vlaams verbond van het katholiek secundair onderwijs
leerplan secundair onderwijs
grafische wetenschappen derde graad TSO 1ste leerjaar - 2de leerjaar
licap – brussel D/2002/0279/014
Grafische wetenschappen
september 2002
1
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
INHOUD Lessentabel
3
Algemeen deel De grafische industrie – Inleiding – Gedrukte media – Elektronische media – Branchevervaging – Foto van de productieprocessen Grafische wetenschappen in de derde graad TSO – Concept van de studierichting – Relatie met de productieprocessen Studieprofiel - studieniveau Beginsituatie Algemene doelstellingen Algemene pedagogisch-didactische wenken Evaluatie Minimale materiële vereisten
5 5 7 8 9 10 11 11 12 12 12 12 13 15 15
Grafisch ontwerpen en vormgeven Beginsituatie Algemene doelstellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
20 20 20 20 28 28
Grafische wetenschappen Beginsituatie Algemene doelstellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
30 30 30 30 65 65
ICT-toepassingen Beginsituatie Algemene doelstellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
68 68 68 69 85 85
Grafische wetenschappen
2
4
19
29
67
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
LESSENTABEL GRAFISCHE WETENSCHAPPEN/DERDE GRAAD TSO Basisvorming en fundamenteel gedeelte Pedagogische vakbenaming Totaal
uren/week
Bekwaamheidsbewijs
33
33
Godsdienst
2
2
AV Godsdienst
Aardrijkskunde
1
1
AV Aardrijkskunde
Duits
1
1
AV Duits
Engels
2
2
AV Engels
Frans
2
2
AV Frans
Geschiedenis
1
1
AV Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Nederlands
3
3
AV Nederlands
Wiskunde
4
4
AV Wiskunde
Grafisch ontwerpen en vormgeven
2
2
TV Grafische technieken
Grafische wetenschappen
9
9 5
5
TV Grafische technieken
4
4
PV Praktijk Grafische technieken
ICT-toepassingen
2
2
TV Grafische technieken/Toegepaste informatica
Toegepaste chemie
1
1
TV Toegepaste chemie
Toegepaste fysica
1
1
TV Toegepaste fysica
Complementair gedeelte Pedagogische vakbenaming
uren/week
Bekwaamheidsbewijs
Totaal
3
3
Wiskunde
1
1
AV Wiskunde
Toegepaste elektriciteit/mechanica
1
1
TV Elektriciteit/Mechanica
Grafisch ontwerpen en vormgeven
1/0
1/0
TV Grafische technieken
Grafische wetenschappen
0/1
0/1
TV Grafische technieken
Grafische wetenschappen
3
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
grafische wetenschappen derde graad TSO
algemeen deel in voege vanaf 1 september 2002
licap – brussel D/2002/0279/014
Grafische wetenschappen
september 2002
4
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DE GRAFISCHE INDUSTRIE Inleiding De grafische industrie is de laatste jaren grondig van uitzicht veranderd en dit veranderingsproces gaat onverminderd door. De markt van de gedrukte informatie groeit nog steeds. De traditionele grafische industrie bestaat nog, maar ze is verruimd naar een industrie die naast klassieke gedrukte informatie ook digitale/elektronische of niet-gedrukte informatie produceert. Deze grafische publishing-industrie maakt op zich dan weer deel uit van een groter geheel dat we kunnen omschrijven als de media- en communicatie-industrie. De samenstelling van deze industrie bestaat uit erg van elkaar verschillende soorten bedrijfstypes, die elk hun specifieke eisen stellen aan hun kandidaat werknemers. De grafische publishing-industrie kan, wat betreft grootteorde, marktgerichtheid of specialisatie, ingedeeld worden in drie grote categorieën: – de één-/tweemansbedrijven en de kleine KMO’s; – de middelgrote en grotere KMO’s; – de grote grafische bedrijven. Daarnaast zijn er nog grafische functies in niet-grafische bedrijven.
Kleine KMO’s Deze groep kan ingedeeld worden in twee totaal van elkaar verschillende bedrijfstypes: de klassieke grafische KMO’s en de nieuwe hoogtechnologische grafische KMO’s. Klassieke, grafische KMO’s Het zijn: – commerciële drukkerijen die vooral gelegenheidsdrukwerk (familie- en firmadrukwerk, brochures, …) uitvoeren; – bedrijven gericht naar veelzijdigheid in het lay-outen, voorbereiden en uitvoeren van dit soort drukwerk; – bedrijven van 2 tot 10 werknemers. Hoogtechnologische grafische KMO’s Het zijn: – de zogenaamde Internet- en multimediabedrijven; – de digitale drukkerijen of printing-on-demand-drukkerijen. De kenmerken van deze voor de grafische industrie vrij nieuwe bedrijfstypes en de gevraagde werknemers kunnen als volgt omschreven worden: – bedrijven van 3 tot 10 werknemers; – de multimediabedrijven zijn gespecialiseerd in het maken van multimediale elektronische producten, pagina’s voor websites of andere niet gedrukte informatie; – de digitale drukkerijen of printing-on-demand-drukkerijen zijn bedrijven die, op basis van een hoog technologische prepress-afdeling, volledig digitaal drukken. In dit type bedrijf primeert snelheid van uitvoering en productiviteit in kleine oplagen.
Grafische wetenschappen
5
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
De middelgrote en grotere KMO’s In deze grootteorde van bedrijven vinden we de commerciële grafische bedrijven, die in vier specifieke groepen kunnen ingedeeld worden: – de gespecialiseerde prepress-bedrijven: loonzetterijen, fotogravures, prepress-service-bedrijven; – de gespecialiseerde drukkerijen, die geen eigen of slechts een zeer beperkte drukvoorbereiding hebben; – de gespecialiseerde afwerkingsbedrijven (klein in aantal); – de commerciële grafische bedrijven, die zowel over een prepress- als over een druk- en afwerkingsafdeling beschikken. De kenmerken van deze bedrijven kunnen als volgt omschreven worden: – bedrijven van 20 tot 200 werknemers; – deze bedrijven drukken – op familie- en firmadrukwerk in kleine oplagen na – alle commerciële drukwerk, zoals firmafolders, productfolders, catalogi, publicitair drukwerk met veel kleur, jaarverslagen, technische handleidingen, tijdschriften, wetenschappelijke en literaire boekwerken, kunstboeken, enz.; – in deze bedrijven bestaan strikt gescheiden functies voor drukvoorbereiding (prepress), voor drukken en voor afwerken; – in de gespecialiseerde prepress-bedrijven en de commerciële grafische bedrijven ontwikkelt zich in bijna elk bedrijf een cel, die gericht is naar het produceren van niet-gedrukte elektronische producten.
Grote grafische bedrijven Grote grafische productiebedrijven vinden we vooral in de sector van de kranten- en tijdschriftendrukkerijen. Kenmerken van deze bedrijfstypes: – bedrijven van 150 tot 500 werknemers; – volledig gescheiden functies voor drukvoorbereider (prepress), drukker en afwerker; – in deze bedrijven vinden we functies in twee verschillende richtingen: – uitvoerende functies in drukvoorbereiding, drukken en afwerking voor werk met een repetitief karakter. Hier ligt de nadruk op de productiviteit van de werknemer. – functies met meer verantwoordelijkheid en inhoud en die reeds een zeker leidinggevend karakter hebben, waarin denkwerk moet geleverd worden, probleemoplossend en organiserend moet gewerkt worden. – in alle kranten- en tijdschriftdrukkerijen ontwikkelt zich een afdeling die gericht is naar on-line publiceren van hun publicaties op Internet en het ontwikkelen van hybride producten zoals magazine en CD-ROM.
Grafische functies in niet-grafische bedrijven In veel kantoren, handelsfirma’s en administraties worden, onder invloed van de grafische mogelijkheden van kantoortekstverwerkingsprogramma’s, de eisen op grafisch gebied, die aan het interne drukwerk en de interne publicaties gesteld worden, vaak hoger gelegd dan vroeger. Voor die functies zoekt men af en toe, tot dikwijls, grafische afgestudeerden. De eisen voor vakkennis en productiviteit, die aan deze werknemers gesteld worden, liggen niet zo hoog als in de echte grafische bedrijven. Er zijn twee types functies in deze niet-grafische bedrijven: – drukvoorbereiding: met lay-out, scannen van eenvoudige beelden, paginaopmaak, printen. – drukker/afwerker: in niet-grafische bedrijven, die beschikken over een interne drukkerij met kantooroffset.
Grafische wetenschappen
6
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Gedrukte media Een mogelijke indeling van de gedrukte publicaties is deze onder te brengen in twee categoriën: – gelegenheidsdrukwerk: catalogi, brochures, handelsdrukwerk, familiaal drukwerk, …; – periodieken: kranten, tijdschriften, magazines, … Op basis van deze tweedeling, die eerder procesgericht is, specialiseren drukkerijen zich meestal in het ene en/of het andere marktsegment. Een andere mogelijke benadering is het indelen van de gedrukte publicaties op productbasis: – boeken; – tijdschriften; – kranten; – brochures; – andere, waar verpakkingsdrukwerk het grootste marktsegment is. Al deze producten onderscheiden zich specifiek op het gebied van: – inhoud, levensduur en concept; – oplage en leveringstermijn; – voorbereiding: – ontwerp, lay-out; – technische voorbereiding van de informatiesoorten; – integratie van informatie in functie van de beoogde uitvoering; – output naar de drukkerij en afwerking; – kwaliteitseisen i.v.m. verwerkte materialen, druktechniek, machinetype en afwerking. De uitvinding van de boekdrukkunst en zijn socioculturele betekenis kan als de belangrijkste gebeurtenis van het voorbije millenium beschouwd worden. Het tijdperk van de elektronische media is pas begonnen en soms wordt de vraag gesteld of deze media de gedrukte producten langzaam maar zeker zullen vervangen. Recente wetenschappelijke studies, bevragingen en prognoses beweren het tegendeel. De markt van de gedrukte producten is vandaag groter dan ooit. In de nabije toekomst verwacht men zelfs een wereldwijde toename die voor een deel nauw verbonden is met de toename van het marktvolume van de elektronische media. De prognose is dat het volume van gedrukte producten wereldwijd zal toenemen. De verpakkings- en etikettendruk stijgen het sterkst. Ook de overige productsegmenten stijgen maar minder in de industrielanden. 2010
100 70
2010
1995
1995
30
paperbased media elektronische media
Grafische wetenschappen
7
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
De drukwerkindustrie is reeds enkele jaren onderhevig aan grote structurele en technologische veranderingen, dit zal de eerstvolgende jaren zo blijven. Een aantal van deze veranderingen situeren zich enerzijds op het domein van het traditionele drukken. Anderzijds is de integratie van de nieuwe media in het bestaande aanbod een enorme uitdaging. Uitdagingen in verband met het ‘traditioneel drukken’ – Er is duidelijk een trend merkbaar naar toenemende automatisering van alle processesonderdelen in de drukkerij. Op dit gebied doen grote veranderingen hun intrede op het gebied van machines, hulpapparatuur en processen. – Het antwoord op de vraag naar grotere productiviteit, kortere leveringstermijnen en de hoge kwaliteitsverwachtingen (meerkleurenwerk, veredeling, …) zal gegeven worden via maximale elektronische sturing van het drukproces. De volledige digitalisering van de workflow, gekoppeld aan een media-neutraal voortraject zal dit extra ondersteunen. – De evolutie van C-t-Film over C-t-Plate naar C-t-Press zet zich verder door. – Er wordt een contactloze digitale datastroom van de prepress over de drukpers tot en met de afwerking ontwikkeld op basis van het CIP-3 concept (Coöperation of Prepress, Press and Postpress). Uitdagingen in verband met het ontstaan van de nieuwe media – Een groot deel van de stijgende publiciteitsuitgaven gaat zowel naar de gedrukte als naar de elektronische publicaties. De toenemende mogelijkheden en het ontsluiten van de markt voor de nieuwe media (momenteel voornamelijk CD-ROM en Internet) zal de druk op de paperbased media doen toenemen om enerzijds producten te vervangen, anderzijds nieuwe gedrukte bijlagen te vervaardigen en om hybride producten met complementaire waarde op de markt te brengen. De drukwerk- en uitgeversindustrie zien de vormgeving van gedrukte media, het vervaardigen van multimediaproducten, het aanbieden van elektronisch verkeer en training als een specifiek marktsegment. Op deze wijze kunnen de gedrukte media – samen met de sterke groei van de elektronische media – een aantrekkelijke en volumesterke markt blijven.
Elektronische media Net zoals het paperbased publiceren is het elektronisch publiceren afhankelijk van de aangereikte media van het moment om informatieoverdracht te realiseren. Nieuwe middelen om informatie door te geven - ook nieuwe media genoemd - die het laatste decenium een niet te verwaarlozen deel van de markt veroverden zijn de computer, het Internet en CD-ROM. Een mogelijke indeling van de elektronische publicaties is deze onder te brengen in twee categoriën: – on-line producten; – off-line producten. Op basis van deze tweedeling specialiseren bedrijven zich meestal in het ene en/of het andere marktsegment. Alle elektronische publicaties kunnen op zich lineair, dynamisch, interactief en/of multimediaal zijn. Elektronische publicaties maken meestal gebruik van een breder gamma uit de informatiesoorten (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld, geluid, …) en zijn dan multimedialer dan gedrukte producten. Wat betreft de noodzakelijke aanwezigheid van netwerkverbindingen en weergavemogelijkheid (computer, beeldschermen met hun beperkingen op het gebied van weergavegrootte en kwaliteit, luidspreker, printer, …) kan men stellen dat men met elektronische publicaties niet de noodzakelijke brede doelgroep bereikt in vergelijking met gedrukte publicaties.
Grafische wetenschappen
8
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Net zoals de gedrukte producten staat ook de markt van het elektronisch publiceren voor een aantal grote uitdagingen in de nabije toekomst. Het ontsluiten van de markt – Ondanks de technische mogelijkheden voor het realiseren van elektronische publicaties stelt het Internet marketing- en reclameagentschappen voor problemen. Er bestaan wereldwijd grote verschillen op het vlak van netwerkinfrastructuur en er zijn grote verschillen wat het effectief gebruik van het Internet betreft. – Het gemiddeld profiel van de gebruiker van elektronische media, zeker het Internet, omschrijft zich als: hoofdzakelijk mannelijk, gemiddeld 30 jaar oud, ontwikkeld en computerminded. Het merendeel van alle gebruikers roept, in vergelijking met drukwerk, een te beperkt aantal pagina’s op. Op deze basis is het voor reclameagentschappen niet mogelijk het gewenste gedifferentieerde doelpubliek te bereiken wat met drukwerk wel kan. – Ook voor de B2B (Business to Business) en B2C (Business to Consumer) markt zijn dit belangrijke knelpunten. – De verdere ontsluiting van de Internetmarkt en de verdere inburgering van gebruiksvriendelijke, betaalbare weergaveappartuur zijn absolute voorwaarden willen de verwachtingen op het gebied van het elektronisch publiceren en elektronisch handelsverkeer verder ingewilligd worden. Enkel op deze wijze zal men in de toekomst via eletronische producten met drukwerk, radio en televisie vergelijkbare marktsegmenten kunnen aanspreken en zal men echte complementariteit met bestaande media, die hun vaste waarde op de markt bewezen hebben, kunnen realiseren.
Branchevervaging Naast de publishing industrie worden ook andere conventionele media en terreinen van het maatschappelijk leven met de digitalisering van hun product geconfronteerd. De voornaamste zijn vandaag de dag radio, televisie en handel. Net zoals de publishing sector niet alleen het recht op papier kan claimen kan geen enkele sector het alleenrecht op elektronische media claimen. Het volume aan medium papier dat bv. verbruikt wordt door de SOHO-markt (Small Office - Home Office) is niet te onderschatten, toch is dit een markt die niet specifiek tot de drukkerijsector gerekend wordt. Zo is het ook logisch dat bv. informatica, handel (B2B, B2C), televisie (Internettelevisie), radio (Internetradio), kunst (de vrijheid van de kunstenaar de media te gebruiken die hij wenst), de spelindustrie, … van elektronische media gebruik maken aangezien ook daar de digitalisering van het product realiteit is. Binnen de socio-culturele en politieke context van het maatschappelijk leven is het trouwens aangewezen dat het gebruik van media – de hulpmiddelen om te informeren – vrij zijn. Deze trend tot digitalisering samen met het gebruik van media-neutrale opslagformaten en databases voor tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld, audio, … zullen in de toekomst ongetwijfeld tot bredere contacten in de publishing industrie leiden. We denken hier bv. aan verdere integratie en complementariteit met TV en radio. Wanneer deze trend zich inderdaad verder doorzet zal – naast de vraag naar voldoende breed gevormde, flexibel inzetbare en competente uitvoerders, productrealisators en procesbegeleiders in de verschillende niches van de publishing sector (wat de beroepsfederaties uitvoerende en creatieve technici noemen) – de nood aan breed opgeleide ICT-mediadeskundigen op universitair niveau en op niveau hoger onderwijs toenemen.
Grafische wetenschappen
9
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Concept
PREMEDIA
10
Originelen
Datamanagement
Originelen
Foto van de productieprocessen
I N F O R M AT I E B E H O E F T E
Grafische wetenschappen
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar ELEKTRONISCHE MEDIA
Voorbereiding
Prepress
GEDRUKTE MEDIA
Press
Off-line
On-line
Postpress
DISTRIBUTIE
‘GRAFISCHE WETENSCHAPPEN’ IN DE DERDE GRAAD TSO Concept van de studierichting Beroepsvoorbereidende aspecten – Niet gericht op een directe beroepskwalificatie na het behalen van het diploma secundair onderwijs. Wanneer het bedrijfsleven enige tijd wil investeren in leerlingen die de eindkwalificatie ‘TSO Grafische wetenschappen’ behaalden kunnen die zich wel ontplooien tot tewerkgestelden met mogelijkheden tot groei naar verantwoordelijke functies en klantenomgang. – Gericht op doorstromen naar hoger onderwijs van één cyclus in het studiegebied ‘Industriële Wetenschappen en Technologie’, specifiek naar de studierichting ‘Grafische Bedrijven’. De studierichting ‘Grafische Bedrijven’ omvat vier afstudeerrichtingen: – commercieel beleid (commerciële en administratieve functies): – relatie met de beroepsactiviteit: – calculator; – commercieel afgevaardigde in grafische bedrijven en toeleveringsbedrijven; – aankoopverantwoordelijke voor grondstoffen, magazijnbeheerder; – … – digitale vormgeving (creatieve functies): – relatie met de beroepsactiviteit: – ontwerper van affiches; – vormgever van kranten, boeken en tijdschriften; – illustrator; – ontwerper van Internet-pagina’s; – creator van multimediaprojecten; – … – productieleiding (technische functies gericht op de productie): – relatie met de beroepsactiviteit: – productieverantwoordelijke binnen een grafische bedrijf of afdeling van een grafisch bedrijf; – technisch verantwoordelijke; – operator van hoogtechnologische apparatuur; – ondersteunende functies bij toeleveringsbedrijven; – orderbegeleider; – … – multimediaproductie: – relatie met de beroepsactiviteit: – zelfstandig vormgever van multimediaproducten; – strategisch en creatieve probleemoplossers op het gebied van mediaontwerp en -realisatie; – mediaconsulent; – projectmanager van digitale media. – De studierichting ‘TSO Grafische wetenschappen’ biedt TSO-leerlingen een reële kans om te slagen in hoger onderwijs van één cyclus. Op basis van vergelijkend onderzoek dat de hogescholen uitvoeren kunnen we stellen dat leerlingen die instromen via de studierichting ‘TSO Grafische wetenschappen’ meer tot evenveel kansen op slagen hebben dan leerlingen uit ASO. Bij leerlingen die instromen uit andere TSO studierichtingen liggen de slaagkansen op minder dan de helft in vergelijking met leerlingen uit ‘TSO Grafische wetenschappen’. Leerlingen die via KSO instromen hebben ongeveer half zoveel slaagkansen dan leerlingen uit ‘TSO Grafische wetenschappen’.
Grafische wetenschappen
11
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Om de kansen op de arbeidsmarkt van het beperkt aantal leerlingen dat niet doorstroomt naar hoger onderwijs te vergroten, hebben deze leerlingen bijkomend de mogelijkheid tot het volgen van een aantal specialisatiejaren in het studiegebied Grafische technieken. Algemeen vormende aspecten – Opvoeden tot volwaardige deelnemers aan de maatschappij van vandaag en morgen. – Voorbereiden op hoger onderwijs van één cyclus. Specifiek de studierichting ‘Grafische bedrijven’. Andere vormen van hoger onderwijs behoren echter tot de mogelijkheid.
Relatie met de productieprocessen – Studierichting met een technisch-theoretisch profiel waar alle aspecten van grafisch publiceren (premedia, gedrukte media en elektronische media) aan bod komen. Gericht op inzicht in processen, materiaal- en datastromen en esthetische productevaluatie in relatie met de grafische industrie.
STUDIEPROFIEL - STUDIENIVEAU De derde graad Grafische wetenschappen TSO is een polygrafische studierichting (premedia, gedrukte media en elektronische media). De opleiding bestaat uit het bijbrengen van inzicht in processen, inzicht in materiaal- en datastromen en op esthetisch beoordelen van grafische producten in relatie met de techniek. De ondersteunende vaardigheden hebben als doel dit inzicht te ondersteunen. Deze studierichting beoogt, naast het behalen van het diploma secundair onderwijs, het doorstromen naar hoger onderwijs van het korte type dat zich richt op de markt van het elektronisch publiceren en op de markt van het traditionele drukwerk, zonder de mogelijkheid van doorstroming naar andere vormen van hoger onderwijs uit te sluiten. Het volgen van een aantal derde leerjaren van de derde graad in het studiegebied Grafische technieken behoort niet tot het profiel maar is mogelijk mits de leerling gedifferentieerd wordt begeleid op het gebied van de vaardigheden.
BEGINSITUATIE Deze studierichting bouwt verder op de tweede graad Grafische wetenschappen TSO. De instroom van leerlingen zonder grafische voorkennis uit andere onderwijsvormen en studierichtingen kan soms vrij groot zijn. Om de leerlingen die reeds grafische voorkennis bezitten niet te demotiveren door nodeloze herhalingen, dient men minimaal gedurende het eerste trimester van het eerste leerjaar te zorgen voor een gedifferentieerde aanpak.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – Opvoeden tot een volwaardig individu in de maatschappij van vandaag en morgen via het pedagogisch project. – Probleemoplossend denken ontwikkelen. – Een zo ruim mogelijk technisch-theoretisch inzicht verwerven in de processen van elektronisch publiceren, prepress, drukken en afwerken. – Vaardigheden ter ondersteuning van het inzicht in grafische processen bijbrengen via ervaren, onderzoeken, meten, vergelijken, …
Grafische wetenschappen
12
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– – – – – – – – – – – – – – – –
De mogelijkheid om door te stromen naar bepaalde vormen van hoger onderwijs. Informaticavaardigheden verwerven en inzicht hebben in ICT-technologie. Aandacht hebben voor integrale kwaliteitszorg. Kritisch staan ten opzichte van resultaten en zin voor zelfcontrole bezitten. Luisterbereidheid en vertrouwen in eigen inzicht bezitten. Breeddenkend zijn en relativeren. Zin voor netheid, nauwkeurgheid en volledigheid bezitten. Eigen werk organiseren en planningsvaardigheden bezitten. Technologische belangstelling hebben. Gestructureerd en zelfstandig werken met aandacht voor ethische en bedrijsfeconomische aspecten. Informatiebronnen raadplegen, verwerken en de noodzaak van levenslang leren inzien. Inzien dat de grafische technologie deel uitmaakt van een breder technologisch geheel. De grafische technologie in een brede historische context plaatsen. Taalvaardig zijn en verzorgd taalgebruik. Creatief zijn. Rapporteren en functioneren in teamverband.
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Integratie van het leerplan in de tijd Werken met geïntegreerde graadleerplannen veronderstelt een degelijke vakgroepwerking binnen de school. De openheid van het graadleerplan mag niet leiden tot individualisme. Regelmatig overleg tussen de betrokken vakleraren en de afdelingsverantwoordelijke is hierbij absoluut noodzakelijk. Leraren moeten voldoende realiteitszin hebben om hierbij een consensus te aanvaarden in verband met het geven van dezelfde leerstof in parallelklassen. Het bewaken van de leerlijn is een belangrijk andachtspunt. Men moet er enerzijds naar streven een steeds hogere moeilijkheidsgraad in te bouwen. Anderzijds moet men ervoor zorgen dat reeds aan bod gekomen inzichten niet verloren gaan door ze verder in te bouwen tijdens het leerproces. Op die wijze worden ze vastgezet. Integratie van theorie en praktijk Men streeft naar zinvolle vormen van integratie. Dit veronderstelt een intense en blijvende coördinatie tussen de verschillende vakken. Het is aangewezen volgende integratievormen in te bouwen – volledige integratie van de PV en de TV component in het vak ‘Grafische wetenschappen’. Aangezien de klemtoon van de opleiding technisch-theoretisch is moeten de toepassingen gericht zijn op bijbrengen van inzicht in de grafische processen en de bijhorende technologieën, materiaal- en datastromen. Vandaar dat het leerplan aangeboden wordt als een graadleerplan waar PV en TV geïntegreerd zijn. De doelstellingen dienen vanuit het standpunt van de technologie gerealiseerd te worden. – vakoverschrijdend werk tussen de vakken ‘Grafische wetenschappen’ en ‘Grafisch ontwerpen en vormgeven’: op deze wijze kunnen ontwerp, vormgeving en technologie – die in de industrie nauw verwant zijn – mekaar ontmoeten en aanvullen; – projectwerking: projectwerking kan zowel binnen het bestaande lessenrooster of men kan het lessenrooster gedurende een korte periode onderbreken. Binnen een project werken de leerlingen een bepaald onderwerp uit. He verwerven van attitudes en leren in teamverband werken zijn belangrijke aandachtspunten bij projectwerking. Het concept van een project wordt door het volledige lerarenteam uitgewerkt en de leerlingen worden er op gestuurde wijze bij betrokken.
Grafische wetenschappen
13
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Ruimtelijke integratie – Het verdient aanbeveling de uren ‘Grafische wetenschappen’ in een polygrafische omgeving te organiseren. – Voor het gedeelte van de lessen met informaticacomponenten is het logisch een lokaal te voorzien dat uitgerust is met moderne hulmiddelen zoals overhead, LCD-scherm, projector, toegang tot Internet … Teamwerking De leraren dienen als team op te treden in de omgang met de leerlingen. Dit betekent dat: – de leraren de einddoelen formuleren, rekening houdend met het profiel van hun leerlingengroep; – de leraren samen de pedagogisch-didactische aanpak bespreken. Instroom van nieuwe leerlingen zonder grafische voorkennis In het eerste leerjaar van de derde graad ‘TSO Grafische wetenschappen’ kan er soms een vrij grote instroom zijn van leerlingen uit andere onderwijsvormen en studierichtingen. Van deze leerlingen kan geen grafische voorkennis verwacht worden. Om de leerlingen die reeds grafische voorkennis bezitten niet te demotiveren door nodeloze herhaling van basisleerstof, dient men minimaal gedurende het eerste trimester van het eerste leerjaar te zorgen voor een gedifferentieerde aanpak. Aansluiting met het bedrijfsleven Om zich een reëel beeld te kunnen vormen van de arbeidswereld moeten de leerlingen daar progressief naartoe worden begeleid en moet er een optimale aansluiting worden nagestreefd tussen de vorming in de school en het bedrijfsleven. Activiteiten zoals bedrijfsbezoek, beursbezoek, studiereis, gastsprekers uit de industrie, … zijn zinvol wanneer ze pedagogisch-didactisch in voldoende mate ondersteund worden (bv. via voorberspreking, opdrachtenpakket, nabespreking, …). Leraren moeten de mogelijkheid hebben zich regelmatig bij te scholen via bedrijfscontacten. De sector Grafische technieken organiseert op regelmatige basis bijscholingsdagen in samenwerking met de grafische industrie, waarbij alle scholen uitgenodigd worden. Stages De hoofddoelstelling van het beperkt aantal uren praktijk is het ondersteunen van het technologisch inzicht, dit in tegenstelling tot de andere grafische TSO en BSO opleidingen waar men zich meer richt op de productvervaardiging en de vaardigheden. Vanuit deze optiek en vanuit het doorstromend karakter van deze studierichting worden in de Grafische wetenschappen geen stages georganiseerd. Het beperkt aantal leerlingen dat niet doorstroomt naar grafisch hoger onderwijs van één cyclus of naar andere vormen van hoger onderwijs, kan via het volgen van bepaalde specialisatiejaren in contact gebracht worden met de bedrijfsrealiteit via de stages. Deze stages worden in alle specialisatiejaren georganiseerd. Voeling met het bedrijfleven is voor deze leerlingen wel belangrijk. Het verdient aanbeveling om een 4-tal bedrijfsbezoeken gedurende de derde graad te realiseren. Daarnaast biedt de geïntegreerde proef voldoende mogelijkheden om de leerlingen in contact te brengen met de bedrijven via bv. opdrachten waar de klemtoon ligt op het verzamelen en verwerken van informatie. Vervolmakingsmogelijkheden De leerlingen moeten geïnformeerd worden over de mogelijkheden tot verdere studies, beroepsvervolmaking en persoonlijke navorming.
Grafische wetenschappen
14
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
EVALUATIE In zijn taak als didacticus heeft de leraar een plannings- en voorbereidingstaak: hij zet, in samenspraak met het lerarenteam en de afdelingsverantwoordelijke, de verschillende leerinhouden en doelstellingen op in een aangepast didactisch proces. De leraar heeft ook een beoordelingstaak: hij moet de vaardigheden, de kennis en de attitudes van de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele lesdoelstellingen. In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie (het dagelijks werk), voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geïntegreerde geheel van vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, beroeps- en realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het tweede leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van de beoordelingsjury dient ook in het begin van het schooljaar te gebeuren.
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN De minimale materiële vereisten zijn samengevat in een globale tabel. Ze worden per vak aangeboden en het is aan de scholen deze in één of meerdere vaklokalen te realiseren.
Grafische wetenschappen
15
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Benodigde uitrusting voor de studierichting TSO Grafische wetenschappen – 3de graad B: Basis E: Extra
G: Gemeenschappelijk Versie: 1-9-2002 L: Individueel per leerling
Omschrijving
B
E
G
L
Grafisch ontwerpen en vormgeven – lettercatalogus
+
+
– letterproef
+
+
– typografische maatlat
+
– wastafel/-middelen
+
+
– werk-/tekentafel
+
– lichttafel
+
+
– snij-apparaat
+
+
– toegang tot kopieerapparaat
+
+
+ +
– Macintosh en/of Windows PC
+
+
– vlakbedscanner
+
+
– netwerk – kleurenprinter
+ +
+ +
– tekenmaterialen en kleefmiddelen
+
– Pantone-stiften
+
+
+
– diverse papiersoorten
+
+
– professioneel grafisch opmaakpakket
+
+
– professioneel grafisch tekenpakket
+
+
– professioneel grafisch beeldverwerkingspakket
+
+
– scansoftware
+
+
– toegang tot het Internet
+
+
– toegang tot projectie
+
+
– Web-editor
+
+
– software voor lineaire filmmontage
+
+
– software voor interactieve programmatie
+
+
Grafische wetenschappen
16
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Benodigde uitrusting voor de studierichting TSO Grafische wetenschappen – 3de graad B: Basis E: Extra
G: Gemeenschappelijk Versie: 1-9-2002 L: Individueel per leerling
Omschrijving
B
E
G
L
Grafische wetenschappen – Macintosh en Windows PC
+
– netwerk
+
+ +
– zwart-wit printer (Postscript)
+
+
– vlakbedscanner (kleur)
+
+
– kleurenprinter
+
+
– actueel besturingssysteem
+
+
– professioneel grafisch opmaakpakket
+
+
– professioneel grafisch tekenpakket
+
+
– professioneel grafisch beeldverwerkingspakket
+
+
– tekstconversieprogramma
+
+
– impositiesoftware
+
+
– toegang tot het Internet
+
+
– bladerprogramma voor Internet
+
+
– communicatiesoftware voor Internet
+
+
– Web-editor
+
– software voor lineaire filmmontage – software voor interactieve programmatie – lichttafel
+ + +
+ +
+
+
– contactkast
+
+
– densitometer (opzicht/doorzicht)
+
+
– spectraalfotometer
+
+
– grafische film
+
+
– ontwikkelautomaat
+
+
– ontwikkelproducten
+
+
– lettercatalogus
+
+
– typografische meetlat
+
– corpsmeter
+
– 50-letterpolis
+
– tekenmaterialen
+
– drukwerkverzameling
+
+
– kleurencatalogus
+
+
– belichter (of via servicebureau)
+
+
– montagetafel
+
+
– contactraam
+
+
+ + + +
– kleef-, snij- en maskkermiddelen
+
+
– loep
+
+
– registersysteem (montage/kopie)
+
+
– snijtoestel
+
+
– ontwikkeltafel
+
+
– ontwikkeltoestel
+
+
Grafische wetenschappen
17
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Benodigde uitrusting voor de studierichting TSO Grafische wetenschappen – 3de graad B: Basis E: Extra
G: Gemeenschappelijk Versie: 1-9-2002 L: Individueel per leerling
Omschrijving
B
– ontwikkelstoffen
+
E
G +
– controlestroken
+
+
– offsetplaten
+
+
– verschillende papier-, kartonsoorten
+
+
– inktmengtafel
+
+
– inktweegschaal
+
+
– diverse drukinkten
+
+
– mengboek
+
+
– reinigingsmiddelen
+
+
– wasruimte/-middelen
+
+
– palletmessen
+
+
– onderhoudsfiche/logboek per machine
+
+
– smeermiddelen
+
+
– rubberdoeken
+
+
– éénkleur- en tweekleuren offsetvellenpersen
+
+
– vierkleuren offsetvellenpers
+
– opslagplaatsen volgens normering
+
– snijmachine met programmainstelling
+
– afwerkingsapparatuur – apparatuur voor veredelen/nabewerken – persoonlijke besschermingsmiddelen
L
+ + +
+
+
+
+
+
+
ICT-toepassingen – 1 PC per leerling bij de toepassingen
+
+
– genetwerkte computerklas
+
+
– voldoende dataopslagmogelijkheid
+
+
– zwart/wit printer
+
+
– actueel besturingssysteem
+
+
– didactisch materiaal ‘netwerktechnologie’
+
+
– Internettoegang
+
+
– browser
+
+
– e-mail programma
+
+
– bureautekstverwerkingsprogramma
+
+
– rekenbladprogramma
+
+
– presentatiesoftware
+
+
– databasesoftware
+
+
– kleurenscanner
+
+
– OCR-software
+
+
– digitaal fototoestel
+
+
Grafische wetenschappen
18
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
grafische wetenschappen derde graad TSO
grafisch ontwerpen en vormgeven fundamenteel gedeelte eerste leerjaar: 2 uur/week tweede leerjaar: 2 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/014
Grafische wetenschappen
september 2002
19
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
BEGINSITUATIE Een aantal leerlingen komt uit de tweede graad ‘Grafische wetenschappen TSO’. Deze leerlingen bezitten de nodige voorkennis. De leerlingen die uit andere studierichtingen komen dienen via gedifferentieerde aanpak te worden bijgewerkt op het gebied van typografische basisvorming, kleurenleer en lay-out.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – Het noodzakelijk technische-theoretisch en praktisch inzicht verwerven om met reële kans op slagen te kunnen doorstromen naar hoger onderwijs van één cyclus dat zich richt op de markt van het elektronisch publiceren en op de markt van het traditionele drukwerk. – Typografische en cinetypografische smaakvorming. – Inzicht in lay-out en typografische normen. – Inzicht in beeldschermvormgeving. – Esthetisch beoordelen van drukwerk en elektronische publicaties (on-line en off-line). – Inzicht in ontwerp in functie van klant en techniek. – Meningen vormen, formuleren, verdedigen en herzien.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN – Dit leerplan beoogt een technische-theoretische vorming op niveau van de Grafische wetenschappen. De toepassingen dienen ter ondersteuning van de typografische en cinetypografische smaakvorming in de omgeving van drukwerkvervaardiging, elektronische Internet- en multimediapublicaties. – Er dient ruime aandacht besteed te worden aan inzicht in het ontwerpen en vormgeven in functie van de klant en de verdere uitvoeringsvereisten. – Vakoverschrijdend werk met ‘Grafische wetenschappen’ is aangewezen omdat men op deze wijze meerwaarde creëert op het gebied van inzicht in werkdoorloop.
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Grafische wetenschappen
20
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
TYPOGRAFIE/LAY-OUT: LETTERSTUDIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Esthetisch/typografisch oordeel formuleren via de geijkte terminologie. – Eigen oordeel technisch onderbouwen, verdedigen en herzien. Begrippenkader (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – De geijkte terminologie rond letter en letterbeeld hanteren en de begrippen duiden.
Begrippenkader (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Letteronderdelen. – Lettermaten. – Onderkast, kapitaal, romein en cursief. – Kleinkapitalen. – Cijfers. – Accenten. – Leestekens. – Bijzondere tekens. – Ligaturen. – Sierkapitalen. – Pi-font; – Typografische ornamenten en lijnen. – Andere. (U)
Historiek (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Het letterbeeld in een brede historische context plaatsen.
Historiek (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Historiek.
Classificatiesystemen (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – De verschillende classificatiesystemen opsommen. – Het letterbeeld binnen het classificatiesysteem van Vox plaatsen en de vormkenmerken toelichten. – Het letterbeeld binnen het classificatiesysteem van Noordzij plaatsen en de vormkenmerken toelichten. (U) – Het letterbeeld binnen het classificatiesysteem van Peeters plaatsen en de vormkenmerken toelichten.
Classificatiesystemen (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Vox. – Noordzij. (U) – Peeters. – Andere. (U)
Lettermenging (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – De basisregels i.v.m. lettermenging opsommen en toelichten. – Lettermenging binnen drukwerk bespreken.
Lettermenging (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Normen. – Drukwerkbespreking.
Letterproeven – De functie van letterproeven omschrijven. – De noodzakelijke informatie die een letterproef moet bevatten toelichten.
Letterproeven – Functie. – Eisen.
Grafische wetenschappen
21
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Toepassingen – Lettermenging proefondervindelijk toepassen. – Een letterproef proefondervindelijk gebruiken.
Toepassingen – Lettermenging. – Letterproef.
DIDACTISCHE WENKEN – De leerlingen een documentatiemap laten aanleggen waarin ze de vakterminologie duiden. – Beeld, vlees, romp, stok, staart, boog, vlag, schreef, pons en basislijn behandelen. – Corps, typografische vierkant, letterbreedte, kapitaalhoogte, x-hoogte, stokhoogte en staartlengte behandelen. – Elektronisch cursiveren en getekende cursief behandelen. – Elektronische en getekende kleinkapitalen behandelen. – Tabelcijfers en uithangende cijfers behandelen. – De leerlingen een tabel met een overzicht en juiste benaming van de verschillende accenttekens bezorgen. – De leerlingen een tabel met een overzicht en juiste benaming van de verschillende leestekens bezorgen. – Speciale tekens (Ø, º, ª, ß, %, ‰, ¶, §, $, …) behandelen via overzichtelijke tabel met juiste benaming en gebruik. Deze tabel wordt de leerlingen ter beschikking gesteld. – Bij de historiek i.v.m. letter en letterbeeld dient men aandacht te geven aan de vormkenmerken i.v.m. de evolutie van het letterbeeld en niet aan historische feiten op zich. – Letterclassificatie onderbouwen met toepassingen op lettermenging. – De basisregels i.v.m. lettermenging worden benaderd via corpscontrast, oogcontrast en gradatiecontrast. – Hedendaagse vormgevingsaspecten niet verwaarlozen. – Software om letterproeven te genereren aan bod laten komen. – Toepassingen: hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). De toepassingen dienen ter ondersteuning van het technisch-theoretisch inzicht en ter ondersteuning van het kaderen van esthetisch oordeel in een technologische context. Ze beogen geenszins een kwalifcatie op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
TYPOGRAFIE/LAY-OUT: MAATSYSTEMEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Maatsystemen in de grafische industrie – De maatsystemen opsommen en hun toepassingsgebieden kennen. – Enkele nadelen van het gebrek aan uniforme maatvoering opsommen.
Maatsystemen in de grafische industrie – Metrisch. – Didot (augustijn). (U) – Pica (verdieping van leerstof uit de tweede graad). – Inch.
Corps (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – De corpsdefinitie formuleren. – De corpsbegrippen schematisch voorstellen. – Het begrip letterdiktewaarde verklaren. – De problematiek van versmallen en verbreden toelichten.
Corps (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Definitie. – Corpsbegrippen. – Letterdiktewaarde (corpsbreedte). – Corpstabel. (U)
Grafische wetenschappen
22
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Corps en regelafstand (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Het begrip regelafstand definiëren. – De relatie kennen tussen corps en regelafstand. – Het begrip typometer definiëren. – De begrippen omrekentabel en afrondingsverschillen verklaren.
Corps en regelafstand (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Regelafstand. – Relatie tussen corps en regelafstand. – Typometer. – Omrekentabellen en afrondingsverschillen.
Toepassingen – Meten, rekenen, omrekenen en afronden in picamaten, inch en metrisch stelsel. – Corpsbegrippen proefondervindelijk toegepast. – Een corpstabel proefondervindelijk gehanteerd. (U) – Corps en regelafstand proefondervindelijk toegepast bij tekstwaardering. – Een omrekentabel gebruiken.
Toepassingen – Maatsystemen. – Corps.
– Corps en regelafstand.
DIDACTISCHE WENKEN – – – – –
Basislijn, corpswit, interlinie, regelafstand en lettermaten op didactisch materiaal laten aanduiden. Modificaties (elektronisch versmallen en verbreden) behandelen. Corpstabel voor een aantal in de afdeling gebruikte lettertypes ter beschikking stellen. (U) De leerlingen een omrekentabel ter beschikking stellen. Toepassingen: hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). De toepassingen dienen ter ondersteuning van het technisch-theoretisch inzicht en ter ondersteuning van het kaderen van esthetisch oordeel in een technologische context. Ze beogen geenszins een kwalifcatie op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
TYPOGRAFIE/LAY-OUT: BEELDBEHANDELING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Esthetisch/typografisch oordeel formuleren via de geijkte terminologie. – Eigen oordeel technisch onderbouwen, verdedigen en herzien. Taak van het beeld in een drukwerk – De functie van beeldgebruik toelichten.
Taak van het beeld in een drukwerk – Als rustpauze in de tekst. – Verduidelijking van de tekst. – Blikvanger. – Opwekken van reacties en emoties.
Toepassingen – Proefondervindelijk beeldkeuze maken, plaatsing en uitsnit bepalen. – De reproductiefactor berekenen.
Toepassingen – Beeldkeuze. – Plaatsing, richting, uitsnit. – Reprofactor.
Grafische wetenschappen
23
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Documenteren. – Toepassingen: hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). De toepassingen dienen ter ondersteuning van het technisch-theoretisch inzicht en ter ondersteuning van het kaderen van esthetisch oordeel in een technologische context. Ze beogen geenszins een kwalifcatie op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
TYPOGRAFIE/LAY-OUT: HET ONTWERPPROCES LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Proces – Het ontwerpproces en de functie van de ideeschets, de conceptproef en het presentatie-ontwerp toelichten.
Proces – De ideeschets (miniatuurschets). – De conceptproef (rough). – Het presentatie-ontwerp.
Vormgevingsbeginselen en typografische regels – Ontwerp evalueren volgens de beginselen van typografische vormgeving en uitvoerbaarheid. – Esthetisch standpunt formuleren, verdedigen en herzien.
Vormgevingsbeginselen en typografische regels
– Kopij-ontleding: – tekstwaardering. – Esthetische kleurenleer: – de kleurcontrasten.
– Het begrip tekstwaardering toelichten. – De kleurcontrasten toelichten aan de hand van voorbeelden. – De begrippen i.v.m. algemene vormgevingsbeginselen voor drukwerk toelichten.
– Algemene vormgevingsbeginselen: – bladspiegel, zetspiegel, stramien; – tekstparameters; – beeld- en illustratiemateriaal; – schikking en kleurgebruik; – substraatkeuze; – druktechniek. – Lay-out van courant drukwerk: – familie en gelegenheidsdrukwerk; – handelsdrukwerk; – typografische publiciteit; – typografische affiche; – folder; – catalogus; – boekwerk; – tijdschrift; – tabelwerk en formulieren.
– De specifieke vormgevingsvereisten voor een aantal courante drukwerken kennen.
Grafische wetenschappen
24
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Toepassingen – Ideeschetsen vervaardigen. – Conceptproeven vervaardigen. (U) – Nederlandstalige platte kopij groeperen volgens samenhorigheid en belangrijkheid. – Proefondervindelijk de lay-out voor een drukwerk maken.
Toepassingen – Ideeschetsen. – Tekstwaardering. – Vormgevingsbeginselen.
DIDACTISCHE WENKEN – Het ontwerpproces aanbrengen via bespreking van reële ideeschetsen, conceptproeven en presentatieontwerpen. – Esthetische kleurenleer onderbouwen via de kleurenleer van Johannes Itten. – Bij vormgevingsbeginselen en lay-out van courant drukwerk ervoor zorgen dat de leerlingen voldoende gedocumenteerd zijn. – Toepassingen: hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). De toepassingen dienen ter ondersteuning van het technisch-theoretisch inzicht en ter ondersteuning van het kaderen van esthetisch oordeel in een technologische context. Ze beogen geenszins een kwalifcatie op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. – Bij tekstwaardering is het logisch vakoverschrijdend te werken met de leraar Nederlands.
VISUALISEREN VAN ELEKTRONISCHE PRODUCTEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Esthetisch/cinetypografisch oordeel formuleren via de geijkte terminologie. – Eigen oordeel technisch onderbouwen, verdedigen en herzien. Introductie – De begrippen on-line, off-line, lineair, dynamisch, interactief en multimediaal verklaren en duiden in de context van een elektronisch product.
Introductie Begrippenkader: – on-line en off-line; – lineair; – dynamisch; – interactief; – multimediaal.
Frame lay-out – De specifieke vormgevingsvereisten voor frame lay-out kennen. – Frame lay-out en eindproducten beoordelen en onder verantwoordelijkheid bespreken in functie van de vormgevingsvereisten en van een evenwichtige combinatie van de informatiesoorten.
Frame lay-out – Hoofdpagina. – Informatieve pagina. – Scrolpagina. – Formulieren. – Buttons. – Links. – Fotomateriaal. – Achtergronden.
Grafische wetenschappen
25
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Toepassingen – Proefondervindelijk de frame lay-out voor een online, een off-line, een lineair, een dynamisch en een multimediaal product maken.
Toepassingen – Frame lay-out.
DIDACTISCHE WENKEN – Het begrippenkader en frame lay-out onderbouwen via didactische voorbeelden. – De leerlingen documenteren via bv. CD-ROM die hen ter beschikking gesteld wordt. – Aandacht geven aan eenheid van stijl, de visualisering van wel en niet aanklikbare elementen en vlotte navigatiestructuur. – Vakoverschrijdend werken met ‘Grafische wetenschappen’ op het gebied zoals synopsis, scenario, stroomschema en storyboard als belangrijke achterliggende elementen. – Toepassingen: hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). De toepassingen dienen ter ondersteuning van het technisch-theoretisch inzicht en ter ondersteuning van het kaderen van esthetisch oordeel in een technologische context. Ze beogen geenszins een kwalifcatie op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
HULPMIDDELEN BIJ DE TOEPASSINGEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De eigen werkzaamheden organiseren en hulpmiddelen gebruiken bij het proefondervindelijk visualiseren van gedrukte en elektronische producten.
– Werkomgeving: – wastafel; – werk-/tekentafel; – lichttafel; – snijtafel; – kopieerapparaat; – computer; – vlakbedscanner; – netwerk; – kleurenprinter; – andere. (U) – Hulpmiddelen bij het ontwerpen: – potloden, stiften en markers; – kleefmiddelen; – snijmaterialen; – verf, inkt en penselen; – diverse papiersoorten; – professioneel grafisch opmaakpakket; – professioneel grafisch tekenpakket; – professioneel grafisch beeldverwerkingspakket; – scansoftware; – web-editor; – andere. (U)
Grafische wetenschappen
26
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Voor alle leerlingen een basisset met materialen opstellen. – Specifieke materialen die bv. slechts voor één opdracht aan bod komen vermijden. – De leerlingen moeten zowel kennismaken met manuele hulpmiddelen als met software als hulpmiddel. Het inzicht in de mogelijkheden en de toepassingsgebieden van grafische software komt in de lessen ‘Grafische wetenschappen’ aan bod. Tijdens de lessen ‘Grafisch ontwerpen en vormgeven’ moeten de leerlingen in staat gesteld worden deze software te gebruiken bij de toepassingen. Dit zal sterk vraaggestuurd gebeuren vanwege de leerling aangezien in deze studierichting de beroepsgerichte vaardigheden weinig aan bod komen, en er weinig ruimte is voor ‘pakkettraining’. Het is logisch dat de leraar hier op inspeelt en de leerlingen de nodige ondersteuning geeft.
Grafische wetenschappen
27
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de vaardigheden, de kennis en de attitudes van de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en een realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het tweede leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De aanstelling van een beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – MOMBAERTS, M./VOSSEN, M., Goed voor druk, Academia press, Gent,385 blz., 1995, ISBN90-382-0076-5. – BAZEN, T., Vormen van letters, Nijgh Grafiboek, Rijswijk, 187 blz., 1994, ISBN 90 298 4010 2 / NUGI 175. – ITTEN, J., Beeldende vormleer, Cantecleer, De Bilt, 135 blz., 1975. – ITTEN, J., Kunst en kleur, Cantecleer, De Bilt, 157 blz., 1993. – VAN DEN ABEELE, J., De letter en haar omwereld, Vrij Technisch Instituut, Brugge, 343 blz. – Vakblad: publish+print, Best of Publishing, Brussel. – Vakblad: Tijdschrift voor Multimedia, Wegener Tijdschriften Groep. – Vakblad: Desktop Creation, Wegener Tijdschriften Groep. – Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Artevelde Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Grafische wetenschappen
28
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
grafische wetenschappen derde graad TSO
grafische wetenschappen fundamenteel gedeelte eerste leerjaar: 9 uur/week tweede leerjaar: 9 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/014
Grafische wetenschappen
september 2002
29
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
BEGINSITUATIE Een aantal leerlingen komt uit de tweede graad ‘Grafische wetenschappen TSO’. Deze leerlingen bezitten de nodige voorkennis. De leerlingen die uit andere studierichtingen komen dienen via gedifferentieerde aanpak te worden bijgewerkt op het vlak van typografische basisvorming, tekstopmaak, Mac OS en bestandsbeheer, eenvoudig werkdoorloop (familiaal drukwerk, klein handelsdrukwerk en advertenties) en conventionele materialen.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – Het noodzakelijk technische-theoretisch en praktisch inzicht verwerven om met reële kans op slagen te kunnen doorstromen naar hoger onderwijs van één cyclus dat zich richt op de markt van het elektronisch publiceren en op de markt van het traditionele drukwerk. – Beoordelen van drukwerk en elektronische publicaties (on-line en off-line). – Inzicht in productieprocessen, materialen en datastromen bij drukwerkvervaardiging en elektronisch produceren: – werkdoorloop in prepress-omgeving; – werkdoorloop bij montage, belichten en kopie; – werkdoorloop bij de offsettechniek; – werkdoorloop bij produceren van on-line publicaties; – werkdoorloop bij produceren van off-line publicaties; – inzicht in druktechnieken. – basisinzicht in afwerking. – Meten, berekenen, vergelijken in grafische omgeving. – Inzicht in kleur. – Werken in netwerkomgeving en met Mac OS. – Rapporteren en voldoende taalvaardig zijn. – Meningen vormen, verdedigen en herzien.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN – Dit leerplan beoogt een technische-theoretische vorming op niveau van de Grafische wetenschappen. De toepassingen dienen ter ondersteuning van het inzicht in de grafische productieprocessen (drukwerkvervaardiging en elektronische Internet- en multimediapublicaties). – Er dient ruime aandacht besteed te worden aan het werkdoorloop en de productbeoordeling van ontwerp tot afgewerkt product. Vakoverschrijdend werk met de leraar ‘Grafisch ontwerpen en vormgeven’ is in deze context logisch.
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Grafische wetenschappen
30
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DE GRAFISCHE PUBLISHING INDUSTRIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De grafische industrie – De grafische industrie gestructureerd voorstellen en toelichten.
De grafische industrie – Schematische voorstelling van de grafische industrie. – Bedrijfstypes: – één/tweemansbedrijven en kleine KMO’s; – middelgrote en grotere KMO’s; – grote grafische bedrijven. – Productieprocessen: – premedia; – gedrukte media; – elektronisch media. – Producten: – marktoverzicht. – Marktonderzoek: doel, nut.
– De grafische productieprocessen voorstellen aan de hand van een zelfgemaakt schema en toelichten. – De markt van de grafische producten vooorstellen en toelichten. – Het doel en het nut van marktonderzoek toelichten. – De belangrijkste beroepsfederaties opsommen en toelichten. – Een aantal belendende sectoren opsommen.
– Beroepsfedraties in de grafische industrie. – Belendende sectoren.
Grafische productieprocessen – Werkdoorloop en knelpunten bij het conventioneel voorbereiden, drukken en afwerken schematisch voorstellen en de verschillende fases toelichten. (U) – Werkdoorloop en knelpunten bij het digitaal voorbereiden, drukken en afwerken schematisch voorstellen en de verschillende fases toelichten. – Werkdoorloop en knelpunten bij elektronisch publiceren schematisch voorstellen en de verschillende fases toelichten.
Grafische productieprocessen – Werkdoorloop bij gedrukte producten: – conventioneel werkdoorloop; – digitale werkdoorloop.
(U)
– Werkdoorloop bij elektronisch publiceren: – publicaties voor Internet; – multimediaproductie; – PDF-publishing.
DIDACTISCHE WENKEN – Informatiebronnen: beroepsprofielen, algemene inleiding bij het leerplan, vacatures op de arbeidsmarkt (verschillende beroepen), website beroepsfederaties, e.a. raadplegen. – Bij het marktoverzicht zowel de gedrukte als de elektronisch producten behandelen. – Bij de belendende sectoren papier- en kartonverwerkende nijverheid, fotografie, informatica, kunst, … behandelen. – Productieprocessen onderbouwen met didactisch materiaal en/of bezoek aan afdeling/bedrijf. – Productieprocessen aanbrengen in de context van de ‘foto van de productieprocessen’ in de inleiding van het leerplan.
Grafische wetenschappen
31
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
WERKVOORBEREIDING EN KOPIJ LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Werkvoorbereiding – Het begrip kopijvoorbereiding omschrijven als het zodanig voorbereiden van tekst- en beeldmateriaal dat de verdere grafische verwerking kan gebeuren op basis van typografische instructies. – Het doel en de specifieke kenmerken van beide fases toelichten.
Werkvoorbereiding – Kopijvoorbereiding.
– Fases bij de werkvoorbereiding: – de concept- of redactionele fase; – de verwerkingsfase. – Aandachtspunten: – controlefunctie; – opstellen van efficiënte werkmethodiek en orderanalyse; – vastleggen van normen, eisen en criteria. – Documenten: – begeleidingsformulier (opdrachtomschrijving); – procedureschema (productietraject).
– De aandachtspunten bij de werkvoorbereiding toelichten.
– De begrippen begeleidingsformulier en procedureschema verklaren. – Inzien dat het productietraject verschillend is naargelang het type opdracht. – De functie van de verschillende proeven kennen.
– Proeven: – vuile proef (huiscorrectie); – plakproef, -lay-out; – opgemaakte proef (fiat van de klant); – revisie.
– De functie van schets, lay-out en werktekening kennen.
– Schets, lay-out en werktekening.
Aanleveren van de kopij – Het begrip traditionele kopij toelichten. – Het verband tussen een goede traditionele kopij en de kostprijs toelichten. – De kenmerken van de verschillende traditionele kopijsoorten toelichten.
Aanleveren van de kopij Traditionele kopij: – eisen; – soorten: – typogene kopij; – kopijbladen; – OCR-kopij; – compugene kopij. – Digitale kopij: – eisen; – aanleveren via informatiedrager: – de ‘wilde’ opslag; – de gestructureerde opslag; – de gecodeerde opslag; – On-line aanleveren van kopij.
– Het begrip digitale kopij toelichten. – De voorwaarden bij het aanleveren van digitale kopij toelichten. – De verschillende mogelijkheden om kopij via vaste informatiedrager voor te bereiden vergelijken. – Het begrip on-line aanleveren van digitale kopij toelichten. – De voorwaarden bij het on-line aanleveren van kopij toelichten.
Grafische wetenschappen
32
(U)
(U)
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Het begrip conversie en zetaanwijzingen toelichten. – De ASCII-problematiek in verband brengen met conversie. – Een eenvoudige conversietabel toelichten. – Het gebruik van de ASVAT-standaard toelichten. (U)
– Conversie: – ASCII- problematiek; – conversietabel; – ASVAT.
Omvangberekening – De noodzaak van omvangberekening bij bepaalde soorten drukwerk toelichten. – De formule kennen. – De samenstelling van de 50-letterpolis voor de Nederlandse taal toelichten. – De methode van oppervlakteberekening toelichten. (U)
Omvangberekening – Noodzaak.
Toepassingen – Bestaande eenvoudige begeleidingsformulieren en procedureschema’s lezen en interpreteren. – Eenvoudige begeleidingsformulieren en procedureschema’s opstellen. (U) – Kopij via wilde en gestructureerd opslag proefondervindelijk verwerkt hebben. – Een gecodeerde diskette onder begeleiding verwerkt hebben. (U) – Proefondervindelijk conversie uitgevoerd hebben via een conversieprogramma.
Toepassingen – Werkvoorbereiding.
(U)
– Omvang op basis van het aantal karakters. – 50-letterpolis. – Oppervlakteberekening.
(U)
– Aanleveren van de kopij.
– Omvangberekening: – op basis van het aantal karakters;
– Omvang op basis van het aantal karakters berekenen. – Het gemiddeld aantal letters per 100 pica en per 1000 mm berekenen. – De kolombreedte van tabellen bepalen. – De breedte van koppen bepalen. – Oppervlakteberekening uitvoeren. (U)
– 50-letterpolis; – vuistregels: – de kolombreedte van tabellen. – de breedte van koppen. – op basis van oppervlakte.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Werkvoorbereiding – De problematiek van redactionele wijzigingen tijdens de verwerkingsfase behandelen. – Reële begeleidingsformulieren en procedureschema’s als didactisch materiaal gebruiken. – Aanleveren van de kopij – Bij digitale kopij de opslagwijze en tekstsoort (platte tekst, tabellen, formules, …) behandelen. – Bij conversie de Mac OS en Windows problematiek aan bod laten komen. ASCII-tabellen aan de leerlingen overhandigen en vergelijken. – ASVAT = Afspraken Symboolgebruik Voor Aanlevering Tekstvervaardiging. – Omvangberekening – Op basis van het aantal karakters: – Omvang = karakters x regels x bladen. – karakters= gemiddeld aantal tekens per regel. – regels = aantal regels per blad.
Grafische wetenschappen
33
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project).
TYPOGRAFISCHE NORMEN EN ZETINSTRUCTIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De zetinstructie – Het begrip zetinstructie omschrijven en de functie toelichten. – De elementen die een zetinstructie kan omvatten kennen en toelichten.
De zetinstructie – Functie.
Het eenhedensysteem – Het eenhedensysteem verklaren. – De begrippen relatieve en absolute eenheid verklaren en in relatie brengen met typografie. – Het voordeel van relatieve waarden bij tekstopmaak toelichten.
Het eenhedensysteem – Begrip. – Relatieve en absolute eenheid.
Spatiëring – Het begrip spatie omschrijven. – Het gebruik van vaste spatie en vast wit toelichten. – Het gebruik van het vierkant, het halfvierkant en de fijne spatie toelichten – Het begrip variabele woorspatie omschrijven. – UItgevuld zetwerk in relatie brengen met variabele woordspatie. – De begrippen aan- en afspatiëren omschrijven en voorbeelden geven. – De begrippen gelijkstellen en kernen toelichten en voorbeelden geven.
Spatiëring – Begrip. – Vaste spatie en vast wit. – Variabele woordspatie. – Aan- en afspatiëren. – Gelijkstelllen en kernen (spatiëren en krimpen).
Toepassingen – Proefondervindelijk een zetinstructie opstellen. – Proeven controleren met behulp van een zetinstructieformulier. – Proeven controleren op consequente alineabehandelen.
Toepassingen – Zetinstructie.
– Zetinstructieformulier.
– Alineabehandeling: – alneabegin en -einde; – hoerenjongen en weeskinderen. – Afbrekingen: – taalkundige en typografische splitsingsregels; – niet te splitsen begrippen; – splitsen van kopregels e.a. in logische zinsdelen.
– Proeven controleren op consequente behandeling i.v.m. typografische afbrekingen en splitsen in logische zinsdelen.
Grafische wetenschappen
34
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Proeven controleren op consequente paginanummering.
– Paginacijfers: – losbladige producten met tussenvoegbladen; – nummering van titelpagina, blanco pagina’s, colofonpagina, pagina’s met aflopende elementen; – nummering van uitklappagina’s; – oneven en even nummering. – Afkortingen: – kapitalen en kleinkapitalen; – gecombineerd met formules en cijfers. – Initialen.
– Proeven controleren op correct gebruik van afkortingen aan de hand van informatie. – Proeven controleren op consequente behandeling van intitialen. – Formulezetwerk controleren.
– Formules.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). – Het is logisch dat men bij de aspecten zoals afkortingen vakoverschrijdend werkt met het vak Nederlands.
PREPRESS-CONFIGURATIES LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Personal computer (Macintosh) – De interne verwerking schematisch voorstellen en toelichten. – De poorten herkennen en de functies kennen. – De globale bouw van het besturingssysteem schematisch voorstellen en de functies toelichten. – Configuratieschema’s in netwerkomgeving lezen en toelichten.
Personal computer (Macintosh) – Computerconfiguratie. – Interne verwerking. – Poorten. – Besturingssysteem.
Toepassingen – Een stand-alone configuratie met behulp van de handleiding opstellen. – Vlot werken met Mac OS gebruikersinterface en bestandsbeheer in netwerkomgeving. – Een juiste vingerzetting bezitten.
Toepassingen – Computerconfiguratie.
– Prepress-configuraties.
– Besturingssysteem, gebruikersinterface en bestandsbeheer. – Tikmethode.
DIDACTISCHE WENKEN – Windows PC komt in het vak Informatica in de tweede graad en in het vak ICT-Toepassingen aan bod. – Vingerzetting, geen snelheid. – De doelstellingen Mac OS, gebruikersinterface, bestandsbeheer en vingerzetting zo vlug mogelijk realiseren.
Grafische wetenschappen
35
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
PAGINA-OPMAAK LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Opmaakprogramma
Opmaakprogramma
– De functie van het opmaakprogramma in het globale productieproces toelichten. – De methodiek bij tekstopmaak toelichten.
– Functie. – Methodiek: – tekstverwerker; – spellingscontrole; – plaatsen; – opmaken. – Gereedschappen. – Parameters voor paginaopmaak. – Fonts: – soorten; – fontbeheer.
– De opmaakgereedschappen algemeen toelichten. – De courante opmaakparameters toelichten. – De courante fontsoorten en hun toepassingsgebied kennen. – Enkele problemen veroorzaakt bij gebrekkig fontbeheer opsommen. – Het voordeel van automatisering bij tekstinvoer verklaren. – De begrippen toelichten.
– Automatisering: – opmaaklabels; – typogrammen; – macro’s; – sjablonen. – Tekstinvoer met filters.
– De belangrijkste tekstinvoerformaten opsommen en de algemene compatibiliteitsproblematiek toelichten. – De verloopproblematiek bij taalwissel toelichten. – De normen en hulpmiddelen voor kwaliteistcontrole kennen.
– Taalwissel. – Kwaliteitscontrole: – normen: scherpte, stokbreedte en zwarting; – middelen: densiteitsmeting, meetvlakjes- en letters, Brunner-methode.
Toepassingen – Proefondervindelijk enkele pagina’s opgemaakt met een professioneel opmaakpakket. – Fontbeheer proefondervindelijk uitgevoerd hebben. – Proefondervindelijk een typogram en een sjabloon gemaakt hebben. – Een macro geschreven hebben. (U) – Proefondervindelijk tekstinvoer via filters uitgevoerd hebben. – Proefondervindelijk het stramien voor een eenvoudige taalwissel maken en controleren via opmaak. – Kwaliteitscontrole uitvoeren en rapporteren.
Grafische wetenschappen
Toepassingen – Methodiek, gereedschappen en parameters. – Fontbeheer. – Automatisering.
– Tekstinvoer met filters. – Taalwissel. – Kwaliteitscontrole.
36
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Geen tijd verliezen met het vormen van DTP’ers. Dit behoort niet tot het profiel. – De parameters voor paginaopmaak met voldoende diepgang behandelen: – lettertype, corps, regelafstand, zetwijze (uitgevuld en vrije regelval), basislijnmeting, lijnen aan de lettertop, insprongen en marges, zetten in samenvatting, wit bij titels, eenmalig wit bij alinea’s, krimpen en spatiëren, kolommenzetwerk, tabellenzetwerk, negatief zetten, tekstomloop aan bod laten komen. – Toepassingen – De toepassingen i.v.m. tekstopmaak kaderen in de context van reële producten en de methodiek aanbrengen via demonstraties door de leraar. – Bij taalwissels is vakoverschrijdend werk met de leraren talen (Nederlands, Duits, Enges, Frans) logisch.
BEELDVERWERKING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Soorten beeldmateriaal – De begrippen contrast, scherpte, toonweergave en kleurbalans omschrijven. – Beeldmateriaal duiden en indelen volgens de reproductietechniek.
Soorten beeldmateriaal – Begrippen. – Volgens de reproductietechniek: – lijnwerk zwart/wit; – lijnwerk kleur; – halftoon zwart/wit; – halftoon kleur; – opzicht; – doorzicht.
– Het filmformaat van doorzichtoriginelen in relatie brengen met de maximale vergroting. Basisbegrippen – Het begrip bitmap-afbeelding definiëren. – De definitie van het begrip pixel formuleren. – De soorten bitmapafbeeldingen opsommen en hun karakteristiek kenmerken toelichten.
Basisbegrippen – Bitmap-afbeelding. – Pixel. – Soorten bitmap-afbeeldingen: – 1-bit (zwart-wit); – 8-bit (grijswaarden); – 8-bit (kleuren); – 24-bit (kleuren). – Resolutie. – T, R, O en D.
– De definitie van het begrip resolutie formuleren. – De begrippen transmissie, reflectie, opaciteit en densiteit definiëren. – De densteitsformules kennen. – De begrippen Dmax en Dmin toelichten.
Grafische wetenschappen
37
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Het scanproces – De begrippen dynamisch bereik, effectieve resolutie, pixeldiepte en interpolatie in relatie brengen met het scanproces.
Het scanproces – Hardwarekenmerken van de scanner: – dynamisch bereik; – effectieve resolutie; – pixeldiepte; – interpolatie. – Soorten: – drumscanner: – algemene bouw; – werking; – PMT; – vlakbedscanner: – algemene bouw; – werking; – CCD. – Scanresolutie.
– Het scanproces bij de drumscanner en de vlakbedscanner verklaren aan de hand van een gegeven schema. – De principes van de fotovermenigvuldigende buis en van de charge-coupled device vergelijken.
– De formules voor het berekenen van de scanresolutie kennen. – De functie van scherpstelfilters verklaren.
– Scherpstelfilters.
Beeldverwerkingsprogramma – De functie van het beeldverwerkingsprogramma in het globale productieproces toelichten. – De methodiek bij beeldverwerking toelichten.
Beeldverwerkingsprogramma – Functie. – Methodiek: – input/white canvas; – be-/verwerking; – output. – Gereedschappen.
– De beeldverwerkingsgereedschappen algemeen toelichten. – De belangrijkste formaten voor beeldverwerking opsommen en de algemene compatibiliteitsproblematiek toelichten.
– Formaten.
Toepassingen – Originelen beoordelen op contrast, scherpte, toonweergave en kleurbalans. – Berekeningen met de densiteitsformules. – Scanresoluties berekenen voor lijnwerk, grijswaarden en kleur. – Proefondervindelijk lijnwerk, grijswaarden en kleur scannen in functie van elektronisch publiceren en gedrukte producten. – Proefondervindelijk beelden bewerken en verwerken met een professioneel beeldverwerkingsprogramma.
Grafische wetenschappen
Toepassingen – Soorten beeldmateriaal. – Basisbegrippen. – Het scanproces.
– Beeldverwerking.
38
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Soorten beeldmaterialen – Relatie filmformaat en vergroting: 35 mm: 210x297; 4x5: 297 x 420 en 8x10: 610 x910. – Basisbegrippen – Grijswaarde én kleurinformatie die per pixel opgeslagen wordt behandelen. – Het scanproces – De leerlingen in het bezit stellen van schematische voorstellingen i.v.m. werking drumscanner en vlakbedscanner. Vergelijken via dynamisch bereik en resolutie. – Alle formules zijn terug te vinden in het refentiemateriaal van Agfa-Gevaert. – Beeldbewerkingsprogramma – Geen tijd verliezen met het vormen van DTP’ers. Dit behoort niet tot het profiel. – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). – Wanneer men er in slaagt de toepassingen i.v.m. scanproces en beeldverwerking te kaderen in de context van reële producten zal dit voor de leerlingen een meerwaarde betekenen. – Tijdens de toepassingen i.v.m. beeldbewerking: bitmaps aanpassen, resamplen en downsamplen, histogrammen, lineaire en niet-lineaire tooncorrectie, globale en selectieve kleurcorrecties en opscherpen zeker aan bod laten komen.
ILLUSTRATIEVERWERKING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Basisbegrippen – De definitie van een vectoriële illustratie verwoorden. – Vectoriële illustraties in verband brengen met resolutie. – De kenmerken van Bezier-curven opsommen.
Basisbegrippen – Definitie. – Bezier-curven.
Vectoriële illustratiesoftware – De algemene mogelijkheden van professionele illustratiesoftware opsommen en toelichten. – De methodiek bij het werken met illustratiesoftware toelichten.
Vectoriële illustratiesoftware – Functie. – Methodiek: – input/white-canvas; – be-/verwerking; – output. – Gereedschappen.
– De gereedschappen van de illustratiesoftware algemeen toelichten. – De belangrijkste formaten voor illustratieverwerking opsommen en de algemene compatibiliteitsproblematiek toelichten.
– Formaten.
Toepassingen – Proefondervindelijk illustraties gemaakt hebben met illustratiesoftware.
Grafische wetenschappen
Toepassingen – Illustratiesoftware.
39
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Basisbegrippen – Bij Bezier-curven het principe van de wiskundige controle via handgrepen behandelen. – Vectoriële illustratiesoftware – Geen tijd verliezen met het vormen van DTP’ers. Dit behoort niet tot het profiel. – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). – Wanneer men er in slaagt de toepassingen i.v.m. illlustratiesoftware te kaderen in de context van reële producten zal dit voor de leerlingen een meerwaarde betekenen.
TRAPPING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Het begrip trapping toelichten in relatie met de registerproblematiek op de pers. – Formuleren bij welk soort werk men aandacht moet schenken aan trapping. – Het principe van de overlappingsfuncties bij illustratiesoftware, beeldbewerkingssoftware en opmaakprogramma kennen. – Trappen via de DTP-applicatie vergelijken met trappen via afzonderlijke applicatie.
– Begrip. – Registerproblemen.
Toepassingen – Bestanden proefondervindelijk van trapping voorzien. (U)
Toepassingen – Trapping.
– Trapping-functies.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Voorbeelden evalueren in de context van trapping. – Trapping-functies: soorten en relatie met kleur behandelen. – Toepassingen – Wanneer men de uitbreiding wenst te realiseren geen tijdrovende toepassingen voorzien via bv. illustratieprogramma. Eerder aandacht schenken aan trapping via afzonderlijke applicatie bij het doorsturen naar belichter.
Grafische wetenschappen
40
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
KLEURENTECHNOLOGIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het lichtspectrum – Het elektromagnetische spectrum schematisch voorstellen en de golflengten duiden. – Het lichtspectrum schematisch voorstellen in relatie met het elektromagnetisch spectrum en de golflengten van de spectrumkleuren duiden.
Het lichtspectrum – Elektromagnetisch spectrum. – Lichtspectrum. – Golflengten.
Kleurenbeschrijving – De begrippen tint, verzadiging en helderheid grafisch voorstellen en de voorstelling toelichten.
Kleurenbeschrijving – Tint. – Verzadiging. – Helderheid.
Kleurenregister/kleurenbereik – Formuleren dat elke reproductiemethode haar eigen kleurenregister heeft. – Een grafische voorstelling van het register van zichtbare kleuren, RGB-kleuren, Pantone-kleuren en CMYK-kleuren toelichten in relatie met kleurconversie. – Het HiFi-kleurenregister toelichten in realtie met andere kleurenregisters. (U)
Kleurenregister/kleurenbereik – Zichtbare kleuren. – RGB-kleuren. – Pantone-kleuren. – CMYK-kleuren. – HiFi-kleuren.
Apparaatprofielen – Het begrip apparaatprofiel toelichten in relatie met kleur. – Het begrip kalibratie toelichten. – Kalibreren in relatie brengen met standaardiseren. (U)
Apparaatprofielen – Begrip.
Additieve kleuren – Additieve kleuren in relatie brengen met de RGBomgeving. – Het aantal bits per pixel in relatie brengen met de kleureninformatie.
Additieve kleuren – Het RGB-kleurenmodel.
Subtractieve kleuren – Subtractieve kleuren in relatie brengen met de CMYK-omgeving. – De functie van zwart omschrijven in het CMYKmodel. – Het begrip ‘niet drukbare kleuren’ toelichten.
Subtractieve kleuren – Het CMYK-model.
Kleurcorrectie – Het begrip kleurcorrectiecurve toelichten. – De kleurcorrectiemogelijkheden overzichtelijk voorstellen. – De begrippen hoge lichten, middentonen en schaduw toelichten.
Kleurcorrectie – De beeldgammacurve.
Grafische wetenschappen
(U)
– Kalibratie.
41
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
UCR en GCR – De functie van UCR en GCR toelichten. – UCR en GCR schematisch voorstellen aan de hand van een voorbeeld.
UCR en GCR – Verwijderen van de onderkleur. – Neutrale kleuren vervangen door zwart.
Toepassingen – Kleuren proefondervindelijk softwarematig beschrijven volgens tint, verzadiging en helderheid. – Kleuren proefondervindelijk softwarematig beschrijven volgens de RGB- en de CMYK-modus. – Kleurconversie uitvoeren en vergelijken in gemeenschappelijke en niet gemeenschappelijke gebieden. – Onder verantwoordelijkheid een apparaat kalibreren. – Eenvoudige probleemstellingen i.v.m. reflectie, transmissie en kleurenmenging oplossen en schematisch voorstellen. – Een x,y beeldgammacurve interpreteren in relatie met hoge lichten, middentonen en schaduw. – Gammacurvecorrectie proefondervindelijk en softwarematig uitvoeren. – UCR en GCR proefondervindelijk softwarematig uitvoeren.
Toepassingen – Kleurenbeschrijving. – Kleurenregister/kleurenbereik.
– Apparaatprofielen. – Additieve en subtractieve kleuren.
– Kleurcorrectie.
– UCR en GCR.
DIDACTISCHE WENKEN – Onderbouwen waar kan via demo met software voor beeldverwerking. – Het lichtspectrum – Vakoverschrijdend werken met ‘Toegepaste fysica’. – Kleurenbeschrijven – Werken volgens het Lab-model. De geijkte afkortingen THV, HSV, HSL en HSB behandelen. – Kleurenregister/kleurenbereik – Werken volgens het Lab-model. – Onderbouwen met didactische voorstellingen in kleur. Indien mogelijk per leerling. – Kleurcorrectie – Klassikaal een overzichtelijk tabel opstellen op basis van manipulatie-, retouche- en correctiemogelijkheden. – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project).
Grafische wetenschappen
42
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
RASTERTECHNOLOGIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Soorten rasterpunten – Soorten rasterpunten en hun toepassingsgebieden opsommen.
Soorten rasterpunten – Ronde, elliptische, vierkante en kruisrasterpunten.
AM- en FM-rastertechnologie – AM- en FM-raster schematisch voorstellen en vergelijken.
AM- en FM-rastertechnologie – Kenmerken. – Toepassingsgebieden.
Rasterhoeken – Het begrip moiré toelichten en duiden. – De traditionele rasterhoeken bij CMYK-beelden opsommen. – De begrippen rooster, rastercel, rasterpunt en dot schematisch voorstellen in relatie met de belichter. – Rationeel en irrationeel tangensrasteren vergelijken. (U)
Rasterhoeken – Moiré. – Traditionele rasterhoeken.
Rasterlineatuur – Het begrip rasterlineatuur en de relatie met het eindproduct toelichten. – De relatie leggen tussen de begrippen Ppi, Dpi en Lpi. – Het begrip gradatieverloop toelichten. – Het gradatieverloop berekenen op basis van de uitvoerresolutie en de rasterlineatuur.
Rasterlineatuur – Begrip. – Relatie met het eindproduct. – Ppi, Dpi en Lpi.
Puntaangroei – Het begrip puntaangroei omschrijven. – Factoren die de puntaangroei beïnvloeden opsommen. – Weten dat het compenseren van de puntaangroei in overleg met de drukker gebeurt.
Puntaangroei – Begripsomschrijving. – Beïnvloedende factoren.
Belichten – De functie van de RIP toelichten. – Het ROOM en het NORM concept schematisch voorstellen en vergelijken. – Het begrip bestand-checklist toelichten.
Belichten – RIP. – Proces.
Filmontwikkeling – De opbouw van grafische film schematisch voorstellen. – De werking van de ontwikkelautomaat verklaren met behulp van een gegeven schema. – De invloed van ontwikkeltemperatuur, doorvoersnelheid en refresh rate op het ontwikkelproces toelichten.
Filmontwikkeling – Proces.
Grafische wetenschappen
– Relatie met de belichter. – Rationeel tangensrasteren. – Irrationeel tangensrasteren.
(U) (U)
– Gradatieverloop.
– Compensatie van de puntaangroei.
– Controle.
43
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– De controle-elementen opsommen. – Een densiteitscontroletabel interpreteren.
– Filmcontrole.
Kleurenproeven – De functie van kleurenproeven toelichten.
Kleurenproeven – Laser/inkjet kleurenproef. – Fotografische proef/contactproef. – Gedrukte proef.
Toepassingen – Soorten rasterpunten proefondervindelijk observeren en de drukkwaliteit vergelijken. (U) – Rasterhoeken proefondervindelijk vastleggen en vergelijken. – Een tabel met de rasterlineaturen voor de verschillende drukprocédés in relatie met de drukdrager raadplegen en de lineatuur bepalen. – Resoluties berekenen. – Het aantal grijstrappen berekenen op basis van de uitvoerresolutie en de rasterlineatuur. – Puntaangroei proefondervindelijk gecompenseerd hebben bij het voorbereiden van de film. – Proefondervindelijk te belichten bestanden controleren op volledigheid en rapporteren. (U) – Het ontwikkelproces proefondervindelijk parametreren. – Een film densitometrisch controleren. – Kleurenproeven beoordelen. – Proefondervindelijk een contactproef maken. (U)
Toepassingen – Soorten rasterpunten.
(U)
– Rasterhoeken. – Rasterlineatuur.
– Puntaangroei. – Belichten.
(U)
– Filmontwikkeling.
– Kleurenproeven.
DIDACTISCHE WENKEN – Soorten rasterpunten – Enkele specifiek toepassingen in relatie met kwaliteit observeren. – AM- en FM-rastertechnologie – Voorstellen via amplitudecurve en frequentiecurve. – Rasterhoeken – Wanneer men de uitbreiding wenst te realiseren, documenteren via de betreffende toeleveranciers. – Puntaangroei – Absorptie van papier, inkteigenschappen en drukpers behandelen. – Belichten – Demonstratie door leraar i.v.m bestand-checklist: overbodige pagina’s verwijderen, overbodige fonts verwijderen, koppelingen controleren en bijwerken, instellingen vergroten/verkleinen en pagina-instellingen controleren, kleurspecificaties controleren, klembord leegmaken, aflopende beelden en overlappingen controleren, proefdruk maken op laserprinter en bijvoegen. – Kleurenproeven – Relatie leggen met kostprijs en soort werk.
Grafische wetenschappen
44
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
BESTANDSFORMATEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De formaten weergeven in een overzichtelijke tabel en vergelijken. – De crossplatformcompatibiliteit toelichten.
– Compatibiliteitsproblematiek. – EPS en DCS; – Postscript en PDF; – TIFF; – PICT; – OPI; – Andere.
– Een OPI-toepassing schematisch voorstellen aan de hand van een netwerkschema en de datastroom toelichten. Toepassingen – Bestandsformaten proefondervindelijk toegepast hebben in een Postscript workflow. – Bestandsformaten proefondervindelijk toegepast hebben in een PDF workflow. (U) – OPI toegepast hebben. (U)
(U)
Toepassingen – Bestandsformaten.
DIDACTISCHE WENKEN – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). – De crossplatformproblematiek meenemen in de toepassingen.
MONTAGE/KOPIE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Montage – De begrippen vouwmodel en indelingsvel toelichten. – De betekenis van de parameters verklaren.
Montage – Vouwmodel en indelingsvel. – Parameters voor het indelingsvel: – nagesneden formaat, ongesneden formaat, aard van het werk, grijperwit, schikking, montagevorm, oplageverhouding. – Hulp- en controletekens: – druklijn, snijlijn, paskruisen, vouwteken, rilteken, aanlegteken, kleurcontrolestrip/kopiecontrolestrip. Digitale grootmontage.
– De betekenis van de hulp- en controletekens verklaren.
– Het proces bij digitaal monteren toelichten.
Grafische wetenschappen
45
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Soorten offsetplaten – Verklaren waarom aluminium geschikt is als basismateriaal voor offsetplaten. – Kornen, de ball grain methode, zandstralen, de borstelmethode en de elektrochemische methode toelichten. – Anodiseren en sealen toelichten. – Het principe van Optical Photo Conductor platen toelichten. – Het principe van directprint-platen toelichten. – Het principe van kunststofplaten toelichten. – Het principe van positief werkende platen toelichten. – Het principe van droge offset toelichten. – De verschillende lagen van de plaat schematisch voorstellen en het procédé toelichten. – De persvereisten voor droge offset opsommen en toelichten. (U) – De voor- en nadelen van droge offset verwoorden. _ Het principe van meermetaalplaten schematisch voorstellen. – De specifieke eisen voor deze platen toelichten.
Soorten offsetplaten – Aluminiumplaten: – basismateriaal; – oppervlaktebehandelingen: – kornen; – anodiseren; – sealen. – OPC-platen. – Directprint-platen. – Kunststofplaten. – Omkeerplaten. – Droge offset: – principe; – vereisten aan de pers; – voordelen en problemen.
– Meermetaalplaten.
– Computer to Plate – Computer to Press.
Controlestroken – Het doel van de strip verwoorden. – De samenstelling van de strip schematisch weergeven en de te beoordelen criteria op de plaat en in druk toelichten.
Controlestroken – Doel. – Samenstelling. – Te beoordelen criteria.
Registersystemen – Het doel en het principe van registersystemen toelichten.
Registersystemen – Doel en principe.
Plaatkopie – De reactie van de offsetplaat op vochtwater en inkt schematisch voorstellen en toelichten. – De beeldvorming schematisch voorstellen en het proces toelichten.
Plaatkopie – Plaat, vocht en inkt.
Opspannen van de plaat – De principes van plaatopspannen toelichten.
Opspannen van de plaat – Manueel en automatisch.
Grafische wetenschappen
(U)
– Belichten van de plaat: – plaatsing van de film; – belichtingstijd; – nabelichting; – ontwikkelen; – retoucheren; – gommeren; – inbranden.
46
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Toepassingen – Montages op stand, indeling en hulp- en controletekens controleren. – Proefondervindelijk een indelingsvel maken. (U) – Proefondervindelijk een manuele grootmontage maken. (U) – Proefondervindelijk een digitale grootmontage maken. (U) – Offsetplaten controleren. – Register proefondervindelijk toepassen. (U) – Het beeld proefondervindelijk op een offsetplaat aanbrengen en de plaat ontwikkelen. – Proefondervindelijk een plaat opspannen. (U)
Toepassingen – Montage.
– Controlestroken. – Register. – Plaatkopie. – Opspannen van de plaat.
DIDACTISCHE WENKEN – Montage – De aard van het werk in de context van aflopend werk, boekwerk, vouwwijzen, … behandelen. – Soorten montagevormen in de context van gelijksoortig, ongelijksoortig, enkelvoudige vorm, gemengde vorm, … behandelen. – De leerlingen een lijst met de gestandaardiseerde hulp- en controletekens geven. – Soorten offsetplaten – Gewicht, taaiheid, hardheid en krasvrijheid van aluminium behandelen. – Controlestroken – Behandelen in de context van halftoonstroken, microlijnenstrook, schuif- en doubleervelden, rasterstrook. – Registersystemen – Perforeerapparaat, montagelat/belichtingslat, klemlat met ringvisier of steekpennen behandelen. – Plaatkopie – Het proces toelichten in functie van de verschillende stappen via een overzichtelijk schema. – Opspannen van de plaat – Gestuurd axiaal schommelen (‘cocking’) van de plaat meenemen. – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project). – Controlestroken: UGRA/FOGRA strip. – Plaatkopie: de leerlingen laten kennismaken met de werking van belichtings- en ontwikkelapparatuur.
INTRODUCTIE DRUKTECHNIEKEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en zeefdruk (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – De verschillende druktechnieken in een breed historisch perspectief plaatsen.
Hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en zeefdruk (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Historiek.
Grafische wetenschappen
47
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Het principe van de verschillende druktechnieken schematisch voorstellen en toelichten. – De kenmerken van de afdruk schematisch voorstellen en toelichten. – Een tabel met de gevraagde eindfilms raadplegen. – Inktsoorten voor de verschillende druktechnieken opzoeken. – Enkele toepassingsgebieden van de verschillende druktechnieken toelichten. – De principes van non-printtechnieken opzoeken.
– Basisprincipe. – Kenmerken van de afdruk. – Films. – Inkt. – Toepassingen. – Non-printtechnieken: – fotokopie, laserprinter, inkjetprinter, telefax, digitaal drukken. Soorten drukpersen – Vellenpersen. – Rotatiepersen. – Indeling volgens bouw en formaat.
– Het principe van de vellen- en rotatiepers schematisch voorstellen en het schema toelichten. – Een indelingsschema volgens bouw en formaat van drukpersen raadplegen. – Een indelingsschema van drukpersen volgens druktechniek raadplegen.
– Indeling volgens druktechniek.
Toepassingen – De druktechniek waarin een drukwerk is uitgevoerd herkennen.
Toepassingen – Kenmerken van de afdruk.
DIDACTISCHE WENKEN – Documenten.
PAPIER LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De papiersamenstelling schematisch voorstellen. . – Het vervaardigingsproces van papier schematisch voorstellen. – Papierverbeteraars opsommen en de functie toelichten. – Soorteigenschappen in relatie brengen met toepassingsgebied van papier. – Soorten papier herkennen. – De papiereigenschappen toelichten.
– Samenstelling (verdieping van leerstof uit de tweede graad). – Vervaardigingsproces.
Grafische wetenschappen
– Verbeteringen aan papier. – Toepassingen en soorten.
– Papiereigenschappen.
48
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Toepassingen – Papier kiezen in functie van een opdracht. – Gramgewicht van papier bepalen. – Dikte van papier bepalen. – Papier berekenen en bestellen. – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
Toepassingen – Toepassingen en soorten. – Gramgewicht. – Dikte van papier. – Berekenen en bestellen van papier. – Papier in relatie met het drukproces.
DIDACTISCHE WENKEN – Papiermachine, natpartij en droging, afwerking, wikkelmachine en snijmachine behandelen bij het vervaardigingsproces. – Papierverbeteraars behandelen in de context van vulstoffen, lijming en strijklaag. – Papiereigenschappen behandelen in de context van zeef en viltzijde, looprichting, gewicht, vochtigheid, pH, poreusheid, absorptie, oppervlaktegladheid, opaciteit, watermerken en structuur. – Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
INKT LEEPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inktsamenstelling – De samenstelling van de dispersie verwoorden en de begrippen verklaren.
Inktsamenstelling – Samenstelling van de dispersie: – pigment; – bindmiddel; – hulpmiddelen of aanvulstoffen.
Pigment – Het begrip pigment toelichten en de pigmenten indelen in categoriën.
Pigment – Optimale deeltjesgrootte (< 5 µm). – Categoriën.
Bindmiddel – Het begrip bindmiddel toelichten.
Bindmiddel – Taak van het bindmiddel. – Relatie vernis en gewicht van de inkt (± 90%). – Bepalende eigenschappen van de vernis.
Aanvulstoffen en toevoegmiddelen – Het begrip aanvulstof en toevoegmiddel toelichten. – De verschillende droogwijzen schematisch voorstellen.
Aanvulstoffen en toevoegmiddelen – Doel. – Droogstoffen.
Grafische wetenschappen
49
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Inkteigenschappen – De inkteigenschappen toelichten en etikettering begrijpen.
Inkteigenschappen – Inktfijnheid of malingsgraad. – Lichtechtheid. – Dekkracht. – Tack en inktsplitsing. – Viscositeit. – Tixotropie. – Vochtopname. – Kras- en wrijfvastheid. – Hechting en bestendigheid. – Inktaanname en volgorde.
Toepassingen – De inktaanname opmeten en interpreteren. – Inkt kiezen en bestellen. – Mengsystemen proefondervindelijk gebruiken en inkt mengen. – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
Toepassingen – Inkteigenschappen. – Inktmenging. – Inkt in relatie met het drukproces.
DIDACTISCHE WENKEN – Inktsamenstelling – Benaderen via vaste fase (pigment) en vloeibare fase (omhulsel v.d. pigmentdeeltjes). – Pigment – Indelen volgens aardpigmenten, minerale pigmenten, plantaardige pigmenten en kunstmatige pigmenten. – Bindmiddel – Taak van het pigment: voorkomen (dik, vloeibaar) van de inkt, transportfunctie en duurzaamheid behandelen. – Bepalende eigenschappen: briljantie, hechting en mechanische eigenschappen (hardheid, krasvastheid, soepelheid) van de droge film behandelen. – Aanvulstoffen en toevoegmiddelen – Doel in relatie brengen met viscositeit, vloeigrens, stuifgedrag in functie van de eisen binnen de drukindustrie. – Droogwijzen: benaderen via oppervlaktedroging, dieptedroging en antidroogstof (om droging op de rollen tegen te gaan). – Inkteigenschappen – Benaderen via volgende contexten – Inktfijnheid of malingsgraad: relatie tussen malingsgraad en slijtage van de drukplaat. Strepen op de bakrol en relatie met lage malingsgraad. – Lichtechtheid: pigmentsoort, pigmentgrootte en vorm, pigmentconcentratie, soorten bind- en toevoegmiddelen, inktlaagdikte, lichtsoort en hoeveelheid. Wolschaal. – Dekkracht: DIN-norm: d = dekkend, ld = laagdekkend en l = transparant. – Tack en inktsplitsing: relatie met kleefkracht, lostrekken van papier en stuiven van de inkt. – Viscositeit: relatie met temperatuur en koelmechanisme van het inktwerk. Verschillende eisen naar flexo-diepdruk (zeer laag), offsetrotatie (middel), vellenoffset (hoog) en bv. blikdruk (zeer hoog). – Tixotropie: opstijven bij stilstand in relatie met het verschil in viscositeit bij opscheppen inkt uit inktdoos, tijdens het drukken. Gunstige invloed op het drogingsproces.
Grafische wetenschappen
50
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Vochtopname: stabiele en instabiele emulsie bij offset en gevolgen (waterige afdruk, vervuiling, tinten en droogproblemen). – Kras en wrijfvastheid: relatie leggen met bepaalde producten: boekomslagen, speelkaarten, verpakkingsdrukwerk, … Rol van het te bedrukken materiaal (gesatineerd papier, mat en half gestreken papier, ruw en glad papier, …). – Hechting en bestendigheid: relatie tussen bestendigheid en eisen aan producten: water, koelen en vriezen, koken, steriliseren, hitte, veredelen, … Bestendigheidsgraad: 1 = slechtbestendig t.e.m. 5 = zeer bestendig. – Inktaanname en volgorde: relatie leggen met kwaliteit, inktoverdracht, natte vorige inktlagen en gladheid van de opeenvolgende inktlagen, papier. Oplopen van het percentage bedrukking van de eerste naar de laatste unit. – Toepassingen – Bij het gebruik van mengsystemen de relatie leggen met de prepess. – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
ONDERHOUD EN SMERING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Onderhoud (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Onderhoudsfiches bestuderen en interpreteren. – Formuleren dat bij elke machine een onderhoudsfiche hoort. – De verschillende onderhoudsgebieden aan de pers kennen en het onderhoud toelichten.
Onderhoud (verdieping van leerstof uit de tweede graad) – Onderhoudsgebieden aan de pers: – het rubberdoek en het inktwerk: – het algemene wasproduct; – de rubberdoekverjonger; – de rubberdoekhersteller; – het dagelijks onderhoud van het inktwerk; – de grote onderhoudsbeurt. – vochtwerk en vochtomloopsystemen; – machinedelen die tijdens het productieproces met inkt en papier in contact komen. – de plaat- en de tegendrukcylinder.
Gevarenklasse op de Europese markt – De VbF (Verordnung über brennbare Flüssigkeiten) interpreteren naar de werkvloer.
Gevarenklasse op de Europese markt – Wasmiddelen en vlampunt. – De productkenmerken.
Chemicaliën in de offsetdrukkerij – De soorten chemicaliën in de drukkerij samenbrengen in een overzichtelijke tabel. – De veiligheidsinformatiebladen interpreteren. – De chemicaliën in de drukkerij in verband brengen met de milieuproblematiek.
Chemicaliën in de offsetdrukkerij – Soorten producten. – Veiligheidsinformatiebladen. – Milieu.
Grafische wetenschappen
51
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Smeren van de machine – De smeergroepen toelichten. – Smering met olie en vet toelichten. – Het begrip automatische en manuele centrale mering toelichten.
Smeren van de machine – Smeergroepen. – Producten. – Automatische en manuele centrale smering.
Toepassingen – Onderhoud plannen en onderhoudsfiches opstellen. – Een smeerschema opstellen a.d.h.v. de machinehandleiding.
Toepassingen – Onderhoud. – Smeren van de machine.
DIDACTISCHE WENKEN – Gevarenklasse op de Europese markt – Vakoverschrijdend werken met de leraar Duits. – Chemicaliën in de offsetdrukkerij – Wasmiddelen, regeneratieproducten, isopropylalcohol en toevoegmiddelen voor vochtwater behandelen. – Veiligheidsinformatiebladen: volgens Europese richtlijn 91/155/EEG. – Recyclage behandelen. – Smeren van de machine – Dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse smering behandelen. – Preventief onderhoud aan bod laten komen.
RUBBERDOEKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Samenstelling – De samenstelling van het rubberdoek schematisch voorstellen en toelichten.
Samenstelling – Het rubberdoek: – drager; – toplaag.
Keuzecriteria, ingangscontrole en opslag – De soorten rubberdoeken vergelijken en enkele toepassingsgebieden opsommen.
Keuzecriteria, ingangscontrole en opslag – Soorten: – conventionele rubberdoeken; – compressibele rubberdoeken; – systemen: – plakrubberdoeken; – sleeves. – Eigenschappen: – toonwaardetoename. – inktoverdracht. – deukherstellend vermogen. – samendrukbaarheid. – hardheid. – quick-release. – rek.
– De eigenschappen van rubberdoeken toelichten.
Grafische wetenschappen
52
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– bestendigheid tegen solventen. – opbouw van papierstof. – elasticiteit. – Ingangscontrole.
– De noodzaak van ingangscontrole inzien en de controlepunten opsommen. – De methode voor het beweren van rubberdoeken opzoeken.
– Opslag.
Opspannen van rubberdoeken – De criteria voor een correct opgespannen rubberdoek opsommen. – De verschillende soorten ondervulling vergelijken en de relatie met de drukstreep leggen. – De ruimte tussen het rubberdoekcilinder en de tegendrukcilinder in relatie brengen met de drukspanning, het te bedrukken materiaal en de afdruk.
Opspannen van rubberdoeken – Criteria. – Samenstelling van de ondervulling. – Het opspannen.
Toepassingen – Het rubberdoek bepalen in functie van een welbepaalde opdracht. – Ingangscontrole uitvoeren. – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
Toepassingen – Keuzecriteria, ingangscontrole en opslag.
– Rubberdoek in relatie met het drukproces.
DIDACTISCHE WENKEN – Keuzecriteria, ingangscontrole en opslag – Plakrubberdoeken in relatie met kettingformulieren. Sleeves in relatie met rotatie. – Eigenschappen behandelen in volgende contexten: – toonwaardetoename: verschil met rastertoonwaarde in druk en rastertoonwaarde op film; – inktoverdracht: overdracht van plaat via rubberdoek op papier; – deukherstellend vermogen: in relatie met de technische fiche van het rubberdoek; – samendrukbaarheid: in relatie met technische fiche van het rubberdoek; – hardheid: technische fiche, Shore-hardheid en DIN-norm (53.505), te bedrukken substraten; – quick-release: in relatie met pasverschillen, plukken en inktoverdracht; – rek: naspannen na inlopen van een nieuw rubberdoek behandelen. – Opspannen van rubberdoeken – Harde, middelharde en zachte ondervulling behandelen. – Toepassingen – De technische fiche van rubberdoeken laten hanteren. – Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
Grafische wetenschappen
53
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
PAPIERTRANSPORT BIJ VELLENPERSEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Invoersystemen – Het principe van voorstapelinrichting en inlegstapel toelichten.
Invoersystemen – Instapelen: – voorstapelinrichting; – Inlegstapel. – Inlegapparaten: – universeel inlegprincipe: – schematische voorstelling; – stadia bij vellenopname; – toepassingsgebieden. – staffelinlegprincipe: – schematische voorstelling; – stadia bij de vellenopname; – toepassingsgebieden. – transporttafel: – met band, wieltjes en borstels; – met zuigbanden. – Aanlegsystemen: – register; – vooraanleggen; – zijaanleggen; – stopinrichting of vellencontrole.
– Het principe van de universele en van de staffelinleg verduidelijken met behulp van een gegeven afbeelding. – Enkele toepassingen op de universele inleg en op de staffelinleg opsommen.
– De doorvoer op beide soorten transporttafels toelichten met behulp van een gegeven afbeelding.
– Het begrip register toelichten. – Het principe van onderliggende en bovenliggende vooraanleggen toelichten. – Het principe van mechanische en pneumatische zijaanleggen toelichten. – Het principe van mechanische en foto-elektrische vellencontrole toelichten. Doorvoersystemen – Het principe van de overnamesystemen toelichten met behulp van een gegeven afbeelding. – De werking van de swingarm toelichten. – De functie van de registertrommel en invoerrollen verwoorden.
Doorvoersystemen – Overnamesystemen: – swingarm. – registertrommel. – invoerrollen. – Doorvoersystemen: – tegendruk; – transportcilinders;
– De functie van de tegendruk toelichten. – Het principe van overgave met één transportcilinder tussen de drukunits schematisch voorstellen en toelichten. – Het principe van overgave met drie transportcilinders tussen de drukunits schematisch voorstellen en toelichten. – De doorvoer voor drukpersen die instelbaar zijn voor schoon- en weerdruk schematisch voorstellen en toelichten. (U)
Grafische wetenschappen
– omkeersysteem.
54
(U)
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Uitvoersystemen – De functie van de uitvoertrommel verwoorden. – Het principe van een uitvoertrommelsysteem toelichten met behulp van een gegeven afbeelding. – Het principe van de laagstapeluitleg en de hoogstapeluitleg vergelijken. – De onderdelen van de uitleg op afbeelding benoemen. – De functie van de apparatuur rondom de uitleg verwoorden.
Uitvoersystemen – Uitvoertrommelsystemen: – schematische voorstelling; – soorten. – Uitlegsystemen: – laagstapeluitleg; – hoogstapeluitleg. – Apparatuur rondom de uitleg: – anti-smet poederapparaat, vellenstrekkers, droging, IR, UV, hete lucht, beoordelingstafel. – Aflevering van het bedrukte materiaal: – rechte en vlakke stapels; – minimale hoeveelheid poeder; – vrij van misdrukken; – markering van de aanleghoek; – stapelkaart.
– De eisen waaraan het bedrukte materiaal bij aflevering moet voldoen opsommen en toelichten. – Een stapelkaart lezen en toelichten.
Toepassingen – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
Toepassingen – Papiertransport in relatie met het drukproces.
DIDACTISCHE WENKEN – Invoersystemen – Productiestop in verband brengen met kostprijs. – Universeel inlegprincipe: relatie leggen met kleine formaten, snelle instelbaarheid en lagere snelheid. – Staffelinleg: relatie leggen met hoge productiesnelheid en meer afstelling. – Doorvoersystemen – Swingarm: de begrippen excentriek en curveschijf behandelen. – Uitvoersystemen – Laagstapel - en hoogstapeluitleg behandelen in de context van formaat, inktwegslag, grootte van de stapels, plaatsing van extra apparatuur. – Stapelkaart: aandacht voor vermelding van titel, datum, machine, aantal vellen en eventuele bijzonderheden. – Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
Grafische wetenschappen
55
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
VOCHTGEVING IN DE DRUKKERIJ LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het vochtwater – De functie en de samenstelling van het vochtwater in relatie met de offsettechniek toelichten. – De begrippen oppervlaktespanning en grensvlakspanning verklaren. – De functie van isopropanol verwoorden. – Het begrip emulgeren verklaren. – Het belang van juiste pH en dH waarden voor het offsetprocédé verwoorden.
Het vochtwater – Relatie met de offsettechniek: – oppervlaktespanning en grensvlakspanning; – temperatuur; – dikte van de vochtfilm; – emulgeren; – wateropnemend vermogen. – Eigenschappen van vocht: – pH-waarde; – hardheid en geleidbaarheid van water. – Waterbehandeling: – waterontharding en ontzouting; – omkeerosmose en complexbinders.
– De begrippen waterontharding, ontzouting, omkeerosmose en complexbinders verklaren in relatie met vochtwater. Het vochtwerk – De functie van het vochtwerk en koelsysteem verwoorden. – Het principe van contactvochtwerken en contactloze vochtwerken toelichten met behulp van een gegeven afbeelding.
Het vochtwerk – Functie. – Soorten: – contactvochtwerken: – likrolvochtwerken; – van het inktwerk gescheiden filmvochtwerken. – met het inktwerk in verbinding staande filmvochtwerken. – contactloze vochtwerken: – borstelvochtwerk; – sproeivochtwerk. – Afstelling en onderhoud van het vochtwerk: – afstelling. – Nieuwe ontwikkelingen i.v.m. het vochtwerk: – waterloze offset; – alcoholvervangende middelen.
– De afstelling van de vochtrollen uit de handleiding afleiden. – Het principe van waterloze offset toelichten. – De problematiek van de alcoholvervangende middelen toelichten. Toepassingen – De parameters voor vochtwater controleren en rapporteren. – Het vochtwerk onder verantwoordelijkheid afstellen. (U) – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
Grafische wetenschappen
Toepassingen – Het vochtwater. – Het vochtwerk. – Vochtgeving in relatie met het drukproces.
56
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Vakoverschrijdend werk met toegepaste wetenschappen is logisch. – Het vochtwater – Oppervlaktespanning en grensspanning: opname door de plaat, hoeveelheid vocht en inkt-vochtbalans behandelen. – Temperatuur: vellenpers (8°- 10°), rotatiepers (12°- 14°) en realtie leggen met koelsysteem. – Dikte van de vochtfilm: verstoren van inktbalans met watervlekken of dichtlopen. – dH = Duitse hardheid. – Het vochtwerk – Borstelvochtwerk in relatie brengen met krantenrotatie. – Alcoholvervangende middelen behandelen in relatie met kostprijs en vrijkomen van alcoholdampen. – Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
INKTGEVING OP DE OFFSETVELLENPERS LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inkt en inktstroom – Het model van Bradford aan de hand van een gegeven schema verklaren. – De begrippen hoofd- en nevenstroom toelichten. – Het begrip splitsingspunt toelichten. – Het gevolg van het verplaatsen van het splitsingpunt op de inktoverdracht schematisch toelichten. (U)
Inkt en inktstroom Model van Bradford.
Soorten inktwerken – De soorten inktwerk op afbeelding herkennen en de inktoverdracht verklaren. – De consequenties van deze systemen naar berekening van de inktstroom volgens het model van Bradford verklaren. (U)
Soorten inktwerken – Drumsysteem. – Multirolsysteem. – Gemengde systemen. – Andere systemen.
Voorwaarden voor een goed inktwerk – De bepalende factoren voor een goed inktwerk toelichten.
Voorwaarden voor een goed inktwerk – Minimum en maximum aantal rollen. – Minimum aantal opdraagrollen bij vellenpersen. – Percentage van de hoofdstroom die over de eerste opdraagrol loopt. – Percentage inktopdracht van de laatste opdraagrol.
Grafische wetenschappen
57
(U)
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
Invloed van het vochtwerk op het inktwerk – Het in en uit contact plaatsen van de verbindingsrol in verband brengen met de gevraagde inktafname.
Invloed van het vochtwerk op het inktwerk – Verbindingsrol.
Delen van het inktwerk – De soorten inktbakken op afbeelding herkennen en benoemen. – De delen van de inktbak van een afstandsgestuurde op afbeelding benoemen en de werking toelichten.
Delen van het inktwerk – Inktbak: – soorten; – delen en instelling van de inktbak.
– De verwrijfrollen: – delen van de inktrol; – indeling van de inktrollen; – afregelen van de inktrollen; – onderhoud van de inktrollen; – inktwerkkoeling. – Blaaslucht. – Spanjolenvanger.
– De inktrollen indelen in soorten en de onderdelen op tekening benoemen. – Het afregelprincipe van de inktrollen toelichten. – Het onderhoud van de inktrollen toelichten. – De functie van de inktwerkkoeling verwoorden. – De functie van blaaslucht verwoorden. – De functie van de spanjolenvanger verwoorden.
Toepassingen – Inkt en inktstroom.
Toepassingen – Via gegeven rollenschema het rekenmodel van de inktoverdracht met één opdraagrol opstellen en toelichten. – Via gegeven rollenschema het rekenmodel van een inktwerk met meerdere opdraagrollen opstellen en toelichten. – Het inktwerk onder verantwoordelijkheid afstellen. (U) – Inktrollen onder verantwoordelijkheid afregelen en regeneren. (U) – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
– Delen van het inktwerk.
– Inktgeving in relatie met het drukproces.
DIDACTISCHE WENKEN – Inkt en inktstroom – Het model van Bradford houdt geen rekening met de diameter van de inktrollen. – Soorten inktwerk – Schematisch aanbrengen in de context van inktoverdracht. – Voorwaarden voor een goed inktwerk – Behandelen in de context van egaliseren van de inkt, kostprijs, reactiesnelheid op kleuraanpassingen en goede verdeling van de inktstroom. – Delen van het inktwerk – De geijkte symbolen voor metalen cylinder, beweegbare metalen cylinder, rubberrol, raakrol en likrol gebruiken. – Afregelen van de inktrollen: methode met papierstroken en methode via opmeten van de drukstreep behandelen. – Onderhouden van de inktrollen: regeneren en slijpen behandelen.
Grafische wetenschappen
58
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
DRUKAFWIKKELING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De ideale drukspanning voor offset kennen. – Formuleren wat de gevolgen van te lage en te hoge drukspanning zijn. – De omtreksnelheid van plaat, rubber en papier in de contactzones toelichten. – Formuleren wat de gevolgen zijn van een foutieve drukafwikkeling. – Het begrip steekcirkel verklaren in relatie met de drukpers. – De smetringen in relatie brengen met de steekcirkel, de tegendrukcilinder en het rubberdoekcilinder. – De cilinderbewegingen toelichten aan de hand van een schematische voortstelling. – Het aanpassen van de beeldlengte toelichten. (U)
– De drukspanning.
Toepassingen – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren.
Toepassingen – Drukafwikkeling.
– De drukafwikkeling.
– De steekcirkel. – De smetringen.
– De cilinderbewegingen. – Aanpassen van de beeldlengte.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Begrippen drukspanning, contactzone (druklijn), afwikkeling, elasticiteit van het rubberdoek in relatie met de papierdikte behandelen. – Ideale drukspanning voor offset (± 80 N/cm2). – Wolkige afdrukken, brokkelig rasterpunt en onvolledig uitdrukken van volvlakken bij te lage drukspanning behandelen. – Rasterpuntvergroting en belasting van de lagers bij te hoge drukspanning behandelen. – Drukafwikkeling: het principe van de gelijkheid van de omtreksnelheid van de cilinders behandelen. – Foutieve drukafwikkeling: rasterpuntvervorming (schuiven), toonwaardeverschuiving, plaatslijtage, doubleren, pasverschillen en papiervervorming, schuiven van de ondervulling, onjuiste druklengte, kleven van het papier aan het rubberdoek en vervuiling van het rubberdoek door papierstof behandelen. – De smetringen: instelling van de rubberdoekcilinder tot op 0,10 mm onder nul tegen de tegendrukcilinder behandelen.
Grafische wetenschappen
59
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Volgende zaken aan bod laten komen bij het behandelen van de cilinderbewegingen: – druk aan- en afstelling via een excentrische beweging van het rubberdoekcilinder; – verstellen van het rubberdoekcilinder in de richting van de tegendrukcilinder; – verstellen van de plaatcilinder in loodrechte richting op het rubberdoekcilinder. – Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van drukkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de drukkerij zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de drukpers staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
AFWERKING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Programma- en manuele instelling van de snijmachine vergelijken. – De werking van de 3-snijder toelichten. (U) – Het principe van de tassenvouw en de messenvouw toelichten. – Het principe van de wikkelvouw, de zigzagvouw en de kruisvouw toelichten.
– Snijden: – manuele instelling; – programma-instelling. – Vouwen: – tassenvouw; – messenvouw; – parallelvouw: – wikkelvouw; – zigzagvouw; – kruisvouw. – Nieten. – Verzamelen. – Lijmen. – Naaien.
– – – –
Het principe van machinaal nieten toelichten. De verschillende systemen vergelijken. (U) De begrippen warme en koude lijming verklaren. De globale werking van een naaimachine toelichten a.d.h. van een gegeven afbeelding. (U) – De invloed van de afwerkingstechnieken op de montage toelichten.
(U) (U)
– Relatie met de montage.
Toepassingen – Een snijprogramma opstellen. – Proefondervindelijk en onder verantwoordelijkheid beperkte handelingen aan verschillende drukpersen uitvoeren in de context van manipuleren van variabelen, meten, vergelijken en interpreteren. (U)
Toepassingen – Snijden. – Snijden, vouwen, nieten, verzamelen, lijmen, naaien. (U)
DIDACTISCHE WENKEN – Snijden – Voor- en nasnijden behandelen. – Vouwen – Invloed op de breedte van de luiken en katernen behandelen.
Grafische wetenschappen
60
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Toepassingen – Geen tijd verliezen met het vormen van afwerkers. Dit hoort niet tot het profiel. – De toepassingen in de afwerking zullen door de leraar sterk gestuurd worden. Aan de machines staan de leerlingen hem bij. Bij het uitvoeren van beperkte handelingen staan ze onder voortdurend toezicht. Op basis van het manipuleren van variabelen zal men klassikaal cases behandelen waarbij meetresultaten vergeleken en geïnterpreteerd worden. – Ruime aandacht schenken aan veiligheid.
ON-LINE PUBLICEREN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Internet – Informatie op het WWW opzoeken en de historiek overzichtelijk voorstellen. – De structuur van het Internet schematisch voorstellen en het schema toelichten. – De begrippen backbone, WAN, MAN, LAN, provider, verbinding, serverstructuur, modem en URL verklaren. – Het begrip IP-adres verklaren. – De drie onderdelen van de URL opsommen en toelichten. – De begrippen verklaren. – De belangrijkste functies van een browser toelichten. – De evolutie binnen HTML toelichten. – De structuur van een HTML-document toelichten. – Het begrip hyperlink toelichten. – Het begrip codeset toelichten. – Kleur binnen HTML toelchten. – Het begrip resolutie en kleurenruimte in relatie brengen met beeldschermpublicaties. – De functies van Java toelichten.
Internet – Historiek. – Structuur: – bacbones; – WAN’s, MAN’s en LAN’s; – provider; – verbindingen; – serverstructuur; – modem; – URL. – Basisbegrippen: – World Wide Web informatiediensten; – browser; – downloaden; – e-mail; – nieuwsgroep; – FTP; – IRC; – WAIS; – on-line diensten; – multimedia; – netwerkprotocol; – HTML; – resolutie en kleurenruimte; – Java; – andere.
(U)
Productie van WWW-pagina’s
Productie van WWW-pagina’s – De productiefases opsommen. – De conceptuele fase toelichten. – De noodzaak van teamwerk verklaren en taakverdeling bij de productie van complexere Internetstructuren toelichten aan de hand van een gevalstudie. – De geldende normen i.v.m. kostprijs van Internetpagina’s verwoorden.
Grafische wetenschappen
(U)
– Conceptuele fase: – idee; – doelstellingen; – doelgroep; – mediakeuze; – bepalen van de inhoud; – kostprijs; – planning.
61
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– De ontwerpfase toelichten. – De begrippen draaiboek, stroomschema en flowchart toelichten. – Het belang van een heldere structuur en eenheid van vormgeving toelichten. – De hardware-omgeving bij Internetproductie schematisch voorstellen en toelichten. – De software-omgeving bij Internetproductie schematisch voorstellen en toelichten. – De gangbare bestandsformaten en hun specifieke kenmerken opsommen. – De productiefase toelichten.
– Ontwerpfase: – Inhoudstabel (draaiboek, stroomschema, flowchart): – waar welke media; – schematische voorstelling van de interactiviteit; – navigatiehulpmiddelen. – Bepalen van soft- en hardware. – Structuur van de pagina. – Bestandsformaten. – Vormgeving van de interface. – Productiefase: – verzamelen, verwerken en produceren van het materiaal voor de pagina; – aanpassen aan het oorspronkelijk ontwerp; – testen. – Testfase: – alfa-test: – HTML-codes; – sprongwoorden; – alle media op de juiste plaats; – testen op de belangrijkste browsers; – beta-test: – proefpersonen. – Evaluatiefase: – evalueren van het geplande projectverloop; – nacalculatie; – inhoudelijk: zijn de doelstellingen verwezenlijkt.
– De conceptuele fase toelichten. – Het begrip alfa-test verklaren. – Het begrip beta-test verklaren.
– De evaluatiefase toelichten. – Het doel en het belang van nacalculatie toelichten. – Informatiebronnen raadplegen. Toepassingen – Informatie raadplegen en bestanden downloaden. – E-mail gebruiken. – Proefondervindelijk een lineaire Internetpagina vervaardigen. – Proefondervindelijk een interactieve Internetstrucuur vervaardigen. – Proefondervindelijk een dynamische Internetstructuur vervaardigen. (U)
Toepassingen – Internet. – Productie van WWW-pagina’s.
DIDACTISCHE WENKEN – Internet – Telefoonlijn, satelietverbinding, ISDN-lijn, glasvezel , … behandelen. – De betekenis van de specifieke serverbenamingen behandelen. – Productie van WWW-pagina’s – Didactisch onderbouwen via case-studie. – Teamwerk: opdrachtgever, projectmanager, domeinexpert, juridisch adviseur, tekstschrijven, graficus, beeld- en klanktechnicus en informaticus bespreken. – Toepassingen – Hiervoor kan men twee benaderingswijzen hanteren: – men kan de toepassingen aan bod laten komen in korte, op zichzelf staande oefeningen; – men kan deze geïntegreerd, via een breder gekaderd geheel aan bod laten komen (bv. project).
Grafische wetenschappen
62
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
OFF-LINE PUBLICEREN LEERPLANDOESTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Multimediaproductie – De productiefases opsommen. – De begrippen synopsis, scenario, stroomschema en draaiboek toelichten. – De noodzaak van teamwerk verklaren en taakverdeling bij off-line produceren toelichten aan de hand van een gevalstudie. – De begrippen sequentie en act verklaren. – De begrippen klassieke en minimalistische structuur omschrijven. – Een stroomschema van een eenvoudig product lezen en toelichten. – Een draaiboek van een eenvoudig product lezen en toelichten. – De informatiesoorten opsommen en toelichten. – Hardware, software en bestandsformaten in relatie met digitaliseren van de informatiesoorten benoemen. – Het begrip lineaire bewerkingen toelichten. – Hardware, software en bestandsformaten in relatie brengen met interactieve programmatie. – Technieken bij Interactieve programmatie op basis van observatie benoemen en toelichten. – Het begrip communicatiepad toelichten. – Verwoorden wat kleurpalletten zijn en deze in relatie brengen met elektronische publicaties.
Multimediaproductie
Toepassingen – Proefondervindelijk een eenvoudig multimediaal product vervaardigen. (U)
Toepassingen – Multimediaproductie.
– Synopsis, scenario, stroomschema en draaiboek.
– Digitaliseren van de informatiesoorten: – informatiesoorten; – processen; – lineaire bewerkingen. – Integreren en samenbrengen van alle media: – interactieve programmatie: – gebeuren en actie; – voorgeprogrammeerde functies; – hierarchieën; – communicatiepad van een muisklik; – effecten; (U) – audio; – video; – kleur.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Multimediaproductie – Didactisch onderbouwen via case-studie. – Teamwerk: opdrachtgever, producer, verkoop en marketing adviseur, jurist, investeerders, art-director, animator, videospecialist, audiospecialist, contentspecialist, graficus en tekstschrijver bespreken. – Klassieke structuur: benaderen in de context van het eerste keerpunt (begin), de progressieve compilaties (body), de crisis en haar gevolgen, climax en afwikkeling. – Interactieve programmatie: importeren, tijdslijn, framerate, sporen, overgangen, transparanties en renderen behandelen.
Grafische wetenschappen
63
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
VEILIGHEID, ONDERHOUD EN HYGIËNE LEERPLANDOESTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Onderhoud aan de pers – Onderhoudsvoorschriften voor machines opzoeken en interpreteren.
Onderhoud aan de pers – Onderhoudsproces: – onderhoud bij opdrachtwissel; – onderhoud bij productiestop; – periodiek onderhoud. – Te onderhouden elementen: – inktwerk; – vochtwerk en vochtomloopsysteem; – machineonderdelen die met inkt en papier in contact komen; – plaat en tegendrukcylinder;
Toepassingen – Onderhoud in een planning opnemen.
Toepassingen – Onderhoud plannen.
Veiligheid en hygiëne – De in de afdeling geldende veiligheidsvoorschriften, hygiënische voorschriften en milieuvoorschriften naleven.
Veiligheid en hygiëne – Veiligheidsvoorschriften: – gebods- en verbodstekens; – werkplaatsreglement; – persoonlijke beschermingsmiddelen. – Hygiënische voorschriften. – Milieuvoorschriften.
DIDACTISCHE WENKEN – Machineonderhoud – De leerlingen laten opzoeken in machinehandleiding. Eventueel vakoverschrijdend werk met de taalvakken. – Toepassingen – Klassikaal een planning opstellen rond onderhoud van alle persen in de afdeling. Het volledige proces plannen.
Grafische wetenschappen
64
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de vaardigheden, de kennis en de attitudes van de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en een realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het tweede leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De aanstelling van een beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – MOMBAERTS, M./VOSSEN, M., Goed voor druk, Academie Press, Gent, 385 blz., 1995, ISBN 90-382-0076-5. – VAN WAEYENBERGH, J., Conventionele Macromontage, Cursus VISO, Gent, 66 blz. – VAN WAEYENBERGH, J., Boekachtig werk, Cursus VISO, Gent, 47 blz. – HUIJSING, H., Van beeld tot drukwerk 2, Nijgh Grafiboek, Rijswijk, 158 blz., 1995, ISBN 90 298 3003 4 / NUGI 175. – HELMUT, K., Handbook of Print Media, Technologies and Production Methods, Springer electronic media (CD-ROM), ISBN 3-540-67326-1. – LANSBERGEN, L., HEYNE, M.J.M., WAGENVOORDE, C., VAN SCHIE, C., HENZEN, C.J.G., WESTER, PH., BOOG, F., Offsetdrukken, Nijgh Grafiboek, Rijswijk, 264 blz., 1995, ISBN 90 298 3002 6 / NUGI 175. – BOLDER, T., KLINKENBERG, J., VAN KRIMPEN H., MENNINGH, S., MIJKSENAAR, P., OOSTERHOORN, B., RUYTER, K., WERSTERVELD, W., Typografie, GOC - Gaade, Amsterdam - Houten, 287 blz., 1991, ISBN 90 6017 499 2 / NUGI 848. – VAN DEN ABEELE, J., De letter en haar omwereld, Vrij Technisch Instituut, Brugge, 343 blz. – DE GRAEVE, N., Elektronische publicaties, Phoebe bv, Leuvenheim, 91 blz., 1999, ISBN 90 5812 007 4. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Een inleiding tot digitale drukvoorbereiding in kleur, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 33 blz., 1994. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Een gids voor kleurseparatie, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 33 blz., 1995. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Werken met Prepress- en Press-leveranciers, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 24 blz., 1994. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Een inleiding tot Digitaal Scannen, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 41 blz., 1994. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, De geheimen van Kleurenmanagement, Agfa Gevaert N.V., Mortsel, 33 blz., 1997. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Een inleiding tot Digitale Beeldverwerking, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 28 blz., 1995. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Een inleiding tot Digitaal kleurendrukken, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 24 blz., 1996. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN AGFA, Agfa Balanced Screening, Agfa-Gevaert N.V., Mortsel, 22 blz.
Grafische wetenschappen
65
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– O’BRIEN, J.A., Leerboek voor ICT-toepassingen, Academic Service, Schoonhoven, 617 blz., 1998, ISBN 90 395 0895 X. – VVKSO, Leerplannen secundair onderwijs/Studiegebied grafische technieken, LICAP, Brussel. – Vakblad: publish+print, Best of Publishing, Brussel. – Vakblad: Tijdschrift voor Multimedia, Wegener Tijdschriften Groep. – Vakblad: Desktop Creation, Wegener Tijdschriften Groep. – Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Artevelde Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Grafische wetenschappen
66
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
grafische wetenschappen derde graad TSO
ICT-toepassingen fundamenteel gedeelte eerste leerjaar: 2 uur/week tweede leerjaar: 2 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/014
Grafische wetenschappen
september 2002
67
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
BEGINSITUATIE Alle leerlingen bezitten de nodige voorkennis via de tweede graad ASO, KSO of TSO. Sommige leerlingen zullen via eigen interesse verder staan dan andere wat betreft pc-gebruik, tekstopmaak, rekenblad, database en Internetgebruik en de ene leerling zal via pc-bezit thuis meer ervaren zijn dan de andere i.v.m. het werken met softwarepakketten. Een aantal leerlingen zullen, afhankelijk van de gevolgde studierichting in de tweede graad, in meer of mindere mate bedreven zijn op het vlak van pc-gebruik. De leraar dient rekening te houden met deze heterogene beginsituatie. Hij kan dit onder meer realiseren door verschillende moeilijkheidsgraden te hanteren bij de praktijkoefeningen en de leerlingen volgens hun individuele mogelijkheden te begeleiden bij het ontwerpen en vormgeven van eigen realisaties.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – Het reeds verworven functioneel inzicht in de computer als gegevensverwerkend systeem verder verdiepen via ontwerpen en vormgeven van vakgerichte toepassingen. – Verwerven van grafische domeinspecifieke kennis uit de ICT-wereld. – Ontwikkelen van probleemoplossend denken door het ontwerpen, vormgeven en realiseren van oplossingen voor eenvoudige grafische problemen op managementsniveau en op het niveau van administratieve toepassingssoftware. – Verwerven van inzicht in de verschillende toepassingsmogelijkheden van ICT op verschillende niveau’s van de grafische bedrijfsvoering. – Ontwikkelen van attitudes zoals doorzettingsvermogen, zelfredzaamheid, zin voor efficiëntie, open ingesteldheid ten opzichte van veranderingen, … teneinde in de toekomst ook in minder vertrouwde situaties problemen met kans op succes aan te pakken. – Aandacht opbrengen voor de maatschappelijk-ethische implicaties van ICT- en computertoepassingen en genuanceerd oordelen over de mogelijkheden en de beperkingen van ICT en informatica. – Ontwikkelen van competentie op het niveau van toepassingssoftware (Internetgebruik, bureautekstverwerker, rekenblad, presentatiesoftware en database).
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN – Dit leerplan beoogt een technisch-theoretische opleiding op het niveau van de Grafische wetenschappen. Deze studierichting is een voorbereiding op hoger grafisch onderwijs van één cyclus. Algemeen inzicht in ICT, informatica en computergebruik dienen benaderd te worden vanuit het standpunt van het management en verantwoordelijke functies in de grafische bedrijfswereld. Naast het verwerven van bovenstaande inzichten dienen de leerlingen vaardig te kunnen omgaan met personal computer en de meest courant gebruikte software in bureau-omgeving (tekstopmaak, rekenblad, database, presentatiesoftware en Internetgebruik). – Het verdient aanbeveling dat het vak ‘ICT-Toepassingen’ door dezelfde leraar gegeven wordt als het vak ‘Grafische wetenschappen’. In elk geval dient een goede vakgroepwerking en vakoverschijdend werk gerealiseerd te worden tussen de verschillende betrokken leraren, dit in samenspraak met de afdelingsverantwoordelijke. – Wat TSO Grafische Wetenschappen betreft, kan het vak ‘ICT-Toepassingen’ een belangrijk sturend onderdeel van de geïntegreerde proef zijn. – Via de tweede graad (AV Informatica) bezitten de leerlingen reeds een aantal basisinzichten en -vaardigheden i.v.m. ‘Communicatie met de buitenwereld’, ‘Tekstverwerking’, ‘Elektronisch rekenblad’ en ‘Gegevensbeheer’. Afhankelijk van de leerlingengroep zal men deze in meer of mindere mate verder moeten vastzetten waar deze geïntegreerd in het hoofdstuk ‘Toepassingen’ aan bod komen.
Grafische wetenschappen
68
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– In het hoofdstuk ‘Informatiesysteemmodellen’ wordt verwezen naar onderstaand informatiesysteemmodel (J. A. O’ Brien). De sector beveelt aan om in alle scholen onderstaand model te hanteren.
ba
Ge nk
en
en
ge
ke
nn
Controle van de systeemprestaties
prog
Invoer van gegevens
ram
ns
isb
an
ke
n
Uitvoer van informatieproducten
e
hine
roce
war
en p
Soft
ma's
Verwerking van gegevens tot informatie
ve
re
ta
dwa
da
ia
e
Har
o
sp
med
e
ik
inf
rm
at
y ies
st
m ee
n
mac
e
g ind
u br
s er
en
en
ste
s en
M
s en
li cia
dure s
Gegevensopslag
communicatiemiddelen en netwerkondersteuning
Netwerk
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Grafische wetenschappen
69
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
INTRODUCTIE LEERPLANDOESTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het belang van informatiesystemen Het belang van kennis van informatiesystemen voor eindgebruikers in een bedrijfsomgeving algemeen toelichten
Het belang van informatiesystemen
1 Een aantal belangrijke bedrijfsfuncties opsommen waaronder het belang van informatiesystemen.
– Informatiesystemen als belangrijke bedrijfsfunctie.
– Wat verstaan we onder informatiesystemen: – begripsbepaling (informatiesystemen); – soorten;
2 Het begrip informatiesysteem omschrijven. 3 Voorbeelden van drie belangrijke soorten informatiesystemen geven en deze herkennen in bedrijfsomgeving. 4 Het begrip ‘geautomatiseerd informatiesysteem’ omschrijven. 5 De gebruikers van informatie en informatiesystemen opsommen en hun specifieke functie verduidelijken a.d.h. van voorbeelden uit de grafische industrie. 6 Enkele kenmerken van informatiesystemen die een efficiente bedrijfsvoering en de concurrentiepositie kunnen ondersteunen opsommen en verduidelijken met voorbeelden uit de grafische industrie. 7 Formuleren dat inefficiënte informatiesystemen een nefaste rol kunnen hebben in het succes en het voortbestaan van een onderneming en verduidelijken met enkele voorbeelden uit de grafische industrie.
– begripsbepaling (geautomatiseerde informatiesystemen). – Gebruikers van informatie en informatiesystemen: – eindgebruiker; – informatiesysteemspecialisten; – manager-eindgebruiker. – Kenmerken van informatiesystemen in de industrie: – invloed op de efficiëntie van het bedrijf; – invloed op de productiviteit; – invloed op de mentaliteit van de werknemers; – invloed op de klantenservice; – belangrijke informatiebron bij beslissingen op managementniveau; – ondersteunen bedrijfsdoelstellingen i.v.m. behalen van strategisch marktvoordeel; – interessante carrièremogelijkheden binnen het bedrijf; – belangrijke kostenfactor; – …
DIDACTISCHE WENKEN 1 Aanbrengen via voorbeelden van belangrijke bedrijfsfuncties in grafische bedrijven en veralgemenen: productieplanning, kostprijsberekening drukwerk, kostprijsberekening multimediaproject, financiering, … 2 Bv.: een IS is een georganiseerde combinatie van mensen, hardware (instrumenten), software (richtlijnen voor informatieverwerking), communicatiekanalen (netwerken) en vastgelegde gegevens (gegevensbronnen). 3 De leerlingen duidelijk maken dat in het vak ‘ICT-toepassingen’ enkel geautomatiseerde informatiesystemen behandeld worden maar dat bv. informele systemen (mondeling) en handmatige systemen (papier en pen) ook belangrijke informatiesystemen zijn. 4 Bv.: gegevens met behulp van informatietechnologie (IT) omvormen tot informatieproducten.
Grafische wetenschappen
70
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
5 Eindgebruiker: diegene die een informatiesysteem of de informatie uit dergelijk systeem gebruikt. Informatiesysteemspecialist: systeemanalysten en professionele programmeurs. Manager-eindgebruiker: diegenen uit het management die zelf direct gebruik maken van een informatiesysteem met als doelstellingen: – efficiëntere communicatie: bv. tekstverwerker en elektronische post, …; – beslissingsalternatieven analyseren via bv. rekenblad; – rapporten over bedrijfsresultaten opvragen en analyseren via bv. databasesystemen. 6 Ondersteunend bedrijfsdoelstellingen i.v.m. het behalen van strategisch marktaandeel: bv. de ontwikkeling van concurrerende producten en diensten. LEERPLANDOESTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Basisfuncties van informatiesystemen 8 De ondersteunende rol van informatiesystemen voor de bedrijfsvoering, de besluitvorming op directieniveau en de strategische planning toelichten en verduidelijken met voorbeelden uit de grafische industrie.
Basisfuncties van informatiesystemen – ondersteuning bij uitvoerende taken; – ondersteuning van managementbeslissingen. – ondersteuning voor het verkrijgen van strategische voordelen.
DIDACTISCHE WENKEN 8 – Ondersteuning bij uitvoerende taken: bv. toename van kwaliteit en flexibiliteit van het ontwerp- en productieproces. – Ondersteuning van managementbeslissingen: bv. investeringen en geschatte opbrengst. – Ondersteuning voor het verkrijgen van strategische voordelen: bv. investeren in een on-line, menugestuurd catalogus- en ordersysteem. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Evolutie van informatiesystemen De functie van informatietechnologie bij het verbeteren van de concurrentiepositie via globalisering en het herinrichten van bedrijfsprocessen toelichten en verduidelijken met voorbeelden uit de grafische industrie
Evolutie van informatiesystemen
9 De begrippen Internet, intranet en extranet toelichten. 10 Een internetwerkrelatie tussen bedrijf, klant, leverancier en andere organisaties via Internet-, intranet- en extranettechnologie schematisch voorstellen. 11 Enkele voorbeelden van internetwerktoepassingen uit de grafische industrie opsommen en de beoogde meerwaarde toelichten. 12 Het begrip e-commerce omschrijven. 13 Enkele toepassingen van e-commerce opsommen.
– Internet – Intranetten – Extranetten.
Grafische wetenschappen
– Elektronische handel. – Business to business, business to consumer.
71
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
14 Het begrip ‘groupware’ omschrijven. 15 Enkele elektronische systemen die de samenwerking binnen de onderneming kunnen ondersteunen opsommen. 16 Het begrip globalisering toelichten. 17 Enkele bedrijfskenmerken van globaliseringsprocessen opsommen en op de centrale rol van wereldwijde communicatienetwerken wijzen bij het realiseren van dergelijke strategische veranderingen.
– Systemen die de samenwerking binnen de onderneming ondersteunen (groupware).
– Globalisering van de bedrijfswereld.
– Herinrichting van bedrijfsprocessen (BPR): – begripsbepaling (business process re-engineering); – rol van informatietechnologie bij BPR.
18 Het begrip business process re-engineering omschrijven. 19 Enkele voorbeelden uit de grafische industrie geven van de belangrijke rol van informatietechnologie bij BPR.
– Informatietechnologie en concurrentievoorsprong: – concurrentiestrategieën: – kostenstrategieën; – differentiatiestrategieën; – innovatiestrategieën; – implementatie van informatietechnologie bij het realiseren van concurrentievoorsprong.
20 Drie belangrijke concurrentiestrategieën opsommen en toelichten.
21 Enkele voorbeelden van gebruik van informatietechnologie in de grafische industrie opsommen die kunnen leiden tot het verbeteren van de concurrentiepositie. DIDACTISCHE WENKEN
11 – Bv. uitwisselen van elektronische informatie tussen bedrijven, klanten, leveranciers en andere partners. – Bv. ondersteunende elektronische systemen voor samenwerking tussen bedrijfsteams. 12 Bv.: het ondersteunen van het inkopen en verkopen van producten, het onderhoud, de marketing, de dienstverlening en de informatievoorziening door elektronische uitwisseling van commerciële informatie via diverse computernetwerken. 13 Bv. via multimediale Web-pagina’s een productencatalogus op het Internet aanbieden, toegang voor klanten tot voorraad- en leveringsgegevens via een extranet, … (bv. papiercatalogus). 15 Bv. elektronische post, videoconferencing, elektronische discussiegroepen, … 17 – Bv. wereldwijd aanbieden van producten en diensten. – Bv. wereldwijd verspreid productieproces. – Bv. internationale allianties met partners. 18 Bv.: het grondig doordenken en drastisch herinrichten van bedrijfsprocessen met als doel sterke verbeteringen ten aanzien van productiekosten, kwaliteit, diensten en productiesnelheid te bereiken. 19 – Bv. investeren in digitale workflow met als resultaat een vluggere doorlooptijd en grotere capaciteit. – Investeren in een productdatabase met als resultaat een vlottere distributie en tevredener klanten. 20 – Kostenstrategieën: bv. de productiekostprijs zo laag mogelijk houden, kosten van klanten en leveranciers maximaal beperken, kosten van concurrenten doen toenemen. – Differtiatiestrategieën: bv. klantenwaardering en onderscheiding via de ontwikkeling van producten en diensten. – innovatiestrategieën: bv. bedrijfsprocessen radicaal omvormen via introductie van unieke producten en diensten.
Grafische wetenschappen
72
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
21 – Bv. vermindering van de productiekosten door elektronisch gereedschapsbeheer en machinebeheer. – Bv. klantenwaardering en onderscheiding via online productencatalogus en bestelsysteem. – Bv. realiseren marktleiderschap via standaardisatie en calibratie met Colormanagement-systeem. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Kennisgebieden voor eindgebruikers van informatiesystemen 22 Vijf kennisgebieden waarin de kennis van informatiesystemen voor eindgebruikers kan onderverdeeld worden noemen en algemeen toelichten.
Kennisgebieden voor eindgebruikers van informatiesystemen – Fundamentele concepten van een IS. – Technologie van een IS. – Toepassingen van een IS. – Ontwikkeling van een IS. – IS-management.
DIDACTISCHE WENKEN 22 – Fundamentele concepten: bv. het noodzakelijke inzicht in menselijk gedrag en techniek om begrip te krijgen in de wijze waarop informatiesystemen ondersteuning kunnen bieden bij beslissingen op operationeel en strategische niveau. – Technologie: kennis hebben van de voornaamste IT-ontwikkelingen (hardware, software, telecommunicatie, databasebeheer, …). – Toepassingen: bv.: kennis hebben van de belangrijkste applicaties van informatiesystemen door eindgebruikers en van managementtechnieken om de concurrentiepositie te versterken. – Ontwikkeleingen: bv.: inzicht hebben in hoe informatiespecialisten informatiesystemen ontwikkelen om bedrijfsproblemen op te lossen. – IS-management: bv.: op de hoogte zijn van de uitdagingen i.v.m. het beheer hulpmiddelen en technologieën voor informatiesystemen op het niveau van de eindgebruiker, de onderneming en op internationaal bedrijfsniveau.
FUNDAMENTELE CONCEPTEN VAN EEN IS LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Systeemconcepten Fundamentele componenten en functies van informatiesystemen toelichten
Systeemconcepten
– Begripsomschrijving: – dynamisch systeem;
23 Het begrip dynamisch systeem binnen de context van informatiesystemen omschrijven. 24 Formuleren dat invoer, verwerking en uitvoer drie gerelateerde basiscomponenten of functies van een informatiesysteem zijn. 25 De begrippen invoer, verwerking en uitvoer verduidelijken met voorbeelden uit de productieprocessen in de grafische industrie. 26 De begrippen invoer, verwerking en uitvoer verduidelijken met managementsvoorbeelden uit de grafische industrie.
Grafische wetenschappen
– invoer, verwerking en uitvoer;
73
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
27 De begrippen terugkoppeling en besturing algemeen omschrijven. 28 Systemen met terugkoppeling en besturing definiëren als cybernetische systemen. (U) 29 Een subsysteem dat via besturing invoer, verwerking en uitvoer genereert en de relatie met zijn omgeving schematisch voorstellen en toelichten. 30 Het begrip interface algemeen toelichten.
– terugkoppeling en besturing;
– subsysteem, omgeving en systeemgrens;
– interface.
DIDACTISCHE WENKEN 23 Bv.: een groep onderling gerelateerde componenten die samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken door in een georganiseerd transformatieproces invoer te accepteren en uitvoer te produceren. 25 – Invoer: voorbereiden van de media. – Verwerking: assembleren en programmeren van de media. – Uitvoer: eindproduct (grafische film, print, Internetpagina, …). 26 Bv. verzamelen van relevante gegevens om vergelijkende rapporten te genereren i.v.m. verkoopsgegevens. 27 – Bv.: terugkoppeling = informatie over de werking van een systeem. – Bv.: besturing = het bewaken, evalueren en bijsturen van terugkoppelingssignalen. 28 Systemen die zichzelf bewaken en besturen. (U) 30 Bv. de grens van een systeem of meerdere systemen. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Informatiesysteemmodellen Een informatiesysteemmodel schematisch voorstellen en toelichten
Informatiesysteemmodellen
31 De elementaire hulpbronnen waarvan een informatiesysteem gebruik maakt opsommen en toelichten (verdieping van leerstof uit de tweede graad).
– De hulpbronnen (resources): – mensen; – hardware; – software; – gegevens; – netwerken. – Activiteiten: – invoer; – verwerking; – uitvoer; – opslag; – besturing. – Informatiekwaliteit.
32 De elementaire activiteiten van informatieverwerking door informatiesystemen opsommen en toelichten (verdieping van leerstof uit de tweede graad).
33 Enkele kenmerken van informatiekwaliteit opsommen. (U)
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Het informatiesysteemmodel in de algemene pedagogische-didactische wenken en didactische middelen bespreken.
Grafische wetenschappen
74
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LERINHOUDEN
Soorten informatiesystemen en hun functie – De soorten informatiesystemen schematisch voorstellen en de functionele begrippen toelichten
Soorten informatiesystemen en hun functie
34 Operationele informatiesystemen toelichten aan de hand van voorbeelden uit de grafische industrie.
– Operationele informatiesystemen: – transactieverwerkende systemen; – procesbesturingssystemen; – systemen voor samenwerking. – Managementondersteunende informatiesystemen: – managementinformatiesystemen; – beslissingsondersteunende systemen; – beleidsinformatiesystemen. – Geïntegreerde informatiesystemen.
35 Managementondersteunende informatiesystemen toelichten aan de hand van voorbeelden uit de grafische industrie.
36 Formuleren dat de verschillende functies die informatiesystemen kunnen vervullen in de praktijk meestal geïntegreerd zijn via functie-overstijgende systemen. DIDACTISCHE WENKEN
34 Verwerken gegevens van bedrijfsprocessen ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. – Transactieverwerkende systemen: bv. systemen die gegevens registreren en verwerken i.v.m. zakelijke transacties (zoals facturatie). – Procesbesturingssystemen: bv. systemen die industriële processen bewaken en besturen (zoals elektronische workflow-systemen). – Systemen voor samenwerking: bv.: systemen die de samenwerking, de interne communcatie en de productiviteit ondersteunen (zoals electronic mail, orderverwerking). 35 Ondersteunen de besluitvorming (topmanagement, middenmanagement en afdelingsverantwoordelijken). – managementsinformatiesystemen: genereren bv. relevante informatie voor het management (zoals rapporten en grafieken i.v.m. machineproductietijd, verkoopresultaten,…). – beslissingsondersteunende systemen: leveren bv. ondersteuning bij besluitvorming (zoals het analyseren van mogelijke gevolgen van verschillende beslissingen via rekenblad). – beleidsinformatiesystemen: leveren bv. essentiële informatie aan managers (zoals grafieken en tabellen om bedrijfsprestaties te vergelijken met concurrerende bedrijven).
TECHNOLOGIE VAN EEN IS LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Computersystemen De belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen computersystemen toelichten
Computersystemen
37 Een aantal relevante begrippen bij het onderscheiden van computersystemen opsommen.
Grafische wetenschappen
75
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
38 Toelichten dat een analyse van de noden noodzakelijk is bij de aanschaf van een computersysteem. 39 De kenmerken van een aantal, in de grafische industrie, gebruikte computersystemen toelichten in functie van hun gebruik. 40 De drie categorieën computersystemen opsommen. (U) 41 Enkele specifieke kenmerken van de drie categorieën computersystemen opsommen. (U) 42 De generaties computersystemen opsommen en enkele specifieke kenmerken vergelijken. (U) 43 Toelichten wat de toekomstverwachtingen i.v.m. computersystemen zijn. 44 Een computersysteemconcept schematisch voorstellen en de verschillende functies toelichten.
– Categorieën.
(U)
– Generaties.
(U)
– Computersysteemconcept.
DIDACTISCHE WENKEN 37 Bv. toepassingsmogelijkheden (host-computers, netwerkservers, technische werkstations); rekencapaciteit en verwerkingssnelheid; geheugencapaciteit; invoer-, uitvoer- en opslagmogelijkheden, … 39 Werkstations, dataservers, printserver, netwerkservers, … 40 Micro-, midrange en mainframecomputers. (U) 41 Bv.: grootte, soort schakelingen, snelheid, geheugen, prijs, … (U) 44 Invoerapparatuur, centrale verwerkingseenheid (besturingseenheid, rekenkundige/logische eenheid, interne geheugeneenheid), uitvoerapparatuur en externe opslageenheid behandelen. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Randapparatuur De belangrijkste soorten en toepassingsgebieden van randapparatuur voor invoer, uitvoer en opslag kennen en toelichten in functie van de grafische industrie
Randapparatuur
45 De specifieke kenmerken en het gebruik van een aantal in de grafische industrie gebruikte invoeren uitvoerapparaten opsommen en toelichten. 46 De begrippen sequentiële toegang en directe toegang (DASD) schematisch voorstellen en toelichten. 47 De voor de grafische industrie belangrijkste opslagmethoden opsommen, herkennen en toelichten in functie van de media, de primaire functies en de voornaamste voor- en nadelen.
– Invoer en uitvoer.
Grafische wetenschappen
– Opslag: – begripsverklaring; – soorten: – magneetschijfstations; – diskettestations; – magneetbandstations; – optische schijfstations.
76
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN 45 – – – – 46 – –
Toetsenbord, muis, trackball, pointing stick, touchpad, grafische tablet, … Beeldscherm, inkjetprinter, laserprinter, film- en plaatbelichter, digitaal drukken, … Cd-rom speler, DVD speler, scanner, digitale camera, videocamera, LCD-scherm, video-uitvoer, … Spraakinvoer en uitvoer. Sequentiële toegang: bv. magneetband. Directe toegang (direct acces storage device): bv. magneetschijf.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Eindgebruikerapplicaties De functies van voor de grafische industrie relevante besturingssystemen en applicatiesosftware toelichten
Eindgebruikerapplicaties
– Systeemsoftware – Soorten.
48 De begrippen systeembeheerprogramma’s en systeemontwikkelingsprogramma’s toelichten. 49 De algemene functies van een besturingssysteemopsommen en toelichten.
– Besturingssystemen: – functies: – de gebruikersinterface; – beheer van hulpbronnen; – taakbeheer; – bestandsbeheer; – beheer van hulpprogramma’s; – veelgebruikte besturingsprogramma’s;
50 De actuele, voor de grafische industrie relevante besturingssystemen overzichtelijk weergeven en een aantal kenmerken vergelijken. 51 De algemene functies van een netwerkbeheersysteem opsommen. 52 Het begrip databasemenagementsystemen algemeen toelichten. 53 De functie van een aantal veelgebruikte systeemutilities toelichten. 54 De vijf hoofdcategorieën programmeertalen opsommen en algemeen toelichten. 55 De functionaliteiten van HTML en Java algemeen toelichten. 56 De functionaliteiten van programmeersoftware toelichten. (U) 57 De functies van voor de grafische industrie relevenate applicatiesoftware toelichten.
– Netwerkbeheersystemen. – Databasemanagementsystemen. – Systeem-utilities. – Programmeertalen.
– Programmeersoftware.
(U)
– Applicatiesoftware.
DIDACTISCHE WENKEN 48 – Systeembeheerprogramma’s: besturingssystemen, netwerkbeheerprogramma’s, databasemanagementsystemen en systeem-utilities. – Systeemontwikkelingsprogramma’s: programmeervertalers en editors, programmeertools.
Grafische wetenschappen
77
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
49 – Verduidelijken via Windows en Mac OS. – De gebruikersinterface: commandogestuurde, menugestuurde en graphical user interface. – Beheer van hulpbronnen: CVE, extern geheugen, virtueel geheugen, randapparatuur I/O. – Taakbeheer: multitasking via multiprogrammering of timesharing. – Bestandsbeheer: directory (adresboek). – Beheer van hulpprogramma’s: utilities. 50 Ontwikkelaar, toepassing, processor, GUI, single user, multitasking, virtueel geheugen, netwerkondersteuning, multi user, netwerkbeheer, … 51 Realiseren van netwerkcommunicatie via Internet, intranetten, extranetten, LAN’s, e.a. 53 De in de prepress-afdeling gebruikte utilities behandelen. 54 Machinetalen, assembleertalen, hogere programmeertalen, vierde-generatietalen en objectgeoriënteerde talen. 55 HTML en Java behandelen. 57 Hedendaagse applicatiesoftware op verschillende niveau’s van de bedrijfsvoering behandelen. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Netwerktechnologie Algemeen inzicht verwerven in netwerktechnologie
Netwerktechnologie
58 Een peer-to-peer netwerk en een server-based netwerk schematisch voorstellen en beide systemen toelichten. 59 De verschillende netwerktopologieën op schema herkennen en de eigenschappen toelichten.
– Netwerkbesturingssystemen.
– Netwerktopologieën: – bustopologie; – stertopologie; – ringtopologie; – varianten. – Netwerkbekabeling: – coaxkabel; – twisted pair; – glasvezelkabel; – hulpstukken. – Werking van het netwerk: – het OSI-model; – netwerkprotocollen;
60 De soorten bekabeling en eventuele hulpstukken herkennen. 61 De eigenschappen van de verschillende kabelsoorten opsommen en toelichten.
62 Het begrip OSI-model toelichten. 63 De verschillende lagen van het OSI-model opsommen en toelichten. 64 Het verzenden van data over het netwerk algemeen toelichten. 65 De kenmerken van een aantal netwerkarchitecturen toelichten. 66 De functie van apparaten om netwerken uit te breiden toelichten.
(U)
– versturen van pakketten. – Netwerkarchitecturen. – Netwerken uitbreiden.
DIDACTISCHE WENKEN 58 Schematisch voorstellen. 59 – Netwerkopstellingen analyseren en het schema opbouwen. – Schema’s lezen. 60 De verschillende kabelsoorten en hulpstukken als didactisch materiaal gebruiken.
Grafische wetenschappen
78
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
61 62 64 65 66
Voorstellingen van kabeldoorsnede gebruiken. Schematisch voorstellen. Transmissiesnelheid, transmissiemethode, foutcorrectie, vertragende factoren, … behandelen. Ethernet, Token ring, Apple Talk. Repeaters,hubs en switches, bridges, routers, …
TOEPASSINGEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Internettoepassingen Taakgericht informatiebronnen raadplegen. Informatie aanvragen, afdrukken, downloaden en beheren.
Internettoepassingen – Geïntegreerde toepassingen uit grafische werkomgeving.
– Verbinding maken met het Internet en gericht informatiebronnen zoeken, raadplegen en verwerken tot een geïnformatiseerd verslag over de functie van informatietechnologie bij het verbeteren van de concurrentiepositie via globalisering en/of het (her)inrichten van bedrijfsprocessen in de grafische industrie. – Informatie van het www downloaden. – Informatie aanvragen via elektronische post. – Een e-mailbericht met aangehecht bestand ontvangen, verwerken en verzenden. – E-mail ordenen. – Een adresboek beheren bij het werken met e-mail. – Uitgaande berichten voorzien van een persoonlijke vormgeving. (U) – Een e-mailserver of nieuwsserver toevoegen. (U) – Werken met nieuwsgroepen. (U) – Zich taakgericht bedienen van andere actuele Internettoepassingen. (U)
– Informatiebronnen raadplegen via het www en de bekomen informatie verwerken tot een elektronisch verslag. – Zoekoperatoren.
– Downloaden en verwerken van informatie. – Elektronische post.
– Een server toevoegen.
(U)
– Nieuwsgroepen. – Andere actuele internettoepassingen.
(U) (U)
DIDACTISCHE WENKEN – Vakoverschrijdend werken met de taalvakken (bv. Nederlands en Engels voor vertaling en samenvatting van de informatie). – In de taalvakken kunnen lijsten met informaticaterminologie behandeld worden. – Integratie van verschillende pakketten aan bod laten komen.
Grafische wetenschappen
79
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bureautekstverwerking Taakgericht teksten opmaken, beheren en afdrukken. In een tekst gegevens vanuit een andere applicatie integreren.
Bureautekstverwerking – Geïntegreerde toepassingen uit grafische werkomgeving.
– Opmaken van enkele standaarddocumenten volgens de BIN-normen. – De normering uit bureau-omgeving kritisch vergelijken met de typografische normen in de grafische industrie. – Spellingscontrole systematisch toepassen. – Een modeldocument ontwerpen, vormgeven en gebruiken.
– Normalisatie (BIN-norm NBN Z01-002). – Brief (bv. sollicitatiebrief). – Verslag.
– Spellingscontrole. – Modeldocumenten. – – – –
– Opmaakprofielen maken en toepassen. – Documenten opmaken met kolommen en lijsten. – Werken met verschillende soorten documenten die gelijktijdig geopend zijn. – Tabellen ontwerpen en vormgeven met bureautekstverwerker. – In een tekst gegevens vanuit andere applicaties integreren. – Bestanden converteren tussen enkele belangrijke formaten. – Een faxbericht opstellen en versturen. (U) – Beeldmateriaal integreren via scantechnieken. (U) – OCR geïntegreerd toepassen bij behandeling van grotere tekstfragmenten. (U)
Documenten structureren. Opmaakprofielen. Kolommen en lijsten. Werken met verschillende soorten documenten.
– Tabellen. – Integratie van externe gegevens. – Bestandsconversie. – Faxbericht. – Scantechnieken.
(U) (U)
DIDACTISCHE WENKEN – De doelstellingen realiseren via geïntegreerde toepassingen. Geen informaticavaardigheden op zich aanleren qua systematiek. – In de taalvakken kunnen lijsten met informaticaterminologie behandeld worden. – Integratie van verschillende pakketten aan bod laten komen. – De normen toepassen met behulp van handleiding (bv. actuele LICAP-brochure). – Vergelijken van de normen benaderen vanuit het standpunt van optimale leesbaarheid, esthetiek en creativiteit. – Integreren met ‘Taakgericht informatiebronnen raadplegen’. – Modeldocumenten: bv. persoonlijk briefhoofd, … – Integratie van externe gegevens: bv. tabel, grafiek, …
Grafische wetenschappen
80
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Elektronisch rekenblad Taakgericht werken met een rekenblad: van een vakgerichte probleemstelling een analyse maken, de oplossing onder de vorm van een werkblad (-map) invoeren, een grafische voorstelling maken, het resultaat afdrukken, bewaren, interpreteren en integreren in bureautekstverwerker.
Elektronisch rekenblad – Geïntegreerde toepassingen uit grafische werkomgeving.
– De basisvaardigheden beheersen bii het werken met werkmappen.
– Werkmappen: – werken met werkmappen; – gegevens kopiëren tussen werkmappen; – werkbladen verplaatsen naar andere werkmappen; – werkbladen verwijderen. – Gegevens invoeren.
– Vlot courante gegevens via een werkblad invoeren. – Vlot bereiken selecteren. – Invoer verplaatsen, kopiëren, cellen wissen, rijen en kolommen invoegen en verwijderen. – Gegevens opmaken. – Resultaten van berekeningen efficiënt onderscheiden van de andere gegevens via aangepaste opmaak. – Totaalbedragen, autosom en functie som, gemiddelde, procentuele berekeningen en verwijzingen naar formules in andere formules toepassen. – De functie ‘als’ toepassen in combinatie met logische operatoren. – Formules kopiëren. – Geneste functies en andere berekeningen toepassen. (U) – Relatieve, absolute en gecombineerde verwijzingen toepassen. – Een globaal overzicht maken op een apart werkblad in een werkmap via koppelingen en bijhorende brongegevens. – De meest geschikte grafische voorstelling kiezen en deze maken van (een deel van) een werkblad. – Grafieken aanpassen, verplaatsen en bijwerken. – Het grafiektype veranderen. – Grafieken afdrukken via afdrukvoorbeeld. – Werkbladen afdrukken. – Kop-, voetteksten en paginanummering toepassen.
Grafische wetenschappen
– Bereiken selecteren. – Invoer bewerken. – Basisparameters, getalnotitie, kolommen en rijen, kleur. – Andere opmaakparameters. (U) – Berekeningen.
– Verwijzingen. – Gegevens samenvoegen.
– Grafieken.
– Afdrukken.
81
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – De doelstellingen realiseren via geïntegreerde toepassingen. Geen informaticavaardigheden op zich aanleren qua systematiek. – In de taalvakken kunnen lijsten met informaticaterminologie behandeld worden. – Integratie van verschillende pakketten aan bod laten komen. – Mogelijke toepassingen: – typografische omrekentabel; – omzettingen van papierformaten automatiseren; – materiaalkostprijs bepalen via elektronische werkfiche; – budgetbeheer via posten (bv. materiaal, grondstoffen, infrastructuur, herstellingen en inkomsten) en kwartaaloverzicht op afzonderlijk werkblad; – facturatie (BTW inclusief en/of exclusief); – toepassingen BEF en Euro inlassen; – toepassingen enkelvoudige en samengestelde intrest inlassen; – planningskalender automatiseren; – prijsofferte (bv. computerapparatuur, drukpersen, papier, …) met variabelen (kortingen, verschillende leveranciers, …) via rekenblad analyseren; – kosten voor softwarelicenties vergelijken; – andere … – Bij gegevens invoeren datum en tijd aan bod laten komen. – Verplaatsen en kopiëren: ook van het ene werkblad naar het andere aan bod laten komen. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Presentatiesoftware Taakgericht presentaties ontwerpen en vormgeven
Presentatiesoftware – Geïntegreerde toepassingen uit grafische werkomgeving.
– Presentaties ontwerpen, vormgeven en opslaan. – Een ontwerpsjabloon kiezen en de keuze verantwoorden. – Een bepaald diamodel kiezen en de keuze verantwoorden. – Verschillende weergaven toepassen. – Dia’s maken, kopiëren, verplaatsen en verwijderen. – Dia’s voorzien van tekstopmaak. – Uitlijning, insprongen, regelafstand, opsommingen toepassen in een dia. – De overgangen tussen dia’s instellen. – Dia-elementen animeren. – Illustraties en bewegende beelden importeren. – Tabellen en grafieken importeren. – Een presentatie besturen. – Sneltoetsen gebruiken. – Een presentatie afdrukken. – Referentiemateriaal voor het publiek maken. (U) – Een presentatie aanbieden via het www. (U)
– Ontwerpsjablonen. – Nieuwe presentaties.
Grafische wetenschappen
– – – –
Presentaties opslaan. Bestaande presentaties aanpassen. Weergavemethodes. Dia’s.
(U)
– Tekstopmaak (basisparameters). – Alineaopmaak. – Dia-overgangen. – Animatie. – Media. – – – –
82
Diavoorstelling. Sneltoetsen. Afdrukken. Notities en hand-outs.
(U)
– Presentaties en het www.
(U)
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– De doelstellingen realiseren via geïntegreerde toepassingen. Geen informaticavaardigheden op zich aanleren qua systematiek. – In de taalvakken kunnen lijsten met informaticaterminologie behandeld worden. – Integratie van verschillende pakketten aan bod laten komen. – Mogelijke toepassingen: – presenteren van de geïntegreerde proef; – eenvoudig project voorstellen; – andere … – Een lijst met sneltoetsen ter beschikking stellen van de leerlingen. LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Gegevensbeheer Taakgericht werken met een programma voor gegevensbeheer: van een vakgerichte probleemstelling een analyse maken, de oplossing ontwerpen en vormgeven, gegevens invoeren en bewerken, een rapport maken en afdrukken
Gegevensbeheer – Geïntegreerde toepassingen uit grafische werkomgeving.
– Een analyse van een databasetoepassing (ook relationeel) maken. – Complexe relationele databasetoepassingen realiseren. (U) – Een nieuwe database opstarten en bewaren. – Zich bedienen van sjablonen bij het aanmaken van een nieuwe database. – Een bestaande database openen. – Een tabel maken en opslaan. – Zich bedienen van de verschillende functies bij het maken van een tabel. – Veldnaam, gegevenstype, beschrijving en veldeigenschappen toepassen. – Autonummering toepassen. – Tabellen aanpassen. – Gegevens invoeren. – Navigeren tussen de records. – Met de verschillende weergavemogelijkheden werken. – Tabellen ontwerpen en vormgeven voor relationele toepassingen. – Formulieren ontwerpen en vormgeven. – Zich bedienen van de verschillende functies bij het maken van een formulier. – Velden in formulieren opnemen. – Formulieren aanpassen. – Gegevens invoeren via formulieren.
– Analyse.
Grafische wetenschappen
– Databaseprogramma.
– Tabellen.
– Formulieren: – invoerformulier.
83
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
– Rapporten ontwerpen en vormgeven. – Gegevens voorbereiden voor uitvoer op papier. – Gegevens voorbereiden voor andere uitvoer. (U) – Zich bedienen van de verschillende functies bij het maken van een rapport. – Rapporten aanpassen. – Rapporten bewerken in de verschillende rapportsecties. – Zich bedienen van selectiefilter en zoekfuncties. – Werken met query’s. – Query’s met één en meerdere tabellen uitvoeren. – Query’s combineren. – Query’s aanpassen.
– Rapporten.
– Selectiefilters en zoekfuncties. – Query’s.
DIDACTISCHE WENKEN – De doelstellingen realiseren via geïntegreerde toepassingen. Geen informaticavaardigheden op zich aanleren qua systematiek. – In de taalvakken kunnen lijsten met informaticaterminologie behandeld worden. – Integratie van verschillende pakketten aan bod laten komen. – Mogelijke toepassingen: – beheer van firmagegevens en contactpersonen; – automatiseren van briefwisseling (prijsofferte, orderbevestiging, leveringsnota, factuur, herinneringsbrief); – beheer van werkfiches en jobopvolging; – magazijnbeheer; – machinefiches; – een eenvoudige personeelsdatabase of klantendatabase; – opvolgen van klantenopdrachten; – gepersonaliseerde mailing; – agenda; – andere … – Tabellen: bv. via tovenaar (Wizard), gegevens invoeren, ontwerpweergave. – Formulieren: eigenschappendialoogvensters aan bod laten komen. – Rapporten: rapportkoptekst, paginakoptekst, … ook via eigenschappen dialoogvensters. – Selectiefilters en zoekfuncties: bv. voor sorteren van gegevens, records uitfilteren, gegevens met elkaar combineren (bij relationele toepassingen).
VEILIGHEID EN HYGIËNE LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De geldende veiligheidsvoorschriften, hygiënische voorschriften en milieuvoorschriften naleven. – Correcte werkhouding aan de personal computer naleven.
– Veiligheidsvoorschriften: – gebods- en verbodstekens; – werkplaatsreglement; – persoonlijke beschermingsmiddelen. – Hygiënische voorschriften. – Milieuvoorschriften.
Grafische wetenschappen
84
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de vaardigheden, de kennis en de attitudes van de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en een realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het tweede leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De aanstelling van een beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – O4BRIEN, J.A., Leerboek ICT-Toepassingen, Academic Service, Schoonhoven, 617 blz., 1998, ISBN 90 395 0895 X. – MALBRANCKE, T., Cursus Acces 2000 (Deel 1 en 2), Vrij Technisch Instituut Brugge, Brugge. – SCHWARTZ, S.A., FileMaker Pro Bible, IDG Books Worldwide, Foster City, 718 blz., 1998, ISBN 0-7645-3164-6. – ITTEN, J., Kunst en kleur, Cantecleer, De Bilt, 157 blz., 1993. – Microsoft Office 2000, Academic Service, Schoonhoven, 466 blz. 1999, ISBN 90 395 1172 1. – Clikx Magazine, Clikx NV. – Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Artevelde Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Grafische wetenschappen
85
3de graad TSO, eerste en tweede leerjaar