GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN BIERBEEK TEKSTBUNDEL
Datum:
28/06/2012 Fonteinstraat 1A
3000 Leuven tel 016/20.72.00 fax 016/29.98.00
[email protected]
INHOUDSOPGAVE Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek Woord vooraf
1 3
0
INTENTIENOTA
5
0.1
Structuurplanning
5
0.1.0 0.1.1 0.1.2 0.1.3 0.1.4
5 5 6 6 7
Structuurplanning, waarom? Structuurplanning, wat is dat? Structuurplanning, wat is het niet? Structuurplanning, het proces Concrete stappen
1
INFORMATIEF GEDEELTE
8
1.0
Kennismaking met de gemeente Bierbeek
8
1.1
A.
Situering
8
B.
Enkele kencijfers
10
B.1
Oppervlaktes
11
B.2
Demografie
12
B.3
Tewerkstelling/inkomen
13
B.4
Huisvesting
13
B.5
Bodemgebruik
13
Structurerende elementen op macroschaal
14
1.1.0 Het fysisch systeem als basis
14
A.
Het Brabants Plateau en een Diestiaanheuvel, een zandleem- en leemstreek, een dijlebekken en de Velp
1.1.1 De openruimte structuren A.
14
15
De natuurlijke structuur tussen Leuven en het openruimtegebied van Haspengouw en Hageland: Meerdaalwoud, Diestiaanheuvel en beekvalleien als structurerende elementen
15
A.1
15
Meerdaalwoud en de zuidbrabantse bossen: structurerend op Vlaams niveau
B.
A.2
Bebossing op de Hagelandse Diestiaanheuvels: structurerend op Vlaams niveau
15
A.3
Beekvalleien : structurerend op lokaal en bovenlokaal niveau
16
De agrarische structuur tussen Leuven en het openruimtegebied van Haspengouw en Hageland: tussen stadslandbouw en het grootschalig Haspengouws-Hagelands landbouwcomlex tussen openruimteresten en een grootschalig openruimtegebied
16
B.1
Stedelijke landbouw in openruimtekamers nabij het stedelijk gebied Leuven
16
B.2
Grootschalige landbouw in het Hagelands - Haspengouwse openruimte gebied
16
1.1.2 De nederzettingsstructuren A.
B.
De nederzettingsstructuur in het algemeen: wonen tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied
17
A.1
17
Stedelijk gebied Leuven en verstedelijking langs de Tiensesteenweg
A.2
Een snoer van kernen langs Meerdaalwoud
17
A.3
Kernen in de open ruimte
17
A.4
Kernen tussen open ruimte en stedelijk gebied
17
A.5
De impact van de Vlaamse Ruit
17
De economische structuur: werken tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied
17
B.1
17
Stedelijk gebied Leuven, de Vlaamse Ruit en industriepark Haasrode
B.2
Commerciële concentraties langs de Tiensesteenweg
18
B.3
Instellingen in het groen langs de Tiensesteenweg
18
B.4
Het Haspengouws landbouwgebied
18
1.1.3 Verkeers- en vervoersinfrastructuren A.
18
Bovenlokale infrastructuren tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied: barrières, bronnen van sluipverkeer en milieuoverlast, dragers van ontwikkeling
18
A.1
Spoorweg / TGV / E40: structurerende en storende barrières
18
A.2
Op- en afritten van de E40: bronnen van ongewenst sluipverkeer
18
A.3
Naamsesteenweg: ecologische en recreatieve barrière
A.4
Tiensesteenweg: overbelaste drager van ontwikkelingen
1.1.4 Landschaps- recreatieve structuren A.
17
19
19
Recreatieve attracties tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied
19
A.1
Leuven : centrum van het provinciaal toeristisch - recreatief netwerk
19
A.2
Meerdaalwoud en openruimte gebieden als recreatieve attracties op de rand van het stedelijk gebied
20
A.3
Toeristisch-recreatieve knopen: Zoete Waters, Hoegaarden, CC De Borre
20
1.2
A.4
Tussen Dijleland (Brabantse leemstreek), Droog Haspengouw en Hageland
20
A.5
Een aantrekkelijk fietsroutenetwerk als drager voor functionele en recreatieve verbindingen ( in voorbereiding)
20
A.6
Openruimte corridors als randvoorwaarde voor alternatieve verbindingen tussen stad en openruimte en voor recreatieve ontwikkeling morgen
21
1.1.5 Structuurbepalende elementen tussen Leuven en het Haspengouws-Hagelands openruimtegebied: een synthese
21
Structuurbepalende elementen op mesoschaal
22
1.2.0 Het fysisch systeem
22
A.
Reliëf en oppervlaktewaters
22
B.
Bodemsamenstelling en vochttoestand
24
C.
Grondwaterkwetsbaarheid
25
D.
Geluid
25
1.2.1 Openruimtestructuren
26
1.2.1.1 De natuurlijke structuur
26
A.
B.
Biologisch waardevolle plateaubossen structurerend op macroschaal
26
A.1
Mollendaalbos als onderdeel van Meerdaalwoud
26
A.2
Domein Hottat als onderdeel van bebossing op de Hagelandse Diestiaanrug
27
Beekvalleien als snoeren van biologisch waardevolle gebieden structureren op macro- en mesoschaal
28
B1.
Brongebieden en “aanzetten” van beekvalleien als biologisch waardevolle tot zeer waardevolle gebieden
28
B1.1
De aanzetten van Weterbeek en Bruulbeek met:
28
B1.2
De groenrestanten van de Mollendaalbeek met:
29
B2.
C.
Andere biologisch waardevolle gebieden in de beekvalleien
29
B2.1
De Mollendaalbeek/Bierbeeksebeek
30
B2.2
De Merenloop en haar "aanzet"
31
B2.3
De Bovenheidebeek (en haar "aanzet")
31
B2.4
De Molenbeek (en haar "aanzet")
32
B2.5
De Velpvallei, de Kleinbeek en de Vloedgracht
33
Ecologische infrastructuur tussen de beekvalleien C1. Bosjes, holle wegen en graften op de hellingen C1.1
Kleine bossen
35 35 35
C1.2
Holle wegen, houtkanten/qraften in de Mollendaalbeek
C2. Andere vlakke, lineaire en puntelementen
35 35
C2.1 Ecologische bermen en ecologisch bermbeheer
35
C2.2 Solitaire bomen en bomenrijen
35
C2.3 Poelen en drinkviivers
35
C2.4 Grachten
35
C3. Spreiding en dichtheid van elementen van de ecologische infrastructuur
35
C3.1 Buiten de kernen
35
C3.2 In de kernen
36
1.2.1.2 De agrarische structuur
37
A.
Tewerkstelling (omvang/spreiding/structuur)
37
B.
Landbouwgebruikspercelen (omvang/spreiding)
37
C.
Teelten (incl. evolutie)
37
D.
Fysische factoren
39
E.
Andere productiefactoren
39
F.
Landbouwbedrijven (aantal / oppervlakte / spreiding / situering / type gebouw / aard bedrijfteelten / opvolging)
40
1.2.1.3 Naar een synthese van de bestaande openruimte structuur
1.2.2 De nederzettingsstructuur A.
41
42
1 Gemeente, 2 Nederzettingsstructuren, beekvalleien als bindend element
42
A1.
Bierbeek rond de Tiensesteenweg
42
A1.1
De steenwegontwikkeling vanaf Leuven tot Lovenjoel
43
A1.2
Wonen tussen steenweg en groen: een suburbaan woonvlak, authentieke woonstraten aan de rand, oude kernen bii de vallei en openruimte-eilanden met waardevolle elementen
44
A1.3
Kastelen in het groen
44
A1.4
Waardevolle hoeves op de rand van groen en openruimte
44
A1.5
Zwangere linten in de open ruimte
45
A1.6
Instellingen als "(schier)eilanden" in de open ruimte
45
A1.7
Gehuchten
45
A1.8
Verspreide bebouwing
45
A2.
Randdorp Bierbeek en zijn satellieten in de open ruimte
46
A2.1
A3.
B.
Randdorp Bierbeek
46
A2.2
Secundaire kernen als satellieten in de open ruimte
48
A2.3
Gehuchten als "voorposten" in de open ruimte
49
A2.4
Waardevolle boerderijen bii kernen en groenstructuren en in de open ruimte
49
A2.5
Verspreide bebouwing
49
A2.5.1 Centrum Bierbeekdorp
50
A2.5.2 Centrum satelliet Opvelp
50
A2.5.3 Diversen
50
Zonevreemde woningen in Bierbeek
51
Administratieve en sociaal-culturele voorzieningen en sport- en jeugdinfrastructuur
51
B.1
51
Sociaal-culturele voorzieningen bevinden zich in alle kernen:
C.
Commerciële voorzieningen: trends en problemen
54
D.
Bedrijvigheid en tewerkstelling te Bierbeek
55
1.2.3 Infrastructuren
57
A.
Autoverkeer
57
B.
Openbaar vervoer
57
C.
Veilige fietspaden
57
D.
Aantrekkelijke fietsbereikbaarheid
57
E.
Aantrekkelijke bereikbaarheid te voet (in de kernen)
58
1.2.4 De landschapsstructuur
59
A.
Traditionele en andere landschappen als samenhangende gebieden in Bierbeek
B.
Gave deellandschappen, landschapscomponenten
C.
valleien,
plateaubossen
en
historische
domeinen
59 als
significante
Historische centra, dorpsstraten en –pleinen, gehuchten, kasteeldomeinen, hoeves en ecologische infrastructuur als waardevolle landschapselementen
1.2.5 Toeristisch-recreatieve activiteiten in de open ruimte
59 59
60
A.
Vooraf
60
B.
Wandelen, fietsen, mountainbiken,… te Bierbeek
60
C.
Attracties te Bierbeek
60
D.
Toeristisch-recreatieve infrastructuur
1.2.6 Andere nevenactiviteiten in de open ruimte
62
A.
Ontgronding in de open ruimte
62
B.
Waterwinning in de open ruimte
62
1.2.7 Een korte analyse van samenhangende deelgebieden als aanzet tot synthese
1.3
61
63
A.
Het Haspengouws agrarisch open landschap (rond Opvelp)
63
B.
Het Mollendaals coulissenpark (bij Meerdaalwoud)
63
C.
Het gefragmenteerde Hagelands woonlandschap
64
C.1 Tussen de Bierbeekse beken en het Brabants Plateau
64
C.2 Tussen de Bierbeekse beken en Leuven
64
D.
Valleidorp Bierbeek (scharnierend tussen de openruimte landschappen)
65
E.
De verdichte wooncorridor (langs de Tiensesteenweg/tussen Molenbeek en Diestiaanheuvel)
65
F.
Naar een synthese van de bestaande ruimtelijke structuur
65
Planningscontext
66
1.3.1 Bestaande plannen
66
A.
Structuurplannen
66
A1.
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
66
A2.
Ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant
66
A3.
A4.
B.
Structuurplannen in de buurgemeente/aansluitende steden
66
A3.1
Leuven
66
A3.2
Lubbeek
67
A3.3
Boutersem
67
A3.4
Bevekom
68
A3.5
Oud-Heverlee
68
Afbakeningsproces stedelijk gebied Leuven
68
Verordenende plannen/bestemmingsplannen
69
B1.
Gewestplan
69
B2.
BPA De Velp
69
C.
B3.
BPA De Wip
70
B4.
BPA Salve Mater
70
B5.
BPA Sportinfrastructuur Korbeek-Lo
70
B5.
BPA Sportinfrastructuur Lovenjoel
70
B7.
Ramsar-, habitat- en volgelrichtlijngebieden NATURA 2000
70
B8.
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)
71
B9.
Selectie natuurverbindingsgebieden natte en droge sfeer & ecologische infrastructuur bovenlokaal belang (zowel in natte en Droge sfeer)
71
B10. Afbakening gebieden natuurlijke en agrarische structuur – herbevestiging plannen van aanleg 19.06.08
71
B11. Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten
72
B12. Inventaris van Historische tuinen en parken in Bierbeek
73
B13. Inventaris Bouwkundig erfgoed
73
Gebiedsspecifieke en/of sectorale plannen met betrekking tot open ruimte en landschappen in het algemeen
74
C1. Integraal waterbeleid
74
C2.
74
Biologische waarderingskaart
C3. Ruimtelijke structuurvisie Meerdaalwoud-Heverleebos
74
C4. Uitgebreid bosbeheerplan Meerdaalwoud-Heverleebos-Egenhovenbos maart 2007
75
C5. GNOP
75
C6. Ruilverkaveling Willebringen
75
C7. Mestactieplan
76
C8. Traditionele landschappen en atlas van de landschapsrelicten
76
C9.
77
Regionaal landschap Dijleland
C10. Het archeologisch bodemarchief (C.A.I.)
77
C11. Recht van voorkoop
77
D. Gebiedsspecifieke en/of sectorale plannen en studies met betrekking tot woon-, leef- en verkeersstructuur D1. D2.
Woonvernieuwings- en woningbouwgebieden Atlas der woonuitbreidingsgebieden
77 77 78
D3.
Jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007
78
D4.
Masterplan Sint-Kamillus
78
D5.
Kleinhandel in de Provincie Vlaams-Brabant
78
D6.
Provinciaal functioneel en recreatief fietsroutenetwerk
78
D7.
Mobiliteitsplan
79
D8.
Streefbeeld N3
79
D9.
Geïntegreerd regionaal openbaar vervoeraanbod op de as Leuven-Tienen-Landen
79
1.3.2 Projecten die op stapel staan A.
Fysisch systeem
80
B.
Natuur
80
C.
Landbouw
80
D.
Infrastructuur
80
D1.
Doortochten kernen algemeen
80
D2.
Heraanleg schoolerven
80
D3.
Treinstop Lovenjoel
80
D4.
Nieuw gemeentehuis
80
D5.
Uitbreiding Centrale School
80
E.
F.
1.4
80
Nederzetting
81
E1.
BPA De Wip, kern Bierbeek
81
E2.
Sociaal Huisvestingsproject Mevrouwkensveld, kern Bierbeek
81
E3.
Verkaveling Eikenhof
81
E4.
Woon- en zorgcentrum Tiensesteenweg / Bergenlaan
81
E5.
Herbestemming Salve Mater, Lovenjoel
81
E6.
Herbestemming Ave Regina, Lovenjoel
81
E7.
Sint-Kamillus
81
Recreatie
81
1.3.3 Huidig ruimtelijk beleid
82
Studies
83
1.4.1 Woonbehoefte
83
1.4.1.0 Demografische ontwikkeling en sociale kaart
83
A.
Bevolkingsevolutie
84
B.
Bevolkingsdichtheid en evoluties
84
C.
Bevolkingsspreiding en evoluties
87
D.
Aard bevolkingsaangroei (natuurlijk/migraties) en evoluties
87
E.
Leeftijd van de bevolking, spreiding ter zake en evoluties
88
F.
Aard huishoudens en evoluties
90
G.
Aandeel vreemdelingen in bevolking en evoluties
91
H.
Inkomens van de bevolking en evoluties
91
1.4.1.1 De raming van de behoefte aan woningen in 2007/2012
92
A.
Stap 1: De raming van de verdere bevolkingsevolutie
92
B.
Stap 2: De evolutie van het aantal gezinnen en de gezinsprognose
94
C.
Stap 3: Het aantal noodzakelijke woningen
95
1.4.1.2 De raming van het aanbod aan woningen in 2007
95
A.
Stap 1: De inventaris van het woningaanbod vandaag
95
A1.
Omvang van het woningaanbod en evoluties
95
A2.
Spreiding/dichtheid van het woningaanbod en evoluties
96
A3.
Ouderdom van de woningen en evoluties
97
A4.
Comfort in de woningen en evoluties
98
A5.
Oppervlakte van de woningen en evoluties
98
A6.
Kostprijs van woningen en percelen en evoluties
99
A7. A8.
B.
Woningtypes en evoluties Bevolking die in bepaalde woningtypes woont
Stap 2: Raming van het aantal te verwachten woningen
1.4.1.3 Conclusies
1.5
99 99
103 103
Een synthese van de aandachtspunten (knelpunten, potenties,…)
104
1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4
Fysisch systeem Natuurlijke structuur Agrarische/openkouterstructuur Nederzettingsstructuur
104 104 105 106
A.
Kernen in Noorden (langs Tiensesteenweg)
106
B.
Kernen in Zuiden
106
C.
Bebouwing in openruimte
106
1.5.5
D.
Administratieve en sociaal-culturele voorzieningen
106
E.
Commerciële voorzieningen
106
F.
Bedrijvigheid
106
G.
Verkeer/mobiliteit
107
H.
Landschappen
107
I.
Landschapsrecreatie
107
Ruimtebehoeftes
108
A.
Ruimtebehoeftes voor het wonen
108
B.
Ruimtebehoeftes voor bedrijvigheid
108
C.
Ruimtebehoeftes voor commerciële ontwikkelingen
108
D.
Ruimtebehoeftes voor sportieve, recreatieve, culturele, administratieve en andere voorzieningen
109
E.
Ruimtebehoefte voor zandwinning
109
F.
Ruimtebehoefte voor natuur
109
G.
Ruimtebehoefte voor landbouw
109
2.
RICHTINGGEVEND GEDEELTE
2.0 2.1
Opbouw van de gewenste ruimtelijke structuur Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de bovenlokale elementen in Bierbeek
110 111
2.1.0 Uitgangshouding
111
A.
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling
111
B.
Ruimtelijk ontwikkeling op basis van draagkracht
111
C.
Ruimtelijke ontwikkeling met kwaliteit
111
2.1.1 Bierbeek “specifiek landelijk”: aantrekkelijke kernen en landschappen, tussen Leuven, groen en open ruimte 2.1.2 De Borre / centrum Bierbeekdorp : een kwalitatieve poort naar open ruimte, sport en (landschaps)recreatie met een beheerst bovenlokaal accent 2.1.3 De Tiensesteenweg: naar een meer kwalitatieve en leefbare drager van lokale ontwikkelingen en doorstroming
112 112 112
2.1.4 Groot park, Klein park, Sint – Kamillus : naar een doordachte herwaardering van de historisch waardevolle parkdomeinen van Bierbeek in het algemeen en van parkendorp Lovenjoel in het bijzonder 2.1.5 Strategische aanpak
2.2
113 113
A.
Ruimere context
113
B.
Sturen van een aantal zorgvuldig gekozen strategische projecten
114
C.
Opmaak van diverse plannen
114
D.
Overleg
114
Algemene en specifieke ruimtelijke concepten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling
115
2.2.0 Herwaardering van het fysisch systeem als randvoorwaarde. 2.2.1 Deelstructuren in functie van samenhang in de gemeente
115 115
2.2.1.1 Streven naar bereikbaarheid en beleving van open ruimte 2.2.1.2 Streven naar behoud, versterking en beleving van natuurelementen in al hun diversiteit en hun onderlinge samenhang 2.2.1.3 Naar een maximaal behoud, herwaardering en beleving van de karakteristieke historische elementen van het landelijk verleden van Bierbeek 2.2.1.4 Streven naar een versterking, herwaardering en beleving van de waardevolle openruimtelandschappen in de open ruimte corridor tussen Meerdaalwoud en de zuidelijke Diestiaanheuvel 2.2.1.5 Wonen en werken maximaal concentreren in aantrekkelijke kernen, “specifiek landelijk” verdicht, kwalitatief uitgerust met veilig bereikbare voorzieningen en met een eigen identiteit 2.2.1.6 Afstemming van economische bedrijvigheid op de specifiek landelijke kernen, hun ontsluiting en de kwalitatieve landschappen
115 115 116 116 116 117
2.2.1.7 Kwalitatievere functionele verbindingen tussen kernen en voorzieningen, naar Leuven, industriepark Haasrode, scholencomplex Heverlee, CC De Borre, Meerdaalwoud,… voor ALLE vervoersvormen 2.2.1.8 Ruimte voor respectvolle “specifiek landelijke” openruimterecreatie voor bewoners en bezoekers
2.2.2 Landschap, reliëf en bodem als basis voor een gediversifieerde ontwikkeling van deelruimtes 2.2.2.1 Centrum Bierbeekdorp als kwalitatieve poort naar open ruimte, sport en cultuur: een stapsgewijze uitbouw van de infrastructuur van en rond De Borre 2.2.2.2 De Tiensesteenweg als kwalitatieve drager voor lokale ontwikkelingen en optimale doorstroming : naar een doordachte herstructurering en afstemming van steenweg en steenwegbebouwing 2.2.2.3 Historisch en landschappelijk waardevolle parkdomeinen: naar een correcte en haalbare afstemming van gebruik, erfgoedkwaliteiten, ruimtelijke context en mobiliteit (Lovenjoel parken- en stationsdorp)
2.3
118 118
118 119 119 119
Ontwikkelingsperspectieven voor de onderscheiden deelstructuren
121
2.3.1 Randvoorwaarden voor de ontwikkelingsperspectieven 2.3.1 Ontwikkelingsperspectieven voor de openruimtestructuren
121 121
2.3.1.1 De Natuurlijke structuur
121
A.
Uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijk beleid
121
B.
Ruimtelijke principes/concepten/categorisering en selecties
121
C.
Acties en beleid
122
C.1 De grote plateaubossen en de grote Bierbeekse beekvalleien als primaire elementen van de natuurlijke structuur
122
C.2 Beekvalleien als verbindingselementen van de natuurlijke structuur
123
C2.1. Grote Bierbeekse beekvalleien als primaire (ver)bindende elementen (groene hoofdaders) van de natuurlijke structuur realiseren, continueren en versterken, als suggestie aan de hogere overheid. 123 C2.2
Kleine Bierbeekse beekvalleien en grachten als aanvullende (ver)bindende elementen (groene aders) van de natuurlijke structuur realiseren, continueren en versterken
C2.3
123
Essentiële elementen van de natuurlijke structuur maximaal opnemen in de natuurlijke structuur tot één samenhangend geheel.
C.3. De ecologische infrastructuur
124 125
C3.1. De ecologische infrastructuur als ondersteunend element van de natuurlijke structuur beschermen en versterken met oog op behoud en realisatie van de vereiste basiskwaliteit in het algemeen en met oog op een hogere kwaliteit langs de samenhangende natuurgehelen. 125 C3.2. Maximaal doortrekken van de ecologische infrastructuur in de bebouwde omgeving
D.
126
Synthese
127
2.3.1.2 De Agrarische structuur
127
A.
Uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijk beleid
127
B.
Concepten, categorisering, selecties, acties en beleid
128
C.
B.1
Maximaal de bestaande landbouwgronden/open kouters behouden
128
B.2
Natuurverwevingsgebieden (gemengde biotopen/landbouw en natuur nevengeschikt) en extensieve landbouw maximaal integreren bij de natuurlijke structuren (landbouwgebieden met structurele beperking type 1)
128
B.3
Differentiatie van landbouwgebieden/open kouters en openruimtefragment, openruimtekamer, openruimteplekken)
128
B.4
Afstemming van de landbouw op structurele beperkingen/beperkingen eigen aan de open ruimte (KLE/erosie)
128
B.5
Vreemde elementen in de landbouwgebieden maximaal beperken in aantal en omvang (zonevreemde bebouwing bevriezen, maximaal hoeves als hoeve behouden, locaties voor nieuwe hoeves doordacht afstemmen)
129
het
Synthese
2.3.1.3. Synthese open ruimte, fysisch systeem en landschap 2.3.1.4. Open ruimte als ruimtelijk afwegingskader voor zonevreemde functies
2.3.2 De ontwikkelingsperspectieven voor de nederzettingsstructuur
open
kouterbeleid
naar
omvang
(openruimtegebied,
130 130 130
130
2.3.2.1. De nederzettingsstructuur in het algemeen
130
A.
130
Uitgangspunten/doelstellingen van het gemeentelijk beleid.
B.
Ruimtelijke concepten, selectie en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijke structurerende elementen
131
B.1. Basisnederzettingscategorieën
B.2
B.3
B1.1
Het centrum van het hoofddorp als prioritair gebied voor de ontwikkeling van het specifiek landelijk verdicht wonen
B1.2
Bijzondere woonkernen langs de Tiensesteenweg (Korbeek-Lo & Lovenjoel) als aanvullende gebieden voor de ontwikkeling van het specifiek landelijk verdicht wonen . 132
B1.3
De herwaardering van woonkern en stationsdorp Lovenjoel tussen steenweg, parken , spoorweg en open ruimte
132
B1.4
Opvelp en Bremt als landelijke kernen in het buitengebied corrigeren, differentiëren en integreren in het landschap
132
131
Kwalitatieve subcategorieën in de centra
133
B2.1
Een gecompartimenteerde Tiensesteenweg afgestemd op ontwikkelingen, leefkwaliteit en doorstroming
133
B2.2
Dorpsstraten en dorpscentra behouden/beschermen/versterken in hun specifiek karakter
134
B2.3
Suburbane wijken als eilanden in de open ruimte afwerken en integreren in het landschap
135
Kwalitatieve subcategorieën buiten de centra
135
B3.1
Oude gehuchten behouden/beschermen/corrigeren in hun specifiek karakter en integreren in het landschap
135
B3.2
Verlinting maximaal tegengaan, linten integreren in het landschap
136
B3.3 B.4
131
Verspreide bebouwing maximaal te beperken en landschappelijk te integreren
136
Zones met bijzondere aandacht
136
B.4.1
Waardevolle openruimte- en groencorridors maximaal beschermen
136
B.4.2
De historisch en landschappelijk waardevolle parkdomeinen beschermen/herwaarderen en integreren in het landschap
Salve
Mater,
Ave
Regina
en
Sint-Kamillus
maximaal 136
C.
Synthese van de nederzettingsstructuur
137
D.
Specifieke kwantitatieve en kwalitatieve aandachtspunten m.b.t. de nederzettingsstructuur
138
D.1
Woonuitbreidingsgebieden
138
D.2
Potenties voor (specifiek landelijke) verdichting van de kernen
139
D.3
Diversiteit aan woontypes en doelgroepen in de kernen
139
D3.1
Bierbeekdorp
139
D3.2
Korbeek-Lo
139
D3.3
Lovenjoel
139
2.3.2.2 Voorzieningen in de nederzettingsstructuur
141
A.
Onderwijs
141
B.
Jeugdvoorzieningen
142
C.
Bejaardenvoorzieningen
142
D.
Buurt- en kernvoorzieningen
142
E.
Cultuur/recreatie/zaalaccommodatie;
142
F.
Sport/recreatie
142
G.
Gemeentelijke infrastructuur
142
H.
Handel
145
2.3.2.3. Bedrijvigheid in de nederzettingsstructuur (de ruimtelijk-economische structuur)
145
A.
Uitgangspunten van het gemeentelijk beleid
145
B.
Ruimtelijke concepten, selecties en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijke structurerende elementen
145
C.
Synthese
147
D.
Specifieke kwalitatieve en kwantitatieve aandachtspunten
147
E.
Prioritaire acties/strategische projecten
147
2.3.2.4. Synthese nederzettingsstructuur
148
2.3.3 De verkeers- en vervoersinfrastructuur
149
A.
Uitgangspunten/doelstellingen van het gemeentelijk beleid
149
B.
Ruimtelijke concepten, selectie en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijk structurerende elementen
149
B.1
Correctie automobiliteit versus leefbaarheid (afstemming infrastructuur-nederzettingsstructuur/landschap)
149
B1.1
Bovenlokale infrastructuren in het algemeen (E40/HST, spoorweg, Naamsesteenweg) die algemeen worden ervaren als storende elementen, als barrières in het landschap, als barrières voor bereikbaarheid, als ecologische barrières, corrigeren. 149
B1.2
De Tiensesteenweg (de voornaamste ontsluiter van Bierbeek /secundaire weg type III) per zone aangepast herinrichten in functie van doorstroming en leefbaarheid 150
B1.3
Verbindingswegen (lokale E40/Tiensesteenweg/Leuven
wegen
type
I)
tussen
kernen
transformeren
tot
lokale
(fiets)veilige
ontsluiters
naar 150
B1.4
Infrastructuur voor andere lokale wegen beperken (gemengd verkeer)/aanpassen aan omgeving-landschap
B1.5
Inrichting van steenweg en verbindingswegen ter hoogte van doortocht kernen (steenweg), dorpskernen, gehuchten, schoolerven afstemmen op leefbaarheid, veiligheid en snelheidsremming 150
B.2. Uitbouw multimodaliteit
150
151
B2.1
Heropening station Lovenjoel/opening station Haasrode als ontsluiters van en naar de woon- en werkcorridor langs de Tiensesteenweg 151
B2.2
Tiensesteenweg en Industrieterrein/Geldenaakse-Hoegaardsebaan als dragers van meer frequent, doorgaand (snel)busverkeer (hoofdlijnen) 151
B2.3
Doorsteken tussen de hoofdlijnen voor openbaar vervoer als aanvullende trajecten op de hoofdlijnen
B2.4
Een functioneel en recreatief fietsroutenetwerk tussen Leuven, de Bierbeekse kernen en de (boven)lokale voorzieningen uitbouwen (in afstemming met het provinciaal fietsroutenetwerk) 152
B2.5
Maximalisatie bereikbaarheid van voorzieningen, groen en open ruimte voor voetgangers
151
153
B.3.
Uitbouw inter-modaliteit
153
B3.1
Aangepaste, gedifferentieerde inplanting en uitbouw van transferia/overstapplaatsen, overdekte haltes in knooppunten van de verschillende vervoersnetwerken 153
B3.2
Parkeervoorzieningen gedifferentieerd/afgestemd op overstapplaatsen, voorzieningen en hun omgeving
153
C.
Synthese
154
D.
Specifieke kwalitatieve en kwantitatieve aandachtspunten
154
E.
Prioritaire acties/strategische projecten
154
2.3.4 De landschapsrecreatieve structuur
154
A.
Uitgangspunten/doelstellingen van het gemeentelijk beleid
154
B.
Ruimtelijke concepten, selectie en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijke structurerende elementen
155
C.
Synthese
155
D.
Prioritaire acties/strategische projecten
155
2.4
Synthese gewenste structuren
156
3
BINDENDE BEPALINGEN
157
3.1
Acties
158
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek -
Dit plan werd opgesteld onder de verantwoordelijkheid van:
-
Gezien en definitief vastgesteld door de Gemeenteraad in zitting van 28 juni 2012
(voor A33-architecten)
Op bevel:
Johan Cokelaere
Ludo Bekker
Projectcoördinator
Projectverantwoordelijke De Burgemeester
-
-
Gezien en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op ……………………………
Op bevel:
De Burgemeester
De Secretaris
De Gouverneur
Gemeentezegel
Het college van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat
De Griffier
Provinciezegel
Revisiestatus: Versie
Datum
Opmerking
gedurende het openbaar onderzoek van 27 oktober 2011
1
28/06/2012
Versie gemeenteraad
tot 30 januari 2012.
2
Op bevel:
3
onderhavig plan ter inzage van het publiek werd neergelegd
De Burgemeester
28/06/2012
Gemeentezegel
Gezien en voorlopig vastgesteld door de Gemeenteraad in zitting van 6 oktober 2011
-
De Secretaris
De Secretaris
Gemeentezegel
A33
28/06/2012
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
2
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
Woord vooraf Voorliggend document werd door A33 architectenvennootschap opgemaakt en fungeert als voorontwerp voor het gemeentelijk structuurplan van de gemeente Bierbeek. Het document vormt een verwerking van de verschillende rapporten, die op stuurgroepvergaderingen voorgesteld en inhoudelijk besproken werden. Voor de opmaak van het voorontwerp werden het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij decreet van 26 april 2000 en bij decreet van 22 april 2005, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB), de omzendbrief RO 97/02 over het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan en de codex RO 2009 gevolgd. In volgende alinea’s situeren we kort de verschillende actoren in het gemeentelijk ruimtelijk planningsproces:
Opdrachtgever: Gemeente Bierbeek Dorpsstraat 2 3360 Bierbeek College van Burgemeester en Schepenen: MARK CARDOEN, burgemeester Bevoegdheden: burgerlijke stand en bevolking, politie en veiligheid, leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw JOHAN VANHULST, eerste schepen Bevoegdheden: financiën, jeugd, personeel, communicatie en nieuwe technologieën CIL CUYPERS, tweede schepen Bevoegdheden: cultuur, mobiliteit, gelijke kansen en internationale samenwerking MAGDA WITS, derde schepen Bevoegdheden: openbare werken en netheid, landbouw en toerisme
28/06/2012
3
LIEVE VER POORTEN, vierde schepen Bevoegdheden: onderwijs, sport, lokale economie, gezins- en seniorenbeleid MONDA VERLINDEN – WUYTACK, OCMW-voorzitter – toegevoegde schepen Bevoegdheden: welzijnsbeleid Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening (GECORO): De deskundigen: Marc Martens, voorzitter Sara Van Loock Koen Van Bouchout
De vertegenwoordigers van de verschillende maatschappelijke geledingen: Isabelle Plomteux, Verenigingen van werkgevers of zelfstandigen Lieven Dehandschutter, Verenigingen van werkgevers of zelfstandigen (plaatsvervanger) Frank Rutsaert, Bedrijfsgilde en landbouwraad Diana Verhoeven, Landbouwraad(plaatsvervanger) Hugo Abts, Milieu- en natuurvereniging Hugo Sente, Milieu- en natuurvereniging (plaatsvervanger) Bea Verhooghe, Gemeentelijke Erfgoedraad Jef Gulinck, Gemeentelijke Erfgoedraad (plaatsvervanger) Hugo Van Cleynenbreugel, Welzijnssector Leopold Vanbeveren, Welzijnssector(plaatsvervanger) De vertegenwoordigers van de fracties Jan Vandervelpen, CD&V-NVA Veerle Van Cauwenberg, CD&V-NVA Hans-Kristof Carême, Open VLD Sandra Noé, Open VLD (plaatsvervanger) Jacques Van Grimbergen, SP.a-Spirit Pol Vanden Bempt, SP.a-Spirit (plaatsvervanger) Herman Heymans, Groen!
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
4
Overleg: De burgemeester Mark Cardoen De secretaris Ludo Guelinckx Opdrachthouder: A33 architectenvennootschap bv-cvba. Fonteinstraat 1A bus 2- 3000 Leuven tel 016/20.72.00 - fax 016/29.98.00 e-mail:
[email protected] website: www.a33.be Auteurs: Ludo Bekker, ir. arch., opgenomen in het register der ruimtelijk planners Johan Cokelaere, ir. arch., opgenomen in het register der ruimtelijk planners
Bierbeek startte zijn eerste structuurplanningsproces reeds lang voor de formele organisatie ter zake op gewestelijk niveau. Urba werkte in de periode 1983-1988 voor Bierbeek een ontwerpstructuurplan ‘avant-la lettre’ uit met veel inspraak van de bewoners. In 1995 werd A33 gevraagd een nieuw structuurplan voor te stellen. Dit resulteerde na verschillende besprekingen op schepencolleges en vergaderingen van de CRO (Commissie ruimtelijke ordening) (20.03.96, 17.04.96, 29.05.96, 26.06.96, 20.11.96, 18.12.96, 22.01.97, 19.02.97, 16.03.97, 23.04.97, 21.05.97, 18.06.97) in een dossier dat aan de bevolking en de hogere overheid werd voorgelegd. Het resulteerde in verschillende pilootprojecten die de kernen van Bierbeek wilden herwaarderen (heraanleg openbaar domein, BPA’s, verdichtingprojecten,…..) en ondertussen voor een deel werden uitgevoerd. Na de goedkeuring van het decreet ruimtelijk ordening werd A33 gevraagd een geactualiseerd dossier op te stellen aangepast aan de nieuwe wetgeving. In 2002 werd een Gecoro samengesteld die mee het document aangepast aan het decreet moet vormgeven. Op 30.04.02 en 26.06.02 werd het informatief gedeelte besproken, op 04.09.02 en 02.10.02 het gewenste gedeelte. Beslist werd het planningsproces tijdelijk op te schorten in afwachting van meer duidelijkheid en evolutie in andere planningsprocessen. In 2004/2005 werd even de draad terug opgenomen. Er werd echter beslist het document verder af te werken na de gemeenteraadsverkiezingen in samenwerking met de nieuwe Gecoro die ook de verdere procedure moet begeleiden. In april 2008 werd die nieuwe GECORO definitief samengesteld. Aan de leden werd het voorlopige voorontwerp voorgesteld op volgende vergaderingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
28/06/2012
05/05/08 19/05/08 02/06/08 09/06/08 23/06/08 29/09/08
Kennismaking Gecoro en toelichting structuurplanning Bespreking informatief gedeelte (ruimtelijke context) Bespreking informatie gedeelte (planningscontext) Bespreking richtinggevend gedeelte Bespreking gebiedsgerichte studies Bespreking gebiedsgerichte studies
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
0
INTENTIENOTA
0.1
Structuurplanning
0.1.0 Structuurplanning, waarom? We maken allemaal aanspraak op de ruimte. Al onze activiteiten gebeuren in een bepaalde ruimte: werken, wonen, sporten, reizen, eten, winkelen, ontspannen, ... Ruimte is er echter niet in overvloed. We hebben zelfs soms het gevoel dat onze leefomgeving stilaan volgebouwd raakt. En conflicten tussen groepen ruimtegebruikers zijn steeds meer aan de orde. Ruimte is een schaars goed geworden in een groeiend spanningsveld tussen ruimtegebruikers. Bovendien is de ruimte geen abstract gebruiksvoorwerp; ze heeft eigen kenmerken en kwaliteiten die bepalend zijn voor die ruimte en haar gebruik. En tenslotte is haar vermogen om activiteiten op te vangen, de zogenaamde ruimtelijke draagkracht, ook nog beperkt. In die omstandigheden is het een must om doordacht om te springen met ruimte. Planning ter zake is aangewezen: conflicten kunnen immers worden voorkomen, kwaliteiten kunnen worden beschermd en "mindere" omgevingen kunnen aantrekkelijker gemaakt worden. Via structuurplanning wil de overheid deze kansen niet laten voorbijgaan.
0.1.1 Structuurplanning, wat is dat? Een structuurplan is een plan van een overheid dat uitspraken doet over de ruimtelijke kwaliteiten, potenties en problemen op het niveau van die overheid (het gemeentelijk structuurplan op gemeentelijk niveau, het provinciaal structuurplan op provinciaal niveau, het RSV(Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen) op niveau van Vlaanderen). Deze kwaliteiten en problemen kunnen specifiek zijn voor een gemeente of voor een provincie; In heel veel situaties botsen we echter op analoge problemen uit het verleden die een passend antwoord vragen: lintbebouwing, de teloorgang van de historische kernen, de verdere suburbanisatie of het uitzwermen van de stad over het platteland, versnippering van de open ruimte, de toename van het verkeer, het monotoner worden van het landschap, ...
28/06/2012
5
Sleutelwoorden bij het opstellen van dit bestuursplan zijn 'duurzaamheid' en 'kwaliteit'. Onder 'duurzame oplossingen' verstaan we oplossingen die de problemen niet afwentelen naar anderen. We zoeken niet naar snelle, gemakkelijke oplossingen maar trachten de komende generaties te vrijwaren van problemen die wij hebben veroorzaakt. Voor alle essentiële functies wordt gestreefd naar voldoende ontwikkelingsmogelijkheden in de toekomst. 'Kwaliteit' betekent dat onze ruimte een grotere aantrekkingskracht of belevingswaarde krijgt. Het is een zoektocht naar een mooi samenspel van de verschillende activiteiten die aanspraak maken op onze ruimte. Hierbij vertrekken we steeds van de bestaande stabiele kenmerken van de plek, de 'ruimtelijke dragers' of de 'ruimtelijke structuren'. Structuurplanning is bovendien gericht op realisatie; voorstellen moeten technisch, financieel en politiek haalbaar zijn; dit vereist een goed evenwicht tussen 'conceptueel' en 'strategisch' denken: Structureel plannen vereist een langetermijnvisie, een globaal concept met betrekking tot de ruimtelijke dragers, waaraan latere beslissingen steeds kunnen getoetst worden. Strategisch werken betekent dat het niet bij een mooi verhaal blijft, maar dat er kansen worden gezocht om met realistische ingrepen en met de beschikbare middelen projecten in de goede richting te verwezenlijken. Prangende problemen kunnen in het planningsproces van meet af aan een bijzondere aandacht krijgen onder vorm van pilootprojecten. Tenslotte is structuurplanning eerder een proces dan een klassiek plan. Oudere planinstrumenten zoals bijzondere plannen van aanleg of gewestplannen blijken dikwijls niet opgewassen tegen onze snel evoluerende maatschappij. Zij leggen een hypotheek op de toekomst (zo is het nu, en zo zal het zijn), die alleen door zeer moeizame procedures kan worden veranderd. We noemen deze plannen blauwdrukken. Omdat we niet zeker zijn over de toekomst zullen we moeten blijven reageren op nieuwe trends en problemen. Een plan is daarom nooit af, het is een permanente puzzelactiviteit waarbij het voortdurend zoeken naar samenhang en kwaliteit vooropstaan. Een structuurplan wil een dergelijke flexibiliteit aan de dag leggen. Daarom zal het geen uitspraken doen over elke vierkante meter (zoals het gewestplan) van de gemeente, maar alleen over de zaken die we op dit ogenblik echt belangrijk vinden.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
0.1.2 Structuurplanning, wat is het niet? Het structuurplan is dus geen nieuw gewestplan, het vervangt het zeker niet. Het is geen instrument zoals het Algemeen of Bijzonder Plan van Aanleg (APA of BPA), of het gewestplan om bouwen/verbouwen te vergunnen of te weigeren. Het gewestplan, de APA's en de BPA's blijven gewoon doorbestaan en zijn de enige plannen opgesteld door de overheid die tegenstelbaar zijn aan de burger, bij het verlenen van vergunningen. Het structuurplan is enkel verplichtend voor projecten van de overheid. Het zal het gemeentebestuur dwingen om RUP’s in overeenstemming met het structuurplan te maken. Op termijn kan de gemeente door de opmaak van nieuwe BPA's of uitvoeringsplannen het gewestplan laten wijzigen om de beleidsopties die werden vooropgesteld te kunnen realiseren, op voorwaarde dat ze beantwoorden aan de doelstellingen in het structuurplan. Het structuurplan is dan ook geen verordenend plan zoals een bestemmingsplan, waar zones aanduiden wat kan en wat niet kan op bepaalde plaatsen (landbouwzone, natuurgebied, industriezone). Wel stelt het de ruimtelijke concepten/oplossingen grafisch voor op een plan. Het stelt de overheid in staat de samenhang van de ruimtelijke structuur beter te begrijpen en projecten te stimuleren die deze ruimtelijke structuur beter maken.
0.1.3 Structuurplanning, het proces Plannen doe je niet alleen. Het is een proces met drie verschillende groepen deelnemers, met hun specifieke invalshoek. De overheid, en meer in bijzonder het gemeentebestuur, staat in voor de besluitvorming. Het zal beslissingen moeten nemen over de problemen die naar boven zullen komen en het zal keuzes moeten formuleren voor de toekomst. De plangroep of het geheel van ontwerpers en deskundigen. Zij zullen de gemeente onderzoeken en zowel problemen als oplossingen trachten aan te reiken. De bevolking, die bij het planproces nauw zal worden betrokken. Betrokkenheid van de bevolking moet het draagvlak van de planning en de besluitvorming vergroten. De samenwerking tussen deze groepen wordt vastgelegd in een praktisch samenwerkingsmodel. Deelnemers van de verschillende groepen zijn de gemeenteraad (GR) en het college van burgemeester en schepenen (CBS), de gemeentelijke administratie, de hogere overheid (RWO-VLAANDEREN,
28/06/2012
6
provincie Vlaams-Brabant), A33 als studiebureau en de bevolking bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties of ongebonden individuen. De ambtelijke werkgroep en de stuurgroep vormen de motoren van het proces. De ambtelijke werkgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van het college van burgemeester en schepenen, de gemeentelijke administratie, de hogere overheid en de plangroep. Deze verzorgt het concrete verloop van het proces. De stuurgroep of in de praktijk de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening (GECORO) bestaat uit verschillende geïnteresseerde individuen en vertegenwoordigers naast de ambtelijke werkgroep. In de stuurgroep zal elk deelrapport worden geëvalueerd op inhoudelijke aspecten. Tevens vormt de stuurgroep een belangrijke inhoudelijke input van het planningsproces. De leden van de stuurgroep zullen regelmatig deelrapporten ontvangen. Aan hen wordt gevraagd deze rapporten door te nemen en hun opmerkingen te formuleren. Op de vergaderingen zal elk rapport door de plangroep worden toegelicht en zal er ruimte voorzien worden voor een inhoudelijke discussie.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: inleiding
7
Conform de ministeriële omzendbrief ter zake werden volgende stappen vooropgesteld:
nederzetting, infrastructuur, landschap, recreatie). Tegelijkertijd worden deelgebieden afgebakend met gelijkaardige landschapskenmerken, waarvoor een gebiedsgericht beleid vooropgesteld wordt en waar de bepalingen van de deelstructuren t.o.v. elkaar worden afgewogen en verfijnd.
A. Intentienota
D. Bindende bepalingen
Dit gedeelte beschrijft het gemeentelijk structuurplanningsproces en definieert de doelstellingen ervan.
Hierin worden de wettelijke bepalingen die gegroeid zijn uit het planproces vastgelegd in harde cijfers en bepalingen. Dit gedeelte vormt het sluitstuk van dit planningsproces.
0.1.4 Concrete stappen
B. Informatief gedeelte Dit gedeelte omvat de analyse van de bestaande toestand op twee of (zo nodig) drie niveaus: de macroschaal of de ruimere context, de mesoschaal of de maat van de gemeente en (desgevallend) de microschaal waar we inzoomen op belangrijke deelgebieden van de gemeente. Op elk niveau worden de structuurbepalende elementen, de ruimtelijke dragers, gezocht en onderzocht naar hun betekenis. Telkens worden problemen, trends, potenties en beperkingen geformuleerd. Vervolgens wordt het huidige beleid in de meest ruime betekenis van het woord onderzocht (planningscontext, huidig ruimtelijk beleid, projecten/studies die op stapel staan) en worden algemene problemen, trends, potenties en beperkingen geformuleerd. Een derde deel bundelt de vastgestelde trends, problemen en potenties. In een vierde deel worden één of meerdere studies naar de ruimtelijke behoeften uitgevoerd, die het richtinggevend gedeelte mee zullen sturen.
C. Richtinggevend gedeelte In het richtinggevend gedeelte wordt een ruimtelijke visie opgesteld. De visie geeft aan waar de gemeente naartoe wil op gebied van ruimtelijke ordening in de komende jaren. Het is een antwoord op de vraag: "wat moet of zou best gebeuren in onze gemeente". In tweede instantie worden er ruimtelijke principes of concepten geformuleerd die de vooropgestelde visie zullen moeten waarmaken. Een voorbeeld van een ruimtelijk principe kan zijn: "versterken van de dorpskernen" of "vrijwaren van de open ruimte". Vertrekkend van de geformuleerde basisfilosofie zal de gewenste ruimtelijke structuur worden vastgelegd voor de deelstructuren (natuur, landbouw,
28/06/2012
INFORMATIEF GEDEELTE
Datum:
28/06/2012 Fonteinstraat 1A 3000 Leuven tel 016/20.72.00 fax 016/29.98.00
[email protected]
A33
1.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
INFORMATIEF GEDEELTE
Inhoud
1.0
8
Kennismaking met de gemeente Bierbeek
A. Situering
In eerste instantie wordt aan de hand van een korte situering en voorstelling van Bierbeek en enkele kencijfers met betrekking tot bevolking (aantal / spreiding / samenstelling / evolutie) kennisgemaakt met de gemeente. Daarna start het onderzoek naar de elementen die Bierbeek ruimtelijk op macroschaal (grote omgeving rond gemeente) en op mesoschaal (schaal gemeente) bepalen. Het openruimtegebied waar Bierbeek (in elk geval grotendeels) deel van uitmaakt wordt bepaald (zie RSV blz. 63) door de natuurlijke structuur, de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en infrastructuur, de landschapsstructuur en de recreatieve structuur. Deze structuren zijn op hun beurt grotendeels bepaald door het fysisch systeem van bodem (reliëf / textuur / vochttoestand), oppervlaktewaters, grondwaterstromingen, lucht, … Elk van deze structuren wordt onderzocht. Per structuur worden de ruimtebepalende elementen geselecteerd. Trends, problemen en potenties ter zake worden op een rijtje gezet. Vervolgens worden de plannen en initiatieven van de overheid ter zake doorgelicht, worden projecten die op stapel staan geëvalueerd en wordt het huidig ruimtelijk beleid onder de loep genomen. Eventuele onduidelijkheden en beperkingen in het huidige ruimtelijke beleid komen daarbij aan bod. Prognoses van ruimtebehoeftes tenslotte moeten voor bepaalde onderdelen een bijkomende basis geven om verantwoord de stap te kunnen zetten naar de gewenste ruimtelijke structuur.
28/06/2012
De Vlaams-Brabantse gemeente Bierbeek behoort tot het arrondissement Leuven (zie kaart) en situeert zich tussen Leuven en Tienen, net boven de taalgrens (grenzend aan Waals-Brabant), op de rand van de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk Leuven – Mechelen – Brussel – Antwerpen - Gent) en het groot aaneengesloten Hagelands - Haspengouws openruimtegebied.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
9
Ruit is echter ook daar duidelijk voelbaar (migratie, tewerkstelling, onderwijs, recreatie, verkoop gronden, grondprijzen, bebouwing).
Tienen (een goed uitgeruste kleine stad niveau 3A volgens het RSV) situeert zich in het oosten ten opzichte van Bierbeek, maar sluit er niet op aan (Boutersem ligt tussen beide). Leuven (een regionale stad niveau 2 volgens het RSV) sluit wel in het noordwesten aan op Bierbeek: de zones rond de Tiensesteenweg (deelgemeente Korbeek-Lo en delen van Lovenjoel) zijn meer verdicht en sterk gericht op Leuven. Samen met de buurgemeentes Oud-Heverlee (in het westen) en Lubbeek (in het noorden) zou Bierbeek dan ook betrokken kunnen worden bij de afbakeningsproblematiek van het stedelijk gebied Leuven. De deelgemeentes in het zuiden - Bierbeek (verder genoemd Bierbeekdorp om verwarring met Bierbeek als fusiegemeente uit te sluiten) en (meer naar het oosten) Opvelp - sluiten aan op de taalgrens en zijn nog meer landelijk van aard. De nabijheid van het stedelijk gebied Leuven en van de Vlaamse
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
10
B. Enkele kencijfers Bronnen: • Analyserapport – Cijferboek Sociale kaart Bierbeek (SIF), maart 1997 N3
Tussen de gebieden in noord en zuid situeren zich bovenlokale infrastructuren quasi parallel aan de Tiensesteenweg die de gemeente sterk opdelen: -
de E40 vormt de belangrijkste ruimtelijke barrière die recent nog versterkt werd door de aanleg van de HST erlangs; slechts 3 bruggen onder de E40 zorgen voor de verbinding van de woongebieden in noord en zuid (2 andere bruggen over de E40 liggen op de grenzen van het grondgebied);
-
de spoorweg Leuven - Tienen situeert zich tussen E40 en Tiensesteenweg op de zuidrand van de woongebieden in het noorden.
Landschappelijk wordt Bierbeek (door de Vlaamse landschapsatlas) gesitueerd tussen Hageland, (Droog) Haspengouw en Dijleland (Brabantse Leemstreek).
28/06/2012
•
Structuurplan Bierbeek URBA, 1985
•
Portret van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten, GOM 1994
•
Vlaams-Brabant in de kering, Gom 1995
•
De bebouwde oppervlakte in Vlaanderen, regionale en gemeentelijke evoluties tussen 85-95 (Stativaria 18/augustus 1997/Min. Vl. Gem.– Dep. Alg. Zaken + Fin–Adm. Planning/statistiek)
•
Gemeente Bierbeek/Dienst Bevolking – bevolkingscijfers
•
Omgevingsanalyse Bierbeek sociaal beleidsplan 2004
•
NIS 1991/1995
•
http://ecodata.mineco.fgov.be
•
http://www.statbel.fgov.be
•
http://www.vlaanderen.be
Enkele cijfers zorgen voor een eerste kennismaking met Bierbeek. Meer details werden in de woonbehoefte opgenomen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Huisvesting
Provincie
oppervlakte grondgebied (km²)
Gemeente
Arrond.
Bierbeek
Leuven
Vlaams Brabant
Vlaams
gem. prijs kleine/middelgrote woning (euro)
Gewest
– 01/01/2007
205134
195188
207868
171783
gem. prijs grote woning (euro)
– 01/01/2007
290757
310909
358440
327074
gem. prijs appartement (euro)
– 01/01/2007
240878
169927
170080
171992
– 01/01/2007
145.6
137.1
158.1
133.1
– 01/01/2007
3582
216032
462045
2868361
5,1
17,8
22,0
– 01/01/2007
39.7
1163.2
2106.1
13522.3
– 01/01/2007
9223
472060
1052467
6117440
– 01/01/2007
232
405
500
452
aantal woongelegenheden
aandeel 0-17 jarigen (%)
– 01/01/2007
20.9
19.4
20.5
19.8
huizen in gesloten bebouwing (%)
aandeel 18-64 jarigen (%)
– 01/01/2007
62.1
63.1
62.1
62.4
Demografie aantal inwoners
11
gem. prijs per m² van bouwgrond (euro)
gemiddelde bevolkingsdichtheid (inw/km²)
– 01/01/2007
aandeel 65 jarigen en ouder (%) – 01/01/2007
17
17.5
17.4
17.8
aantal huishoudens
– 01/01/2004
3338
192830
420767
2483462
– 01/01/2007
24,2
18,1
20,5
aantal huishoudens
– 01/01/2007
3438
2553524
gemiddelde gezinsgrootte
– 01/01/2004
2.73
huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen (%) – 01/01/2007
61,7
41,5
36,4
gemiddelde gezinsgrootte
– 01/01/2007
2.68
aandeel alleenstaanden (%)
– 01/01/2004
21.7
– 01/01/2007
6,8
17,3
16,5
aandeel alleenstaanden (%)
– 01/01/2007
23
Handelshuizen (%)
– 01/01/2007
1.6
3,2
2,9
alle andere gebouwen (%)
– 01/01/2007
0,8
2,2
1,6
aandeel 2-pers gezinnen (%)
2.4
2.45
2.42 2.4
29.6
27.7
29.6
33.1
33
33.3
33.6
aandeel 3 & 4-pers gezinnen (%)– 01/01/2004
34.8
30.4
32
30.8
aandeel 5-pers gezinnen (%)
– 01/01/2004
10.4
6.9
7.1
6.9
aantal werkenden
– 01/01/2005
2841
163094
403788
2451668
werkgelegenheidsgraad (%)
– 01/01/2005
49.8
55.4
62.5
65
werkloosheidsgraad (%)
– 01/01/2005
4.3
6.8
6.5
8.5
werkloosheidsgraad (%)
– 01/01/2007
3.2
5.1
5.2
6.4
– 01/01/2005
31507
28398
28860
25609
– 01/01/2005
22329
20799
20944
19560
gemiddeld inkomen per bewoner – 01/01/2005
17249
16123
16153
14483
welvaartsindex
126
118
118
106
Tewerkstelling
gemiddeld inkomen per aangifte (euro)
28/06/2012
– 01/01/2005
buildings en appartementsgebouwen (%)
28.7
– 01/01/2004
mediaan inkomen (euro)
huizen in halfopen bebouwing (%)
B.1 Oppervlaktes Bierbeek benadert met zijn oppervlakte van 3973 ha (met inbegrip van de 570 ha van Meerdaaalwoud) die van een gemiddelde gemeente in het arrondissement (3668 ha). Bierbeekdorp (deelgemeente Bierbeek) is de grootste deelgemeente (69% van de oppervlakte); zij situeert zich in het zuiden en is 2275 ha groot (met inbegrip van Meerdaalwoud), Lovenjoel (in het noordoosten) volgt daarna met 666 ha (16%), Opvelp (in het zuidoosten) met 658 ha (16%) en Korbeek-Lo (in het noorden) met 374 ha (9%).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
12
B.2 Demografie B.2.1 Inwonersaantal Bierbeek telde 7742 inwoners in 1981 en groeide tot 9123 inwoners in 2004 en 9463 eind 2009 (bevolkingscijfers gemeente). B.2.2 Spreiding Bierbeekdorp vertegenwoordigt ondanks zijn grondaandeel van +/- 70 % maar 34 % van de inwoners. Ook als het Meerdaalwoud niet wordt meegeteld is dit niet wezenlijk anders. Minder dan de helft van de inwoners van Bierbeekdorp woont in of bij het centrum van Bierbeekdorp. Ook Opvelp heeft weinig inwoners (+/- 10 %) in vergelijking met zijn grondaandeel (16 %). Zij wonen echter wel grotendeels in of bij de kern van Opvelp. In de noordelijke dorpen langs de Tiensesteenweg, verder de steenwegdorpen genoemd; vinden we een andere dichtheid terug. Dat is het meest uitgesproken in Korbeek-Lo (35 % van de bevolking op +/- 10 % van de oppervlakte). Lovenjoel houdt het bij 21 % van de bevolking op 16 % grondaandeel. Het deel van Lovenjoel langs de Tiensesteenweg kent echter ook een dichtheid die meer bij die van Korbeek-Lo aansluit. De zone rond de Tiensesteenweg manifesteert zich duidelijk anders dan de meer landelijke dorpen in het zuiden. B.2.3 Dichtheden De gemiddelde bevolkingsdichtheid (2.2 inw/ha in 1991, 2.32 inw/ha in 2007, 2,71 inw/ha in 2007 indien Meerdaalwoud niet wordt meegeteld) wijst erop dat Bierbeek binnen het arrondissement Leuven (4.05 inw/ha), maar ook binnen de provincie en het Vlaams Gewest gemiddeld nog zeer landelijk is. Het is qua dichtheid vergelijkbaar met de oostelijke buurdorpen Boutersem, Lubbeek, Tielt-Winge. In vergelijking met de meer oostelijke Hagelandse dorpen (1.7-2 inw/ha in Hoegaarden, Kortenaken, Glabbeek) is Bierbeek wel al dichter bevolkt. Samen met andere criteria (aandeel landbouwgrond, landbouwers, inkomen, autobezit, verkoop gronden,…) wijst dit op de specifieke randpositie van Bierbeek tussen het landelijke en het Randstedelijke. Zoals hoger aangegeven is de gemiddelde dichtheid voor een analyse van Bierbeek zelf weinig relevant gezien het grote verschil tussen de
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte ‘steenwegcorridor’ in het noorden en de dorpen in het zuiden. Bierbeekdorp kent een gemiddelde dichtheid (met sterke spreiding) van 1,4 inw/ha (1,84 zonder Meerdaalwoud), Opvelp 1,4, Lovenjoel 2,94 (meer dan 10 in statistische sector bij Tiensesteenweg) en Korbeek-Lo 8,76. B.2.4 Bevolkingsevolutie De natuurlijke aangroei (geboortes – overlijdens) was eerder beperkt (16,4 inw/j van 1985-1995, 17,8 inw/j van 1994-2004). In de jongste jaren evolueerde dit echter tot 30 inw/j. De migratie (inwijking – vertrekken) nam het belangrijkste aandeel van de aangroei voor zijn rekening in de periode 1985 – 1995 (85% of 631 extra inwoners). Vanaf 1993 leek die immigratie quasi te stoppen, maar vanaf 2000 zorgde zij terug voor meer dan 60% van de bevolkingsaangroei van Bierbeek. B.2.5 Bevolkingssamenstelling In 1991 kon in vergelijking met 1981(studie Urba) – ondanks de sterke immigratie - een opvallende veroudering van de bevolking in Bierbeek worden vastgesteld (tabel in woonbehoeftestudie). Hiermee volgde Bierbeek louter de vergrijzing zoals die in het arrondissement Leuven, in de provincie en in Vlaanderen werd vastgesteld (22-23 % minder dan 20 jaar, 60 % tussen 20 en 65 jaar, +/- 17 % meer dan 65 jaar). Bierbeek telde 3438 huishoudens begin 2007. De gemiddelde gezinsgrootte was en blijft met andere woorden hoog (2.97 in 1992, 2,73 in 2004, 2,68 in 2007) in vergelijking met arrondissement, provincie en gewest. Het aantal alleenstaanden was opvallend klein in Bierbeek in 1991 (16%), maar is ondertussen al gestegen tot 23% (+/- 30 % in Vlaanderen). Samen met de 2 persoonsgezinnen maken zij nu al meer dan 56% uit van de Bierbeekse huishoudens (63 % in Vlaanderen). Het aandeel huishoudens met meer dan 3 personen is teruggevallen, maar blijft hoger dan in Vlaanderen.
B.3 Tewerkstelling/inkomen 48% van de tewerkstelling van de werkende bevolking vindt plaats in de tertiaire sector. Dit cijfer is vergelijkbaar met dat van de provincie (52%-2009) en hoger dan dat van het gewest (45%-2009). 12 % is bovendien lid van het kaderpersoneel. Landbouw zorgt nog maar voor max. 1,5 % van de
28/06/2012
13
tewerkstelling. Minder dan 4% van de actieve bevolking is werkloos, maar is dan wel overwegend langer werkloos. In Bierbeek zelf is behoorlijk wat tewerkstelling aanwezig (+/-1.500 jobs). Zij is vooral geconcentreerd in de diverse verzorgende instellingen en in de handel- en distributiesector. Ook de bouwsector en vervoer/opslag kent wat tewerkstelling in Bierbeek. Ongeveer 784 van die jobs worden ingevuld door inwoners van Bierbeek (meer dan 20% actieve bevolking). 70% van de actieve bevolking pendelt. Bierbeek behoort qua inkomen/inw tot de rijkste gemeentes in Vlaanderen e e (12 rijkste in Vlaams Brabant, 20 in Vlaanderen). Het gemiddeld netto belastbaar inkomen per inwoner is +/- 8 % hoger dan in arrondissement en provincie en 20% hoger dan in Vlaanderen. Meer dan 20% van de gezinnen moet het echter rooien met minder dan 10.000 Euro (slechts 18 % in België) en nog eens 25 % met minder dan 20.000 Euro. Ondanks de gemiddelde rijkdom zouden dus heel veel inwoners van Bierbeek in aanmerking komen voor een sociale woning. B.4 Huisvesting Het totaal aantal woningen in Bierbeek evolueerde van 2885 in 1992 tot 3325 in 2004 (NIS) en 3582 in 2007 (ECODATA). Het leeuwenaandeel betreft woningen, maar sinds 1985 is ook het appartementstype aanwezig in Bierbeek. Dat aandeel blijft voorlopig nog wel beperkt tot 6,8% (16,5% in arrondissement). De kostprijs van bouwgronden in Bierbeek ligt beduidend hoger dan in arrondissement, provincie en Vlaanderen: 180 Euro/m2 is geen uitzonderlijke prijs vandaag. Ook voor de appartementen worden gemiddeld heel wat hogere prijzen gevraagd en bekomen dan in arrondissement, provincie en gewest. Wellicht is het beperkte aanbod van bouwgronden en appartementen/kleinere woonentiteiten daarvoor verantwoordelijk. Bij de verkoop van woningen worden even hoge prijzen als in de rest van Vlaanderen teruggevonden. B.5 Bodemgebruik Op een totaaloppervlakte in Bierbeek van 39,7 km2 evolueerde de landbouwgrond van 24,8 km2 in 2000 naar 24,6 km in 2005, ten voordele van bebouwing in het algemeen (7,1 km2 in 2000, 7,3 km2 in 2005) en van woongebied in het bijzonder (3,1 km2 in 2000, 3,3 km2 in 2005). Het aandeel bossen bleef quasi ongewijzigd in die periode (+/- 7,4 km).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.1
Structurerende elementen op macroschaal
14
A. Het Brabants Plateau en een Diestiaanheuvel, een zandleemen leemstreek, een dijlebekken en de Velp In het kader van deze inleidende macro-analyse beperken we ons tot enkele voorafgaande noties met betrekking tot bodem en reliëf.
Vooraf Vooraleer de analyse zich toespitst en beperkt tot Bierbeek zelf wordt – bij wijze van inleiding – kennisgemaakt met de ruimtelijke structuren waarin Bierbeek zich inschrijft. Verschillende elementen zullen dan wel terugkeren in de analyse van Bierbeek zelf; inhoudelijk echter wordt ernaar gestreefd herhaling te vermijden. Deze aanpak onderscheidt zich van een ruimtelijke dorpspolitiek; de ruimtelijke structuren van Bierbeek stoppen immers niet aan de gemeentegrenzen. Achtereenvolgens worden de typische openruimtestructuren (natuur en landbouw), de nederzettingsstructuren (huisvesting / voorzieningen / tewerkstelling), de infrastructuren, en tenslotte de landschappen en de (landschap)recreatieve structuren onderzocht. Aan de basis van deze structuren ligt nog grotendeels het fysisch systeem van bodem, oppervlaktewaters en grondwaters.
1.1.0 Het fysisch systeem als basis (kaart 1.1.A in kaartenbundel als bijlage)
Bronnen: • Loy W. (1986) Kwetsbaarheid van het grondwater in Vlaams-Brabant, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Brussel (Kaart 1/1000.000) •
K. Herregodts (1995) Het bodemgebruik in de gemeente Opvelp door de eeuwen heen.
28/06/2012
In het primaire tijdperk zorgden bewegingen in de ondergrond voor een verheffing van sommige plaatdelen van de toenmalige stenige zeebodem boven andere. Het Brabants plateau (zuidelijk deel van Bierbeek) was geboren en kende vervolgens diverse afzettingen van krijt tot losse gesteentes zoals zand en klei die het reliëf niet substantieel meer wijzigden tot het einde van het tertiair tijdperk. Op dat moment stroomde de zee een laatste keer over het “vasteland” (strand ten noorden van Leuven) en zorgde zij voor de zandbanken die door hun ijzermineraal glauconiet verhardden onder invloed van zuurstof boven water en onder water erodeerden onder invloed van afstromend water. Deze zandbanken vormden de Hagelandse Diestiaanheuvels waarvan 1 uitloper het noorden van Bierbeek kleurt. Op toppen en steile hellingen komt dit zanderige materiaal nog dagzomen en vertaalt dat zich in bebossing. In het quartair tijdperk tenslotte kreeg de huidige bodemsamenstelling meer vorm: door noordenwinden waaiden zand van de uitgedroogde zeebodem (ijstijden) op de lagere delen van het vasteland en lichtere delen (löss) op de verder en hoger liggende plateaus. Zij gaven ontstaan aan de zandstreek in het noorden van België, de zandige leemstreek tot en met het Hageland en de leemstreek ten zuiden van dit Hageland. Tussen Diestiaanheuvel en Brabants Plateau stromen Mollendaalbeek/Bierbeek en Weterbeek/Bruulbeek via de Molenbeek naar de Dijle. Op het Brabants Plateau zoekt de Velp zijn weg naar de Demer. De grondwaters worden in diverse studies vooral als kwetsbaar omschreven in de valleien van het Dijlebekken.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.1.1 De openruimtestructuren
A. De natuurlijke structuur tussen Leuven en het openruimtegebied van Haspengouw en Hageland: Meerdaalwoud, Diestiaanheuvel en beekvalleien als structurerende elementen (kaart 1.1.B in kaartenbundel als bijlage)
Bronnen: • Ferrariskaarten (kaart 1.2.C in kaartenbundel als bijlage) •
Structuurvisie Meerdaalwoud 2000 i.o.v. Aminal/Bos en groen/ANB (kaarten 1.3.P – 1.3.Q in kaartenbundel als bijlage)
De natuurlijke structuur wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen beschouwd als de ruggengraat van de ruimtelijke geleding, onderdelen van de natuurlijke structuur (rivier- en beekdalen, bossen) als structurerende elementen. Zij staan op macroschaal in dit geval in een vrij directe relatie tot het fysisch systeem: Meerdaalwoud op een deel van het Brabants plateau, bebossing op de Diestiaanheuvels en beekvalleien overeenkomstig de waterlopen tussen beiden.
A.1 Meerdaalwoud en de zuidbrabantse bossen: structurerend op Vlaams niveau Als onderdeel van de zuidbrabantse bossen speelt het Meerdaalwoud een structurerende rol op Vlaams niveau op vlak van natuurontwikkeling (en van recreatie /zie verder). Het is de biotoop voor zowat alle bosgebonden diersoorten uit onze streken (ree, konijn, eekhoorn, bunzing, wezel, marter, vos) en voor alle bosvogels die in Vlaanderen voorkomen, waaronder opvallend veel dag- en nachtroofvogels en spechten. Meerdaalwoud is de kern van een uitgestrekt boscomplex van ca. 2000 ha (waarvan 550 ha op grondgebied van Bierbeek) ten zuiden van Leuven. Op 13/09/71 werd het Meerdaalwoud samen met Heverleebos als landschap
28/06/2012
15
beschermd. Het is natuurgebied en gedeeltelijk natuurreservaat op het gewestplan. Op 14/03/95 werden op grondgebied van Bierbeek 3 bosreservaten aangeduid: Mommedeel, de Pruikemakers (tegen de Naamsesteenweg) en Veldkant van de Renissart (zuidkant tegen Hamme-Mille aan). Zeventig procent van het totale bos is in eigendom van het Vlaams Gewest en wordt beheerd door de Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Houtvesterij Leuven. Bosbouw en recreatie zorgen voor een belangrijk medegebruik in het woud dat niet altijd compatibel is/was met zijn natuurwaarde. Bosbouw evolueerde echter van middelhout naar hooghout (langere omlooptijd) en van kaalkap naar kappen van kleinere groepen (femelslag) om hieraan tegemoet te komen. Op vlak van recreatie (zie verder) werden maatregelen genomen voor verschillende vormen van passieve recreatie om die te kanaliseren op welbepaalde tijden en paden in het woud. In dit verband werd een structuurschets opgesteld om een visie op langere termijn te ontwikkelen (Structuurvisie Meerdaalwoud 2000 (in afwachting van Structuurplan Meerdaalwoud in opmaak) in opdracht van Vlaams Gewest / Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), uitgevoerd door Langzaam Verkeer / VBV / GFG). In deze visie wordt ingegaan op de vrijwaring van ecologisch belangrijke deelgebieden, op de ecologische link met Heverleebos, op aangepast bosbeheer, beveiliging langs de Naamsesteenweg en aangepaste ontsluiting / recreatie. Vooral het hoofdstuk ontsluiting / recreatie vraagt afstemming met de gemeente Bierbeek (zie recreatie).
A.2 Bebossing op de Hagelandse Diestiaanheuvels: structurerend op Vlaams niveau Minder gekend is de uitloper van een meer zanderige Hagelandse Diestiaanheuvel of getuigenheuvel die het noorden van Bierbeek doorkruist en het landschap er al eeuwen tekent (Ferrariskaart 1770) met zijn meer of minder continue bebossing over alle gemeentegrenzen heen. Vandaag vinden we die bebossing nog terug in meer gefragmenteerde vorm: Domein Hottat in Bierbeek zelf, de parken op de St-Martinusberg en op de Predikherenberg richting Leuven, de bossen richting Pellenberg en Lubbeek. De fragmentatie blijft echter nog beperkt: luchtfoto’s tonen nog een quasi aangesloten snoer
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
van bossen van Leuven tot Diest. De Diestiaanheuvel en zijn bebossing zijn volgens het RSV structurerend op Vlaams niveau. A.3 Beekvalleien: structurerend op lokaal en bovenlokaal niveau Tenslotte is er ook de beekvallei van de Molenbeek die zowel richting Leuven als richting Lubbeek / Pellenberg de grenzen van Bierbeek overschrijdt en structurerend werkt op bovenlokaal niveau. Zij wordt versterkt door verschillende instromende lokale zijbeken en hun vallei (de Mollendaalbeek / Bierbeek en de Weterbeek/Bruulbeek). Dit stelsel van beekvalleien wordt als structurerend op Vlaams niveau omschreven in het RSV. Het regelt quasi volledig de oppervlaktewaterafvoer voor Bierbeek. Louter Opvelp behoort tot het bekken van de Velp (eveneens structurerend op Vlaams niveau) en een kleine fractie in Meerdaalwoud behoort tot het stroombekken van de Nethen.
B. De agrarische structuur tussen Leuven en het openruimtegebied van Haspengouw en Hageland: tussen stadslandbouw en het grootschalig Haspengouws-Hagelands landbouwcomplex tussen openruimteresten en een grootschalig openruimtegebied (kaart 1.1.C in kaartenbundel als bijlage)
Bronnen: • Boerenbond Colloquium stadslandbouw 2000 Overijse •
KUL Landbouw, Everaet
B.1 Stedelijke landbouw in openruimtekamers nabij het stedelijk gebied Leuven Nabij de stad zorgt de concentratie van bebouwing en infrastructuren voor een verregaande versnippering van de gronden die voor landbouw in aanmerking komen. Hun bestaansreden is niet zonder meer terug te brengen tot het direct economisch landbouwrendement. Zij worden meer en meer op recreatief en landschappelijk vlak belangrijk geacht voor de leefbaarheid van het betreffende gebied. Het mobiliteitsplan spreekt in dat verband over al dan niet stille woon- en tuinkamers voor het stedelijk gebied. Landbouw die deze openruimtekamers bewerkt en ‘beheert’ wordt soms stadslandbouw genoemd. Anderen spreken over een stedelijk complex voor de landbouw (KUL /
28/06/2012
16
Everaet). De Boerenbond ziet deze kamers – ondanks kleine percelen en moeilijke toegankelijkheid - niet als verloren voor de landbouw; hij benadrukt daarentegen de potenties van dergelijke gebieden omdat hun specifieke condities (nabijheid consument / toegankelijkheid technologie / tewerkstellingsvoorwaarden /…) kansen bieden voor nieuwe ontwikkelingen in de landbouwsector. Het belang van deze openruimtekamers werd ook bevestigd in de studie “Tiensesteenweg en omgeving” uitgevoerd door WWA in opdracht van de stad Leuven.
B.2 Grootschalige landbouw in het Hagelands - Haspengouws openruimtegebied In het oosten structureert het lemige Haspengouwse openruimtegebied de landschappen en wordt op grote schaal aan landbouw gedaan. Kenmerkend zijn de uitgestrekte landschappen, de vergezichten, het heuvelend karakter, de akkerbouw met bieten, maïs en graan, de ruimtelijk goed gedefinieerde dorpskernen en de kleine landschapselementen zoals de holle wegen, kleine bosjes en houtkanten. In het noorden – aansluitend bij de uitloper van de Diestiaanheuvel – worden plaatselijk kleinschaliger perceleringen teruggevonden die meer verwijzen naar de Hagelandse landbouw op zandleembodems; een duidelijke grenslijn is niet te trekken: het betreft veeleer een geleidelijke overgang. Belangrijk is wel de aanwezigheid van een suikerraffinaderij te Tienen die naast de veeteelt bepalend is voor een belangrijk deel van het inkomen van de landbouwer: de teelt van de suikerbiet. Afname van de quota’s doet ongerustheid ter zake toenemen. Alternatieve producties (groenten in bulk) worden in dat kader door de Boerenbond onderzocht en in wijzigende marktomstandigheden telkens opnieuw afgewogen. Ook de veilingen van Glabbeek en Sint-Truiden laten sporen na in de streek: verspreid over de hele streek met een concentratie rond de veilingen hebben zich tot voor kort vele laagstamfruitgaarden ontwikkeld. Het typische landbouwbedrijf in deze streek is misschien nog steeds het traditioneel gemengd bedrijf. De klassieke veeteelt is weliswaar fors achteruit gegaan. Varkensstallen hebben dit dikwijls echter gecompenseerd. De akkerbouw kent een geleidelijkere schaalvergroting. Agro-industriële ontwikkelingen blijven eerder beperkt. Het MAP (Mest Actie Plan) dat dit gebied omschrijft als een wit gebied, ligt aan de basis van mesttransporten
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
vanuit de grijze en zwarte gebieden naar deze streek en van aankoop van gronden door “externe” boeren om hun overschotten kwijt te raken. (Wit gebied = een gebied met mesttekorten, zwart gebied = een gebied met mestoverschotten).
1.1.2 De nederzettingsstructuren Huisvesting, tewerkstelling en in beperkte mate voorzieningen structureren de nederzettingen in het openruimtegebied langs het stedelijk gebied Leuven. Dit gebeurt echter niet overal op dezelfde manier: men onderscheidt een steenweg, een snoer van kernen rond Meerdaalwoud en kernen in de open ruimte. Tewerkstelling (de economische structuur) is niet overal verweven met deze structuren: naast de steenweg en op de rand van Leuven kleuren specifieke “economische voorzieningseilanden” de nederzettingsstructuur.
A. De nederzettingsstructuur in het algemeen: wonen tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied (kaart 1.1.D in kaartenbundel als bijlage)
A.1 Stedelijk gebied Leuven en verstedelijking langs de Tiensesteenweg Bierbeek situeert zich op de rand van het verstedelijkt gebied Leuven. Dat is vooral duidelijk in het noorden waar de deelgemeentes Korbeek-Lo en Lovenjoel via de Tiensesteenweg vrij direct verbonden zijn met dat stedelijk gebied en zich ontwikkelen rond die Tiensesteenweg.
A.2 Een snoer van kernen langs Meerdaalwoud In het zuiden is Bierbeekdorp door een open corridor gescheiden van Leuven en zijn industrieterrein. Het maakt samen met Haasrode, Blanden en Vaalbeek deel uit van een snoer van meer of minder gesuburbaniseerde kernen langs het Meerdaalwoud. Bierbeekdorp is de laatste en minst gesuburbaniseerde schakel van dat snoer. Het is - dankzij een holle weg – net
28/06/2012
17
niet door lintbebouwing verbonden aan de vorige schakel van het snoer (Haasrode) en vormt de rechtstreekse ‘poort’ of toegang vanaf Leuven naar het groot Haspengouws openruimtegebied.
A.3 Kernen in de open ruimte In dat open landbouwgebied situeren zich ten oosten van Bierbeekdorp Opvelp en ook Neervelp. Het zijn twee meer geconcentreerde, landelijke kernen in de open ruimte. Neervelp behoort weliswaar niet tot de gemeente Bierbeek, maar verhoudt zich ruimtelijk op quasi identieke wijze tot Bierbeekdorp als Opvelp.
A.4 Kernen tussen open ruimte en stedelijk gebied Tussen de kernen bij het meer verstedelijkt gebied (Korbeek-Lo/deel Lovenjoel) en de kernen in de open ruimte (Opvelp/Neervelp) bevinden zich nog 2 specifieke ‘randdorpen’, Bierbeekdorp en Lovenjoeldorp.
A.5 De impact van de Vlaamse Ruit De nabijheid van de Vlaamse Ruit en haar prominentere onderdelen Brussel en Leuven is echter overal merkbaar (bevolkingstoename, bebouwing, gronddruk). Wellicht is de combinatie van grote ontsluiters zoals de E40 en de E314 en van belangrijke groenstructuren en openruimtegebieden hier niet vreemd aan.
B. De economische structuur: werken tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied (kaart 1.1.E in kaartenbundel als bijlage)
B.1 Stedelijk gebied Leuven, de Vlaamse Ruit en industriepark Haasrode Tewerkstelling wordt grotendeels (70%) buiten Bierbeek gerealiseerd in de omgevingen van Brussel en (vooral) van Leuven. De universiteit en haar spinoffs, de universitaire ziekenhuizen (Gasthuisberg, Pellenberg, …) en Inbev nemen een groot aandeel voor hun rekening. Ook overheidsadministraties (provincie, gewest, …) en bijhorende diensten zorgen in de hoofdstad van de
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
provincie Vlaams-Brabant voor heel wat tewerkstelling. Evident moet ook het industriepark van Haasrode gezien zijn ligging en concentratie aan activiteiten vermeld worden.
B.2 Commerciële concentraties langs de Tiensesteenweg Langs de Tiensesteenweg - en vooral vanaf de grens met Leuven tot bij het kruispunt met Bergenlaan, Eikstraat en Ridderstraat zorgt kleinhandelsconcentratie in niet onbelangrijke mate voor aanvullende tewerkstelling in de streek (+/- 550 werkplaatsen). Ook te Lovenjoel (bij het andere einde van de steenwegbebouwing) bevindt zich een cluster van bovenlokale bedrijvigheid (Volvo, Fiat, Coppens, ….)
B.3 Waardevolle domeinen van oude instellingen nabij de Tiensesteenweg Verschillende oude instellingen in waardevolle domeinen langs de Tiensesteenweg zorgen voor werkplaatsen. Het internaat/semiinternaat/tehuis/dagcentrum Ave Regina vzw, het Bijzonder Lager Onderwijs Ten Desselaer, het revalidatiecentrum Levensvreugde en het beroepsopleiding- en arbeidsbureau Job-Link in het Klein Park te Lovenjoel, de instellingen in de voormalige psychiatrische instelling Salve Mater / Lovenjoel en Sint- Kamillus / Bierbeek zijn goed voor +/- 700 werkplaatsen in Bierbeek zelf. Het universitair ziekenhuis van Pellenberg (net buiten Bierbeek) voegt daar nog +/- 400 plaatsen aan toe.
B.4 Het Haspengouws landbouwgebied De aanwezigheid van een op Vlaams niveau belangrijk openruimtegebied wijst ook op tewerkstelling in de landbouwsector; het aandeel van de beroepsbevolking die actief is in die sector is echter beduidend lager dan vroeger: voor Bierbeek is dit nog slechts +/- 2 % in 2007. De lagere cijfers van Bierbeek in vergelijking met andere kernen in buitengebied onderschrijven de situering van Bierbeek op de rand van het openruimtegebied, waar landbouw alsmaar meer onder druk komt te staan (gegevens Structuurplan Vlaanderen). Ook het grote aanbod van alternatieve tewerkstellingsmogelijkheden is volgens sommigen (volgens ondervraagde landbouwers wordt geopteerd voor een alternatief beroep met meer zekerheden indien voorhanden) mee verantwoordelijk voor de beperktere tewerkstelling in de landbouw en voor de afwezigheid van intensieve arbeidsvormen in de lokale landbouw (groenten, minder vee, …).
28/06/2012
18
1.1.3 Verkeers- en vervoersinfrastructuren
A. Bovenlokale infrastructuren tussen Leuven en Haspengouws openruimtegebied: barrières, bronnen sluipverkeer en milieuoverlast, dragers van ontwikkeling
het van
(kaart 1.1.F in kaartenbundel als bijlage) A.1 Spoorweg / HST / E40: structurerende en storende barrières Verschillende infrastructuurelementen van meer dan regionaal belang doorsnijden de gemeente +/- parallel aan de Tiensesteenweg. Spoorweg, HST en hoofdweg E40 vormen barrières in het gebied en delen het op in zones waarbij de bruggen als verbindingspoorten functioneren, E40 (en HST) delen de gemeente op in twee gebieden met een relatief autonome ruimtelijke ontwikkeling. De spoorweg echter beperkt de verbinding binnen de dorpen Korbeek-Lo en Lovenjoel en wordt meer geproblematiseerd. Deze ecologische en functionele barrières verdienen alle aandacht bij de gewenste ontwikkeling. Tevens zijn het bronnen van geluidsoverlast die in mindere (spoorweg) en meerdere mate (E40 / HST) als storend worden ervaren. Van de positieve nevenverschijnselen van een spoorweg kan Bierbeek niet genieten: de stations op Bierbeekse bodem werden gesloten en heropening is op korte termijn nog niet gegarandeerd. A.2 Op- en afritten van de E40: bronnen van ongewenst sluipverkeer Op- en afritten van de E40 situeren zich net buiten Bierbeek (Waversesteenweg / Neervelp, Expresweg / Leuven). Hun impact voor Bierbeek zou dan ook beperkt kunnen zijn. Het enorme sluipverkeer op bepaalde trajecten in Bierbeek – vooral bij filevorming op de hoofdwegen creëert echter een gevoel van onveiligheid en onleefbaarheid dat niet compatibel is met wat men van een landelijke gemeente verwacht. Dit hangt ook samen met de ‘missing links’ in het bestaande autowegennetwerk en wordt nog versterkt door het verbieden van doorgaand zwaar verkeer in naburige kernen (Vertrijk/Boutersem). A.3 Naamsesteenweg: ecologische en recreatieve barrière De Naamsesteenweg is een secundaire weg type I die Meerdaalwoud doorsnijdt. Hij vormt een belangrijke ecologische barrière en zorgt voor gevaarlijke oversteekplaatsen voor de recreanten in Meerdaalwoud. De realisatie van een voetgangersbrug op de Weertsedreef en van het ecoduct
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
trachtten hieraan tegemoet te komen. Vanwege zijn perifere positie is de Naamsesteenweg verder niet betekenisvol voor Bierbeek.
A.4 Tiensesteenweg: overbelaste drager van ontwikkelingen De Tiensesteenweg doorsnijdt Korbeek-Lo en Lovenjoel en bepaalt er sterk de ruimtelijke ontwikkeling. Wonen / handel en tewerkstelling verenigen zich niet altijd even gestructureerd. In de categorisering van de wegen wordt hij bestemd tot een secundaire weg type III, die een verbinding- en verzamelfunctie op (boven)lokaal niveau moet waarmaken. Daartoe dient hij als drager van belangrijke fiets- en openbaarvervoersverbinding – zowel lokaal als bovenlokaal – te worden uitgebouwd. Echter stelt de doorstroming voor wagens vandaag al dikwijls problemen. Verkeersstromen ten gevolge van commerciële ontwikkelingen in diverse vormen langs de steenweg bemoeilijken nog die doorstroming en hypothekeren de leefbaarheid in de resterende woonomgevingen. Een aanpak op lokaal en bovenlokaal niveau lijkt noodzakelijk om de steenweg gepast te kunnen herwaarderen in functie van die leefbaarheid en doorstroming.
19
1.1.4 Landschaps- recreatieve structuren Bronnen: • Toeristisch-recreatief actieplan van het Hageland, Opbouwwerk Igo Leuven, 1990 •
Ontwikkelingsplan Toerisme en recreatie, Toerisme Vlaams Brabant, WES, juli 2000
•
Vlaamse landschapsatlas Landschappen
•
Bouwen door de eeuwen heen, deel 1 Prov. Brabant, Arr. Leuven, 1971
•
Lijst bouwkundig erfgoed VIOE (http://inventaris.vioe.be/dibe/relict)
31.03.2001,
Monumenten
en
A. Recreatieve attracties tussen Leuven en het Haspengouws openruimtegebied (kaart 1.1.G in kaartenbundel als bijlage)
A.1 Leuven : centrum van het provinciaal toeristisch - recreatief netwerk Ook op vlak van recreatie speelt het stedelijk gebied Leuven en zijn kunsthistorisch centrum een primaire rol. Leuven is opgenomen in het macroproduct ‘Kunststeden’ van Toerisme Vlaanderen. Talloze voorzieningen op stedelijk en provinciaal niveau, talloze evenementen verspreid over het hele jaar en een concentratie van bezienswaardigheden met uitgebreide verblijfsmogelijkheden maken het tot een belangrijk centrum van het toeristisch - recreatief netwerk in Vlaams-Brabant en in Vlaanderen. Door haar universiteitsfunctie heeft de stad Leuven ook een sterke internationale uitstraling als congres- en seminariestad. Het gerenoveerde stadscentrum en het cultuur - historisch patrimonium van Leuven, het provinciaal domein, het “sportkot” langs de Dijlevallei en (in mindere mate) de Brabanthal op het industriepark van Haasrode en de Norbertijnenabdij van Park-Heverlee zijn structurerend op dat vlak.
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
20
A.2 Meerdaalwoud en openruimtegebieden als recreatieve attracties op de rand van het stedelijk gebied Recreatie in de openruimtegebieden in de nabijheid van verstedelijkte gebieden zoals Leuven is in het laatste decennium zeer sterk toegenomen. Wandelen, paardrijden, fietsen, mountainbike-en,… zorgen er voor een “recreatieve druk”. Dit betreft afgezien van het kanaal Leuven - Mechelen vooral het buitengebied van de zuidelijke helft rond Leuven. De vallei van de Voer in mindere mate, maar vooral de Dijlevallei, Heverleebos, Meerdaalwoud en de aansluitende openruimtegebieden trekken talloze bezoekers aan van ver over de gemeentelijke grenzen.
A.4 Tussen Dijleland (Brabantse leemstreek), Droog Haspengouw en Hageland Terwijl de Zoete Waters onbetwistbaar tot het Dijleland behoort en Hoegaarden tot het Getegebied (Haspengouw - Hageland) – twee streken die door de provincie in het kader van recreatie en toerisme als aparte entiteiten worden vooropgesteld, is de positie van Bierbeek dubbelzinniger. Bierbeek behoort weliswaar tot het Regionaal Landschap Dijleland, maar wordt daarin als een vreemde eend in de bijt beschouwd (zie uitsluiting project Brabants Plateau). Bierbeek maakt deel uit van VVV Hageland / Haspengouw, maar staat ook daar minder centraal in de activiteiten.
A.3 Toeristisch-recreatieve knopen: Zoete Waters, Hoegaarden, CC De Borre. Sommige kernen profileren zich als belangrijke knopen van het toeristisch recreatief netwerk.
Met het oog op een voorspoedige toeristisch - recreatieve ontwikkeling lijkt – gezien de nabijheid van Leuven en Meerdaalwoud - een versterking van de recreatieve band met Leuven en Dijleland aangewezen, met de openruimtelandschappen van Hageland en Haspengouw als attractieelementen.
De Zoete Waters vormen een belangrijk aantrekkingspunt tussen Dijlevallei, Heverleebos en Meerdaalwoud, dat nog versterkt wordt door de aanwezigheid van (vis)vijvers, manege, speeltuin, camping en horecavoorzieningen. Hoegaarden is een volgende toeristisch - recreatieve knoop langs de taalgrens; deze knoop bevindt zich volledig in het grote openruimtegebied langs de Grote Gete en trekt door zijn landschappen en landschapselementen (holle wegen, …), door zijn Toontuinen, door zijn brouwerij en door zijn vlotte bovenlokale fietsverbinding (recuperatie van oude spoorlijn) tot Namen en verder (Ravel 2) talloze bezoekers. Ook het centrum van Bierbeekdorp en zijn sport- en cultuurcentrum De Borre trekken steeds meer bezoekers. Tellingen van het aantal recreatiegerichte parkeerders in het weekend en tijdens verlofdagen in het centrum en bij De Borre (cultuur- en sportcentrum) wijzen op honderden en meer uitzonderlijk duizenden bezoekers. Zijn specifieke ligging in de openruimte, te midden van diverse openruimtelandschappen op de rand van stedelijk gebied Leuven is daar wellicht niet vreemd aan. Het aantal voorzieningen is er beperkt, zodat het centrum van Bierbeekdorp vandaag vooral als afspraak- en vertrekplaats fungeert en in mindere mate als doel op zich. De evenementen in de Borre zelf spelen wel een rol. Het zijn echter vooral de landschappelijke kwaliteiten en de landschappelijk waardevolle elementen (holle wegen/valleipaden/…) die Bierbeek- centrum tot een (voorlopig nog) secundair knooppunt in het toeristisch - recreatief netwerk maken.
28/06/2012
Dit is landschappelijk ook correct. De Vlaamse Landschapsatlas plaatst Bierbeek in het knooppunt van 3 traditionele landschappen: de Brabantse leemstreek, Droog Haspengouw en Hageland. Deze confrontatie van diverse waardevolle landschapstypes bezorgt Bierbeek zijn specifieke aantrekkingskracht op vlak van zachte recreatie.
A.5 Een aantrekkelijk fietsroutenetwerk als drager voor functionele en recreatieve verbindingen ( in voorbereiding) Kaart 1.3.X en 1.3.Y in kaartenbundel als bijlage. De provincie schept daarvoor alvast een goede hefboom; zij wenst het recreatief medegebruik van het buitengebied te promoten en lanceerde een provinciaal fietsroutenetwerk dat een functionele fietsbereikbaarheid van voorzieningen en een aangename ontsluiting van het openruimtegebied moet garanderen. Daarmee speelt zij op haar beurt in op de ontwikkelingsperspectieven voor toeristisch - recreatieve infrastructuur in het buitengebied zoals omschreven in het RSV: “Teneinde de toeristischrecreatieve elementen in het buitengebied en het stedelijk gebied met elkaar te verbinden, wordt netwerkvorming vooropgesteld. Paden en routes worden met elkaar verbonden en uitgerust als een samenhangend toeristisch recreatief product”.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Een grootmazig netwerk wordt door de provincie vooropgesteld. Leuven vormt het centrale knooppunt van waaruit recreatieve verbindingen als radialen in alle windrichtingen vertrekken naar de “attracties” en recreatieve knopen van het buitengebied. Ten oosten van Leuven werden volgende radiaal - trajecten voorgesteld:
21
A.6 Openruimte corridors als randvoorwaarde voor alternatieve verbindingen tussen stad en openruimte en voor recreatieve ontwikkeling morgen Het behoud van de resterende open- en groene ruimte corridor vanaf de stad naar de open ruimtes van het buitengebied is daarbij uiterst belangrijk (Abdij Park-Heverlee – Zevenwegen (Molenbeek) - Stenen Kruis - ….). Het voortbestaan van openruimte’kamers’ en van groenstructuren in een kwalitatief landschap vormt de basis waarin een recreatieve route effectief kan ontwikkelen tot een kwalitatieve drager voor recreatieve ontwikkeling.
-
de verbinding Leuven (via Stenen Kruis) – Bierbeek met een opsplitsing te Mollendaal richting Meerdaalwoud (Sint-Joris-Weert en Zoete Waters) en richting Haspengouws openruimtegebied via Bevekom naar Waals Brabant of via Opvelp naar Hoegaarden (een variant traject langs de toeristisch-recreatieve knoop in de kern van Bierbeek lijkt evident): de taalgrensroute.
-
de verbinding Leuven (via Stenen Kruis) – Korbeek-Lo / Lovenjoel / Vertrijk of Boutersem (langs de spoorweg): de non-stop spoorroute richting Tienen;
1.1.5 Structuurbepalende elementen tussen Leuven en het Haspengouws-Hagelands openruimtegebied: een synthese
-
de verbinding Kessel-Lo - Pellenberg op de Diestiaanheuvel: de heuvelachtige Hagelandroute.
(kaart 1.1.H in kaartenbundel als bijlage)
Tussen deze radialen werden verbindingen gecreëerd, ook in Bierbeek. -
de verbinding tussen de spoorroute en de taalgrensroute langs de vallei van de Velp vanaf Opvelp richting station Vertrijk.
Opvallend is de afwezigheid van een verbinding langs de Bierbeekse beken tussen Meerdaalwoud enerzijds en de meer noordelijk gelegen kernen en de Diestiaanheuvel anderzijds. Een verkleining van de maaswijdte van het recreatief netwerk ligt in de nabijheid van een stedelijk gebied nochtans voor de hand. Om gave landschappen te respecteren en de gewenste verbindingen optimaal te realiseren stelt Bierbeek voor alternatieve trajecten voor de non stop spoorroute (zowel richting Boutersem als richting Leuven) te onderzoeken. Verschillende andere bovenlokale routes (Fietsroute Vlaanderen/GR 128) doorkruisen ook het gebied. Deze hebben vandaag vooral aantrekking op toeristisch vlak.
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
22
1.2.0 Het fysisch systeem
1.2
Structuurbepalende elementen op mesoschaal
(kaart 1.2.A in kaartenbundel als bijlage) Bronnen:
VOORAF In het vorige hoofdstuk werd al kennisgemaakt met de structuurbepalende elementen in omgeving rond Bierbeek (macroschaal). Nu beschrijven we tegen die achtergrond de specifieke elementen die de ruimte structureren op niveau van de gemeente Bierbeek zelf.
In eerste instantie komen daarbij opnieuw de typische openruimtestructuren (natuur/landbouw), de infrastructuren, de nederzettingsstructuren, de landschaps – en de recreatiestructuren aan bod.
•
Structuurplan Bierbeek, URBA 1985
•
Het bodemgebruik in de gemeente Opvelp door de eeuwen heen, K. Herregodts, juli 1995
•
Bodemkaart van België (reliëf/textuur/drainageklassen) (OC Gis VI)
•
Kaart kwetsbaarheid van het grondwater (OCGIS VI)
•
Kwetsbaarheid van het grondwater in Vlaams-Brabant, Min. VL.Gem., Brussel (kaat 1/100.000), Loy W. (1986)
•
www.geovlaanderen.be
Vooraf wordt het fysisch systeem van reliëf, oppervlaktewaters, bodem en grondwater op macroschaal aangevuld en verfijnd met specifieke gegevens van Bierbeek.
A. Reliëf en oppervlaktewaters
Per hoofdstuk worden eventuele knelpunten, problemen, potenties en trends aangehaald en samengevat.
-
in het zuiden het hogere lemige Brabantse plateau (met steilere hellingen ernaartoe);
Daarna wordt aanzet tot synthese gegeven in de analyse van enkele significante deelgebieden. Dit zijn in eerste instantie:
-
in het noorden met zijn zandleembodems een uitloper van een Hagelandse Diestiaanheuvel.
-
de onderscheiden openruimtelandschappen
-
Bierbeekdorp, scharnierend tussen deze landschappen
-
het verdicht landschap langs de Tiensesteenweg.
Tussen beide bevindt zich het waterbekken van de Molenbeek. De Molenbeek zelf stroomt door Bierbeek van oost (Pellenberg/Lubbeek) naar west (richting Leuven en Dijle) en wordt onderweg versterkt door verschillende zijbeken vanuit het zuiden en vanuit het noorden.
Op macroschaal werd onderscheiden:
Vanuit het zuiden - met oorspong in het Brabantse plateau - zijn dit achtereenvolgens: -
de BruulbeeklWeterbeek;
-
de Bierbeek/Mollendaalbeek met de Bovenheidebeek en Merenloop als zijbeken;
-
de Herpendaalbeek.
Vanuit het noorden (vanaf de Diestiaanheuvel) stroomt nog de Leibeek in dezelfde Molenbeek (ter hoogte van de Bierbeek). En de Loosbeek zorgt voor een kortsluiting bij die samenvloeiing.
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Op het Brabants plateau tenslotte vinden we de Velp en zijn bronnen terug, de Vloedgracht die erop aansluit en de Kleinbeek, een zijbeek die net voorbij de gemeentegrens in de Velp vloeit. De scheidingslijn tussen de bekkens van de Bierbeekse beken enerzijds en van de Velp anderzijds vormt de (steil)rand van het Brabants plateau; zij verzamelt de hoogste punten van Bierbeek op een quasi rechte lijn. Louter de vallei van de Bierbeeksebeek snijdt nog in op deze dominante heuvelkam. De bekendste en meest zichtbare hoogtepunten op deze kam situeren zich evident nabij de brongebieden: de Mommedel in het Meerdaalwoud (boven het brongebied van de Mollendaalbeek en de groenrestanten van de Merenloop), de watertoren op de Bovenheide (boven het brongebied van de Bovenheidebeek) en de Galgenberg (boven het brongebied van de Weterbeek). Andere toppen nabij Kwakkelbos, Katspoel en Benedenheide zijn minder manifest aanwezig in het landschap. Heuvelruggen lopen vanuit het Brabantse plateau vrij uit naar het noorden tussen de verschillende zuidelijke zijbeken van de Molenbeek: de Herpendaalbeek, de Bierbeeksebeek en haar zijbeken en de Weterbeek/Bruulbeek. Hun vormgeving draagt bij tot een specifiek onregelmatig 'gefragmenteerd' landschap. Zij dalen op onregelmatige wijze naar het noorden. Verschillende toppen op deze uitlopers zorgen voor een golvend landschap. De meest noordelijke top van elke uitloper manifesteert zich telkens opvallend door zijn grotere hoogte (Krijkelberg / Keiberg) en zorgt voor verrassende vergezichten. Op de randen van de heuvelruggen toont de reliëfkaart specifieke breuken. Zij zorgen niet alleen voor extra golving in het landschap; zij wijzen ook op belangrijke afstromingen van oppervlaktewater (geulen, hollewegen, ...) die betekenisvol kunnen zijn in het kader van ongewenste afspoelingen (erosie, wateroverlast: zie verder). De vallei van de Bierbeeksebeek zorgt voor de grootste reliëfverschillen in het landschap ter hoogte van haar insnijding op het Brabants plateau; tussen Merenloop en Bierbeek is er dan ook een opmerkelijke concentratie aan lineaire landschapselementen zoals holle wegen, graften, .... Reliëfverschillen en holle wegen zijn ook aanwezig in de valleien (stroomafwaarts) van Bovenheidebeek, Weterbeek en Herpendaalbeek; de Herpendaalbeek heeft de flanken van de Krijkelberg uitgeschuurd bij de Builoog en er een imposante graft gecreëerd; en rond het gehucht Merbeek vinden we aan beide zijden van de Bovenheidebeek verschillende waardevolle holle wegen terug.
28/06/2012
23
Velp en Kleinbeek lijken zich minder diep in te snijden in het landschap. Ook zij kennen echter enkele mooie holle wegen en graften. Tussen Kleinbeek en Velp vinden we ook een heuveltop terug (nabij het kruispunt Waversesteenweg-Hoegaardsesteenweg) met een mooi vergezicht over de Velpevallei (door de oprukkende lintbebouwing quasi verdwenen). Bij de zuidelijke gemeentegrens verrast de Vloedgracht nog met een grootse graft en een schitterend landschap. In Meerdaalwoud tenslotte vinden we de Mommedel terug (nabij één van de hoogste punten van de gemeente). Daar start een afspoeling in de richting van de Merenloop. Een andere uitspoeling naar de Nethen kenmerkt het reliëf in en bij het Meerdaalwoud in het zuidwesten van de gemeente. In Bierbeek zijn heel wat beken waterlopen van categorie 2; zij vallen met betrekking tot het beheer (ruimingen/herstellingen) ingevolge de wet van 28 december 1967 op de niet bevaarbare waterlopen onder de bevoegdheid van de provincie: de Molenbeek, de Leibeek, de Loosbeek, de Bierbeeksebeek, de Bruulbeek, de Herpendaalbeek, de Bovenheidebeek en de Kleinbeek. De Velp, de Vloedgracht, de Merenloop,, de Weterbeek, Bierbeek/Mollendaalbeek en de Kleinbeek worden als waterloop van categorie 3 vermeld en worden beheerd door of in opdracht van de gemeente Bierbeek zelf. Daarnaast zijn er talloze niet geclassificeerde waterlopen en grachten, waarvan de toestand onduidelijk is, het beheer ervan valt onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Zoals overal in het Vlaamse land, werd dit grachtenstelsel in het verleden onvoldoende gewaardeerd, niet onderhouden, niet hersteld waar nodig en zelfs gedempt in vele gevallen. De kwaliteit van alle oppervlaktewaters wordt door Bierbeek (i.s.m. Interleuven) jaarlijks gecontroleerd. Zij kent in het laatste decennium een opmerkelijk gunstige evolutie (tenzij in droge jaren). Dat is vooral te wijten aan: -
de stapsgewijze ontkoppeling van de openbare riolering van de oppervlaktewaters in samenwerking met Aquafin;
-
de ontkoppeling van private afvoeren door de plaatsing van individuele waterzuiveringsinstallaties in samenwerking met individuele burgers.
Voor 2015 hoopt Bierbeek op oppervlaktewaters te ontkoppelen.
die
manier
alle
afvalwaters
van
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Trends, problemen oppervlaktewaters: -
-
-
en
potenties
met
betrekking
tot
reliëf
en
de Bierbeekse beken evolueren terug stap voor stap van dode waterlopen naar levendige biotopen; op die manier kunnen beken en valleien betekenisvol worden als natuurlijke en levendige groene aders in het Bierbeeks landschap; het vervuilde slib in de vijvers van Ave Regina (ten gevolge van stort Pellenberg) blijft echter een probleem. erosie vormt een belangrijk probleem in Bierbeek. Dat hoeft niemand te verwonderen gezien zijn landelijk karakter, zijn reliëf en zijn bodemgesteldheid (zie verder). De gemeente maakt van de aanpak van deze problemen een prioriteit. In samenwerking met verschillende studiebureaus werd een strategie uitgewerkt, werden prioriteiten bepaald en pilootprojecten uitgevoerd. In dat kader werd het belang van landbouwbewerkingen en teelten al geduid en vastgelegd in beheersovereenkomsten voor de meest problematische gebieden. Ook het belang van grachten, lineaire landschapselementen, bufferen afstroomzones om de erosie en zijn impact te beperken werd ingezien; een systematische inventarisatie en instandhouding van bestaande waardevolle elementen en de creatie van nieuwe elementen in de meest problematische zones wordt vooropgesteld. In het kader van dit structuurplan wordt de aandacht ter zake beperkt tot de zones met impact buiten agrarisch gebied, voor zover noodzakelijk. wateroverlast komt ook nog voor in Bierbeek (kaart watertoets met overstromingsgevoelige gronden in deel planningscontext 1.3.P): bij de opmaak van ruimtelijke plannen dienen overstromingsgevoelige vrije gronden conform de bepalingen vrij te blijven van nieuwe bebouwing, maar dat volstaat niet; maximale waterinfiltratie en waterbuffering worden aanzien als speerpunten in de strijd tegen wateroverlast:
-
regenwaterinfiltratie wordt aangepakt vanaf de bron via het vergunningenbeleid voor verkavelingen en woningen/alle gebouwen vanaf een bepaalde oppervlakte(cfr gemeentelijke verordening);
-
voor buffers en overstromingszones worden gepaste inplantingen – veelal bij of in de valleien - gezocht.
28/06/2012
24
B. Bodemsamenstelling en vochttoestand De bodemkaart volgens drainageklassen deelt het grondgebied in verschillende klassen van zeer goed gedraineerd tot zeer slecht gedraineerd/stuwwater en onderscheidt voor Bierbeek: -
de valleigebieden;
-
natte zones die samenhangen met de bodemtextuur (klei / zie eerder);
-
natte zones die met de vochthuishouding in de grond zelf samenhangen (stuwwater/...) en met natuurlijke niet-geregelde afstromingzones.
De erosieproblematiek kan vanuit deze context goed begrepen worden. De kaart van de bodemtextuur deelt de gemeente bij benadering op in 2 delen (zie analyse macroniveau): -
ten noorden overheerst een lemig zand met in de valleien meer zandleem en leem;
-
ten zuiden (op het Brabants plateau) vinden we overal leem terug(leemstreek)
Op de uitlopers tussen de beken en langs de kam tussen Velpebekken en Bierbeeks bekken vinden we overal verspreid ook kleikernen terug. Zandwinning situeerde zich vroeger op het talud van de Diestiaanheuvel (onderaan Martinusberg) en vinden we ook vandaag nog terug op de heuvel ten westen van de Bierbeek. Oude en nieuwe groeves hertekenden er het landschap.
Trends, problemen en potenties met betrekking tot bodemsamenstelling: Herstel van bodem en herwaardering van het landschap in en rond vroegere groeves (Merenstraat, K. Albertlaan en Builoog) en rond vroegere stortzones (Krabbesheide,…) wordt vooropgesteld. Een gepaste strategie ter zake werd nog niet gevonden/ontwikkeld.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
C. Grondwaterkwetsbaarheid Controles van de grondwaterkwaliteit (gesubsidieerd door de gemeente) wijzen op vele locaties op een sterke vervuiling tot op relatief grote diepte. Vooral het nitraatgehalte ligt te hoog. (bemesting landbouw). Oplossing van dit probleem op gemeentelijk vlak is niet mogelijk.
De kaart met betrekking tot kwetsbaarheid van het grondwater (STABO, kaart RSV 2.11) vraagt in eerste instantie aandacht voor alle valleien van de Bierbeekse beken (in de bredere zin van het woord). Dat wil niet zeggen dat vervuiling buiten de valleien geen impact heeft. Vervuiling buiten de vallei kan door de kwel (dagzomend water) in de valleien daar aan de oppervlakte komen. De vallei van de Velp wordt als minder kwetsbaar aangeduid.
Trends, problemen en potenties met betrekking tot grondwaterkwetsbaarheid: Vervuilende gebruiken dienen alvast in de meest kwetsbare zones, de valleien, maximaal ontmoedigd, beperkt of uitgesloten te worden. In de valleien dient maximaal gestreefd naar een aangepast bodemgebruik in functie van de grondwaterkwetsbaarheid.
D. Geluid Ook geluid kan het ruimtegebruik conditioneren. Een studie door de provincie (Technum, 1993) selecteerde de stiltegebieden in Brabant. Door de vele infrastructuren op het grondgebied van Bierbeek, kwam slechts nog het gebied rond Meerdaalwoud in aanmerking voor selectie. De studie kende voorlopig geen verder gevolg. Het voorgestelde gebied onderscheidt zich ook ruimtelijk (ruimtegebruik/landschap) : zijn ontwikkeling kan vanuit deze ‘stilte’ verder ingevuld worden.
28/06/2012
25
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.2.1 Openruimtestructuren 1.2.1.1 De natuurlijke structuur (kaart 1.2.B in kaartenbundel als bijlage)
26
De aanduiding van een gebied al dan niet behorend tot het HABITAT richtlijngebied volgens NATURA 2000 wordt beschreven in het hoofdstuk planningscontext (1.3.1.B7.). Bijkomend wordt tenslotte gewezen op het belang van ecologische infrastructuur in de bebouwing (kernen, wijken, gehuchten, ...) zoals parken, bosjes, laanbeplanting, dreven, ...
Bronnen: •
•
Uitgangspunt voor de beschrijving van de natuurlijke structuur vormt de biologische waarderingskaart van België versie 2 (GeoVlaanderen zie planningscontext kaart 1.3.Q). Zij is gebaseerd op de "Biologische waarderingskaart van België", opgesteld door het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie. Ramsar-, habitat- en vogelrichtlijngebieden NATURA 2000
A. Biologisch waardevolle plateaubossen structurerend op macroschaal Deze plateaubossen werden al vastgesteld als structurerende elementen op macroschaal. Het zijn beiden hoger gelegen uitgestrekte eiken- en beukenbossen: -
in het zuiden Mollendaalbos (als onderdeel van Meerdaalwoud en de Zuid-Brabants bossen);
-
in het noorden het bos van domein Hottat (als onderdeel van de bebossing op de uitloper van de Hagelandse Diestiaanheuvel).
(zie planningscontext kaart 1.3.K) •
Bijkomend wordt regelmatig verwezen naar:
•
de Ferraris kaarten 1772-1778 (kaart 1.2.C)
•
de geselecteerde gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (zie planningscontext kaart 1.3.L)
In dit hoofdstuk worden de gebieden waarin zich biologisch zeer waardevolle en waardevolle fragmenten concentreren beschreven: -
plateaubossen structurerend op macroschaal;
-
beekvalleien met biologisch zeer waardevolle brongebieden en andere waardevolle deelgebieden.
Per gebied wordt de graad van bescherming in het gewestplan aangegeven. Of dit laatste in de praktijk effectief garanties biedt voor het betreffende element is nog maar de vraag (zie verder: knelpunten natuur). Vervolgens komt de ecologische infrastructuur in de openruimtegebieden tussen de beekvalleien aan bod: -
bosjes, holle wegen en graften op de hellingen
-
bermen, hoogstamfruitgaarden en solitaire bomen
28/06/2012
Hier beperkt de analyse zich tot een korte beschrijving van de lokale onderdelen/componenten. A.1 Mollendaalbos als onderdeel van Meerdaalwoud Het Mollendaalbos bestaat grotendeels uit zuur eikenbos en minder zuur eiken-haagbeukbos. Vanaf de 19e eeuw is het aandeel van beuken geleidelijk toegenomen. Ook werden op verschillende percelen naaldbomen, vooral dan de gewone den, ingeplant. Het is de biotoop voor zowat alle bosgebonden diersoorten uit onze streken (ree, konijn, haas, eekhoorn, bunzing, wezel, marter, vos) en voor alle bosvogels die in Vlaanderen voorkomen, waaronder opvallend veel dag- en nachtroofvogels en spechten. Het wordt in het algemeen als biologisch zeer waardevol aangeduid op de biologische waarderingskaarten (kaart 1.3.Q in kaartenbundel) en is beschermd als natuurgebied (gewestplan) en als onderdeel (met heel Meerdaalwoud en Heverleebos) van een beschermd landschap. Het is ook geselecteerd in de Landschapsatlas als relictzone en ankerplaats (kaart 1.3.U in kaartenbundel als bijlage). Op 14/03/95 werden op grondgebied van Bierbeek 3 bosreservaten aangeduid: Mommedeel, de Pruikemakers (tegen de Naamsesteenweg) en Veldkant van de Renissart (zuidkant tegen Hamme-Mille aan).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Het merendeel van de oppervlakte is in eigendom van het Vlaams Gewest en wordt beheerd door de Afdeling Bos en Groen, Houtvesterij Leuven. Bosbouw kreeg er een meer aangepaste vorm in functie van de gewenste natuurontwikkeling. Groeiende recreatieve druk verplichtte tot maatregelen om Meerdaalwoud in zijn natuurfunctie te beschermen (zie Ruimtelijke Structuurvisie Meerdaalwoud-Heverleebos in Planningscontext 1.3.R-1.3S): -
toegankelijkheid van vervoersvormen;
zones
werd
beperkt
voor
-
spelmogelijkheden voor jongeren werden beperkt tot 1 of 2 locaties zodat een spelprobleem voor jongeren in de omgeving werd gecreëerd (nood aan speelgroen buiten Meerdaalwoud);
-
voor ontsluiting en ontsluitingsinfrastructuur werden alternatieven via de kernen buiten de bosrand gezocht en spelen CC de Borre en het centrum van Bierbeekdorp een steeds belangrijkere rol.
A.2 Domein Hottat als onderdeel van bebossing op de Hagelandse Diestiaanrug Dit is een beukenbos tot zuur eiken-beukenbos, op de uitloper van een meer zanderige Diestiaanrug in het noorden van de gemeente. Het bos komt in zijn huidig volume reeds voor op de Ferrariskaart (1770) (kaart 1.2.C in kaartenbundel). Het betreft grotendeels natuurgebied op het gewestplan. Het kasteeldomein zelf staat samen met andere bossen in de onmiddellijke omgeving als parkgebied aangegeven (met uitzondering van 2 bossen op de Varenberg die als bosgebied werden ingekleurd). Het domein werd beschermd als dorpsgezicht op 06.01.92 en is private eigendom. Het wordt gewaardeerd als een groene grens voor de bebouwing in de wooncorridor rond de Tiensesteenweg tussen Korbeek-Io en Lovenjoel en is vooral structureel belangrijk in zijn relatie met de talloze andere bossen op dezelfde Diestiaanheuvel van Pellenberg/Lubbeek tot Leuven (Sint Martinusberg, Predikherenberg, ...). De onderbreking van de groene continuïteit ter hoogte van de wijk Martinusberg en van een vroegere groeve
28/06/2012
wordt dan ook als een belangrijker knelpunt dan de uitbouw of versterking van het domein zelf aanzien.
Trends, problemen en potenties: -
verschillende
Uitbreiding en buffering van Meerdaalwoud (zoals voorgesteld in het RSV) zijn niet evident vanwege de kwalitatieve landbouwgronden op de rand van het woud.
27
het spanningveld tussen natuurbescherming en natuurontwikkeling in en rond Meerdaalwoud enerzijds en recreatie anderzijds vraagt om: o
alternatief spelgroen voor de jongeren buiten de contouren van het huidige woud ofwel door lokale beperkte uitbreiding ofwel door andere bossen of alternatieve bebossing
o
ontwikkeling van aantrekkelijke alternatieve parkeer- en ontsluitingsinfrastructuur buiten een bufferzone rond Meerdaalwoud; een aangepaste uitbouw van de faciliteiten bij CC De Borre en in het centrum van Bierbeekdorp kan hierop inspelen;
o
een specifieke benadering van het gebied rond Meerdaalwoud (tot bij centrum Bierbeekdorp in functie van ontsluiting hoger)
-
het spanningsveld tussen landbouw en natuur op de rand van Meerdaalwoud vraagt om een aangepaste oplossing die weinig of geen landbouwgrond opoffert, maar wel bos en landbouwgrond bufferen ten opzichte van elkaar;
-
een aangepaste herbestemming van de restgronden van een vroegere groeve onderaan wijk Martinusberg kan de continuïteit van de bebossing op de Diestiaanheuvel en van de groene steilrand ten noorden van Korbeek-Io herstellen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
B. Beekvalleien als snoeren van biologisch gebieden structureren op macro- en mesoschaal
waardevolle
De beekvalleien vormen op de biologische waarderingskaart (kaart 1.3.Q in kaartenbundel) tussen de Hagelandse Diestiaanheuvel, het Meerdaalwoud en het Haspengouws openruimtegebied quasi continue lijnen van biologisch meer waardevolle eilandjes. Zij zijn de belangrijkste elementen voor de natuur op schaal van de gemeente en vormen de zoekzone voor inplanting van waterburffering. Omwille van hun hoge biologische waarde worden enkele grotere brongebieden en hun omgeving onderscheiden van andere deelgebieden in de valleien. B1. Brongebieden en “groenrestanten” van beekvalleien als biologisch waardevolle tot zeer waardevolle gebieden Verschillende brongebieden bij de rand van het Brabants plateau vormen, samen met hoger gelegen bosfragmenten in hun nabijheid grotere samenhangende gebieden met hoge ecologische waarde; zij vormen de ecologische "groenrestanten" van de Bierbeekse beekvalleien.
28
ontwikkeling al vorm in de groenrestanten van Mollendaalbeek, Bruulbeek, Weterbeek, bij de Kleinbeek en de Vloedgracht. Andere brongebieden (Velp, Bovenheide) staan echter nog steeds sterk onder druk (landbouwgebruik bronnen Velp, opslag mest Bovenheide, kapping zonder aanplanting bos Bovenheidebeek). B1.1 De groenrestanten van Weterbeek en Bruulbeek met: Bosschelle/Galgenberg Het is een zuur eikenbos op een hoger gelegen gedeeltelijk kleiige en gedeeltelijk drogere ondergrond. Dit bos staat eveneens ingetekend op de Ferrariskaart (kaart 1.2.C in kaartenbundel). Het sluit aan bij Bruulbos via Bost (grondgebied Boutersem) en de valleibosjes aan de Weterbeek. Het is natuurgebied op het gewestplan en in privé bezit. Dit bos merkt de dominante heuvelrug op de scheidingslijn van de bekkens van de Bierbeeksebeek en de Velp. Weterbeekvallei
Verderop (in de beschrijving per beekvallei) onderscheiden we nog :
De vallei van de Weterbeek verbindt ecologisch haar brongebied en de Bosschelle/Galgenberg met Bruulbos. Bebossing langs de Bisschoppenstraat is door de bebouwing langs Schoolstraat en Bisschoppenstraat (op een gracht na) niet verbonden met dit natuurlijk geheel. De vallei van de Weterbeek is een biologisch waardevol fijnmazig gebied met afwisselend meer soortenrijke cultuurgraslanden, populieraanplanten, een natte ruigte en moeras, een alluviaal elzenbos, waardevolle bomenrijen en houtkanten. De natte weilanden in de Weterbeekvallei tussen de Bosschelle en Bruulbos werden voor een deel aangekocht door de vzw Natuurreservaten.
-
de Bovenheidebeek en haar groenrestanten richting Bovenheide (Plantsoenbos weleer) en richting Wolfsberg.
Bruulbos
-
de Velp en zijn groenrestanten via Vloedgracht (en Remmelenbos weleer) en Kleinbeek.
We onderscheiden hier als biologisch zeer waardevolle "groenrestanten" : -
de "groenrestanten" van Weterbeek en Bruulbeek met Bruulbos, Bosschelle en Galgenberg;
-
de "groenrestanten" van de Mollendaalbeek met het Zwartebos, Vuilenbos en de stroomopwaartse resten van het 18e eeuwse, Kruywaegenbosch (Dreyjaerenbos/Perrebos): zie ferrariskaart (kaart 1.2.C).
De situering van de "groenrestanten" op het gewestplan is divers en versnipperd (zie beschrijving per groenrestantgeheel). Er moet dan ook gezocht worden naar een consistentere planologische benadering. In afwachting heeft de gemeente voor deze gebieden al enkele initiatieven genomen en gesteund. Via aankoop van gronden krijgt natuurbescherming en
28/06/2012
Het bos heeft een oppervlakte van ongeveer 27 ha, waarvan 20,3 ha in eigendom van de gemeente die het beheert. Het bestaat uit zuur eikenbos, het mildere eiken - haagbeukbos en het nattere essenolmenbos. Het Bruulbos herbergt de meeste plantensoorten die typisch zijn voor een Brabants alluviaal bos en is daardoor erg waardevol. Op de rand van het gebied bevindt zich ook een droge weide/bloemenweide die qua flora vrij uniek is voor Bierbeek en omstreken.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Volgens het gewestplan bestaat Bruulbos gedeeltelijk uit natuurgebied, gedeeltelijk uit natuurreservaat en voor een klein deel uit parkgebied. De huidige omtrek vinden we grotendeels terug op de Ferrariskaart (kaart 1.2.C in kaartenbundel). Het gemeentelijk deel van het Bruulbos werd op 27/06/75 aangekocht met overheidssteun, met als doelstelling de natuurbehoudfuncties en een sociaalrecreatieve en educatieve functie. Klemtoon ligt op natuurbehoud. De recreatieve functie is beperkt tot bosobservatie. Fietsers, motorvoertuigen en ruiters worden uit het bos geweerd. Bosfragmenten richting Boutersem Bronnen kunnen teruggevonden worden tot voorbij de rand van Bruulbos. Voorgesteld wordt om de bosfragmenten verderop richting Boutersem dan ook maximaal bij Bruulbos te betrekken.
B 1.2 De groenrestanten van de Mollendaalbeek met: Vuilenbos/Zwartebos en de resten van het Kruywaegenbosch In het voormalige Vlaams ecologisch netwerk werden deze bossen niet bij de natuurkerngebieden ingedeeld. Gezien de uitgestrektheid (ca. 20 ha), de ecologische waarde als zuur eikenbos en nat essenolmenbos (Vuilenbos bestaand, Zwartebos aangeplant tussen 1988 en 1992) en de nabijheid van het Mollendaalbos en de analoge samenhang met een beekvallei en haar "groenrestanten" verdienen deze bossen echter een gelijkwaardige behandeling. De eerste GENafbakening heeft dit rechtgezet (zie 1.3.L). Samen met enkele stroomopwaarts gelegen eikenbosjes (Dryjaerenbos en Perrebos) vormen deze bossen de restanten van e het uitgestrekte 18 eeuwse Kruywaegenbosch (Ferraris) dat vanaf de bronnen van de Mollendaalbeek tegen de zuidelijke heuvelrug opklom en waarvan de resten vandaag structureel belangrijk zijn als ecologische groenrestanten van de beekvallei. Het volledige gebied is volgens het gewestplan natuurgebied/natuurreservaat. Tien ha is eigendom van de gemeente die er ook zelf het beheer waarneemt.
28/06/2012
29
B2. Andere biologisch waardevolle gebieden in de beekvalleien Als waardevolle gebieden worden steeds de quasi volledige valleien van de Mollendaalbeek, de Bierbeeksebeek, de zijtak van de Merenloop, de Bovenheidebeek, de Molenbeek, de Loosbeek, de Bruulbeek en de Weterbeek aangeduid. Ook de Velpevallei en de valleien van Kleinbeek en Vloedgracht horen echter volgens de biologische waarderingskaart (kaart 1.3.Q in kaartenbundel) in deze categorie thuis. Opvallend daarbij is niet alleen de hogere biologische waardering in "brongebieden en groenrestanten ", maar ook in de “samenvloeiinggebieden”. De ecotopen langs de beekvalleien zijn zeer verscheiden. Op de meest vochtige plaatsen, met een permanent hoge watertafel, treffen we moerassige elzenbossen aan. Op meer minerale bodems ontwikkelen zich essenolmenbossen, terwijl de aangereikte bodems een meer nitrofiel alluviaal elzenbos dragen. Zeer waardevol zijn eveneens de natte ruigten, rietlanden, moeras en zeggenvegetaties en de elzen- en wilgenstruwelen, die een specifiek beheer behoeven. In deze valleien treffen we ook zeer waardevolle bomenrijen en houtkanten aan. Minder waardevolle ecotopen in deze valleigebieden zijn de populieraanplanten, met vaak ruderale vegetatie of een struiklaag, cultuurgraslanden en kasteelparken. De ecologische potentie van de beekvalleien is meestal vrij hoog omdat de gebieden minder waardevol zijn voor de landbouw en omdat de kasteelparken, met uitzondering van Wilderhof en Vijverhof, minder gecultiveerd worden en geleidelijk aan verruigen. Aansluitende cultuurgraslanden zijn dikwijls gedraineerd en worden nog steeds bemest zodat hun bijdrage beperkt blijft. In belangrijke gebieden is vernatting en extensief gebruik nodig om deze graslanden een rol te laten spelen in de natuurlijke structuur. Per beek volgt verder een summiere beschrijving. Voor meer gedetailleerde informatie met betrekking tot de ecotopen binnen deze valleien verwijzen we naar het structuurplan van URBA, 1987. De beekvalleien staan voor een niet onbelangrijk deel op het gewestplan aangegeven als natuurgebied (grotendeels), natuurreservaat (Vuilenbos), parkgebied (de centra van Bierbeek, Korbeek-Lo en Lovenjoel) en zone voor openbaar nut (Papierenmoleken); de zonering vertaalt zich echter niet altijd in een aangepast gebruik (zie gedetailleerde omschrijving per beek). Andere delen situeren zich in landschappelijk waardevol agrarisch gebied (Velp, Mollendaalbeek). Waar deze terminologie oorspronkelijk dikwijls gebruikt werd om het ecologisch belang van het betreffende gebied aan te duiden is een actualisatie met aandacht voor de natuurwaarde dringend op zijn plaats. De
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
continuïteit van de natuurlijke structuur wordt er al te makkelijk bedreigd of is er onbestaande. De gemeente wil reeds geruime tijd (zie ook GNOP) de ecologische verbindingsfunctie van de beekvalleien versterken: -
zij ijvert voor een ecologisch verantwoord beheer van de beken;
-
zij wenst meer continue ecologische oevers; zij kan echter weinig of niet overgaan tot daadwerkelijke ecologische oeverversterking zoals het herwaarderen van moerassige oevers, steilranden, wilgenstruweel, ruigtes, knotwilgen,... De betreffende gronden zijn immers doorgaans geen overheidseigendom. De gemeente wenst dan ook op de meest kritische plaatsen ( zie verder beschrijving per beek) die gronden op de oevers - in eerste instantie op vrijwillige basis - te verwerven of een aangepast landbouwgebruik bij de oevers/in de vallei te subsidiëren (beheersovereenkomsten). De voorstellen kennen echter tot op heden onvoldoende gevolg. Op de meest kritische plaatsen moet dan ook een alternatieve aanpak worden overwogen;
-
zij steunt de realisatie van ecologische stapstenen langs de beken onder vorm van de aanleg van aansluitende oevermilieus (poelen) en door desgevallend aanwezige landschapselementen zoals holle wegen en bermen ecologisch te beheren;
-
zij wenst ook de beeknatuur te versterken (zie oppervlaktes hoger) door stap voor stap de rioleringen af te koppelen; vistrappen en acties met betrekking tot diversificaties van het beekmilieu worden als een tweede fase beschouwd.
-
zij wenst waterbuffering in deze valleien te onderzoeken en te realiseren. B2.1 De Mollendaalbeek/Bierbeeksebeek De Mollendaalbeek ontspringt aan het Zwartebos en Vuilenbos (zie omschrijving hoger). De zeer soortenrijke natte graslanden op de rand van de valleibossen zijn ecologisch zeer belangrijk (natuurgebied). Ook belangrijk, maar structureel vrij zwak, zijn de bomenrijen die de beek verder stroomafwaarts begeleiden (landbouwgebied). Akkers worden er quasi tot in de beek bewerkt en ook het (voormalig) gemeentelijk afvalpark ontsiert er nog steeds de oevers; de continuïteit van de" natuurlijke structuur is er bedreigd of onbestaande. Nabij het centrum van Bierbeek (parkzone) zijn er wel
28/06/2012
30
nog belangrijke natte ruigten, rietlanden en alluviale elzen bosjes langs de Mollendaalbeek (weliswaar met populieren ingeplant). Landschappelijk heeft de vallei er echter een belangrijk deel van haar impact verloren; zij is er quasi volledig met bebouwing omsloten. In het centrum dreigt de vallei volledig uit het straatbeeld te verdwijnen, als alle bouwgrond zou worden bebouwd. Het BPA "De Wip” zal via een aangepast inbreidingsproject dit alvast plaatselijk vermijden. Ecologische continuïteit doorheen de kern is onmogelijk. De ontwikkeling van sterke ecologische stapstenen voor en na de kern is vandaag nog wel mogelijk; zij zouden tegelijkertijd ook aan andere behoeftes van de kern zelf kunnen beantwoorden: -
een bosuitbreiding bij de beekvallei kan - op termijn weliswaar - voor het noodzakelijke spelgroen voor jongeren zorgen (suggestie tot bosuitbreiding bij vallei ter hoogte van Mevrouwkensveld/achter jeugdlokalen/kerkhof);
-
een natuurlijke waterbuffering in de vallei (natuurlijke overstromingszone) kan de problemen van wateroverlast verminderen (suggestie tot inplanting even voor of even na Dorpsstraat);
-
een groter groenelement, toegankelijk voor wandelaars en aansluitend op de kern maakt het wonen in de kern aantrekkelijk (suggestie tot vereniging van de valleien van Merenloop en Mollendaalbeek tussen Gareelstraat/Hoogstraat en Ruisbroekstraat/Noëstraat tot één natuurlijk parkgebied).
Alle potenties voor een kwalitatief natuurlijk parkgebied zijn aanwezig. Het beschikt als samenvloeiinggebied (Merenloop-Mollendaalbeek) over een interessante combinatie van bodemgesteldheid en vochttoestand. Dat blijkt al uit de aanwezige natuurelementen. Het rietland, het moerassig elzenbos en het wilgenstruweel tussen Wipstraat en Ruisbroekstraat zijn biologisch zeer waardevol. En het gebied met de uitgestrekte populierenaanplanten tussen de Mollendaalbeek en de Merenloop biedt nog analoge potenties. Ook natte cultuurgraslanden passen perfect in dat perspectief. Omzetting naar akkers en drainages zijn echter nefast en moeten (zeker in natuurgebied) vermeden of ongedaan gemaakt worden.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
31
Ter hoogte van de Ruisbroekstraat botst de vallei op een concentratie zonevreemde woningen nabij een oude watermolen; ook een feestzaal (Berkenhof) en haar vijvers situeren zich er midden in de vallei. Mits vrijwaring van – en eventueel natuurontwikkeling op - een open strook erlangs (vereniging Ruisbroekbos met vallei) zou ondanks deze barrières voldoende continuïteit behouden kunnen worden tot bij E40.
B2.2 De Merenloop en haar "groenrestanten" Het breder landschappelijk waardevol valleigebied ten noorden van het centrum van Bierbeekdorp werd hoger voorgesteld als een interessant natuurontwikkelingsgebied met al vele elementen van hoge biologische waarde. Het werd omschreven als het samenvloeiinggebied van Mollendaalbeek en Merenloop. De Mollendaalbeek is voor de meeste dorpsbewoners bekend, de Merenloop minder.
Daar is de continuïteit echter definitief verbroken: E40 en HST doorsnijden er de vallei, beperken de continuïteit van het beek- en oevergebeuren tot een duiker en realiseren een ecologische barrière die bepalend is voor vele species en voor de natuurlijke structuur van Bierbeek. Alternatieve natuurverbindingen om deze barrière te compenseren lijken aangewezen: gezien de aanwezige bebouwing bieden louter de bermen langs de infrastructuren en de langsliggende openruimtestroken nog potenties ter zake.
Schijnbaar uit het niets komt zij onder de Hoogstraat ter hoogte van de Waterstraat in het samenvloeiinggebied terecht. Vanaf de Mommedel in Meerdaalwoud en de beboste taluds eromheen wordt water afgevoerd via grachten en waardevolle holle wegen dat zich verzamelt achteraan in de Waterstraat bij het kruispunt met de Oude Geldenaaksebaan. Het vervolgt zijn weg via de “Merenloop, een gracht onderaan een imposante waardevolle graft die achter de bebouwing van de waterstraat doorloopt tot bij het restaurant in de Hoogstraat dat niet toevallig de naam Moemmedel draagt. : dat restaurant is gehuisvest in de gebouwen van een vroegere brouwerij die gebruik maakte van de waters van de Merenloop.
Tussen E40 en de spoorlijn in het noorden vinden we het biologisch zeer waardevolle park Wilderhof terug. Het gebied is sedert 23.01.82 beschermd als landschap. De belangrijkste elementen zijn het eikenbos en de nitrofiele elzenbossen. Ook de houtkant en bomenrij aan de Dreefstraat zijn zeer waardevol. Stroomafwaarts wordt de Mollendaalbeek de Bierbeeksebeek (vanaf de grens van deelgemeente Korbeek-Io). Er bevindt zich een klein moerassig en gedeeltelijk nitrofiel elzenbos, dat eveneens van grote ecologische en landschappelijke waarde is. De andere bossen bestaan er vooral uit populierenaanplanten, maar met vaak nog onderbegroeiing die in een broekbos thuishoort en daardoor toch nog vrij waardevol is. Cultuurgraslanden zomen het gebied af naar de bebouwing langs de Korbeeklosestraat/Bierbeekstraat. De spoorweg Leuven-Landen kan als ecologische barrière niet vergeleken worden met E40 en HST; er is geen bebouwing die de vallei insluit en aan de overzijde onmiddellijk langs de spoorweg situeert zich over een grote lengte de vallei van de Molenbeek, waarin de Bierbeeksebeek uitstroomt (zie beschrijving verder).
Bij sterke regenval zorgt ook de langslopende Waterstraat (zoals de naam het zelf zegt) voor de waterafvoer richting Hoogstraat. De problemen van wateroverlast in dit gebied vragen op relatief korte termijn een consistente aanpak van de zone langs de Merenloop, met gebruik van alle mogelijkheden tot waterbuffering (bij voorkeur onder vorm van een natuurlijke overstromingszone). Deze aanpak zou samen met de aanwezige graft voor een sterke ecologische continuïteit langs de Merenloop - vanaf Meerdaalwoud tot bij de Bierbeeksebeek - kunnen zorgen. B2.3 De Bovenheidebeek (en haar "groenrestanten") De vallei van de Bovenheidebeek is een relatief smalle strook met populieraanplanten, cultuurgraslanden, visvijvers,.. In combinatie met de aanwezige houtkanten en holle wegen realiseert deze vallei toch een ecologische continuïteit vanaf de overloop in de Bierbeeksebeek tot bij E40 en HST die haar van haar brongebieden scheiden. Ten noorden van E40 en HST blijft het brongebied afgesneden van zijn 'benedenloop' verweesd achter met wat bosfragmenten (de resten van het vroegere grote Plantsoenbos van Bremt tot Bovenheide) in zijn 'aanzet'. Het wordt er bedreigd in zijn bestaan. Bebossing werd
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte gerooid en drainages trachtten de vochtige gronden maximaal landbouwrijp te maken. Toch bleven verschillende delen van het brongebied behouden. Ook bosjes op de taluds eromheen bleven overeind. Ook het bos op de Wolfsberg zou als deel van de groenrestanten kunnen beschouwd worden. Een aangepaste inrichting en een aangepast beheer en ontwikkeling van deze ‘resten’ zouden de 'groenrestanten' van de Bovenheidebeek een tweede leven kunnen bezorgen als een belangrijke ecologische stapsteen in het grote open gebied tussen de Bierbeeksebeek en de Velp. B2.4 De Molenbeek (en haar "groenrestanten") De Molenbeek ontspringt nauwelijks een kilometer voorbij de Lat op grondgebied Lubbeek en kent sinds enkele jaren (door de sluiting van het stort te Pellenberg dat erin loosde) een sterke verbetering van de vroeger dramatisch slechte waterkwaliteit, hoewel het afvalwater van delen van Lubbeek er nog in wordt geloosd. Het Langebos en Koebos in de vallei ten noorden van de Tiensesteenweg zijn ecologisch zeer waardevolle gebieden met gedeelten begroeid met zomereik en gedeelten Elzenbroekbos. Langs de Vonnebroekstraat is weliswaar een stuk gedeeltelijk met populieren aangeplant, maar ook zorgen de aanwezige eiken en de onderbegroeiing nog voor een biologisch waardevol karakter.
bevat een groot aantal merkwaardige exoten, die zeker bijdragen tot de waarde van dit gebied. Vanuit dit park steekt de Molenbeek door het centrum van de kern Lovenjoel (achter de pastorij) door naar het Groot Park (Salve Mater). Dat park is met uitzondering van het eikenbos tegen de spoorweg aan ecologisch niet zo waardevol, maar is wel beschermd als dorpsgezicht. Volgens Onroerend Erfgoed bevat dit park één van de belangrijkste dendrologische verzamelingen van het Vlaamse Gewest. Dit heeft te maken met de ouderdom en afmetingen van een aantal bomen, maar ook met een aantal zeldzame soorten en variëteiten. Landschappelijk is dit park zeer goed geïntegreerd, zodat het geen breuk vormt in het beekdalecosysteem. Een deel van dit park is verruigd en wordt extensief begraasd door de schapen van het Zootechnisch centrum. Een specifieke aanpak bij de heraanleg van de kasteelvijver - waarvan sprake in de reconversieplannen voor het park - zou de ecologische continuïteit kunnen versterken. Voorbij het park doorkruist de Molenbeek achtereenvolgens nog verschillende specifieke zones op Bierbeeks grondgebied: -
het domein van het Zootechnisch centrum met naast de cultuurgraslanden enkele zeer ecologisch waardevolle stukken elzenbroekbos; de landschappelijke waarde van het gebied is zeer groot;
-
het Park Vijverhof, gedomineerd door de twee vijvers die in harmonie met de omgeving werden aangelegd; de beboste randen bestaan grotendeels uit inheemse boomsoorten, terwijl in het centraal deel een aantal merkwaardige exoten aangeplant werden;
-
een ecologisch zeer waardevol gebied tussen de Kortstraat en de Molenbeek (nabij de Loosbeek) met natte ruigten, rieten zeggenvegetaties en Elzenbroekbos;
-
het ecologisch minder waardevolle domein van het Hof van Hoeylaert, dat echter wel bijdraagt tot de landschappelijke structuur;
-
de omgeving van Papierenmoleken met ecologisch zeer waardevolle elzenbroekbossen, een beukenbos, natte ruigten en soortenrijke graslanden.
Daarom werd het aangekocht door natuurverenigingen. Op die manier werd ook voor de Molenbeek de eerste stap tot bescherming en versterking van haar "groenrestanten" gezet (voor wat het grondgebied Bierbeek betreft). De verdere ontwikkeling van de groenrestanten en de afkoppeling van de resterende lozingen te Pellenberg/Lubbeek dienen best in gemeentelijk overleg te worden afgesproken. Stroomafwaarts - ten zuiden van de Tiensesteenweg - vinden we in eerste instantie de Molenbeek terug in Het Klein Park (Ave Regina). De vijvers in dit park bevatten slib vervuild door afvalwater van het voormalig stort te Pellenberg. Op de randen heeft het park de karakteristieken van een elzen broekbos en een eikenbos. De aanwezige beuken zijn vaak door zwam aangetast en zullen op termijn gerooid moeten worden. Het park is slechts beperkt onderhouden en verruigd. Hierdoor is de ecologische waarde vrij groot. Het is tevens een belangrijk ecologisch verbindingsgebied tussen Bruulbos en de noordzijde van de Tiensesteenweg. Het park
28/06/2012
32
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Verder sluit dit gebied aan (op grondgebied Leuven) op de vijverrijke en groene omgeving van de Parkabdij en de groenstructuur in de Broekstraat. Op die manier wordt de ecologische as van de Molenbeekvallei doorgetrokken tot in Leuven. Voor uitbouw en versterking van deze ecologische as en bijhorende zacht-recreatieve nevenfuncties is samenwerking met Leuven dan ook aangewezen. B2.5 De Velpvallei, de Kleinbeek en de Vloedgracht Deze vallei omvat op Bierbeeks grondgebied vooral een natte ruigte en enkele soorten rijke graslanden en wordt dan ook nog niet als biologisch zeer waardevol aangeduid. Omwille van haar strategisch belang als brongebied en groenrestanten van de Velp die stroomafwaarts een uitgestrekt gebied (tot bij Gete en Demer) structureert is ook hier echter meer aandacht voor natuur en natuurontwikkeling op zijn plaats. In dat perspectief kunnen diverse acties geplaatst/begrepen worden:
28/06/2012
-
natuurreservaat Blauwschuurbroek bij de Kleinbeek: dit betreft een nat grasland in eigendom van de gemeente en in erfpacht gegeven aan de vzw Natuurreservaten. Het beheer van dit 3ha grote gebied wordt uitgevoerd door het Vossenhol. De eutrofiërende werking van de Kleinbeek, waarin heel wat huishoudelijke rioleringen loosden, werd opgevangen door de aanleg van een percolatierietveld (1999) en een nieuwe riolering in de Vinaafstraat;
-
de ecologische verbinding van Blauwschuurbroek met de Velp; het betreft vandaag een typisch nat graslandschap met knotwilgenrijen langs Kleinbeek en diverse grachten en met lokaal populieraanplanten; verdere stappen en overleg met Boutersem (instroom Kleinbeek in Velp te Boutersem) lijken aangewezen;
-
de aankoop van de Commune (de Hazenberg) in Opvelp door de gemeente: het betreft een ecologisch waardevol droog weiland langs de Vloedgracht dat verpacht werd aan het Vossenhol;
-
de gewestplanwijziging van 01.11.99: deze wijziging betreft specifiek de bescherming van ecologische meer waardevolle zones in de groenrestanten van de Velp als natuurgebied (Hazenberg en aansluitend bos, vallei Vloedgracht bij
Velpvallei) en Vloedgracht);
33 als
verwevinggebied
(Velpvallei
langs
-
het inbreidingsBPA De Velp in de kern van Opvelp: bedoeling van dit BPA was om verdere verdichting op een verantwoorde manier te laten samengaan met respect voor de bronnen en de verdere afwatering van de Velp, met respect voor de natuurwaarden en potenties eigen aan een vallei, met aandacht voor de overstroming- en erosieproblematiek van Opvelp, met aandacht voor een grotere leefbaarheid in de kern, met een verzorgde, veilige en consistente ontsluiting van het binnengebied voor alle vervoersvormen (voetgangers/fietsers/auto's/...);
-
bijkomende acties in ruilverkavelingsplan Willebringen: uitbreiding Remmelenbos om potenties als gradiënt (helling Vloedgracht) te kunnen realiseren, extensiveren van aansluitende landbouwpercelen, buffering langslopende weg, herstel/herinrichting vloedgracht, extensiever gebruik landbouwpercelen Velpevallei.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Trends, problemen en potenties met betrekking tot de beekvalleien: de concentratie en continuïteit van natuurwaarden in verschillende beekvalleien maken hen tot de meest voor de hand liggende dragers van natuurontwikkeling in Bierbeek; voor intensieve akkerbouw worden zij bovendien als minder interessant omschreven; zij zouden dan ook kunnen ontwikkelen tot quasicontinue 'groene zones' (zones met prioriteit natuur) waarin de processen essentieel voor natuur en natuurontwikkeling kunnen functioneren, maar waarin ook (bij voorkeur extensieve) landbouw en wonen onder bepaalde voorwaarden met betrekking tot natuur - kunnen blijven functioneren. Op die manier worden meteen ook de zones met grote kwetsbaarheid van het grondwater beschermd. de hoge biologische waarde van de beschermde brongebieden en hun "groenrestanten" wijzen op de potenties van dergelijke e brongebieden/groenrestanten; ook historische gegevens (Ferraris kaarten 18 eeuw (kaart 1.2.C in kaartenbundel)) onderschrijven die potenties: rond alle Bierbeekse brongebieden situeerden zich tot voor kort uitgebreide bossen (die destijds als minder interessant voor landbouw werden aanzien); zij (kunnen) fungeren tussen de grootschalige natuurelementen (Meerdaalwoud en bebossing Diestiaanheuvel) - als de gemeentelijke natuurgebieden bij uitstek; ook de samenvloeiinggebieden vallen op door hun hogere ecologische waarde; zij zijn of kunnen uitgroeien tot sterke ecologische stapstenen in de respectievelijke valleien; voor verschillende behoeftes kunnen de valleien een aangepast antwoord bieden: Natuurlijke waterbuffering (om problemen van wateroverlast te beperken) kan perfect een plaats krijgen in de valleien en hen tegelijkertijd ecologisch versterken. Oever- en valleiversterking nabij de kernen kan onder vorm van bosuitbreiding een antwoord bieden op de groeiende vraag naar spelgroen die in elke kern naar voor komt. Een gepaste uitbouw van de valleigebieden bij de kernen kan plaats bieden voor zacht-recreatieve “park”-activiteiten (wandelen, picknick) continue natuurontwikkeling langs de belangrijke beekvalleien is problematisch in de doortochten door de valleikernen, bij een specifieke bredere concentratie van zonevreemde woningen langs de Ruisbroekstraat, ter hoogte van de kruising met de verkeersinfrastructuren van E40 en HST en
28/06/2012
tussen Bierbeekdorp en Mollendaal landbouwgronden tot op de beekoevers);
34 (aanwezigheid
van
kwalitatieve
voor en na de kernen zou de ontwikkeling van sterke ecologische stapstenen (in zacht-recreatieve relatie tot de kern) het gebrek aan continuïteit kunnen compenseren; een verbreding van de vallei ter hoogte van een concentratie van zonevreemde woningen in de vallei zou ook daar - met behoud van de vergunde woningen – de continuïteit kunnen herstellen; waar de valleien op infrastructuren botsen, vormen de bermen en aanliggende openruimtestroken nog potentiële natuurverbindingen om gebrek aan continuïteit te compenseren; opdracht in dat geval is deze minstens te behouden en zo mogelijk te versterken;
waar goede landbouwgrond tot op de beekoevers aanwezig is, kan naast een absoluut minimum aan beekoever (af te stemmen op de verbindingsfunctie van de vallei) een aangepast landbouwgebruik ondersteund door beheersovereenkomsten vastgelegd worden; intensieve akkerbouw en drainages moeten definitief uitgesloten worden op termijn in de voor de natuur geselecteerde valleidelen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
35
C2. Andere vlakke, lineaire en puntelementen
C. Ecologische infrastructuur tussen de beekvalleien In de open en bebouwde ruimte tussen de beekvalleien primeren andere functies - zoals landbouw, wonen, tewerkstelling - op de ecologische functie. Toch spelen in deze ruimte kleinere bossen, wegbermen, parken, buffergroen en kleine landschapselementen zoals bomenrijen, holle wegen, graften, alleenstaande bomen enz. een belangrijke rol, zowel voor de verspreiding en handhaving van fauna en flora als voor de landschappelijke beleving van het gebied. De meeste van deze ecologische infrastructuurelementen zijn juridisch niet echt beschermd (door gewestplan, APA, BPA, beschermingsbesluit), waardoor de kans bestaat dat ze verdwijnen. De gemeente wenst echter een actief beleid voor het in stand houden van deze kleine stukjes natuur te voeren. C1. Bosjes, holle wegen en graften op de hellingen C1.1 Kleine bossen Op en bij heuveltoppen en vooral tussen Bovenheide tussen Meerbeek en Lovenjoel bevinden zich kleine en iets grotere bossen in het licht golvende landschap, die als ecologisch waardevol zijn aangeduid op de biologische waarderingskaart (kaart 1.3.Q in kaartenbundel) en als waardevolle elementen van de ecologische infrastructuur worden aanzien. C1.2 Holle wegen, houtkanten/qraften in de Mollendaalbeek Alle holle wegen werden geïnventariseerd en in kaart gebracht. Opvallend is de grote concentratie tussen de vallei van de Bierbeek en de Merenloop. In het GNOP werd een beheersschema voor die holle wegen opgenomen dat een ecologisch beheer garandeert. Een dergelijk beheersschema werd nog niet opgemaakt voor de ecologisch belangrijke graften die het Bierbeeks landschap kleuren en de erosieproblemen kunnen beperken. Nochtans worden ze bedreigd in hun bestaan: jaarlijks worden ze op verschillende plaatsen verder afgeploegd om te verdwijnen als een golving in het terrein. Een systematische inventarisatie en een verordening ter zake is dan ook dringend noodzakelijk.
28/06/2012
C2.1 Ecologische bermen en ecologisch bermbeheer De ecologisch waardevolle bermen en de bermen met potenties ter zake werden in kaart gebracht. Alle bermen worden overeenkomstig het bermbesluit van 1984 onderhouden volgens een ecologisch verantwoord beheersplan. C2.2 Solitaire bomen en bomenrijen De gemeentelijke kapverordening moet onverantwoorde kappingen voorkomen. En verschillende landschappelijk en ecologisch waardevolle bomen werden op initiatief van de gemeente al verzorgd : herstel Lindeboom, herstel linde Middelbosstraat. Een systematische inventarisatie en opvolging bestaat echter niet, maar is wel aangewezen. C2.3 Poelen en drinkvijvers Ook poelen en drinkvijvers maken afhankelijk van hun situering deel uit van de ecologische infrastructuur of van de structurerende beekvalleien. Aanleg van poelen wordt eveneens gesteund en gesubsidieerd door de gemeente. C2.4 Grachten Grachten kunnen eveneens een rol spelen als elementen van de infrastructuur. In de strategieën om wateroverlast en erosie aan te pakken, kan via (her)aanleg van grachten tegelijkertijd aan aangepaste waterhuishouding en aan natuurontwikkeling gedaan worden. De bestaande (of voormalige) grachten zijn echter niet systematisch in kaart gebracht. Voorgesteld wordt om beken en grachten op één beheersplan samen te brengen. C3. Spreiding en dichtheid van elementen van de ecologische infrastructuur Een goede spreiding en dichtheid van kwalitatieve elementen van de ecologische infrastructuur kan voor een ecologische basiskwaliteit zorgen. C3.1 Buiten de kernen Op de biologische waarderingskaart (kaart 1.3.Q in kaartenbundel) vinden we toch nog enkele gebieden met weinig ecologische infrastructuur terug. De minimale ecologische basiskwaliteit is er niet
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte evident. Voorgesteld wordt specifiek in deze zones de aanwezige elementen op te zoeken en te versterken.
-
enkele gebieden buiten de kernen kennen minder ecologische infrastructuur en vragen om extra aandacht in het kader van de ecologische basiskwaliteit; een herontwikkeling van brongebied en groenrestanten van de Bovenheidebeek zou die leemte tussen Velp en Bierbeekse beken kunnen invullen;
-
in de bebouwde kernen staat de ecologische infrastructuur zwaar onder druk; in verdicht gebied lijken de laatste mogelijke groene vingers en doorsteken (Leibeek/Stichelweg) te worden dichtgebouwd en ontbreekt een systematisch overzicht van de bestaande ecologische infrastructuur om een beleid ter zake te kunnen voeren.
De (her)ontwikkeling van brongebied en "groenrestanten" van de Bovenheidebeek zou een belangrijke leemte ter zake tussen Bierbeekse beken en Velp kunnen invullen.
C3.2 In de kernen Een belangrijke leemte is het gebrek aan aandacht voor ecologische infrastructuur in de kernen. Deze infrastructuur is nochtans essentieel om natuur maximaal 'tot in elke tuin' te brengen. En zij bestaat en functioneert ook (nog), dank zij het landelijk verleden: natuurelementen die vanaf de rand nog in de kern indringen (groene vingers), waterlopen die door de kernen doorsteken (groene doorsteken), parkjes, bosjes, bermen, laanbeplanting, dreven, bomenclusters en vele andere kleinschalige elementen zorgen voor een kleinschalige verdeling van natuurelementen in de bebouwde omgeving. Bij toenemende bebouwing krijgen zij echter niet altijd de aandacht die zij verdienen. De ecologische infrastructuur in de kernen staat onder sterke druk. Daarom is het aangewezen: -
de weinige nog bestaande groene vingers en doorsteken bij verdicht gebied zullen verdwijnen zonder juridische bescherming (RUPS kunnen randvoorwaarden stellen aan verkaveling);
-
de specifieke elementen van de ecologische infrastructuur (het ecologisch netwerk) te karteren en (via gemeentelijke verordening) te beschermen;
-
bij verdichting en openbare werken voldoende elementen van ecologische infrastructuur in verhouding tot het ecologisch netwerk op te leggen.
Trends, problemen en potenties met betrekking tot ecologische infrastructuur: -
28/06/2012
terwijl holle wegen en ecologische bermen worden beschermd door de gemeente, gaat de afbraak van bosjes, graften, grachten, belangrijke bomenrijen, dreven, bomenclusters toch nog verder. Voorgesteld wordt om ook deze te karteren en te beschermen, te versterken en zo mogelijk uit te breiden;
36
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
37
A. Tewerkstelling (omvang/spreiding/structuur) 1.2.1.2 De agrarische structuur (kaart 1.2.D in kaartenbundel als bijlage)
Bronnen: •
Strategische opties voor land- en tuinbouw/arr. Leuven (Mens en Ruimte), Provo VI. Brabant
•
Soc. Econ. Ontwikkelingsplan voor Vlaams-Brabant, deel 111 actievoorstellen
•
De stad als kans. Studiedag 26.02.02. Innovatiesteunpunt voor landen tuinbouw en platteland
•
Inventaris van het grondgebruik door landbouw/in landbouwgebied in Bierbeek , Boerenbond 1997
•
Voorstel van afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden in Vlaanderen, Aminal/GGS,,31.03.98
•
Inplanting exploitatiezetels, OCGIS 2002
•
Landbouwgebruikspercelen, OCGIS 2002
•
Landbouwtellingen, 2007, gem. Bierbeek
•
Bemestingskaart Bierbeek, VLM 01.01.96
•
Ruilverkavelingsplan Willebringen, VLM/Philippe Dekeyser, 2004
•
Leader Hageland Programma, 1994 (Opbouwwerk IL, B. Wens)
•
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams Brabant
De landbouwtelling van 2007 vermeldt 69 bedrijfshoofden in Bierbeek, terwijl er in 2002 84, in 1984 135 en in 1976 166 werden geteld. 44 bedrijven betreffen voltijdse betrekking. Het aantal bedrijven in 2007 met meer dan 15 ha blijft echter nog lager (34 stuks). Slechts in geval van bedrijven met meer dan 15 ha kan men spreken over een volwaardig inkomen. Voor een zuiver klassiek akkerbouwbedrijf is zelfs minimum 30 ha vereist. Dan komen slechts 23 bedrijven in aanmerking. Terwijl het RSV nog spreekt over een aandeel van 4.18 tot 7.43 % van de beroepsbevolking actief in de landbouw (in 1991), betreft dit vandaag nog slechts ± 2%. De terugloop in de landbouwsector is een algemeen verschijnsel. Specifiek echter is de opvallend lage score van Bierbeek in vergelijking met de andere dorpen tussen Leuven en Tienen en in het Hageland (± 6%). Ook de verschuiving van het aandeel van beroepslandbouwbedrijven naar landbouwers in bijberoep lijkt zich onverminderd door te zetten: 125/41 in 77, 91/44 in 84, 47/33 in 2004 en 44/28 in 2007. Het aantal landbouwexploitaties ingetekend door OC GIS (jaar 2000) meldde toen nog 108 bedrijven in Bierbeek. Opvallend, maar niet verrassend is ook hier de hoge dichtheid en concentratie van bedrijven te Opvelp. Mollendaal, Bierbeek, Bremt en ook Lovenjoel kennen een kleinere dichtheid en een grotere spreiding langs de rand van het openruimtegebied van het Brabants plateau, terwijl Korbeek-Lo nog een beduidend lager aantal bedrijven kende verspreid over heel zijn grondgebied.
B. Landbouwgebruikspercelen (omvang/spreiding) Het gewestplan duidt 2515 ha aan als agrarisch gebied waarvan ongeveer 10% als landschappelijk waardevol (connotatie met belang voor natuur bij opmaak gewestplan). Op een totale oppervlakte van 3403 ha (excl. 570 ha Meerdaalwoud) betreft het agrarisch gebied een aandeel van 74%. Daarmee situeert Bierbeek zich samen met Lubbeek en Rotselaar op een lager niveau dan de andere gemeenten van het Hageland (> 70%) (zie RSV 1994). In de praktijk worden echter ook gronden buiten het agrarisch gebied gebruikt voor de landbouw en gronden binnen het agrarisch gebied niet gebruikt voor de landbouw. Een telling van Stabo/Boerenbond in 1996-97 raamde de toen
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
effectief gebruikte landbouwoppervlakte op 2150 ha (of respectievelijk 54 en 63% van het grondgebied). Dit is een onderschatting gezien zelfs de ontsluitingen in landbouwgebied en bermen/taluds van wegen die er doorheen snijden niet werden meegeteld. 2350 ha lijkt daarom een correctere weergave. Volgende gronden binnen het agrarisch gebied werden in de studie aangeduid als niet gebruikt voor landbouwdoeleinden: -
onteigeningen HST Haasrode/groenbuffer);
(aansluitend
bij
industriepark
-
zandgroeves (tijdelijk buiten landbouwgebruik);
-
bebouwing/kavels zonevreemde woningen/tuinen/domeinen (vooral aanwezig ten noorden van het Brabants plateau);
-
bossen (vooral ten noorden van het Brabant plateau);
-
valleilanden, brede grachten/graften.
Deze valleien en bossen inschrijven als structurerende elementen van de natuurlijke structuur (zie hoger) moet dan ook niet als verlies voor de landbouw worden bestempeld. Een andere belangrijke vaststelling op de kaart van de Boerenbond betreft de concentratie/versnippering van de landbouwgronden. Waar op het Brabants plateau kan gesproken worden van een continue landbouwoppervlakte rondom de Velp (een openruimtegebied) is dit areaal tussen de veelheid aan valleien van de Bierbeekse beken veel meer opgedeeld tot openruimtefraqmenten door bossen, bebouwing o.v.v. oude gehuchten, linten, zonevreemde woningen en infrastructuren. De landbouwoppervlaktes ten noorden van de spoorlijn Leuven-Tienen en de Molenbeek betreffen dan nog beperktere geïsoleerde zones (openruimtekamers) tussen vallei en bebouwing. Deze differentiatie weerspiegelt zich niet of nauwelijks in de omvang van de percelen (hoewel doorgaans kleinere percelen in het Hageland dan in Haspengouw mogen verwacht worden). De +/- 2350 ha die vandaag voor landbouw gebruikt worden, zijn echter niet gegarandeerd naar de toekomst. 45 en 75 ha van de gebruikte landbouwgronden of 5% van het totale areaal bevinden zich buiten agrarisch gebied (respectievelijk bos/natuur/park- en woongebied). En bovendien maken nog andere sectoren aanspraak op gebruikte landbouwgronden (zie verder: woonuitbreiding/ecologische verbinding/kwetsbare gebieden/KMO zone). Het nog beschikbare landbouwareaal in Bierbeek kende wellicht geen
28/06/2012
38
abnormale terugval, maar staat in elk geval, intern (schaalvergroting/ mestactieplan) en extern (andere ruimtegebruikers) onder druk. Volgens de landbouwtelling van 2002 en 2007 daalde de oppervlakte bewerkt door Bierbeekse landbouwers van 2019.26 ha tot 1762.92 ha. Dit betreft de totaliteit van hun gronden binnen en buiten Bierbeek. Het overgrote deel situeert zich binnen de gemeente (NIS 94 cultuurgrond landbouwers bi/bu gemeente). In het kader van een duurzame landbouw (Europa, 99) is dat een relatief goed uitgangspunt.
C. Teelten (incl. evolutie) De landbouwgebruikskaart van OCGIS (datum 20/04/2000) overwegend akkerbouw over het volledige landbouwareaal.
meldt
Valleien met weilanden en gebieden 'buiten gebruik' laten zich duidelijk onderscheiden van de open kouters (met overwegend akkerbouw) buiten de valleien. Voor het openruimtegebied van het Brabants plateau betreft de akkerbouw meer dan 90%; de andere gebruiken (weide/maïs/fruit) komen er maar sporadisch voor en concentreren zich dan nog veelal rondom valleien en bebouwing. Men spreekt er over een akkerbouwcomplex van granen, suikerbieten en ook groenten aangevuld met een beperkt vleesveecomplex. Op de (steil)randen van het Brabants plateau is het gebruik veel meer gediversifieerd; fruitteelt neemt er een significant deel van de gronden voor zijn rekening. Men spreekt er over een uitloper van een tuinbouwcomplex van hard fruit naast voornoemde complexen (zie verder). In de openruimtefraqmenten tussen de valleien van de Bierbeekse beken (in het gefragmenteerde landbouwgebied) overheerst opnieuw de akkerbouw. In de openruimtekamers ten noorden van spoorweg en Molenbeekvallei wisselen akkerbouw, weiland en maïs elkaar af in de landbouweilanden. Tuinbouw is relatief beperkt aanwezig in het landbouwlandschap (71.7 ha in 1977, 66.4 ha in 1984, 45 ha in 2007). De fruitteelt neemt al een groter oppervlak voor zijn rekening (56ha). Andere vormen van agrarische verbreding (nieuwe tuinof landbouwproducten) zijn nauwelijks aanwezig. In gebieden in verstedelijk – in een context van versnippering en landbouw onder druk – komen zij nochtans doorgaans wel voor. Volgens landbouwers hangt dit samen met de specifieke situatie van Bierbeek. Op vlak van tewerkstelling is er geen groot probleem in
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Bierbeek. Werkwillige Bierbekenaren vinden dikwijls vlot ander werk in de grote omgeving. Een overaanbod aan werkkracht is er (ook voor de landbouw) niet ter beschikking. Zelfs de landbouwersvrouw is in vele bedrijven vandaag afwezig. In een omgeving met voldoende opbrengsten via minder intensieve akkerbouw (dankzij de zeer goede landbouwgrond) wordt dan niet snel uitgekeken naar andere dikwijls meer arbeidsintensieve activiteiten. Ook de sterke afname van de bietenteelt brengt daar voorlopig weinig verandering in.
39
realiseren en dan wegen de baten van een ruilverkaveling niet op tegen de kosten; kwalitatieve ontsluiting dreigt in dat geval echter achterwege te blijven. Ook bemestingsnormen zouden het bodemgebruik in de landbouw kunnen bepalen. De grondwaterwinning in de vallei van de Molenbeek zorgt voor een strengere bemestingsnorm ten westen van de Bierbeek en Mollendaalbeek. De impact hiervan op het grondgebruik is echter onduidelijk.
De veestapel blijft verder teruggelopen. Dit hangt vandaag samen met de nutriëntengehalte, met de vele bedrijven of bedrijfjes die worden stopgezet en met de strengere milieureglementering. De terugloop was echter al eerder aangezet (2085 runderen in 1977, 1854 in 1984 en 869 in 2007. Het aandeel varkens blijft nagenoeg constant (± 6000).
E. Andere productiefactoren
D. Fysische factoren
Voor Bierbeek bijvoorbeeld is de nabijheid van de suikerfabriek te Tienen en van de fruitveilingen van Glabbeek en Sint-Truiden duidelijk herkenbaar in de teelten. De welvaart in de landbouw is volgens sommigen zelfs voor een groot deel afhankelijk van die verwerkende industrieën en hun quota en betalingen.
Bodemtextuur en drainageklassen (zie fysisch systeem) bepalen de bodemgeschiktheid voor de landbouw. De hoger vermelde differentiatie in landbouwgebruik en teelten volgt sterk deze bodemgeschiktheid, ook al wordt de differentiatie door vele boeren zelf niet altijd herkend. Ook de afwezigheid van bepaalde producten hangt met de bodemgeschiktheid samen; zo zijn de leembodems en de dikwijls in Bierbeek natte zandleembodems niet geschikt voor primeurgroenten. Fruit aardt wel in dergelijke bodems zoals kan vastgesteld worden. Maar ook koolgewassen, witloof en wortelen zouden dat kunnen, maar worden toch niet toegepast. Dit hangt volgens sommigen samen met de afwezigheid van een specifiek verwerkend bedrijf in de regio (zie andere productiefactoren). Anderen wijzen op de goede opbrengsten via de minder intensieve akkerbouw en het gebrek aan werkkracht voor meer intensieve teelten om dit te verklaren. Ruilverkaveling kan door een aangepaste ontsluiting/kaveldimensies bijdragen tot een betere structuur voor landbouw in de landbouwgebieden. Het belang ervan wordt onderstreept door de provincie Vlaams-Brabant die alle ruilverkavelde gebieden als delen van de agrarische structuur wenst op te nemen. De beslissing tot een ruilverkaveling in het open landbouwgebied op het Brabants plateau (ruilverkaveling Willebringen) is dan ook logisch vanuit dit perspectief. De grens van deze ruilverkaveling valt echter samen met de Velpvallei en niet met de rand van het groot openruimtegebied. De Bierbeekse landbouwers bleken onvoldoende geïnteresseerd; zij hadden naar eigen zeggen via ruil en aankoop gemiddeld al grotere kavels kunnen
28/06/2012
Teelten weerspiegelen doorgaans ook de aan- of afwezigheid van verwerkende industrieën; zij geven aanleiding tot zogenaamde agrobusinesscomplexen (RSV 1994) waarin industrie en omliggend landbouwgebied als opeenvolgende schakels in een productieproces worden beschouwd.
Indien de suikerfabriek te Tienen reducerende maatregelen neemt, vertaalt dat zich onmiddellijk in de landbouwsector. In dat kader werd al een sterke terugloop van de bietenteelt gerealiseerd. In die context wordt de noodzaak van een aanvullend agro-businesscomplex (groenten in bulk) gesuggereerd. Ook juridische randvoorwaarden kunnen ontwikkelingen in de landbouw (agrarische of structurele verbreding) sturen/beperken. In een context van landbouw onder druk en toenemende verstedelijking kan de goed bedoelde bescherming van agrarisch gebied in het gewestplan een rem zijn op de ontwikkeling of het hergebruik van landbouwbedrijven (geen of beperkt hoevetoerisme/manege/zorgboerderij toegelaten). De vraag blijft ook hier of de zeer goede akkerbouwopbrengsten en het gebrek aan geïnteresseerde werkkrachten in de landbouwsector niet verantwoordelijk zijn voor het uitblijven van elke vorm van verbreding. Tenslotte kan ook het wettelijk en financieel kader bepalend zijn voor verdere bedrijvigheid in de landbouwsector. Beslissingen met betrekking tot duurzame landbouw (verordening (EG) 1257/1999 + latere wijzigingen(plattelandsontwikkeling)) en het voorbehouden van de agrarische structuren voor duurzame landbouw (prov. Vlaams-Brabant) kan landbouw op termijn parten spelen. Enkele experimenten ter zake werden opgestart. Duidelijkheid is er vooralsnog niet.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
F. Landbouwbedrijven (aantal / oppervlakte / spreiding / situering / type gebouw / aard bedrijfteelten / opvolging)
-
de ontsluiting van de percelen is niet overal optimaal en zal soms gezien hun specifieke context (bvb holle wegen) niet optimaal blijven; grotere kavels maakten de noodzaak van doorgang door smallere holle wegen dikwijls overbodig; problemen blijven slechts in zeer beperkte mate nog bestaan in het gefragmenteerde en geaccidenteerde gebied tussen de Bierbeekse beken en kregen dikwijls al een specifieke oplossing of een aangepast grondgebruik;
-
egale bewerkbaarheid en eenduidige kwaliteit is niet overal gegarandeerd in het gefragmenteerde en geaccidenteerde gebied tussen de Bierbeekse beken, maar wordt niet geproblematiseerd;
Het aantal landbouwbedrijven en hun inplanting kwam reeds in het hoofdstuk tewerkstelling aan bod. Opmerkelijk is het spreidingspatroon van de landbouwbedrijven dat varieert met de zones van landbouwgebruik (openruimtegebied, steilrand, fragment, kamer) zoals hoger aangeduid. Toch wordt van zone tot zone geen andere aard van landbouwbedrijf teruggevonden. Grootschalige agro-industriële bedrijven bestaan er niet. Met uitzondering voor enkele fruittelers en 2 grondloze varkens- en schapenbedrijven zijn het allemaal traditionele gemengde grondgebonden bedrijven die leven van akkerbouw en beperkt veeteelt zonder enige vorm van verbreding (tenzij tuinbouw en zelfverkoop in uitzonderlijke gevallen). Potenties voor agrarische en structurele verbreding bestaan er zeker (manege/fokkerij, hoevetoerisme/recreatie, natuur- en landschapszorg, zorg boerderij,...). Pas in de laatste jaren worden ter zake in Bierbeek voorstellen geformuleerd. Regelgeving en vergunningenbeleid met betrekking tot ruimtelijke ordening maken het echter niet gemakkelijk. De omvang van de bedrijven varieert zeer sterk van 111 ha tot minder dan 1 ha; er werd verwacht dat bedrijven van minder dan 30 ha op korte termijn zouden verdwijnen. Hun aandeel blijft tot op heden toch nog 50%. Een oppervlakkige vergelijking van de bedrijven met de noodzakelijke basisinrichting voor een akkerbouwbedrijf met wat veeteelt (referentietoestand over kavelstructuur, ontsluiting, waterbeheersing in functie van duurzame, veilige en concurrentiële landbouw zoals gedefinieerd in structuurplan provincie Vlaams-Brabant/discussienota 2) leert dat in Bierbeek zelden aan alle randvoorwaarden is voldaan; de randvoorwaarden worden wat gerelativeerd door de betrokken landbouwers: -
-
28/06/2012
heel wat bedrijven kennen geen huiskavel; het belang van de onmiddellijke nabijheid wordt trouwens sterk gerelativeerd, tenzij voor veeteelt; kavels van 3 ha op een half uur afstand worden probleemloos geacht; heel wat percelen van beperkte oppervlakte bestaan vandaag nog; in een context waarin heel wat bedrijven verdwenen en nog zullen verdwijnen wordt dit echter beschouwd als een probleem dat zichzelf oplost of al opgelost is.
40
Ook de fruitgaarden van Bierbeek wijken dikwijls af van hun ‘ideale basisinrichting’: -
zij hebben meestal niet de ideale rechthoekige vormgeving of de aangewezen NZ oriëntatie en vragen een aangepaste beplanting;
-
zij situeren zich veelal niet langs oppervlaktewaters, maar kennen geen problemen (beschikbaarheid van gietwater).
Sommige en dan vooral juridische richtlijnen hebben wel implicaties voor de landbouwbedrijvigheid. Zo hypoticeert Vlarem II de veeteelt bij bedrijven in woonkernen; nieuwe inplantingen buiten de kern zijn daarvan reeds het gevolg. De bedrijven - ook de levensvatbare- situeren zich dikwijls in oudere hoeves die landschappelijk waardevol worden geacht en soms ook beschermd zijn. Dit kan soms onvoldoende ruimte laten voor de landbouwer om zich aan te passen aan de nieuwe behoeftes. In het belang van landschap en landbouw dienen alle hoeves maximaal gerecupereerd te worden voor de landbouw in de meest brede zin van het woord (eventueel ook als maneges ea. cfr. Besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen. Soms blijkt dat niet mogelijk of haalbaar (Vlarem II, ...) en wordt toelating tot hergebruik voor andere activiteiten gevraagd (in geval van waardevol karakter). Nieuwe hoeves kunnen in dat geval soms noodzakelijk blijken. Ook zij tasten echter de beschikbaarheid van landbouwgrond aan; hun inplanting moet zorgvuldig afgewogen worden in globaal perspectief op lange termijn; bedrijf en bedrijfswoning moeten in elk geval juridisch definitief gekoppeld worden om nieuwe zonevreemde toestanden in agrarisch gebied te vermijden. Steeds meer wordt door landbouwers het bezit van landbouwgrond nagestreefd. In het kader van schaalvergroting en daarop afgestemde
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
quota/subsidies is aankoop soms slechts de enige mogelijkheid. Evident is het echter niet: een zeer groot aandeel van de landbouwwinsten op de betrokken kavel gaan verloren voor het bedrijf door de aankoopkost. Als investering is landbouwgrond bovendien geen evidente belegging. De mogelijkheid tot overname van het bedrijf wordt er alleen maar door bemoeilijkt. Toch wordt dit grondbezit nagestreefd als een vorm van zekerheid in een sector in transitie. Samen met de zoektocht naar grond in witte gebieden door agro-industriële ondernemers van grijze en zwarte gebieden kan dit leiden tot weinig genuanceerde grondspeculatie die landbouw op termijn niet dient. Steeds opnieuw gaan stemmen op voor de oprichting van een grondbank voor de landbouw om problemen ter zake te beperken.
genomen voor een gepaste ontsluiting van de delen die buiten die verkaveling vallen -
De bedrijvigheid concentreert zich quasi overal vooral op akkerbouw (al dan niet beperkt aangevuld met wat veeteelt), omdat deze gezien de grondkwaliteit met een minimale arbeid nog steeds de grootste rendementen biedt. Deze bedrijvigheid is wellicht sterk afhankelijk van de agrarische industriële complexen zoals de Suikerfabrieken van Tienen en van de internationale regelgevingen, maar alternatieven zijn (nog) niet voorhanden. Verruiming (andere teelten, andere aanpakken (biologische landbouw/fruitteelt/…, )) en verbreding (andere activiteiten voor landbouwers zoals hoevetoerisme, zorgboerderij, kinderboerderij, …) kennen (nog) geen succes : in Bierbeek worden - in tegenstelling tot in andere gebieden nabij stedelijk gebied - weinig nieuwe initiatieven ter zake teruggevonden. Steun van de gemeente (financieel, publiciteit, …) voor vernieuwende initiatieven met betrekking tot duurzame landbouw in zijn meest verbrede vorm lijkt aanwezen. Daartoe is ook meer ruimte en duidelijkheid in het vergunningenbeleid noodzakelijk.
-
Reorganisatie van bedrijven wordt niet opportuun geacht, inplanting van nieuwe bedrijven is te uitzonderlijk voor specifieke regelgeving ter zake. Oude hoeves verliezen meer en meer hun landbouwfunctie ofwel omwille van hun inplanting (Vlarem), ofwel omwille van de bescherming en kost van de gebouwen, ofwel omwille van het teruglopend aantal landbouwers. Omdat hoeves bij herbestemming meestal slechts in aanmerking komen voor herbruik als 1 woning, worden sommigen al met verval bedreigd. Vanuit de sector landbouw is op de eerste plaats aanmoediging tot verbreding of verruiming van de landbouw (eventueel ook herbestemming tot maneges (zie RSVB) aangewezen. In 2003 werd door de Vlaamse Regering een lijst (besluit 28/11/2003) opgesteld van toelaatbare functiewijzigingen voor het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex van de hoofdfunctie "landbouw in de ruime zin".
Trends, problemen en potenties met betrekking tot landbouw en open ruimte: -
Bierbeek kent duidelijk minder landbouwers en minder landbouwgrond dan de meer landelijk gelegen gemeentes in het buitengebied; het aantal landbouwers loopt nog steeds sterk terug;
-
Het landbouwareaal kent nochtans geen terugloop: steeds minder landbouwers bewerken steeds meer grond; landbouwgrond staat nog steeds onder druk (intern in de sector en extern vanuit andere sectoren: zie verder): akkers zijn nog steeds een gegeerd goed voor landbouwers en vormen een financieel omvangrijke investering voor bedrijven (korte termijn noodzaak) waarvan het rendement op langere termijn niet duidelijk of zelfs twijfelachtig is; een grondbank voor de landbouw lijkt in die context verantwoord, maar moeilijk inpasbaar;
-
Landbouw wordt in de valleien slechts beperkt teruggevonden en meestal dan nog onder vorm van weilanden; nieuwe tendensen (afzet mest/teruglopende veestapelquota/noodzakelijke schaalvergroting /wijzigende richtlijnen) zorgen hier en daar voor omzetting van die weilanden naar akkerbouw, maar dat is eerder uitzonderlijk;
-
Het landbouwareaal en de openkouterstructuur buiten de valleien wordt ruimtelijk opgedeeld in een groot openruimtegebied rond Opvelp, openruimtefragmenten in het gefragmenteerde landschap en openruimtekamers bij het verdicht woongebied in het noorden van Bierbeek; de rand van het openruimtegebied onderscheidt zich nog bijkomend door de sterke concentratie van fruitteelt in dat gebied
-
Omdat de ruilverkaveling Willebringen niet het volledige grote openruimtegebied in Bierbeek dekt, wordt vooralsnog geen initiatief
28/06/2012
41
1.2.1.3 Naar een synthese van de bestaande openruimtestructuur (kaart 1.2.E in kaartenbundel als bijlage)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.2.2 De nederzettingsstructuur (kaart 1.2.F in kaartenbundel als bijlage)
De nederzettingsstructuur bestaat uit het samenhangend geheel van gehuchten, dorpen, linten en verspreide bebouwing in de open ruimte. Onder de bebouwing van de nederzettingsstructuur worden zowel woningen, hoeves, bedrijf- of industriële gebouwen, recreatieve en toeristische bebouwing als bebouwing voor gemeenschap- en nutsvoorzieningen begrepen.
42
voorzieningen kunnen vormen, als de beperkte ‘missing links’ worden weggewerkt . A1. Bierbeek rond de Tiensesteenweg (kaart 1.2.G in kaartenbundel als bijlage)
Bierbeek kan niet herleid worden tot één samenhangende ruimtelijke entiteit; 2 gebieden hebben een eigen ruimtelijke dynamiek en moeten erkend worden als relatief onafhankelijk.
Bierbeek ten noorden van de E40 manifesteert zich als een quasicontinu suburbane bebouwing rond de Tiensesteenweg die de ruimte tussen de Diestiaanheuvel in het noorden en de Molenbeekvallei in het zuiden - op enkele agrarische eilanden na - volledig heeft ingepalmd. Ook de oude dorpskernen dreigen daarin te verdwijnen. Deze suburbane verdichting is niet beperkt gebleven tot Korbeek-Lo alleen. Ook de zone tussen Tiensesteenweg en Keizerstraat in Lovenjoel werd verkaveld en bebouwd. En aan de overzijde van de Tiensesteenweg is het gebied langs de Bieststraat en tussen die Bieststraat en de steenweg al aardig dichtgebouwd . Louter aan de zuidzijde blijft een openruimtecorridor met een waardevol zicht op de vallei van de Molenbeek en de bijhorende weilanden bestaan. Hij wordt echter bedreigd in zijn omvang: een deel ervan (aansluitend op de bebouwing van Korbeek-Lo) betreft woonzone.
-
het gebied in het noorden rond de Tiensesteenweg (Korbeek-Lo, Lovenjoel) en zijn aangrenzende wijken en linten;
We onderscheiden :
-
hoofddorp Bierbeek en zijn satellieten (kernen/gehuchtenvoorposten) in de open ruimte in het zuiden.
A. 1 Gemeente, 2 Nederzettingsstructuren, beekvalleien als bindend element
Dit vraagt een genuanceerde toepassing van de door het RSV vooropgestelde categorisering (hoofddorp (Bierbeekdorp), Lovenjoel en Korbeek-Lo als woonkernen). Het voormalige voorstel tot opname van het gebied rond de Tiensesteenweg in het stedelijk gebied Leuven wees ook al op het specifiek belang van dit gebied. Een evenwichtige verhouding die de bestaande dynamiek respecteert moet worden nagestreefd. Zelfs de verbindingen tussen de dorpscentra in het noorden en deze in het zuiden lijken morfologisch eerder toevallig; zij verlopen niet rechtstreeks; het betreft aftakkingen, zijwegen. E40 en HST kunnen als een grens tussen beide gebieden beschouwd worden. Louter de beekvallei van de Bierbeeksebeek manifesteert zich als een duidelijke, natuurlijke verbinding tussen noord en zuid. Samen met de Molenbeek verbindt deze vallei alle dorpskernen behalve Opvelp (Opvelp behoort niet tot het Dijlebekken). Verkeersluwe valleipaden zouden dan ook – zowel recreatief als functioneel – aantrekkelijke, aanvullende verbindingen tussen de kernen en hun 28/06/2012
-
de ontwikkeling langs de steenweg zelf
-
woonstraten, woonwijken en oude centra tussen steenweg en groen
-
kastelen in het groen, waardevolle hoeves
-
"zwangere" linten (linten + aanliggende wijken)
-
instellingen als "(schier)eilanden"
-
verspreide bebouwing in diverse vormen A1.1 De steenwegontwikkeling vanaf Leuven tot Lovenjoel Commerciële ontwikkelingen en nieuwe woningen superponeerden zich op de vroegere bebouwing langs de Tiensesteenweg en leidden tot een quasi continue aaneengesloten amorfe bebouwing. Vanaf de grens met Leuven concentreren zich verschillende grotere handelszaken langs de steenweg tot bij de Bergenlaan. Ook binnenof achtergelegen gebieden werden ontsloten en verkaveld voor dezelfde doeleinden. Een huizenrij langs de steenweg dreigt geïsoleerd te raken in deze ontwikkeling.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Voor het kruispunt met de Bierbeekstraat concentreren zich vooral lokale handelszaken in een continue bebouwing, al dan niet gecombineerd met appartementen. Voorbij het kruispunt zoekt deze quasi continue bebouwing directere aansluiting op de steenweg. Daarin bevinden zich overwegend woningen, enkele winkels en een school. Het gebied voor en achter het kruispunt behoren duidelijk tot het centrum van Korbeek-Lo. Voorbij de centrumbebouwing kan rechts genoten worden van een schitterend openruimtezicht over de Molenbeekvallei. Aan de overzijde sluit een vroegere boerderij direct aan op de steenweg tussen vooral bovenlokale en minstens gedeeltelijk zonevreemde voorzieningen (garages, tuinhoutwinkel, ...), die zich al dan niet wat terugtrekken van de steenweg. Een rij niet gekoppelde woningen teruggetrokken van de steenweg vormt rechts de overgang tussen de openruimtecorridor en Salve Mater. Voorbij Keizerstraat en Bieststraat is de situatie nog amorfer: -
aan één zijde wisselen hoeves aansluitend op de steenweg af met bovenlokale bedrijven teruggetrokken van de steenweg; en recent werd daar nog een schuin ingeplante vrijstaande woning aan toegevoegd;
-
aan de andere zijde vinden we na een parking halfopen en gesloten bebouwing, wat teruggetrokken van de steenweg; daar werd de uitbreiding van een bedrijf aan toegevoegd (Garage Lekenne);
Voorbij Stationsstraat en Pellenbergstraat zorgt suburbane open (en recent ook halfopen) bebouwing voor een overgang naar de Molenbeekvallei die daar de Tiensesteenweg oversteekt. Samenvattend kan de steenweg voorgesteld worden als een weinig samenhangende opeenvolging van bovenlokale en lokale voorzieningen in verschillende gedaante en omvang naast woningen langs of teruggetrokken van de steenweg. De commercialisering van de steenweg verdringt er het wonen en maakt de steenweg tot een oneindige opvolging van in- en uitritten die er doorstroming, veiligheid en leefbaarheid hypothekeren. Deze vorm van commercialisering, ontneemt elke andere functie haar identiteit en leefbaarheid. Het vergunningenbeleid vandaag blijkt
28/06/2012
43
echter onvoldoende om de steenweg terug tot een kwalitatieve drager van ontwikkeling met een maximale doorstroom van verkeer te transformeren. Andere strategieën zijn noodzakelijk indien men de verdere commercialisering wil vermijden . A1.2 Wonen tussen steenweg en groen: een suburbaan woonvlak, authentieke woonstraten aan de rand, oude kernen bii de vallei en openruimte-eilanden met waardevolle elementen Achter de steenwegbebouwing bevinden zich hoofdzakelijk vrij recente woonstraten (+/- parallel en loodrecht op de steenweg) met verdichte binnengebieden. Zij vormen een quasi continu suburbaan vlak waarin de oudere bebouwing ‘verdwijnt’. Zij is het resultaat van een snelle verdichting met doorgaans weinig aandacht voor stedenbouwkundige kwaliteit, voor openruimterelaties , voor ecologische infrastructuur, voor spelinfrastructuur, voor veilige verbindingen naar steenweg en voorzieningen, voor het specifieke karakter van de plek zelf. Buiten de centra bevinden zich weinig voorzieningen in dat suburbaan vlak ; de Post is merkwaardig genoeg één van deze uitzonderingen. Enkele straten of straatdelen bij de vallei van de Molenbeek (Stichelweg/Witteweg/deel Oaselaan) en bij de Diestiaanheuvel (deel achteraan in de Bieststraat) kunnen vandaag nog wel onderscheiden worden als meer authentieke elementen. In de woonzones van het gewestplan worden echter ook zij bedreigd in hun authenticiteit. Er resten in dat suburbaan vlak nog slechts een zeer beperkt aantal openruimteeilanden en openruimteverbindingen (naar de vallei of naar de Diestiaanheuvel) in dat gebied (hoeve Ter Eycken/Trappeniershoeve/Hoeve De Eyck (Oudebaan), Caluwaertshoeve/Ter Corbeke (centrum Korbeek-Lo), Holleweg, Kloosterstraat-Bieststraat/Leibeek, Molenbeekvallei langs de steenweg tussen Lovenjoel en Korbeek-Lo). Nochtans worden hun zichtbaarheid en aanwezigheid belangrijk geacht voor de woonkwaliteit in het gebied. Sterke juridische maatregelen zijn dan ook op korte termijn noodzakelijk als voor behoud van deze wordt gekozen. Opvallend is ook dat quasi al deze openruimte-eilanden aansluiten op een landschappelijk waardevolle hoeve. De oude centra bevinden zich op de rand van het suburbaan, vlak bij de Molenbeekvallei. Zij situeren zich langs de verbindingswegen die vanaf de steenweg het achterliggende openruimtegebied insnijden (Bierbeekstraat en Pastoriestraat in Korbeek-Lo, Stationsstraat in
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Lovenjoel). Commerciële voorzieningen zijn er nog beperkt of niet meer aanwezig. Zij verkozen een inplanting nabij of langs de Tiensesteenweg. De oudere centra verloren op die manier hun eerdere dynamiek. Historische bebouwing maakte zelfs al plaats voor parking. Met kerk, jeugdlokalen en nog enkele voorzieningen fungeren de oude centra nog enigszins als ontmoetingsplek. Hun verouderd karakter snakt echter naar vernieuwing. Potenties voor vernieuwing zijn er voldoende aanwezig: vanuit dit centrum bestaan er nog boeiende relaties met de achterliggende groene en open ruimtes. Zij kunnen mits aangepaste strategieën ontwikkelen tot meer aantrekkelijke hedendaags sociaal-culturele ontmoeting- en rustplekken in relatie met groen en open ruimte, tot centra voor hoogkwalitatieve woonbuurten. A1.3 Kastelen in het groen Onopvallend, maar karakteristiek zijn de landschappelijk waardevolle kasteeldomeinen verborgen in de groenstructuren achter het suburbane woonvlak rond de Tiensesteenweg:
Omdat zij nergens een semipublieke functie of voorziening herbergen, profileren zij zich weinig of niet. Voorgesteld werd om alvast de potenties ter zake van hoeves bij de oude centra te onderzoeken (Caluwaertshoeve (centrum Korbeek-Lo)). De hoeves in woongebied worden ook bedreigd in hun ruimtelijke context. Bouwgrond wordt al te graag benut voor de nieuwbouw van woningen tot vlak langs de hoeves. Zij ontnemen op die manier de hoeves hun landschappelijke en historische relatie met hun omgeving. De symbolen van landelijkheid gaan op die manier voor een groot deel verloren. Grotere hoeves - al dan niet beschermd en buiten woonzone gelegen - worden dan weer bedreigd met afbraak en verval. De regelgeving laat immers slechts herbruik van 1 woning toe, waardoor de instandhouding financieel moeilijk wordt.
-
domein Hottat en kasteel Diestiaanheuvel in het noorden;
de
A1.5 Zwangere linten in de open ruimte De dorpsstraten die steenweg en oude centra ontsluiten vormen de verbindingswegen naar de meer zuidelijk gelegen dorpen.
-
het Hof van Hoeilaart en het Vijverhof in de vallei van de Molenbeek respectievelijk langs de Oudebaan en de Bierbeekstraat;
Zij kennen oudere bebouwing in de oude centra. Verderop werden zij tot diep in de open ruimte quasi volledig dichtgebouwd tot suburbane linten.
-
het Wilderhof verder in de vallei van de Bierbeek.
Opvallend is de inplanting van enkele wijken langs deze linten op de rand van de open ruimte (Krijkelberg/Sint Martinusberg/Bruul): zij verbreden plaatselijk de suburbane lintbebebouwing tot "zwangere linten". Ook de gehuchten Bremt en Benedenheide kunnen als deel van deze “zwangere linten” beschouwd worden. Indien behoud van hun authentiek karakter wordt vooropgesteld, worden zij er echter beter van onderscheiden (zie gehuchten: verder).
Vaerenberg
langs
Hun bebouwing is per definitie zonevreemd. Indien behoud gewenst is, is in sommige gevallen een aangepast kader voor herbestemming, afgestemd op de aanwezige natuurwaarden, aangewezen.
A1.4 Waardevolle hoeves op de rand van groen en open ruimte Specifiek zijn ook de vele waardevolle hoeves. Zij situeren zich opvallend, ofwel op de rand van de open-ruimte eilanden (Caluwaertshoeve/Ter Corbeke (Centrum Korbeek-Lo), Hoeve De Eyck/Hoeve Trappeniers/Hoeve Ter Eycken (Oudebaan), Hoeve Tiensesteenweg bij corridor), ofwel op de rand van de groenstructuren (Dalemhof/Papierenmoleken langs de Molenbeek, Hof te Rijcke en Nieuwhof (Korbeeklosestraat) en Bergenhof langs de bebossing op de Diestiaanheuvel).
28/06/2012
44
Over het algemeen kunnen we spreken over zuivere woonlinten. Soms vinden we er ook kleinere handelsactiviteiten terug. De vraag is of grotere bedrijven, die qua omvang en verkeer niet altijd even compatibel zouden kunnen zijn met het wonen, er niet beter worden geweerd of hergelokaliseerd (Ninatrans, …).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte A1.6 Instellingen als "(schier)eilanden" in de open ruimte Langs de verbindingswegen bevinden zich - midden in groen of open ruimte - grootschalige domeinen van vroegere of nog bestaande verzorgingsinstellingen. Zij markeren zich als autonome, sterk samenhangende ruimtelijke entiteiten in landschappelijk waardevolle parken, duidelijk afgebakend ten opzichte van de rest van de omgeving: Sint-Kamillus op de Krijkelberg langs de Bierbeekstraat, Salve Mater en Ave Regina/Klein Park in de vallei van de Molenbeek in Lovenjoel en Ziekenhuis Pellenberg langs de steenweg naar Pellenberg (net buiten Bierbeek). Salve Mater en Ave Regina zijn via imposante dreven vanaf de Tiensesteenweg verankerd met de rest van het morfologisch weefsel. Sint-Kamillus, dat landschappelijk nog steeds die (oorspronkelijke geplande) dreef mist, is via de wijk Krijkelberg verbonden met het lint langs de Bierbeekstraat/Korbeeklostraat. Zij kunnen als schiereilanden beschouwd worden. In deze instellingen werden en worden nog steeds heel wat mensen opgevangen en tewerkgesteld. Goede ontsluiting via auto en openbaar vervoer is en blijft voor hen noodzakelijk. Enkele instellingen gedaanteverandering:
vandaag
een
A1.7 Gehuchten Meer zuidelijk vinden we - aansluitend op de verbindingswegen, maar ook meer geïsoleerd in de open ruimte - specifieke karaktervolle concentraties van oudere bebouwing terug. Het zijn gehuchten die als aparte entiteiten erkend en benoemd worden: Bremt en Benedenheide langs de Lovenjoelsestraat, Merbeek en Weterbeek in de open ruimte langs de Bovenheidebeek en de Weterbeek. Het vergunningenbeleid onderscheidt deze gehuchten (voor zover ze in woonzone liggen) nauwelijks of niet van banale lintvorming waardoor zij stap voor stap hun identiteit verliezen: nieuwe woningen verkiezen de suburbane inplanting parallel aan de straat en respecteren de specifieke authentieke kenmerken van volumes en inplanting niet; de oude erfstructuur verdwijnt, oude woontypes (de kleine langshoeve, de dwarshoeve) worden afgebroken en verdwijnen uit het straatbeeld. Een specifieke regelgeving voor de nog herkenbare gehuchten is dringend vereist indien men de geschiedenis van die plekken duurzaam wil verankeren in de toekomst.
grondige
-
Sint-Kamillus heeft in een masterplan(2006) een stapsgewijze transformatie van zijn patrimonium afgesproken met monumentenzorg (zie planningscontext).
-
De KUL heeft voor Salve Mater in samenwerking met een privaat ontwikkelaar en de gemeente een masterplan opgesteld en een BPA laten opmaken in functie van een duurzame herbestemming; dat BPA (zie planningscontext) werd goedgekeurd.
-
28/06/2012
ondergaan
45
Ook Ave Regina is op zoek naar een passende reconversie met de nodige parkeervoorzieningen en alternatieve bestemmingen voor zijn patrimonium. Enkele losse initiatieven ter zake botsten echter op een negatief advies van monumentenzorg (bescherming als dorpsgezicht); een globale aanpak in samenspraak met alle betrokkenen (bvb. onder vorm van een masterplan) is dan ook aangewezen.
A1.8 Verspreide bebouwing Naast de duidelijk herkenbare ruimtelijke entiteiten (linten, wijken, instellingen, gehuchten) vinden we nog meer bebouwing terug in het gefragmenteerde landschap tussen E40 en spoorweg. Het betreft oude hoevestraten, hoeves, geïsoleerde linten of verspreide bebouwing. Specifieke hoevestraten integreren zich perfect in het aanwezige landschap (deel Builoog, Bisschoppenstraat, deel Langestraat). Samen met meer geïsoleerde hoeves en landelijke gehuchten vragen zij om een duurzaam behoud. Op andere plaatsen betreft de verspreide bebouwing landschappelijk minder waardevolle of landschappelijk storende verlinting of bebouwing. Een aangepaste categorisatie dringt zich op als men de aanwezige landelijke en landschappelijke kwaliteiten wil bewaren voor de toekomst.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Heel wat aandacht ging al naar de zogenaamd zonevreemde woningen (kaart 1.2.I in kaartenbundel als bijlage). Buiten de zogenaamd kwetsbare gebieden zorgden een Vlaams decreet en aanpassingen in het vergunningenbeleid voor voldoende rechtszekerheid. In het kwetsbaar gebied vraagt Bierbeek meer rechtszekerheid.
46
A2. Randdorp Bierbeek en zijn satellieten in de open ruimte (kaart 1.2.H in kaartenbundel als bijlage)
Trends, problemen en potenties rond de Tiensesteenweg:
Ten zuiden van de E40 is het landelijke patroon van dorpskernen ondanks verlinting en suburbane druk nog meer herkenbaar. Bierbeek manifesteert er zich ruimtelijk als een hoofddorp op de rand van een uitgestrekt openruimtegebied met in dat openruimtegebied verschillende kleinere kernen en gehuchten.
-
Achtereenvolgens onderscheiden we er:
-
-
-
-
een blinde vercommercialisering van de Tiensesteenweg maakt de steenweg tot een amorf weinig kwalitatief geheel en ontneemt elke plek haar leefbaarheid en identiteit; ook de doorstroming wordt daardoor bemoeilijkt; de gemeente zoekt strategieën om deze trend te keren; de woonzones langs de steenweg werden verdicht met weinig aandacht voor de identiteit van de plek, voor groen, spel en open ruimte, voor veilige verbindingen naar steenweg, voorzieningen en open ruimte, voor de landelijke elementen; meer authentieke straten op de rand van de woonzone dreigen hetzelfde lot te ondergaan; ook hoeves dreigen opgeslorpt te worden in het homogene suburbane vlak indien zij niet bewaard worden in hun relatie met open ruimte en groen; de oude centra verloren hun dynamiek ten voordele van de kruispunten bij de Tiensesteenweg, ondanks hun potenties omwille van patrimonium, open ruimte en groen; en de authentieke dorpsstraten worden bedreigd in hun karakter door suburbanisering; instellingen in geïsoleerde, landschappelijke en historisch waardevolle domeinen zijn toe aan herstructurering om verval te vermijden; aandacht voor een kwalitatieve, haalbare herbestemming met respect voor het bestaande erfgoed en in goede afstemming met de omgeving is noodzakelijk; een diversiteit aan boeiende bebouwingsvormen (gehuchten, hoevestraten, hoeves,…) in de open ruimte vraagt naar een aangepast vergunningenbeleid om de resterende landelijke kwaliteiten te bewaren voor de toekomst.
-
randdorp Bierbeek met zijn oude kern, een suburbane “strik”, linten en centrum De Borre;
-
satellieten in de open ruimte (secundaire kernen en gehuchten);
-
waardevolle boerderijen en andere bebouwde elementen;
-
verspreide bebouwing.
A2.1 Randdorp Bierbeek (nabij de rand van Meerdaalwoud, op de rand van het HaspengouwsHagelands open ruimte gebied, op de rand van het stedelijk gebied Leuven en op de oevers van de Molenbeek) De dorpskern van Bierbeekdorp situeert zich op het einde van een snoer kernen langs de rand van het Meerdaalwoud (Sint-Joris-Weert(Zoete Waters-)Vaalbeek-Blanden-Haasrode). Het Meerdaalwoud is toegankelijk vanaf deze kernen. Zij kunnen een kwalitatief vertrekpunt bieden voor bezoekers van het Meerdaalwoud. Het groeiend aantal bezoekers wijst erop dat de kern van Bierbeekdorp dit ook biedt. Bierbeekdorp vormt de overgang en de openruimteverbinding tussen het uitgestrekt Haspengouws openruimtegebied op het Brabants plateau in het oosten en het stedelijk gebied Leuven (met industriepark Haasrode) in het westen. Steilere hellingen net voorbij de vallei van de Molenbeek vormen de steilrand naar dat Brabants plateau. In die zin kan Bierbeekdorp terecht als randdorp bestempeld worden. We onderscheiden in het dorp achtereenvolgens:
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte -
het dorpscentrum met zijn dorpsstraten, zijn voorzieningen en de Molenbeekvallei;
-
een suburbane wijk en meerdere linten;
-
sport- en cultuurcentrum De Borre en handelscomplex in de oude melkerijfabrieken;
-
beeldbepalende hoeves op de rand van kern en open ruimte en schitterende openruimtezichten;
-
valleipaden en graften langs de Molenbeek en holle wegen naar de heuvels erlangs:
een
mini-
Bierbeekdorp heeft een relatief klein dorpscentrum. De bevolking woont grotendeels buiten het centrum; Tot voor kort waren er nauwelijks of geen bouwgronden ter beschikking in of bij het centrum. Die verhouding bemoeilijkt het overleven van lokale voorzieningen: bewoners van buiten de kern combineren hun aankopen makkelijker met de dagelijks pendel naar o.a. Leuven. Het aantal voorzieningen is dan ook erg beperkt; naast gemeentehuis en scholen vinden we er slechts een mini-warenhuis, 2 lokale handelszaken, 2 herbergen, een fitnesszaak, een kapper, 2 restaurants, 2 banken, een frituur, een tankstation en een krantenwinkel, een dancing (die niet altijd gewaardeerd wordt) en een bedrijf in afbraak- en wegeniswerken. De gemeente nam daarom al het initiatief om via inbreidingsprojecten (BPA Het Park, BPA De Wip) gronden in de kern beschikbaar te maken, de lokale handel te versterken en de kernen aantrekkelijker te maken. De vernietiging van BPA Het Park doet geen afbreuk aan deze intenties. De oude dorpsstraten (Dorpsstraat, Bergstraat, aanzet Bevekomstraat, aanzet Hoogstraat) en hun authentiek karakter zijn grotendeels bewaard gebleven. Louter de aanzet van de Hoogstraat (tot bij de oude melkerijfabrieken) kent een weinig samenhangende bebouwing: rijbebouwing op de rooilijn wordt er afgewisseld met open bebouwing teruggetrokken van de straat. De Mollendaalbeekvallei is nauwelijks zichtbaar of beleefbaar in het centrum. Zij is verborgen aanwezig achter de bebouwing. Via inbreidingsprojecten wenst de gemeente die vallei een prominentere plaats in de kern te geven en de kern als valleidorp een aantrekkelijker imago te bezorgen. Ook een bijzonder waardevol valleizicht is quasi verdwenen door de bebouwing langs de
28/06/2012
47
Opvelpsestraat. Aangepaste wegenis en bebouwing in uitbreidingsgebied Mevrouwkensveld zou dit weer zichtbaar kunnen maken. Terwijl het centrum zich op de oevers van de Mollendaalbeekvallei concentreert, ontwikkelde zich parallel langs de Merenloop een suburbane wijk in de aansluitende straten (Waterstraat, Smisstraat, Korbeeklosestraat/Ventjesgat, Noëstraat); het gehucht Mere is er niet meer herkenbaar : quasi alle bouwmogelijkheden langs de straten werden er benut voor nieuwbouw; louter de Moemmedel (restaurant/vroegere brouwerij) en enkele hoeves wijzen nog op het vroegere gehucht en geven het gebied samen met Merenloop, graften en holle wegen nog een specifieke identiteit. In het binnengebied tussen de straten situeren zich nog restgronden met (omwille van omvang en vorm) geringe waarde voor de landbouw. Vraag is of deze gronden niet op lange termijn op een positieve manier bij de wijkontwikkeling kunnen betrokken worden als woonuitbreidingsgebied (wijkstructurerend, interne verbindingen, spelruimte, ...). Tussen het centrum en de suburbane wijk situeert zich op de laatste heuveltop voor de samenvloeiing van Merenloop en Mollendaalbeek het cultuur~ en sportcentrum De Borre en sportterreinen, in een prachtige directe zichtrelatie en verbinding met het openruimtegebied rond Meerdaalwoud. Het kent een toenemend aantal bezoekers van binnen en buiten Bierbeek voor zowel de indooractiviteiten (cultuuren sportevenementen) als de outdooractiviteiten (buitensporten, wandelen, mountainbiken,...). De openruimte-relatie bezorgt het centrum een uniek karakter en unieke mogelijkheden naar de toekomst. De gemeente bereidt de nieuwbouw voor van een administratief centrum in dit gebied. Onderaan CC De Borre bevinden zich de gebouwen van de vroegere melkerijfabrieken (ambachtelijke zone gewestplan) : zij vormen vandaag een informele verzamelplaats voor eerder bovenlokale handelsruimtes en magazijnen, met accent op sport – en recreatieartikelen (aansluitend op de Borre); gezien het toenemend succes dringt een minimale regelgeving zich op. Op de rand van kern en open ruimte situeren zich nog verschillende landschappelijk en historisch waardevolle hoeves (al dan niet beschermd), die voorlopig nog bijna allemaal bewaard zijn in hun historische relatie met hun omgeving (aansluitend weilanden, in
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte directe relatie met open ruimte). Gezien het gewestplan dreigen zij op termijn echter (tenzij de omgeving beschermd is) ingebouwd te worden en gaat opnieuw een deel van het landelijk karakter van Bierbeekdorp verloren (zie bespreking hoeves: verder).
-
de oude kern langs dorpsstraat Hoegaardsesteenweg, langs Velp en langs Velpestraat (incl.Kapelstraat/Verbranden Toren) met een bijzondere aaneenschakeling van historische gebouwen, hoeves en waardevolle dorpsgezichten. Vergunningen voor klassieke vrijstaande woningen in deze dorpsstraat tasten ook vandaag nog dit specifiek karakter verder aan. Een aangepast beleid voor de dorpsstraat is en blijft absoluut noodzakelijk om toch nog het meest centrale deel van de dorpsstraat te redden (van net voor het Dorpshuis tot bij de Kapelstraat. Behalve kerk, kleuterschool en ontmoetingshuis zijn er geen voorzieningen in de dorpsstraat voorhanden.
-
woonlinten langs Waversesteenweg en Hoegaardsesteenweg (buiten het centrum); deze linten betreffen quasi exclusief wonen; enkele boerderijen en een bovenlokaal schrijnwerkers- en keukenbedrijf vormen de uitzonderingen op de regel. Deze lintvorming heeft verschillende boeiende openruimtezichten vanaf de kern aangetast (Weg tussen weiden, Vinaaf, ...). Ook de schitterende landschapszichten vanaf de Waversesteenweg richting Velpevallei en Watertoren vanaf de Waversesteenweg werden daar sterk ‘ingeperkt’.
Beide liggen zoals hun naam aanduidt in de vallei van de Velp op het Brabants plateau te midden van een groot open agrarisch complex en ontwikkelden zich dan ook als typische landbouwersdorpen met talloze grotere en kleinere hoeves, een kerk, een gemeentehuis en één of meerdere scholen.
-
de gehuchten Vinaaf, Culo en Verbranden Toren. Door suburbane bebouwing verliezen ze steeds meer hun specifiek karakter en dreigen ze te degraderen tot banale linten; enkele oude hoevetypes (langshoeve, dwarshoeve) en de bijhorende erven dreigen allen verloren te gaan.
Vandaag zijn deze valleidorpen echter sterk getransformeerd. De Velp werd plaatselijk gekanaliseerd; vallei en bronnen zijn nog nauwelijks zichtbaar aanwezig en dreigden volledig bebouwd te worden. Lintvorming domineert er steeds meer de beeldvorming. Daarom nam de gemeente voor Opvelp het initiatief voor de opmaak van een BPA: om het landelijk karakter maximaal te redden en om de vallei van de Velp een duurzame plaats in de kern te bezorgen. Dit BPA werd ondertussen afgewerkt en goedgekeurd. De eerste woningen werden er reeds gebouwd.
-
grotere beeldbepalende boerderijen op de rand van de open ruimte die met verval bedreigd zijn(zie bespreking hoeves verder).
-
het binnengebied tussen Velpestraat en Waversesteenweg parallel met de Velp. De gemeente structureerde er via een BPA bebouwing, natuur en waterhuishouding (in een meer passende relatie met de Velpevallei en de Velpebronnen) tot een samenhangend landelijk geheel.
Hetzelfde geldt voor enkele landschappelijk schitterende doorkijken vanaf de kern naar groen en open ruimte: ook zij dreigen gezien het gewestplan op termijn samen met het landelijk karakter van Bierbeekdorp verloren te gaan. Linten ontwikkelden zich - zoals voorzien in het gewestplan - in alle richtingen vanaf het centrum langs de verbindingswegen (Hoogstraat, Bevekomstraat, Opvelpsestraat, Neervelpsestraat), maar ook op landschappelijk nog gevoeligere plaatsen (Kwakkelbosstraat).
A2.2 Secundaire kernen als satellieten in de open ruimte Twee landelijke kernen in de open ruimte zijn - in tegenstelling tot Lovenjoel en Korbeek-Lo – rechtstreeks verbonden met Bierbeekdorp: Opvelp en Neervelp. Neervelp behoort weliswaar niet tot de fusiegemeente Bierbeek, maar functioneert (tenzij administratief) in een vergelijkbare relatie met Bierbeekdorp als Opvelp.
We onderscheiden vandaag in de kern van Opvelp :
28/06/2012
48
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte A2.3 Gehuchten als "voorposten" in de open ruimte Niet alleen op de rand van Opvelp vinden we bedreigde gehuchten terug.
Op het Brabants plateau vinden we ze echter ook terug in de open ruimte (Katspoelhof, Tienmeelhoeve, Schoetershoeve, Blauwschuurhoeve).
Langs quasi alle verbindingswegen naar Bierbeekdorp vinden we even buiten de kern op specifieke plaatsen kleine concentraties van oudere bebouwing in specifieke verhouding tot straat en omgeving terug:
Enkele van deze hoeves zijn beschermd. Voor de anderen is dat niet het geval en wordt dat - omwille van de verregaande implicaties - ook niet altijd gewenst. De regelgeving voorziet echter weinig andere mogelijkheden voor grotere hoevecomplexen buiten woonzone om deze hoeves in hun beeldbepalende rol te bewaren : als de landbouwfunctie wegvalt, mogen zij - op uitzonderingen na – immers slechts als 1 woning worden herbruikt; dit maakt instandhouding van boerderijen zeer duur en hypothekeert ernstig hun instandhouding. Beeldbepalende hoeves worden nu al in Bierbeek bedreigd met verval.
-
vanaf Leuven botsen we even voor de kern op het gehucht Mere; recente bebouwing maakt het echter onherkenbaar;
-
aan de rand van Meerdaalwoud, bij de bronnen van de Mollendaalbeek bevindt zich het gehucht Mollendaal;
-
op relatieve toppen richting Brabants plateau situeren zich de gehuchten Kwakkelheide (quasi volledig gedegenereerd en verlint met de dorpskern ondertussen), Bovenheide en Keiberg.
Karakteristiek voor deze gehuchten was het erfkarakter van de straat: woningen staan er niet altijd parallel aan de straat en creëerden er een eerder semipublieke overgangsruimte die achteraf als straat werd ingericht. Woningtypes zoals dwarshoeves, langshoeves verwijzen er - naast grotere hoevecomplexen - nog veel meer dan elders naar het landelijke verleden van Bierbeek maar verdwijnen tussen of worden vervangen door oprukkende lintbebouwing. Een alternatief vergunningenbeleid wordt alsnog voorgesteld om dit tij te keren en het landelijke karakter van Bierbeek maximaal te bewaren.
A2.4 Waardevolle boerderijen bii kernen en groenstructuren en in de open ruimte Ook in het zuiden kent Bierbeek talloze waardevolle hoeves. Zij bevinden zich hoofdzakelijk - net zoals in het noorden - bij de kernen en gehuchten (hoeve Vanderwegen, hoeve Huybrechts, hoeve Opvelpsestraat, Bordingenhof, Schottenshof, Bergenhof, hoeve Smisstraat, hoeves Merbeek, hoeves Weterbeek, hoeve Denonville, Rachier, hoeves Verbrande Toren, Jezuïetenhoeve, Berkenhof). Opvallend is de concentratie langs de Bierbeekse valleien en in het centrum van Opvelp.
28/06/2012
49
Waardevolle hoeves binnen woonzone worden dan weer bedreigd in hun landschappelijk context; er wordt getracht bouwgrond ten gelde te maken tot tegen de gevels van de hoeve. Ook hier is interventie vereist als men dit wil vermijden. Een aangepast beleid ten aanzien van hoeves binnen en buiten de kernen dringt zich op als men deze landelijke symbolen een duurzame plaats in de toekomst wil bezorgen.
A2.5 Verspreide bebouwing Ook het zuiden van Bierbeek kent heel wat verspreide bebouwing in diverse verschijningsvormen (al dan niet zonevreemd). In Perrestraat, Oude Geldenaaksebaan, Nieuwe Geldenaaksebaan, Krabbesheide, Middelbosstraat en Bisschoppenstraat lijken de concentraties van bebouwing eerder vergroeid met het landschap. Die landschappelijke integratie moet vooropstaan in het toekomstige vergunningenbeleid.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Trends, problemen en potenties rond randdorp Bierbeek:
-
A2.5.1 Centrum Bierbeekdorp -
-
-
het centrum van Bierbeekdorp langs de Mollendaalbeekvallei - met een zeer beperkt aandeel van de Bierbeekse bevolking - kende een sterke terugval van zijn vroeger uitgebreid voorzieningenapparaat; met inbreidingsprojecten (BPA De wip, Mevrouwkensveld, Heuveltop) hoopt de gemeente wonen in/bij de kern terug mogelijk en aantrekkelijk te maken; herwaardering van de relaties met open ruimte, valleien en landelijke elementen moeten daarbij voor een nieuw imago zorgen; het gewestplan bemoeilijkt echter de instandhouding van openruimterelaties, valleizichten en niet beschermde landelijke dorpsgezichten (hoeves, ...)..Afbakening van dorpskernen, dorpsstraten, hoevekorrels en doorkijken in een RUP kan dit verhelpen. tussen centrum en woonwijk kent CC De Borre als sport- en cultuurcentrum met accent op open ruimte activiteiten een groeiend bovenlokaal succes; geleidelijke uitbouw van toeristisch onthaal lijkt aangewezen; ruimte voor andere sporten kan noodzakelijk blijken (reservatie van extra terrein in het kader van een duurzaam beleid is daarvoor aangewezen); de gemeente bereidt er echter ook de bouw van een nieuw administratief centrum voor. in de vroegere melkerijfabrieken bevindt zich een bovenlokale handel in sport- en recreatieartikelen (als een commerciële aanvulling op De Borre); zijn zonevreemde situering in ambachtelijke zone en de groeiende verkeer- en parkeerlast vragen een gepaste regularisatie (RUP)
A2.5.2 Centrum satelliet Opvelp -
28/06/2012
Opvelp dankt zijn bijzonder karakter aan een opeenvolging van historische gebouwen, hoeves en dorpsgezichten in dorpsstraat Hoegaardsesteenweg; die merkwaardige dorpsstraat is door vergunningen en suburbane bebouwing al onherkenbaar in het eerste deel; behoud van het centrale gedeelte blijft echter de doelstelling ( RUP).
50
Het binnengebied tussen Velpestraat en de Waversesteenweg moet (via het BPA) het landelijk karakter van het centrum bufferen/versterken, de verdwenen vallei van de Velp compenseren en problemen van wateroverlast helpen beperken.
A2.5.3 Diversen -
lintvorming heeft ondertussen verder alle mogelijkheden van het gewestplan benut en schitterende landschapszichten ingeperkt.
-
gehuchten bij Opvelp en rond Bierbeekdorp dreigen (net zoals in het noorden van Bierbeek) hun specifiek landelijk karakter te verliezen door afbraak van bijzondere woontypes en onaangepaste nieuwbouw.
-
waardevolle hoeves worden in hun beeldbepalende functie bedreigd, in woonzone omwille van bebouwingsdruk op de aanliggende terreinen, buiten woonzone omdat 1 huisgezin (zoals voorzien in de regelgeving) de instandhouding van grotere hoeves niet kan financieren en gedeeltelijke verwaarlozing en verval daarvan nu al het gevolg is.
-
verspreide bebouwing in open ruimte kent landschappelijk geïntegreerde en minder verantwoorde vormen, die in het vergunningen beleid (nog) niet worden onderscheiden;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
A3. Zonevreemde woningen in Bierbeek (kaart 1.2.I in kaartenbundel als bijlage) Specifieke aandacht gaat – voor heel het grondgebied van Bierbeek - naar de +/- 400 zonevreemde woningen in die verspreide bebouwing (lijst beschikbaar bij gemeente). Dat zijn woningen die gelegen zijn buiten de gebieden die in de gewestplannen (zie kaart 1.3.E) zijn omschreven als woongebied, woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied of als woonpark en zich ook niet bevinden in gebieden waarbinnen gemeentelijke plannen van aanleg wonen hebben toegelaten.. De regelgeving door het Vlaams Gewest met betrekking tot de zonevreemde woningen had de problemen ter zake al grotendeels opgelost. Voor de woningen buiten kwetsbaar en recreatiegebied stelde zich nog problemen bij de realisatie van constructies in de tuinen. Aanpassingen in het vergunningenbeleid laten ondertussen al beperkte constructies toe (zonder vergunning) die de problematiek ter zake voldoende beperken. Woningen wordden in het algemeen sterk beperkt in hun mogelijkheden. Onder kwetsbaar gebied wordt verstaan (decreet 18 mei 1999, art. 145 + latere wijzigingen, codex RO 2009) : groengebieden, natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurreservaten, natuurontwikkelingsgebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met bijzondere waarde, grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling en de ermee vergelijkbare gebieden, aangeduid op de plannen van aanleg, de beschermde duingebieden en de voor het duingebied belangrijke landbouwgebied (decreet 14.07.93). Bierbeek telt +/- 40 woningen in deze situatie.
B. Administratieve en sociaal-culturele voorzieningen en sporten jeugdinfrastructuur De gemeentelijke administratieve voorzieningen situeren zich verspreid in de nederzettingsstructuur: -
het gemeentehuis met de politiediensten situeert zich in de kern van Bierbeek; een extra kavel werd in het verleden aangekocht met oog op de uitbouw van een aangepast administratief centrum. Vandaag verkiest het gemeentebestuur echter de inplanting van een nieuw administratief centrum aansluitend bij CC De Borre. Doelstelling moet zijn tot een oplossing te komen die de ontwikkelingsmogelijkheden van CC De Borre op lange termijn niet beknot. Een aangepaste herbestemming van het gemeentehuis afgestemd op zijn representatie en zijn betekenis voor de dorpskern dringt zich dan op.
-
het OCMW situeert zich in het oude gemeentehuis in de kern van Lovenjoel dat daarvoor werd uitgebreid en voorzien van een opvangwoning;
-
voor de technische dienst is een loods herbouwd in "voorpost" Bovenheide.
B.1 Sociaal-culturele voorzieningen bevinden zich in alle kernen: De Borre, een cultuurcentrum met regionale uitstraling, bevindt zich op de rug tussen Merenloop en Mollendaalbeek, aansluitend bij het centrum van Bierbeekdorp (zie hoger); -
kleinere cultuur- en ontmoetingshuizen werden voorzien in de andere kernen: het Buurthuis in Korbeek-Lo, het Stichelke in Lovenjoel, de Velpe in Opvelp;
-
bibliotheken blijven er in de kernen van Bierbeekdorp (CC De Borre) en in Korbeek-Lo (oud gemeentehuis (combinatie appartementen)) ;
-
en er zijn ook nog kleinere vergaderzalen en ontmoetingsruimtes ter beschikking (parochiezaal Bierbeek, pastorie Korbeek-Lo…).
De inperking van de mogelijkheden ervan roept heel wat vragen op. Bij uitblijven van verdere gewestelijke initiatieven kan Bierbeek voor deze woningen via een RUP tot een duidelijker aangepast beleid trachten te komen.
51
In alle kernen bevinden zich ook scholen : -
28/06/2012
gemeentelijke scholen met de centrale school op de Bremt en gemeentelijk kleuterscholen te Opvelp, Lovenjoel en Bierbeek;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
-
vrije scholen met kleuterschool te Korbeek-Lo (Sint-Pietersschool) en te Bierbeek (Kinderberg);
-
bijzondere bovenlokale scholen in Lovenjoel (Ave Regina – bijzonder onderwijs, Ten Desselaer);
Verschillende van deze scholen worstelen met een inbreidings- of uitbreidingsvraagstuk : -
-
de centrale school op de Bremt en de vrije school in Bierbeekdorp kampen met een plaatsgebrek : er is geen ruimte meer voorhanden voor uitbreiding binnen de geëigende zones van het gewestplan;
○ sportzaal Salve Mater in Lovenjoel ○ sportzaal Ave Regina in Lovenjoel ○ turnzaal Ten Desselaer in Lovenjoel ○ fitness De Miester in Bierbeek -
jeugdlokalen zijn ter beschikking in diverse kernen: -
bij de voetbalterreinen in Korbeek-Lo;
-
bij Salve Mater in Lovenjoel; het situeert zicht op gronden – tot voor kort eigendom van de KULeuven – gelegen binnen het BPA Salve Mater; in het kader van de herbestemming van dat gebied moet gezocht worden naar een duurzame oplossing voor de jeugdlokalen in een passende omgeving hier of elders;
-
in CC De Borre en bij de parochiezaal in Bierbeek.
ook de school Ten Desselaer wenst meer aangepaste lokalen in of bij zijn gebouwen.
Ook de sport- en jeugd infrastructuur is verdeeld over de diverse kernen : -
sport- en cultuurcentrum De Borre in Bierbeekdorp is in volle ontwikkeling. Nieuwe sportieve en recreatieve ontwikkelingen moeten ook hier op korte en lange termijn plaats kunnen vinden. (Zie ook toeristisch-recreatieve infrastructuur verder). Voldoende uitbreidingsmogelijkheden moeten dan ook voorzien en behouden worden in de onmiddellijke omgeving;
-
3 voetbalvelden worden teruggevonden in Bierbeekdorp, in KorbeekLo en Lovenjoel telkens 2; in Lovenjoel wordt een derde voetbalveld gevraagd, in Bierbeekdorp een vierde;
-
beperkte overdekte sportinfrastructuur gemeentelijke basisschool (Bremt);
-
een finse piste is ter beschikking te Korbeek-Lo
-
privatieve sportinfrastructuur is eveneens voorhanden: -
is
aanwezig
in
in open lucht:
de
52
Wel blijft er bij ALLE jeugdbewegingen spelterrein/spelgroen bestaan.
een
sterk
tekort
aan
Opgemerkt wordt dat quasi al deze voorzieningen zich langs de Bierbeekse beekvalleien concentreren. Verkeersluwe “alternatieve” verbindingen langs de beekvalleien zouden alle voorzieningen veilig en kwalitatief bereikbaar kunnen maken voor alle fietsende Bierbeekenaars.
Huisvesting voor bejaarden ontbreekt vandaag nog volledig in Bierbeek. De intentie is er om dit op korte termijn te corrigeren. Langs de Tiensesteenweg wordt een zorgcentrum voor bejaarden gerealiseerd dat in een tweede fase kan uitgebreid worden met serviceflats. Nabij het centrum van Bierbeekdorp is de realisatie van bejaardenwoningen in de zone van BPA De Wip en in het woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld in voorbereiding.
○ staande wip aan de voetbalpleinen in Bierbeek ○ tennisterreinen in het Wilderhof in Bierbeek ○ terreinen voor basket en volley in Klein Park in Lovenjoel -
overdekt: ○ sporthal Sint-Kamillus in Bierbeek ○ turnzaal Sint Pietersschool in Korbeek-Lo
28/06/2012
Sociale woningen en sociale kavels zijn in Bierbeek quasi afwezig : 5 woningen in Bierbeekdorp vormen de uitzondering. Bierbeek tracht vandaag al een inhaalmanoeuvre uit te voeren door het aansnijden van woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld voor +/50 huurwoningen/koopwoningen/bejaardenwoningen, het aanbieden van ±19 sociale woningen(volgens de normen en lasten van het Decreet Grond- en Pandenbeleid) in de Bruulverkaveling in Lovenjoel en door het aanbieden van sociale woningen in BPA De Wip (bejaarden/koopwoningen),.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
In het noorden van de gemeente/nabij de Tiensesteenweg ontbreken de gronden waarop een sociaal huisvestingsbeleid kan gevoerd worden op korte of lange termijn. Er is geen woonuitbreidingsgebied voorhanden en – na de realisatie van het zorgcentrum- lijken geen andere mogelijkheden meer voorhanden. Gevraagd wordt om mogelijkheden ter zake te onderzoeken – bij opname in stedelijk gebied al dan niet - en te vrijwaren.
Trends, problemen en potenties met betrekking tot voorzieningen van openbaar nut (administratief, sociaal-cultureel, sportief, onderwijs, ...): Op het eerste zicht lijken voldoende voorzieningen voldoende verspreid in Bierbeek aanwezig, maar dat is niet het geval ; -
reservatie van extra ruimte voor De Borre in het kader van toeristisch onthaal/extra sporttakken lijkt aangewezen;
-
Lovenjoel en voetbalterrein;
-
verschillende scholen worstelen met plaatsgebrek (centrale school, vrije school Bierbeekdorp, lagere school Ten Desselaer);
-
de scouts van Lovenjoel (BPA Salve Mater) vragen zekerheid met betrekking tot hun huisvesting + eventuele uitbreidingen;
-
in of bij alle kernen is er onvoldoende veilig bereikbaar spelgroen en spelruimte voor de jeugdbewegingen; extra groene toegankelijke ruimtes, aansluitend bij de kernen kunnen trouwens een meerwaarde vormen voor de kern in het algemeen (niet alleen voor de jongeren) en voor de natuur;
-
meer aandacht wordt ook gevraagd voor een veilige en vlotte toegankelijkheid van alle voorzieningen (alternatieve fietsverbindingen tussen de kernen en zijn voorzieningen, informele wandelpaden in de kernen, …);
-
de realisatie van huisvesting van bejaarden is een prioriteit geworden; een eerste initiatief (rust- en verzorgingscentrum, bejaardenwoningen) is opgestart ; de vraag is of deze volstaan voor de groeiende behoefte in een vergrijzende samenleving (zie woonbehoeftestudie);
-
Bierbeek tracht een inhaalmanoeuvre uit te voeren wat het aanbieden van sociale woningen en kavels betreft; verschillende initiatieven werden voorbereid (Mevrouwkensveld & De Wip/Bierbeekdorp, Bruul/Lovenjoel); in het noorden langs de Tiensesteenweg ontbreken
28/06/2012
Bierbeekdorp
vragen
ruimte
voor
een
extra
53
echter de mogelijkheden (woonuitbreidingsgebied, andere instrumenten,..) om het gewenst doelgroepenbeleid op korte termijn te voeren en worden voorstellen verwacht; -
Bierbeek wenst een nieuw administratief centrum te bouwen in een aangepaste verhouding bij CC De Borre.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte -
verder langs de steenweg tussen Korbeek-Lo en Lovenjoel (autoelektriciteit Van Rompaey, garage Trekker, Fabory Centre Tuinhout, garage Vandenbergh);
-
verder langs de steenweg bij het kruispunt in Lovenjoel (garage Lekenne, Volvo, Coppens);
-
verder langs de Tiensesteenweg, niet aansluitend bij de kernen Bostoncomplex (Warande ea.) nabij de Molenbeekvallei .
-
in Bierbeekdorp in de gebouwen van de vroegere melkerij nabij CC De Borre (Fair Trade, D-Store);
-
nabij het gehucht Bremt (Delhaize);
-
verspreid (Wilderhof, Berkenhof).
C. Commerciële voorzieningen: trends en problemen (kaart 1.2.J in kaartenbundel) Lokale commerciële voorzieningen zijn verspreid/verweven vooral in of bij de kernen aanwezig: -
Korbeek-Lo is een goed uitgeruste kern met een concentratie aan lokale voorzieningen en financiële diensten bij het kruispunt op de Tiensesteenweg en een winkel verderop, met een fietsenhandel (samen met de Post) op de Oudebaan en met een herberg bij de bib en de kerk.
-
Ook de kern van Lovenjoel kent heel wat lokale voorzieningen bij het kruispunt op de Tiensesteenweg en langs de Stationsstraat.
-
De kern van Bierbeek heeft een sterke terugval van het aantal handelszaken gekend : vandaag zijn er nog enkele herbergen, een krantenwinkel, een kapper, een bakker, een tankstation, een mini supermarkt, een soms storende dancing, 2 financiële instellingen, 2 restaurants, een apotheek, een frituur en een fitnesszaak.
-
In Opvelp zijn alle kleinhandelszaken verdwenen.
-
Buiten de kernen is het aantal lokale zaken beperkt: een herberg, op de Bremt, in Lovenjoel een supermarkt, een fietsenwinkel, een strijkatelier/dienstenchequebedrijf, een apotheek, een frituur, een kleine fruit- en groentewinkel in de Groenstraat, Dier&Tuin in de Bruulstraat, een danskledijwinkel op de Tiensesteenweg.
In het algemeen kennen deze lokale bedrijven weinig of geen ruimtelijke problemen. Een uitzondering vormt alvast fitnesszaak De Miester die uitbreiding/regularisatie wenst van gebouw en parking. Bierbeek wenst deze problematiek in een ruimere context te bekijken met oog op een oplossing. Eerder bovenlokale Bierbeekse commerciële bedrijvigheid vinden we terug: -
In grote handelsoppervlaktes geconcentreerd bij de grens met Leuven; Bierbeek wenst dit gebied niet meer uit te breiden langs de Tiensesteenweg (conflict wonen, doorstroming Tiensesteenweg);
-
verder langs de Tiensesteenweg voor het kruispunt van Korbeek-Lo (Facq, Home and Garden, Tönissteiner, een vleesgroothandel);
28/06/2012
54
(het
Heel wat van deze bedrijven zijn zonevreemd en/of omgevingsvreemd ingeplant (kaart 1.2.K in kaartenbundel als bijlage), doorgaans in agrarisch gebied. Echter ook In kwetsbaar gebied vinden we enkele bedrijven terug (Wilderhof, Berkenhof).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
D. Bedrijvigheid en tewerkstelling in Bierbeek Meer dan 30% van de werkende bevolking is tewerkgesteld in Bierbeek zelf. De psychosociale instellingen (Sint-Kamillus, Klein Park) zorgen voor heel wat arbeidsplaatsen. Herstructurering van deze instellingen vraagt dan ook vanuit het tewerkstellingsstandpunt alle aandacht. Ook de grotere handelsoppervlaktes langs de Tiensesteenweg bij Leuven bieden heel wat tewerkstelling. Heel wat kleinere en grotere bedrijven (143) zijn echter "verweven" elders in de nederzettingsstructuur aanwezig (kaart 1.2.J in kaartenbundel als bijlage): langs de Tiensesteenweg, in de kernen, buiten de kernen. Bij groeiende activiteit, omvang en mobiliteit wordt deze verwevenheid echter dikwijls als problematisch ervaren voor veiligheid en leefbaarheid van de betrokken woonomgeving: een groter magazijn of bedrijf in een woonwijk kan geluidshinder, visuele hinder, geurhinder, stof, onveiligheidsgevoel en ongewenst verkeer veroorzaken; zij kunnen ook doodse en/of minder aantrekkelijke zones in het straatbeeld creëren. Recente uitspraken van de Raad van State (zaak Christens: bedrijvigheid in woonomgeving centrum niet aanvaard) bevestigen het problematisch karakter van inplanting van dergelijke ‘omgevingsvreemde’ bedrijven in woonomgevingen. Bedrijven komen niet alleen in de problemen omdat ze als ‘omgevingsvreemd’ kunnen ervaren worden. Zij botsen soms ook op stedenbouwkundige randvoorwaarden op de sites waar zij vandaag gevestigd zijn: zij kunnen er niet meer uitbreiden in de voor hen noodzakelijke zone van het gewestplan of zij zijn al geheel of gedeeltelijk zonevreemd ingeplant. Het betreft o.a. bouwbedrijven, schrijnwerkerijen, garages, drankcentrales, kleine transportbedrijven of depots van grotere transportbedrijven Omgevingsvreemde of zonevreemde inplantingen hypothekeren sterk de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken bedrijven. De impliciete en expliciete vraag naar een uitwijkmogelijkheid voor dergelijke bedrijven is dan ook groot. Een alternatieve inplanting (lokaal bedrijventerrein) is niet beschikbaar in Bierbeek. Verschillende bouw- en transportbedrijven hebben daarom Bierbeek in de jongste jaren verlaten (10 %), zijn dringend op zoek naar een alternatief of overwegen ook te verhuizen. Een rondvraag bij de Bierbeekse bedrijven vermeldde een behoefte op korte termijn van +/- 3 ha : -
Marchal: 60 are
-
Ninatrans/lokaal magazijn: 50 are
28/06/2012
-
Debecker: 30 are (ondertussen tijdelijk of definitief magazijn elders)
-
Rayden/lokaal magazijn: 30 are (ondertussen verhuisd)
-
Behets: 30 are
-
Coppens: 50 are
-
Fiat: 30 are
-
New Décor: 20 are
-
Smederij Beken: 20 are
-
Metallica: 30 are (ondertussen tijdelijk of definitief magazijn elders)
-
Blits: 20 are (ondertussen al verhuisd)
55
Deze behoefteraming is een onderschatting: heel wat bedrijven wensten of durfden zich niet uit te spreken. Een interne enquête van de Kamer van Koophandel bevestigde dezelfde vraag. Een onderzoek van de bedrijven die al dan niet bij uitbreiding met problemen zouden kunnen geconfronteerd worden (zonevreemd of omgevingsvreemd) wijst op een totale omvang van meer dan 10 ha (kaart 1.2.K in kaartenbundel als bijlage). Dit is gezien de onduidelijkheden met betrekking tot de bedrijven zelf en met betrekking tot hun omgeving ongetwijfeld overdreven (zie visie richtinggevend gedeelte met betrekking tot ontwikkelingsmogelijkheden/ handhaving/uitdoving). Een alternatief aanbod (min. 2 ha in eerste fase dat kan inspelen op de acute problemen van de Bierbeekse bedrijven blijft echter dringend vereist, zowel in het kader van een goed ruimtelijk beleid, als in functie van behoud van de bestaande bedrijvigheid in Bierbeek. ) Bierbeek beschikt nochtans (ook op het gewestplan) over bedrijventerreinen op zijn grondgebied en net erbuiten: -
de terreinen van de vroegere melkerij worden omwille van hun inplanting in de dorpskern echter niet geschikt geacht voor herlokalisatie van bedrijven;
-
de terreinen langs de Waversesteenweg zijn goed ontsloten (E40), maar echter zeer beperkt van omvang en landschappelijk (te midden van open ruimte) niet geschikt geacht voor (her)lokalisatie van grotere bedrijven; ook door zijn situering bij een kern in buitengebied wordt uitbreiding ervan niet toegelaten.
A33 -
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte aansluiting op industrieterrein Haasrode van een lokaal bedrijventerrein lijkt ook niet onmiddellijk evident vanwege de afwezigheid van een gepaste ontsluiting vanaf Bierbeek zelf, vanwege het grote risico van bovenlokaal gebruik en vanwege de fietsas Leuven-Bierbeek die daardoor gehypoticeerd wordt.
Als een lokaal bedrijventerrein wordt gewenst, dienen andere locaties te worden gezocht en onderzocht op hun mogelijkheden.
-
de grootschalige handel bij Leuven - hoewel niet altijd gewenst in Bierbeek - zorgt ook voor heel wat arbeidsplaatsen;
-
Bierbeek kent verder een sterke aanwezigheid van kleinere bedrijfjes over heel zijn grondgebied die de schaal van een woning niet overschrijden;
-
verschillende bedrijven die tot grotere bedrijven uitgroeiden, zoeken omwille van uitbreidingsvragen en juridische onzekerheid - een alternatieve inplanting; zij vinden die niet in Bierbeek en zien zich al te veel verplicht uit te wijken naar andere gemeenten. Een lokaal bedrijventerrein van min. 2 ha is dan ook een dringende noodzaak op korte termijn. Een gepaste locatie moet worden gezocht en aanleg van een eerste fase moet op korte termijn worden voorbereid;
-
verschillende commerciële bedrijven situeren zich gedeeltelijk en geheel zonevreemd en vragen een oplossing (De Miester, Oude Melkerij, Tiensesteenweg tussen Lovenjoel en Korbeek-Lo, Wilderhof, Berkenhof, Bostoncomplex, …).
Op een dergelijk terrein kunnen louter bedrijven terecht gericht op lokale behoeften aan bedrijventerrein: o
vanuit lokaal initiatief
o
met een beperkte schaal
o
historisch gegroeid
De aanleg van een lokaal bedrijventerrein zal dus niet volstaan om alle bedrijven te helpen. Sommige bedrijven kunnen – ook in geval van locatieproblemen - toch niet terecht op een lokaal bedrijventerrein. Het betreft onder andere de zuiver commerciële bedrijven langs de Tiensesteenweg en in de oude Melkerij. Ook grote transportbedrijven – al zijn ze historisch gegroeid en verankerd met Bierbeek bvb. Ninatrans, Rayden- kunnen er tenzij voor specifieke lokale activiteiten niet terecht. Zij dienen voor hun centrale uitvalsbasis te worden verwezen naar goed ontsloten regionale bedrijven conform de principes van het RSV. Dit is dikwijls niet evident. Bierbeek ondersteunt die bedrijven daarbij administratief waar mogelijk.
Trends, problemen en potenties met betrekking tot tewerkstelling en bedrijvigheid: -
Bierbeek is qua tewerkstelling grotendeels afhankelijk van Leuven, Brussel…; de autobereikbaarheid van Leuven en Brussel wordt echter alsmaar problematischer; goede alternatieve verbindingen zijn dan ook essentieel (zie infrastructuur);
-
Toch is nog ± 30 % van de werkende bevolking lokaal tewerkgesteld;
-
de geplande herstructurering van de psychosociale instellingen van Bierbeek vraagt niet alleen bijzondere aandacht omwille van de waardevolle domeinen waarin zij zich bevinden : zij zorgen voor heel wat lokale tewerkstelling;
28/06/2012
56
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
57
B. Openbaar vervoer 1.2.3 Infrastructuren (kaart 1.2.L in kaartenbundel als bijlage) Omdat het mobiliteitsplan en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan op elkaar worden afgestemd, verwijzen we voor een gedetailleerd overzicht naar het mobiliteitsplan en beperken ons hier tot een korte synthese met aanduiding van alle trends en problemen.
A. Autoverkeer Bierbeek is voor een belangrijk deel van zijn verplaatsingen aangewezen op de auto als vervoersmiddel. Het gemeentelijk autowegennet wordt gevormd door een netwerk van verbindingswegen tussen de verschillende kernen. Het zorgt samen met de Tiensesteenweg (secundaire weg type III) voor een ontsluiting van Bierbeek op niveau van de gemeente. Tenzij op de Tiensesteenweg op de pieken kent het gemeentelijk wegennet geen capaciteitsprobleem. Filevorming/gebrekkige doorstroming op E40 en op Tiensesteenweg geven wel aanleiding tot heel wat ongewenst sluipverkeer en onveiligheid op de lokale wegen (Korbeeklosestraat/Bierbeekstraat/Oudebaan). De woonwijk ten noorden van de Tiensesteenweg (Pimberg, Nieuwstraat, Panoramalaan, Koning Albertlaan,...) wordt het sterkst belast in dat verband (noordzuidverbinding Diestsesteenweg/Tiensesteenweg). Met verschillende ingrepen probeerde de gemeente dit reeds te corrigeren (zone 30, verkeersdrempels, smalle trajecten,... ). Ook Korbeeklosestraat, Bierbeekstraat en Herpendalstraat worden steeds meer geplaagd door sluipverkeer. Hoge snelheid genereert vooral een sterk onveiligheidsgevoel in de doortochten van de kernen en bij de scholen. Bierbeek voerde ter zake al werken uit langs de Lovenjoelsestraat/Bruulstraat, in de kern van Opvelp en in de kern van Bierbeek.
Langs de Tiensesteenweg zorgt een hogere frequentie (15') aan bussen voor een goede ontsluiting (1 bus/u naar aanliggende wijken en instellingen). Fileproblemen zorgen echter ook voor een gebrekkige doorstroming van deze bussen langs de Tiensesteenweg. Een vrije busbaan lijkt noodzakelijk als openbaar vervoer een waardig alternatief wil bieden. De recente extra verbindingen voor openbaar vervoer tussen de deelkernen worden sterk gewaardeerd. Nog steeds onvoldoende bussen bereiken Opvelp; extra doorsteek naar (station) – Vertrijk lijkt aangewezen. In het kader van het toenemend mobiliteitsprobleem wordt door de gemeente aangedrongen op de heropening van een treinstation in Lovenjoel. Bierbeek wil de noodzakelijke studies opstarten (RUP, …) om de slaagkansen te verhogen.
C. Veilige fietspaden Langs de verbindingswegen bevinden zich fietspaden (maar niet overal in dezelfde comfortabele toestand). Bedoeling is deze kwalitatief af te werken. In de kernen wordt conform de richtlijnen ter zake en gezien het positief resultaat op aantal en aard van ongevallen gepleit voor gemengd verkeer. In de overgangen naar kernen is de aanleg van fietspaden aangewezen, maar ruimtelijk niet altijd mogelijk. Andere maatregelen worden nu onderzocht, voorbereid en uitgevoerd.
D. Aantrekkelijke fietsbereikbaarheid (kaart 1.2.M in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek beschikt bijna niet over doorgaande kwalitaiteve verkeersluwe verbindingen naar Leuven en naar zijn voorzieningen. Wel beschikt Bierbeek al over enkele aanzetten, enkele missing links zorgen er vandaag helaas voor dat deze niet functioneren: -
Oudebaan en Vengerstraat ontsluiten Korbeek-Lo richting Leuven (en via Pastoriestraat, Kasteelstraat en Bieststraat kan ook Pellenberg hierop aansluiten); de bereikbaarheid van het industrieterrein en van Heverlee (scholencomplex) is echter niet optimaal (slechts via parallelweg aan expresweg);
-
Vanuit Lovenjoel kan men alvast vertrekken via de Rijsmortelstraat en dan eventueel doorsteken naar Korbeek-Lo centrum om Leuven te
Ook parkeerdruk hypothekeert de leefbaarheid in de dorpskernen.
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte bereiken; hier mist een directere doorsteek langs de spoorweg (achter Sint-Kamillus) naar industrieterrein Haasrode en Heverlee (Missing link 1), deze zou via een tunnel (Missing link: tunnel A) in het verlengde van de Huizekensstraat en een tunneldoorsteek onder de HST-bedding(Missing link: tunnel A') ook Korbeek-Lo in deze richting kunnen ontsluiten.
-
Een fietsverbinding via de St. Ermelindisstraat richting station van Vertrijk(Missing link 2) zou missing link 1 richting Vertrijk vervolledigen.
-
Een rechtstreekse fietsdoorsteek van Haasrode industrie/Heverlee tot Vertrijk langs Korbeek-Lo en Lovenjoel is hiermee volledig.
-
Bierbeek beschikt al over een parallelweg langs de E40 vanaf Benedenheide via de Ruisbroekstraat tot in de Merenstraat. ( en deze zou nog kunnen verlengd worden naar Neervelp Missing Link 5). Vanaf het centrum van Bierbeek is diezelfde Merenstraat eveneens vlot bereikbaar. De Herpendalstraat (eer Hoegaardsebaan) verlengde vroeger de Merenstraat naar Leuven. Deze historische verbinding werd helaas bij de aanleg van de HST bij de Zevenwegen onderbroken. De voorziene omleiding lost dit niet op en creëert al te veel sluipverkeer in de Herpendalstraat. De realisatie van een fietstunnel (Missing link: tunnel B) bij de Zevenwegen kan de vroeger aanwezige verbinding met Leuven herstellen. Tegelijkertijd kan deze tunnel de missing links vanuit Korbeek-Lo en Lovenjoel (zie hoger) mee helpen oplossen.
-
Een verbinding Wilderhof-Rijsmortelstraat (Missing link 3) is een lokale missing link in deze verbindingen. Zij kan een kwalitatieve fietsverbinding vormen tussen de wooncorridor (Korbeek-Lo en Lovenjoel) en zijn voorzieningen in het Noorden enerzijds en de Borre en Bierbeekdorp met zijn voorzieningen in het Zuiden anderzijds.
-
Een verbinding Opvelp - Neervelp; vanaf Opvelp centrum parallel aan de Waversesteenweg richting Neervelp (Missing link 4).
-
een verbinding Mollendaal/Perre - Opvelp bestaat(Missing link 6). Helaas, de slecthte toestand van de Perrestraat is allerminst fietsvriendelijk.
Voor al deze missing links in het netwerk van kwalitatieve fietsverbindingen wordt medewerking van de provincie verhoopt in het kader van het provinciaal functioneel en recreatief fietsroutenetwerk/fietsknopennetwerk.
28/06/2012
58
In het mobiliteitsplan(goedgekeurd 1/4/2010) werd een inventaris van de trage wegen opgenomen, Lovenjoel en Korbeek-Lo werden onderzocht, Bierbeek en Opvelp volgen.
E. Aantrekkelijke bereikbaarheid te voet (in de kernen) In de kernen situeren wonen en voorzieningen zich soms op wandelafstand (in vogelvlucht). Toch is wandelen soms niet mogelijk (omdat de ontsluiting van de buurt niet vanuit het centrum gebeurt bvb, …) niet veilig genoeg (voor kinderen alleen) of niet aantrekkelijk door de aard van de weg. Er moet meer aandacht zijn voor aantrekkelijke informele voetverbindingen vanuit elke buurt naar het centrum, naar de bushalte, naar de school, naar de open ruimte, …. Aanzetten tot een dergelijk informeel netwerk van paden bestaat reeds door de vroegere ‘kerkwegels’, door voorzieningen in recente verkavelingen. Bij elke ontwikkeling moet de uitbouw van dat netwerk plaats krijgen. Minstens bij centra of scholen moet ook de realisatie van nieuwe doorsteken voor wandelaars overwogen worden/bespreekbaar gemaakt worden.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.2.4 De landschapsstructuur (kaarten 1.2.N en 1.2.O in kaartenbundel als bijlage)
59
B. Gave deellandschappen, valleien, plateaubossen en historische domeinen als significante landschapscomponenten Het Mollendaals coulisselandschap wordt quasi in zijn totaliteit als gaaf landschap beschouwd: weinig interventies hypothekeren er het traditionele landschap.
Voor een gedetailleerde beschrijving van het landschap verwijzen we graag naar het landschapsonderzoek van groep Urba (1985); hier beperken we ons tot het onderscheiden van de specifieke landschapstypen en van enkele bijzondere landschapscomponenten en - elementen.
In de andere beschreven landschappen vallen echter ook deellandschappen op door hun consistentere samenhang. Dat betreft: -
het gebied rond Weterbeek/Galgenberg
De rand van het Brabants plateau en de Diestiaanheuvel worden daarbij herkend als markante terreinovergangen .
-
het gebied tussen Merbeek en Langestraat
-
de grensstrook langs Lubbeek achter de Bieststraat
De watertoren van Bierbeek, de Sint-Kamillustoren, de zendmast op SintMartinusberg en de verschillende kerken fungeren als openruimtebakens.
Plateaubossen en valleien zijn landschapskwaliteit in Bierbeek.
eveneens
sterk
bepalend
voor
de
Ook de domeinen van de instellingen Sint-Kamillus, Salve Mater, Ave Regina zijn elk bijzonder waardevolle landschapscomponenten.
A. Traditionele en andere landschappen als samenhangende gebieden in Bierbeek Bierbeek maakt deel uit van de open ruimte-corridor die het groot aaneengesloten Haspengouws-Hagelands openruimtegebied verbindt met de kern van Leuven. De gemeente situeert zich volgens de Vlaamse Landschapsatlas in de overgang tussen Hageland, Droog Haspengouw en de Brabantse leemstreek gekenmerkt door de Vlaamse bossen (Meerdaalwoud, ...). 3 gave landschappen die als structuurbepalend element van de open ruimte worden beschouwd (RSV, 1994) raken elkaar op het grondgebied van de gemeente en dragen bij tot een boeiende diversiteit aan landschappen op een beperkte oppervlakte: een landschapspark op de rand van het stedelijk gebied Leuven. Een grote densiteit aan beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten bevestigt het waardevolle karakter ervan. Naast de 3 traditionele openruimtelandschappen vinden we in Bierbeek ook een specifiek meer verdicht woonlandschap terug tussen de Molenbeek en de Diestiaanheuvel. Deze 4 landschappen onderscheiden 4 samenhangende deelgebieden van Bierbeek. Zij worden verder beschreven in de analyse van de deelgebieden.
28/06/2012
C. Historische centra, dorpsstraten en –pleinen, gehuchten, kasteeldomeinen, hoeves,ecologische infrastructuur en andere landschapskorrels als waardevolle landschapselementen Historische dorpscentra en dorpsstraten, gehuchten, kasteeldomeinen, grote/kleine hoevecomplexen en andere landschapskorrels, maar ook de kleinere gebouwde (kapelletjes,…) en natuurlijke (ecologische infrastructuur) elementen dragen bij tot het bijzonder waardevol karakter van de Bierbeekse landschappen. Onder landschapskorrels wordt verstaan: bijzondere gebouwen gebouwcomplexen die landschappelijk of historisch bepalend zijn.
of
Een pilootproject werd gestart ism. het Vlaams Gewest dat samen met lokale vrijwilligers en de lokale erfgoedraad een voorstel tot selectie ter zake moet uitwerken.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.2.5 Toeristisch-recreatieve activiteiten in de open ruimte A. Vooraf Met uitzondering van Meerdaalwoud zijn er geen bijzonder grote bovenlokale recreatieve attractiepolen (speeldomeinen, vijvers, ....) in Bierbeek. Toch vinden een zeer groot aantal bezoekers ( honderden tot meer dan duizend bij specifieke gelegenheden) van ver buiten de gemeente hun weg naar Bierbeek van zodra het weer het toelaat. Zij komen er wandelen, fietsen, mountainbiken,...
B. Wandelen, fietsen, mountainbiken,… in Bierbeek Nochtans bestaat er met uitzondering voor Meerdaalwoud nauwelijks of geen bovenlokale promotie of informatie. Een GR route kruist weliswaar de gemeente. Ook de Vlaanderen fietsroute doet Bierbeek aan. Het succes of het gebruik van deze routes beperkt zich vandaag tot internationale toeristen en wandelclubs. Zij zijn in elk geval niet bepalend voor de aanwezigheid van talloze recreanten in Bierbeek.
Een globale aanpak met vertrekpunt/parkeermogelijkheid/infoverschaffing /publiciteit bestaat er echter (nog) niet. Bezoekers komen ofwel toevallig ofwel via mond-aan-mond reclame of in het kader van verschillende happenings (op initiatief van lokale, maar veelal boven lokale groeperingen) voor wandelaars, fietsers en mountainbikers in Bierbeek terecht. .
C. Attracties in Bierbeek Natuurelementen en landschappen, aangevuld met relicten van het cultuurhistorisch erfgoed liggen aan de basis van de recreatieve interesse voor Bierbeek. Het Meerdaalwoud is en blijft de belangrijkste attractiepool. De georganiseerde en informele wandelingen richten zich echter ook op de holle wegen, de beekvalleien en de toppen met uitzicht tussen de valleien in het zogenaamde gefragmenteerde landschap tussen het 'Brabants plateau, Meerdaalwoud en de Molenbeek. Ook het open landschap op het Brabants plateau met zijn vergezichten lokt vele bezoekers. Bierbeek wordt met andere woorden beschouwd als het hart van een landschapspark tussen Hageland, Haspengouw en Brabantse leemstreek met als belangrijkste componenten Meerdaalwoud, Beekvalleien, gefragmenteerde en open landschappen.
De gemeente beschikt wel over brochures voor wandeltochten en voor een fietstocht, maar richt die in eerste instantie naar de eigen bewoners. Elke deelgemeente heeft haar wandelingen met startpunt bij de eigen kerktoren. Een grote Bierbeekse wandeling tracht deze wandelingen te combineren. Korbeek-Lo komt daarbij opvallend minder aan bod, omdat het fysisch vandaag onmogelijk is op een aantrekkelijke manier deze deelgemeente erbij te betrekken (ontbrekende paden/bruggen/tunnels).
Talloze cultuurhistorische relicten landschapselementen hoger):
IGO (Inter Gemeentelijk Opbouwwerk) heeft wel een hoeveroute voor fietsers bewegwijzerd vanaf Leuven die de Bierbeekse hoeves aandoet en regelmatig gevolgd wordt. Ook werd het provinciaal fietsroutenetwerk in Bierbeek bewegwijzerd. Dit biedt al een goed aanknopingspunt voor recreatieve ontsluitingen. Het Vlaams Gewest biedt ook een kaart aan van Meerdaalwoud en Heverleebos met aanduiding van wandel,- fiets-, mountainbike- en ruiterspaden. Deze paden bleven tot voor kort in Meerdaalwoud en Heverleebos zelf. Sinds de opmaak van de structuurschets voor Meerdaalwoud worden startpunten voor tochten meer in de kernen langs het woud gesitueerd. Dit is ook het geval voor Bierbeek. Als startpunt werd het cultureel centrum, zijn parking en zijn cafetaria, weerhouden.
28/06/2012
60
kruiden
dat
landschapspark
(zie
-
elk dorp heeft zijn dorpskerk met zijn eigen geschiedenis
-
een grote reeks historische hoeves situeren zich vooral langs de valleien van de Bierbeeksebeek, maar ook in de tussengelegen gebieden
-
enkele watermolens kleuren ook het patrimonium
-
kasteeldomeinen situeren zich zowel in de vallei als bij de Diestiaanheuvel in het noorden
Toch moet hierbij vermeld dat vele waardevolle elementen slecht of niet ontsloten zijn. Een kwalitatief samenhangend recreatief netwerk dat de verschillende attractiepunten langs landschappelijk boeiende trajecten verbindt, ontbreekt nog op dit moment. Toch vinden de bezoekers steeds meer hun weg. Ongetwijfeld spelen de nabijheid van het stedelijk gebied Leuven en de alsmaar groeiende vraag naar zachte recreatie een belangrijke rol in het succes van Bierbeek op vlak van zachte recreatie. Wellicht wordt Bierbeek net
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
zoals de Zoete Waters (maar op kleinere schaal dan) beschouwd als een poort naar groene recreatie aan de rand van het stedelijk gebied.
D. Toeristisch-recreatieve infrastructuur Specifieke infrastructuur bestaat niet. Er is geen infohuis en geen wandelparking. De bezoekers zoeken zelf hun startplaats afhankelijk van de aard en de omvang van de organisatie. Tot voor kort was vooral het kerkplein in Bierbeek en zijn parking de plaats van afspraak. De beschikbare informatie kon dan ook verkregen worden buiten het gemeentehuis in de dorpsherbergen. Het cultureel centrum De Borre met zijn cafetaria en zijn veel grotere parking krijgt vandaag meer en meer die rol toebedeeld. Mogelijkheid tot overnachten bestond tot voor kort helemaal niet in Bierbeek. Er wordt nu echter al op 3 plaatsen (Myrrhis, gastenkamers Neervelpsestraat 4, gastenkamers Tiensesteenweg 70, Dalemhof) kamer met ontbijt aangeboden en dit aanbod wordt in de toekomst nog uitgebreid (Mollendaal).
Trends en problemen: -
Bierbeek kent een rijke diversiteit om kwalitatieve landschappen. Mits wat extra landschapszorg kan terecht over een landschapspark in wording gesproken worden;
-
Buffering van HST en autostrade, van industrieterrein Haasrode, van linten en wijken en van grotere stallingen is aangewezen;
-
Meer aandacht voor het landschap is nodig in het vergunningenbeleid: karakteristieke bebouwing wordt nog altijd te makkelijk vervangen door afwijkende banale suburbane bebouwing;
-
Ook de groeninfrastructuur in de gebouwde ruimte verdient meer aandacht;
-
Samenhangende kwalitatieve en recreatieve netwerken in Bierbeek vinden al een aanzet in het provinciaal fietsroutenetwerk/fietsknopennetwerk, maar ontbreken nog grotendeels. Zij moeten landschappen, waardevolle attracties en voorzieningen (horeca, overnachtingen, startpunten) verbinden en in een samenhangend pakket aanbieden. Realisatie van de missing links van de kwalitatieve fietsverbindingen is ook in dit kader essentieel.
28/06/2012
61
-
Een duidelijkere aanwezigheid en bewegwijzering van recreatieve informatie is eveneens aangewezen.
-
Wellicht is de tijd ook rijp voor een toeristisch onthaal met mini expo, mini museum, streekgerechten.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.2.6 Andere nevenactiviteiten in de open ruimte A. Ontgronding in de open ruimte Bierbeek kent ook winning van tertiair zand. Vandaag is dit beperkt tot 2 groeves op de rug van het halfopen landschap tussen Bierbeeksebeek en Leuven (tussen Builoog en Haasrode). Vroeger gebeurde dit ook op de helling van de Diestiaanheuvel bij de Sint-Martinusberg. Na heraanvulling stond tot op heden ondanks de reductie van de bodemkwaliteit de recuperatie van deze terreinen in het agrarisch gebied voorop. In de context van de bebossing op de Diestiaanheuvel en het verstedelijkt gebied in Korbeek-Lo kunnen ook andere mogelijkheden overwogen worden (bebossing/natuur/groenstructuur). Tijdige en duidelijke afspraken met de eigenaars/uitbaters zijn echter aangewezen.
B. Waterwinning in de open ruimte In de vallei van de Molenbeek wordt niet alleen in Park-Heverlee, maar ook in Bierbeek water gewonnen. Dit geeft aanleiding tot een beschermingszone eromheen die het deel van de gemeente Bierbeek ten westen van de Bierbeekse beken omvat vanaf Meerdaalwoud tot bij de Molenbeek; dit betreft het zogenaamde coulisselandschap en het halfopen Hagelandse landschap waarin zich ook de zandgroeves bevinden. De impact hiervan voor de heraanvulling van de zandgroeves (kwaliteitseisen) is niet duidelijk. Wel zijn er beperkende maatregelen met betrekking tot de bemesting in dit gebied van toepassing.
28/06/2012
62
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
63
B. Het Mollendaals coulissenpark (bij Meerdaalwoud) 1.2.7 Een korte analyse van samenhangende deelgebieden als aanzet tot synthese A. Het Haspengouws agrarisch open ruimtegebied (rond Opvelp) (kaarten 1.2.P en 1.2.Q in kaartenbundel als bijlage) De Velp en de Kleinbeek structureren het openruimtegebied rond Opvelp. De bebouwing concentreerde zich er in kernen (Opvelp,Neervelp) en gehuchten (Culo, Vinave,…) nabij de beken, verzonken in het landschap. Buiten deze bebouwing wordt het gebied gekenmerkt door licht golvend en open akkerland ’ tot aan de horizon’. Oostwaarts van de Velp is er wel nog een bruusk niveauverschil van ongeveer 10m langs de loop van de Vloedgracht tot aan de Hazenberg. En nabij het kruispunt WaversesteenwegHoegaardsesteenweg is nog een duidelijke heuveltop. Het zijn echter uitzonderingen die de regel bevestigen. In de omgeving van de Blauwschuur zijn nog heel wat kleine landschapselementen aanwezig zoals het Blauwschuurbos, holle wegen, bomenrijen en hoogstamboomgaarden. Zij kunnen echter als deel van de groenas rond de Kleinbeek worden beschouwd. De groenelementen filteren bovendien eerder het landschap en vormen meestal geen visuele belemmering in het landschap : het wijds, open agrarisch karakter overheerst. In de overgang naar het gefragmenteerde hagelandse landschap situeren zich louter nog enkele merkwaardige monumentale hoeves te midden van de open ruimte (Blauwschuurhoeve, Katspoelhoeve). Verlinting heeft enkele gehuchten en Opvelp quasi verbonden tot een groter amorf geheel en de open ruimte in de straten dikwijls verborgen achter bebouwing. De landelijke kern dreigt daardoor heel wat van zijn kwaliteiten en authenticiteit te verliezen.
28/06/2012
(kaarten 1.2.P en 1.2.Q in kaartenbundel als bijlage) De vallei van de Mollendaalbeek en haar groenrestanten structureren samen met vele diep insnijdende holle wegen, de gracht naar de Merenloop en graften het sterker golvend landschap tussen Meerdaalwoud en de kern van Bierbeekdorp. Zij vormen er groene schermen of coulissen van Zuid naar Noord en verdelen het landschap in quasi parallelle stroken: een uitloper van Mollendaalbos langs de gracht naar de Merenloop, de Oude Geldenaaksebaan, de vallei van de Mollendaalbeek en de reeks bossen: Perrebos, Dryjaerenbos, Zwarte bos en Vuilenbos. Deze coulissen zijn landschappelijk waardevol en ecologisch interessante elementen in de rand rond Meerdaalwoud. Zij vormen er een aantrekkelijk groen landschap tussen Bierbeekdorp, CC De Borre en Meerdaalwoud dat talloze wandelaars – ook bovenlokaal- aantrekt : het coulissenpark. Het verenigt natuur, recreatie en landbouw in een uniek decor. Centraal in dit park situeert zich het gehucht Mollendaal. De meeste bebouwing is geconcentreerd in dit gehucht en zijn landschappelijk minder aantrekkelijke linten aanwezig. Verspreid, langs de coulissen en relatief goed geïntegreerd in het landschap kunnen ook nog kleine karakteristieke groepen woningen/hoeves teruggevonden worden. Buffering van enkele grotere stallingen in deze groepen is wel aangewezen. Ook achter de linten ontbreken nog groenbuffers om dit waardevol landschap kwalitatief af te werken.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
C. Het gefragmenteerde Hagelands woonlandschap (kaarten 1.2.P en 1.2.Q in kaartenbundel als bijlage) C.1 Tussen de Bierbeekse beken en het Brabants Plateau Dit gebied kent tenzij vanaf de rand van het Brabants plateau en vanaf zijn heuveltoppen geen weidse zichten. De horizonten zijn afgebakend door grotere en kleinere bossen, die een dicht groenscherm vormen en de zichten begrenzen: Langebos, Koebos, Groot en Klein Park, Bruulbos, de valleibossen van de Bierbeeksebeek, de Bovenheidebeek, de Mollendaalbeek, de Weterbeek, de Bosschelle, de Wolfsberg, Vuilenbos, Kwakkelbos, Klein Scherpenheuvel.. Daarnaast vormen bermen, holle wegen, beekoevers en solitaire bomen eerder doorzichtige groenschermen, filters in het landschap met een belangrijke waarde als ecologische infrastructuur. Dit gebied heeft zeer mooie interne panorama's aan de Zielenberg, de Wolfsberg, de Ezelenberg, Klein Scherpenheuvel en op de dorpskern van Bierbeek. Het wordt dan ook landschappelijk sterk gewaardeerd en kent een niet onbelangrijk recreatief medegebruik (zie verder). Bovendien wordt dit gebied nog doorsneden door E40 en HST die het landschap verder fragmenteren en de bronnen van de Bovenheidebeek scheiden van zijn vallei stroomafwaarts. Een herwaardering en versterking van dit brongebied is dan ook aangewezen. De bebouwing is al duidelijk minder geconcentreerd dan in de vorige landschappen; het ‘zwangere’ lint van Lovenjoel met Bruul, Bremt en Benedenheide, gehuchten, hoevestraten en eerder losstaande bebouwing zijn quasi overal verspreid aanwezig; alle vormen van landelijk wonen doorheen de eeuwen zijn vertegenwoordigd in dit gefragmenteerd woonlandschap; op enkele belangrijke uitzonderingen na verankert die bebouwing zich echter in het landschap (langs de vallei, langs een holle weg, gebufferd) en wordt zij zelden als storend ervaren. Kernen en grotere gebouwde elementen ( hoeves, kastelen, ) liggen er verdoken langs de vallei. Buffering achter linten en wijken blijft echter ook hier nog te realiseren of af te werken.
28/06/2012
64
C.2 Tussen de Bierbeekse beken en Leuven Dit landschap strekt zich uit tot Leuven/Abdij van Park; het betreft de enige mogelijke openruimteverbinding vanaf stedelijk gebied Leuven in oostelijke richting/naar Bierbeek. Ook hier zijn landbouw en landschap evenwaardige partners; de dichtheid van de groenelementen is er mogelijk wat lager (bosjes zijn er zelfs niet, wel een merkwaardige graft langs de Herpendaalbeek) en de heuveltoppen zijn misschien wat hoger zodat schitterende panoramische zichten ontstaan over de Bierbeeksebeek, over de Molenbeek, naar de Diestiaanheuvel, naar Leuven. Het heeft echter ook een landschappelijk waardevol traditioneel agrarisch karakter met eerder kleinschalige kavelstructuur, verspreide bebouwing in kleine groepjes van opvallend kleine woningen (tot voor de verlinting) en versnipperd groen. Het landschap wordt aan één zijde begrensd door de vallei van de Molenbeek en door de bebouwing en toren van Sint-Kamillus. Aan de andere kant zorgt het industrieterrein voorafgegaan door de HST voor een minder aantrekkelijke horizon. Een groenbuffer werd er aangezet, maar blijft er nog af te werken. Ook de toenemende bebouwing langs wijk Krekelhof en de uitbreidingen van Sint-Kamillus worden landschappelijk als storend ervaren en vragen om landschappelijke buffering. De aanleg van een éénzijdige bomenrij langs de Krijkelberg als compromis voor de oorspronkelijk bedoelde dreef langs de inrit naar Sint-Kamillus werd al meermaals voorgesteld.
A33
D. Valleidorp Bierbeek openruimtelandschappen)
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
(scharnierend
tussen
de
(kaarten 1.2.R en 1.2.S in kaartenbundel als bijlage) De valleien van de Mollendaalbeek en de Merenloop – hoewel nauwelijks zichtbaar - structureert de ontwikkeling van de kern van Bierbeekdorp tot vandaag. De bebouwing ontwikkelde zich op de rand van de valleien. Sporten cultuurcentrum De Borre vestigde zich centraal op de laatste top tussen de beken voor hun samenvloeiing. Terwijl in eerste instantie het centrum van Bierbeekdorp zich bij de oversteek van de Mollendaalbeek in de Dorpsstraat bevond heeft dit centrum via bebouwing van Hoogstraat en Waterstraat en via de uitbouw van CC De Borre zich uitgebreid tot bij een vroeger gehucht Mere. De bebouwing omsluit vandaag quasi volledig bij het samenvloeiinggebied van Merenloop en Mollendaalbeek. Het zicht op de open ruimte is er beperkt tot nog enkele beperkte, maar schitterende zichtcorridors bij hoeve Huybrechts, hoeve Vanderwegen, kruispunt Opvelpsestraat-Neervelpsestraat, hoeve Schottenshof, hoeve Bordingenhof. Zij zijn echter niet gevrijwaard voor de toekomst en vragen alle aandacht in dit structuurplan.
65
E. De verdichte wooncorridor (langs de Tiensesteenweg/tussen Molenbeek en Diestiaanheuvel) (kaarten 1.2.T en 1.2.U in kaartenbundel als bijlage) Dit meer verdicht gebied langs de Tiensesteenweg manifesteert zich in eerste instantie als een quasi continu suburbaan vlak. Het kent echter overal op korte afstand schitterende groene randen (bebossing Diestiaanheuvel en Molenbeekvallei) en mooie ingesloten agrarische open-ruimte kamers. Op enkele plaatsen zijn ook nog zeer waardevolle openruimtecorridors en groene doorsteken aanwezig. Heel wat elementen van de ecologische infrastructuur overleefden de verdichting (bomen steenweg, groene binnengebieden, …). Bebouwing, open ruimte en groenelementen hebben er een delicaat labiel evenwicht bereikt dat bij verdere verdichting bedreigd kan worden. Aandacht voor de meer authentieke groene randen, doorsteken, openruimtekamers, openruimtecorridors, open plekken en groeninfrastructuur moet hier dan ook centraal staan. De centrale Tiensesteenweg verzamelt naast oude kernen/voorzieningen en tussen bewoning, kleinschalige en grootschalige handel en is in de piekuren zwaar overbelast als verbinding voor autoverkeer naar Leuven. Een nieuw evenwicht tussen ontsluiting en leefbaarheid moet worden gezocht. Het gebied wordt sterk geteisterd wordt door sluipverkeer vanwege de file problematiek tijdens de piekuren op de Tiensesteenweg. Alternatieve fiets- en wandelverbindingen naar voorzieningen, haltes, scholen, ….zijn dan ook aangewezen.
F. Naar een synthese van de bestaande ruimtelijke structuur (kaart 1.2.V in kaartenbundel als bijlage) Met dezelfde aandachtspunten werd ook de bestaande situatie van de andere kernen in kaart gebracht. De synthesekaart brengt de deelkaarten openruimtelandschappen samen in 1 kaart.
28/06/2012
van
de
kernen
en
A33
1.3
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Planningscontext
66
In het richtinggevend gedeelte van dit structuurplan worden met oog op een beter overzicht – voorafgaand aan de bespreking van elke structuur - de doelstelling, de taakstellingen en de selecties relevant voor Bierbeek besproken.
1.3.1. Bestaande plannen A. Structuurplannen A1. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (kaart 1.3.A in kaartenbundel als bijlage) Het Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen (RSV) beoogt een duurzame ruimtelijke ordening die verdere versnippering van de open ruimte en verspreiding van stedelijke functies tracht te vermijden. Bierbeek situeert zich – in afwachting van de afbakening van het stedelijk gebied Leuven – volledig in het Hagelands-Haspengouws buitengebied tussen de Vlaamse Ruit (het stedelijk netwerk Leuven, Mechelen, Brussel, Antwerpen, Gent), het economisch netwerk van het Albertkanaal en Wallonië, in de directe nabijheid van Leuven (een regionale stad niveau 2 volgens het RSV). Volgens voorbereidende scenario’s situeerden delen van Bierbeek zich binnen het af te bakenen stedelijk gebied Leuven. In het voorlopig laatste voorstel werden behalve de kleinhandelszone langs de Tiensesteenweg geen delen van Bierbeek meer weerhouden.
A2. Ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (kaarten 1.3.B en 1.3.C in kaartenbundel als bijlage) Het Ruimtelijke Structuurplan Vlaams-Brabant bouwt verder op het RSV in deelstructuren (open ruimte, bebouwde ruimte, mobiliteit, toerisme en recreatie) en deelruimte. Bierbeek situeert zich grotendeels in de deelruimte ‘Landelijke Kamer Oost’. Beperkte delen werden opgenomen in het ‘Verdicht Netwerk’ (zie kaarten 1.3.B en 1.3.C in kaartenbundel als bijlage). In het richtinggevend gedeelte van dit structuurplan wordt met oog op een beter overzicht – voorafgaand aan de bespreking van elke structuur aansluitend op de bespreking van de Vlaamse, ook de Vlaams Brabantse doelstellingen, taakstellen en selecties besproken. Essentieel in de Landelijke Kamer Oost is het nastreven van het landelijk karakter met maximale reservatie van de open ruimte voor landbouw, natuur en water. Dorpen moeten er herkenbaar blijven als duidelijke aparte entiteiten. Van laag dynamische landschapsrecreatie worden nieuwe impulsen in deze deelruimte verwacht vanwege de landschappelijke kwaliteiten.
In het buitengebied stelt het RSV volgende doelstellingen voorop : -
het gebied voor de essentiële functies vrijwaren: landbouw, natuur, bos, wonen en werken, aangepast aan dat buitengebied; - versnippering tegengaan; - ontwikkeling bundelen in de kernen; - landbouw, natuur en bos goed inbedden in samenhangend gehelen; - een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit nastreven; - ruimtelijk en milieubeleid afstemmen via het fysisch systeem; - de natuurfunctie bufferen; De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de natuurlijke, de agrarische, de nederzettingsstructuur, de infrastructuur, de landschappelijke structuur en andere eventuele functies in het buitengebied.
28/06/2012
A3. Structuurplannen in de buurgemeente/aansluitende steden A3.1. Leuven Het structuurplan van Leuven is definitief goedgekeurd op 29 april 2004. Het onderscheidt eveneens deelstructuren en deelruimtes. Bierbeek sluit aan op de deelruimte Oostelijk Heuvellandschap (delen KorbeekLo en Hagelandse heuvels) en in mindere mate op het Zuidelijk Plateau. Verschillende punten zijn zeer relevant voor Bierbeek : -
de beboste Diestiaanheuvel wordt onderscheiden als ‘groene vinger’ (belevingsruimte voor kwalitatief stedelijk wonen) met
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte accent op natuurontwikkeling, ontsluiting van domeinen, zachtrecreatieve infrastructuur, landschapsbeleving; een masterplan werd opgemaakt en een RUP is in voorbereiding dat ook de landschappelijke erfgoedwaarden een plaats wil geven in het ontwikkelingsperspectief; -
ook de Molenbeekvallei wordt geselecteerd als groene vinger met accent op natuurwaarde/natuurbeleving en als drager voor recreatieve en functionele fiets- en wandelpaden; de opmaak van een inrichtingsplan wordt vooropgesteld;
-
langs de Tiensesteenweg worden één kern, 2 multifunctionele centra (wonen + functies ondersteunend voor het wonen) en een in te kapselen zone voor detailhandel aangeduid en aandacht gevraagd voor de verkeersleefbaarheid, de ontsluitingsfunctie/doorstroming van de Tiensesteenweg en de bereikbaarheid van de groene vingers (verder uit te werken in een RUP : in voorbereiding); samenspraak met Bierbeek ter zake werd vooropgesteld;
regionale snelbuslijnen van/naar de grotere woonkernen in de regio, joblijnen (van/naar de belangrijkste werklocaties), cirkelvormige lijnen (tussen de deelgemeentes) en centrum; -
er wordt gezocht naar oplossingen die de bussen uit de files houden (vrije busbanen, …);
-
aansluitend op de ontwikkeling van het Gewestelijk Expresnet (GEN) rond Brussel kunnen eventueel spoortracés verlengd worden met nieuwe haltes en randparking bij joblocaties zoals Haasrode, Arenberg, …
A3.2. Lubbeek In de gemeente Lubbeek werd het ruimtelijk structuurplan goedgekeurd(GR 24/06/09, gedeeltelijk goedgekeurd BD 17/09/09) Het onderscheidt een grootschalig openruimtegebied aansluitend op Bierbeek. Daarin wordt geopteerd voor : -
grensoverschrijdende/te vrijwaren bosstructuur;
-
versterking Langebos/Bruulbos/Koebos;
-
de Oudebaan wordt gezien als een parallelle verbinding voor zacht verkeer en openbaar vervoer; een heraanleg wordt vooropgesteld (in overleg met Bierbeek);
behoud van het versnipperd landbouwgebied met belangrijke natuurwaarde/verweving (achter Bieststraat);
-
uitbouw van de natuurverbinding vanaf de Diestiaanheuvel naar Meerdaalwoud.
-
voor bedrijventerrein Haasrode wordt uitbreiding beoogd binnen de grenzen bepaald door open ruimte en landschappelijk groen; een betere ontsluiting voor fiets, auto, openbaar vervoer en trein wordt vooropgesteld; een sterke ruimtelijke scheiding van het wonen (Heverlee) wordt vooropgesteld;
A3.3. Boutersem In de gemeente Boutersem werd het ruimtelijk structuurplan goedgekeurd(GR 29/01/2009, BD 02/04/2009, staatsblad 22/04/2009).
-
om de stad uit de greep van de files te houden kiest Leuven voor de uitbouw van kwalitatieve alternatieven voor de auto;
Bierbeek sluit aan op het zuidelijke open ruimtegebied en – in mindere mate op het centraal woongebied.
-
meer fietsgebruik wordt vooropgesteld voor de verplaatsingen tot 5 à 10 km met de uitbouw van een netwerk van vrijliggende fietspaden; concentratie alternatieve fietsverbindingen naar brug Bierbeekstraat/abdij Park Heverlee ; een alternatieve route voor de Geldenaakse baan wordt gezocht;
In het openruimtegebied ligt het accent op het openruimtebeleid. Er wordt geopteerd voor een actief landbouwbeleid. Daarnaast liggen er accenten op de versterking van natuurwaarde van bossen en kleine landschapselementen en worden de beekvalleien versterkt in hun natuurwaarden en gevrijwaard van grootschalige productielandbouw.
-
bovenop de oude busverbindingen tussen de buurgemeentes en het station te Leuven wordt het busverkeer uitgebouwd met
De Velp is een drager voor natuur en landschap.
-
-
28/06/2012
67
stedenbouwkundige articulatie van de scharnierpunten/overgangen op de Tiensesteenweg worden vooropgesteld;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Uitbouw van de kernen wordt niet wenselijk geacht. Enkel voorzieningen op niveau van de kern zijn toegelaten. Belangrijk voor Bierbeek is dat : -
een grensoverschrijdende droge natuurverbinding met Waals Haspengouw wordt voorgesteld (te overleggen met Bierbeek en provincie);
-
ecologische versterking van de Velp tussen het kasteel van Kwabeek en Molensteen wordt nagestreefd;
-
de opmaak van een beheersplan voor de Velp en andere beekvalleien wordt voorgesteld;
-
voor het Bos aan de Werenberg (in de aanzet van Bruulbos) een beheersplan wordt beoogd dat deze biotoop versterkt moet laten voortbestaan;
-
droge ecologische verbindingen werden geselecteerd richting Bruulbos en Galgenberg;
-
voor vrijwaring van het uitgestrekt agrarisch gebied ten zuiden van de N3 werd gekozen;
-
verbetering/correctie van de Tiensesteenweg tussen Bierbeek en Boutersem als prioritair wordt beschouwd;
-
alternatieve functionele fietsroutes werden geselecteerd tussen Lovenjoel en Vertrijk (Keizerstraat), tussen Vertrijk en Opvelp (prioritair recreatiefunctioneel); van een directe verbinding van Neervelp over Katspel, Benedenheide, Keiberg en Ruisbroek naar Leuven; en er werd langs de spoorweg wel een fietspad richting Kumtich voorzien, maar niet richting Lovenjoel (zoals wordt voorgesteld in het structuurplan van Bierbeek : zie verder);
A3.4 Bevekom Het opstellen van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is niet verplicht en wordt ook niet beoogd. Bescherming en recreatieve ontsluiting van open ruimte en landschap staat echter hier ook voorop. A3.5 Oud-Heverlee In de gemeente Oud-Heverlee werd het ruimtelijk structuurplan goedgekeurd op 2/2/2011. 28/06/2012
68
…in afwachting van ontvangst documenten. A4. Afbakeningsproces stedelijk gebied Leuven (kaart 1.3.D in kaartenbundel als bijlage) Na een eerste verkenningsronde werd door het Vlaams gewest een eerste aanzet gegeven tot het afbakenen van het stedelijk gebied Leuven. Omdat deze afbakening voorbijgaat aan de samenhangende ruimtelijke gehelen werd in een bespreking ter zake voorgesteld ofwel louter de zone van kleinhandel te betrekken, ofwel de kern van Korbeek-Lo tot bij de Leibeek, ofwel Korbeek-Lo tot en met de verbinding Bieststraat/Keizerstraat/Salve Mater, ofwel de volledige wooncorridor langs de Tiensesteenweg tot bij de oversteek van de Molenbeek. In een tweede voorstel werd GEEN Bierbeeks grondgebied meer in het afbakeningsvoorstel opgenomen. In een laatste voorstel wordt louter de zone van kleinhandel nog betrokken in het stedelijk gebied Leuven.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
B. Verordendende plannen/bestemmingsplannen B1. Gewestplan(goedgekeurd 07/04/1977 + latere wijzigingen) (kaart 1.3.E, 1.3.E1, 1.3.E2, 1.3.E3, 1.3.E4 in kaartenbundel als bijlage) Het Gewestplan verdeelt Bierbeek in bestemmingszones : woongebied, woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied, gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, parkgebied, natuurgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde, bosgebied, agrarisch gebied landschappelijk waardevol agrarisch gebied, agrarisch gebied met ecologisch belang, ambachtelijke zones en ontginningsgebieden. Ongeveer 70 % betreft agrarisch gebied dat in het oosten een groot aaneengesloten gebied vormt, maar in het westen en zeker in het noorden sterk gefragmenteerd wordt door andere zones. Natuurgebied (al dan niet met wetenschappelijke waarde) vinden we terug in Meerdaalwoud, op de Diestiaanheuvel, in de beekvalleien, bij enkele bossen in agrarisch gebied (Bosschelle bij Galgenberg, Wolfsberg) en bij de Vloedgracht. Samen met de parkgebieden kleuren de natuurgebieden de beekvalleien grotendeels groen. Dit gebeurt echter niet continu en niet overal even breed. Missing links vinden we terug tussen Mollendaal en Bierbeek, vanaf de bronnen Bovenheidebeek en Velp, bij de Kleinbeek, langs de Leibeek, …
69
Woonuitbreidingsgebied rest nog onaangesneden in de Bruul en op Mevrouwkensveld (bij Bierbeekdorp). Uitzondering op die regel vormen de zones voor openbaar nut voor de 3 historische parkdomeinen van Bierbeek (Sint-Kamillus, Salve Mater, Ave Regina) en een specifieke zone in de Molenbeekvallei (Papieren Moleke) Specifiek zijn nog de ontginningsgebieden waarin we oude of nog bestaande zandgroeves terugvinden B2. BPA De Velp (kaart 1.3.F in kaartenbundel als bijlage) BPA De Velp werd goedgekeurd op 05/11/03. De primaire doelstelling van dit BPA was het structureren van het binnengebied in de kern van Opvelp dat op het gewestplan volledig als landelijk woongebied is aangeduid in functie van zijn landelijke context. Een heel sterke verdichting was er niet gewenst. Er werd ruimte en afstemming gevraagd voor het brongebied van De Velp en voor valleigebied in die zone meer stroomafwaarts (langs de ingekokerde Velp). Het onderscheidt o.a. : -
een zone voor kernbebouwing langs de dorpsstraat die respect voor de bestaande specifieke dorpsstraat bebouwing moet toelaten inclusief voorzieningen;
-
zones voor wooninbreiding in het binnengebied;
-
een zone voor landelijk wonen die het verder bestaan van het gehucht Culo rond de bronnen van de Velp moet verzekeren;
Bosgebied is beperkt tot een strook ten zuiden van de bronnen van de Mollendaalbeek, een zone bij de Wolfsberg en een zone op de Vaerenberg.
-
parkzones in het binnengebied die de aanwezigheid van de vallei voelbaar moeten;
Het woongebied concentreert zich :
-
zones voor weiland die de bronnen van de Jezuïetenhoeve in hun context moeten beschermen;
Velp
-
zones voor oppervlaktewater in functie waterproblematiek in een valleigebied;
de
Agrarisch gebied van ecologisch corrigeert soms deze missing links, terwijl landschappelijk waardevol agrarisch gebied meestal de natuurgebieden ten opzichte van het agrarisch gebied buffert.
-
in Korbeek-Lo rond de Tiensesteenweg vanaf Leuven tot bij de kern en rond de Bierbeekstraat;
-
in Lovenjoel ten zuiden van de Tiensesteenweg tot en met de straten rond de Bruul (woonuitbreidingsgebied);
Alle andere concentraties van bebouwing (kernen, gehuchten, linten, …) situeren zich in landelijk woongebied of in reeds aangesneden woonuitbreidingsgebied (Bruul). 28/06/2012
van
en
de
evidente
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
70
B3. BPA De Wip (kaart 1.3.G in kaartenbundel als bijlage)
B5. BPA Sportinfrastructuur Korbeek-Lo (kaart 1.3.I in kaartenbundel als bijlage)
BPA De Wip werd goedgekeurd op 23.05.02.
Het BPA Sportinfrastructuur Korbeek-Lo werd goedgekeurd op 27.01.1997.
Het beoogde een kernversterking van Bierbeekdorp in zijn centrum die zich inpast in de bestaande ontwikkelingen en tegelijkertijd de vallei van de Mollendaalbeek in het centrum terug zichtbaar/beleefbaar moest maken.
Het omvat de zone voorbehouden voor sportinfrastructuur langs de spoorweg.
Het onderscheidt :
B6. BPA Sportinfrastructuur Lovenjoel (kaart 1.3.J in kaartenbundel als bijlage)
-
een zone voor kernbebouwing langs de dorpsstraten (in functie van winkels, …);
Het BPA Sportinfrastructuur Lovenjoel werd goedgekeurd op 27.01.1997.
-
een zone voor gesloten bebouwing op de rand van en in relatie met de open ruimte;
-
een zone voor open of gekoppelde bebouwing aansluitend op bestaande bebouwing in Wipstraat en Gareelstaat;
-
een zone voor openbaar nut voor sociale huisvesting/bejaarden;
B4. BPA Salve Mater (kaart 1.3.H in kaartenbundel als bijlage) Het BPA Salve Mater werd goedgekeurd op 11.04.08 Het beoogde de duurzame herbestemming/bescherming van het waardevol park en patrimonium van de voormalige psychiatrische instelling Salve Mater (eigendom KUL) in Lovenjoel. De betreffende eigendom is op het gewestplan ingekleurd ofwel als zone voor openbaar nut (rondom de paviljoenen) ofwel als parkgebied (de Molenbeekvallei met bijhorende kleinere gebouwen bij de instelling). Afstemming op de gewenste ecologische continuïteit langs de Molenbeekvallei was noodzakelijk. Het onderscheidt : -
behoud van de valleizone met aandacht voor natuur, erfgoed, kasteel en fidesgebouw
-
herbestemming van de paviljoenenzone naar wonen (bij vallei en Bijzondere Weg), diensten/wonen (centraal en op de hoek van de Keizerstraat) en kantoren of wonen (langs de Keizerstraat)
Het omvat de zone voorbehouden voor sportinfrastructuur langs de Stationstraat. B7. Ramsar-, habitat- en vogelrichtlijngebieden NATURA 2000 (kaart 1.3.K in kaartenbundel als bijlage) Sinds 21 mei 92 is de Europese ‘Habitat’ Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna van toepassing. Zij wil de biodiversiteit in de lidstaten behouden en streeft naar instandhouding en herstel van de natuurlijke habitats. Deze gebieden maken samen met de vogelrichtlijngebieden deel uit van het Europese netwerk NATURA 2000. Heel wat gebieden in Bierbeek werden als HABITAT richtlijngebied aangeduid. We vinden Meerdaalwoud, de bossen op de Diestiaanheuvel en grote delen van de beekvalleien hierin terug. Het betreft een ruimer gebied dan deze tot op heden geselecteerd als GEN of GENO gebied in het VEN. Slechts de vallei van de Weterbeek werd wel opgenomen in het VEN, maar maakt geen deel uit van het HABITAT richtlijngebied. In meer selecteert het Habitat richtlijngebied: -
verbinding Perrebos - Vuilenbos
-
uitbreiding Vuilenbos
-
vallei ten zuiden van de Bierbeek
-
deel Bruulbos richting Boutersem
In minder selecteert het Habitat richtlijngebied: -
28/06/2012
parkgebied ten noorden van Bierbeekdorp centrum
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
-
bebouwing en domeinen in valleigebied
-
afstand E40
-
parkgebied Hottat
-
parkgebied Salve Mater/Ave Regina
den), kleine landschapselementen en natuur in bebouwde omgeving) met oog op de ondersteuning van de ecologische basiskwaliteit: -
Molenbeek – Parkbeek als groene vingers (5i) die tot in Leuven indringt en contact maakt met het buitengebied (bossen Diestiaanheuvel, Bruulbos, Langebos / Meerdaalwoud (5j) via Bierbeek, Mollendaalbeek)
-
Netwerk van bossen tussen Lubbeek en Bierbeek, ten noorden van de Velp met uitlopers richting Meerdaalwoud en Leuven (Diestiaanheuvel).
-
De Velp als natuurverbinding tussen Begijnendijk/Diestiaanheuvels/Meerdaalwoud.
Vogelrichtlijngebieden zijn er niet in Bierbeek. B8. Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) (kaart 1.3.L in kaartenbundel als bijlage) Het Vlaams Ecologisch Netwerk is bedoeld om de bestaande natuurwaarden en open ruimtes te beschermen en verder te ontwikkelen. Het selecteert de belangrijkste bos- en natuurgebieden en verbindt ze maximaal tot grotere groene gebieden. In een eerste fase werden alvast de gebieden afgebakend die niet binnen de gewenste agrarische structuur vallen. Gebieden binnen een groene bestemming van het gewestplan werden als grote eenheden natuur (GEN) of als grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO) afgebakend. Gebieden buiten een groene bestemming worden gewijzigd naar natuurgebied via een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In Bierbeek situeren de geselecteerde gebieden zich allen in de groene gebieden van het gewestplan. Zij maken allen (met uitzondering van de vallei van de Weterbeek) deel uit van de Habitatrichtlijngebieden in Bierbeek (Meerdaalwoud, bossen Diestiaanheuvel, beekvalleien). B9. Selectie natuurverbindingsgebieden natte en droge sfeer & ecologische infrastructuur bovenlokaal belang (zowel in natte en droge sfeer). (kaart 1.3.M in kaartenbundel als bijlage) De provincie selecteerde de natuurverbindingsgebieden tussen grote eenheden natuur, de grote eenheden natuur in ontwikkeling en de verwevingsgebieden. In die gebieden is de natuurfunctie ondergeschikt aan de andere functies en gaat bijzondere aandacht naar behoud en versterking van de biologische waarde van de kleine landschapselementen. De provincie selecteerde ook ecologische infrastructuren van bovenlokaal belang (natuur en bosgebied buiten GEN/GENO/NVB(natuurverbindingsgebieden)/NVWG(natuurverwevingsgebie
28/06/2012
71
bosgebieden
B10.Afbakening gebieden natuurlijke en agrarische structuur – herbevestiging plannen van aanleg 19.06.08 (kaart 1.3.N in kaartenbundel als bijlage) Na een eerste voorstel tot afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden (31.03.98) opteerde het gewest voor een nieuwe stap in het proces via afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur door ‘maximale’ herbevestiging van de bestaande plannen van aanleg. In Hageland waartoe Bierbeek behoort werd het niet nuttig geacht het agrarisch gebied via verdere planningsinitiatieven te differentiëren in functie van bebouwingsmogelijkheden. Behoefte aan gewestelijk initiatief met oog op agrarische bedrijvenzones werd voorlopig niet teruggevonden. Er werden wel voorstellen opgenomen om grote aaneengesloten plateaus te differentiëren als bouwvrij agrarisch gebied. Het vergunningenbeleid moet echter volstaan om dit waar te maken. Voor Bierbeek werden volgende delen onderscheiden : -
voor het gebied Heverleebos-Meerdaalwoud werd beslist tot opmaak van een Gewestelijk RUP o.a. in functie van versterking van de bosstructuur van Meerdaalwoud; dit voorziet geen sterke uitbreiding in Bierbeek;
-
voor de Diestiaanheuvels werd beslist tot opmaak van een Gewestelijk RUP met oog op het versterken van de bosstructuren en het uitwerken van de verweving landbouw, natuur en bos;
A33 -
-
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte voor de valleien van Molenbeek, Weterbeek en Bruulbeek enerzijds en voor de valleien van Mollendaalbeek en Bovenheidebeek anderzijds werd beslist tot opmaak van een Gewestelijk RUP om de natuurwaarden en bosstructuren te versterken; voor de vallei van de Velp (inclusief Vloedgracht, Kleinbeek,…)werd beslist tot opmaak van een Gewestelijk RUP op korte termijn met oog op versterking van natuurwaarde en waterberging en met oog op verweving van landbouw, natuur, bos;
-
het landbouwgebied rond Meerdaalwoud werd herbevestigd met uitzondering van een natuurverwevingsgebied ten zuidoosten van Meerdaalwoud dat in het Gewestelijk RUP van HeverleebosMeerdaalwoud zal gedifferentieerd worden;
-
het weliswaar versnipperd landbouwgebied ten noorden van de Tiensesteenweg tussen Korbeek-Lo en Molenbeek werd herbevestigd (geen gewestelijke aanspraak op dit gebied voor natuur);
-
-
Bierbeek heeft 30 beschermde monumenten (kerken, hoeves, kastelen, molens, …), 12 beschermde dorpsgezichten en 3 beschermde landschappen. BESCHERMDE MONUMENTEN NR 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
TYPE Ander Kerk Ander Hof Hoeve Hof Kerk Hof Hoeve
DEELGEMEENTE Lovenjoel Lovenjoel Lovenjoel Bierbeek Bierbeek Bierbeek Bierbeek Bierbeek Bierbeek
Rachierhof met bakhuis
Hof
Bierbeek
Molen
Bierbeek
Ruisbroekstraat 14
Ander
Korbeek-Lo
Bierbeekstraat
Kerk
Korbeek-Lo
Bierbeekstraat
Kasteel
Korbeek-Lo
Bierbeekstraat
Ander
Korbeek-Lo
Bierbeekstraat 89
Ander Ander
Korbeek-Lo Korbeek-Lo
Bierbeekstraat 89 Pastoriestraat 40
Ander
Opvelp
Hoegaardsesteenweg
Kerk
Opvelp
Hoegaardsesteenweg
Ander
Opvelp
Hoegaardsesteenweg 10
Ander Ander Hof Hof Ander Ander Ander Ander
Opvelp Opvelp Opvelp Opvelp Bierbeek Bierbeek Bierbeek Opvelp
Hoegaardsesteenweg 12 Hoegaardsesteenweg 31 Velpestraat 37 Weg tussen Weiden 14 Dorpsstraat Dorpsstraat 26 Dorpsstraat 30 Hoegaardsesteenweg/ Moordenaarsweg
Molen Ander
Lovenjoel Bierbeek
Bijzondere Weg 8 Krijkelberg
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Heystmolen St.-Kamillus
het landbouwgebied tussen Velp, Boutersem en Hoegaarden werd herbevestigd;
19
(Omzendbrief RO/2010/01)
NAAM Orgel Sint Lambertuskerk Sint- Lambertuskerk Klein Park Schotteshof Hoeve Denonville Bordingenhof met bakhuis Sint-Hilariuskerk Katspoelhof Blauwschuurhoeve
Watermolen en molenaarswoning Orgel in de Heilige Kruiskerk De Heilige kruiskerk en kerkhofmuur Kasteel Vijverhof Tuinpaviljoen in domein Vijverhof Ijskelder in domein Vijverhof Pastorie met ommuring Orgel in Sint-AntoniuskerkAbtkerk Sint-Antoniuskerk-Abtkerk / kerkhofmuur+hekkens Pastorie met voormalig koetshuis Dorpswoning Plattelandswoning Jezuïtenhof Berkenhof Kerkhofmuur Bierbeekdorp Pastorie Bierbeekdorp Hoeve Vanderwegen Éénstijlige meidoorn + kruis
11
Dergelijke planningsinitiativen dienen opgenomen te worden in de bindende bepalingen.
28/06/2012
B11. Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten (kaart 1.3.O in kaartenbundel als bijlage)
het landbouwgebied tussen de Bierbeekse beken, de Velp, Butselbos, Molenbeek werd herbevestigd (met uitzondering van de bosgebieden Rijsnagel en Galgenberg); langs de Bierbeekse beekvalleien zal echter een gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan opgemaakt worden met oog op differentiatie van het agrarisch gebied als natuurverwevingsgebied (afgestemd evenwicht in gebruik voor landbouw en natuur); dit zal opgenomen worden in de Gewestelijke RUPS voor de valleien van Molenbeek, Weterbeek, Bruulbeek en Mollendaalbeek;
Via de herbevestiging van de agrarische gebieden drukt de Vlaamse Regering de wens uit de agrarische functie daar te behouden. Bestemmingswijzigingen op gemeentelijk en provinciaal niveau blijven echter in beperkte mate mogelijk, na grondige afweging(planologische ruil, verantwoording). In elk geval is er voor gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en RUP’s een principiële beleidsmarge om –na grondige afwegingom bestemmingswijzigingen door te voeren in herbevestigd agrarisch gebied.
72
12 13 14 15 16 17 18
20
ADRES Stationsstraat Stationsstraat Stationsstraat Bergstraat 29 Bevekomsestraat 82 Bevekomsestraat 47 Dorpsstraat Katspoelstraat 4 Neervelpsestraat 42/44 Oude Geldenaaksebaan 32
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
BESCHERMDE DORPSGEZICHTEN NR 1
NAAM Domein Hottat
DEELGEMEENTE Korbeek-Lo
2
Heystmolen
Lovenjoel
3
Schotteshof
Bierbeek
4
Omgeving hoeve Rachier/Denonville
Bierbeek
5 6 7 8
Omgeving van Bordingenhof Omgeving Katspoelhof en Blauwschuurhoeve Omgeving Watermolen Dorpskern Korbeek-Lo
Bierbeek Bierbeek Bierbeek Korbeek-Lo
9
Domein Vijverhof en omgeving
Korbeek-Lo
10
Onmiddellijke omgeving van het Berkenhof
Opvelp
11
Dorpskern van Opvelp
Opvelp
12
Onmiddellijke omgeving Hilariuskerk
Bierbeek
ADRES Park Salve Mater/ Omgevende beemden/ dorpsplein Lovenjoel Bergstraat Bevekomsestraat/ St. Joris Weertstraat/ Nwe Geldenaaksebaan/ Oude Geldenaaksebaan Oude Geldenaaksebaan/ Bevekomestraat/ Krabbesheidestraat Katspoelstraat Ruisbroekstraat Bierbeekstraat/ Pastoriestraat/ Vengerstraat Bierbeekstraat Perrestraat/Kapelstraat/ Culostraat/ Weg tussen Weiden Hoegaardsesteenweg/ Velpestraat/ Verbranden Toren Dorpsstraat
BESCHERMDE LANDSCHAPPEN NR
NAAM
DEELGEMEENTE
ADRES
1
Wilderhof
Bierbeek
Korbeek-Losestraat
2
Meerdaalwoud
Bierbeek
3
32 rode Beuken (gerooid)
Lovenjoel
Stationstraat
73
B12. Inventaris van Historische tuinen en Parken in Bierbeek (Deze lijst is suggestief en heeft geen juridische waarde.) Voor Bierbeek zijn 18 Historische tuinen of parken geselecteerd: NR
NAAM
DEELGEMEEN TE
ADRES
1
St. - Kamillusgesticht
Bierbeek
Krijkelberg 1
2
Hof Ter Eiken
Bierbeek
Korbeek-Losestraat 124
3
Wilderhof
Bierbeek
Dreefstraat 9
4
Berkenhof
Bierbeek
5
Pastorie van de St. -Hilariuskerk
Bierbeek
Ruysbroekstraat 24 Dorpsstraat 26
6
Korbeeks Kasteel(domein Hottat)
Korbeek-Lo
Kloosterstraat
7
Vijverhof
Korbeek-Lo
Bierbeekstraat 89
8
Hof Ten Hooilaard
Korbeek-Lo
Oude Baan 79
9
Korbeeekhoeve(Caluwaertshoeve)
Korbeek-Lo
Pastoriestraat
10
Pastorie van de Heilige Kruiskerk
Korbeek-Lo
Pastoriestraat 40
11
Papiermoleken
Korbeek-Lo
Oaselaan 27
12
Villa Germaine
Korbeek-Lo
Bierbeekstraat 140
13
Het Groot Park(domein Salve Mater)
Lovenjoel
Groot Park
14
Het Klein Park(domein Ave Regina)
Lovenjoel
Klein Park
15
Zielenberg
Lovenjoel
Zielenberg 1/3
16
Varenberg
Lovenjoel
Varenberg 3
17 18
Kasteel Van Opvelp
Opvelp
Verbranden Toren 1
Pastorie van de St.-Antonius-Abtkerk
Opvelp
Hoegaardsesteenweg 10
B13. Inventaris Bouwkundig erfgoed De vastgestelde inventarisatie van het 'bouwkundig erfgoed' in Vlaanderen is gepubliceerd in de boekenreeks "Bouwen door de Eeuwen heen in Vlaanderen", waarbij voor het niet-beschermde waardevolle patrimonium rechtsgevolgen geformuleerd werden door de overheid. (Besluit van de administrateur-generaal van 20 september 2010 houdende vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed en vastgestelde lijst.)
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
C. Gebiedsspecifieke en/of sectorale plannen met betrekking tot open ruimte en landschappen in het algemeen C1. Integraal waterbeleid (kaart 1.3.P in kaartenbundel als bijlage) Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid én de recentere regelgeving betreffende de watertoets legt de overheid een controle op van het schadelijk effect/risico op waterlast voorafgaand aan beslissingen over vergunningen, plannen, programma’s. Op basis van deze risico’s kan de overheid vergunningen weigeren of randvoorwaarden opleggen. Daarbij moet de overheid rekening houden met de vastgestelde waterbeheerplannen (bekkenbeheersplannen, stroombekkenplannen) .
74
vervangbaarheid. Bierbeek heeft op basis van deze kaart een meer gedetailleerde kaart opgesteld in 1996. Zij werd gebruikt als basis voor de bespreking van de bestaande natuurlijke structuur. C3. Ruimtelijke structuurvisie Meerdaalwoud-Heverleebos In maart 2000 werd een structuurvisie opgemaakt in opdracht van de afdeling Bos en Groen van het Vlaams gewest met oog op een optimale bosbouwkundige, recreatieve en ecologische ontwikkeling van het gebied Meerdaalwoud-Heverleebos. Aanleiding tot de studie was o.a. de toenemende recreatiedruk en de verkeerdrukte in het gebied, de aanduiding van ca 200 ha bosreservaat en de aankoop door het gewest van percelen tussen Meerdaalwoud en Heverleebos.
De kaart als bijlage onderscheidt (in lichtblauw) mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (hoofdzakelijk in de valleien) en (in donkerblauw) effectief overstromingsgevoelige gebieden. De voornaamste risicozones situeren zich :
4 deelthema’s komen apart aan bod : bereikbaarheid en verkeer, de barrièrewerking van de Naamse steenweg, recreatie-zoneringtoegankelijkheid, verbinding Meerdaalwoud-Heverleebos. Op basis van deze resultaten wordt een globale visie geschetst met actiepunten ter realisatie van die visie en aandachtspunten voor verder onderzoek.
-
in de Mollendaalbeekvallei Bierbeekdorp;
Voorgesteld wordt :
-
bij de Merenloop langs de Waterstraat;
-
langs de Waversesteenweg in Opvelp;
-
langs de Ruisbroekstraat;
-
bij het Wilderhof;
-
in Salve Mater en het Vijverhof;
-
in het Papierenmoleke;
stroomafwaarts
van
centrum
-
de multimodale bereikbaarheid van het gebied – recreatief en functioneel te verbeteren en een plan voor selectieve toegankelijkheid uit te werken; daarbij worden de omliggende kernen (waaronder Bierbeekdorp) als poorten naar het gebied voorgesteld; de recreatiedruk wordt op die manier verdeeld over een heel wat groter gebied; en een betere bereikbaarheid van het gebied gaat dan hand in hand met een betere functionele bereikbaarheid van de omliggende kernen; overeenkomstig dienen de parkings in het gebied te worden beperkt/afgebouwd;
-
op de Naamsesteenweg de verkeerveiligheid te verhogen en de barrièrewerking te verminderen in functie van natuurontwikkeling/recreatie (2 ecoducten, voetgangersbrug,…);
C2. Biologische waarderingskaart (kaart 1.3.Q in kaartenbundel als bijlage)
-
De biologische waarderingskaart betreft een inventaris op een bepaald moment van het biologisch milieu van België. De vegetatie wordt aan de hand van welbepaalde groepen/eenheden aangeduid en iedere ecotoop krijgt een waardecijfer toebedeeld op basis van voorkomen, kwaliteit, kwetsbaarheid,
toegankelijkheid te differentiëren overeenkomstig de ecologische waarde van het deelgebied en de recreatievraag (stadsbos Heverleebos);
-
delen ecologisch te versterken overeenkomstig de natuurverbindingen naar omringende natuurgebieden;
28/06/2012
gewenste
A33 -
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte gemotoriseerd verkeer verder af te bouwen ifv fauna, flora en recreatie (bvb Weerste dreef);
-
Door een aangepast beheer in samenwerking met de natuurvereniging wist de gemeente in het verleden reeds belangrijke natuurgebieden te vrijwaren zowel in of aansluitend op de valleien (Bruulbos, Zwartebos, Blauwschuurbroek,…) als er buiten (Hazenberg); en dit wenst zij (in overleg met Aminal, natuurverenigingen en andere geïnteresseerden) in de toekomst ook verder te zetten;
-
Landbouwers worden beheersovereenkomsten om bewerken;
-
Particulieren kunnen rekenen op gemeentelijke steun als zij welbepaalde initiatieven ter zake nemen (aanleg poelen, streekeigen hagen);
-
In het kader van de sensibilisering werd ook een bosleerpad aangelegd (Bruulbos);
-
Maatregelen met oog op een ecologisch beheer van de waterlopen werden genomen voor alle waterlopen op het grondgebied.
C4. Uitgebreid bosbeheerplan Meerdaalwoud-Heverleebos-Egenhovenbos maart 2007 (kaarten 1.3.R en 1.3.S in kaartenbundel als bijlage) In maart 2007 werd het uitgebreid bosbeheerplan MeerdaalwoudHeverleebos-Egenhovenbos voorgesteld. De voorstellen van de ruimtelijke structuurvisie kunnen teruggevonden worden, maar werden niet allen radicaal doorgevoerd : -
kernen worden al wat betrokken bij de ontsluiting (Bierbeek/mountainbike), maar parkings op de rand van het bos blijven bestaan en wandelingen vertrekken niet vanaf de kernen; maar blijven beperkt tot trajecten in het bos;
-
barrièrecorrecties van de Naamsesteenweg werden al uitgevoerd;
-
de gedifferentieerde toegankelijkheid en ecologische versterking wordt planmatig vastgelegd voor alle actoren; in Bierbeek wordt een hoge natuurfunctie en een gemiddelde recreatie op lange termijn vooropgesteld voor het zuiden; voor het noorden (rond Bremberg) wordt een hoge bosproductie- en recreatiefunctie beoogd; een belangrijke uitzondering op deze ruwe veralgemening is het gebied rond de aanzet van de Merenloop (hoge natuurfunctie/geen recreatie/beperkte productie); extra bebossing wordt gezocht aansluitend op dit gebied en in het oosten;
-
het gemotoriseerd verkeer wordt verder beperkt; de Weertsedreef biedt geen verbinding meer tussen Bierbeek/Mollendaal en de Naamsesteenweg;
C5. GNOP In het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan GNOP van 1997 werd op basis van een gedetailleerde biologische waarderingskaart (zie biologische waarderingskaart hoger) een visie op de ontwikkeling van natuur in Bierbeek weergegeven die door een aantal acties op een termijn van +/- 10 jaar moesten kunnen gerealiseerd worden. Prioritaire elementen zijn daarin: 28/06/2012
De versterking van de valleigebieden:
-
75
aangemoedigd met de valleiranden aangepast te
De bescherming van de lineaire landschapselementen (holle wegen, houtkanten/graften, bermen en holle wegen worden daarom door de gemeente zelf beheerd;
C6. Ruilverkaveling Willebringen (kaart 1.3.T in kaartenbundel als bijlage) Op 30 mei 1996 is de instelling van het ruilverkavelingscomité Willebringen bij Ministerieel besluit gebeurd. Het betreft 3000 ha op grondgebied van de gemeentes Boutersem, Hoegaarden en Bierbeek en van de stad Tienen. Het eindadvies met betrekking tot de ruilverkaveling Willebringen is in afwachting van de definitieve goedkeuring (voorlopige goedkeuring 03/06/04) De primaire agrarische doelstellingen van dit plan betreffen herverkaveling van gronden, verbetering van ontsluiting en maatregelen tegen erosie. Andere aspecten van en elementen in het gebied werden echter mee geïntegreerd in het voorliggend plan: -
ecologische en landschappelijke versterking van valleien en holle wegen;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
-
bescherming van de ecologische infrastructuur en extra structuren in functie van behoud en versterking van akkerorganismen op de plateaus;
-
aanpakken van reële knelpunten van wateroverlast voor landbouw en bebouwing inclusief maatregelen in functie van verhoogde infiltratie en natuurlijke waterlopen;
-
buffering van waterlopen in functie van zuivering en effectieve zuivering;
-
vrijwaring en desgevallend ontsluiting van belangrijke archeologische en cultuurhistorische sites en elementen;
-
verhoging van de verkeersveiligheid en van de recreatieve en functionele paden voor fietsers en wandelaars (incl. ontmoeting van ongewenst gemotoriseerd verkeer).
Het plan voorziet specifiek voor Bierbeek : -
de verbinding van verschillende natuurlijke betekenisvolle tot een samenhangend geheel bij de Vloedgracht;
-
de aanduiding van de Velp als weidegebied met extensief grasland en bebossing tussen Opvelp en Neervelp aansluitend op Molensteen, met extra bescherming van het talud ten oosten van de vallei;
-
versterking/buffering van de lineaire landschapselementen;
-
76
C8. Traditionele landschappen en altlas van de landschapsrelicten (kaart 1.3.U in kaartenbundel als bijlage) In opdracht van het Ahrom (nu RWO) werd een landschapsatlas opgesteld. Hij onderscheidt ankerplaatsen, punt, lijn- en vlakvormige relicten. Een ankerplaats is een verzameling van zeer diverse relicten die echter historisch en genetisch samen horen en een ensemble vormen. Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die er toen was. Het wordt geselecteerd op basis van herkenbaarheid, gaafheid, samenhang. Bierbeek situeert zich tussen de traditionele landschappen Hageland, Droog Haspengouw en de Brabantse leemstreek (rond de Brabantse bossen waaronder Meerdaalwoud). In Bierbeek situeert zich één ankerplaats (Meerdaalwoud) en meerdere relictzones (vlakvormige relictzones): Meerdaalwoud, het openruimtelandschap ten oosten en zuiden van Opvelp, de vallei van de Kleinbeek, de vallei van de Bruul- en Weterbeek, de vallei van de Molenbeek, de bebossing rond domein Hottat. Als puntrelicten werden geselecteerd : -
nabij Meerdaalwoud : de Dikke Eik, Brise-tout, het Rachiershof, de St Bernarduskapel;
-
bij Opvelp/Neervelp : het Berkenhof, het Jezuïetenhof en de St Lambertuskerk, de Blauwschuur en het Katspoelhof;
de realisatie van een alternatief fietspad Opvelp-Neervelp;
-
-
de realisatie van een mountainbikeroute van Hoegaarden over Boutersem naar Meerdaalwoud;
bij Bierbeek : de St Hilariuskerk, het Bergenhof, het Bordingenhof, het Schotteshof, de Watermolen, het Wilderhof;
-
-
een specifiek gedifferentieerde verbetering van de ontsluiters (volledig beton, betonstroken, kassei, steenslag) in functie van context en gewenst gebruik;
bij Korbeek-Lo : de Bijvondmolen, het Korbeekkasteel, de Heilige Kruiskerk, de Pastorij, Vijverhof en tuin;
-
bij Lovenjoel : de Heystmolen, 32 kastanjebomen Stationstraat, de St Lambertuskerk, het Vaerenbergkasteel, kasteel Hottat.
onderzoek van een archeologische site in Bierbeek
Als lijnrelicten werden geselecteerd :
-
C7. Mestactieplan Op 01.01.96 werden – in uitvoering van Vlarem II – gemeentes ingedeeld op basis van hun mestproductie via het mestactieplan (MAP). In Bierbeek werden strengere bemestingslimieten vooropgesteld in sommige delen van de beekvalleien en in het waterwinningsgebied.
28/06/2012
-
het traject van de Neervelpsestraat / vroegere Romeinse Heerbaan;
-
het traject Soveneelstraat richting Vertrijk;
-
op basis van de decreetwijziging betreffende landschapszorg van de Vlaamse Regering (26/04/96) vormen ankerplaatsen nu de basis voor het vaststellen van erfgoedlandschappen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
C9. Regionaal landschap Dijleland Een Regionaal Landschap is een samenwerkingsverband tussen gemeentes, natuurorganisaties en experts zoals bedoeld in het decreet op natuurbehoud en het natuurlijk milieu. De doelstellingen betreffen natuurontwikkeling/natuurbeheer en landschapsontwikkeling met accent op de eigenheid van de streek. Recreatie en toerisme worden daarbij aanzien als hefbomen voor verdere ontwikkeling.
C11. Recht van voorkoop In Bierbeek is recht van voorkoop voor natuurinrichting en ruilverkaveling van toepassing in de zone van de ruilverkaveling Willebringen . Ook is het recht van voorkoop van toepassing : -
binnen de geselecteerde VEN gebieden en binnen de uitbreidingsperimeters van de erkende en Vlaamse natuurreservaten binnen de zones voor bos, groen en bosuitbreiding van het gewestplan;
-
voor de woonvernieuwing- en woningbouwgebieden (zie verder).
Op dit ogenblik kent Bierbeek een samenwerking met Regionaal landschap Dijleland (holle wegen/poelen/hoogstamfruitgaren/…). In het kader van een samenwerking met Lubbeek was echter ook het Regionaal Landschap Noord-Hageland al actief in Bierbeek (Koebos). Een nieuw regionaal landschap wordt opgericht voor het gebied tussen het Regionaal Landschap Noord-Hageland en de taalgrens (rond Velp en Gete). De betekenis daarvan voor Bierbeek is echter nog niet duidelijk. C10. Het archeologisch bodemarchief (C.A.I.) Bierbeek kent een rijk archeologisch bodemarchief. Dat blijkt uit de talrijke opgravingen (Vuilenbos 1975, Stenen Kruis 1978, Watertoren 1982, Hof van Lathem 1982, Mollendaal 1984, Bovenheide 1984, Perre 1984, HSL 1998, Culo 2008) en uit de gegevens van de Centrale Archeologische Inventaris. Sprekend ter zake zijn de twee nog bewaarde en herkenbare structurerende verkeersassen uit de Romeinse tijd die Bierbeek doorkruisten en de basis vormden voor de inplanting van Romeinse bebouwing, waarvan al verschillende sporen werden blootgelegd : Oude Baan-Weterstraat, Hoegaardsestraat-Merenstraat. Het bodemarchief is verweven met de nog bestaande cultuurhistorische relicten, ligt aan de basis van de huidige ruimtelijke structuur en vormt een rijke bron voor studies ter zake. Ruimtelijke ontwikkelingen bedreigen dit ondergronds bodemarchief, maar kunnen tegelijkertijd kansen tot studie bieden. Op dit ogenblik blijven dergelijke studies beperkt tot omgevingen van monumenten (initiatief Monumentenzorg) . In afwachting van een nieuwe wetgeving in voorbereiding werden op de Bierbeekse erfgoedraad prioritaire zones voor studie besproken, maar nog niet geselecteerd. De gemeente wacht geïnteresseerd haalbare voorstellen ter zake af. Toegankelijkheid van info of van enkele specifieke archeologische sites (als onderdeel van fiets- of wandelnetwerken) zou de publieke steun ter zake kunnen vergroten, maar werd uit vrees voor ongewenste opgravingen nog niet gerealiseerd . 28/06/2012
77
D. Gebiedsspecifieke en/of sectorale plannen en studies met betrekking tot woon, leef- en verkeersstructuur D1.Woonvernieuwings- en woningbouwgebieden Bij besluit van de Vlaamse Regering op 7 april 1998 werden woongebieden en woonvernieuwingsgebieden afgebakend. In artikel 23 van de Vlaamse Wooncode is het territoriaal selectief huisvestingsbeleid vastgelegd. Ter uitvoering daarvan werd dit besluit goedgekeurd. Doelstelling is de huisvestingsinvesteringen te richten naar gebieden met kwaliteitsachterstand (woonvernieuwingsgebieden) en naar inbreidingsgerichte zones voor nieuwbouw (woningbouwgebieden). In Bierbeek werden geselecteerd als : -
-
woonvernieuwingsgebieden: -
Ruisbroek/Bergstraat (Bierbeekdorp);
-
Bremt/Benedenheide;
-
Centrum Opvelp;
als woningbouwgebieden: -
centrum Bierbeekdorp (incl. Mevrouwkensveld);
-
kern Lovenjoel (incl. Bruul);
-
kern Korbeek-Lo Tiensesteenweg);
(excl.
delen
ten
noorden
van
de
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
78
D2. Atlas der woonuitbreidingsgebieden (versie april 2007) In opdracht van Minister Vanmechelen werd een atlas opgesteld met betrekking tot de aansnijdingsmogelijkheden voor woonuitbreidingsgebieden.
toekomst van de andere paviljoenen kan worden verzekerd mits kwalitatieve transformaties, uitbreidingen en aanpassingen.
Voor Bierbeek werd bepaald dat – onder voorwaarden met betrekking tot woonbehoefte en doelgroepenbeleid – het resterend woonuitbreidingsgebied in de Bruul kan aangesneden worden. Voor het woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld werd voorgesteld landschappelijke impact en kernversterkend karakter in het kader van het gemeentelijk structuurplan af te wegen vooraleer tot gehele of gedeeltelijke aansnijding over te gaan.
D5. Kleinhandel in de Provincie Vlaams-Brabant Een uitgebreide studie dd. juni 2006 in opdracht van de provincie VlaamsBrabant onderzoekt aanbod, vraag en visievorming met betrekking tot kleinhandel in de provincie.
D3. Jeugdwerkbeleidsplan 2008-2013 Het jeugdwerkbeleidsplan inventariseerde de speelruimtes, groene ruimte en andere ruimtelijke behoeftes voor de jeugd in de gemeente met hun plus- en minpunten. Volgende vragen/conclusies vinden we er terug : -
behoud en uitbreiding spelterrein scouts Salve Mater (afstemming KUL/BPA?) + (ver)nieuwe(n) lokalen scouts.
-
uitbouw spelterreinen voor meerdere leeftijdsgroepen bij CC De Borre ;
-
gemis bereikbaar spelbos/spelruimte jeugdlokalen;
-
betere ontsluiting/signalisatie bos Pimberg;
-
skatevoorzieningen
De specifieke winkeloppervlaktes voor verschillende deelsectoren (food/nonfood) werden opgezocht per gemeente, per kern, per type winkelgebied (stedelijk centrum, baanwinkel, ….). Voor Bierbeek werden 23.900 m2 winkeloppervlakte vermeld waarvan het leeuwenaandeel in Korbeek-Lo (17.250 m2). Opvallend is het kleine aandeel van hoofddorp Bierbeek. Aan de vraagzijde bekleedt Bierbeek een middenpositie : heel wat mensen winkelen binnen de gemeente (43% food/25 % non food), maar tegelijkertijd ontvluchten heel wat mensen de gemeente voor hun aankopen. Uit zijn 80 % koopattractie blijkt dan weer het grote aandeel van mensen van buiten Bierbeek die de Bierbeekse winkels bezoeken (koopattractie). Beleid, trends, ambities, nieuwe typologieën en een instrumentarium tot interventie worden onderzocht. Concrete voorstellen naar sites zijn er niet. Voor Bierbeek worden het relatief hoge inkomen, de lage werkloosheid, het regionale aanbod, de regionale aantrekking en de hoge binding als positief aangeduid. De nabijheid van Leuven, de spreiding van de baanwinkels en de zwakke centra vormen dan weer negatieve elementen.
D4. Masterplan/bescherming Sint-Kamillus(2006) (kaarten 1.3.V en 1.3.W in kaartenbundel als bijlage)
D6. Provinciaal functioneel en recreatief fietsroutenetwerk (kaarten 1.3.X en 1.3.Y in kaartenbundel als bijlage)
Een masterplan werd opgemaakt voor de ontwikkeling op middellange termijn van de instelling Sint-Kamillus in overleg tussen Sint-Kamillus, Monumentenzorg en Ruimtelijke Ordening.
Een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk werd uitgetekend om in een samenwerking gewest, provincie, gemeente en anderen te worden gerealiseerd. Het functioneel netwerk verzamelt de paden voor de functionele verplaatsingen (werk/school/winkel/andere voorzieningen). Het recreatief netwerk verzamelt potentieel aantrekkelijke trajecten, attracties en stations tot een recreatief aantrekkelijk streekproduct.
Doelstelling was met maximaal behoud van het waardevol domein en gebouwenpatrimonium van Sint-Kamillus de instelling voldoende mogelijkheden te geven om zich te ontwikkelen tot een kwalitatieve regionale ste psychiatrische instelling op maat van de 21 eeuw. In dat kader kan het noodzakelijk blijken dat maximaal 1 à 2 paviljoenen worden afgebroken. De
28/06/2012
In Bierbeek vinden we in het functioneel netwerk de verbindingswegen, de Tiensesteenweg (als hoofdroute), een alternatieve route evenwijdig aan de Tiensesteenweg (nabij spoorweg Leuven/Vertrijk) terug en een alternatieve route langs de Velp (Opvelp/Vertrijk) terug.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
In het recreatief netwerk keren deze alternatieve routes terug aangevuld met de historische route Leuven/Geldenaken (Merenstraat/Bierbeekdorp) tot Mollendaal om daar op te splitsen (richting Opvelp, Bevekom, Meerdaalwoud/SintJorisweert). Het fietsknopennetwerk van het Hageland dat ondertussen bewegwijzerd is sluit maximaal aan bij dit netwerk. D7. Mobiliteitsplan (kaarten 1.3.Z en 1.3.AA in kaartenbundel als bijlage) Een mobiliteitsplan is een overeenkomst tussen gemeente, Vlaamse overheid en openbare vervoersmaatschappij, waarin deze partijen zich verbinden tot samenwerking met oog op meer verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid, verkeerskwaliteit. Het mobiliteitsplan van Bierbeek werd goedgekeurd op 17.07.2001 en geactualiseerd op 1.4.2010 Het voorziet (kaart 1.3.Z) in een categorisering van de wegen : verbindingswegen (lokale wegen I, buiten de verblijfsgebieden), gebiedontsluitingswegen (lokale wegen II) en erftoegangswegen (lokale wegen III). In samenhang daarmee werden verblijfsgebieden en snelheidsregimes afgebakend. Het stelt (kaart 1.3.AA) ook een lokaal fietsroutenetwerk voor verder bouwend op het provinciaal netwerk met aandacht voor de recreatieve uitbouw van CC De Borre (in relatie met Meerdaalwoud), met aandacht voor meer kwalitatieve verbindingen tussen alle voorzieningen en kernen. Heropening van station Lovenjoel en de uitbreiding/verlenging van de buslijnen tussen de deelgemeentes wordt voorgesteld. Volgende acties werden voorgesteld op korte/middellange termijn : -
28/06/2012
beveiliging van de schoolomgevingen; herinrichting van de kern van Lovenjoel; doortocht Bovenheide; snelheidsplan; uitbreiding bussen/vrije busbaan + halteverbetering; uitvoering prioriteiten fietsplan; aanpak sluipverkeer K. Albertlaan; uitwerking valleiroute;
-
79
op langere termijn werd de heropening van station Lovenjoel weerhouden.
Bij actualisatie werden de nadruk op de volgende 5 thema's gelegd: -
schoolomgevingen; trage wegen; verkeersleefbaarheid in de Lovenjoel; sluipverkeer en doorstroming; bewegwijzering en signalisatie.
dorpskernen
Korbeek-Lo
en
D8. Streefbeeld N3 De streefbeeldstudie die vandaag voorligt werd uitgewerkt volgens de principes met betrekking tot compartimentering (zie richtinggevend deel hfdst. 2.2.3.C.1.) met sterke uitwerking van de verkeerskundige elementen. D9. Geïntegreerd regionaal openbaar vervoeraanbod op de as LeuvenTienen-Landen (kaart 1.3.B in kaartenbundel als bijlage) Rond spoorlijn 36 wordt het openbaar vervoersysteem in kaart gebracht met oog op een optimalere afstemming zowel tussen verschillende vervoersvormen als op de bestaande en geplande ruimtelijke ontwikkelingen. De studie weerhoudt een mogelijke opening van een station bij industriepark Haasrode, de eventuele heropening van het station in Lovenjoel en de opening van een station te Kumtich. Voor Bierbeek worden de ontwikkelingen in Salve Mater, de verbinding met Pellenberg en de toegankelijkheid van een goede parking als kritische factoren aangeduid.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
80
C. Landbouw 1.3.2. Projecten die op stapel staan Per ruimtebepalende structuur worden die projecten die op stapel staan opgesomd die vooral op die structuur impact hebben of vanuit die sector werden geïnitieerd. Echter zullen de meeste projecten ook – en dikwijls niet geringe - impact hebben op en betekenisvol zijn voor andere structuren.
A. Fysisch systeem Verdere afwerking Aquafin collectorwerken: Lovenjoel - Pellenberg
-
Bieststraat
-
Afkoppeling Vlinderlaan/Oudebaan
-
Herpendalstraat
-
afkoppeling onverharde Martinusberg
-
erosiebestrijding Opvelp (deel ruilverkaveling)
-
meldpunt ontsluitingsknelpunten/alternatieve ontsluitingen
-
ruilverkaveling Willebringen (zie plannen hogere overheid)
D.1. Doortochten kernen algemeen: Na de afwerking van de veiliger doortocht in Bierbeek, Opvelp en Korbeek-Lo wordt de uitvoering van een analoog project in Lovenjoel voorbereid die de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de kernen moet vergroten door voetgangers en fietsers er meer prioritair te stellen en die het specifieke karakter van die kern moet herwaarderen / versterken.
oppervlakte
Verdere uitrusting van geïsoleerde waterzuiveringsinstallaties (< 2010)
erosiebestrijdingproject (beheersovereenkomsten)
D. Infrastructuur
(oppervlaktewaters, grondwater, bodem)
-
-
Vertommensberg
woningen
met
en
St.
Individuele
Infiltratie en opvangbekkens (Koning Albertlaan achter woningen), SmisstraatBergenstraat, Culostraat Regenwaterinfiltratie grote verharde oppervlaktes (Carrefour, aanliggende centra, …) of opvang
D.2. Heraanleg schoolerven Heraanleg Tiensesteenweg: schoolomgeving (2010) D.3. Treinstop Lovenjoel: Voorbereidende onderhandelingen D5. Nieuw gemeentehuis De bouw van een nieuw gemeentehuis is gepland bij het Cultureel Centrum. De ontwerpfase is gestart (2010).
Scheiding riolering Smisstraat
B. Natuur -
beheer kleine landschapselementen
-
ecologisch beheer van de gemeentebossen
-
realisatie van bos langs Mollendaalbeek
-
versterken en verbreden van de valleigebieden, Mollendaalbeek, Velp, Molenbeek, Bruulbeek
28/06/2012
D6. Uitbreiding Centrale School Voor de uitbreiding van de Centrale school met 4 klassen ligt een ontwerp klaar (2010).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
E. NEDERZETTING
F. RECREATIE -
E.1 BPA De Wip, kern Bierbeek Na de goedkeuring van het BPA De Wip bij de kern van Bierbeek werd Interleuven aangesteld als operator en coördinator om zo spoedig mogelijk tot realisatie van de gewenste inbreidingsverkaveling over te gaan (sociale huurwoningen, seniorenwoningen, sociale koopwoningen, privéwoningen) E.2 Sociaal Huisvestingsproject Mevrouwkensveld, kern Bierbeek De huisvestingsmaatschappij Dijledal wenst aansluitend bij de kern van Bierbeek een 50-tal sociale woningen te realiseren op het woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld; E.3 Verkaveling Eikenhof In de weilanden voor hoeve Ter Eycken werd een verkaveling goedgekeurd ter hoogte van de bestaande groene doorkijk naar de Molenbeekvallei. E.4 Woon- en zorgcentrum Tiensesteenweg / Bergenlaan De open kavels langs de Tiensesteenweg en het grote achterliggende binnengebied (eigendom OCMW) worden in een project in uitvoering bestemd voor huisvesting en verzorging van bejaarden. E.5 Herbestemming Salve Mater, Lovenjoel Het BPA tot herbestemming van Salve Mater werd door de minister goedgekeurd met enkele wijzigingen. In navolging van deze goedkeuring werden de eerste vergunningen reeds afgeleverd. E.6 Herbestemming Ave Regina, Lovenjoel Ave Regina onderzoekt mogelijkheden tot uitbouw van bepaalde diensten op de site met herbestemming van andere delen (voorbereidende fase). E.7 Sint-Kamillus In navolging van de opmaak van het masterplan is het wenselijk een eerste fase van herbestemming te realiseren.
28/06/2012
81
Jeugdlokalen Lovenjoel en diverse speelbossen/speelruimtes over de hele gemeente
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.3.3. Huidig ruimtelijk beleid Na het eerste structuurplan van Urba groeide het besef over het belang van afstemming en richtlijnen voor het behoud of de realisatie van een kwalitatieve karaktervolle woonomgeving. Het tweede structuurplanningsproces van 1995 leidde tot de eerste grotere initiatieven ter zake: -
pilootprojecten voor de herwaardering van de verschillende kernen werden voorgesteld en onderzocht;
-
aanpak van de fietspaden;
-
een nieuw ontwikkelingsconcept rond CC De Borre kreeg vorm;
-
de BPA’s De Wip, Salve Mater en De Velp kregen gestalte;
-
reconversieplannen voor alvast twee van de drie grote Bierbeekse instellingen werden voorgelegd
Met de voorliggende aanpassing van het structuurplan wil Bierbeek de basis leggen voor : -
de ontwikkeling van een coherent ruimtelijk beleid;
-
meer rechtszekerheid;
-
een nieuwe reeks kwalitatieve en samenhangende ruimtelijke ontwikkelingen :
28/06/2012
-
herwaardering van dorpsstraten/centra;
-
kernversterkende sociale huisvestingsprojecten;
-
een net van kwalitatieve fietsverbindingen;
-
….
82
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
83
1.4.1.0 Demografische ontwikkeling en sociale kaart
1.4 Studies 1.4.1 Woonbehoefte De woonbehoeftestudie raamt de behoefte aan extra woningen in Bierbeek uitgaande van de periode voor 1992- voor de planperiode van 1992 tot 2007 en tot 2012 conform de richtlijnen van het RSV. Dat RSV stelt voor de provincie Vlaams-Brabant 65.199 bijkomende woongelegenheden voorop, waarvan 50 % te realiseren in stedelijk gebied en 50 % in de kernen van het buitengebied.
Achtereenvolgens worden omvang, dichtheid, aard, ouderdom en inkomens van de bevolking onder de loep genomen, met aandacht voor de spreiding/situering ervan binnen Bierbeek zelf, omwille van zijn minder homogeen karakter.
A. Bevolkingsevolutie Bron: Database Bierbeek De bevolking van Bierbeek steeg jaarlijks gemiddeld met +/- 1% (zie tabel bevolkingsspreiding). Tot 1995 gebeurde dit op quasi continue wijze. Van 1995 tot 2000 stagneerde het bevolkingsaantal om daarna sprongsgewijs weer te hernemen.
Het RSVB stelt een richtgetal voorop voor het voeren van een beleid met betrekking tot de bouwmogelijkheden. Voor Bierbeek wordt er een behoefte aan 556 extra wooneenheden vooropgesteld voor dezelfde planperiode 19922007.
bevolkingsevolutie
10000
9000
Daarbij wordt ervan uitgegaan dat Bierbeek met uitzondering van een kleinhandelsgebied buiten het stedelijk Leuven blijft (zie planningscontext). De woonbehoeftestudie zelf onderscheidt 3 delen: in een eerste deel werdt de behoefte aan woningen in 2007 en 2012 geraamd; daartoe wordt het aantal gezinnen geraamd en aangevuld met een noodzakelijk aandeel leegstand. Deze raming gaat conform de richtlijnen uit van een gesloten prognose (evolutie bevolking 1992) zonder rekening te houden met de migraties.
7000
aantal inwoners
-
8000
6000
5000
4000
3000
2000
-
het tweede deel analyseert het woningaanbod en raamt het aantal beschikbare woningen conform richtlijnen ter zake. in deel 3 tenslotte werdt het tekort aan of het overschot van woningen in 2007 en 2012 in deze raming geconcludeerd uitgaande van de bevolking in 1992.
Vooraf verkennen we echter eerst de demografische ontwikkeling en sociale kaart van Bierbeek.
28/06/2012
1000
0
jaar
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Jaar
Bierbeekdorp
evolutie aandeel t.a.v. Korbeek-Lo t.a.v. 1985 gemeente
evolutie t.a.v. 1985
aandeel t.a.v. gemeente
op 01/01/76 op 01/01/77
2571 2550
98,13 97,33
2230 2368
76,87 81,63
31,0%
op 01/01/78
2527
96,45
2423
83,52
op 01/01/79
2562
97,79
2491
85,87
op 01/01/80
2599
99,20
2557
88,14
op 01/01/81
2604
99,39
2672
92,11
op 01/01/82
2611
99,66
2754
94,93
op 01/01/83
2613
99,73
2823
97,31
op 01/01/84
2640
100,76
2849
98,21
op 01/01/85
2620
100,00
2901
100,00
op 01/01/86
2625
100,19
2913
100,41
op 01/01/87
2624
100,15
3005
103,58
op 01/01/88
2625
100,19
3077
106,07
op 01/01/89
2657
101,41
3112
107,27
op 01/01/90
2700
103,05
3177
109,51
op 01/01/91
2791
106,53
3143
108,34
op 01/01/92
2804
107,02
3122
107,62
op 01/01/93
2878
109,85
3200
110,31
op 01/01/94
2898
110,61
3207
110,55
op 01/01/95
2930
111,83
3174
109,41
op 01/01/96
2944
112,37
3114
107,34
op 01/01/97
2949
112,56
op 01/01/98
2938
112,14
op 01/01/99
2991
op 01/01/00
B. Bevolkingsdichtheid en evoluties oppervlakte (ha) Bierbeek
3973
% oppervlakte 15% Meerdaalwoud jaar
1/01/1982
aantal bevolkings inwoners dichtheid incl. meerdaalwoud (inw/ha) 7873
1,98
Bevolkings bevolkings bevolkings dichtheid dichtheid arr. dichtheid excl. provincie Meerdaalwo ud (inw/ha)
bevolkings dichtheid Vlaams Gewest
2,33
1/01/1992
8574
2,16
2,54
1/01/2004
9100
2,29
2,69
3,98
4,90
4,45
1/01/2007
9223
2,32
2,71
4,05
5,00
4,52
Bierbeek is in vergelijking met de gemiddelde dichtheid in het arrondissement Leuven (die al lager ligt dan die van provincie en gewest) heel wat minder dicht bevolkt. Men kan daaruit concluderen dat Bierbeek nog heel landelijk is. In een vergelijking met de gemeentes in het oosten van Bierbeek (Hageland) blijkt Bierbeek echter dan weer dichter bevolkt. Bierbeek situeert zich in een specifieke randpositie tussen het landelijke en het Randstedelijke.
C. Bevolkingsspreiding en evoluties Omwille van het heterogeen karakter van Bierbeek (verschillen tussen deelgemeentes op vlak van dichtheid, …) wordt hier extra aandacht gegeven aan de spreiding van de bevolking over de diverse deelgemeentes en evoluties ter zake.
28/06/2012
84
35,7%
33,6%
32,6%
32,7%
3090
106,51
3122
107,62
114,16
3091
106,55
2961
113,02
3087
106,41
op 01/01/01
2974
113,51
3109
107,17
op 01/01/02
3008
114,81
3088
106,45
op 01/01/03
3021
115,31
3110
107,20
op 01/01/04
3070
117,18
3178
109,55
op 01/01/05 op 01/01/06 op 01/01/07
3062 3088 3125
116,70 117,86 119,27
3185 3148 3195
109,78 108,51 110,13
33,3%
33,7%
34,5%
37,3%
36,4%
35,4%
34,7%
op 01.01.08
3137
119,73
33,8 %
3276
112,93
35,3 %
Op 01.01.09
3145
120,04
33,6 %
3318
114,37
35,4 %
Jaar
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Lovenjoel
evolutie aandeel Opvelp evolutie aandeel Groott.a.v. t.a.v. t.a.v. 1985 t.a.v. Bierbeek 1985 gemeent gemeente e
evolutie t.a.v. 1985 bierbeek 10000
op 01/01/76 op 01/01/77
1700 1713
99,13 99,88
709 709
96,73 96,73
7340 7340
92,11 92,11
op 01/01/78
1722
100,41
738
100,68
7410
92,99
op 01/01/79
1740
101,46
731
99,73
7524
94,42
op 01/01/80
1736
101,22
756
103,14
7648
95,97
op 01/01/81
1721
100,35
745
101,64
7742
97,15
op 01/01/82
1738
101,34
734
100,14
7837
98,34
op 01/01/83
1733
101,05
711
97,00
7880
98,88
op 01/01/84
1708
99,59
713
97,27
7910
99,26
op 01/01/85
1715
100,00
733
100,00
7969
100,00
op 01/01/86
1716
100,06
732
99,86
7986
100,21
op 01/01/87
1686
98,31
736
100,41
8051
101,03
op 01/01/88
1712
99,83
748
102,05
8162
102,42
op 01/01/89
1703
99,30
771
105,18
8243
103,44
op 01/01/90
1686
98,31
765
104,37
8328
104,50
op 01/01/91
1791
104,43
769
104,91
8494
106,59
op 01/01/92
1862
108,57
786
107,23
8574
107,59
op 01/01/93
1845
107,58
826
112,69
8749
109,79
op 01/01/94
1811
105,60
832
113,51
8748
109,78
op 01/01/95
1812
105,66
838
114,32
8754
109,85
op 01/01/96
1870
109,04
851
116,10
8779
110,16
op 01/01/97
1868
108,92
862
117,60
8769
109,80
op 01/01/98
1895
110,50
855
116,64
8810
110,55
op 01/01/99
1900
110,79
865
118,01
8847
111,02
op 01/01/00
1925
112,24
861
117,46
8834
110,85
op 01/01/01
1950
113,70
891
121,56
8924
111,98
op 01/01/02
1957
114,11
888
121,15
8941
112,20
op 01/01/03
1945
113,41
887
121,01
8963
112,47
22,2%
20,9%
21,7%
21,5%
21,7%
9,6%
9,1%
9,2%
9,7%
9,9%
op 01/01/04
1972
114,99
880
120,05
9100
114,19
op 01/01/05
1982
115,56
824
121,96
9123
114,48
op 01/01/06
1995
116,33
910
124,15
9141
114,70
op 01/01/07
1988
115,92
924
126,06
9232
115,85
op 01.01.08
1955
113,99
21,0 %
913
124,56
9,84 %
9281
116,46
op 01.01.09
1979
115,39
21,1 %
924
126,06
11,6 %
9366
117,53
28/06/2012
9000
8000
7000
6000
inwoners
A33
5000
4000
3000
2000
1000
0
Opvelp
Korbeek-Lo
Bevolkingsevolutie Groot-Bierbeek
85
Lovenjoel
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
De gemiddelde jaarlijkse bevolkingstoename van 1 % wordt verduidelijkt en geconcretiseerd aan de hand van tabellen en grafieken hoger. De bevolkingstoename doet zich niet overal op dezelfde manier en/of op hetzelfde moment voor. Hij werd tot 1986 grotendeels in Korbeek-Lo gerealiseerd, later meer verdeeld over alle kernen met een grote toename in absolute cijfers in Bierbeek en een beperkte terugval in Korbeek-Lo. Vanaf 1996 valt de aangroei tijdelijk terug. Hij manifesteert zich dan nog (relatief gezien) het sterkst in de meer perifere deelgemeentes Lovenjoel en Opvelp. Vooral de snelle groei van Opvelp liet zich opmerken in die jaren. Vanaf 2001 manifesteert zich terug een algemene – maar sprongsgewijze bevolkingstoename voor de hele gemeente. Het sprongsgewijs karakter kan verband houden met specifieke projecten en/of binnengebieden die ontsloten worden. De differentiatie in dichtheid en evolutie van de verschillende kernen wijzen op het heterogeen karakter van de gemeente Bierbeek. Dat blijkt ook uit analyse van de dichtheid per statistische sector in de gemeente; grotere gemiddelde dichtheden van 6.93 inw/ha en 2.6 inw/ha werden in 1991 in Korbeek-Lo en Lovenjoel vastgesteld; in de statistische sectoren langs de Tiensesteenweg, langs de Stationstraat (Lovenjoel) en ook te Bremt werden toen al dichtheden van meer dan 13 inw/ha genoteerd. Opvelp en Bierbeek kenden op datzelfde moment nog maar een dichtheid van 1.13 inw/ha waarbij de kern van Opvelp verrassend een grotere dichtheid (9 tot 11 inw/ha) had dan de kern van Bierbeek (7 tot 9 inw/ha) (NIS/volkstelling 1991). De waarde van dichtheden per statistische sector moet echter gerelativeerd worden; gezien sommige sectoren heel wat landbouwgrond insluiten en andere niet. Recentere informatie over dichtheden voor een statistische sector of voor een ander deelgebied werd niet teruggevonden.
28/06/2012
86
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
D. Aard bevolkingsaangroei (natuurlijk/migraties) en evoluties Jaar
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Deelgemeente Bierbeek
Deelgemeente Korbeek-Lo
Deelgemeente Lovenjoel
Deelgemeente Opvelp
GrootBierbeek
natuurlijke aangroei
7
8
0
2
17
migratiesaldo
6
-29
71
15
63
totaal
13
-21
71
17
80
natuurlijke aangroei
6
10
6
-1
21
migratiesaldo
22
32
8
7
69
totaal
28
42
14
6
90
natuurlijke aangroei
-5
14
-9
0
0
migratiesaldo
25
-7
-25
6
-1
totaal
20
7
-34
6
-1
natuurlijke aangroei
-3
8
12
3
20
migratiesaldo
35
-41
-11
3
-14
totaal
32
-33
1
6
6
natuurlijke aangroei
1
13
3
7
24
migratiesaldo
10
-71
51
11
1
totaal
11
-58
54
18
25
natuurlijke aangroei
5
1
3
-1
8
migratiesaldo
0
-25
-5
12
-18
totaal
5
-24
-2
11
-10
natuurlijke aangroei
-5
3
10
0
8
migratiesaldo
-6
29
17
-7
33
totaal
-11
32
27
-7
41
natuurlijke aangroei
9
-11
5
5
8
migratiesaldo
44
-20
0
5
29
totaal
53
-31
5
10
37
natuurlijke aangroei
-1
9
6
2
16
migratiesaldo
-29
-13
19
-6
-29
totaal
-30
-4
25
-4
-13
natuurlijke aangroei
7
6
15
4
34
28/06/2012
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
87
migratiesaldo
6
16
10
26
56
totaal
13
22
25
30
90
natuurlijke aangroei
6
-1
6
-6
5
migratiesaldo
28
-20
1
3
12
totaal
34
-21
7
-3
17
natuurlijke aangroei
-1
9
12
10
30
migratiesaldo
14
13
-24
-11
-8
totaal
13
22
-12
-1
22
natuurlijke aangroei
-4
2
-3
-4
-9
migratiesaldo
53
66
30
-3
146
totaal
49
68
27
-7
137
natuurlijke aangroei
1
4
17
12
34
migratiesaldo
-9
3
-7
2
-11
totaal
-8
7
10
14
23
natuurlijke aangroei
19
15
0
0
34
migratiesaldo
11
-49
5
17
-16
totaal
30
-34
5
17
18
natuurlijke aangroei
5
17
11
4
37
migratiesaldo
25
28
-18
19
54
totaal
30
45
-7
23
91
natuurlijke aangroei
16
-1
4
3
22
migratiesaldo
-13
83
-37
-6
27
totaal
3
82
-33
-3
49
natuurlijke aangroei
9
12
10
9
40
migratiesaldo
7
40
2
-4
45
totaal
16
52
12
5
85
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
De natuurlijke aangroei was tot 2002-2003 (met uitzondering van de jaren 1992-1997) niet bepalend voor de bevolkingsevolutie. Tot 1989 was hij zelfs louter positief omwille van de inwijking in Korbeek-Lo. Vanaf 2004 zet een positief saldo van de natuurlijke aangroei zich door. De migratie nam het belangrijkste aandeel van de aangroei voor haar rekening in de periode 1985 – 1995 (85 % of 631 extra inwoners). Dat blijkt ook uit de bevolkingspiramide van 1996 die zeer regelmatig is maar met uitstulpingen van de leeftijdscategorieën 30-44 en 5-19. Vanaf 1993 leek die immigratie quasi te stoppen en zorgde vooral de natuurlijke aangroei voor bevolkingstoename. Vanaf 2000-2004 manifesteerde zich die immigratie echter opnieuw, maar sprongsgewijs. Momenteel zijn het migratiesaldo en de natuurlijke aangroei van eenzelfde ordegrootte.
88
E. Leeftijd van de bevolking, spreiding ter zake en evoluties De leeftijdssamenstelling wordt weergegeven door de bevolkingspiramide, opgemaakt aan de hand van de tabellen van het rijksregister (01.01.96) en het NIS (volkstelling 1991). De bevolkingspiramide van Bierbeek is vrij regelmatig. De uitstulpingen in de leeftijdsgroepen van 30 tot 44 jaar en van 5 tot 19 jaar zijn het gevolg van een combinatie van 2 fenomenen: -
de overheersende leeftijdscategorie van de inwijkelingen, meestal gezinnen met kinderen die al iets ouder zijn; -
de "babyboom" generatie geboren tussen 1950 en 1965 die uiteraard verhoudingsgewijs ook meer kinderen heeft.
Bevolkingspiramide Bierbeek totaal
90-94 80-84 70-74 60-64 vrouwen
50-54
mannen
40-44 30-34 20-24 10-14 0-4 -500
0 bron: Rijksregister 01.01.96
28/06/2012
500
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
Volkstelling 1991(geen recentere even gedetailleerde gegevens beschikbaar) Code
Statistische sectoren
0-14
15-24
25-44
45-64
65+
A
BIERBEEK Bierbeek
20.1 20.0
13.9 14.5
30.5 29.5
22.1 22.5
13.4 13.5
A000
Bierbeek-kern
16.1
16.6
29.3
23.7
14.4
A081
Mollendaal-verspreide bewoning
27.9
9.4
35.9
16.4
10.5
A090
Bovenheide-verspreide bewoning
20.8
17.4
31.6
20.5
9.7
A102
Bremt-kern
25.1
11.0
33.8
18.5
11.6
A191
Benedenheide-Bremt-verspreide bewoning 28.9
9.9
35.5
14.9
10.7
A29-
Meren
19.1
17.6
28.9
22.5
11.8
A39-
Krijkelberg
16.4
18.2
24.0
30.9
10.5
A49-
Sint-Kamillus-verspreide bewoning
10.9
5.1
21.2
21.9
40.9
A502
Ruisbroek
16.3
13.3
26.1
23.2
21.2
A591
Keiberg
12.7
20.3
19.0
35.4
12.7
A692
Mollendaalbos
25.0
25.0
50.0
0.0
0.0
B
Korbeek-Lo
22.6
14.1
32.2
22.2
8.9
B00-
Korbeek-Lo – centrum
18.1
13.1
30.1
23.8
14.9
B012
Korbeekveld
19.0
14.9
28.0
27.0
11.1
B02-
Krekelberg
27.3
15.5
36.9
14.5
5.8
B081
Korbeek-lo - verspreide bewoning – Biest
24.7
17.7
32.5
17.0
8.1
B211
Papiermoleken
14.2
12.8
32.5
30.7
9.9
B221
Pimberg
26.6
12.8
33.5
21.4
5.7
C
Lovenjoel
17.2
12.9
29.6
22.1
18.2
C00-
Lovenjoel-centrum
14.5
14.0
23.3
28.1
20.1
C01-
Salve Mater
5.5
0.0
12.5
24.2
57.8
C022
Bruul
21.7
13.6
37.4
16.4
11.1
C08-
Lovenjoel-verspreide bewoning-spoor N
17.1
14.0
29.2
23.7
16.0
C091
Lovenjoel-verspreide bewoning-spoor Z
15.0
15.0
37.5
17.5
15.0
D
Opvelp
16.9
13.3
29.0
21.0
19.8
D70-
Opvelp-kern
19.6
10.2
29.4
21.9
18.9
D71-
Vinave-kern
16.5
13.4
26.2
20.1
23.8
D722
Culo-kern
14.0
14.6
29.2
21.1
21.1
D791
Opvelp-verspreide bewoning
15.9
16.4
30.7
20.6
16.4
9999
SUBTOT. VERSPREIDE BEWON.
16.7
16.7
33.3
16.7
16.7
28/06/2012
89
In 1991 kon in vergelijking met 1981(studie Urba) een opvallende veroudering van de bevolking in Bierbeek worden vastgesteld (tabel in woonbehoeftestudie) ondanks de immigratie. Die beperkte zich nog enigszins in Korbeek-Lo, maar was al duidelijker in Lovenjoel, en zeker in Bierbeek en in Opvelp. Het aantal jongeren (jonger dan 19 jaar) daalde sindsdien van 27 tot 23% en sluit daarmee aan bij de aantallen in de provincie (+/- 23%) en in het gewest (+/- 23%). Het aantal ouderen (ouder dan 65) steeg ondertussen nog verder van 19.12 in 1992 tot 21.77% in 2003. Ook hier volgt Bierbeek de tendens zoals die ook in het arrondissement Leuven (20,4%), in de provincie Vlaams Brabant (+/22%) en in Vlaanderen (21,4%) wordt vastgesteld.
Jaar
aantal % 0-19 jarigen aantal 0-19 op totale 65+ jarigen bevolking
% 65+ ers op totale aantal totale bevolking 80+ bevolking
% 80+ ers op totale bevolking
op 01/01/92 op 01/01/93
2353 2334
27,44 26,68
1639 1702
19,12 19,45
8574 8749
290 312
3,38 3,57
op 01/01/94
2276
26,02
1717
19,63
8748
301
3,44
op 01/01/95
2230
25,47
1720
19,65
8754
316
3,61
op 01/01/96
2200
25,06
1744
19,87
8779
316
3,60
op 01/01/97
2204
25,13
1774
20,23
8769
302
3,44
op 01/01/98
2177
24,71
1833
20,81
8810
312
3,54
op 01/01/99
2132
24,10
1872
21,16
8847
296
3,35
op 01/01/00
2114
23,93
1895
21,45
8834
295
3,34
op 01/01/01
2108
23,62
1918
21,49
8924
317
3,55
op 01/01/02
2084
23,31
1925
21,53
8941
333
3,72
op 01/01/03
2046
22,83
1951
21,77
8963
352
3,93
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
90
F. Aard huishoudens en evoluties
bevolkingspiramide 2004
Jaar
105
Huis
Alleenwonend
houdens
100
Gezin 2 personen
%
95
90
Gezin 3-4 personen %
Gezin 5 of meer personen %
%
2848
463
16.26
760
26.69
1256
44.10
369
12.96
80
Volkstel -ling 1991
75
RR 98
3104
602
19.39
937
31.15
1202
38.72
333
10.73
70
RR 99
3139
631
20.10
982
31.28
1199
38.20
327
10.42
65
RR 00
3154
641
20.32
992
31.45
1191
37.76
330
10.46
mannen
RR 01
3178
638
20.08
1004
31.59
1198
37.70
338
10.64
vrouwen
RR 02
3223
671
20.82
1036
32.14
1184
36.74
332
10.30
RR 03
3263
712
21.82
1055
32.33
1168
35.79
328
10.06
85
leeftijd
60
55
50
45
Bron: APS, Interactieve Gemeentelijke en Regionale Databank
40
35
30
25
20
15
10
5 -500
-400
-300
-200
-100
0
100
200
300
400
500
aantal
Bron: Gemeente Bierbeek, bevolkingsdienst
Dat blijkt ook uit de bevolkingspiramide van 2004. Nieuw in die piramide is het groter aandeel van de jongste leeftijdscategorie.
28/06/2012
De gemiddelde gezinsgrootte is hoog (2.97 in 1992, 2,73 in 2003), maar daalt sterk. Zij blijft echter toch wat hoger dan deze in het arrondissement (2.53 in 1992 en 2.44 in 2003), in de provincie (2.48 in 2001) en in het gewest (2.47 in 2001) Het aantal alleenstaanden was eerder beperkt(16%), maar is ondertussen gestegen tot 21,82%. Samen met de 2 persoonsgezinnen maken zij in 2003 al 54,15% uit van de Bierbeekse bevolking. Dit hangt ook samen met de sterke veroudering van de bevolking. Vooral het aantal gezinnen met 3 à 4 personen is sterk teruggevallen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
91
H. Inkomens van de bevolking en evoluties. G. Aandeel vreemdelingen in bevolking en evoluties Gemiddeld netto belastbaar inkomen per inwoner jaar
aantal mannen
aantal vrouwen
Totaal
%
1992 1993
56 43
37 28
93 71
1,08 0,81
1994
50
31
81
0,93
1995
57
44
101
1,15
1996
68
50
118
1,34
1997
71
50
121
1,38
1998
64
54
118
1,34
1999
74
51
125
1,41
2000
69
48
117
1,32
2001
75
50
125
1,40
2002
65
52
117
1,31
2003
64
62
126
1,41
2004
80
72
152
1,67
2005
101
87
188
2,06
2006
110
79
189
2,07
Gemiddeld netto belastbaar inkomen per aangifte
2007
105
90
195
2,11
Jaar
Bierbeek
1992
bedrag 25920.03
1993 1994
Het aantal vreemdelingen is wat toegenomen, maar blijft opvallend laag in vergelijking met het arrondissement (4,7%), met de provincie (5,9%) en met het gewest (4,7%). Het betreffen volgens cijfers van de bevolkingsdienst grotendeels mensen uit de Europese gemeenschap.
Jaar
Bierbeek
Arrondissement .Leuven
Vlaams gewest
1992
bedrag 10010.02
index 100
bedrag 9514.90
index 100
bedrag 8788.14
index 100
1993
10446.56
104.36
9854.37
103.57
9053.05
103.01
1994
11139.61
111.28
10114.79
106.30
9264.94
105.42
1995
11479.72
114.68
10653.42
111.96
9743.91
110.87
1996
11881.27
118.69
11139.50
117.07
10089.98
114.81
1997
12353.77
123.41
11448.54
120.32
10427.51
118.65
1998
13095.92
130.83
11945.85
125.55
10835.64
123.30
1999
13700.55
136.87
12441.13
130.75
11277.20
128.32
2000
14165.10
141.51
12953.15
136.13
11788.26
134.14
2005
17249.00
126.00
16123.00
118.00
14483
106.00
Bron. NIS bevolkingsstatistieken
Arrondissement Leuven
Vlaams gewest
index 100
bedrag 22624.09
index 100
bedrag 21249.38
index 100
27018.34
104.23
23376.19
103.32
21842.14
102.79
28399.68
109.56
24206.33
106.99
22455.86
105.67
1995
28088.60
108.36
24424.01
107.95
22500.28
105.88
1996
28730.98
110.84
24988.30
110.45
22857.10
107.56
1997
29144.96
112.44
25431.61
112.41
23216.96
109.26
1998
30292.68
116.87
26186.67
115.74
23709.28
111.57
1999
30747.87
118.62
26874.87
118.79
24154.44
113.67
2000
31784.49
122.62
27643.17
122.18
24639.01
115.95
2001
32926.00
127.03
28880.00
127.65
25565.00
120.31
2005
31507.00
132.00
28398.00
113.00
25609.00
104.00
Bron. NIS bevolkingsstatistieken
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
mediaaninkomsten Jaar
Bierbeek
2001
bedrag 23735,00
2005
22329,00
Arr. Leuven index
bedrag 21430,00 20799,00
Vlaams gewest index
bedrag 19667,00
92
1.4.1.1 De raming van de behoefte aan woningen in 2012 op basis van de bevolking in 1992
index
19560,00
Bron. NIS bevolkingsstatistieken
Bierbeek heeft qua inkomen gemiddeld een rijkere bevolking. Op basis van de financiële statistieken van het aanslagjaar 1994 werd Bierbeek toen al bij de 20 “rijkste gemeenten” van Vlaanderen ingedeeld (De gemeente, nov 1995). Ook vandaag is het gemiddeld netto belastbaar inkomen per inwoner nog steeds +/- 10% hoger dan in het arrondissement en 20% hoger dan in Vlaanderen. 22% van de gezinnen moet het echter rooien met minder dan 12500 Euro en 7% met minder dan 6250 Euro. Ondanks de gemiddelde rijkdom komen dus heel veel Bierbekenaars in aanmerking voor een sociale woning. De hogere inkomens waren tot voor kort sterker vertegenwoordigd in Korbeek-Lo, iets minder in Lovenjoel en nog minder in Bierbeek en zeker in Opvelp. De gemiddeld hoge scholingsgraad en de woonkwaliteit kenden eenzelfde verdeling over de verschillende deelgemeenten. Van de recentere ontwikkelingen mag verwacht worden dat zij dit gedeeltelijk al bijstuurden.
Conform de richtlijnen starten we de raming van de behoefte aan woningen vanaf 1992, houden rekening met wat al gerealiseerd is en gaan uit van een zuiver natuurlijke bevolkingsaangroei (exclusief de migraties). Gezien de sterke immigratie in Bierbeek staat deze raming ver van de realiteit van het bouwen in Bierbeek. Het wordt echter als beleidsinstrument gehanteerd om maximaal de gewenste verdeling van de bevolking over stedelijk en buitengebied à rato van 50/50 (via al dan niet aansnijden van woonuitbreidingsgebied) te sturen. De prognose van het aantal noodzakelijke woningen in 2012 wordt gelijkgesteld met het aantal te verwachten gezinnen in 2012 aangevuld met een noodzakelijke frictieleegstand. Zij verloopt in drie stappen: de evolutie van de bevolking wordt geraamd, de toekomstige gezinsgrootte wordt ingeschat en het aantal noodzakelijke woningen (met noodzakelijke leegstand) wordt berekend.
A. Stap 1: De raming van de verdere bevolkingsevolutie Er bestaan verschillende manieren om de evolutie van de bevolking te voorspellen. Een vrij betrouwbare methode is de “cohortmethode”. De totale bevolking wordt gerangschikt naar leeftijd en geslacht. Zo bekomt men de bevolkingspiramide van de gemeente. Door middel van de geboortekansen, of de kans dat een vrouw van een bepaalde leeftijd dat jaar een kind krijgt, kan men nagaan hoeveel borelingen er dat jaar zullen zijn. Door middel van de sterftecijfers, of de kans dat een persoon op een bepaalde leeftijd sterft, weet men hoeveel overlijdens er dat jaar zullen zijn. Door het aantal borelingen bij te tellen en het aantal sterfgevallen af te trekken krijgen we de bevolkingspiramide van het volgende jaar. Deze berekening wordt herhaald tot het jaar 2012. Zo krijgen we een beeld van de bevolkingssamenstelling in het jaar 2012 (bij zuiver natuurlijke bevolkingsevolutie). We spreken in dit verband van een gesloten prognose. Bijkomend trachten we een beeld te geven van de mogelijke impact van de migraties. Daartoe doen we beroep op de gegevens met betrekking tot de leeftijdssamenstelling van de immigranten en de emigranten van het N.I.S en ‘vervangen’ in de berekening jaarlijks een bepaald aantal personen van de Bierbeekse bevolking (met een bepaalde leeftijd) door eenzelfde of een ander
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
aantal immigranten (met een andere leeftijd). Deze methode levert ons een open prognosemodel in verschillende variantes: -
-
-
28/06/2012
Wanneer het jaarlijkse saldo (verschil immigratie en emigratie) nul is (hypothese), zal de prognose afwijken van de zuivere voorspelling met sterften en geboorten vermits de leeftijdssamenstelling van de Bierbeekse bevolking gewijzigd wordt. (leeftijdssamenstelling immigrant is verschillend van emigrant). We hebben deze methode de open minimale prognose genoemd Wanneer het gemiddelde jaarlijkse saldo van de vorige jaren als ingang wordt gebruikt bekomen wij een open gemiddelde prognose. De werkelijke ontwikkelingen worden met deze werkwijze goed benaderd. Met deze benadering zou de ontwikkeling geraamd kunnen worden van zones die worden opgenomen in stedelijk gebied (zie verder). Wanneer het maximum saldo van de laatste jaren als gegeven wordt beschouwd, bekomen we een eerder maximale prognose. Dit veronderstelt dat de immigratie zich sterk zal verder zetten in de toekomst.
93
Resultaten: jaar
open gem open min open max werk. prognose prognose prognose groei
1992 1993
gesloten prognose RSV 8658 8674
nat. werk. bevolkingsgroei 8657 8749
8658 8692
8658 8675
8658 8726
8658 8679
1994
8688
8723
8688
8790
8679
8748
1995
8699
8750
8697
8850
8699
8754
1996
8710
8775
8704
8909
8723
8779
1997
8722
8799
8709
8967
8731
8769
1998
8734
8822
8713
9024
8739
8810
1999
8745
8845
8716
9081
8747
8847
2000
8756
8867
8719
9137
8763
8834
2001
8766
8888
8721
9193
8797
8924
2002
8775
8910
8723
9249
8802
8941
2003
8783
8930
8723
9304
8832
8963
2004
8790
8951
8725
9360
8823
9100
2005
8796
8971
8725
9416
8857
9123
2006
8801
8991
8726
9471
9141
2007
8803
9009
8725
9526
9232
2008
8804
9281
2009
8801
9366
2010
8794
2011
8784
2012
8770
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte gesloten prognose
94
B. Stap 2: De evolutie van het aantal gezinnen en de gezinsprognose
open gem prognose
9600
We delen het bevolkingsaantal (raming op basis van louter natuurlijke aangroei vanaf 1992) door de gemiddelde gezinsgrootte en bekomen zo het verwachtte aantal gezinnen. Voor deze gezinsgrootte worden conform de richtlijnen de cijfers uit de extrapolatie van de gezinsgrootte in het arrondissement Leuven gebruikt (zie RVS)
9400
9200
9000
8800
8600
Jaar
gezinnen
inwoners
op 01/01/92 op 01/01/93
2848
8574
3017/3124*
8754
op 01/01/98
3104/3263
8810
op 01/01/99
3139/…
8847
op 01/01/00
3154/…
8834
op 01/01/01
3178/3354
8924
op 01/01/02
3223/3380
8941
op 01/01/03
3263/3430
8963
op 01/01/04
3334/3488
9100
op 01/01/05
3364/3507
9123
3861
8803*
gezinsgrootte
op 01/01/94
8400
op 01/01/95 op 01/01/96
8200 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
op 01/01/97
Gesloten prognose 2007 - 2012 p…
8810
8800
8790
op 01/01/06 op 01/01/07
8780
8770
op 01/01/08
8804*
op 01/01/09
8801*
op 01/01/10
8794*
op 01/01/11 op 01/01/12
8760
8784* 3988
* geraamde cijfers conform richtlijnen 8750 prognose
2007 8803
2008 8804
2009 8801
2010 8794
2011 8784
2012 8770
Met de gevraagde gesloten prognose werd een bevolkingsaantal van 8803 voorspeld in 2007 en 8770 in 2012. Vanaf 2008 stelt de prognose een afname van de bevolking voorop.
28/06/2012
2.28*
In grijs: geraamde cijfers
8770*
2,199*
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
C. Stap 3: Het aantal noodzakelijke woningen Het bijkomend aantal woningen is gelijk aan het bijkomend aantal gezinnen, aangevuld met een aandeel leegstand. Op elk ogenblik is immers een aantal woningen aan de markt onttrokken. Het percentage woningen dat niet beschikbaar is (te koop of te huur) hangt af van de migratie- en grondmobiliteit en wordt de frictieleegstand genoemd. Gezien de hoge immigratie werd een frictieleegstand van 4 % voorgesteld, maar niet aanvaard (3%, zie tussentijds rapport d.d. 27/04/2000). Het aantal extra noodzakelijke woningen t.o.v. 1992 bedraagt dan volgens de gegevens van de gemeente Bierbeek:
2007 2012
aantal extra gezinnen
frictieleegstand (3%)
aantal extra woningen nodig tov. 1992
3861-2848=1013 3988-2848=1140
1,03 1.03
1043 1174
Ter vergelijking verwijzen we naar het RSVB dat als richtcijfer 556 extra woningen voor 2007 vooropstelde. Als we dit vergelijken met het aantal effectief bestaande woningen, stellen we een zogenoemd “tekort’ van 279 in 2007 vast(3.861(verwachte gezinnen in 2007)-3.582(effectief woningaanbod in 2007)). Er zijn echter twijfels bij het aantal woningen en gezinnen in de databank van de gemeente (zie verder hfdst. 1.4.1.2). Ecodata meldt systematisch een hoger aantal gezinnen en woningen (+/- 150). De Post bevestigt eveneens het hoger getal. Dat brengt het “tekort” in 2007 terug tot 279 – 150 = 129 woningen.
Tegen 2012 wordt een bijkomende vraag van 131 woningen (1174-1043) verwacht louter door de gezinsverdeling. Vermeerderd met het tekort van 2007 maakt dit een totaalvraag van 260 woningen voor de periode 2007-2012.
95
1.4.1.2 De raming van het aanbod aan woningen in 2007 uitgaande van de situatie in 1992/1999 In eerste instantie gaat alle aandacht in dit hoofdstuk naar de aard van het aanbod (eengezins / appartementen / huurwoningen / tweede verblijven / leegstaande verblijven / ouderdom, comfort en spreiding en naar het aandeel woningen in de sociale sector (sociale/bejaarden));
A. Stap 1: De inventaris van het woningaanbod vandaag De inventaris van het aanbod onderzoekt achtereenvolgens waar (spreiding/dichtheid) vandaag welke woningen (ouderdom/comfort/type/…) aanwezig zijn in Bierbeek. A1. Omvang van het woningaanbod en evoluties Jaar op 01/01/92 op 01/01/93 op 01/01/94 op 01/01/95 op 01/01/96 op 01/01/97 op 01/01/98 op 01/01/99 op 01/01/00 op 01/01/01 op 01/01/02 op 01/01/03 op 01/01/04 op 01.01.05 op 01.01.06 op 01.01.07 op 01.01.08
Woningen 2885 2919 2939 2969/3124* 3017 3050 3115/3263* 3150 3159 3180/3354* 3224/3380* 3278/3430* 3325/3488* 3507* 3543* 3582*
verschil 34 20 30 48 33 65 35 9 21 44 54 47 19* 36* 39*
Bron: gemeente Bierbeek (*Ecodata)
Het aantal woningen varieert van bron tot bron (Bierbeek, NIS, Ecodata*, Post). De evoluties zijn echter wel vergelijkbaar, ook met die van de bevolking. Jaarlijks werden gemiddeld over de periode van 1992-2007 ±37 woningen gerealiseerd. Tot +/- 1999 verliep die realisatie – net zoals de bevolking - quasi continu. Van 1999 tot 2001 werden wat minder woningen
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
gerealiseerd. Die terugval werd echter gecompenseerd door de grotere jaarlijkse realisatie van 2002 tot 2004. A2. Spreiding/dichtheid van het woningaanbod en evoluties In Bierbeek waren in 1991 (cijfers NIS) +/- 2800 woningen, waarvan +/- 1016 in Korbeek-Lo, +/- 901 in Bierbeek, +/- 603 in Lovenjoel en +/- 279 in Opvelp. Deze cijfers komen ongeveer overeen met het aantal gezinnen op dat moment.
delen/binnengebieden. Vanaf de Tiensesteenweg tot de Bremt tekent Lovenjoel zich af als een grote lintbebouwing. De kern van Opvelp heeft een iets grotere dichtheid dan die van Bierbeek, waardoor de dorpskern zich duidelijker ruimtelijk manifesteert. Er blijkt ook na 1991 geen bijzondere evolutie in de spreiding van de woningen per deelkern. Aantal gezinnen Bierbeek Bierbe ek
28/06/2012
%
Korbeek-Lo
%
1385
Lovenjoel
%
805
Opvelp
%
370
TOT
Eind 05
1138
Eind 04
1108
30.4
1373
37.7
798
21.9
364
10
3693
Eind 03
1041
31.3
1234
37.1
725
21.8
325
9.8
3325
Eind 02
1018
31.1
1208
36.9
717
21.9
335
10.2
3278
Eind 01
1008
31.3
1186
36.8
699
21.7
330
10.2
3224
Eind 00
994
31.3
1169
35.8
691
21.7
326
10.3
3180
Eind 99
1000
31.7
1148
36.3
689
21.8
322
10.2
3149
Eind 98
1004
31.9
1129
35.8
692
22.0
325
10.3
3150
Eind 97
990
31.8
1125
36.1
682
21.9
318
10.2
3115
Eind 96
983
32.2
1086
35.6
667
21.9
314
10.3
3050
Eind 95
957
31.7
1088
36.1
660
21.9
312
10.3
3017
Eind 94
946
31.9
1079
36.3
642
21.6
302
10.2
2969
Eind 93
934
31.8
1076
36.6
634
21.6
295
10.0
2939
3698
Eind 92
2919
Eind 91
2885
Eind 90
Korbeek-Lo tekent zich af als een gebied met grote dichtheid, waar het plattelandskarakter grotendeels heeft plaats gemaakt voor een suburbaan karakter. Heel wat statistische sectoren kennen vandaag al een dichtheid van meer dan 15 inw/ha ondanks de aanwezigheid van onbebouwde
96
901
32.2
1016
36.3
603
21.5
279
10.0
2800
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
A3. Ouderdom van de woningen en evoluties bron NIS 1991 Statistische sectoren
TOT. aant.
BIERBEEK
voor 1919 %
aant.
%
aant.
%
1962-1970
aant.
%
aant.
%
218
24.2 124
13.8 138
15.3 89
116
28
24.1 9
7.8
25.0 9
A081 Mollendaal
91
37
40.7 19
20.9 7
7.7
4
4.4
A090 Bovenheide
111
14
12.6 19
17.1 9
8.1
17
15.3 23
20.7 14
A102 Bremt-kern
142
45
31.7 24
16.9 21
14.8 3
2.1
21
14.8 7
A191 BenedenheideBremt A29- Meren
37
10
27.0 7
18.9 2
5.4
5.4
2
5.4
3
110
22
20.0 5
4.5
15
13.6 15
13.6 32
29.1 7
A39- Krijkelberg
151
14
9.3
9.3
37
24.5 26
17.2 35
23.2 7
4.6
14
2
1986-1991 aant.
%
Verb. na '81 aant.
%
653
23.3 195
7.0
217
7.8
229
8.2
9.9
156
17.3 50
5.5
70
7.8
90
10.0
7.8
20
17.2 3
2.6
7
6.0
9
7
7.7
3.3
10
11.0 23
25.3
12.6 4
3.6
14
12.6
4.9
15
10.6 17
12.0
8.1
7
18.9 3
8.1
6.4
11
10.0 7
6.4
10
6.6
4.6
3
7
7.8
A49- Sint-Kamillus
37
12
32.4 8
21.6 3
8.1
A502 Ruisbroek
75
24
32.0 15
20.0 13
17.3 7
A592 Keiberg
30
11
36.7 4
13.3 2
6.7
2
6.7
4
13.3 1
3.3
1
3.3
4
13.3
A692 Mollendaalbos
1
1
100
0
0.0
0
0.0
0
0.0
0
0.0
0.0
0
0.0
1
100
101 6 - 191
78
7.7
100
9.8
165
16.2 98
9.6
345
34.0 99
9.7
67
6.6
68
6.7
37
19.4 34
17.8 31
16.2 26
13.6 28
14.7 4
2.1
6
3.1
15
7.9
199
3
1.5
21
10.6 54
27.1 20
10.1 66
33.2 11
5.5
13
6.5
17
8.5
142
12
8.5
12
8.5
9.2
7.7
52.8 9
6.3
2
1.4
13
9.2 6.8
B
Korbeek-Lo
B00- Korbeek-Lo centrum B012 Korbeekveld B02- Krekelberg
13
4
9.7
aant.
1981-1985
A000 Bierbeek-kern
29
16.6 272
%
1971-1980
487
Bierbeek
12.6 464
1946-1961
279 9 901
A
17.4 353
1919-1945
11
10.8 3
8.1
2
5.4
3
8.1
2
5.4
9.3
12.0 3
4.0
2
2.7
3
4.0
9
75
0
B081 Korbeek-lo - versp. 88 b. B211 Papiermoleken 96
11
12.5 11
12.5 13
14.8 9
10.2 21
23.9 10
11.4 8
9.1
6
9
9.4
7
7.3
19
19.8 16
16.7 33
34.4 2
2.1
3.1
2
B221 Pimberg
300
6
2.0
15
5.0
35
11.7 16
5.3
122
40.7 63
21.0 35
11.7 15
5.0
C
101
Het woningbestand in Bierbeek anno 1991 blijkt relatief jong: 46% van de woningen is in de laatste 25 jaren gebouwd of verbouwd. 30% dateerde van voor de 2e wereldoorlog. Korbeek-Lo is duidelijk de jongste gemeente met 57% van de woningen gebouwd of verbouwd sinds 1971 en slechts 17,5 van voor de oorlog. 34% van de woningen zijn gebouwd tussen 1971 en 1980, vooral dan op de Pimberg. De kern is duidelijk het meest verouderd. In Opvelp bevinden zich relatief gesproken het grootste aantal verouderde woningen (44% van voor de oorlog, slechts 38 gebouwd of verbouwd de laatste kwarteeuw). Vooral de Vinave valt op door het aandeel oude woningen. In absolute aantallen bevinden zich in Bierbeek zelf het meeste oude woningen (218 van vóór 1919) De grootste concentratie oude woningen vinden we in Mollendaal en de Keiberg. De meest recente woningen vinden we op de Bremt. Mere blijkt grotendeels een naoorlogse ontwikkeling. De grootste expansie in Lovenjoel dateert uit 1946-1961, vooral verspreid, ten noorden van het spoor, in het centrum en op de Bruul. Tussen '71 en '80 en vanaf 1986 kent de Bruul een nieuwe expansie.
Aantal woon gelegenhe den
Aantal gebouwen opgericht voor 1900
Aantal gebouwen opgericht van 1900 tot 1918
Aantal gebouwen opgericht van 1919 tot 1945
Aantal gebouwen opgericht van 1946 tot 1961
Aantal gebouwen opgericht van 1962 tot 1970
Aantal gebouwen opgericht van 1971 tot 1981
Aantal gebouwen opgericht na 1981
01/01/95 01/01/98
3124 3263
419 414
270 269
501 499
501 500
355 354
784 783
633 747
2.1
603
95
15.8 102
16.9 129
21.4 54
9.0
16.7 28
4.6
68
11.3 47
7.8
C00- Lovenjoel-centrum 175
37
21.1 35
20.0 35
20.0 18
10.3 26
14.9 2
1.1
12
6.9
13
7.4
C01- Salve Mater
5
45.5 2
18.2 2
18.2 0
0.0
9.1
0.0
0
0.0
0
0.0
01/01/01
3354
410
270
494
499
352
781
835
4.7
01/01/02
3380
412
269
491
500
354
780
860
01/01/03
3430
411
269
490
500
354
780
908
01/01/04
3488
410
267
488
499
354
779
938
C022
Lovenjoel
3
97
Bruul
11 213
C08- Lovenjoel spoor N 189
21 27
9.9
14
14.3 49
6.6
42
25.9 49
19.7 20 25.9 14
C091
Lovenjoel spoor Z
15
5
33.3 2
13.3 1
6.7
D
Opvelp
279
96
34.4 27
9.7
11.5 31
D70- Opvelp-kern
98
28
28.6 17
32
17.3 15
2
15.3 7
9.4 7.4
1 53 20
0
24.9 13 10.6 12
13.3 1
6.7
11.1 51
18.3 18
7.1
9
9.2
1
7
6.1 6.3
45 8
21.1 10 4.2
22
11.6
6.7
3
20.0 2
13.3
6.5
12
4.3
8.6
01/01/05
3507
407
265
485
498
353
779
959
5.1
01/01/06
3543
406
264
484
497
352
777
990
01/01/07
3582
403
263
481
494
351
777
1010
7.1
8
8.2
24 5
D71- Vinave-kern
55
24
43.6 3
5.5
8
14.5 7
12.7 7
12.7 4
7.3
2
3.6
8
14.5
D722
Culo-kern
62
21
33.9 3
4.8
4
6.5
9
14.5 18
29.0 3
4.8
1
1.6
4
6.5
D791
Opvelp-verspr. bew.
64
23
35.9 4
6.3
5
7.8
8
12.5 17
26.6 4
6.3
1
1.6
7
10.9
28/06/2012
Uit de tabel hoger met recentere info kan afgeleid worden dat deze situatie sindsdien niet sterk is gewijzigd.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
98
A5. Oppervlakte van de woningen en evoluties
A4. Comfort in de woningen en evoluties Bron : NIS/statistiek en economische situatie enquête 1/10/2001
Gerieflijkheid van bewoonde particuliere woningen (per inwoner) Bierbeek
Arr. Leuven
Vlaanderen
Totaal
8.530
438.590
5.742.619
CV=geen CV
1.291
15.13
71.467
16.29
1.375.324
Individuele cv
6.942
81.38
340.268
77.58
Gemeenschappelijk gebouw Gemeenschappelijk meerdere Geen antwoord
148
1.73
16.799
15
0.17
134
Totaal aantal woningen
Bierbeek
Arr. Leuven
Vlaanderen
3128
180421
2348025
< 35 m²
142
4.54
12956
7.18
170729
7.27
35 – 54 m²
403
12.88
29262
16.22
408663
17.40
23.95
55 – 84 m²
637
20.36
42073
23.32
568756
24.22
4.004.795
69.74
85 – 104 m²
684
21.87
36192
20.06
469020
19.97
3.83
196.934
3.43
105 – 124 m²
493
15.76
23665
13.12
282256
12.02
> 125 m ²
526
16.81
20446
11.33
224332
9.55
1.437
0.33
15.568
0.27
Onbekend
243
7.77
15827
8.77
224269
9.55
1.57
8.919
2.03
149.998
2.61
Oppervlakte per bewoner
33.81
176
2.06
9.973
2.27
134.849
2.35
Bron: NIS 2001
1
6.998
82.04
366.817
83.63
4.908.658
85.48
2 of meer
1.239
14.52
56.607
12.90
623.353
10.85
Geen antwoord
117
1.37
5.193
1.18
75.759
1.32
94
1.10
7.252
1.65
106.756
1.86
1
3.174
37.21
205.219
46.79
2.733.060
47.59
2 of meer
5.145
60.31
218.923
49.91
2.790.783
48.60
Geen antwoord
117
1.37
7.196
1.64
112.020
1.95
Badkamer=geen
Toilet=geen
Uit deze tabel blijkt eveneens dat het wooncomfort in Bierbeek net iets hoger ligt dan in het arrondissement Leuven en beduidend hoger dan in Vlaanderen in het algemeen.
28/06/2012
34.57
33.39
Ook de omvang van de woningen in Bierbeek is gemiddeld hoger dan in het arrondissement en beduidend hoger dan in Vlaanderen in het algemeen. De grootste twijfel bestaat echter bij de correctheid van deze tabel, vermits quasi 70% van de woningen in Bierbeek alleenstaande woningen betreffen (zie verder) en deze woningen quasi altijd een oppervlakte van meer dan 125 m2 kennen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
A6. Kostprijs van woningen en percelen en evoluties De grondprijzen situeren zich in Bierbeek erg hoog. Daardoor bevestigt Bierbeek zijn imago van residentiële gemeente in de nabijheid van Leuven en Brussel.
A7. Woningtypes en evoluties Bierbeek
Arr. Leuven
Vlaanderen
Totaal eengezinswoning
94.0
83.8
79.5
Alleenstaande woning
69.8
49.2
36.1
Half open bebouwing
18.9
17.7
20.4
Rijwoning
5.1
16.6
22.6
Type onbekend
0.26
0.20
0.38
5.3
15.5
20.0
gemiddelde prijs bouwgrond(€) / m²
gemiddelde prijs woonhuis in €
1990
28
62.807
1997
42.4
92.907
70.049
Appartement
1998
26.7
91.938
72.715
Caravan, chalet, woonwagen
0.03
0.16
0.11
0.62
0.52
0.42
Jaar
gemiddelde prijs appartement in €
99
1999
51.6
108.060
91.890
Andere types
2000
63.6
109.477
90.295
Bron: NIS: statistiek en economische situatie: enquête 1/10/2001
2002
82,8
127.806
145.317
2003
96,6
127.052
130.195
2004
79;9
134.905
142.000
2005
113,7
183.258
166.737
2006
176
189.562
2007
145,6
205.134
240.878
Uit: FOD Economie
De prijsstijging voor gronden, woonhuizen en ook appartementen zette zich ondanks sterke groei onafgebroken door. Dat blijkt uit hogerstaande tabel. Vandaag in 2010 schrikt zelfs niemand in Bierbeek meer op bij grondprijzen van beduidend boven 200 €/m2 of appartementen aan 175.000 Euro. Deze marktsituatie sluit heel wat mensen financieel uit. Sociale huisvesting volstaat niet om deze situatie te corrigeren. Andere beleidsinitiatieven zijn noodzakelijk zo Bierbeek nog plaats wil bieden aan mensen met een meer gemiddeld vermogen. Vergelijken we de cijfers van Bierbeek op vlak van woningen en percelen met die van het arrondissement, de Provincie en het Gewest dan blijkt Bierbeek tot de duurste categorie te behoren (zie tabel kencijfers deel 1.1). Uit deze tabel blijkt tevens dat Bierbeek duurder is dan het arrondissement en het gewest en iets minder duur is dan de provincie behalve wat betreft appartementen.
28/06/2012
A8. Bevolking die in bepaalde woningtypes woont Bierbeek
Arr. Leuven
Vlaanderen
Totaal eengezinswoning
94.5
89.3
85.7
Alleenstaande woning
72.4
55.1
41.1
Half open bebouwing
17.4
18.2
21.6
Rijwoning
4.4
15.8
22.6
Type onbekend
0.33
0.19
0.41
Appartement
3.00
10.00
13.60
Caravan, chalet, woonwagen
0.01
0.12
0.10
Andere types
2.42
0.58
0.58
Bron: NIS: statistiek en economische situatie: enquete 1/10/2001
A8.1 Aandeel eengezinswoningen en woningen in open bebouwing 94,4% van het aantal woningen zijn eengezinswoningen, waarvan de grote meerderheid in open bebouwing gerealiseerd zijn (69,1% van het totaal aantal woningen en 73% van het aantal eengezinswoningen. Slechts 6% van de woningen beschikt over 1 slaapkamer, 26% van de woningen hebben er 2. De overige 68% van de woningen hebben 3 slaapkamers of meer. De tabellen van 2001 tonen aan dat zich sinds 1991 geen grote verschuivingen voordeden. 72,4 % van de bevolking woont in vrijstaande eengezinswoningen, 17,4 % in halfopen bebouwing. En
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte daarmee is het aandeel vrijstaande woningen significant veel hoger dan in het arrondissement Leuven en dan in Vlaanderen (quasi het dubbel), terwijl het aandeel halfopen bebouwing zich iets lager situeert.
A8.4. Aandeel tweede verblijven Op het bezit van een tweede verblijf wordt een belasting geheven. Daartoe stelt de gemeente eveneens een lijst op van de eigenaars met een tweede verblijf in de gemeente Bierbeek.
De gemeente voert (nog) geen specifiek beleid ter zake: verkavelingen met vrijstaande grote woningen komen nog altijd in aanmerking voor goedkeuring. De bebouwingsdichtheid in de gemeente blijft daardoor – ook in de meer suburbane delen relatief laag. Recent blijken wel meer kleinere kavels te worden gecreëerd en in de centra van de kernen worden nu ook wel densere projecten gerealiseerd.
In 2010 werd deze lijst herzien. De volgende aantallen werden genoteerd: 1995
2010
Bierbeek
10
12
Korbeek-Lo
7
2
Het is duidelijk dat de groeiende groep alleenstaanden, koppels zonder kinderen en bejaarden (samen +/- 56 % van de bevolking) ook een groeiende behoefte naar kleinere woonentiteiten met zich meebrengt. De realisatie van dergelijke entiteiten en een specifiek beleid ter zake ontbreken echter nog grotendeels.
Lovenjoel
6
0
Opvelp
2
3
totaal
27
17
A8.2. Aandeel appartementen Met 5,1% is het aandeel appartementen in het woningbestand van 1991 zeer beperkt. Het gemiddelde van het arrondissement bedraagt 15%, dat van het Vlaamse gewest 20%. De beperkte aanwezigheid van appartementen draagt er mede toe bij dat alleenstaanden, jongeren en bejaarden moeilijk in eigen gemeente terecht kunnen en dikwijls uitwijken naar Leuven.
A8.5. Aandeel leegstaande woningen Begin 1995 werd door de gemeente ook een lijst opgesteld van de onbewoonbaar verklaarde, de ongeschikte, de verwaarloosde en de langdurig leegstaande woningen. De nieuwe wet bepaalt immers dat men op deze panden belastingen mag heffen.
Uit de tabel van 2001 blijkt geen sterke evolutie ter zake. In de jongste jaren wordt echter wel iets meer appartementenbouw in de centra van de kernen gerealiseerd. A8.3. Aandeel huurwoningen In Bierbeek werd 84% van de woningen door de eigenaar bewoond. Dat is 1% minder dan in 1981. Dat is erg veel in vergelijking met Vlaanderen waar 73,8% door de eigenaar bewoond wordt, Wallonië(69,9%), het Brussels Gewest(42,7%) en Belgie(69,5%).Het grootste aandeel van de huurwoningen vindt men in de dorpskernen terug, met uitzondering van Opvelp.
28/06/2012
100
In 2010 werd deze lijst herzien. De volgende aantallen werden genoteerd: 1995
2010
Bierbeek
6
7
Korbeek-Lo
2
7
Lovenjoel
2
4
Opvelp
1
4
totaal
11
22
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte A8.6. Aandeel bejaardenwoningen bejaarden
65+
tot
% 65+
BIERBEEK Bierbeek
1016 325
8310 2676
12.2 12.1
Korbeek-Lo
283
3186
8.9
Lovenjoel
252
1659
15.2
Opvelp
156
789
19.8
Bron: NIS 1991, eigen verwerking (verwijderen van de sectoren St.-Kamillus en Salve Mater)
Een studie van het Centrum voor gezins- en bevolkingsstudie heeft uitgewezen dat ongeveer 4% der 65-plussers behoefte heeft aan een vorm van beschut wonen. Voor Bierbeek betekende dit in 1991 een behoefte aan 52 woongelegenheden. Dit getal werd theoretisch volledig ingevuld door de serviceflats aan de Oudebaan. Deze richten zich echter niet louter naar de Bierbeekse bevolking en trekken eerder “financieelkrachtige bejaarden” aan uit de omringende gemeenten. In 2007 en 2012 worden nog meer 60-plussers verwacht. Jaar
aantal 60+ers
totale bevolking % (gesloten prognose)
toename
1992 2003
1640 1951
8658 8963
18,94 21,77
2007
2023
8803
22,98
383
2012
2296
8770
26,18
656
Men kan zich op die basis aan een behoefte aan 80 bijkomende bejaardenwoningen in 2007 (t.o.v. 1992) en aan zelfs 130 bejaardenwoningen in 2012 (t.o.v. 1992) verwachten.
In het besluit van de Vlaamse regering betreffende de vaststelling van het programma voor dienstencentra, serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra wordt bepaald welke voorzieningen worden toegestaan op basis van programmatiecijfers. Voor de rusthuizen wordt het aantal woongelegenheden als volgt geteld:
28/06/2012
101
-
1 woongelegenheid per 100 bejaarden tussen 60 en 74 jaar
-
4 woongelegenheden per 100 bejaarden tussen 75 en 79 jaar
-
12 woongelegenheden per 100 bejaarden tussen 80 en 84 jaar
-
23 woongelegenheden per 100 bejaarden tussen 85 en 89 jaar
-
32 woongelegenheden per 100 bejaarden van 90 jaar of ouder
Per 100 bejaarden worden 2 serviceflats geteld. Voor de dagverzorgingscentra wordt 1,5 eenheid per 1000 bejaarden gerekend met een maximum van 15 per dagverzorgingscentrum. Per schijf van 2000 bejaarden kan één dienstencentrum worden opgericht. Op die basis wordt voor Bierbeek een behoefte geteld: Voor 2007: -
21 serviceflats in 2004 en minimum 25 in 2007
-
3 dagverzorgingscentra
-
één dienstencentrum
-
een rusthuis voor 123 woongelegenheden 2007
Voor 2012: -
46 serviceflats tegen 2012
-
3 dagverzorgingscentra
-
één dienstencentrum
-
een rusthuis voor 112 woongelegenheden tegen 2012
Het grote verschil in woongelegenheden in een woon- en zorgcentrum in 2007 en 2012 is te wijten aan het aantal bejaarden tussen 80 en 90 dat beduidend hoger ligt in 2007 dan in 2012 (volgens de prognose). Momenteel is de realisatie van een woon- en zorgcentrum in Bierbeek vergund, ondertussen zijn de werken gestart..
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte Naast deze specifieke begeleide woonvormen voor bejaarden blijft nog de grote vraag naar kleinere aangepaste woonentiteiten voor bejaarden die (nog) geen antwoord kent in het woningaanbod.
Het heeft wellicht weinig zin de behoefte aan sociale woningen in Bierbeek met cijfers uit te drukken. Er zal toch nooit zoveel gebouwd kunnen worden als de potentiële vraag zich theoretisch stelt.
A8.7. Aandeel kleine woonentiteiten/opdeling woningen De vraag naar kleine entiteiten betreft niet alleen de bejaarden. Jongere alleenstaanden en koppels vinden quasi geen woning in Bierbeek. Een specifiek marktaanbod terzake bestaat niet, tenzij in de recente appartementenbouw. Ook opdeling van woningen tot appartementen wordt in Bierbeek niet teruggevonden, als gevolg van de wetgeving terzake.
In het RSVB wordt voor de realisatie van sociale huurwoningen een streefcijfer van 5% van het totaal aantal gezinnen en minimaal van 5% van de taakstelling aan bijkomende woningen vooropgesteld. Op basis van het provinciaal richtcijfer van 556 extra woningen kan een absoluut minimum van 28 sociale woningen in 2007 worden afgeleid, en 40 sociale woningen in 2012. Bierbeek wenst echter een inhaalmanoeuvre uit te voeren en definitief komaf te maken met de afwezigheid van sociale woningen.
Nochtans vormen alleenstaanden en koppels (jong en oud samen) meer dan 50% van de Bierbeekse bevolking. A8.8. Aandeel sociale woningen Het aanbod sociale woningen is zeer beperkt in Bierbeek. Tweeënveertig woningen werden lang geleden door de toenmalige Nationale Landmaatschappij op de Krijkelberg in Korbeek-Lo gerealiseerd. Zij situeren zich echter niet in de huurmarkt. De Bruulverkaveling in Lovenjoel voorzag 106 sociale kavels, waarvan er een 60-tal bebouwd zijn. In Bierbeek centrum worden 5 recent gerealiseerde sociale woningen verhuurd. Nochtans mogen we stellen dat de behoefte groot is omwille van: -
de hoge verkoopprijs van gronden en woningen;
-
het zeer beperkte aanbod aan huurwoningen en appartementen;
-
het gebrek aan kansen voor jonge koppels om zich in de eigen gemeente te vestigen, de onmogelijkheid om in eigen gemeente iets te huren voordat men kan kopen of bouwen;
-
A8.9. Aandeel gronden/gebouwen in bezit van de overheid Het aantal bebouwbare percelen in eigendom van openbare besturen is zeer beperkt. Vooral de gronden van Mevrouwkensveld, in de Bruulverkaveling en in de Wipstraat kunnen een rol spelen in het kader van de ontwikkeling van een ruimtelijk en/of doelgroepenbeleid. De anderen zijn te beperkt van omvang. A8.10. Aandeel/aanbod van gebouwen/terreinen die hun vroegere gebruikswaarde hebben verloren Terreinen of bebouwen die hun vroegere gebruikswaarde hebben verloren, zijn slechts beperkt aanwezig in Bierbeek : -
de oude Melkerijfabrieken bij de kern van Bierbeek (ambachtelijke zone) worden – misschien niet altijd op de meest optimale manier – herbruikt, deels als woning en atelier, deels als verkoopsruimtes;
-
voor leegstaande gebouwen in Sint-Kamillus wordt in eerste instantie een herbestemming binnen of aansluitend bij de bestaande psychiatrische instelling gezocht;
-
de reconversie van het domein Salve Mater biedt wel mogelijkheden op vlak van huisvesting; deze zullen om het behoud van het domein te verzekeren en om de draagkracht van de omgeving te respecteren best maximaal aangesproken worden (BPA in uitvoering);
het tekort aan aangepaste woningen voor bejaarden.
Uit de tabel van de inkomens van de gezinnen van Bierbeek konden we eveneens afleiden dat – ondanks de gemiddelde rijkdom – toch nog velen in aanmerking komen voor een sociale woning (22% minder dan 12500 Euro/jaar, 7% minder dan 6250 Euro).
28/06/2012
102
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte In een poging tot synthese concluderen we uit deze inventaris van het woningaanbod: -
dat het grootste aandeel van de woningen zich situeert nabij de mobiliteitsas van de Tiensesteenweg (Korbeek-Lo/Lovenjoel); dat aandeel betreft gemiddeld ook het jongste en meest comfortabele aandeel van het Bierbeekse woningbestand; Korbeek-Lo en Lovenjoel verdichten–na een korte hapering- verder via densere privé verkaveling van binnengebieden;
-
dat de jongste jaren Bierbeek en ook Opvelp opvallend beginnen te groeien en verjongen; echter gebeurt dit niet op dezelfde dichte manier zoals in Korbeek-Lo en Lovenjoel; het betrof doorgaans lintbebouwing en grote kavels voor vrijstaande bebouwing, die de kwaliteit van de omgeving hypothekeren; kwaliteit en ontsluiting van binnengebieden in de kernen worden hierdoor bedreigd; BPA’s en verordeningen zijn noodzakelijk in functie van een meer kwalitatieve groei;
-
de aantallen betreffend leegstand en tweede verblijven schommelen enorm, maar het aantal blijft verwaarloosbaar ;
-
dat appartementen, huurwoningen, sociale woningen, bejaardenwoningen en woningen voor alleenstaanden of koppels pas recent en nog in beperkte mate bestaan in Bierbeek, terwijl de grond- en woningprijzen een zeer hoog niveau hebben bereikt dat een grote groep mensen uitsluit van kopen of wonen in Bierbeek; dat een zeer beperkt aantal gronden ter beschikking staan om een ruimtelijk of doelgroepenbeleid te kunnen voeren.
B. Stap 2: Raming van het aantal te verwachten woningen Op basis van de berekening 'raming behoefte en raming aanbod' vanaf 1992 zou er een groot tekort zijn. Omdat in de praktijk dat niet zo blijkt concentreren we ons op de vraag van de 260 extra woningen die in de periode 2007-2012 gemaakt moeten worden. Op basis van de realisaties langs uitgeruste weg in verkavelingen(± 40woningen/jaar), op binnenterreinen en in Salve Mater(±20woningen/jaar) gaan we ruimschoots voldoen aan de vraag.
Gezien de afname van de bevolking kan een groter aanbod tot 2020 niet verantwoord worden.
28/06/2012
103
1.4.1.3 Conclusies Op basis van de cijfers hoger zal een bijkomende vraag van 260 woningen voor de periode 2007 - 2012 geconcludeerd worden Het aantal vermelde realisaties dekt ruimschoots deze vraag waardoor louter in het kader van het doelgroepenbeleid dus nog woonuitbreidingsgebied aangesneden kan worden.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
104
1.5.2. Natuurlijke structuur
1.5. Een synthese van de aandachtspunten (knelpunten, potenties, behoeftes, …) In de vorige hoofdstukken werden de knelpunten en potenties al weergegeven per onderscheiden structuur Vooraleer over te gaan tot het richtinggevend gedeelte, worden de onderscheiden structuren, hun indeling en hun aandachtspunten (kwaliteiten, knelpunten) nog even kort samengevat.
-
Meerdaalwoud/bebossing Diestiaanheuvel
-
Primaire beekvalleien
-
Secundaire beekvalleien
-
Brongebieden/samenvloeiingsgebieden
-
Ecologische infrastructuur buiten + IN de kernen
Aandachtspunten:
1.5.1. Fysisch systeem -
fysisch systeem als drager van de ontwikkelingen in Bierbeek
-
reliëf: steilrand/vingers tussen valleien met relatieve en markante toppen/Diestiaanheuvel
-
bodem: leem/zandleem + kleivlokken op taluds/uitspoelingen
-
Meerdaalwoud: o
knelpunt uitbreiding: te beperken ifv landbouw, eer prioritaire versterking ecologische infrastructuur (verweving/verbindingsgebied) rond Meerdaalwoud
o
knelpunt: ontbrekend bereikbaar spelgroen jeugd
-
Diestiaanheuvel: Martinusberg?
-
Beekvalleien:
ecologische
en
recreatieve
bosuitbreiding
Aandachtspunten:
o
knelpunt infrastructuren
-
bodem: landschappelijke integratie van zandgroeves?
o
knelpunt onderbreking Mollendaalbeek: afstemming landbouw
-
erosie: inventarisatie/bescherming grachten, lineaire landschapselementen, ecologische infrastructuur (> hollewegen): zie ook natuurlijke structuur, behoefte aan bufferzones?
o
knelpunt Leibeek versus bebouwing
o
knelpunt kernen: ecologische potenties/spelgroen
o
knelpunt zonevreemde cluster: valleiverbreding
o
potenties brongebieden/samenvloeiinggebieden
-
waterlast: knelpunten afwatering/overstroming: bufferzones?
-
grondwater: kwetsbaarheid grondwater kritisch in de valleizones (tenzij Velp)
o -
met
recreatieve
aandacht brongebieden Velp/Bovenheidebeek
potenties valleigebieden voor wateropslag
Ecologische infrastructuur: o
28/06/2012
stepstones
Belang volledige inventarisatie/beleid OOK IN KERNEN
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte o
-
Knelpunt laatste groene doorsteken in kernen (Leibeek en Stichelweg in Korbeek-Lo)
Andere: o
opvolging GRUPS beekvalleien/Velp/Diestiaanheuvel
Meerdaalwoud/Bierbeekse
o
spelgroen bij kernen/woonbuurten aansluitend bij natuurlijke elementen? (Salve Mater/Lovenjoel, Mevrouwkensveld/Bierbeek, jeugdlokalen/Korbeek-Lo)
105
1.5.3. Agrarische/openkouterstructuur -
openruimtegebied
-
openruimtefragment
-
openruimtekamers
Aandachtspunten: -
agrarische zones in hogere plannen niet gedifferentieerd naar teelten/omvang, omvang toch betekenisvol: eer lokaal beleid/instrumentarium wat aan te passen aan elk gebied
-
algemeen: maximaal gebied vrijwaren voor landbouw, zonevreemde woningen bevriezen, boerderijen maximaal voor landbouw/landbouwer behouden
-
openruimtegebied als prioritair gebied voor ontwikkeling landbouw: ruilverkaveling Willebringen: verder opvolgen buiten ruilverkaveling: correctie ontsluiting beleid hogere overheden
-
-
28/06/2012
openruimtefragmenten: o
verhouding landbouw/beekvalleien: aangepaste landbouw
overheidssteun
voor
o
aandacht voor landschapsbeleving/recreatie: overheidssteun voor aangepaste landbouw (verbreding/verruiming/behoud boerderijen)
o
opvolging bosuitbreiding Meerdaalwoud: overheidssteun voor aangepaste landbouw
openruimtekamers onder druk: o
absoluut behoud van minimale openruimtekamers in verdicht gebied essentieel in kwalitatief verdicht gebied
o
ondersteuning landbouwers boerderijen) actief in dit gebied
(verruiming/verbreding/behoud
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
1.5.4. Nederzettingsstructuur
106
D. Administratieve en sociaal-culturele voorzieningen
A. Kernen in Noorden (langs Tiensesteenweg) woonkwaliteit/leefbaarheid
nieuw administratief centrum in Bierbeekdorp bij CC De Borre
-
uitbreidingsmogelijkheden voor scholen (Bremt/Bierbeek/Opvelp/Ten Desselaer)
-
conflict commercialisering doorstroming
-
uitbreidingszone CC De Borre
-
beleving open ruimte en groen
-
uitbreiding voetbal Lovenjoel/oefenterrein
-
meer aandacht voor ecologische infrastructuur/laatste resterende doorsteken/open ruimte/informele netwerken/aansluiting op fietsnetwerken
-
uitbreiding voetbal Bierbeek
-
duurzame huisvesting scouts Lovenjoel
-
leefbaarheid oude kernen/dorpsstraten bedreigd
-
-
verhouding oude kernen/Tiensesteenweg
spelruimte/spelgroen toegankelijk voor de (Mevrouwkensveld, Salve Mater, Korbeek-Lo)
-
herbestemming/herwaardering van oude instellingen/verhouding oude instellingen-kernen
-
Woon- en zorgcentrum
-
correcte voorziening bejaardenwoningen in noord en zuid
-
correcte voorziening sociale woningen in noord en zuid
-
betaalbare gronden/woningen voor Bierbeekse middengroep
-
afwezigheid woonuitbreiding voor voorzieningen in noorden
-
vs
versus
wat bij integratie in stedelijk gebied
B. Kernen in Zuiden -
dorpsstraten bedreigd/kern te versterken/aantrekkelijker maken/nood voorzieningen/netwerk voetpaden
-
integratie hoeves in kernen problematisch
-
afbakening zones bovenlokale detailhandel
-
beleving open ruimte/groen vanaf kern
-
-
duurzame afstemming kern Bierbeekdorp/CC De Borre
zonevreemde commerciële voorzieningen Berkenhof, bij Tiensesteenweg)
-
duurzame afstemming kern Lovenjoel/domeinen-station/aansluiting fietsnetwerk
te
C. Bebouwing in open ruimte -
landelijke elementen bedreigd (gehuchten, hoevestraten, hoeves, …)
-
aandacht voor randvoorwaarden zonevreemde woningen in en buiten kwetsbaar gebied
28/06/2012
jeugdbewegingen
E. Commerciële voorzieningen (Melkerij,
Wilderhof,
F. Bedrijvigheid -
maximaal behoud instellingen in hun domeinen
-
behoefte aan bedrijventerrein
-
problemen herhuisvesting bovenlokale (transport)bedrijven
-
wat met ambachtelijke zones van vandaag?
uitwijkmogelijkheid
voor
groeibedrijven/lokaal
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
107
I. Landschapsrecreatie G. Verkeer/mobiliteit -
-
correctie problemen autoverkeer: o
aandacht doortochten kernen/schoolerven
o
aanpak groeiend sluipverkeer (incl. Herpendalstraat/Merenstraat, Panoramalaan/K. Alberlaan)
o
fietspaden langs gemeentewegen buiten de kernen
o
parkeervoorzieningen in de kernen
ontwikkeling alternatieven: o
vrije busbaan
o
heropening station Lovenjoel
o
een kwalitatief autoluw fietsnetwerk tussen kernen/voorzieningen en Leuven (missing links/tunnels/…)
o
informele voetverbindingen in de kernen
H. Landschappen -
differentiatie beleid per type landschap
-
aandacht kwaliteit landschappen: o
28/06/2012
algemeen: -
behoud bescherming specifieke landelijke bouwelementen
-
verval/afbraak van hoeves, gehuchten, dorpsstraten
o
in open ruimte: buffering/afwerking grotere gebouwde elementen vb. groenbuffers wijken/linten, industriepark Haasrode
o
in kernen: streven naar meer ruimtelijke kwaliteit en samenhang; behoud openruimterelaties in de kernen
-
geleidelijke uitbouw infrastructuur CC De Borre als uitvalsbasis
-
ontsluiting van waardevolle attracties/landelijke bouwelementen als onderdelen van recreatieve netwerken voor fietsers
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte -
1.5.5 Ruimtebehoeftes A.
-
een sterke en definitieve inperking van het woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld in functie van het landschappelijk waardevol karakter van de omgeving (met aansnijding van het resterende deel);
Heuvel Dorp/strategisch Bergstraat/school/De Miester;
project
in
relatie
o
in het resterend deel van woonuitbreidingsgebied Bruul ± 40 woningen en kavels volgens de normen en lasten van het Decreet Grond- en Pandenbeleid
-
één of meerdere kernversterkende projecten met sociale huisvesting (koopwoningen/huurwoningen) te realiseren in Bierbeekdorp, de wooncorridor rond de Tiensesteenweg (reservatiegebieden voor wooninbreiding) en in Bremt(als suggestie van de gemeente aan de hogere overheid).
B.
Ruimtebehoeftes voor bedrijvigheid
met
o
als suggestie van de gemeente aan de hogere overheid (in geval van eventuele regelgevingwijziging in de toekomst): afwerking Lovenjoelsestraat bij Bremt (kern in buitengebied bij school);
-
behoud en aansnijding van woonuitbreidingsgebied in Bruul bij woonkern Lovenjoel;
-
nieuwe, aangepaste reservatiegebieden voor woonuitbreiding in de wooncorridor rond de Tiensesteenweg; o
K. Albertlaan-Kloosterstraat/Korbeek-Lo
o
Leibeek-Bieststraat/Lovenjoel
De gemeente stelt voor: -
specifieke inbreidingsprojecten doelgroepenbeleid op te starten
-
alle potenties te behouden van de te behouden woonuitbreidingsgebieden en van de nieuw voorgestelde reservatiegebieden voor wooninbreiding met aandacht voor ontsluitingsmogelijkheden voor alle verkeersvormen, aangepaste verbindingen naar voorzieningen zoals school, winkels,…
28/06/2012
in het restdeel van woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld (+/60 woningen);
De gemeente stelt voor aansluitend in het kader van het doelgroepenbeleid:
de selectie van nieuw en meer aangepast beperkt reservatiegebieden voor woonuitbreiding te Bierbeek: o
in
het
kader
van
het
sociale
o
Ruimtebehoeftes voor het wonen
De gemeente constateert de behoeft tot herschikken van de bestaande woonreserve in woonuitbreidingsgebied in functie van de taakstelling per kern en in functie van haar kwalitatieve openruimtelandschappen met: -
specifiek landelijke kernversterkende projecten met huisvesting (koopwoningen/huurwoningen) te realiseren:
108
De gemeente constateert de behoefte tot samenwerking met haar bedrijven en desgevallend met een intercommunale instantie ruimte, te voorzien onder vorm van een lokaal (verankerd) bedrijventerrein om een positief alternatief te bieden voor bepaalde bedrijven: -
Bierbeekse bedrijven die zonevreemd of omgevingsvreemd zijn en beperkt worden in hun ontwikkelingskansen;
-
Bierbeekse bedrijven die op hun huidige inplanting niet meer mogen of kunnen uitbreiden;
-
Een eerste voorlopige lijst met bedrijven die in aanmerking kunnen komen werd al opgemaakt (2007-2012);
De gemeente stelt voor na afweging van de zoekzones in een RUP tot selectie van het bedrijventerrein te komen.
C.
Ruimtebehoeftes voor commerciële ontwikkelingen
De gemeente stelt voor geen bijkomende gronden aan te snijden voor nieuwe commerciële ontwikkelingen, maar streeft eerder naar: -
Maximale verwevenheid binnen de dorpsstraten van de kernen van aan de kern aangepaste commerciële functies (Rup kernen);
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: informatief gedeelte
-
Verdere versterking/uitbouw van een zuiver lokaal multifunctioneel centrum langs de Tiensesteenweg te Korbeek-Lo (RUP Tiensesteenweg);
-
Verdere herstructurering van de commerciële Melkerij zone te Bierbeek dorp in functie van sport, recreatie, cultuur (eventueel aangevuld met lokale handel voedingswaren, horeca)+uitbreidingrecreatie (specifiek RUP Melkerij);
-
-
Uitbouw van multifunctioneel centrum met uitstalraam langs een beperkt deel van de Tiensesteenweg te Lovenjoel voor de lokaal verankerde bedrijven (desgevallend gekoppeld aan het achterliggend bedrijventerrein) (RUP Tiensesteenweg/RUP bedrijventerrein); Inperking van bovenlokale kleinhandel in een zone langs de Tiensesteenweg bij Leuven (RUP Tiensesteenweg);
D. Ruimtebehoeftes voor sportieve, recreatieve, culturele, administratieve en andere voorzieningen
erlangs en de uitbouw van groene stapstenen met recreatief groen bij de kernen; -
sterkere aanwezigheid van natuur en buffering met gemengde biotopen rond de bron- en samenvloeiinggebieden;
-
behoud of realisatie van groene verbindingen langs TGV/E40;
G.
Ruimtebehoefte voor landbouw
De gemeente stelt voor in functie van de gewenste openkouterstructuur (zie hoger) en van landbouw in het algemeen : -
maximaal aangepaste landbouw te behouden en te integreren in de groene valleigebieden/weidelandschappen
-
de definitieve vrijwaring van 3 openruimtekamers van verdere bebouwing om agrarisch interessant te blijven (Stichelweg-Leuven, K. Albertlaan-Hottat (achter holle weg), Salve Mater-Korbeek-lo)
-
een sterkere bescherming van de openruimtefragmenten in het Hagelands agrarisch woonlandschap en het Mollendaals coulissenlandschap met:
De gemeente stelt voor extra ruimte voor uitbreiding van enkele scholen (Vrije School Bierbeek, Centrumschool Bremt, kleuterschool Opvelp), van enkele kerkhoven (Opvelp, Korbeek-lo en Bierbeek), van het containerpark, van de voetbalvelden van Lovenjoel en Bierbeek. Ruimte lijkt ook nuttig voor recreatief groen bij de kernen en jeugdvoorzieningen.
E.
Ruimtebehoefte voor zandwinning
De gemeente stelt voor – in functie van de reeds vastgestelde milieuproblematiek bij heraanvulling van zandgroeves en in functie van de landschapsschade – de op het gewestplan voorziene ruimte voor zandwinning in te perken en te streven naar een doordachte herwaardering van het landschap met de ontginner.
F.
Ruimtebehoefte voor natuur
De gemeente stelt voor in functie van de realisatie van de gewenste natuurlijke structuur (zie hoger) : -
extra bebossing op het talud van de Diestiaanheuvel;
-
een grotere continuïteit van natuur langs de beekoevers (gedifferentieerd), maximale buffering met gemengde biotopen
28/06/2012
109
o
maximaal behoud van de rand van Meerdaalwoudwoud op zijn actuele positie (vrijwaring kwalitatief uitgestrekt agrarisch geheel erlangs)
-
meer afbakening van zone non aedificandi (door het gewest);
-
een maximale vrijwaring van de ‘veldwegen’ van gebiedsvreemd verkeer.
RICHTINGGEVEND GEDEELTE
Datum:
28/06/2012 Fonteinstraat 1A 3000 Leuven tel 016/20.72.00 fax 016/29.98.00
[email protected]
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.
RICHTINGGEVEND GEDEELTE
2.0 Opbouw structuur
van
de
gewenste
In het tweede hoofdstuk wordt deze visie aan de hand van ‘ruimtelijke concepten ’ wat meer uitgewerkt. Op basis van visie en ruimtelijke concepten krijgt de gewenste ruimtelijke structuur daarna vorm in 3 stappen. Eerst worden in het derde hoofdstuk ‘deelstructuren’ onderscheiden die het Bierbeeks ruimtegebruik bepalen en voor samenhang tussen verschillende deelgebieden van Bierbeek zorgen. Deze ‘deelstructuren’ sluiten zeer sterk aan bij de zogenaamde ‘sectoren’ (huisvesting, tewerkstelling, natuur, landbouw, …). Zij stellen echter ruimtelijke samenhang in plaats van sectorale volledigheid voorop. −
−
de gewenste openruimtestructuren komen eerst aan bod en worden onmiddellijk opgesplitst naar: o
de natuurlijke structuur van plateaubossen en valleien tot ecologische infrastructuur (waarbinnen naast natuur ook vormen van aangepaste landbouw en zachte recreatie aanwezig kunnen zijn);
o
de openkouter structuur (waarbinnen vooral aandacht gaat naar het functioneren van de landbouw als grote openruimtegebruiker, maar ook naar de betekenis van open ruimte voor andere gebruikers);
daarna komt de nederzettingsstructuur aan bod; in eerste instantie wordt de totaliteit van de bebouwing in al haar delen en hun onderlinge samenhang bekeken; daarna wordt ingezoomd op de ruimtelijk-economische structuur als specifiek onderdeel van deze nederzettingsstructuur;
28/06/2012
−
infrastructuur belicht summier verkeers- en vervoersnetwerken (en specifieke aandachtspunten ter zake) in relatie tot nederzettingsstructuur en openruimtestructuur; een kwalitatieve ontsluiting wordt als randvoorwaarde voor ontwikkeling vooropgesteld (infrastructuur/mobiliteit als sturend gegeven: zie RSV, PRS); voor een meer omvattende uiteenzetting ter zake wordt verwezen naar het mobiliteitsplan;
−
de recreatieve structuur tenslotte betreft geen volwaardige structuur; hij speelt in op de landschapsstructuur, maakt gebruik van kwalitatieve elementen van andere structuren en verbindt ze tot kwalitatieve recreatieve netwerken.
ruimtelijke
Om tot de gewenste ruimtelijke structuur voor Bierbeek te komen wordt in een eerste hoofdstuk de ‘visie’ op de ruimtelijke ontwikkeling van en in Bierbeek geschetst.
110
Visie en ruimtelijke concepten stellen maximaal respect voor het fysisch systeem en de landschapsstructuur voorop. Daarom worden - voorafgaand aan de behandeling van deze deelstructuren - specifieke zones met aandacht voor het fysisch systeem gedefinieerd en de elementen van de landschapsstructuur van Bierbeek geduid. Alle deelstructuren worden opgebouwd vanuit hun interne ruimtelijke logica en samenhang over de grenzen van deelgebieden in Bierbeek heen; voor mogelijke conflicten met andere structuren worden onmiddellijk suggesties tot afstemming geformuleerd en/of wordt verwezen naar die afstemming in de uitwerking van de gewenste structuur van de ‘deelgebieden’. Na de ‘deelstructuren’ worden in het vierde hoofdstuk die ‘deelgebieden’ besproken: dat zijn gebieden met een specifieke identiteit en samenhang waarvoor Bierbeek een specifiek samenhangend ruimtelijk beleid wenst te voeren. Bierbeek kiest hier niet alleen voor de primaire zones voor nieuwe ontwikkelingen (de woon- en werkcorridor rond de Tiensesteenweg en de recreatieve openruimtekern Bierbeek). Ook de specifieke openruimtelandschappen (Mollendaals coulissenpark, het Hagelands gefragmenteerd woonlandschap en het Haspengouws agrarisch openruimtegebied) worden geselecteerd als specifiek te verzorgen deelgebieden. In een laatste hoofdstuk brengt de ‘synthese’-kaart deelstructuren en deelgebieden samen tot de gewenste ruimtelijke structuur van Bierbeek.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.1 Visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de bovenlokale elementen in Bierbeek
−
Er wordt een bijzondere aandacht besteed aan het bufferen van de meest belangrijke natuurgebieden. Bierbeek kan een bijdrage leveren voor wat betreft de bijkomende bos- en bosuitbreidinggebieden die voorzien zijn op Vlaams en provinciaal niveau (10.000 ha, zie RSV p. 536).
−
De gemeente bezit waardevolle open ruimte gebieden die op dit ogenblik weinig aangetast zijn. Ze dienen ruimtelijk te worden opgenomen in grotere gehelen op (boven)gemeentelijk vlak. Landbouw, natuur en bos worden ingebed in goed gestructureerde gehelen en er wordt een gedifferentieerd beleid gevoerd voor de open ruimte en de bebouwde ruimte.
−
Bierbeek ligt op de overgang van verschillende landschapstypes, waarvan de diversiteit en herkenbaarheid behouden dienen te blijven en waarvan de ruimtelijke kwaliteiten kunnen versterkt worden. Het fysisch systeem heeft het ruimtelijk functioneren van de gemeente tot op heden zeer sterk bepaald. Het landschap en het fysisch systeem zullen als basis gebruikt worden voor het toekomstige ruimtelijk beleid van de gemeente, dat afgestemd kan worden op het milieubeleid van de gemeente.
−
Landschap en erfgoed bieden voor lokale en bovenlokale (zachte) recreatieve ontwikkelingen specifieke mogelijkheden, die op dit ogenblik nog niet volledig benut zijn. Recreatieve ontwikkelingen worden maximaal afgestemd op en gekoppeld aan andere ruimtelijke ontwikkelingen.
−
De ruimtelijke ontwikkeling van wonen en verzorgende activiteiten wordt voornamelijk gebundeld in de kernen met de meeste ruimtelijke draagkracht. Er wordt aandacht besteed aan de ruimtelijke afwerking van de randen tussen kernen en open ruimte gebieden.
−
De lokale bedrijvigheid die de draagkracht van zijn omgeving niet overstijgt wordt verweven met het wonen. De lokale bedrijvigheid die de draagkracht van zijn omgeving overstijgt kan geherlocaliseerd worden op een gemeentelijke ambachtelijke zone.
−
Bierbeek kan ook door beperkte ruimtelijke ingrepen bijdragen tot de ruimtelijke kwaliteit van een plek. De kwalitatieve inrichting van het openbare domein is hierbij een belangrijk instrument. Bierbeek kan ook in haar eigen projecten een voorbeeldfunctie opnemen met betrekking tot de vormgeving van een meer kwalitatieve leefruimte.
2.1.0 Uitgangshouding A. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling Voor Bierbeek wordt een duurzame ruimtelijke ontwikkeling nagestreefd. Dit is een ontwikkeling waarin voorzien wordt in “de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te voorzien.” Ze vertrekt vanuit de bestaande maatschappelijke en ruimtelijke situatie, maar vraagt tegelijkertijd om een langetermijnvisie waarin oplossingen op korte termijn een plaats krijgen.
B. Ruimtelijke ontwikkeling op basis van draagkracht Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling houdt ook rekening met de (ruimtelijke) draagkracht, die omschreven wordt als het vermogen om nu en in de toekomst menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden. Deze draagkracht is plaats-, situatie- en tijdsgebonden en dient per gebied en geval afzonderlijk onderzocht.
C. Ruimtelijke ontwikkeling met kwaliteit Het begrip ruimtelijke kwaliteit wordt opgevat als de waardering van de ruimte. Het omvat zowel de intrinsieke kwaliteiten van de ruimte op zich als de waarde die eraan gehecht wordt door bijvoorbeeld de inwoners van de gemeente, toevallige passanten of hogere beleidsorganen. Volgende principes en maatregelen kunnen de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente verhogen: −
Bierbeek zal voldoende ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor de essentiële functies van het buitengebied (natuur, landbouw, landelijk wonen, lokale tewerkstelling en zachte recreatie). Er wordt een zorgvuldige ruimtelijke afweging gemaakt voor gebieden waar de functies gescheiden of verweven worden.
28/06/2012
111
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.1.1 Bierbeek “specifiek landelijk”: aantrekkelijke kernen en landschappen, tussen Leuven, groen en open ruimte Bierbeek situeert zich op de rand van stedelijk gebied Leuven in een openruimtegebied dat zich vanaf Leuven naar het oosten uitstrekt. Dit openruimtegebied bestaat uit een diversiteit aan waardevolle openruimtelandschappen. Zij vormen tussen Meerdaalwoud (in het zuiden) en een Hagelandse Diestiaanheuvel (in het noorden) een kwalitatief landschapspark, doorsneden en verbonden door een stelsel van valleien, opgeladen met talloze karakteristieke bouwvormen uit het landelijk verleden (oude dorpskernen, gehuchten, hoeves, kastelen, …). De aanwezigheid en toegankelijkheid van dit landschapspark nabij Leuven bezorgt Bierbeek zijn grote aantrekkingskracht: wonen bij of in waardevolle openruimtelandschappen op korte afstand van onderwijs, tewerkstelling, voorzieningen,… te Leuven. Een dergelijk beleid stelt leven (wonen, werken, zich recreëren, verplaatsen) voorop in een directere, duurzame en respectvolle relatie met: −
de open ruimte in al zijn verschijningsvormen, van verder af tot bij elke woning
−
de natuur- en groenelementen in al hun diversiteit en onderlinge samenhang, van verder af tot bij elke woning
−
de karakteristieke landelijke bouwstenen uit (dorpskernen, hoevestraten, gehuchten, hoeves, …)
−
de kwalitatieve landschapsgehelen in Bierbeek.
het
Een dergelijk beleid is met andere woorden zeker geen synoniem voor open bebouwing in de open ruimte; het kiest voor een “specifiek landelijke” concentratie van het bouwen en van voldoende kwalitatieve voorzieningen in of bij de kernen: in een specifieke relatie met open ruimte, met natuur, met karakteristieke bouwstenen uit het landelijk verleden, met de kwalitatieve 28/06/2012
landschapscomponenten. Deze “specifiek landelijke “ relaties moeten – samen met de nabijheid van voldoende kwalitatieve voorzieningen - het wonen in de kernen aantrekkelijker maken. Een dergelijk beleid kiest ook voor een “specifiek landelijke” uitbouw van functionele verbindingen en attractieve netwerken voor alle vervoersvormen tussen de kernen, Leuven en de voorzieningen, met maximale beleving van open ruimte, natuur, historische elementen en kwalitatieve landschappen, voor bewoners en bezoekers.
2.1.2 De Borre / centrum Bierbeekdorp : een kwalitatieve poort naar open ruimte, sport en (landschaps)recreatie met een beheerst bovenlokaal accent Het groeiend aantal bezoekers van cultuur- en sportcentrum De Borre enerzijds en van het aantal recreanten in de openruimtelandschappen rond Bierbeekdorp (vooral richting Meerdaalwoud) vraagt een gepast antwoord : een stapsgewijze uitbouw van het centrum van Bierbeekdorp tot een meer kwalitatieve poort naar de open ruimte. −
Uitbouw van de infrastructuur op korte en lange termijn rond De Borre (mogelijkheden tot uitbreiding vrijwaren, afstemming met de oude melkerijsite/Dstore, spreiding van voorzieningen/parkings over het dorpscentrum).
−
Een stapsgewijze uitbouw van recreatieve netwerken om de recreatiedruk te structureren : te spreiden op bepaalde plaatsen, te kanaliseren op andere plaatsen , te beperken op nog andere.
verleden
Dit is een trendbreuk. Dit veronderstelt dat wordt afgestapt van de klassieke verkaveling in Vlaanderen die louter het terrein opdeelt in een maximaal aantal kleinere of grotere kavels en straten. Wat gebouwd wordt mag niet louter het resultaat zijn van een opdeling en van standaard stedenbouwkundige regels . Op de eerste plaats moet nu aandacht gaan naar de gewenste relaties met open ruimte, natuur, landschap, eventuele historische elementen, bereikbaarheid, ontsluiting, kwaliteit. Het verkavelingplan, masterplan of inrichtingsplan moet op de eerste plaats de neerslag zijn van dat denkproces.
112
2.1.3 De Tiensesteenweg: naar een meer kwalitatieve en leefbare drager van lokale ontwikkelingen en doorstroming De Tiensesteenweg vormt één van de belangrijkste functionele verbindingen naar Leuven en naar de E40. Hij kent echter dikwijls – ook buiten de piekuren – filevorming en zeer trage doorstroming, vooral richting Leuven . Voorzieningen en bedrijven die zich langs de Tiensesteenweg richting Leuven hebben gevestigd verhogen deze problematiek nog. De leefbaarheid langs de Tiensesteenweg komt hierdoor in het gedrang. En de potenties voor lokale ontwikkelingen (lokaal commercieel centrum Korbeek-lo, Salve Mater) worden hierdoor beperkt. Naast andere maatregelen (busverbinding, parallelle fietsverbinding, heropening station Lovenjoel, …) wordt aan de Vlaamse overheid voorgesteld de Tiensesteenweg te herstructureren in functie van een
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
betere doorstroming en van een hogere leefkwaliteit tot een kwalitatievere drager van nieuwe ontwikkelingen en optimale doorstroming.
2.1.4 Groot park, Klein park, Sint – Kamillus : naar een doordachte herwaardering van de historisch waardevolle parkdomeinen van Bierbeek in het algemeen en van parkendorp Lovenjoel in het bijzonder Enkele waardevolle parkdomeinen in gebruik (of tot voor kort in gebruik) door bovenlokale instellingen kampen met leegstand en problemen van herbestemming : Groot Park en Klein Park in Lovenjoel, Sint-Kamillus in Bierbeek. Bierbeek wenst behoud van de waardevolle structuur en elementen van deze domeinen in het algemeen, van de bovenlokale gebruikers die er nog aanwezig zijn en van de (semi) publieke toegankelijkheid van deze domeinen. De gemeente werkt waar nodig mee aan duurzame herbestemmingplannen die aansluiten bij de draagkracht van de omgeving (bvb. BPA Salve Mater) en aan masterplannen en RUP’s die bovenlokale instellingen in dergelijke domeinen in afstemming met de draagkracht van de omgeving duurzaam willen verankeren in Bierbeek (bvb. Masterplan SintKamillus). Bierbeek wenst ook werk te maken van mobiliteitskwesties die herbestemming en behoud van de waardevolle gebouwen positief kunnen beïnvloeden (Lovenjoel parkendorp en stationsdorp).
zijn regionaal perspectief zal de gemeente rekening houden met volgende opties: −
Het belang van het Meerdaalwoud, van de bebossing op de Diestiaanheuvel en van de Bierbeekse beekvalleien in het RSV en RSVB.
−
De verschuivingen op ruimtelijk gebied (schaalvergroting, grondloze bedrijven, biologische landbouw) en op wetgevend gebied (gewestelijk, nationaal, Europees) binnen de landbouwsector. Afstemming van de agrarische en natuurlijke waarden.
−
Aandacht voor de beleving van de open ruimte en landschappelijke kwaliteiten van Bierbeek als gemeente in het buitengebied (volgens hogere ruimtelijke beleidsplannen RSV en RSVB): open ruimte corridors, bocagelandschappen, grootschalige, gefragmenteerde en kleinschalige landschappen, kleine landschapselementen,….
−
Verdere ontwikkeling van de bebouwde ruimte volgens het principe van de gedeconcentreerde bundeling in de kernen van het buitengebied in plaats van een verdere suburbanisatie van het buitengebied: bebouwing wordt geconcentreerd binnen de voornaamste en best ontsloten kernen. Behoud en versterking van de relaties tussen bebouwing en open ruimte.
−
Bierbeek streeft naar een maximale verweving van economie en wonen binnen de ruimtelijke draagkracht van de omgeving, in functie van de aard van de kern of bebouwing en het belang van de open ruimte. Voor lokale bedrijvigheid die de ruimtelijke draagkracht overschrijdt wordt een lokaal bedrijventerrein voorzien. Nieuwe bovenlokale bedrijvigheid is niet gewenst in de gemeente Bierbeek.
−
Vlotte bereikbaarheid van de voorzieningenpolen en tewerkstellingspolen buiten de gemeente. Een specifieke aandacht voor openbaar vervoer en langzaam verkeer. Afstemming van de infrastructuur op de nederzettingstructuur.
−
De expansie van (zachte) openluchtrecreatie en de relatie tussen recreatie enerzijds en natuur en landschap anderzijds via een hiërarchisch recreatief netwerk en recreatieve poorten tot de open ruimte.
2.1.5 Strategische aanpak Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling bewerkstelligt volgens het subsidiariteitsbeginsel een inhoudelijke samenhang tussen de eigen gemeentelijke visie inzake ruimtelijk beleid en de inhoudelijke doorwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) als ruimtelijk referentiekader. Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat elke overheid zich bezighoudt met die materie waarvoor ze bevoegd is. Beslissingen die door verschillende overheden worden genomen, worden op elkaar afgestemd.
A. Ruimere context Het ruimtelijk beleid van de gemeente Bierbeek zal inspelen op zijn ruimere context omdat de ontwikkelingen binnen de gemeente een gevolg zijn van wat zich afspeelt op een hoger niveau. Bij de bepaling van de rol van Bierbeek in
28/06/2012
113
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
B. Sturen van een aantal zorgvuldig gekozen strategische projecten Strategische projecten (Mevrouwkensveld, groene fietsverbindingen/Missing Links) kunnen belangrijke motoren zijn bij de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Zij integreren zich in de bestaande toestand, trachten knelpunten in de gemeentelijke ruimtelijke structuur op te lossen en generen lokale en eventuele bovenlokale potenties.
C. Opmaak van diverse plannen Om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren kan de gemeente ook diverse plannen opmaken die bindend zijn voor de burger: Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUPparkdomeinen, Tiensesteenweg, kernen, landschap, zonevreemde woningen, station Lovenjoel, lokaal bedrijventerrein, Melkerijsite, …), stedenbouwkundige verordeningen,…
D. Overleg Om een breed draagvlak te creëren voor de realisatie van de strategische projecten en de gemeentelijke plannen is een duidelijk en transparant overleg met andere overheden, private partners en de eigen bevolking aller noodzakelijkst.
28/06/2012
114
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.2 Algemene en specifieke ruimtelijke concepten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling 2.2.0 Herwaardering randvoorwaarde.
van
het
fysisch
systeem
als
Aan de basis van het grondgebruik in Bierbeek ligt vandaag nog steeds vooral het fysisch systeem van bodem, grond- en oppervlaktewaters en hun onderlinge relaties. Aansluitend op het RSV kiest Bierbeek voor een duurzame ontwikkeling en stelt dat fysisch systeem verder voorop als randvoorwaarde voor nieuwe evoluties. Daarbij gaat de aandacht op de eerste plaats naar kritische elementen of aspecten in dat fysisch systeem. Zones met geaccidenteerde bodemgesteldheid, zones met grote kwetsbaarheid van het grondwater, zones voor waterbuffering/infiltratie en zones met problemen op vlak van wateroverlast/erosie worden onderscheiden waarbij telkens aangepaste evoluties worden nagestreefd.
2.2.1 Deelstructuren in functie van gemeente
samenhang in de
Tegelijk zorgt het versterken van de verschillende deelstructuren voor meer samenhang binnen de gemeente, over de grenzen van de deelgebieden heen: −
de openruimtestructuur met: o
de natuurlijke structuur
o
de agrarische structuur
−
de nederzetting- en economische structuur
−
de mobiliteit
−
de landschapsstructuur
−
de recreatieve en toeristische structuur
28/06/2012
115
2.2.1.1 Streven naar bereikbaarheid en beleving van open ruimte Een “specifiek landelijk” beleid veronderstelt aanwezigheid, maximaal behoud en nabijheid van de open ruimte en van de “beheerders” van die open ruimte. Het streeft naar maximaal behoud, bereikbaarheid en beleving van die open ruimte, in al zijn verschijningsvormen van groot naar klein, van verder van tot onmiddellijk bij elke woning: −
van het grote openruimtegebied rond Opvelp;
−
over de meer Bierbeekdorp;
−
via de ’openruimte-‘kamers’ boven en onder de Tiensesteenweg (onderaan de Diestiaanheuvel en langs de Molenbeekvallei);
−
tot de open plekken in alle bebouwde kernen, wijken en buurten;
−
tot de niet bebouwde “tuin” ruimte nabij elke woning, op elk perceel.
gefragmenteerde
openruimtefragmenten
rond
2.2.1.2 Streven naar behoud, versterking en beleving van natuurelementen in al hun diversiteit en hun onderlinge samenhang Een “specifiek landelijk” beleid veronderstelt aanwezigheid, nabijheid en maximaal behoud van natuur, en streeft naar versterking, bereikbaarheid en maximale beleving van de natuur- en groenelementen in al hun diversiteit en samenhang van groot naar klein, van veraf tot onmiddellijk bij elke woning −
van de grotere natuurgehelen zoals het Meerdaalwoud en de bossen op de Diestiaanheuvel;
−
over de bredere en smallere beekvalleien en de ecologische infrastructuur (bosjes, holle wegen, graften,…) tussen die valleien ;
−
tot de parken en groenelementen in alle bebouwde kernen, wijken en buurten;
−
tot het groen nabij elke woning.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.2.1.3 Naar een maximaal behoud, herwaardering en beleving van de karakteristieke historische elementen van het landelijk verleden van Bierbeek Een “specifiek landelijk” beleid veronderstelt bestaan en maximaal behoud van historische gebouwde elementen, en streeft naar herwaardering en maximale beleving van die karakteristieke bouwstenen uit het landelijk verleden van Bierbeek in al hun diversiteit van groot naar klein −
van de oude dorpskernen en dorpsstraten;
−
over oude parkdomeinen, gehuchten, hoevestraten,…
−
tot kastelen, hoeves, molens,…
−
tot kleinere relicten (kapelletjes, …).
Deze elementen moeten het verleden van Bierbeek een gepaste plaats geven in het Bierbeek van morgen. 2.2.1.4 Streven naar een versterking, herwaardering en beleving van de waardevolle openruimtelandschappen in de open ruimte corridor tussen Meerdaalwoud en de zuidelijke Diestiaanheuvel Een “specifiek landelijk” beleid veronderstelt het bestaan van waardevolle openruimtelandschappen en streeft naar (h)erkenning, herwaardering, uitbouw en respect van die kwalitatief samenhangende landschappelijke entiteiten, hun karakteristieken en onderlinge relaties. Bierbeek kent een bijzondere diversiteit aan waardevolle openruimtelandschappen (het Mollendaals coulissenpark tussen Bierbeekdorp en Meerdaalwoud, het Haspengouws agrarisch openruimtegebied, het Hagelands gefragmenteerd woonlandschap), aan specifieke landschapscomponenten (Meerdaalwoud, beboste taluds van een Diestiaanheuvel, een netwerk van beekvalleien, gave deellandschappen, …) en aan karakteristieke landschapselementen (domeinen en parken, gehuchten, dorpsstraten en pleinen, kerken, watertorens, hoeves, kastelen en andere karakteristieke bebouwing, bossen, dreven, holle wegen, graften,…). Dit boeiend landschapspark en zijn beleving wenst Bierbeek te behouden en uit te bouwen. Zorg voor de openruimtelandschappen, hun “beheerders” (landbouwers, bosbouwers, natuurverenigingen,…) en hun onderlinge afstemming krijgen
28/06/2012
116
een prioritaire plaats in het gewenste specifiek landelijk ruimtelijk beleid (zie visie hoger). Nieuwe ontwikkelingen zullen specifieker getoetst worden op hun landschappelijke afstemming zonder te vervallen in een zuiver conservatisme ter zake. Voorgesteld wordt om bij nieuwe projecten de impact en de verhouding tot de karakteristieken van het openruimtelandschap te evalueren(bijv..in verantwoordingsnota). Afwerking en integratie van de bebouwing in het landschap krijgt bijzondere aandacht: bebouwing en infrastructuur worden geëvalueerd, geherstructureerd of gebufferd vanuit hun betekenis voor het openruimtelandschap waarvan ze deel uitmaken. Heel veel belang tenslotte wordt ook gehecht aan de directere beleving van de landschappen: specifieke openruimtezichten enerzijds en fijnmazige netwerken van voeten fietspaden langs de waardevolle landschapsstructuren en –elementen anderzijds moeten zorgen voor een frequentere beleving van de openruimtelandschappen, vanaf alle kernen in het algemeen en vanaf het bovenlokaal recreatief onthaal in De Borre in het bijzonder. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat – naast de belangrijkste delen in de nederzettingsstructuur - de openruimtelandschappen worden onderscheiden als deelgebieden waarvoor een apart samenhangend ruimtelijk beleid wordt vooropgesteld. 2.2.1.5 Wonen en werken maximaal concentreren in aantrekkelijke kernen, “specifiek landelijk” verdicht, kwalitatief uitgerust met veilig bereikbare voorzieningen en met een eigen identiteit Bierbeek wenst consequent met zijn visie en de principes van het RSV de bebouwing maximaal in en bij de best ontsloten kernen te concentreren om de openruimtelandschappen maximaal te vrijwaren van verdere aantasting (vreemde elementen, lintvorming, …). Dit kan door bebouwing buiten die kernen te beperken en/of te bemoeilijken en is op sommige plaatsen misschien ook aangewezen. Bierbeek wil echter op de eerste plaats zijn specifiek landelijke kernen versterken door : −
in de kernen de “specifiek landelijke” kwaliteiten in evidentie te zetten (duidelijkere relatie met open ruimte, natuur, landschap, historische elementen); dit kan door versterking/aanleg van natuurelementen
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte door ontsluiting van groenelementen en open ruimtes (wandelbos, spelbos, spelweide, ….), door ruimtelijke versterking van bestaande relaties, door het creëren van nieuwe relaties bij inbreidingsprojecten; −
door de nabijheid van een gepast apparaat van aantrekkelijke voorzieningen (school, winkels, sportinfrastructuur, bibliotheek, …);
−
door een vlotte en maximaal veilige bereikbaarheid van die voorzieningen vanaf elke woning in de centra.
o
− Bierbeek wil zich daarbij echter onderscheiden door een “specifieke landelijke” vorm van concentratie of verdichting. Verdichting mag geen synoniem meer zijn voor alleen maar ‘volbouwen’ of ‘dichtbouwen’ rond de centra. Bierbeek kiest voor een specifiek landelijke verdichting met directere, duurzame en respectvolle relatie met open ruimte, natuur/groen, de karakteristieke bouwstenen van het landelijk verleden en het kwalitatieve landschap. BPA De Wip was een eerste aanzet : in de kern van Bierbeekdorp werden extra straten en woningen zodanig gepland dat de relatie kern-vallei terug zichtbaar wordt, dat de vallei terug beleefbaar wordt. Van RUP's, nieuwe verkavelingen, inbreidingen, uitbreidingen wordt verwacht dat zij die specifiek landelijke kwaliteit waarmaken, de authentieke elementen van het landelijk verleden zoveel mogelijk respecteren en/of herwaarderen, een maximale beleving en toegankelijkheid van groen/natuur en open ruimte vanuit de kernen toelaten en het wonen in de kernen aantrekkelijker maken. Tegelijkertijd wenst Bierbeek degradatie van zijn woonkernen tot slaapdorpen te vermijden. De gemeente wil werk maken van woonkernen met levendige centra, kwalitatief uitgerust met vlot en veilig bereikbare handel en socioeconomische voorzieningen afgestemd op de aard van de kern en met een specifiek eigen karakter . −
Een meer kwalitatieve en goed uitgeruste hedendaagse woon- en werkcorridor (delen Korbeek-Lo en Lovenjoel) aansluitend op Leuven tussen de vallei van de Molenbeek en de Diestiaanheuvel, langs een Tiensesteenweg die moet worden aangepast tot een kwalitatieve drager voor nieuwe ontwikkelingen/voorzieningen : o
een beperkt kleinhandelslint bij Leuven;
o
een lokaal commercieel centrum in Korbeek-Lo;
o
een specifiek multifunctioneel centrum in Lovenjoel;
o
een woon- en werkcampus in het domein Salve Mater,…
28/06/2012
117
Meer aandacht voor de specifiek landelijke kwaliteit is echter dringend vereist (behoud van enkele bestaande voldoende grote, zichtbare openruimtekamers, aandacht voor open ruimte in de woonomgevingen, behoud van het zeer beperkt aantal nog bestaande openruimtecorridors en natuurverbindingen (Stichelweg, Leibeek, Pastorijstraat,…), behoud van specifieke historische en landelijke elementen, beleid met betrekking tot ecologische infrastructuur,….):
Bierbeekdorp als landelijke dorpskern tussen kwalitatieve openruimtelandschappen en bovenlokaal vertrekpunt voor recreatieve, sportieve en culturele tochten doorheen die landschappen en naar Meerdaalwoud, met: o
een maximum aan boeiende zichten op en verbindingen naar open ruimte en vallei;
o
aangepaste infrastructuur (onthaal, infobalie, overstap- en parkeerinfrastructuur, recreatie- en sporthandel, wandel-, fiets- en mountainbikeroutes, sportinfrastructuur, vergaderinfrastructuur, auditoria, horeca, …);
−
Woonkern Lovenjoel als bijzonder parkendorp (park Salve Mater, park Ave Regina) tussen steenwegcorridor en open ruimte rond een te heropenen station;
−
Opvelp en Bremt (als landelijke kernen in het buitengebied);
−
Benedenheide, Mollendaal, Vinaaf, Keiberg en Culo (als landelijke gehuchten) maximaal te beschermen, te corrigeren, te herwaarderen in hun authenticiteit en landelijkheid.
2.2.1.6 Afstemming van economische bedrijvigheid op de specifiek landelijke kernen, hun ontsluiting en de kwalitatieve landschappen Bierbeek streeft naar maximale verweving van de economische bedrijvigheid in de specifiek landelijk te verdichten kernen. Deze verweving dient echter te variëren afhankelijk van de plek en de betrokken kern: waar in de openruimtelandschappen nog weinig bedrijvigheid zal worden toegestaan (met uitzondering van deze eigen aan de beheerders van de openruimtelandschappen), is daarvoor meer ruimte in de kernen en vooral in de primaire best ontsloten kernen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
industriepark Haasrode, scholencomplex Heverlee (aansluitend op het provinciaal fietsroutenetwerk/fietsknopennetwerk en de historische verbindingen Bierbeek-Leuven);
De zone langs de Tiensesteenweg wordt daarbij aanzien als een meer geschikte zone. Bereikbaarheid en doorstroming zijn er echter niet evident. Bierbeekdorp kan zich daarbij profileren als recreatieve kern met ruimte voor recreatieve, sportieve en culturele voorzieningen omwille van de omliggende openruimtelandschappen en hun vele bezoekers. Commerciële voorzieningen op maat van de kern worden aangemoedigd en bij voorkeur geconcentreerd in de oude dorpsstraten.Van zodra echter de activiteit de draagkracht van de omgeving overschrijdt voor de open ruimte of voor het leven in de kernen wordt gestreefd naar herlocalisatie en concentratie in afgebakende goed ontsloten zones met: −
een afgebakende zone voor grootschalige kleinhandel langs de Tiensesteenweg aansluitend bij Leuven (de “commerciële poort”)
−
een nieuw beperkt bedrijventerrein voor lokaal verankerde bedrijvigheid aansluitend op het industrieterrein van Haasrode.
2.2.1.7 Kwalitatievere functionele verbindingen tussen kernen en voorzieningen, naar Leuven, industriepark Haasrode, scholencomplex Heverlee, De Borre, Meerdaalwoud,… voor ALLE vervoersvormen Bierbeek erkent zijn functionele relatie met Leuven op vlak van tewerkstelling, handel, cultuurrecreatie, onderwijs en wenst – in samenspraak met Leuven zijn verbindingen met en naar Leuven maximaal te verbeteren voor alle vervoerswijzen: −
−
een betere doorstroming voor het autoverkeer op de ontsluitingswegen (herstructurering van Tiensesteenweg en zonering van bebouwing erlangs, doorstroom Geldenaaksebaan - Parkpoort), gekoppeld aan maatregelen ter ontrading van het sluipverkeer op de lokale wegen; openbaar vervoer met zo mogelijk nog meer busverbindingen door de beter uitgeruste kernen, met een betere doorstroming richting Leuven (voorrangsmaatregelen bus Tiensesteenweg);
−
(her)opening van het spoorwegstation op de lijn Leuven-Tienen in Lovenjoel;
−
veilige fietspaden langs alle verbindingswegen;
−
realisatie/afwerking van kwalitatieve ‘groene’ verkeersluwe of verkeersvrije fietsverbindingen vanaf alle woonkernen naar Leuven,
28/06/2012
118
Ook tussen de verschillende kernen van Bierbeek en hun voorzieningen ontbreekt een dergelijke ‘groene’ fietsverbinding. Dergelijke paden kunnen nochtans een waardig alternatief vormen voor het autogebruik (snellere verbinding op piekuren, kwalitatievere verbinding altijd). De realisatie van een ‘missing link’ tussen Rijsmortelstraat en Dreefstraat – in maximaal respect voor de aanwezige natuurwaarden – blijft een vraag. 2.2.1.8 Ruimte voor respectvolle “specifiek openruimterecreatie voor bewoners en bezoekers
landelijke”
Met oog op meer beleving van open ruimte, natuur, historische elementen en landschappen kiest Bierbeek voor een stapsgewijze uitbouw van netwerken van paden voor voetgangers en fietsers, toegankelijk vanaf alle woonkernen en vanaf De Borre. Deze netwerken moeten openruimtefragmenten, natuurelementen, historische gebouwen en waardevolle landschapscomponenten verbinden tot attractieve recreatieve producten. Tegelijkertijd beperkt het bestaan van dergelijke netwerken het gebruik van oneigenlijke of meer kwetsbare verbindingen. Het laat toe regulerend op te treden waar nodig. De uitbouw van de groene functionele fietsverbindingen kan een eerste grote stap zijn in de uitbouw van die netwerken. Toegankelijke groenruimtes (wandelbos, spelbos, spelweide, …) nabij de verschillende kernen kunnen ook in ruime mate de specifieke landelijke perceptie van de kern verhogen. Zij worden op verschillende plaatsen al gevraagd door de jeugdbewegingen.
2.2.2 Landschap, reliëf en bodem als basis voor een gediversifieerde ontwikkeling van deelruimtes Bierbeek is geen homogeen gebied. Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling die vertrekt van de bestaande ruimtelijke kwaliteiten zal dan ook niet homogeen van aard zijn. Landschappelijke en fysische kenmerken zijn bepalend voor de afbakening van deelruimtes, waarvoor een specifieke ruimtelijke ontwikkeling wordt voorgesteld. De deelstructuren verhouden er zich op een specifieke manier tot elkaar : −
het Mollendaals coulissenpark;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte −
het Hagelands gefragmenteerd woonlandschap;
−
het Haspengouws agrarisch openruimtegebied;
−
het centrum van Bierbeekdorp : scharnier tussen en poort naar de openruimtelandschappen;
−
de wooncorridor rond de Tiensesteenweg (tussen Molenbeek en Diestiaanheuvel) : een specifiek landschap met specifieke knelpunten.
Tenslotte vormen ook de historisch en landschappelijk waardevolle domeinen samen met hun directe omgeving specifieke deelruimtes in het Bierbeekse landschap (parkendorp Lovenjoel, het eiland Sint-Kamillus). 2.2.2.1 Centrum Bierbeekdorp als kwalitatieve poort naar open ruimte, sport en cultuur: een stapsgewijze uitbouw van de infrastructuur van en rond De Borre De aanwezigheid van hedendaagse sport- en cultuurinfrastructuur te midden van en inspelend op die landschappen is een sterke troef die Bierbeek wenst te behouden en waar nodig aan te passen en uit te bouwen in functie van nieuwe ontwikkelingen. Wandelaars, fietsers en mountainbikers die Bierbeek bezoeken worden alsmaar talrijker : de verdere uitbouw van een toeristischrecreatief knooppunt dat maximaal gebruik maakt van de bestaande infrastructuur bij en rond De Borre is op korte termijn noodzakelijk. Behoud en creatie van ruimte voor nieuwe ontwikkelingen op korte en lange termijn rond De Borre is dan ook uiterst belangrijk. Tegelijkertijd wenst Bierbeek de groeiende bovenlokale aanwezigheid in goede banen te leiden om de leefbaarheid en omgevingskwaliteiten te kunnen bewaren. Storende recreatieve activiteiten moeten beperkt worden, overbelasting van kleinschalige of kwetsbare paden of gebieden moet vermeden worden. De stapsgewijze uitbouw van recreatieve netwerken wil hierop een eerste positief antwoord geven. Aandacht ging ook al naar een meer gepaste ontsluiting van de voorzieningen voor diverse vervoersvormen inclusief openbaar vervoer. Ook parkeren vraagt bijkomend aandacht : parkerende wagens mogen centrum en dorpsstraten niet overbelasten. Extra parkeervoorzieningen – in maximaal medegebruik en doordacht verspreid over de dorpskern - zijn aangewezen. De zone rond de vroegere melkerij heeft potenties ter zake : aanvullende sportieve accommodatie kan er misschien nog een plaats vinden, medegebruik van de
28/06/2012
119
parking voor de commerciële sporthandel moet nagestreefd worden. Het lijkt echter ook aangewezen niet alle bezoekers en parkings te concentreren bij De Borre om de schaal van het gebeuren daar te begrenzen in functie van de gewenste specifiek landelijke kwaliteit en om Bierbeekdorp niet verder zijn dynamiek te laten verliezen. Voorgesteld wordt om van elke significante inbreiding gebruik te maken om kleinere parkings verdeeld over de dorpskern te voorzien, maximaal aansluitend bij diverse voorzieningen. 2.2.2.2 De Tiensesteenweg als kwalitatieve drager voor lokale ontwikkelingen en optimale doorstroming : naar een doordachte herstructurering en afstemming van steenweg en steenwegbebouwing In functie van een betere doorstroming en leefbaarheid wordt aan de bevoegde overheid voorgesteld de Tiensesteenweg ruimtelijk te compartimenteren in opeenvolgende segmenten waarbinnen Tiensesteenweg en de bebouwing erlangs kwalitatief worden afgestemd. Daarbij wordt maximaal aangesloten bij de bestaande hoofdtypologie, worden verkeerskruisingen maximaal geweerd, dient extra aantrekking van verkeer richting Leuven te worden geweerd en kunnen uitbreidingskansen van bestaande bedrijven op bepaalde locaties worden beperkt. Op deze manier kan de Tiensesteenweg worden geherwaardeerd tot een meer kwalitatieve drager voor de recente ontwikkelingen (commercieel centrum Korbeek-lo, woon- en bedrijvencampus Salve Mater, ….). 2.2.2.3 Historisch en landschappelijk waardevolle parkdomeinen: naar een correcte en haalbare afstemming van gebruik, erfgoedkwaliteiten, ruimtelijke context en mobiliteit (Lovenjoel parken- en stationsdorp) Bierbeek wenst het blijvend behoud en toegankelijkheid van de historisch waardevolle parkdomeinen op zijn grondgebied (Groot Park, Klein Park, SintKamillus). De gemeente kiest daarbij voor een correcte en haalbare afstemming van gebruik, erfgoedwaarden, ruimtelijke context en mobiliteit : −
aanpassing van gebouwen en buitenruimtes moet de belangrijke erfgoedwaarden respecteren;
−
aanpassing van historisch minder belangrijke delen ter bestendiging van het gebruik moet kunnen;
−
doordacht aansnijden van open ruimte moet kunnen indien dit nodig is om duurzaam behoud van domein en/of gebruiker te verzekeren;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte −
in geval van herbestemming moet de draagkracht van de omgeving worden gerespecteerd; voor het Groot Park heeft dat zich vertaald in de voorwaarden van een goedgekeurd BPA(Salve Mater) dat er de ontwikkeling van een kwalitatieve woon- en werkcampus moet sturen; voor het Klein Park is herbestemming nog niet beslist, maar moet de herbestemming tot een seniorencampus of een geïntegreerde zorgsite tot de mogelijkheden kunnen behoren (dgv. opmaak RUP); voor Sint-Kamillus werd tot op heden uitgegaan van bestendiging van het huidige gebruik; ook hier kan een RUP noodzakelijk zijn om tot een doordacht behoud en doordachte uitbreiding van de site te kunnen komen;
−
verbetering van ontsluiting verhoogt in belangrijke mate de kansen voor een herbestemming; heropening van het station in Lovenjoel kan in die zin een bijdrage leveren voor het behoud van de parken van Lovenjoel; Bierbeek wenst verdere voorbereidingen ter zake te treffen.
28/06/2012
120
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.3 Ontwikkelingsperspectieven onderscheiden deelstructuren
voor
de
2.3.1 Ontwikkelingsperspectieven openruimtestructuren
121
voor
de
Per deelstructuur: −
worden de gemeentelijke uitgangspunten vooropgesteld;
2.3.1.1 De Natuurlijke structuur
−
worden ruimtelijke principes ontwikkeld die moeten bijdragen tot het beter functioneren van de deelstructuur, die aansluiten op de algemene visie en ruimtelijke principes van Bierbeek en die verenigbaar zijn met fysisch systeem en landschap;
(kaart 2.3.2.1.A tot en met kaart 2.3.2.1.L in kaartenbundel als bijlage)
−
worden de structurerende elementen geselecteerd en gecategoriseerd en worden acties/uitvoeringsmiddelen en een aangepast beleid per categorie voorgesteld ter realisatie van het ontwikkelingsperspectief;
−
worden de verschillende ruimtelijke concepten gesynthetiseerd in een globaal ontwikkelingsperspectief.
Achtereenvolgens worden de openruimtestructuren (de natuurlijke structuur, de agrarische structuur), de nederzettingsstructuur met zijn ruimtelijkeconomische structuur, de infrastructuur (verkeers- en vervoerswijzen) en de recreatieve structuur belicht. Vooraf worden de randvoorwaarden die Bierbeek stelt aan elk ontwikkelingsperspectief vanuit het fysisch systeem en vanuit de draagkracht van de verschillende landschappen zo ver als mogelijk geconcretiseerd. Bierbeek - pioniersgemeente op vlak van milieubeleid - stelt respect voor het fysisch systeem als randvoorwaarde voor ontwikkeling voorop. De gemeente zal in dit verband bij de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen en in haar vergunningenbeleid de 'watertoets' toepassen. Indien nodig zal de gemeente ook verordeningen en RUP opmaken om erosie- en waterproblemen op te lossen.
28/06/2012
A. Uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijk beleid Uitgangspunt voor Bierbeek blijft het uitgangspunt van het RSV. Ook Bierbeek streeft naar een intern samenhangend geheel van gebieden die (aangevuld met ecologische infrastructuur) voor natuur, natuurontwikkeling en natuurbeleving over het hele grondgebied moeten zorgen, zowel in meer open als in de meer bebouwde gebieden, vanaf de grote eenheden natuur via de beekvalleien en de ecologische infrastructuur, tot - bij voorkeur – bij elke woning.
B. Ruimtelijke principes/concepten/categorisering en selecties Bij de selectie van de gebieden wordt uitgegaan van zones met hogere of potentieel hogere biologische waarde en van ruimtelijke principes terzake om van daaruit te werken aan grote samenhangende gebieden en aan natuurontwikkeling over het hele grondgebied: −
Grotere plateaubossen (=bebossing van Meerdaalwoud en Zuidelijke Diestiaanheuvel) als primaire elementen van de natuurlijke structuur beschermen, versterken, bufferen, uitbreiden en continueren.
−
Grotere samenhangende gebieden creëren rond deze primaire plateaubossen en Bierbeekse valleien als prioritaire zones voor natuurontwikkeling
−
Grote Bierbeekse beekvalleien als primaire (ver) bindende elementen (groene hoofdaders) van de natuurlijke structuur realiseren, continueren en versterken: o
Molenbeek
o
Mollendaalbeek - Bierbeekse beek
o
Weterbeek - Bruulbeek
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte o
−
−
−
Velp
Secundaire Bierbeekse beekvalleien en grachten als aanvullende (ver)bindende elementen (groene aders) van de natuurlijke structuur realiseren, continueren en versterken: o
Bovenheidebeek
o
Merenloop
o
Leibeek
o
Kleinbeek
o
Herpendaalbeek
o
Vloedgracht
o
Verbindingsgracht Bisschoppenstraat-Weterbeek
Brongebieden en hun “groenrestanten” natuurontwikkeling uitbouwen: o
Brongebied Bovenheidebeek
o
Brongebied Mollendaalbeek
o
Brongebied Kleinbeek
o
Brongebied Velp
o
Brongebied Bruulbeek
o
Brongebied Weterbeek
Samenvloeiinggebieden als natuurontwikkeling uitbouwen: o
Molenbeek-Herpendaalbeek
o
Molenbeek-Bierbeek
o
Bierbeek-Bovenheidebeek
o
Molenbeek-Bruulbeek
o
Bruulbeek-Weterbeek
o
Merenloop-Mollendaalbeek
o
Velp-Vloedgracht
28/06/2012
als
uitvalbasis
voor
122
De verzameling hier geselecteerde natuurgebieden omvat alle natuurgebieden van het gewestplan en de reeds geselecteerde GENO gebieden . −
De geselecteerde natuurgebieden maximaal inbufferen met aansluitende bestemmingen (gemengde biotopen met landbouw buiten de kernen, recreatief groen bij alle kernen, …) tot grote samenhangende gebieden (die het Habitatrichtlijngebied omvatten)
−
Vreemde elementen in en bij de geselecteerde kwetsbare gebieden inperken of behouden onder randvoorwaarden met betrekking tot het functioneren van de natuur.
−
Bermen van bovenlokale infrastructuren (HST/E40/spoorweg) als alternatieve (ver)bindende elementen van de natuurlijke structuur en groenbuffers ontwikkelen.
−
Ecologische infrastructuur als ondersteunend element van de natuurlijke structuur beschermen en versterken met oog op behoud en realisatie van de vereiste basiskwaliteit in het algemeen, en van een hogere kwaliteit langs de samenhangende gebieden van de natuurlijke structuur in het bijzonder .
−
Maximaal doortrekken van de ecologische infrastructuur in de bebouwde omgeving (groene vingers, bosjes, parken, bomen, …).
C. Acties en beleid stroomversnellingen
van
C.1 De grote plateaubossen en de grote Bierbeekse beekvalleien als primaire elementen van de natuurlijke structuur (kaart 2.3.2.1.A & B in kaartenbundel als bijlage) Voor Meerdaalwoud (natuurgebied op het gewestplan) wordt in het RSV gestreefd naar een buffering hetzij via bosuitbreiding, natuurverweving (half natuur/half natuurverbinding (gemeente) en bouwvrije zones. Bij de herbevestiging van de plannen van aanleg van agrarische en natuurlijke structuren werd lokaal (richting oude Geldenaaksebaan) uitbreiding van bebossing en aan de oostzijde van het woud natuurverweving voorgesteld (in afwachting van RUP Meerdaalwoud-Mollendaalbos). Bierbeek wijst erop dat algemene bosuitbreiding/buffering niet compatibel is met de aanwezige kwalitatieve landbouwgrond (knelpunt) en pleit voor een specifieke verweving (verbindingsgebied) in het Mollendaals coulissenpark
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
tussen Mollendaalbeek/Perrebos en Meerdaalwoud, waarbij de landbouwfunctie maximaal behouden blijft (conform de gemeentelijke uitgangspunten voor de agrarische structuur) onder strikte voorwaarden met betrekking tot natuur en natuurontwikkeling. Prioriteit voor initiatieven met betrekking tot natuur in dit gebied ligt wel bij de bosrand (suggestie tot randstrook/berm). In het kader van de vrijwaring en versterking van de ecologische waarde van Meerdaalwoud verleent Bierbeek ook zijn medewerking aan het structuurplan Meerdaalwoud dat de recreatieve druk wenst te beheersen door de toegankelijkheid van het woud minder vanaf de bosrand en meer vanaf de omliggende kernen (Bierbeek, Oud-Heverlee, Sint-Joris-Weert) te organiseren (zie verder recreatieve structuur). Voor de Zuidelijke Diestiaanheuvel (geselecteerd op provinciaal niveau, maar slechts gedeeltelijk natuur-, bos- en parkgebied op het gewestplan) wordt gestreefd naar een maximale continuïteit van groen/bebossing op zijn taluds vanaf Lubbeek, Pellenberg, doorlopend over Bierbeek (via Varenberg, bebossing achter domein Hottat, Martinusberg) richting Leuven/Predikherenberg. Waar bos/natuur niet de hoofdfunctie is, dienen randvoorwaarden met betrekking tot natuurontwikkeling worden opgelegd aan de hoofdgebruiker. Een belangrijk knelpunt wordt gevormd door de wijk Martinusberg die deze continuïteit doorsnijdt. C.2 Beekvalleien als verbindingselementen van de natuurlijke structuur (kaart 2.3.2.1.B in kaartenbundel als bijlage) Voorgesteld wordt een grotere zone af te bakenen rond de beekvalleien als prioritaire zone voor natuurontwikkeling. Deze zone wordt voorgesteld als een heterogene verzameling van biotopen rond en langs de natuurlijke biotopen (natuur hoofdfunctie ) : gemengde biotopen (landbouw/natuur nevengeschikt), … recreatief groen(afstemming natuur/recreatie). Kernen en bovenlokale infrastructuur vormen onderbrekingen in dat samenhangend geheel waarvoor specifieke benaderingen worden voorgesteld (zie verder). C.2.1. Grote Bierbeekse beekvalleien als primaire (ver)bindende elementen (groene hoofdaders) van de natuurlijke structuur realiseren, continueren en versterken, als suggestie aan de hogere overheid. (kaart 2.3.2.1.C in kaartenbundel als bijlage)
28/06/2012
123
Dat betreft de beekvalleien geselecteerd op Vlaams en provinciaal niveau (Molenbeek, Bierbeek, Mollendaalbeek, Weterbeek, Velp en mogelijk ook de Vloedgracht (selectie onduidelijk)). Voor deze valleien wordt een minimale breedte exclusief voor natuur (natuur hoofdfunctie) van 15 m tussen beekoever en ander gebied nagestreefd waarbij aan het aanliggend gebied (gebiedsgericht/omvang afhankelijk van situatie) nog bijkomend belangrijke randvoorwaarden met betrekking tot de natuur kunnen worden gesteld (zie verder). Bestaande natuurelementen (valleibossen/ruigtes/moerassen/waterplassen) die aansluiten op deze natuurstrook worden opgenomen in het betreffende natuurgebied. C.2.2. Kleine Bierbeekse beekvalleien en grachten als aanvullende (ver)bindende elementen (groene aders) van de natuurlijke structuur realiseren, continueren en versterken (kaart 2.3.2.1.D in kaartenbundel als bijlage) Dat betreft beken van diverse omvang en divers belang. Per beek of gracht dient een beleid aangepast aan de specifieke juridische, praktische en andere randvoorwaarden te worden gevoerd om de gewenste ecologische continuïteit te kunnen realiseren. Voor de secundaire beekvalleien wordt een minimale beekoever (hoofdfunctie natuur) van 5 m aan beide zijden vooropgesteld waarbij aan het aanliggend gebied afhankelijk van de situatie nog bijkomende randvoorwaarden met betrekking tot natuur kunnen worden opgelegd. Bestaande natuurelementen langs deze beekoever worden opgenomen in deze selectie. Voor de grachten wordt een minimale oeverbegroeiing van 1 meter vooropgesteld aan te vullen met de bestaande natuurelementen erlangs.
De Bovenheidebeek parallel aan de Bierbeek kent slechts over een deel van haar loop een beperkte bescherming : zij wordt afgesneden door E40 en HST van haar brongebied dat niet als natuurgebied op het gewestplan is ingekleurd. Nochtans was dit brongebied samen met het voormalige Plantsoenbos bij de Bovenheide niet zonder belang (zie Ferraris).
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
De Merenloop kent tenzij onmiddellijk bij zijn instroom in de Mollendaalbeek en bij zijn oorsprong (Meerdaalwoud) geen bescherming (agrarisch gebied/woonzone op gewestplan). Hij is ingekokerd/afwezig tussen het Bergenhof en de Waterstraat en zorgt er regelmatig voor wateroverlast (bruine zone/blauwe zone). De beekoever kent een merkwaardige graft tussen Waterstraat en sportterreinen en wordt daarna opnieuw verdrukt tussen de bebouwing bij de Hoogstraat en versmald tussen de achterliggende akkers voor hij in de Mollendaalbeek uitstroomt.
De Leibeek kent geen enkele bescherming op het gewestplan, is ingekokerd ter hoogte van de Tiensesteenweg en onder de Bieststraat (overstromingsproblemen bij hevige regenval/blauwe zone). Nochtans is zij niet zonder belang : zij kan de Diestiaanheuvel verbinden met de Molenbeek.
De Herpendaalbeek is ook niet beschermd in het gewestplan. Zij is alleszins betekenisvol vanaf haar instroom in de Molenbeek tot voorbij de merkwaardige stijloever ten zuiden van Sint-Kamillus. Stroomopwaarts daarvan neemt ze veeleer de vorm van een gracht aan en kan ze ook overeenkomstig behandeld worden.
De Kleinbeek is beperkt beschermd in het gewestplan (natuurreservaat Blauwschuurbroek, agrarisch gebied met ecologische waarde).
De Vloedgracht is gedeeltelijk beschermd door recente gewestplanaanpassingen zowel bij de Velp als achteraan bij de resten van het voormalige Remmelenbos (kaart 1.2.C in kaartenbundel als bijlage).
De verbindingsgracht Bisschoppenstraat-Weterbeek is ter hoogte van de Schoolstraat ingekokerd onder enkele percelen om vóór de
28/06/2012
124
Lovenjoelsestraat terug te openen richting aansluiting Weterbeek. De natte bosjes bevinden zich aan de oorsprong van de gracht. C.2.3 Essentiële elementen van de natuurlijke structuur maximaal opnemen in de natuurlijke structuur tot één samenhangend geheel. C.2.3.1. Brongebieden en hun “groenrestanten” als uitvalbasis voor natuurontwikkeling versterken (kaart 2.3.2.1.E in kaartenbundel als bijlage) De brongebieden van de Bierbeekse beken vormen gezien bodemsamenstelling, vocht en actueel bodemgebruik kwalitatieve ecologische stapstenen. Nu al wordt in sommige brongebieden een grotere zone met hoge biologische waarde vastgesteld en wijzen historische kaarten (kaart 1.2.C in kaartenbundel als bijlage) bovendien op het bestaan van grotere boscomplexen (minderwaardige landbouwgrond) in/bij alle Bierbeekse brongebieden (Kruywagenbos/Mollendaalbeek, Remmelenbos/Vloedgracht, Plantsoenbos/Bovenheidebeek, Bosschelle-Galgenberg/Weterbeek, Bruulbos/Bruulbeek, …) tot begin van deze eeuw. Vandaag resten nog overal fragmenten van deze boscomplexen in de hogere omgeving rond de brongebieden. Bierbeek en Natuurpunt verrichtten al heel wat werk nabij de brongebieden van Mollendaalbeek, Bruulbos, Blauwschuurbroek en Weterbeek. Meer initiatief is nog nodig voor de brongebieden van Velp (BPA) en Bovenheidebeek en hun “aanzet”. De brongebieden van de Mollendaalbeek, van de Bruulbeek en de Weterbeek werden alvast geselecteerd als GEN gebied. De andere brongebieden (met uitzondering van het brongebied van de Velp ) werden opgenomen in de zone voor de opmaak van het RUP die door de Vlaamse overheid werd afgebakend ter versterking van de natuurwaardes in de valleien (herbevestiging agrarische en natuurlijke structuur). C.2.3.2 Samenvloeiinggebieden als stroomversnellingen van natuurontwikkeling uitbouwen als potentieel natuurlijke gebieden (kaart 2.3.2.1.F in kaartenbundel als bijlage)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte Ook de samenvloeiinggebieden bieden gezien biologische waarde, bodemsamenstelling, vocht en soms al bodemgebruik potenties voor bijkomende ecologische stapstenen die samen met de brongebieden als stroomversnellingen van de natuurontwikkeling langs de beekvalleien kunnen functioneren. De samenvloeiinggebieden van Bierbeek-Merenloop, van BierbeekMolenbeek, van Weterbeek-Bruulbeek en van Bruulbeek-Molenbeek werden alvast geselecteerd als GEN gebied. De gebieden LeibeekMolenbeek, Herpendaalbeek-Molenbeek, Bierbeek-Bovenheidebeek en Vloedgracht-Velp werden opgenomen in de zone voor de opmaak van een RUP die door de Vlaamse overheid werd afgebakend (herbevestiging agrarische en natuurlijke structuur).
125
Bierbeek suggereert om de ecologische schade enigszins te beperken door: -
de bermen van de bovenlokale infrastructuren ecologischer te ontwikkelen vanaf de vallei (voorbij eventuele bebouwing) tot in de open ruimte hogerop;
-
deze bermen waar mogelijk nog te versterken door een verbreding van de groenstrook onderaan het talud;
-
de bermen op die manier uit te bouwen tot een volwaardige natuurverbinding (groene verbindingen/doorsteken) vanaf de valleien naar de open ruimte;
C.2.3.3.Maximale inbuffering van de geselecteerde natuurgebieden met aansluitende bestemmingen (gemengde biotopen, recreatief groen en parken) tot grotere aaneengesloten gehelen
Tegelijkertijd kan een dergelijke uitgewerkte berm voor een gepaste landschappelijke integratie zorgen en voor een gepaste buffer zorgen tussen de bovenlokale infrastructuur enerzijds en andere functies (vooral het wonen) anderzijds.
(kaart 2.3.2.1.G in kaartenbundel als bijlage)
In dat perspectief:
Bij de kernen worden zones voor recreatief groen (afstemming natuur/recreatie) voorgesteld. Dit kan zowel spelgroen/recreatief groen als parken omvatten. Met deze zones met grotere groengebieden langs de kernen wordt ernaar gestreefd de discontinuïteit van de natuurlijke elementen bij de kernen wat te compenseren (groene stapstenen) en de kernen zelf meer “specifiek landelijk en aantrekkelijk te maken”. Op deze manier worden grotere samenhangende gebieden gecreëerd waarbinnen de natuurlijke processen een plaats kunnen krijgen en natuurontwikkeling maximaal wordt gesitueerd. Recreatief groen kan zowel spelgroen, recreatief groen als parken omvatten. C.2.3.4.Bermen van bovenlokale infrastructuren (HST/E40/spoorweg) als alternatieve (ver)bindende elementen van de natuurlijke structuur en groenbuffers ontwikkelen (kaart 2.3.2.1.H in kaartenbundel als bijlage) Aanleiding is het doorsnijden van de Bierbeekse beekvalleien door bovenlokale infrastructuren zoals de E4O, de HST en in minder mate de spoorweg Leuven-Tienen. Ecologische continuïteit langs de beekoevers over hun globale loop is daardoor onmogelijk geworden.
28/06/2012
-
dienen groene doorsteken/verbindingen te worden gerealiseerd over Korbeeklosestraat, Dreefstraat en Lovenjoelsestraat langs HST en E40;
-
is de verdere afwerking en versterking van een kwalitatieve groenbuffer vereist langs de Herpendalstraat ter hoogte van HST/industriepark.
C.2.3.5. Inperking en/of behoud van de vreemde elementen in/bij de geselecteerde natuurgebieden onder voorwaarden met betrekking tot natuur (kaart 2.3.2.1.I in kaartenbundel als bijlage) Voorgesteld wordt uitbouw/aanpassing van vreemde elementen in of bij de geselecteerde “kwetsbare” natuurgebieden in te perken of toe te laten onder voorwaarden met betrekking tot het functioneren van de natuur. C.3. De ecologische infrastructuur C.3.1. De ecologische infrastructuur als ondersteunend element van de natuurlijke structuur beschermen en versterken met oog op behoud en realisatie van de vereiste basiskwaliteit in het algemeen en
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte met oog op een hogere kwaliteit langs de samenhangende natuurgehelen. (kaart 2.3.2.1.J in kaartenbundel als bijlage) Afhankelijk van omgeving en landschap gaat alle aandacht naar kleine natuur- en bosgebieden, naar lineaire (holle wegen, graften, taluds, houtkanten, bermen, grachten, dreven, laanbeplantingen,…) en andere specifieke landschapselementen (bosjes, bomenclusters, parkjes, individuele bomen, poelen, rietkragen, …) om de vereiste ecologische basiskwaliteit te realiseren. Bescherming en ontwikkeling van ecologische infrastructuur is immers essentieel om het gemeentelijke uitgangspunt “natuur over het hele grondgebied” waar te maken. Langs de samenhangende natuurgehelen wordt voorgesteld een hogere kwaliteit van ecologische infrastructuur na te streven die het functioneren van dat natuurgeheel nog moet versterken. Bierbeek maakte al werk van de ecologische infrastructuur in de open ruimte : holle wegen en bermen werden al geïnventariseerd op hun ecologische waarde en worden onderhouden in eigen beheer door de gemeente. Graften en andere taluds dienen gezien hun snelle en soms bewuste afbraak echter eveneens spoedig in kaart te worden gebracht met oog op een aangepast beleid en bescherming ter zake. Hetzelfde geldt voor de kleinere bossen, bomenrijen, waardevolle solitaire bomen die bij gebrek aan bescherming kunnen verdwijnen (zie brongebied Bovenheidebeek).
28/06/2012
-
in eerste instantie moeten de nog bestaande “groene vingers” (open ruimte corridors) die vanaf de groene randen in de kernen doordringen maximaal beschermd worden; deze groene vingers worden opgenomen op de lijst van de te beschermen openruimtecorridors (zie nederzettingsstructuur); bij alle ontwikkelingen op de randen van de “groene vingers” (verkaveling Ter Eycken, woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld, …) moet de vrijwaring een zo mogelijk versterking van de nog resterende groene vingers vooropstaan;
-
doortochten van beken door bebouwd gebied dienen maximaal als “groene doorsteek/groene verbinding” te worden uitgewerkt (Bieststraat-Kasteelstraat, Bisschoppenstraat-Weterbeek, Merenloop/Hoogstraat,….);
-
parken, dreven, laanbeplanting kunnen - samen met ecologische bermen, taluds, graften en grachten - de ecologische infrastructuur verder doortrekken en verfijnen tot in de tuinen van de bewoners.
Kwalitatieve en kwantitatieve uitgangspunten: In dit verband verwijzen we naar het GNOP (Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan). Bescherming van specifieke species krijgt in sommige gevallen wel wat aandacht (ijsvogel, …), maar is niet de prioritaire doelstelling. De acties zijn doorgaans meer algemeen gericht naar soort (amfibiepoelen, …), omgeving (valleigebieden, droge plateaubossen, droge historische grasvlakte), verspreiding (natuurverbinding) en situeren zich volledig binnen het kader van de hoger gewenste natuurlijke structuur.
Onderhoud en aanleg van poelen en grachten verdient eveneens aandacht in dit perspectief. Bierbeek nam ter zake al meermaals initiatieven in samenwerking met Regionaal Landschap Dijleland. C.3.2. Maximaal doortrekken van de ecologische infrastructuur in de bebouwde omgeving Ook in bebouwd gebied dient op analoge manier aandacht gespendeerd aan de ecologische infrastructuur vanaf de natuurlijke elementen op de rand tot in het hart van de kern om de natuur maximaal bij het wonen te betrekken; daarbij moet aandacht gaan naar de ‘groene vingers’, naar groene doorsteken, naar parken, dreven en laanbeplanting en naar kleinere infrastructuur zoals bermen, taluds, grachten:
126
Prioritaire acties/strategische projecten: Als prioritaire projecten weerhoudt Bierbeek: −
de versterking en continuïteit van de groenstructuur op de Zuidelijke Diestiaanheuvel ter hoogte van de vroegere zandgroeve; Bierbeek zal daartoe de hogere overheden (provincie/gewest) aanspreken en tussenkomen bij de opmaak van het Gewestelijk RUP ter zake;
−
de verdere versterking en continuïteit van de Bierbeekse valleien (Mollendaalbeek langs Bevekomsestraat, Merenloop, Leibeek) met accenten op brongebieden (incl. Velp, Bovenheidebeek) en op
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte samenvloeiinggebieden (Merenloop-Mollendaalbeek); Bierbeek zal maximaal gewest en provincie hierbij betrekken en aanvullend optreden; −
de realisatie van samenhangende correct gedoseerde groenstucturen met natuurgebied, recreatief groen en park langs de kernen
−
de verdere afwerking van een groenbuffer langs de Herpendalstraat ter hoogte van industrieterrein en HST;
−
bijkomende inventarisatie en verordening significante graften, bosjes, solitaire bomen;
met
betrekking
tot
De gemeente wenst zich – gezien de selecties van gewest en provincie van heel wat natuurlijke elementen in Bierbeek - daarbij aanvullend op te stellen ten opzichte van de hogere overheden en hun initiatieven in Bierbeek met betrekking tot natuurontwikkeling. Aankoop en beheersovereenkomsten zijn de instrumenten die de gemeente daarbij op de eerste plaats wenst te hanteren. In geval van een trage of problematische ontwikkeling kan echter ook voor een open ruimte RUP geopteerd worden om delen van de gewenste structuur te realiseren.
2.3.1.2 De Agrarische structuur (kaart 2.3.2.2.A tot en met kaart 2.3.2.2.F in kaartenbundel als bijlage)
A. Uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijk beleid Bierbeek streeft naar een duurzame landbouw −
met economische potenties op langere termijn
−
in een duurzaam samengaan met landschap en natuur
−
met de landbouwer als primaire beheerder van de open ruimte
Daarom wenst Bierbeek de landbouw gebiedsgericht gepast te ondersteunen: −
maatregelen die productielandbouw in het overeenkomstig gebied op lange termijn ondersteunen;
−
maatregelen/beheersovereenkomsten in samenwerking met landbouwers die streven naar een blijvende aanwezigheid van de landbouw (en pas in laatste instantie ruil of aankopen) bij gebieden die essentieel zijn voor de natuurlijke structuur of in landschappen die ter zake randvoorwaarden opleggen (en pas in laatste instantie ruil of aankoop)
D. Synthese (kaart 2.3.2.1.L in kaartenbundel als bijlage)
127
Specifieke aandacht in het gemeentelijk beleid gaat naar initiatieven die toekomstgericht nieuwe landbouwvormen onderzoeken : −
de ontwikkeling van nieuwe teelten
−
agrarische verbreding
−
alternatieve landbouwvormen (biologische landbouw, …);
Op die manier steunt Bierbeek zijn landbouwsector in zijn streven aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen om :
28/06/2012
−
landbouw op lange termijn in Bierbeek te behouden;
−
het beheer van de open ruimte in Bierbeek op lange termijn te garanderen;
−
open ruimte als essentieel onderdeel van een woonomgeving in zijn verschillende gedaantes (openruimtegebied, fragment of kamer) op lange termijn in stand te houden.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
Voorafgaand aan (de herbevestiging van) de afbakening door het Vlaams gewest van de landbouwgebieden stelde Bierbeek ter ondersteuning van zijn open ruimte en van de landbouw (als belangrijk beheerder van die open ruimte) volgende principes/concepten voorop: −
Maximaal de behouden
−
Natuurverwevingsgebieden en extensieve landbouw maximaal integreren bij de natuurlijke structuren
−
Differentiatie van landbouwgebieden/open kouters en het open kouterbeleid naar omvang (openruimtegebied, openruimtefragment, openruimtekamer, openruimteplekken)
−
bestaande
landbouwgronden/open
kouters
Oppervlakte en kwaliteit per type gedifferentieerd maximaliseren (blauwe zones en erosiezones aanpakken, zones non aedificandi, zonevreemde bebouwing bevriezen, maximaal hoeves als hoeve behouden, openruimtecorridors beschermen en ontsluiting van landbouw verbeteren)
B. Concepten, categorisering, selecties, acties en beleid
−
B.2 Natuurverwevingsgebieden (gemengde biotopen/landbouw en natuur nevengeschikt) en extensieve landbouw maximaal integreren bij de natuurlijke structuren (landbouwgebieden met structurele beperking type 1) (kaart 2.3.2.2.B in kaartenbundel als bijlage)
De open kouters (buiten de elementen van de natuurlijke structuur) differentiëren naar omvang in 3 of 4 categorieën die niet louter voor landbouw van belang zijn en waarvoor een gedifferentieerd gemeentelijk beleid kan gevoerd worden : −
openruimtegebieden (Haspengouws plateau rond Opvelp);
−
openruimtefragmenten (Mollendaals coulissenpark en Hagelands woonpark);
−
openruimtekamers (corridor rond Tiensesteenweg);
Deze differentiatie kan worden doorgetrokken tot in de bebouwde omgeving met : −
natuurverweving en extensieve landbouw (weilanden, ….) maximaal concentreren op de minder geschikte en voor het grondwater kwetsbare landbouwgronden in of bij valleien en andere elementen van de natuurlijke structuur (brongebieden en hun “groenrestanten”/samenvloeiinggebieden);
28/06/2012
openruimteplekken in elke woonbuurt (los van elke agrarische connotatie) die “het recht op open ruimte” doortrekken vanuit de grote openruimtegebieden en – fragmenten (buiten de kernen) over openruimtekamers (nabij en bereikbaar toegankelijk vanaf de woonkern) tot in de onmiddellijke nabijheid van elke woning.
Ook al wordt geen differentiatie ter zake voorzien op gewestelijk niveau, toch wenst Bierbeek landbouw in deze verschillende deelcategoriën gedifferentieerd te ondersteunen : −
accent op productielandbouw/ruilverkaveling in de openruimtegebieden, schaalvergroting waar nodig voor de landbouw, verbeterde ontsluitingen, …;
−
meer aandacht verbreding/landschapsbeleving/beheersovereenkomsten openruimtefragmenten;
Het openruimtegebruik differentiëren tussen gebieden van de natuurlijke structuur en gebieden erbuiten : −
de goede gronden buiten de vallei vrijwaren voor akkerbouw;
B.3 Differentiatie van landbouwgebieden/open kouters en het open kouterbeleid naar omvang (openruimtegebied, openruimtefragment, openruimtekamer, openruimteplekken) (kaart 2.3.2.2.C in kaartenbundel als bijlage)
B.1 Maximaal de bestaande landbouwgronden/open kouters behouden (kaart 2.3.2.2.A in kaartenbundel als bijlage) Maximaal de open ruimte en dus ook de bestaande landbouwgronden behouden.
128
−
in
voor de
aandacht voor behoud en bescherming van de laatste openruimtekamers in bebouwd gebied/aandacht voor verbreding en verruiming/landschapsbeleving.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
B.4 Afstemming van de landbouw op structurele beperkingen/beperkingen eigen aan de open ruimte (KLE/erosie) (kaart 2.3.2.2.D in kaartenbundel als bijlage) Verschillende elementen – eigen aan de open ruimte - stellen randvoorwaarden aan het functioneren van de landbouw op korte en lange termijn. Dit geldt niet alleen voor de gemengde biotopen waar landbouw en natuur nevengeschikt zijn (landbouwgebieden met structurele beperking type 1: zie hoger). Ook kleine landschapselementen kunnen een structurele beperking vormen. Aandacht voor een basiskwaliteit van ecologische infrastructuur is weliswaar overal aan de orde. De grotere concentratie van deze landschapselementen langs valleien/op hellingen/ langs de bosranden (holle wegen, …) vraagt echter extra aandacht. Het betreft de zone waar een hogere kwaliteit van ecologische infrastructuur wordt nagestreefd (zie natuurlijke structuur). Afstemming op deze specifieke omstandigheden is noodzakelijk (ontsluiting percelen/doorgang machines/…). We noemen het de landbouwgebieden met een structurele beperking type 2. Een andere structurele beperking vormt de erosie in de kritische gebieden ter zake (zie fysisch systeem). De gemeente wenst een specifiek beleid te voeren in deze gebieden om erosie tegen te gaan en de gevolgen ervan op te vangen. Het zijn de landbouwgebieden met een structurele beperking type 3. B.5 Vreemde elementen in de landbouwgebieden maximaal beperken in aantal (zonevreemde bebouwing bevriezen, maximaal hoeves als hoeve behouden, locaties voor nieuwe hoeves doordacht afstemmen) (kaart 2.3.2.2.E in kaartenbundel als bijlage) Met oog op een duurzaam functioneren van landbouw op lange termijn wordt voorgesteld het aantal vreemde elementen in agrarisch gebied maximaal te beperken. Nieuwe hoeves moeten kunnen in agrarisch gebied. Hun inplanting moet echter niet alleen landschappelijk doordacht gebeuren. Zij mag het functioneren van landbouw op lange termijn niet of minimaal hypothekeren. Dit vraagt aandacht voor de verhouding tussen de woning en het bedrijf (de woningen moeten expliciet deel blijven uitmaken van het bedrijf), maar ook voor de inplanting zelf (enerzijds maximaal behoud van meest interessante gronden voor de landbouwproductie zelf, anderzijds nabijheid en bereikbaarheid van die optimale gronden). Voorgesteld wordt mogelijkheden 28/06/2012
129
tot inplanting van nieuwe hoeves of in verhouding grote uitbreidingen gebiedsgericht (buiten kwetsbaar gebied en gemende biotopen) te beperken onder voorwaarden met het landschap: −
in het Hagelands woonpark : aansluitend op de bestaande woongroepen, voor zover compatibel met wetgeving ter zake;
−
in het Haspengouws agrarisch openruimtegebied : in respect voor de grote samenhangende goede landbouwgronden.
Bedoeling is in elke openruimte-entiteit op die manier een maximale samenhangende zone non aedificandi te behouden.
BIJKOMEND De gemeente wenst bijkomend bij dit open kouterbeleid : −
de landbouwer maximaal bij alle openruimte-evoluties te betrekken (beheerscontracten erosieaanpak, steun extensieve landbouw, …);
−
de mogelijkheid van grondruil met gemeentelijke landbouwgronden te onderzoeken voor landbouwers die in het kader van de Vlaamse, provinciale en gemeentelijke planningsprocessen plaatselijk in hun exploitatiemogelijkheden beperkt zouden worden;
Met deze uitgangspunten werd alvast rekening gehouden bij de formulering van ontwikkelingsperspectieven voor de natuurlijke structuur en van oplossingen voor de knelpunten ter zake.
Prioritaire acties/strategische projecten −
medewerking en steun voor de ruilverkaveling Willebringen
−
aanpassingen hoofdontsluiting buiten ruilverkaveling in openruimtegebied (traject Perre-Katspoelhof) voor gebiedseigen verkeer en in landschappelijk verantwoorde verharding (resterend gebied van de productielandbouw dat buiten de ruilverkaveling valt wordt voorgesteld de hoofdontsluiting gepast te verbeteren voor de landbouw zelf en voor de fietsers en wandelaars in medegebruik)
−
onderzoek steunmaatregelen voor landbouwers met grond die in verwevingsgebied of in zone voor natuurontwikkeling terechtkomt en beperkt worden in hun exploitatiemogelijkheden
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte −
onderzoek van steunmaatregelen voor landbouwers met grond waar de afstemming op natuur en milieu primeert en die initiatieven ter zake nemen
−
onderzoek mogelijkheid tot ruil van gronden die beperkt worden in hun exploitatiemogelijkheden met gronden in overheidseigendom
−
onderzoek uitbreiding type beheersovereenkomst voor erosieaanpak naar instandhouding ecologische infrastructuur
In geval van te beperkte evolutie in de richting van het gewenst gebruik van de landbouwgrond kan ook het opstellen van een RUP overwogen worden.
C. Synthese (kaart 2.3.2.2.F in kaartenbundel als bijlage) 2.3.1.3. Synthese open ruimte, fysisch systeem en landschap (kaart 2.3.2.3.A in kaartenbundel als bijlage)
2.3.2 De ontwikkelingsperspectieven nederzettingsstructuur
De gemeente kan RUP's opmaken voor zonevreemde woningen, zonevreemde bedrijven, zonevreemde recreatie en zonevreemde voorzieningen indien de zeer ruime basisrechten die de Codex ruimtelijke ordening toekent aan zonevreemde gebouwen niet zouden volstaan en een planologische oplossing noodzakelijk is. Binnen het RUP dient een ruimtelijk afwegingskader worden uitgewerkt uitgaande van de gewenste open ruimtestructuur om de ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde constructies en functies te bepalen.
de
2.3.2.1. De nederzettingsstructuur in het algemeen (kaart 2.3.3.1.A tot en met kaart 2.3.3.1.M in kaartenbundel als bijlage)
A. Uitgangspunten/doelstellingen van het gemeentelijk beleid. Bierbeek wenst de ontwikkeling van de nederzettingsstructuur maximaal te concentreren in de best ontsloten en uitgeruste kernen. Op die manier wordt niet alleen de open ruimte maximaal gevrijwaard, maar blijven mobiliteitproblemen ook zo beperkt mogelijk. Een stapsgewijze EFFECTIEVE realisatie in die kernen van een aantrekkelijk woonaanbod is daartoe noodzakelijk. Daarbij wenst Bierbeek rekening te houden met : −
de bijzondere tweeledige samenstelling van de fusiegemeente Bierbeek (het eerder landelijk hoofddorp in waardevolle openruimtelandschappen in het zuiden, en de meer verdichte kernen rond de Tiensesteenweg in het noorden
−
het authentieke karakter en de historisch-landschappelijke waarde van sommige dorpsgezichten en gebouwde elementen van de gemeente
−
de waardevolle openruimtelandschappen waar de kernen deel van uitmaken; een maximale beleving van die openruimtelandschappen wordt vooropgesteld.
2.3.1.4. Open ruimte als ruimtelijk afwegingskader voor zonevreemde woningen, bedrijven, recreatie en voorzieningen (kaart 2.3.2.3.A in kaartenbundel als bijlage)
130
voor
De categorisering van de bebouwde entiteiten (potentieel stedelijke kern, hoofddorp, …. aangezet op Vlaams en provinciaal niveau) wenst Bierbeek verder aan te vullen. Linten en verspreide bebouwing volstaan niet als beleidscategorieën voor de rijke diversiteit aan entiteiten buiten de kernen die Bierbeek kent en wenst te behouden.
B. Ruimtelijke concepten, selectie en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijke structurerende elementen Bij de selectie van de gebieden wordt gestart met de best ontsloten goed uitgeruste kernen (hoofddorp/woonkern…) om vervolgens alsmaar kleinere
28/06/2012
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
entiteiten buiten de kernen te differentiëren. Bij elke categorie wordt telkens een aangepaste beleidsvisie geformuleerd. Nieuwe ontwikkelingen krijgen in eerste instantie plaats in het hoofddorp voor zover compatibel met zijn draagkracht en het specifiek landelijke : aansluitend bij en in respect voor de historische kern, zijn dorpsstraten, de aanwezige specifiek landelijke elementen, de openruimte en groen. Voor bepaalde ontwikkelingen is er eerder ruimte in één van de kernen rond de Tiensesteenweg. (Zie selectie provincie: Lovenjoel/Korbeek-Lo)
geven in alle ontwikkelingsplannen van het centrum; voor de dorpsstraten is een meer kwalitatieve aanleg van publieke ruimte aangewezen; -
de bescherming of versterking van de significante openruimterelaties en openruimtebeleving in de kern (zie verder : selectie openruimtezichten);
-
de versterking van de (beleving van de) beekvallei voor en achter de kern (uitbouw ecologische stapstenen) inclusief het voorzien van spelgroen, park, toegankelijk groen bij deze natuurlijke structuren; het samenvloeiinggebied Mollendaalbeek-Merenloop en het binnengebied BergstraatDorpsstraat aan de ene zijde en aan de andere zijde Mevrouwkensveld en de beekvallei zelf bieden heel wat potenties;
-
de uitbouw van een informeel netwerk van paden vanuit elke buurt naar school, Borre en andere voorzieningen, naar de Dorpsstraat, naar de groene randen, naar de open ruimte.
In de andere kernen krijgen nieuwe ontwikkelingen minder ruimte : behoud , bescherming en herwaardering van het historische, het authentieke, en het landelijke staan er meer centraal.
B.1.Basisnederzettingscategorieën B1.1 Het centrum van het hoofddorp als prioritair gebied voor de ontwikkeling van het specifiek landelijk verdicht wonen (kaart 2.3.3.1.A in kaartenbundel als bijlage) In het centrum van Bierbeekdorp in het zuiden primeert de specifiek landelijke en landschappelijke uitbouw van het hoofddorp : -
-
28/06/2012
het woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld met zijn schitterende zichten naar en landschappen rond de specifieke vallei van de Mollendaalbeek kan in dat perspectief dan ook slechts beperkt worden aangesneden; zijn herbestemming kan symbool staan voor de gewenste specifieke landelijke ontwikkeling; waardevolle historische elementen (dorpsplein, dorpsstraat, hoeves,…) dienen te worden behouden en geherwaardeerd in hun context en openruimterelaties (zie verder : selectie dorpsstraten); bijzonder is de situering vandaag van verschillende hoeves op de rand/als eindpunt van de kern, maar met een duidelijke openruimterelatie; voorgesteld wordt dit kenmerk duurzaam te behouden en een centrale plaats te
131
Een kwalitatieve specifiek landelijke woonverdichting wenst Bierbeek te bereiken door: -
aangepaste inperking/structurering woonuitbreidingsgebieden;
van
bestaande
-
de opmaak van structuurschetsen voor de nog niet ontwikkelde binnengebieden in de wooncorridor met oog op de gewenste specifiek landelijke verdichting;
-
de opmaak van een verordenende bouwgids met bouwrichtlijnen en toelichting algemeen en specifiek per categorie van de nederzettingsstructuur;
-
de inventarisatie van de ecologische infrastructuur in de wooncorridor en de opmaak van een gemeentelijke verordening terzake (zie ook natuurlijke structuur);
-
selectie en maximale bescherming van de significante openruimteverbindingen en openruimtezichten;
-
de selectie van dorpsstraten in de kernen (zie verderop), de opmaak van een RUP per kern, de opmaak van een RUP landschap;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
de opmaak van een ander RUP indien dat noodzakelijk blijkt om één of meer van deze doelstellingen te realiseren.
B.1.2. Bijzondere woonkernen langs de Tiensesteenweg (Korbeek-Lo & Lovenjoel) als aanvullende gebieden voor de ontwikkeling van het specifiek landelijk verdicht wonen . (kaart 2.3.3.1.B in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek bevestigt de tweeledigheid van zijn ruimtelijke structuur. Delen van de kernen langs de Tiensesteenweg (delen Korbeek-Lo en delen Lovenjoel, de wooncorridor langs de Tiensesteenweg) hebben voldoende potenties om naast hoofddorp Bierbeek- op kwalitatieve manier en conform de principes van het RSV een taakstelling op vlak van wonen op zich te nemen. Bierbeek wenst dat zij voldoende mogelijkheden in het planningsproces krijgen om deze potenties waar te maken. Voor beiden wordt een specifiek landelijke verdichting vooropgesteld. Zij zal natuurlijk - gezien de verschillende ruimtelijke context - een andere gedaante krijgen dan in het hoofddorp:
28/06/2012
-
de herwaardering van de Tiensesteenweg tot een kwalitatieve drager die wonen, winkelen en verkeer optimaal afstemt (zie deelgebieden)
-
de versterking, zichtbaarheid, ontsluiting en beleving van de groene randen (Diestiaanheuvel, Molenbeekvallei) en de groene doorsteken (Leibeek, …);
-
de bescherming van essentiële onderdelen wooncorridor;
-
de bescherming/inrichting/uitbouw van de weinige nog bestaande openruimteverbindingen en openruimtezichten (Stichelweg, Pastorijstraat, Tiensesteenweg, Holleweg);
-
de inventarisatie infrastructuur;
-
de realisatie van betekenisvolle buurtparken en spelgroen (openruimte en groen in elke buurt) : zie recreatief groen/natuurlijke structuur;
en
-
van
de
ecologische
de bescherming en herwaardering van historische en specifiek landelijke elementen (dorpspleinen, dorpsstraten, hoeves, …) , met de aanleg van aantrekkelijke hoogkwalitatieve publieke ruimte in de oude centra;
B1.3 De herwaardering van woonkern en stationsdorp Lovenjoel tussen steenweg, parken , spoorweg en open ruimte (kaart 2.3.3.1.C in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek bevestigt hiermee de selectie van Lovenjoel als woonkern (tussen de steenwegcorridor en de open ruimte, tussen het verdicht netwerk en de landelijke kamer van het RSVB) en wenst de taakstelling terzake zorgvuldig af te stemmen op zijn specifieke context . De belangrijkste doelstellingen daarbij zijn: -
bepaalde openruimtekamers als van een kwalitatieve, leefbare
versterking
132
de herwaardering van de landschappelijk en historisch waardevolle parkdomeinen in de Molenbeekvallei in afstemming met de draagkracht van hun omgeving: o
Salve Mater met valleipark : een oude psychiatrische instelling werd door de opmaak van een BPA herbestemd voor wonen, diensten en kantoren (BPA in uitvoering)
o
Ave Regina met bijhorend park : herbergt oa. een scholencomplex voor bijzonder lager onderwijs met semi-internaat(BUKLO Ten Desselaer), een tehuis en kortverblijf voor volwassenen en een dagcentrum voor volwassenen met verstandelijke handicap (MPI Ave Regina), een beroepsopleiding en arbeidsbureau(JobLink) met bijhorend park, wenst een meer aangepaste huisvesting voor enkele van zijn diensten en herbestemming van de vrijgekomen delen (zorgcampus senioren, jeugdinfrastructuur…)
-
de optimalisatie van de verhouding tussen deze parkdomeinen en de woonkern zowel ruimtelijk als functioneel; het duurzaam behoud van toegankelijk parkdomein en spelgroen voor de bewoners van Lovenjoel
-
het koppelen van het parkeervraagstuk bij de publieke voorzieningen (kerk, cultureel centrum, station,….) aan
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte (kaart 2.3.3.1.D in kaartenbundel als bijlage)
bestaande of noodzakelijke parkeerinfrastuctuur in of bij Ave Regina, Salve Mater en de voetbalvelden -
de ruimtelijke en ecologische continuïteit van de Molenbeekvallei doorheen het centrum en zijn bebouwing
-
het verzachten van de barrière gevormd door de spoorweg Brussel-Leuven tussen de kern en zijn achterland (Bruulverkaveling) door één of meerdere bijkomende strategisch in te planten tunnels en de aanleg/verlenging van het fietspad langs de spoorweg
-
-
-
Bierbeek bevestigde al eerder dat voor Opvelp en Bremt de aandacht prioritair moet gaan naar de relatie met de agrarische structuur en de natuurlijke en landschappelijke waarde (omschrijving kern buitengebied in het RSVB) en dat overeenkomstig het woonaanbod in het gewestplan dient te worden aangepast. Voor Opvelp werd al geopteerd voor een BPA om deze randvoorwaarden voor iedereen vast te leggen (goedkeuring 05.11.03).
een directere verbinding/relatie tussen het centrum en zijn voorzieningen en de relatief grote Bruulverkaveling (door aangepaste inplanting van een nieuwe onderdoorgang onder de spoorweg)
Volgende punten vragen echter nog bijkomende aandacht :
de herwaardering van de Bruulverkaveling door een meer specifiek landelijke invulling van het resterend woonuitbreidingsgebied die de wijk de ontbrekende structuur/centrum kan bieden de creatie van stedenbouwkundig optimale condities voor Lovenjoel met oog op de heropening van het station (inplanting station/heraanleg perrons/parking/bereikbaarheid Salve Mater (Groot Park) en Ave Regina (Klein Park))
Deze doelstellingen wenst Bierbeek te bereiken door : -
(steun bij) de opmaak van een masterplan voor Ave Regina al dan niet gevolgd door een RUP;
-
behoud/herwaardering van park/toegankelijk groen/spelgroen bij de vallei/sportterrein;
-
de opmaak van een inrichtingsplan en andere initiatieven met oog op de heropening van het station in Lovenjoel (inclusief de opmaak van een RUP indien nodig);
-
een snelle, kwalitatieve specifiek landelijke aansnijding van het resterend woonuitbreidingsgebied in verkaveling De Bruul
B.1.4 Opvelp en Bremt als landelijke kernen in het buitengebied corrigeren, differentiëren en integreren in het landschap
28/06/2012
133
-
de noodzakelijke herwaardering van het brongebied van de Velp;
-
de aantasting van het gehucht Culo bij deze bronnen (zie gehuchten verder);
-
de steeds verdergaande afbraak van haspengouwse dorpsstraat van Opvelp;
-
de opvolging in het ruilverkavelingproces;
-
het behoud/herstel van landschappelijk en historisch waardevolle hoeves in verval (Culo/Verbrande Toren);
-
versterking van de open ruimte school/kerk/kerkhof/vallei (park/uitbreiding kerkhof).
de
bijzondere
relatie
Met het oog op herwaardering en integratie van Bremt werden volgende aandachtspunten voor de gewenste structuur voorgesteld: -
B.2
het behoud van de karakteristieke bebouwing in de gehuchten Bremt (Lovenjoelsestraat/Bremtstraat/…) en Benedenheide (Lovenjoelsestraat/ Bisschoppenstraat/…) : zie verder gehuchten
Kwalitatieve subcategorieën in de centra B2.1 Een gecompartimenteerde Tiensesteenweg afgestemd op ontwikkelingen, leefkwaliteit en doorstroming (kaart 2.3.3.1.E in kaartenbundel als bijlage)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte Bierbeek erkent het belang en de betekenis van de Tiensesteenweg als primaire ontsluiter en als primaire drager van nieuwe lokale ruimtelijke ontwikkelingen in Bierbeek. Zij verzet zich daarom tegen een verdere vercommercialisering van de steenweg. Voorgesteld wordt de Tiensesteenweg op te delen in relatief autonome samenhangende zones en per zone gepast in te richten : -
in functie van een maximale doorstroming;
-
in functie van een maximale leefbaarheid;
-
maximaal aansluitend bij bestaande lokale evoluties.
-
een tweede groene doorsteek met openruimtezichten naar de Molenbeekvallei en met behoud van een oude hoeve in relatie tot die openruimtezichten : de prioriteit gaat er opnieuw naar doorstroming en groen; zij kent weliswaar enkele bedrijven, al dan niet geheel of gedeeltelijke zonevreemd; bedrijven die wat meer verkeer genereren zijn in dit perspectief hier echter niet op hun plaats; in deze zone werd wel de toegang naar de nieuwe woon- en werkcampus Salve Mater voorzien;
-
een tweede commercieel centrum net voor de verkeerslichten in Lovenjoel, waarin ook de bestaande en historisch gegroeide bovenlokale handel (Fiat, Volvo, Coppens, …) kan worden geïntegreerd;
-
een derde groene doorsteek tot bij de Dreef naar Ave Regina;
-
de overgang (groene poort) naar de open ruimte (tot bij de oversteek van de Molenbeekvallei).
Vanaf Leuven onderscheidt Bierbeek achtereenvolgens : -
-
het nieuw aan te leggen scharnierpunt, evt. een rond punt (keerpunt voor de winkelbezoekers) vormt de architecturaal te markeren overgang naar de volgende zone;
-
een eerste groene doorsteek; het betreft een woonzone met zo weinig mogelijk kleinschalige nevenactiviteiten en een minimum aan ontsluitingen van en naar de steenweg : doorstroming en een groene afwerking met oog op kwalitatief en leefbaar wonen zijn er prioritair;
-
een lokaal commercieel centrum bij de verkeerslichten in Korbeek-Lo met lokale handel op het gelijkvloers, appartementen boven deze handel : gepaste, veilige parkeergelegenheid voor de handel en een veilige en vlotte oversteekbaarheid voor voetgangers staan er centraal;
-
28/06/2012
een grootschalige duidelijk en definitief af te bakenen kleinhandelszone dat aanzet vanaf de expresweg te Leuven tot bij een scharnierpunt, eventueel een rond punt ter hoogte van de Bergenlaan; op die manier kan een einde gemaakt worden aan de vele onveilige en hinderende oversteekbewegingen van winkelbezoekers;
een specifieke doortocht met steenwegbebouwing (bebouwing direct aansluitend op de steenweg) waaronder ook het lokale scholencomplex : comfort en veiligheid van de voetgangers staat er centraal (comfort en kwaliteit voetpaden, veiligheid oversteken);
134
Deze compartimentering is in de streefbeeldstudie terug te vinden. Op termijn wordt de herlokalisatie van de enkele zonevreemde en omgevingsvreemde bedrijven vooropgesteld. Voor een deel van die bedrijven (garages, …) kan een lokaal bedrijventerrein een oplossing bieden. Een dergelijk bedrijventerrein is echter niet toegankelijk voor meer commerciële bedrijven. Ook voor bovenlokale opslag en transport moet Bierbeek verwijzen naar bovenlokale bedrijfsterreinen buiten de gemeente. B2.2 Dorpsstraten en dorpscentra behouden / beschermen / versterken in hun specifiek karakter (kaart 2.3.3.1.F in kaartenbundel als bijlage) De vroegere dorpsstraten onderscheiden zich in alle kernen door hun specifieke historisch gegroeide morfologie en door de aanwezige karakteristieke en historische bebouwing, maar worden bedreigd met verlinting door het vergunningenbeleid. Voorgesteld wordt de globale karakteristieken van de dorpsstraten maximaal te behouden en hen te herwaarderen in hun specifiek en authentiek karakter.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte Om dit te realiseren zal Bierbeek in de op te maken verordenende bouwgids dorpsstraten als een aparte categorie met aangepaste richtlijnen toevoegen en de dorpsstraten éénduidig afbakenen. Best wordt dit vastgelegd in een RUP per kern. Opname in het RUP landschap zou theoretisch ook kunnen, maar ligt niet voor de hand.
-
Bergstraat, Dorpsstraat en deel Hoogstraat in Bierbeek;
-
Hoegaardsesteenweg in Opvelp;
-
Bierbeekstraat en Pastoriestraat in Korbeek-Lo;
-
Stationsstraat in Lovenjoel;
de wijken maximaal te integreren in het specifieke landschap door een groenbuffer/specifieke streekeigen beplanting op de rand/in de achtertuin/… (zie ook landschapsstructuur).
Als wijken werden geselecteerd:
Als dorpsstraten werden geselecteerd : -
135
-
Waterstraat-Smisstraat-Merestraat-Noestraat
-
Krijkelberg
-
Sint Martinusberg
-
Zielenberg/Parklaan
-
Bruul (Woonuitbreidingsgebied)
B2.3 Suburbane wijken als eilanden in de open ruimte afwerken en integreren in het landschap (kaart 2.3.3.1.G in kaartenbundel als bijlage) Langs de verbindingswegen buiten de kernen werden relatief recent vrij grote woonwijken gerealiseerd en quasi afgewerkt. Zij gaan doorgaans weinig of geen specifieke relatie aan met hun omgeving en manifesteren zich als onafhankelijke entiteiten (eilanden) en landschappelijk eerder storende elementen in de open ruimte. Voorgesteld wordt:
28/06/2012
-
deze wijken af te werken als aparte entiteiten en maximaal te betrekken op/verbinden met het centrum en zijn voorzieningen;
-
indien nog een relatief grote oppervlakte onbebouwd is een structuurschets op te maken voor de wijk in het algemeen en het restgebied in het bijzonder; die schets moet aantonen hoe door een aangepaste specifiek landelijke verdichting met oog voor open ruimte en groen een meerwaarde kan worden gecreëerd voor de hele wijk (gemeenschappelijke spelruimte, ontmoetingsruimte, centraliteit, herkenning, identiteit); dit is nog het geval voor de Bruul (centraal onbebouwd inbreidingsgebied)
B.3
Kwalitatieve subcategorieën buiten de centra B3.1 Oude gehuchten behouden/beschermen/corrigeren in hun specifiek karakter en integreren in het landschap (kaart 2.3.3.1.H in kaartenbundel als bijlage) In het zuiden van Bierbeek kunnen nog enkele authentieke gehuchten teruggevonden worden. Dat zijn kleinere herkenbare groeperingen van woningen die zich op de Ferrariskaarten laten onderscheiden buiten de centra als aparte gehelen en zich vandaag nog steeds sterk laten onderscheiden van lintbebouwing door het type bebouwing dat er teruggevonden wordt en door de specifieke inplanting van de gebouwen ten opzichte van de straat (erfbebouwing, voorerven, loodrechte bebouwing, ….). Zij worden tot op heden in het vergunningenbeleid echter niet of nauwelijks onderscheiden van de linten. Nieuwbouw wordt er vergund parallel aan en op vaste afstand van de straat met een al dan niet te respecteren zijstrook. Op die manier worden de gehuchten onherkenbaar gedegradeerd tot linten. Voorgesteld wordt de karakteristieken van de gehuchten die vandaag nog herkenbaar zijn te behouden door : -
bijkomende bebouwing maximaal te weren (voor zover dit juridisch mogelijk is);
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
in geval toch wordt gebouwd, respect voor de historische structuur en karakteristieken (inplanting, typologie, materialen) op te leggen;
-
ook de aanleg van het openbaar domein in afstemming met dat historisch perspectief;
Daartoe wordt voorgesteld ook de categorie gehuchten met aangepaste richtlijnen op te nemen in de op te maken bouwgids en desgevallend het behoud van de gehuchten in een RUP landschap op te nemen . Als gehuchten worden geselecteerd: -
Benedenheide/Lovenjoelsestraat-Bisschoppenstraat;
-
Bremt/Lovenjoelsestraat bij Bremtstraat;
-
Keiberg/aansluiting Bergstraat-Ruisbroekstraat-Dreefstraat;
-
deel Mollendaal/excl. Zwartehoekstraat;
-
Vinaaf en Culo in Opvelp;
B3.2 Verlinting maximaal tegengaan, linten integreren in het landschap (kaart 2.3.3.1.H in kaartenbundel als bijlage) Aansluitend op kernen en gehuchten en langs de verschillende verbindingswegen doet zich – overal waar het gewestplan en andere regels dit toelaten of hebben toegelaten - lintvorming voor. Deze lintvorming wordt vandaag als ongewenst beschouwd (zie doelstellingen RSV en RSVB). Concrete en financieel haalbare mogelijkheden om er effectief op in te grijpen lijken echter te ontbreken. Gezien de actuele realisatiegraad en de aard van de linten wenst Bierbeek geen differentiatie (van minder dense landelijke linten tot te verdichten linten) meer voor te stellen. Voor alle linten wordt voorgesteld (in geval van verkavelingen) een geringere dichtheid en (in geval van bouwaanvragen) grotere afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen op te leggen. Groenaanleg achter deze linten moet een centraal punt worden in de vergunningen tot bouwen in deze linten om een gepaste kwalitatieve afwerking te maken naar de achterliggende open ruimte.
28/06/2012
136
B.4 Zones met bijzondere aandacht
B.4.1 Waardevolle openruimte- en groencorridors beschermen (kaart 2.3.3.1.L in kaartenbundel als bijlage)
maximaal
Bierbeek wenst de meest waardevolle openruimtecorridors/openingen in zijn kernen en linten te behouden/beschermen -
omwille van de zichten op de open ruimte;
-
ofwel omdat zij een historische en landschappelijke relatie willen vrijwaren voor de toekomst
-
ofwel omdat zij het aan elkaar groeien van gehuchten en kernen beletten ofwel omdat op die manier een groen- of openruimte-as vanaf de rand van de bebouwing tot in het hart van de bebouwing wordt doorgetrokken en beleving van de open en groene randen tot in het centrum wordt doorgetrokken (groene vinger);
-
ofwel omdat zij betekenisvol zijn in de natuurlijke structuur (groene doorsteek/verbinding);
B.4.2 De historisch en landschappelijk waardevolle parkdomeinen Salve Mater, Ave Regina en Sint-Kamillus maximaal beschermen/herwaarderen en integreren in het landschap (kaart 2.3.3.1.K in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek kent enkele bijzondere instellingen in landschappelijk en historisch waardevolle parkdomeinen in het noorden van zijn grondgebied die er vooral werden ingeplant omwille van de nabijheid van Leuven, de landschapskwaliteit en de (vroegere) nabijheid van twee stations(Korbeek-Lo/Lovenjoel). Deze instellingen zijn vandaag allen aan herwaardering en/of herbestemming toe. -
Salve Mater is een oude psychiatrisch instelling (voorheen sanatorium en nog eerder kasteeldomein) tussen de Molenbeekvallei en de Tiensesteenweg in Lovenjoel met een merkwaardige drevenstructuur, een homogeen specifiek gebouwenbestand, een uitgestrekt toegankelijk park en spelgroen voor de jongeren;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
-
Sint-Kamillus is een psychiatrische instelling op de laatste heuveltop langs de Bierbeekstraat/Korbeeklosestraat voor de Molenbeekvallei met een specifieke structuur en vormgeving van gebouwen en tuinen rond een landschappelijk markante en zeer bekende watertoren; het waardevolle landschap wordt er verstoord door nieuwe realisaties buiten en los van de oorspronkelijke structuur en buiten de voorziene zone van het gewestplan; Ave Regina is een gebouwencomplex voor oa.bijzonder lager onderwijs met semi-internaat(BUKLO Ten Desselaer), een tehuis en kortverblijf voor volwassenen en een dagcentrum voor volwassenen met verstandelijke handicap (MPI Ave Regina), een beroepsopleiding en arbeidsbureau(Job-Link) op een voormalig kasteeldomein op de oevers van de Molenbeek in het centrum van Lovenjoel dat kampt met instandhoudingsvragen, herbruikproblemen, herstructureringskwesties, …
Bierbeek wenst:
28/06/2012
-
deze domeinen te behouden in hun landschappelijke en historische waarde;
-
de waardevolle elementen die er deel van uitmaken maximaal te behouden, maar met mogelijkheid tot aanpassing aan de nieuwe noden in maximaal respect voor de landschappelijke en historische waarde;
-
realisaties die de oorspronkelijke structuur niet respecteren ofwel te verwijderen (Resat en wasserij in Salve Mater) ofwel landschappelijk volledig in te groenen (uitbreidingen Sint Kamillius) en onder die voorwaarde op te nemen binnen de zone voor openbaar nut bij opmaak van een RUP;
-
nieuwe realisaties die de oorspronkelijke structuur voldoende behouden/respecteren/ondersteunen toe te laten;
-
de groenstructuren/parken/spelgroen maximaal publiek toegankelijk te behouden en het huidig gebruik ervan te bestendigen;
-
bij reconversie eventuele bestemmingen af te stemmen op de draagkracht van de omgeving en op hun relatie met de omgeving;
137
-
bij reconversie en sterke ingrepen een masterplan te laten opmaken in overleg met alle betrokken administraties dat de hogervermelde doelstellingen op elkaar afstemt in een haalbaar plan;
-
voor deze domeinen een RUP op te laten maken indien dat vanuit de hoger geformuleerde doelstellingen noodzakelijk blijkt (uitbreiding zone openbaar nut, omzetting openbaar nut naar andere bestemming, …).
C. Synthese van de nederzettingsstructuur (kaart 2.3.3.1.M in kaartenbundel als bijlage)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
D Specifieke kwantitatieve en kwalitatieve aandachtspunten m.b.t. de nederzettingsstructuur D.1 Woonuitbreidingsgebieden Volgens het Decreet Gronden Pandenbeleid kan het woonuitbreidingsgebied Mevrouwkensveld onmiddellijk aangesneden worden; bedoeling is er seniorenflats, sociale huurwoningen en sociale koopwoningen te realiseren; een landschapsstudie werd opgemaakt waaruit de meest optimale inplanting kon worden geconcludeerd; de rest van het gebied richting beekvallei wordt gereserveerd voor open ruimte, groen en uitbreiding van het kerkhof, voor een beperkt deel richting centrum (in relatie met vallei, open ruimte, groen, park en kerkhof) wordt vanwege zijn strategische inplanting een herbestemming tot bouwzone voor de bestemming openbaar nut vooropgesteld (bejaardenontmoetingscentrum, kinderopvang, … );
−
ruimtelijk accent/centrum creëren in direct relatie met de hoofdtoegang, de open ruimte, het reliëf onder vorm van centraal plein, publiek groen of verdichting;
−
wijk voldoende bufferen naar de woningen langs de Opvelpsestraat;
−
water als dragend thema (erosieproblematiek/reliëf).
verzorgde informele afwerking van de grens tussen het gebouwde en de open ruimte (geen nieuwe gevels naar de open ruimte) met gebouwde zijgevels, tuinmuren en groen;
−
aanleg van een pad voor wandelaars en fietsers op/nabij de grens van open ruimte en bebouwing (in functie van een maximale openruimte- en valleibeleving) dat de wijk direct verbindt met het dorpscentrum (auto maximaal bij Opvelpsestraat behouden);
−
infrastructuur voor auto en parkings maximaal richting Opvelpsestraat houden;
−
andere middelen om maximaal in te spelen op open ruimte en openruimtebeleving (woonstraten met zicht op open ruimte, plein nabij de open ruimte, inplantingen in functie van uitzicht over open ruimte, ….);
−
inspelen op het reliëf als dragend element in de structuur van de nieuwe wijk (concentratie van woningen in woningstroken/woonstraten maximaal aansluitend op de hoogtelijnen +/- loodrecht op de Opvelpsestraat );
in
de
betrekken
De gemeente wenst op langere termijn de delen van het woonuitbreidingsgebied Mevroukensveld, die worden omgezet naar open ruimte bestemming te compenseren. De volgende afwegingen dienen gemaakt te worden in dit verband: -
onderzoek naar alternatieve locaties
-
onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur
-
onderzoek naar de mogelijk flankerende maatregelen voor landbouw
-
onderzoek naar natuurwaarden.
In het woonuitbreidingsgebied Bruul worden woningen en kavels beoogd om de wijk structuur en centrum te bezorgen. Hiervoor zal een principieel akkoord gevraagd worden. De aansnijding zal gebeuren in het kader van het doelgroepenbeleid, waarbij de doelgroep bestaat uit die inwoners die momenteel geen bouwmogelijkheden vinden omwille van de te hoge grondprijzen. Volgende ruimtelijke principes worden vooropgesteld: −
de creatie van een centrale plek en aangename ontmoetingsplaats (park/plein) die vlot bereikbaar moet zijn voor de meeste bewoners van de wijk en voor buitenstaanders;
−
een densere, maar kwalitatieve bebouwing langs deze plek die de plek gevel en identiteit biedt.
De mogelijke locaties voor reservatiegebieden voor wooninbreiding/woonuitbreiding werden afgewogen op basis van de volgende criteria: de afstand tot dorpsstraat/centrumbeleving;
28/06/2012
ontwikkeling
Op deze manier blijft en het valleilandschap en boerderij Vanderwegen in zijn openruimtecontext duurzaam bewaard voor de toekomst.
Voor de ontwikkeling van de woonwijk werden volgende ruimtelijke principes vooropgesteld : −
138
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte de ontsluiting van het gebied vanaf het centrum voor voetgangers en fietsers;
−
kleinere kavels, financieel meer toegankelijk voor Bierbeekse bevolking (hoge grondprijzen in Bierbeek), in halfopen of rijbebouwing in/bij de kernen
−
sociale kavels in halfopen of rijbebouwing in/bij de kernen
−
sociale koop- en huurwoningen in halfopen of rijbebouwing in/bij de kernen
−
huur- en koopappartementen in/bij het hart van de kernen (dorpsstraten)/nabij de steenwegcentra ( steenwegbebouwing)
de ontsluiting van het gebied voor autoverkeer; de gebiedscategorie; de verhouding tot/aantasting van open ruimte (eventuele voorwaarden bij selectie); de verhouding tot het landschap (eventuele voorwaarde bij selectie); de potenties van een kwalitatieve specifiek landelijke ontwikkeling. de mogelijke bijdrage tot herwaardering/opwaardering van de kern;De Borre D.2 Potenties voor (specifiek landelijke) verdichting van de kernen Conform het RSV en de selecties van de provincie stelt Bierbeek als streefcijfer een gemiddelde dichtheid voorop van: −
15 à 20 woningen/ha voor ontwikkelingen in hoofddorp Bierbeek en woonkernen Lovenjoel & Korbeek-Lo
Het grond- en pandenbeleid spreekt over een vereiste dichtheid van 25-35 woningen per ha in het buitengebied voor wat betreft de sociale en bescheiden lasten. RUP’s, verkavelingen, inrichtingsplannen en bouwaanvragen voor grotere gehelen, … dienen voldoende bij te dragen om dit mee waar te maken; zij dienen zich dan ook op dat vlak te verantwoorden. Bierbeek kiest daarbij voor een specifiek landelijke verdichting (zie eerder). D.3 Diversiteit aan woontypes en doelgroepen in de kernen Bierbeek wenst betaalbaar wonen voor alle bevolkingscategorieën in zijn kernen en streeft daarom naar een sterkere differentiatie van een tot voor kort eenzijdige woningmarkt. Deze bood quasi exclusief grotere dure kavels voor vrijstaande woningen of dure koopwoningen aan. Slechts recent zijn er wat nieuwe initiatieven (kleinere kavels/appartementen/….) gerealiseerd. Bierbeek streeft naar een volledige gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad met :
Niet alleen welstellende immigrerende koppels met kinderen moeten immers kunnen wonen in Bierbeek; Bierbeek wenst ook blijvend ruimte voor Bierbeekse jongeren die in Bierbeek willen blijven (alleenstaand of in gezinsverband), voor bejaarden die hun vroegere woning te groot of te ver van voorzieningen ervaren, voor de mensen (alleenstaand, in gezinsverband, eenoudergezinnen, …) die qua kapitaal door grondprijzen en markt steeds talrijker uit de boot dreigen te vallen; Ook nieuwe woontypologieën die hieraan tegemoetkomen en die de gevraagde verdichting met respect voor landschap en open ruimte realiseren, moeten daarbij onderzocht kunnen worden. Voorgesteld wordt om: −
in het algemeen in nieuwe omvangrijke verkavelingen / inrichtingsplannen/RUP’s kleinere percelen en een differentiatie van types op te leggen;
−
per kern gedifferentieerd naar een dergelijk aanbod te streven: D3.1 Bierbeekdorp - sociale koopwoningen en ev. bejaardenflats op Mevrouwkensveld
huurwoningen
en
-
kleine kavels in de Wipverkaveling (BPA goedgekeurd, in voorbereiding)
-
kleinschalige appartementsgebouwen in de dorpsstraten en in de centrumbebouwing;
-
bejaardenhuurwoningen nabij de Hoogstraat
D3.2 Korbeek-Lo
28/06/2012
139
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
sociale en koopwoningen inclusief bejaardenwoningen naast private woningen appartementen in steenwegcentra en dorpscentra ( te onderzoeken in RUPs kernen)
D3.3 Lovenjoel - appartementen en woningen in Salve Mater -
een ontwikkeling volgens de normen en lasten van het Decreet Grond- en Pandenbeleid met een sociaal en bescheiden woonaanbod in het nieuwe centrum van de Bruulverkaveling
De gemeente streeft er daarbij naar om op termijn de provinciale doelstelling (5% sociale woningen) te realiseren. Het Sociaal Objectief legt voor Bierbeek een aantal te realiseren sociale woningen op voor de periode 2009-2020: - 28 koopwoningen(min. aantal publieke sector: 23, max. aandeel private sector: 5) - 1 kavel - 58 + 28 huurwoningen
28/06/2012
140
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
141
Gemeenteschool 't Klavertje Bierbeek: 2.3.2.2 Voorzieningen in de nederzettingsstructuur (kaart 2.3.3.2.A in kaartenbundel als bijlage)
Teldatum
Kleuters hoofdschool
Kleuters centrum
Kleuters Opvelp
Kleuters Lovenjoel
Tot KS
Tot LS Tot BS
De woonkwaliteit en aantrekkelijkheid van een buurt of van een kern hangt niet alleen samen met het type, met ontsluiting, met relatie met open ruimte, met dichtheid of met woontypologie. Een voldoende aanbod van vlot bereikbare private en publieke voorzieningen is even essentieel om de kernen aantrekkelijker te maken.
01.02.99 01.02.00 01.02.01 01.02.02 01.02.03 01.02.04 01.02.05 01.02.06 01.02.07 01.02.08 01.02.09 01.02.10 01.02.11
31 36 34 42 33 48 53 54 62 58 56 59 58
12 14 13 12 12 14 17 23 19 17 10 15 14
34 36 40 45 44 50 51 52 49 44 42 48 49
32 28 32 34 31 37 44 37 30 33 32 38 36
109 114 119 133 120 149 165 166 160 152 140 160 157
142 145 139 134 149 155 160 186 213 219 230 221 245
En dan betreft het zowel educatieve, sociale, culturele, recreatieve, administratieve als commerciële voorzieningen.
A. Onderwijs (kaart 2.3.3.2.B en kaart 2.3.3.2.C in kaartenbundel als bijlage); Enkele cijfers: (KS: kleuterschool, LS: lagere school, BS: basisschool)
251 259 258 267 269 304 325 352 373 371 370 381 402
Vrije school Kinderberg: Teldatum
01.02.01 01.02.02 01.02.03 01.02.04 01.02.05 01.02.06 01.02.07 01.02.08 01.02.09 01.02.10 01.02.11 01.02.12 01.02.13
K1a
K1b
K2
K3
L1
L2
L3
L4
L5
L6
Tot KS
25 23 21 22 28 30 28 28 28
27 24 19 24 29 26 24 22 22 27 27 28 28
21 27 26 21 24 29 26 24 23 23 28 27 28
26 31 29 27 24 29 30 29 29 24 26 32 27
29 27 29 26 26 21 31 30 29 30 23 26 32
31 28 27 28 26 24 21 27 31 29 30 23 26
18 31 26 25 30 24 24 23 27 30 29 30 23
21 18 31 24 25 30 24 22 22 27 29 29 30
17 21 19 30 24 24 27 22 22 23 24 29 29
82 80 89 85 92 89 84 83 94 95 100 98 99
34 29 44 40 14 11 13 15 21 15 17 15 15
Tot LS Tot BS
142 156 161 160 155 152 157 153 160 163 161 169 167
224 236 250 245 247 241 241 236 254 258 261 267 266
Uit deze cijfers kunnen we afleiden dat de school gegroeid is en nog steeds groeit. Bierbeek kiest in die optiek voor : −
duurzaam behoud van kleuteronderwijs in alle kernen incl. de kernen van het buitengebied (Bremt en Opvelp);
−
uitbreiding school Opvelp
−
duurzaam behoud van lager onderwijs in hoofddorp Bierbeek, bij de steenweg in Korbeek-Lo en in Bierbeek/Bremt (centrumschool);
−
uitwerking van veilige paden/verbindingen naar de scholen;
−
vlottere en betere verbinding voor schoolinfrastructuren te Leuven en Heverlee;
−
optimalisatie van schoolinfrastructuren.
openbaar
vervoer
naar naar
de deze
Ter zake wenst Bierbeek : −
28/06/2012
het
fietsers
een antwoord te bieden (eventuele opmaak RUP) op de vragen naar uitbreiding van de centrumschool (Bremt), kleuterschool Opvelp en
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
meerwaarde die niet beperkt blijft tot de jeugdbewegingen zelf (toegankelijk groen bij alle kernen : zie natuurlijke structuur).
van de vrije school in Bierbeekdorp; zoekzones voor uitbreiding moeten beantwoorden aan de voorgestelde afwegingscriteria; − −
te investeren in veilige paden naar school bij alle gelegenheden die zich stellen (nieuwe ontwikkelingen/heraanleg publiek domein/….); aantrekkelijkere fietsverbindingen naar Leuven en Heverlee te realiseren op korte termijn (zie infrastructuur : groene fietsverbindingen/tunnels onder spoorweg);
Volgende criteria werden bij deze afweging toegepast :
142
C. Bejaardenvoorzieningen Uit de woonbehoefte (zie eerder) bleek al de nood aan een Rust- en Verzorgingstehuis, aan assistentiewoningen en aan andere voorzieningen voor bejaarden. De nieuwbouw voor een WZC is momenteel gestart langs de Tiensesteenweg in Korbeek-lo. Assistentiewoningen kunnen in tweede fase daar aan toegevoegd worden. Dit project zal de behoeftes op vlak van bejaardenvoorzieningen zeker niet dekken. Bierbeek wenst dan ook verdere mogelijkheden ter zake te onderzoeken bij alle gelegenheden die zich stellen (woonuitbreiding/….)
−
geïntegreerd in het centrum
−
potenties voor een veilige ontsluiting
−
aandacht voor landschapsintegratie
−
minimale ingreep in open-ruimtestructuur
D. Buurt- en kernvoorzieningen
−
vrij direct aansluitend bij verbindingsstraat
−
bij voorkeur aansluitend aan bestaande infrastructuur
Bierbeek wenst beperkte spel-, sport en groenaccommodatie in elke woonbuurt door :
−
ruimte voor parkeergelegenheid
−
respect voor de grote aaneengesloten open-ruimte-gehelen
−
ruimte hiervoor indien mogelijk te ontwikkelingen (Mevrouwkensveld, …);
voorzien
in
alle
nieuwe
−
actief op zoek te gaan in de bestaande woonbuurten naar gelegenheden om dit waar te maken.
B. Jeugdvoorzieningen Bierbeek ondersteunt de initiatieven ter zake : −
het centraal hedendaags jeugdontmoetingshuis kreeg vorm in De Borre;
−
de verschillende jeugdbewegingen worden gesteund in hun zoeken naar betere accommodatie/spelweide/spelgroen (realisatie jeugdlokalen Korbeek-lo/Bierbeek/….);
Ter zake wenst Bierbeek : −
−
E. Cultuur/recreatie/zaalaccommodatie; In Bierbeek zijn er : −
feestzalen/ontmoetingsruimte in alle kernen('t Stichelke, Buurthuis, parochiezaal Bierbeek) incl. de kernen van het buitengebied (de Velpe);
−
zaal Berkenhof in Bierbeek;
−
bibliotheken in noord en zuid, bij De Borre, bij buurthuis Korbeek-Lo;
verder mee te werken aan de realisatie van nieuwe lokalen waar die behoefte zich stelt en rechtzekerheidvoor de huidige lokalen(oa. Salve Mater of Ave Regina);
−
het bovenlokale De Borre
−
zaaltje 'De Miester'
inspelend op de vraag van alle jeugdbewegingen actief werk te maken van de realisatie van bereikbaar spelgroen (spelweide/spelbos/…) op korte en lange termijn, bij voorkeur met een
−
zaaltje 'De Molen'
28/06/2012
De gemeente onderzoekt bijkomend de piste van een toeristisch infopunt met een beperkt heemkundig museum.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
De gemeente wenst in elk geval nog werk te maken van een betere fiets- en openbare vervoerverbinding vanaf de diverse kernen naar De Borre/centrum Bierbeek.
F. Sport/recreatie Om de extra behoefte van sportinfrastructuur aan te tonen geven we indicatief enkele cijfers met betrekking tot de voetbalinfrastructuur: beschikbare voetbalvelden en belasting: Gemeente
Bierbeek BB1 BB2 BB3 BB4 Korbeek-Lo KB-Lo1 KB-Lo 2 Lovenjoel L1 L2
−
voetbalinfrastructuur in Bierbeek, Lovenjoel en Korbeek-Lo;
−
volleybal in De Borre, Sint-Kamillus en Ave Regina;
−
tennis -;
−
fitness;
−
finse piste rond voetbalvelden in Korbeek-Lo
Trainingen /week
Tornooien / jaar
Tot. aantal epu/jaar
Bierbeek nam al eerder het initiatief tot realisatie van een sportcomplex bij De Borre. Het beperkt aantal uren beschikbare terreinen in dat complex bewijst behoefte en succes.
2,64 3,39 4,08 1,13
0,00 12,08 8,29 2,13
44,1 44,1 44,1
133,86 654,57 522,64 125,38
Zij wenst daarom onder voorwaarden met betrekking tot vraag en spreiding ook te werken aan nieuwe vragen/initiatieven ter zake.:
1,00 0,00
0,00 2,76
9,00 4,00
0,00 13,00
34,00 113,16 2 2
308,00 671,00
Besluiten −
de velden BB2 en BB3 worden jaarlijks bespeeld voor een equivalent seniores et meer dan respectievelijk 600 en 500 uren.
−
een normale belasting volgens literatuur is 250 tot 300 uren per jaar
−
Veld BB4 is geen echt veld, maar een grasveld zonder doelen en verlichting
−
gebruik door gemeente en jeugdverenigingen werd hier nog niet in rekening gebracht. L2 is dagelijks belast door training en in het weekend door matchen met plaatsgebrek voor trainingen van de jeugd als gevolg
28/06/2012
Bierbeek streeft naar een gepast aanbod van sportvoorzieningen en een gepaste spreiding van die accommodatie overeenkomstig de vraag:
Matchen / week
1 epu = 1 equivalentploeguur = 2 senioresploegen die gedurende 1u op een gans veld trainen of match spelen.
−
143
−
uitbreiding sport- en voetbalaccommodaties in Bierbeek en Lovenjoel
Volgende criteria kunnen bij deze afweging worden toegepast : −
geïntegreerd in het centrum
−
potenties voor een veilige ontsluiting
−
aandacht voor landschapsintegratie
−
minimale ingreep in open-ruimtestructuur
−
vrij direct aansluitend bij verbindingsstraat
−
ruimte voor parkeergelegenheid
−
respect voor de grote aaneengesloten open-ruimte-gehelen
−
bij voorkeur aansluitend aan bestaande infrastructuur
G. Gemeentelijke infrastructuur Evolutie van het aantal overlijdens in cijfers: 2008
2009
Gemeente
Bierbeek Korbeek-Lo
2010 (tot 3.12.2010)
23 26
27 24
30 23
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte Lovenjoel Opvelp
14 6
5 11
21 8
−
144
bij voorkeur aansluitend aan bestaande infrastructuur
kerkhof: Het is vandaag onduidelijk welke evolutie zich zal voordoen wat crematies en keuze van concessies betreft. Het is dan ook onmogelijk om een prognose te maken.
−
aansluitend aan centrum
−
in functie van nabijheid en toegankelijkheid
Voor Bierbeek is er momenteel reeds een plaatsgebrek voor de concessies van 20 jaar én plaatsgebrek voor de strooiweide en urnekelders. Hiervoor is uitbreiding noodzakelijk.
−
beperkt contact met woonomgeving in functie van de gewenste rust
−
minimale ingreep in open-ruimtestructuur
Voor Opvelp wenst Bierbeek een nieuw kerkhof in te planten achter de kerk, de omgeving rond de kerk kan dan ingezaaid worden, zoals andere parochies reeds voorgingen.
−
respect voor de grote aaneengesloten open-ruimte-gehelen
−
beperkt contact met woonomgeving om hinder en conflict te vermijden
−
aandacht voor landschapsintegratie
−
bij voorkeur aansluitend aan bestaande infrastructuur
Wat het containerpark betreft stelde men een stijging van het aantal fracties (x3) vast tov. de opstart van het containerpark. Om aan de normen van OVAM te voldoen zal herschikking en uitbreiding noodzakelijk zijn. Doch de behoefte aan uitbreiding zal volledig afhankelijk zijn van het al dan niet verder composteren op het containerpark zelf. Bierbeek wenst : −
een kwalitatieve uitbouw van de kerkhoven van Bierbeek en Opvelp/afbouwen van de oude kerkhoven in alle kernen;
−
een kwalitatieve uitbouw/afstemming van containerpark en kerkhof in Korbeek-Lo;
Ter zake worden alvast zoekzones voor de uitbouw van kerkhof en containerpark in Korbeek-Lo en voor de kerkhoven van Bierbeek en Opvelp voorgesteld; Volgende criteria werden bij deze afweging toegepast : containerpark: −
vrij direct aansluitend bij verbindingsstraat
−
minimale ingreep in open-ruimtestructuur
−
respect voor de grote aaneengesloten open-ruimte-gehelen
−
beperkt contact met woonomgeving om hinder en conflict te vermijden
−
aandacht voor landschapsintegratie
28/06/2012
Bierbeek wenst eveneens de realisatie van een nieuw administratief centrum. Een inplanting bij De Borre werd vooropgesteld . De studie terzake werd opgestart, de ontwerpfase is inmiddels afgerond.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
H. Handel Bierbeek wenst : −
buurtgebonden kleinhandel in functie van dagelijkse behoeften in alle kernen incl. de kernen van het buitengebeid (Bremt en Opvelp) maximaal geconcentreerd in de centra/kleinhandelscentra;
−
één of meerdere miniwarenhuizen in/bij de te versterken dorpsstraten, kleinhandelscentra en langs de Tiensesteenweg;
−
een vlotte openbaarvervoerverbinding naar de commerciële bovenlokale infrastructuur te Leuven en langs de Tiensesteenweg (zie verder verkeersstructuur).
Ter zake kan de gemeente via de opmaak van RUP’s en een gepast parkeerbeleid ontwikkelingen ter zake stimuleren. Kaart 2.3.3.2.A (in kaartenbundel als bijlage) tracht een overzicht van deze voorzieningen en van acties ter zake weer te geven.
Ook voor bedrijven die zonevreemd zijn of als storend worden ervaren (en beperkt zouden kunnen worden in hun ontwikkeling) is dat lokaal bedrijventerrein een aantrekkelijk alternatief. Daarom wenst Bierbeek de inrichting van een beperkt lokaal goed ontsloten bedrijventerrein voor te bereiden. Verschillende inplantingen werden gezocht en afgewogen, bij hoofddorp Bierbeek, bij woonkern Lovenjoel en aansluitend bij industrieterrein Haasrode. De meest interessante (of veeleer : de minst slechte) inplanting werd weerhouden als zoekzone voor het lokaal bedrijventerrein. De opmaak van een RUP is noodzakelijk vooraleer tot een gefaseerde realisatie van het bedrijventerrein kan worden overgegaan.
B. Ruimtelijke concepten, selecties en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijke structurerende elementen (kaart 2.3.3.3.A tot en met kaart 2.3.3.3.H in kaartenbundel als bijlage) −
2.3.2.3. Bedrijvigheid in de nederzettingsstructuur (de ruimtelijkeconomische structuur)
bedrijvigheid buiten de kernen (afgezien van de agrarische sector in de meest brede zin van het woord) slechts in zeer specifieke omstandigheden toelaten : o
bedrijvigheid zonder ruimtelijke implicaties binnen het kader van een woning kan overal, tenzij dit in strijd is met de regelgeving ter zake;
o
bepaalde vormen van bedrijvigheid met ruimtelijke implicaties kunnen al dan niet onder voorwaarden ook buiten de kernen (zie wetgeving zonevreemde woningen);
(kaart 2.3.3.3.A tot en met kaart 2.3.3.3.K in kaartenbundel als bijlage)
A. Uitgangspunten van het gemeentelijk beleid Bierbeek wenst conform de uitgangspunten van het RSV (bundeling van wonen en werken) de economische activiteiten maximaal te concentreren en te verweven in de kernen en wenst in zijn vergunningenbeleid en in zijn ruimtelijke uitvoeringsplannen in de kernen en de aanliggende straten expliciet mogelijkheden voor ontwikkeling van bedrijvigheid te voorzien. Kleinhandel wenst Bierbeek maximaal te concentreren binnen de kernen in dorpsstraten. Spreiding heeft immers negatieve impact op het handelsapparaat. De maximale verweving wordt echter niet altijd gesteund door de rechtspraak. Voor die gevallen is een lokaal bedrijventerrein nodig om oplossingen te kunnen bieden.
−
−
bedrijvigheid met ruimtelijke implicaties maximaal in de kernen concentreren/verweven (kaart 2.3.3.3.A en kaart 2.3.3.3.B in kaartenbundel als bijlage): o
kleinschalige bedrijvigheid in alle kernen;
o
meer omvattende bedrijvigheid in hoofddorp en wooncorridor (voor zover compatibel met leefbaarheid en gewenste structuur);
kerngebonden kleinhandel maximaal concentreren binnen duidelijk afgebakende beperkte zones (kaart 2.3.3.3.C in kaartenbundel als bijlage): o
28/06/2012
145
concentratie in deel dorpsstraten om hun aantrekkingskracht te vergroten (te voorzien in RUP kernen)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte −
laagdynamische bedrijvigheid (in eerste instantie in de sfeer van de bestaande activiteiten met voldoende motivatie, voor zover compatibel met de specifieke karakteristieken en draagkracht van de omgeving én indien ondersteunend bij de hoofdfuncties) ook toelaten in de waardevolle parkdomeinen Groot Park, Klein Park en SintKamillus (kaart 2.3.3.3.D in kaartenbundel als bijlage): o
−
−
te integreren in specifieke masterplans of RUP’s
grootschalige kleinhandel in het algemeen slechts tolereren en concentreren/herlokaliseren binnen een minimaal af te bakenen zone (RUP steenweg) langs de Tiensesteenweg aansluitend bij Leuven, maximaal afbouw/uitdoving nastreven op de andere locaties (kaart 2.3.3.3.E in kaartenbundel als bijlage); oude melkerijsite in Bierbeek (specifiek RUP voor te bereiden) als kleinhandelszone
−
146
zonevreemde of storende lokale of lokaal gegroeide bedrijvigheid maximaal herlokaliseren naar een nieuw lokaal bedrijventerrein (kaart 2.3.3.3.H in kaartenbundel als bijlage).
Met oog op de inplanting van een lokaal bedrijventerrein werden verschillende locaties gezocht en afgewogen: −
in of bij hoofddorp Bierbeek : ambachtelijke zone melkerijsite/Marchal;
−
aansluitend bij industrieterrein Haasrode;
−
bij woonkern Lovenjoel : Pellenberg 1 (achter Volvo/Lekenne), Pellenberg 2;
−
bij Opvelp / bestaand mini-bedrijventerrein;
Volgende criteria werden bij deze afweging toegepast : −
vorm/opdeelbaarheid van het terrein;
o
die commerciëel beperkt blijft tot de huidige m² (á rato van de oppervlakte)
−
ontsluiting;
−
aansluiting bij kern/bestaand industrieterrein/bestaande bedrijvigheid;
o
af te stemmen, te herstructureren en ingebed in een kernherwaarderingsproject. (specifiek RUP voor te bereiden) (kaart 2.3.3.3.F in kaartenbundel als bijlage):
−
verhouding tot open ruimte/openruimtecategorieën;
−
verhouding tot het landschap;
o
teruggetrokken van/minimaal belastend voor de Hoogstraat (afwerking van het woonlint langs de straat);
o
in duidelijke afstemming met en met gezicht naar het cultuur- en sportcentrum De Borre en het voetbalgebeuren (parking/ontsluiting/activiteiten/…);
o
met accent op recreatieve, sportieve en culturele activiteiten en producten;
o
aangevuld met lokale handel/horeca;
o
een gemengde ontwikkeling met wonen is mogelijk
Van de eigenaar wordt in eerste instantie een masterplan verwacht met een stapsgewijze transformatie van de oude melkerijsite naar een kwalitatief samenhangend project afgestemd op De Borre en de voetbal. Bierbeek is bereid om voor een aantrekkelijk project met meerwaarde voor de omgeving een RUP op te stellen.
28/06/2012
Deze criteria laten een eerste evaluatie van potentiële gebieden toe. −
Bij het hoofddorp zijn de voorgestelde locaties ofwel moeilijk ontsluitbaar, te beperkt in oppervlakte en makkelijk in conflict met de omgeving (melkerij) ofwel te zeer ingrijpend in landschap en open ruimte (Marchal);
−
In Opvelp is de bestaande zone zeer klein, is de ontsluiting wel gunstig, maar de relatie met open ruimte en landschap zeer problematisch. Deze zone wordt voorgesteld te bevriezen/ te behouden in zijn huidige gedaante;
−
Locatie Mere, bij bovenlokaal industrieterrein Haasrode is de totale oppervlakte eerder beperkt, er kan conflict rijzen met een groene fietsroute (zie verder), maar de relatie met landschap en open ruimte is minder problematisch. Zijn ontsluiting en omgeving zijn wel zeer gunstig voor een bepaalde categorie van bedrijven;
−
Lokaal bedrijventerrein Pellenberg 1 (ten westen van de Pellenbergstraat) is voldoende groot/eenvoudig faseerbaar, kan
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte (voorlopig nog) goed ontsloten worden langs de Pellenbergstraat (voorstel rond punt als poort bij inkom gemeente), kan onder andere met gebruik van bestaand groen goed gebufferd worden (misschien iets moeilijker tov Vaerenberg), maar situeert zich op de rand van een woonwijk met potenties en van een aantrekkelijk openruimtefragment en vraagt aandacht voor de waterhuishouding; −
Lokaal bedrijventerrein Pellenberg 2 (ten oosten van de Pellenbergstraat) is ook voldoende groot/eenvoudig faseerbaar, kan (voorlopig nog) op dezelfde manier als Pellenberg 1 goed ontsloten worden, kan met groen zeer goed gebufferd worden ten opzichte van al zijn aangelanden, vraagt aandacht voor waterhuishouding, een gepaste buffering tot het nabijgelegen natuurgebied en HABITAT richtlijngebied lijkt problematisch;
De zone bij industrieterrein Haasrode wordt weerhouden als zoekzone voor de inplanting van een lokaal bedrijventerrein. Voorgesteld wordt hiervoor een RUP op te maken. De volgende afwegingen dienen in een RUP opgenomen te worden: −
Onderzoek naar de alternatieve locaties;
−
Onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur;
−
Onderzoek landbouw.
naar
de
mogelijke
flankerende
maatregelen
compatibel met de “openruimte”ontwikkeling van die specifieke kern in het kader van een kwalitatieve upgrade van de site(globaal inrichtingsplan/ontwikkelingsplan met ontsluiting/parkeerinfrastructuur voor te leggen door eigenaar/initiatiefnemer voor nieuwe initiatieven ter zake, specifieke RUP voor te bereiden); −
dorpsstraten voor concentratie van de kleinhandel in de wooncentra afgebakend in de kernen RUPs (zie nederzettingsstructuur);
−
de ontwikkeling van bovenlokale commerciële activiteiten gestopt langs de Tiensesteenweg en geconcentreerd binnen een duidelijk afgebakende zone bij Leuven (RUP Tiensesteenweg);
−
eventuele reconversie van delen van Sint-Kamillus te worden onderzocht vanuit de ontsluitingsproblematiek en de belasting van woonstraten en landschap (zie domeinen nederzettingsstructuur).
D. Specifieke kwalitatieve en kwantitatieve aandachtspunten Belangrijke uitgangspunten structuur zijn :
Kaart 2.3.3.3.K (in kaartenbundel als bijlage) tracht alle ruimtelijke concepten voor de ruimtelijke- economische structuur te bundelen.
−
het bedrijvencentrum beperkt tot de huidige m² op de terreinen van de oude melkerijsite in Bierbeek exclusief te worden versterkt met recreatief-sportief-cultureel georiënteerde activiteiten en producties
28/06/2012
gewenste
ruimtelijk-economische
−
een maximaal behoud en versterking van zijn landelijkheid in zijn openruimtelandschappen;
−
instandhouding van de specifieke Bierbeekse domeinen;
−
een concentratie en versterking van het lokale handelsapparaat binnen de woonkernen in dorpsstraten met een specifieke recreatieve-sportieve commerciële concentratie op de oude melkerijsite in Bierbeek (tussen open ruimte, groen en de culturelesportieve infrastructuur van De Borre);
Conform de uitgangspunten dienen: op korte termijn de eerste stappen tot realisatie van een lokaal bedrijventerrein te worden gezet om tijdig en positief vragen van de betrokken bedrijven te kunnen beantwoorden;
de
het herstel en de versterking van de leefbaarheid langs de Tiensesteenweg en van de ontsluitingsfunctie van diezelfde Tiensesteenweg; Bierbeek wenst de ongebreidelde bovenlokale commercialisering langs de Tiensesteenweg te stoppen;
Met deze ruimtelijke concepten is de ruimtelijk-economische structuur volledig congruent met de nederzettingsstructuur.
−
voor
−
voor
C Synthese
147
E. Prioritaire acties/strategische projecten −
RUP's centra centrumzones;
met
concentratie
kleinhandel
in
afgebakende
−
recreatieve en sportieve kleinhandelszone op de oude Melkerijsite in Bierbeek (specifieke RUP);
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte −
RUP Sint-Kamillus (voor zover nodig) ifv. reorganisatie en gepaste herbestemming;
−
RUP Ave Regina voor zover nodig i.f.v. reorgansatie en eventueel gepaste bestemming;
−
RUP Tiensesteenweg voor zover nodig met : o
afbakening grootschalige kleinhandel langs Tiensesteenweg;
o
inrichtingsplan/herinrichting steenwegbebouwing Tiensesteenweg in Korbeek-Lo en Lovenjoel;
o
inrichtingsplan doortocht Tiensesteenweg Lovenjoel afgestemd op bedrijventerrein/Salve Mater/kleinhandel/appartementen/…;
o
zoneringsplan Tiensesteenweg;
−
RUP lokaal bedrijventerrein;
−
RUP zonevreemde voorzieningen
2.3.2.4. Synthese nederzettingsstructuur (Kaart 2.3.3.4.A in kaartenbundel als bijlage)
28/06/2012
langs
148
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
2.3.4 De verkeers- en vervoersinfrastructuur (Kaart 2.3.4.A tot en met kaart 2.3.4.I in kaartenbundel als bijlage)
A. Uitgangspunten/doelstellingen van het gemeentelijk beleid Bierbeek sluit zich aan bij de uitgangspunten van RSV en RSVB die bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid vooropstellen. Ter zake wijst Bierbeek op de enorme bovenlokale problematiek waarmee zij worstelt en waarvoor dringend samenwerking op alle niveaus vereist is om tot een oplossing te komen. De dagelijkse congestie op E40 en op de Tiensesteenweg (richting Leuven) tijdens de piekuren en sluipverkeer door woonstraten en veldwegen van Bierbeek, terwijl de verbinding naar Leuven via Geldenaaksebaan op termijn zou worden beperkt (zie structuurplan Leuven), terwijl geen vrije busbaan bestaat, terwijl nog geen kwalitatieve fietscorridors naar Leuven bestaan en in Bierbeek geen enkel spoorwegstation bestaat, staat in schril contrast met de “te garanderen bereikbaarheid”. Dat is onaanvaardbaar. Bierbeek vraagt ter zake actie en samenwerking op korte termijn voor : −
herinrichting en compartimentering van de Tiensesteenweg (met duidelijke afbakening van de commerciële zones);
−
(her)opening van de stations Haasrode en Lovenjoel, de creatie van een vrije busbaan of van een snellere doortocht voor de bussen;
−
fietscorridor/bovenlokale aantrekkelijke fietspaden, bijkomende doorsteken/tunnels onder spoorwegen om een aantrekkelijke alternatieve bereikbaarheid van industrieterrein Haasrode, scholencomplex Heverlee en Leuven effectief waar te maken;
−
een efficiënte aanpak van het zwaar belastende sluipverkeer vanaf Diestsesteenweg doorheen woonstraten naar Tiensesteenweg, en vandaar naar industrieterrein Haasrode en E40 (en omgekeerd);
In eerste instantie verwijst Bierbeek voor de gewenste verkeers- en vervoersinfrastructuur naar het gemeentelijk mobiliteitsplan. In het structuurplan komen vooral die elementen aan bod die een specifieke ruimtelijke afstemming met de rest van de gewenste structuur vragen.
28/06/2012
149
B. Ruimtelijke concepten, selectie en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijk structurerende elementen De ruimtelijke concepten op gemeentelijk niveau hernemen de algemene doelstellingen/principes van RSV en RSVB : correctie/aanpassing van de (bestaande) weginfrastructuur (automobiliteit versus leefbaarheid), uitwerking van alternatieven voor het autoverkeer (multimodaliteit) en een verbeterde afstemming van de verschillende vervoersmodi (intermodaliteit). B.1 Correctie automobiliteit versus (afstemming infrastructuur-nederzettingsstructuur/landschap)
leefbaarheid
B.1.1 Bovenlokale infrastructuren in het algemeen (E40/HST, spoorweg, Naamsesteenweg) die algemeen worden ervaren als storende elementen, als barrières in het landschap, als barrières voor bereikbaarheid, als ecologische barrières, corrigeren. (Kaart 2.3.4.A in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek wenst op de eerste plaats de mobiliteitsproblemen in Bierbeek die samenhangen met de aanwezigheid van bovenlokale infrastructuren (zie hoger) zo snel mogelijk aangepakt te zien en zoekt daarvoor de medewerking van Leuven, de provincie Vlaams-Brabant en het gewest. De heropening van het spoorwegstation in Lovenjoel, de realisatie van de beperkte missing links van een snelle aantrekkelijke fietsverbinding langs de spoorweg naar Leuven (deel provinciaal fietsroutenetwerk), de realisatie van enkele bijkomende tunnels onder de spoorweg naar kernen en industrieterrein Haasrode en de herziening van de inrichting van de Tiensesteenweg mogen niet langer uitgesteld worden. In verband met de bovenlokale infrastructuren zelf wordt in eerste instantie gevraagd naar extra tunnels onder de spoorweg bij de kernen Lovenjoel en Korbeek-lo en bij industrieterrein Haasrode. Bijkomend wenst Bierbeek langs de infrastructuurbundel E40/HST: -
de realisatie van een groenbuffer langs de Herpendalstraat (richting industrieterrein);
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
de realisatie van een groencorridor ter hoogte van de bebouwing vanaf de valleien tot in de open ruimte (zie natuurlijke structuur);
-
de realisatie van een landschappelijk verantwoorde integratie in de openruimtelandschappen.
De provincie wordt gevraagd conform de doelstelling van het RSVB deze acties bovengemeentelijk te initiëren/coördineren. Ook voor de Naamsesteenweg wordt blijvend aandacht voor zijn afstemming met Meerdaalwoud gevraagd. B.1.2 De Tiensesteenweg (de voornaamste ontsluiter van Bierbeek /secundaire weg type III) per zone aangepast herinrichten in functie van doorstroming en leefbaarheid (Kaart 2.3.4.B in kaartenbundel als bijlage) In het kader van een optimale afstemming van Tiensesteenweg en zijn bebouwing, van doorstroming en leefbaarheid vraagt Bierbeek het gewest :
150
Diestsesteenweg werd ook de K. Albertlaan niet weerhouden : resultaten van bovengemeentelijk overleg worden afgewacht om er indien nodig effectief doorgaand verkeer onmogelijk te maken. B.1.4 Infrastructuur voor andere lokale wegen beperken (gemengd verkeer)/aanpassen aan omgeving-landschap (Kaart 2.3.4.C in kaartenbundel als bijlage) Voor de andere lokale wegen wordt voorgesteld geen interventies uit te voeren die doorgaand verkeer kunnen aantrekken of de snelheid van het verkeer kunnen verhogen. Verhardingen en verbredingen dienen vanuit dat perspectief en vanuit de doelstellingen van het deelgebied (zie verder) zeer kritisch onderzocht te worden. Uitzondering vormen de missing links van de bovenlokale fietsverbindingen (provinciaal fietsroutenetwerk), maar ook dan nog dienen verharding en breedte onderzocht in functie van de landschappelijke impact.
mogelijk
B.1.5 Inrichting van steenweg en verbindingswegen ter hoogte van doortocht kernen (steenweg), dorpskernen, gehuchten, schoolerven afstemmen op leefbaarheid, veiligheid en snelheidsremming (Kaart 2.3.4.D in kaartenbundel als bijlage)
B.1.3 Verbindingswegen (lokale wegen type I) tussen kernen transformeren tot lokale (fiets)veilige ontsluiters naar E40/Tiensesteenweg/Leuven (Kaart 2.3.4.C in kaartenbundel als bijlage)
Specifieke “verblijfs” zones worden onderscheiden op de Tiensesteenweg en verbindingswegen(zie schema en deelstudie). Hier primeert een veilige oversteek op de doorstroming en is overeenkomstig een aangepaste herkenbare inrichting aangewezen is :
-
overeenkomstig het streefbeeld herinrichtingen te programmeren;
zo
snel
Voorgesteld wordt alle verbindingswegen te transformeren tot lokale fietsveilige ontsluiters, met fietspaden langs de verbindingswegen, menging van verkeer in de kernen en (zo beperkt mogelijke) overgangen aangepast aan context tussen beide. Daarbij dienen voldoende buffers/remmingen te worden gerealiseerd om snelheid te beperken en sluipverkeer te ontraden. Ter zake werden al werken langs de Bierbeekstraat, Opvelpsestraat en Hoogstraat gerealiseerd. Bevekomsestraat en K. Albertlaan worden bewust hier niet geselecteerd omdat in beide gevallen doorgaand verkeer niet als wenselijk wordt beschouwd. Doorgaand verkeer is niet compatibel met het gewenste openruimtelandschap in de Bevekomsestraat (zie studie deelgebieden). Omwille van de grote sluipverkeersproblematiek tussen Tiensesteenweg en 28/06/2012
Tiensesteenweg : -
lokaal commercieel centrum en doortocht Korbeek-lo;
-
commercieel centrum Lovenjoel;
-
St. Pietersschool(oversteekplaats)
Verbindingswegen: -
Stationsstraat Lovenjoel (met schoolerf);
-
Hoegaardsesteenweg Opvelp (met schoolerf);
-
Bierbeekstraat/Pastoriestraat Korbeek-Lo ;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
op infrastructuur en bereikbaarheid van het station te worden afgestemd.
Dorpsstraat tot Melkerij Bierbeek (met woonerfverbinding naar school)
B.2. Uitbouw multimodaliteit B.2.1 Heropening station Lovenjoel/opening station Haasrode als ontsluiters van en naar de woon- en werkcorridor langs de Tiensesteenweg (Kaart 2.3.4.E1 in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek vraagt zo snel mogelijk de (her)opening van de spoorwegstations Lovenjoel en Haasrode nabij de Tiensesteenweg in het kader van de bovenlokale verkeersproblematiek en van de leefbaarheid in de wooncorridor langs de Tiensesteenweg. Het station in Lovenjoel wordt mee ondersteund en verantwoord vanuit de onmiddellijke nabijheid van een nieuwe woon- en werkcampus (BPA Salve Mater/Groot Park), een bovenlokaal centrum voor buitengewoon lager onderwijs, opvang en jobbegeleiding volwassenen met verstandelijke handicap (Klein Park) en de kliniek van Pellenberg.
B.2.2 Tiensesteenweg en Industrieterrein/GeldenaakseHoegaardsebaan als dragers van meer frequent, doorgaand (snel)busverkeer (hoofdlijnen) (Kaart 2.3.4.F in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek streeft naar de ontwikkeling van 2 of meer frequente hoofdlijnen voor openbaar vervoer : -
de Tiensesteenweg dient consequent met zijn selectie als secundaire weg type III uitgebouwd te worden als drager voor het openbaar vervoer, waarbij – gezien de congestieproblemen - zo snel mogelijk een vrije busbaan of een variante oplossing met doorgaand busverkeer dient gerealiseerd te worden; een frequentie van 8 bussen per uur wordt vooropgesteld;
-
de as Geldenaaksebaan-Bierbeekcentrum (in het verlengde van de verbinding Leuven-industriepark) dient in het kader van de ontwikkeling van Bierbeek als hoofddorp en recreatief knooppunt versterkt te worden met een meer frequente busverbinding; dit sluit aan op het voorstel van Leuven om ook over dit traject een snelbusverbinding naar Hoegaarden te realiseren;
De provincie werd dan ook door Bierbeek verzocht om Lovenjoel als bovenlokale stopplaats in ontwikkeling op te nemen in het RSVB en (analoog aan andere stopplaatsen) met een inrichtingsplan te ondersteunen. Bierbeek wenst in afwachting alvast: -
-
-
28/06/2012
de terreinen langs de spoorweg aansluitend bij het vroegere station te reserveren voor kwalitatieve heraanleg in functie van de heropening van het station; een nieuwe tunnel/doorsteek te realiseren tussen Groenstraat en Stationsstraat (die de wijk Bruul rechtstreeks met het centrum verbindt ) die kan deel uitmaken van het nieuw te openen station welk dat desgevallend kan uitgebouwd worden met een stationspleintje; een inrichtingsplan en desgevallend een RUP voor te bereiden om de noodzakelijke randvoorwaarden voor een kwalitatief station te creëren; verbindingen en terreinen tussen spoorweg en Stationsstraat dienen op de eerste plaats
151
B.2.3 Doorsteken tussen de hoofdlijnen voor openbaar vervoer als aanvullende trajecten op de hoofdlijnen (Kaart 2.3.4.G in kaartenbundel als bijlage) Meer doorsteken (busverbindingen) tussen de 2 hoofdlijnen zorgt voor een betere verbinding tussen de verschillende Bierbeekse kernen en de voorzieningen -
doorsteek Korbeek-Lo / buurthuis / Sint-Kamillus / De Borre / Bierbeek;
-
doorsteek Lovenjoel / station / centrumschool Bremt / Bovenheide / Bierbeek;
-
doorsteek Vertrijk / station / Neervelp / Opvelp;
-
doorsteek Diestsesteenweg / Pellenberg / Lovenjoel-station;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte B.2.4 Een functioneel en recreatief fietsroutenetwerk tussen Leuven, de Bierbeekse kernen en de (boven)lokale voorzieningen uitbouwen (in afstemming met het provinciaal fietsroutenetwerk) (Kaart 2.3.4.H in kaartenbundel als bijlage) Bierbeek wenst de realisatie van een functioneel en recreatief fietsroutenetwerk dat alle Bierbeekse kernen, hun (boven)lokale voorzieningen en Leuven verbindt.
152
langs de Velpvallei een noord-zuidverbinding vanaf Opvelp langs Neervelp naar Vertrijk/station en verder (zie ruilverkaveling Willebringen);
Gezien de nabijheid van stedelijk gebied en de elementen van bovenlokaal belang, vraagt Bierbeek de provincie bijkomend een noord-zuidverbinding op te nemen in zijn netwerk die loopt vanaf Meerdaalwoud, via Bierbeekdorp, langs de Bergstraat, Dreefstraat, Wilderhof en verder naar de spoorwegroute. Aansluitend wenst Bierbeek dit netwerk fijnmaziger aan te vullen met:
In eerste instantie wordt daarom geïnvesteerd in fietspaden langs alle verbindingswegen.
-
Bijkomend wenst Bierbeek de realisatie van landschappelijk aantrekkelijke autoloze of autoluwe fietscorridors. Daarbij zoekt Bierbeek aansluiting met het provinciaal fietsroutenetwerk in voorbereiding met :
een doorsteek vanaf Bergenlaan / Huizekensweg / Zevenwegen / Industrieterrein (tunnelverbinding Korbeek-lospoorwegroute vereist onderaan Stichelweg);
-
een doorsteek vanaf Merestraat door Ruysbroekstraat, Keiberg langs E40 naar Katspoel / Neervelp / Willebringen : louter verbinding Lovenjoelsestraat- Katspoel ontbreekt nog gedeeltelijk;
-
een doorsteek vanaf Zwartenhoek langs Blauwschuur naar Katspoel en Schoetershoeve;
-
een veilige verbinding Katspoel / Bremt / Groenstraat / Salve Mater / Biest / Diestiaanheuvel;
-
28/06/2012
de afwerking van “de spoorwegroute (type non stop)” richting Leuven langs de spoorweg vanaf Lovenjoel-station (hoek Groenstraat/Rijsmortelstraat) tot bij Herpendalstraat/Expressweg en verder naar de Brugstraat en Bierbeekstraat (aansluitend op plannen Leuven) : slechts een beperkt deel ontbreekt nog om een globale snelle verbinding te kunnen realiseren;
-
het doortrekken van “de spoorwegroute (type non stop)” richting Boutersem/station Vertrijk; voorgesteld wordt deze route door te trekken vanaf Lovenjoel-station langs de Stationsstraat en een bestaande weg aan de andere kant van de spoorweg richting Bost/Boutersem/station Vertrijk; op die manier worden dure investeringen voor infrastructuur in het gave landschap rond de Galgenberg vermeden ( afwijking provinciaal fietsroutenetwerk/af te stemmen met Boutersem en met provincie);
-
het herstel van de historische Geldenaakse baan/Bierbeekstraat vanaf Mollendaal langs Bevekomstraat, Hoogstraat, Merestraat, langs industrieterrein via nieuwe tunnel HST 7 wegen en via Herpendalstraat naar de spoorwegroute : louter de tunnel ontbreekt hier nog;
-
de Oudebaan als alternatieve fietsroute;
Voor de routes niet opgenomen in dit netwerk wenst Bierbeek maximaal hun authentiek karakter te bewaren (zie ook : landschap/recreatieve structuur)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte B.2.5 Maximalisatie bereikbaarheid van voorzieningen, groen en open ruimte voor voetgangers In alle centra wordt een maximale bereikbaarheid van voorzieningen via wandelpaden nagestreefd. Via inbreidingsprojecten en verkavelingen kan van deze doorwaadbaarheid van het weefsel stap voor stap werk gemaakt worden.
B.3. Uitbouw inter-modaliteit
153
o
2 punten langs de zuidelijke hoofdlijn in Opvelp (Vinaaf, dorpsplein);
o
3 punten langs de doorsteek Bremt (kapel, Weterbeekstraat + overstapplaats station Lovenjoel);
o
2 punten langs de doorsteek Korbeek-Lo (kruispunt Builoog, spoorweg Krijkelberg);
o
3 punten bij de oude instellingen/domeinen (Salve Mater/Ave Regina-centrum Lovenjoel/Sint-Kamillus);
B.3.1 Aangepaste, gedifferentieerde inplanting en uitbouw van transferia/overstapplaatsen, overdekte haltes in knooppunten van de verschillende vervoersnetwerken (Kaart 2.3.4.I in kaartenbundel als bijlage)
B.3.2 Parkeervoorzieningen gedifferentieerd/afgestemd overstapplaatsen, voorzieningen en hun omgeving (Kaart 2.3.4.J in kaartenbundel als bijlage)
Om verschillende vervoersmodi beter op elkaar af te stemmen, wenst Bierbeek aangepaste overstapplaatsen op verschillende schaalniveaus en met verschillende uitrustingsgraad.
Bij opstapplaatsen, overstapplaatsen, multimodale transferia en voorzieningen wenst Bierbeek behoud of realisatie van de nodige parkeerinfrastructuur met :
Bierbeek selecteert:
Te Bierbeek:
-
overstapplaatsen infofaciliteiten, fietsstallingen: o
o
-
De Borre (overstap wagen-fiets, overstap wagenmountainbike, overstap auto-wandelen, overstap bus….) conform zijn betekenis als recreatief knooppunt(zie verder); station Lovenjoel in voorbereiding;
primaire bushaltes met overdekte wachtruimte, fietsstallingen en infofaciliteiten (selectie onder voorbehoud/afhankelijk van buslijnen): o
o
28/06/2012
met overdekte wacht-, parkeer- en overdekte bushalte en overdekte
grote
randparking
bij
De
Borre
op
-
behoud van de gemeentehuis ;
en
-
realisatie van een randparking nabij Centrum;
-
behoud van langsparkeren langs Dorpsstraat;
-
aanleg van kleine parkings langs de Dorpsstraat waar mogelijk
Te Opvelp: -
behoud van de parking bij dorpshuis, school en kerk op het dorpsplein
Te Lovenjoel:
min. 4 punten langs de noordelijke hoofdlijn/Tiensesteenweg (kruispunt Bergenlaan/rustoord, centrum Korbeek-Lo, centrum Lovenjoel, aansluiting Keizerstraat);
-
uitbreiding van de parking bij voetbalterreinen en station;
-
realisatie van (medegebruik);
4 punten langs de zuidelijke hoofdlijn in Bierbeek(Lindeboom, Melkerij, overstapplaats De Borre en Bierbeek centrum);
-
realisatie van een parking bij Salve Mater, cultureel centrum (medegebruik/zie BPA);
Te Korbeek-Lo:
een
parking
bij
Ave
Regina,
kerk
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte -
behoud van de Vengerstraat;
parking
op
de
hoek
Bierbeekstraat-
-
behoud van het parkeren in Pastorijstraat en Bierbeekstraat;
-
behoud van langsparkeren op de Tiensesteenweg tussen Kasteelstraat en K. Albertlaan.
C. Synthese Kaart 2.3.4.K (in kaartenbundel als bijlage) vat de ruimtelijke concepten voor de verkeers- en vervoersstructuur samen
2.3.4 De landschapsrecreatieve structuur (Kaart 2.3.5.A tot en met kaart 2.3.5.D in kaartenbundel als bijlage)
A. Uitgangspunten/doelstellingen van het gemeentelijk beleid Bescherming en versterking van de waardevolle Bierbeekse openruimtelandschappen en hun beleving werd alvast helemaal in het begin van dit structuurplan en structuurplanningsproces door Bierbeek als randvoorwaarde voor alle deelstructuren vooropgesteld. Dit kreeg ook effectief zijn plaats in de gewenste openruimte- en nederzettingsstructuren : −
alle landschapsbepalende groenelementen kregen een plaats in de gewenste natuurlijke structuur (Meerdaalwoud, bebossing Diestiaanheuvels, beekvalleien, brongebieden en hun aanzetten (Ferraris), specifieke elementen van de ecologische infrastructuur (holle wegen/graften, heuvelbossen, groene vingers, dreven, laanaanplanting,…);
−
met het oog op een kwalitatieve woonomgeving wenste Bierbeek zelfs de ontwikkeling van de nederzettingsstructuur en haar voorzieningen op de eerste plaats te kaderen in en af te stemmen op de herwaardering, versterking en beleving van de waardevolle Bierbeekse openruimtelandschappen; ook bij de infrastructuren en hun gewenste ontwikkeling kreeg de landschapszorg bijzondere aandacht met :
D. Specifieke kwalitatieve en kwantitatieve aandachtspunten Belangrijk voor Bierbeek is een verbetering op korte termijn van de bereikbaarheid van Leuven, van de voorzieningen in Bierbeek centrum (gemeentehuis, sporthal, cultuurcentrum) vanuit de andere kernen. In dat kader passen dan ook de prioritaire acties en strategische projecten.
E. Prioritaire acties/strategische projecten −
compartimentering en herinrichting Tiensesteenweg : Bierbeek zal bij de verantwoordelijke administraties aandringen op spoedige actie;
−
afwerking fietspaden langs verbindingswegen;
−
afwerking van de fietsroutes van het provinciaal netwerk en van de aansluitingen op dat netwerk -
−
heropening station Lovenjoel
28/06/2012
154
o
gewenste landschapsintegratie infrastructuren;
o
het accent op Naamsesteenweg;
o
de vraag naar compartimentering van de Tiensesteenweg met volledig herstel van de dreven in bepaalde onderdelen en bescherming landschapsvenster in andere;
o
de primaire afstemming van de inrichting van lokale niet verbindende wegen op landschap (maximaal behoud authentiek karakter) en landschapsbeleving;
o
de differentiatie van dorpsstraten, dorpscentra met aandacht voor een hoogkwalitatieve aanleg van de publieke ruimte;
de
van
ecologische
de betekenis
bovenlokale van
de
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte
Landschapsrecreatie moet voor Bierbeek de waardevolle landschappen, de openruimteverbinding tussen Leuven en het groot aaneengesloten openruimtegebied van Hageland en Haspengouw ontsluiten −
gedifferentieerd voor verschillende recreatievormen;
−
in respect voor landschap, natuur, landbouw, draagkracht omgeving;
−
voor zowel bewoners (vanuit de woongebieden) als bezoekers (vanuit aangepaste recreatieve knooppunten op lokaal en bovenlokaal niveau);
−
langs alle historisch en karakteristieke elementen;
−
via een padennetwerk dat tegelijkertijd ook de toegankelijkheid van kernen en voorzieningen en verbindingen naar Leuven realiseert op kwalitatieve, veilige manier; zowel kernen als voorzieningen – en zeker recreatieve voorzieningen (jeugdlokalen, sportterreinen…) dienen zo direct mogelijk aan te sluiten bij de netwerken.
landschappelijk
waardevolle
−
en/of
155
bovenlokale ontsluiting van de landschapsrecreatieve netwerken vanaf De Borre/centrum Bierbeek in medegebruik verzorgen/ontwikkelen (De Borre/centrum Bierbeek als scharnier in een landschapspark, poort naar de openruimtelandschappen in het algemeen en naar Meerdaalwoud in het bijzonder); Bierbeek wenst aansluitend op de Vlaamse structuurschets met betrekking tot Meerdaalwoud de alsmaar groeiende recreatiedruk te herstructureren vanuit De Borre in centrum Bierbeek als transferium/startplaats/recreatief knooppunt (zie kaart 2.3.5.C): o
door een medegebruik van de daar aanwezige parkeer-, informatie en onthaalinfrastructuur;
o
inspelend op het specifieke karakter van De Borre als bovenlokaal sportief en cultureel centrum in de open ruimte bij Meerdaalwoud met aandacht voor en accent op openruimte-activiteiten;
Op die manier hoopt Bierbeek op termijn – samen met begeleidende maatregelen: o
meer gevoelige en door recreatiedruk belaste meer kwetsbare zones te ontlasten (parkeerbeperking aan rand Meerdaalwoud, strikter parkeerbeleid centrum Bierbeek);
(Kaart 2.3.5.A tot en met kaart 2.3.5.C in kaartenbundel als bijlage)
o
In het kader van de gewenste landschapsrecreatieve structuur weerhoudt Bierbeek dan ook volgende ruimtelijke principes/concepten
ongewenste gemotoriseerde recreatievormen makkelijker te kunnen beperken;
o
ongewenste trajecten voor recreatie te kunnen beperken;
o
de kwalitatievere uitbouw van zijn openruimtelandschappen in het algemeen en van het Mollendaals coulissenpark rond Meerdaalwoud te kunnen waarmaken (zie studie deelgebieden).
B. Ruimtelijke concepten, selectie en ontwikkelingsperspectieven van de ruimtelijke structurerende elementen
−
behoud en versterking van de kwalitatieve landschappen, landschapscomponenten en landschapselementen als randvoorwaarde;( zie kaart 2.3.5.A)
−
kwalitatieve wandelen fietsnetwerken door waardevolle landschappen, langs karakteristieke landschapselementen en dorpsgezichten als motoren van recreatieve ontwikkeling (medegebruik alternatief functionele verbindingen naar kernen, voorzieningen, Leuven , aansluitend op provinciaal fietsroutenetwerk : zie hoofdstuk infrastructuur);( zie kaart 2.3.5.B)
−
lokale ontsluiting van de landschapsrecreatieve netwerken vanaf de woonkernen realiseren (medegebruik alternatieffunctionele verbindingen naar kernen, voorzieningen, Leuven incl. extra tunnels HST/spoorweg : zie hoofdstuk infrastructuur);
28/06/2012
C. Synthese Kaart 2.3.5.D (in kaartenbundel als bijlage) tracht de ruimtelijke concepten voor de (landschaps)recreatieve structuur (in medegebruik) samen te vatten.
D. Prioritaire acties/strategische projecten −
organisatie/uitbouw medegebruik De Borre
−
uitbouw wandel- en fietsnetwerken vanaf De Borre met aanknopingspunten in centra van alle kernen en herkenbare signalisatie vertrekpunten/knooppunten
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: richtinggevend gedeelte −
doortrekken Rijsmortelstraat richting Leuven / Haasrode en Vertrijk
−
extra aansluiting Korbeek-Lo op verlengde van de Rijsmortelstraat met tunnel onder spoorweg in het verlende van de Huizekensstraat
−
realisatie missing link/landbouwpad Perre-Katspoelhof: resterend gebied van de productielandbouw dat buiten de ruilverkaveling valt wordt voorgesteld de hoofdontsluiting gepast te verbeteren voor de landbouw zelf en voor de fietsers en wandelaars in medegebruik
−
realisatie functioneel-recreatieve ruilverkaveling
−
extra ontsluiting vanaf Korbeek-Lo naar netwerken (extra tunnels spoorweg)
28/06/2012
fietsverbinding
langs
Velp
in
2.4. Synthese gewenste structuren Kaart 2.4.6.A in kaartenbundel als bijlage
156
BINDEND GEDEELTE
Datum:
28/06/2012 Fonteinstraat 1A 3000 Leuven tel 016/20.72.00 fax 016/29.98.00
[email protected]
A33
3.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: bindende bepalingen
BINDENDE BEPALINGEN
Het bindend gedeelte bevat de acties (strategische projecten, uitvoeringsplannen, inrichtingsplannen, afstemming sectorale plannen, verordeningen/richtlijnen, financieringen/subsidies) - afgeleid uit het richtinggevend gedeelte van het structuurplan – die de gemeente beslist uit te voeren; deze beslissingen geven de prioriteiten aan die de gemeente binnen haar beleid wil leggen. Dit sluit niet uit dat ook andere acties en maatregelen voorgesteld in het indicatief gedeelte kunnen worden gerealiseerd indien draagvlak en middelen daarvoor voorhanden zijn.
28/06/2012
157
A33
3.1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek: bindende bepalingen
158
Acties
Overzicht en planning van strategische projecten, ruimtelijke uitvoeringsplannen, masterplannen en stedenbouwkundige verordeningen wordt gegeven in onderstaande tabel.
1
Dorpskernherwaardering Lovenjoel
2
Onderzoek Lovenjoel/Stationsdorp: herinrichting Stationsstraat - Lovenjoel/ Stationsdorp(in overleg met NMBS)
3
RUP Mevrouwkensveld (indien vereist)
4
RUP Sint-Kamillus
5
RUP Lokaal Bedrijventerrein
6
RUP herstructurering omgeving Melkerij Bierbeek (in samenwerking met de Provincie)
7
RUP zonevreemde woningen/zonevreemde bedrijven/ zonevreemde recreatie/ zonevreemde voorzieningen
8
RUP's kerkhoven/containerpark/scholen
9
RUP's voetbalterreinen Bierbeek/Lovenjoel (al dan niet in combinatie)
28/06/2012
BIJLAGE
Datum:
28/06/2012 Fonteinstraat 1A 3000 Leuven tel 016/20.72.00 fax 016/29.98.00
[email protected]
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Bijlage
Verklarende woordenlijst - Afkortingen
B
A
Baken Bakens zijn visuele blikvangers die dikwijls fungeren als oriënteringspunten in het landschap.
Afbakening Afbakening is de precieze aanduiding van gebieden waar een specifiek beleid van toepassing is. De afbakening gebeurt in een afbakeningsproces waarin alle betrokkenen samenwerken. Afbakening van stedelijke gebieden Afbakening van stedelijke gebieden is de precieze aanduiding van de delen van een gemeente waarin een beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing is (= stedelijkgebiedbeleid). De afbakening moet toelaten binnen de grens van het stedelijk gebied de wenselijke kwalitatieve en kwantitatieve behoefte inzake woningbouw, economische activiteit en andere activiteiten (de zogenaamde taakstellingen) op te vangen. De afbakening gebeurt in een afbakeningsproces waarin alle betrokkenen samenwerken. Agrarisch gebied Het agrarisch gebied is het gebied dat aldus bestemd wordt op het gewestplan. Agrarisch gebied is een juridisch begrip. De oppervlakte agrarisch gebied bestaat uit landbouwnuttige oppervlakte en niet landbouwnuttige oppervlakte in overheidseigendom (openbaar en privaat domein) en particuliere eigendom. Agrarische structuur De agrarische structuur is het samenhangend geheel van gebieden die het duurzaam functioneren van de landbouw verzekeren. Agrarische structuur is aldus een ruimtelijk begrip. Agrarische verbreding Agrarische diversificatie of verbreding is verandering binnen de agrosector. Alle ‘nieuwe’ activiteiten vallen nog altijd onder de definitie van landbouw. Alle producten en activiteiten van het bedrijf behoren tot de primaire sector. De bedrijfsleider blijft voor de wet een ‘land- of tuinbouwer’. Zijn bedrijf kan echter een volledig nieuwe structuur krijgen.
Bebouwde ruimte De bebouwde ruimte heeft betrekking op die gebieden waar de bebouwing overheerst los van de bestemming of de activiteiten die er worden uitgevoerd. De bebouwde ruimte behelst de nederzettingsstructuur en de ruimtelijk economische structuur. Bebouwde ruimte is een thematisch begrip. Bedrijventerrein voor historisch gegroeid bedrijf. Een bedrijventerrein voor historisch gegroeid bedrijf is een specifieke categorie van bedrijventerrein. Een historisch gegroeid bedrijf kan omschreven worden als een regionaal bedrijf, dat morfologisch en ruimtelijk verweven is met de omgeving en dat een specifieke sociaaleconomische relatie heeft met de omgeving. Beheersovereenkomst Beheersovereenkomsten zijn geen instrumenten van de ruimtelijke ordening. Een beheersovereenkomst is een overeenkomst op vrijwillige basis waarbij de beheerder van een grond zich verbindt om (tegen een financiële vergoeding) specifieke beheersmaatregelen te nemen. Beschermingsgebied voor grond- en oppervlaktewater De beschermingsgebieden voor grond- en oppervlaktewater zijn de waterwinningsgebieden en hun beschermingszones die op grond van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer worden afgebakend en waarin een aantal handelingen verboden of gereglementeerd zijn in functie van de kwaliteitsbescherming van het grondwater. Bindende bepaling De bindende bepalingen van een ruimtelijk structuurplan zijn de spil tussen de in het richtinggevend gedeelte uitgewerkte gewenste ruimtelijke structuur en de realisatie ervan. De functie van de bindende bepalingen bestaat erin het dwingend karakter aan te geven voor de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan via uitvoerende instrumenten. De bindende bepalingen van het
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Ruimtelijk Structuurplan Vlaams -Brabant zijn bindend voor de provincie Vlaams - Brabant, de diensten van de provincie Vlaams - Brabant, de instellingen die afhangen van de provincie Vlaams - Brabant, de besturen die onder het administratief toezicht staan van Vlaams - Brabant en de vennootschappen die een erkenning hebben van betrokken instellingen die afhangen van de provincie Vlaams - Brabant. De bindende bepalingen zijn niet bindend voor de burger. Bosstructuur De bosstructuur maakt deel uit van de natuurlijke structuur en bestaat uit het samenhangend geheel van gebieden waar bossen omwille van socio economische (productie, educatie, recreatie), ruimtelijke (buffering, structuurbepalend vermogen) en ecologische doelstellingen (schermfunctie, natuurfunctie) met het oog op het duurzaam functioneren van de bossen worden behouden en ontwikkeld. De bosstructuur is aldus een ruimtelijk begrip. Bosuitbreidingsgebied Bosuitbreidingsgebied is de beleidscategorie waar het beleid gericht is op de uitbreiding van het bosareaal. Bouwvrije zone Bouwvrije zones zijn gebieden van de agrarische structuur waar geen bijkomende agrarische bedrijfsbebouwing wordt toegestaan om de ontwikkelingsmogelijkheden van de grondgebonden agrarische functies te garanderen. Bouwvrije zones zijn samenhangende zones die beperkt zijn in oppervlakte. Ze worden zo geselecteerd en afgebakend dat er geen bestaande bedrijfszetels in zijn opgenomen. Buffering Ruimtelijke buffering is het van elkaar afschermen van twee of meer functies of activiteiten hetzij door ze op een zekere afstand van elkaar te houden, hetzij door het aanbrengen van een andere functie of activiteit ertussen, bijvoorbeeld een groenscherm tussen een bedrijventerrein en een woonwijk. Buitengebied Het buitengebied is - op het niveau van Vlaanderen bekeken - het gebied waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt en waar een buitengebiedbeleid wordt gevoerd.
Bijlage
Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde ruimte maken er onderdeel van uit en kunnen plaatselijk overwegen. Buitengebied is aldus een beleidsmatig begrip.
C Categorisering van het wegennet De functionele categorisering van het wegennet is gebaseerd op het selectief prioriteit geven aan ofwel de bereikbaarheid ofwel de leefbaarheid. Voor de categorisering wordt niet uitgegaan van de beheerder of van het huidige profiel van de weg. Er wordt, vanuit een langtermijnperspectief, uitgegaan van de gewenste (hoofd)functie van de weg. Concept Een concept is de ruimtelijke uitwerking van beleidsdoelstellingen.
een beleidsvisie en
D Dagtoerisme en dagrecreatie Dagtoerisme en dagrecreatie staan voor het geheel van activiteiten dat buiten de onmiddellijke omgeving van de woning plaatsvindt en waarmee geen overnachting gepaard gaat. Deelruimte Een deelruimte is een gewenst ruimtelijk systeem waarvoor een gemeenschappelijk beleid wordt geformuleerd als een venster op de totaliteit van de gewenste ruimtelijke structuur. Deelruimten zijn dynamisch en complex en hebben geen vast omlijnde grenzen. De deelruimten vervullen een eigen rol binnen de gewenste ruimtelijke structuur. Voor deelruimten kan een nadere gebiedgerichte uitwerking rond bepaalde thema’s gerealiseerd worden. Deelstructuur Een deelstructuur handelt over de samenhang tussen dezelfde functionele ruimten verspreid over het hele plangebied. De deelstructuren verbinden
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
enerzijds de deelruimten, anderzijds lopen ze er doorheen. Er worden vijf deelstructuren onderscheiden: de nederzettingstructuur, de open ruimte structuur, de landschappelijke structuur, de ruimtelijk economische structuur en de verkeersstructuur. Dorpskern Het begrip "dorpskern" wijst op de morfologische kern van een nederzetting, los van de beleidsmatige benadering (hoofddorp, woonkern, kern-in-het – buitengebied). Het betreft veelal het meest historische gebied dat in vele gevallen wordt gekenmerkt door het gegroepeerd voorkomen van centrumfuncties (kerk, dorpsschool,… ) waarrond woonwijken zijn ontwikkeld. Draagkracht van de ruimte De draagkracht van de ruimte is het vermogen van de ruimte om, nu en in de toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden.
Bijlage
E Ecologische infrastructuur De ecologische infrastructuur bestaat uit de natuur- en bosgebieden die niet tot grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling, natuurverbindingsgebied of natuurverwevingsgebied behoren, de kleine landschapselementen (holle wegen, taluds, houtkanten, bomenrijen, bronnen, poelen, rietkragen,...) en uit de natuur in de bebouwde omgeving, met name de natuur-, bos- en parkgebieden, beek- en riviervalleien, natuurelementen (wegbermen,...) in de stedelijke gebieden of in de kernen van het buitengebied. Extensieve recreatie Die vormen van recreatie waarbij in het algemeen het verlangen naar rust voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is’;
Duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit is mobiliteit die past binnen de uitgangshouding van duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij worden de economische, de sociale en de ecologische componenten geïntegreerd benaderd.
F
Duurzame ontwikkeling Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te voorzien. Dit begrip is ontleend aan de Agenda 21 van de Verenigde Naties.
Fysisch systeem Het fysisch systeem is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, lucht, bodem en water. In ruimtelijke context zijn vooral de bodemeigenschappen en -processen en het watersysteem van belang.
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is de vertaling van het begrip duurzame ontwikkeling naar het ruimtelijk beleid toe. Dit wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als uitgangshouding genomen voor het formuleren van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen.
G
Dit is een ruimtelijke ontwikkeling gebaseerd op draagkracht en kwaliteit voor de vrijwaring van een leefbare ruimte voor de volgende generaties, zonder de aanspraken van de huidige generatie te hypothekeren. Deze algemene benadering wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geoperationaliseerd op het niveau van Vlaanderen.
Gaaf landschap Een gaaf landschap is een landschap waarvan de samenhang slechts in een beperkte mate gewijzigd is door grootschalige ingrepen. Gebiedsgericht beleid Gebiedsgericht beleid is beleid dat zich richt op de ruimtelijke kenmerken van een bepaald gebied.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Gedeconcentreerde bundeling De gedeconcentreerde bundeling is een ruimtelijk principe waarbij "bundeling" staat voor het selectief concentreren van de groei van het wonen, het werken en de andere maatschappelijke functies in de steden en kernen en "gedeconcentreerd" rekening houdt met het bestaande (gedeconcentreerde) spreidingspatroon en met de gespreid aanwezig zijnde dynamiek van de functies in Vlaanderen.
Bijlage
voor de oprichting van hun bedrijf. Grondloze bedrijven met een beperkte grondgebonden activiteit zijn eveneens grondloze bedrijven. Grote eenheid natuur (GEN) Een grote eenheid natuur is een aaneengesloten gebied: -
waar de natuurfunctie bovengeschikt is aan de andere functies en natuur als hoofdgebruiker voorkomt;
Geïntegreerd plattelandsbeleid Het geïntegreerd plattelandsbeleid is er om, uitgaand van de dynamiek van het gebied, de leefbaarheid van het buitengebied te garanderen. Het plattelandsbeleid integreert zowel ruimtelijke als sociaal-culturele en economische maatregelen. Het plattelandsbeleid is dus gebiedsgericht, functioneert binnen het markteconomisch kader en houdt rekening met de multifunctionaliteit en de dynamiek van het buitengebied.
-
waar momenteel een overwegend hoge biologische waarde en een hoge toekomstwaarde zijn;
-
waar de biologische waarde kan toenemen door aangepast natuurbeheer;
-
die een kern vormt die de duurzame instandhouding van ecotopen kan garanderen.
Gemengde biotoop Waar natuur en landbouw nevengeschikt zijn.
Een grote eenheid natuur is aldus een beleidsmatig begrip.
Gradiënt Dit is een term uit de landschapskunde. Hiermee wordt bedoeld: een zichtbare overgang tussen verschillende landschappelijke situaties. Een reliëfgradiënt is bijvoorbeeld een zichtbare overgang tussen lagere en hoger landschapsdelen. Groene bestemming Een groene bestemming staat voor volgende bestemmingscategorieën in de plannen van aanleg: de natuurgebieden, de reservaatgebieden, de bosgebieden, de groengebieden, de parkgebieden en de bufferzones. Grondgebonden agrarisch bedrijf Een grondgebonden agrarisch bedrijf is een agrarisch bedrijf dat zijn landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) geheel of gedeeltelijk voortbrengt via eigen uitbating van landbouwgronden. Bedrijven die een grondloze en grondgebonden bedrijfstak combineren, behoren eveneens tot de categorie van de grondgebonden bedrijven. Grondloos agrarisch bedrijf Een grondloos agrarisch bedrijf is een agrarisch bedrijf dat zijn landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) uitsluitend in bedrijfsgebouwen voortbrengt. Deze bedrijven hebben slechts behoefte aan een bouwplaats
Grote eenheid natuur in ontwikkeling (GENO) Een grote eenheid natuur in ontwikkeling is een aaneengesloten gebied: -
waar de natuurfunctie bovengeschikt is aan de andere functies en natuur als hoofdgebruiker voorkomt;
-
waar momenteel een geringe biologische waarde of een sterk versnipperde natuur met hoge biologische waarde en een hoge toekomstwaarde bestaat;
-
waar op basis van de kenmerken van het fysisch systeem de potentie bestaat om te evolueren naar een grote eenheid natuur;
-
waar de biologische waarde kan toenemen door middel van duidelijke veranderingen in het grondgebruik en/ of het beheer waarbij natuurtechnische milieubouw noodzakelijk kan zijn;
-
waar op termijn een secundaire kern kan gevormd worden of een bestaande kern kan versterkt worden die de duurzame instandhouding van ecotopen kan garanderen.
Een grote eenheid natuur in ontwikkeling is aldus een beleidsmatig begrip. GRUP(Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan) Een Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan wordt opgemaakt om de beleidsopties in een ruimtelijk structuurplan uit te voeren. Het is een ordeningsen bestemmingsinstrument dat de visie en de
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
beleidsdoelstellingen van het structuurplan concreet maakt. In een GRUP kunnen, naast bestemmingsvoorschriften, ook inrichtingsen beheersprincipes worden vastgelegd. Er kunnen zowel GRUP's opgemaakt worden voor bebouwde weefsels als voor open-ruimte: een GRUP voor het bebouwde weefsel legt de randvoorwaarden vast voor de ontwikkeling van een dorp, wijk of stadsdeel. Een open-ruimte-GRUP daarentegen wordt benaderd vanuit het landschap. Een ruimtelijk uitvoeringsplan doet binnen het plangebied uitspraken over een of meer thema's. Dat kunnen bijvoorbeeld zonevreemde woningen zijn, of ontwikkelingsperspectieven voor landbouwzetels, of de nabestemming van constructies. In dat geval spreken we van thematische RUP's. Als het uitvoeringsplan uitspraken doet over de ontwikkelingsmogelijkheden van alle functies binnen de grenzen van het RUP, dan noemen we dat een geïntegreerd en gebiedsdekkend RUP.
H Hoevetoerisme Hoevetoerisme is de vorm van toerisme die geïntegreerd is in een actief agrarisch bedrijf. Hoofddorp Hoofddorpen zijn nederzettingskernen, die samen met de woonkernen, in het buitengebied van structureel belang zijn binnen de provinciale nederzettingsstructuur. Hoofddorp is een beleidsmatig begrip. Een nederzettingskern die als hoofddorp wordt geselecteerd staat, net zoals een woonkern, in voor het opvangen van de taakstelling inzake bijkomende woningen voor de gemeente. In tegenstelling tot de woonkernen, kan aan een hoofddorp een bijkomend lokaal bedrijventerrein voorzien worden. Hoofddorpen en woonkernen zijn beleidsmatige begrippen. Een nederzettingskern die als hoofddorp wordt geselecteerd staat, net zoals een woonkern, in voor het opvangen van de taakstelling inzake bijkomende woningen voor de gemeente. In tegenstelling tot de woonkernen, kan aan een hoofddorp een bijkomend lokaal bedrijventerrein voorzien worden.
Bijlage
Hoofdinfrastructuur De hoofdinfrastructuur is het geheel van de lijninfrastructuur op Vlaams niveau. Hoofdwegennet Het hoofdwegennet is het wegennet waar de nadruk eenzijdig op de (inter)nationale verbindingsfunctie ligt. Hoofdweg is aldus een beleidsbegrip.
I Inbreiding Inbreiding is de functionele of morfologische verdichting van het bebouwde weefsel. Informatief gedeelte Het informatief gedeelte van een ruimtelijk structuurplan beschrijft de bestaande ruimtelijke structuur en trends. Deze vormt de basis voor het richtinggevend gedeelte. Integraal waterbeheer Integraal waterbeheer is het beheer dat er voor zorgt dat het watersysteem voldoet aan alle functies (toevoer, afvoer, vervoer, ecologisch functioneren, drinkwater...). Het watersysteem wordt beschouwd als een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, onderwaterbodems, oevers en technische infrastructuur met inbegrip van de daarin aanwezig zijnde ecotopen en alle bijbehorende fysische, chemische en biologische kenmerken en processen. Intensieve recreatie Die vormen van recreatie waarbij men gebruik maakt van een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening en waar relatief veel mensen zijn per oppervlakte-eenheid. Inter-modaliteit Inter-modaliteit duidt op de overstapmogelijkheden tussen verscheidene verkeersmodi. De overstapmogelijkheden doen zich voor op vervoersknooppunten. Streven naar inter-modaliteit duidt op de uitbouw van
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Bijlage
een kwalitatief knooppunt en aldus op de realisatie van een vlotte en kwalitatieve overstap.
types concentraties van grootschalige kleinhandel onderscheiden naargelang de geografische ligging, de graad van compactheid, het aantal winkels en de morfologische verschijningsvorm.
K
Een concentratie van grootschalige kleinhandel is aldus een ruimtelijk begrip.
Kern-in-het-buitengebied De beleidscategorie ‘kern-in-het-buitengebied’ duidt op de respectievelijke woonclusters en concentraties van bebouwing die een duidelijke kernfunctie vervullen in het buitengebied, doch niet werden geselecteerd als hoofddorp of woonkern. Aldus kan bij een kern-in-het-buitengebied geen bijkomende oppervlakte voorzien worden voor het opvangen van de gemeentelijke taakstelling inzake wonen en/of bedrijvigheid. Het begrip kern-in-hetbuitengebied is aldus een beleidsbegrip en -categorie. Het begrip ‘kern-in-hetbuitengebied’ verschilt van het begrip ‘kern van het buitengebied’ gehanteerd binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Deze laatste duidt op de gehele verzameling van nederzettingskernen, geselecteerd als woonkern of hoofddorp. Kleine landschapselementen (KLE) De kleine landschapselementen zijn de strook-, lijn- en puntvormige elementen in het landschap. Kleinhandel Kleinhandel wordt gedefinieerd als "het wederverkopen op gewone wijze in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen aan verbruikers en kleine gebruikers, zonder deze goederen een behandeling te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn". De kleinhandel kan zich ruimtelijk uitdrukken in verschillende types: winkels, baanwinkels, grootwarenhuizen, shoppingcentra, discounts…
L Laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur Onder laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt verstaan de infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaal-economische structuur en in het bestaande ruimtegebruik. Laag- /hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt gebruikt in tegenstelling tot de gangbare opdeling extensieve en intensieve recreatie, die vooral vanuit de aard van de infrastructuur zelf vertrekt. Dit betekent dat naargelang van de aard en de inrichting van de infrastructuur van de toeristisch-recreatieve activiteiten zelf, een bepaalde infrastructuur op de ene plaats laag- en op de andere plaats eerder hoogdynamisch kan genoemd worden. Het is onmogelijk algemeen geldende kwantitatieve normen te definiëren die het onderscheid maken tussen hoog- en laagdynamische toeristischrecreatieve infrastructuur.
Kleinhandel is van regionale schaal wanneer deze voldoet aan de wet op kleinhandelsvestigingen van 1975.
Landbouw omheen het stedelijk gebied Landbouw omheen het stedelijk gebied duidt op gebieden voor grondgebonden land- en tuinbouw. Deze fungeren in eerste instantie als buffer tegen de verstedelijking en dragen bij tot de leefbaarheid van de stad. Landbouw omheen het stedelijk gebied is een aldus beleidscategorie.
Concentratie van grootschalige kleinhandel De concentratie van grootschalige kleinhandel duidt op de ruimtelijke verschijningsvorm van kleinhandel.
Landbouwgebied Landbouwgebied is het gebied waar de landbouw als hoofdfunctie voorkomt. Landbouwgebied is een ruimtelijk begrip.
Men spreekt van een concentratie van grootschalige kleinhandel op provinciaal niveau in het geval van 5 winkels of meer. Men kan verscheidene
Landelijk gebied
Het onderscheid in ruimtelijke types wordt onder meer bepaald door de ligging, het aangeboden assortiment, de vorm van beheer en het voorkomen.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Bijlage
Het begrip 'landelijk gebied' refereert naar een geografisch omlijnd gebied waaraan een socio-economische betekenis is verbonden. De begrippen 'buitengebied' en 'landelijk gebied' hebben aldus een andere betekenis en dekken een andere lading, alhoewel ze onderling niet tegenstrijdig zijn.
Lintbebouwing is een nederzettingsvorm die bestaat uit vrijwel aaneengesloten bebouwing, bestaande uit alleenstaande gezinswoningen en/ of bedrijfsgebouwen langs wegen, waarbij achterliggende gronden onbebouwd blijven.
Het begrip buitengebied kan evenwel worden gerelateerd aan de graden van landelijkheid waardoor er ook een socio-economische dimensie aan deze beleidsstrategie wordt toegevoegd Het beleid dat de Europese Commissie voor de 'landelijke gebieden' formuleert, stemt grotendeels overeen met het beleid voor het buitengebied in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Locatiebeleid Locatiebeleid richt zich op het localiseren van de juiste activiteiten (bv. bedrijvigheid) op de juiste plaats, vanuit het oogpunt mobiliteit. Nieuwe verkeersgenererende activiteiten worden voorzien op plaatsen waar bereikbaarheid kan gegarandeerd worden en waar de kwaliteit van het vervoerssysteem (langzaam verkeer inbegrepen) dit toelaten. Afhankelijk van het mobiliteitsprofiel kan een activiteit gekarakteriseerd worden als geschikt voor:
Landinrichting Landinrichting is het bevorderen, voorbereiden, integreren en begeleiden van maatregelen, handelingen en werken die uitgaan van de bevoegde overheden en gericht zijn op het vrijwaren, herwaarderen en het meest geschikt maken van gebieden - conform de bestemming toegekend door de decreten op de ruimtelijke ordening en de stedenbouw. Landschap Het landschap is de resultante van de dynamische wisselwerking tussen de fysische omstandigheden (het abiotisch en biotisch milieu) en de menselijke activiteiten. Landschapscomponent Een landschapscomponent is een min of meer continu variërend verschijnsel in de ruimte. Om een landschapscomponent te kunnen beschrijven, moeten ze in categorieën of klassen worden ingedeeld: reliëfvormen, bewoning, landgebruik en perceelstructuur... Landschapselement Een landschapselement is een discreet object in het landschap: een gebouw, een perceel, een boom, een meer, een rivier...
Lijninfrastructuur Lijninfrastructuur is het geheel van verkeersinfrastructuur en haar omgeving bedoeld voor verkeer en vervoer van mensen, goederen en berichten. Het omvat autowegen, waterwegen, spoorwegen, luchthavens, pijpleidingen, elektriciteitsleidingen en infrastructuur t.b.v. telecommunicatie. Lintbebouwing
-
een centrumlocatie , goed bereikbaar met openbaar vervoer;
-
redelijk goed bereikbaar met het openbaar vervoer en met de auto bereikbaar;
-
een snelweglocatie, goed bereikbaar met de auto.
Het mobiliteitsprofiel van de activiteit wordt afgestemd aldus afgestemd op het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Lokaal bedrijf Een lokaal bedrijf is een be- en verwerkend bedrijf (inclusief tertiaire dienstverlening) dat een verzorgend karakter heeft ten aanzien van de omgeving, dat wat schaal betreft aansluit bij de omgeving (schaal van de kern, schaal van het stedelijke gebied...) en beperkt is van omvang. Lokaal bedrijventerrein Een lokaal bedrijventerrein is een bedrijventerrein uitsluitend bestemd voor lokale bedrijven. De omvang en inrichting van een lokaal bedrijventerrein zijn afgestemd op deze bestemming (bv. wat betreft oppervlakte van de individuele bedrijfspercelen).
M Markante terreinovergang
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Een markante terreinovergang vormt de overgang tussen twee duidelijk verschillende landschappen. Dikwijls gaat de overgang gepaard met een verschil in bodemgebruik of percelering. Mobiliteit Mobiliteit is het geheel van verplaatsingsstromen doorheen de ruimte. Deze vinden hun ruimtelijke neerslag in lijninfrastructuren. De lijninfrastructuur is het geheel van infrastructuur en haar omgeving, bedoeld voor verkeer en vervoer van mensen, goederen, berichten. Voorbeelden zijn: autowegen, spoorwegen, waterwegen, pijpleidingen, hoogspanningsleidingen,… Multifunctionaliteit Multifunctionaliteit duidt op het aanwezig zijn van meerdere functies binnen een zelfde ruimte-eenheid. De functies kunnen zowel parallel als sequentieel in de tijd bestaan. Multifunctionaliteit is aldus een kwaliteit toegekend aan een bepaalde ruimte en een uiting van intensief ruimtegebruik. Voorbeelden zijn: stapelen van verscheidene functies, complementair tijdruimte gebruik. Multimodaliteit Het begrip multimodaliteit duidt op de aanwezigheid van meerdere verkeersmodi. Streven naar multimodaliteit betekent bijgevolg het versterken van alternatieven voor het auto- en vrachtwagenverkeer. De multimodale benadering van de mobiliteitsproblematiek ligt aan de basis voor het zoeken naar oplossingen voor de structurele bereikbaarheidsproblemen, het toenemende vrachtverkeer, de verkeersonveiligheid en verkeersonleefbaarheid.
N Na/ voortransport Na- en voortransport is het transport dat nodig is om vanuit de herkomstlocatie een halte van collectief of openbaar vervoer te bereiken, respectievelijk vanuit een halte van collectief of openbaar vervoer de bestemmingslocatie te bereiken. Voor- en/ of natransport kan gerealiseerd worden met verschillende vervoersmodi. Voorbeeld van voortransport zijn : vanuit de eigen woning te voet naar een bushalte, met de fiets tot een treinstation, met de auto tot een carpoolingparkeerplaats,...
Bijlage
Natuurinrichting Natuurinrichting is een instrument dat toegepast kan worden in een gebied dat voor minstens 90% van de oppervlakte gelegen is in gebieden van het VEN of in groen-, buffer, - park, en bosgebieden. Bij natuurinrichting wil men maatregelen nemen en werkzaamheden uitvoeren die gericht zijn op de optimale inrichting, herstel en ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu. Natuurlijke structuur De natuurlijke structuur is: het samenhangend geheel van de rivier- en beekvalleien, de grotere natuur- en boscomplexen en de andere gebieden, waar de voor de natuur structuurbepalende elementen en processen tot uiting komen; de ecologische infrastructuur gevormd door lijn-, punt- en vlakvormige natuurelementen, door kleinere natuur- en boscomplexen en door parkgebieden. Natuurlijke structuur is aldus een ruimtelijk begrip. Natuurverbindingsgebied Een natuurverbindingsgebied is een aaneengesloten gebied: waar de natuurfunctie ondergeschikt is aan de andere functies, waar andere functies (doorgaans landbouw, bosbouw, ...) als hoofdgebruiker aanwezig zijn en de natuur als nevengebruiker; -
waar de biologische waarde bepaald wordt door de aanwezigheid van kleine landschapselementen;
-
waar de biologische waarde kan toenemen door de ontwikkeling van kleine landschapselementen;
-
dat een verbinding realiseert tussen grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling, en verwevingsgebieden.
Natuurverbindingsgebied is aldus een beleidsmatig begrip. Natuurverwevingsgebied Een natuurverwevingsgebied is een aaneengesloten gebied: -
waar de functies landbouw, bosbouw, natuur nevengeschikt zijn en andere functies ondergeschikt zijn en waar landbouw, bosbouw en natuur gedifferentieerd aanwezig zijn;
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
-
waar de biologische waarde kan toenemen door middel van randvoorwaarden met betrekking tot het bestaande grondgebruik, waar het bestaande grondgebruik kan gegarandeerd blijven;
-
waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd.
Natuurverwevingsgebied is een beleidsmatig begrip. Nederzettingsstructuur De nederzettingsstructuur is het patroon dat gevormd wordt door het geheel van alle bebouwingsvormen in een bepaald gebied. Non Aedificandi Een zone 'non aedificandi' is een welbepaalde strook waarop niet gebouwd mag worden om een zicht te vrijwaren, een groenbeplanting aan te leggen of waarbinnen een erfdienstbaarheid van algemeen nut werd vastgelegd.
O Ontginningen Ontginningen zijn het geschikt maken van gronden voor exploitatie van grondstoffen. Ontwikkelingsperspectief Een ontwikkelingsperspectief geeft aan welke mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkeling (kwalitatief en kwantitatief) worden geboden voor een bepaald ruimtegebruik of activiteit. Een ontwikkelingsperspectief kan onder meer bestaan uit : inrichtingsprincipes, ruimtelijke randvoorwaarden voor het ruimtegebruik, taakstellingen, kwantitatieve opties, …
Bijlage
bevredigen van de eigen ontspannende verlangens en voor zover men zich daarvoor niet richt naar overdekte ruimten. Open ruimte De open ruimte omvat de gebieden waarin de onbebouwde ruimte overweegt. De open ruimtefragmenten verschillen naar vorm, functie en samenstelling. De open ruimte omvat de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de landschappelijke structuur. Open ruimte is een thematisch begrip. Openruimteverbinding of openruimtecorridor Een openruimteverbinding of openruimtecorridor is een niet of weinig bebouwde ruimte in de buurt van sterk bebouwde gebieden. Openruimteverbindingen voorkomen het aan elkaar groeien van de bebouwde gebieden en verzorgen een verbindingsfunctie ten aanzien van de structuurbepalende elementen van het buitengebied.
P Plannen van aanleg De plannen van aanleg worden in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 omschreven; bedoeld zijn het gewestplan, het algemeen plan van aanleg (A.P.A.) en bijzonder plan van aanleg (B.P.A.). Plattelandstoerisme Plattelandstoerisme is de vorm van toerisme waarbij gebruik gemaakt wordt van de specifieke toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied.
Openbare ruimte De openbare (of publieke) ruimte is een ruimte met een absoluut openbaar (of publiek) karakter, in openbaar (of publiek) beheer en met een publieke functie. Voorbeelden zijn straten, pleinen en parken.
R
Openluchtrecreatie Het geheel van gedragingen die men in zijn vrije tijd vrijwillig onderneemt of ondergaat, waarvan wordt verondersteld dat ze primair gericht zijn op het
RAVeL bestaat uit speciaal ontworpen routes, die door de overheid bebakend werden, om de bezoekers meer zekerheid, comfort en vooral rust te bieden.
RAVeL 2 wandel- of fietsroute van HOEGAARDEN tot MARIEMBOURG(116,4 KM )
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Bijlage
De gebruikte routes zijn oude spoorlijnen, oude gemeentewegen, jaagpaden, verbindingswegen tussen velden en bossen.
en vanuit de uitgangshouding, een visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen.
Recreatief medegebruik Dit heeft betrekking op die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik in principe ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
In het richtinggevend gedeelte wordt de visie in ruimtelijke termen vertaald in ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur en op basis van de ruimtelijke principes wordt een gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt voor de (vier) structuurbepalende componenten.
Recreatief medegebruik (iets andere definitie in deelstudie recreatie) In verschillende bestemmingszones is recreatie toegelaten zonder dat hiertoe bestemmings- en of inrichtingsmaatregelen noodzakelijk zijn. Regionaal bedrijventerrein Regionale bedrijventerreinen zijn uitgeruste terreinen bestemd voor de inplanting van economische activiteiten die de schaal van hun omgeving overschrijden. Onderscheid wordt gemaakt in: gemengd regionaal bedrijventerrein dat bestemd is voor de vestiging van industriële bedrijven en ondernemingen behorend tot de bouwnijverheid en het transport. Tevens kunnen dienstverlenende bedrijven, met uitzondering van kleinhandel, onderwijs en medico-sociale instellingen, worden toegelaten; specifiek regionaal bedrijventerrein dat bestemd is voor de vestiging van specifieke industriële en tertiaire activiteiten (watergebonden, luchthavengebonden, kleinhandelszone, ...). Regionet Brabant–Brussel Regionet Brabant–Brussel is een plan voor een regionaal openbaarvervoersnet in het centraal-Belgisch gebied. Het is een samenhangend geheel van spoor- en snelbusverbindingen dat aan iedereen toelaat om zich vlot met het openbaar vervoer te verplaatsen op middellange afstanden. Het is bedoeld om bij te dragen tot een ecologisch verantwoorde duurzame mobiliteit en om steun te geven aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst. Richtinggevend gedeelte Het richtinggevend of indicatief gedeelte van een ruimtelijk structuurplan (c.q. het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen) formuleert op basis van de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur en de trends (het informatief gedeelte)
Het indicatief of richtinggevend gedeelte van het Ruimtelijk Structuurplan is dat deel waarvan door de overheid slechts bij gemotiveerde beslissing kan afgeweken worden. Ruilverkaveling Bij een ruilverkaveling worden landbouwpercelen herschikt binnen een vooraf afgebakend gebied. Hiermee wordt gestreefd naar aaneengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke kavels die zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf liggen. Ruilverkaveling past zich hierbij in in het ruimtelijke ordenings-, het milieu- en natuurbeleid en het plattelandsbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om bij te dragen aan natuur- en landschapszorg, zorg voor cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed, recreatief medegebruik,… in evenwicht met de landbouwkundige verbeteringen. Ruimtelijk economische structuur De ruimtelijk economische structuur is de wijze waarop de verschillende ruimtelijke elementen van de economische structuur geordend zijn. Het omvat de gebieden waarbinnen economische activiteiten, vooral secundaire en tertiaire bedrijvigheden, een belangrijke rol spelen. Ruimtelijke structuur Ruimtelijke structuur is de samenhang tussen ruimtelijke elementen en activiteiten. Structuur heeft tegelijkertijd en in samenhang betrekking op het morfologische (hoe iets is) en op het functioneren (de processen achter iets). Ruimtelijke structuren komen voor op alle schaalniveaus (bv. de ruimtelijke structuur van de tuin, van de wijk, van de kern, van de provincie of van het Vlaams Gewest). Ruimtelijk structuurplan (RSV, RSVB) "De toekomst mogelijk maken zonder hem vast te leggen" Een ruimtelijk structuurplan is een plan waarin de keuzes met betrekking tot de ruimtelijk structurele ontwikkeling van een bepaald gebied aangegeven
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
worden, de ruimtelijke potenties worden belicht en waarin richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik worden aangegeven. Het heeft betrekking op het gehele grondgebied en op alle ruimtebehoevende activiteiten waarvan de ordening aan een respectievelijk bestuursniveau is toevertrouwd. Het beoogt tevens de bevordering van de doeltreffendheid en van de interne samenhang van het ruimtelijk beleid. In het kader van het ruimtelijk planningsdecreet dienen structuurplannen te worden opgemaakt en onderling afgestemd op het ruimtelijke structuurplan van Vlaanderen (RSV) en op het ruimtelijke structuurplan van Vlaams-Brabant (RSVB). Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Een ruimtelijk uitvoeringsplan is een instrument om uitvoering te geven aan een ruimtelijk structuurplan.
Bijlage
d.w.z. een belangrijke rol spelen in het ontsluiten van gebieden naar primaire wegen en naar hoofdwegen, en die tevens een belangrijke toegangsfunctie vervullen. Drie types secundaire wegen worden onderscheiden: -
type I: hoofdfunctie is verbinden op bovenlokaal niveau
-
type II: hoofdfunctie is verzamelen/ontsluiten op bovenlokaal niveau
-
type III: hoofdfunctie is garanderen van vlotte doorstroming van openbaar vervoer en fiets
Stedelijk gebied Het stedelijk gebied is het gebied waar intense ruimtelijke, culturele en socioeconomische samenhang en verweving bestaat tussen verschillende menselijke activiteiten (wonen, diensten, werken, ...), waar dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren.
Het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening voorziet uitvoeringsplannen op de drie bestuurlijke niveaus.
Stedelijk gebied is aldus een beleidsmatig begrip.
RWO Het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend erfgoed van de Vlaamse overheid.
Stedelijkgebiedbeleid Stedelijkgebiedbeleid is het beleid dat gevoerd wordt in de stedelijke gebieden, waar ontwikkeling, concentratie en verdichting uitgangspunten zijn, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied.
S Sectoraal Een sectorale benadering is een benadering vanuit één bepaalde overheidssector zonder daarbij expliciet of impliciet rekening te houden met andere sectoren. Sectoraal BPA Een 'sectoraal BPA' is een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan waarin voor het geheel van het gemeentelijk grondgebied, of voor een bepaald deel van het gemeentelijk grondgebied de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor een bepaalde groep van activiteiten of voor een ruimtelijke problematiek (bv. bosuitbreiding of zonevreemde lokale bedrijven) worden aangegeven. Secundair wegennet Het secundair wegennet vormt het geheel van secundaire wegen. Secundaire wegen zijn wegen die een verzamelfunctie vervullen op bovenlokaal niveau,
Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving, het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen, ..) en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Het aanbodbeleid in stedelijke gebieden is essentieel om verdere uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van allerhande activiteiten in het buitengebied te vermijden. Stedelijk landbouwgebied Een stedelijk landbouwgebied is een gebied waar de nodige ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw, die in de stedelijke gebieden een eigen karakter heeft, behouden moeten blijven, rekening houdend met de draagkracht van het stedelijk gebied en de andere ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke gebieden. In functie van de aanwezige ruimtelijke (stedelijke) kwaliteit zijn in dergelijke gebieden vormen van hoogtechnologische tuinbouw (glastuinbouw, sierteelt)
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
en van landbouw mogelijk. Anderzijds is er ruimte voor andere landbouwactiviteiten zoals deeltijdse en/ of hobby-landbouw- en tuinbouw, kinderboerderijen, volkstuintjes, ... Stedelijk netwerk Het stedelijk netwerk is een complementair en samenhangend geheel van stedelijke gebieden en van structuurbepalende elementen van het buitengebied die verbonden zijn door infrastructuren (wegen, spoorwegen, kanalen, ...). Stedelijke netwerken zijn structuurbepalend voor de Vlaamse ruimte en vragen om een samenhangend ruimtelijk beleid. Stedelijk netwerk is aldus een beleidsmatig begrip. Steenwegcorridor Korbeek-Lo noch Lovenjoel vormen secundaire woonkernen naast het hoofddorp Bierbeek. De kernen in het noorden in het algemeen kennen een relatieve autonomie ten opzichte van het hoofddorp. Delen van die kernen werden en worden nog steeds gestructureerd door een andere drager: “de Tiensesteenweg”. We spreken in dit verband over de wooncorridor langs de Tiensesteenweg. Het zijn ook geen kleine kernen: Korbeek-Lo kent meer inwoners dan Bierbeekdorp, echter geconcentreerd op 10% van de oppervlakte van Bierbeek. Stiltegebied Een stiltegebied is een gebied van minstens één km2 waarin de geluidsbelasting door toedoen van menselijke activiteiten zo laag is, dat het ervaren van de in dit gebied heersende natuurlijke geluiden niet of nauwelijks wordt verstoord. Streefbeeld Synoniem voor stedenbouwkundig ontwerp. Het opmaken van een streefbeeld gaat vooraf aan de concrete inrichting van een ruimte. Een streefbeeld geeft een visie, een ruimtelijk concept en een gewenst eindbeeld voor deze ruimte. Het geeft daarnaast concrete oplossingen voor belangrijke elementen van de inrichting. Structurele beperking Structurele beperking duidt op een beperking in het functioneren van de agrarische sector in een bepaald gebied. Het betreft gebieden waar de agrarische sector dient rekening te houden met beperkingen ter vrijwaring van de landschappelijke en/of natuurwaarden of om de agrarische structuur te optimaliseren.
Bijlage
Structurele verbreding Structurele diversificatie of verbreding is ‘verandering’ van de agrosector naar andere sectoren. Nieuwe activiteiten vallen onder de secundaire (b.v. voedselverwerking) of tertiaire sector (b.v. dienstverlening). Als de inkomsten uit de nieuwe activiteiten groter zijn dan 50 %, heeft de bedrijfsleider volgens het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds geen hoofdberoep meer in de landof tuinbouw en wordt hij/zij nevenberoeper. Structurerende reliëfcomponent Een structurerende reliëfcomponent is structuurbepalend is voor het buitengebied.
een
reliëfcomponent
die
De structurerende reliëfcomponenten zijn duidelijk visueel aanwezig en beklemtonen belangrijke gebiedsovergangen (cuesta's, steilranden...). Het beleid is erop gericht dat deze structurerende reliëfcomponenten visueel aanwezig blijven. Structuurbepalend/structuurbepalende component De structuurbepalende componenten zijn de (bestaande) ruimtelijke eenheden die de ruimtelijke structuur van Vlaanderen bepalen en waarvoor een specifiek ruimtelijk beleid wordt vooropgesteld. Voor iedere structuurbepalende component worden doelstellingen, ontwikkelingsperspectieven en instrumenten geformuleerd. De structuurbepalende componenten vormen, hoewel ze duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, een samenhangend geheel. Structuurplanning Structuurplanning is een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte en de realisatie ervan. Het tot stand komen van een structuurplan vormt het moment in dit proces waarop belangrijke uitspraken worden gedaan. Structuurplanning is een voor het Vlaams Gewest nieuwe vorm van planning. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is het resultaat van een structuurplanningsproces op het niveau Vlaanderen. Subsidiariteit Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat elke inzake ruimtelijke ordening bevoegde overheid zich bezighoudt met die materies die geëigend zijn om op het bewuste niveau geregeld te worden.
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
Beslissingen moeten genomen worden op het meest geschikte niveau. Een beslissing op een hoger niveau is te verantwoorden als het belang en/ of reikwijdte ervan op het lagere niveau duidelijk overstijgt. Een hoger niveau treedt slechts op voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door het lager niveau kunnen worden verwezenlijkt. Suburbanisatie Langdurig proces van uitwijking van functies (wonen en werken) vanuit binnensteden naar de stadsrand, waarbij de rand een voorstedelijk karakter krijgt. Er ontstaat aldus een suburbaan gebied dat wordt gekenmerkt door een hoge bevolkingsdichtheid, een dicht netwerk van dorpen en uitgebreide residentiële woongebieden. In de laatste decennia gebeurt de uitwijking niet enkel vanuit de binnenstad, maar ook vanuit de gehele stad en over een steeds ruimer gebied waarbij de grens tussen stad, stadsrand en platteland steeds verder vervaagd. Toerisme en recreatie Toerisme omvat het geheel van interrelaties en verschijnselen die verband houden met de verplaatsing naar en het tijdelijk verblijf van mensen in een andere dan de alledaagse leefomgeving. Recreatie is het geheel van gedragingen die primair gericht zijn op de eigen verlangens inzake fysieke en geestelijke ontspanning, zowel binnen als buiten de eigen woonomgeving. Recreatie kan bestaan uit dagrecreatie of uit verblijfsrecreatie. Beide vormen kunnen elk intensief of extensief worden beleefd.
Bijlage
T Toeristisch recreatief netwerk Een toeristisch-recreatief netwerk bestaat uit een geheel van toeristischrecreatieve voorzieningen en infrastructuren die door hun ligging en onderlinge (ruimtelijke en functionele) samenhang structuurversterkend werken. Toeristisch recreatief knooppunt Toeristisch-recreatieve knooppunten vervullen een centrumfunctie voor een ruimere omgeving, een startpunt voor het verkennen van een specifiek gebied/netwerk. Enkel in toeristisch-recreatieve knooppunten kunnen toeristisch-recreatieve infrastructuren ontwikkeld worden. Toeristisch-recreatief knooppunt is aldus een beleidsmatig begrip. Trendbreuk Een trendbreuk is een fundamentele wijziging in een bestaande trend. Een trendbreuk kan door beleidsmaatregelen tot stand komen.
Toerisme en recreatie is een thematisch begrip. Toeristische attracties Toeristische attracties zijn alle elementen op de plaats van bestemming die, individueel of gecombineerd, de keuze van de toerist bepalen. Zij zijn de belangrijkste motivatie voor een toeristisch bezoek. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen: -
cultureel attractieve elementen;
-
gebouwde attracties (bijvoorbeeld historische steden, archeologische sites, attractieparken);
-
culturele attracties (musea, theaters, festivals);
-
V Verdichting Verdichting is één van de sleutelbegrippen in een ruimtelijk beleid waar openheid en stedelijkheid voorop staat. Verdichting betekent voor het ruimtelijk beleid in de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied, conform het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen het volgende: -
het concentreren van het wonen en het werken in de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied;
sociale en functionele attracties (lokale folklore, shopping);
-
het differentiëren van de woningvoorraad;
natuurlijke attractieve elementen (klimaat, landschap, fauna en flora).
-
het versterken van de multifunctionaliteit door verweving;
A33 -
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek het opleggen van minimale dichtheden;
Verkeersleefbaarheid De verkeersleefbaarheid verwijst naar een bepaalde toestand van een bepaald gebied, waarbij de draagkracht van het gebied al (nietverkeersleefbaar) dan niet (verkeersleefbaar) overschreden wordt door de negatieve impact van het verkeer (zowel rijdend als stilstaand) dat er doorheen gaat of er zijn bestemming vindt. Verspreide bebouwing Verspreide bebouwing is één van de beleidscategorieën voor het voeren van een gedifferentieerd ruimtelijk beleid t.a.v. de nederzettingsstructuur van het buitengebied. Verspreide bebouwing wordt als beleidscategorie omschreven als de bebouwing die niet behoort tot: de kernen (hoofddorp en woonkern), lint, verspreide bebouwing en bebouwd perifeer landschap. Het begrip verspreide bebouwing heeft aldus een beleidsmatige betekenis. Verweven Het verweven is het in elkaars nabijheid brengen van functies en activiteiten op een dusdanige wijze dat er ruimtelijke meerwaarden, vormen van synergie en complementariteiten ontstaan. De wijze waarop het verweven haalbaar is, heeft te maken met het karakter (hinder of positieve effecten die nabijheid van andere functies of gebruik teweegbrengen) en het structurerend vermogen van de activiteiten. Ruimtelijke meerwaarden zijn onder meer het concentreren van activiteiten en het creëren van ruimtelijke nabijheid met voordelen ten aanzien van bereikbaarheid en mobiliteit. 'Verweven' staat tegenover 'scheiden'. Beide begrippen hebben een duidelijke ruimtelijke betekenis. Het verweven of scheiden van functies en activiteiten hangt samen met het ruimtelijk schaalniveau waarop de ruimtelijke meerwaarden ontstaan. Het scheiden van activiteiten op het niveau van de gemeente (bv: een lokaal bedrijventerrein aan de rand van een kern) betekent het verweven van activiteiten op het niveau van Vlaams - Brabant. Een aparte woonfunctie boven een commerciële functie betekent een scheiding op het niveau van het perceel maar een verweven van de functies op het niveau van de kern. Het begrip 'verweven van functies en activiteiten' wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gehanteerd op het niveau van Vlaams - Brabant. Op het niveau van de kern of het stedelijk gebied kan dit een scheiding van functies en activiteiten betekenen.
Bijlage
Landschappelijke verweving wordt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan beschouwd als plaatsen van gebouwen en infrastructuur in de eerder onbebouwde gebieden, op een dusdaninge wijze dat de visuele hinder die ervan uitgaat zoveel mogelijk beperkt wordt en dat de landschappelijke kwaliteiten worden behouden of versterkt. Verzamelen De verzamelfunctie van verkeersinfrastructuur (het verzamelen) is het verzamelen van verkeer binnen de herkomstgebieden en het distribueren binnen de bestemmingsgebieden. Vlaamse Ruit De Vlaamse Ruit is een stedelijk netwerk op internationaal niveau en die een gelijkaardige ontwikkeling kent als de concurrentiele gebieden in NoordwestEuropa (m.n. de Randstad en het Rurhgebied.) Tot de Vlaamse Ruit worden de volgende stedelijke gebieden als hoekpunten genomen: Antwerpen, Gent, Leuven en het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel.
W Woning: Gebouw met hoofdbestemming wonen; Woongelegenheid Een woongelegenheid is een woonruimte voor één persoon of één groep van personen met een minimale zelfstandigheid die (samen) in deze ruimte gedurende de grootste tijd van het jaar al of niet met georganiseerde hulp eten, slapen en zich ontspannen (= wonen). Hierin zijn begrepen de eengezinswoningen, appartementen, diverse vormen van studio's (serviceflats, studio's voor begeleid zelfstandig wonen, gewone studio's, ..) en studentenkamers. Rusthuizen, weeshuizen en andere opvangcentra met verschillende kamers worden als één woongelegenheid voor een collectief gezin of huishouden beschouwd.
Woonkern
A33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bierbeek
De woonkernen zijn samen met de hoofddorpen de nederzettingskernen in het buitengebied die van structureel belang zijn in de nederzettingsstructuur op provinciaal niveau. Woonkern is een beleidsmatig begrip. Een nederzettingskern die als woonkern wordt geselecteerd staat in voor het opvangen van de taakstelling inzake bijkomende woonbehoeften in de gemeente. Aan een woonkern kan geen nieuw lokaal bedrijventerrein ontwikkeld worden.
Z Zoneren Zoneren is het indelen van een gebied in strikt gescheiden zones waaraan een eigen, stedenbouwkundige bestemming wordt toegekend. Zone non-aedificandi Zie ook het begrip ‘bouwvrije zone’ en 'non aedificandi'. Zonevreemd Voor zonevreemde bedrijven wordt de volgende omschrijving gehanteerd: een bedrijf, zijnde een gebouw, activiteit of functie, kan als zonevreemd w orden beschouwd, wanneer zowel de juridische toets, met name het al dan niet overeenstemmen met bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het plan van aanleg.
Bijlage