verband boekdelen. Ze zijn trouwens lang niet allemaal opeenstapelingen van verschillende Tones: soms zijn verschillende Tones aan verschillende zones of aanslagwaarden toegewezen. Bovendien levert de combinatie van verschillende Tones veel meer op dan enkel de optelsom ervan: door goed te programmeren kunt u er volledig nieuwe klanken van maken. De Patch-parameters houden verband met de weergave van alle vier de Tones: hier vindt u dan ook de effecten, het panorama van de Patch in z’n geheel en enkele andere nuttige parameters. De XV-5080 laat ook toe met Structures te werken, zodat u telkens twee Tones met elkaar kunt combineren (zie blz. 116), wat ook weer veel meer mogelijkheden biedt dan u op het eerste zicht zou vermoeden.
Multi-Partial Patches Ziehier een tweede (en nieuw) soort Patch. Hier praten we over Patches die Samples bevatten en die van een CD-ROM e.d. kunnen worden geladen. Dit soort Patches werken met “Partials” (omdat dit de term is die bv. op een S-760 sampler van Roland wordt gehanteerd). Multi-Partial Patch B1
D7
Partial
Sample 1 Sample 2 Sample 3 Sample 4
88 Partials
110
XV-5080
Structuur van een Patch
Multi-Partial Patches bevatten dus een reeks Partials die afzonderlijke golfvormen (samples) aanspreken en die u aan een klavierzone kunt toewijzen. Per Patch kunt u maximaal 88 Partials gebruiken – maar verplicht is ook dit niet. Terwijl Tones uit maximaal twee (voorgeprogrammeerde) golfvormen bestaan, kunnen Partials tot vier samples aanspreken, wat meestal voor Velocity Switch-doeleinden wordt gebruikt. * De Partials van een Multi-Partial Patch spreken samples aan die u eerst naar het interne geheugen (SIMMs) moet kopiëren. Ze kunnen namelijk geen interne golfvormen gebruiken. Dit betekent echter ook dat u die samples van een CD-ROM of andere datadrager moet laden.
ter), en de TVA (volume) moduleren. Modulatie van de toonhoogte levert u vibrato op, modulatie van het TVA-volume zorgt voor een tremolo-effect.
Structuur van een Partial Als u even naar het volgende schema kijkt, merkt u meteen dat het verschil in opbouw tussen een Partial en een Tone eigenlijk niet zo groot is: Partial
LFO
audiosignaal
TVF
TVA
TVF Envelope
TVA Envelope
Referentiehandboek
SMT
controlesignaal
SMT (Sample Mix Table) Via deze tabel worden er samples aan een Partial toegewezen. Als u meer dan één Sample aan een Partial toewijst, kunt u bepalen, op welke aanslagwaarden de samples moeten reageren. U kunt echter ook andere MIDI-commando’s gebruiken voor het overschakelen van de ene Sample naar de andere. Dat verklaart meteen de “Mix” in Sample Mix Table. TVF (Time Variant Filter) Met dit filter verandert u de frequentie-inhoud (en dus de klankkleur) van het geluid. TVA (Time Variant Amplifier) Hiermee bepaalt u het volume en de stereopositie van het geluid. Envelope Hiermee kunt u het verloop van een golfvorm over een bepaalde tijdspanne beïnvloeden. Er zijn aparte Envelopes voor de TVF (grensfrequentie van het filter) en de TVA (volume). Wilt u bijvoorbeeld het volume van een klank laten toe- en afnemen, dan moet u hiervoor de TVA ENV gebruiken. LFO (Low Frequency Oscillator) De LFO gebruikt u voor de modulatie (cyclische waardeverandering) van een aantal parameters. U kunt de WG (toonhoogte), de TVF (grensfrequentie van het fil-
111
4. Patches programmeren
4.2 Tones in- en uitschakelen
Common (Patch Common) PATCH Common General #1-pagina ([PATCH] - [F1≈(General)])
Ziehier hoe u bepaalt welke Tones in de Patch worden gebruikt (aan) en welke niet (uit). Kies eerst de benodigde Patch. 1. Ga naar de PATCH Play-pagina. 2. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op TONE SW [1]~[4] drukt om de overeenkomstige Tone in (indicator licht op) of uit (indicator dooft) te schakelen. 3. Op de PATCH Play-pagina komt u op de volgende manier te weten welke Tones er momenteel ingeschakeld zijn (voor degene, die uitgeschakeld zijn, wordt er “–” afgebeeld):
4.3 Parameters voor de hele Patch En ziehier dan de parameters van de Patch-mode. Sommige parameters hebben betrekking op de Patch in z’n geheel, terwijl u andere voor elke Tone apart moet/kunt instellen. Denk aan de Copy-functie (zie blz. 139) omdat u daarmee veel tijd kunt besparen. Laten we even naar de werkwijze kijken: 1. Kies de Patch die u wilt editen. 2. Druk op [F1≈(COMMON)]. 3. Kies met [1]~[5] de display-pagina die de parameter bevat die u wilt editen. * Zolang het display een parameterpagina afbeeldt, kunt u met de TONE SWITCH-knoppen [1]~[4] de benodigde Tones in-/uitschakelen (om ze niet te horen). 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde parameter. 5. Stel de waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. * Als u de nieuwe waarde toch niet goed vindt, kunt u op [UNDO] drukken om de wijziging te annuleren. 6. Druk op [EXIT] om naar de PATCH Play-pagina terug te gaan. Links van de Patch-naam verschijnt er nu een “*” om u erop te wijzen dat de Patch niet meer overeenkomt met de opgeslagen versie:
* Vergeet niet de Patch op te slaan alvorens er een andere te kiezen of de XV-5080 uit te schakelen. Anders verliest u uw instellingen namelijk weer. Zie blz. 163 voor het opslaan van Patches.
112
Common Name Hiermee kunt u een nieuwe naam aan een geëdite Patch geven (maximaal 12 tekens). Breng de cursor met [√] of [®] naar de benodigde positie en kies er met de [VALUE]-regelaar en [DEC] [INC] een ander teken voor. Beschikbare tekens: spatie, A~Z, a~z, 0-9, ! " # $ % & ' ( ) * + , - . / : ; < = > ? @[\]^_`{|}→← * Druk op de [VALUE]-regelaar om een venster te openen waar u bovendien toegang hebt tot de volgende functies: [F2 (←Prev)]: Eén teken terug gaan. [F3 (Next→)]: Eén teken vooruit gaan. [F4 (Insert)]: Spatie op de plaats van de cursor invoegen. [F5 (Delete)]: Wissen van het door de cursor aangeduide teken. [F6 (OK)]: Bevestigen van de ingevoerd naam. Category (Patch Category) Deze parameter laat toe om uw (binnenkort) kersverse Patch aan een categorie toe te wijzen en via de Patch Finder-functie te zoeken. Verder is deze keuze bepalend voor het riedeltje dat wordt afgespeeld wanneer u deze Patch met de Phrase Preview-functie beluistert. Meer details over de beschikbare categorienamen vindt u op blz. 51. Patch Type (4TONES/MULTI-PARTIAL) Hiermee bepaalt u of u met voorgeprogrammeerde golfvormen (4Tone) dan wel met samples wilt werken. Dat heeft belangrijke consequentie voor de structuur van de Patch. Level Hiermee bepaalt u het algemene volume van de gekozen Patch. Gebruik deze parameter om te voorkomen dat bepaalde Patches veel harder klinken dan de andere. Met deze parameter zorgt u dus voor de “juiste balans” tussen de Patches. * Het volume van individuele Tones bepaalt u met de Tone Level- (blz. 127) of Partial Level-parameter (blz. 137). Pan (L64~0~63R) Hiermee bepaalt u de stereopositie van de Patch. “L64” betekent dat de Patch zich helemaal links in het stereobeeld bevindt, maar niet dat u rechts helemaal niets meer hoort. Deze parameter “verschuift” namelijk alleen de voor de Tones/Partials geprogrammeerde Pan-waarde (blz. 127, 137), maar doet hem niet helemaal teniet.
XV-5080
Output Assign Hiermee bepaalt u de uitgangstoewijzing van de Patch. Zie blz. 189. “TONE” is enkel beschikbaar voor 4Tone-Patches, terwijl “KEY” enkel voor Multi-PartialPatches gehanteerd wordt. Maar ze betekenen beide dat de Patch de uitgangstoewijzingen van de Tones c.q. de Partials hanteert.
Parameters voor de hele Patch
Laten we even kijken naar een tekening die één en ander zal verduidelijken. Toonhoogte wijkt af van de gelijkzwevende stemming
3 2 1
Octave&Tune (Patch Octave & Tune) Octave Shift (–3~+3) Hiermee kunt u de Toonhoogte van alle Tones (de volledige Patch) maximaal 3 octaven verhogen of verlagen. * Deze instelling kunt u ook op de PATCH Play-pagina wijzigen (zie blz. 52). Coarse Tune Hiermee kunt u de Patch in stappen van halve tonen hoger of lager stemmen (met “+7” zorgt u bv. voor een quintverschuiving). (–4~+4 octaven). * Ook voor de Tones bestaat er een Coarse-parameter (blz. 122). Gebruik (Patch) Coarse dus enkel voor het corrigeren van complexe Coarse-instellingen voor de Tones.
Stretch Tune Depth Met deze parameter kunt u de stemming van de Patch iets “uitrekken”, wat betekent dat de lage noten lager en de hoge noten iets hoger dan de “norm” worden gestemd. Dit principe wordt al sinds jaren met veel succes op onze digitale piano’s gebruikt. Daar wordt er dan telkens bij verteld dat Stretch Tuning tegemoet komt aan onze subjectieve indruk dat de bas en de diskant bij een exacte stemming als te laag/te hoog worden ondervonden. (OFF, 1, 2, 3)
OFF
OFF
1 2 3 Lage noten
Hoge noten
Analog Feel Hiermee bepaalt u de diepte van het Analog Feeleffect. Dit effect zorgt voor lichte zwevingen van de toonhoogte d.m.v. 1/f-modulatie die in de regel geassocieerd wordt met analoge synthesizers. Naar gelang de instelling voor Analog Feel kan het een zeer subtiele of bijzonder overdreven “instabiliteit” opleveren.
PATCH Common General #2-pagina ([PATCH] - [F1≈(General)])
Modify Cutoff Offset (–63~+63) Met deze parameter kunt u de Cutoff-waarden van de aan de geselecteerde Patch toegewezen Tones/Partials wijzigen, als het geluid te dof of te fel blijkt. Hiermee beïnvloedt u de “Cutoff”-parameter van de Tones/Partials. * In sommige gevallen hoort u geen verschil meer, omdat de Cutoff-frequentie van alle Tones/Partials al op de minimum-/maximumwaarde staat. Resonance Offset Met deze parameter kunt u de Resonance-waarden van de aan de geselecteerde Patch toegewezen Tones/ Partials globaal veranderen als het geluid te neuzig –of net niet “synthetisch” genoeg– blijkt. Hiermee beïnvloedt u de “Resonance”-parameter van de Tones/ Partials. Attack Offset Met deze parameter kunt u de Attack (aanzet/begin) van de TVA-Envelope (T1) sneller of trager maken als de Tones iets te “loom” of te agressief overkomen. De uiteindelijke Attack van een Patch is de optelsom van deze parameter met de T1-waarden van de aangesproken Tones (blz. 128).
113
Referentiehandboek
Fine Tune Dit laat toe om de Patch fijn te stemmen, wat u in principe enkel nodig hebt bij gebruik van een complexe “Structure” en navenante parameterinstellingen die een licht valse toonhoogte tot gevolg hebben. In alle andere gevallen laat u deze parameter het best op “0” staan. Het instelbereik bedraagt –50~+50 cent. * Ook op Tone-niveau bestaat er een Fine-parameter (blz. 122). Die zou u kunnen gebruiken om te zorgen voor lichte zwevingen die het geluid vetter maken (als u minstens twee Tones gebruikt).
Parameterwaarde
4. Patches programmeren
Release Offset Met deze parameter kunt u de Release (“uiteinde”) van de TVA-Envelope (T4) sneller of trager maken als de toegewezen Tones/Partials te lang nazinderen of te abrupt stoppen. De uiteindelijke Release van een Patch is de optelsom van deze parameter met de T4-waarden van de aangesproken Tones/Partials. Velocity Sens (–63~+63) Hiermee kunt u de aanslaggevoeligheid van de aan de Patch toegewezen Tones veranderen. Als het volume/de klankkleur bij hard aangeslagen noten nog harder/feller moet zijn, moet u hier een positieve (+) waarde instellen. Kies een negatieve waarde (–) als u de Tones te sterk op verschillen in aanslag vindt reageren. De uiteindelijke aanslaggevoeligheid is de optelsom van deze waarde met de aanslaggevoeligheid van de aangesproken Tones.
One Shot Mode (OFF, ON) Hiermee zorgt u dat alle Samples, die aan een Patch toegewezen zijn, die zich in de Loop-mode bevindt (blz. 135), samen worden afgespeeld (One Shot). * Deze functie is niet beschikbaar voor de interne golfvormen, noch voor de golfvormen op een eventueel geïnstalleerd Wave Expansion Board. * De Loop-instellingen kunt u niet voor elke Sample apart veranderen.
(Patch) Control PATCH Common Control-pagina ([PATCH] - [F2≈(Control)])
Tempo Clock Source Wanneer u “Clock Source” op PATCH zet, kunt u met deze parameter de te hanteren tempowaarde instellen. Deze tempowaarde wordt echter niet via MIDI OUT uitgestuurd, zodat u er geen externe instrumenten mee kunt synchroniseren. Kies SYSTEM om te zorgen dat de Patch het “System Tempo” overneemt of synchroon loopt met een via MIDI IN ontvangen MIDI Clock-signaal (dit kan met name belangrijk zijn voor bepaalde MFX-effecten). Tempo (20~250) Als u hierboven PATCH gekozen hebt, kunt u met deze parameter het tempo voor de geselecteerde Patch instellen. * De Patch Tempo-waarde wordt niet als MIDI Clock-data naar MIDI OUT gestuurd.
Voice Priority Met deze parameter bepaalt u wat er gebeurt als de XV-5080 niet meer voldoende polyfonie heeft om alle noten weer te geven (let wel: in het slechtste geval kunt u 128 stemmen : 4 Tones :4 golfvormen= 8 noten tegelijk spelen). Last
De laatst gespeelde noten hebben altijd voorrang. Desnoods worden dus “oudere” noten uitgeschakeld.
Loudest
In dit geval hebben de noten met de grootste aanslagwaarde voorrang. Zacht gespeelde noten worden dus uitgeschakeld als de polyfonie niet meer toereikend is.
LOUDEST: De noten met de grootste aanslagwaarde blijven klinken, terwijl de noten met de kleinste aanslagwaarde uitgeschakeld worden.
114
Key Mode Key Assign Hiermee bepaalt u of de Patch polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) gespeeld kan worden. MONO is handig voor solopartijen – en dan met name voor synthesizersolo’s of houtblazers e.d. Kies POLY als u akkoorden wilt spelen. Legato Switch (OFF, ON) Kies hier ON, wanneer u de Legato-functie wilt gebruiken, en OFF als dat niet het geval is. Legato werkt enkel wanneer u Key Assign op MONO gezet hebt. Wanneer u een noot speelt, terwijl u een andere toets ingedrukt houdt, gaat de ene noot in de andere over (d.w.z. de Envelope en de LFO van de eerste noot gaan gewoon door en worden dus niet opnieuw gestart). Deze functie is met name handig voor het simuleren van de Hammering-On techniek van gitaristen. Legato Retrigger “Legato Retrigger” kunt u enkel gebruiken wanneer u “Assign” op MONO en “Legato” op ON hebt gezet. Met deze parameter regelt u de “golfvorm-uitlezing” tijdens het spelen van gebonden noten (Legato). Kiest u hier ON, dan begint de golfvorm voor elke nieuwe noot vanaf het begin. Kiest u daarentegen OFF, dan loopt de golfvorm bij gebonden gespeelde noten gewoon door (terwijl de toonhoogte wel verandert), wat soms voor een onnatuurlijk geluid kan zorgen. In de regel kiest u het best ON. * Als u voor Legato Switch “OFF” kiest, wordt deze parameter genegeerd.
XV-5080
* Stel dat u Legato Switch op “ON” en Legato Retrigger op “OFF” gezet hebt. Als u dan gebonden noten (“legato”) speelt, kan het gebeuren dat de toonhoogte niet altijd tot de verwachte frequentie klimt of daalt (en dus ergens halverwege stopt). Dat is met name het geval wanneer het golfvormniveau een dergelijke klim niet toelaat. Wanneer de Patch bovendien verschillende golfvormen (via afzonderlijke Tones) aanspreekt, kan het gebeuren dat deze bovengrens niet voor elke golfvorm dezelfde is, zodat de Patch niet langer in MONO wordt weergegeven. Als u een dergelijke Patch voor het spelen van grote intervallen gebruikt, zet u Legato Retrigger het best op “ON”
Bender
Parameters voor de hele Patch
Start (Portamento Start) Als u een andere toets indrukt, terwijl het Portamentoeffect al naar de eerder gespeelde noot aan het schuiven is, begint er een nieuwe overgang naar de zopas ingedrukte toets. Met “Start” bepaalt u op welke toonhoogte de nieuwe overgang begint. PITCH: Als u op een andere toets drukt, terwijl de toonhoogte aan het verschuiven is, begint de nieuwe overgang vanaf de op dat moment bereikte toonhoogte. Toonhoogte C5
Overgang vanaf de bereikte toonhoogte
Hiermee bepaalt u het Pitch Bend-interval. Bend Range Up (0~48 halve tonen) Hiermee bepaalt u hoeveel halve tonen de toonhoogte verschuift wanneer u de Benderhendel van het externe MIDI-klavier helemaal naar rechts schuift. Zet u de waarde op “12” en schuift u de hendel helemaal naar rechts, dan gaat de toonhoogte één octaaf omhoog.
Tijd Derde noot: D4 Tweede noot: C5 Eerste noot: C4
NOTE: Het Portamento-effect begint vanaf de toonhoogte die na voltooien van de vorige overgang zou zijn bereikt, indien u de betreffende toets lang genoeg ingedrukt had gehouden. Toonhoogte
Portament Portamento is een effect dat voor geleidelijke toonhoogte-overgangen tussen twee noten zorgt. Wanneer u “Key Assign” op MONO zet, zorgt het Portamentoeffect voor de typische schuivers van bv. een trombone of zigeunergitaar. Portamento is echter ook beschikbaar wanneer u “Key Assign” op POLY zet. Switch Hiermee kunt u bepalen of het Portamento-effect al (ON) dan niet (OFF) wordt toegepast. * De overige parameters op deze pagina zijn enkel beschikbaar, wanneer u hier ON kiest. Mode Met deze parameter bepaalt u wanneer het Portamento-effect wordt toegepast: NORMAL: Portamento voor alle noten. LEGATO: Enkel gebonden gespeelde noten worden van Portamento voorzien (d.w.z. als u de volgende toets indrukt alvorens de vorige los te laten).
C5
Overgang begint bij de C5
D4 C4
Tijd Derde noot: D4 Tweede noot: C5 Eerste noot: C4
Time (0~127) Hiermee bepaalt u de overgangssnelheid naar de telkens volgende noot. Hoe groter de waarde, hoe trager de overgang.
Type Hiermee bepaalt u hoe het Portamento-effect moet werken: RATE: De snelheid van de toonhoogte-verandering verschilt naar gelang het interval tussen de eerste en de tweede noot die u speelt. Bij kleinere intervallen duurt de overgang relatief gezien langer dan bij grote intervallen. (Hier wordt de Time-waarde dus aan het interval aangepast om al te lange “schuivers” te vermijden.) TIME: De “Time”-waarde (zie hierboven) wordt voor alle noten gehanteerd, of u nu kleine of grote intervallen speelt.
115
Referentiehandboek
Bend Range Down (0~48 halve tonen) Hiermee bepaalt u hoeveel halve tonen de toonhoogte omlaag gaat wanneer u de Bender-hendel van het externe MIDI-klavier helemaal naar links schuift. De waarde “48” slaat op 4 octaven.
D4 C4
4. Patches programmeren
Structure
TYPE 5
Met deze parameters kiest u de structuur (opbouw, verbinding) van de Tones. De keuze van de structuur heeft ingrijpende gevolgen voor het uiteindelijke geluid. Aangezien bepaalde structuren (2~10) met Tone-paren werken, kunt u de betreffende Tones niet meer afzonderlijk kiezen tijdens het editen (TONE SELECT).
TONE 1 (3)
WG
TONE 2 (4)
WG
TVF R TVF
TVA
TVF
TVA
TVF
TVA
TVF
TVA
TYPE 6 TONE 1 (3)
PATCH Common Structure-pagina
TVA
WG
TVA
TVF R
([PATCH] - [F3≈(Struct)])
TONE 2 (4)
WG
TYPE 7 TONE 1 (3)
WG
TVF
TVA R
TONE 2 (4)
Tone 1&2/Tone 3&4 Hiermee bepaalt u hoe Tone 1 & 2 enerzijds en Tone 3 & 4 anderzijds met elkaar worden verbonden. Type (1~10) * In het display ziet u telkens hoe de Tones met elkaar verbonden zijn. De afkortingen hebben de volgende betekenis: W1 (WG1), W2 (WG2), F1 (TVF1), F2 (TVF2), A1 (TVA1), A2 (TVA2), B (Booster), R (Ring Modulator).
WG
TYPE 8 TONE 1 (3)
WG
TVF
TVA R
TONE 2 (4)
WG
TYPE 9 TYPE 1 TONE 1 (3)
TONE 2 (4)
WG
TVF
WG
TONE 1 (3)
WG
TVF
TONE 2 (4)
WG
TVF
WG
TVF
TVA R
TVA
TVF
TVA
TVA TYPE 10
De Tones zijn geheel onafhankelijk van elkaar. Gebruik deze structuur wanneer u zoveel mogelijk PCM-klanken wilt gebruiken, of wanneer u gestapelde Patches wilt maken waarbij iedere Tone een andere klank heeft.
WG
TONE 2 (4)
WG
WG
TONE 2 (4)
WG
TVA
TVA
116
WG
TVA
TVF
TVA
TVF B
TONE 2 (4)
TVF
TVA
TYPE 4 WG
WG
TVF
TVF B
TONE 1 (3)
TONE 2 (4)
Booster Met deze parameter bepaalt u het niveau van de Booster (bij TYPE 3 of TYPE 4). Hoe groter de waarde, hoe sterker de golfvormen worden bewerkt. De Booster zorgt voor vervorming die wel iets weg heeft van een scheurgitaar. (0/+6/+12/+18)
TVF
TYPE 3 TONE 1 (3)
R
TVA
TVF
TVA
TVA
* Als u Type 2~10 selecteert en één Tone van een koppel uitschakelt, dan klinkt de andere Tone automatisch zoals hij volgens Type 1 zou klinken, ongeacht wat er in het display wordt afgebeeld. Dit is ook het geval wanneer één van de twee Tones niet klinkt omdat u zijn noot- of aanslagbereik (blz. 117) hebt beperkt.
TYPE 2 TONE 1 (3)
TONE 1 (3)
XV-5080
Parameters voor de hele Patch
Wat is een Booster? (B) Een Booster is een schakeling die het ingangssignaal vervormt (misschien herinnert u zich nog die gitaarvervormers die dezelfde benaming hadden). Booster-niveau
K. Range De volgende Parameters kunt u enkel voor 4-Tone-Patches instellen. * In het geval van een Multi-Partial Patch kan deze pagina zelfs niet worden opgeroepen.
PATCH Common TMT Key Range-pagina ([PATCH] - [F4≈(K.Range)])
U kunt de “mix” van de gebruikte Tones in functie stellen van de toonhoogte van de gespeelde noten, de aanslag en een reeks MIDI-commando’s. Deze dynamische mixfunctie heet op de XV-5080 TMT (Tone Mix Table).
L.F (TMT-volumebereik ondergrens) (0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de geselecteerde Tone gebeurt, wanneer u een noot speelt die beneden de ondergrens van de Tone ligt. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe geleidelijker het volume van de Tone onder de ondergrens afneemt. Als de Tone niet meer mag klinken, wanneer u een noot beneden de ondergrens speelt, moet u hier “0” kiezen. Volume
+
= Nootnummer
De Ring Modulator is het ideale hulpmiddel bij het maken van metaalachtige klanken met klok- of belachtige timbres.
0
Lower
L.Fade-waarde
Upper
127
U.Fade-waarde
K.L (ondergrens) (C–1~UPPER) Hiermee kiest u het laagste nootnummer waarmee de geselecteerde Tone kan worden aangestuurd.
K.U (bovengrens) (LOWER~G9) Hiermee kiest u het hoogste nootnummer waarmee de geselecteerde Tone kan worden aangestuurd. * De K.L-waarde kan nooit groter zijn dan de K.U-waarde en vice versa. Probeert u dat toch te doen, dan wordt voor beide parameters dezelfde waarde ingesteld.
U.F (TMT-volumebereik bovengrens) (0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de Tone gebeurt wanneer u noten boven de K.Uwaarde speelt. Kies “0” als de Tone dan niet meer te horen mag zijn. Met andere waarden zorgt u ervoor dat het volume van de geselecteerde Tone vanaf de K.U-noot geleidelijk aan afneemt.
117
Referentiehandboek
Dit kunt u niet alleen gebruiken voor vervorming, maar ook voor effecten die lijken op PWM (Pulse Width Modulation, een bewerking waarbij de harmonische structuur voortdurend verandert). Voor dit laatste moet u een uiterst lage (subsonische) frequentie voor WG1 (Tone 1 of 3) instellen en de toonhoogte van WG2 (Tone 2 of 4) laten variëren d.m.v. de LFO. Wat is een Ring Modulator? (R) Ringmodulatie combineert de golfvormen van twee Tones. Hierdoor ontstaat een nieuwe golfvorm met boventonen die niet gelijk zijn aan gehele veelvouden van de grondtoon en die niet bestonden in één van de originele golfvormen (in het algemeen is het zo dat, wanneer u uitgaat van een golfvorm die geen sinus is, de boventonen niet gelijkmatig verdeeld zijn over het totale geluidsspectrum). Hierdoor ontstaan metaalachtige klanken waarin vaak nauwelijks een bepaalde toonhoogte te ontdekken is, omdat de boventonen anders zijn voor iedere mogelijke toonhoogte van de golfvorm.
4. Patches programmeren
V. Range
V.U (TMT-aanslagbovengrens)
De volgende Parameters kunt u enkel voor 4-Tone-Patches instellen. * In het geval van een Multi-Partial Patch kan deze pagina zelfs niet worden opgeroepen.
PATCH Common TMT Vel Range-pagina ([PATCH] - [F5≈(V.Range)])
(0~127) Hiermee kiest u de grootste aanslagwaarde waarmee de geselecteerde Tone kan worden aangestuurd. Tijdens het programmeren van een velocity Switch moet u erop letten dat deze waarde net onder de V.L-waarde van de Tone ligt die u met grotere aanslagwaarden wilt aansturen. * De V.L-waarde kan niet groter zijn dan de V.U-waarde. probeert u dat toch, dan wordt voor beide parameters dezelfde waarde ingesteld.
U.F (TMT-aanslagbreedte bovengrens)
Control U kunt de “mix” van de gebruikte Tones ook in functie stellen van de aanslag.
Velocity-Ctrl Met deze parameter stelt u in of u via de aanslag kunt bepalen (ON) wanneer een Tone moet klinken of niet (OFF). Er bestaat ook een RANDOM-optie die zorgt dat de Tones in willekeurige combinaties klinken die dan niet meer afhangen van de aanslagwaarden.
Matrix-Ctrl Ziehier de schakelaar waarmee u bepaalt of de Tones via de Matrix Control-functie (zie verderop) kunnen worden beïnvloed. Kies ON als u dat wilt en OFF als dat niet nodig is.
Tone Hier verschijnt het Tone-nummer.
L.F (TMT-aanslagbereik ondergrens) (0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de geselecteerde Tone gebeurt wanneer de XV-5080 een kleinere aanslagwaarde dan V.L ontvangt. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe geleidelijker de Tone bij kleine aanslagwaarden verdwijnt. Kies “0” als de Tone bij aanslagwaarden beneden de ondergrens (V.L) niet meer te horen mag zijn. Volume
1
V.L
L.Fade-waarde
V.U
Aanslag
U.Fade-waarde
V.L (TMT-aanslagondergrens) (1~127) Hiermee kiest u de kleinste aanslagwaarde waarmee de geselecteerde Tone kan worden aangestuurd. Dat hebt u waarschijnlijk enkel nodig voor uitgekiende Velocity Switch-effecten.
118
(0~127) Hiermee bepaalt u hoe snel het volume van de geselecteerde Tone afneemt wanneer u grotere aanslagwaarden dan de V.U-waarde op de XV-5080 afvuurt. Hoe groter de waarde, hoe geleidelijker deze Tone verdwijnt. Kies “0”, als de Tone boven de V.Uwaarde niet meer te horen mag zijn.
4.4 Programmeren van 4Tone-Patches Tips voor het programmeren van Patches Kies een Patch die in de buurt komt bij wat u zoekt De XV-5080 heeft één groot voordeel en –voor aspirant-programmeurs misschien ook wel– één groot nadeel. Het voordeel is dat hij veel parameters biedt, zodat u precies het gewenste geluid kunt programmeren. En het nadeel is dat hij veel parameters heeft. De moraal van dit verhaal is dat u, wanneer uw tijd kostbaar is, best altijd een Patch kiest die al aardig in de buurt komt bij het geluid dat u in uw hoofd hebt. Vertrek dus nooit van een koperblazersgeluid, als u een elektrische piano wilt maken. Op die manier wordt het editwerk dus een “aanpassing”, omdat de basis al gelegd is. Bepaal hoeveel Tones u nodig hebt U weet al dat iedere Patch tot vier Tones kan bevatten. Beluister iedere Tone apart (blz. 112) en beoordeel welke invloed hij op het totaalgeluid heeft. Op die manier komt u er snel achter welke Tones u moet editen. Kijk welke Structure de Patch gebruikt (blz. 116) De Structure Type-parameter bepaalt of en hoe de vier Tones met elkaar verbonden zijn. Het is uiteraard erg belangrijk dat u dit weet voordat u de Tones begint te editen. Schakel de effecten uit (blz. 54) De ingebouwde effecten van de XV-5080 kunnen een verregaande invloed op het geluid hebben. Het uitschakelen van deze effecten zal in een aantal gevallen dan ook een drastisch geluidsverschil tot gevolg hebben. Het verdient aanbeveling om tijdens het editen de effecten uit te schakelen, omdat u dan tenminste de
XV-5080
basisklank van de Patch hoort en de veranderingen beter kunt beoordelen. Soms kan een ander effectgeluid zelfs al volstaan om de klank helemaal naar uw hand te zetten.
Geavanceerde editfuncties voor de Tones
Programmeren van 4Tone-Patches
7. Herhaal de stappen 2~6 om ook de overige Patchparameters te editen. 8. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina. Links van de Patch-naam verschijnt een “*”-symbool om duidelijk te maken dat u de Patch gewijzigd hebt.
De Tones binnen een Patch kunt u tot in de puntjes editen. De hiervoor beschikbare parameters bereikt u via de functieknoppen [F1]~[F5]: [F2 (WG)] [F1≈(WG≈Prm)] Golfvorm, FXM, Tone Delay (blz. 120) [F2≈(Pitch)] Basistoonhoogte (blz. 122) [F3≈(Pch≈Env)] Pitch Envelope (blz. 123) [F4≈(Sample)] Editen van de samples (blz. 123) [F3 (TVF)] [F1≈(TVF≈Prm)] Klankkleur van de golfvorm/Tone (filter, blz. 124) [F2≈(TVF≈Env)] TVF Envelope (blz. 125)
[F5 (LFO&CTL)] [F1≈(LFO1)] Vibrato, WahWah, Tremolo (blz. 129) [F2≈(LFO2)] Applies vibrato or tremolo (blz. 129) [F3≈(Control)] Matrix-controle (blz. 130) [F4≈(Ctrl≈Sw)] MIDI-ontvangstschakelaars (blz. 131) * Kies nooit een ander Patch-type tijdens het editen (blz. 112). Dat zorgt er namelijk voor dat u dan plots niets meer hoort, omdat alle parameters in zekere zin worden geïnitialiseerd.* De basiswerkwijze voor het editen luidt als volgt. Op de hierboven vermelde pagina’s vindt u meer details over de beschikbare parameters. 1. Kies de te editen Patch. 2. Kies met de functieknoppen [F1]~[F5] de benodigde parametergroep. 3. Druk vervolgens op [F1]~[F4] om naar de benodigde display-pagina te gaan. 4. Kies met TONE SELECT [1]~[4] de Tone die u wilt editen. De indicator van de betreffende knop knippert en het nummer van de geselecteerde Tone verschijnt linksboven in het display.
5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 6. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste waarde in. * Als u de ingestelde waarde toch niet goed vindt of de verkeerde parameterwaarde wijzigt, kunt u dat met [UNDO] weer rechtzetten.
Palette: Tones samen editen Voor sommige parameters kan het handig zijn om telkens de waarde van alle vier de Tones te zien en eventueel bij te sturen, zonder de hierboven beschreven Tone-keuzeprocedure uit te voeren. Daarom vindt u ook in de Patch-mode een Palette-pagina. Ziehier hoe u die selecteert: 1. Druk tijdens het editen van een Tone op [F6≈(Palette)] om de Palette-pagina op te roepen:
2. Kies met TONE SELECT [1]~[4] of [√][®] de Tone die u wilt editen. De indicator van de ingedrukte TONE SELECT-knop begint te knipperen. Als u dezelfde parameter voor twee of meer Tones samen wilt editen, moet u één TONE SELECT-knop ([1]~[4]) ingedrukt houden, terwijl u op de knop van de overige Tones drukt wier waarde eveneens moet veranderen. 3. Breng de cursor met [ß][†] naar de parameter die u wilt editen. 4. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste waarde in. Als u twee of meer Tones geselecteerd hebt, veranderen de parameterwaarden van alle Tones op dezelfde manier. Om voor alle geselecteerde Tones dezelfde waarde in te stellen moet u de cursor met [√][®] naar de Tone brengen waarvoor al de gewenste waarde is ingesteld en vervolgens [SHIFT] ingedrukt houden, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar draait. * Als u zich vergist hebt, kunt u de laatste wijziging met [UNDO] weer ongedaan maken. 5. Om vervolgens een andere parameter te kunnen editen moet u hem met [ß][†] selecteren. 6. herhaal de stappen 2~5 om ook de overige parameters te editen. 7. Om de Palette-pagina weer te verlaten moet u nog een keer op [F6] drukken.
119
Referentiehandboek
[F4 (TVA)] [F1≈(TVA≈Prm)] Volume en stereopositie (blz. 127) [F2≈(TVA≈Env)] TVA Envelope (blz. 128)
* Als u de XV-5080 uitschakelt of een andere Patch kiest, terwijl het sterretje wo9rdt afgebeeld, gaan alle wijzigingen weer verloren. Vergeet dus niet de geëdite versie op te slaan (blz. 163).
4. Patches programmeren
U keert nu terug naar de parameters voor de Tone die u vóór het drukken op [F6] had geselecteerd. 8. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina.
waarmee het geluid opkomt (T1 van de TVA Envelope). Anders “mist” uw piano/sax namelijk “iets”. Ziehier een voorbeeld: Volume Loop-gedeelte
Opmerkingen i.v.m. de golfvormen De geluiden van de Tones berusten op complexe PCMgolfvormen waar u een aantal dingen mee kunt uithalen. Er zijn met name twee soorten golfvormen: One-Shot: Dit zijn golfvormen die snel uitsterven. In het geval van percussieve klanken gebeurt dat op een natuurlijke manier. Andere One-Shots daarentegen bevatten maar een fractie van een ander geluid (bv. het aanvankelijke krassen over de snaren, het aanblazen, het strijkgeluid, de aanslag van een pianohamertje e.d.). Deze “Partials” zijn bedoeld om bij een andere Tone te worden gevoegd om het realisme te vergroten of een speciaal effect te bereiken. Hoe dan ook, OneShots kunt u niet gebruiken voor “tapijtklanken” omdat ze daarvoor gewoon te kort zijn. Looped: Dit zijn golfvormen zoals ze op de meeste samplers worden gebruikt: het begin van het geluid is de “echte” opname en daarna volgt een gedeelte dat voortdurend wordt herhaald (“geloopt”) tot u de betreffende noot weer uitschakelt of de toets loslaat. In tegenstelling tot voornoemde samplers bevatten sommige golfvormen van de XV-5080 echter ook andere (bij)geluiden die pas in de “Loop” hoorbaar worden, met name de resonantie van harmonisch verwante snaren, het “holle” geluid van een koperinstrument e.d. In de volgende tekening ziet u hoe u, door een OneShot (“Key Click”) en een Looped-golfvorm met elkaar te combineren, een bijzonder realistisch resultaat bereikt: TVA ENV voor het eigenlijke orgelgeluid (de "klank")
TVA ENV voor het klikken van de toetsen
Het resulterende geluid (klik + klank)
Level Tone 1
Tone 2
+ Noot uit
Tijd
Tone 1+2
= Note uit
Opmerking over One-Shot-golfvormen Een One-Shot-golfvorm is van nature betrekkelijk kort. Ha, denkt u, maar daar passen we met de TVA-Envelope wel een mouw aan om voor een langere Sustain te zorgen. Wel, beste vriend(in), dat lukt niet. In het gedeelte waar u de Envelope wilt verlengen bevat de golfvorm namelijk geen data meer en klinkt bijgevolg ook niet meer. Houd dat goed in de gaten. Opmerking voor Loop-golfvormen Als u echt op zoek bent naar een super-realistisch geluid, laat u het begin van de golfvorm (alias de “Attack”) het best ongemoeid. Daar bevinden zich in de regel namelijk de meest complexe en karakteristieke frequentieveranderingen. Dat is met name voor piano- en saxofoonklanken het geval. Verander in dat gedeelte dus noch het filter (TVF), noch de snelheid
120
Oorspronkelijk geluid (klankkleur en volume) Tijd
Verandering van de TVF-Envelope
Resultaat
WG: golfvorm en toonhoogte ([F2≈(WG)]) Via deze parametergroep kiest u de PCM-golfvorm die het basisgeluid voor de geselecteerde Tone levert en wijzigt u ze via bepaalde effecten en door er de toonhoogte van te bepalen.
PATCH WG Parameter-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F1≈(WG≈Prm)])
WAVE Group Met deze parameter kiest u de Group (Sound Library) die de benodigde golfvorm bevat. Hier hebt u twee mogelijkheden: INT (intern golfvormgeheugen) of XP (golfvorm van een geïnstalleerd Wave Expansion Board): A~H. * U kunt enkel XP-banken van daadwerkelijk geïnstalleerde Wave Expansion Boards kiezen. SAMPLE: Samples (golfvormdata) die u van een CD-ROM of andere datadrager in het RAM-geheugen (SIMMs) geladen hebt. L (golfvormnummer links) (1~1083) Hiermee kunt u de benodigde golfvorm volgens nummer kiezen. Deze doet dienst als “linker kanaal”. De naam van de golfvorm wordt tussen haakjes ([ ]) afgebeeld. R (golfvormnummer rechts) (1~1083) hiermee kiest u het nummer van de rechter golfvorm. De naam van die golfvorm wordt eveneens tussen haakjes ([ ]) afgebeeld. * Als u voor “R” de instelling "----" kiest, wordt de golfvorm van de Tone automatisch op MONO gezet.
XV-5080
* Door [SHIFT] ingedrukt te houden, terwijl u op [F6] drukt, kunt u snel overschakelen tussen STEREO en MONO.
Gain Deze parameter verandert het ingangsvolume van de golfvorm. Het uitgangsvolume ervan kunt u met de Level-parameter van de Tone veranderen. Bovendien bewijst deze parameter zijn nut wanneer u beroep doet op de Booster (blz. 116). De Gain-waarde wordt in dB afgebeeld. (–6, 0, +6, +12) Tempo Sync Zgn. “Phrase Loops” kunnen met het tempo worden gesynchroniseerd door hier ON te kiezen. Dergelijke golfvormen bestaan enkel op bepaalde printen van de SR-JV80-serie (bv. “10 BASS&DRUMS”) – en ook dan enkel wanneer u aan de geselecteerde Tone een golfvorm met een BPM-waarde hebt toegewezen.
FXM De XV-5080 is met een Frequency Cross Modulationfunctie (FXM) uitgerust die soms leuk kan zijn voor speciale (meestal “vreemde”) effecten. Deze bewerking resulteert in een golfvorm met veel boventonen. U zou het een “instapversie” van het Structuresysteem (zie blz. 116) kunnen noemen. Niets belet u echter om zowel de FXM van de golfvormen als de ringmodulatie van een Structure te gebruiken. De resultaten daarvan zijn onvoorspelbaar. Let wel: hier moduleert de golfvorm zichzelf, terwijl de ringmodulatie twee verschillende golfvormen gebruikt. Switch Hiermee schakelt u de FXM-functie in (ON) of uit (OFF). Color Met deze parameter bepaalt u het karakter van de frequentie-intermodulatie. Hoe groter deze waarde, hoe “ruiger” het geluid wordt, terwijl u met een kleine waarde net een metaalachtig geluid verkrijgt. (1~4) Depth Hier stelt u de diepte van de intermodulatie in. (0~16)
Tone Delay Tones kunnen worden vertraagd. Dat is niet noodzakelijk hetzelfde als het gebruik van een Delay-effect omdat u met de Tone Delay-functie een arpeggioeffect kunt programmeren door bv. vier Tones te gebruiken en voor de 2e, 3e en 4e een steeds langere vertraging in te stellen. De arpeggio werkt echter alleen indien de toonhoogte van de vier Tones niet dezelfde is. Zie hiervoor “Coarse” op blz. 122.
Het tempo van de vertraging kan bovendien worden gesynchroniseerd met de tempowaarde (zelfs afkomstig van een externe sequencer). * Als u de Tones niet wilt vertragen, moet u voor “Mode” NORMAL kiezen en “Time” op 0 zetten. Mode Hier kunt u het type Tone-vertraging kiezen:
Geen vertraging Noot aan
Noot uit
NORMAL: Betekent dat de vertraging zelfs uitgevoerd wordt indien u de toetsen meteen weer loslaat. NORMAL
Delay-tijd
noot aan
noot uit
HOLD: Betekent dat de vertraging alleen uitgevoerd wordt indien u de toets(en) lang genoeg ingedrukt houdt. HOLD
Geen geluid Vertraging
Noot aan
Noot uit
KEY-OFF NORMAL: Betekent dat de Tone pas klinkt zodra u de betreffende toets weer loslaat. In zekere zin is dit een noot-uit Trigger. Dit is handig voor klik- of knarsgeluiden die bv. aan het einde van elke orgel- of klavecimbelnoot te horen zijn. KEY-OFF-NORMAL
Vertraging
Noot aan
Noot uit
121
Referentiehandboek
Wat is een Phrase Loop? Dit zijn golfvormen die niet één klank (van een bepaalde toonhoogte), maar een fragment van bv. een Groove, een baslijn e.d. bevatten. Dit is met name voor Dance-toepassingen van belang, maar wordt ook door andere muzikanten gretig gebruikt. De XV-5080 laat toe om dergelijke Loops met het tempo te synchroniseren.
Programmeren van 4Tone-Patches
4. Patches programmeren
KEY-OFF DECAY: De TVA Envelope begint zodra u een toets indrukt, maar de Tone klinkt pas wanneer u die toets weer loslaat. Op dat moment hoort u dus enkel nog de Release van die Tone. Dat vereist natuurlijk een betrekkelijk hoge T4-waarde van de TVA (zie blz. 128).
PATCH WG Pitch-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F2≈(Pitch)])
KEY-OFF-DELAY Vertraging
Pitch Hier bepaalt u de toonhoogte van de geselecteerde Tone.
Noot aan
Noot uit
Als u een betrekkelijk snel uitstervende golfvorm gekozen hebt, hoort u het effect van KEY-OFF NORMAL of KEY-OFF DECAY soms niet. Time Hiermee stelt u de vertragingstijd van de Tone Delayfunctie in (uitgangspunt: het noot-aan commando of, voor de twee Key-Off opties, het noot-uit commando). Hier kunt u niet alleen een numerieke waarde, maar ook een nootwaarde instellen. Time kan namelijk ook worden gebruikt voor het bepalen van de “tellen” in verhouding tot de BPM (MIDI Clock, tempowaarde) die de XV-5080 van een externe sequencer ontvangt. * Wanneer u met “Type” (blz. 116) een structuur 2~10 kiest, geeft Tone 2 het gecombineerde signaal van Tone 1 + 2 weer, terwijl Tone 4 dat met de combinatie van Tone 3 + 4 doet. Daarom volgt Tone 1 de instelling van Tone 2, terwijl Tone 3 de instelling van Tone 4 hanteert.
Coarse (–48~+48) Met deze parameter kunt u de geselecteerde Tone in stappen van halve tonen hoger of lager stemmen (tot ±4 octaven). Deze waarde wordt bij “Coarse Tune” op blz. 113 opgeteld, zodat de uiteindelijke toonhoogte van de Patch (en de Tones) afhangt van de som van de twee. Fine (–50~+50) Hiermee kunt u de Tone in stappen van 1 Cent (d.w.z. 1/100e van een halve toon) hoger of lager stemmen. Deze waarde wordt opgeteld bij “Fine Tune” op blz. 113.
Random Pitch Depth (0~1200) Deze parameter voegt een willekeurige onregelmatigheid toe aan de toonhoogte van de klank. Hiermee kunt u het “onstabiele” effect simuleren dat conventionele analoge synthesizers vertoonden onder invloed van fluctuaties van de lichtnetspanning. De toonhoogte zal verschillend zijn bij ieder noot-aancommando. De hier gekozen waarde slaat op de afwijking in Cent (1/100 halve toon).
Pitch Keyfollow (–200~+200) Pitch Keyfollow bepaalt hoe de toonhoogte verandert naarmate u hogere of lagere toetsen op het klavier indrukt. De instelling “100%” is de normale situatie. Wanneer u afwisselend een C4 en een C5 speelt, produceert de XV-5080 klanken die exact één octaaf uit elkaar liggen. Een instelling van 200% betekent dat de toonhoogte 12 toetsen verderop niet één, maar twee octaven verschilt van de huidige noot. “0%” betekent dat de toonhoogte voor alle toetsen/ nootcommando’s dezelfde is. Toonhoogte +200
+100
+50
0
-50
C1
122
C2
C3
C4
C5
-200 C6
-100 C7
Noot
XV-5080
Programmeren van 4Tone-Patches
PATCH WG Pitch Envelope-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F3≈(Pch≈Env)])
Pitch Envelope Met de volgende parameters bepaalt u welke invloed de Pitch Envelope op de toonhoogte heeft (wat voor dynamische veranderingen zorgt), in welke mate de Pitch Envelope via de aanslag kan worden beïnvloed en nog een aantal andere kenmerken van de Pitch Envelope. T1
T2
T3
T4
Toonhoogte L0 L1
Tijd
L3
Noot-uit
Noot-aan L2
L4
Time Keyfollow (–100~+100) Met deze parameter kunt u zorgen dat de snelheid van de Pitch Envelope (T2~T4) in functie staat van de noten die u speelt. De C4 is het nulpunt. Positieve waarden betekenen dat de Envelope sneller wordt naarmate u hogere noten speelt. Negatieve waarden betekenen dat de Envelope korter wordt naarmate u lagere noten speelt. Time (Pitch Envelope Time 1~4) (0~127) Met deze parameters stelt u de tijdwaarden van de Pitch Envelope (Envelope van de toonhoogte) in. Met de “T”-waarden bepaalt u de overgangssnelheid van de ene “L”-waarde naar de volgende. Een voorbeeld: met T2 bepaalt u de overgangssnelheid van L1 naar L2. Hoe groter de “T”-waarde, hoe trager de overgang.
Velocity Sens Amount (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u de mate waarin de Level-waarden van de Pitch Envelope aanslaggevoelig zijn. Positieve waarden zorgen voor grotere variaties van de toonhoogte bij een hogere aanslagwaarde. Negatieve waarden hebben bij een hogere aanslagwaarde juist kleinere variaties tot gevolg. De waarde “0” betekent dat de Pitch Envelope niet via de aanslag kan worden beïnvloed. Time1 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 1waarde van de Pitch Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter afneemt (tragere Attack) naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 1-waarde niet aanslaggevoelig is. Time4 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 4waarde van de Pitch Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 4waarde niet aanslaggevoelig is.
PATCH WG Sample-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F4≈(Sample)]) Met de parameters op deze pagina kunt u de samples in het SIMM-geheugen editen. Die moet u na het inschakelen telkens laden (omdat ze na uitschakelen van de XV-5080 weer gewist worden). * Deze parameters zijn enkel beschikbaar voor Multi-Partial Patches.
Level (Pitch Envelope Level 0~4) (–63~+63) “L” staat eigenlijk voor “Level” (d.w.z. niveau), maar dat neemt niet weg dat de “L”-waarden van de Pitch Envelope op de toonhoogte slaan. Wie nog met analoge synthesizers gewerkt heeft, zal hier iets aan hebben: T1/L1 beantwoorden aan “A”, T2/L2
123
Referentiehandboek
Depth (–12~+12) Deze parameter werkt als een soort vermenigvuldigingsfactor (versterker) voor de toonhoogteverschillen die kunnen worden ingesteld met de Pitch Envelope (zie verderop). Grotere positieve waarden zorgen voor grotere toonhoogteverschillen. Negatieve waarden hebben hetzelfde effect, maar in omgekeerde richting. Dit houdt in dat de toonhoogte daalt, wanneer een noot volgens de Pitch Envelope hoger zou moeten klinken. De waarde “0” betekent dat de Pitch Envelope geen toonhoogteverandering veroorzaakt, ongeacht de instelling van de Envelope.
aan “D”, T3/L3 aan “S” en T4/L4 aan “R” (Attack, Decay, Sustain, Release). Opmerkelijk is dat u hier ook een waarde voor de Release (de uitsterftijd, L4) kunt instellen, zodat de uiteindelijke toonhoogte niet noodzakelijk gelijk hoeft te zijn aan de voor Coarse ingestelde waarde. Met Level 0 bepaalt u de toonhoogte die een noot bij het aanslaan heeft – dit is een wijziging van de Coarseen Fine-parameters (zie blz. 122). Een positieve waarde (+) betekent dat de toonhoogte hoger is dan normaal, een negatieve waarde (–) betekent het tegenovergestelde. Deze parameter is bijzonder belangrijk voor koperblazers.
4. Patches programmeren
Sample Sampling Freq. Hier komt u te weten welke Sampling-frequentie de geladen sample heeft. Original Key Hier komt u te weten welke noot u moet spelen om de sample op zijn originele (gesampelde) toonhoogte te horen.
Loop Mode Hier staat de Loop-mode van de geladen sample vermeld: FWD (Forward)
De sample wordt eerst van het Start- tot het Loop-punt afgespeeld. vervolgens wordt het gedeelte tussen het Loop- en het Loop Endpunt zo lang herhaald tot u de ingedrukte toetsen weer loslaat.
ONE-SHOT
De sample wordt één keer tussen het Start- en het Loop End-punt afgespeeld.
ALT (Alternate)
de sample wordt tussen het Start- en Loop Endpunt afgespeeld. Vervolgens springt de weergave terug naar het Loop Start-punt en vervolgt tot aan het Loop End-punt. Dan gaat ze in omgekeerde richting naar het Loop Start-punt, weer naar het Loop End-punt enz.
REV-ONE (Reverse One-shot)
De sample wordt één keer tussen het Loop Enden het Start-punt (en dus achterstevoren) afgespeeld.
REV (Reverse)
De samplewordt van het Loop End- tot aan het Start-punt afgespeeld en vervolgens in een omgekeerde lus tussen het Loop Start- en het Start-punt afgespeeld.
• End Point Fine (0~255) Hiermee kunt u het eindpunt van de Loop in kleinere stappen instellen (om te zorgen dat de Loop “onhoorbaar” is).
TVF (filter) ([F3≈(TVF)]) Met behulp van de volgende parameters maakt u de belangrijkste instellingen voor de klankkleur van de geselecteerde Tone(s). We willen er nogmaals op wijzen dat de kwaliteit van deze filters wel degelijk indrukwekkend is, maar dat de TVF niet toelaat om van een triangel-golfvorm een akoestische vleugel te maken.
PATCH TVF Parameter-pagina ([PATCH] - [F3≈(TVF)] - [F1≈(TVF Prm)])
TVF Filter Type Hiermee kiest u het filtertype. Ieder type filtert frequenties in een bepaald gebied. Hiermee kunt u de klank helderder, warmer, dunner of voller maken: OFF
Er wordt geen filter gebruikt.
LPF (Low Pass Filter)
Dient om alle frequenties boven de Cutoffwaarde te onderdrukken. Zo verdwijnen de heldere boventonen en wordt de klank ronder en warmer.
BPF (Band Pass Filter)
• Start Point (0~…) Hiermee kunt u de positie kiezen van waaraf de sample moet worden gelezen (het begin).
Filter dat frequenties binnen een bepaald bereik (band) doorlaat. Alle frequenties, behalve die in de directe omgeving van de ingestelde Cutoff-waarde worden gefilterd. Gebruik een BPF om een bepaalde klankkarakteristiek extra te benadrukken.
HPF (High Pass Filter)
• Start Point Fine (0~255) Hiermee kunt u het Start-punt in kleinere stappen instellen.
Filter dat hoge frequenties doorlaat. Alle frequenties beneden de Cutoff-waarde worden verwijderd. Bruikbaar voor het creëren van heldere percussieve klanken.
PKG (Peaking)
Dit filter legt de nadruk op de frequenties rond het gekozen Cutoff-punt. Deze stand is bv. voor bepaalde trommels geschikt, maar zou ook kunnen worden gebruikt als “WahWah”-effect.
• Loop Start Point (0~…) Hiermee stelt u in waar de lus (Loop) van de gekozen sample moet beginnen.
LPF2 (geen Resonance)
Een “mildere” versie van LPF hierboven. Er wordt m.a.w. minder brutaal gefilterd, wat voor het “ronder-maken” van een vleugelklank e.d. geschikt is.
• Loop Start Point Fine (0~255) Hiermee kunt u de Loop Start-positie in kleinere stappen instellen om precies de “juiste” plek te vinden (bv. net achter een klik).
LPF3 (geen Resonance)
De werking van dit filter verschilt naar gelang de gekozen Cutoff-waarde. Ook dit filter werkt echter ander dan van LPF (en uiteraard LPF2).
Tune (–50~50) Hiermee kunt u de lus (het gedeelte dat herhaald wordt) in stappen van een 1/100e halve toon stemmen.
Start-Fine
Loop Point Start-Fine
End-Fine • End Point (0~…) Hiermee bepaalt u het einde van de Loop (tot waar de sample wordt herhaald).
124
* Nog even voor alle duidelijkheid: als u LPF2 of LPF3 kiest, is de Resonance-parameter niet beschikbaar. Dit zijn m.a.w. geen echte “synthesizerfilters”.
XV-5080
Programmeren van 4Tone-Patches
Cutoff Freq (0~127) Hiermee kiest u de grensfrequentie van het filter. In het geval van LPF/LPF2/LPF3 bepaalt u hiermee de frequentie waarboven er wordt gefilterd. Hoe groter de waarde, hoe helderder het geluid wordt. In het geval van BPF kiest u hiermee de frequenties die worden doorgelaten, wat voor bepaalde “speciale” klanken noodzakelijk is. In het geval van HPF kiest u hiermee de waarde waaronder de frequenties worden gefilterd, wat het geluid “dunner” maakt. Voor PKG tenslotte bepaalt u met deze parameter welke frequenties er worden benadrukt (dus het tegenovergestelde van “gefilterd”). Resonance (0~127) Geeft een typisch “synthesizer”-karakter aan de klank door de boventonen in het gebied rond de Cutoff-frequentie te benadrukken. Hoe hoger de waarde, des te sterker het effect. Bij een grote waarde kan de oscillator worden overstuurd, waardoor vervorming optreedt. Soms wordt dit als effect gebruikt. * Ook deze parameter kunt u voor de Patch in z’n geheel wijzigen. Zie hiervoor “Resonance Offset” op blz. 113. BPF
HPF
PKG
Curv (FIXED/1~7) Met deze parameter kiest u de curve die voor de interpretatie van de aanslagwaarden wordt gebruikt. Kies FIXED wanneer de Cutoff-waarde niet aanslaggevoelig hoeft te zijn.
1
2
3
4
5
6
7
Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u in welke mate de “Cutoff Freq”-waarde via de aanslag kan worden beïnvloed. Om te zorgen dat de noten bij een hardere aanslag helderder klinken dan bij een zachtere aanslag moet u een positieve (+) waarde instellen. Kies een negatieve (–) waarde om te zorgen dat het geluid bij een hardere aanslag doffer wordt. * U kunt deze parameter ook met “Velocity Sens” op blz. 114 beïnvloeden. Dat geldt dan voor alle Tones, maar heeft wel het nadeel dat ook de TVA erdoor wordt gewijzigd. Beschouw die Patch-parameter dus eerder als redder in de nood wanneer u er net een hele nacht programmeren hebt opzitten…
Referentiehandboek
LPF Niveau
Cutoff Velo
PATCH TVF Envelope-pagina ([PATCH] - [F3≈(TVF)] - [F2≈(TVF Env)])
Groot
Parameterwaarde
Frequentie
Cutoff
TVF Envelope Klein
Ziehier dan de TVF Envelope waarmee u voor dynamische veranderingen van de Cutoff-waarde kunt zorgen.
Resonance Velo Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u hoe sterk de Resonance-parameter via de aanslag kan worden beïnvloed. Kies een positieve waarde (+) om te zorgen dat de Resonance-waarde toeneemt naarmate u harder aanslaat. Kiest u een negatieve waarde, dan neemt de Resonance bij een harde aanslag af.
T1
T2
T3
T4
Cutoff (filterfrequ.) L0 L1
Noot-aan
L2
L3
L4
Tijd
Noot-uit
Cutoff Keyfollow (–200~+200) Deze parameter laat toe om de grensfrequentie in functie te stellen van de noten die u speelt. C4 is altijd het nulpunt, d.w.z. dat de grensfrequentie van deze noot overeenkomt met de voor “Cutoff Freq” ingestelde waarde (plus of min de Envelope-parameters weliswaar). Positieve waarden betekenen dat de grensfrequentie toeneemt naarmate u hogere noten speelt. Negatieve waarden betekenen het tegenovergestelde – en dus ook dat de grensfrequentie toeneemt naarmate u lagere noten speelt.
Depth (–63~+63) Hiermee kiest u de maximale wijzigingsgraad die u met de TVF Envelope kunt bereiken. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe hoger de grensfrequentie. Met negatieve waarden keert u de TVF Envelope om. Time Keyfollow (–100~+100) Met deze parameter kunt u zorgen dat de snelheid van de TVF Envelope (Time 2~4) in functie staat van de noten die u speelt. Ook hier is de C4 weer het nulpunt. Positieve waarden betekenen dat de
125
4. Patches programmeren
Envelope sneller wordt naarmate u hogere noten speelt. Negatieve waarden betekenen dat de Envelope sneller wordt naarmate u lagere noten speelt. +100
+50
0
Velo Curve
-50
C1
C2
C3
C4
C5
C6
-100 C7
Noot
Time 1~4 (0~127) Met deze parameters stelt u de tijdwaarden van de TVF Envelope (Envelope van het filter) in. Met de “Time”-waarden bepaalt u de overgangssnelheid van de ene “Level”-waarde naar de volgende. Hoe groter de “Time”-waarde, hoe trager de overgang. Level 0~4 (0~127) “Level” staat eigenlijk voor “niveau”, maar dat neemt niet weg dat de “Level”-waarden van de TVF Envelope op de grensfrequentie (Cutoff) slaan. Opmerkelijk is dat u hier ook een waarde voor de Release (de uitsterftijd, Level 4) kunt instellen, zodat de uiteindelijke filteropening niet noodzakelijk gelijk hoeft te zijn aan de voor “Cutoff Freq” ingestelde waarde. Met Level 0 bepaalt u de grensfrequentie die een noot bij het inschakelen/aanslaan heeft – dit is een wijziging van de Cutoff Freq -parameter (zie blz. 125). Een positieve waarde (+) betekent dat de Cutoff-waarde hoger is dan normaal, een negatieve waarde (–) betekent het tegenovergestelde.
Velo Sens Amount (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u de mate waarin de TVF Envelope waarden Level 1~4 aanslaggevoelig zijn. Positieve waarden zorgen voor grotere variaties van de TVF Envelope bij een hardere aanslag. Negatieve waarden hebben bij een hardere aanslag juist kleinere variaties tot gevolg. Wanneer de waarde “0” is ingesteld, verandert de TVF Envelope niet, ongeacht de aanslag. Time1 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 1waarde van de TVF Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 1waarde niet aanslaggevoelig is.
126
Time 4 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 4waarde van de TVF Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 4waarde niet aanslaggevoelig is.
(FIXED/1~7) Ziehier een parameter waarmee u kunt instellen op welke manier de aanslag de TVF Envelope (Level- en sommige Time-waarden) mag beïnvloeden. Kies FIXED als de Envelope niet op de aanslagwaarden mag reageren.
XV-5080
Programmeren van 4Tone-Patches
TVA: volume en panorama ([F4≈(TVA)]) Met deze parameters bepaalt u het volume van de versterker (TVA) en de stereopositie van de geselecteerde Tone.
PATCH TVA Parameter-pagina
Position (C–1~G9) Hier kiest u het nootnummer (de toets) van waaraf het volume zal veranderen wanneer u omhoog of omlaag speelt. Deze noot fungeert dus als “nulpunt”.
([PATCH] - [F4≈(TVA)] - [F1≈(TVA Prm)])
Direction Deze parameter geeft aan in welke richting het volume zal afwijken van het ingestelde standaardvolume.
TVA Level (Tone Level) (0~127) Gebruik deze parameter om de balans tussen de Tones optimaal te regelen. Wanneer een Patch maar één Tone bevat, kiest u het best de waarde “127”. U kunt het algemene volume van de Patch namelijk met “Level” op blz. 112 instellen.
V-Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u de mate waarin het Tone-volume aanslaggevoelig is. Positieve waarden zorgen voor grotere variaties van het volume bij een hardere aanslag. Negatieve waarden hebben bij een hardere aanslag juist kleinere variaties tot gevolg. Wanneer de waarde “0” is ingesteld, verandert het Tone-volume niet, ongeacht de aanslag.
Bias Bij bepaalde akoestische instrumenten verandert het volume bij hogere of lagere noten. U kunt dit simuleren met de juiste instelling van “Direction” en “Position”. LOWER + Volume
UPPER Volume
+ 0
0 – C-1
–
Noot G9
Bias Point
LOWER&UPPER + Volume
+
0
0
–
–
Bias Point
C-1
ALL Volume
–
+
0
G9
0
+
Noot C-1
Noot G9
Bias Point
–
Bias Point
Noot G9
LOWER
Het volume verandert wanneer u vanaf het Bias Point lagere noten speelt.
UPPER
Het volume verandert wanneer u vanaf het Bias Point hogere noten speelt.
LOWER& UPPER
Het volume verandert in beide richtingen van het Bias-punt.
ALL
Het volume verandert lineair van laag naar hoog. Het Bias Point bevindt zich precies in het midden.
Pan Pan (Tone Pan) (L64~0~63R) Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van de Tone. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts. Let wel: deze instelling geldt enkel voor de gekozen Tone (en dus niet voor de hele Patch, zoals “Pan” op blz. 112). * Wanneer u met “Type” (blz. 116) een structuur 2~10 kiest, geeft Tone 2 het gecombineerde signaal van Tone 1 + 2 weer, terwijl Tone 4 dat met de combinatie van Tone 3 + 4 doet. Daarom volgt Tone 1 de instelling van Tone 2, terwijl Tone 3 de instelling van Tone 4 hanteert. Keyfollow (–100~+100) Zet Pan gewoon op 0 (midden), maar stel voor deze parameter de waarde “+100” of in. Speel vervolgens op de XV-5080. U zal merken dat de lage noten zich links bevinden, terwijl de hoge noten zich rechts in het stereobeeld bevinden. Met deze parameter kunt u zorgen dat de stereopositie van de Tone in functie staat van de noten die u speelt. Ook hier is de C4 weer het nulpunt. Wanneer u hier de waarde “0” instelt, is de stereopositie voor alle noten gelijk. * Dit is enkel zinvol voor golfvormen die niet stereo zijn. Random (0~63) Met deze parameter kunt u zorgen dat de stereopositie voor elke noot die u speelt op een willekeurige manier verandert. Hoe groter deze waarde, hoe ruimer de “sprongen” over het stereobeeld worden verdeeld.
127
Referentiehandboek
V-Curve (FIXED/1~7) Met deze parameter kiest u de curve die voor de interpretatie van de aanslagwaarden wordt gebruikt. Kies FIXED wanneer de TVA Envelope niet aanslaggevoelig hoeft te zijn.
C-1
Level (–100~+100) Deze parameter bepaalt de sterkte van de volumeverandering vóór en achter de Bias Position. Positieve waarden zorgen voor een toename in volume, terwijl negatieve waarden het volume doen afnemen. Bij een waarde van “0” heeft de positie van de gespeelde noot geen invloed op het volume.
4. Patches programmeren
Alternate (L63~R63) Deze parameter heeft ongeveer dezelfde functie als Random. Hier gebeuren de sprongen echter op een voorspelbare manier, waarbij de ingestelde waarde (≠0) de uitgangspositie van de betreffende Tone is. Vervolgens springt de Tone bij elke noot heen en weer tussen het linker en rechter kanaal (of vice versa). De waarde 0 betekent dat de Tone niet alterneert tussen de twee kanalen. Door tegenovergestelde waarden voor twee Tones te programmeren kunt u zorgen dat de ene zich links bevindt, terwijl de andere rechts klinkt – en dat die verdeling bij de eerstkomende noot wordt omgekeerd.
PATCH TVA Envelope-pagina
Velocity Sens
([PATCH] - [F4≈(TVA)] - [F2≈(TVA≈Env)])
TVA Envelope Op deze pagina vindt u twee parameters waarmee u de TVA Envelope via de aanslag kunt beïnvloeden plus een parameter waarmee u de Time-waarden in functie kunt stellen van de gespeelde noten. T1
T2
T3
T4
Volume Tijd L1 L2
Noot-aan
L3
Noot-uit
Time Keyfollow (–100~+100) Met deze parameter kunt u zorgen dat de snelheid van de TVA Envelope (Time 2~4) in functie staat van de noten die u speelt. Ook hier is de C4 weer het nulpunt. Positieve waarden betekenen dat de Envelope sneller wordt naarmate u hogere noten speelt. Negatieve waarden betekenen dat de Envelope korter wordt naarmate u lagere noten speelt. Time 1~4 (0~127 Met deze parameters stelt u de tijdwaarden van de TVA Envelope in. Met de “Time”-waarden bepaalt u de overgangssnelheid van de ene “Level”-waarde naar de volgende. Een voorbeeld: met Time 2 bepaalt u de overgangssnelheid van Level 1 naar Level 2. Hoe groter de “Time”-waarde, hoe trager de overgang. * Met “Attack Offset” op blz. 113 kunt u de T1-waarden van alle Tones van de geselecteerde Patch in één klap instellen. Eventuele onderlinge Time 1-verschillen op Tone-niveau blijven dan behouden, terwijl de Patch in z’n geheel sneller of trager wordt. Hetzelfde systeem kunt u ook voor de Time 4-parameter hanteren door “Release Offset” op blz. 114 te gebruiken.
128
Level 1~3 (0~127) Hiermee kunt u het volume eveneens beïnvloeden. De meeste percussieklanken (bv. marimba) zijn veel korter dan bv. strijkersklanken. Bovendien is het niet zeker dat u door een aangepaste manier van spelen het gewenste geluid bereikt. Daarom zijn alle synthesizers met een TVA Envelope uitgerust. Percussieklanken hebben meestal een lage Level 2- en Level 3-waarde met een betrekkelijk snelle Time 2 en Time 3 zodat je een “tik” hoort. De lengte van dergelijke geluiden bepaalt u met Time 2 en 3. Zoals u ziet, is er geen L4-waarde. Dat komt omdat het geluid bij een hogere waarde dan 0 niet meer zou stoppen – en daar heeft niemand een boodschap aan.
Time 1 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 1waarde van de TVA Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van Time 1 afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 1-waarde niet aanslaggevoelig is. Time 4 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 4waarde van de TVA Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat Time 4 niet aanslaggevoelig is.
XV-5080
LFO-parameters ([F5≈(LFO&CTL)]) Een LFO (Low Frequency Oscillator) zorgt voor een regelmatige modulatie van een bepaalde klankaspect. In de regel wordt een LFO voor de modulatie van de toonhoogte (vibrato) gebruikt, maar u kunt er ook het filter (WahWah) en het volume (tremolo) mee moduleren. Op deze display-pagina’s stelt u de parameters van de twee LFO’s (per Tone) in. Beide LFO’s hebben dezelfde parameters, die we dus ook maar één keer bespreken. Bovendien kan de LFO voor Pan-effecten en als stuurbron voor de Matrix-controle worden gebruikt (blz. 130).
PATCH LFO&Ctrl LFO1/2-pagina ([PATCH] - [F5≈(LFO&CTL)] - [F1≈(LFO1)]/[F2≈(LFO2)])
Form Kies hier de golfvorm voor de LFO-modulatie. SIN: Sinus TRI: Driehoek SAW-UP: Zaagtand SAW-DW: Omgekeerde zaagtand SQR: Blokgolf RND: Random (willekeurig veranderende golfvorm) BEND-UP: De aanzet van de golfvorm ontwikkelt zich zoals gewoonlijk tot aan het hoogtepunt (van de golfvorm!) en verandert daarna niet meer. BEND-DW: De golfvorm mag normaal afdalen. Eens dat is gebeurd, verandert de golfvorm echter niet meer. TRP: Trapezoïde golfvorm S&H: Sample & Hold-golfvorm (de LFO-waarde verandert één keer per cyclus). CHAOS: Chaos-golfvorm * Als u “BEND-UP” of “BEND-DW” kiest, zet u Key Sync het best op ON. Doet u dat namelijk niet, dan hoort u geen LFO. Offset (–100~+100) Met de Offset-parameter kunt u de golfvorm van de LFO op de horizontale as (positief of negatief) verschuiven.
Rate (0~127/nootwaarde) Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van de LFO (dus hoe snel hij “trilt”). Door een nootwaarde in te stellen kunt u de LFO-snelheid ook met het tempo synchroniseren. Naar gelang de instelling voor “Clock Source” kan dit het Patch Tempo, het System Tempo of een extern MIDI Clocksignaal zijn (zie “Clock Source” op blz. 114 en blz. 173.). * Kiest u CHAOS als “Form”, dan houdt de Tone geen rekening met deze instelling.
Detune (0~127) LFO Detune zorgt voor subtiele verschillen van de LFO-cyclus (zie “Rate”) wanneer u een toets indrukt. Hoe groter deze waarde (0~127), hoe opvallender de verschillen zijn.
Delay Time (LFO Delay Time) (0~127) Meestal begint het modulatie-effect van een natuurklank niet meteen bij het begin van de noot. Op de XV-5080 zorgt de Delay Time-parameter voor de vertraging tussen het begin van de noot en het begin van de LFO. Als u hierboven “On-Out” gekozen hebt, bepaalt u met deze parameter de duur van de maximale modulatie (vóór de Fade dus). In het geval van “Off-In” bepaalt deze parameter de tijd die verstrijkt tussen het moment dat u een toets loslaat en het moment dat u de LFO begint te werken. In het geval van “On-Out” slaat deze parameter weer op de tijd dat de LFO aangehouden wordt. Keyfolw (–100~+100) Hiermee kunt u zorgen dat de Delay Time-waarde in functie staat van de toonhoogte van de gespeelde noten, zodat de vertraging bij hoge noten bv. korter is dan bij lage noten (of omgekeerd). De C4 fungeert in dit verband als nulpunt (waar daadwerkelijk de Delay Time-waarde wordt gehanteerd. Kies hier een positieve waarde, wanneer de Delay Time-waarde bij hogere noten alsmaar kleiner moet zijn (minder vertraging). Met een negatieve waarde zorgt u dat de vertraging bij hoge noten net langer is. Kies “0” als de vertraging voor alle noten (bas en diskant) dezelfde moet zijn.
Fade Mode (LFO Fade Mode) Met deze parameter kiest u de manier waarop LFO1 werkt. ON-IN: Zodra u een toets indrukt, komt de LFO geleidelijk aan op. groot (meer)
Pitch TVF TVA Pan
Delay Time
Fade Time Depth
Noot-aan
klein (minder)
ON-OUT: De LFO “draait” meteen op maximale diepte, maar deint dan stilaan uit. groot (meer)
Pitch TVF TVA Pan
Delay Time
Fade Time Depth
Noot-aan
klein (minder)
129
Referentiehandboek
LFO1/LFO2 Wave
Programmeren van 4Tone-Patches
4. Patches programmeren
OFF-IN: De komt LFO pas na het loslaten van een toets/uitschakelen van een noot op. Delay Time
groot (meer)
Pitch TVF TVA Pan
Fade Time
* Wanneer u met “Type” (blz. 116) een structuur 2~10 kiest, geeft Tone 2 het gecombineerde signaal van Tone 1 + 2 weer, terwijl Tone 4 dat met de combinatie van Tone 3 + 4 doet. Daarom volgt Tone 1 de instelling van Tone 2, terwijl Tone 3 de instelling van Tone 4 hanteert.
Depth
Nootaan
PATCH LFO&Ctrl #1/#2-pagina
Nootuit
([PATCH] - [F5(LFO&Ctl)] - [F3(Control)])
klein (minder)
OFF-OUT: De LFO begint te moduleren, zodra u een toets indrukt en deint uit, wanneer u de toets weer loslaat. Delay Time
groot (meer)
Pitch TVF TVA Pan klein (minder)
Fade Time Depth
Noot-aan
Noot-uit
Time (LFO Fade Time) (0~127) Hiermee bepaalt u hoe snel de LFO zijn maximale amplitude moet bereiken eens hij wordt gestart.
KeySync Wanneer u de ON-stand kiest, loopt de golfvorm van de LFO synchroon met de noot-aan commando’s, zodat de LFO, voor elke noot die u speelt, telkens bij 0 begint. Dat zorgt voor een rijkere modulatie die vooral geschikt is voor akkoordenwerk (omdat elke noot net iets anders gemoduleerd wordt).
Depth Hier kunt u voor elk klankaspect (toonhoogte, filter, volume) bepalen in welke mate het door de LFO wordt beïnvloed. Pitch (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk de betreffende LFO de toonhoogte mag moduleren. Dit heet “vibrato”. TVF (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk de betreffende LFO de Cutoff-waarde van het filter mag moduleren. Dit het “WahWah”. TVA (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk de betreffende LFO het volume mag moduleren. Dit heet “tremolo”. Pan (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk de betreffende LFO de stereopositie van de geselecteerde Tone mag moduleren. Door voor één Tone een positieve (+) en voor een tweede dezelfde negatieve waarde (–) te kiezen kunt u het geluid heen en weer laten gaan in het stereobeeld. Dit werkt het best wanneer u de twee Tones tevens met “Fine” op blz. 122 “complementair” ontstemt (dw.z. voor de ene een positieve en voor de andere dezelfde negatieve waarde).
Matrix Control 1–4 Wat is Matrix Control? Bij de meeste instrumenten kunt u alle parameters via MIDI editen – maar dat vereist dan wel een goede kennis van de SysEx-codes, d.w.z. betrekkelijk ingewikkelde cijferreeksen die je niet op 1-2-3 snapt. Op de XV-5080 is dat niet anders. Toch vonden we dat een beetje “abstract”. Daarom kunt u telkens vier parameters via veel gebruiksvriendelijkere controlecommando’s beïnvloeden. Zo kunt u de LFO-snelheid bv. via de Pitch Bend-hendel veranderen of met uw aanslag de Cutoff-frequentie van het filter opvoeren c.q. verminderen. De functie waarmee u bepaalt welke parameters op deze manier kunnen worden aangestuurd heet “Matrix Control”. Per Patch kunt u vier Matrix Control-toewijzingen programmeren. Met “Destination” kiest u de aan te sturen parameter, met “Sens” zijn gevoeligheid en met “Source 1~4” de MIDI-commando’s die moeten worden gebruikt. Opgelet: u kunt voor elke Tone apart instellen of hij al dan niet via Matrix Control kan worden beïnvloed. Source (Matrix Control Source) Hier kiest u voor elke “Controller” (1~4) het MIDIcommando voor de controle van een interne parameter. Kies OFF wanneer u de betreffende Matrix Controller niet nodig hebt. U kunt de volgende functies kiezen: • Controlecommando’s CC01~31, CC33~95. • Pitch Bend • Aftertouch • SYS-CTRL1~SYS-CTRL4: speelhulpen die u in de System-mode definieert (blz. 178) • Aanslag (VELOCITY) • Toonhoogte van de gespeelde noten (KEYFOLLOW); hierbij fungeert de C4 als nulpunt (geen verandering) • Tempo (Patch-/System-tempo of MIDI Clock) Ook het tempo kan dus dienst doen als Matrix Controller. Dit laat toe om het geluid in de maat van de muziek te beïnvloeden. • LFO 1 • LFO 2 • Pitch Envelope • TVF Envelope
130
XV-5080
• TVA Envelope * “Velocity” en “Keyfollow” houden verband met nootcommando’s (aanslag voor de eerste, nootnummer voor de tweede). * De functies LFO 1~TVA Envelope zijn eigenlijk geen MIDIcommando’s, maar kunnen desondanks dienst doen als Matrix Controllers. Deze zorgen dus voor een “geautomatiseerde” controle.
Destination Kies hier de parameter die via de Matrix-controle moet worden beïnvloed. Kies OFF als u het betreffende Matrix Control-“kanaal” geen parameter mag aansturen. Per Matrix Controller kunt u vier parameters (Destination Matrix Control 1~4) definiëren, die simultaan worden aangestuurd. Zie blz. 185 voor de aanstuurbare parameters.
Tone Kijk nog eens even naar bovenstaande display-pagina. Met de “Tone”-parameter kiest u namelijk de Tones die via het momenteel geselecteerde Matrix Control“kanaal” (hier “1”) kunnen worden beïnvloed. De vier Tones verschijnen niet als zodanig. Daarom moet u de volgende symbolen van links (Tone 1) naar rechts (Tone 4) lezen om te weten te komen welke Tone wel en welke niet op dit kanaal reageert. “o” betekent dat de betreffende Tone kan worden aangestuurd. “_” daarentegen betekent “geen controle”. U kunt echter ook R kiezen; dit betekent dat de Tone omgekeerd wordt aangetuurd (dus positief wanneer de Senswaarde negatief is en vice versa).
PATCH LFO&Ctrl Control Sw-pagina ([PATCH] - [F5≈(LFO&CTL)] - [F4≈(Ctrl≈Sw)])
MIDI Rx Switch Bender Sw Als u wilt dat de geselecteerde Tone op Pitch Bendcommando’s reageert, moet u hier ON kiezen. Anders moet u OFF kiezen. Expression Sw Als u wilt dat de geselecteerde Tone op Expressioncommando’s (CC11) reageert, moet u hier ON kiezen. Anders moet u OFF kiezen. Hold-1 Sw Als u wilt dat de geselecteerde Tone op Hold 1-commando’s (Sustain, CC64) reageert, moet u hier ON kiezen. Anders moet u OFF kiezen. Redamper Wanneer de XV-5080 een Hold 1-commando ontvangt nadat u een toets hebt losgelaten, maar terwijl de geselecteerde Tone nog aan het uitsterven is, kunt u hier ON kiezen om te zorgen dat de Tone in zijn uitsterffase (“Release”) blijft doorklinken tot u de voetschakelaar weer loslaat. Pan Mode Hiermee bepaalt u wanneer een Tone Pan-commando’s (CC10) uitvoert indien de XV-5080 deze ontvangt: CONT
De Tone voert de Pan-commando’s uit zodra deze ontvangen worden. Dit laat toe om creatief met Pan-commando’s te “spelen”.
KEY-ON
De stereopositie van de Tone verandert pas tijdens het volgende noot-aan-commando. Als de Tone daarvóór al een Pan-commando ontvangt, bereidt hij alles voor de nieuwe stereopositie voor, maar de verandering vindt pas plaats wanneer u de volgende noot speelt (of door een sequencer laat spelen). In tegenstelling tot de vorige optie is het dus niet mogelijk om lang aangehouden noten van plaats doen te veranderen.
Tone Env Mode (NO-SUS/SUSTAIN) Wanneer u met een Loop-golfvorm werkt, blijft die normaliter zo lang klinken tot u de betreffende toets(en) weer loslaat. Wilt u echter dat elke gespeelde noot echt natuurlijk klinkt (dus zonder “Loop”), dan moet u hier “NO-SUS” kiezen. * Deze parameter heeft geen enkele invloed op One-Shot-golfvormen (met SUSTAIN zorgt u dus niet voor een Loop – die is er gewoon niet).
131
Referentiehandboek
Sens (Sensitivity) (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u in welke mate de toegewezen functie door het Matrix Control“kanaal” (1~4) wordt beïnvloed. Om de waarde van de aangestuurde parameter te verhogen moet u hier een positieve waarde instellen. Kies een negatieve waarde om de waarde van de aangestuurde parameter te kunnen verminderen. Hoe groter de (positieve of negatieve) waarde, hoe sterker de aangestuurde parameter(s) kan/kunnen worden beïnvloed. Kies “0” als de parameterwaarden niet mogen veranderen.
Programmeren van 4Tone-Patches
4. Patches programmeren
4.5 Multi-Partial Patches programmeren Multi-Partial Patches kunt u enkel programmeren als u minstens één sample van een externe datadrager (CDROM, harde schijf e.d.) laadt. Met de XV-5080 zelf kunt u namelijk niet sampelen. * Begin altijd met het laden van een Patch of Performance van een CD-ROM e.d. (bv. van de optionele L-CDX-serie) en pas vervolgens de instellingen aan die u minder geslaagd vindt. Het bewerken van geladen sample Patches/Performances met de interne effecten kan al een indrukwekkende invloed op het geluid hebben. * Voor het laden van sampledata hebt u een extern SCSIapparaat nodig dat de samples bevat. * De XV-5080 lat ook toe om automatisch een Patch aan te maken op basis van een Sample, .WAV- of .AIF-bestand die/dat u van een SCSI-datadrager hebt geladen. * Kies tijdens het editen van een Multi-Partial Patch nooit het “andere” Patch-type (4Tone, blz. 110). Aangezien de structuur van dat Patch-type er helemaal anders uitziet, zou de Multi-Partial Patch namelijk geïnitialiseerd worden – en dan bent u een hoop werk kwijt. Ziehier de basiswerkwijze: 1. Kies de Patch die u wilt editen. 2. Kies met [F2]~[F5] de benodigde parametergroep. 3. Druk vervolgens op [F1]~[F4] om naar de benodigde display-pagina te gaan. 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt editen. 5. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste parameterwaarde in. * Als u zich tijdens het editen vergist, kunt u de laatste wijziging met [UNDO] weer ongedaan maken. 6. Herhaal de stappen 2~5 tot u helemaal tevreden bent met de PATCH. 7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina. Het “*” symbool links van de Patch-naam wijst er nu op dat de Patch niet meer overeenkomt met de laatst opgeslagen versie.
Partials toewijzen De Multi-Partial Patches van de XV-5080 hanteren hetzelfde systeem als de samplers van de S-serie van Roland (S-770, S-750 en S-760). Dit systeem berust op Samples als kleinste eenheid. Deze moet u aan Partials toewijzen. En de Partials maken op hun beurt deel uit van een Patch. Belangrijk om te onthouden is dat Partials op klavierzones berusten – en dat u nooit twee Partials aan eenzelfde zone kunt toewijzen. (U kunt echter wel met maximaal vier Samples per Partial werken.)
PATCH Common Split-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F3≈(Split)])
* Druk o [F5] om de mode te kiezen die tijdens het instellen van de Splits moet worden gehanteerd. Door herhaaldelijk op deze knop te drukken kiest u achtereenvolgens de volgende opties. Bevestig uw keuze door op [F6≈(Set)] te drukken. O.W: De gekozen zone wordt overschreven. Move: De reeds gesplitte zone wordt gewijzigd. 1Key: De nieuwe Split (Partial) omvat maar één noot.
Note (A0~C8) Hier komt u te weten welke toets u het laatst hebt ingedrukt. In sommige gevallen betekent dit ook dat u door het spelen van een noot automatisch de aan die zone toegewezen Partial kiest.
No. Kies hier de Partial die u aan een klavierzone wilt toewijzen.
Partial Name Hier komt u te weten hoe de gekozen Partial heet.
L.P (A0~C8) Kies hier de laagste noot waarmee u de Partial wilt aansturen. Dit is dus de ondergrens van de Partial-zone).
U.P * Schakel de XV-5080 nu vooral niet uit en kies ook geen andere Patch. Sla deze Patch eerst op als u er later nog eens iets mee wilt doen (blz. 163).
(A0~C8) Kies hier de bovengrens van de Partial-zone, d.w.z. de hoogste noot waarmee u de geselecteerde Partial kunt aansturen.
Mute (OFF/1~31) Hiermee kunt u –net zoals bij een Rhythm Set/Drum Kit– zorgen dat bepaalde Partials nooit samen klinken. Echt zinvol is dat vooral voor percussie (bv. open en gesloten HiHat of kort/lange triangel): als de ene Sample klinkt, wordt andere automatisch uitgeschakeld en vice versa. Misschien vindt u echter ook
132
XV-5080
nog andere toepassingen voor deze “Exclusive Switch” (dit is een andere benaming voor deze functie die op de XV-5080 echter niet wordt gehanteerd).
Multi-Partial Patches programmeren
Samples editen PATCH WG SMT#1-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F2≈(SMT)])
Assign Hiermee kiest u of de Split-instellingen voor alle Partial (SINGLE) moeten gelden.
MIDI (OFF/SELECT/SET) Hiermee bepaalt u of u de noten en bepaalde parameterwaarden ook via MIDI (d.w.z. een externe stuurbron) kunt kiezen. OFF: U kunt geen instellingen via MIDI maken. SELECT: Dingen, zoals noten en klavierzones, kunnen via MIDI-commando’s worden ingesteld (dus vanop een extern MIDI-klavier). * Druk op [F6≈(Set)] om uw instelling te bevestigen.
SMT Hier verschijnt het SMT-nummer. Deze “tabel” heeft veel weg van de Matrix-controle, hoewel ze lang niet zo flexibel is. Hiermee bepaalt u namelijk welke Samples er op welk moment klinken, hoe ze worden aangestuurd e.d.)
No. SET: Laat toe om te waarde in te voeren die overeenkomt met de ingedrukte toets.
Partials editen ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F1≈(WG≈Prm)])
Name Hier verschijnt de naam van de gekozen Sample.
Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van de gekozen Sample.
Pan Partial Name Hier kunt u een naam geven aan de geselecteerde Partial (maximaal 15 tekens). * De werkwijze hiervoor is dezelfde als voor het benoemen van Patches (blz. 112). Coarse Tune (–48~+48) Hiermee kunt u de toonhoogte van de gekozen Partial in stappen van halve tonen (max. ±4 octaven) veranderen. Fine Tune (–50~+50) Hiermee kunt u de stemming van de gekozen Partial in stappen van 1/100e halve toon (“Cent”) veranderen als blijkt dat de daaraan toegewezen Samples vals klinken (of als u net die indruk wilt wekken). * Met [F5≈Global)] schakelt u de Global-parameter in (let op de “✔” links van de functienaam). Dat betekent dat de wijziging door alle Partials binnen de geselecteerde Patch wordt gehanteerd. Schakelt u Global weer uit dan heeft de wijziging enkel betrekking op de momenteel gekozen Partial. Druk op [F6≈(MIDISel)] (let op het "✔") om te zorgen dat u de Partials kunt kiezen door gewoon een noot op het externe MIDI-klavier te spelen (of dit door een externe sequencer te laten doen).
(L32~32R/RANDOM/Key+/Key–) Hiermee stelt u de stereopositie voor elke Sample van een Partial apart in. Hier kunt u kiezen tussen een vaste stereopositie tussen uiterst links (L32), uiterst rechts (R32) of het midden. Als u RANDOM kiest, verandert het tempo voor elke noot op onvoorspelbare manier. U kunt er echter ook voor zorgen dat de stereopositie afhankelijk is van de gespeelde noten, wat voor een betere spreiding in het stereobeeld zorgt. Kies “Key+” om te zorgen dat hoge noten zich steeds verder rechts bevinden (terwijl lage noten zich alsmaar verder links bevinden). Met “Key–” keert u dit systeem om: lage noten bevinden zich rechts en hoge noten links. “LFO+” en “LFO–” betekenen dat elke noot zich aanvankelijk in het midden (“0”) bevindt en dan onder invloed van de LFO van links naar rechts in het stereobeeld gaat. Hoe sterk de stereopositie verandert, wordt bepaald door de “Pan TVA Depth”-parameter. De instelling “LFO–” betekent dat de fase wordt omgekeerd in verhouding tot “LFO+”. “Alt” tenslotte betekent dat de stereopositie voor elke gespeelde noot naar links of rechts springt.
C.T (–48~+48) Hiermee kunt u de gekozen Sample in stappen van een halve toon hoger of lager stemmen. Het instelbereik bedraagt ±4 octaven.
133
Referentiehandboek
PATCH WG Parameter-pagina
Kies hier het nummer van de Sample die u aan de geselecteerde Partial wilt toewijzen.
4. Patches programmeren
F.T
PATCH WG SMT#2-pagina
(–50~+50) Hiermee kunt u de gekozen Sample fijnstemmen (in Cent) om enerzijds een voller geluid te bereiken of er anderzijds voor te zorgen dat de Sample goed gestemd is.
([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F2≈(SMT)])
P.KF (–16~+16) Hiermee bepaalt u in welke mate de toonhoogte van de Sample verandert in verhouding tot het ontvangen nootnummer (d.w.z. de toonhoogte van de gespeelde noten). Deze parameter laat toe om af te wijken van het systeem volgens hetwelke de afstand tussen twee nootnummers een halve toon bedraagt. * De toonhoogte van de Sample verandert altijd in verhouding tot de toonhoogte van de Sample zelf (de “Original Key”). 16/8
Tijdens het spelen van octaafafstanden stijgt of daalt de toonhoogte met twee octaven.
Norm (8/8)
Wanneer het nootnummer met één octaaf toeneemt, stijgt ook de toonhoogte één octaaf (dit is de normale werkwijze).
Off (0/8)
De toonhoogte is voor alle ontvangen nootnummers dezelfde.
–8/8
Wanneer het nootnummer met één octaaf toeneemt, daalt de toonhoogte één octaaf (omkering van de normale werking).
–16/8
Wanneer het nootnummer met één octaaf toeneemt, daalt de toonhoogte twee octaven.
Toonhoogte
8 8 Off 8 8
Positie op het klavier
SMT Ctrl Vel Matrix Hiermee bepaalt u of er rekening wordt gehouden met de aanslagwaarden van een extern MIDI-klavier of een MIDI-sequencer.
L.F (SMT-aanslagondergrens) (0~125) Hiermee bepaalt u in welke mate het volume vanaf de V.U-waarde afneemt.
V.L (1~126) Hiermee kiest u de kleinste aanslagwaarde waarmee de Samples van de geselecteerde Partial kunnen worden aangestuurd. Via deze matrix kunt u dus zorgen dat de aanslag bepalend is voor de Sample die u op een bepaald moment hoort (wat overeenkomt met een Velocity Switch).
V.U (SMT-aanslagbovengrens) (2~127) Hiermee kiest u de grootste aanslagwaarde waarmee de betreffende Sample kan worden aangestuurd. Dit is dan ook de tegenhanger van V.L. Velocity Switches verkrijgt u door de zorgen de V.Uwaarde van één Sample net onder de V.L-waarde van een andere Sample ligt. * De V.L-waarde kan nooit groter zijn dan de V.U-waarde en vice versa. Probeert u dat toch, dan wordt voor beide parameters van een Sample dezelfde waarde ingesteld.
U.F Original Key
(0~125) Hiermee bepaalt u in welke mate het volume van de Sample boven de V.U-waarde afneemt.
PATCH WG Sample-pagina ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F3≈(Sample)])
Sample Sample Kies hier de te editen Sample. Sampling Freq. Hier wordt de Sampling-frequentie van de geladen Sample afgebeeld. Original Key Hier vindt u de noot die u moet spelen om de Sample op zijn originele toonhoogte te horen.
134
XV-5080
Multi-Partial Patches programmeren
Loop
REVERSE: Zodra de Sample voor de eerste keer tussen het Loop End- en het Start-punt is afgespeeld, wordt hij tussen het Loop Start- en het Start-punt voortdurend herhaald.
Mode Hier kiest u de methode voor de weergave van de Loop binnen de Sample. FORWARD: De Sample wordt eerst vanaf het Starttot aan het Loop End-punt afgespeeld en vervolgens herhaald tussen het Loop Start- en het Loop End-punt. Start
Loop Start P.
Loop Start P.
Loop Start P.
Loop End P.
Loop End P.
ONE SHOT: De Sample wordt één keer vanaf Start- tot aan het Loop End-punt afgspeeld. Start
Start
Loop End P.
Tune (–50~50) Hiermee kunt u de toonhoogte van de Loop stemmen. Dit is soms nodig, wanneer de Loop op zich perfect is (en dus geen kik bevat), maar wel vals klinkt. deze parameter kunt u in Cent (1/100e halve toon) instellen.
Start-Fine (Start Point - Start Point Fine) Start Point, Start Point Fine Zie blz. 124
Zie blz. 124. ALT (Alternate): de Sample wordt eerst vanaf het Start- tot aan het Loop End-punt afgespeeld. vervolgens keert de weergave terug naar het Loop Start-punt en gaat dan heen en weer tussen het Loop Start- en het Loop End-punt. Start
Loop Start P.
Loop End P.
End-Fine • End Point (0~…) Hiermee stelt u het einde van de Loop in (tot waar de Sample weergegeven wordt). • End Point Fine (0~255) Hiermee kunt u de Loop End-positie in kleinere stappen instellen.
TVF (filter) voor de Partials REV ONE (Reverse One-Shot): De Sample wordt één keer tussen het Loop End- en het Start-punt afgespeeld. Start
Loop Start P.
Loop End P.
([F3 (TVF)]) Met dit filter kunt u de klankkleur van de gekozen Partial (en de daaraan toegewezen) Samples wijzigen. Via de Envelope kunt u zorgen dat dit op een dynamische manier gebeurt. Druk op [F5≈(Global)] om de Global-functie in te schakelen (links van de functienaam verschijnt dan een “✔”). dat betekent dat de wijzigingen voor alle Partials binnen de momenteel geselecteerde Patch gelden. Als deze functie uitgeschakeld is, hebben de wijzigingen enkel betrekking op de omenteel geselecteerde Partial. Druk op [F6≈(MIDISel)] om deze functie in te schakelen (let op de “✔”). Dit betekent dat u de benodigde Partial kunt selecteren door een noot op een extern te klavier te spelen die binnen het bereik van de benodigde Patch ligt.
135
Referentiehandboek
Loop Point Start-Fine
4. Patches programmeren
PATCH TVF Parameter-pagina
Cutoff Keyfollow Point (A0~C8) Hiermee kiest u de noot die als “nulpunt” voor de Keyfollow-parameter moet fungeren. De twee parameters, die door de Keyfollow-parameter worden beïnvloed (Cutoff Freq. en Time-waarden van de Envelope), hanteren deze noot als uitgangspunt.
([PATCH] - [F3≈(TVF)] - [F1≈(TVF≈Prm)])
TVF Filter Type Hiermee bepaalt u de werking van het filter (TVF). Een filter dient voor het afzwakken van bepaalde frequenties, zodat de overige frequenties beter te horen zijn. OFF
Er wordt geen filter gebruikt.
LPF
Low Pass Filter. Dit filter vermindert het volume van alle frequenties boven de ingestelde Cutoff-waarde. dat zorgt ervoor dat het geluid van de Partial doffer wordt. Dit is ongetwijfeld het vaakst gebruikte filtertype.
BPF
Band Pass Filter. Dit filtertype laat enkel de frequenties van een bepaalde band door. De frequenties boven en onder de Cutoff-waarde worden afgezwakt. Hiermee zorgt u voor een onmiskenbaar geluid.
HPF
High Pass Filter. Dit filtertype laat enkel de frequenties boven de ingestelde Cutoff-waarde door. Het geluid wordt dan ook dunner. Dit type is vooral geschikt voor percussieve geluiden.
Cutoff Freq (0~127) Hiermee kiest u de kantelfrequentie van het filter, oftewel de frequentie waarboven (LPF), waaronder (HPF) of links/rechts waarvan (BPF) de frequenties worden onderdrukt. Resonance (0~127) Hiermee kunt u de kantelfrequentie (Cutoff) extra benadrukken. Dit zorgt voor een iets synthetischer geluid. Als u een bijzonder grote waarde kiest, begint het filter te “fluiten”. Dit wordt ook wel “zelfoscillatie” genoemd. LPF Niveau Groot
BPF
Parameterwaarde
Frequentie
Cutoff Freq.
Klein
136
HPF
Keyfollow (–63~+63) Hiermee zorgt u de dat Cutoff Freq.-waarde automatisch daalt of stijgt naarmate u hogere of lagere noten speelt. Positieve waarden (+) betekenen dat de noten rechts van de Point-noot de Cutoff-waarde geleidelijk aan doen toenemen. Negatieve waarden (–) daarentegen betekenen dat de Cutoff-waarde daalt naarmate de gespeelde noten zich verder rechts van de Point-noot bevinden. Hoe groter de waarde, hoe drastischer de verandering.
TVF Velo Curve (1~4) Kies hier de curve die voor de interpretatie van de aanslagwaarden moet worden gehanteerd. Rechts van de ingestelde waarde wordt er een grafiek van de gekozen curve afgebeeld. Kies “1” om te zorgen dat de aanslag geen invloed heeft op de Cutoff Freq.-waarde. Sens (–63~+63) Hiermee stelt u de diepte en de polariteit (positieve/negatieve invloed) van de aanslagcurve in. Om de werking van de curve helemaal te benutten moet u een waarde rond “63” instellen. Hoe dichter zich de waarde bij “0” bevindt, hoe minder invloed de aanslag op de Cutoff Freq.-waarde heeft. Met negatieve waarden keert u de werking om.
PATCH TVF Envelope-pagina ([PATCH] - [F3≈(TVF)] - [F2≈(TVF≈Env)]) Met deze parameters stelt u in of en hoe het filter door de Envelope wordt beïnvloed. Dit zorgt voor dynamische veranderingen van de Cutoff-waarde. Bovendien kunt u hier instellen hoe sterk de Cutoff-waarde afhankelijk is van de aanslagwaarden en hoe de TVF überhaupt moet werken.
XV-5080
Multi-Partial Patches programmeren
TVF Envelope T1
T2
T3
* Druk op [F6≈(MIDISel)] (“✔”) wanneer u de benodigde Partials wilt kiezen door gewoon een noot binnen hun zone op een extern MIDI-klavier te spelen.
T4
L1 L0
L2
Cutofffrequentie
PATCH TVA Parameter-pagina
L3 L4
Noot-aan (toets ingedrukt)
([PATCH] - [F4≈(TVA)] - [F1≈(TVA≈Prm)])
Tijd Noot-uit (toets losgelaten)
Depth (–63~+63) Hiermee bepaalt hoe groot de invloed van de Envelope op de Cutoff-frequentie mag zijn. Hoe groter de waarde, hoe sterker de Cutoff-frequentie kan worden beïnvloed. Negatieve waarden betekenen dat de TVF Envelope wordt omgekeerd.
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u de overgangssnelheid tussen de verschillende Level-waarden (Level 1~4). Level 0~3 (0~127) Met deze parameters bepaalt u hoe de Cutofffrequentie op de beschikbare plaatsen varieert. Bij het starten van een noot wordt de waarde L0 gehanteerd.
Velo Sens Amount (–63~+63) Zie blz. 126. Time1, Time 4 (–63~+63) blz. 126.
Pitch Depth (–63~+63) De TVF Envelope van Multi-Partial Patches kan ook worden gebruikt voor het beïnvloeden van de toonhoogte. Met deze parameter bepaalt in welke mate dat gebeurt. Kies een negatieve waarde om de werken van de TVF Envelope om te keren. Kies “0” als u geen toonhoogtevariaties nodig hebt.
TVA: volume
Level (0~127) hiermee bepaalt u het volume van de geselecteerde Partial (dus van de som van de toegewezen Samples). Pan (L64~0~63R) Hiermee stelt u de stereopositie van de Partial in.
Level Keyfollow Point (A0~C8) Kies hier de noot die als nulpunt voor het Keyfollow-effect moet fungeren. Dit laatste kunt u gebruiken voor het beïnvloeden van het volume en de Time-waarden van de TVA Envelope. Op de hier gekozen noot komen het volume en de Time-waarden precies overeen met wat u hebt ingesteld. Level (–63~+63) Hiermee kunt u bepalen hoe sterk het Partial-volume links en rechts van het Keyfollow Point mag variëren. Hoe groter de waarde, hoe sterker het volume varieert. Positieve waarden betekenen dat het volume toeneemt naarmate u hogere noten speelt, terwijl negatieve waarden het tegenovergestelde effect hebben.
TVA Velo Curve (0~30 Kies hier de curve aan de hand waarvan het volume in functie van de aanslagwaarden wordt beïnvloed. De waarde “1” betekent dat de aanslagwaarden geen invloed op het volume hebben. Sens (–63~+63) Hiermee stelt u de diepte van de gekozen aanslagcurve in. Kies “0” als u precies de respons van de gekozen curve wilt hanteren. Met positieve waarden (+) wordt het effect van de curve nog versterkt, terwijl het met negatieve waarden wordt afgezwakt. “– 63” betekent dan ook dat de aanslag geen invloed heeft op het volume.
([F4≈(TVA)]) * Met [F5≈(Global)] schakelt u de Global-functie in (let op het "✔"-symbool). Dat betekent dat elke waardewijziging, die u vanaf nu instelt, voor alle Partials van de geselecteerde Patch geldt. Als deze functie uitgeschakeld is, gelden de wijzigingen telkens maar voor de momenteel geselecteerde Partial.
137
Referentiehandboek
Time Keyfollow (–63~+63) Hiermee kunt u zorgen dat de snelheid van de Envelope (Time 1~4) in functie staat van de toonhoogte van de gespeelde noten. Hoe groter de hier ingestelde, hoe groter de verschillen van de Timewaarden waneer u hoge of lage noten speelt. Positieve (+) waarden betekenen dat de overgangen sneller worden naarmate u hogere noten speelt. Negatieve waarden (–) daarentegen beteken dat de overgangen trager worden naarmate u hogere noten speelt.
TVA
4. Patches programmeren
PATCH TVA Envelope-pagina ([PATCH] - [F4≈(TVA)] - [F2≈(TVA≈Env)])
Velocity Sens Time1, Time 4 (–63~+63) Zie blz. 128.
LFO en controle van de Partials TVA Envelope Met deze parameters stelt u de “vorm” van de TV Envelope in. Dit zorgt voor dynamische volumeveranderingen van het Partial-volume. Time Keyfollow (–63~+63) Zie blz. 128. Time 1~4 (0~127) Zie blz. 128. Level 1~3 (0~127) Zie blz. 128.
([F5≈(LFO&CTL)]) * Met [F5≈(Global)] schakelt u de Global-functie in (let op het "✔"-symbool). Dat betekent dat elke waardewijziging, die u vanaf nu instelt, voor alle Partials van de geselecteerde Patch geldt. Als deze functie uitgeschakeld is, gelden de wijzigingen telkens maar voor de momenteel geselecteerde Partial. * Druk op [F6≈(MIDISel)] (“✔”) wanneer u de benodigde Partials wilt kiezen door gewoon een noot binnen hun zone op een extern MIDI-klavier te spelen.
PATCH LFO&Ctrl LFO-pagina ([PATCH] - [F5≈(LFO&Ctl)] - [F1≈(LFO)])
Wave (LFO Wave) Form (LFO Form) Kies hier de golfvorm voor de LFO-modulatie. SIN: Sinus TRI: Driehoek SAW-UP: Zaagtand SAW-DW: Omgekeerde zaagtand SQR: Blokgolf RND: Random (willekeurig veranderende golfvorm) BEND-UP: De aanzet van de golfvorm ontwikkelt zich zoals gewoonlijk tot aan het hoogtepunt (van de golfvorm!) en verandert daarna niet meer. BEND-DW: De golfvorm mag normaal afdalen. Eens dat is gebeurd, verandert de golfvorm echter niet meer. * Als u “BEND-UP” of “BEND-DW” kiest, zet u Key Sync het best op ON. Doet u dat namelijk niet, dan hoort u geen LFO.
Rate (LFO Rate) (0~127) Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van de LFO. Detune (0~127) Hiermee kunt u een afwijking van de LFOsnelheid (Rate) programmeren.
Delay (LFO Delay) Time (0~127) Hiermee bepaalt u hoe lang het na indrukken van een toets (starten van een noot) duurt tot de LFO begint te “draaien”. Keyfolw (–63~+63) Hiermee kunt u instellen in welke mate de Delay Time-parameer van LFO1 varieert in functie van de toonhoogte van de gespeelde noten. De noot “C4” vormt het nulpunt (geen variatie). Kies hier een posi-
138
XV-5080
tieve waarde om de vertraging van de LFO te verkleinen naarmate u verder rechts van de C4 (hogere noten) speelt. Met een negatieve waarde zorgt u dat de vertraging toeneemt naarmate u hogere noten speelt. Als de Delay Time-waarde voor alle noten dezelfde moet zijn, moet u hier “0” kiezen.
Key Sync Hiermee steelt u in of de oscillatie van de LFO al (ON) dan niet (OFF) opnieuw moet worden gestart wanneer u een toets indrukt.
Depth Pitch (–63~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate de LFO de toonhoogte beïnvloedt (vibrato). TVF \de (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk (en in welke richting) de LFO de Cutoff-frequentie moduleert (WahWah).
Pan (–63~+63) Hiermee bepaalt u de invloed van de LFO op de stereopositie (panorama) van de Partial.
• TVA Envelope * Parameters met een “*1” zijn niet van toepassing op Multi-Partial Patches.
Destination Kies hier de parameter die via de Matrix-controle moet worden beïnvloed. Kies OFF als u het betreffende Matrix Control-“kanaal” geen parameter mag aansturen. Per Matrix Controller kunt u vier parameters (Destination Matrix Control 1~4) definiëren, die simultaan worden aangestuurd. Zie blz. 185 voor de aanstuurbare parameters. Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u in welke mate de toegewezen functie door het Matrix Control“kanaal” (1~4) wordt beïnvloed. Om de waarde van de aangestuurde parameter te verhogen moet u hier een positieve waarde instellen. Kies een negatieve waarde om de waarde van de aangestuurde parameter te kunnen verminderen. Hoe groter de (positieve of negatieve) waarde, hoe sterker de aangestuurde parameter(s) kan/kunnen worden beïnvloed. Kies “0” als de parameterwaarden niet mogen veranderen.
4.6 Andere dingen • Effecten: zie “Effectparameters voor de Patch-mode” op blz. 54. • Patches opslaan: zie blz. 163.
PATCH LFO&Ctrl Control #1/#2-pagina ([PATCH] - [F5≈(LFO&Ctl)] - [F2≈(Control)])
Instellingen van een andere Patch kopiëren U kunt de instellingen van een andere Patch naar de momenteel geselecteerde Patch kopiëren en op die manier veel tijd besparen wanneer u precies weet wat u nodig hebt en waar u dat vindt.
Matrix Control 1~4 Source Hier kiest u voor elke “Controller” (1~4) het MIDIcommando voor de controle van een interne parameter. Kies OFF wanneer u de betreffende Matrix Controller niet nodig hebt. • Controlecommando’s CC01~31, CC33~95. • Pitch Bend • Aftertouch • SYS-CTRL1~SYS-CTRL4: speelhulpen die u in de System-mode definieert (blz. 178). • Aanslag (VELOCITY) • Toonhoogte van de gespeelde noten (KEYFOLLOW); hierbij fungeert de C4 als nulpunt (geen verandering)
1. Kies eerst de Patch waar u de instellingen naartoe wilt kopiëren. 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (de bijbehorende indicator moet beginnen knipperen). * Als de indicator oplicht, bevindt u zich in de SYSTEMmode. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY]. 3. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 1 te selecteren. 4. Druk op [F2≈(Copy)]. 5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Type”. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar “TONE”. 7. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 8. Stel de gewenste waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. 9. Druk op [F6≈(Copy)] om de data te kopiëren.
• Tempo • LFO1 • LFO2 *1 • Pitch Envelope *1 • TVF Envelope
139
Referentiehandboek
TVA (–63~+63) Hiermee bepaalt u hoe sterk de LFO het volume van de Partial moduleert (tremolo).
Andere dingen
4. Patches programmeren
Patch Name Copy Door in stap 6 hierboven “Name” te kiezen kunt u de naam van een andere Patch naar de huidige Patch kopiëren. Compare-functie Tijdens het kopiëren van Tones kunt u gebruik maken van de Compare-functie en dus even tijdelijk de Patch aan het klavier toewijzen waarvan u instellingen wilt kopiëren. Zo bent u er helemaal zeker van dat u wel degelijk de juiste Patch gekozen hebt. Druk dus op [F1≈(Compare)] om naar de “Patch Compare”-pagina te gaan. Op die pagina kunt u zelfs een andere Patch kiezen – als het tenminste om een interne gaat, want de banken XPA~H kunt u hier niet kiezen. Speel een paar noten en druk dan weer op [F1] om naar de vorige pagina terug te keren. * Als u de Patch in het buffergeheugen (TEMP) als bron (Source) gekozen hebt, kunt u de Compare-functie niet gebruiken. * Houd goed in de gaten dat een Patch na het activeren van de Compare-functie soms iets anders klinkt dan onder normale omstandigheden.
140
5. Performances programeren
XV-5080
De Performance-mode van de XV-5080 is bedoeld voor het multitimbrale gebruik waarbij de XV-5080 dus meer dan één partij met verschillende klanken weergeeft. Na verloop van tijd zal u ook wel zelf Performances willen programmeren. Een “Performance” is een geheel van 32 Parts die elk een Patch of Rhythm Set naar keuze aansturen.
5.1 Structuur van een Performance Een “Performance” is een geheel van instellingen dat toelaat om verschillende Patches tegelijk (al dan niet op verschillende MIDI-kanalen) aan te sturen. Er zijn 16 Parts waar u evenveel Patches/Rhythm Sets aan kunt toewijzen. Tevens is het mogelijk om het nootbereik van de Parts te beperken, wat toelaat om Splits te programmeren. Met 16 Parts zou u dus behoorlijk complexe Splits kunnen programmeren… maar u kunt eenzelfde klavierzone ook aan meerdere Parts toewijzen om binnen een zone met Layers te werken.
Part 32 Part11 Part10 4Tone Patch, Multi-Partial Patch of Rhythm set Part 9
Ziehier nog een aantal tips: • Binnen een Performance kunt u drie multi-effecten gebruiken (blz. 58). • Patches, die u aan een Part hebt toegewezen, kunt u in de Performance-mode editen. U hoeft dus niet naar de Patch-mode te gaan (blz. 147).
5.2 Parts selecteren Parts, die u wilt horen, moet u inschakelen: 1. Kies de benodigde Performance. 2. Druk op [RX] om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht. 3. Druk op PART SELECT [1/17]~[16/32] om de bijbehorende Part in (of uit) te schakelen. Deze knoppen zijn telkens aan twee Parts toegewezen. Om toegang te hebben tot de Parts 17~32, moet u op [1-16/17-32] drukken (indicator licht op). 4. Druk nog een keer op [RX] (indicator dooft weer). * Deze knop is met de Part MIDI Receive Switch-parameter verbonden (blz. 145). * Als de [RX]-indicator oplicht, terwijl een actieve Part MIDI-commando’s ontvangt, begint de indicator van die Part te knipperen. Na uitvoeren van stap verschijnt de volgende displaypagina:
Part 1
4Tone Patch, Multi-Partial Patch of Rhythm set
Meer details over het gebruik van Performances vindt u op blz. 27. Multitimbraal gebruik van de XV-5080 Naast het gebruik van Layers en Splits (blz. 27) kunt u Performances ook gebruiken om verschillende partijen met verschillende klanken tegelijk weer te geven. Dat heet dan “multitimbraal gebruik”. De XV-5080 is 32Parts multitimbraal en kan dan ook 32 verschillende partijen tegelijk weergeven. Het maakt echter niet uit hoe u een Performance wilt gebruiken – de volgende stappen zijn in bijna alle gevallen noodzakelijk: • Part kiezen die moet worden aangestuur (blz. 141). • Toewijzen van een Patch of Rhythm Set aan de Parts (blz. 143).
Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde Part en schakel hem met [DEC] [INC] in of uit. Met [F5≈(All≈Off)] en [F6≈(All≈On)] kunt u alle Parts in één klap uit- c.q. inschakelen. Door op [F1≈(#Solo)] te drukken activeert u de “Solomode”. In dat geval hoort u enkel nog de Part waar de cursor zich momenteel bevindt. Om de Solo-mode weer uit te schakelen, moet u nog een keer op [F1≈(#Solo)] drukken. * Deze instelling is verbonden met de Solo Part Select-parameter (blz. 142). * Zelfs na het activeren van de Solo Part-functie kan het gebeuren dat u de door de cursor aangeduide Part niet hoort. Dat houdt dan verband met het feit dat zijn MIDI Rx-parameter (Performance MIDI #1-pagina) op “OFF” staat.
• Instellen van het MIDI-kanaal om te zorgen dat de benodigde Parts de binnenkomende noten ook weergeven (blz. 145). • Bepalen via welke MIDI IN-aansluiting de Parts MIDI-commando’s ontvangen (blz. 145).
141
Referentiehandboek
Performance
Eens u die dingen hebt ingesteld, kunt u de benodigde (externe) sequence op uw kersverse Performance loslaten.
5. Performances programeren
5.3 Performanceparameters (Common) Ziehier de werkwijze voor het instellen van de algemene (Common) Performance-parameters: 1. Kies de Performance die u wilt editen. 2. Druk op [F1≈(Common)]. 3. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 4. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste waarde in. 5. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de PERFORMANCE Play-pagina.
PERFORMANCE Common-pagina ([PERFORM] - [F1≈(Common)])
Name Hier kunt u een naam geven aan een Performance (maximaal 12 tekens). Zie blz. 112 voor meer details.
Solo Part Select
(OFF/PART 1~32) Indien nodig, kunt u er met deze parameter voor zorgen dat enkel de momenteel gekozen Part klinkt, ook al worden er ook MIDI-commando’s voor andere Parts ontvangen.
5.4 Instellingen voor de Parts De parameters, die u voor elke Part apart kunt instellen, bereikt u via de knoppen [F2]~[F5]: [F2 (K.Range)] Hiermee bepaalt u welke noten de betreffende Part ontvangt en weergeeft (blz. 143). [F3 (Part)] Hier kunt u een Patch aan een Part toewijzen en er het volume, de stereopositie en het aantal beschikbare polyfoniestemmen van instellen (blz. 143). Bovendien kunt u de Attack (Time 1) en Release (Time 4) van de toegewezen Patch binnen deze Performance (en dus niet definitief) wijzigen (blz. 144). [F4 (MIDI)] Hier vindt u de MIDI-parameters van de geselecteerde Part (blz. 145). [F5 (Effect)] Hier kunt u de effecten, het effectaandeel enz. instellen (blz. 58).
142
[F6 (Info)] Hier kunt u kijken welke MIDI-data de Parts momenteel ontvangen (blz. 147). En dan nu de werkwijze: 1. Kies de Performance die u wilt editen. 2. Druk op de functieknop ([F2]~[F5]) via dewelke u de benodigde parametergroep bereikt. Op bepaalde pagina’s moet u de functieknop eventueel verschillende keren indrukken om bij de benodigde parametergroep uit te komen. 3. Kies de te editen Part met PART SELECT [1/17]~[16/32] en eventueel [1-16/17-32]. * Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [√] drukt om te zorgen dat de cursor naar het Part-nummer linksboven in het display springt. Vervolgens kunt u dan met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde Part kiezen. 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 5. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde waarde in. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de vorige instelling oproepen. 6. Herhaal de stappen 2~5 om ook de overige parameters in te stellen. 7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PERFORMANCE Play-pagina. Links naast de Performance-naam ziet u nu een “*” dat u erop wijst dat er iets aan de Performance veranderd is. * Als u nu een andere Performance kiest of de XV-5080 uitschakelt, bent u alle wijzigingen kwijt. Sla ze dus eerst op als u ze later nog eens nodig hebt (blz. 163).
Palette: Parts per 8 editen Tijdens het editen van een Part kan het soms handig zijn om meteen ook de instellingen van andere Parts te zien en zo nodig bij te sturen. Dit werkt telkens voor de Parts van de momenteel geselecteerde groep (1~8, 9~16, 17~24 of 25~32). 1. Breng de cursor met [√] of [®] naar de Part-parameter die u wilt editen. 2. Druk op [F6≈(Palette)] om te zorgen dat het display er ongeveer als volgt uitziet:
* [F6≈(Palette)] verschijnt enkel op pagina’s waar de Palettefunctie beschikbaar is. 3. Kies met [√][®] of PART SELECT [1/17]~[16/32] en [1-16/17-32] de Part die u wilt editen. Met [F1] kunt u telkens naar de pagina met de volgende Part-groep (1~8, 9~16, 17~24 en 25~32) gaan.
4. Kies met [ß][†] een andere parameter.
XV-5080
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [ß] drukt om meteen naar de bovenste parameter in het display te gaan. Met [SHIFT]+[†] springt u naar de onderste parameter in het display. 5. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste waarde in. * Druk op [UNDO] om de laatste wijziging weer ongedaan te maken. 6. Herhaal de stappen 2~5 om ook de overige parameters naar wens te editen. 7. Druk op [F6] om de Palette-pagina weer te verlaten. Net boven de [F6]-knop verschijnt nu de naam van de laatst geselecteerde Part.
Part-zones instellen PERFORMANCE Key Range-pagina ([PERFORM] - [F2≈(K.Range)])
(0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de geselecteerde Part gebeurt, wanneer u een noot speelt die beneden de ondergrens van de Part ligt. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe geleidelijker het volume van de Part onder de ondergrens afneemt. Als de Part niet meer mag klinken, wanneer u een noot beneden de ondergrens speelt, moet u hier “0” kiezen.
K.L (Part-ondergrens) (C–1~G9) Hiermee kiest u het laagste nootnummer waarmee de geselecteerde Part kan worden aangestuurd.
K.U (Part-bovengrens) (C–1~G9) Hiermee kiest u het hoogste nootnummer waarmee de geselecteerde Part kan worden aangestuurd. * K.L-waarde kan nooit groter zijn dan de K.U-waarde en vice versa. Probeert u dat toch te doen, dan wordt voor beide parameters dezelfde waarde ingesteld.
U.F (0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de Part gebeurt wanneer u noten boven de K.Uwaarde speelt. Kies “0” als de Part dan niet meer te horen mag zijn. Met andere waarden zorgt u ervoor dat het volume van de geselecteerde Part vanaf de K.U-noot geleidelijk aan afneemt.
Patch kiezen, volume, Pan enz. PERFORMANCE Part #1-pagina ([PERFORM] - [F3≈(Part)])
Patch Type (PAT/RHY) Met deze parameter bepaalt u of de Part een Patch (PAT) of Rhythm Set (RHY) moet aansturen. Per Performance gebruikt u waarschijnlijk maar een beperkt aantal Rhythm Sets (bv. 2), maar het kunnen er ook meer zijn. Group Kies hier de Group waarin de benodigde Patch/ Rhythm Set zich bevindt. * Hiervoor kunt u ook de Patch Finder-functie gebruiken (zie blz. 20) of een beroep doen op de FAVORITE LIST. * De groepen XP-A~H staan enkel ter beschikking als de betreffende aansluiting een Wave Expansion Board bevat. * Patches/Rhythm Sets van een kaart kunt u enkel selecteren als u er één op de XV-5080 hebt aangesloten. Number Hiermee kiest u het geheugennummer van de benodigde Patch of Rhythm Set. * Hiervoor kunt u ook de Patch Finder-functie gebruiken (zie blz. 20) of een beroep doen op de FAVORITE LIST.
Level & Pan Part Level Met deze parameter bepaalt u het volume van de geselecteerde Part. Gebruik deze parameter om de Parts met elkaar in balans te brengen. Hiervoor zou u gebruik kunnen/moeten maken van de Palette Editfunctie (blz. 142). Pan Met deze parameter bepaalt u de plaatsing van de geselecteerde Part in het stereobeeld. “L64” staat voor helemaal links en “63R” voor helemaal rechts. Dit is een soort “Master-parameter” die de stereopositie van de Tones/Rhythm Tones van de aangesproken Patch/ Rhythm Set wijzigt. De Part is dus lang niet altijd “mono” (als de gebruikte Patch/Rhythm Set dat niet is).
Tune Octave Shift (–3~+3) Met deze parameter kunt u de toonhoogte van de Part (en dus de aangesproken Patch) in octaafstappen transponeren (±3 octaven). Dit lukt ook wel voor Rhythm Sets, alleen betekent dit dan dat u andere drum-/percussieklanken aanstuurt dan normaal (de “gewone” klanken worden dus niet hoger/lager gestemd).
143
Referentiehandboek
F.L
Instellingen voor de Parts
5. Performances programeren
Coarse (–48~+48) Hiermee kunt u de toonhoogte van de Part in stappen van halve tonen hoger of lager stemmen (±4 octaven). Coarse en Octave U hebt waarschijnlijk meteen door dat u met “Coarse” hetzelfde resultaat kunt bereiken als met “Octave” – en dat u met “Coarse” zelfs nog een octaaf hoger kunt gaan. Maar intern gaat het wel degelijk om verschillende aspecten, die soms weliswaar hetzelfde resultaat hebben. “Octave” slaat namelijk op het klavier (d.w.z. de nootnummers). Maar “Coarse” slaat op de toonhoogte van de Part zelf – en geldt dus ook voor nootcommando’s die via MIDI worden ontvangen. Fine Hiermee kunt u de Part ontstemmen, wat alleen zinvol is wanneer de gebruikte Patch duidelijk vals klinkt of wanneer u dezelfde Patch aan twee Parts toewijst en nu voor een zweving wilt zorgen die het geluid vetter maakt. (±50 Cent).
Bend Range (0~48/PATCH) Hiermee bepaalt u het Pitch Bendinterval van de Part. Kies hier PATCH wanneer er niets hoeft te veranderen aan het op Patch-niveau ingestelde interval. Stel een andere waarde in wanneer u de Patch binnen de Performance verder (of minder sterk) wilt buigen dan oorspronkelijk voor de Patch geprogrammeerd.
Voice Reserve Met deze parameter kunt u instellen hoeveel stemmen een Pat minimaal ter beschikking moet hebben als de XV-5080 op een bepaald moment meer dan 128 stemmen moet weergeven. Het totale aantal stemmen dat u over de 32 Parts kunt verdelen is 128. De “Rest”-parameter houdt u telkens op de hoogte van de stemmen die u nog kunt reserveren.
Polyfonie (aantal stemmen) De XV-5080 kan in theorie 128 noten tegelijk weergeven. Hij is namelijk 128-stemmig polyfoon. Laten we even kijken wat dat precies betekent en wat er gebeurt wanneer de klankbron op een bepaald moment meer dan 128 stemmen moet weergeven. Rekensommetjes maken De polyfonie van de XV-5080 slaat niet op het aantal noten die gelijktijdig kunnen worden gespeeld, maar op het aantal generatoren die voor de klankopwekking worden gebruikt. Per Tone van een Patch hebt u één stem nodig. En per Patch kunt u vier Tones aanspreken. Doet u dat, dan hebt u voor elke noot vier stemmen nodig. Klopt dit? Nog niet helemaal… Sommige “Waves” bevatten namlijk tot 4 golfvormen. In dat geval moet u dus per Tone evenveel stemmen voorzien als er golfvormen worden gebruikt. Het rekensommetje moet er dan ook als volgt uitzien:
144
(Aantal Patches) x (aantal Tones per aangesproken Patch) x (aantal golfvormen per Patch) Wanneer u bv. een Patch gebruikt die vier Tones met elk “twee-golfvorm” Waves aanspreekt, dan hebt u voor elke noot 8 stemmen (!) nodig, zelfs al hoort u telkens maar één golfvorm per “Wave”. Met name wanneer u in de Performance-mode werkt en bovendien uitbundig gebruik maakt van het Hold-pedaal kan deze som dus flink oplopen. Voorrangsregeling in de Patch-mode Wanneer de XV-5080 op een gegeven moment meer dan 128 stemmen zou moeten weergeven, vallen er noten weg, omdat dat niet kan. U kunt echter zelf bepalen welke noten dan verdwijnen. Dit doet u met de Priority-parameter. Zet u die op LAST, dan vallen de eerst gespeelde (en nog klinkende) noten weg om te zorgen dat er maar 128 stemmen worden gebruikt. Een andere mogelijkheid is het kiezen van LOUDEST; dit betekent dat de noten met de kleinste aanslagwaarde wegvallen (dus bv. “Ghost Notes” die omwille van een iets ongelukkige vingerzetting zijn beginnen klinken). In veruit de meeste gevallen is LAST de betere keuze. Voorrangsregeling in de Performance-mode In de Performance-mode worden er in de regel verschillende partijen tegelijk weergegeven. In geval van een conflict is het dus uiterst belangrijk om te bepalen welke noten er wel en niet mogen wegvallen. Dit doet u met de Voice Reserve-parameter. Bepalend voor welke noten er worden uitgeschakeld is de Priorityinstelling van de aangesproken Patches (zie hierboven). De Voice Reserve-parameter van de XV-5080 laat toe om in te stellen hoeveel stemmen elke Part minimaal moet hebben. Voorbeeld: als u voor Part 16 “10” stemmen reserveert, dan kan hij die zelfs dan weergeven, wanneer de klankbron meer dan 128 stemmen tegelijk zou moeten weergeven en dus moet beginnen “ziften”. Voor het verdelen van het aantal stemmen dient u rekening te houden met het aantal gebruikte Tones plus de “complexiteit” van de gehanteerde golfvormen. Zie het rekensommetje hierboven.
Patch-/Rhythm Set-wijzigingen binnen een Performance PERFORMANCE Part #2-pagina ([PERFORM] - [F3≈(Part)])
Modify Cutoff Offset (–64~+63) Met deze parameter kunt u de Cutoff-waarden van de aan de geselecteerde Part toegewezen Patch of Rhythm Set wijzigen, als de Patch/Rhythm Set binnen de Performance te dof of te fel blijkt. Hier-
XV-5080
mee beïnvloedt u de “Cut”-parameter van de Patch (blz. 113) en uiteindelijk ook de filterfrequentie van de door die Patch gebruikte Tone(s). * In sommige gevallen hoort u geen verschil meer, omdat de Cutoff-frequentie van alle Tones al op de minimum-/maximumwaarde staat. Resonance Offset (Part Resonance Offset) (–64~+63) Met deze parameter kunt u de Resonancewaarde(n) van de aan de geselecteerde Part toegewezen Patch of Rhythm Set wijzigen, als de Patch/ Rhythm Set binnen de Performance te nasaal –of net niet “synthetisch” genoeg– blijkt. Hiermee beïnvloedt u de “Resonance Offset”-parameter van de Patch (blz. 113) en uiteindelijk ook de Resonance-parameters van de door die Patch gebruikte Tone(s).
Release Offset (–64~+63) Met deze parameter kunt u de Release (het “uiteinde”) van de TVA- en TVF-Envelope (Time 4) sneller of trager maken als de toegewezen Patch/ Rhythm iets te lang nazindert of te abrupt stopt. Een gelijknamige parameter bestaat ook op Patch-niveau. De uiteindelijke Release van een Patch is de optelsom van deze twee parameters plus de Time 4-waarden van de aangesproken Tones. Velocity Sens Offset (–63~+63) Hiermee kunt u de aanslaggevoeligheid (TVF Velocity V-Cutoff en TVA V-Sens) van de aan de Part toegewezen Patch/Rhythm Set veranderen. Als het volume/de klankkleur bij hard aangeslagen noten nog harder/feller moet zijn, moet u hier een positieve (+) waarde instellen. Kies een negatieve waarde (–) als u de Patch/Rhythm Set te sterk op verschillen in aanslag vindt reageren. Ook op Patch-niveau vindt u een gelijknamige parameter. De uiteindelijke aanslaggevoeligheid is de optelsom van deze twee waarden plus de aanslaggevoeligheid van de aangesproken Tones.
Key Mode Mono/Poly Kies hier MONO wanneer deze Part telkens maar één noot mag weergeven. Kies POLY als hij akkoorden mag spelen. Wilt u niets aan de Patch-instelling veranderen, dan moet u hier PATCH kiezen. * Deze instelling wordt genegeerd door “RHY”-Parts (zie “Type” op blz. 143). Legato Switch Voor een monofone Part (MONO, zie hierboven) kunt u ook deze Legato-functie activeren. Deze functie houdt in dat de TVF-/TVA-Envelope bij gebonden
gespeelde noten niet telkens opnieuw wordt gestart, maar gewoon doorloopt. Daarmee kunt u bv. een gitaartechniek simuleren (“Hammering-On”/“Pulling-Off”) waar telkens maar de eerste noot van een groep wordt aangeslagen. Kies ON als u deze functie wilt gebruiken, OFF als u ze niet nodig hebt en PATCH om de instelling van de aangesproken Patch over te nemen. * Deze instelling wordt genegeerd door “RHY”-Parts (zie “Type” op blz. 143).
Portamento Switch Kies ON om met Portamento te werken, OFF als dat niet nodig is en PATCH om de instelling van de aangesproken Patch te hanteren. Time (0~127/PATCH) Hiermee kunt u de overgangssnelheid tussen de noten instellen. Hoe groter de waarde, hoe langer het duurt tot de toonhoogte van de nieuwe noot wordt bereikt. Kies PATCH om de instelling van de aangesproken Patch over te nemen. * Deze instelling wordt genegeerd door “RHY”-Parts (zie “Type” op blz. 143).
MIDI-parameters van de Parts PERFORMANCE MIDI #1-pagina ([PERFORM] - [F4≈(MIDI)])
Part MIDI Receive Channel (1~16) Met deze parameter kiest u het MIDI-ontvangstkanaal van de geselecteerde Part. Als u hier hetzelfde nummer kiest als voor het “Control Channel” (blz. 175), dan worden programma- en bankkeuzecommando’s op dat kanaal gebruikt voor het kiezen van een andere Performance i.p.v. een andere Patch/ Rhythm Set voor deze Part. Houd dat dus even in de gaten.
Part MIDI Receive Switch MIDI Rx Met deze parameter bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) MIDI-commando’s ontvangt. MIDI IN1 Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part MIDI-commando’s ontvangt, die via de MIDI IN 1-connector binnenkomen. MIDI IN2 Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part MIDI-commando’s ontvangt, die via de MIDI IN 2-connector binnenkomen.
145
Referentiehandboek
Attack Time Offset (–64~+63) Met deze parameter kunt u de Attack (aanzet/begin) van de TVA- en TVF-Envelope (Time 1) sneller of trager maken als de toegewezen Patch/ Rhythm iets te “loom” of agressief overkomt. Een gelijknamige parameter bestaat ook op Patch-niveau (blz. 113). De uiteindelijke Attack van een Patch is de optelsom van deze twee parameters plus de Time 1waarden van de aangesproken Tones.
Instellingen voor de Parts
5. Performances programeren
Part Mute Switch Met deze parameter kunt u de weergave van de geselecteerde Part tijdelijk uitschakelen (MUTE) en daarna weer activeren (OFF). Dit kunt u bv. gebruiken voor zgn. “Minus-One” -toepassingen, d.w.z. voor het uitschakelen van een partij die u zelf wilt spelen. Met deze Mute-parameter zet u het volume van de betreffende Part op 0 – hij blijft ze dus nog ontvangen, maar u hoort er het resultaat niet meer van. (Dit gaat wel ten koste van de polyfonie en is dus eerder als tijdelijke maatregel bedoeld.)
PERFORMANCE MIDI #2 MIDI Filter-pagina ([PERFORM] - [F4≈(MIDI)])
MIDI Message Met de parameters op deze pagina kunt u de ontvangst van een hele reeks MIDI-commando’s uitschakelen (OFF) of toelaten (ON). Ziehier de beschikbare schakelaars: Program Change: Deze parameter slaat op de ontvangst van programmakeuze-commando’s voor het kiezen van een Patch-/Rhythm Set-geheugen. Bank Select: Dit zijn controlecommando’s (CC00 en CC32) voor het kiezen van de Group/Sound Library en bank) waarin zich een Patch bevindt. Als u niet wilt dat de bank/groep verandert, moet u hier OFF kiezen. Pitch Bend: Ontvangstschakelaar voor Pitch Bend-commando’s. Channel Pressure: Ontvangstschakelaar voor kanaal Aftertouch. Dit zijn Aftertouch-commando’s met één waarde per MIDI-kanaal. Poly Key Pressure: Ontvangstschakelaar voor polyfone Aftertouch. Dit zijn Aftertouch-commando’s die voor elke gespeelde noot apart worden verzonden. Modulation: Ontvangstschakelaar voor modulatiecommando’s (CC01).
PERFORMANCE MIDI #3 MIDI Filter-pagina ([PERFORM] - [F4≈(MIDI)])
MIDI Message Ziehier deel 2 van de filterbare MIDI-commando’s: Volume: Volume-commando’s (CC07). Pan: Ontvangstschakelaar voor panorama-commando’s (CC10) waarmee u de stereopositie van de Part kunt veranderen. Expression: Ontvangstschakelaar voor Expressioncommando’s (CC11) waarmee het volume van een Part tijdelijk kan worden gewijzigd. Laten we even de analogie van een mengtafel gebruiken: de Gain-regelaar van een kanaal komt overeen met het Volume-commando (CC07), terwijl de Fader van het kanaal in de MIDI-standaard “Expression” (CC11) heet. Als u Volume op “0” zet, dan hoort u de Part ook dan niet, wanneer zijn Expression-waarde op 127 staat. Hold-1: Ontvangstschakelaar voor Hold 1-commando’s (CC64) die voor het aanhouden van de gespeelde noten dienen (Sustain/demperpedaal). Phase Lock Dit is een parameter die ervoor zorgt dat alle Parts, die op hetzelfde MIDI-kanaal ontvangen, ook op hetzelfde moment klinken. Zo wordt een vreemde klankkleur vermeden die te wijten is aan lichte faseverschuivingen. Kies ON als u de Parts synchroon wilt schakelen, en OFF als dat niet nodig is. * Wanneer u hier ON kiest, wordt de timing van alle Parts, die op hetzelfde MIDI-kanaal ontvangen, gelijkgeschakeld. Dat betekent dan echter wel dat deze Parts ook een fractie van een seconde later beginnen dan normaal. In de regel werkt u dus het best met OFF, tenzij er echt sprake is van een storend effect. Velocity Curve Hiermee kiest u voor elke Part één van de vier mogelijke manieren waarop de via MIDI ontvangen aanslagwaarden worden geïnterpreteerd (en eventueel gewijzigd). Dit kan nodig zijn wanneer u een Patch met een ander klavier hebt ingespeeld en tijdens de weergave van een sequence de indruk hebt dat alle noten te luid/fel of te stil/dof zijn. Kies OFF wanneer u niets aan de binnenkomende aanslagwaarden wilt veranderen. Ziehier de curven:
1
146
2
3
4
XV-5080
Info: kijken welke Part wat ontvangt PERFORMANCE Part Information-pagina ([PERFORM] - [F6≈(Info)]) Omdat er met de XV-5080 heel wat MIDI-informatie gemoeid is en de instellingen soms niet van de eerste keer kloppen, biedt de XV-5080 een diagnosefunctie die toelaat om te controleren welk soort commando’s de geselecteerde Part allemaal ontvangt. Zo kunt u uitmaken of de fout te wijten is aan de instellingen of het feit dat de betreffende data zelfs niet bij de XV-5080 toekomen. Ziehier de verschillende “zichtbare” MIDIcommando’s: Deze pagina is over drie schermen verdeeld. Met [F6≈(Menu)] kiest u telkens het benodigde menu: Menu 1 • [F1] Mod (modulatie) • [F2] Breath (Breath Control) • [F3] Foot (Foot Controller)
Andere instellingen
4. 5. 6. 7.
Druk op [F2≈(Copy)]. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Type”. Kies met de [VALUE]-regelaar “PART”. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 8. Stel de gewenste waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. 9. Druk op [F6≈(Copy)] om de data te kopiëren. Performance Name Copy Door in stap 6 hierboven “Name” te kiezen kunt u de naam van een andere Patch naar de huidige Patch kopiëren.
5.7 Patch/Rhythm Set op Performance-niveau editen
• [F4] Vol (Volume) • [F5] Pan (panorama)
• [F2] Hold (Hold 1) • [F3] Bend (Pitch Bend) • [F4] Aft (Aftertouch) • [F5] Voices (aantal stemmen) Menu 3 • [F1] Sys1 (System Control 1) • [F2] Sys2 (System Control 2) • [F3] Sys3 (System Control 3) • [F4] Sys4 (System Control 4)
5.5 Andere instellingen • Effecten: zie “Effecten in de Performance-mode” op blz. 58. • Performance opslaan: zie blz. 163.
5.6 Part Copy: parameters kopiëren
1. Selecteer de PERFORM Play-pagina. 2. Kies de Part waaraan de Patch is toegewezen die u wilt editen. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [PERFORM] drukt. 4. Druk op [PATCH] om een Patch te editen, of op [RHYTHM] om een Rhythm Set te kunnen editen. 5. Edit de Patch. Deze werkwijze is identiek aan het werken in de Patch-/Rhythm Set-mode. Zie dus blz. 110 of blz. 148. 6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina. * Als u de Patch zo OK vindt, moet u hem opslaan (blz. 163). Kies geen andere Patch voor deze Part c.q. geen andere Performance zolang dat niet hebt gedaan.
7. Druk op [PERFORM] om terug te keren naar de PERFORM Play-pagina.
In bepaalde gevallen kan het handig zijn om de instellingen van één Part als uitgangspunt voor het instellen van een andere Part te gebruiken. Ziehier hoe u daarvoor te werk moet gaan: 1. Kies de Performance die u wilt editen (als u dat nog niet hebt gedaan, anders mag u zeker geen andere Performance kiezen). 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (de bijbehorende indicator moet beginnen knipperen). * Als de indicator oplicht, bevindt u zich in de SYSTEMmode. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY]. 3. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 1 te selecteren.
147
Referentiehandboek
Menu 2 • [F1] Exp (Expression)
Ziehier een methode die toelaat om een Patch/Rhythm Set in Performance-verband te editen. Dat is vooral belangrijk wanneer er u nog “een tikkeltje” aan wilt wijzigen c.q. de Patch/Rhythm Set wilt editen terwijl hij door de effectinstellingen van de Performance i.p.v. de Patch wordt beïnvloed. Dat kan namelijk dramatische verschillen tot gevolg hebben. Werkt u via de hier beschreven methode, dan bent u er zeker van dat uw Patch/Rhythm Set ook binnen de huidige Performance oevereind blijft.
6. Rhythm Sets programmeren
6. Rhythm Sets programmeren
En dan is het nu de beurt aan de Rhythm Set-parameters. Ook die kunt u tot in de puntjes editen. Zoals u zal merken, hebt u hier nog meer controle dan bv. op een XP-80 of een JV-2080.
3. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Rhythm Edit Key”. 4. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] één van de volgende twee opties: PANEL
U moet de Rhythm Tone via het frontpaneel kiezen (TONE SELECT [1]~[4]). Kies deze stand wanneer u tijdens het editen via MIDI wilt “drummen”, maar niet wilt dat het display telkens de parameters voor de hierdoor gekozen Rhythm Tones afbeeldt.
PNL & MIDI
U kunt de benodigde Rhythm Tone zowel met TONE SELECT [1]~[4] als door het indrukken van een toets op het externe klavier selecteren.
6.1 Over Rhythm Sets… Een Rhythm Set is een verzameling slagwerkklanken waarbij ieder instrument een eigen MIDI-nootnummer krijgt. De opbouw van ieder individueel instrument ziet er als volgt uit: Rhythm Set nootnummer 98 (D7) nootnummer 97 (C#7) nootnummer 36 (C2) nootnummer 35 (B1) Rhythm Tone (Percussie-instrumentklank)
* Als u de Rhythm-instrumenten graag met de knoppen [E]~[H] kiest, terwijl u op het externe MIDI-klavier speelt, moet u hier “PANEL” kiezen. * Eventuele fouten kunt u meteen weer annuleren door op [UNDO] te drukken.
5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de RHYTHM Play-pagina.
6.3 Common-parameters Een Rhythm Set bevat ook weer Tones – maar veel meer dan 4. Deze Tones heten “Rhythm Tones”. • WG (Wave Generator) Hier kiest u de PCM golfvorm die de basis vormt van het geluid. Bovendien bepaalt u hier het toonhoogteverloop van die golfvorm. Aan elke Rhythm Tone kunt u maximaal vier golfvormen toewijzen. De XV-5080 beschikt over 1.083 golfvormen (blz. 242). Alle slagwerkklanken zijn gebaseerd op één van deze golfvormen. • TVF (Time Variant Filter) Hiermee wijzigt u de klankkleur van de golfvorm. • TVA (Time Variant Amplifier) Hiermee programmeert u volume- en panoramavariaties.
1. Kies de te editen Rhythm Set. 2. Druk op [F1≈(Common)]. 3. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter wiens waarde u wilt wijzigen. 4. Stel er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de waarde van in. * Eventuele fouten kunt u meteen weer annuleren door op [UNDO] te drukken.
5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de RHYTHM Play-pagina. Het sterretje * naast de Rhythm Set-naam betekent dat de Rhythm Set in het buffergeheugen niet meer overeenkomt met de opgeslagen versie. Sla de nieuwe versie eerst op alvorens een andere Rhythm Set te kiezen (blz. 163).
• Envelopes Envelopes dienen om de beweging van de toonhoogte (Pitch), het filter (TVF) en het volume (TVA) te veranderen.
6.2 Rhythm Tones via MIDI kiezen of niet?
RHYTHM Common-pagina ([RHYTHM] - [F1≈(Common)])
De XV-5080 laat toe om te bepalen of de Rhythm Tones enkel via het frontpaneel of ook via MIDI (door een toets in te drukken) kunnen worden geselecteerd. Dit doet u als volgt: 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (indicator moet oplichten). * Als de indicator knippert, hebt u de Utility-mode geselecteerd. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY]. 2. Druk zo vaal op [F1≈(General)] tot de SYSTEM General #1-pagina verschijnt.
148
Common Name De naam van een Rhythm Set kan maximaal 12 tekens bevatten. Zie blz. 112 voor meer details.
XV-5080
Instellingen voor de afzonderlijke Rhythm Tones
Level (0~127) Hiermee bepaalt u het algemene volume van de Rhythm Set. Op een mengpaneel zou je dit een “Master”- of “Group/Bus”-Fader noemen. Gebruik deze parameter enkel als correctie van het volume – dus enkel als het echt niet anders kan. Houd bovendien in de gaten dat u het volume van de Rhythm Tones apart kunt instellen – en wel met twee parameters: “Level” op blz. 154 en “Level” op blz. 150. Output Assign Met deze parameter bepaalt u naar welke uitgangen het Rhythm Set-signaal (dus van alle Rhythm Tones) wordt uitgestuurd: MFX: Het Rhythm Set-signaal wordt in stereo naar de MFX (multi-effect) gestuurd en kan dus met een passend effect worden bewerkt (bv. een alternatieve galm voor de Snare). Het MFX-signaal kan dan op zijn beurt van Chorus en Reverb worden voorzien. OUTPUT A~D: Het signaal wordt naar de OUTPUT A (MIX) of OUTPUT B (MIX) aansluitingen gestuurd (stereo) en dus niet door de MFX bewerkt.
Tempo Clock Source Sommige parameters werken met een tijdswaarde. Deze parameters zijn: een aantal MFX-parameters en Phrase Loops. Met “Clock Source” kiest u de bron die de tempowaarde voor het tempo levert. RHYTHM
De voor “Tempo” ingestelde waarde wordt gehanteerd.
SYSTEM
De Rhythm Set wordt gesynchroniseerd met het systeemtempo van de XV-5080 of met MIDI Clock-commando’s van een externe sequencer.
Tempo (20~250) Wanneer u voor “Clock Source” RHYTHM kiest, wordt de hier ingestelde tempowaarde gehanteerd. Opgelet: deze tempowaarde wordt niet naar MIDI OUT uitgestuurd.
One Shot Mode Switch Hiermee zorgt u dat alle Samples, die aan een Rhythm Tone toegewezen en waarvoor de Loop-mode (blz. 153) gekozen is, samen worden afgespeeld (One Shot). * Deze functie is niet beschikbaar voor de interne golfvormen of de golfvormen op een Wave Expansion Board. * De Loop-instellingen van de Samples kunt u niet veranderen.
Ziehier de parameters die u voor elke Rhythm Tone apart kunt instellen en die u met de knoppen [F2]~[F5] kunt selecteren: [F2 (Key WG)] [F1≈(WG≈Prm)] Keuze van de golfvormen, FXM, Pan en stemming (blz. 150) [F2≈(Pitch)] Toonhoogte (blz. 151) [F3≈(Pch≈Env)] Pitch Envelope (blz. 151) [F4≈(V.Range)] WMT-aanslagbereik (blz. 152) [F5≈(Sample)] Sample Edit (blz. 153) [F3 (Key TVF)] [F1≈(TVF≈Prm)] Filterinstellingen (blz. 153) [F2≈(TVF≈Env)] TVF Envelope (blz. 154) [F4 (Key TVA)] [F1≈TVA≈Prm)] Volumeïnstellingen (blz. 154) [F2≈(TVA≈Env)] TVA Envelope (blz. 155) [F5 (Key Ctl)] Andere parameters (blz. 155) 1. Kies de te editen Rhythm Set. 2. Druk op [F2]~[F5] om de benodigde parametergroep te kiezen. In bepaalde gevallen moet u daarna met [F1]~[F4] naar de juiste display-pagina gaan. 3. Kies met TONE SELECT [1]~[4] de benodigde Rhythm Tone (deze knoppen heten ook E, F, G en H). TONE SELECT [1]
toets/noot die één octaaf lager is
TONE SELECT [2]
halve toon lager (zwarte/witte toets rechts van de huidige)
TONE SELECT [3]
halve toon hoger
TONE SELECT [4]
toets/noot die één octaaf hoger is
* Als u wilt, kunt u de Rhythm Tone ook via MIDI kiezen (blz. 148). * Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [√] drukt om te zorgen dat de cursor naar het Rhythm Tone-nummer linksboven in het display springt. Vervolgens kunt u dan met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde Rhythm Tone kiezen. 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen.
5. Stel met de [VALUE]-regelaar en [DEC] [INC] de benodigde waarde voor deze parameter in. * Met [UNDO] kunt u de laatste wijziging weer ongedaan maken. 6. Herhaal de stappen 2~5 tot u alles naar wens hebt ingesteld. 7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de RHYTHM Play-pagina.
149
Referentiehandboek
INDIV 1~8: Het signaal wordt in mono naar de gekozen INDIVIDUAL-uitgang uitgestuurd. TONE: De Rhythm Set hanteert de uitgangstoewijzing van de Rhythm Tones.
6.4 Instellingen voor de afzonderlijke Rhythm Tones
6. Rhythm Sets programmeren
Het sterretje * betekent dat de Rhythm Set in het buffergeheugen niet meer overeenkomt met de opgeslagen versie. Sla de nieuwe versie eerst op alvorens een andere Rhythm Set te kiezen (blz. 163).
Opgelet tijdens het kiezen van een golfvorm De XV-5080 hanteert twee soorten golfvormen: OneShot en Looped. Dat heeft bepaalde consequenties voor de Envelopes en het resulterende geluid. Zelfs met een “lange” Envelope kunt u een One-Shot-golfvorm namelijk niet langer maken dan het digitale audiomateriaal ervan. Wat we hiermee bedoelen is: zelfs met de Envelope van een orgel kunt u van een korte “pats” geen “paaaaaats” maken. Zie ook blz. 120.
Golfvorm, panorama en toonhoogte RHYTHM WG Parameter-pagina ([RHYTHM] - [F2≈(WG)] - [F1≈(WG≈Prm)])
Als u even in het golfvormoverzicht op blz. 242 begint te neuzen, zal u merken dat er (naar het einde toe) verschillende drumklanken zijn, die weliswaar dezelfde naam hebben, maar ook een “p” (piano), “mf” (mezzoforte) enz. bevatten. Dat zijn samples met licht verschillende klankkleuren (omdat de drummer hard c.q. zacht op de betreffende trommel gemept heeft) die u achtereenvolgens (van “p” tot “ff”) aan de vier WMTgolfvormen zou kunnen toewijzen voor een bijzonder realistisch drumgeluid. * Door [SHIFT] ingedrukt te houden, terwijl u op [F6] drukt, kunt u snel tussen “mono” en “stereo” heen en weer schakelen. Tempo Sync De zgn. “Phrase Loops” kunnen met het tempo worden gesynchroniseerd door hier ON te kiezen. Dergelijke golfvormen bestaan enkel op bepaalde printen van de SR-JV80-serie (bv. “10 BASS&DRUMS”) – en ook dan enkel wanneer u aan de geselecteerde Tone een golfvorm met een BPM-waarde hebt toegewezen. Zie ook “Phrase Loops synchroniseren met het System-tempo of een extern MIDI Clock-signaal” op blz. 186.
Gain & Level Rhythm Tone Name Als u wilt, kunt u aan elke Rhythm Tone een naam van maximaal 12 tekens geven. Dat is iets voor lange avonden wanneer er helemaal niets op de buis te bespeuren valt… Zie blz. 112 voor het “druk-werk”. * Dankzij de WMT-functie laat de XV-5080 toe om aan elke Rhythm Tone maximaal vier golfvormen toe te wijzen.
WAVE Alvorens dieper op de volgende parameters in te gaan, willen we even het volgende kwijt: in tegenstelling tot de Tones van een Patch kunt u aan elke Rhythm Tone 4 (al dan niet) stereo-golfvormen toewijzen. Dit doet u door achtereenvolgens “WMT1”, “WMT2”, WMT3” en “WMT4” te kiezen. Het volgende kunt/moet u dus eventueel maal vier doen. Group Met deze parameter kiest u de Group (Sound Library) die de benodigde golfvorm bevat. Hier hebt u drie mogelijkheden: INT (intern golfvormgeheugen), XPA~H (golfvorm van een geïnstalleerd Wave Expansion) en SAMPLE (Samples die u van een CD-ROM of andere datadrager in het SIMM-geheugen van de XV-5080 hebt geladen. L, R (1~…) Met deze parameters kiest u een golfvorm van de met Group geselecteerde groep. Gaat het om een monogolfvorm, dan wordt de naam ervan in de bovenste regel afgebeeld. Bij stereo-golfvormen verschijnen er twee namen: één met een “(L)” en een tweede met een “(R)”.
150
Gain Deze parameter verandert het ingangsvolume van de golfvorm. Het uitgangsvolume ervan kunt u met de Level-parameter van de Rhythm Tone veranderen. De Gain-waarde wordt in dB afgebeeld. (–6, 0, +6, +12) Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van elke WMTgolfvorm van de geselecteerde Rhythm Tone. De “mix” hiervan kunt u met “Level” op blz. 154 (TVA) in z’n totaliteit ophalen of afzwakken. Verder kunt u ook het volume van de hele Rhythm Set nog bijsturen als dat nodig is (blz. 149) en met Gain (zie hierboven) het volume van de WMT-golfvormen beïnvloeden. Keuze en mogelijkheden te over dus… Pan (L64~63R) Hiermee zet u elke WMT-golfvorm op de gewenste plaats in het stereobeeld. “L64” staat voor helemaal links en “63R” voor helemaal rechts. Hoewel dit kan, lijkt het slimmer om geen al te verschillende Pan-waarden voor de verschillende WMT-golfvormen van een Rhythm Tone te programmeren. * De “Master-stereopositie” van de Rhythm Tone stelt u in met “Pan” op blz. 154. Random Met deze parameter zorgt u ervoor dat de betreffende WMT-golfvorm bij elke noot naar een andere plaats in het stereobeeld springt. Kies OFF als dat niet nodig is. Met “Random” op blz. 155 kunt u de breedte/diepte van die panorama-effect instellen. Alternate Met deze parameter zorgt u dat de WMT-golfvorm bij elke gespeelde noot telkens naar links of naar rechts springt. Waar deze sprongen beginnen, stelt u in met
XV-5080
“Alternate” op blz. 155 – en dat geldt dan voor de hele Rhythm Tone, alias de vier WMT-golfvormen. U kunt echter voor elke WMT-golfvorm apart instellen of ze al (ON) dan niet (OFF) heen en weer moet springen. De breedte/diepte van dit effect bepaalt u met “Alternate” op blz. 155.
Tune Coarse (–48~+48) Met deze parameter kunt u de geselecteerde WMT-golfvorm in stappen van halve tonen hoger of lager stemmen (tot ±4 octaven). Deze waarde wordt bij “Coarse Tune” op blz. 151 opgeteld, zodat de uiteindelijke toonhoogte afhangt van de som van de twee. U kunt de toonhoogte dus enerzijds voor alle WMT-golfvormen apart en anderzijds voor de betreffende Rhythm Tone in z’n geheel instellen. Fine (–50~+50) Hiermee kunt u de WMT-golfvorm in stappen van 1 Cent (d.w.z. 1/100e van een halve toon) hoger of lager stemmen. Deze waarde wordt opgeteld bij “Fine Tune” op blz. 151.
Ziehier de FXM-parameters van de WMT-golfvormen (jawel, voor elke WMT apart). Hiermee zorgt u voor heel speciale geluiden. Switch, Color, Depth Zie blz. 121 voor meer details over deze parameters.
RHYTHM WG Pitch-pagina ([RHYTHM] - [F2≈(WG)] - [F2≈(Pitch)])
Pitch-parameters Met deze parameters stelt u alles in wat met de toonhoogte van een Rhythm Tone (dus alle vier WMT-golfvormen samen) te maken heeft. Coarse Tune (–48~+48) Met deze parameter bepaalt u de toonhoogte van de Rhythm Tone. Als niet alle WMT-golfvormen dezelfde toonhoogte mogen hebben, moet u dat met “Coarse” hierboven instellen. Fine Tune Ziehier een parameter waarmee u de toonhoogte van de Rhythm Tone in stappen van 1 Cent kunt instellen (bereik: ±50 Cent). Ook deze parameter bestaat op WMT-niveau. Zie “Fine” links.
Random Pitch Depth (0~1200) Met deze parameter kunt u zorgen dat de toonhoogte van deze Rhythm Tone voor elke gespeelde noot licht verschilt, wat soms voor een natuurlijkere indruk zorgt. In andere gevallen kan deze parameter echter een soort Phasing-effect veroorzaken (met name bij roffels). Kies in dat geval de waarde “0”. Ook deze waarde slaat op Cent.
RHYTHM WG Pitch Envelope-pagina ([RHYTHM] - [F2≈(WG)] - [F3≈(Pch≈Env)])
Pitch Envelope Met de parameters op deze pagina’s programmeert u de Pitch Envelope van de geselecteerde Rhythm Tone. Met name voor pauken en “Talking Drums” kan dit leuke effecten opleveren. In andere gevallen is het eerder een gimmick. Depth (–12~+12) Deze parameter werkt als een soort vermenigvuldigingsfactor (versterker) voor de toonhoogteverschillen die kunnen worden ingesteld met de Pitch Envelope (zie verderop). Grotere positieve waarden zorgen voor grotere toonhoogteverschillen. Negatieve waarden hebben hetzelfde effect, maar ze resulteren in een omgekeerde Pitch Envelope. Dit houdt in dat de toonhoogte daalt, wanneer een noot volgens de Pitch Envelope hoger zou moeten klinken. De waarde “0” betekent dat de Pitch Envelope geen toonhoogteverandering veroorzaakt, ongeacht de instelling van de Envelope. Time 1~4 (0~127) Met deze parameters stelt u de tijdwaarden van de Pitch Envelope (Envelope van de toonhoogte) in. Met de Time-waarden bepaalt u de overgangssnelheid van de ene Level-waarde naar de volgende. Een voorbeeld: met Time 2 bepaalt u de overgangssnelheid van L1 naar L2. Hoe groter de Time-waarde, hoe trager de overgang. Level 0~4 (–63~+63) Deze Level-waarden van de Pitch Envelope slaan op de toonhoogte. Wie nog met analoge synthesizers gewerkt heeft, zal hier iets aan hebben: Time 1/ Level 1 beantwoorden aan “A”, Time 2/Level 2 aan “D”, Time 3/Level 3 aan “S” en Time 4/Level 4 aan “R” (Attack, Decay, Sustain, Release). Met Level 0 bepaalt u de toonhoogte die een noot bij het aanslaan heeft – dit is een wijziging van de Coarseen Fine-parameters (zie blz. 122).
151
Referentiehandboek
WMT FXM
Instellingen voor de afzonderlijke Rhythm Tones
6. Rhythm Sets programmeren
Velocity Sens
L.F
Amount (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u de mate waarin de Pitch Envelope-waarden van L0, L1, L3 en L4 aanslaggevoelig zijn. Positieve waarden zorgen voor grotere variaties van de toonhoogte bij een hogere aanslagwaarde. Negatieve waarden hebben bij een hogere aanslagwaarde juist kleinere variaties tot gevolg. De waarde “0” betekent dat de Pitch Envelope niet via de aanslag kan worden beïnvloed.
(0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de geselecteerde Rhythm Tone gebeurt wanneer de XV-5080 een kleinere aanslagwaarde dan V.L ontvangt. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe geleidelijker de Rhythm Tone bij kleine aanslagwaarden verdwijnt. Kies “0” als de Tone bij aanslagwaarden beneden de ondergrens (V.L) niet meer te horen mag zijn. Volume
Tijd (T2~T4) +100
+50
1
0
V.L
L.Fade-waarde
V.U
Aanslag
U.Fade-waarde
-50
C1
C2
C3
C4
C5
C6
-100 C7
Noot
Time 1 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 1waarde van de Pitch Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter afneemt (tragere Attack) naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 1-waarde niet aanslaggevoelig is. Time 4 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 4waarde van de Pitch Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat.
RHYTHM WG WMT Vel Range-pagina ([RHYTHM] - [F2≈(WG)] - [F4≈(V.Range)])
Velocity Control Switch Hiermee bepaalt u of de omschakeling tussen de vier WMT-golfvormen via de aanslag wel degelijk moet werken (ON) of niet (OFF). Als gimmick kunt u hier ook nog kiezen voor RANDOM. Dit betekent dat de XV-5080 zelf uitmaakt wanneer welke WMT-golfvorm klinkt – en dat houdt dan geen verband meer met de aanslagwaarden, maar kan wel voor meer realisme zorgen.
152
V.L (1~UPPER) Hiermee kiest u de kleinste aanslagwaarde waarmee de geselecteerde Rhythm Tone kan worden aangestuurd.
V.U (LOWER~127) Hiermee kiest u het hoogste nootnummer waarmee de geselecteerde Rhythm Tone kan worden aangestuurd. * V.L-waarde kan nooit groter zijn dan de V.U-waarde en vice versa. Probeert u dat toch te doen, dan wordt voor beide parameters dezelfde waarde ingesteld.
U.F (0~127) Hiermee bepaalt u wat er met het volume van de Tone gebeurt wanneer u noten boven de V.Uwaarde speelt. Kies “0” als de Tone dan niet meer te horen mag zijn. Met andere waarden zorgt u ervoor dat het volume van de geselecteerde Tone vanaf de V.U-noot geleidelijk aan afneemt.
Velocity Range Hier worden de instellingen van de vier WMT-golfvormzones grafisch afgebeeld.
XV-5080
RHYTHM WG Sample-pagina ([RHYTHM] - [F2≈(WG)] - [F5≈(Sample)]) Ook in de Rhythm Set-mode kunt u de Samples editen die u van een CD-ROM e.d. in het SIMM-geheugen van de XV-5080 hebt geladen. * Vergeet niet eerst minstens één Sample te laden.
Instellingen voor de afzonderlijke Rhythm Tones
Resonance (0~127) Geeft een kenmerkend “synthesizer”-karakter aan de klank door de boventonen in het gebied rond de Cutoff-frequentie te benadrukken. Hoe hoger de waarde, des te sterker het effect. Soms wordt dit wel als effect gebruikt. LPF Niveau
BPF
HPF
PKG
Groot Frequentie
Sampling Freq., Original Key, Loop, Mode Zie blz. 124. Tune (–50~50) Hiermee kunt u de lus (het gedeelte dat herhaald wordt) in stappen van een 1/100e halve toon stemmen. Voor Rhythm Tones kunt u hiermee zorgen dat een Groove precies het juiste tempo heeft (maar dan verandert ook zijn toonhoogte).
Start-Fine, Loop Point Start-Fine, End-Fine
TVF (filter) ([F3≈(Key≈TVF)]) Met behulp van de volgende parameters maakt u de belangrijkste instellingen voor de klankkleur van de geselecteerde Tone(s).
RHYTHM TVF Parameter-pagina
Klein
Resonance Velo Sens (–63~63) Met deze parameter bepaalt u hoe sterk de Resonance-parameter via de aanslag kan worden beïnvloed. Kies een positieve waarde (+) om te zorgen dat de Resonance-waarde toeneemt naarmate u harder aanslaat. Kiest u een negatieve waarde, dan neemt de Resonance bij een harde aanslag af.
Cutoff Velo Curv (FIXED/1~7) Met deze parameter kiest u de curve die voor de interpretatie van de aanslagwaarden wordt gebruikt. Kies FIXED wanneer de Cutoff-waarde van de TVF niet aanslaggevoelig hoeft te zijn.
([RHYTHM] - [F3≈(Key≈TVF)] - [F1≈(TVF≈Prm)])
1
TVF Filter Type Hiermee kiest u het type filter. Ieder type filtert frequenties in een bepaald gebied. Hiermee kunt u de klank helderder, warmer, dunner of voller maken. Zie “Filter Type” op blz. 136 voor meer details. (OFF, LPF, HPF, PKG, LPF2, LPF3)
2
3
4
5
6
7
Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u in welke mate de Cutoff-waarde via de aanslag kan worden beïnvloed. Om te zorgen dat de noten bij een hardere aanslag helderder klinken dan bij een zachtere aanslag moet u een positieve (+) waarde instellen. Kies een negatieve (–) waarde om te zorgen dat het geluid bij een hardere aanslag doffer wordt.
Cutoff Freq (0~127) Hiermee kiest u de grensfrequentie van het filter. In het geval van LPF/LPF2/LPF3 bepaalt u hiermee de frequentie waarboven er wordt gefilterd. Hoe groter de waarde, hoe helderder het geluid wordt. In het geval van BPF kiest u hiermee de frequenties die worden doorgelaten, wat voor bepaalde “speciale” klanken noodzakelijk is. In het geval van HPF kiest u hiermee de waarde waaronder de frequenties worden gefilterd, wat het geluid “dunner” maakt. Voor PKG tenslotte bepaalt u met deze parameter welke frequenties er worden benadrukt (dus het tegenovergestelde van “gefilterd”).
153
Referentiehandboek
Zie blz. 124.
Parameterwaarde
Sample
Cutoff
6. Rhythm Sets programmeren
RHYTHM TVF Envelope-pagina ([RHYTHM] - [F3≈(Key≈TVF)] - [F2≈(TVF≈Env)])
TVF Envelope Met deze parameters kunt u letterlijk gestalte geven aan de evolutie van de Cutoff-frequentie. Depth (–63~+63) Hiermee bepaalt u de maximale wijzigingsgraad die u met de TVF Envelope kunt bereiken. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe hoger de grensfrequentie. Met negatieve waarden keert u de TVF Envelope om. Time 1~4 (0~127) Met deze parameters stelt u de tijdwaarden van de TVF Envelope (Envelope van het filter) in. Met de Time-waarden bepaalt u de overgangssnelheid van de ene Level-waarde naar de volgende. Een voorbeeld: met Time 2 bepaalt u de overgangssnelheid van Level 1 naar Level 2. Hoe groter de Time-waarde, hoe trager de overgang. Level 0~4 (0~127) “Level” staat eigenlijk voor “niveau”, maar dat neemt niet weg dat de “Level”-waarden van de TVF Envelope op de grensfrequentie (Cutoff) slaan. Opmerkelijk is dat u hier ook een waarde voor de Release (de uitsterftijd, Level 4) kunt instellen, zodat de uiteindelijke filteropening niet noodzakelijk gelijk hoeft te zijn aan de voor “Cutoff Freq” ingestelde waarde. Met Level 0 bepaalt u de grensfrequentie die een noot bij het inschakelen/aanslaan heeft. Een positieve waarde (+) betekent dat de Cutoff-waarde hoger is dan normaal, een negatieve waarde (–) betekent het tegenovergestelde.
Velo Sens Amount (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u de mate waarin de TVF Envelope waarden Level 1~4 aanslaggevoelig zijn. Positieve waarden zorgen voor grotere variaties van de TVF Envelope bij een hardere aanslag. Negatieve waarden hebben bij een hardere aanslag juist kleinere variaties tot gevolg. Wanneer de waarde “0” is ingesteld, verandert de TVF Envelope niet, ongeacht de aanslag. Time 1 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 1waarde van de TVF Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 1waarde niet aanslaggevoelig is.
154
Time 4 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 4waarde van de TVF Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 4waarde niet aanslaggevoelig is.
Amount V-Crv (FIXED/1~7) Ziehier een parameter waarmee u kunt instellen op welke manier de aanslag de TVF Envelope (Level- en sommige Time-waarden) mag beïnvloeden. Kies FIXED als de Envelope niet op de aanslagwaarden mag reageren.
TVA: volume en stereopositie ([F4≈(Key≈TVA)])
RHYTHM TVA Parameter-pagina ([RHYTHM] - [F4≈(Key≈TVA)] - [F1≈(TVA≈Prm)])
TVA Level (0~127) Gebruik deze parameter om de balans tussen de Rhythm Tones optimaal te regelen. Dit is een soort “Master-regelaar” voor de vier WMT-golfvormen. Het volume van de golfvormen kunt u ook apart instellen (zie “Level” op blz. 150). Het volume van de hele Rhythm Set (d.w.z. alle Rhythm Tones) daarentegen stelt u in met… ook weer “Level” op blz. 149. V-Curve (FIXED/1~7) Met deze parameter kiest u de curve die voor de interpretatie van de aanslagwaarden wordt gebruikt. Kies FIXED wanneer de TVA Envelope niet aanslaggevoelig hoeft te zijn. V-Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u de mate waarin de TVA Envelope Level-waarden aanslaggevoelig zijn. Positieve waarden zorgen voor grotere variaties van de TVA Envelope bij een hardere aanslag. Negatieve waarden hebben bij een hardere aanslag juist kleinere variaties tot gevolg. Wanneer de waarde “0” is ingesteld, verandert de TVA Envelope niet, ongeacht de aanslag.
Pan Pan (L64~63R) Ziehier een parameter die op Rhythm Tonevlak dezelfde functie heeft als de Pan-parameter van een Part (in een Performance): u verschuift er de stereopositie van alle actieve WMT-golfvormen mee. De
XV-5080
stereoplaatsing van deze laatste stelt u in met “Pan” op blz. 150. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts. Random (0~63) Met deze parameter kunt u zorgen dat de stereopositie voor elke noot op een willekeurige manier verandert. Hoe groter deze waarde, hoe ruimer de “sprongen” over het stereobeeld worden verdeeld. Alternate (L63~63R) Deze parameter heeft ongeveer dezelfde functie als Random. Hier gebeuren de sprongen echter op een voorspelbare manier, waarbij de ingestelde waarde (≠0) de uitgangspositie van de betreffende Tone is. Vervolgens springt de Rhythm Tone bij elke noot heen en weer tussen het linker en rechter kanaal (of vice versa). De waarde “0” betekent dat de Rhythm Tone niet alterneert tussen de twee kanalen. * Met “Alternate” op blz. 150 kunt u voor elke WMT-golfvorm apart instellen of ze al dan niet meespringt.
RHYTHM TVA Envelope-pagina ([RHYTHM] - [F4≈(Key≈TVA)] - [F2≈(TVA≈Env)])
Time 1~4 (0~127) Met deze parameters stelt u de tijdwaarden van de TVA Envelope in. Met de Time-waarden bepaalt u de overgangssnelheid van de ene Levelwaarde naar de volgende. Hoe groter de Time-waarde, hoe trager de overgang. Level 1~3 (0~127) Hiermee kunt u het volume eveneens beïnvloeden. De meeste percussieklanken (bv. marimba) zijn veel korter dan bv. strijkersklanken. Met deze Level-waarden stelt u afwijkingen in t.o.v. het volume (Level) van de geselecteerde Rhythm Tone.
Velocity Sens Time 1 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 1waarde van de TVA Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 1-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid van Time 1 afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat de Time 1-waarde niet aanslaggevoelig is. Time 4 (–63~+63) Deze parameter laat toe om de Time 4waarde van de TVA Envelope via de aanslag te wijzigen. Positieve waarden betekenen dat de snelheid van de Time 4-parameter toeneemt naarmate u harder aanslaat. Negatieve waarden betekenen dat de snelheid
van de Time 4-parameter afneemt naarmate u harder aanslaat. De waarde “0” betekent dat Time 4 niet aanslaggevoelig is.
Andere parameters ([F5≈(Key≈Ctl)])
RHYTHM Key Control-pagina ([RHYTHM] - [F5≈(Key≈Ctl)])
Control Bend Range (0~48) Hiermee bepaalt u hoeveel halve tonen de toonhoogte verschuift wanneer u de BENDER-hendel helemaal naar rechts (c.q. naar links) schuift. (Deze Rangewaarde geldt zowel voor opwaartse als neerwaartse buigingen.) Mute Group (OFF/1~31) Zoals de meeste Roland-instrumenten met drumklanken, biedt de XV-5080 verschillende “Mute Groups” waarmee u kunt zorgen dat telkens maar één instrument van de betreffende groep klinkt. Dit is met name handig voor de HiHat-klanken omdat een HiHat nooit tegelijkertijd open en gesloten kan zijn. Wanneer u hier eenzelfde nummer aan bv. de open HiHat en een andere Tone toekent (bv. de gesloten HiHat), kan telkens maar één van beide klinken. Er zijn 31 groepen. Als u deze “exclusiviteit” niet nodig hebt, moet u OFF kiezen voor de Tones die niet door andere mogen worden uitgeschakeld. Assign Type (MULTI/SINGLE) Met deze parameter bepaalt u wat er gebeurt wanneer eenzelfde Rhythm Tone meerdere keren na elkaar wordt aangestuurd. De juiste keuze zorgt voor een groter realisme. MULTI: Tijdens roffels e.d. wordt er voor elke noot een andere toongenerator gebruikt, zodat alle noten natuurlijk (volgens de golfvorm en de Envelope) uitsterven. Er worden dus geen geluiden plots uitgeschakeld. Dit is de aangewezen keuze voor cimbalen en lang nazinderende toms. SINGLE: Tijdens roffels e.d. klinkt telkens maar de noot die als laatste werd gespeeld. Met name voor cimbalen kan dit lastig zijn, omdat het geluid dan erg mechanisch (“kunstmatig”) overkomt. Envelope Mode (NO SUS/SUSTAIN) Wanneer de geselecteerde Rhythm Tone een Looped-golfvorm gebruikt, klinkt hij zo lang tot u de toetsen weer loslaat/de noten weer uitschakelt. Wilt u echter dat het geluid natuurlijk uitsterft (dus zonder Loop), dan moet u hier NO SUSTAIN kiezen. * Op One-Shot-golfvormen heeft deze parameter geen enkele invloed (dus ook niet wanneer u SUSTAIN kiest).
155
Referentiehandboek
TVA Envelope
Instellingen voor de afzonderlijke Rhythm Tones
6. Rhythm Sets programmeren
MIDI Rx Switch Met deze parameters bepaalt u of en hoe de Rhythm Tones op bepaalde controlecommando’s reageren. Expression Sw Hier bepaalt u voor de geselecteerde Rhythm Tone of hij al (ON) dan niet (OFF) op Expression-commando’s (CC11) reageert. Hold-1 Sw Hiermee bepaalt u of de betreffende Tone op Hold 1commando’s (CC64) reageert (ON) of niet (OFF). * Als u “Envelope Mode” (zie hierboven) op NO SUSTAIN zet, wordt de hier gemaakte keuze niet gehanteerd. Pan Mode CONTINUOUS: De stereopositie van de aangestuurde Rhythm Tone verandert meteen bij ontvangst van nieuwe Pan-commando’s (dus ook wanneer u een noot lang aanhoudt). KEY-ON: De stereopositie van de aangestuurde Rhythm Tone verandert pas wanneer u de volgende noot speelt (of dit door de sequencer e.d. laat doen). Dit laat dus niet toe om aangehouden noten heen en weer te bewegen. * Dit is geen filter. U kunt dus niet zorgen dat een Rhythm Tone helemaal geen Pan-commando’s ontvangt.
6.5 Andere dingen • Effecten: Zie “Effecten in de Rhythm Set-mode” op blz. 60. • Rhythm Set opslaan: Zie blz. 163.
Rhythm Tone Copy: instellingen kopiëren Ook in de Rhythm-mode kunt u instellingen van de momenteel geselecteerde of een andere Rhythm Set naar een Rhythm Tone van de Set in het buffergeheugen (degene die u net aan het editen bent) kopiëren. 1. Kies de te editen Rhythm Set. 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (indicator moet knipperen). * Als de indicator oplicht, hebt u de SYSTEM-mode geselecteerd. Druk dan nog een keer op [SYSTEM/UTILITY]. 2. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 1 te selecteren. 3. Druk op [F2≈(Copy)]. 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Type”. 5. Kies met de [VALUE]-regelaar “KEY”. 6. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 7. Stel de gewenste waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. 8. Druk op [F6≈(Copy)] om de data te kopiëren. * Met TONE SELECT [1]~[4] kunt u de te kopiëren Tone eveneens selecteren. Gebruik TONE SWITCH [1]~[4] voor het kiezen van de Tone van bestemming. Hoe deze knoppen werken komt u te weten in de tabel op blz. 149.
156
* De te kopiëren Rhythm Tone (“Key”) kunt u ook kiezen door een toets in te drukken. (Zie ook “Rhythm Tones via MIDI kiezen of niet?” op blz. 148.) Breng de cursor echter eerst naar “Key”.
Rhythm Set Name Copy Door in stap 6 hierboven “Name” te kiezen kunt u de naam van een andere Rhythm Set naar de huidige Rhythm Set kopiëren. Compare-functie Tijdens het kopiëren van Rhythm Tones kunt u gebruik maken van de Compare-functie en dus even tijdelijk de Patch aan het klavier toewijzenn waarvan u instellingen wilt kopiëren. Zo bent u er helemaal zeker van dat u wel degelijk de juiste Patch gekozen hebt. Druk dus op [F1≈(Compare)] om naar de “Rhythm Compare”-pagina te gaan. Op die pagina kunt u zelfs een andere Rhythm Set kiezen – als het tenminste om een interne gaat, want de banken XP-A~H kunt u hier niet kiezen. Speel een paar noten en druk dan weer op [F1] om naar de vorige pagina terug te keren. * Als u een Rhythm Tone in het buffergeheugen (TEMP) als bron (Source) gekozen hebt, kunt u de Comparefunctie niet gebruiken. * Houd goed in de gaten dat een Rhythm Tone na het activeren van de de Compare-functie soms iets anders klinkt dan onder normale omstandigheden.
7. Samples, golfvormen, data laden
XV-5080
7.1 Sample-data enz. van een CD-ROM laden Laten we nu kijken hoe je data van een CD-ROM (bv. van de L-CDX-serie) in het interne geheugen van de XV-5080 laadt. Hiervoor hebt u een SCSI-compatibele CD-ROM-drive (bv. een optionele CDR-88RW-2) en SIMMs nodig. Zie blz. 37 voor het installeren van SIMMs en “CD-ROMdrive aansluiten” op blz. 39 en volgende voor het aansluiten van de CD-ROM-drive. * Voor het laden van Sample-data hebt u een RAM-geheugen (SIMMs) van minstens 16MB nodig. * U kunt ook data van een AKAI S1000/3000 CD-ROM laden (blz. 158).
Sample-Patches laden Zie hiervoor blz. 40.
View Met [F2≈(View)] kunt u een categorie kiezen om te zorgen dat enkel nog bestanden worden afgebeeld die in deze categorie thuishoren.
Kies vervolgens met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de benodigde categorie en druk op [F5≈(On/Off)]. Met [F4≈(All)] kunt u alle categorieën selecteren. Druk vervolgens op [F6≈(OK)] om de keuze van de categorie te bevestigen. * Meer details over het opvragen van de inhoudsopgave vindt u op blz. 158. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] een Patch en druk op [F5≈(Mark)] om te zorgen dat er een “✔” naast de naam van die Patch verschijnt. Om meteen alle categorieën te markeren moet u op [F4≈(Mk≈All)] drukken. Druk er nog een tweede keer op om alle Markers (selecties) weer te wissen.
Without
de volgorde waarin de bestanden worden afgebeeld komt overeen met de volgorde waarin ze werden opgeslagen.
Name
De bestandsnamen worden in alfabetische volgord afgebeeld.
Size [ß]
De bestanden worden volgens dataomvang (van klein naar groot) gerangschikt.
Size [†]
De bestanden worden volgens dataomvang (van groot naar klein) gerangschikt.
Tijdens het laden van de data: 1. Druk op [F6≈(Load)]. Als u een Volume, Performances of Patches kiest, vraagt het display u nu: “Overwrite in User Group. OK?”. In dat venster ziet u ook de nummer en naam van de Patch/Performance van de User Group:
Tussen haakjes: “Volumes” en “Performances” zijn concepten van de S-samplers van Roland. Volumes kunnen verschillende Performances (en dus ook Patches, Partials en Samples) bevatten. Performances kunnen verschillende Patches, Partials en Samples bevatten. Het gaat dus voornamelijk om “administratieve” groepen die echter bijzonder handig kunnen zijn. * Wilt u de data in het interne geheugen van de XV-5080 niet overschrijven, dan moet u nu op [EXIT] drukken. * Tijdens het laden van een Patch of een Performance kunt u het geheugen kiezen waar die intern terecht moet komen. 2. Als u de data in het interne geheugen wilt overschijven, moet u nu op [F6≈(OK)] drukken. Om de nieuwe data naar nog vrije geheugenplaatsen te kopiëren moet u op [F5≈(NxtUsr)] drukken. * Als het User-geheugen niet meer volstaat voor het laden van nieuwe data, verschijnt de melding “User Performances (Patches) Full/Choose User location and OK to overwrite”. Druk dan op [F4≈(JmpDel)] om naar de Deletepagina te springen en wis een niet meer benodigde Patch/ Performance uit het interne geheugen. Nu verschijnt er een venster waar u kunt bepalen of eventueel reeds in het interne geheugen aanwezige Samples en Partials met dezelfde naam als nieuw te laden Partials c.q. mogen worden overschreven SIMM (OK) of in vrije geheugenlocaties terecht moet komen (Append). * Druk op [EXIT] om toch geen data te laden.
157
Referentiehandboek
[F5≈(Refresh)] Druk op deze knop om het interne cache-geheugen van de XV-5080 te wissen. Als u bv. een Zip-drive zowel op de XV-5080 als op een ander apparaat aansluit, moet u op deze knop drukken alvorens opnieuw data te laden (om een “actueel” overzicht van de bestanden te krijgen).
Sort Met [F3≈(Sort)] kunt u de bestandsnamen bovendien rangschikken. Kies vervolgens met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] het systeem voor de rangschikking en druk op [F6≈(OK)]:
7. Samples, golfvormen, data laden
* Als het interne geheugen niet meer volstaat voor het laden van nieuwe Partials en Sample, kunt u met [F4≈(JumpDel)] naar een pagina springen waar u niet benodigde Partials en Samples kunt kiezen en vervolgens wissen.
* De XV-5080 kan intern maximaal 4.096 Partials en 8.192 Samples beheren. In de praktijk wordt dit aantal waarschijnlijk nooit gehaald, omdat de geheugencapaciteit van de SIMM daar te klein voor is (een Sample van 16MB legt bv. al beslag op 16MB enz.). Na het laden van de data verschijnt de “File Selection”pagina. * Indien nodig, kunt u een geladen .WAV-, .AIF- of Samplebestand beluisteren door op de [VOLUME]-regelaar (Preview). * Tijdens het laden van een Volume, een Performance, een Patch, een Partial of Program-bestanden worden de ondergeschikte bestanden (in de zonet gegeven volgorde) eveneens geladen. Dus: als u een Performance laadt, worden (in het geval van S-data van Roland) ook de bijbehorende Patches, Partials en Samples geladen.
Free Area SIMM Hier komt u te weten hoeveel MBs er intern (in de SIMM) nog vrij zijn. Disk Hier ziet u hoeveel plaats er nog op de gekozen SCSIdatadrager is.
Marked Hier komt u te weten hoeveel bestanden u met Mark geselecteerd hebt en hoeveel plaats u daarvoor intern nodig hebt.
Delete: Patches of Performances wissen Tijdens het laden wordt u soms gevraagd of bepaalde bestanden in het interne geheugen mogen worden overschreven. Als deze functie beschikbaar is, kunt u op [F4≈(JumpDel)] drukken om naar de UTILITY Deletepagina te gaan:
* Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten zonder iets te wissen. * Houd goed in de gaten dat u niet alleen Patches, maar ook de aangesproken Partials en Samples wist (tenzij deze ook door andere Patches worden gebruikt). * Met [F3≈(View)] kunt u het overzicht beperken tot een bepaalde categorie. Zie ook de vorige pagina. * Ook Partials en Samples kunt u volgens de hier beschreven procedure wissen. U moet de cursor dan echter wel naar “Type” brengen en het juiste bestandstype (Partial of Sample) kiezen. * De Delete-pagina kunt u ook oproepen door op [SYSTEM/UTILITY] (indicator moet knipperen) en vervolgens op [F4≈(Delete)] te drukken.
Welke data worden er geladen? Voor de S-700-serie van Roland:
: Volumes (en de bijbehorende mappen). : Slaat op Performances. <Patch>: Slaat op Patches. <Partial>: Slaat op Partials. <Sample>: Slaat op Samples.
Voor de S1000/3000 van AKAI: <Partition A-?>: Slaat op Partition-mappen. : Slaat op Volume-mappen. Deze mappen kunnen een naam naar keuze hebben. Zie het boekje bij de CD-ROM met de data die u wilt laden. * Program-bestanden worden als “Patches” geïmporteerd. In het display wordt aan de namen van dit soort bestanden de extensie “.AKP” toegevoegd. Ook de bijbehorende sampledata worden naar het interne geheugen gekopieerd. Die krijgen in het display de extensie “.AKS”.
Laden van AIFF-/.WAV-data Het aantal niveaus binnen een map en de namen van de mappen verschilt van CD-ROM tot CD-ROM. Zie dus het boekje bij de betreffende CD-ROM voor meer details.
Categorieën voor de S-700-data Om de zoektocht naar de benodigde data te vergemakkelijken heeft Roland indertijd een categoriesysteem ontwikkeld voor de S-700 serie. De XV-5080 ondersteunt dit systeem eveneens. Ziehier wat de verschillende opties betekenen: • other: geen toewijzing • BEL: klokken, bel-achtige tapijten e.d. • BRS: koperblazers (synth en akoestisch) • BS: bassen
1. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de eerste te wissen Patch of Performance (in het interne geheugen) en druk op [F5≈(Mark)]. Om alle Patches of Performances voor het wissen te selecteren kunt u ook op [F4(Mk≈All)] drukken. Druk daar nog eens op om de selectie van alle Patches/Performances weer te annuleren. 2. Druk op [F6≈(Delete)] om de geselecteerde Patch(es)/ Performance(s) te wissen.
• BTS: Grooves en Loops • CMB: Combinaties (met Splits en Layers) • CYM: Cimbalen • DRM: Drums • FLT: Fluiten • GTR: Gitaren • HAT: HiHats • HIT: Hits (orkest, groep e.d.)
158
XV-5080
• KEY: Toetseninstrumenten (Clavinet e.d.) • KIK: Basdrums • KIT: Complete drumsets • MLT: Melodische percussie • ORC: Symfonisch orkest • ORG: orgels • PAD: Synthesizertapijten • PNO: Akoestische piano • PRC: Percussie • SAX: Saxen • SFX: Geluidseffecten • SNR: Snares • STR: Strijkers • TOM: Toms • VOX: Stemmen (solozang, koor) • WND: Houtblaasinstrumenten De CD-ROMs voor de XV-5080 voegen daar nog een categorie aan toe: • SVD: Instellingen voor de XV-5080 • WAV: WAV-bestanden • AS: AKAI-Samples • AP: AKAI-Patches
Sample Load Ziehier hoe u samples (golfvormdata) van een geheugenkaart (SmartMedia) in het interne geheugen van de XV-5080 kunt laden. Als u een Patch of een Performance op een geheugenkaart kiest, hoort u die maar indien u eerst de benodigde Samples in het interne geheugen van de XV-5080 laadt.
1. Druk op [DISK] (indicator licht op). 2. Druk op [F3≈(SampLd)]. Nu verschijnt de vraag of de Partials en Samples in het interne geheugen mogen worden overschreven. Doe het nodige. 3. Druk op [F6≈(Load)] om de data te laden. Zodra alle benodigde data geladen zijn, verschijnt de boodschap “Completed!” in het display. 4. Druk nog een keer op [DISK] om terug te keren naar de vorige display-pagina.
Free Area SIMM, Disk Zie blz. 158.
Total Hier komt u te weten hoeveel MBs er al in het intere geheugen aanwezig zijn.
Auto Load Hiermee kunt u een map (<Sample>) kiezen waar de XV-5080 bij het inschakelen automatisch gaat kijken of er Samples inzitten. Is dat het geval, dan kunnen die geladen worden. * Als u de Auto Load-functie activeert, verschijnt na het inschakelen telkens de boodschap “Samples for automatic loading were found. Execute automatic loading?”. Druk dan op [F6≈(Yes)] om de Samples te laden, of op [EXIT] als dat niet nodig is. Deze boodschap wordt echter maar 10 seconden afgebeeld. Doet u gedurende die periode niets, dan begint de XV-5080 de data automatisch te laden. 1. Druk op [DISK] (indicator licht op). 2. Druk op [F4≈(Auto≈Ld)]. 3. Druk op [F1≈(Drive)]. Het display beeldt nu het Drivevenster af. Het SCSI-nummer en de naam (“Volume Label”) van het gekozen SCSI-apparaat verschijnen eveneens in het display. 4. Kies met de [VALUE]-regelaar het SCSI-nummer van de datadrager die de automatisch te laden Samples bevat. 5. Druk op [F6≈(OK)]. Met [F2≈(View)] kunt u de categorie van de te tonen bestanden kiezen. Zie ook blz. 157 en links. * Zolang maar de bestanden van één categorie worden afgebeeld (zie de afkorting rechtsboven in het display) wijst de boodschap “View(Filterd)” u erop dat u lang niet alle bestanden van de gekozen datadrager te zien krijgt. * U kunt de bestanden ook rangschikken door op [F3≈(Sort)] te drukken. Zie hiervoor blz. 157. 6. Ga naar een Sample die automatisch geladen moet worden en druk op [F6≈(SELECT)]. * Druk op [F5≈(OFF)] om deze instellingen weer te wissen. Onder “Auto Load Path” komt u te weten waar de te laden data zich precies op de datadrager bevinden.
7. Druk op [DISK] om terug te keren naar de vorige pagina.
Free Area SIMM, Disk, Total Zie blz. 158. Target Hier komt u de capaciteit te weten die u nodig zou hebben om alle Samples van de gekozen map te laden.
159
Referentiehandboek
• AIFF: AIFF-bestanden
Sample-data enz. van een CD-ROM laden
7. Samples, golfvormen, data laden
7.2 Geladen Samples voor het spelen gebruiken Patches en Performances die u van een CD-ROM laadt bevinden zich in de USER-groep. Die moet u dus selecteren om de Patches en Performances ervan te kunnen gebruiken. 1. Druk op [USER] (indicator licht op). 2. Druk op [PATCH] of [PERFORM] om de betreffende mode te kiezen. 3. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de Patch of Performance die u wilt gebruiken. Die kunt u nu vanop het externe klavier of een sequencer aansturen. * U kunt tevens op de [VOLUME]-regelaar drukken om de geluiden te beluisteren (Preview). As u een Performance gekozen hebt, hoort u dan de Patch die aan de momenteel geselecteerde Part is toegewezen.
7.3 Data van een Zipschijf laden U kunt uw Patches, Performances, Rhythm Sets, System-instellingen en Favorite List (.SVD) en geladen golfvormdata (.WAV/.AIF) ook naar Zip-disks wegschrijven (blz. 167). Deze data kunt u natuurlijk ook weer in het interne geheugen laden (de bijbehorende golfvormdata in de betreffende Sample-map worden dan automatisch in het SIMM-geheugen geladen). * Een voor Windows 98/95/3.1 of MS-DOS kunt u meteen gebruiken. De XV-5080 herkent echter geen voor Mac geformatteerde Zip-schijven. 1. Schakel eerst de Zip-drive en vervolgens de XV-5080 in. 2. Stop de Zip-schijf met de benodigde data in de drive. 3. Druk op [DISK] om het Disk Menu op te roepen. 4. Druk op [F1≈(Load)].
5. Druk op [F1≈(Drive)] om het Drive-venster te openen.
Hier worden het SCSI-nummer en de naam van de momenteel gekozen datadrager afgebeeld. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar het SCSI-nummer van de Zip-drive. 7. Druk op [F6≈(OK)] om een overzicht van de data op de Zip-schijf op te roepen.
160
* Namen tussen “< >” slaan op mappen. Die kunt u als zodanig niet laden. 8. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de map die de te laden bestanden bevat.
9. Druk op [®] om naar een overzicht van de beschikbare .SVD-bestanden te gaan. * Met [√] kunt u weer naar een hoger niveau in de hiërarchie gaan. 10.Breng de cursor naar het benodigde bestand en druk op [F6≈(Select)]. 11.Druk op [F6≈(Load)]. Alle instellingen, die zich tijdens de opslag van dit bestand in het interne geheugen bevonden, worden nu weer geladen. * De data in het User-geheugen worden overschreven.
Patches, Performances of Rhythm Sets één voor één laden Het is tevens mogelijk om maar één Patch, Performance of Rhythm Set te laden. 1. Breng de cursor naar het benodigde .SVD-bestand (zie stap (10) hierboven) en druk op [®]. Nu ziet u een overzicht van de Patch-, Performance- en Rhythm Set-mappen. 2. Breng de cursor naar het te laden datatype en druk op [®]. Nu ziet u een overzicht van alle bestanden die u kunt laden. 3. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] het eerste bestand dat u wilt laden en druk op [F5≈(Mark)] om het te selecteren (“✔”). * Om meteen alle beschikbare bestanden te selecteren, kunt u op [F4≈(Mk≈ALL)] drukken. Doet dat nog eens om alle vinkjes weer te wissen. * U kunt de bestanden ook sorteren. Zie hiervoor blz. 157. 4. Druk op [F6≈(Load)]. Nu verschijnt eerst de vraag of de instellingen van de User-groep mogen worden overschreven: “Overwriting to the User Group. OK?”. Bovendien verschijnt er een venster waar de nummers van de User-Patches en User-Performances verschijnen die worden gewist. Doe het nodige of druk op [EXIT] om de daarnet gekozen data toch niet te laden. * De XV-5080 laadt telkens maar de benodigde bestanden en golfvormen. Zo hoeft u dus niet te vrezen dat u tijdens het laden van één Patch/Performance/Rhythm Set meteen het volledige SIMM-geheugen met data vult.
XV-5080
7.4 Data van een geheugenkaart laden .SVD-bestanden met Patch-, Performance, Rhythm Set- en System-data kunnen ook naar een SmartMediakaart worden weggeschreven. En natuurlijk kunt u die ook weer laden. Als die data gebruik maken van golfvormdata (Samples), dan worden die eveneens geladen. Trouwens: de data in het User-geheugen moet u absoluut naar een kaart wegschrijven, als u er later nog eens iets mee wilt doen – en wel alvorens de XV-5080 uit te schakelen of nieuwe data van een kaart te laden. Anders bent u die Samples namelijk kwijt. 1. 2. 3. 4. 5.
Samples dumpen 1. Sluit het externe apparaat (sampler, computer, tweede XV-5080) aan op de MIDI OUT-poort van de XV-5080. Zorg op het externe apparaat dat het Sample Dumpdata ontvangt (zie diens handleiding). 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] en zorg dat de indicator knippert. * Als de indicator oplicht, bevindt u zich in de SYSTEMmode. Druk dan nog eens op [SYSTEM/UTILITY]. 3. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 2 te selecteren. 4. Druk op [F2 (S-Dump)].
5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de Sample wiens data u via MIDI wilt verzenden. Druk op [F5(Mark)] om hem te selecteren en selecteer vervolgens nog andere Samples, indien nodig. Met [F4≈(Mk≈All)] kunt u alle Samples selecteren. * Onder “Marked komt u te weten hoeveel kilobyte er moeten wordenn verzonden. 6. Druk op [F6≈(Trans)] om de data te verzenden. Zolang de XV-5080 daarmee bezig is, beeldt het display de boodschap “Transmitting…” af.
Sample Dumps ontvangen 1. Sluit de MIDI OUT-poort van het externe apparaat op een MIDI IN-connector van de XV-5080 aan. 2. Zie de stappen (2)~(4) hierboven. De XV-5080 is nu klaar voor de ontvangst van Sample Dump-data (dat trouwens enkel op deze pagina). 3. Start de overdracht van de Sample Dump op het externe apparaat (zie diens handleiding). Zodra XV-5080 de eerste data ontvangt, verschijnt de melding “Receiving....”
Free Area
7.5 Handige functies voor Samples
SIMM This displays the amount of free space in the SIMM.
Sample Dump) De XV-5080 ondersteunt teven het Sample Dump-formaat en laat dus toe om Sample-data (golfvormen) via MIDI te ontvangen of naar een ander apparaat te zenden. In dat geval worden de Samples met de Looppunten enz. overgesast. Maar opgelet: MIDI Sample Dump is iets voor lange avonden, want echt snel is het niet. * De naam en de Key Range-data wordenn niet verzonden/ ontvangen. Die moet u dus opnieuw instellen. * Sample-data die via MIDI worden ontvangen krijgen op de XV-5080 automatisch de naam “MIDI******”.
161
Referentiehandboek
Druk op [DISK]. Druk op [F1≈(Load)]. Druk op [F1≈(Drive)]. Kies met de [VALUE]-regelaar “CARD”. Druk op [F6≈(OK)]. Nu wordt de inhoud van de kaart afgebeeld. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar het bestandstype dat u wilt laden. 7. Breng de cursor naar het benodigde .SVD-bestand en druk op [F6≈(Select)]. 8. Druk op [F6≈(Load)]. De XV-5080 laadt nu alle instellingen van het gekozen bestand. * Als het gekozen bestand ook beroep doet op Sample- en Partial-data, verschijnt eerst nog de vraag of de Samples in het SIMM-geheugen mogen worden overschreven. Druk op [F6≈(OK)] als dat mag, of op [EXIT] om de data toch niet te laden. * Als u maar bepaalde instellingen van een bestand wilt laden, zie dan “Patches, Performances of Rhythm Sets één voor één laden” op blz. 160 en “Transfer to User: data naar het interne geheugen overhevelen” op blz. 170)." * Patches, Performances en Rhythm Sets op een SmartMedia-kaart kunt u ook rechtstreeks aanspreken. U hoeft ze dus niet per se in het intere geheugen te laden… tenzij u natuurlijk graag met SysEx-data “rommelt”. Dat kan namelijk niet voor data op een kaart.
Data van een geheugenkaart laden
7. Samples, golfvormen, data laden
Emphasis in-/uitschakelen Sommige samples die u van een CD-ROM (of als Sample Dump) laadt klinken betrekkelijk dof. Anderzijds kan het ook gebeuren dat de data van een Roland-sampler net te fel lijken wanneer u ze op een andere sampler gebruikt. Precies daarom biedt de XV-5080 ook een Emphasis-parameter waarmee u doffe Samples helderder en te fell Samples doffer kunt maken (alvorens deze laatste dan via MIDI Sample Dump naar een ander apparaat te sturen): 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] en zorg dat de indicator knippert. * Als de indicator oplicht, bevindt u zich in de SYSTEMmode. Druk dan nog eens op [SYSTEM/UTILITY]. 2. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 2 te selecteren. 3. Druk op [F4≈(Emphasis)].
3. Druk op [F5≈(Create)].
4. Kies met de [VALUE]-regelaar en [ß][†] des Samples die deel moeten uitmaken van de Patch en bevestig uw keuze door op [F5≈(Mark)] te drukken. (Druk op [F4≈(Mk≈All)] om alle Samples te selecteren.) 5. Druk op [F6≈(Create)]. Nu wordt de vraag “Creates a Patch in Temporary area. Sure?” afgebeeld. 6. Druk op [F6≈(OK)] om de Patch (en de Partials) aan te maken. 7. Vervolgens kunt u dan de gewenste zones voor de Partials instellen. Marked Hier komt u de totale omvang van alle geselecteerde Samples te weten.
4. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de Sample waarvoor u de Emphasis-functie wilt in- of uitschakelen. Druk vervolgens op [F4≈(Mark)] om hem te selecteren. Indien nodig, kunt u nu nog andere (of met [F3≈(Mk≈All)] zelfs alle) Samples selecteren. 5. Om het hoog van de gekozen Sample(s) wat op te krikken moet u op [F6≈(+Emphas)] druken. Om het hoog af te zakken moet u op [F5≈(-Emphas)] drukken.
Processing Hier komt u te weten hoe lang het ophalen of afzwakken van het ultra-hoog ongeveer zal duren.
Create Patch Hiermee kunt u zorgen dat er voor elke Sample in het SIMM-geheugen een Partial (met telkens één noot, namelijk “Original Key”) wordt aangemaakt die dan automatisch aan een Patch wordenn toegewezen. Om die manier beschikt u in een mum van tijd over een nieuwe Multi-Partial Patch. * Als verschillende Samples in het SIMM-geheugen dezelfde “Original Key” hanteren, wordt enkel de laatste Sample (annex Partial) in de Patch gebruikt. De hiervoor gehanteerde volgorde berust op de Sample-namen. * Zo’n nieuwe Multi-Partial Patch wrdt in het buffergeheugen (TEMP) aangemaakt. Als de buffer dus nog een niet opgeslagen 4Tone Patch bevat, slaat u die het best eerst op. 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] en zorg dat de indicator knippert. * Als de indicator oplicht, bevindt u zich in de SYSTEMmode. Druk dan nog eens op [SYSTEM/UTILITY]. 2. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 2 te selecteren.
162
8. Data opslaan (Save)
XV-5080
8.1 Write: instellingen in het interne geheugen opslaan Als u de XV-5080, na een Patch, Performance of Rhythm Set gewijzigd te hebben, uitschakelt, worden uw wijzigingen weer gewist. Wilt u die dus later nog eens gebruiken, dan moet u ze in het USER-geheugen opslaan. Dit geheugen biedt plaats aan 128 Patches, 64 Performances en and 4 Rhythm Sets. * Als u met Multi-Partial Patches werkt, moet u die met Write intern opslaan en vervolgens in hun geheel (alle betrokken data in het SIMM-geheugen) naar een SmartMedia-kaart of Zip-schijf wegschrijven (blz. 164, 167). * Als u in stap 5 een bestand (.SVD) met CARD- of XV-5080-instellingen kiest, kunt u de data meteen naar een SmartMedia-kaart wegschrijven.
5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] het geheugen waar u de instellingen wilt opslaan. * Tijdens de opslag van een Patch of Rhythm Set kunt u met de Compare-functie nagaan of de Patch/Rhythm Set in het gekozen Destination-geheugen wel degelijk mag worden overschreven (blz. 163). * Om data op een kaart op te slaan (CARD) moet u een bestand van die kaart kiezen en dat dan overschrijven. Bevat de kaart nog geen bestand, dan moet u eerst de Savefunctie gebruiken (blz. 164, 167) te gebruiken. In dat geval worden alle interne instellingen naar de kaart weggeschreven. * Andere bestanden dan .SVD of data voor de XV-5080 worden nooit in het display afgebeeld. 6. Druk op [F6≈(Execute)] om de instellingen op te slaan. Vervolgens keert de XV-5080 terug naar de Playpagina van de actieve mode. * Druk op [EXIT] als u de instellingen toch niet wilt opslaan. * Tijdens de opslag zou de boodschap “Write Protect ON” kunnen verschijnen. Als u daadwerkelijk iets wilt opslaan, moet u op [DEC] drukken om de geheugenbeveiliging uit te schakelen. Druk daarna op [F6≈(OK)] om het venster weer te sluiten. Druk tenslotte op [F6≈(Execute)] om de data op te slaan. OPGELET: Write Protect wordt enkel tijdens het inschakelen van de XV-5080 automatisch geactiveerd.
• Met [F5≈(-10)] en [F6≈(+10)] kunt u telkens de vorige/ volgende groep van 10 geheugens kiezen. • Als u een SmartMedia-kaart aangesloten hebt, moet u eerst op [F2] drukken om de Sound List op te roepen en dan met [-Bank] of [+Bank] de benodigde bank kiezen. • Druk op de [VALUE]-regelaar of [F6≈(Execute)] om de data op te slaan of op [EXIT] als u dat toch niet wilt. Compare-functie Met de Compare-functie kunt u nagaan welke Patch of Rhythm Set er zich in het gekozen geheugen van bestemming bevindt (deze functie is niet beschikbaar voor Performances). Die Patch/Rhythm Set wordt namelijk overschreven – en dus is het handig om even te controleren of u die echt niet meer nodig hebt. Druk dus op [F1≈(Compare)]:
Op dexe pagina kunt u –indien nodig– nog een ander “Destination”-geheugen kiezen. Druk daarna op [F1≈(Write)] of [EXIT] om terug te keren naar de Writepagina. * Bij gebruik van Compare-functie is het mogelijk dat de Patch/Rhythm Set in het geheugen van bestemming niet precies klinkt zoals u (of Roland) hem had geprogrammeerd.
Patch/Rhythm Set opslaan die u via de Performance-mode geëdit hebt Als u de instellingen van een Patch of Rhythm Set wijzigt, die deel uitmaakt van een Performance, verschijnt tijdens het opslaan van de Performance soms de volgende boodschap. Die betekent dat de betreffende Patch/Rhythm Set nog moet worden opgeslagen:
• Nu krijgt u dus de kans op die Patch/Rhythm Set alsnog op te slaan. Druk dus op [F6≈(OK)] om dat te doen. Als u dat niet nodig acht, drukt u op [F5≈(PERF)] om enkel de Performance op te slaan (dat gebeurt echter niet automatisch). Veiligheidshalve moet u dat even bevestigen.
163
Referentiehandboek
1. Kies de Patch/Performance/Rhythm Set die u wilt opslaan. 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (indicator moet knipperen). Hierdoor kiest u de UTILITY-mode. * Als de indicator oplicht, hebt u de SYSTEM-mode gekozen. Druk dan nog eens op [SYSTEM/UTILITY]. 3. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 1 te selecteren. 4. Druk op [F1≈(Write)].
* In stap 5 kunt u op de [VALUE]-regelaar drukken (SOUND LIST) en het geheugen van bestemming via de “Sound List” kiezen:
8. Data opslaan (Save)
Als u de Patch/Rhythm Set wilt opslaan, moet u als volgt te werk gaan –alvorens de Performance zelf op te slaan:
Format: SmartMedia-kaart formateren Met deze functie kunt u een nieuwe of eerst op een ander apparaat gebruikte SmartMedia-kaart formateren. * Tijdens het formateren wist u alle data op de betreffende kaart. Controleer dus altijd of ze daadwerkelijk geen data meer bevat die u nog eens nodig hebt.
1. Druk op [F3≈(Patch)] of [F4≈(Rhythm)].
2. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] het geheugen van bestemming (“Destination”). * Indien nodig, kunt u nu gebruik maken van de Comparefunctie (blz. 163). 3. Druk op [F6≈(Execute)] om de Patch/Rhythm Set op te slaan. Het “*” verandert nu in een “–”. Als u meer dan één Patch/Rhythm Set moet opslaan, wordt voor “Source” automatisch de telkens volgende Patch/ Rhythm Set afgebeeld. * U kunt de cursor ook naar “Source” brengen en de instellingen kiezen die moeten worden opgeslagen. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 tot alle gewijzigde Patches/ Rhythm Sets opgeslagen zijn. Druk op [EXIT] om terig te keren naar de “Perform Write”-pagina zonder de Patch(es)/Rhythm Set(s) op te slaan. 5. Druk op [F6≈(Execute)] om uiteindelijk ook de Performance zelf op te slaan.
1. 2. 3. 4. 5.
Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. Druk op [F5≈(Tool)]. Druk op [F1(Format)] en vervolgens op [F1≈(Drive)]. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß]/[†] “CARD”. Druk op [F6≈(OK)]. * Indien nodig, kunt u op [F4≈(V.Label)] drukken om de naam van de kaart (“Volume Label”) te veranderen. 6. Druk op [F6≈(Quick)]. Nu verschijnt de vraag “Format, OK?”. 7. Druk op [F6≈(OK)] om de kaart te formateren, of op [EXIT] als u dat toch niet wilt. * U kunt de kaart ook met [F5 (Full)] formateren.
Save: data op een SmartMediakaart archiveren Gebruik deze functie om de complete inhoud van alle User-geheugens, het System-geheugen en de Favorite List als “bestand” naar een SmartMedia-kaart weg te schrijven. Dat bestand vormt dan een CARD-bank (A~H) waartoe u rechtstreeks toegang hebt. * Als bepaalde Patches/Rhythm Sets beroep doen op Samples in het SIMM-geheugen, dan worden die Samples eveneens gearchiveerd. * Als er veel Patches in het interne geheugen Samples gebruiken, zou het kunnen gebeuren dat de capaciteit van de SmartMedia-kaart onvoldoende is. Schrijf de data dan weg naar een Zip-schijf of een andere SCSI-datadrager.
8.2 Werken met SmartMedia-kaarten ([DISK] - [F2≈(SAVE)]) De Patches, Performances, Rhythm Sets en Systeminstellingen in het interne geheugen kunt u ook naar een in de handel verkrijgbare geheugenkaart wehschrijven (SmartMedia 3.3/5 V). Als u dat doet, worden ook de Samples in het SIMM-geheugen mee weggeschreven. Dergelijke kaarten kunt u gebruiken voor het archiveren van de interne instellen – bv. als alle geheugens instellingen bevatten die u niet wilt verliezen, terwijl u ook nog nieuwe dingen moet programmeren. * Als de kaart al Sample-data bevat, moet u die eerst naar een andere kaart wegschrijven. Tijdens het wegschrijven van de interne geheugeninhoud worden die namelijk overschreven. * Zie ook “Alvorens SmartMedia™-kaarten te gebruiken” op blz. 5. * Verwijder een kaart nooit/schakel de XV-5080 nooit uit, zolang er data naar de kaart worden weggeschreven c.q. wanneer de kaart wordt geformatterd (d.w.z. zolang de CARD-indicator knippert). Anders beschadigt u namelijk de kaart en misschien zelfs het interne geheugen. * Verwijder, indien nodig, de schrijfbeveiligings-sticker van de SmartMedia-kaart. Zolang u dat niet doet, kunt u geen data naar de kaart wegschrijven en de kaart ook niet formatteren.
164
1. 2. 3. 4. 5.
Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. Druk op [F2≈(SAVE)]. Druk op [F1≈(Drive)]. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] “CARD”. Druk op [F6(OK)] en daarna op [F6≈(SAVE)].
Geef een naam aan het bestand en druk op [F6≈(OK)]. Voor het benoemen dient u de [VALUE]-regelaar of [√][®][ß][†] te gebruiken om het eerste teken te kiezen. Druk vervolgens op [F3] om naar de volgende positie te gaan. Met [F2] keert u terug naar een reeds ingegeven teken. Met [F4] kunt u een “_” invoegen en met [F5] wist u het door de cursor aangeduide teken. Nu verschijnt het volgende venster:
XV-5080
Beheer van de data op een SmartMedia-kaart Rename: nieuwe naam voor een bestand 1. Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. 2. Druk op [F5≈(Tool)]. 3. Druk op [F2≈(Rename)] om naar de “Card&Disk Rename”-pagina te gaan 4. Druk op [F1≈(Drive)] en kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] “CARD”. 5. Druk op [F6≈(OK)]. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar het bestand waarvan u de naam wilt veranderen. * Met [F2≈(View)] kunt u een categorie activeren en enkel de bestanden van de betreffende categorie bekijken (die moet u met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] selecteren). * Met [F3≈(Sort)] kunt u de bestanden ook rangschikken. Zie blz. 157. 7. Druk op [F6≈(Rename)] om het “Rename”-venster te openen.
8. Voer met de [VALUE]-regelaar en/of [√][®][ß][†] de nieuwe naam in. Zie blz. 164. 9. Druk tenslotte op [F6≈(OK)] (of op [EXIT] als u de bestandsnaam toch niet wilt veranderen).
Delete: bestand van een kaart wissen 1. Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. 2. Druk op [F5≈(Tool)]. 3. Druk op [F2≈(Delete)] om naar de “Card&Disk Delete”pagina te gaan. 4. Druk op [F1≈(Drive)] en kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] “CARD”. 5. Druk op [F6≈(OK)]. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] het eerste te wissen bestand en druk op [F5≈(Mark)]. Herhaal dit voor alle benodigde bestanden. Met [F4≈(Mk≈All)] kunt u alle bestanden in één klap selecteren. * U kunt de cursor ook naar een map brengen en die dan met [√] openen. Met [®] kunt u de map dan weer sluiten. * Hoewel u ook mappen kunt markeren, worden de betreffende vinkjes meteen weer verwijderd. * Met [F2≈(View)] kunt u de bestanden volgens categorie bekijken. Zie ook blz. 157. * Met [F3≈(Sort)] kunt u de bestanden naar wens rangschikken. Zie “Sort” op blz. 157. 7. Druk op [F6≈(Delete)]. Het display beeldt nu de vraag “Delete Sure?” af. 8. Druk op [F6≈(OK)] om de geselecteerde bestanden te wissen of op [EXIT] als u dat toch niet wilt. * Het is niet mogelijk om individuele Patches of Performances van een .SVD-bestand te wissen. Marked Hier komt u te weten hoeveel bestanden u geselecteerd hebt en hoeveel plaats u wint wanneer u die wist.
Cp/Move: bestanden kopiëren/ verplaatsen 1. Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. 2. Druk op [F1≈(Crd&Dsk)]. 3. Druk op [F5≈(Tool)] om naar de “Card&Disk Copy Source”-pagina te gaan. 4. Druk op [F1≈(Drive)] en kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] “CARD”. 5. Druk op [F6≈(OK)]. 6. Kies de te kopiëren bestanden met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] en selecteer ze met [F5≈(Mark)]. Met [F4≈(Mk≈All)] kunt u alle bestanden selecteren. * Met [F2≈(View)] kunt u de bestanden volgens categorie bekijken. Zie ook blz. 157. * Met [F3≈(Sort)] kunt u de bestanden naar wens rangschikken. Zie “Sort” op blz. 157. 7. Druk op [F6≈(Select)] om naar de “Card&Disk Copy Destination”-pagina te gaan. * Daar komt u ook te weten hoeveel plaats er nog op de datadrager van bestemming (“Destination”) is. Zo weet u meteen of u de geselecteerde bestanden kunt kopiëren.
165
Referentiehandboek
WAV + PARAMETERS: Dit betekent dat alle instellingen van de XV-5080 opgeslagen worden. De Samples in het SIMM-geheugen worden bovendien als .WAV-bestanden naar de kaart weggeschreven. AIFF + PARAMETERS: Dit betekent dat alle instellingen van de XV-5080 opgeslagen worden. De Samples in het SIMM-geheugen worden bovendien als AIFFbestanden naar de kaart weggeschreven. PARAMETERS ONLY: Alle instellingen –met uitzondering van de Samples in het SIMM-geheugen– worden naar de SIMM-kaart weggeschreven. * “PARAMETERS ONLY” zou u kunnen kiezen als u de eerste keer “WAV + PARAMETERS” of “AIFF + PARAMETERS” gebruikt hebt en er nu achterkomt dat de ene of andere Patch nog niet helemaal perfect was. Daarmee bespaart u namelijk heel wat tijd. 6. Na het benoemen van het bestand moet u op [F5≈(Full)] of [F6≈(Quick)] drukken om de data op te slaan: Full: Alle Samples in het SIMM-geheugen worden eveneens naar de SmartMedia-kaart weggeschreven en overschrijven dus de Samples die zich eventueel al op de kaart bevonden. Quick: Enkel Samples, die zich nog niet (in die vorm) op de kaart bevinden, worden weggeschreven. Bepalend hiervoor zijn de naam en de omvang van de betreffende Samples. Afwijkingen worden beschouwd als wijzigingen en leiden er dus toe dat een dergelijke Sample wordt weggeschreven. En opgelet: als de SmartMedia-kaart Samples bevat, die zich niet in het SIMM-geheugen bevinden, dan worden die van de kaart gewist. De overige data (Patches, Performances…) worden automatisch in een bank (CARD A~H) opgeslagen die nog geen data bevat. * Druk op [EXIT] om uw instellingen toch niet te archiveren.
Werken met SmartMedia-kaarten
8. Data opslaan (Save)
8. Druk op [F1≈(Drive)] en kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de datadrager die de kopie/data na uitvoeren van dit commando moet bevatten. Met [ß][†] kunt u ook een map selecteren. Druk daarna op [®] om de map te sluiten. 9. Druk op [F6≈(OK)]. 10.Druk op [F6≈(Copy)] om de data te kopiëren, of op [F5≈(Move)] om ze te erplaatsen (zodat ze zich achteraf niet meer op de oorspronkelijke plaats bevinden. * Druk op [EXIT] als u de data toch niet wilt kopiëren/verplaatsen. * Het is niet mogelijk om afzonderlijke Patches/Performances van een .SVD-bestand te kopiëren/verplaatsen.
4. Steek dus de kaart met het te kopiëren bestand in de poort en druk op [F6≈(OK)]. 5. Kies met de [VALUE]-regelaar het bestand dat moet worden gekopieerd en druk op [F6≈(Select)].
6. Zodra de bovenstaande pagina verschijnt, moet u de kaart van bestemming in de poort steken en op [F6≈(OK)] drukken.
Registration: bestanden op een kaart toewijzen aan banken 1. Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. 2. Druk op [F5≈(Tool)]. 3. Druk op [F5≈(Regstry)].
* Gemakkelijkheidshalve ziet u hier ook, hoeveel RAM-geheugen (SIMM) u hebt en hoeveel plaats de Samples op de SmartMedia-kaart innemen. 4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de bank waar u een bestand aan wilt toewijzen.
5. Druk op [F1≈(List)] om naar de “Sound File List”-pagina te gaan. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar het .SVD-bestand dat u aan de geselecteerde bank (A~H) wilt toewijzen en druk op [F6≈(OK)]. * Druk op [EXIT] als u toch geen bestanden aan kaartbanken wilt toewijzen. * Als alle banken al “bezet” zijn, kunt u een niet meer benodigde toewijzing (bank) selecteren en op [F5≈(Cancel)] drukken om die toewijzing te wissen. Die bank is nu weer vrij – en daar kunt u een ander bestand aan toewijzen.
Card Cpy: bestanden van één kaart naar een andere kopiëren Indien nodig, kunt u ook bestanden van één SmartMedia-kaart naar een andere kopiëren. De kaart van bestemming moet al geformateerd zijn. * Lees aandachtig de boodschappen die in het display verschijnen. Als u zich namelijk op een bepaald moment van kaart vergist, kan het gebeuren dat u die kaart beschadigt. 1. Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. 2. Druk op [F5≈(Tool)]. 3. Druk op [F6≈(CardCpy)].
166
Het display beeldt dus een lijst van de reeds op de kaart aanwezige bestanden af. Bestanden met een “+” vóór hun naam worden helemaal bovenaan de lijst afgebeeld. Het “+” symbool slaat op het bestand dat zo meteen gekopieerd wordt. * Druk op [F5≈(Name)] om de naam van het nieuwe bestand te wijzigen. Zie “Rename: nieuwe naam voor een bestand” op blz. 165. U zou echter ook een bestandsnbaam zonder “+” kunnen kiezen. Die naam wordt dan door de kopie gehanteerd, terwijl de oorspronkelijke data van dat bestand overschreven worden. Druk op [F6≈(OK)] om door te gaan met het kopiëren. 7. Druk op [F6≈(Copy)] om de data te kopiëren. Het display beeldt dan de volgende pagina af:
* Druk op [EXIT] als u de data toch niet wilt kopiëren. 8. Druk op [F6≈(Yes)] als u nu nog andere bestanden wilt kopiëren. Druk op [EXIT] als dat niet het geval is. * Met deze Copy-functie kunt u geen Sample-data kopiëren. Om die naar een andere kaart over te hevelen, moet u ze eerst in het interne geheugen van de XV-5080 laden (blz. 159) en vervolgens naar de andere kaart wegschrijven (blz. 164).
XV-5080
8.3 Alle data naar een Zip-schijf wegschrijven ([DISK] - [F2≈(SAVE)]) U kunt een SCSI-compatibele Zip-drive (bv. een optionele ZIP-EXT-2S) op de XV-5080 aansluiten en die gebruiken voor het archiveren van de interne Patches, Performances, Rhythm Sets, System- en Favorite Listdata. In tegenstelling tot een SmartMedia-kaart kunt u de data op een Zip-schijf echter niet rechtstreeks aanspreken. * Als de interne Patches of Rhythm Sets Samples aanspreken, dan worden die eveneens naar de Zip-schijf (in een aparte map) weggeschreven.
Format: Zip- of harde schijf formatteren
Tips voor het formateren van een harde schijf Als de harde schijf al voor een ander apparaat werd geformatteerd, moet u even het volgende lezen: • Bevat de harde maar één partitie, dan kunt u “Quick” kiezen. • Als de harde schijf verschillende partities bevat waarvan u er maar één wilt fomateren: Kies eerst het nummer van de benodigde partitie en vervolgens “Quick”. • Als de harde schijf verschillende partities bevat, die u allemaal wilt wissen, moet u “Full” kiezen. * Sommige datadragers zijn met een schrijfbeveiliging uitgerust. Als u die met “Quick” probeert te formateren, verschijnt misschien de vraag om het eens met “Full” te proberen. Druk dan op [F6≈(OK)] om dat te doen, of op [EXIT] om die datadrager niet te formateren. * Een voor/met Windows 98/95/3.1 of MS-DOS geformatteerde datadrager hoeft u niet te formatteren. Voor een Mac geformatteerde datadragers kunt u echter niet gebruiken. * De XV-5080 biedt geen functie voor het aanmaken van partities op een datadrager.
1. Sluit de te formateren drive/datadrager aan en schakel eerst hem en daarna de XV-5080 in. 1. 2. 3. 4.
Druk op [DISK] om te zorgen dat de indicator oplicht. Druk op [F5≈(Tool)]. Druk op [F1≈(Format)]. Druk op [F1≈(Drive)].
5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] de datadrager of de partitie. Als u een gepartitioneerde harde schijf kiest, worden de partities op de volgende manier afgebeeld: “SCSI1:PO*******”. 6. Druk op [F6≈(OK)]. * Indien nodig, kunt u een naam geven aan de nieuw geformatteerde datadrager/partitie. 7. Druk op [F5≈(Full)] of [F6≈(Quick)]. Het display beeldt nu de vraag “Format. OK?” af. * Als u eerst een partitie en vervolgens “Full kiest, wordt desondanks de volledige harde schijf geformateerd. 8. Druk op [F6≈(OK)] om het formateren te starten. * Druk op [EXIT] om de gekozen datadrager toch niet te formatteren. 9. druk op [EXIT] om naar de vroige pagina terug te keren.
Data opslaan 1. Druk achtereenvolgens op [DISK], [F2≈(Save)] en [F1≈(Drive)]. 2. Kies met de [VALUE]-regelaar of [ß][†] “SCSI *: *******”. * Om de data in een bestaande map op te slaan, moet u de map met [ß][†] kiezen en de map daarna met [®] openen. 3. Druk op [F6≈(OK)]. 4. Druk op [F6≈(SAVE)].
Hier kunt u het nieuwe bestand een naam geven (zie blz. 164). Druk daarna op [F6≈(OK)]. In het display verschijnt nu het volgende venster:
Zie blz. 165 voor de betekenis van de drie opties. 5. Druk vervolgens op [F5≈(Full)] of [F6≈(Quick)]. Zie ook blz. 165 voor de betekenis hiervan. Hier praten we echter over Zip-schijven i.p.v. martMedia-kaarten, maar het systeem werkt wel op dezelfde manier. * Druk op [EXIT] als u de data toch niet wilt opslaan. 6. Druk op [DISK] om terug te keren naar de vorige pagina. Create New Folder (nieuwe map aanmaken) Ziehier wat u moet doen om op de Zip-schijf of een andere datadrager een nieuwe map aan te maken waar u de instellingen dan kunt opslaan. Maak van deze mogelijkheid gebruik als u de Patches, Performances,… en Samples (die automatisch mee worden opgeslagen) graag op eenzelfde plaats opslaat. Druk op [F2≈(New)] om het volgende venster op te roepen:
167
Referentiehandboek
Met deze parameter zorgt u ervoor dat een Zip- of harde schijf voor de opslag van XV-5080-data kan worden gebruikt. Formateert u hem niet, dan kunt u hem ook niet met de XV-5080 gebruiken. * Tijdens het formatteren van een Zip- of harde schijf worden alle eventueel daarop aanwezige data gewist. Voor het formatteren kunt u kiezen uit twee opties: Quick en Full. Voor een Zip-schijf zou u eerst “Quick” kunnen proberen. Als dat niet lukt, verschijnt de vraag om “Full” te gebruiken. Druk vervolgens op [F6≈(OK)] om de Zip/harde schijf te formatteren, of op [EXIT] als u dat toch niet wilt.
Alle data naar een Zip-schijf wegschrijven
8. Data opslaan (Save)
Voer de naam van de nieuwe map in en druk op [F6≈(OK)].
Free Area SIMM Hier komt u te weten hoeveel plaats er nog in het SIMM-geheugen is. Disk Hier staat vermeld hoeveel plaats er nog op de SCSIdatadrager is.
Databeher op een Zip-schijf Rename: bestanden/mappen herbenoemen De werkwijze hiervoor is precies dezelfde als voor de gelijknamige functie voor SmartMedia-kaarten. Zie dus blz. 165.
Delete: bestanden/mappen wissen De werkwijze hiervoor is precies dezelfde als voor de gelijknamige functie voor SmartMedia-kaarten. Zie dus blz. 165.
Cp/Move: bestanden/mappen kopiëren Zie blz. 165, omdat de werkwijze precies dezelfde is.
8.4 Initialize: fabrieks- of neutrale instellingen oproepen Met de volgende functie kunt u de geselecteerde Patch, Performance, Rhythm Tone of Rhythm Set initialiseren om voor het programmeren van nieuwe instellingen vanuit een “basisuitgangspunt” te vertrekken. * Tijdens het initialiseren verandert er niets aan de inhoud van de User-geheugens. Deze functie heeft enkel betrekking op het buffergeheugen (Temporary). Om de Usergeheugens te initialiseren moet u “Factory Reset” op blz. 171 gebruiken. * Zie “INIT: GM-mode initialiseren” op blz. 183 voor het initialiseren van de GM-mode. Type Voor het initialiseren kunt u kiezen uit twee methodes. Kies altijd degene waarmee u het snelst de gewenste klank e.d. kunt programmeren. DEFAULT: Betekent dat de “neutrale” instellingen voor de Patch-, Rhythm Set- of Performance-mode worden gehanteerd. Kies deze instelling wanneer u echt alles zelf wilt programmeren. PRESET: Laadt weer de instellingen van het Usergeheugen waarvan u tijdens het editen bent vertrokken. Gaat het niet om een User-geheugen, maar om een Preset-geheugen (PR-A~G), dan verwacht u misschien dat de data van dat Preset-geheugen worden geladen. Maar dat is niet zo: in dat geval gebruikt de XV-5080 namelijk de data van het User-geheugen met hetzelfde nummer. “Preset” dekt dus niet helemaal de lading.
Patches/Performance initialiseren 1. Kies de Patch/Performance die u wilt initialiseren. Als u de “PRESET”-optie hanteert voor het initialiseren, moet u de Patch/Performance in het USER-geheugenblok keuzen wiens instellingen naar het buffergeheugen moeten worden gekopieerd. * Als u de “DEFAULT”-optie gebruik, maakt het niet uit welke Patch/Performance u kiest. * In de Patch-mode zijn er twee Default-opties: “DEFAULT (4 TONES)“ en “DEFAULT (MULTI-PARTIAL)“. Kies de tweede als de Patch een beroep moet doen op Samples in het SIMM-geheugen. 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de indicator knippert (hij mag niet oplichten). 3. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 1 te selecteren. 4. Druk op [F3≈(Initialize)]. Het display beeldt nu de Initialize-pagina van de geselecteerde mode af:
5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de instelling “DEFAULT” of “PRESET”.
168
XV-5080
6. Druk op [F6≈(Execute)] om het buffergeheugen te initialiseren en terug te keren naar de Play-pagina van de gekozen mode. Als u “DEFAULT” gekozen hebt, heet de geselecteerde Patch c.q. Performance nu “INIT PATCH” c.q. “INIT PERFORM”. * Naast die “naam” wordt bovendien een “*” afgebeeld, omdat er iets veranderd is aan de Patch/Performance. Programmeer nu eerst de benodigde parameters en sla de Patch/Performance vervolgens op (blz. 163).
Rhythm Set of Rhythm Tone initialiseren In dit geval zijn nog meer opties: u hoeft niet meteen de volledige Rhythm Set te initialiseren: u kunt ook telkens maar de Rhythm Tone initialiseren die u opnieuw wilt programmeren:
Initialiseren van een Rhythm Tone a) Druk op [F1≈(Key)].
* Naast die “naam” wordt bovendien een “*” afgebeeld, omdat er iets veranderd is aan de Rhythm Set. Programmeer nu eerst de benodigde parameters en sla de Patch/Performance vervolgens op (blz. 163).
MIDI-ontvangst via MIDI IN 2 Door op de INITIALIZE-pagina op [F2≈(MIDI≈IN2)] te drukken gaat u naar een pagina waar u kunt bepalen wat er met de via MIDI IN 2 ontvangen data gebeurt. Kies de instelling met de [VALUE]-regelaar en druk op [F6≈(Init)] om ze te activeren. Zie ook blz. 177.
MIDI IN 2 Mode GM OFF: Performances, Patches en Rhythm Sets kunnen met de via MIDI IN 1 ontvangen commando’s worden aangestuurd. GM: Roept de basisinstellingen van de GM-standaard op. De GM-klankbron (MIDI IN 2) staat los van de Performances, Patches en Rhythm Sets, zodat u beide “maps” en parametergroepen kunt gebruiken. (De Performances, Patches en Rhythm Sets moeten via MIDI IN 1 worden aangestuurd.) GM2: Roept de basisinstellingen van de GM2-standaard op. De GM-klankbron (MIDI IN 2) staat los van de Performances, Patches en Rhythm Sets, zodat u beide “maps” en parametergroepen kunt gebruiken. (De Performances, Patches en Rhythm Sets moeten via MIDI IN 1 worden aangestuurd.)
8.5 Data Transfer: instellingen oversassen Data Transfer dient u te gebruiken om de instellingen van de XV-5080 geheel of gedeeltelijk als zgn. “Bulk” naar een externe sequencer, een tweede XV-5080 e.d. te zenden.
b) Breng de cursor met [ß][†] naar “Key” en kies de noot (Rhythm Tone) waarvan u de instellingen wilt initialiseren. Dit kunt u via het klavier (blz. 148) of met TONE SELECT [1]~[4] doen. Zie ook blz. 149. U kunt echter ook de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] gebruiken. Initialiseren van de hele Rhythm Set a) Druk op [F2≈(All)].
6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de instelling “DEFAULT” of “PRESET”. 7. Druk op [F6≈(Execute)] om het buffergeheugen te initialiseren en terug te keren naar de RHYTHM Playpagina. Als u “DEFAULT” gekozen hebt, heet de Rhythm Set nu “INIT SET”.
Data via MIDI archiveren U kunt de benodigde instellingen ook via MIDI naar bv. een tweede XV-5080 of een externe sequencer zenden en daar dan archiveren (eventueel zelfs in de sequence zelf). Dit wordt ook wel “Bulk Dump” genoemd. De benodigde display-pagina ziet er als volgt uit:
Source Kies hier welke data er moeten worden verzonden. De mogelijkheden vindt u verderop. Om bv. de Patches 001~020 van de USER-groep door te seinen, moet u hier “PATCH USER: 001–020” kiezen.
169
Referentiehandboek
1. Kies de Rhythm Set die u wilt initialiseren. Als u de “PRESET”-optie hanteert voor het initialiseren, moet u de Rhythm Set in het USER-geheugenblok keuzen wiens instellingen naar het buffergeheugen moeten worden gekopieerd. * Als u de “DEFAULT”-optie gebruik, maakt het niet uit welke Rhythm Set u kiest. 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de indicator knippert (hij mag niet oplichten). 3. Druk op [F6≈(Menu)] om Menu 1 te selecteren. 4. Druk op [F3≈(Initialize)]. Het display beeldt nu de Initialize-pagina van de Rhythm Set-mode af. 5. Bepaal wat u precies wilt initialiseren:
Data Transfer: instellingen oversassen
8. Data opslaan (Save)
Opties: Type
Block
ALL
USER TEMP
PERFORM
USER 01–64 TEMP –PATCH *1 +PATCH *2 CTRL
PATCH
USER 001~128 TEMP
RHYTHM
USER 001~004 TEMP
SYSTEM
USER
* 1 Performance in het Temp-geheugen * 2 Performance plus de instellingen van de toegewezen Patches en Rhythm Sets. * “ALL” betekent dat alle Patches, Performances en Rhythm Sets van het USER- of TEMP-geheugenblok verzonden worden. TEMP slaat op het buffergeheugen. * CTRL betekent dat enkel het adres (programma- en bankkeuze) van de Performance plus de Volume- (CC07) en Pan-commando’s (CC10) van de Parts worden doorgeseind wier Rx-parameter op ON staat. (Dus geen SysExdata!) * De instellingen van de GM-mode kunt u hiermee niet doorseinen.
Destination Sluit de XV-5080 als volgt op de externe ontvanger (sequencer, tweede XV-5080) aan: XV-5080 MIDI OUT MIDI IN Sequencer enz.
1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator knippert (hij mag niet oplichten). 2. Kies met [F6≈(Menu)] Menu 2. 3. Druk op [F2≈(Xfer)]. 4. Druk op [F1≈(to≈MIDI)]. 5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde instellingen. 7. Druk op [F6≈(Trans)] om de overdracht te starten. (Of op [EXIT] als u de data toch niet wilt doorseinen).
Transfer to User: data naar het interne geheugen overhevelen De “Transfer To User”-functie is bijzonder flexibel, zoals u zo meteen zal zien. Hiermee kunt u namelijk data van een SmartMedia-kaart, SCSI-datadrager, Wave Expansion Board of een Preset-geheugen naar het interne geheugen van de XV-5080 kopiëren. Meer details hierover vindt u verderop. Maar opgelet: de meeste van deze opties betekenen dat u alle of bepaalde instellingen in de User-geheugens overschrijft. Het is dan ook van groot belang dat u de data in het interne geheugen eerst via MIDI archiveert of naar een kaart wegschrijft alvorens met “Transfer To User” te werken – als u de momenteel in het interne geheugen aanwezige data tenminste later nog eens nodig hebt.
U kunt zelf kiezen welke data er precies moeten worden gekopieerd. In tegenstelling tot oudere Rolandmodellen (bv de JV-80/880) hoeft u bv. de Patches van een Wave Expansion Board niet meer als blokken/ groepen te kopiëren. Instellingen zoals “PATCH PRA:001-001” (kopieer Patch 001 van de Preset-bank “A”) zijn dus zonder meer mogelijk. Als de gekozen data te groot zijn voor het interne geheugen (zo passen bv. niet alle Patches van een Wave Expansion Board in het interne geheugen), wordt er zoveel mogelijk gekopieerd – maar het gaat dan wel maar om een gedeeltelijke groep van data. Ziehier een voorbeeld: “Type”= PATCH, “Block”= PRA:001–005, “Destination”= User: 127 (kopieer de Patches 1~5 naar het User-geheugen, te beginnen bij Patch 127). Dit lukt dus maar gedeeltelijk, omdat er nog maar twee geheugens overblijven: 127 en 128. Ziehier de verschillende opties: Type
Block
ALL
PR-A, B
*1
PERFORM
USER
01–64
PATCH
RHYTHM
*2
PR-A, B
01–32
*1
CARD
**
*3
USER
001–128
*2
PR-A–G
001–128
*3
XP-A–H
001–***
*4
CARD
**
*3
USER
001–004
*2
PR-A–G
001–002
*3
XP-A–H
001–***
*5
CARD
**
SYSTEM
Card
**
*6
F-LIST
Card
**
*6
* 1 Enkel PR-A en B bevatten Performances. Hier kunt u niets kiezen.
170
XV-5080
* 2 Binnen het User-geheugen worden de data “en bloc” verschoven. De betreffende Performances, Patches of Rhythm Sets in de geheugens van bestemming worden overschreven. * 3 De data van PR-H zijn GM-data die niet kunnen worden gekopieerd. * 4 aar gelang het gekozen (en geïnstalleerde) Wave Expansion Board. * 4 Depends on the Wave Expansion Board installed * 5 Kies eerst het bestandsnummer en stel vervolgens de geheugens in die moeten worden overgeheveld naar het User-geheugen. * 6 Kies het bestandsnummer (elk bestand bevat maar één dergelijk “geheugen”).
Destination Hiermee kiest u het (eerste) USER-geheugen van bestemming. Voor “ALL”, “SYSTEM” of “F-LIST” is deze parameter niet beschikbaar.
8.6 Protect: geheugenbeveiliging Ziehier een “grendelfunctie” waarmee u het interne geheugen kunt beveiligen tegen onvoorziene ingrepen van “collega’s” die van uw afwezigheid profiteren, of een sequencer. Zo bent u er zeker van dat uw Patches, Performances, Rhythm Sets e.d. niet veranderen zolang u dat niet zelf wilt. Internal De “Internal”-functie beveiligt het interne geheugen en maakt het opslaan van data nagenoeg onmogelijk. Deze functie wordt automatisch geactiveerd wanneer u de XV-5080 inschakelt. We zeiden daarnet “nagenoeg”, omdat u telkens de kans krijgt om de beveiliging tijdelijk uit te schakelen zodra het display de waarschuwing afbeeldt. (Daarvoor moet u gewoon zorgen dat ON verandert in OFF.)
geheugens gestuurd en zouden dus wel eens waardevol materiaal kunnen doen verdwijnen. Daarom laat u deze schakelaar in de regel het best op ON staan. Maar vergeet niet dat hij bestaat, want anders vraagt u zich op een bepaald moment misschien af waarom de XV-5080 hoegenaamd geen SysEx aanvaardt. * De “Internal”-instelling is geen “Master-schakelaar” voor deze “Exclusive”-parameter. U moet dus beide apart instellen. M.a.w. SysEx-data kunnen ook worden ontvangen (met alle nefaste gevolgen van dien), als u “Internal” op ON gezet hebt. 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator knippert (hij mag niet oplichten). 2. Kies met [F6≈(Menu)] Menu 1. 3. Druk op [F5≈(Protect)] om naar de “User Memory Protect”-pagina te gaan. 4. Breng de cursor met [√][®] naar de parameter die u wilt instellen. 5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodide optie. 6. Druk zo vaak op [EXIT] tot u weer op de oorspronkelijke Play-pagina belandt.
8.7 Factory Reset Ziehier wat u moet doen om de XV-5080 in z’n geheel te initialiseren en te zorgen dat hij weer precies dezelfde instellingen bevat als bij levering. Hebt u zelf al dingen geprogrammeerd, dan slaat u die het best eerst via MIDI (blz. 169) of op een SmartMedia-kaart/ SCSI-datadrager (blz. 164, 167) op. Zo voorkomt u pijnlijke vergissingen… 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator knippert (hij mag niet oplichten). 2. Kies met [F6≈(Menu)] Menu 3. 3. Druk op [F5≈(Factory)].
4. Druk op [F6≈(Execute)] om de XV-5080 volledig te initialiseren (of op [EXIT] als u dat toch niet wilt). Zodra dit commando uitgevoerd is, keer de XV-5080 terug naar de PATCH PLay-pagina. * Als nu de boodschap “Write Protect ON” verschijnt, moet u op [DEC] drukken om “OFF” te kiezen. Druk daarna op [F6≈(OK)] om het venster weer te sluiten en vervolgens nog een keer op [F6≈(Factory)] once more to execute the Factory Reset.
Exclusive Met het Exclusive-filter kunt u zorgen (OFF) of voorkomen (ON) dat de instellingen van de XV-5080 veranderen wanneer hij via MIDI SysEx-data ontvangt. Sommige SysEx-data gaan naar het TEMP-geheugen en overschrijven in eerste instantie dus geen opgeslagen instellingen. Heuse datablokken (“Bulks”) daarentegen worden rechtstreeks naar de betreffende interne
171
Referentiehandboek
1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator knippert (hij mag niet oplichten). 2. Kies met [F6≈(Menu)] Menu 2. 3. Druk op [F2≈(Xfer)]. 4. Druk op [F1≈(to≈USER)]. 5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde instellingen. 7. Druk op [F6≈(Trans)] om de overdracht te starten. (Of op [EXIT] als u de data toch niet naar het interne USERgeheugen wilt overhevelen).
Protect: geheugenbeveiliging
8. Data opslaan (Save)
8.8 Patches/Rhythm Sets aan de Favorite List toewijzen De XV-5080 laat toe om alle regelmatig benodigde Patches/Rhythm Sets te verzamelen in en zgn. “Favorite List”. Dit vereenvoudigt de keuze van dergelijke geheugens aanzienlijk. Het leuke aan deze functie is dat het niet uitmaakt waar de Patches/Rhythm Sets zich bevinden: in het interne geheugen van de XV-5080, op een SmartMedia™-kaart of op een Wave Expansion Board. Deze lijst kan tot 64 Patches bevatten. * U kunt ook Rhythm Sets aan de Favorite List toewijzen. 1. Kies op de PATCH Play-pagina de Patch die u in de Favorite List wilt opnemen. 2. Druk op de [VALUE]-regelaar om het Sound List-venster te openen. * Als nu SOUND LIST in het display verschijnt, moet u op [F2≈(Favorit)] drukken. 3. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] het Favoritegeheugen waaraan u de Patch wilt toewijzen. Bij levering bevat deze lijst geen toewijzingen. * U kunt op de [VOLUME]-regelaar drukken om de gekozen Patch even te beluisteren (Preview). 4. Druk op [F3≈(Register)] om de toewijzing te bevestigen. Druk op [EXIT] als u zich bedacht hebt. * Om een eerder gemaakte toewijzing weer te wissen moet u het betreffende Favorite-geheugennummer kiezen en op [F4≈(Remove)] drukken. 5. Druk op [EXIT] of de [VALUE]-regelaar om terug te keren naar de PATCH Play-pagina.
Snellere toewijzing via de PATCH/RHYTHM PLAY-pagina Wanneer u op de PLay-pagina op [SHIFT] drukt, verschijnt het volgende venster:
Druk op [F6≈(Register)] om de momenteel geselecteerde Patch/Rhythm Set aan het laagste Favorite-nummer toe te kennen dat nog niet toegewezen is (dit werkt enkel als er nog minstens één vrij Favorite-geheugen is).
172
9. System-mode
XV-5080
De XV-5080 bevat tevens een aantal parameters die voor het instrument in z’n geheel gelden. Hier vindt u dingen zoals de stemming, de MIDI-parameters enz. Daarom heet deze mode ook “System-mode”.
9.1 General: algemene instellingen ([SYSTEM/UTILITY] - [F1≈(General)])
Werkwijze voor het editen in de System-mode
Setup-parameters
Rhythm Edit Key Hiermee stelt u in of u de Rhythm Tones (Rhythm Setmode) enkel via de knoppen op het frontpaneel of ook via MIDI kunt kiezen. Zie blz. 148. SCSI Probe Time (1~10) Hiermee stelt u in hoe lang de XV-5080 naar eventueel aangesloten SCSI-datadrahers mag zoeken en kijken welke data ze bevatten. In de regel kiest u hier het best “1”. * Als een SCSI-datadrager zelfs bij keuze van een veel grotere waarde niet wordt herkend, moet u de XV-5080 uitschakelen. Schakel dan eerst de SCSI-datadrager (indien nodig) en vervolgens de XV-5080 in.
Master-parameters * De Tune- en Key Shift-parameters van deze groep gelden voor alle Patches, Performances, Rhythm Sets en de GMmode.
Level (0~127) Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de hele XV-5080. Dat is meestal niet echt nodig, omdat u dat ook met de [VOLUME]-regelaar kunt doen.
LCD Contrast (1~10) Met deze parameter kunt u het contrast van het display veranderen als u het maar moeilijk kunt aflezen.
Tune (415.3~466.2 kHz) Hiermee kunt u de XV-5080 in z’n geheel stemmen. De afgebeelde waarde slaat op de frequentie van de noot A4.
Patch Remain Hiermee bepaalt u of reeds klinkende noten al (ON) dan niet (OFF) blijven doorklinken wanneer u een andere Patch of Rhythm Set kiest.
Key Shift (–24~+24) Deze parameter laat toe om alle secties van de XV-5080 te transponeren. Gebruik deze parameter wanneer u de externe sequence (of het externe klavier) om de één of andere reden niet kunt transponeren.
* Dit geldt enkel voor de gespeelde noten van de vorige Patch/Rhythm Set. De effect- en overige instellingen veranderen namelijk meteen en houden geen rekening met de Patch Remain-instelling. Dit kan er soms toe leiden dat bepaalde noten plots wegvallen, wat bv. met de Output Assign-instellingen van de effecten te maken heeft.
Power Up Mode Hiermee stelt u in welk geheugen de XV-5080 meteen na het inschakelen oproept: LAST
Na het opstarten wordt de laatst gekozen Patch of Performance geladen.
DEFAULT
Na het opstarten wordt de Patch “USER:001” geladen.
System Tempo-parameters Clock Source Er zijn verschillende parameters waarvan u de snelheid met een tempowaarde kunt synchroniseren: de LFO-snelheid, bepaalde MFX-parameters, de Phrase Loops en de Tone Delay-waarden. Als “bron” (Source) kunt u hetzij het voor de betreffende Patch ingestelde tempo gebruiken, hetzij de voor “Tempo” ingestelde waarde (zie hieronder). Met Clock Source kunt u dan weer instellen of de “System Tempo”-waarde daadwerkelijk wordt gehanteerd (INT) dan wel of de MIDI Clock-signalen van de op MIDI IN aangesloten sequencer gebruikt worden.
173
Referentiehandboek
1. Druk op[SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht (hij mag niet knipperen). 2. Druk zo vaak op [F1≈(General)] tot de “SYSTEM General #1”-pagina verschijnt. 3. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt editen. 4. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste waarde/optie in. * Als u zich vergist hebt, kunt u op [UNDO] drukken om weer de vorige waarde/optie op te roepen. 5. Druk op [EXIT] om naar de oorspronkelijke Play-pagina terug te gaan.
Character Style Hiermee kiest u de lettergroote die voor de nummers en namen op de verschillende Play-pagina’s gehanteerd worden. TYPE 1: Vetjes, vaste spatiëring tussenruimte tussen de tekens. TYPE 2: Normale tekens, vaste spatiëring . TYPE 3: Vetjes, variabele spatiëring tussen de letters. TYPE 4: Normale tekens, variabele vaste spatiëring.
9. System-mode
Tempo (20~250) Als u “Clock Source” hierboven op INT hebt gezet, kunt u hier de tempowaarde instellen die als “systeemtempo” wordt gehanteerd ( = 20~250). Hebt u voor “Clock Source” MIDI gekozen, dan moet de tempowaarde van buitenaf komen en wordt dan tussen haakjes afgebeeld.
Scale Tune-parameters ([SYSTEM/UTILITY] - [F1≈(General)])
4. Kies met PART SELECT [1/17]~[16/32] de Part die u anders wilt stemmen. Indiendien nodig, moet u met [1-16/17-32] eerst de andere Part-groep kiezen. 5. Kies met [√][®][ß][†] de noot waarvan u de stemming wilt veranderen. 6. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste stemming in. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de vorige instelling oproepen. 7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina. Gelijkzwevende stemming Deze toonladder verdeelt elke octaaf in gelijk grote intervallen. Dat is niet “echt juist”, maar het wordt wel het vaakst gebruikt in de westerse wereld. Deze stemming wordt gehanteerd wanneer u “Scale Tune” op OFF zet.
Scale Tune is een functie die toelaat om de toonhoogte van alle noten van een octaaf te veranderen (hoger of lager te stemmen). Een voor de “A” ingestelde stemming geldt voor alle A’s van de XV-5080. Hetzelfde systeem geldt uiteraard ook voor de andere noten die u op de volgende display-pagina’s kunt stemmen. U kunt zowel voor de Patch-mode (Patch Scale) als voor de Performance-/GM-mode (Key Scale) een stemming programmeren. * De ingestelde toonladder geldt voor nootcommando’s die via MIDI worden ontvangen. Switch Kies hier ON wanneer u de Scale Tune-instellingen (i.p.v. de voorgeprogrammeerde stemming van de XV-5080) wilt gebruiken. Patch Scale C~B (–64~+63) Deze pagina roept u op door in de Patchmode op [SYSTEM/UTILITY] te drukken. * de Patch Scale-instellingen worden ook door Part 1 van een Performance gebruikt. 1. Druk op [PATCH] (indicator moet oplichten), op [SYSTEM/UTILITY] (indicator moet oplichten) en zo vaak op [F1≈(General)] tot de “SYSTEM General #2”-pagina verschijnt. 2. Kies met [√][®][ß][†] de noot waarvan u de stemming wilt veranderen. 3. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste stemming in. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de vorige instelling oproepen. 4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina. Key Scale C~B (–64~+63) Ziehier de werkwijze voor het stemmen van de noten in de Performance- of GM-mode. 1. Druk op [PERFORM] of [GM] (dicator moet oplichten. 2. Druk op [SYSTEM/UTILITY] (indicator Press moet oplichten). 3. Druk zo vaak op [F1≈(General)] tot de “SYSTEM General #2”-pagina wordt afgebeeld.
174
Reine stemming (in C) Deze stemming zorgt voor een voller geluid van de drie basisakkoorden. U moet deze stemming echter altijd aanpassen aan de toonaard waarin u speelt (het voorbeeld verderop geldt bv. enkel voor de toonaard van C). Arabische stemming In deze toonladder staan de E en B een kwarttoon lager gestemd, terwijl de C#, F# en G# een kwarttoon hoger zijn dan volgens de gelijkzwevende stemming. De intervallen tussen G en B, C en E, F en G#, Bb en C# evenals Eb en F# vertegenwoordigen natuurlijke tertsen – en die houden het midden tussen een grote en een kleine terts. De hieronder getoonde Arabische stemming kunt u in G, C en F gebruiken. Nootnaam C C# D Eb E F F# G G# A Bb B
Gelijkzwevend 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Reine stemming (in C) 0 -8 +4 +16 -14 -2 -10 +2 +14 -16 +14 -12
Arabische toonladder -6 +45 -2 -12 -51 -8 +43 -4 +47 0 -10 -49
XV-5080
9.2 Equalizer (toonregeling) instellen ([SYSTEM/UTILITY] - [F2≈(Outp&EQ)] - [F2≈(EQ)]) Voor alle uitgangen van de is er een toonregeling (EQ) voorzien. Ziehier hoe u die instelt. * Naast de effecten kunt u ook de Equalizer uitschakelen (zie blz. 35). Als u dus geen verschilt hoort, zou u even op [EFFECT≈ON/OFF] moeten drukken en kijken wat er gebeurt.
Output-A (1/2)~D (7/8) L.F (200/400 Hz) Hiermee kiest u de kantelfrequentie van de lage tonen. L.G (–15~+15) Hiermee kunt u het volume van de lage tonen ophalen (+) of afzwakken (–).
H.G (–15~+15) Hiermee kunt u het volume van de hoge tonen ophalen (+) of afzwakken (–). Werkwijze 1. Ga naar de “SYSTEM EQ”-pagina. 2. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 3. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste stemming in. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de vorige instelling oproepen. 4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina waar u vandaan gekomen bent.
9.3 MIDI-parameters en -schakelaars ([SYSTEM/UTILITY] - [F3≈(MIDI)])
1. Druk op[SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht (hij mag niet knipperen). 2. Druk op [F3≈(MIDI)] om naar de “SYSTEM MIDI”pagina te gaan. 3. Kies met [√][®][ß][†] de parameter die u wilt instellen.
4. Stel met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de gewenste waarde in. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de vorige instelling oproepen. 5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina waar u vandaan gekomen bent.
MIDI Receive Ch Ziehier de betrekkelijk algemene MIDI-parameters. Er zijn er echter ook die u voor elke Performance apart kunt instellen (eigenlijk voor elke Part van een Performance). Perf Ctl Ch Dit is het MIDI-kanaal dat kan worden gebruikt om Performances via MIDI te selecteren (met programmaen bankkeuze-commando’s). Kies hier OFF als u niet wilt dat er tijdens het werken met een sequencer plots een andere Performance wordt gekozen. In de regel (en na het initialiseren van de hele XV-5080 (Factory Reset) luigt het nummer “16”. * Aangezien er 16 Parts zijn, kan het gebeuren dat alle 16 MIDI-kanalen al worden gebruikt. Als u dan ook nog een “Control Channel” definieert, heeft dit laatste voorrang, zodat één van de Parts niet naar behoren lijkt te reageren. Patch Rhy Rx Ch Hiermee kiest stelt u het MIDI-kanaal in waarop de XV-5080 in de Patch- en Rhythm Set-mode ontvangt. In die modes is hij, zoals bekend, niet multitimbraal.
MIDI Tx Edit Data Met deze schakelaar bepaalt u of de XV-5080 de wijzigingen van de Patch-, Performance- en Rhythm Setparameters tijdens het editen al (ON) dan niet (OFF) via zijn MIDI OUT-connector uitstuurt. Als u “ON” kiest, zendt de XV-5080 tijdens het editen SysEx-data die u bv. met een sequencer zou kunnen opnemen.
Rx Switch Program Change Hiermee kunt u zorgen (ON) of voorkomen (OFF) dat er programmakeuze-commando’s worden ontvangen. Bank Select Hiermee kunt u zorgen (ON) of voorkomen (OFF) dat er bankkeuze-commando’s (CC00 en CC32) worden ontvangen. GM System ON Hiermee kunt u zorgen (ON) of voorkomen (OFF) dat er “General MIDI System On”-commando’s worden ontvangen. Die zorgen ervoor dat de XV-5080 de GMmode kiest en alle GM-Parts navenant initialiseert. GM2 System On Hiermee kunt u zorgen (ON) of voorkomen (OFF) dat er “General MIDI 2 System On”-commando’s worden ontvangen. Die zorgen ervoor dat de XV-5080 de GM2mode kiest en alle GM-Parts navenant initialiseert.
175
Referentiehandboek
H.F (2000/4000/8000 Hz) Hiermee kiest u de kantelfrequentie van de hoge tonen.
Equalizer (toonregeling) instellen
9. System-mode
GS Reset (Receive GS Reset Exclusive Switch) Stel hier in of de XV-5080 “GS Reset”-commando’s mag ontvangen (ON) of niet (OFF). Deze commando’s zorgen ervoor dat de XV-5080 zich ongeveer gedraagt als een GS-module.
System Exclusive-parameters Device ID (17~32) SysEx-data worden door de ontvanger alleen aanvaard als hij hetzelfde Device ID-nummer heeft als de zender (of de binnenkomende SysEx-data). Verander dit nummer zo weinig mogelijk (tenzij u twee XV-5080’s gebruikt) – en als u dat doet, moet u het nieuwe nummer noteren en bewaren. Dat hebt u later beslist nog eens nodig. Receive Hiermee kunt u zorgen (ON) of voorkomen (OFF) dat de XV-5080 SysEx-commando’s (Bulk Dumps e.d.) ontvangt. Kiest u OFF, dan bent u er zeker van dat de instellingen nooit overwacht kunnen veranderen.
MIDI-ontvangst van de Tones, Parts, Rhythm Tones De XV-5080 laat toe om voor elke Part van een Performance, elke Tone van een Patch en elke Rhythm Tone van een Rhythm Set in te stellen welke MIDI-commando’s hij mag ontvangen. Ziehier waar u deze parameters vindt: • Performances: “MIDI-parameters van de Parts” op blz. 145 • Patches: “MIDI Rx Switch” op blz. 131 • Rhythm Tones: “MIDI Rx Switch” op blz. 156
Stack: meer polyfonie door twee XV-5080’s te gebruiken De Stack-functie laat toe om het aantal polyfoniestemmen te vergroten door meerdere XV-5080’s (maximaal 8) aan elkaar te koppelen. Wanneer u bijvoorbeeld drie XV-5080’s bezit, sluit u ze als volgt op elkaar aan:
Mode (Stack Mode) (OFF/2~8) Met deze parameter stelt u in hoeveel XV-5080’s u als “één grote Super-XV-5080” wilt gebruiken. Zijn dat er bv. twee, dan moet u hier “2” instellen. Gebruikt u maar één XV-5080, dan moet u hier OFF kiezen. * Als u met verschillende XV-5080’s werkt en OFF kiest, geven ze allemaal dezelfde noten weer. Number (1~8) Hiermee bepaalt u de rangorde van de XV-5080’s in uw “Stack”. Elk nummer mag u uiteraard maar één keer toekennen (net zoals bij een SCSI ID). Het nummer bepaalt welke groep van 128 stemmen er als eerste wordt gebruikt, welke daarna enz. * De Stack-functie is niet beschikbaar voor (a) Patches wier “Key Assign”-parameter op MONO staat, (b) Patches wier Portamento-schakelaar op ON staat. Dergelijke Patches worden altijd door de eerste XV-5080 weergegeven. Rhythm Sets daarentegen worden altijd door de tweede XV-5080 weergegeven. * Multi-Partial Patches worden altijd door de eerste XV-5080 weergegeven.
9.4 Over de MIDI INconnectors De XV-5080 is met twee MIDI IN-connectors uitgerust. Die kunt u op verschillende manieren gebruiken. In de regel dient MIDI IN 1 voor de ontvangst van data van een MIDI-klavier enz., terwijl MIDI IN 2 eigenlijk als “hulpingang” – en dus voor een sequencer – bedoeld is. * Als u maar één MIDI IN-aansluiting nodig hebt (maar dan beschikt u maar over 16 Parts), kiest u het best voor MIDI IN 1. In de Patch/Rhythm Set-mode De via MIDI IN 1 & 2 ontvangen data worden uitgevoerd. IN 1
Werken met drie XV-5080's (voorbeeld) Klavier MIDI OUT MIDI IN
THRU
IN
THRU
IN
XV-5080 (1/3)
XV-5080 (2/3)
XV-5080 (3/3)
Stack Mode: 3 Stack Number: 1
Stack Mode: 3 Stack Number: 2
Stack Mode: 3 Stack Number: 3
Patch
Volgorde voor de weergave van de noten: 1 4 7 10
176
2 5 8
In te stellen waarden 3 6 9
IN 2
XV-5080
Over de MIDI IN-connectors
In de Performance-mode De via MIDI IN 1 & 2 worden naar verschillende Parts verzonden, zodat u 32 Parts tegelijk kunt gebruiken. U kunt echter elke Part apart met de gewenste MIDIingang verbinden (blz. 145). Om het geheel overzichtelijk te houden zou u de Parts 1~16 aan MIDI IN 1 en de Parts 17~32 aan MIDI IN 2 kunnen/moeten toewijzen. IN 1
IN 2
Part IN1 RX Switch
Part IN2 RX Switch
Performance
In de GM-mode • Als u de GM-mode selecteert door op de [GM] op het frontpaneel te drukken, worden de via MIDI IN 1 en 2 ontvangen commando’s (naar gelang hun MIDIkanaal) over 16 GM2-Parts verdeeld:
IN 1
IN 2
Patch
GM2 16Parts
b) In de Performance-mode De XV-5080 gedraagt zich zoals een complete XV-5080 in de Performance-mode (32 Parts) plus een GM2module (nog eens 16 Parts) en is dus 48-Parts multitimbraal. In dat geval zijn de Receive Switch-instellingen voor de aan MIDI IN 2 toegewezen PerformanceParts echter niet beschikbaar (en staan ze op “OFF”). Aan de GM2-Parts kunt u via het frontpaneel geen andere klanken toewijzen, noch deze editen (dat lukt enkel via MIDI).
Referentiehandboek
IN 1
IN 2 kunt u via het frontpaneel geen andere Patches/ Rhythm Sets kiezen, noch de Patches/Rhythm Sets editen (dat lukt enkel via MIDI).
IN 2 IN 1
IN 2
GM2 16Parts Performance
• Bij ontvangst van een GM ON- of GS Reset-commando is de MIDI IN-aansluiting, via dewelke het commando binnenkomt, bepalend voor wat er gebeurt: Ontvangst van GM ON of GS Reset via MIDI IN 1: Zelfde werking aks wanneer u op [GM] drukt. IN 1
GM2 16Parts
c) In de GM-mode gedraagt de XV-5080 zich als twee gescheiden GM2-modules (één per MIDI IN-aansluiting): IN 1
IN 2
IN 2
GM2 16Parts
GM2 16Part
GM2 16Parts
* Voor de MIDI IN2 GM-klankbronsectie kunt u initialiseren en de “GM OFF”-status kiezen via de “Initialize”pagina ([SYSTEM/UTILITY] - [Init] - [MIDI≈In2], zie blz. 169).
Ontvangst van GM ON of GS Reset via MIDI IN 2: a) In de Patch-/Rhythm Set-mode De XV-5080 gedraagt zich als een 16-Parts multitimbrale GM2-module, maar er worden wel “normale” Patches gebruikt. Voor de klankbronsectie van MIDI
177
9. System-mode
9.5 System Control: speelhulpen definiëren ([SYSTEM/UTILITY] - [F4≈(Control)]) Zoals u weet, kunt u de gewenste Tone-parameters ook via de Matrix Control-functie (blz. 130) beïnvloeden. Een vergelijkbaar systeem bestaat tevens voor de multi-effecten en heet dan MFX CTRL (blz. 55). In beide gevallen kunt u als stuurbron naast parameters ook MIDI-commando’s gebruiken. Dat is bijzonder expressief, maar soms ook omslachtig, omdat u deze controle voor elke Performance, Patch of Rhythm Set apart kunt/moet programmeren. Daarom biedt de XV-5080 vier zgn. “System Controllers” (Control 1~4) waar u het gewenste MIDI-commando aan kunt toewijzen. Binnen de Patch, Performance, Rhythm Set of MFX kiest u dan gewoon SYS CTRL 1~4 en klaar is Kees. Voordeel: als u op een bepaald moment beslist om toch CC02 i.p.v. CC01 te gebruiken hoeft u dat maar één keer (i.p.v. voor alle Patches enz.) te veranderen.
SRX Met deze functie kunt u controleren welke Wave Expansion Boards van de SRX-serie er (naar behoren) zijn ingebouwd. Voor connectors die geen print bevatten of printen die niet naar behoren worden herkend beeldt het display “------” af. Zie ook blz. 12 en volgende.
SIMM Hier komt u te weten of de XV-5080 SIMMs bevat en welke geheugencapaciteit dat oplevert voor het laden van Samples.
Battery Check De XV-5080 bevat een batterij die de User-geheugens en het System-geheugen voedt wanneer hij uitgeschakeld is. Dat zorgt er precies voor dat de XV-5080 uw instellingen niet “vergeet”. Na verloop van tijd raakt deze batterij echter uitgeput en is ze aan vervanging toe. Daarom verdient het aanbeveling om regelmatig eens te kijken of de spanning nog voldoet. Zolang hier “OK” wordt afgebeeld, is alles in orde. Verschijnt echter de melding “LOW”, dan moet u de batterij zo snel mogelijk door uw Roland-dealer laten vervangen.
SCSI ID System Control 1~4 Source Kies eerst de benodigde Controller (1~4) en wijs er vervolgens een MIDI-commando aan toe. CC01~31, 33~95
Controlecommando met het gekozen nummer (1~31 of 33~95)
PITCH BEND
Pitch Bend
AFTERTOUCH
Aftertouch
Kies de benodigde Control-parameter met [√][®][ß][†] en wijs er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] een optie aan toe.
9.6 Info ([SYSTEM/UTILITY] - [F6≈(Info)])
Wave Expansion A~D Met deze functie kunt u controleren welke Wave Expansion Boards van de SR-JV80-serie er (naar behoren) zijn ingebouwd. Voor connectors die geen print bevatten of printen die niet naar behoren worden herkend beeldt het display “------” af. Zie ook blz. 12 en volgende.
178
XV-5080 Self Hier komt u te weten welk SCSI-nummer de XV-5080 momenteel hanteert. Dat kunt u enkel met de schakelaar op het achterpaneel veranderen. Doet echter enkel wanneer de XV-5080 uitgeschakeld is.
10. GM-mode
XV-5080
In de GM-mode is de XV-5080 General MIDI-compatibel. Dat heeft het voordeel dat u in de handel verkrijgbare sequences met de XV-5080 kunt weergeven zonder eerst de programmanummers te veranderen. Waarschijnlijk is de XV-5080 niet uw eerste module, dus weet u dat er in het verleden nogal wat problemen waren met de weergave van sequences op andermans apparatuur. Het grootste probleem waren de MIDIprogrammanummers die meestal de verkeerde klanken opriepen. Met de komst van GM is dat voor een groot deel opgelost.
10.1 GM-mode selecteren De GM-mode lijkt verdraaid veel op de Performancemode omdat hij eveneens multitimbraal is. Er zijn echter twee verschillen: de “Performance” is GM-compatibel en de Patches en Rhythm Sets die worden gebruikt zijn dat eveneens. Maar u kunt eventuele wijzigingen niet intern opslaan.
1. Druk op [GM] om naar de GM Play-pagina te gaan. De klankbron van de XV-5080 wordt nu geïnitialiseerd en gedraagt zich als GM-module. Zie echter ook “MIDI-ontvangst via MIDI IN 2” op blz. 169 en blz. 177. 2. Kies met [√][®] de benodigde Part. 3. Voor het toewijzen van een Patch of Rhythm Set kunt u op dezelfde manier te werk gaan als in de Performance-mode.
GM-mode initialiseren Een GM-sequence kan maar naar behoren worden weergegeven als de XV-5080 eerst weer de uitgangsinstellingen van de GM-mode oproept. Daarom wordt de GM-mode in de volgende gevallen automatisch geïnitialiseerd: • Bij het oproepen van de GM-mode.
• Wanneer u de “GM/GM2 Initialize”-functie gebruikt (blz. 183). General MIDI/General MIDI 2 System On Dit commando (één voor de GM- en het andere voor de GM2-mode) zorgt ervoor dat de XV-5080 zich als een GM/GM2-module gedraagt. De klankbron wordt dan ook geïnitialiseerd. * Als u wilt dat de XV-5080 dit commando via MIDI ontvangt, moet u zorgen dat de parameter “GM System ON” of “GM2 System On” op blz. 175 op ON staat, want anders wordt het commando genegeerd.
10.2 GM-sequences weergeven De XV-5080 is GM-compatibel, wat betekent dat hij een GM-sequence naar behoren zal weergeven. Toch is hij met een aantal functies uitgerust die andere GMinstrumenten niet ondersteunen. Dat betekent dus dat het kan gebeuren dat een met behulp van de XV-5080 aangemaakte GM-sequence op een ander GM-instrument anders klinkt. Moraal van het verhaal: gebruik de XV-5080 nooit om “standaard” GM-sequences aan te maken, want dat lukt waarschijnlijk niet (omdat de XV-5080 meer kan dan andere GM-instrumenten). * Als u een GM-Song niet vanaf het begin weergeeft, mist de XV-5080 waarschijnlijk het GM System On-/GM2 System On-commando. Het verdient dan ook aanbeveling om de XV-5080 manueel in de GM-mode te zetten voordat u zo’n Song weergeeft. Op die manier bent u zeker. * Wanneer de XV-5080 een “GS Reset”-commando ontvangt, werkt hij min of meer als een module, die het GSformaat hanteert (dit is een formaat dat door Roland werd ontwikkeld). Het voordeel daarvan is dat u ook Standard MIDI Files voor GS-compatibele klankbronnen kunt afspelen. De XV-5080 is echter geen “echte” GS-module. Verwacht dus niet dat hij zich net zo flexibel opstelt als bv. een SC-8850 of SC-8820 Sound Canvas. Hij kan echter talrijke dingen die de Sound Canvas’sen niet kunnen.
Parts uitschakelen Telkens wanneer de GM-mode wordt geïnitialiseerd (zie links) staan alle Parts zo ingesteld dat ze MIDIdata ontvangen. Misschien hebt u echter al van “Minus-One” gehoord en wilt u dat ook wel eens uitproberen. Dit houdt in dat u één Part uitschakelt om de betreffende partij zelf te kunnen spelen. Druk op [RX] (alias MIDI MESSAGE). De indicator moet oplichten. Gebruik vervolgens PART SELECT [1/17]~[16/32] om de niet benodigde Part uit te schakelen. * In de GM-mode kunt u [1-16/17-32] niet gebruiken (er zijn namelijk (telkens) maar 16 Parts.
• Wanneer de XV-5080 een GM System On-/GM2 System On-commando ontvangt (via een sequencer of een GM instrument).
179
Referentiehandboek
Op de GM PLAY-pagina komt u te weten welke Patches (of Rhythm Sets) er aan welke Parts toegewezen zijn. Door de GM-mode op te roepen initialiseert u hem. Dat betekent dat de “GM2 Standard”-Rhythm Set aan Part 10 wordt toegewezen, terwijl alle andere Parts de Patch “Piano 1” aanspreken. Dit kunt u natuurlijk veranderen. In de regel volstaat het echter om de weergave van een GM- of GM2-compatibele sequence te starten om dit te laten doen. Maar zover zijn we nog niet – we moeten de GM-mode eerst oproepen:
• Wanneer u de XV-5080 inschakelt.
10. GM-mode
10.3 GM-instellingen wijzigen
GM Control ([F2≈(Control)])
Effecten in-/uitschakelen
Modify-parameters 1. Druk op [EFFECTS≈ON/OFF]. 2. Breng de cursor met [√][®] naar het effectblok dat u wilt in- of uitschakelen. 3. Schakel het blok met [DEC] [INC] uit of in. In de GM-mode kunt u de GM-Chorus, de GM-Reverb en een EQ gebruiken. De eerste twee zijn weliswaar processors die u ook in de overige modes aantreft, maar hier werken ze wel iets anders. En bovendien staan ze los van de “algemene” processors. * De MFX is in de GM-mode niet beschikbaar.
Andere parameters Ziehier dan de parameters die u voor elke Part in de GM-mode kunt instellen. Zoals u zal merken, gaat het hier om een aantal basisaspecten die echter voldoende flexibel zijn. Onthoud goed dat u de volgende instellingen niet intern of op een SmartMedia-kaart kunt opslaan. U kunt ze echter wel via MIDI naar een sequencer sturen. Zie “Data Transfer (XFER): instellingen via MIDI verzenden” op blz. 183. Ziehier hoe u het best te werk gaat voor het editen van de effecten. 1. Druk op [GM] om de GM-mode op te roepen (als u dat nog niet hebt gedaan). 2. Kies met [F2]~[F5] de benodigde parametergroep. Als u een pagina oproept met parameters, die u voor elke Part (1~16) apart kunt instellen, moet u de benodigde Part met PART SELECT [1/17]~[16/32] kiezen. 3. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar een parameter. 4. Stel de waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. * Als u zich vergist hebt, kunt u de laatste wijziging met [UNDO] weer ongedaan maken. 5. Druk op [F2]~[F5] om een andere parametergroep te kiezen en wijzig die instellingen eveneens. * U kunt ook [SHIFT] ingedrukt houden, terwijl u met [√] of [®] naar een andere parametergroep gaat. 6. Herhaal de stappen 2~5 tot u alles naar wens hebt ingesteld. 7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de GM PLAYpagina. * Als u wilt, kunt u ook in de GM-mode de Palette-functie gebruiken. Die werkt precies zoals in de Performance-mode. Zie dus blz. 142.
180
Ziehier een aantal “relatieve” parameters (vandaar de benaming “Offset”). Dit betekent dat u iets van de voorgeprogrammeerde waarde kunt aftrekken (–) of erbij optellen (+). Het instelbereik bedraagt –64~+63. In sommige gevallen is echter de minimum- c.q. maximumwaarde ingesteld, zodat u die met de volgende parameters niet nog verder kunt verlagen/verhogen. Cutoff Offset Dit is een LPF-filter waarmee u het geluid eventueel helderder en doffer kunt maken. Resonance Offset Met deze parameter kunt u de voorgeprogrammeerde resonantie van het filter verhogen of verminderen. Ook dit kunt u per Part instellen. Attack Time Offset Hiermee kunt u de aanzet (het begin) van de TVF/ TVA Envelope veranderen om te zorgen dat de klank agressiever wordt of geleidelijk aan opkomt. Release Offset Hiermee kunt u instellen hoe snel de geselecteerde Part moet uitsterven als blijkt dat hij er te lang of net niet lang genoeg over doet.
Key Mode Mono/Poly Kies hier MONO, wanneer de geselecteerde Part telkens maar één noot mag weergeven (monofoon), ook al ontvangt hij er everschillende tegelijk. Als de Part ook akkoorden moet spelen, moet u hier POLY kiezen. * Parts waar u een Rhythm Set aan toewijst negeren deze instelling (en zijn altijd “polyfoon”).
Portament (Portamento) Switch Portamento zorgt voor geleidelijke overgangen tussen de gespeelde noten. Met deze parameter schakelt u deze functie in/uit. Time (0~127) Hiermee kiest u de snelheid van de overgangen, die wordt gehanteerd wanneer u de “Switch” op ON hebt gezet. De werking van deze Portamento-functie verschilt voor MONO- en POLY-Parts (net zoals de Portamento-functie in de overige modes).
XV-5080
Patch, Level & Pan, Tune ([F3≈(Part)])
Patch Type Kies hier of de betreffende Part moet fungeren voor het spelen van melodieën met een Patch (PAT) dan wel of hij voor een drumpartij gebruikt wordt (RHY). Het gebruik van meerdere Rhythm-Parts is enkel in de GM2-mode mogelijk (in de GM-mode fungeert enkel Part 10 als Rhythm-Part). Number Kies hier de Patch (1~256) of Rhythm Set (1~4) die u aan de geselecteerde Part wilt toewijzen. De naam van die Patch/Rhythm Set wordt tussen haakjes afgebeeld.
Level & Pan
Part Pan (RANDOM/L63~63R) Hiermee stelt u de stereopositie van de geselecteerde Part in. “L64” is helemaal links, “0” het midden” en “63R” helemaal rechts. * De instellingen van de Volume- en Pan-parameters worden ook op de INFO-pagina getoond (blz. 182).
Tune Coarse (–48~+48) Hiermee kunt u de geselecteerde Part in stappen van halve tonen hoger of lager transponeren (maximaal ±4 octaven). Fine (–50~+50) Hiermee kunt u de geselecteerde Part fijnstemmen (±50 Cent). In regel is dat enkel zinvol, wanneer u twee gelijkaardige Patches aanstuurt en voor een voller geluid wilt zorgen.
GM MIDI ([F4≈(MIDI)])
Part MIDI Receive Channel Stel hier het MIDI-kanaal van de geselecteerde Part in (1~16). Hoewel dit perfect mogelijk is, verdient het in de regel aanbeveling om het bij de Preset-instellingen te houden, omdat u anders na verloop van tijd niet meer in de gaten hebt welke Part welke partij speelt.
Part MIDI Receive Switch Receive Switch Hiermee stelt u in of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) MIDI-commando’s van een extern apparaat ontvangt.
Part Mute Switch Wanneer u deze parameter op ON zet (Mute ingeschakeld), doet de betreffende Part helemaal niets meer. Eigenlijk hebt u daar niet zoveel aan. Tenslotte speelt een Part, waarvoor u hier Switch= ON instelt, nog steeds mee – alleen hoort u dat niet meer, omdat het volume op 0 werd gezet. De enige zinnige toepassing lijkt dan ook om te controleren hoe het arrangement met en zonder die Part klinkt zonder te hoeven vrezen dat hij –wanneer u hem weer inschakelt– niet meer de juiste klank, het juiste volume, de correcte modulatie e.d. hanteert. Onthoud echter wel dat een met deze functie uitgeschakelde Part nog steeds beslag legt op het benodigde aantal polyfoniestemmen. Een “definitieve” oplossing is deze parameter dus zeker niet.
Effectinstellingen Ziehier de effectparameters van de GM-mode. Vergeet niet het betreffende effectblok in te schakelen, want anders hoort u de wijzigingen niet. Zie daarvoor blz. 180. Een effectblok met stippellijnen is uitgeschakeld. GM Effects General-pagina ([F5≈(Effects)] - [F1≈(General)])
Bend Range Value (0~24) Hiermee kunt u het buigingsinterval van de Part instellen. Dat interval is bepalend voor de toonhoogteverschillen die ontstaan, wanneer de Part Pitch Bend-commando’s ontvangt. Het instelbereik bedraagt 0~24 halve tonen (dus twee octaven). Dit interval wordt enkel gehanteerd wanneer u de BENDER-hendel helemaal naar links en naar rechts schuift.
Part Output Assign (A~D) Kies hier het uitgangspaar voor de geselecteerde Part. Zie ook blz. 196. Part Dry Send Level, Part Chorus Send Level, Part Reverb Send Level (0~127) Zie blz. 196.
181
Referentiehandboek
Part Volume (0~127) De naam zegt het al: hiermee stelt u het volume van de geselecteerde Part in om de gewenste balans te bereiken. Hiervoor is bv. het gebruik van de Palette-functie zinvol.
GM-instellingen wijzigen
10. GM-mode
Reverb Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het galmaandeel van het Chorus-signaal (d.w.z. hoe sterk het Chorus-uitgangssignaal op zijn beurt van galm wordt voorzien). Dat “mix-signaal” wordt via de aan de Reverb toegewezen uitgangen naar de buitenwereld gestuurd. Chorus Output Assign, Output Reverb Assign (A~D) Hiermee wijst u de uitgangen van het Chorusc.q. Reverb-blok aan de gewenste Output-connectors van de XV-5080 toe.
Type En hier kiest u dus het type galm voor de GM-Song: Small Room: galm van een kleine kamer. Medium Room: galm van een ietwat grotere kamer. Large Room: galm van een grote kamer. Medium Hall: galm van een al betrekkelijk grote concertzaal. Large Hall: galm van een grote concertzaal. Plate: simulatie van een plaatgalm. Time (Reverb Time) (0~127) Hiermee bepaalt u de lengte van de galm.
GM Effects Chorus-pagina ([F5≈(Effects)] - [F2≈(Chorus)]) Hier kunt u het Chorus-effect van de GM-mode programmeren.
* In bepaalde gevallen (zie “b) In de Performance-mode” op blz. 177) kunt u ook een “gewone” Patch aan een Part toewijzen. Diens Chorus-instellingen worden dan echter genegeerd.
Type U raadt het al: hiermee kiest u het type Chorus. De mogelijkheden zijn: Chorus 1~4, FB Chorus en Flanger. Rate (0~127) Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van de Chorus. Depth (0~127) Hiermee bepaalt u hoe intensief de Chorus het geluid moduleert (dus hoe “vals” hij klinkt). Feedback (0~127) Hiermee stelt u in hoeveel van het Chorus-signaal nog eens naar de Chorus wordt gestuurd. Hoe groter de waarde, hoe complexer het Chorus-geluid wordt.
GM Effects-pagina ([F5≈(Effects)] - [F3≈(Reverb)]) Hier kunt u het Reverb-effect van de GM-mode programmeren.
* In bepaalde gevallen (zie “b) In de Performance-mode” op blz. 177) kunt u ook een “gewone” Patch aan een Part toewijzen. Diens Reverb-instellingen worden dan echter genegeerd.
182
Info-functie voor GM-Parts ([F6≈(Info)]) Ook in de GM-mode bestaat er een Info-functie waarmee u kunt controleren welke MIDI-commando’s de geselecteerde Part op dat moment ontvangt. Zo kunt u meteen uitmaken of u alles naar behoren hebt ingesteld. Met uitzondering van de “Voices”-parameter kunt u hier ook waarden instellen die dan via MIDI OUT verzonden worden. Die commando’s zou u kunnen opnemen in uw sequence. Op die manier kan de XV-5080 dus ook fungeren als afstandsbediening voor het programmeren van bepaalde MIDI-commando’s. De beschikbare commando’s zijn: Mod (modulatie), Breath (CC02-commando’s), Foot (voetschakelaar, CC04), Vol (CC07), Pan (stereopositie, CC10), Exp (Expression, CC11), Hold (CC64), Bend (Pitch Bend-commando’s), Aftertouch en Voices (het aantal stemmen dat de GM-Part op dat moment gebruikt). * Met [ß][†] kunt u de pagina met de parameters kiezen die u momenteel niet ziet.
10.4 GM Utility: handige functies In de GM-mode zijn er twee Utility-functies: één voor het initialiseren van de GM-mode en een tweede voor het verzenden van de momenteel gehanteerde GMinstellingen. 1. Kies eerst de GM-mode (als u dat nog niet hebt gedaan) en druk vervolgens op [SYSTEM/UTILITY] (indicator moet oplichten). (De indicator mag niet knipperen.) 2. Druk op [F6≈(Menu)] om de functie te kiezen. 3. Druk op [F?]. 4. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om terug te keren naar de GM PLAY-pagina. De functies van Menu 2 (UTIL 2) zijn eveneens in de GM-mode beschikbaar. Deze werken net als in de overige modes. 5. Kies de benodigde parameter en druk op [F6≈(Init)]. Om toch niets te veranderen moet u op [EXIT] drukken. 6. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om terug te keren naar de GM PLAY-pagina.
XV-5080
* Als u uw keuze met [F6≈(Init)] bevestigt, verschijnt even de boodschap “COMPLETED”. Daarna keert de XV-5080 terug naar de GM PLAY-pagina.
INIT: GM-mode initialiseren
GM Utility: handige functies
Vergeet niet, de MIDI IN-connector van de sequencer aan te sluiten op de MIDI OUT-connector van de XV-5080. Druk vervolgens op [F6≈(Trans)]. * Meer details over de verzonden data vindt u in de “MIDI Implementation” op blz. 282 van de Engelstalige handleiding. * Als u de instellingen van bepaalde Parts niet samen met die van de overige wilt verzenden, moet u hun “Part MIDI Receive Switch” op blz. 181 op “OFF” zetten.
Deze initialiseringsfunctie heeft enkel betrekking op de GM-mode. De User-geheugens veranderen dus niet. Om dat te doen moet u gebruik maken van “Factory Reset” (blz. 171). De XV-5080 laat het gebruik van twee aparte GMmodules toe, die via aparte MIDI IN-poorten (1 & 2) kunnen worden aangesproken.
Referentiehandboek
Wanneer u op [F1≈(GM)] drukt Mode U kunt de GM-mode op twee manieren initialiseren. Met GM zorgt u dat de XV-5080 zich gedraagt als een GM-klankbron. De tweede optie is het initialiseren voor de GM2-mode. * Deze twee commando’s hebben hetzelfde effect als het zenden van een “GM System On”- of een “GM2 System On”commando via MIDI.
Wanneer u op [F2≈(MIDI≈In2)] drukt Mode Met GM zorgt u dat de XV-5080 zich gedraagt als een GM-klankbron. De tweede optie is het initialiseren voor de GM2-mode. GM OFF tenslotte betekent dat de klankbronsectie, die met de MIDI IN2-connector is verbonden, wordt uitgeschakeld. Daarom werken MIDI IN 1 en MIDI IN 2 parallel en spreken ze dezelfde GM-klankbron aan (u beschikt dus maar over 16 Parts). Druk op [F6≈(Init)] om de parameters te initialiseren.
Data Transfer (XFER): instellingen via MIDI verzenden
We hadden het er al over dat u de instellingen van de GM-mode noch intern, noch op een kaart kunt opslaan. U kunt ze echter wel als Bulk-data naar de externe sequencer zenden en daar dus (als onderdeel van een Song) opslaan.
183
11. De XV-5080 in de praktijk
11. De XV-5080 in de praktijk
11.1 XV-5080in Realtime beïnvloeden Sommige MFX-parameters (multi-effect) kunnen via externe speelhulpen (modulatie wiel enz.) en controlecommando’s worden beïnvloed.
MFX-parameters via MIDI beïnvloeden Elk MFX-algoritme bevat een aantal parameters die tijdens het spelen (“in Realtime”) kunnen worden beïnvloed. Meer bepaald gaat het om de parameters die met een “#” gemerkt zijn (zie blz. 61~108). Deze controle is voor alle drie de “klankgroepen” mogelijk: Patches, Performances en Rhythm Sets. 1. Kies eerst het MFX-algoritme dat u wilt gebruiken. De werkwijze hiervoor vindt u vanaf blz. 54. 2. Druk, op de Play-pagina van de gekozen mode, op de volgende knoppen om naar de betreffende “Effects MFX #2”-pagina te gaan. Voor Patches en Rhythm Sets: [F6≈(Effects)] - [F3≈(MFX≈Ctl)]
Voor Performances en de GM-mode: [F5≈(Effects)] - [F3≈(MFX≈Ctl)]
In de Performance-mode beschikt u over drie MFXeffecten. In bepaalde gevallen moet u dus verschillende keren op [F3≈(MFX≈Ctl)] drukken om MFX-A, MFX-B of MFX-C te selecteren. Het MIDI-kanaal dat voor de controle van de MFX kan worden gebruikt, kiest u met “MFX A~C Source” op blz. 59. Als u daar “PERF” kiest, dan wordt het “Performance MFX Ctrl Channel” gehanteerd. U zou echter ook “Part 1”~”Part 32” kunnen kiezen om het ontvangstkanaal van de betreffende Part te gebruiken.
3. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. * Door [SHIFT] ingedrukt te houden, terwijl u op [√] drukt, zorgt u dat de cursor naar de parameter helemaal links springt. 4. Stel de parameterwaarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de oorspronkelijke waarde oproepen. 5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina. * Links van de naam verschijnt nu een “*”, omdat de versie in het buffergeheugen niet meer overeenkomt met de opgeslagen versie. Sla de Patch/Performance/Rhythm Set dus op (blz. 163). * Wanneer u voor Performance “Source” een “Part”-instelling kiest (1~32), verschijnt de naam van die Part rechtsboven in het display. Dat betekent dat de volgende parameters betrekking hebben op de Patch die aan die Part is toegewezen.
MFX Control-pagina ([PATCH] - [F6≈(Effects)] - [F3≈(MFX≈Ctl)]/ [PERFORM] - [F5≈(Effects)] - [F3≈(MFX≈Ctl)]) MFX Control Source Kies hier de speelhulp of het controlecommando dat u voor het beïnvloeden van de MFX-parameters wilt gebruiken: OFF: Geen controle CC01~95: Controlecommando CC01~31 of 33~95 PITCH BEND: Pitch Bend AFTERTOUCH: Aftertouch SYS-CTRL 1~4: System Control 1~4 MFX Control Sens (–63~+63) Hiermee beepalt u of de parameterwaarde in positieve richting (+, grotere waarden) of negatieve richting (–, kleinere waarden) moet worden beïnvloed. Hoe groter de ingestelde positieve/negatieve waarde, hoe meer invloed u op de MFX-parameter kunt uitoefenen. MFX Control Destination Kies hier de MFX-parameter die u met het geselecteerde MFX Control-kanaal wilt aansturen De mogelijkheden verschillen naar gelang het gekozen MFXtype. Meer bepaald gaat het om de parameters die vanaf blz. 61 met een “#” gemerkt zijn.
Tone-instellingen via MIDI beïnvloeden Via de Matrix-controle kunt u de Tone-parameters in Realtime beïnvloeden, wat voor een nóg dynamischer geheel zorgt.
MIDI-commando kiezen en parameter toewijzen 1. Kies de Patch die u wilt gebruiken. 2. Druk op [F5≈(LFO&CTL)]. 3. Druk op [F3≈(Control)].
184
XV-5080
4. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de parameter die u wilt instellen. 5. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de benodigde instelling. * Als u zich vergist hebt, kunt u met [UNDO] weer de oorspronkelijke waarde oproepen. 6. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de PATCH Playpagina.
Matrix Control 1~4 Source (Matrix Control Source) Zie blz. 130. Destination Hiermee kiest u de parameter die u via het gekozen MIDI-commando moet worden aangestuurd: OFF: geen controle PITCH: Toonhoogte TMT: Tone Matrix Table
WG-parameter ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F1≈(WG≈Prm)], blz. 120) FXM DEPTH LFO-parameters ([PATCH] - [F5≈LFO&CTL)], blz. 129) LFO1 PCH DEPTH LFO2 PCH DEPTH LFO1 TVF DEPTH LFO2 TVF DEPTH LFO1 TVA DEPTH LFO2 TVA DEPTH LFO1 PAN DEPTH LFO2 PAN DEPTH LFO1 RATE LFO2 RATE PITCH-parameters ([PATCH] - [F2≈(WG)] - [F1≈(Pch≈Env)], blz. 122) PIT ENV A-TIME PIT ENV D-TIME PIT ENV R-TIME TVF-parameters ([PATCH] - [F3≈(TVF)], blz. 124) CUTOFF RESONANCE TVF ENV A-TIME TVF ENV D-TIME TVF ENV R-TIME TVA-parameters ([PATCH] - [F4≈(TVA)], blz. 127) LEVEL PAN TVA ENV A-TIME TVA ENV D-TIME TVA ENV R-TIME Sens (–63~+63) Met deze parameter bepaalt u in welke mate de toegewezen functie door het Matrix Control“kanaal” (1~4) wordt beïnvloed. Om de waarde van de
aangestuurde parameter te verhogen moet u hier een positieve waarde instellen. Kies een negatieve waarde om de waarde van de aangestuurde parameter te kunnen verminderen. Hoe groter de (positieve of negatieve) waarde, hoe sterker de aangestuurde parameter(s) kan/kunnen worden beïnvloed. Kies “0” als de parameterwaarden niet mogen veranderen. Tone Zie blz. 131.
11.2 Toepassingen voor Patches LFO met het System-tempo synchroniseren Natuurlijk is het ook mogelijk om de LFO te synchroniseren met het System-tempo. Als u wilt, kunt u zelfs zorgen dat de LFO synchroon loopt met een extern MIDI Clock-signaal. 1. Ga naar de PATCH Play-pagina en kies de Patch wiens LFO u wilt synchroniseren. 2. Zet de “Clock Source”-parameter op SYSTEM (blz. 114). 3. Zet “Rate” op blz. 129 op de nootwaarde die overeenkomt met het gewenste aantal cycli per tel. 4. Zet “Clock Source” op blz. 173 op INT. * Wanneer u hier MIDI kiest, wordt het System-tempo met een extern MIDI-apparaat gesynchroniseerd en dat betekent dan (op basis van de hier gemaakte instellingen) dat ook de LFO met het tempo van bv. een externe sequencer synchroon loopt. 5. Speel op het klavier, terwijl u het System-tempo verandert (zie “System Tempo-parameters” op blz. 173). U zal meteen merken dat ook de modulatie van de Tones nu sneller of trager gaat lopen – en dat die dus op elk moment het System-tempo volgt. 6. Stel de modulatiediepte voor elke Tone naar wens in (PATCH LFO&CTL LFO 1, 2 page). * De temposynchronisatie is niet beschikbaar voor MultiPartial Patches.
MFX met het System-tempo synchroniseren Laten we nu kijken hoe je de MFX-parameters met het tempo synchroon kunt laten lopen. De volgende algoritmen bevatten synchroniseerbare parameters: MFX Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .MFX parameter 16:STEP FLANGER . . . . . . . . . . . . . . .Step Rate 19:TRIPLE TAP DELAY . . . . . . . . . . .Delay L-R 20:QUADRUPLE TAP DELAY . . . . .Delay 1~4 41:STEREO PHASER . . . . . . . . . . . . .Rate, Step Rate 42:KEYSYNC FLANGER . . . . . . . . . .Rate, Step Rate 43:FORMANT FILTER . . . . . . . . . . . .Rate 45:MULTI TAP DELAY . . . . . . . . . . .Delay 1~4 46:REVERSE DELAY . . . . . . . . . . . . .Delay 1~4 47:SHUFFLE DELAY . . . . . . . . . . . . .Delay 48:3D DELAY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Delay Left/Right/Center 58:SLICER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rate 60:3D CHORUS . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rate
185
Referentiehandboek
Effectparameters ([PATCH] - [F6≈(Effects)], blz. 55) DRY LEVEL CHORUS SEND REVERB SEND MFX CTRL1~4
Toepassingen voor Patches
11. De XV-5080 in de praktijk
61:3D FLANGER . . . . . . . . . . . . . . . . Rate, Step Rate 62:TREMOLO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rate 63:AUTO PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rate 64:STEREO PHASER2 . . . . . . . . . . . . Rate, Step Rate 65:STEREO AUTO WAH . . . . . . . . . Rate 66:ST FORMANT FILTER. . . . . . . . . Rate 67:MULTI TAP DELAY 2 . . . . . . . . . Delay1-4 68:REVERSE DELAY 2 . . . . . . . . . . . Delay1-4 69:SHUFFLE DELAY 2 . . . . . . . . . . . Delay 70:3D DELAY 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . Delay Left/Right/Center 71:ROTARY 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Woofer Speed Slow/ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fast, Tweeter Speed Slow/ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fast 72:ROTARY MULTI. . . . . . . . . . . . . . Rotary High/Low Slow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rate, Rotary High/Low Fast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rate 73:KEYBOARD MULTI . . . . . . . . . . . Phaser Rate, Delay Time . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Left/Right 74:RHODES MULTI. . . . . . . . . . . . . . Phaser Rate, CF Rate, TP Rate 81:GUITAR MULTI A . . . . . . . . . . . . Delay Time Left/Right, CF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rate 82:GUITAR MULTI B . . . . . . . . . . . . CF Rate 83:GUITAR MULTI C . . . . . . . . . . . . AW Rate, Delay Time Left/ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Right, CF Rate 84:CLEAN GUITAR MULTI A. . . . . Delay Left/Right, CF Rate 85:CLEAN GUITAR MULTI B . . . . . AW Rate, Delay Left/Right, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CF Rate 86:BASS MULTI . . . . . . . . . . . . . . . . . CF Rate 89:3D AUTO SPIN . . . . . . . . . . . . . . . Speed
Snelheid van het Rotary-effect met een voetschakelaar veranderen
In het volgende voorbeeld gaan we de “Step Rate”parameter van het STEP FLANGER-algoritme met het System-tempo synchroniseren.
Phrase Loops synchroniseren met het System-tempo of een extern MIDI Clock-signaal
1. Kies de Patch die u wilt gebruiken. 2. Zet “Clock Source” op blz. 114 op “SYSTEM”. 3. Kijk even of de Patch het MFX Type “STEP FLANGER” gebruikt (PATCH Effects General-pagina). Selecteer dat anders. 4. Zet de Step Rate-parameter (op de nootwaarde die beantwoordt aan het gewenste veelvoud van het System-tempo (blz. 69). 5. Zet “Clock Source” op blz. 173 op INT. * U zou hier ook MIDI kunnen kiezen om te zorgen dat het tempo door een extern MIDI Clock-signaal wordt bepaald. 6. Speel op het klavier, terwijl u het System-tempo verandert. U zal merken dat dit ook consequenties heeft voor de snelheid van het Flanger-effect.
Tone Delay-functie met het Systemtempo synchroniseren * De Tone Delay-functie is enkel voor 4TONE Patches beschikbaar.
1. Kies de Patch die u wilt gebruiken. 2. Zet “Clock Source” op blz. 114 op “SYSTEM”. 3. Zet “Time” op blz. 122 op de nootwaarde die in verhouding tot het tempo moet worden gehanteerd. 4. Zet “Clock Source” op blz. 173 op INT. * U zou hier ook MIDI kunnen kiezen om te zorgen dat het tempo door een extern MIDI Clock-signaal wordt bepaald. 5. Speel op het klavier, terwijl u het System-tempo verandert. U zal merken dat de vertraging van Tone 1 bij elke gekozen tempowaarde bruikbaar blijft.
186
Laten we nu kijken wat u moet doen om met een optionele voetschakelaar van de “Slow”- naar de “Fast”snelheid over te schakelen en vice versa. Hiervoor gaan we gebruik maken van de MFX CTRL-functie. 1. Sluit een optionele voetschakelaar (DP-2, DP-6 enz.) aan op de voetschakelaaraansluiting van het externe MIDI-klavier. 2. Zorg op het externe instrument dat de voetschakelaar CC04-commando’s zendt (zie de handleiding bij het externe instrument). 3. Kies de Patch “PR-A: 050 Perky B”. Deze Patch maakt gebruik van het Rotary-effect. 4. Zet “MFX Control 1~4 Source” op blz. 56 op “CC04:FOOT TYPE”. 5. Zet “Destination” op SPEED en “Sens” op +63. 6. Speel op het (externe) klavier, terwijl u de voetschakelaar intrapt om de snelheid van het effect te veranderen. Wanneer de voetschakelaar ingetrapt is, wordt de “Fast”-snelheid gehanteerd. Laat u hem weer los, dan kiest de MFX weer de “Slow”-snelheid.
“Phrase Loops” zijn golfvormen op bepaalde SR-JV80 Wave Expansion Boards die een “Groove” of ander ritmisch fragment/riff bevatten, wat met name voor Dance en Techno van belang is. Als u met zo’n golfvorm toonladders speelt, veranderen de toonhoogte en het tempo ervan, omdat de betreffende golfvorm sneller of trager wordt gelezen. (De VariPhrase-technologie heeft daar een meer dan overtuigende oplossing voor gevonden.) Maar er bestaat nog een andere manier om te zorgen dat dergelijke Grooves van bv. een “SR-JV80-10: BASS&DRUMS” synchroon lopen met het System-tempo of zelfs een extern MIDI Clocksignaal. Vanzelfsprekend is dit nog lang geen VariPhrase, omdat de toonhoogte van de Phrase Loops rechtstreeks afhankelijk is van het tempo, maar tenminste hebt u iets aan dergelijke Loops. 1. 2. 3. 4.
Kies de Patch die u wilt gebruiken. Zet “Clock Source” op blz. 114 op “SYSTEM”. Ga naar de PATCH WG-pagina (zie blz. 120). Kies alle Tones, die een Phrase Loop aanspreken, met TONE [1]~[4]. Golfvormen die een Phrase Loop bevatten herkent u aan de BPM-waarde rechts van het golfvormnummer. 5. Zet “Tempo Sync” op blz. 121 op ON. 6. Zet “Time” op blz. 122 op “0” (geen vertraging van de betreffende Tones). * Kiest u een andere waarde dan “0”, dan lijkt het wel alsof de synchronisatie van de Phrase Loops niet werkt, hoewel deze “storing” heel eenvoudig te verklaren en te verhelpen is. 7. Zet “Clock Source” op blz. 173 op INT.
XV-5080
* U zou hier ook MIDI kunnen kiezen om te zorgen dat het tempo door een extern MIDI Clock-signaal wordt bepaald. 8. Speel op het (externe) klavier en verander het Systemtempo. U zal merken dat de Phrase Loops het tempo keurig volgen. * Welke toets u indrukt is van geen belang, omdat de Phrase Loop nu synchroon loopt met het System-tempo. Bovendien wordt er geen rekening gehouden met de instellingen voor “Pitch” op blz. 122 en “FXM” op blz. 121.
11.3 Part-instellingen via MIDI veranderen
Nuttige MIDI-adressen Wie zoekt, die vindt natuurlijk. Maar omdat zoeken waarschijnlijk het laatste is dat u van plan bent na de XV-5080 uitgepakt te hebben (en al zeker niet wanneer het om een handleiding gaat), hebben we hier even een aantal controlecommando’s voor u op een rijtje gezet. * Zoals u zal merken, beïnvloedt u met sommige CC’s bepaalde “Modify-parameters” van een Patch of Part (zie “Modify” op blz. 144). Volumeveranderingen: CC07 Stereopositie (panorama): CC10 Portamento: CC65 (schakelaar) en CC05 (tijd) Release (Time 4): CC72 Attack (Time 1): CC73 Cutoff-frequentie: CC74 Resonance: CC71 Chorus-aandeel (Send): CC93 Reverb-aandeel (Send): CC91
Toonhoogte veranderen (RPN) Dit doet u met zgn. RPN-commando’s. Dat zijn combinaties van CC100 (waarde 2) en CC101 (waarde 0) voor het parameteradres en CC06 en CC38 voor het doorseinen van de gewenste waarde. De waarde tussen haakjes slaat op de waarde die u voor het betreffende CCcommando moet of kunt instellen: Coarse: CC100 (0), CC101 (2), CC06 (16~112) Fine: CC100 (0), CC101 (1), CC06 (32~96), CC38 (0~127)
* De waarde “64” voor CC64 betekent dat de Coarse- of Fine-toonhoogte niet verandert (voor “Fine” moet CC38 bovendien op “0” staan). Met kleinere waarden vermindert u de toonhoogte, met grotere waarden verhoogt u ze. Pitch Bend Range: CC100 (0), CC101 (0), CC06 (0~12)
De RPN-“uitsmijter” Eens u een RPN-adres hebt ingevuld en met CC06/ CC38 de waarde van de betreffende parameter hebt gewijzigd, gaat de XV-5080 ervan uit dat hij bij ontvangst van nieuwe CC06- en CC38-commando’s weer de instelling van de gekozen parameter moet wijzigen. Misschien is dat echter helemaal niet de bedoeling. Daarom verdient het aanbeveling om na een RPNsequens de waarde “127” voor CC100 en CC101 te zenden (dus CC100= 127 en CC101= 127). Dit commando betekent namelijk “vergeet het parameteradres”. Eventueel later ontvangen CC06- en CC38waarden hebben dan geen invloed meer op de Coarse-, Fine- of Pitch Bend Range-parameter. * Het display beeldt telkens de waarde af die via MIDI werd ingesteld. Zo weet u dus op elk moment hoe de parameters ingesteld zijn.
11.4 Concrete Matrix Control-toepassingen TMT via de LFO beïnvloeden Kiest u “TMT” (Tone Mix Table) als “Destination” (bestemming) voor de Matrix-controle, dan kunt u via MIDI bepalen wanneer de aangestuurde Tone binnen de geselecteerde Patch precies moet klinken. Bij wijze van voorbeeld willen we u hier tonen hoe u dat met LFO1 kunt doen. 1. Ga naar de PATCH Play-pagina en kies de Patch “PRE: 043 Morph Pad”. 2. Spring naar de “PATCH Common TMT Vel Rangepagina” op blz. 118) en stel de volgende V.L- en V.Uwaarden voor Tone 1 en Tone 2 in: V.L
V.U
Tone 1
0
64
Tone 2
65
127
3. Zet L.F en U.F van Tone 1 & 2 op “10”. Zo bent u er zeker van de Tones in de grensgebieden van de aanslagwaarden mooi in elkaar overgaan. 4. Zet “TMT Control Switch Velocity-Ctrl” op OFF. Hierdoor deactiveert u de aanslagwaarden van stap 2. Beide Tones klinken dus telkens samen (de aanslag wordt niet meer gebruikt om over te schakelen. 5. Zet “TMT Control Switch Matrix-Ctrl” op ON. Hiermee zorgt u dat de TMT (Tone Mix Table) via de Matrix-controle wordt beïnvloed. Ziehier de benodigde instellingen voor “Velocity-Ctrl” (TMT Control Switch) en “Matrix-Ctrl”: (1)
(2)
(3)
(4)
[Velocity-Ctrl]
ON
OFF
ON
OFF
[Matrix-Ctrl]
OFF
OFF
ON
ON
(1) (3): de controle via de aanslag is mogelijk, zodat u via de aanslag kunt bepalen welke van de twee Tones er telkens klinkt.
187
Referentiehandboek
De XV-5080 laat ook toe om de Part-instellingen van een Performance via MIDI te veranderen. Hiervoor worden controlecommando’s (CC) gebruikt. Verderop komt u te weten welke parameters met dit systeem kunnen worden beïnvloed. Meer details over de parameters vindt u in het hoofdstuk “MIDI Implementation” vanaf blz. 282 in de Engelstalige handleiding. * De parameters van de MFX, Chorus en Reverb kunt u enkel met SysEx-commando’s veranderen. Zie blz. 285 in de Engelstalige handleiding.
Part-instellingen via MIDI veranderen
11. De XV-5080 in de praktijk
(2): De controle via de aanslag en de TMT-controle via de Matrix Control-functie is uit, zodat de twee Tones altijd samen klinken (de aanslagwaarden worden niet gehanteerd). (4): “TMT Matrix Control” is actief. De Timing van de Tones kan dus worden bepaalde via de speelhulp (“Source”). 6. Kies “LFO1” als Matrix Control 1 “Source” (blz. 130). 7. Stel één “Destination :Sns–Tone” van Matrix Control 1 als volgt in: Destination:
TMT
Sns:
+63
Tone:
o o _ _ (Tone 1 & 2 worden beïnvloed)
8. Ga naar de “PATCH LFO&Ctrl LFO1/2-pagina” op blz. 129 en kies voor “Form” (Wave) en “Value” (Rate) de volgende instellingen: Tone 1
Tone 2
Form:
SIN
SIN
Value:
64
127
* Op de PATCH WG Parameter-pagina (blz. 120) kunt u de gewenste golfvormen aan Tone 1 en 2 toewijzen. Indien nodig, kunt u daarvoor de Palette-functie gebruiken (blz. 119), omdat dat eventueel sneller werkt. 9. Druk [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina. * Andere mogelijkheden zijn: synchronisatie van de LFO met het tempo, de stuurbron voor de modulatie gebruiken enz., zodat nog een veel uitgekiendere controle van het Tonegeluid mogelijk wordt.
188
12. Uitgangen kiezen
XV-5080
De XV-5080 laat het gebruik van vier soorten uitgangen toe. Op die manier kunt u o.a. bepaalde signalen “uit de stereomix” van de XV-5080 halen en aan aparte uitgangen (of uitgangsparen) toewijzen. Zo zou u bv. twee Rhythm Tones naar één uitgangspaar kunnen sturen om de drumklanken nog met een extern effect te bewerken. Die vier uitgangsparen (A, B, C, D) kunt u echter ook als individuele uitgangen gebruiken en er individuele Tones (Patch-mode), Rhythm Tones en Parts naartoe sturen. En dit is pas de analoge uitgangssectie. De XV-5080 bevat namelijk ook nog twee soorten digitale uitgangen: R-BUS en S/P DIF. In dit hoofdstuk willen we aan de hand van een aantal voorbeelden duidelijk maken hoe u bepaalde signalen naar de gewenste uitgangen kunt sturen. De digitale uitgangen (R-BUS en S/P DIF) kunnen dezelfde functies hebben als de analoge uitgangen (OUTPUT A~D of INDIVIDUAL 1~8, zie verderop). R-BUS 1~8: OUTPUT A~D (INDIVIDUAL 1~8) S/P DIF:
OUTPUT A (MIX) (INDIVIDUAL 1~2)
* De naar de PHONES-connector uitgestuurde signalen komen overeen met wat u via OUTPUT A (MIX) naar buiten stuurt.
12.1 Toewijzingen in de Patch-mode Signaalpad (voor de TONES) Output Assign
A
OUTPUT A
TONE
Referentiehandboek
B
OUTPUT B
C
OUTPUT C
D
OUTPUT D M-FX Output Assign
M-FX
CHO Chorus Output Assign
REV Reverb Output Assign
189
12. Uitgangen kiezen
Parameters De parameters voor de uitgangstoewijzing zijn eigenlijk al bekend van het vorige hoofdstuk:
PATCH Effects General-pagina
([PATCH] - [F6≈(Effects)] - [F1≈(General)]) Op deze pagina kiest u de routing van de geselecteerde Tone(s) naar de effecten, maar ook naar de uitgangen: Tone Output Assign MFX: Betekent dat het signaal naar de MFX, de Chorus en de galm (Reverb) wordt gestuurd. A~D: Betekent dat het signaal naar het betreffende uitgangspaar (stereo), naar de Chorus en Reverb wordt gestuurd. 1~8: Betekent dat het signaal naar de betreffende INDIVIDUAL-uitgang (1 aansluiting), de Chorus en de Reverb wordt gestuurd. Het van Chorus en/of Reverb voorziene signaal wordt naar de uitgangen gestuurd dat u aan het Chorus- of Reverb-blok hebt toegewezen (Chorus Output Assign c.q. Reverb Output Assign). Tone Dry Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van de gekozen Tone in de toegewezen uitgang. Door deze parameter voor verschillende Tones in te stellen zorgt u dus voor de juiste “mix”. * Verder vindt u hier de parameters Tone Chorus Send Level, Tone Reverb Send Level, MFX Dry Send Level enz. Zie hiervoor blz. 55. * Ook de Chorus (Chorus Output Select), de MFX (MFX Output Assign) en Reverb (Reverb Output Assign) kunt u aan de gewenste uitgangen toewijzen. Zie bv. blz. 57.
PATCH Common Genera-pagina ([PATCH] - [F1≈(COMMON)] - [F1≈(General)]) Naast parameters die u voor elke Tone apart kunt instellen bevat elke Patch ook parameters die voor alle Tones samen (en dus voor de Patch in z’n geheel) gelden.
* Pan wordt niet gebruikt wanneer u voor “Mode” (zie verderop) een INDIV-optie hebt gekozen.
Output Assign Hiermee wijst u de Patch aan de gewenste uitgangen toe. Zolang u niet TONE kiest, hoeft u de uitgangstoewijzing van de Tones zelfs niet te bekijken, omdat ze toch geen invloed hebben op de uitgangstoewijzing. MFX
Het Patch-signaal wordt naar de MFX gestuurd (maar ook naar de Chorus en de Reverb). Daarom wordt de uitgangstoewijzing van de MFX gehanteerd i.p.v. die van de Patch.
OUTPUT A~D
De Patch wordt in stereo naar het gekozen paar (OUTPUT A, B, C of D) gestuurd.
INDIV 1~8
De Patch wordt in mono naar de gekozen uitgang (INDIVIDUAL OUTPUT 1~8) gestuurd.
TONE/KEY
De Patch hanteert de uitgangstoewijzing voor de Tones (zie “Tone Output Assign”).
SYSTEM Output-pagina ([SYSTEM] - [F2≈(OutP&EQ)])
Digital Interface Master Freq (44.1/48 kHz) Stel hier de sampling-frequentie voor de signalen in die naar de digitale uitgangen worden uitgestuurd. Master Clock Met deze parameter bepaalt u wie als Master voor de digitale synchronisatie (Wordclock) moet fungeren. INTERNAL
De XV-5080 gebruikt zijn eigen Wordclocksignaal. De digitale mixer e.d. moet dus als Slave met de XV-5080 worden gesynchroniseerd.
R-BUS
De XV-5080 hanteert het via de R-BUS-aansluiting ontvangen Wordclock-signaal (en fungeert dus als Slave).
WORD CLOCK IN
De XV-5080 loopt synchroon met het via deze aansluiting ontvangen Wordclock-signaal.
* De Wordclock-synchronisatie heeft niets met het tempo te maken. * De XV-5080 kan alleen synchroon lopen met Wordclocksignalen die een frequentie van 44.1 of 48 kHz hebben.
Output Mix/Parallel Common Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van de Patch (alias de optelsom van de Tone-volumes). * Het volume van de Tones stelt u met de Tone Level-parameter (van de TVA) in (zie blz. 127). Pan Hiermee bepaalt u de stereopositie van de Patch. “L64” betekent dat de Patch zich helemaal links in het stereobeeld bevindt, maar niet dat u rechts helemaal niets meer hoort. Deze parameter “verschuift” namelijk alleen de voor de Tones geprogrammeerde Panwaarde (zie blz. 127), maar doet hem niet helemaal teniet.
190
Mode Ziehier een Master-parameter waarmee u de voor de Tones, Rhythm Tones, Parts, effecten e.d. geprogrammeerde uitgangstoewijzing (“Output Assign”) mogelijk of net onmogelijk maakt: MIX: Kies deze instelling als u maar twee uitgangen van de XV-5080 wilt gebruiken: OUTPUT A (MIX). Dit betekent dat signalen, die eigenlijk voor INDIVIDUAL 3, 5 of 7 bedoeld zijn, via de linker (L) OUTPUT A (MIX) connector worden weergegeven. Signalen die u aan INDIVIDUAL 4, 6 of 8 hebt toegewezen, worden via OUTPUT A (MIX) R weergegeven.
XV-5080
Toewijzingen in de Patch-mode
* In de op PHONES aangesloten hoofdtelefoon hoort u telkens maar de aan de OUTPUT A (MIX) connectors toegewezen signalen. Tijdens het gebruik van een hoofdtelefoon kiest u hier dan ook beter MIX om alle signalen te horen.
SYSTEM General #1-pagina ([SYSTEM] - [F1≈(General)])
Master Level (Master Level) (0~127) Hiermee regelt u de uitgangsvolume van de XV-5080 in z’n geheel.
Voorbeeld Tones aan afzonderlijke uitgangen toewijzen
15.Kies met de [VALUE]-regelaar “100”. 16.Breng de cursor met [ß] of [†] naar “Chorus Output Select”. 17.Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “MAIN”. En tenslotte moeten we de Reverb nog aan de gewenste uitgangen toewijzen: 18.Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Reverb Output Assign”. 19.Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “B”. 20.Brengen de cursor met [√][®][ß][†] naar “Reverb Level”. 21.Kies met de [VALUE]-regelaar “100”. 22.Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina.
Referentiehandboek
In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat onze Patch inderdaad alle vier de Tones gebruikt (wat niet altijd het geval hoeft te zijn). Die Tones willen we nu aan aparte uitgangen toewijzen, en wel als volgt: Tone 1= A, Tone 2= B, Tone 3= INDIVIDUAL 5 en Tone 4= INDIVIDUAL 6. Het Chorus- en Reverb-effect gaan we daarentegen aan het uitgangspaar B OUTPUT toewijzen. Laten we beginnen met de Tones: 1. Kies de Patch die u wilt editen. 2. Druk op [F6≈(Effects)]. 3. Druk op [F1≈(General)] om naar de PATCH Effects General-pagina te gaan. 4. Kies met TONE SELECT [1]~[4] de Tone wiens uitgangstoewijzing u wilt wijzigen. 5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde parameter en wijzig er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de waarde van. Stel de volgende dingen in:
Tone 1 Tone 2 Tone 3 Tone 4
Tone Output Tone Dry Assign Send Level
Tone Chorus Tone Reverb Send Level Send Level
A B 5 6
100 100 100 100
127 127 127 127
100 100 100 100
* Voor Chorus en Reverb Send kunt u ook andere waarden instellen als dat beter uitkomt. 6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina.
7. Druk op [F1≈(Common)]. 8. Breng de cursor met [ß] of [†] naar Output Assign. 9. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “TONE”. 10.Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PATCH Playpagina. Nu gaan we het volume en de uitgangstoewijzing van de Chorus instellen: 11.Druk op [F6≈(Effects)]. 12.Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Chorus Output Assign”. 13.Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “B”. 14.Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Chorus Level”.
191
12. Uitgangen kiezen
12.2 Uitgangstoewijzingen in de Performancemode Signaalpad voor de Parts Output Assign
A
OUTPUT A
B
PART
OUTPUT B
C
OUTPUT C
D
OUTPUT D M-FX Output Assign
M-FX A
M-FX B
M-FX C
CHO Chorus Output Assign
REV Reverb Output Assign
Parameters Ziehier welke parameters u voor de uitgangstoewijzingen van de Parts nodig hebt.
PERFORMANCE Effects General-pagina ([PERFORM] - [F6≈(Effects)] - [F1≈(General)]) Hier wijst u de geselecteerde Part aan een uitgang. Tevens kunt u er het volume en het effectaandeel van instellen. Part Output Assign Ziehier de mogelijkheden: MFX: Betekent dat het signaal naar de MFX, de Chorus en de galm (Reverb) wordt gestuurd. A~D: Betekent dat het signaal naar het betreffende uitgangspaar (stereo), naar de Chorus en Reverb wordt gestuurd.
192
1~8: Betekent dat het signaal naar de betreffende INDIVIDUAL-uitgang (1 aansluiting), de Chorus en de Reverb wordt gestuurd. Het van Chorus en/of Reverb voorziene signaal wordt naar de uitgangen gestuurd dat u aan het Chorus- of Reverb-blok hebt toegewezen (Chorus Output Assign c.q. Reverb Output Assign). PAT: De Part neemt de uitgangstoewijzing van de toegewezen Patch/Rhythm Set (en eventueel diens Tones) gewoon over. Part Output MFX Select (A~C) Hiermee bepaalt door welke van de drie MFX’en de geselecteerde Part zal worden bewerkt (als u tenminste MFX hebt gekozen, of PAT, terwijl de betreffende Patch de MFX aanspreekt). Part Dry Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van het niet bewerkte Part-signaal dat rechtstreeks naar de uitgangen wordt gestuurd.
XV-5080
Uitgangstoewijzingen in de Performance-mode
Part Chorus Send Level, Part Reverb Send Level, MFX Dry Send Level, enz. Zie blz. 59 en volgende. Ook de MFX, Chorus en Reverb kunt u aan de gewenste uitgangen toewijzen. * Aangezien de MFX, Chorus en Reverb stereo zijn, kunt u ze enkel aan uitgangsparen (A~D) toewijzen. De INDIVIDUAL-opties zijn dus niet beschikbaar.
SYSTEM Output-pagina ([SYSTEM] - [F2≈(OutP&EQ)]) Zie “Output Mix/Parallel” op blz. 190.
SYSTEM General #1-pagina ([SYSTEM] - [F1≈(General)]) Zie “Master” op blz. 191.
Voorbeeld
Meer bepaald zou u –voor dit voorbeeld– de volgende waarden moeten instellen: Part Output Part Dry Assign Send Level MFX-B
100
Part Reverb Send Level
0
0
Tenslotte moeten we Part 3 nog instellen: 12.Druk op PART SELECT [3/19] om te zorgen dat de indicator oplicht. * De indicator van [1-16/17-32] mag niet oplichten, omdat u anders Part 19 zou selecteren. 13.Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde parameter en stel er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de waarde van in. Ziehier wat u voor ons voorbeeld moet instellen: Part Output Assign 5
Part Chorus Send Level 0
Part Reverb Send Level 0
14.Druk op [EXIT] om terug te keren naar de PERFORM Play-pagina.
Referentiehandboek
In dit voorbeeld gaan we u tonen hoe u Part 1 aan de uitgangen A (MIX) OUTPUT toewijst (zonder de interne effecten aan te spreken), Part 2 aan MFX A (die dan via OUTPUT B wordt uitgestuurd) en Part 3 aan INDIVIDUAL 5 (zonder interne effecten aan te spreken). Laten we beginnen met Part 1.
Part Chorus Send Level
1. Kies de benodigde Performance. 2. Druk op [F6≈(Effects)]. 3. Druk zo vaak op [F1≈(General)] tot de Performance Effects General #1-pagina verschijnt. 4. Druk op PART SELECT [1/17] om te zorgen dat de indicator oplicht. * De indicator van [1-16/17-32] mag niet oplichten, omdat u anders Part 17 zou selecteren. Druk desgevallend op deze knop om te zorgen dat zijn indicator dooft. 5. Kies met [√][®][ß][†] “Part Output Assign”. 6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “A”. 7. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Part Dry Send Level” en stel met de [VALUE]-regelaar “100” in. 8. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Part Chorus Send Level” en stel met de [VALUE]-regelaar “0” in. 9. Kies voor “Part Reverb Send Level” de instelling “0”. Part Output Part Dry Assign Send Level MFX-A
100
Part Chorus Send Level 0
Part Reverb Send Level 0
En dan gaan we nu Part 2 instellen: 10.Druk op PART SELECT [2/18] (indicator moet oplichten). * De indicator van [1-16/17-32] mag niet oplichten, omdat u anders Part 18 zou selecteren. Druk desgevallend op deze knop om te zorgen dat zijn indicator dooft. 11.Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar de benodigde parameter en stel er met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de waarde van in.
193
12. Uitgangen kiezen
12.3 Uitgangstoewijzingen in de Rhythm Set-mode Signaalpad van de Rhythm Tones Output Assign
A
OUTPUT A
B
RHYTHM TONE
OUTPUT B
C
OUTPUT C
D
OUTPUT D M-FX Output Assign M-FX
CHO Chorus Output Assign
REV Reverb Output Assign
Parameters Ziehier de parameters die u in de Rhythm Set-mode kunt instellen.
RHYTHM Effects General-pagina ([RHYTHM] - [F6≈(Effects)] - [F1≈(General)]) Hiermee kiest u of de geselecteerde Rhythm Tone al dan niet naar de MFX wordt uitgestuurd. Bovendien kunt u hier het Chorus- en Reverb-aandeel instellen. Even ter herinnering: een “Rhythm Tone” is één noot van een Rhythm Set. Rhythm Tone Output Assign MFX: Betekent dat het signaal naar de MFX, de Chorus en de galm (Reverb) wordt gestuurd. A~D: Betekent dat het signaal naar het betreffende uitgangspaar (stereo), naar de Chorus en Reverb wordt gestuurd. 1~8: Betekent dat het signaal naar de betreffende INDIVIDUAL-uitgang (1 aansluiting), de Chorus en de Reverb wordt gestuurd. Het van Chorus en/of Reverb voorziene signaal wordt naar de uitgangen gestuurd dat u aan het Chorus- of Reverb-blok hebt toegewezen (Chorus Output Assign c.q. Reverb Output Assign).
194
Rhythm Tone Dry Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van de gekozen Tone in de toegewezen uitgang. Door deze parameter voor verschillende Tones in te stellen zorgt u dus voor de juiste “mix”. * Verder vindt u hier de parameters Tone Chorus Send Level, Tone Reverb Send Level, MFX Dry Send Level enz. Zie hiervoor blz. 55. * Ook de Chorus (Chorus Output Select), de MFX (MFX Output Assign) en Reverb (Reverb Output Assign) kunt u aan de gewenste uitgangen toewijzen. Zie bv. blz. 57. Aangezien de MFX, Chorus en Reverb stereo zijn, kunt u ze enkel aan uitgangsparen (A~D) toewijzen. De INDIVIDUAL-opties zijn dus niet beschikbaar.
RHYTHM Common-pagina ([RHYTHM] - [F1≈(Common)])
Common Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van de Rhythm Set (dus alle Rhythm Tones) in z’n geheel. * Binnen een Rhythm Set kunt u het volume van de Rhythm Tones eveneens individueel instellen (zie blz. 154).
XV-5080
Uitgangstoewijzingen in de Rhythm Set-mode
Output Assign Met deze parameter wijst u de gehele Rhythm Set aan de gewenste uitgangen toe. De mogelijkheden zijn voor het merendeel bekend: MFX
Het Rhythm Set-signaal wordt naar de MFX gestuurd (maar ook naar de Chorus en de Reverb). Daarom wordt de uitgangstoewijzing van de MFX gehanteerd i.p.v. die van de Patch.
OUTPUT A~D
De Rhythm Set wordt in stereo naar het gekozen paar (OUTPUT A, B, C of D) gestuurd.
INDIV 1~8
De Rhythm Set wordt in mono naar de gekozen uitgang (INDIVIDUAL OUTPUT 1~8) gestuurd.
TONE
De Rhythm Set hanteert de uitgangstoewijzing voor de Rhythm Tones (zie “Rhythm Tone Output Assign”).
SYSTEM Output-pagina ([SYSTEM] - [F2≈(OutP&EQ)]) Zie blz. 190.
SYSTEM General #1-pagina ([SYSTEM] - [F1≈(General)]) Zie blz. 191.
Referentiehandboek
Voorbeeld Laten we hier kijken hoe je een bepaalde Rhythm Tone (binnen een Rhythm Set) aan de gewenste uitgang toewijst. Meer bepaald gaan we de Rhythm Tone C4 naar de uitgang INDIVIDUAL 3 sturen en geen gebruik maken van de interne effecten. 1. Kies de benodigde Rhythm Set. 2. Druk op [F6≈(Effects)]. 3. Druk op [F1≈(General)] om naar de Rhythm Effects General-pagina te gaan. 4. Kies met TONE SELECT [1]~[4] de Rhythm Tone (alias de noot “C4”; deze moet linksboven in het display verschijnen). * Als u een MIDI-klavier op de XV-5080 aangesloten hebt, kunt u ook gewoon de noot C4 indrukken om de betreffende Rhythm Tone te selecteren. 5. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Rhythm Tone Output Assign”. 6. Kies met de [EDIT] of [DEC] [INC] “3” 7. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Rhythm Tone Dry Send Level” en stel met de [VALUE]-regelaar “100” in. 8. Breng de cursor met [√][®][ß][†] naar “Rhythm Tone Chorus Send Level” en stel met [VALUE]-regelaar “0” in. 9. Zet vervolgens ook “Rhythm Tone Reverb Send Level” op “0”. 10.Druk op [EXIT] om terug te keren naar de RHYTHM Play-pagina. 11.Druk op [F1≈(Common)]. 12.Breng de cursor met [ß] of [†] naar “Output Assign”. 13.Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “TONE”. 14.Druk op [EXIT] om terug te keren naar de RHYTHM Play-pagina.
195
12. Uitgangen kiezen
12.4 Instellingen in de GM-mode Signaalpad van de Parts Output Assign
A
OUTPUT A
B
Part
OUTPUT B
C
OUTPUT C
D
OUTPUT D
Out (GM CHORUS) CHO
Rev (GM CHORUS)
REV Out (GM REVERB)
Parameters GM Effects General-pagina ([GM] - [F6≈(Effects)] - [F1≈(General)]) Op deze pagina kunt u de geselecteerde Part aan de gewenste uitgang toewijzen en er het Chorus- en Reverb-aandeel van instellen. Zoals u in bovenstaand schema ziet, is de MFX in de GM-mode niet beschikbaar. Part Output Assign Hiermee wijst u de gekozen Part aan het gewenste uitgangspaar toe (hier zijn enkel A, B, C en D beschikbaar). Part Dry Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het volume van het GM Part-signaal dat naar de gekozen uitgang wordt gestuurd. Part Chorus Send Level (0~127) Hiermee regelt u het Chorus-aandeel van de geselecteerde Part. De uitgangstoewijzing van de Chorus is eveneens instelbaar (zie verderop). Part Reverb Send Level (0~127) Hiermee regelt u het galmaandeel van de geselecteerde Part. Chorus Output Assign (A~D) Hiermee wijst u de Chorus aan het gewenste uitgangspaar toe.
196
Reverb Send Level (0~127) Hiermee bepaalt u het galmaandeel van het Chorus-signaal (d.w.z. hoe sterk het Chorus-uitgangssignaal op zijn beurt van galm wordt voorzien). Dat “mix-signaal” wordt via de aan de Reverb toegewezen uitgangen naar de buitenwereld gestuurd. Reverb Output Assign (A~D) Hiermee wijst u de Reverb aan het gewenste uitgangspaar toe.
SYSTEM Output-pagina ([SYSTEM] - [F2≈(OutP&EQ)]) Output Mix/Parallel Zie blz. 190.
SYSTEM General #1-pagina ([SYSTEM] - [F1≈(General)]) Zie blz. 191.
XV-5080
Digitale verbindingen via R-BUS
12.5 Digitale verbindingen via R-BUS Zoals u weet, is de XV-5080 voorzien van een R-BUSaansluiting. Die laat toe om acht kanalen met digitale audiosignalen uit te sturen. Daarvoor hebt u een RBUS-kabel (RBC-1/RBC-5; optie) nodig. Deze connector kunt u aansluiten op een DIF-AT (interface voor de conversie naar ADAT), een AE-7000 (conversie naar AES/EBU) en op andere digitale apparaten (bv, van de VM-serie van Roland). * Verbind de R-BUS-connector (RMDB2) van de XV-5080 enkel met uitdrukkelijk in deze handleiding vermelde apparaten. Sluit hem nooit aan op een SCSI- of RS-232C-poort, ook al ziet die er hetzelfde uit. Gebruik enkel R-BUS-kabels voor de verbinding.
3. Breng de cursor met [ß] of [†] naar de parameter die u wilt instellen. 4. Stel de gewenste waarde in met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC]. * Als u zich vergist, kunt u de wijziging met [UNDO] weer ongedaan maken. 5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play-pagina.
Output Gain Gain (–12, -6, 0, +6, +12 dB) Hiermee bepaalt u het uitgangsniveau van de analoge en digitale uitgangen van de XV-5080. Zolang u de polyfonie (128 stemmen) bv. maar voor de helft gebruikt, kunt u het niveau opkrikken om een betere signaal/ruis-verhouding te verkrijgen. Met name bij het gebruik van digitale signalen kan deze parameter betrekkelijk handig zijn. Werkt u alleen analoog, dan verandert u hier het best niets.
Parameters SYSTEM Output-pagina ([SYSTEM] - [F2 (Outp&EQ)]) Zie blz. 190.
Gebruik maken van de 8 digitale uitgangen (R-BUS) VM-3100Pro
Referentiehandboek
XV-5080 R-BUS Wordclock
* De sync-status voor het Wordclock-signaal wordt tussen haakjes afgebeeld. “Unlocked” betekent dat de XV-5080 geen (bruikbaar) Wordclock-signaal ontvangt.
Master Freq (Master Frequency) Hiermee stelt u de frequentie in voor de digitale signalen die de XV-5080 uitstuurt (44,1 of 48kHz).
DIF Control DIF-AT Clk Select Hiermee selecteert u de Wordclock-bron wanneer u de R-BUS-aansluiting op een DIF-AT-convertor hebt aangesloten. Deze instelling heeft betrekking op de DIF-AT. * Deze parameter hoeft u enkel in te stellen, wanneer u de DIF-AT op zijn beurt met een ADAT of DA-88 verbindt om de signalen van de XV-5080 in het digitale domein te kunnen opnemen. R-BUS
Het via de R-BUS-aansluiting van de DIF-AT ontvangen Wordclock-signaal wordt als Master gebruikt.
ADAT
Het via de ADAT-aansluiting van de DIF-AT ontvangen signaal wordt als Wordclock-Master gehanteerd.
DA-88
Het via de DA-88-aansluiting van de DIF-AT ontvangen Wordclock-signaal wordt als Master gebruikt.
Ziehier de basiswerkwijze voor het maken van deze instelling: 1. Druk op [SYSTEM/UTILITY] om te zorgen dat de bijbehorende indicator oplicht (hij mag niet knipperen). 2. Druk op [F2≈(Outp&EQ)] om naar de SYSTEM Outputpagina te gaan.
Wanneer de XV-5080 Wordclock-Master is: Instellingen op deXV-5080: Master Clock: INTERNAL Master Freq: 44.1 of 48.0 kHz (naar gelang de sampling-frequentie van de externe Slave. R-BUS-instellingen op de VM-3100 Pro: Master Clk: RMDB-2 R-BUS-instellingen voor de VM-7100/7200: Word Clock Source: MULTI 1–8 R-BUS-instellingen op de VSR-880 SYS: MasterClk: R-BUS Wanneer de XV-5080 Wordclock-Slave is: Instellingen op de XV-5080: Master Clock: RBUS R-BUS-instellingen op de VM-3100 Pro: MasterClk: INTERNAL Instellingen op de VM-7100/7200: Word Clock Source: INTERNAL Instellingen op de VSR-880: SYS: MasterClk: INT
Werken met andere digitale formaten Werken met een ADAT De XV-5080 kan enkel via een DIF-AT (optie) op een ADAT-compatibel apparaat worden aangesloten.
197
12. Uitgangen kiezen
Wanneer de XV-5080 als Wordclock-Master fungeert XV-5080
Wanneer de XV-5080 als Wordclock-Slave fungeert Instellingen op de XV-5080: Master Clock: R-BUS DIF-AT Clk Select: DA-88 Instellingen op de DA: CLOCK: INT DIGITAL IN: ON
DIF-AT R-BUS POWER
Wordclock IN
W
OUT
OPTICAL
OUT
IN
Werken met een AES/EBU-apparaat De R-BUS-aansluiting van de XV-5080 kunt u rechtstreeks met een AE-7000 verbinden. Die zet de signalen om in 4 x 2 AES/EBU-kanalen.
adat
Instellingen op de XV-5080: Master Clock: INTERNAL Master Freq: 44.1 of 48.0 kHz (kies de frequentie die door het externe apparaat wordt ondersteund) DIF-AT Clk Select: R-BUS Instellingen op de ADAT: CLOCK: DIG INPUT: DIGITAL
Wanneer de XV-5080 als Wordclock-Slave fungeert AE-7000 XV-5080
R-BUS
B/C/D W DIGITAL OUT (AES/EBU)
DIGITAL INPUT A (AES/EBU) W
Wanneer de XV-5080 als Wordclock-Slave fungeert Instellingen op de XV-5080: Master Clock: R-BUS DIF-AT Clk Select: ADAT Instellingen op de ADAT: CLOCK: INT INPUT: DIGITAL
888 I/O W
Ook voor de verbinding met een DA van Tascam hebt u een optionele DIF-AT nodig. De aansluitingen moeten er als volgt uitzien: DIF-AT Wordclock R-BUS
POWER
TDIF
Wordclock
DA-serie van Tascam
XV-5080 als Wordclock-Master De DIF-AT laat dit niet toe. De XV-5080 kan dan ook geen Master zijn.
198
Word Clock
ProTools
Werken met een DA-apparaat van Tascam
XV-5080
AES/EBU IN
AES/EBU OUT
Instellingen op de XV-5080: Master Clock: R-BUS Instelling op de AE-7000: Clock Source Select: WORD CLOCK of INPUT A (zie de handleiding bij de AE-7000). Wanneer de XV-5080 als Wordclock-Master fungeert Instellingen op de XV-5080: Master Clock: INTERNAL Master Freq: 44.1 of 48.0 kHz (kies de frequentie die door het externe apparaat wordt ondersteund) Instelling op de AE-7000: Clock Source Select: R-BUS
XV-5080
Digitale verbindingen via R-BUS
Synchronisatie van de XV-5080 met een via WORD CLOCK IN ontvangen Wordclock-signaal WORDCLOCK-MASTER VM-3100Pro
W
Wordclock
XV-5080
WORD CLOCK OUT WORD CLOCK IN
R-BUS
Instellingen op de XV-5080: Master Clock: WORD CLOCK IN Instellingen op de Wordclock-Master: Kies 44.1 of 48kHz. * De via WORD CLOCK IN ontvangen Wordclock-signalen worden via de R-BUS en de S/P DIF-aansluitingen ook weer uitgestuurd.
Referentiehandboek 199
13. Appendix
13. Appendix
13.1 Verhelpen van storingen Als de XV-5080 niet volgens verwachting lijkt te werken, moet u eerst de volgende punten controleren. Biedt ook dat geen uitkomst, dan neemt u het best contact op met een erkende Roland-dealer of hersteldienst. * Bovendien kan het gebeuren dat het display een foutmelding afbeeldt. Onder “Foutmeldingen” op blz. 202 komt u te weten wat die betekent en hoe u het probleem kunt verhelpen.
Inschakelen onmogelijk Hebt u het netsnoer op een stopcontact aangesloten dat stroom afgeeft? Is het snoer goed op de connector achterop de XV-5080 aangesloten?
U hoort niets Hebt u ook de versterker, het mengpaneel e.d. aangesloten? Als de versterking uit is, kunt u niets horen. Hebt u de VOLUME-regelaar op de minimumwaarde gezet? Hebt u alle apparaten naar behoren aangesloten? Als u enkel met de XV-5080 werkt, moet u de audioverbindingen controleren of kijken of u de hoofdtelefoon wel degelijk hebt aangesloten. Hoort u het geluid in de hoofdtelefoon? Als u in de hoofdtelefoon wel iets hoort, dan hebt u de versterker misschien niet ingeschakeld of de audiokabels op de verkeerde ingangen aangesloten. Ga dit even na. Hebt u een Patch/Performance gekozen waarin alle Tones/Parts uitgeschakeld zijn? Druk op TONE SWITCH [1]~[4] om te zorgen dat minstens één van deze knoppen oplicht. Hebt u een bijzonder laag volume voor de Tones, de Patch, de Rhythm Set of de betreffende Part gekozen? Ga even de instelling van de betreffende Level-parameter na: Tone (blz. 127), Patch (blz. 112), Part (blz. 143). Hebt u het/de juiste MIDI-kanaal/kanalen gekozen? Kijk even of de MIDI-stuurbron (klavier, sequencer enz.) op het juiste MIDI-kanaal zendt. Kloppen de zones (Key Range)? Ga dit even na. Misschien zendt u noten die door geen enkele Tone/Part worden uitgevoerd omdat ze de betreffende nootcommando’s negeren. Hebt u een pedaal gebruikt en het volume daardoor op nul gezet? In de Performance-mode kunt u gebruik maken van de INFO-pagina om de “Vol”- en “Exp”-instelling te controleren (blz. 147, 182).
200
Kloppen de effectinstellingen? Kijk even of de effecten wel ingeschakeld zijn en op welke waarde hun uitgangsvolume staat ingesteld. Controleer bovendien het effectaandeel (Send-waarde) van de betrokken Tones, Patch e.d. Hebt u de juiste uitgangen gekozen? Controleer even de “Output Assign”-instellingen.
U kunt geen Performances of Parts kiezen Is [RX] ingeschakeld? Als [RX] oplicht kunt u na het kiezen van de PERFORM Play-pagina, met [A]~[H] (PART SELECT [1/17]~[16/32]) Parts in-/uitschakelen.
De toonhoogte klopt niet Hebt u de XV-5080 op een bepaald moment anders gestemd? Controleer even de instelling voor “Tune” op blz. 173. Hebt u de Scale Tune-functie geactiveerd? Ga dit even na (blz. 174). Hebt u de Coarse/Fine-parameters e.d. van de Tones/ Parts naar behoren ingesteld? ga dit even na. Is de toonhoogte misschien veranderd onder invloed van een pedaal Pitch Bend-commando’s? Als u momenteel in de Performance-mode werkt, kunt u de INFO-pagina oproepen en even kijken welke “Bend”-waarde er wordt afgebeeld (blz. 147, 182).
De effecten “doen het niet” Hebt u de MFX, de Chorus en de Reverb uitgeschakeld? Controleer dit even (blz. 35). Weet u zeker dat u de effectparameters naar wens ingesteld hebt? Als het effectaandeel (Send) voor de drie effecten op “0” staat, worden de betreffende (Rhythm) Tones of Parts niet van effect voorzien. Bovendien mag het uitgangsvolume van de drie effecten niet gelijk zijn aan “0”. Een Tone, Rhythm Tone of Part wordt maar door de MFX bewerkt wanneer u voor “Output Assign” MFX kiest. Wanneer u de “Output Assign”-parameter van een Part in een Performance op PATCH zet, wordt de “Output Assign”-instelling van de Patch gebruikt. En die staat misschien niet naar wens ingesteld.
XV-5080
De Song-data van een externe sequencer worden niet naar behoren weergegeven Weet u zeker dat u de juiste MIDI-kanalen gekozen en alle MIDI-schakelaars naar behoren ingesteld hebt? Ga dit even na. Ontvangt de XV-5080 wel SysEx-commando’s? Kies ON voor “Exclusive” op blz. 171. Bovendien mag het interne geheugen niet beveiligd zijn (blz. 171). Wordt momenteel de DEMO PLAY-pagina afgebeeld? Zolang dat het geval is ontvangt de XV-5080 geen MIDI-data.
De SmartMedia-kaart werkt niet Is de kaart geformatteerd? Een niet geformatteerde kaart kunt u niet gebruiken. Doe dat dus eerst (blz. 164).
De Song-data van een externe sequencer worden niet naar behoren weergegeven Weet u zeker dat de GM-mode geselecteerd is (als het tenminste om een GM-compatibele Song gaat)? Kies de GM-mode (blz. 179) indien nodig.
Sommige SCSI-apparaten worden niet meteen herkend. Als dat bij u het geval is, zou u een grotere “SCSI Probe Time”-waarde (blz. 173) moeten hanteren. Als dat niet helpt, moet u de XV-5080 en het SCSI-apparaat uitschakelen. Schakel vervolgens eerst het SCSI-apparaat en daarna de XV-5080 in. Weet u zeker dat elke SCSI ID-nummer maar één keer wordt gebruikt? U mag eenzelfde SCSI ID nooit aan twee apparaten binnen uw SCSI-keten toekennen. U kunt niet eender welke samples importeren. De XV-5080 leest CD-ROMs voor de S-700-serie van Roland en voor de S-1000/3000 van Akai. CD-ROMs voor andere merken of types worden niet ondersteund. Akai-data worden tijdens het laden geconverteerd en klinken eventueel iets anders dan op een S-1000/3000.
De digitale uitgangen geven geen signaal of enkel ruis weer De XV-5080 ondersteunt enkel de sampling-frequenties 44.1kHz en 48kHz. Eventueel binnenkomende Wordclock-signalen moeten één van deze twee waarden hanteren. Wanneer de XV-5080 digitale signalen uitstuurt, bevatten zijn signalen soms ruis. Dit heeft in de regel te maken met de keuze van minder gunstige verbindingen. Sluit de externe apparaten eens op een andere manier aan.
Hebt u de weergave ergens halverwege de Song gestart? Het GM System On- of GM2 System On-commando bevindt zich altijd aan het begin van een sequence. U moet de weergave dan ook minstens één keer vanaf het begin starten. Speelt u een Song in het GS-formaat af? Wanneer de XV-5080 een GS Reset-commando ontvangt, gedraagt hij zich zo goed hij kan als een GSmodule. Maar dat betekent nog niet dat hij alle commando’s uitvoert die bv. een module van de Sound Canvas-serie moeiteloos de baas kan. (Daar staat echter tegenover dat de XV-5080 op talrijke andere vlakken meer in huis heeft.) Misschien hebt u de XV-5080 zo ingesteld dat hij geen GM System On- of GM2 System On-commando’s ontvangt. Controleer de instelling van “Rx GM On”/”Rx GM2 On” (blz. 175). Die moet op ON staan.
Het aangesloten SCSI-apparaat wordt niet herkend U moet eerst de SCSI-apparaten en pas daarna de XV-5080 inschakelen.
201
Referentiehandboek
Gebruikt u misschien een kart die de XV-5080 niet ondersteunt? De XV-5080 leest enkel data van kaarten die naar behoren zijn geformatteerd. Bovendien kunt u naar “fout” geformatteerde kaarten geen data wegschrijven.
Verhelpen van storingen
13. Appendix
13.2 Foutmeldingen In bepaalde gevallen beeldt het display een waarschuwing af om u erop attent te maken dat een bepaalde functie niet kan worden uitgevoerd. Ziehier wat de verschillende boodschappen betekenen: All Data on the Drive Will Be Lost.It Will Take a Long Time.Are You Sure? U wilt een datadrager met de “Full”- of “Quick”-optie formatteren. Als u dat doet, worden alle data, die er eventueel op staan, gewist. Weet u zeker dat u dat wilt? Druk op [F1≈(CANCEL)] als u dat niet wilt, of op [F6≈(FORMAT)] om de datadrager te formatteren. Battery Low De lithiumbatterij, die het geheugen van stroom voorziet wanneer u de XV-5080 uitschakelt, is bijna uitgeput. Laat de batterij zo snel mogelijk vervangen door uw Roland-dealer.
FILE NAME DUPLICATE, File (XYZ) Already Exists! Er bestaat reeds een bestand/map met die naam. Wis het oude bestand (als u het tenminste niet meer nodig hebt), geen een andere naam aan het nieuwe bestand of sla dit laatste op een andere datadrager op. File Name (Folder, Volume)Format Error U hebt nog geen naam aan uw bestand gegeven. Doe dat nu. File not Found Het gevraagde bestand werd niet gevonden. Weet u zeker dat u de juiste SmartMedia-kaart of datadrager gekozen hebt? File Read Error! Het bestand is beschadigd en kan niet worden geladen. Er is een probleem met de betreffende SCSCI-datadrager. Controleer de aansluitingen en ga even na of de datadrager wel ingeschakeld is.
Cannot Find Target File! De voor het “Auto Load”-commando benodigde Performance werd niet gevonden. Kijk of de benodigde datadrager aangesloten en ingeschakeld is. In het geval van een Zip mag u niet vergeten de betreffende schijf in de drive te stoppen.
File Write Error! De datadrager hanteert een formaat dat de XV-5080 niet ondersteunt. Gebruik een datadrager die de XV-5080 wéel kan gebruiken. Er is een probleem met de betreffende SCSCI-datadrager. Controleer de aansluitingen en ga even na of de datadrager wel ingeschakeld is.
Dest Disk Incorrect! De gekozen “Destination”-datadrager hanteert een formaat dat de XV-5080 niet ondersteunt. Gebruik een datadrager die wel wordt herkend.
Folder Level Too Deep! U probeert nóg een ondergeschikte map in een reeds diep ondergeschikte map aan te maken. Dat kan niet meer. Maak een nieuwe map aan.
Disk Full! De gekozen datadrager is vol. U kunt er dus geen data meer naar wegschrijven. Wis alle niet meer benodigde bestanden (blz. 165) of gebruik een andere datadrager.
Format Completed! De datadrager is geformatteerd. Druk op [F6≈(ACCEPT)] om te kennen te geven dat u de boodschap begrepen hebt.
Disk Not Ready! U hebt geen schijf in de betreffende drive gestopt. Doe dat nu.
IMPROPER DISK, This Disk is not for the XV-5080. De XV-5080 ondersteunt het formaat van de gekozen datadrager niet. Gebruik een andere datadrager (schijf).
DISK, Read Error! De datadrager kan niet volledig worden gelezen. Gebruik een andere datadrager. DISK, Write Error! Tijdens het wegschrijven van data is er een fout opgetreden. Deze datadrager mag u niet meer gebruiken. File Format Error Dit bestand kan de XV-5080 niet lezen. File I/O Error Het betreffende bestand kan niet weggeschreven/ geladen worden. Probeer het nog een keer. Als deze boodschap dan weer verschijnt, is het bestand beschadigd. Wis het van de datadrager.
202
Illegal Format! Het bestand hanteert een formaat dat de XV-5080 niet aankan. Kies een ander bestand. Illegal PCM Wave! Cannot Load This Wave. Het bestand hanteert een compressietype dat de XV-5080 niet begrijpt. Converteer het bestand in het 8of 16-bit-formaat. Memory Card Full De resterende capaciteit op de kaart volstaat niet meer om de data weg te schrijven. Gebruik hetzij een andere kaart of wis een niet meer benodigd bestand. Probeer het daarna nog een keer.
XV-5080
Memory Card I/O Error Misschien staat er een kras op de SmartMedia-kaart of is ze op een andere manier beschadigd. Gebruik die kaart dus niet meer, maar gooi ze nog niet meteen weg, want: als deze melding ook voor andere kaarten wordt afgebeeld, is er waarschijnlijk een ander probleem. Neem dan zo snel mogelijk contact op met uw Rolanddealer. Memory Card not Ready U hebt de SmartMedia-kaart niet (goed) op de MEMORY CARD-poort aangesloten. Schakel de XV-5080 uit en zet dat even recht. Memory Card Write Protected De schrijfbeveiligings-sticker kleeft nog op de kaart. U kunt er dus geen data naar wegschrijven. Verwijder de sticker (schakel de XV-5080 eerst uit) of gebruik een andere kaart. Memory Error! Om de één of andere reden kan het SIMM-geheugen niet worden aangesproken. Installeer de SIMM opnieuw of gebruik een andere SIMM.
MIDI Buffer Full De XV-5080 heeft teveel MIDI-commando’s in één keer ontvangen en kan ze niet naar behoren verwerken. Probeer de data in kleinere stukken te zenden. MIDI Communication Error Er is een probleem met de MIDI-aansluitingen (misschien een defecte kabel of een verbroken aansluiting). Ga dit even na en corrigeer de fout. Number ‘****’ Will Be Deleted. Are You Sure? De Sample met het nummer ‘****’ wordt gewist. Gaat u daarmee akkoord? Druk op [F1≈(CANCEL)] als u dat niet wilt. Druk op [F6≈(DELETE)] om de Sample te wissen. PASSWORD PROTECTED, This Zip Disk is Protected by Password! De Zip-schijf is met een paswoord beveiligd. Daar kunt u op de XV-5080 niets aan veranderen. Schakel de beveiliging met een extern apparaat uit of gebruik een andere Zip-schijf. Path Duplicate! U probeert data naar hetzelfde hiërarchische niveau weg te schreven. Dat kan niet. Path Name Too Long! De naam van het pad is te lang. Maak de namen van de afzonderlijke mappen korter of schrijf de data naar een hoger niveau weg. * Het “pad” slaat op het adres van de bestanden (het aantal ondergeschikte mappen die moeten worden doorlopen).
Performance (Patch/Partial/Sample) Full! De gevraagde data werden weliswaar geladen, maar er is geen plaats meer voor de Performance (Patch/ Partial/Sample). Wis niet meer benodigde Performances (Patches/Partials/Samples) uit het interne geheugen en probeer het nog een keer. Receive Data Error De XV-5080 heeft een onbegrijpelijk stukje SysEx ontvangen, wat zou kunnen betekenen dat het de verkeerde data zijn of dat ze beschadigd zijn. Probeer de juiste data te zenden of –als u kaas gegeten hebt van SysEx– controleer de data even op de externe sequencer e.d. Source Disk Incorrect! U hebt de verkeerde datadrager in de drive/poort gestopt (een andere dan de eerste keer). Stop de juiste datadrager/kaart) in de poort. This Will Clear the File(s)/ Folder(s).Are You Sure? de bestaden/mappen worden zo meteen gewist. Druk op [F1≈(CANCEL)] als u dat niet wilt, of op [F6≈(DELETE)] als u daarmee akkoord gaat. Too Many Files! U kunt geen bestanden meer in de gekozen map opslaan, omdat het maximale aantal al is bereikt. Wis eventueel niet meer benodigde bestanden (blz. 165) of schrijf de data naar een andere map weg. Too Many Folders! Er kunnen geen mappen meer op de gekozen datadrager worden aangemaakt. Wis alle niet meer benodigde mappen (blz. 168) of maak een map binnen een reeds bestaande map aan. Unformatted Memory Card De SmartMedia-kaart is niet voor de XV-5080 geformatteerd en kan dus niet worden gelezen. Formateer de kaart op de XV-5080 of gebruik een andere kaart. (Als u de kaart formatteert, bent u alle data die erop staan kwijt!) Unknown Disk Error! De XV-5080 heeft een onbekende fout op de datadrager ontdekt. Neem contact op met uw Roland-dealer. User Memory Damaged De data in het User-geheugen zijn verdwenen of kunnen niet meer worden gelezen. Het enige wat u nu nog kunt doen is de XV-5080 in z’n geheel initialiseren. Zie “Factory Reset” op blz. 171. User Memory Write Protected Het interne geheugen is beveiligd (zie “Internal” op blz. 171). Schakel die beveiliging uit. OF: de XV-5080 ontvangt momenteel geen SysEx-data (zie “Exclusive” op blz. 171). Schakel die beveiliging uit om te zorgen dat de SysEx-data toekomen.
203
Referentiehandboek
Memory Full! Het interne geheugen volstaat niet meer voor het laden van de gevraagde bestanden. Wis alle Samples die u niet meer nodig hebt (blz. 165).
Foutmeldingen
13. Appendix
13.3 Wat u over SCSI moet weten SCSI-apparaten aansluiten Samples, Partials enz. en golfvormdata kunt u enkel via SCSI laden. U hebt, met andere woorden, een SCSIdatadrager nodig, die u op de XV-5080 moet aansluiten. Voor SCSI-apparaten gelden bepaalde regels die u moet kennen en naleven, want anders werkt de communicatie niet. Bovendien bestaat anders het gevaar dat de data op de SCSI-datadrager beschadigd worden. Voor het volgende hebt u ook de handleiding van het SCSI-apparaat nodig dat u aansluit.
SCSI-apparaten die u kunt gebruiken De XV-5080 laat het gebruik van de volgende datadragers toe: • Zip-drive • MO-drive • Harde schijven * Als u een SCSI-datadrager voor twee XV-5080’s gebruikt, mag u er nooit op hetzelfde moment data naar wegschrijven c.q. er data van lezen (schrijven/lezen mag telkens maar met één XV-5080 tegelijk). • CD-ROM
Over Terminators Aan de twee uiteinden van een SCSI-keten moet u duidelijk maken dat er geen andere apparaten meer aangesloten zijn. Dit doet u met een zgn. “Terminator”. Sommige apparaten bevatten een interne Terminator die u met een parameter kunt in- en uitschakelen. Andere SCSI-apparaten hebben geen dergelijke Terminator-functie, zodat u een hardware Terminator moet gebruiken. De XV-5080 bevat echter een interne Terminator. Als u een hardware Terminator gebruikt, kiest u het best voor het actieve type. * Bij bepaalde SCSI-apparaten (zoals de XV-5080) is de Terminator altijd ingeschakeld. Dergelijke apparaten sluit u het best aan het einde van de SCSI-keten aan. * Gebruik nooit een “dubbel” Terminator-systeem, d.w.z. sluit geen hardware Terminator aan op een apparaat dat al een interne Terminator bevat.
SCSI ID Elk apparaat binnen een SCSI-keten moet een nummer (“ID”) hebben dat nog door geen ander apparaat wordt gebruikt (0~7). Anders werkt de SCSI-keten namelijk niet en worden bepaalde datadragers niet herkend. Dit nummer stelt u met een schakelaar op het SCSIapparaat in. De schakelaar van de XV-5080 ziet er als volgt uit:
SCSI-kabels en SCSI-aansluitingen De XV-5080 is met één SCSI-poort (DB 25-pin (SCSIA)) uitgerust:
Als u een SCSI-apparaat met het ID-nummer “7” gebruikt en als dat apparaat niet toelaat dat nummer te veranderen, moet u de instellingen van de XV-5080 (“7”) veranderen. Schakel hem echter eerst uit.
Aansluitingen Er bestaan echter verschillende SCSI-connectors. Gebruik dus altijd SCSI-kabels met de juiste stekkers, want ander werkt het niet. SCSI-kabels moeten zo kort mogelijk zijn en een impedantie van 110Ω (±10%) hebben. De totale lengte (van alle SCSI-kabels samen) mag niet meer zijn dan 6,5 meter.
SCSI-ketens Binnen één keten mag u maximaal zeven SCSI-apparaten gebruiken. Die kunt u heel gemakkelijk op elkaar aansluiten, omdat de meeste externe SCSI-apparaten twee poorten hebben. Welke poort u als in- of uitgang gebruikt maakt niet zoveel uit. U moet alleen zorgen dat alle apparaten op de één of andere manier met elkaar verbonden zijn.
XV-5080
204
Datadrager 1 (Zip enz.)
Datadrager 7 (CD-ROM enz.)
Voor het aansluiten van SCSI-apparaten moet u als volgt te werk gaan: • Schakel alle betrokken apparaten uit. • Sluit de SCSI-kabels en eventueel de Terminator aan. • Stel het SCSI ID-nummer van het externe SCSI-apparaat in (maar niet op “7”). • Schakel eerst de SCSI-datadrager en vervolgens de XV-5080 in.
XV-5080
Wat u over SCSI moet weten
Werken met één SCSI-apparaat Terminator ON
Terminator ON
XV-5080
Datadrager 1
Twee of meer SCSI-apparaten aansluiten Terminator ON
Terminator OFF
Terminator ON
XV-5080
Datadrager 1
Datadrager 2
Referentiehandboek 205
13. Appendix
206
Parameteroverzicht ■Patch Parameters PATCH Common General #1 ([PATCH]-[F1(Common)]-[F1(General)])(p. 112) Group
Parameter
Common
Name Category Patch Type Level Pan Output Assign
Patch name Patch category Patch Type Patch Level Patch Pan Patch output assign
ASCII Characters (max. 12) (*1) 4 TONES, MULTI-PARTIAL 0–127 L64–0–63R MFX, OUTPUT A–D, INDIV 1–8, TONE
Value
Octave & Tune
Octave shift Coarce Tune Fine Tune Stretch Tune Depth Analog Feel
Octave shift Coarce tune Fine tune Stretch tune depth Analog feel depth
-3–0–+3 -48–+48 -50–+50 OFF, 1, 2, 3 0–127
*1:NO ASSIGN, AC.PIANO, EL.PIANO, KEYBOARDS, BELL, MALLET, ORGAN, ACCORDION, HARMONICA, AC.GUITAR, EL.GUITAR, DIST.GUITAR, BASS, SYNTH BASS, STRINGS, ORCHESTRA, HIT&STAB, WIND, FLUTE, AC.BRASS, SYNTH BRASS, SAX, HARD LEAD, SOFT LEAD, TECHNO SYNTH, PULSATING, SYNTH FX, OTHER SYNTH, BRIGHT PAD, SOFT PAD, VOX, PLUCKED, ETHNIC, FRETTED, PERCUSSION, SOUND FX, BEAT&GROOVE, DRUMS, COMBINATION
PATCH Common General #2 ([PATCH]-[F1(Common)]-[F1(General)])(p. 113) Group
Parameter
Modify
Cutoff offset Resonance offset Attack offset Release offset Velo Sens offset
Patch cutoff offset Patch resonance offset Patch attack time offset Patch release time offset Patch velocity sens
Value -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
Tempo
Clock Source Tempo
Patch clock source Patch tempo
PATCH, SYSETEM 20–250
Voice priority One shot Mode
Mode Switch
Voice priority mode Switch
LAST, LOUDEST OFF, ON
PATCH Common Control ([PATCH]-[F1(Common)]-[F2(Control)])(p. 114) Group
Parameter
Key Mode
Key Assign Legato Switch Legato Retrigger
Key assign mode Legato switch Legato retrigger switch
POLY, MONO OFF, ON OFF, ON
Value
Bender
Bend Range
Portamento
Switch Mode Type Start Time
Bend range up Bend range down Portament switch Portament mode Portament type Portament start pitch Portament time
0–+48 -48–0 OFF, ON NORMAL, LEGATO RATE, TIME PITCH, NOTE 0–127
PATCH Common Structure ([PATCH]-[F1(Common)]-[F3(Struct)])(p. 116) Group
Parameter
Tone 1 & 2 Tone 3 & 4
Type Type Booster
Value Structure type1&2, 3&4 Structure type1&2, 3&4 Booster gain1&2, 3&4
1–10 1–10 0, +6, +12, +18 dB
PATCH Common TMT Key Range ([PATCH]-[F1(Common)]-[F4(K.Range)])(p. 117) Group
Parameter F.L K.L K.U F.U
Value Key fade width lower Key range lower Key range upper Key fade width upper
0–127 C-1–UPPER LOWER–G9 0–127
207
Parameteroverzicht
PATCH Common TMT Vel Range ([PATCH]-[F1(Common)]-[F5(V.Range)])(p. 118) Group
Parameter
TMT Velocity Control TMT Matrix Control TMT VEL RANG
Switch Switch L.F V.L V.U U.F
Value TMT Velocity control switch TMT Matrix control switch Velocity fade width lower Velocity range lower Velocity range upper Velocity fade width upper
OFF, ON, RANDOM OFF, ON 0–127 1–UPPER LOWER–127 0–127
PATCH WG Parameter ([PATCH]-[F2(WG)]-[F1(WG Prm)])(p. 120) Group
Parameter
Wave
Group Number Gain Tempo Sync Switch Color Depth Mode Time
FXM
Tone Delay
Value Wave group Wave number(L, R) Wave gain Wave tempo sync Frequency cross modulation switch Frequency cross modulation color Frequency cross modulation depth Tone delay mode Tone delay time
INT, XP-A–H, SMPL 0001–1083 -6, 0, +6, +12 dB OFF, ON OFF, ON 1–4 0–16 (*1) 0–127(*2)
1:NORMAL, HOLD, KEY-OFF-NORMAL, KEY-OFF-DECAY 2:It can also be set in terms of notes. (Sixty-fourth-note triplet), (Sixteenth note),
(Sixty-fourth note),
(Eighth-note triplet),
(Dotted quarter note),
(Half note),
(Thirty-second-note triplet),
(Dotted sixteenth note), (Whole-note triplet),
(Thirty-second note),
(Eighth note),
(Dotted half note),
(Sixteenth-note triplet),
(Quarter-note triplet), (Whole note),
(Dotted eighth note),
(Double-note triplet),
(Dotted thirty-second note), (Quarter note),
(Dotted whole note),
(Half-note triplet), (Double note)
PATCH WG Pitch ([PATCH]-[F2(WG)]-[F2(Pitch)])(p. 122) Group
Parameter
Pitch
Coarse Tune Fine Tune Depth Value
Random pitch Keyfollow
Value Coarse tune Fine tune Random pitch depth Pitch keyfollow
-48–+48 semitone -50–+50 cent 0–1200 cent(*1) -200–+200(*2)
1:0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90, 100, 200, 300, 400, 500, 600, 700, 800, 900, 1000, 1100, 1200 2:-200, -190, -180, -170, -160, -150, -140, -130, -120, -110, -100, -90, -80, -70, -60, -50, -40, -30, -20, -10, 0, +10, +20, +30, +40, +50, +60, +70, +80, +90, +100, +110, +120, +130, +140, +150, +160, +170, +180, +190, +200
PATCH WG Pitch Envelope ([PATCH]-[F2(WG)]-[F3(Pch Env)])(p. 123) Group
Parameter
Pitch Envelope
Depth Time Keyfollow T1, T2, T3, T4 L0, L1, L2, L3, L4 Amount Time1 Time 4
V-Sens
Value Pitch envelope depth Pitch envelope time keyfollow Pitch envelope time 1–4 Pitch envelope level 0–4 Pitch envelope velocity sens Pitch envelope time1 velocity sens Pitch envelope time4 velocity sens
-12–+12 -100–+100(*1) 0–127 -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
*1:-100, -90, -80, -70, -60, -50, -40, -30, -20, -10, 0, +10, +20, +30, +40, +50, +60, +70, +80, +90, +100
PATCH WG Sample ([PATCH]-[F2(WG)]-[F4(Sample)])(p. 123) Group
Parameter
Sample
Original Key Loop Mode Loop Tune -------
Start-Fine Loop Point Start Fine End-Fine
208
Value Original Key Loop Mode Loop Tune Start Point -Start Point Fine Loop Point Start Point -Loop Point Start Point Fine End Point - End Point Fine
C-1–G9 FORWARD, ONE SHOT, ALT, REV ONE, REVERSE -50–50 0–/0–255 0–/0–255 0–/0–255
Parameteroverzicht
PATCH TVF Parameter ([PATCH]-[F3(TVF)]-[F1(TVF Prm)])(p. 124) Group
Parameter
TVF
Filter type Cutoff freq Resonance Sens Keyfollow Curve Sens
Resonance Velo Cutoff keyfollow Cutoff Velo
Value Filter type Cutoff frequency Resonance Resonance Velocity Sens Cutoff frequency keyfollow TVF cutoff velocity curve Resonance Velocity Sens
OFF, LPF, BPF, HPF, PKG, LPF2, LPF3 0–127 0–127 0–127 -200–+200(*1) FIXED, 1–7 -63–+63
1:-200, -190, -180, -170, -160, -150, -140, -130, -120, -110, -100, -90, -80, -70, -60, -50, -40, -30, -20, -10, 0, +10, +20, +30, +40, +50, +60, +70, +80, +90, +100, +110, +120, +130, +140, +150, +160, +170, +180, +190, +200
PATCH TVF Envelope ([PATCH]-[F3(TVF)]-[F2(TVF Env)])(p. 125) Group
Parameter
TVF Envelope
Depth Time Keyfollow T1, T2, T3, T4 L0, L1, L2, L3, L4 Amount Time 1 Time 4 Amount
Velo Sens
Velo Curve
Value TVF envelope depth TVF envelope time keyfollow TVF envelope time 1, 2, 3, 4 TVF envelope level 0, 1, 2, 3, 4 TVF envelope velocity amount TVF envelope time1 velocity sens TVF envelope time4 velocity sens TVF envelope velocity curve
-63–+63 -100–+100(*1) 0–127 0–127 -63–+63 -63–+63 -63–+63 FIXED, 1–7
*1:-100, -90, -80, -70, -60, -50, -40, -30, -20, -10, 0, +10, +20, +30, +40, +50, +60, +70, +80, +90, +100
PATCH TVA Parameter ([PATCH]-[F4(TVA)]-[F1(TVA Prm)])(p. 127) Group
Parameter
TVA
Level V-Curve V-Sens Level Position Direction Pan Keyfollow Random Alternate
Bias
Pan
Value Level TVA envelope velocity curve TVA envelope velocity sens TVA Bias level TVA Bias position TVA Bias direction Tone Pan Tone Pan keyfollow Tone Random pan depth Tone Alternate pan depth
0–127 FIXED, 1–7 -63–+63 -100–+100(*1) C-1–G9 LOWER, UPPER, LOWER&UPPER, ALL L64–0–63R -100–+100(*1) 0–63 L63–0–63R
PATCH TVA Envelope ([PATCH]-[F4(TVA)]-[F2(TVA Env)])(p. 128) Group
Parameter
TVA Envelope
Time Keyfollow T1, T2, T3, T4 L1, L2, L3 Time 1 Time 4
Velocity Sens
Value TVA envelope time keyfollow TVA envelope time 1, 2, 3, 4 TVA envelope level 1, 2, 3 TVA envelope time1 velocity sens TVA envelope time4 velocity sens
-100–+100(*1) 0–127 0–127 -63–+63 -63–+63
1:-100, -90, -80, -70, -60, -50, -40, -30, -20, -10, 0, +10, +20, +30, +40, +50, +60, +70, +80, +90, +100
209
Parameteroverzicht
PATCH LFO&Ctrl LFO1, LFO2 ([PATCH]-[F5(LFO&CTL)]-[F1(LFO1)])(p. 129) Group
Parameter
Wave
Form
LFO form
Offset Value Detune Delay Time Keyfollow Fade Mode Time Key Sync Switch Depth Pitch TVF TVA Pan 1:It can also be set in terms of notes. Rate
(Sixty-fourth-note triplet), (Sixteenth note),
(Half note),
SIN,TRI, SAW-UP, SAW-DW, SQR, RND, BEND-UP, BEND-DW, TRP, S&H, CHAOS -100, -50, 0, +50, +100 0–127(*1) 0–127 0–127 -100–+100 ON-IN, ON-OUT, OFF-IN, OFF-OUT 0–127 OFF, ON -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
LFO offset LFO rate LFO detune LFO delay time LFO delay keyfollow LFO fade mode LFO fade time LFO key sync switch Pitch LFO depth1, 2 TVF LFO depth 1, 2 TVA LFO depth 1, 2 Pan LFO depth1, 2
(Sixty-fourth note),
(Eighth-note triplet),
(Dotted quarter note),
Value
(Thirty-second-note triplet),
(Dotted sixteenth note), (Whole-note triplet),
(Thirty-second note),
(Eighth note),
(Dotted half note),
(Sixteenth-note triplet),
(Quarter-note triplet), (Whole note),
(Dotted thirty-second note),
(Dotted eighth note),
(Double-note triplet),
(Quarter note),
(Dotted whole note),
(Half-note triplet), (Double note)
PATCH LFO&Ctrl #1 ([PATCH]-[F5(LFO&CTL)]-[F3(Control)])(p. 130) Group
Parameter
Matrix Control 1 Destination
Source Destination Sns Tone Source Destination Sns Tone
Matrix Control 2 Destination
Value Control source1 Control1 Destination1–4 Control1 sens1–4 Tone select1–4 Control source2 Control2 Destination1–4 Control2 sens1–4 Tone select1–4
(*1) (*2) -63–+63 OFF, ON, R (*1) (*2) -63–+63 OFF, ON, R
PATCH LFO&Ctrl #2 ([PATCH]-[F5(LFO&CTL)]-[F3(Control)])(p. 130) Group
Parameter
Matrix Control 3 Destination
Source Destination Sns Tone Source Destination Sns Tone
Matrix Control 4 Destination
Value Control source3 Control3 Destination1–4 Control3 sens1–4 Tone select1–4 Control source4 Control4 Destination1–4 Control4 sens1–4 Tone select1–4
(*1) (*2) -63–+63 OFF, ON, R (*1) (*2) -63–+63 OFF, ON, R
*1:OFF, CC01–95 (except 32), PITCH BEND, AFTERTOUCH, SYS-CTRL1, SYS-CTRL2, SYS-CTRL3,SYS-CTRL4, VELOCITY, KEYFOLLOW, TEMPO, LFO1, LFO2, PITCH ENV, TVF ENV, TVA ENV *2:OFF, PITCH, CUTOFF, RESONANCE, LEVEL, PAN, DRY LEVEL, CHORUS SEND, REVERB SEND, LFO1 PCH DEPTH, LFO2 PCH DEPTH, LFO1 TVF DEPTH, LFO2 TVF DEPTH, LFO1 TVA DEPTH, LFO2 TVA DEPTH, LFO1 PAN DEPTH, LFO2 PAN DEPTH, LFO1 RATE, LFO2 RATE, PIT ENV A-TIME, PIT ENV D-TIME, PIT ENV R-TIME, TVF ENV A-TIME, TVF ENV D-TIME, TVF ENV R-TIME, TVA ENV A-TIME, TVA ENV D-TIME, TVA ENV R-TIME, TMT, FXM DEPTH, MFX CTRL1, MFX CTRL2, MFX CTRL3, MFX CTRL4
PATCH LFO&Ctrl Control Sw ([PATCH]-[F5(LFO&CTL)]-[F4(Ctrl Sw)])(p. 131) Group
Parameter
MIDI Rx Switch
Bender Sw Expression Sw Hold-1 Sw Redamper Pan Mode Tone Env Mode
210
Value Recieve pitch bend switch Recieve expression switch Recieve hold-1 switch Recieve redamper switch Recieve pan mode switch Envelope mode
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON CONTINUOUS, KEY-ON NO SUSTAIN, SUSTAIN
Parameteroverzicht
PATCH Effects General ([PATCH]-[F6(Effects)]-[F1(General)])(p. 55) Group
Parameter
Value
Patch Output Assign Tone Output Assign Tone Dry Send Level Tone Chorus Send Level (non MFX/MFX) Tone Reverb Send Level (non MFX/MFX) MFX Type MFX Dry Send Level MFX Chorus Send Level MFX Reverb Send Level Chorus Type Chorus Output Select Chorus Level Reverb Type Reverb Level MFX Output Assign Chorus Output Assign Reverb Output Assign
MFX, A–D, 1–8, TONE MFX, OUTPUT A–D, INDIV1–8 0–127 0–127 0–127 0–90 0–127 0–127 0–127 OFF, Chrus, Delay MAIN, REV, M+R 0–127 OFF, Revrb, Room, Hall, Plate 0–127 A, B, C, D A, B, C, D A, B, C, D
PATCH Effects MFX Control ([PATCH]-[F6(Effects)]-[F2(MFX Prm)])(p. 55) * Refer to MFX Parameters (p. 61)
PATCH Effects MFX Control ([PATCH]-[F6(Effects)]-[F3(MFX Ctl)])(p. 55) Group
Parameter
MFX CTRL
Source Destination Sens
Value MFX Control Source 1, 2, 3, 4 MFX Control Destination 1, 2, 3, 4 MFX Control Sens 1, 2, 3, 4
(*1) (*2) -63–+63
*1: OFF, CC01–95 (except 32), PITCH BEND, AFTERTOUCH, SYS-CTRL1, SYS-CTRL2, SYS-CTRL3, SYS-CTRL4 *2: Refer to MFX Parameters (p. 61)
PATCH Effects Chorus ([PATCH]-[F6(Effects)]-[F4(Chorus)])(p. 56) * Refer to Chorus Parameters (p. 56)
PATCH Effects Reverb ([PATCH]-[F6(Effects)]-[F2(Reverb)])(p. 57) * Refer to Reverb Parameters (p. 57)
211
Parameteroverzicht
■ Multi Partial Patch Parameters PATCH Common Split ([PATCH]-[F1(Common)]-[F3(Split)])(p. 132) Group
Parameter
Note No. Partial Name L.P U.P Mute Assign MIDI
-----------------
Value Note Number Partial Number Partial Name Lower Key Point Upper Key Point Mute Group Assign Type MIDI Switch
A0–C8 ----A0–C8 A0–C8 OFF, 1–31 Mute, Single OFF, Select, Set
PATCH WG Partial ([PATCH]-[F2(WG)]-[F1(WG Prm)])(p. 133) Group
Parameter
Partial
Name Course Tune Fine Tune
Value Partial Name Partial Course Tune Partial Fine Tune
ASCII Character (max 12 Characters) -48–+48 -50–+50
PATCH WG SMT #1 ([PATCH]-[F2(WG)]-[F2(SMT)])(p. 133) Group
Parameter
No. Name Level Pan C.T F.T P.KF
---------------
Value Sample Number Sample Name Sample Level Sample Pan Sample Course Tune Sample Fine Tune Pitch Keyfollow
----0–127 L32–32R, RANDOM, Key+, Key-, LFO+, LFO-, ALT -48–+48 -50–+50 -16–+16
PATCH WG SMT #2 ([PATCH]-[F2(WG)]-[F2(SMT)])(p. 134) Group
Parameter
SMT Vel Control L.F L.F L.F U.F
Switch ---------
Value SMT Velocity Control Switch Velocity Fade width Lower Velocity Range Lower Velocity Range Upper Velocity Fade width Upper
OFF, ON 0–127 1–Upper Lower–127 0–127
PATCH WG Sample ([PATCH]-[F2(WG)]-[F3(SMT)]-[F3(Sample)])(p. 134) Group
Parameter
Sample
Original Key Loop Mode Loop Tune -------
Start-Fine Loop Point Start Fine End - Fine
Value Original Key Loop Mode Loop Tune Start Point - Start Point Fine Loop Point Start Point - Loop Point StartPoint Fine End Point - End Point Fine
C-1–G9 FORWARD, ONE SHOT, ALT, REV ONE, REVERSE -50–50 0-/0–255 0-/0–255 0-/0–255
PATCH TVF Parameter ([PATCH]-[F3(TVF)]-[F1(TVF Prm)])(p. 136) Group
Parameter
TVF
Filter type Cutoff freq Resonance Keyfollow Point Keyfollow Curve Sens
Cutoff TVF Velo
212
Value Filter type Cutoff frequency Resonance Cutoff frequency keyfollow Point Cutoff frequency keyfollow TVF cutoff velocity curve Resonance Velocity Sens
OFF, LPF, BPF, HPF 0–127 0–127 A0–C8 -63–+63 1–4 0–127
Parameteroverzicht
PATCH TVF Envelope ([PATCH]-[F3(TVF)]-[F2(TVF Env)])(p. 136) Group
Parameter
TVF Envelope
Depth Time Keyfollow T1, T2, T3, T4 L0, L1, L2, L3 Amount Time 1 Time 4 Pitch Depth
Velo Sens
Value TVF envelope depth TVF envelope time keyfollow TVF envelope time 1, 2, 3, 4 TVF envelope level 0, 1, 2, 3 TVF envelope velocity sens TVF envelope time1 velocity sens TVF envelope time4 velocity sens TVF envelope pitch Depth
-63–+63 -63–+63 0–127 0–127 -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
PATCH TVA Parameter ([PATCH]-[F4(TVA)]-[F1(TVA Prm)])(p. 137) Group
Parameter
TVA
Level Pan Key follow Point Key follow Curve Sens
Level TVA Velo
Value Partial Level Partial Pan Key follow Point Level Key follow TVA velocity curve TVA velocity curve sens
0–127 -64–+63 A0–C8 -63–+63 FIXED, 1–7 -63–+63
PATCH TVA Envelope ([PATCH]-[F4(TVA)]-[F2(TVA Env)])(p. 138) Group
Parameter
TVA Envelope
Time Keyfollow T1, T2, T3, T4 L1, L2, L3 Time 1 Time 4
Velocity Sens
Value TVA envelope time keyfollow TVA envelope time 1, 2, 3, 4 TVA envelope level 1, 2, 3 TVA envelope time1 velocity sens TVA envelope time4 velocity sens
-63–+63 0–127 0–127 -63–+63 -63–+63
PATCH LFO&Ctrl LFO ([PATCH]-[F5(LFO&Ctl)]-[F1(LFO1)])(p. 138) Group
Parameter
Wave
Form
LFO form
Rate
Value Detune Time Keyfollow Switch Pitch TVF TVA Pan
LFO rate LFO detune LFO delay time LFO delay keyfollow LFO key sync switch Pitch LFO depth1, 2 TVF LFO depth 1, 2 TVA LFO depth 1, 2 Pan LFO depth1, 2
Delay Key Sync Depth
Value SIN,TRI, SAW-UP, SAW-DW, SQR, RND, BEND-UP, BEND-DW 0–127 0–127 0–127 -63–+63 OFF, ON -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
PATCH LFO&Ctrl Control #1 ([PATCH]-[F5(LFO&Ctl)]-[F2(Control)])(p. 139) Group
Parameter
Matrix Control 1 Destination
Source Destination Sens Source Destination Sens
Matrix Control 2 Destination
Value Control source1 Control1 Destination1–4 Control1 sens1–4 Control source2 Control2 Destination1–4 Control2 sens1–4
(*1) (*2) -63–+63 (*1) (*2) -63–+63
213
Parameteroverzicht
PATCH LFO&Ctrl Control #2 ([PATCH]-[F5(LFO&Ctl)]-[F2(Control)])(p. 139) Group
Parameter
Matrix Control 3 Destination
Source Destination Sens Source Destination Sens
Matrix Control 4 Destination
Value Control source3 Control3 Destination1–4 Control3 sens1–4 Control source4 Control4 Destination1–4 Control4 sens1–4
(*1) (*2) -63–+63 (*1) (*2) -63–+63
*1:OFF, CC01–95(except 32), PITCH BEND, AFTERTOUCH, SYS-CTRL1, SYS-CTRL2, SYS-CTRL3,SYS-CTRL4, VELOCITY, KEYFOLLOW, TEMPO, LFO1, LFO2, PITCH ENV, TVF ENV, TVA ENV *2:OFF, PITCH, CUTOFF, RESONANCE, LEVEL, PAN, DRY LEVEL, CHORUS SEND, REVERB SEND, LFO1 PCH DEPTH, LFO2 PCH DEPTH, LFO1 TVF DEPTH, LFO2 TVF DEPTH, LFO1 TVA DEPTH, LFO2 TVA DEPTH, LFO1 PAN DEPTH, LFO2 PAN DEPTH, LFO1 RATE, LFO2 RATE, PIT ENV A-TIME, PIT ENV D-TIME, PIT ENV R-TIME, TVF ENV A-TIME, TVF ENV D-TIME, TVF ENV R-TIME, TVA ENV A-TIME, TVA ENV D-TIME, TVA ENV R-TIME, TMT, FXM DEPTH, MFX CTRL1, MFX CTRL2, MFX CTRL3, MFX CTRL4
■Performance Parameters PERFORMANCE Common ([PERFORMANCE]-[F1(Common)])(p. 142) Group
Parameter
Performance Name Solo Part Select
Name Number
Value Performance Name Solo Part Number
ASCII Character (12 characters max) OFF, PART1-32
PERFORMANCE Key Range ([PERFORMANCE]-[F2(K.Range)])(p. 143) Group
Parameter F.L K.L K.U F.U
Value Key fade width lower Key range lower Key range upper Key fade width upper
0–127 C-1–UPPER LOWER–G9 0–127
PERFORMANCE Part #1 ([PERFORMANCE]-[F3(Part)])(p. 143) Group
Parameter
Patch
Type Group
Part type Patch group
Number Level Pan Value Octave Coarse Fine ---
Patch number Part Level Part Pan Pitch bend range Octave shift Coarse tune Fine tune ---
Level & Pan Bend Range Tune
Voice Reserve
Value PATCH/RHYTHM USER, PR-A, PR-B, PR-C, PR-D, PR-E, PR-F, PR-G, GM XP-A–H, CD-A–H 001–256 0–127 L64–0–63R 0–24, PATCH -3–+3 -48–+48 semitone -50–+50 cent 0–63, FULL
PERFORMANCE Part # 2 ([PERFORMANCE]-[F3(Part)])(p. 144) Group
Parameter
Value
Modify
Cutoff Offset Part cutoff offset Resonance Offset Part resonance offset Attack Time Offset Part attack time offset Release Offset Part release time offset Velocity Sens OffsetPart velocity sens offset Mono/Poly Part MONO/POLY Legato Switch Legato switch Switch Portamento switch Time Portamento Time
-64–+63 -64–+63 -64–+63 -64–+63 -64–+63 MONO, POLY, PATCH OFF, ON, PATCH OFF, ON, PATCH 0–127, PATCH
Key Mode Portamento
214
Parameteroverzicht
PERFORMANCE MIDI #1 ([PERFORMANCE]-[F4(MIDI)])(p. 145) Group
Parameter
Part MIDI Receive Channel Part Mute Switch Part MIDI Receive SwitchMIDI Rx MIDI IN 1 MIDI IN 2
Value MIDI Receive Channel Part Mute switch Receive switch MIDI IN 1 Receive switch MIDI IN 2 Receive switch
1–16 OFF, MUTE OFF, ON OFF, ON OFF, ON
PERFORMANCE MIDI #2 MIDI Filter ([PERFORMANCE]-[F4(MIDI)])(p. 146) Group
Parameter
MIDI Message
Program Change Bank Select Pitch Bend Channel Pressure Poly Key Pressure Modulation
Value Receive program change switch Receive bank select switch Receive bend switch Receive channel pressure switch Receive polyphonic key pressure switch Receive modulation switch
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
PERFORMANCE MIDI #3 MIDI Filter ([PERFORMANCE]-[F4(MIDI)])(p. 146) Group
Parameter
MIDI Message
Volume Pan Expression Hold-1 Phase Lock Velocity Curve
Value Receive volume switch Receive pan switch Receive expression switch Receive hold-1 switch Phase lock Velocity curve
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, 1, 2, 3, 4
PERFORMANCE Effects General #1 ([PERFORMANCE]-[F5(Effects)]-[F1(General)])(p. 59) Group
Parameter
Value
Part Output Assign Part Output MFX Select Part Dry Send Level Part Chorus Send Level (non MFX/MFX) Part Reverb Send Level (non MFX/MFX) MFX Type MFX Source MFX Dry Send Level MFX Chorus Send Level MFX Reverb Send Level Chorus Type Chorus Source Chorus Output Select Chorus Level Reverb Type Reverb Source Reverb Level MFX Output Assign Chorus Output Assign Reverb Output Assign
MFX, A–D, 1–8, PAT A–C 0–127 0–127 0–127 0–90 PRF, P1–32 0–127 0–127 0–127 OFF, Chrus, Delay PRF, P1–32 MAIN, REV, M+R 0–127 OFF, Revrb, Room, Hall, Plate PRF, P1–32 0–127 A, B, C, D A, B, C, D A, B, C, D
PERFORMANCE Effects General #2 ([PERFORMANCE]-[F5(Effects)]-[F1(General)])(p. 59) Group
Parameter
Output Assign Output MFX Select MFX Source
Output MFX MFX-A MFX-B MFX-C MFX-A MFX-B MFX-C
MFX Type
Value Output assign Output MFX select MFX-A source MFX-B source MFX-C source MFX-A type MFX-B type MFX-C type
MFX, A–D, 1–8, PAT MFX-A–C PERFORM, PART 1–16 PERFORM, PART 1–16 PERFORM, PART 1–16 0–90 0–90 0–90
215
Parameteroverzicht
PERFORMANCE Effects MFX Control #2 ([PERFORMANCE]-[F5(Effects)]-[F3(MFX Ctl)])(p. 59) Group
Parameter
Source
Control 1 Control 2 Control 3 Control 4 Control 1 Control 2 Control 3 Control 4 Control 1 Control 2 Control 3 Control 4
MFX control source 1 MFX control source 2 MFX control source 3 MFX control source 4 MFX control Destination 1 MFX control Destination 2 MFX control Destination 3 MFX control Destination 4 MFX control sens 1 MFX control sens 2 MFX control sens 3 MFX control sens 4
(*1) (*1) (*1) (*1) (*2) (*2) (*2) (*2) -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
MIDI Channel Switch Switch
MFX control channel Receive MIDI IN1 Switch Receive MIDI IN2 Switch
1–16, OFF OFF, ON OFF, ON
Destination
Sens
Performance MFX Ctrl Channel Receive MIDI IN1 Receive MIDI IN2
Value
*1: OFF, CC01–95 (except 32), PITCH BEND, AFTERTOUCH, SYS-CTRL1, SYS-CTRL2, SYS-CTRL3, SYS-CTRL4 *2: Refer to MFX Parameters (p. 61)
PERFORMANCE Effects Chorus ([PERFORMANCE]-[F5(Effect)]-[F4(Chorus)]) * Refer to Chorus Parameters (p. 60))
PERFORMANCE Effects Reverb ([PERFORMANCE]-[F5(Effect)]-[F5(Reverb)]) * Refer to Reverb Parameters (p. 60)
PERFORMANCE Part Information ([PERFORMANCE]-[F6 (Info)]) Group
Parameter
INFO
Mod Breath Foot Volume Pan Exp Hold Bend Aft Voices Sys 1 Sys 2 Sys 3 Sys 4
216
Value Modulation information Breath information Foot information Volume information Pan information Expression information Hold1 information Pitch bend information Aftertouch information Voice information System control 1 information System control 2 information System control 3 information System control 4 information
0–127 0–127 0–127 0–127 L64–0–63R 0–127 0–127 -128–+127 0–127 0–64 0–127/-128–+127 0–127/-128–+127 0–127/-128–+127 0–127/-128–+127
Parameteroverzicht
■Rhythm Set Parameters RHYTHM Common ([RHYTHM]-[F1(Common)])(p. 148) Group
Parameter
Common
Name Level Output Assign Clock Source Tempo Switch
Tempo One Shot Mode
Value Rhythm set name Rhythm level Rhythm output assign Rhythm clock source Rhythm tempo One Shot Mode
ASCII Characters (max. 12) 0–127 MFX, OUTPUT A–D, INDIV 1–8, TONE RHYTHM, SYSETEM 20–250 OFF, ON
RHYTHM WG Parameter ([RHYTHM]-[F2(Key WG)]-[F1(WG Prm)])(p. 150) Group
Parameter
Rhythm Tone
---Tempo Sync Group L, R Gain Level Value Random Alternate Course Fine Switch Color Depth
Wave Gain&Level Pan
Tune FXM
Value Tone name Wave tempo sync Wave group Wave number(L, R) Wave gain Level Value Random pan switch Alternate pan switch Course Tune Fine Tune FXM switch FXM color FXM depth
ASCII Characters (max. 12) OFF, ON INT, XP-A–H, SAMPLE 1–**** -6, 0, 6, 12 dB 0–127 L64–0–63R OFF, ON OFF, ON -48–+48 -50–+50 OFF, ON 1–4 0–16
RHYTHM WG Pitch ([RHYTHM]-[F2(Key WG)]-[F2(Pitch)])(p. 151) Group
Parameter
Pitch
Coarse Tune Fine Tune Depth
Random Pitch
Value Coarse tune Fine tune Random pitch depth
C-1–G9 -50–+50 cent 0–1200 cent(*1)
*1: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90, 100, 200, 300, 400, 500, 600, 700, 800, 900, 1000, 1100, 1200
RHYTHM WG Pitch Envelope ([RHYTHM]-[F2(Key WG)]-[F3(Pch Env)])(p. 151) Group
Parameter
Pitch Envelope
Depth L0 T1, T2, T3, T4 L1, L2, L3, L4 Amount Time1 Time 4
Velocity Sens
Value Pitch envelope depth Pitch envelope level 0 Pitch envelope time 1–4 Pitch envelope level 1–4 Pitch envelope velocity sens Pitch envelope time 1 velocity sens Pitch envelope time 4 velocity sens
-12–+12 -63–+63 0–127 -63–+63 -63–+63 -63–+63 -63–+63
217
Parameteroverzicht
RHYTHM WG WMT Vel Range ([RHYTHM]-[F2(Key WG)]-[F4(V.Range)])(p. 152) Group
Parameter
Velocity Control
Switch L.F V.L V.U U.F
Value Velocity Control Switch Velocity fade width lower Velocity range lower Velocity range upper Velocity fade width upper
OFF, ON, RANDOM 0–127 1–UPPER LOWER–127 0–127
RHYTHM WG Sample ([RHYTHM]-[F2(Key WG)]-[F5(Sample)])(p. 153) Group
Parameter
Sample
Original Key Loop Mode Loop Tune -------
Start-Fine Loop Point Start Fine End-Fine
Value Original Key Loop Mode Loop Tune Start Point -Start Point Fine Loop Point Start Point -Loop Point Start Point Fine End Point - End Point Fine
C-1–G9 FORWARD, ONE SHOT, ALT, REV ONE, REVERSE -50–50 0–/0–255 0–/0–255 0–/0–255
RHYTHM TVF Parameter ([RHYTHM]-[F3(Key TVF)]-[F1(TVF Prm)])(p. 153) Group
Parameter
TVF FILTER
Type Cutoff Resonance V-Cutoff V-Curve V-Resonance
TVF VELOCITY
Value Filter type Cutoff frequency Resonance TVF cutoff velocity sens TVF cutoff velocity curve TVF resonance velocity sens
OFF, LPF, BPF, HPF, PKG, LPF2, LPF3 0–127 0–127 -63–+63 FIXED, 1–7 -63–+63
RHYTHM TVF Envelope ([RHYTHM]-[F3(Key TVF)]-[F2(TVF Env)])(p. 154) Group
Parameter
TVF ENVELOPE
Depth V-Sens V-Curve V-T1 V-T4 L0 T1, T2, T3, T4 L1, L2, L3, L4
Value TVF Envelope depth TVF envelope velocity sens TVF envelope velocity curve TVF envelope time 1 velocity sens TVF envelope time 4 velocity sens TVF envelope level 0 TVF envelope time 1, 2, 3, 4 TVF envelope level 1, 2, 3, 4
-63–+63 -63–+63 FIXED, 1–7 -63–+63 -63–+63 0–127 0–127 0–127
RHYTHM TVA Parameter ([RHYTHM]-[F4(Key TVA)]-[F1(TVA Prm)])(p. 154) Group
Parameter
TVA
Level Pan Random Alternate Velocity Sens Velocity Curve
TVA VELOCITY
Value Level Pan Random pan depth Alternate pan depth TVA envelope velocity sens TVA envelope velocity curve
0–127 L64–0–63R 0–63 L63–0–63R -63–+63 FIXED, 1–7
RHYTHM TVA Envelope ([RHYTHM]-[F4(Key TVA)]-[F2(TVA Env)])(p. 155) Group
Parameter
TVA TIME ENV
V-T1 V-T4 T1–4 L1–3
TVA ENVELOPE
218
Value TVA envelope time 1 velocity sens TVA envelope time 4 velocity sens TVA envelope time 1–4 TVA envelope level 1–3
-63–+63 -63–+63 0–127 0–127
Parameteroverzicht
RHYTHM Key Control ([RHYTHM]-[F5(Key Ctl)])(p. 155) Group
Parameter
CONTROL
Bend Range Envelope Mode Mute Group Assign Type Expression Pan Hold-1
Rx MIDI
Value Bend range Envelope mode Mute group Assign type Receive expression switch Receive pan control switch Receive hold-1 switch
0–48 NO SUS, SUSTAIN OFF, 1–31 MULTI, SINGLE OFF, ON CONTINUOUS, KEY-ON OFF, ON
RHYTHM Effects General ([RHYTHM]-[F6(Effects)]-[F1(General)])(p. 61) Group
Parameter
Value
Rhythm Output Assign Rhythm Tone Output Assign Rhythm Tone Dry Send Level Rhythm Tone Chorus Send Level (non MFX/MFX) Rhythm Tone Reverb Send Level (non MFX/MFX) MFX Type MFX Dry Send Level MFX Chorus Send Level MFX Reverb Send Level Chorus Type Chorus Output Select Chorus Level Reverb Type Reverb Level MFX Output Assign Chorus Output Assign Reverb Output Assign
MFX, A–D, 1–8, TONE MFX, A–D, 1–8 0–127 0–127 0–127 0–90 0–127 0–127 0–127 OFF, Chrus, Delay MAIN, REV, M+R 0–127 OFF, Revrb, Room, Hall, Plate 0–127 A, B, C, D A, B, C, D A, B, C, D
RHYTHM Effects MFX ([RHYTHM]-[F6(Effects)]-[F2(MFX Prm)])(p. 61) Group
Parameter
Value
(Refer to MFX parameters)
RHYTHM Effects MFX Control ([RHYTHM]-[F6(Effects)]-[F3(MFX Ctl)])(p. 61) Group
Parameter
MFX CTRL
Source Destination Sens
Value MFX Control Source 1, 2, 3, 4 Destination 1, 2, 3, 4 MFX Control Sens 1, 2, 3, 4
(*1) (*2) -63–+63
*1: OFF, CC01–95 (except 32), PITCH BEND, AFTERTOUCH, SYS-CTRL1, SYS-CTRL2, SYS-CTRL3, SYS-CTRL4 *2: Refer to MFX Parameters
RHYTHM Effects Chorus ([RHYTHM]-[F6(Effects)]-[F3(Chorus)]) * Refer to Chorus Parameters (p. 60)
RHYTHM Effects Reverb ([RHYTHM]-[F6(Effects)]-[F4(Reverb)]) * Refer to Reverb parameters (p. 60)
219
Parameteroverzicht
■GM Mode Parameters GM Control ([GM]-[F2(Control)])(p. 180) Group
Parameter
Modify
Cutoff offset Resonance offset Attack time offset Release time offset Mono/Poly Switch Time
Key Mode Portamento
Value Cutoff offset Resonance offset Attack time offset Release time offset MONO/POLY Portament Switch Portament Time
-64–+63 -64–+63 -64–+63 -64–+63 MONO, POLY OFF, ON 0–127
GM Part ([GM]-[F3(Part)])(p. 181) Group
Parameter
Patch
Type Number Value Part Volume Part Pan Coarse Fine
Bend Range Level & Pan Tune
Value Part Type GM patch number Pitch bend range value Part Volume Part Pan Coarse tune Fine tune
PATCH, RHYTHM 001–256 0–24 0–127 RND, L63–0–63R -48–+48 semitone -50–+50 cent
GM MIDI ([GM]-[F4(MIDI)])(p. 181) Group
Parameter
Part MIDI Part Mute Part MIDI
Receive Channel Switch Receive Switch
Value MIDI channel Mute switch MIDI receive switch
1–16, OFF OFF, MUTE OFF, ON
GM Effects General ([GM]-[F5(Effects)])(p. 181) Group
Parameter
Value
Part Output Assign Part Dry Send Level Part Chorus Send Level Part Reverb Send Level Chorus Type Chorus Output Assign Reverb Send Level Reverb Type Reverb Output Assign
A–D 0–127 0–127 0–127 Cho1–4, FBCho, Flang A–D 0–127 SRoom, MRoom, LRoom, MHall, LHall, Plate A–D
GM Effects Chorus ([GM]-[F5(Effect)]-[F2(Chorus)]) Group
Parameter
GM Effect Chorus Chorus
Type Rate Depth Feedback
Value Chorus type Chorus rate Chorus depth Chorus feedback level
CHORUS 1–4, FB CHORUS, FLANGER 0–127 0–127 0–127
GM Effects Reverb ([GM]-[F5(Effect)]-[F3(Reverb)])(p. 182) Group
Parameter
GM Effect Reverb
Type
Reverb type
Reverb
Time
Reverb time
220
Value SMALL ROOM, MEDIUM ROOM, LARGE ROOM, MEDIUM HALL, LARGE HALL, PLATE 0–127
Parameteroverzicht
GM Effects General ([GM]-[F6(Info)])(p. 182) Group
Parameter
Infometion
Mod Breath Foot Volume Pan Exp Hold Bend Aft Voices
Value Modulation information Breath information Foot information Volume information Pan information Expression information Hold1 information Pitch bend information Aftertouch information Voice information
0–127 0–127 0–127 0–127 L64–0–63R 0–127 0–127 -128–+127 0–127 0–64
221
Parameteroverzicht
■MFX Prameters
4:PHASER (p. 64) Parameter
1:STEREO EQ (p. 63) Parameter
Value
Freq/Gain LowFreq LowGain Mid1 Freq Mid1 Gain Mid2 Freq Mid2 Gain High Freq High Gain
Low frequency Low gain Middle 1 frequency Middle 1 gain Middle 2 frequency Middle 2 gain High frequency High gain
200, 400 Hz -15–+15 dB 200–8000Hz(*1) -15–+15 dB 200–8000 Hz(*1) -15–+15 dB 4000, 8000 Hz -15–+15 dB
Mid1 Q Mid2 Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Band Width Mid1 Q Mid2 Q
1:
Phaser Manual Rate Depth Resonance Mix Level
Manual Rate Depth Resonance Mix level
100-8000 Hz 0.05-10.00 Hz 0-127 0-127 0-127
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
Output Level Pan
5:SPECTRUM(p. 64) Parameter
Output Level
Value
Output level
0–127
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
2:OVERDRIVE (p. 63) Parameter
Value
Value
Gain 250Hz 500Hz 1000Hz 1250Hz 2000Hz 3150Hz 4000Hz 8000Hz
250Hz gain 500Hz gain 1000Hz gain 1250Hz gain 2000Hz gain 3150Hz gain 4000Hz gain 8000Hz gain
-15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB
Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
Band Width Q
Overdrive Drive
Drive
0-127
Level Pan
Amp simulator Type
Amp simulator type
SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
EQ Gain Low High
6:ENHANCER(p. 65) Parameter
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output Level Pan
Output
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
Parameter
Enhancer Sens Mix Level
Value
Sens Mix level
0-127 0-127
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level
0-127
EQ Gain Low High
3:DISTORTION (p. 63)
Value
Output Level
Overdrive Drive
Drive
0-127
Amp simulator Type
Amp simulator type
Parameter SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
EQ Gain Low High
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
Output Level Pan
7:AUTO WAH(p. 65) Value
Auto Wah Filter type Sens Manual Peak Rate Depth
Filter type Sens Manual Peak Rate Depth
LPF, BPF 0-127 0-127 0-127 0.05-10.00 Hz 0-127
Output level
0-127
Output Level
222
Parameteroverzicht
8:ROTARY(p. 65) Parameter
Output Value
Speed
SLOW, FAST
Low frequency slow rate Low frequency fast rate Low frequency acceleration Low frequency level
0.05-10.00 Hz 0.05-10.00 Hz 0-15 0-127
Woofer Slow Rate Fast Rate Acceleration Level
Separation
0-127
High frequency slow rate High frequency fast rate High frequency acceleration High frequency level
0.05-10.00 Hz 0.05-10.00 Hz 0-15 0-127
Tweeter
Output level
0-127
9:COMPRESSOR(p. 66) Parameter
Value
Attack Sustain Post gain
0-127 0-127 0, +6, +12, +18 dB
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
Rate Depth Pre Delay
Chorus rate Chorus depth Pre delay time
0.05-10.00 Hz 0-127 0.0-100.0 ms
Rate Phase Separation
Tremolo rate Tremolo phase Tremolo separation
0.05-10.00 Hz 0-180 degree 0-127
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Balance Output
13:SPACE-D(p. 68) Value
Chorus Rate Depth Phase Pre Delay
Rate Depth Phase Pre delay time
0.05-10.00 Hz 0-127 0-180 degree 0.0-100.0 ms
Low High
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Balance
Output Level Pan
Chorus
EQ Gain
EQ Gain Low High
Value
Parameter
Compressor Attack Sustain Post Gain
Parameter
Level
Output Level
0-127
Tremolo
Separation
Slow Rate Fast Rate Accelerationl Level
Output level
12:TREMOLO CHORUS(p. 67)
Rotary Speed
Level
Output Level
10:LIMITER(p. 66) Parameter
Value
14:STEREO CHORUS(p. 68) Parameter
Value
Limiter Threshold Ratio Release Post gain
Threshold level Compression ratio Release time Post gain
0-127 1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1 0-127 0, +6, +12, +18 dB
Chorus
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Filter
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
EQ Gain
EQ Gain Low High
Output Level Pan
11:HEXA-CHORUS(p. 67) Parameter
Type Cutoff
Low High
Rate Depth Phase Pre delay time
0.05-10.00 Hz 0-127 0-180 degree 0.0-100.0 ms
Filter type Cutoff frequency
OFF, LPF, HPF 200-8000 Hz (*1)
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Balance Value
Output
Hexa Chorus Rate Depth Depth Dev Pre Delay Pre Delay Dev Pan Dev
Rate Depth Phase Pre Delay
Rate Depth Depth deviation Pre delay time Pre delay deviation Pan deviation
0.05-10.00 Hz 0-127 -20-+20 0.0-100.0 ms 0-127 0-127
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
Balance
223
Parameteroverzicht
15:STEREO FLANGER(p. 68) Parameter
Output Value
1:
Flanger Rate Depth Feedback Phase Pre Delay
Rate Depth Feedback level Phase Pre delay time
0.05-10.00 Hz 0-127 -98-+98% 0-180 degree 0.0-100.0 ms
Filter type Cutoff frequency
OFF, LPF, HPF 200-8000 Hz (*1)
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
EQ Gain Low High
Output level
Balance
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
18:MODULATION DELAY(p. 70) Parameter
Value
Left Right HF Damp Feedback FBK Mode
Delay time left Delay time right HF damp Feedback level Feedback mode
0.0-500.0 ms 0.0-500.0 ms 200-8000 Hz, -98-+98% NORMAL, CROSS
Rate Depth Phase
0.05-10.00 Hz 0-127 0-180 degree BYPASS (*1)
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Modulation Rate Depth Phase
Output Level
0-127
Delay
Filter Type Cutoff
Level
EQ Gain 1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
Low High
16:STEP FLANGER(p. 69)
Balance
Parameter
Value
Rate Depth Feedback Phase Pre Delay
Rate Depth Feedback level Phase Pre delay time
0.05-10.00 Hz 0-127 -98-+98% 0-180 degree 0.0-100.0 ms
Step rate
0.10-20.00 Hz, note *1
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
EQ Gain
Balance Output Level
17:STEREO DELAY(p. 70) Parameter
Value
Delay Left Right HF Damp Feedback FBK Mode
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
19:TRIPLE TAP DELAY(p. 71) Parameter
Step Rate
Low High
Level Level
Flanger
Delay time left Delay time right HF damp Feedback level Feedback mode
0.0-500.0 ms 0.0-500.0 ms 200-8000 Hz, -98-+98% NORMAL, CROSS
Value
Delay Center Left Right HF Damp
Delay time center Delay time left Delay time right HF damp
Feedback
Feedback level
200-1000 ms, note *1 200-1000 ms, note *1 200-1000 ms, note *1 200-8000 Hz, BYPASS (*1) -98-+98%
Center level Left level Right level
0-127 0-127 0-127
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Delay Level Center Left Right
EQ Gain Low High
Balance Level Level
Phase Phase Left Phase Right
Feedback phase left Feedback phase right
NORMAL, INVERT NORMAL, INVERT BYPASS (*1)
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
EQ Gain Low High
Balance
224
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Parameteroverzicht
20:QUADRUPLE TAP DELAY(p. 72) Parameter
Balance
Value
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Level Delay Delay 1 Delay 2 Delay 3 Delay 4 HF Damp
Delay time 1 Delay time 2 Delay time 3 Delay time 4 HF damp
Feedback
Feedback level
200-1000 ms, note *1 200-1000 ms, note *1 200-1000 ms, note *1 200-1000 ms, note *1 200-8000 Hz, BYPASS (*1) -98-+98%
Level 1 Level 2 Level 3 Level 4
0-127 0-127 0-127 0-127
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Delay Level Level 1 Level 2 Level 3 Level 4
Balance
23:FBK PITCH SHIFTER(p. 74) Parameter
Pitch Coarse Fine Pre Delay Mode Feedback
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
21:TIME CONTROL DELAY(p. 72) Parameter
Value
Delay Time Acceleration HF Damp
Delay time Acceleration HF damp
Feedback
Feedback level
200-1000 ms 0-15 200-8000 Hz, BYPASS (*1) -98-+98%
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
EQ Gain Low High
Balance
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
22:2VOICE PITCH SHIFTER(p. 73) Parameter
Value
Low High
Coarse pitch Fine pitch Output pan Pre delay time
-24-+12 semitone -100-+100 cent L64-0-63R 0.0-500.0 ms
Pitch shifter mode
1, 2, 3, 4, 5
Coarse pitch Fine pitch Output pan Pre delay time
-24-+12 semitone -100-+100 cent L64-0-63R 0.0-500.0 ms
Pitch Shift Mode
Pitch B Coarse Fine Pan Pre Delay
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level Output pan
0-127 L64-0-63R
Balance Output Level Pan
24:REVERB(p. 74) Parameter
Value
Reverb Type
Reverb type
Pre Delay Time HF Damp
Pre delay time Gate time HF damp
ROOM1, ROOM2, STAGE1, STAGE2, HALL1, HALL2 0.0-100.0 ms 0-127 200-8000 Hz, BYPASS (*1)
EQ Gain Low High
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Output Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
25:GATED REVERB(p. 75) Parameter
Pitch A Coarse Fine Pan Pre Delay
-24-+12 semitone -100-+100 cent 0.0-500.0 ms 1, 2, 3, 4, 5 -98-+98%
Balance
Output Level Pan
Coarse pitch Fine pitch Pre delay time Pitch shifter mode Feedback level
EQ Gain
Level Level
Value
Value
Reverb Type
Gated Reverb type
Pre Delay Gate Time
Pre delay time Gate time
NORMAL, REVERSE, SWEEP1, SWEEP2 0.0-100.0 ms 5-500 ms
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
EQ Gain Low High
Balance Output
Level Balance Level balance
A100:0B-A0:100B
Level
225
Parameteroverzicht
26:OVERDRIVE→CHORUS (p. 75)
32:ENHANCER→CHORUS(p. 77)
Parameter
Parameter
Value
Enhanser
Overdrive Drive Pan
Drive Pan
0-127 L64-0-63R
Chorus pre delay time Chorus Rate Chorus depth Chorus balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
27:OVERDRIVE→FLANGER(p. 75) Parameter
Value
Drive Pan
0-127 L64-0-63R
Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 -98-+98% D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Chorus balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 D100:0W-D0:100W
Level
Output level
0-127
33:ENHANSER→FLANGER(p. 77) Parameter
Value
Sens Mix Level
Enhancer sens Enhancer mix level
0-127 0-127
Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 -98-+98% D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Output
Output Level
Pre delay Rate Depth Balance
Flanger
Flanger Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
0-127 0-127
Enhanser
Overdrive Drive Pan
Enhancer sens Enhancer mix level
Output
Output Level
Sens Mix Level
Chorus
Chorus Pre Delay Rate Depth Balance
Value
28:OVERDRIVE→DELAY(p. 76) Parameter
Level
34:ENHANCER→DELAY(p. 78) Parameter
Value
Value
Enhanser Overdrive Drive Pan
Drive Pan
0-127 L64-0-63R
Time Feedback HF Damp
Delay time Delay feedback level Delay HF damp
Balance
Delay balance
0.0-500.0 ms -98-+98% 200-8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Delay
Output Level
Sens Mix Level
Enhancer sens Enhancer mix level
0-127 0-127
Time Feedback HF Damp
Delay time Delay feedback level Delay HF damp
Balance
Delay balance
0.0-500.0 ms -98-+98% 200-8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Delay
Output Level 1:
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
29:DISTORTION→CHORUS(p. 76) The parameters are essentially the same as "26: OVERDRIVE→CHORUS," with the exception of the following two.
30:DISTORTION→FLANGER(p. 76) The parameters are essentially the same as "27: OVERDRIVE→FLANGER," with the exception of the following two.
31:DISTORTION→DELAY(p. 77) The parameters are essentially the same as "28: OVERDRIVE→DELAY," with the exception of the following two.
226
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Parameteroverzicht
35:CHORUS→DELAY(p. 78) Parameter
40:CHORUS/FLANGER(p. 80) Value
Chorus Pre Delay Rate Depth Balance
Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Chorus balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 D100:0W-D0:100W
Time Feedback HF Damp
Delay time Delay Feedback level Delay HF damp
Balance
Delay balance
0.0-500.0 ms -98-+98% 200-8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Delay
Output Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Refer to "37: CHORUS/FLANGER."
41:STEREO PHASER(p. 80) Parameter
Phaser Type Mode Polarity Manual Rate
Phaser type Mode Polarity Manual Phaser rate
Depth Resonance X-Feedback Mix Level
Phaser depth Phaser resonance Cross feedback level Mix level
1, 2 4-STAGE, 8-STAGE INVERSE, SYNCHRO 0 – 127 0.05 – 10.00 Hz , note *2 0 – 127 0 – 127 -98 – +98 % 0 – 127
Switch Step rate
OFF, ON 0.1–20.0 Hz , note *2
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level
0 – 127
Step Rate Switch Rate
36:FLANGER→DELAY(p. 78)
EQ Gain
Parameter
Low High
Value
Flanger Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Delay Feedback level Chorus balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 -98-+98% D100:0W-D0:100W
Time Feedback HF Damp
Delay time Delay Feedback level Delay HF damp
Balance
Delay balance
0.0-500.0 ms -98-+98% 200-8000 Hz, BYPASS (*1) D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Delay
Output Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Value
Output Level
42:KEYSYNC FLANGER(p. 81) Parameter
Value
Flanger PrDly Rate
Pre delay time LFO rate
Depth Fbk Phase
LFO depth Feedback Phase
0.0 – 100 ms 0.05 – 10.00 Hz , note *2 0 – 127 -98 – +98 % 0 – 180 degree
Filter type Cutoff frequency
OFF, LPF, HPF 200–8000 H(*1)
Switch Step rate (*2)
OFF, ON 0.1–20.0 Hz , note *2
Switch Keysync threshold Keysync phase
OFF, ON 0 – 127 0 – 360 degree
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Balance
D100:0W – D0:100W
Output level
0 – 127
Filter Type Cutoff
Step Rate
37:CHORUS→FLANGER(p. 79) Parameter
Switch Rate
Value
Keysync Chorus Pre Delay Rate Depth Balance
Chorus pre delay time Chorus rate Chorus depth Chorus balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 D100:0W-D0:100W
Flanger pre delay time Flanger rate Flanger depth Flanger feedback level Flanger balance
0.0-100.0 ms 0.05-10.00 Hz 0-127 -98-+98% D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Flanger Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
Output Level
Switch Thres Phase
EQ Gain Low High
Balance Output Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
38:CHORUS/DELAY(p. 80) Refer to "35: CHORUS/DELAY."
39:FLANGER/DELAY(p. 80) Refer to "36: FLANGER/DELAY."
227
Parameteroverzicht
43:FORMANT FILTER(p. 82) Parameter
EQ Gain Value
Overdrive Switch Drive
Low High
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output level
0 – 127
Balance Switch Drive
OFF, ON 0 – 127
Level Filter
Level
Vowel 1 Vowel 2 Rate
Vowel 1 Vowel 2 Rate
Depth Manual
Depth Manual
a, e, i, o, u a, e, i, o, u 0.05 – 10.00 Hz , note *2 0 – 127 0 – 100
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
46:REVERSE DELAY(p. 83) Parameter
Value
Keysync Switch Thres
Keysync switch Keysync threshold
OFF, ON 0 – 127
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
EQ Gain Low High
1 2 3 4
Delay time 1 Delay time 2 Delay time 3 Delay time 4
0 – 900 ms , note *2 0 – 900 ms , note *2 0 – 900 ms , note *2 0 – 900 ms , note *2
Feedback 1 Feedback 4
-98 – +98 % -98 – +98 %
1
HF Damp 1
4
HF Damp 4
200–8000 Hz, BYPASS(*1) 200–8000 Hz, BYPASS(*1)
Feedback
Output Level Pan
Delay
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
1 4
HF Damp
44:RING MODULATOR(p. 82) Parameter
Value
Ring Modulator Freq Modulator
Frequency Modulator source
Modulator Monitor Sens Polarity
Modulator monitor Sens Polarity
0 – 127 OFF, SOURCE, A, B, C, D OFF, ON 0 – 127 UP, DOWN
EQ Gain Low High
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Level 1 2 3
Level 1 Level 2 Level 3
0 – 127 0 – 127 0 – 127
Output pan 1 Output pan 2 Output pan 3
L64 – 63R L64 – 63R L64 – 63R
Threshold level
0 – 127
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output level
0 – 127
Pan 1 2 3
Threshold Balance Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output level
0 – 127
Output Level
EQ Gain
45:MULTI TAP DELAY(p. 83) Parameter
Output Delay time 1 Delay time 2 Delay time 3 Delay time 4 Feedback HF Damp
0 – 1800 ms , note *2 0 – 1800 ms , note *2 0 – 1800 ms , note *2 0 – 1800 ms , note *2 -98 – +98 % 200–8000 Hz, BYPASS(*1)
Level 1 Level 2 Level 3 Level 4
0 – 127 0 – 127 0 – 127 0 – 127
Output pan 1 Output pan 2 Output pan 3 Output pan 4
L64 – 63R L64 – 63R L64 – 63R L64 – 63R
Level 1 2 3 4
Pan 1 2 3 4
228
Balance
Value
Delay 1 2 3 4 Feedback HF Damp
Low High
Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Parameteroverzicht
47:SHUFFLE DELAY(p. 84) Parameter
49:3VOICE PITCH SHIFTER(p. 85) Value
Delay Time Shuffle Rate Acceleration Feedback HF Damp
Value
Pch Coarse Delay time Shuffle rate Acceleration Feedback HF Damp
0 – 1800 ms , note *2 0 – 100 % 0 – 15 -98 – +98 % 200–8000 Hz, BYPASS(*1)
Pan A B
Parameter
1-3
Coarse pitch 1-3
-24 – +12
Fine pitch 1-3
-100 – +100 [cent]
Pitch shifter mode
1, 2, 3, 4, 5
Feedback level 1-3
-98 – +98 %
Pre Delay time 1-3
0.0 – 500 [ms]
Pch Fine 1-3
Pitch Shift Mode
Fbk Pan A Pan B
L64 – 63R L64 – 63R
1-3
Pre Delay Balance
1-3 Level balance
A100:0B – A0:100B
Balance EQ Gain Low High
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0E – D0:100W
1:
Output level
0 – 127
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Value
Delay time center Delay time left Delay time right HF Damp
Feedback
Feedback
0 – 1800 ms, note *2 0 – 1800 ms, note *2 0 – 1800 ms, note *2 200–8000 Hz, BYPASS(*1) -98 – +98 %
L64 – 63R
Output level
0 – 127
50:LOFI COMPRESS(p. 85) Value
Lo-Fi LOFI type
1–9
Pre Filter type
1–6
Post Filter 1 type
1–6
Post Filter 2 type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF:(*1) (*1)
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0E – D0:100W
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
Pre Filter Type
Post Filter 1 Type
Post Filter 2 Type Cutoff
Delay Level Center Left Right
Output pan 1-3
Output
Type
Delay Center Left Right HF Damp
0 – 127
Parameter
48:3D DELAY(p. 84) Parameter
Level 1-3
Pan 1-3
Output
D100:0E – D0:100W
Level 1-3
Balance
Level
Effect balance
Level center Level left Level right
0 – 127 0 – 127 0 – 127
EQ Gain
Low gain High gain -15 – +15 dB
-15 – +15 dB
Balance
Effect balance
D100:0E – D0:100W
Level Pan
Output mode Output level
SPEAKER, PHONES 0 – 127
1:
Low High
EQ Gain Low High
Output
Balance Output Out Level 1:
Post Filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
229
Parameteroverzicht
51:LOFI NOISE(p. 86) Parameter
53:OVERDRIVE 2(p. 87) Value
Lo-Fi Type
Value
Overdrive LOFI type
1–9
Drive Tone
Post Filter Type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF (*1)
Amp simulator
Radio detune Output level
0 – 127:0 – 127 (*2) 0 – 127
Post Filter Type Cutoff
Parameter
Amp Type
Drive Tone
Amp. simulator type
OFF,ON:SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
Radio Noise Detune Level
Disk Noise Type LPF Level
Disc noise type Disc noise LPF Level
(*3) (*4) (*5)
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
EQ Gain Low High
Effect balance
D100:0E – D0:100W
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
Output Level Pan
EQ Gain Low High
Output Level Pan
54:DISTORTION 2(p. 87) Parameter
Balance
0 – 127 0 – 127
Value
Distortion Drive Tone
Drive Tone
0 – 127 0 – 127
Amp simulator Amp Type
Amp. simulator type
OFF,ON:SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
*1: Post Filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz *2: Radio detune:Radio noise level
EQ Gain
*3: Disc noise type:LP, EP, SP, RND *4: Disc noise LPF:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Output
*5: Disc noise level:0 – 127
52:SPEAKER SIMULATOR(p. 86) Parameter
Value
Speaker Type
55:STEREO COMPRESSOR(p. 87) Value
(*1)
Compressor Mic setting Mic level Direct level
1, 2, 3 0 – 127 0 – 127
Attack Sustain Post Gain
Attack time Sustain Post gain
0 – 127 0 – 127 0, +6, +12, +18
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level
0 – 127
EQ Gain
Output Level
Level Pan
Parameter Speaker type
Mic Setting Level Direct Level
Low High
Output level
0 – 127
1: Small 1, Small 2, Middle, JC-120, Built In 1, Built In 2, Built In 3, Built In 4, Built In 5, BG Stack 1, BG Stack 2, MS Stack 1, MS Stack 2, Metal Stack, 2 Stack, 3 Stack
Low High
Output Level
56:STEREO LIMITER(p. 87) Parameter
Value
Limiter Threshold Ratio Release Post Gain
Threshold level Compression ratio Release time Post gain
0 – 127 1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1 0 – 127 0, +6, +12, +18
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level
0 – 127
EQ Gain Low High
Output Level
230
Parameteroverzicht
57:GATE(p. 88) Parameter
60:3D CHORUS(p. 89) Value
Gate Mode Attack Time Hold Time Release Time
GATE, DUCK 0 – 127 0 – 127 0 – 127
Key Key threshold Key monitor
SOURCE, A, B, C, D 0 – 127 OFF, ON
Effect balance
D100:0E – D0:100W
Low High
Output level
0 – 127
Balance
Balance
Rate
LFO rate
Depth Phase Pre Delay
LFO depth Phase Pre delay time
0.05 – 10.00 Hz, note *1 0 – 127 0 – 180 degree 0.0 – 100 ms
Filter Type Cutoff frequency
OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1)
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output mode Output level
SPEAKER, PHONES 0 – 127
Filter Type Cutoff
EQ Gain
Output Level
Value
Chorus Mode Attack time Hold time Release time
Gate Key Key Threshold Monitor
Parameter
58:SLICER(p. 88) Parameter
Output Value Level
Level 1, 2, 3, 4 Beat 1– 4
Beat 1– 4
0 –127
Rate
0.05 – 10.0 , note *2
Attack
0 – 127
Trigger
Trigger
Threshold Monitor
Reset threshold Reset monitor switch
OFF, Source, A, B, C, D 0 – 127 OFF, ON
Mode Shuffle
LEGATO, SLASH 0 – 127
1:
Rate Attack
Beat Change
Parameter
Value
Rate
LFO rate
Depth Feedback Phase PrDly
LFO depth Feedback Phase Pre delay time
0.05 – 10.00 Hz, note *1 0 – 127 -98 – +98 % 0 – 180 degree 0.0 – 100 ms
Filter Type Cutoff frequency
OFF, LPF, HPF 200–8000 Hz (*1)
Switch Step Rate (*2)
OFF, ON 0.1–20.0 Hz, note *2
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output mode Output level
SPEAKER, PHONES 0 – 127
Filter Type Cutoff
Output Level
61:3D FLANGER(p. 90) Flanger
Reset
Mode Shuffle
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
Output level
0 – 127
Step Rate
59:ISOLATOR(p. 89) Parameter
Switch Rate Value
EQ Gain Boost/Cut Low Mid High
Level low Level middle Level high
-60 – +4 dB -60 – +4 dB -60 – +4 dB
Anti Phase Low Switch Level
Switch Level
OFF, ON 0 – 127
Low High
Balance Output Out Level
Anti Phase Mid Switch Level
Switch Level
OFF, ON 0 – 127
Switch Level
OFF, ON 0 – 127
Output level
0 – 127
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
Low Boost Switch Level
Output Level 1:
Anti phase middle switch:level
2:
Anti phase low switch:level
231
Parameteroverzicht
62:TREMOLO(p. 91) Parameter
EQ Gain Value
Tremolo
Low High
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level
0-127
Output
Mod Wave
Modulation wave
Rate Depth
Rate Depth
TRI, SQR, SIN, SAW1, SAW2 0.05 – 10.0 Hz, note *2 0 – 127
Level
66:ST FORMANT FILTER(p. 92) Parameter
Value
EQ Gain Low High
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Overdrive
Output level
0 – 127
Filter
Value
Vowel 1 Vowel 2 Rate Depth Manual Phase
Output Level
63:AUTO PAN(p. 91) Parameter
Auto Pan Mod Wave
Modulation wave
Rate Depth
Rate Depth
TRI, SQR, SIN, SAW1, SAW2 0.05 – 10.0 Hz, note *2 0 – 127
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level
0 – 127
EQ Gain Low High
Switch Drive
OFF, ON 0 – 127
Vowel 1 Vowel 2 Rate Depth Manual Formant phase
a, e, i, o, u a, e, i, o, u 0.05 – 10.00 Hz, note*2 0 – 127 0 – 100 0-180 degree
Keysync switch Keysync threshold
OFF, ON 0 – 127
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Output level
0 – 127
Keysync Switch Thres
EQ Gain
Output Level
Switch Drive
Low High
Output Level
64:STEREO PHASER 2(p. 91)
67:MULTI TAP DELAY(p. 93)
Parameter
Parameter
Value
Phaser
Delay
Type Mode
Type Mode
Polarity Manual Rate Depth Resonance X-Feedback Mix Level
Polarity Manual Rate Depth Resonance Cross Feedback Mix level
1, 2 4 stage, 8 stage, 12 stage, 16 stage INVERSE, SYNCHRO 0 - 127 0.05-10.00 Hz, note *2 0-127 0-127 -98 - +98 [%] 0-127
Switch Step rate
OFF, ON 0.1–20.0 Hz, note *2
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Step Rate Switch Rate
EQ Gain Low High
Parameter
0-3000 ms, note *2 -98-+98% 200-8000 Hz, BYPASS (*1)
1-4
Level 1-4
0-127
Pan 1-4
L64-0-R63
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Pan 1-4
EQ Gain Low High
Balance
0-127
Value
Auto Wah
232
Delay time 1-4 Feedback level HF damp
Level
Level Output level
65:STEREO AUTO WAH(p. 92)
Filter type Sens Manual Peak Rate Depth Polarity Phase
1-4 Feedback HF Damp
Level
Output Level
Value
Filter type Sens Manual Peak Rate Depth Polarity Phase
LPF, BPF 0-127 0-127 0-127 0.05-10.00 Hz, note *2 0-127 UP, DOWN 0 - 180
1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Parameteroverzicht
68:REVERSE DELAY 2(p. 93)
70:3D DELAY 2(p. 93)
Parameter
Parameter
Value
Delay 1-4
Delay Delay time 1-4
0-1500 ms, note *2
Feedback level 1, 4
-98-+98%
HF damp 1, 4
200-8000 Hz, BYPASS (*1)
Feedback 1, 4
Value
Center Left Right HF Damp
Delay time center Delay time left Delay time right HF damp
Feedback
Feedback level
0-3000 ms, note *2 0-3000 ms, note *2 0-3000 ms, note *2 200-8000 Hz, BYPASS (*1) -98-+98%
Center level Left level Right level
0-127 0-127 0-127
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output mode Output level
SPEAKER, PHONES 0-127
HF Damp 1, 4
1-3
Delay Level
Level 1-3
0-127
Center Left Right
Pan 1-3
L64-0-R63
EQ Gain
Level Pan 1-3
Low High
Threshold Value
Value
0-127
Balance EQ Gain Low High
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Out Level
Balance Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
71:ROTARY 2(p. 93)
Output Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
69:SHUFFLE DELAY 2(p. 93) Parameter
0-3000 ms, note *2 0-100% 0-15 -98-+98% 200-8000 Hz, BYPASS (*1)
Pan A, B
L64-0-R63
Level Balance
A100:0B-A0:100B
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W-D0:100W
Output level
0-127
Balance EQ Gain Low High
Value
Rotary Speed Brake
Speed Brake
SLOW, FAST OFF,ON
Value
Value
0-127
Woofer slow rate Woofer fast rate Woofer level Woofer transition up Woofer transition down
0.05-10.00 Hz, note *2 0.05-10.00 Hz, note *2 0-127 0-127 0-127
Tweeter slow rate Tweeter fast rate Tweeter level Tweeter transition up Tweeter transition down
0.05-10.00 Hz, note *2 0.05-10.00 Hz, note *2 0-127 0-127 0-127
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level
0-127
Woofer Delay time Shuffle Rate Acceleration Feedback level HF damp
Delay Pan A, B
Parameter
Spread Value
Delay Time Shuffle Rate Acceleration Feedback HF Damp
Level
Slow Fast Level Trans Up Trans Down
Tweeter Slow Fast Level Trans Up Trans Down
EQ Gain
Balance
Low High
Output Level
Output Level 1:
200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
233
Parameteroverzicht
72:ROTARY MULTI(p. 94) Parameter
73:KEYBOARD MULTI(p. 95) Value
Sequence OD/Dist Amp Sim 3 Band EQ Rotary
OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON
Ring Mod 3 Band EQ Pch Shft Phaser Delay
Type Drive Tone Level
Overdrive, Distortion 0-127 0-127 0-127
Ring Modulator
Amp Simulator Type
Type
SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
EQ Low Gain EQ Mid Gain EQ High Gain
-15 - +15 -15 - +15 -15 - +15
EQ Mid Freq EQ Mid Q
(*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Speed Separation
SLOW, FAST 0-127
EQ Gain Low Mid High
Rotary Speed Separation
Low frequency slow rate Low frequency fast rate Low frequency acceleration Low frequency level
0.05-10.00 Hz, note *2 0.05-10.00 Hz, note *2 0-15 0-127
High frequency slow rate High frequency fast rate High frequency acceleration High frequency level
0.05-10.00 Hz, note *2 0.05-10.00 Hz, note *2 0-15 0-127
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level
0-127
Tweeter Slow Fast Accel Level
EQ Gain Low High
Ring Mod. Freq Ring Mod. Balance
0 - 127 D100:0W - D0:100W
EQ Low Gain EQ Mid Gain EQ High Gain
-15 - +15 -15 - +15 -15 - +15
EQ Mid Freq EQ Mid Q
(*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Mode Coarse Tune Fine Tune Delay Feedback Balance
1, 2, 3, 4, 5 -24 - +12 -100 - +100 0.0 - 500 -98 - +98 D100:0W - D0:100W
Mode Manual Rate Depth Resonance Mix Level
4 stage, 8 stage 0 - 127 0.05 - 10.0, note *2 0 - 127 0 - 127 0 - 127
Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
0 - 3000, note *2 0 - 3000, note *2 -98 - +98 (*2) D100:0W - D0:100W
EQ Gain Low Mid High
Mid Freq Mid Q
Pitch Shifter Mode Coarse Tune Fine Tune Delay Feedback Balance
Mode Manual Rate Depth Resonance Mix Level
Delay Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
Output Level
Output Level
OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON
Phaser
Woofer Slow Fast Accel Level
Freq Balance
Ring Mod. Sw EQ Sw Pitch Shifter Sw Phaser Sw Delay Sw
Mid
Mid Mid Freq Mid Q
Value
Sequence Overdrive/Distortion Switch Amp Simulator Switch 3 Band EQ Switch Rotary Switch
Overdrive/Distortion Type Drive Tone Level
Parameter
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz] *2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000, BYPASS
234
Parameteroverzicht
74:RHODES MULTI(p. 96) Parameter
75:JD MULTI(p. 97) Value
Sequence Enhancer Phaser Cho/Flg Tre/Pan
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
Sens Mix Level
0 - 127 0 - 127
Type Drive Level
Mode Manual Mix Level Rate Depth Resonance
4 stage, 8 stage 0 - 127 0 - 127 0.05 - 10.0, note *2 0 - 127 0 - 127
Phaser
Chorus/Flanger Type Rate Depth Feedback PreDly Balance
CHORUS,FLANGER 0.05 - 10.0, note *2 0 - 127 -98 - +98 0.0 - 100 D100:0W - D0:100W
Type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF (*1)
Tremolo/Auto Pan Type ModWave
Type ModWave
Rate Depth
Rate Depth
TREMOLO, PAN TRI, SQU, SIN, SAW1, SAW2 0.05 - 10.0, note *2 0 - 127
Output level
0 – 127
Output Level
Distortion Switch Phaser Switch Spectrum Switch Enhancer Switch
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
Type Drive Level
*1 0 - 100 0 - 100
Manual Mix Level Rate Depth Resonance
Manual Mix Level Rate Depth Resonance
50 - 15000 Hz 0 - 100 0.1 - 10.0 Hz 0 - 100 0 - 100
Band Width
1, 2, 3, 4, 5
Band1 Band2 Band3 Band4 Band5 Band6
-15 - +15 -15 - +15 -15 - +15 -15 - +15 -15 - +15 -15 - +15
Spectrum
Type Rate Depth Feedback PreDelay Balance
Filter Type Cutoff
Dist Phaser Spectrum Enhancer
Distortion
Phaser Mode Manual Mix Level Rate Depth Resonance
Value
Sequence Enhancer Switch Phaser Switch Chorus/Flanger Switch Tremolo/Pan Switch
Enhancer Sens Mix Level
Parameter
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
Band Width
Band Gain 250Hz 500Hz 1000Hz 2000Hz 4000Hz 8000Hz
Enhancer Sens Mix Level
Sens Mix Level
0 - 100 0 - 100
Output Level Pan
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
*1: MELLOW DRIVE, OVERDRIVE, CRY DRIVE, MELLOW DIST, LIGHT DIST, FAT DIST, FUZZ DIST
76:STEREO LOFI COMPRESS(p. 98) Parameter
Value
Lo-Fi Type
LOFI type
1–9
Pre Filter type
1–6
Post Filter 1 type
1–6
Post Filter 2 type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF:(*1) (*1)
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output level
0 – 127
Pre Filter Type
Post Filter 1 Type
Post Filter 2 Type Cutoff
EQ Gain Low High
Balance Output Level 1:
Post Filter cutoff frequency:200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
235
Parameteroverzicht
77:STEREO LOFI NOISE(p. 98) Parameter
Value
Lo-Fi Type
LOFI type
1–9
Hum Type Hum LPF Hum Level
50, 60 [Hz] (*1) 0 – 127
Post Filter Type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF (*2)
Hum Type LPF Level
Output Level Pan
Output level Output pan
0 – 127 L64 – 63R
*1: JC-120,Clean Twin,Match Drive, BG Lead,MS1959I,MS1959II, MS1959I+II,SLDN Lead,Metal 5150, Metal Lead,OD-1,OD-2 Turbo, Distortion,Fuzz *2: Small1,Small2,Middle,JC-120, Built In 1,Built In 2,Built In 3, Built In 4, Built In 5, BG Stack 1,BG Stack 2, MS Stack 1,MS Stack 2, Metal Stack, 2 Stack, 3 Stack
Post Filter Type Cutoff
79:STEREO OVERDRIVE(p. 99) Parameter
Value
Disc Noise Type LPF Level
Disc noise type Disc noise LPF Disc noise Level
WHITE, PINK (*1) 0 – 127
Radio detune Radio Noise Level
0 – 127 0 – 127
Switch Type
White/Pink Noise Type White/Pink Noise LPF White/Pink Noise Level
(*3) (*1) 0 – 127
EQ Gain
Low gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB
Effect balance
D100:0W – D0:100W
Output level
0 – 127
Radio Noise Detune Level
Overdrive Drive Tone
Drive Tone
Amp simulator Amp Switch Amp simulator type
OFF, ON SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level
0-127
Noise Type LPF Level
EQ Gain Low High
Low High
Output Level
80:STEREO DISTORTION(p. 100)
Balance Output Level
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz, BYPASS
Parameter
Drive Tone
78:GUITAR AMP SIMULATOR(p. 99)
EQ Gain
Value
Amp Simulator Switch Pre Amp Type
OFF, ON (*1)
Pre Amp Volume Pre Amp Master Pre Amp Gain
0-127 0-127 LOW, MID, HIGH
Presence
Pre Amp Presence
Bright Bass Middle Treble
Pre Amp Bright Pre Amp Bass Pre Amp Middle Pre Amp Treble
0 - 127 (Match Drive -127 - 0) OFF,ON 0 - 127 0 - 127 0 - 127
Switch Speaker Type
OFF, ON (*2)
Mic Setting Mic Level Output level
1,2,3 0 – 127 0 – 127
Amp Level Volume Master Gain
Amp Tone
Speaker Switch Speaker Type
Mic Setting Level Direct
236
Drive Tone
0-127 0-127
Amp simulator Switch Type
Parameter
Value
Distortion
*2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 Hz
Switch Type
0-127 0-127
Low High
Amp Switch Amp simulator type
OFF, ON SMALL, BUILT-IN, 2-STACK, 3-STACK
Low gain High gain
-15-+15 dB -15-+15 dB
Output level
0-127
Output Level
Parameteroverzicht
81:GUITAR MULTI A(p. 100)
82:GUITAR MULTI B(p. 102)
Parameter
Parameter
Value
Sequence Comp OD/Dist Amp Sim Delay Cho/Flg
Sequence Cmp Switch Overdrive/Distortion Switch Amp Simulator Switch Delay Switch Chorus/FlangerF Switch
OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON
Attack Sustain Level
0 - 127 0 - 127 0 - 127
Compressor Attack Sustain Level
Type
Type
Drive Tone Level
Drive Tone Level
SMALL, BUILT-IN, 2STACK, 3STACK
Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
0 - 3000 [ms], note *2 0 - 3000 [ms], note *2 -98 - +98 [%] (*1) D100:0W - D0:100W
Attack Sustain Level
0 - 127 0 - 127 0 - 127
Type
Type
Drive Tone Level
Drive Tone Level
Type
Low Mid High
OVERDRIVE, DISTORTION 0 - 127 0 - 127 0 - 127
Type
SMALL, BUILT-IN, 2STACK, 3STACK
Low gain Mid gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB -15 – +15 dB
Mid Freq Mid Q
(*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Mid Mid Freq Mid Q
Type Rate Depth Feedback Pre Delay Balance
CHORUS,FLANGER 0.05 - 10.0 [Hz], note *2 0 - 127 -98 - +98 [%] 0.0 - 100 [ms] D100:0W - D0:100W
Filter Type Cutoff Freq
OFF, LPF, HPF (*2)
Filter
Level Pan
0 - 127 L64 - 63R
Output
Filter
Output Level Pan
Attack Sustain Level
EQ Gain
Chorus/Flanger
Type Cutoff
OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON
Amp Simulator
Type
Delay
Type Rate Depth Feedback Pre Delay Balance
Compressor Switch Overdrive/Distortion Switch Amp Simulator Switch 3 Band EQ Switch Chorus/Flanger Switch
Overdrive/Distortion OVERDRIVE, DISTORTION 0 - 127 0 - 127 0 - 127
Amp Simulator
Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
Comp OD/Dist Amp Sim 3 Band EQ Cho/Flg
Compressor
Overdrive/Distortion
Type
Value
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000, BYPASS *2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
Chorus/Flanger Type Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
Type Cutoff
Level Pan
Type Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
CHORUS,FLANGER 0.0 - 100 [ms] 0.05 - 10.0 [Hz], note *2 0 - 127 -98 - +98 [%] D100:0W - D0:100W
Filter Type Cutoff Freq
OFF, LPF, HPF (*2)
Level Pan
0 - 127 L64 - 63R
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz] *2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
237
Parameteroverzicht
83:GUITAR MULTI C(p. 102)
84:CLEAN GUITAR MULTI A(p. 104)
Parameter
Parameter
Value
Sequence OD/Dist Wah Amp Sim Delay Cho/Flg
Sequence Overdrive/Distortion Switch Wah Switch Amp Simulator Switch Delay Switch Chorus/FlangerF Switch
OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON OFF,ON
Overdrive/Distortion Type
Type
Drive Tone Level
Drive Tone Level
OVERDRIVE, DISTORTION 0 - 127 0 - 127 0 - 127
Filter type Rate Depth Sens Manual Peak
LPF, BPF 0.05-10.00 Hz, note *2 0-127 0-127 0-127 0-127
Wah Filter type Rate Depth Sens Manual Peak
Amp Simulator Type
Type
SMALL, BUILT-IN, 2STACK, 3STACK
Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
0 - 3000 [ms], note *2 0 - 3000 [ms], note *2 -98 - +98 [%] (*1) D100:0W - D0:100W
Delay Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
Chorus/Flanger Type Rate Depth Feedback Pre Delay Balance
Type Rate Depth Feedback Pre Delay Balance
CHORUS,FLANGER 0.05 - 10.0 [Hz], note *2 0 - 127 -98 - +98 [%] 0.0 - 100 [ms] D100:0W - D0:100W
Filter Type Cutoff Freq
OFF, LPF, HPF (*2)
Level Pan
0 - 127 L64 - 63R
Filter Type Cutoff
Value
Comp 3 Band EQ Delay Cho/Flg
Compressor Sw 3 Band EQ Sw Delay Sw Chorus/Flanger Sw
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
Attack Sustain Level
0 - 127 0 - 127 0 - 127
Low gain Mid gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB -15 – +15 dB
Mid Freq Mid Q
(*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
0 - 3000 [ms], note *2 0 - 3000 [ms], note *2 -98 - +98 [%] (*2) D100:0E - D0:100E
Compressor Attack Sustain Level
EQ Gain Low Mid High
Mid Mid Freq Mid Q
Delay Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
Chorus/Flanger Type Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
Type Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
CHORUS,FLANGER 0.0 - 100 [ms] 0.05 - 10.0 [Hz] 0 - 127 -98 - +98 [%] D100:0E - D0:100E
Type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF (*1)
Level Pan
0 - 127 L64 - 63R
Filter Type Cutoff
Output Level Pan
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
Output Level Pan
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000, BYPASS *2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
238
*2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000, BYPASS
Parameteroverzicht
85:CLEAN GUITAR MULTI B(p. 105) Parameter
Value
Sequence Wah 3 Band EQ Delay Cho/Flg
Wah Switch 3 Band EQ Switch Delay Switch Chorus/Flanger Switch
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
Overdrive/Distortion Type Drive Tone Level
Type Drive Tone Level
OVERDRIVE, DISTORTION 0 - 127 0 - 127 0 - 127
Amp Simulator Type
Type
SMALL, BUILT-IN, 2-STACK
EQ Gain Wah Filter type Rate Depth Sens Manual Peak
Filter type Rate Depth Sens Manual Peak
LPF, BPF 0.05-10.00 Hz, note *2 0-127 0-127 0-127 0-127
Low gain Mid gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB -15 – +15 dB
Mid Freq Mid Q
(*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Mid Mid Freq Mid Q
Low gain Mid gain High gain
-15 – +15 dB -15 – +15 dB -15 – +15 dB
Mid Freq Mid Q
(*1) 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Mid Mid Freq Mid Q
Chorus/Flanger
EQ Gain Low Mid High
Low Mid High
Type Rate Depth Feedback Pre Delay Balance
Type Rate Depth Feedback Pre Delay Balance
CHORUS,FLANGER 0.05 - 10.0 [Hz], note *2 0 - 127 -98 - +98 [%] 0.0 - 100 [ms] D100:0W - D0:100W
Type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF (*1)
Level Pan
0 - 127 L64 - 63R
Filter Delay Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
Left Time Right Time Feedback HF Damp Balance
0 - 3000 [ms], note *2 0 - 3000 [ms], note *2 -98 - +98 [%] (*2) D100:0W - D0:100W
Chorus/Flanger Select Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
Select Pre Delay Rate Depth Feedback Balance
CHORUS,FLANGER 0.0 - 100 [ms] 0.05 - 10.0 [Hz], note *2 0 - 127 -98 - +98 [%] D100:0E - D0:100E
Type Cutoff Frequency
OFF, LPF, HPF (*1)
Level Pan
0 - 127 L64 - 63R
Filter Type Cutoff
Output Level Pan
Output Level Pan
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
87:ISOLATOR 2(p. 107) Parameter
Value
Boost/Cut Low Mid High
Level low Level middle Level high
-60 – +4 dB -60 – +4 dB -60 – +4 dB
Anti Phase Low
*1: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz] *2: 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000, BYPASS
86:BASS MULTI(p. 106) Parameter
Value
Sequence Comp OD/Dist Amp Sim 3 Band EQ Cho/Flg
Type Cutoff
Compressor Switch Overdrive/Distortion Switch Amp Simulator Switch 3 Band EQSwitch Chorus/Flanger Switch
OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
Switch Level
Switch Level
OFF, ON 0 – 127
Anti Phase Mid Switch Level
Switch Level
OFF, ON 0 – 127
Switch Filter type Cutoff frequency Resonance Slope Gain
OFF, ON OFF, LPF, HPF 0-127 0-127 -12, -24 dB 0-24 dB
Switch Level
OFF, ON 0 – 127
Output level
0 – 127
Post Filter Switch Type Cutoff Resonance Slope Gain
Low Boost Switch Level
Output Level
Compressor Attack Sustain Level
Attack Sustain Level
0 - 127 0 - 127 0 - 127
239
Parameteroverzicht
88:STEREO SPECTRUM(p. 107) Parameter
Band Gain 250Hz 500Hz 1000Hz 1250Hz 2000Hz 3150Hz 4000Hz 8000Hz
note *1:
Value
250Hz gain 500Hz gain 1000Hz gain 1250Hz gain 2000Hz gain 3150Hz gain 4000Hz gain 8000Hz gain
-15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB -15-+15 dB
Q
0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Output level
0-127
(Sixteenth note),
(Eighth-note triplet),
(Dotted sixteenth note),
(Half-note triplet),
(Dotted eighth note),
(Quarter note),
(Dotted quarter note),
(Eighth note),
(Half-note triplet),
(Half note),
note *2:
Band Width Q
Output Level
(Sixty-fourth-note triplet), (Thirty-second note),
Parameter
Value
Auto Spin Azimuth Speed Clockwise Turn
Azimuth Speed Clockwise Turn
(*1) 0.05 - 10.0 [Hz], note *2 -, + OFF, ON
Output mode Output level
SPEAKER, PHONES 0 – 127
Output Out Level
*1, *2: L180, L168, L156, L144, L132, L120, L108, L96, L84, L72, L60, L48, L36, L24, L12, 0, R12, R24, R36, R48, R60, R72, R84, R96, R108, R120, R132, R144, R156, R168, R180
90:3D MANUAL(p. 108) Parameter
Value
Auto Spin Azimuth
Azimuth
(*1)
Output mode Output level
SPEAKER, PHONES 0 – 127
Output Out Level
*1: L180, L168, L156, L144, L132, L120, L108, L96, L84, L72, L60, L48, L36, L24, L12, 0, R12, R24, R36, R48, R60, R72, R84, R96, R108, R120, R132, R144, R156, R168, R180
240
(Eighth note),
(Quarter-note triplet),
(Quarter note),
(Half-note triplet),
(Whole-note triplet), (Double-note triplet),
(Thirty-second-note triplet),
(Sixteenth-note triplet), (Eighth-note triplet),
(Sixteenth note),
89:3D AUTO SPIN(p. 108)
(Sixty-fourth note),
(Dotted thirty-second note), (Dotted sixteenth note),
(Dotted eighth note), (Dotted quarter note),
(Dotted half note), (Dotted whole note),
(Whole note), (Double note)
(Half note),
Parameteroverzicht
■System Parameters SYSTEM General #1 ([SYSTEM/UTILITY]-[F1(General)])(p. 174) Group
Parameter
Setup
LCD contrast Patch Remain Power Up Mode Character Style Rhythm Edit Key SCSI Probe Time Level Tune Key Shift Clock Source Tempo
Master
System Tempo
Value LCD contrast Patch remain switch Power up mode Character Style Rhythm edit key SCSI probe time Master level Master Tune Key Shift Clock source System tempo
1–10 OFF, ON LAST-SET, DEFAULT TYPE1–4 PANEL, PANEL&MIDI 1–10 0–127 415.3–466.2Hz -24–+24 semitones INT, MID 20–250
SYSTEM General #2 ([SYSTEM/UTILITY]-[F1(General)])(p. 175) Group
Parameter
Scale Tune PATCH SCALE KEY SCALE
Switch C–B C–B
Value Scale tune switch Scale tune C–B Scale tune C–B
OFF, ON -64–+63 -64–+63
SYSTEM Output ([SYSTEM/UTILITY]-[F2(Outp&EQ)-[F2(Output)])(p. 175) Group
Parameter
Digital Interface
Master Clock Master Freq DIF-AT Clk Select Mode
DIF Control Output Mix/Parallel
Value Master Clock Master Frequency DIF-AT Clock select Mix/Parallel
INTERNAL/R-BUS/WORD CLOCK IN 44.1/48.0kHz R-BUS/ADAT/DA-88 MIX, PARALLEL
SYSTEM EQ ([SYSTEM/UTILITY]-[F2(Outp&EQ)-[F2(EQ)])(p. 175) Group
Parameter
Output A-D
L.F L.G H.F H.G
Value Low Frequency Low Gain High Frequency High Gain
200/400Hz -15–+15 2000/4000/8000Hz -15–+15
SYSTEM MIDI ([SYSTEM/UTILITY]-[F3(MIDI)])(p. 175) Group
Parameter
MIDI Receive Ch
Perform Ctrl Ch Patch/Rhy Rx Ch Device ID Receive Sw Transmit Edit Data Mode Number Program Change Rx Bank Select Rx GM1 On Rx GM2 On Rx GS Reset
System Exclusive MIDI Tx Stack Rx Switch
Value Performance control channel Patch/Rhythm set receive channel Device ID number Receive exclusive switch Transmit edit data switch Stack mode Stack number Program Change Receive bank select switch Receive GM1-ON switch Receive GM2-ON switch Receive GS Reset switch
1–16, OFF 1–16 17–32 OFF, ON OFF, ON OFF, 2–8 1–8 OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON OFF, ON
SYSTEM Control ([SYSTEM/UTILITY]-[F4(Control)])(p. 178) Group
Parameter
System Control 1-4
Source
Value System control assign 1-4
OFF, CC01–95(except 32), PITCH BEND, AFTERTOUCH
241
Golfvormoverzicht No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
1
StGrand pA L
51
E.Piano 1C
101
RockOrg1 A R
151
Jazz Gtr B
201
Syn Gtr B
2
StGrand pA R
52
E.Piano 2A
102
RockOrg1 B L
152
Jazz Gtr C
202
Syn Gtr C
3
StGrand pB L
53
E.Piano 2B
103
RockOrg1 B R
153
LP Rear A
203
Harp 1A
4
StGrand pB R
54
E.Piano 2C
104
RockOrg1 C L
154
LP Rear B
204
Harp 1B
5
StGrand pC L
55
E.Piano 3A
105
RockOrg1 C R
155
LP Rear C
205
Harp 1C
6
StGrand pC R
56
E.Piano 3B
106
RockOrg2 A L
156
Rock lead 1
206
Harp Harm
7
StGrand fA L
57
E.Piano 3C
107
RockOrg2 A R
157
Rock lead 2
207
Pluck Harp
8
StGrand fA R
58
MK-80 EP A
108
RockOrg2 B L
158
Comp Gtr A
208
Banjo A
9
StGrand fB L
59
MK-80 EP B
109
RockOrg2 B R
159
Comp Gtr B
209
Banjo B
10
StGrand fB R
60
MK-80 EP C
110
RockOrg2 C L
160
Comp Gtr C
210
Banjo C
11
StGrand fC L
61
EP Hard
111
RockOrg2 C R
161
Comp Gtr A+
211
Sitar A
12
StGrand fC R
62
EP Distone
112
RockOrg3 A L
162
Mute Gtr 1
212
Sitar B
13
Ac Piano2 pA
63
Clear Keys
113
RockOrg3 A R
163
Mute Gtr 2A
213
Sitar C
14
Ac Piano2 pB
64
D-50 EP A
114
RockOrg3 B L
164
Mute Gtr 2B
214
E.Sitar A
15
Ac Piano2 pC
65
D-50 EP B
115
RockOrg3 B R
165
Mute Gtr 2C
215
E.Sitar B
16
Ac Piano2 fA
66
D-50 EP C
116
RockOrg3 C L
166
Muters
216
E.Sitar C
17
Ac Piano2 fB
67
Celesta
117
RockOrg3 C R
167
Pop Strat A
217
Santur A
18
Ac Piano2 fC
68
Music Box
118
Dist. Organ
168
Pop Strat B
218
Santur B
19
Ac Piano1 A
69
Music Box 2
119
Rot.Org Slw
169
Pop Strat C
219
Santur C
20
Ac Piano1 B
70
Clav 1A
120
Rot.Org Fst
170
JC Strat A
220
Dulcimer A
21
Ac Piano1 C
71
Clav 1B
121
Pipe Organ
171
JC Strat B
221
Dulcimer B
22
Piano Thump
72
Clav 1C
122
Soft Nylon A
172
JC Strat C
222
Dulcimer C
23
Piano Up TH
73
Clav 2A
123
Soft Nylon B
173
JC Strat A+
223
Shamisen A
24
Piano Atk
74
Clav 2B
124
Soft Nylon C
174
JC Strat B+
224
Shamisen B
25
MKS-20 P3 A
75
Clav 2C
125
Nylon Gtr A
175
JC Strat C+
225
Shamisen C
26
MKS-20 P3 B
76
Clav 3A
126
Nylon Gtr B
176
Clean Gtr A
226
Koto A
27
MKS-20 P3 C
77
Clav 3B
127
Nylon Gtr C
177
Clean Gtr B
227
Koto B
28
SA Rhodes 1A
78
Clav 3C
128
Nylon Str
178
Clean Gtr C
228
Koto C
29
SA Rhodes 1B
79
Clav 4A
129
6-Str Gtr A
179
Stratus A
229
Taishokoto A
30
SA Rhodes 1C
80
Clav 4B
130
6-Str Gtr B
180
Stratus B
230
Taishokoto B
31
SA Rhodes 2A
81
Clav 4C
131
6-Str Gtr C
181
Stratus C
231
Taishokoto C
32
SA Rhodes 2B
82
Clav Wave
132
StlGtr mp A
182
Scrape Gut
232
Pick Bass A
33
SA Rhodes 2C
83
MIDI Clav
133
StlGtr mp B
183
Strat Sust
233
Pick Bass B
34
Dyn Rhd mp A
84
HarpsiWave A
134
StlGtr mp C
184
Strat Atk
234
Pick Bass C
35
Dyn Rhd mp B
85
HarpsiWave B
135
StlGtr mf A
185
OD Gtr A
235
Fingerd Bs A
36
Dyn Rhd mp C
86
HarpsiWave C
136
StlGtr mf B
186
OD Gtr B
236
Fingerd Bs B
37
Dyn Rhd mf A
87
Jazz Organ 1
137
StlGtr mf C
187
OD Gtr C
237
Fingerd Bs C
38
Dyn Rhd mf B
88
Jazz Organ 2
138
StlGtr ff A
188
OD Gtr A+
238
E.Bass
39
Dyn Rhd mf C
89
Organ 1
139
StlGtr ff B
189
Heavy Gtr A
239
P.Bass 1
40
Dyn Rhd ff A
90
Organ 2
140
StlGtr ff C
190
Heavy Gtr B
240
P.Bass 2
41
Dyn Rhd ff B
91
Organ 3
141
StlGtr sld A
191
Heavy Gtr C
241
Stick
42
Dyn Rhd ff C
92
Organ 4
142
StlGtr sld B
192
Heavy Gtr A+
242
Fretless A
43
Wurly soft A
93
60's Organ1
143
StlGtr sld C
193
Heavy Gtr B+
243
Fretless B
44
Wurly soft B
94
60's Organ2
144
StlGtr Hrm A
194
Heavy Gtr C+
244
Fretless C
45
Wurly soft C
95
60's Organ3
145
StlGtr Hrm B
195
PowerChord A
245
Fretless 2A
46
Wurly hard A
96
60's Organ4
146
StlGtr Hrm C
196
PowerChord B
246
Fretless 2B
47
Wurly hard B
97
Full Organ
147
Gtr Harm A
197
PowerChord C
247
Fretless 2C
48
Wurly hard C
98
Full Draw
148
Gtr Harm B
198
EG Harm
248
UprightBs 1
49
E.Piano 1A
99
Rock Organ
149
Gtr Harm C
199
Gt.FretNoise
249
UprightBs 2A
50
E.Piano 1B
100
RockOrg1 A L
150
Jazz Gtr A
200
Syn Gtr A
250
UprightBs 2B
242
Golfvormoverzicht
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
251
UprightBs 2C
301
Oboe mf A
351
OrcUnisonA L
401
Violin 2 B
451
Voice Aahs B
252
Ac.Bass A
302
Oboe mf B
352
OrcUnisonA R
402
Violin 2 C
452
Voice Aahs C
253
Ac.Bass B
303
Oboe mf C
353
OrcUnisonB L
403
Cello A
453
Voice Oohs1A
254
Ac.Bass C
304
Oboe f A
354
OrcUnisonB R
404
Cello B
454
Voice Oohs1B
255
Slap Bass 1
305
Oboe f B
355
OrcUnisonC L
405
Cello C
455
Voice Oohs1C
256
Slap & Pop
306
Oboe f C
356
OrcUnisonC R
406
Cello 2 A
456
Voice Oohs2A
257
Slap Bass 2
307
E.Horn A
357
BrassSectA L
407
Cello 2 B
457
Voice Oohs2B
258
Slap Bass 3
308
E.Horn B
358
BrassSectA R
408
Cello 2 C
458
Voice Oohs2C
259
Jz.Bs Thumb
309
E.Horn C
359
BrassSectB L
409
Cello Wave
459
Choir 1A
260
Jz.Bs Slap 1
310
Bassoon A
360
BrassSectB R
410
Pizz
460
Choir 1B
261
Jz.Bs Slap 2
311
Bassoon B
361
BrassSectC L
411
STR Attack A
461
Choir 1C
262
Jz.Bs Slap 3
312
Bassoon C
362
BrassSectC R
412
STR Attack B
462
Oohs Chord L
263
Jz.Bs Pop
313
T_Recorder A
363
Tpt Sect. A
413
STR Attack C
463
Oohs Chord R
264
Funk Bass1
314
T_Recorder B
364
Tpt Sect. B
414
DolceStr.A L
464
Male Ooh A
265
Funk Bass2
315
T_Recorder C
365
Tpt Sect. C
415
DolceStr.A R
465
Male Ooh B
266
Syn Bass A
316
Sop.Sax A
366
Tb Sect A
416
DolceStr.B L
466
Male Ooh C
267
Syn Bass C
317
Sop.Sax B
367
Tb Sect B
417
DolceStr.B R
467
Org Vox A
268
Syn Bass
318
Sop.Sax C
368
Tb Sect C
418
DolceStr.C L
468
Org Vox B
269
Syn Bass 2 A
319
Sop.Sax mf A
369
T.Sax Sect A
419
DolceStr.C R
469
Org Vox C
270
Syn Bass 2 B
320
Sop.Sax mf B
370
T.Sax Sect B
420
JV Strings L
470
Org Vox
271
Syn Bass 2 C
321
Sop.Sax mf C
371
T.Sax Sect C
421
JV Strings R
471
ZZZ Vox
272
Mini Bs 1A
322
Alto mp A
372
Flugel A
422
JV Strings A
472
Bell VOX
273
Mini Bs 1B
323
Alto mp B
373
Flugel B
423
JV Strings C
473
Kalimba
274
Mini Bs 1C
324
Alto mp C
374
Flugel C
424
JP Strings1A
474
JD Kalimba
275
Mini Bs 2
325
Alto Sax 1A
375
FlugelWave
425
JP Strings1B
475
Klmba Atk
276
Mini Bs 2+
326
Alto Sax 1B
376
Trumpet 1A
426
JP Strings1C
476
Wood Crak
277
MC-202 Bs A
327
Alto Sax 1C
377
Trumpet 1B
427
JP Strings2A
477
Block
278
MC-202 Bs B
328
T.Breathy A
378
Trumpet 1C
428
JP Strings2B
478
Gamelan 1
279
MC-202 Bs C
329
T.Breathy B
379
Trumpet 2A
429
JP Strings2C
479
Gamelan 2
280
Hollow Bs
330
T.Breathy C
380
Trumpet 2B
430
PWM
480
Gamelan 3
281
Flute 1A
331
SoloSax A
381
Trumpet 2C
431
Pulse Mod
481
Log Drum
282
Flute 1B
332
SoloSax B
382
HarmonMute1A
432
Soft Pad A
482
Hooky
283
Flute 1C
333
SoloSax C
383
HarmonMute1B
433
Soft Pad B
483
Tabla
284
Jazz Flute A
334
Tenor Sax A
384
HarmonMute1C
434
Soft Pad C
484
Marimba Wave
285
Jazz Flute B
335
Tenor Sax B
385
Trombone 1
435
Fantasynth A
485
Xylo
286
Jazz Flute C
336
Tenor Sax C
386
Trombone 2 A
436
Fantasynth B
486
Xylophone
287
Flute Tone
337
T.Sax mf A
387
Trombone 2 B
437
Fantasynth C
487
Vibes
288
Piccolo A
338
T.Sax mf B
388
Trombone 2 C
438
D-50 HeavenA
488
Bottle Hit
289
Piccolo B
339
T.Sax mf C
389
Tuba A
439
D-50 HeavenB
489
Glockenspiel
290
Piccolo C
340
Bari.Sax f A
390
Tuba B
440
D-50 HeavenC
490
Tubular
291
Blow Pipe
341
Bari.Sax f B
391
Tuba C
441
Fine Wine
491
Steel Drums
292
Pan Pipe
342
Bari.Sax f C
392
French 1A
442
D-50 Brass A
492
Pole lp
293
BottleBlow
343
Bari.Sax A
393
French 1C
443
D-50 Brass B
493
Fanta Bell A
294
Rad Hose
344
Bari.Sax B
394
F.Horns A
444
D-50 Brass C
494
Fanta Bell B
295
Shakuhachi
345
Bari.Sax C
395
F.Horns B
445
D-50 BrassA+
495
Fanta Bell C
296
Shaku Atk
346
Syn Sax
396
F.Horns C
446
Doo
496
FantaBell A+
297
Flute Push
347
Chanter
397
Violin A
447
Pop Voice
497
Org Bell
298
Clarinet A
348
Harmonica A
398
Violin B
448
Syn Vox 1
498
AgogoBells
299
Clarinet B
349
Harmonica B
399
Violin C
449
Syn Vox 2
499
FingerBell
300
Clarinet C
350
Harmonica C
400
Violin 2 A
450
Voice Aahs A
500
DIGI Bell 1
243
Golfvormoverzicht
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
501
DIGI Bell 1+
551
DualSquare A
601
TVF_Trig
651
Thunder 2
701
Jazz Rim ffR
502
JD Cowbell
552
DualSquare C
602
Org Click
652
AmbientSN pL
702
Brush Slap
503
Bell Wave
553
DualSquareA+
603
Cut Noiz
653
AmbientSN pR
703
Brush Swish
504
Chime
554
JD SynPulse1
604
Bass Body
654
AmbientSN fL
704
Jazz Swish p
505
Crystal
555
JD SynPulse2
605
Flute Click
655
AmbientSN fR
705
Jazz Swish f
506
2.2 Bellwave
556
JD SynPulse3
606
Gt&BsNz MENU
656
Wet SN p L
706
909 SN 1
507
2.2 Vibwave
557
JD SynPulse4
607
Ac.BassNz 1
657
Wet SN p R
707
909 SN 2
508
Digiwave
558
Synth Pulse1
608
Ac.BassNz 2
658
Wet SN f L
708
808 SN
509
DIGI Chime
559
Synth Pulse2
609
El.BassNz 1
659
Wet SN f R
709
Rock Roll L
510
JD DIGIChime
560
JD SynPulse5
610
El.BassNz 2
660
Dry SN p
710
Rock Roll R
511
BrightDigi
561
Sync Sweep
611
DistGtrNz 1
661
Dry SN f
711
Jazz Roll
512
Can Wave 1
562
Triangle
612
DistGtrNz 2
662
Sharp SN
712
Brush Roll
513
Can Wave 2
563
JD Triangle
613
DistGtrNz 3
663
Piccolo SN
713
Dry Stick
514
Vocal Wave
564
Sine
614
DistGtrNz 4
664
Maple SN
714
Dry Stick 2
515
Wally Wave
565
Metal Wind
615
SteelGtrNz 1
665
Old Fill SN
715
Side Stick
516
Brusky lp
566
Wind Agogo
616
SteelGtrNz 2
666
70s SN
716
Woody Stick
517
Wave Scan
567
Feedbackwave
617
SteelGtrNz 3
667
SN Roll
717
RockStick pL
518
Wire String
568
Spectrum
618
SteelGtrNz 4
668
Natural SN1
718
RockStick pR
519
Nasty
569
CrunchWind
619
SteelGtrNz 5
669
Natural SN2
719
RockStick fL
520
Wave Table
570
ThroatWind
620
SteelGtrNz 6
670
Ballad SN
720
RockStick fR
521
Klack Wave
571
Pitch Wind
621
SteelGtrNz 7
671
Rock SN p L
721
Dry Kick
522
Spark VOX
572
JD Vox Noise
622
Sea
672
Rock SN p R
722
Maple Kick
523
JD Spark VOX
573
Vox Noise
623
Thunder
673
Rock SN mf L
723
Rock Kick p
524
Cutters
574
BreathNoise
624
Windy
674
Rock SN mf R
724
Rock Kick mf
525
EML 5th
575
Voice Breath
625
Stream
675
Rock SN f L
725
Rock Kick f
526
MMM VOX
576
White Noise
626
Bubble
676
Rock SN f R
726
Jazz Kick p
527
Lead Wave
577
Pink Noise
627
Bird
677
Rock Rim p L
727
Jazz Kick mf
528
Synth Reed
578
Rattles
628
Dog Bark
678
Rock Rim p R
728
Jazz Kick f
529
Synth Saw 1
579
Ice Rain
629
Horse
679
Rock Rim mfL
729
Jazz Kick
530
Synth Saw 2
580
Tin Wave
630
Telephone 1
680
Rock Rim mfR
730
Pillow Kick
531
Syn Saw 2inv
581
Anklungs
631
Telephone 2
681
Rock Rim f L
731
JazzDry Kick
532
Synth Saw 3
582
Wind Chimes
632
Creak
682
Rock Rim f R
732
Lite Kick
533
JD Syn Saw 2
583
Orch. Hit
633
Door Slam
683
Rock Gst L
733
Old Kick
534
FAT Saw
584
Tekno Hit
634
Engine
684
Rock Gst R
734
Hybrid Kick
535
JP-8 Saw A
585
Back Hit
635
Car Stop
685
Snare Ghost
735
Hybrid Kick2
536
JP-8 Saw B
586
Philly Hit
636
Car Pass
686
Jazz SN p L
736
Verb Kick
537
JP-8 Saw C
587
Scratch 1
637
Crash
687
Jazz SN p R
737
Round Kick
538
P5 Saw A
588
Scratch 2
638
Gun Shot
688
Jazz SN mf L
738
MplLmtr Kick
539
P5 Saw B
589
Scratch 3
639
Siren
689
Jazz SN mf R
739
70s Kick 1
540
P5 Saw C
590
Shami
640
Train
690
Jazz SN f L
740
70s Kick 2
541
P5 Saw2 A
591
Org Atk 1
641
Jetplane
691
Jazz SN f R
741
Dance Kick
542
P5 Saw2 B
592
Org Atk 2
642
Starship
692
Jazz SN ff L
742
808 Kick
543
P5 Saw2 C
593
Sm Metal
643
Breath
693
Jazz SN ff R
743
909 Kick 1
544
D-50 Saw A
594
StrikePole
644
Laugh
694
Jazz Rim p L
744
909 Kick 2
545
D-50 Saw B
595
Thrill
645
Scream
695
Jazz Rim p R
745
Rock TomL1 p
546
D-50 Saw C
596
Switch
646
Punch
696
Jazz Rim mfL
746
Rock TomL2 p
547
Synth Square
597
Tuba Slap
647
Heart
697
Jazz Rim mfR
747
Rock Tom M p
548
JP-8 SquareA
598
Plink
648
Steps
698
Jazz Rim f L
748
Rock Tom H p
549
JP-8 SquareB
599
Plunk
649
Machine Gun
699
Jazz Rim f R
749
Rock TomL1 f
550
JP-8 SquareC
600
EP Atk
650
Laser
700
Jazz Rim ffL
750
Rock TomL2 f
244
Golfvormoverzicht
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
No.
Wave Name
751
Rock Tom M f
801
Jazz PdHH p
851
Cabasa Down
901
REV Wet SNfR
951
REV JzRoll
752
Rock Tom H f
802
Jazz PdHH f
852
Cabasa Cut
902
REV Dry SN
952
REV Dry Stk
753
Rock Flm L1
803
Pedal HiHat
853
Maracas
903
REV PiccloSN
953
REV DrySick
754
Rock Flm L2
804
Pedal HiHat2
854
Long Guiro
904
REV Maple SN
954
REV Side Stk
755
Rock Flm M
805
Dance Cl HH
855
Tambourine 1
905
REV OldFilSN
955
REV Wdy Stk
756
Rock Flm H
806
909 NZ HiHat
856
Tambourine 2
906
REV 70s SN
956
REV RkStk1L
757
Jazz Tom L p
807
70s Cl HiHat
857
Open Triangl
907
REV SN Roll
957
REV RkStk1R
758
Jazz Tom M p
808
70s Op HiHat
858
Cuica
908
REV NatrlSN1
958
REV RkStk2L
759
Jazz Tom H p
809
606 Cl HiHat
859
Vibraslap
909
REV NatrlSN2
959
REV RkStk2R
760
Jazz Tom L f
810
606 Op HiHat
860
Timpani
910
REV BalladSN
960
REV Thrill
761
Jazz Tom M f
811
909 Cl HiHat
861
Timp3 pp
911
REV RkSNpL
961
REV Dry Kick
762
Jazz Tom H f
812
909 Op HiHat
862
Timp3 mp
912
REV RkSNpR
962
REV Mpl Kick
763
Jazz Flm L
813
808 Claps
863
Applause
913
REV RkSNmfL
963
REV RkKik p
764
Jazz Flm M
814
HumanClapsEQ
864
Syn FX Loop
914
REV RkSNmfR
964
REV RkKik mf
765
Jazz Flm H
815
Tight Claps
865
Loop 1
915
REV RkSNfL
965
REV RkKik f
766
Maple Tom 1
816
Hand Claps
866
Loop 2
916
REV RkSNfR
966
REV JzKik p
767
Maple Tom 2
817
Finger Snaps
867
Loop 3
917
REV RkRimpL
967
REV JzKik mf
768
Maple Tom 3
818
Rock RdCym1p
868
Loop 4
918
REV RkRimpR
968
REV JzKik f
769
Maple Tom 4
819
Rock RdCym1f
869
Loop 5
919
REV RkRimmfL
969
REV Jaz Kick
770
808 Tom
820
Rock RdCym2p
870
Loop 6
920
REV RkRimmfR
970
REV Pillow K
771
Verb Tom Hi
821
Rock RdCym2f
871
Loop 7
921
REV RkRimfL
971
REV Jz Dry K
772
Verb Tom Lo
822
Jazz RdCym p
872
R8 Click
922
REV RkRimfR
972
REV LiteKick
773
Dry Tom Hi
823
Jazz RdCymmf
873
Metronome 1
923
REV RkGstL
973
REV Old Kick
774
Dry Tom Lo
824
Jazz RdCym f
874
Metronome 2
924
REV RkGstR
974
REV Hybrid K
775
Rock ClHH1 p
825
Ride 1
875
MC500 Beep 1
925
REV SnareGst
975
REV HybridK2
776
Rock ClHH1mf
826
Ride 2
876
MC500 Beep 2
926
REV JzSNpL
976
REV 70s K 1
777
Rock ClHH1 f
827
Ride Bell
877
Low Saw
927
REV JzSNpR
977
REV 70s K 2
778
Rock ClHH2 p
828
Rock CrCym1p
878
Low Saw inv
928
REV JzSNmfL
978
REV Dance K
779
Rock ClHH2mf
829
Rock CrCym1f
879
Low P5 Saw
929
REV JzSNmfR
979
REV 909 K 2
780
Rock ClHH2 f
830
Rock CrCym2p
880
Low Pulse 1
930
REV JzSNfL
980
REV RkTomL1p
781
Jazz ClHH1 p
831
Rock CrCym2f
881
Low Pulse 2
931
REV JzSNfR
981
REV RkTomL2p
782
Jazz ClHH1mf
832
Rock Splash
882
Low Square
932
REV JzSNffL
982
REV RkTomM p
783
Jazz ClHH1 f
833
Jazz CrCym p
883
Low Sine
933
REV JzSNffR
983
REV RkTomH p
784
Jazz ClHH2 p
834
Jazz CrCym f
884
Low Triangle
934
REV JzRimpL
984
REV RkTomL1f
785
Jazz ClHH2mf
835
Crash Cymbal
885
Low White NZ
935
REV JzRimpR
985
REV RkTomL2f
786
Jazz ClHH2 f
836
Crash 1
886
Low Pink NZ
936
REV JzRimmfL
986
REV RkTomM f
787
Cl HiHat 1
837
Rock China
887
DC
937
REV JzRimmfR
987
REV RkTomH f
788
Cl HiHat 2
838
China Cym
888
REV Orch.Hit
938
REV JzRimfL
988
REV RkFlmL1
789
Cl HiHat 3
839
Cowbell
889
REV TeknoHit
939
REV JzRimfR
989
REV RkFlmL2
790
Cl HiHat 4
840
Wood Block
890
REV Back Hit
940
REV JzRimffL
990
REV RkFlm M
791
Cl HiHat 5
841
Claves
891
REV PhillHit
941
REV JzRimffR
991
REV RkFlm H
792
Rock OpHH p
842
Bongo Hi
892
REV Steel DR
942
REV Brush 1
992
REV JzTomL p
793
Rock OpHH f
843
Bongo Lo
893
REV Tin Wave
943
REV Brush 2
993
REV JzTomM p
794
Jazz OpHH p
844
Cga Open Hi
894
REV AmbiSNpL
944
REV Brush 3
994
REV JzTomH p
795
Jazz OpHH mf
845
Cga Open Lo
895
REV AmbiSNpR
945
REV JzSwish1
995
REV JzTomL f
796
Jazz OpHH f
846
Cga Mute Hi
896
REV AmbiSNfL
946
REV JzSwish2
996
REV JzTomM f
797
Op HiHat
847
Cga Mute Lo
897
REV AmbiSNfR
947
REV 909 SN 1
997
REV JzTomH f
798
Op HiHat 2
848
Cga Slap
898
REV Wet SNpL
948
REV 909 SN 2
998
REV JzFlm L
799
Rock PdHH p
849
Timbale
899
REV Wet SNpR
949
REV RkRoll L
999
REV JzFlm M
800
Rock PdHH f
850
Cabasa Up
900
REV Wet SNfL
950
REV RkRoll R
1000
REV JzFlm H
245
Golfvormoverzicht
No.
Wave Name
No.
Wave Name
1001
REV MplTom2
1051
REV RkRCym2p
1002
REV MplTom4
1052
REV RkRCym2f
1003
REV 808Tom
1053
REV JzRCym p
1004
REV VerbTomH
1054
REV JzRCymmf
1005
REV VerbTomL
1055
REV JzRCym f
1006
REV DryTom H
1056
REV Ride 1
1007
REV DryTom M
1057
REV Ride 2
1008
REV RkClH1 p
1058
REV RideBell
1009
REV RkClH1mf
1059
REV RkCCym1p
1010
REV RkClH1 f
1060
REV RkCCym1f
1011
REV RkClH2 p
1061
REV RkCCym2p
1012
REV RkClH2mf
1062
REV RkCCym2f
1013
REV RkClH2 f
1063
REV RkSplash
1014
REV JzClH1 p
1064
REV JzCCym p
1015
REV JzClH1mf
1065
REV JzCCym f
1016
REV JzClH1 f
1066
REV CrashCym
1017
REV JzClH2 p
1067
REV Crash 1
1018
REV JzClH2mf
1068
REV RkChina
1019
REV JzClH2 f
1069
REV China
1020
REV Cl HH 1
1070
REV Cowbell
1021
REV Cl HH 2
1071
REV WoodBlck
1022
REV Cl HH 3
1072
REV Claves
1023
REV Cl HH 4
1073
REV Conga
1024
REV Cl HH 5
1074
REV Timbale
1025
REV RkOpHH p
1075
REV Maracas
1026
REV RkOpHH f
1076
REV Guiro
1027
REV JzOpHH p
1077
REV Tamb 1
1028
REV JzOpHHmf
1078
REV Tamb 2
1029
REV JzOpHH f
1079
REV Cuica
1030
REV Op HiHat
1080
REV Timpani
1031
REV OpHiHat2
1081
REV Timp3 pp
1032
REV RkPdHH p
1082
REV Timp3 mp
1033
REV RkPdHH f
1083
REV Metro
1034
REV JzPdHH p
1035
REV JzPdHH f
1036
REV PedalHH
1037
REV PedalHH2
1038
REV Dance HH
1039
REV 70s ClHH
1040
REV 70s OpHH
1041
REV 606 ClHH
1042
REV 606 OpHH
1043
REV 909 NZHH
1044
REV 909 OpHH
1045
REV HClapsEQ
1046
REV TghtClps
1047
REV FingSnap
1048
REV RealCLP
1049
REV RkRCym1p
1050
REV RkRCym1f
246
SYNTHESIZER MODULE
Date : May. 20, 2000
MIDI Implementation Chart
Model XV-5080
Transmitted
Function...
Recognized
Basic Channel
Default Changed
X X
1–16 1–16
Mode
Default Messages Altered
X X
Mode 3 Mode 3, 4 (M = 1)
Remarks
*2
**************
Note Number : True Voice
X **************
0–127 0–127 O O
Velocity
Note On Note Off
X X
After Touch
Key's Channel's
X O
*7
O O
*1 *1
O
*7
O
*1
O O O O O O O O X X O X X X X O O O O O O O O X X X X X O O X X X O
*4 *7 *7 *7 *4 *4 *4, *7 *4, *7
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O X O
Pitch Bend
Control Change
Program Change
0, 32 1 2 4 5 6, 38 7 10 11 64 65 66 67 68 69 71 72 73 74 75 76 77 78 80 81 82 83 84 91 93 1–5, 7–31, 64–95 *3 1–5, 7–31, 64–95 *3 98, 99 100, 101
*4
*4 *4 *4 *4 *4 *4 *4 *4
*4 *4
*4
O : True Number
*4
**************
*1 *1 *1 *1
*6 *6 *6 *6 (Tone 1 Level) (Tone 2 Level) (Tone 3 Level) (Tone 4 Level) (Reverb) (Chorus)
CC1, 2 (General purpose controller 1, 2) CC3, 4 (General purpose controller 3, 4)
NRPN LSB, MSB RPN LSB, MSB
O 0–127
*1
O
*1
Program No. 1–128
O
: Song Position System : Song Select Common : Tune Request
X X X
X X X
: Clock System Real Time : Commands
X X
X
: All Sound Off : Reset All Controllers Aux : Local On/Off Messages : All Notes Off : Active Sensing : System Reset
X X X X O X
O (120, 126, 127) O X O (123–127) O X
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
*1 *2 *3 *4
*5
Bank select Modulation Breath type Foot type Portamento time Data entry Volume Panpot Expression Hold 1 Portamento Sostenuto Soft Legato Foot Switch Hold 2 Resonance Release Time Attack Time Cutoff Decay Time Vibrato Rate Vibrato Depth Vibrato Delay General Purpose Controller 5 General Purpose Controller 6 General Purpose Controller 7 General Purpose Controller 8 Portamento control General purpose effects 1 General purpose effects 3
*1 *1
System Exclusive
Notes
Version : 1.00
*1
*1
O X is selectable. Recognized as M=1 even if M≠1. Can be changed settings. Transmits when GM Data Transfer is excuted .
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
* 5 Transmits when Data Transfer is excuted or RQ1 received. * 6 GM Mode only. * 7 Transmits when Part Information value changed.
O : Yes X : No
Specificaties
Specificaties
XV-5080 128 voice sound module GM Level 2-compatibel ● Parts 32 ● Maximale polyfonie 128 stemmen ● Golfvormgeheugen 64MB (16-bit lineair formaat) ● Aansluitingen voor uitbreidingen Wave Expansion Board SR-JV80: 4slots Wave Expansion Board SRX: 4slots Twee SIMM-aansluitingen (compatibel met 72-pin FP/EDO 16/32/64 MB SIMMs; maximale uitbreiding: 128 MB) ● Preset-geheugen: Patch: 896 (128 x 7 banken) + GM2-Patches: 256 Performance: 64 (32 x 2 banken) Rhythm Sets: 14 (2 x 7 banken) + GM2 Rhythm Sets: 9 ● User-geheugen Patches: 128 Performances: 64 Rhythm Sets: 4 ● Externe opslag SmartMedia-kaart (1 slot): (2 - 128 MB, 5 of 3.3 V) ● Effecten Multi-effect (MFX): 90 types (3 MFX-blokken in de Performance-mode) Reverb: 4 types Chorus: 2 types 2-band EQ (instelbaar voor de 8 individuele uitgangen) ● Display 320 x 80 punten, grafisch LCD (verlicht) ● Aansluitingen A (MIX) Output (L(MONO), R) B Output (L, R) C Output (L, R) D Output (L, R) (of Individual 1~8) Digital Audio Out S/P DIF 44.1/48kHz (COAXIAL 1, OPTICAL 1) Word Clock In (BNC) SCSI-connector (D-SUB 25pin) R-BUS-connector (Output Only) MIDI-connector (IN, OUT, THRU) Hoofdtelefoonaansluiting (stereo) ● Voeding AC117, 230, 240 V ● Opgenomen vermogen 25 W
248
● Afmetingen 482 (B) x 281 (D) x 88 (H) mm (EIA-2U rack) ● Gewicht 4,9 kg ● Accessoires Quickstart manual Owner's manual Q&A, Sound List Nederlandstalige handleiding, Stroomkabel ● Opties Wave Expansion Board (SRX-serie, SR-JV80-serie) * Wijzigingen van het uiterlijk en de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
Index
XV-5080
Cijfers 2-voice Pitch Shifter, 73 3D AUTO SPIN, 108 Chorus, 89 Delay, 84 DELAY 2, 93 Flanger, 90 MANUAL, 108 3-voice Pitch Shifter, 85 44,1kHz, 197 48kHz, 197 4Tone, 112
B Bank Select, 175 Rx Switch, 146 Bankkeuze, 32 BASS MULTI, 106 Battery Check, 178 Bend GM-Part, 182 Range, Part, 144 Rhythm Tone, 155 Rng, 181 Up/DW, 129, 138 Bender, 115 Bias, 127 Booster, 116, 117 BPF, 124 BPM, 122 Bulk Dump, 183 C Card, 161
D DA-88, 197 Data Transfer, 183 Default, 168
Delay, 76 Chorus, 56 Effect, 70, 72 LFO, 129 Tone, 121 Delete, 165 Demosongs, 18, 19 Depth FXM, 121, 151 Pitch Envelope, 123, 151 TVF Envelope, 125, 154 Detune, 129 Device ID, 52, 176 Diagnose, 147 DIF Control, 197 Diffusion, 58 Digitaal, 197 Digital Interface, 190 Dimension D, 68 Direction, 127 Disc, 86 Disk, 157 Distortion, 63 2, 87 → Chorus, 76 → Delay, 77 → Flanger, 76 Drive, 160 Dry, 55, 196 Dry Send Level, 192 Duck, 88 Dump, Samples, 161
Referentiehandboek
A ADAT, 197 ADSR, 123, 151 AE-7000, 198 AES/EBU, 197, 198 Aftertouch, 130, 178 GM-Part, 182 MFX-controle, 56 AIFF, 158, 165 Akai, 159 Alternate Pan, 128, 150, 155 Amount, 154 Amp Simulator, 87 Type, 63 Analog Feel, 113 Analoogsimulatie, 122 Anti-Phase, 89 Arabische stemming, 174 Archiveren, 169 Arpeggio, 121 Assign Type, 155 Attack GM-Part, 180 Patch, 113 Auto Load, 159 Pan, 91 Wah, 65
Categorie, 51, 157 CD-ROM, 39, 157 Chaos, 129 Character Style, 173 Chord, 51 Chorus, 56, 60 Aan/uit, 35 GM, 182 Level, 191 MFX, 79, 89 Rhythm Tone, 61 Send, 196 Send Level, 55, 59 Uitgangstoewijzing, 191 CLEAN GUITAR MULTI A, 104 CLEAN GUITAR MULTI B, 105 Clock Source, 114, 173 Rhythm Set, 149 Coarse GM-Part, 181 Part, 144 Partial, 133 Patch, 113 Rhythm Tone, 151 Rhythm Wave (WMT), 151 Tone, 122 Color, FXM, 121, 151 Common, 112, 142 Performance, 142 Rhythm Set, 148 Compare, 140, 156, 163 Compressor, 66, 87 Continuous, 156 Contrast, 173 Control Channel, 175 Patch, 114 Rhythm Tone, 155 Controlecommando (CC), 187 Controllers, 178 Copy Effecten, 109 Kaart, 166 Name, 140, 147, 156 Part, 147 Patch, 139 Rhythm Tone, 156 SmartMedia, 165 Create New Folder, 167 Patch, 162 Cutoff GM-Part, 180 Offset, 113 Partial, 136 Rhythm Tone, 153 Tone, 125
E Edit Data, 175 Effect, 54 Aan/uit, 35 Aan/uit (GM-mode), 180 Kopiëren, 109 Part, 59 Patch, 54 Performance, 58 Rhythm Set, 60 Send, 55 Synchronisatie via MIDI, 69 Emphasis, 162 Enhancer, 65, 77, 78 Envelope Mode, 155 Pitch, 123, 151 TVF, 125, 126, 154 EQ, 36, 175 Stereo, 63 Equal, 174 Equalizer, 175 Exclusive, 171 Group, 155 Exp GM-Part, 182 Rx Switch, 146 Expression Rhythm Tone, 156 F F.L, 143
249
Index
Fabrieksinstellingen, 17, 168, 171 Factory Reset, 17, 171 Fade, 117 Favorite List, 42, 172 Feedback Pitch Shifter, 74 Filter, 124 MIDI, 146 MIDI (Tone), 131 Rhythm Tone, 153 SysEx, 171 TVF, 124, 153 Fine GM-Part, 181 Part, 144 Partial, 133 Rhythm Tone, 151 Rhythm Wave (WMT), 151 Tone, 122 Tune (Patch), 113 Fixed, 125, 127, 153, 154 Flanger, 68, 69, 81, 182 → Delay, 78 Folder, 167 Foot (GM-Part), 182 Form, 129 Formant Filter, 82 Format, 164, 167 Four-Tone Patch, 110 Foutmeldingen, 202 Frontpaneel, 48 Full, 165 FXM, 121, 151 G Gain, 197 Rhythm Wave, 150 Wave, 121 Gate, 88 Reverb, 75 Geheugen Beveiliging, 163, 171 Structuur, 52 Geheugenkaart Laden, 161 Gelijkzwevende temperatuur, 174 General, 54, 173 General MIDI, 24, 179 General MIDI 2, 24 GM, 175, 196 MIDI IN 2, 169 MIDI-ingangen, 177 Mode, 179 Parameters, 180 System On, 175 Utility, 182 GM2, 175 Golfvorm, 110 Group Patch/Rhythm Set, 143 Rhythm Wave, 150 GS, 179 Reset, 176 Guitar Amp, 86, 87 GUITAR AMP SIMULATOR, 99 GUITAR MULTI A, 100 GUITAR MULTI B, 102
250
GUITAR MULTI C, 102 H H.F, 175 H.G, 175 Harde schijf, 167 Hexa Chorus, 67 High Pass, 124 Hld, 146 Hold 1, 156 GM-Part, 182 Rx Switch, 146 Hoofdtelefoon, 191 I Info, 147 GM, 182 System, 178 INIT, 183 Initialiseren, 17, 168, 171 GM, 179 Internal, 171 Invert, 70 Isolator, 89 ISOLATOR 2, 107 J JD MULTI, 97 JD-990, 97 JmpDel, 157 K K. Range Patch, 117 K.L, 31, 117, 143 K.U, 31, 117, 143 Kaart Installeren, 12 Key Assign, 52, 114 Mode, 180 Off (Decay), 122 On, 156 Output Assign, 113 Range, 30, 31, 117, 143 Shift, 173 Sync, 130 Key Scale, 174 KEYBOARD MULTI, 95 Keyfollow Pan, 127 Pitch, 122 Keysync Flanger, 81 Kopiëren, zie Copy, 109 Koppelen, 176 L L.F, 117, 118, 152, 175 L.G, 175 Laden, 157 Last, 114 Last-Set, 173 Layer, 27 LCD Contrast, 173
Legato, 114 Part, 145 Portamento, 115 Retrigger, 114 Level Chorus, 191 Master, 173, 191 Patch, 112, 190 Reverb, 191 Rhythm Set, 149, 194 Rhythm Tone, 154 Rhythm Wave, 150 Tone, 127 Level 1~3 (TVA), 128 Level 1~4 Pitch Envelope, 123 TVF Envelope, 126, 154 LFO, 129, 187 1/2, 129 Synchroniseren, 185 Tempo Sync (voorbeeld), 185 Wave, 129 Library, 25 Limiter, 66, 87 Load, 157, 160 Auto, 159 Sample, 159 LoFi Compress, 85 Noise, 86 Loop, 124, 135 Looped, 120 Loops, 121 Loudest, 114 Lower, 30 LPF, 124 M Map, 167 Mark, 41, 157 Master Clock, 190 Freq, 190, 197 Level, 173, 191 Tune, 173 Matrix Control, 118, 178, 185, 187 MFX, 54, 190, 192, 194 Aan/uit, 35 CTRL, 178, 186 Kiezen voor Part, 192 MIDI-beïnvloeding, 44 Param, 55 Parameters, 61 Praktijk, 184 Prm, 55 Select, 59 Source, 59 Synchronisatie, 185 Type, 55
XV-5080
N Naam Kopiëren, 140, 147, 156 Name Rhythm Set, 148 Rhythm Tone, 150 Noise, 86 Normal, 115
Number GM Patch/Rhythm Set, 181 Performance-mode, 143 Rhythm Wave, 150 O Octave, 52 Part, 143 Patch, 113 Offset, 113, 129, 145 One Shot Mode, 114 One-Shot, 120, 149 Ontstemmen, zie Fine Original Key, 124 Output Toonregeling, 175 Output Assign, 54, 58, 59, 61, 190 GM, 181 Part, 192 Patch, 190 Rhythm Set, 149, 195 Rhythm Tone, 194 Output Gain, 197 Overdrive, 63 2, 87 → Chorus, 75 → Delay, 76 → Flanger, 75 P Palette, 54, 119 Edit, 142 Tones, 119 Pan GM-Part, 181 GM-Part (Info), 182 LFO, 130 MFX (auto), 91 Part, 143 Patch, 112, 190 Rhythm Tone, 154, 156 Rhythm Wave (WMT), 150 Rx Switch, 146 Tone, 127 Panel (& MIDI), 148 Parallel, 190
Part 48 tegelijk, 177 Aan/uit, 28 Dry Send, 59 Dry Send Level, 196 Effecten, 59 Instellingen, 142 Kopiëren, 147 MFX kiezen, 192 MIDI, 181 MIDI-controle, 187 MIDI-kanaal, 29 Modify, 144 Mono/Poly, 145 Mute, 181 Output Assign, 58, 192, 196 Patch toewijzen, 28 Pitch, 144 Type, 143 Uitgangstoewijzing, 192 Partial, 132, 158 PAT, 192 Patch, 110 Aan Part toewijzen, 143 Create (Multi-Partial), 162 Definitie, 21 Editen (Performance), 147 Effecten, 54 Favorite, 42 Finder, 20, 51, 112 Initialiseren, 168 Kiezen, 19 Kopiëren, 139 Level, 112 MIDI, 32 Multi-Partial, 21 Opslaan, 163 Pan, 190 Part (toewijzen), 28 Remain, 173 Rhy Rx Ch, 175 Scale Tune, 174 Tempo, 185 Type, 112 Uitgangen, 190 Voorstelling, 110 Patch Finder Effecten (MFX), 62 Peaking, 124 Performance, 141 Definitie, 141 Effect, 58 Initialiseren, 168 Kiezen, 27 MIDI, 33 Mode, 141 Naam, 142 Opslaan, 163 Parameters, 142 S-serie, 157 Uitgangstoewijzing, 192 Phase Lock, 146 Phaser, 64 Stereo, 80
Referentiehandboek
MIDI Adressen, 187 Bankkeuze, 32 Controlecommando’s, 187 Filter, 146 GM-Parts, 181 IN, 176 IN 2, 169 Kanaal (Part), 29 Kanalen, 26 Mode kiezen, 52 Monitor, 147 Multitimbraliteit, 177 Parameters, 175 Part-controle, 187 Programmakeuze, 32 Rx, 145, 156 Rx Switch, 131, 146 Sample Dump, 161 Synchronisatie, 69, 173 SysEx, 176 SysEx-filter, 171 Tx, 175 Minus-One, 146, 179 Mix, 190 Mod GM-Part, 182 Rx Switch, 146 Mode, 23 GM Init, 183 Kiezen (MIDI), 52 Tone Delay, 121 Modify GM, 180 Part, 144 Modulatie, 146 Modulation Delay, 70 Module, 177 Monitor, 147 Mono, 52, 114 Mono/Poly, 145, 180 Moving, 165 MULTI, 93 Multi, 155 Tap Delay, 83 Tap Delay 2, 93 Multi-effect, 55, 61 Multi-Partial, 21, 112, 132 Multi-partial Patch, 110 Multitimbraliteit, 177 Mute, 132 Group, 155 Part, 181 Sw, 146
Index
251
Index
Phrase, 51 Loop, 121, 150 Loop, Synchronisatie, 186 Preview, 19, 51 Pianostemming, 113 Pickup, 86 Pitch, 122, 151 Bend, 115, 144 Envelope, 123 Keyfollow, 122 LFO, 130 Rhythm Tone, 151 Pitch Shifter, 73, 74, 85 PKG, 124 Poly, 52, 114 Polyfonie, 114, 144 Stack, 176 Porta Sw:Time, 180 Portamento, 115 Part, 145 Patch, 115 Power Up Mode, 173 Presence, 99 Preview, 19, 51 Mode, 51 PRF, 59 Priority, 114 Program Change Rx Switch, 146, 175 Programmakeuze, 32 Protect, 171 PWM, 117 Q Quadruple Tap Delay, 72 Quick, 164 R Radio Detune, 86 Random, 118 Pan, 127, 150, 155 Rhythm Tone, 151 Rhythm Wave (WMT), 152 Tone, 122 Rate LFO, 129 Portamento, 115 R-BUS, 197 Receive Channel, 29 Receive Switch, 181 Redamper, 131 Refresh, 157 Regist, 42 Registry, 166 Release, 180 Patch, 114 Remove, 172 Rename, 165 Reset, 88 Resonance GM-Part, 180 Offset, 113 Phaser, 64 Rhythm Tone, 153 Tone, 125 Rest, 144
252
Reverb, 57, 60 Aan/uit, 36 Level, 191 MFX-algoritme, 74 Send, 196 Send Level, 59, 61 Uitgangstoewijzing, 191 Reverse Delay 2, 93 Reverse Delay, 83 RHODES MULTI, 96 Rhythm Edit Key, 173 Rhythm Set Editen, 148 Editen (Performance), 147 Effecten, 60 Initialiseren, 169 MIDI, 32 Opslaan, 163 Samples gebruiken, 153 Rhythm Tone Output Assign, 60 Uitgangstoewijzing, 194 Ring Modulator, 117 Effect, 82 Rnd Pan, 150 Rotary, 65, 186 ROTARY 2, 93 ROTARY MULTI, 94 RPN, 187 Rx Bank Select, 175 Ch, 175 Program Change, 175 S S-1000/3000, 158 S-700 series, 158 Sample, 123, 133, 153, 158 Dump, 161 Load, 159 Rhythm Tone, 153 Tone, 124 Sampler Libraries, 157 Samples, 37 Sampling-Frequentie, 197 Save, 164, 169 Saving, 163, 164, 167 SAW, 91 Scale Tune, 174 Scale Tuning, 174 SCSI, 39, 204 ID, 178 Probe Time, 173 SCSI Probe Time, 173 Select, 41 Self, 178 Send, 55, 59 Setup, 173 Shuffle Delay, 84 SHUFFLE DELAY 2, 93 SIMM, 37, 178 SIN, 91 Single, 51, 155 Size, 58 Slash, 89
Slicer, 88 SmartMedia, 164 Formateren, 164 Laden, 161 SMT, 133 Solo, 114, 141 Sort, 157 Sound Library, 25 Sound List, 22, 163 Source MFX, 59 Space-D, 68 Speaker Simulator, 86 Specificaties, 248 Spectrum, 64 Split, 30 Part, 143 Tone, 117 Split Key Output Assign, 54 SQR, 91 SR-JV80, 12 SRX, 12 ST FORMANT FILTER, 92 Stack, 176 Start, 115 Step, 69 Stereo Chorus, 68 Compressor, 87 Delay, 70 EQ, 63 Flanger, 68 Limiter, 87 Phaser, 80 STEREO AUTO WAH, 92 STEREO DISTORTION, 100 STEREO LOFI COMPRESS, 98 STEREO LO-FI NOISE, 98 STEREO OVERDRIVE, 99 STEREO PHASER 2, 91 STEREO SPECTRUM, 107 Stereopositie, zie Pan Stretch Tune, 113 Structure, 116 Structuur, 52 Switch FXM, 121, 151 Synchronisatie, 173 MFX, 185 Phrase Loop, 186 Wave, 121 SysEx, 175, 176 Filter, 171 Mode kiezen, 52 System, 173 Tempo, 173 System Exclusive, 176 T Tap Delay, 71 Tascam, 198
XV-5080
U U.F, 117, 118, 143, 152
Uitgangen Digitaal, 197 Patch-mode, 189 Performance-mode, 192 Rhythm Set-mode, 194 Uitgangstoewijzing, 54, 189 General MIDI Mode, 196 Upper, 30 User, 160, 163 Utility, 163 GM, 182 Initialize, 168
Z Zip, 157, 160 Databeheer, 168
V V. Range Patch, 118 V.L, 118, 152 V.U, 118, 152 Value-regelaar, 23 Velocity Curve, 146, 154 Patch, 118 Sens, 114, 123, 145, 152, 154 Switch, 118, 134 Vertragingstijd, 122 Vervorming (Booster), 116 Vibrato, 129, 130 View, 157 VK-7, 93 Voetschakelaar Rotary-effect, 186 Voice Priority, 114 Reserve, 144 Voices (Info GM-Part), 182 Vol GM-Part, 182 Rx Switch, 146 Volume, 127, 191 GM Part, 181 S-serie, 157 Zie ook Level
Referentiehandboek
Tempo LFO (synchr.), 185 Rhythm Set, 149 Sync (Wave), 121 System, 173 Wave, 150 Temporary Area, 52 Terminator, 204 Threshold, 66 Time Control Delay, 72 Keyfollow, 123, 128, 137 Portamento, 115 Tone Delay, 122 Time 1~4 Multi-Partial, 137 Pitch Envelope, 123 Pitch Envelope, Rh. Set, 151 TVA Envelope, 128, 155 TVF Envelope, 126, 154 TMT, 117, 187 Tone Aan/uit, 112 Definitie, 21 Delay, 121, 186 Effectaandeel, 55 Kopiëren, 139 Matrix-controle, 185 Mix Table, 117 Name, 150 Output Assign, 54, 190 Praktijk, 184 Voorstelling, 110 Tool, 164, 165, 166 Toonhoogte, zie Pitch Toonregeling, 175 Transfer, 169 To MIDI, 183 To User, 170 Transmitting, 169 Transmitting Samples, 161 Tremolo, 91, 129 Chorus, 67 TRI, 91 Triple Tap Delay, 71 Tune, 113, 151 Loop, 124, 153 TVA Multi-Partial, 137 Rhythm Tone, 154 Tone, 127 TVF, 153 Envelope, 125, 126, 154 LFO, 130 Rhythm Tones, 153 Tones, 124 2-voice Pitch Shifter, 73 Type, 55 Chorus, 56, 182 Initialize, 168 Part, 143, 181 TVF, 153
Index
W WahWah, 129 Effect, 65 WAV, 158 WAVE, 120 Wave Expansion Board, 12 Generator, 110 LFO, 129 Matrix Table, 150 Tempo Sync, 121, 150 Wave Expansion Info, 178 WG, 110, 120 Without, 157 WMT, 150 Tune, 151 Wordclock, 190, 197 Write, 163 Protect, 163, 171 X Xfer, 170, 171, 183 XV-5080 Self, 178
253
Index
254