Figure 1 logo vrouwenraad
GELIJKGESTELDE PERIODES De onderbrekingen van beroepsloopbanen van werknemers en de daaraan gekoppelde gelijkgestelde dagen of periodes in het kader van de opbouw van socialezekerheidsrechten zijn onrechtvaardig, ondoorzichtig en ‘bric à brac’.
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes INHOUDSTAFEL
Inhoud
Gelijkgestelde periodes ............................................. 1 Inleiding .................................................................... 4 Wat zijn gelijkgestelde dagen en periodes? ................ 5 RSZ .............................................................................................. 5 Het begrip "gelijkgesteld" ......................................................................... 5 Het begrip "periode" ................................................................................ 5
RVA ............................................................................................. 7 RVP.............................................................................................. 7 Voor en na de geboorte, adoptie ................................................ 11 Zwangerschap..........................................................................................11 Moederschap, vaderschap en meemoederschap .....................................14
Ouderschap en/of combinatie beroeps en gezinsleven ................ 22 Loopbaanonderbreking oud regime .........................................................22 Tijdskrediet en loopbaanvermindering ....................................................25 Thematische verloven..............................................................................37 Deeltijds werk..........................................................................................41 Arbeidsbeperking in het kader van de arbeidsherverdeling .....................46 Verlof om dwingende redenen ................................................................46 Pagina 2
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Klein verlet ..............................................................................................47 Pleegzorgverlof ........................................................................................48 Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit ......................................................50
Beroepsziekten .......................................................................... 51 Vergoeding door Fonds van beroepsziekten ............................................51
Arbeidsongevallen ..................................................................... 53 De werknemer heeft recht op volgende vergoedingen ............................53
Werkloosheid ............................................................................. 54 Brugpensioen ............................................................................. 56
Discussiepunten ...................................................... 75
Pagina 3
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Inleiding Je moet of je wil je loopbaan tijdelijk of gedeeltelijk onderbreken. Hiervoor bestaan een reeks onderbrekingsmogelijkheden. Ter compensatie ontvang je een socialezekerheidsuitkering en/of een premie. Dit is wat men noemt: een sociaal voordeel (vervangingsuitkering). Het sociaal voordeel is soms het volledige loon, vaak ook een percentage van het loon (bv. van het gemiddeld dagloon, het onbegrensde bruto-uurloon, het begrensde bruto-dagloon...) of een forfaitair bedrag. De onderbrekingsperiodes tellen bovendien mee bij de bepaling van de lengte van de loopbaan en daarmee ook de hoogte van je pensioen. De periodes van inactiviteit zijn gekoppeld aan: -
-
De zogenaamde echte sociale risico's (de onvrijwillige en deze die inherent zijn aan arbeid): de ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid, beroepsziekten, arbeidsongevallen, pensioenen. De problematiek (discriminaties) situeert zich hier ook op het vlak van de individuele en afgeleide rechten. Deze aspecten komen aan bod in een apart Vrouwenraaddossier 1 ‘Individuele rechten in de sociale zekerheid’ 2011; Zwangerschap; het kersverse moederschap, vaderschap en meemoederschap; adoptie; Het maken van keuzes om bijvoorbeeld beroeps- en gezinsarbeid beter te kunnen combineren, eventueel in functie van ouderschap.
In dit dossier gaan we na welke de gelijkgestelde periodes zijn in de diverse socialezekerheidssectoren en hoe ze door het beleid worden behandeld. We reiken pistes aan om het systeem rechtvaardiger en doelmatiger te maken.
1
Zie Vrouwenraadstandpunt Individuele rechten in de sociale zekerheid 2001: http://www.developit.be/vrouwenraad/oudesite/pdf/sociale_zekerheid_2001.pdf: nog te actualiseren
Pagina 4
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Wat zijn gelijkgestelde dagen en periodes? Het gaat over dagen of periodes waarbij de sociaal verzekerde afwezig is van het werk en die niet door de werkgever betaald worden. Er worden ook geen bijdragen betaalt maar toch bouwt de werknemer socialezekerheidsrechten op. Deze dagen of periodes worden gelijkgesteld met gewerkte periodes.
RSZ Het begrip "gelijkgesteld" De arbeidstijdgegevens van de werknemer worden bij de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) opgenomen in de DmfA-aangifte 2. Deze arbeidstijdgegevens worden in vier groepen opgedeeld: bezoldigde periodes, vakantieperiodes (arbeiders), andere periodes 3, gelijkgestelde periodes. Gelijkgestelde periodes zijn periodes van afwezigheid die niet bezoldigd zijn. Ze worden door de RSZ als werkende periode beschouwd met het oog op het bepalen van sociale voordelen voor de werknemer. 4 De reglementering eigen aan deze sociale voordelen bepaalt welke periodes in aanmerking komen en wat hun impact is op de berekening van deze voordelen.
Het begrip "periode" Vroeger werden gelijkgestelde dagen in volle dagen aangegeven. Nu worden de arbeidstijdgegevens, ook deze die de RSZ "gelijkgesteld" noemt, op twee manieren aangegeven: voltijdse tewerkstelling: in volle dagen uitgedrukt maar in halve dagen afgerond (het aantal dagen wordt vermeld tot op een halve dag) deeltijdse tewerkstelling: vermelding van het aantal dagen maar ook het aantal uren.
-
Tabel: arbeidstijdgegevens die deel uitmaken van de gelijkgestelde periodes
Codes 10
2
beschrijving
gewaarborgd loon tweede week functie van rechter sociale zaken feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid
groep A
Multifunctionele aangifte: dit is de vroegere RSZ-aangifte.
3
Dit zijn arbeidstijdgegevens waaraan geen loon is verbonden en ze worden ook niet meegeteld (gelijkgesteld) voor de sociale voordelen van de werknemer.
4
Het gaat over volgende sectoren: ziekte- en invaliditeitsuitkering, werkloosheid, pensioenen, arbeidsongevallen, beroepsziekten, kinderbijslag en jaarlijkse vakantie.
Pagina 5
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 23 11 21 13 26 22 25 24 50 51
52 60 61 70 71 72 04 73 74 75
carensdag arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig CAO 12bis/13bis de dagen staking of lock-out het volgen van cursussen sociale promotie militieverplichtingen syndicale opdracht burgerplichten zonder behoud van loon: openbaar mandaat verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof) moederschapsrust borstvoedingspauzes moederschapsrust en in vaderschapsrust omgezet moederschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder vaderschaps- en adoptieverlof (te gebruiken voor al de door de uitkeringsverzekering betaalde dagen die volgen op de drie door de werkgever betaalde dagen) arbeidsongeval beroepsziekte tijdelijke werkloosheid andere dan economische werkloosheid en tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer economische werkloosheid tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer afwezigheid eerste dag wegens slecht weer bouwbedrijf jeugdvakantiedagen voorziene maar niet geleverde prestaties van onthaalouders wegens de afwezigheid van kinderen om redenen buiten de wil van de onthaalouder pleegzorg
A B C D E F F G H I
I J K L M N N O P Q
Meer info: http://www.onss.fgov.be/binaries/assets/statistics/periods/periods_text_nl_2008.pdf
Tabel: gelijkgestelde perioden in dagen naar geslacht werknemers - vierde kwartaal 2008 Type gelijkgestelde perioden A B C D E F G
arbeiders
bedienden
mannen vrouwen mannen 310.822 213.869 371.194 219.257 64.250 14.117 295 99 260 18 3.201 510 27.599 29.735
10.787 4.320 23.836 32 329 3.019 9.595
vrouwen
22.424 9.002 24.749 39 95 2.521 55.210
Pagina 6
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes H I J K L M N O P Q totaal
2.900.575 57.962 297.721 608 80.118 1.799.277 632.111 17.546
1.736.918 243.470 56.604 639 44.688 509.030 2.571 5.688
1 6.560.540
3.087.211
843.267 46.852 32.404 158 15.636 23
1.979.627 1.133.733 44.250 3.499 41.411 18
28.403 860 1 1.019.523
45.655 41.553 3.403.785
Bron: http://www.onss.fgov.be/binaries/assets/statistics/periods/periods_full_nl_2008.pdf p. 35
Het aantal dagen in groep I (moederschapsrust) neemt bij de bedienden 33,3% van de gelijkgestelde periodes in en bij arbeiders bijna 9%. Vrouwelijke bedienden zijn meer ziek dan mannelijke bedienden. Dat geldt niet voor de arbeidsters. Vrouwen nemen meer verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon dan mannen. Het ligt voor de hand dat ze dit opnemen in functie van de combinatie beroeps- en gezinsleven.
RVA Wat zijn gelijkgestelde en niet-gelijkgestelde dagen voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening? -
Personen met gelijkgestelde dagen 5 werken niet; ze genieten een RVA-uitkering (werkzoekende, vrijgestelde werkloze, loopbaanonderbreker/tijdskrediet, voltijds brugpensioen). Personen met niet-gelijkgestelde dagen werken niet en genieten geen RVA-uitkering 6
RVP Zowel periodes van tewerkstelling als gelijkgestelde dagen en gelijkgestelde periodes worden meegeteld bij het bepalen van de lengte van de beroepsloopbaan. De lengte van de loopbaan bepaalt mee de hoogte van het opgebouwde pensioen en het recht op een minimumpensioen vereist een beroepsloopbaan die minstens twee derde van een volledige loopbaan bedraagt. De hoogte van het werknemerspensioen hangt af van het jaarlijks verdiende of fictieve loon. Een fictief loon is een loon dat wordt toegekend in een periode van gelijkstelling. Het wordt in principe berekend op het gemiddelde loon van het afgelopen kalenderjaar. Een onderbreking op de arbeidsmarkt zal dus omwille van die gelijkgestelde periodes niet noodzakelijk een vermindering van de pensioenhoogte betekenen.
5
Hieronder vallen ook o.a. dagen besteed aan het nakomen van burgerlijke verplichting (bv. getuige in rechten, lid van een stembureau), dagen besteed aan een mandaat in syndicaal verband, dagen van staking of lock-out mits bepaalde voorwaarden, …
6
bijvoorbeeld langdurige werkloosheid en schorsing van het recht op uitkeringen; meer info: http://acv-textura.acvonline.be/Images/Langdurige%20werkloosheid%20schorsing%2015-04_tcm37-3950.pdf
Pagina 7
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Voor de gelijkgestelde perioden voor 1968 legt de wet de bedragen vast. Vanaf 1968 dient het werkelijke loon dat in het kalenderjaar vóór de werkonderbreking werd verdiend als basis. Als in dat jaar geen werkelijk loon werd verdiend, wordt het loon van het jaar van de werkonderbreking als basis genomen en als dit ontbreekt, het loon na het jaar van de werkonderbreking en als ook dat ontbreekt wordt het fictieve loon van 1967 genomen. 7
Overzicht gelijkstellingen voor pensioenen volgens de Rijksdienst voor Pensioenen 8
1. perioden van onvrijwillige werkloosheid en van beroepsopleiding 2. periode van tewerkstelling als werkloze door de provincies, de gemeenten en de openbare instellingen 3. perioden van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of invaliditeit en de perioden van moederschapsbescherming 4. perioden van loopbaanonderbreking (mits te voldoen aan bepaalde voorwaarden) 5. recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering Ø voor deze periodes wordt de gelijkstelling slechts aanvaard zo men de wettelijk voorziene uitkeringen heeft genoten 6. arbeidsbeperking wegens herverdeling van de arbeid 7. deeltijds werknemer met behoud van rechten (met en zonder inkomensgarantie-uitkering) 8. perioden dat men een wettelijke vergoeding genoot wegens arbeidsongeval of beroepsziekte en men ten minste 66% arbeidsongeschikt was 9. perioden van inactiviteit van een gebrekkige of verminkte of van een mindervalide die tenminste 65% arbeidsongeschikt was, evenals de periode van inactiviteit van een gehandicapte wiens verdienvermogen tot éé derde of minder van die van een niet-gehandicapte werd verminderd 10. perioden van vakantie beoogd bij de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof van de loonarbeiders 11. periode van staking erkend door de vakorganisaties en de perioden van arbeidsonderbreking wegens uitsluiting 12. periode van militaire dienst bij het Belgisch leger en de erkende perioden als gewetensbezwaarden op voorwaarde dat voor die perioden geen pensioen wordt toegekend in een ander pensioenstelsel,… 13. perioden van voortgezette verzekering zoals voorzien bij de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering, gedekt door een attest. Dit is onder meer van toepassing op: - de werkloze werknemer aan wie het voordeel van de werkloosheidsvergoeding geweigerd is omdat hij niet de vereiste arbeidsprestaties heeft geleverd of omdat zijn loon te laag was - de werknemer wiens arbeidsovereenkomst na akkoord tussen de partijen is geschorst - de werkneemster die haar kind zoogt
7
Info zie: http://www.rvponp.fgov.be/onprvp2004/NL/Z/Z_b_00/Z_b_a_00/Z_b_a_b_00/Z_b_a_b_03.asp
8
Meer info: http://www.rvponp.fgov.be/onprvp2004/NL/I/IA/IA_a/IA_a_a/IA_a_a_05.asp
Pagina 8
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Wat het aandeel gelijkgestelde dagen in de pensioenopbouw qua opdeling geslacht betreft, zien de verhoudingen er tussen 1970 en 2001 er als volgt uit: -
1970: het aandeel bedroeg zowel voor mannen als voor vrouwen 13% 1985: mannen: 31% en vrouwen 38% 2001: mannen 27% en vrouwen 34%
Sinds de jaren 1980 geeft werkloosheid het vaakst aanleiding tot gelijkstelling. Sinds de jaren 1990 worden steeds meer gelijkgestelde dagen omwille van loopbaanonderbreking genoteerd. Er worden meer gelijkgestelde periodes toegekend aan vrouwen dan aan mannen. Gelijkgestelde periodes nemen bovendien toe met de leeftijd. 9
Info uit het Groen Boek 10 Opmerking: het Groen boek heeft niet dezelfde classificatie als de RSZ. Bij de gelijkgestelde dagen zijn in het Groen Boek de tewerkgestelde werklozen en ook bijvoorbeeld de geregulariseerde studieperioden opgenomen.
Verhouding van de gelijkgestelde periodes ten opzichte van de loopbaan
Bij mannen is er een daling van 27,1% voor pensionering in 2004 tot 25,5% voor pensionering in 2008. Bij vrouwen is er een omgekeerde tendens: van 27,4% van het totaal van de loopbaandagen bij pensionering in 2004 tot 28,9% bij pensionering in 2008. Dat dit percentage lager ligt bij vrouwen kan verklaard worden door de pensioenhervorming van 1997. Is de daling bij mannen te wijten aan de impact van de afschaffing van de militaire dienstplicht? Is de stijging bij vrouwen te wijten aan de pensioenhervorming van 1997 (pensioenleeftijd)?
Aard van de gelijkstelling
De RVP beschikt niet over gegevens waarmee een nauwkeurig onderscheid kan gemaakt worden tussen de verschillende gelijkstellingstypes. Zijn deze gegevens beschikbaar bij CIMIRe; ondertussen vervangen door vzw SIGeDIS (sociale individuele gegevens)?
Gelijkstelling en duur van de loopbaan
Het aandeel van de gelijkstelling stijgt naarmate de loopbaan vordert, tot de loopbaan een duur heeft van 30 à 34 jaar. Met pensioen in 2004 Met pensioen in 2008 M% v m v Loopbanen < 15 jaar 17,0 14,3 17,1 15 30-34 35,7 42,5 30,8 38,4
9
Peeters, H. & Larmuseau, H., Gelijkgestelde periodes in de pensioenopbouw bij werknemers, in Over-Werk Tijdschrift van het Steunpunt WAV 2-3/2005
10
Groen Boek Nationale Pensioenconferentie. Een toekomst voor onze pensioenen, Tussentijds verslag, Brussel 12 maart 2010, p. 105-112.
Pagina 9
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 35-39 40-45
26,3 20,4-29,2
37,1 27,2-35,5
22,7 18,3-25,1
37,3 30,4-36,7
Kosten van de gelijkstelling
Het pensioenaandeel dat voor gelijkgestelde periodes wordt toegekend bedroeg: - voor mannen in 2004 29,0% en in 2008 27,3% van het berekende bedrag - voor vrouwen in 2004 31,4% en in 2008 32,7% De kosten van de gelijkstelling nemen toe met de leeftijd net als de lonen.
Pagina 10
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Voor en na de geboorte, adoptie Zwangerschap Eerste 6 maanden -
-
-
Afwezigheid voor zwangerschapsonderzoeken: wanneer het niet kan binnen arbeidsuren (verwittigen + geneeskundig getuigschrift). Bescherming tegen ontslag vanaf het ogenblik dat de werkgever op de hoogte is tot 1 maand na de bevallingsrust, tenzij om redenen die niets met zwangerschap zelf te maken hebben. Risico-evaluatie en algemene maatregelen: door werkgever. Aangepaste maatregelen: tijdelijke aanpassing van arbeidsomstandigheden of van risicogebonden werktijden; als dat niet mogelijk is andere arbeid verrichten en als dat niet kan: schorsing van de arbeidsovereenkomst. Verbod op nachtarbeid: tussen 20u en 6u, gedurende 8 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling en gedurende andere periodes mits een geneeskundig getuigschrift inzake noodzaak van dit verbod (ook mogelijk tot 4 weken na bevallingsverlof); overplaatsing naar werk overdag, als dat niet kan wordt arbeidsovereenkomst geschorst en kom je in ziekteverzekering, vanaf 6de week voor vermoedelijke datum van bevalling wordt bevallingsverlof verplicht toegekend. CAO nr. 46 is iets ruimer dan de wet: werkneemster kan dagarbeid vragen vanaf 3 maanden voor de vermoedelijke bevallingsdatum en tot 3 maanden na de geboorte; op basis van medisch attest kan dagarbeid gevraagd worden na bevallingsverlof zonder beperking in duur. Verbod op overwerk.
Vanaf 6de maand Kraamgeld
Ouders hebben naar aanleiding van de geboorte van een kind recht op deze eenmalige premie 11. De bedragen (hoger voor het eerste kind) 1 mei 2011 - 1ste geboorte: 1.175,56 euro - 2de en volgende: 884,47 euro - Elk kind uit meerlingenzwangerschap: 1.175,56 euro - Adoptiepremie: per geadopteerd kind: 1.175,56 euro
Werkverwijdering als gevolg van zwangerschap
Tijdens de zwangerschap mag de werkgever de werkneemster niet laten werken op bepaalde arbeidsposten of productieafdelingen waar ze wordt blootgesteld aan risico's die haar gezondheid of die van de baby in gevaar brengen. De wet omschrijft deze risico's. In dergelijke gevallen moet de werkgever het nodige doen opdat de werkneemster niet meer aan dit gevaar zou worden blootgesteld.
11
Info over voorwaarden, de aanvrager en de ontvanger, zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_5/PRITH_1_5_1.xml
Pagina 11
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes De werkgever zal onderzoeken of het mogelijk is om de arbeidsomstandigheden aan te passen. Als dit om technische redenen onmogelijk is, zal de werkgever een aangepaste functie voorstellen. Wanneer ook dit laatste niet mogelijk is, zal de werkneemster tijdelijk moeten stoppen met werken. Alleen de arbeidsarts kan deze beslissing nemen. 12 De werkverwijdering kan voltijds of deeltijds zijn. De aangepaste arbeid tijdens de zwangerschap kan gepaard gaan met loonverlies: een vergoeding van de mutualiteit die overeenstemt met het verschil tussen het loon dat ze verdiende vóór de maatregel van werkverwijdering en het loon waarop zij recht heeft ingevolge haar wedertewerkstelling. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst ook schorsen wanneer een overplaatsing niet mogelijk is. De duur van de verwijdering hangt af van het risico en eindigt zes of acht weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum.
Bij volledige werkverwijdering als gevolg van zwangerschap
Uitkering ten laste van het RIZIV: een daguitkering gelijk aan 78,237% van het gederfde loon beperkt tot het ZIV-plafond (78,237% van 120,7356 13 in de 6-dagenweek). Het maximumbedrag = 96,34 euro voor gevallen vanaf 1/1/2010 en 97,02 euro voor gevallen vanaf 1/1/2011; vanaf de eerste dag van werkverwijdering tot de zesde week voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum. Als de werkneemster meer dan één kind verwacht, ontvangt ze die vergoeding tot de achtste week voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum. 14 Voor onthaalmoeders is er een uitzondering voorzien. Hun uitkering wordt berekend op basis van het inkomen (maandelijks loon: 1.443,54 euro; dagelijks loon: 55,22 euro; uurloon: 8,77 euro).
Bij gedeeltelijke werkverwijdering
Bij de uitoefening van een aangepaste activiteit met loonverlies ontvangt de werkneemster (zwangere of bevallen werkneemsters of diegenen die borstvoeding geven) in principe een uitkering die gelijk is aan 60% van het gemiddeld dagloon uit haar activiteit vóór de maatregel van moederschapsbescherming. Het loon uit de aangepaste activiteit wordt evenwel op die uitkering in mindering gebracht volgens bepaalde inkomensschijven: - een eerste schijf van dit beroepsinkomen is vrijgesteld; - een tweede schijf wordt voor 25% aangerekend; - een derde schijf wordt voor 50% aangerekend; - alles wat daarboven ligt wordt voor 75% aangerekend. De invloed op het bedrag van de uitkering stijgt naarmate het beroepsinkomen hoger is.
12
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_6/PRITH_1_6.xml
13
Het maximum bedrag van het gederfde loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de uitkeringen is begrensd op een bedrag (de zogenaamde dagelijkse ZIV-loongrens). Dat bedrag varieert naargelang de begindatum van de arbeidsongeschiktheid. Bij arbeidsongeschiktheid vanaf 1 januari 2009 is dat 120,7356 euro in de 6-dagenweek en 144,8827 euro in de 5-dagenweek.
14
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_6/PRITH_1_6_1.xml#N10037
Pagina 12
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Als de werkneemster meerdere activiteiten in loondienst uitoefent en ze moet slechts in één van die twee activiteiten stoppen met werken, ontvangt ze in beginsel 60% van het gemiddeld dagloon van de activiteit die ze heeft moeten stopzetten. Die uitkering wordt evenwel beperkt tot 60% van de som van de gemiddelde daglonen uit de activiteiten die ze heeft uitgeoefend voor de maatregel van werkverwijdering en waarop het gemiddeld dagloon van de activiteit die ze kan voortzetten, in mindering is gebracht. Dit laatste gebeurt volgens bepaalde inkomensschijven: - een eerste schijf van dit beroepsinkomen is vrijgesteld; - een tweede schijf wordt voor 25% aangerekend; - een derde schijf wordt voor 50% aangerekend; - alles wat daarboven ligt wordt voor 75% aangerekend. De invloed op het bedrag van de uitkering stijgt naarmate het beroepsinkomen hoger is. 15
Cijfers
Tabel: evolutie aantal vergoede dagen en dagen ten laste van ZIV na aftrek van dagen die uiteindelijk door Fonds voor Beroepsziekten betaald worden 1997 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Aantal 1 166 815 1 237 348 1 358 634 1 504 804 1 594 528 (1 259 532) 1 641 501 (1 261 588) 1 786 121 (1 281 145) 1 811 133 (1 333 815) 1 773 049 (1 286 548) 1 865 751 (1 371 804) 1 919 878 (1 511 164) 1 946 101 (1 946 101)
Uitgaven in euro
44 234 713 46 677 665 51 227 364 45 950 204 52 734 598 56 926 564 59 760 306 64 332 345
Bron: RIZIV, statistieken van de uitkeringen; http://www.riziv.be/information/nl/statistics/
Tabel: evolutie aantal verwijderde vrouwen 2006Aantal Uitgaven in euro 2006 15.602 24.886.957 2007 15.836 25.458.840 2008 16.311 26.604.593 2009
Gelijkstelling 15
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_6/PRITH_1_6_2.xml
Pagina 13
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes De periode van werkverwijdering wordt gelijkgesteld met effectieve gewone arbeid voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, pensioen en jaarlijkse vakantie.
Moederschap, vaderschap en meemoederschap Moederschapsverlof/rust Voorwaarden 16
De bevalling na 180 dagen zwangerschap van een levenloos geboren kind opent ook het recht op moederschapsverlof. Vóór deze termijn gaat het om een miskraam die als ziekte vergoed wordt.
Regelgeving
Art. 39-44 van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Duur en spreiding -
-
Werkneemsters: 15 weken (twee- of meerling: 19 weken waarvan 2 weken prenataal en 2 weken postnataal); verdeeld in prenataal verlof van 6 weken en postnataal verlof verplicht 9 weken na de bevalling te nemen; werk mag onderbroken worden vanaf 6de week voor de vermoedelijke bevallingsdatum (twee- of meerling: 8 weken); beval je meer dan 6 weken na de werkonderbreking, verlies je niet de 9 weken; blijven werken voor de bevalling mag maar 1 week. 2 van de 15 weken moederschaprust kunnen omgezet worden in verlofdagen. Deze worden gespreid over een periode van maximum acht weken zodat de werkneemster het werk meer geleidelijk kan hervatten. Werklozen: idem werkneemsters. Tijdelijke contracten en andere statuten: regeling werkneemster of van werklozen naargelang je overeenkomst afloopt of verlengd wordt. Verlenging van het moederschapsverlof kan in bepaalde gevallen: - geboorte van een meerling: 2 weken extra prenataal en 2 weken extra postnataal verlof; - bij arbeidsongeschiktheid wanneer de werkneemster haar prenataal verlof volledig heeft moeten opnemen voor de werkelijke bevallingsdatum, kan het postnataal verlof met 1 week verlengd worden; - wanneer de pasgeboren baby langer dan 7 dagen na de geboorte in het ziekenhuis moet blijven is er een verlenging met de duur van de ziekenhuisopname maar met een maximum van 24 weken. 17
Uitkeringen Tabel: periode van moederschapsrust (uitkeringsbedragen op 01/05/2011; vergoed door het RIZIV)
16
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_11/PRITH_1_1_1/PRITH_1_1_1_1.xml 17
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_11/PRITH_1_1_1/PRITH_1_1_1_2.xml
Pagina 14
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Situatie
Eerste 30 dagen
Eerste 30 dagen Vanaf de 31e dag maximum bedrag (6dagen week)
Actieve werkneemster
82% van het niet geplafonneerd loon (= het onbegrensde brutoloon)
-
75% van het geplafonneerde of begrensde loon
Werklozen
Basisuitkering (1) + 19,5% van het geplafonneerd loon
Basisuitkering (1) + 15% van het geplafonneerd loon
Invaliden (2)
79,5% van het geplafonneerd loon
Vanaf 1/1/2007: 97,12 EUR Vanaf 1/1/2009: 97,90 EUR Vanaf 1/1/2011: 98,58 EUR Vanaf 1/1/2007: 97,12 EUR Vanaf 1/1/2009: 97,90 EUR Vanaf 1/1/2011: 98,58 EUR
75% van het geplafonneerd loon
Vanaf de 31e dag maximum bedrag (6dagen week) Vanaf 1/1/2007: 91,62 EUR Vanaf 1/1/2009: 92,36 EUR Vanaf 1/1/2011: 93,00 EUR Vanaf 1/1/2007: 91,62 EUR Vanaf 1/1/2009: 92,36 EUR Vanaf 1/1/2011: 93,00 EUR Vanaf 1/1/2007: 91,62 EUR Vanaf 1/1/2009: 92,36 EUR Vanaf 1/1/2011: 93,00 EUR
(1) De basisuitkering bedraagt 60% van het geplafonneerd loon. Voor werklozen is de basisuitkering gelijk aan hun werkloosheidsuitkering (indien de duur van de arbeidsongeschiktheid minder is dan 7 maanden). (2) Het bedrag kan niet lager zijn dan de uitkering waarop de betrokkene recht heeft als ze zich niet in moederschapsrust bevindt. Zie: http://www.riziv.fgov.be/citizen/nl/allowances/amounts/last/allowances01.htm
Cijfers Tabel: evolutie aantal beëindigde gevallen van moederschapsrust en vergoede dagen Aantal beëindigde gevallen van Aantal vergoede dagen Uitgaven in euro moederschapsrust zonder de primaire ongeschiktheid invaliditeitsgerechtigden 1997 75 565 6 478 940 240 335 605 1998 75 822 6 405 102 244 587 547 1999 74 184 6 368 369 250 693 315 2000 75 410 6 476 937 264 323 487 2001 75 294 6 474 070 278 061 934 2002 74 383 6 350 343 288 771 647 2003 74 377 6 374 776 299 976 934 2004 75 566 6 587 500 316 193 287 2005 77 253 6 799 811 336 620 140 2006 78 720 6 852 652 348 996 649 2007 79 324 6 953 358 361 876 311 2008 81 165 7 182 683 390 869 127
Pagina 15
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 2009 2010
81 264
1 186 928
405 812 885
Bron: RIZIV, statistieken van de uitkeringen; http://www.riziv.be/information/nl/statistics/
Gelijkstelling
Volledig gelijkgesteld met arbeidsperiodes voor de periodes van 15 (17 of 19) weken, voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen en jaarlijkse vakantie.
Overlapping Geen
Werkverwijdering Periode van verwijdering van de zwangere werkneemster Zie zwangerschap Periode van verwijdering wegens borstvoeding
In een aantal gevallen kan ook de werkneemster die borstvoeding geeft (blootgesteld aan een schadelijk beroepsrisico, nl. een infectueus risico, scheikundig risico, ioniserende stralen, ...) van het werk worden verwijderd, tot vijf maanden na de geboorte van het kind. Tijdens de volledige duur van het profylactisch verlof tot een maand na de werkhervatting geniet de werkneemster ontslagbescherming. Vrouwen die borstvoeding geven aan een premature of dysmature baby, kunnen best bij de arbeidsarts navraag doen naar lactatieverlof. De arbeidsarts richt dan een vraag naar de adviserend arts van de mutualiteit.
Uitkeringen
De gerechtigden krijgen van het RIZIV een uitkering van 60% van het gederfde brutoloon, beperkt tot het ZIV plafond. Voor gevallen vanaf 1/1/2010 is het maximum bedrag vastgesteld op 73,89 euro. Voor gevallen vanaf 1/1/2011 is het maximum bedrag vastgesteld op 74,40 euro. Cijfers Tabel: evolutie gerechtigden en uitgaven borstvoedingsverlof maximum 5 maanden na bevalling 2006 2007 2008 2009
aantal 12.279 12.737 13.164
uitgaven 32.039.607 34.301.466 37.727.752
Gelijkstelling
Met geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen en jaarlijkse vakantie.
Pagina 16
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Onbetaald borstvoedingsverlof/geen blootstelling aan een bijzonder risico Wanneer er geen blootstelling is aan een bijzonder risico is borstvoedingsverlof te regelen met de werkgever (geen recht, een gunst) of men heeft er recht op, op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst. Het is een soort onbezoldigd verlof en het is qua duur afhankelijk van de gemaakte afspraak of van de inhoud van de CAO. Hiervoor kent de sociale zekerheid het systeem van de 'voortgezette verzekering', om in orde te blijven met de ziekteverzekering en -bijdragen. Dit is het behoud van het recht op geneeskundige verzorging ondanks het feit dat men geen arbeidsprestaties verricht. Hiertoe moet de werkneemster een speciale bijdrage betalen alsook een attest van de werkgever voorleggen waarin de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt vermeld. Voor borstvoeding kan dit toegepast worden tot het einde van de vijfde maand na de bevalling.
Borstvoedingspauzes Te nemen gedurende 7 maanden vanaf de geboorte (uitzonderlijk 9 maanden); duur: 30 min, 1 pauze per arbeidsdag van minstens 4u, 2 pauzes per arbeidsdag van minstens 7u30). Uitkering door RIZIV: Bedraagt 82% van het onbegrensde bruto-uurloon. 18
Regelgeving
CAO nr. 80: recht op borstvoedingspauzes.
Cijfers Tabel: evolutie aantal vrouwen die borstvoedingspauzes nemen en de daaraan gekoppelde uitgaven aantal uitgaven 2006 588 194.740 2007 724 223.946 2008 841 255.139 2009
Gelijkstelling
Gelijkstelling voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen (fictief loon) en jaarlijkse vakantie.
Overlappingen Geen
Vaderschapsverlof Privé-sector
Vaders hebben de mogelijkheid om 10 dagen vaderschapsverlof te nemen. De drie 3 eerste dagen worden betaald door werkgever (het volledige loon) en de volgende 7 dagen door RIZIV (82 % van
18
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_4.xml
Pagina 17
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes het begrensd bruto-dagloon); op te nemen binnen de 4 maanden na de bevalling. Het maximum bedrag voor die 7 dagen is gelijk aan 100,18 euro voor gevallen vanaf 1/1/2007; 100,98 euro voor gevallen vanaf 1/1/2009 en 101,68 euro voor gevallen vanaf 1/1/2011. Er is geen verplichting om alle dagen op te nemen.
Werklozen
Idem met behoud normale vergoeding werkloosheid. 19
Regelgeving
Art. 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978 ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming vaststaat. Gewone bescherming in het kader van de arbeidsovereenkomst.
Cijfers Tabel: evolutie aantal vergoede dagen en uitgaven 2001 Aantal vergoede dagen Uitgaven in euro 2001 97 15 064 2002 115 076 8 808 167 2003 331 593 25 642 510 2004 354 744 28 058 784 2005 365 195 29 770 559 2006 373 764 31 115 154 2007 386 759 32 934 836 2008 413 069 36 319 896 2009 392 314 35 550 511 2010 Bron: RIZIV, statistieken van de uitkeringen; http://www.riziv.be/information/nl/statistics/
Tabel: evolutie aantal gerechtigden en uitgaven 2006 Aantal gerechtigden uitgaven 2006 55.499 31.110.401 2007 57.450 32.931.346 2008 61.246 36.318.886 2009 Bron: NAR
Gelijkstelling
Met effectieve arbeidsprestaties voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen (laatste 7 dagen van de 10) en jaarlijkse vakantie.
Overlapping Geen
19
Zie: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/private_life/PRITH_1/PRITH_1_2.xml
Pagina 18
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Cumulatie
Wanneer een kind door geboren wordt na een zwangerschap van 180 dagen wordt het recht op vaderschapsverlof geopend. Daarnaast kan ook omstandigheidsverlof voor het overlijden van een kind worden genomen.
Geboorteverlof voor meemoeders In de privésector konden lesbische partners van een pas bevallen moeder geen aanspraak maken op geboorteverlof naar analogie van het vaderschapsverlof, in tegenstelling tot wie werkte bij de Vlaamse of federale overheid. De wet van 13 april 2011 tot wijziging, wat betreft de meeouders, van de wetgeving inzake het geboorteverlof brengt daar verandering in. Deze wet is van kracht sinds 20 mei 2011. De regeling (duur en uitkering) is dezelfde als die voor het vaderschapsverlof en geldt voor gehuwde en wettelijk samenwonende meemoeders en voor meemoeders die sedert een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de geboorte op permanente en affectieve wijze samenwonen met de biologische moeder. Als er een wettelijke afstammingsband met de vader is, dan komt dit verlof enkel toe aan de wettelijke vader. Wanneer de meemoeder het kind naderhand adopteert, wordt het geboorteverlof wel in mindering gebracht van het adoptieverlof. Het recht op geboorteverlof voor meemoeders doet verder geen enkel ander recht ontstaan dat samenhangt met de opvoeding van het kind, ook niet binnen de sociale zekerheid (zoals bijvoorbeeld voor ouderschapsverlof), tenzij de opname van het saldo van postnataal verlof bij hospitalisatie of overlijden van de moeder. Het geboorteverlof en de vaderschaps/meemoederschapsrust bij hospitalisatie of overlijden van de moeder, geldt niet voor meevaders. Het recht vereist immers dat de vaderlijke afstamming van de werknemer ten aanzien van het kind vaststaat of dat de werknemer gehuwd is of samenwoont met de persoon die van het kind bevalt. Dat is biologisch en juridisch onmogelijk voor een homokoppel (en zolang het draagmoederschap niet in die zin wettelijk geregeld is).
Vaderschapsrust en moederschapsrust bij hospitalisatie of overlijden van de moeder Bij hospitalisatie van de moeder
De vaderschaps/moederschaprust start pas vanaf de 8ste dag na de geboorte. Het verlof stopt wanneer de moeder het ziekenhuis verlaat of op zijn laatst bij het verstrijken van het nietopgenomen deel van het moederschapsverlof. De baby moet het ziekenhuis verlaten hebben en de opname van de moeder moet langer dan 7 dagen duren. De vader /meemoeder brengt vóór de aanvang van dit verlof zijn/haar werkgever schriftelijk op de hoogte. De aanvangsdatum en de vermoedelijke duur van de afwezigheid moeten hierin vermeld worden. De vader/meemoeder moet ook een medisch attest indienen waarin wordt bevestigd dat de moeder minstens 7 dagen zal worden opgenomen in het ziekenhuis. Dit recht geldt niet voor de meevader in een homokoppel.
Uitkering
De vader/meemoeder ontvangt een ziekte-uitkering (60% van het brutoloon). De moeder behoudt een moederschapsuitkering.
Pagina 19
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Bij overlijden van de moeder
De vader of de meemoeder kan het resterende deel van het moederschapsverlof opnemen. Hij/zij moet zijn/haar werkgever binnen de 7 dagen na het overlijden schriftelijk op de hoogte brengen. De aanvangsdatum van het verlof en de vermoedelijke duur van de afwezigheid moeten in deze schriftelijke mededeling vermeld worden. De vader/meemoeder ontvangt de 'moederschapsuitkering', die wordt berekend op basis van zijn/haar(=meemoeder) loon. Dit recht geldt niet voor de meevader in een homokoppel.
Uitkeringen
Werknemers: - De eerst 30 dagen: 82% van het brutoloon, niet geplafonneerd. - Vanaf de 31ste dag: 75% van het begrensd brutoloon. Werklozen: - De eerste 30 dagen: 60% van het brutoloon waarop de werkloosheidsuitkering is berekend (referteloon) maar beperkt tot het bedrag van de werkloosheidsuitkering + supplement van 19,50% van het referteloon. - Vanaf de 31ste dag: 60% van het referteloon maar beperkt tot het bedrag van de werkloosheidsuitkering + supplement van 15 % van het referteloon Meer info, zie: http://www.cm.be/nl/108/ziekteverzekering/uitkeringen/zwangerschap_en_geboorte/vaderschapsrust/index.jsp#
Adoptieverlof Het adoptieverlof duurt zes weken als kind bij het begin van het adoptieverlof jonger is dan 3 jaar en vier weken als het kind tussen 3 en 8 jaar is. Er is een verdubbeling van deze periodes als het kind gehandicapt is (ten minste 66%, of een aandoening heeft waarbij ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag). Dit verlof moet opgenomen worden voordat het kind 8 jaar wordt. Het adoptieverlof moet aanvangen binnen 2 maanden volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het zijn verblijfplaats heeft. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de werknemer er niet voor kan kiezen om eerst 2 weken adoptieverlof te nemen en enkele maanden later nog eens 2 weken. Dit houdt ook in dat de werknemer die er voor kiest om de maximale duur van het adoptieverlof niet volledig te benutten, het resterende niet-opgenomen deel verliest. Het adoptieverlof moet in volledige weken worden opgenomen en bedraagt dus minstens één week. Het is niet mogelijk om bijvoorbeeld een periode van 2 weken en 3 dagen te nemen. De werknemer die adoptieverlof neemt, geniet bescherming tegen ontslag. De bescherming gaat in twee maanden voor het begin van het verlof en eindigt een maand na het einde ervan.
Uitkeringen
Tijdens de eerste drie kalenderdagen van het adoptieverlof heeft de werknemer recht op het behoud van zijn normaal loon ten laste van de werkgever. Tijdens de rest van het adoptieverlof ontvangt de werknemer geen loon, maar wordt hem /haar een uitkering toegekend via de uitbetalingsinstellingen van de verzekering voor geneeskundige
Pagina 20
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes verzorging en uitkeringen door RIZIV: 82% van het geplafonneerde brutoloon (idem arbeidsongeschiktheid). Het maximumbedrag is gelijk aan 100,18 euro voor gevallen vanaf 1/1/2007; 100,98 euro voor gevallen vanaf 1/1/2009 en 101,68 euro voor gevallen vanaf 1/1/2011 (= 82% van 120,7356 euro - 6-dagen week).
Regelgeving
Art. 30 ter van de wet van 3 juli 1978.
Cijfers Tabel: evolutie aantal vergoede dagen en uitgaven 2001 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Aantal vergoede dagen
Uitgaven in euro
572 1 745 3 891 12 321 8 905 8 663 8 342 11 676
44 382 137 576 283 616 856 063 630 344 650 251 641 977 931 692
Bron: RIZIV, statistieken van de uitkeringen; http://www.riziv.be/information/nl/statistics/
Tabel: evolutie aantal gerechtigden en uitgaven 2006Aantal gerechtigden uitgaven 2006 237 (124 v, 113 m) 630.344 2007 242 (122 v, 120 m) 650.251 2008 221 (114 v, 107m) 641.977 2009 Gelijkstelling Met effectieve arbeidsprestaties voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen (laatste 7 dagen van de 10) en jaarlijkse vakantie.
Overlapping Geen.
Pagina 21
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Ouderschap en/of combinatie beroeps en gezinsleven Loopbaanonderbreking oud regime Sinds 2002 is dit systeem afgeschaft. Loopbaanonderbreking was een individueel recht van elke ouder/werknemer mits akkoord van de werkgever (3 procentdrempel: principe dat 3% van de werknemers in een bedrijf tegelijk de loopbaan kan onderbreken). De perioden van loopbaanonderbreking worden gelijkgesteld mits te voldoen aan volgende voorwaarden: - als je de onderbrekingsvergoeding geniet; - als je op het ogenblik van de loopbaanonderbreking verbonden bent door een arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering gedeeltelijk of geheel is opgeschort; - als de periode van onderbreking niet in aanmerking komt voor pensioentoekenning in een andere pensioenregeling. De gelijkstelling is kosteloos en voor de volledige periode bij een gedeeltelijke onderbreking door een “voltijdse” werknemer vanaf de leeftijd van 50 jaar en bij een onderbreking voor palliatieve zorgen, verzorging van een zwaar zieke of ouderschapsverlof. In de andere gevallen komt slechts een deel van de periode in aanmerking voor gelijkstelling en is de gelijkstelling slechts voor een deel van de periode kosteloos.
Volledige loopbaanonderbreking door een voltijdse werknemer
De eerste 12 maanden van de loopbaanonderbreking worden kosteloos gelijkgesteld en ook de daaropvolgende 24 maanden op voorwaarde dat je of je echtgenoot, met wie je samenwoont, kinderbijslag ontvangt voor een kind van minder dan 6 jaar. Na afloop van die termijn bezorg je de RVP een attest van het kinderbijslagfonds waarop het voorgaande wordt bevestigd met aanduiding van de periode. In de daaropvolgende perioden kun je bijdragen betalen voor de gelijkstelling voor het pensioen. In totaal kan er gelijkstelling voor zestig maanden loopbaanonderbreking verleend worden.
Volledige loopbaanonderbreking door een deeltijdse werknemer
Hier gelden dezelfde regels als voor een voltijdse werknemer maar het aantal gelijkgestelde dagen wordt beperkt in functie van het belang van de deeltijdse arbeid.
Gedeeltelijke loopbaanonderbreking door een “voltijdse” werknemer
Indien je: - je voltijdse betrekking onderbreekt met 1/5, 1/4, 1/3 of de helft, of - je deeltijdse betrekking, die ten minste 3/4 dan van een voltijdse betrekking bedraagt, herleidt tot de helft van een voltijdse betrekking, wordt het aantal niet-gewerkte dagen voor uw pensioenberekening gratis gelijkgesteld met gewerkte dagen en dit voor maximaal 312 dagen, of, indien je een kind ten laste hebt van minder dan 6 jaar, voor maximaal 936 dagen. Deze gratis gelijkstelling wordt gespreid over meerdere kalenderjaren, tot het tegoed van gratis gelijkgestelde dagen opgebruikt is. In de daaropvolgende perioden kun je bijdragen betalen. In totaal kan er gelijkstelling voor maximaal 1560 dagen verleend worden.
Pagina 22
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Voorbeeld 1 Vanaf 01.01.2001 onderbreek je je voltijdse tewerkstelling met 1/4, en dit tot en met 31.12.2005, hetzij gedurende 60 maanden. Gedurende elk van die jaren zullen voor je pensioenberekening de dagen van voltijdse tewerkstelling in aanmerking genomen worden. De gratis gelijkstelling bedraagt (over de volledige periode) maximaal 312 dagen indien je geen kind ten laste hebt en maximaal 936 dagen indien je een kind ten laste hebt, jonger dan 6 jaar. Laten we veronderstellen er geen kinderlast is. Het aantal gewerkte dagen (234) zal telkens met 78 verhoogd worden, zodat het totaal op 312 (het maximum aantal per jaar) wordt gebracht, en dit tot je "tegoed" is uitgeput. Dit ziet eruit als volgt 2001: 234 gewerkte dagen; 78 gratis gelijkgestelde dagen 2002: 234 gewerkte dagen; 78 gratis gelijkgestelde dagen 2003: 234 gewerkte dagen; 78 gratis gelijkgestelde dagen totaal: / gewerkte dagen; 232 gratis gelijkgestelde dagen De gratis gelijkstelling kan verleend worden tot 31.12.2004. Op dat ogenblik is je tegoed van 312 dagen immers opgebruikt. De ontbrekende dagen (78) voor het jaar 2005 kunnen enkel mits bijdragebetaling gelijkgesteld worden. Heb je echter een kind ten laste, jonger dan 6 jaar, zullen ook voor het jaar 2005 de ontbrekende dagen in aanmerking komen voor gratis gelijkstelling. Voorbeeld 2 In je onderneming bedraagt de voltijdse tewerkstelling 36 uur per week. Je presteert 32 uur per week (dus meer dan de 3/4de van een voltijdse tewerkstelling). Je onderbreekt je loopbaan tot de helft van de voltijdse arbeidsregeling; je zult in de toekomst dus 36/2 = 18 uur presteren. Anders uitgedrukt, je werkt 32 - 18 = 14 uur minder per week, of een vermindering op jaarbasis met 14 x 52 = 728 uur Deze 728 uur vertegenwoordigen je onderneming 121 dagen of per jaar kun je een gratis gelijkstelling krijgen voor 121 dagen, tot op het ogenblik dat je "tegoed" van 312 (zonder kinderlast) of maximaal 936 dagen (met kinderlast) opgebruikt is. De gratis gelijkstelling kan verleend worden tot 31.12.2004. Op dat ogenblik is je tegoed van 312 dagen immers opgebruikt. De ontbrekende dagen (78) voor het jaar 2005 kunnen enkel mits bijdragebetaling gelijkgesteld worden. Heb je echter een kind ten laste, jonger dan 6 jaar, zullen ook voor het jaar 2005 de ontbrekende dagen in aanmerking komen voor gratis gelijkstelling. Deze maatregel kaderde oorspronkelijk in het tewerkstellingsprogramma; er was een verplichting om de werknemer in loopbaanonderbreking te vervangen.
Samenvatting
Voor beroepsloopbaanonderbreking oud regime en voor de thematische verloven werd/wordt de periode van onderbreking gelijkgesteld met arbeid, op basis van het laatst verdiende loon en voor een periode van 12 maanden. Deze periode van 12 maanden kan uitgebreid worden met 2 x 12 maanden als je zelf of je echtgeno(o)t(e) een kind van minder dan 6 jaar ten laste heeft en voor dit kind kinderbijslag ontvangen wordt. De periode van gelijkstelling wordt aangerekend in verhouding tot het regime van loopbaanvermindering dat men opneemt.
Pagina 23
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Voor tijdkrediet en loopbaanvermindering volgens CAO 77bis wordt een aparte gelijkstelling voorzien. Het volledig of halftijds tijdkrediet wordt gelijkgesteld met tewerkstelling, maar beperkt tot 3 jaar en deze 3 jaar worden niet verhoudingsgewijs aangerekend in geval van halftijds tijdkrediet. Wanneer het recht op tijdkrediet door een CAO werd uitgebreid naar bv. 5 jaar wordt de gelijkstelling maar gedurende 3 jaar in aanmerking genomen. Er kan geen gelijkstelling meer bekomen worden door een vrijwillige bijdragebetaling. Volledig tijdkrediet zonder uitkering wordt niet gelijkgesteld in de pensioenrechten. Het plafond van de gelijkstelling bij volledig tijdskrediet zal geen gelijke tred houden met de evolutie van het werkelijk loon. Bij vermindering met 1/5de wordt een volledige gelijkstelling voor een max. periode van 5 jaar verleend. Loopbaanvermindering voor 50-plussers: hiervoor geldt een volledige gelijkstelling tot aan de pensioenleeftijd. In geval van een volledig tijdkrediet geldt een beperkte vrijstelling (max. 3 jaar) De bijdrage die men betaalt: om het bedrag vast te stellen wordt een bijdragevoet van 7,5% toegepast op het dagelijks gemiddelde van de bezoldiging van het lopende kalenderjaar, indien dit minstens 75 dagen activiteit telt. Zo niet, wordt de bijdrage berekend op basis van het dagelijks gemiddelde van de geherwaardeerde bezoldigingen van het vorige kalenderjaar.
Pagina 24
Tijdskrediet en loopbaanvermindering Dit stelsel biedt werknemers de mogelijkheid om tijdelijk de beroepsloopbaan geheel of gedeeltelijk te onderbreken. Werknemers beschikken daardoor over meer tijd voor familiale en sociale noden (opvoeding van kinderen, hulp aan zieke familieleden,…). Werknemers krijgen daardoor ook de mogelijkheid om persoonlijke projecten te realiseren (opleiding, reizen, rust,…). Dit stelsel zou (net als brugpensioen) ook gebruikt worden door werkgevers die het als een mogelijkheid zien om hun personeel flexibel in te zetten in periodes dat het op economisch vlak voor hun onderneming wat moeilijker gaat.
Toestand vanaf 2001 20 Tijdskrediet en loopbaanvermindering privésector
Tijdskrediet
Loopbaanvermindering met 1/5de
Loopbaanvermindering voor +50jarigen
Recht
volledige onderbreking halftijdse onderbreking halftijdse onderbreking/stelsel voorbehouden aan werknemers van 50 jaar of ouder
4-dagenweek onder vorm van 1 dag/week of 2 halve dagen
Recht op 1/5de loopbaanvermindering of op halftijdse job (als loopbaanvermindering)
http://www.rva.be/frames/Frameset.aspx?Pa th=D_opdracht_LBO/Regl/Werknemers/&Lan guage=NL&Items=1/1/1
In principe beperkt tot 5% van personeelsbestand; wijziging mogelijk via sectoraal of ondernemings CAO of
20
Koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Leeftijdsvoorwaarde Anciënniteitsvoorwaarde
Tewerkstellingsvoorwaarde
Berekeningswijze van tewerkstellingsvoorwaarde
Duur
door arbeidsreglement; geen recht in ondernemingen met minder dan 11 werknemers tenzij akkoord van werkgever. / /
50 jaar zijn op de ingangsdatum van het recht Gedurende 15 maanden voor de Gedurende 5 jaar voor aanvraag door gedurende 3 jaar voor aanvraag door aanvraag minstens 12 maanden een arbeidsovereenkomst verbonden een arbeidsovereenkomst verbonden verbonden door een geweest zijn. geweest zijn arbeidsovereenkomst met werkgever 20 jaar beroepsverleden als werknemer kunnen bewijzen op 50+: minstens 20 jaar anciënniteit ogenblik aanvraag volledige onderbreking: / Gedurende 12 maanden voor 1/5de loopbaanvermindering: de halftijds tijdskrediet: minstens 3/4 aanvraag gewoonlijk voldtijds gedurende 12 maanden voor de gewerkt hebben gedurende 12 gewerkt hebben in regime van aanvraag voltijds werken maanden voor aanvraag minstens 5 dagen/week of reeds 4/5de werken in regime van loopbaanvermindering beneden 50 jaar (met uitkering) Werknemers die voltijds werken in ploegen of andere dan weekperiodes 1/2de loopbaanvermindering: kunnen toegelaten worden mits een gedurende 12 maanden voor de sectorale CAO dit recht opent aanvraag minstens 3/4de werken alle wettelijke schorsingen in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zijn gelijkgesteld ziekte is enkel gelijkgesteld voor de periodes die gedekt worden door gewaarborgd loon thematische verloven worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de tewerkstellingsperiode een ziekteperiode niet gedekt door gewaarborgd loon, wordt gedurende 5 maanden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de tewerkstellingsperiode Minstens 3 maanden en max 12 m, Min. 6 maanden en max. 5 jaar over 1/5de loopbaanvermindering: min. 6 verlengbaar bij CAO (pers de ganse loopbaan. maanden en max. tot aan de
Pagina 26
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Periodes in mindering gebracht van de maximumduur
Periodes niet in mindering gebracht van de maximumduur
sector/onderneming) tot 5 jaar over de ganse loopbaan. Vanaf 2de jaar kan men enkel voor bepaalde motieven een uitkering krijgen. De periodes van volledige onderbreking en van vermindering van de prestaties tot een 1/2-tijdse betrekking, genomen in toepassing van de wet van 22.01.1985 (dit wil zeggen de vroegere vormen van gewone loopbaanonderbreking bekomen in de privé-sector vóór 01.01.2002 of in een andere sector dan de privé-sector), worden in mindering gebracht van de maximumduur van het volledig of het 1/2-tijds tijdskrediet in het algemeen stelsel (niet voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder). De periodes van volledige loopbaanonderbreking en van vermindering van arbeidsprestaties genomen in het kader van de specifieke vormen (ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatief verlof) worden niet in mindering gebracht van de maximumduur.
pensioen/brugpensioenleeftijd 1/2de loopbaanvermindering: min. 3 maanden en max. tot aan pensioen/brugpensioenleeftijd
Pagina 27
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Uitkering (bruto)
http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?La nguage=NL&Path=D_opdracht_LBO/&Items=3
zie onderstaand schema Geen uitkering Cumulatie met zelfstandige activiteit? Ja, maar alleen bij volledig tijdkrediet en zelfstandige activiteit moet reeds gedurende 1 jaar voor de aanvang worden uitgeoefend; beperkt tot 12 maanden Cumulatie met bijberoep Ja, indien dit bijberoep al minstens 1 loontrekkende jaar voor de aanvang van het tijdskrediet werd uitgeoefend
Sociaal statuut gelijkstelling pensioenrechten
Voltijds: 3 jaar gelijkstelling (niet indien tijdskrediet zonder uitkering)
neen
neen
Ja, indien dit bijberoep al minstens 1 jaar voor de aanvang van de loopbaanvermindering werd uitgeoefend
Ja, indien dit bijberoep reeds minstens 1 jaar voor de aanvraag va de loopbaanvermindering werd uitgeoefend Halftijdse loopbaanvermindering kan steeds gecumuleerd worden met taken van mentorschap of begeleiding van nieuwe werknemers Volledige gelijkstelling in pensioenrechten aan het laatst verdiende loon
Volledige gelijkstelling in pensioenrechten
Algemeen stelsel van 1/2-tijds tijdskrediet: 3 jaar gelijkstelling Het stelsel van 1/2-tijds tijdskrediet voorbehouden aan werknemers van
Pagina 28
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 50 jaar of ouder: De onderbroken arbeidsuren worden automatisch en kosteloos gelijkgesteld met prestaties voor de berekening van het pensioen, tijdens HEEL de gevraagde periode tijdskrediet, dit wil zeggen, in voorkomend geval, tot aan de pensioenleeftijd.
Pagina 29
Uitkeringen Tabel: RVA-uitkeringen (bruto) tijdskrediet privé-sector
Volledige onderbreking Vermindering met 1/2 Vermindering met 1/5
Geen 5 jaar anciënniteit in onderneming (2) Geen 20 jaar 20 jaar beroepsverleden beroepsverleden - 50 50+ - 50 50+ 453,28 226,63 -
5 jaar anciënniteit in onderneming Geen 20 jaar beroepsverleden - 50 50+
20 jaar beroepsverleden -50 50+ 592,52
302,18
302,18
451,43
149,25 192,60 (1)
149,25 192,60 (1)
209,69 253,04 (1)
Bedragen: 1 september 2009 http://www.rva.fgov.be/frames/frameset.aspx?Language=NL&Path=D_opdracht_LBO/&Items=3 (1) Indien de werknemer of alleen woont of uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan minstens één ten laste is. (2) Voor werknemers van 50 of ouder volstaat 3 jaar en in sommige gevallen 1 of 2 jaar anciënniteit. Deze maatregel was oorspronkelijk een tewerkstellingsmaatregel: de werknemer die tijdskrediet nam moest vervangen worden op de werkvloer.
Toestand vanaf 2010 21 Volledig tijdskrediet Brutobedrag Nettobedrag
Minder dan 2 jaar anciënniteit
Geen uitkeringen behalve indien de aanvraag onmiddellijk na gebruik alle rechten op ouderschapsverlof
Tussen 2 en 5 jaar anciënniteit 462,32 euro 415,49
1/2de – tijds tijdskrediet – algemeen stelsel Minder dan 2 jaar Tussen 2 en 5 jaar anciënniteit anciënniteit Brutobedrag Nettobedrag
21
Geen uitkeringen behalve indien de aanvraag onmiddellijk na gebruik alle rechten op ouderschapsverlof
231,15 Samenwonend (1)
161,81
Alleenstaand (2)
191,51
5 jaar anciënniteit of meer 616,43 553,39
5 jaar anciënniteit of meer 308,21 Samenwonend (1)
215,75
Alleenstaand (2)
255,36
Koninklijk besluit van 21 februari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes ½-tijds tijdskrediet – systeem 50+ Werknemer tussen 50 en 51 jaar bruto netto
Minder dan 5 jaar anciënniteit 231,15 Samenwonend Alleenstaand (1) (2) 150,25 191,51
5 jaar anciënniteit of meer 308,21 Samenwonend Alleenstaand (1) (2) 200,34 255,36
1/5-tijds tijdskrediet – algemeen stelsel Samenwonend (1) Brutobedrag Nettobedrag
152,22 euro 98,95
-
Bron
460,43 Samenwonend (1) 299,28
Alleenstaand (2) 381,47
Alleenstaand (2) 196,44 127,69 (4)
1/5-tijds tijdskrediet – systeem 50+ Werknemer tussen 50 en 51 jaar Samenw (1) Alleenstaand (2) bruto 152,22 196,44 netto 98,95 127,69 (4) 162,76 (5) -
Werknemer van 51+
162,76 (5)
Werknemer van 51+ Samenw (1) Alleenstaand (2) 213,87 258,09 139,02 167,76 (4) 213,83 (5)
(1) Samenwonend = Werknemer samenwonend met andere volwassenen (gezinslid of niet) en eventueel met 1 of meerdere kinderen In geval van 1/2 TK BVH = 30% indien de werknemer jonger dan 50 jaar is // BVH = 35 % indien de werknemer 50 jaar of meer is In geval van 1/5 TK (ongeacht de leeftijd): BVH = 35 % (2) Alleenstaand = werknemer die alleen woont of uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen ten laste In geval van 1/2 TK BVH = 17,15%, ongeacht de leeftijd. (3) In geval van 1/2 TK in het algemeen stelsel, indien de werknemer 50 jaar of ouder is en samenwonend is : BVH = 35 %. In dit geval: tussen 2 en 5 jaar anciënniteit: netto uitkering voor samenwonenden = 150,25 € en indien 5 jaar anciënniteit of meer: netto uitkering voor samenwonenden: 200,34 € 4) 1/5 TK Uitkering voorzien indien de werknemer alleen woont: BVH = 35% (5) 1/5 TK Uitkering voorzien indien werknemer uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen ten laste: BVH = 17,15%
Regelgeving
Koninklijk besluit van 12 december 2001; CAO 77 van 14 december 2001 (tewerkstellingsmaatregel) en CAO 77bis (sinds 1 januari 2002 geen tewerkstellingsmaatregel meer); wijzigingen in CAO 77bis n.a.v. IPA 2007-2008 (versoepeling stelsel voor 55-plussers; beperking recht voltijds tijdskrediet tot 1 jaar). Sectorale aanvullingen zijn mogelijk: bepaalde paritaire (sub)comités voorzien in een aanvullende sectorale vergoeding, meestal enkel voor 50- of 55-plussers. Koninklijk besluit van 8 juni 2007 en van 21 februari 2010. Ontslagbescherming vanaf de schriftelijke kennisgeving tot 3 maanden na het einde van het verlof.
Aanmoedigingspremies Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
De uitkering van de RVA (zie verder) kan aangevuld worden met een extra aanmoedigingspremie van de Vlaamse overheid. Naargelang de sector waar je tewerkgesteld bent, verschilt de regeling. Er zijn drie stelsels: - privé-sector - openbare sector
Pagina 31
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes - social profitsector In de privé-sector zijn er drie mogelijkheden om te genieten van een aanmoedigingspremie: zorgkrediet, opleidingskrediet of krediet in het kader van een onderneming in moeilijkheden of herstructurering. In de openbare sector is er één algemeen stelsel voor iedereen die loopbaanonderbreking neemt. Je krijgt meer indien je tegelijkertijd een opleiding volgt. In de social profitsector zijn er vijf mogelijkheden om te genieten van een aanmoedigingspremie: zorgkrediet, loopbaankrediet, landingsbaan, opleidingskrediet of krediet in het kader van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.
Vlaamse aanmoedigingspremie tijdskrediet in de privé-sector
Wanneer je een volledig of halftijds tijdskrediet neemt, kun je een bijkomende aanmoedigingspremie zorgkrediet aanvragen voor: - de zorg of bijstand van het moeder of vader wanneer die meer dan 70 jaar oud is; - de verzorging van een zwaar ziek familielid of een terminaal ziek persoon (ook buiten de familie); - de zorg voor kinderen tot en met de leeftijd van 7 jaar en voor kinderen met een handicap van minstens 66% in het stelsel kinderbijslag tot en met 11 jaar. De aanmoedigingspremie wordt aangevraagd en uitbetaald door het Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Tabel: concrete bedragen aanmoedigingspremies toestand 2008 22 en 2011 23 Toestand voor Toestand Vlaamse Vlaamse aanmoedigingspremie: het tijdskrediet tijdens het aanmoedigingspremie: netto bedragen op 01/09/2008 of het tijdsbruto bedragen op thematisch krediet of 01/09/2008 verlof thematisch verlof 2008 2011 2008 2011 Je werkt minimum 75% van een voltijdse betrekking
Je stopt volledig met werken (minimum 75% => 0%) en je neemt een thematisch verlof op Je stopt volledig met werken (minimum 75% => 0%) en je neemt een tijdskrediet op Je gaat halftijds
179,27 euro
182,85
159,55
162,74
179,27
182,85
159,55
162,74
119,51
121,90
106,36
108,49
22
Tijdskrediet en premies in de social profitsector; Bron: http://www.werk.be/wn/aanmoedigingspremies/social-profitsector/zorgkrediet.htm ; niet meer online.
23
http://www.werk.be/online-diensten/aanmoedigingspremies/prive-sector/zorgkrediet ; toestand op 1 mei 2011.
Pagina 32
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Je werkt voltijds
Je werkt minimum 50% van een voltijdse betrekking Je werkt minimum 50% van een voltijdse betrekking Je werkt minder dan 50% van een voltijdse betrekking Je werkt minder dan 50% van een voltijdse betrekking
werken (minimum 75% => 50%) en je neemt een thematisch verlof op Je gaat halftijds werken (minimum 75% => 50%) en je neemt een tijdskrediet verlof op Je vermindert je werktijd met 20% van een voltijdse betrekking en je neemt een thematisch verlof op (Opgelet: alleen als je thematisch verlof neemt, kun je een premie krijgen als je je werktijd met 20% vermindert) Je stopt volledig met werken (minimum 50% => 0%) en je neemt een thematisch verlof op Je stopt volledig met werken (minimum 50% => 0%) en je neemt een tijdskrediet op Je stopt volledig met werken (minimum 20% => 0%) en je neemt een tijdskrediet op Je stopt volledig met werken (minimum 20% => 0%) en je
119,51
121,90
106,36
108,49
59,76
60,95
53,19
54,25
119,51
121,90
106,36
108,49
119,51
121,90
106,36
108,49
59,76
60,95
53,19
54,25
59,76
60,95
53,19
54,25
Pagina 33
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes neemt een tijdskrediet op
Cijfers Tabel: aantal gerechtigden v/m 2007 Tijdskrediet België
vrouwen mannen Aantal gerechtigden voltijds tijdskrediet Toegestaan voor 1/6/2007 498 154 Opvoeding van kind -8 jaar 3 955 191 Palliatieve zorgen 4 1 Toegestaan vanaf 1/6/2007 183 51 Verlenen van bijstand aan of verzorgen van ziek gezins- of familielid Verzorgen van inwonend en thuis verzorgd 30 3 gehandicapt kind Volgen van erkende opleiding of onderwijs 161 91 In afwachting van (brug)pensioen 267 459 Zonder motief 2 581 1 689 Halftijds tijdskrediet Algemeen stelsel 8 771 696 Werknemers vanaf 50 jaar 16 174 8 280 1/5de tijdskrediet Afgemeen stelsel 26 487 6 248 Werknemers vanaf 50 jaar 15 804 26 065 Bron: RVA Statistisch jaarboek 2008
Tabel: evolutie aantal gerechtigden 2006Totaal mannen en vrouwen Jaargem Volledig 1/5 1/2 totaal 2006 2007 2008 2009
12.268 11.452 10.332
60.304 68.122 74.604
29.592 32.094 33.922
102.164 111.667 118.857
Tabel: evolutie aantal gerechtigden v/m 2006mannen Jaargem Volledig 1/5 1/2 totaal 2006 2007 2008 2009
3.433 3.052 2.640
25.548 28.935 32.313
8.824 8.986 8.976
Tabel: evolutie bedragen 2006Totaal mannen en vrouwen Jaar Volledig 1/5 1/2 2006
64.660.581
121.635.443
122.965.369
37.805 40.973 43.929
vrouwen Volledig 1/5 8.834 8.399 7.692
34.756 39.187 42.291
1/2
20.768 23.108 24.945
totaal
64.359 70.695 74.928
totaal
309.261.392
Pagina 34
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 2007 2008 2009
60.793.320 56.908.493
140.673.348 162.218.153
Tabel: evolutie bedragen v/m 2006mannen Jaar Volledig 1/5 1/2 2006 2007 2008 2009
20.855.528 18.505.820 16.474.066
55.694.719 64.449.907 75.482.515
135.881.772 150.292.220
41.864.494 43.215.740 44.935.080
totaal
337.348.440 369.418.866
118.414.741 126.171.467 136.891.660
vrouwen Volledig
43.805.052 42.287.500 40.434.428
1/5
65.940.724 76.223.440 86.735.638
1/2
81.100.875 92.666.032 105.357.140
totaal
190.846.651 211.176.972 232.527.205
Welke perioden worden gelijkgesteld bij het tijdskrediet?
Gelijkstelling voor gezondheidszorg, kinderbijslag en voor 5 jaar werkloosheid. Pensioenen: Tijdskrediet voor een volledige schorsing van de arbeidsprestaties voor alle werknemers jonger of ouder dan 50 jaar: - voor gerechtigden op een onderbrekingsuitkering is de gelijkstelling beperkt tot 12 maanden; - de sector of de onderneming kan het voltijds tijdskrediet tot maximum 60 maanden optrekken; in dit geval zijn de eerste 36 maanden gratis gelijkgesteld en zijn de overige 24 maanden niet regulariseerbaar door vrijwillige bijdragen te betalen. Tijdskrediet voor een vermindering van de tewerkstelling tot een halftijdse betrekking voor werknemers jonger dan 50 jaar: - het voltijds of halftijds tijdskrediet is toekenbaar tot maximum 60 maanden gedurende de hele loopbaan - het tijdskrediet kan slechts tot maximum 36 maanden gelijkgesteld worden - een werknemer die gedurende 5 jaar halftijds tijdskrediet verkrijgt, bekomt slechts de eerste 3 jaar gelijkstelling; dit komt dus neer op een gratis gelijkstelling van 3 x 6 maanden = 18 maanden - ook hier is geen regularisatie mogelijk voor de laatste 2 jaar halftijds tijdskrediet - de beperking tot 36 maanden gratis gelijkstelling geldt gezamenlijk voor de perioden bedoeld onder de twee eerste streepjes. Vermindering van de tewerkstelling met 1/5de voor werknemers jonger dan 50 jaar: - een gratis gelijkstelling voor een periode van maximum 5 jaar wanneer de tewerkstelling met 1/5de verminderd wordt; - deze gelijkstelling kan boven op de gelijkstelling van 3 jaar worden verkregen; - werknemers die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben en hun tewerkstelling tot 50% of met 1/5de verminderen; - gratis gelijkstelling tot de wettelijke pensioenleeftijd zoals dit voordien al het geval was in het stelsel van loopbaanonderbreking. Tussen de verschillende vormen van tijdskrediet is in bepaalde gevallen overgang mogelijk. Een werknemer kan bijvoorbeeld overstappen van een 1/5de loopbaanvermindering naar een 1/2de of voltijds tijdskrediet. De overgang binnen eenzelfde formule tijdskrediet wordt als een verlenging aanzien.
Pagina 35
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Er is ook overgang mogelijk van een tijdskrediet naar een thematisch verlof of omgekeerd. Meer info: Rapport nr. 76 NAR, p. 23.
Pagina 36
Thematische verloven Stand van zaken thematische verloven
Ouderschapsverlof 24
Verlof voor de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid 25
Verlof voor palliatieve zorgen
Vorm
Volledige onderbreking (3 maanden) Halftijds (6 maanden) 1/5de vermindering (15 maanden) Per fracties gelijk aan 1 maand volledige onderbreking (voltijds regime) Privé-sector: Vanaf de geboorte tot het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt; idem adoptie 12 maanden dienst in de loop van de 15 maanden voor de aanvraag Voltijds werken op moment van aanvraag in geval van deeltijds onderbreking (halftijds, 1/5de)
Volledige onderbreking Halftijds 1/5de Max. 12 maanden (volledige LBO) of max. 2-4 maanden (deeltijds) per periode van min. 1 maand en max. 3 maanden
Volledige onderbreking Halftijds 1/5de Max. 1 maand (verlengbaar met 1 maand)
/
/
Voltijds werken voor volledige onderbreking of 1/5de vermindering minstens 3/4de werken in geval van vermindering tot halftijds 7 dagen voor aanvang
Voltijds werken op moment van aanvraag in geval van vermindering tot halftijds of voor 1/5de vermindering Aanvang afhankelijk van medisch attest (week nadien) Door de RVA; zie onderstaand schema ja
Duur
Anciënniteitsvoorwaarde Tewerkstellingsvoorwaarde
Aanvraag Uitkeringen
Minstens 2, hoogstens 3 maanden voor aanvang Door de RVA; zie onderstaand schema
Ontslagbescherming
ja
Door de RVA; zie onderstaand schema ja
24
Zie ook https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/professional_life/PROTH_3/PROTH_3_2.xml#N1013A
25
Zie ook: https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/professional_life/PROTH_3/PROTH_3_3.xml
Ouderschapsverlof Uitkeringen 2010 Volledige onderbreking Vermindering met 1/2 Vermindering met 1/5
- 50 741,40 euro
50 + 741,40
370,69
628,79
125,76 169,11 (1)
251,51
Bruto-bedragen 1 september 2010 (1) indien de werknemer uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan minstens één ten laste is
Vanaf 1 mei 2011 Volledige onderbreking ongeacht de leeftijd bruto 756,19 euro netto 679,59 Loopbaanvermindering tot een halftijdse betrekking -50 jaar +50 jaar bruto 378,09 641,33 (1) netto 313,25 531,35 (1) Loopbaanvermindering met 1/5de bruto 128,27 of 172,49 (2) 256,53 (1) netto 106,28 of 142,91 (2) 212,54 (1) (1) om te weten of je recht hebt op dit verhoogd bedrag neem je contact op met de RVA (2) voor alleenwonende werknemers (behalve voor de statutairen van het onderwijs); dus personen die uitsluitend met 1 of meerdere kinderen ten laste samenwonen
Regelgeving
KB van 29 oktober 1997, gewijzigd door KB van 29 januari 2002 en KB van 15 juli 2005 CAO 64
Cijfers Aantal mannen en vrouwen Jaar 2006 2007 2008 2009
mannen Volledi 1/5 g 473 5.102 544 6.051 637 7.157
1/2
totaal
vrouwen Volledig
365 370 406
5.940 6.964 8.200
5.977 6.267 6.576
1/5
1/2
totaal
16.569 17.780 19.515
3.021 3.100 3.327
25.567 27.147 29.419
Bedragen Jaar 2006 2007 2008 2009
mannen Volledig 3.051.215 3.368.730 4.287.276
1/5 6.998.230 8.429.326 10.393.302
1/2 1.424.493 1.475.152 1.675.303
totaal 11.473.938 13.473.208 16.355.881
vrouwen Volledig 33.972.313 35.815.723 38.823.070
totaal Volledig 6.450 6.811 7.214
1/5 22.664.170 24.721.221 28.285.467
1/5
1/2
totaal
21.671 23.831 26.672
3.386 3.469 3.733
31.507 34.111 37.619
1/2 11.331.814 11.794.886 13.123.671
totaal 67.968.297 72.331.829 80.231.671
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Jaar
totaal Volledig
2006 2007 2008 2009
37.023.528 39.384.453 43.110.346
1/5
29.662.401 33.150.547 38.678.769
1/2
12.756.306 13.270.038 14.798.436
totaal
79.442.235 85.805.037 96.587.552
De verschillende verlofvormen binnen het ouderschapsverlof kunnen onderling gecombineerd worden (Rapport nr. 76 NAR, p. 32).
Gelijkstelling
Gelijkgesteld voor de gezondheidszorg en de kinderbijslag; niet voor de jaarlijkse vakantie. Voor de werkloosheid: neutralisering gedurende 5 jaar. Voor de pensioenen: gelijkstelling van 12 maanden, kan worden uitgebreid tot ten hoogste 36 maanden voor de opvoeding van een kind jonger dan 6 jaar of in verhouding tot de opgenomen rechten en de betaling van bijdragen
Loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand Uitkeringen 2010 Volledige onderbreking Vermindering met 1/2 Vermindering met 1/5
- 50 741,40
50 + 741,40
370,69
628,79
125,76 169,11 (1)
251,51
Bruto-bedragen 1 september 2010 (1) indien de werknemer uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan minstens één ten laste is
Regelgeving KB van 10 augustus 1998 - verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Ontslagbescherming vanaf de schriftelijke kennisgeving tot en met 3 maanden na het einde van het verlof. Cijfers Aantal mannen en vrouwen Jaargem 2006 2007 2008 2009
Totaal mannen en vrouwen Volledig 1/5 1/2 totaal 1.102 1.660 2.008 4.770 1.201 2.012 2.341 5.554 1.307 2.466 2.815 6.602
Pagina 39
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Jaargem 2006 2007 2008 2009
mannen Volledig 176 193 211
1/5 658 814 1.026
1/2 393 453 505
totaal 1.228 1.460 1.753
vrouwen Volledig 925 1.008 1.096
1/5 1.002 1.199 1.442
1/2 1.615 1.887 2.310
totaal 3.542 4.094 4.849
Bedragen Jaar 2006 2007 2008 2009 Jaar 2006 2007 2008 2009
Totaal mannen en vrouwen Volledig 1/5 6.695.160 2.953.913 7.343.046 3.669.569 8.249.458 4.732.143 mannen Volledig 1.194.583 1.308.629 1.515.064
1/5 1.291.076 1.645.464 2.178.271
1/2 9.489.545 11.312.642 14.132.448
1/2 2.129.034 2.479.205 2.916.622
totaal 19.138.618 22.325.257 27.114.050
totaal 4.614.692 5.433.298 6.609.957
vrouwen Volledig 5.500.577 6.034.417 6.734.394
1/5 1.662.837 2.024.106 2.553.872
1/2 7.360.511 8.833.437 11.215.826
totaal 14.523.925 16.891.959 20.504.093
Gelijkstelling
Gelijkstelling voor gezondheidszorg, kinderbijslag. Neutralisering werkloosheid. Geen gelijkstelling voor jaarlijkse vakantie. Pensioenen: 12 maanden gelijkstelling, eventueel uitgebreid met 2 x 12 maanden in verhouding tot opgenomen rechten (+ zelf bijdragen betalen).
Uitkeringen palliatief verlof Volledige onderbreking Vermindering met 1/2 Vermindering met 1/5
- 50 741,40
50 + 741,40
370,69
628,79
125,76 169,11 (1)
251,51
Bruto-bedragen 1 september 2010 (1) indien de werknemer uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan minstens één ten laste is
Regelgeving Wet van 21 december 1994 en KB van 22 maart 1995. Ontslagbescherming vanaf de schriftelijke kennisgeving tot en met 3 maanden na het einde van het verlof. Cijfers
Pagina 40
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Aantal mannen en vrouwen Jaargem 2006 2007 2008
Jaargem 2006 2007 2008 2009
Totaal mannen en vrouwen Volledig 1/5 1/2 totaal 149 12 33 193 159 10 36 205 160 14 41 214 mannen Volledig 31 39 37
1/5 4 6 6
1/2 9 10 10
vrouwen Volledig 118 120 122
totaal 44 55 53
1/5 7 5 8
1/2 24 25 30
totaal 150 150 161
Bedragen Jaar 2006 2007 2008 2009 Jaar 2006 2007 2008 2009
Totaal mannen en vrouwen Volledig 1/5 607.357 12.034 643.166 10.172 674.847 15.594
mannen Volledig 136.537 170.093 171.555
1/5
4.277 5.007 7.152
1/2
98.054 101.563 124.067
1/2 21.699 29.347 35.587
totaal 708.445 754.901 814.509
totaal 162.513 204.447 214.294
vrouwen Volledig 470.820 473.073 503.293
1/5
7.757 5.166 8.443
1/2 67.354 72.215 88.480
totaal 545.932 550.454 600.215
Gelijkstelling
Gelijkstelling voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag. Neutralisatie voor de werkloosheid. Geen gelijkstelling voor jaarlijkse vakantie. Pensioenen: 12 maanden gelijkstelling, eventueel uitgebreid met 2 x 12 maanden in verhouding tot opgenomen rechten (+ zelf bijdragen betalen).
Deeltijds werk Periodes van deeltijds werken tellen mee voor de pensioenberekening. De deeltijdse werknemer heeft dezelfde rechten als de voltijdse maar in verhouding tot de geleverde prestaties en het verdiende loon. Door de wet op het Generatiepact zijn de voorwaarden voor de deeltijdse tewerkstelling om recht te hebben op het minimumpensioen versoepeld sinds 1 januari 2006. De deeltijdse en voltijdse prestaties worden samengeteld om na te gaan of aan de loopbaanvoorwaarden (2/3de volledige loopbaan) voldaan is. De deeltijdse tewerkstelling wordt in dat geval omgerekend naar een voltijdse.
Pagina 41
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Bij deeltijds werk worden we geconfronteerd met het feit dat het aantal gewerkte dagen wordt samengedrukt en ook het aantal gelijkgestelde dagen. Dit is een inbreuk tegen de EU richtlijn en onze arbeidswetgeving inzake deeltijdse arbeid, die het principe van gelijke behandeling/non-discriminatie huldigen. Dat wil zeggen dat met betrekking tot de arbeidsreglementering, deeltijdse werknemers niet minder gunstig mogen behandeld worden dan voltijdse werknemers in een vergelijkbare situatie. 26 Ze hebben dezelfde rechten als de voltijdse werknemers, maar proportioneel volgens de duur van hun prestaties. Er zijn nadelen aan de deeltijdse tewerkstelling wanneer er op jaarbasis onvoldoende prestaties zijn geleverd. Het recht kan dan ontzegd worden op basis van: - het vervroegd pensioen vanaf 60 jaar: dit kan wanneer je 35 loopbaanjaren kan bewijzen waarvan elk jaar tenminste 1/3de vertegenwoordigt van een voltijdse tewerkstelling. Je moet dus gedurende 35 jaar ten minste 104 arbeidsdagen per kalenderjaar kunnen bewijzen. Is dit niet zo, kan je niet vervroegd met pensioen en gaat je pensioen pas in op de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar; - het minimumrecht per loopbaanjaar: om op deze voordelige pensioenberekening aanspraak te kunnen maken moet je minimum 15 activiteitsjaren kunnen bewijzen en moet deze tewerkstelling minstens 1/3de van een voltijdse werkregeling bedragen; deze berekeningswijze werd vanaf 1 juli 1997 ingevoerd en was bedoeld om de lage lonen uit het verleden te verbeteren; maar indien de deeltijdse tewerkstelling niet aan deze voorwaarde voldoet, kan je geen aanspraak maken op een pensioenberekening op basis van het minimumrecht per loopbaanjaar. 27 Deeltijdse werknemer gelijkgesteld met een voltijdse werknemer - die gemiddeld per maand bruto minstens het referteloon verdient dat vastgesteld is door de minister kan voor verkrijgen van werkloosheidsuitkeringen gelijkgesteld worden met een voltijdse werknemers; - en die de toelaatbaarheidsvoorwaarden als voltijdse werknemer kan bewijzen. Deeltijdse werknemer met behoud van rechten - deeltijdse arbeidsregeling moet ten minste 1/3de van het aantal uren voorzien voor een voltijdse regeling omvatten (+ reeks bijkomende voorwaarden); - recht op inkomensgrarantie-uitkering (ook in nieuwe regeling): onder bepaalde voorwaarden bovenop loon een uitkering van de RVA: beoogt een globaal inkomen te garanderen dat minstens gelijk is aan de werkloosheidsuitkering indien de deeltijdse betrekking niet meer dan 1/3de van een voltijdse bedraagt en dat hoger is dan de werkloosheidsuitkering indien de
26
Europese Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid, omgezet in onze nationale wetgeving, goedgekeurd bij wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijds werkenden; o.a. Wet van 7 mei 1999 betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen aanzien de arbeidsvoorwaarden,de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot het zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor de sociale zekerheid, B.S.,19 juni 1999
27
Théo Bousmans, Eindeloopbaanregelingen voor werknemers & gevolgen voor de pensioenberekening, Werkgroep Pensioenen S-Plus, 1 juli 2010.
Pagina 42
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes deeltijdse betrekking 1/3de van een voltijdse betrekking overschrijdt (hoe hoger het uurrooster hoe hoger het verschil). Vrijwillige deeltijdse werknemer - gemiddeld ten minste 12 arbeidsuren/week om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen of ten minste 1/3de van het normaal gemiddelde aantal arbeidsuren/week van een voltijdse werknemer in die onderneming (+ bijkomende voorwaarden afhankelijk van leeftijd werknemer, duur stageperiode, referteperiode). Specifieke stelsels - voltijdse werknemer gaat vrijwillig over naar deeltijdse baan; - werknemer die vrijwillig deeltijdse betrekking aanvaardt, hervat deeltijds het werk na periode van werkloosheid; - opeenvolgende betrekkingen
Opvoeding kinderen: voltijdse werknemer die de toelatingsvoorwaarden vervult om gerechtigd te
zijn op uitkeringen als voltijds werknemer en die de arbeidsprestaties vermindert om kind op te voeden, behoudt recht op werkloosheidsuitkeringen als voltijdse werknemer gedurende een periode van 3 jaar te rekenen vanaf iedere geboorte of adoptie. De periode van halvering moet min. 6 maanden bedragen. Tijdens deze periode van deeltijdse arbeid krijgt de werknemer geen uitkeringen.
50-plussers
Die werkloos zijn of ziekte- en invaliditeitsuitkeringen genieten en deeltijds werken met een lager loon dan voorheen. - vóór 1 juli 2000: bij een werknemer die beslist om na een periode van ziekte, werkloosheid of brugpensioen een ander werk dan voorheen te hervatten, gebeurt de pensioenberekening op basis van het laatst verdiende loon; - vanaf 1 juli 2000 gebeurt de pensioenberekening op basis van het voordeligste loon en niet meer op het laatst verdiende loon, op voorwaarde dat men ten minste gedurende 20 jaar als werknemer actief was en elk jaar ten minste 1/3de van een voltijdse tewerkstelling in de werknemersregeling vertegenwoordigt; - vanaf 1 januari 2004 geldt eenzelfde gunstige regeling voor werknemers ouder dan 50 jaar die na hun ontslag een deeltijdse of voltijdse baan aanvaarden tegen een lager loon dan voorheen. Het zijn doorgaans oudere ontslagen werknemers, meestal in opzegperiode die nog niet uitkeringsgerechtigd zijn. Cijfers Tabel: Evolutie deeltijds werk: verdeling v/m in % 1995 1996 1997 1998 1999 2000
v/m 15,4 15,9 16,8 17,8 19,5 20,0
v 33,4 34,0 35,2 36,8 39,1 39,3
m 3,1 3,2 3,6 4,0 5,0 5,4
Pagina 43
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
19,5 20,3 21,6 22,6 24,0 24,4 24,2 24,7 25,5 26,0
38,5 39,5 41,0 42,4 43,5 44,2 43,4 43,6 44,2 44,8
5,1 5,6 6,4 6,9 7,8 7,8 7,9 8,3 9,0 9,2
Bron: Aantal loontrekkenden met een deeltijdse betrekking in verhouding tot het totaal aantal loontrekkenden, FOD Economie – NIS/FOD Economie, Enquête naar de arbeidskrachten (http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/arbeidsmarkt_levensomstandigheden/enquete_sur_les_force s_de_travail_1999-2010.jsp)
Deze tabel toont het aandeel deeltijds werkenden in verhouding tot het totaal aantal loontrekkenden en het aandeel deeltijds werkende vrouwen en mannen. Het aandeel deeltijds werk neemt toe, zowel bij vrouwen als bij mannen. Deeltijds werk blijft een vrouwenzaak, hoewel het aandeel mannen ten opzichte van vrouwen stijgt.
Gelijkstelling voor pensioenregeling 28
Deeltijds werknemer met behoud van rechten: Het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten werd ingevoerd met ingang van 01.06.1993. Zonder in detail te treden, kan gesteld worden dat dit statuut tot doel heeft sommige werknemers, die al of niet gedwongen deeltijds werk aanvaarden (ofwel vanuit de werkloosheid ofwel vanuit een voltijdse betrekking), het recht op volledige sociale uitkeringen te waarborgen indien ze (opnieuw) werkloos worden.
De pensioenreglementering kent 2 categorieën deeltijdse werknemers met behoud van rechten: met een inkomensgarantie-uitkering Deze werknemers krijgen, naast hun loon, nog een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Het genot van deze uitkering is echter afhankelijk van een aantal voorwaarden: het gemiddelde aantal gepresteerde uren, het gemiddelde bruto maandinkomen en het gemiddelde netto maandinkomen mogen bepaalde grenzen niet overschrijden. Voor deze perioden van inactiviteit is de gelijkstelling onbeperkt in de tijd. In 1994 heb je 250 dagen gewerkt. Je individuele rekening vermeldt daarenboven 260 gelijkgestelde dagen. De "maatmangegevens" (zie hiervoor jaren na 1991) zien eruit als volgt: 1.317 uur, terwijl een voltijdse tewerkstelling in je onderneming overeenstemt met 1.976 uur. Je aantal gewerkte dagen wordt samengedrukt tot: 312 x (1.317 : 1.976)= 208 Je aantal gelijkgestelde dagen wordt samengedrukt tot: 260 x (1.317 : 1.976)= 173 Dit laatste aantal wordt beperkt tot 104 omdat het totaal van 312 dagen (208 + 104) niet mag overschreden worden.
28
Zie: http://www.onprvp.fgov.be/onprvp2004/NL/I/IA/IA_a/IA_a_c/IA_a_c_06.asp
Pagina 44
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes In juli 2010 waren er 38.212 vrouwen en 9.886 mannen in deze situatie. 29 In 1989 waren er ongeveer 200.000 eenheden (hoogtepunt). 30 En we weten allemaal dat het aantal deeltijders in de loop van de jaren toeneemt 31; het pakket gelijkgestelde dagen echter brokkelt serieus af en als gevolg daarvan de pensioenbedragen voor vrouwen. Ø Deze groep heeft een betere pensioenregeling; zolang deze werknemers dit statuut bezitten, wordt hun pensioen berekend alsof ze voltijds werken. De periode van niet-tewerkstelling telt onbeperkt mee als gelijkstelling. zonder een inkomensgarantie-uitkering: Je wordt tot deze categorie gerekend wanneer je, naast je loon, geen bijkomende uitkering meer ontvangt omdat je gemiddeld aantal gepresteerde uren, je gemiddeld bruto maandinkomen of je gemiddeld netto-inkomen bepaalde grenzen te boven gaat. De niet-gepresteerde arbeidstijd kan gedurende de periode van het statuut worden gelijkgesteld tot beloop van ten hoogste 1.560 dagen. Je bezit het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten (maar zonder inkomensgarantie-uitkering) vanaf 01.02.1996. Voordien was je volledig werkloos. De "maatmangegevens" (zie hiervoor "Het begrip samendrukking") vermelden dat je een tewerkstelling uitoefent van 1.290 uur per jaar. Een voltijdse tewerkstelling in je onderneming bedraagt 1.976 uur (38 uur/week x 52 weken). Je gewerkte dagen worden samengedrukt tot "volle" dagen: 312 x (1.290 : 1.976)=204 volle dagen. Voor elk van de jaren, te beginnen bij 1996, kunnen 312 - 204 = 108 dagen gelijkgesteld worden aan de hoger vermelde voorwaarden. Je "krediet" van 1.560 dagen zal als volgt worden verdeeld: - Van 1996 tot en met 2009: 204 dagen tewerkstelling en 108 dagen gelijkstelling. Dit geeft een totaal aantal dagen gelijkstelling gelijk aan 1.512, d.i. 14 jaar x 108. - In het jaar 2010 kunnen nog maximaal 1.560 - 1.512 = 48 dagen worden gelijkgesteld. In de daaropvolgende jaren zal er geen gelijkstelling meer zijn. In beide gevallen mag je pensioenopbrengst van het kalenderjaar, waarin de gelijkgestelde dagen zijn gelegen die volgen uit je deeltijdse arbeid met behoud van rechten, niet hoger zijn dan de pensioenopbrengst van het daaraan voorafgaande jaar. Ø De niet-tewerkstelling telt voor 5 jaar mee als gelijkstelling; gedurende deze periode wordt het pensioen berekend alsof de werknemers voltijds werkten en na deze periode worden ze beschouwd als vrijwillige deeltijders.
29
Zie: http://www.rva.fgov.be/frames/frameset.aspx?Path=D_stat/&Items=1&Language=NL
30
Zie: http://www.rva.fgov.be/D_stat/Studies/2001/Statuut_deeltijds_arbeid/statuut_deel_arbeid.pdf p. 8
31
Aantal loontrekkenden met deeltijdse betrekking in verhouding tot het aantal loontrekkenden: 1995: 3,1% mannen en 33,4% vrouwen; 2008: 8,2% mannen en 43,6% vrouwen.
Pagina 45
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Deeltijds werkenden zonder behoud van rechten: Werkzoekenden die een deeltijdse job aanvaarden zonder het ‘statuut met behoud van rechten’ aan te vragen, hebben geen recht op gelijkstellingen voor hun pensioenberekening.
Arbeidsbeperking in het kader van de arbeidsherverdeling Vanaf 1 juli 1997 kunnen de perioden in een kalenderjaar waarin een werknemer geen activiteit heeft uitgeoefend, omdat hij in het kader van maatregelen tot herverdeling van de arbeid zijn arbeidsprestaties beperkt heeft, tot beloop van maximum 624 dagen gelijkgesteld worden. Deze 624 dagen gelijkstelling worden berekend op het loon van het "minimumrecht per loopbaanjaar".
Verlof om dwingende redenen of familiaal verlof Je kan per jaar maximaal 10 dagen familiaal verlof om dwingende redenen opnemen. Een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) voor het hele bedrijf of een individueel akkoord tussen de werknemer en de werkgever regelt dit. Familiaal verlof is onbezoldigd, maar voor de sociale zekerheid wordt het gelijkgesteld met dienstactiviteit. Voor de dagen afwezigheid moet geen loon worden betaald. Soms voorziet een individueel of collectief akkoord wel in de betaling van loon; bepaalde paritaire (sub)comités voorzien in de doorbetaling van het loon gedurende de eerste 5 dagen. Je kan het opnemen omwille van een niet te voorziene, los van het werk staande gebeurtenis die de dringende en noodzakelijke tussenkomst van de werknemer vereist, en dit voor zover de aanwezigheid op het werk de tussenkomst van de werknemer onmogelijk maakt. Zo kunnen bijvoorbeeld ziekte of hospitalisatie van iemand die onder hetzelfde dak woont of schade aan je woning ten gevolge van een brand of een natuurramp als voorbeelden van dwingende redenen worden aangehaald. 32 Het verlof om dwingende redenen wordt proportioneel toegekend aan deeltijdse werknemers. Regelgeving Art. 30bis van de wet van 3 juli 1978 en CAO 45. Cijfers Aantal werknemers 2006: 108 517
32
Zie: http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=3582#AutoAncher7
Pagina 46
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes 2007: 129.840 2008: 147 704 Aantal dagen 2006: 202 853 2007: 246.971 2008: 318 792
Gelijkstelling
Met arbeidsdagen voor de voordelen vastgesteld bij CAO en toegekend op basis van de anciënniteit van de onderneming en voor de meeste sectoren van de sociale zekerheid (uitgezonderd jaarlijkse vakantie)
Overlapping
Er is overlapping mogelijk met het verlof voor een gehospitaliseerd zwaar ziek kind.
Klein verlet (voor nationale wetgeving) Klein verlet is het recht van de werknemer om met behoud van zijn normaal loon van het werk afwezig te blijven ter gelegenheid van bepaalde familiale gebeurtenissen of voor de vervulling van bepaalde staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten. Voorwaarden: - de werknemer moet de werkgever vooraf verwittigen of indien zulks onmogelijk is zo spoedig mogelijk; - de werknemer moet de afwezigheid aanwenden voor het doel waarvoor ze toegestaan is. Het normaal loon is verschuldigd voor volgende afwezigheidsdagen. 33 Regelgeving KB van 28 augustus 1963 (opsomming gebeurtenissen met de bepalingen van de afwezigheden). Art. 30 van de wet van 3 juli 1978. Gunstiger regelingen kunnen bij CAO worden afgesloten op sectoraal- of ondernemingsvlak of in de individuele arbeidsovereenkomst. Cijfers Aantal gerechtigden 2006: 308 238 2007: 348.679 2008: 407 616
33
Zie: http://www.aclvb.be/werknemers/rechten-en-plichten/klein-verlet/ In tal van sectoren bestaan er een gunstiger regelingen.
Pagina 47
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Aantal opgenomen dagen: 2006: 629 370 2007: 698.645 2008: 823 532
Gelijkstelling
Met arbeidsdagen.
Pleegzorgverlof Pleeggezinnen kunnen gebruik maken van zes verlofdagen per jaar omwille van een aantal verplichtingen die specifiek met de pleegzorgsituatie te maken hebben. Indien het pleeggezin bestaat uit twee ouders, die gezamenlijk als pleegouder zijn aangesteld en beiden werknemer zijn, moeten ze de 6 dagen pleegzorgverlof onder elkaar verdelen. Tijdens de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens pleegzorg heeft de werknemer recht op uitkeringen ten laste van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA). 34 Tijdens de schorsing van de arbeidsovereenkomst hebben de werknemers recht op een uitkering van de RVA en deze bedraagt 82% van het loonplafond zoals bepaald in de artikelen 212, eerste lid en 223 bis van het KB van 3 juli 1996 tot uivoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Deze forfaitaire uitkering bedraagt concreet 96,07 euro/dag. Overlappingen met het stelsel van tijdskrediet en loopbaanvermindering zijn mogelijk. Regelgeving: art. 30 quater van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd door de programmawet van 27 april 2007; KB van 27 oktober 2008. Cijfers 2009 (voor de eerste maal; eerste 6 maanden): 142 werknemers (70 mannen en 72 vrouwen) Aantal mannen en vrouwen
Jaargem 2009 2010
Totaal mannen en vrouwen Voltijds max halftijdshalftijds < voltijds
totaal
34
Meer info: http://www.meta.fgov.be/defaultTab.aspx?id=21652; http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_opdracht_pleegzorgen/&Items=1&Language=NL
Pagina 48
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Jaargem
mannen Voltijds max halftijds
2009 2010
halftijds< voltijds
Bedragen
200 9 201 0
mannen Voltijd max s halftijd s
halftijd s-< voltijds
tota al
totaal
vrouwen Voltijds max halftijds
vrouwen Voltijd max s halftijd s
halftijd s-< voltijds
tota al
halftijds< voltijds
totaal Voltijd s
totaal
max halftijd s
halftijd s-< voltijds
tota al
Gelijkstelling ?
Overlapping
Mogelijk met tijdskrediet en loopbaanvermindering.
Pagina 49
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit Primaire ongeschiktheid De eerste dagen arbeidsongeschiktheid worden door de werkgever betaald: - Voor bedienden is het loon gewaarborgd gedurende de eerste 30 dagen van de arbeidsongeschiktheid. - Voor arbeiders is het loon gewaarborgd gedurende de eerste 7 dagen (carensdag?); daarna krijgen ze gedurende 7 dagen 85,88% van hun normale loon (wat is het normale loon? Bruto?). Van de 15e tot de 30e dag arbeidsongeschiktheid hebben arbeiders recht op een percentage van hun loon. Ook dat percentage wordt door de werkgever betaald. Tijdens de periode van primaire arbeidsongeschiktheid (het eerste jaar), na de periode van gewaarborgd loon, krijgt de werknemer een uitkering van het ziekenfonds. De uitkering bedraagt de uitkering 60% van het begrensde brutoloon.
Invaliditeit Vanaf het tweede jaar ongeschiktheid begint de periode van invaliditeit. De werknemer blijft uitkeringen ontvangen van het ziekenfonds. Die bedragen: 35 - 65% van het begrensde brutoloon voor een werknemer die ten minste één persoon ten laste heeft - 55% voor een alleenstaande werknemer - 40% voor een samenwonende werknemer
35
http://www.belgium.be/nl/werk/gezondheid_en_welzijn/arbeidsongeschiktheid/
Pagina 50
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Beroepsziekten Vergoeding door Fonds van beroepsziekten 36 In geval van een tijdelijke arbeidsongeschiktheid -
door toekenning van een vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid die overeenstemt met 90% van het basisloon van het slachtoffer; door toekenning van een vergoeding voor het loonverlies in geval van een tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid; de aanvraag moet ingediend worden gedurende de periode van ongeschiktheid en deze moet minstens 15 dagen duren.
In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid -
-
door het toekennen van een vergoeding wegens blijvende arbeidsongeschiktheid die overeenstemt met een percentage van het (geplafonneerd) loon dat betrokkene verdiende in het jaar dat vooraf gaat aan de begindatum van de arbeidsongeschiktheid. Het percentage wordt toegekend op basis van de medische graad van arbeidsongeschiktheid en in functie van de vermindering van de kansen op de arbeidsmarkt; de blijvende arbeidsongeschiktheid kan volgen op een periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid; de vergoeding wordt verminderd met 50% bij een ongeschiktheidspercentage beneden de 5%, en met 25% bij een ongeschiktheid van 5 tot 9%; de graad van arbeidsongeschiktheid kan herzien worden.
In geval er gezondheidszorgen moeten verstrekt worden -
door het remgeld ten laste te nemen van de gezondheidszorgen dat in het stelsel van de verplichte ziekte en invaliditeitsverzekering door de zieke zelf dient betaald te worden; door de uitgaven te dragen van sommige kosten die niet gedekt zijn door de ziekteverzekering : vaccins, gammaglobulines, prothesen, orthopedische toestellen, individuele beschermingsmiddelen, huur van sanitair materiaal...
Indien de hulp van een derde persoon nodig is -
door het toekennen van een bijkomende vergoeding voor hulp van derden;
In geval van overlijden -
36
door de terugbetaling van de begrafeniskosten met een maximum van 30 maal het gemiddeld dagloon; door de kosten voor het overbrengen van de overleden getroffene naar de begraafplaats ten laste te nemen;
Zie: http://www.fbz.fgov.be/nl/fmp_nl01.htm#repar
Pagina 51
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes -
door het toekennen van een jaarlijkse vergoeding aan de overlevende echtgeno(o)t(e) en aan de wezen.
We verwijzen ook naar het onderzoeksrapport van Laurent Vogel, Genderanalyse van de gegevens over beroepsziekten in België, Europees Vakbondsinstituut (EVI), opgesteld in het kader van een overeenkomst met de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen (België), 2011. De gegevens over de aangifte en erkenning van beroepsziekte tonen aan dat vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn en die ondervertegenwoordiging lijkt niet te worden gerechtvaardigd door objectieve arbeidsomstandigheden. Dit rapport bevat ook een reeks aanbevelingen.
Welke is de impact voor de gelijkgestelde perioden? En wat met de perioden voor de weduwen/weduwnaars? De Vrouwenraad heeft hier nog geen zicht op.
Pagina 52
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Arbeidsongevallen De werknemer heeft recht op volgende vergoedingen de betaling van de vergoedingen voor de volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid; de terugbetaling van de medische, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten; vergoedingen en vervolgens renten indien je op het moment van de consolidatie van de letsels gedeeltelijk of volledig je geschiktheid om door arbeid een inkomen te verwerven, verloren hebt. Als één van je naaste familieleden (echtgeno(o)t(e), kind, ouder) slachtoffer is geworden van een dodelijk ongeval, kun je als rechthebbende en onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op: - een tijdelijke rente of lijfrente; - de terugbetaling van de begrafeniskosten; - de terugbetaling van de kosten voor de overbrenging van het lichaam naar de plaats waar de familie het slachtoffer wenst te begraven. 37 -
De vergoedingen voor tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid, en de renten dodelijk arbeidsongeval, worden berekend als een percentage op het basisloon. 38
37
Zie: http://www.fao.fgov.be/site_nl/assure_social/indemnisation_at/victime_ayantdroit/victime_ayantdroit.html
38
Zie verder: http://www.fao.fgov.be/site_nl/professionnel/remuneration/remuneration.html Minimum en maximum basislonen: zie http://www.fao.fgov.be/site_nl/professionnel/remuneration/minmax/minmax.html Forfaitaire basislonen: zie http://www.fao.fgov.be/site_nl/professionnel/remuneration/forfaitaire/forfaitaire.html Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen: zie http://www.fao.fgov.be/site_nl/professionnel/remuneration/rmmmg/rmmmg.html Minimale vergoedingen: zie http://www.fao.fgov.be/site_nl/professionnel/indemnisations/indemnisations.html
Pagina 53
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Werkloosheid Tabel werkloosheidsuitkeringen na tewerkstelling september 2010 ste
1 periode - deel A = 1 jaar werkloosheid ste 1 periode - deel B = 1 jaar werkloosheid de
2 periode = eerste 3 de maanden van het 2 jaar werkloosheid (soms verlengd) de 3 periode = na de tweede periode
Samenwonenden met gezinslast 60% op de hoogste loongrens 60% op de intermediaire loongrens 60% op de basisloongrens
Alleenstaanden
Samenwonenden
60% op de hoogste loongrens 60% op de intermediaire loongrens 53,8% op de basisloongrens
60% op de hoogste loongrens 60% op de intermediaire loongrens 40% op de basisloongrens
60% op de basisloongrens
53,8% op de basisloongrens
Forfaitair bedrag behalve de uitzonderingen
Bron: http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_documentation/&Items=1&Language=NL
Tabel werkloosheidsuitkeringen na tewerkstelling mei 2011 ste
1 periode - deel A = 1 jaar werkloosheid, eerste 6 maanden ste
1 periode - deel B = 1 jaar werkloosheid , volgende 6 maanden de
2 periode = eerste 3 de maanden van het 2 jaar werkloosheid (soms verlengd) de
3 periode = na de tweede periode
Samenwonenden met gezinslast 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de hoogste loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de intermediaire loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de basisloongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de basisloongrens
Alleenstaanden
Samenwonenden
60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de hoogste loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de intermediaire loongrens 55% van het laatst verdiende loon maar begrensd tot een specifieke loongrens 55% van het laatst verdiende loon maar begrensd tot een specifieke loongrens
60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de hoogste loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de intermediaire loongrens 40% van het laatst verdiende loon maar begrensd tot de basisloongrens Forfaitair bedrag behalve de uitzonderingen
Bron: http://www.rva.be/D_Opdracht_W/Werknemers/T67/ContentNL.htm
-
Laatst verdiende loon: loon dat je ontvangen hebt gedurende je laatste tewerkstelling van ten minste 4 aaneensluitende weken bij éénzelfde werkgever en waarop socialezekerheidsbijdragen zijn gestort. Dit loon wordt begrensd. Wanneer deze voorwaarden niet vervuld zijn, wordt het bedrag van de werkloosheidsuitkering berekend op basis van een referteloon dat 1.443,54 euro bedraagt;
Pagina 54
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Hoogste loongrens: bedraagt 2.324,21 euro per maand. Intermediaire loongrens: bedraagt 2.166,20 euro per maand Basisloongrens: bedraagt 2.024,27 euro per maand
-
Tabel minimum- en maximumuitkeringen (zonder anciënniteitstoeslag) september 2010
ste
de
ste
de
ste
de
1 tot 6 maand de de 7 tot 12 maand de Vanaf 13 maand 1 tot 6 maand de de 7 tot 12 maand de Vanaf 13 maand 1 tot 6 maand de de 7 tot 12 maand de Vanaf 13 maand
Gewone samenwonende Bevoorrechte samenwonende
Minimum/dag Maximum/dag Minimum/dag Samenwonende met gezinslast 39,53 51,94 1.027,78 39,53 48,41 1.027,78 39,53 45,23 1.027,78 Alleenwonende 33,21 51,94 863,46 33,21 48,41 863,46 33,21 40,56 863,46 Samenwonende 24,89 51,94 647,14 24,89 48,41 647,14 24,89 30,16 647,14 Samenwonende - forfaitperiode dag maand 17,54 456,04 23,02
Maximum/dag 1.350,44 1.258,66 1.175,98 1.350,44 1.258,66 1.054,56 1.350,44 1.258,66 784,16
598,52
Bron: http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_opdracht_VW/&Items=1&Language=NL
Tabel minimum- en maximumuitkeringen (zonder anciënniteitstoeslag) vanaf 1 mei 2011
ste
de
ste
de
ste
de
1 tot 6 maand de de 7 tot 12 maand de Vanaf 13 maand 1 tot 6 maand de de 7 tot 12 maand de Vanaf 13 maand 1 tot 6 maand de de 7 tot 12 maand de Vanaf 13 maand
Gewone samenwonende Bevoorrechte samenwonende
Minimum/dag Maximum/dag Minimum/dag Samenwonende met gezinslast 40,32 53,64 1048,32 40,32 49,99 1048,32 40,32 46,71 1042,32 Alleenwonende 33,87 53,64 880,62 33,87 49,99 880,62 33,87 41,89 880,62 Samenwonende 25,39 53,64 660,14 25,39 49,99 660,14 25,39 31,14 660,14 Samenwonende - forfaitperiode dag maand 17,89 465,14 23,48
Maximum/dag 1394,64 1299,74 1214,46 1394,64 1299,74 1089,14 1394,64 1299,74 809,64
610,48
Pagina 55
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Bron: Minimum- en maximumuitkeringen (zonder anciënniteitstoeslag): zie http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Language=NL&Path=D_opdracht_VW/&Items=3
Brugpensioen Voltijds brugpensioen brugpensioen = werkloosheidsuitkering + aanvullende vergoeding betaald door de werkgever Werkloosheidsuitkering aanvang brugpensioen vanaf 1.1.2007 aanvang brugpensioen vanaf 1.1.2002 maar vóór 1.1.2007 aanvang brugpensioen vóór 1.1.2002
dag 46,14 45,32
maand 1.199,64 1.178,32
43,02
1.118,52
Bedragen geldig vanaf 01.05.2011; Zie: http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Language=NL&Path=D_opdracht_BP/&Items=3
Halftijds brugpensioen 14,90 euro/dag en 387,40 euro/maand
Pagina 56
Samenvatting knelpunten gelijkgestelde dagen/periodes
Dagen/periode en gevolgen voor Sociale voordelen Voor en na de geboorte, adoptie
Gelijkstelling
Zwangerschap werkneemsters
Werkverwijdering Vanaf de eerste dag van werkverwijdering tot de zesde week voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum. Zie profylactisch verlof gekoppeld aan moederschapsbescherming. Kraamgeld Vanaf 6de maand Moederschapsrust werkneemsters Duur en spreiding Geen proportionaliteitsbeginsel omdat de duur niet gerelateerd is aan de arbeidsregeling van de werkneemster. 39
39
Vader vraagt kraamgeld aan; bedrag voor eerste kind is hoger dan dat voor volgende kinderen Werkneemsters in privé-sector, werklozen, invaliden: 15/19 weken
Gelijkstelling met arbeidsperiodes van 15 (17 of 19 weken) voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen en jaarlijkse vakantie. De grootte van je pensioen wordt voor de periode van moederschapsrust
Van het proportionaliteitsbeginsel wordt afgeweken wanneer de laatste twee weken moederschapsverlof worden omgezet in dagen postnataal verlof die moeten opgenomen worden binnen de acht weken na de werkhervatting. In dat geval wordt de vermindering van de arbeidstijd van de werkneemster in een deeltijdse arbeidsregeling berekend naar rata van de voor haar geldende arbeidsregeling (Rapport nr. 76 NAR, p. 47-48). Er is onduidelijkheid inzake de berekeningswijze die moet worden toegepast wanneer de werkneemster op het moment van haar werkhervatting haar arbeidstijd vermindert overeenkomstig de bepalingen met betrekking tot een thematisch verlof of het tijdskrediet en tegelijk gebruik maakt van de mogelijkheid om de
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Uitkeringen door RIZIV http://www.riziv.fgov.be/secure/nl/al lowances/amounts/20090101/allowa Werkneemsters in privésector: nces090101-1.htm Eerste 30 dagen: 82% van niet geplafonneerd loon. Vanaf 31ste dag: 75% van geplafonneerd loon (6dagen week); op 01/01/2010 is het maximum bedrag 90,55 euro. Werkloze vrouwen: Eerste 30 dagen: basisuitkering (= 60% van geplafonneerd loon) + 19,5% van het geplafonneerd loon; op 01/01/2010 is het maximum bedrag 95,98 euro. Vanaf 31ste dag: basisuitkering + 19,5% van het geplafonneerd loon; op 01/01/2010 is het maximum bedrag 90,55 euro) Invalide vrouwen: Eerste 30 dagen: 79,5% van het geplafonneerd loon; op 01/01/2010 is het maximum bedrag 95,98 euro. Vanaf 31ste dag: 75% van het geplafonneerd loon; op 01/01/2010 is het maximum bedrag 90,55 euro.
berekend op basis van een fictief loon. Wat is een fictief loon 40? Voor de jaren voor 1968: bij wet opgelegd. Vanaf 1968 staat het in verhouding tot het werkelijke loon dat in het kalenderjaar voor de werkonderbreking werd verdiend. Als in dat jaar geen werkelijk loon werd verdiend, wordt het loon van het jaar van de werkonderbreking als basis genomen. Als dat ontbreekt, wordt het loon na het jaar van de werkonderbreking genomen. Als dat ook ontbreekt, wordt het fictieve loon van 1967 genomen.
laatste twee weken van het moederschapsverlof om te zetten in dagen postnataal verlof: de onduidelijkheid gaat over de arbeidstijdregeling die in aanmerking moet genomen worden voor de berekening van die verlofdagen. 40
Fictief loon: wordt in principe berekend op het gemiddelde loon van het afgelopen kalenderjaar; en wat met de gelijkgestelde perioden; indexaties; wordt er rekening gehouden met bv. dertiende maand, dubbel vakantiegeld,...?
Pagina 58
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Vaderschapsrust bij hospitalisatie of overlijden moeder
Profylactisch verlof gekoppeld aan de moederschapsbescherming
Recht op uitkering van ziekenfonds: Gelijkstelling pensioen; fictief loon Bij overlijden moeder wordt de uitkering berekend op dezelfde manier als de moederschapsuitkering, maar op basis van het loon van de vader: Eerste 30 dagen: 82% van het brutoloon (geen maximumbedrag van toepassing). Vanaf de 31ste dag: 75% van het begrensd brutoloon. Bij hospitalisatie moeder is het de gewone ziekte- en invaliditeitsuitkering (60% van het brutoloon) en moeder behoudt eigen moederschapsuitkering
1. Periode van verwijdering van de zwangere werkneemster Duur Geen proportionaliteitsbeginsel omdat de duur van het profylactisch Van zodra de werkgever op de hoogte is van de zwangerschap tot 5 maand na de bevalling. verlof niet gerelateerd is aan de arbeidsregeling van de werkneemster Uitkering door RIZIV
Gelijkstelling voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen (fictief loon) en jaarlijkse vakantie.
Tot 31 december 2009: vervangingsinkomen van ziekteverzekering: 60% van begrensd brutoloon (= 60% van 120,7356 euro; 6-dagenweek) en van Fonds
Pagina 59
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes voor beroepsziekten: 90% van het begrensde loon waarvan 13,07% wordt ingehouden voor de socialezekerheidsbijdrage. Vanaf 1 januari 2010: een dagelijkse moederschapsuitkering van 78,237% van haar gemiddeld dagloon. = max. 72,44 euro/dag; op 01/01/2010. Inkomen bij aangepaste arbeid met loonverlies: vergoeding van de mutualiteit die overeenstemt met het verschil tussen het loon dat ze verdiende vóór de maatregel van werkverwijdering en het loon waarop zij recht heeft ingevolge haar wedertewerkstelling Inkomen bij volledige werkverwijdering (=schorsing arbeidsovereenkomst): vergoeding van mutualiteit van 78,273% van gemiddeld bruto-dagloon, beperkt tot het ZIV-plafond (78,237% van 120,7356 euro in 6-dagenweek = max. 94,46 euro/dag) Inkomen bij gedeeltelijke werkverwijdering Bij de uitoefening van een aangepaste activiteit met loonverlies ontvangt de werkneemster (zwangere of bevallen werkneemsters of diegenen die borstvoeding geven) in principe een uitkering die gelijk is aan 60% van het gemiddeld dagloon uit haar activiteit vóór de maatregel van
Pagina 60
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes moederschapsbescherming. Het loon uit de aangepaste activiteit wordt evenwel op die uitkering in mindering gebracht volgens bepaalde inkomensschijven: een eerste schijf van dit beroepsinkomen is vrijgesteld; een tweede schijf wordt voor 25% aangerekend; een derde schijf wordt voor 50% aangerekend; alles wat daarboven ligt wordt voor 75% aangerekend. De invloed op het bedrag van de uitkering stijgt naarmate het beroepsinkomen hoger is. 2. Borstvoedingsverlof (niet blootgesteld aan een bijzonder risico; kan geregeld zijn bij CAO en instemming werkgever vereist) Duur Geen proportionaliteitsbeginsel omdat de duur van het borstvoedingsverlof niet gerelateerd is aan de arbeidsregeling van de werkneemster
Tot 5 maand na de bevalling e voortgezette verzekering
Uitkering door RIZIV
Idem 1.
Gelijkstelling voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen (fictief loon) en jaarlijkse vakantie.
Geen blootstelling aan een bijzonder
Pagina 61
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes risico: Verlof kan geregeld zijn bij CAO of toestemming werkgever. Geen uitkering tenzij de partijen er anders over beslissen. Borstvoedingspauzes Duur Proportionaliteitsbeginsel: recht is gerelateerd aan de effectieve duur van de prestaties van de werkneemster voor elke in aanmerking nenomen dag Uitkering door RIZIV Vaderschapsverlof Duur Proportionaliteitsgeginsel nog niet van toepassing (?).
Een half uur borstvoedingspauze voor arbeidsprestatie van ten minste 4u of 2 pauzes van een half uur voor arbeidsprestattie van ten minste 7u. Tot 7 maanden na de geboorte van het kind
Gelijkstelling voor geneeskundige verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, pensioen (fictief loon) en jaarlijkse vakantie.
Uitkeringen ziekenfonds = 82% van niet begrensd bruto-uurloon
Privé-sector: recht op 10 dagen; waarvan 3 betaald Gelijkstelling voor geneeskundige door werkgever (= loon) en 7 door ziekenfonds = verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, uitkering van 82% van het gederfde bruto-dagloon pensioen: uitsluitend de laatste zeven dat begrend is (82% van 120,7356 euro; 6dagen van de 10, jaarlijkse vakantie. Uitkering door werkgever en RIZIV dagenweek), dus max. 99,00 euro/dag; op 01/01/2009; op te nemen binnen 4 maand na de bevalling. Verschil in behandeling: meemoeders: een van de partners van een vrouwelijk koppel kan de biologische moeder zijn maar haar partner heeft geen recht op moederschapsverlof. Adoptieverlof werknemers Privé-sector 6 weken als het kind jonger is dan 3 jaar en 4 weken Gelijkstelling voor geneeskundige
Pagina 62
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Duur
als het tussen de 3 en 8 jaar oud is; verzorging, kinderbijslag, werkloosheid, verdubbeling van deze periodes als kind gehandicapt pensioen: uitsluitend de laatste zeven Geen proportionaliteitsbeginsel is (ten minste 66%, of een aandoening heeft waarbij dagen van de 10, jaarlijkse vakantie. omdat de duur van het adoptiesverlof ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 niet gerelateerd is aan de van de medisch-sociale schaal in de zin van de arbeidsregeling van de werknemer. regelgeving betreffende de kinderbijslag); Uitkering door werkgever en RIZIV
De eerste drie kalenderdagen van het adoptieverlof behoud van normaal loon ten laste van de werkgever; nadien uitkering toegekend via de uitbetalingsinstellingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (ziekenfondsen): 82% van het gederfde brutoloon dat begrensd is (6-dagen week), nl. van 120,7356 euro = 99,00 euro; vanaf 01/01/2009.
Ouderschap en/of combinatie beroeps- en gezinsleven Tijdskrediet en loopbaanvermindering
Tijdkrediet privé-sector Duur Kan niet proportioneel worden Volledig of van 75% naar 50% opgenomen naargelang van het soort Minstens 3 maanden en max 12 m, verlengbaar bij van onderbreking CAO (pers sector/onderneming) tot 5 jaar over de ganse loopbaan. Vanaf 2de jaar kan men enkel voor bepaalde motieven een uitkering krijgen. Volledige onderbreking:
Tijdskrediet met een onderbrekingsuitkering wordt gelijkgesteld met een gewerkte periode voor de gezondheidszorg en de kinderbijslag; niet voor de jaarlijkse vakantie (proportionele rechten) Voor de werkloosheid: neutralisering gedurende 5 jaar.
Pagina 63
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Uitkering door RVA
5 jaar anciënniteit: 592,52 euro geen 5 j anc.: 453,28 euro Halftijds: Geen 5 jaar anciënniteit: 226,63 euro 5 jaar anciënniteit: Geen 20 jaar beroepsverleden en - 50 jaar: 302,18 euro 20 jaar beroepsverleden en - 50 jaar: 302,18 euro 20 jaar beroepsverleden en +50 jaar: 451,43 euro
En aanvullende sectorale vergoedingen in een aantal paritaire (sub)comités, soms enkel voor 50 of 55-plussers; bedrag per maand Regionale aanvullingen: Vlaamse aanmoedigingspremie = bedrag per maand Tijdskrediet 1/5de Duur
Min. 6 maanden en max. 5 jaar over de ganse loopbaan.
Uitkering door RVA
5 jaar anciënniteit Geen 20 jaar beroepservaring: 149,25 euro en 192,60 euro voor een alleenwonende al dan niet
Voor de pensioenen: kan er gelijkstelling verleend worden voor de eerste 12 maanden volledig of halftijds tijdskrediet. Indien een CAO de duur van het recht op tijdskrediet heeft opgetrokken kan dit maximum verhoogd worden tot 36 maanden (936 dagen); deze 3 jaar worden geproportionaliseerd voor halftijds tijdskrediet. De gelijkstelling bedraagt daar 468 dagen). Voor de loopbaanvermindering met 1/5de wordt gedurende 60 maanden gelijkstelling verleend. De gelijkstelling (halftijds of 1/5de) vanaf 50 jaar is onbeperkt. Er kan geen gelijkstelling meer bekomen worden door vrijwillig betalen van bijdragen. Volledig tijdkrediet zonder uitkering wordt niet gelijkgesteld. Plafond van gelijkstelling bij volledig tijdkrediet zal geen gelijke tred houden met evolutie werkelijk loon. Zie tijdskrediet. Pensioenen: er kan gelijkstelling verleend worden voor de eerste 60 maanden van loopbaanvermindering met 1/5de.
Pagina 64
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Tijdskrediet voor 50-plussers Duur
Uitkering door RVA
met 1 of meer kinderen ten laste; 20 jaar beroepservaring: - 50 jaar: 149,25 euro en 192,60 euro voor een alleenwonende al dan niet met 1 of meer kinderen ten laste; + 50 jaar: 209,69 euro en 253,04 euro voor een alleenwonende al dan niet met 1 of meer kinderen ten laste 100% vermindering 1/5de loopbaanvermindering: min. 6 maanden en max. Tot aan de pensioen/brugpensioenleeftijd 1/2de loopbaanvermindering: min. 3 maanden en max. Tot aan pensioen/brugpensioenleeftijd 1/5de: zie hoger 1/2de: 451,43 euro (dit bedrag wordt proportioneel herberekend als je bij aanvang niet voltijds werkte behalve wanneer je overstapt naar een 4/5de loopbaanvermindering naar halftijds)
Zie tijdskrediet Pensioenen: gelijkstelling 36 maand. De gelijkstelling is onbeperkt bij een vermindering (tot halftijds of met 1/5de) vanaf de leeftijd van 50 jaar tot aan de pensioenleeftijd
Verschil in behandeling tijdskrediet: een hogere uitkering aan werknemers die alleenstaand zijn of alleenstaand met kinderen; er wordt minder voorheffing afgehouden op hun RVA-uitkering dan bij werknemers met een andere gezinstoestand. Een hogere uitkering naargelang van de leeftijd: 50-plus Loopbaanonderbreking oud regime Gelijkstelling voor pensioenregeling: Volledige onderbreking voltijds werkende Eerste 12 maanden kosteloos gelijkgesteld en de daarop volgende 24 maanden ook op voorwaarde dat je
Pagina 65
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes kinderbijslag ontvangt voor een kind jonger dan 6 jaar. Voor de daaropvolgende perioden kun je bijdragen betalen. In totaal is er gelijkstelling van 60 maanden mogelijk. Volledige onderbreking deeltijds werkende Idem maar aantal gelijkgestelde dagen beperkt in functie van belang van deeltijdse arbeid. Gedeeltelijke loopbaanonderbreking voltijds werkenden je voltijdse betrekking onderbreekt met 1/5, 1/4, 1/3 of de helft, of je deeltijdse betrekking, die ten minste 3/4 dan van een voltijdse betrekking bedraagt, herleidt tot de helft van een voltijdse betrekking, wordt het aantal niet-gewerkte dagen voor je pensioenberekening gratis gelijkgesteld met gewerkte dagen en dit voor maximaal 312 dagen, of, indien je een kind ten laste hebt van minder dan 6 jaar, voor maximaal 936 dagen. Deze gratis gelijkstelling wordt gespreid over meerdere kalenderjaren, tot het tegoed van gratis gelijkgestelde dagen
Pagina 66
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes opgebruikt is. In de daaropvolgende perioden kun je bijdragen betalen. In totaal kan er gelijkstelling voor maximaal 1560 dagen verleend worden. Ouderschapsverlof Duur Proportioneel op te nemen
Uitkering door RVA
Thematische verloven
Beperkt tot 3 maand voltijds, opneembaar in periodes van 1 maand Beperkt tot 6 maand halftijds, opneembaar in periodes van 2 maanden Beperkt tot 15 maand prestaties met 1/5 verminderen, opneembaar in periodes van 5 maanden. Vanaf de geboorte tot het kind de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt of 8 jaar indien het kind minstens 66% gehandicapt is. In geval van adoptie wordt het recht toegepast gedurende 4 jaar vanaf de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister. Het verlof moet aanvang nemen vóór het kind de leeftijd van 6 of 8 Volledige onderbreking Vermindering met 1/2 Vermindering met 1/5
- 50 741,40
50 + 741,40
370,69
628,79
125,76 169,11
251,51
Gelijkgesteld voor de gezondheidszorg en de kinderbijslag; niet voor de jaarlijkse vakantie. Voor de werkloosheid: neutralisering gedurende 5 jaar. Voor de pensioenen: gelijkstelling van 12 maanden, kan worden uitgebreid tot ten hoogste 36 maanden voor de opvoeding van een kind jonger dan 6 jaar of in verhouding tot de opgenomen rechten en de betaling van bijdragen.
Pagina 67
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Vlaams Gewest: aanvulling met aanmoedigingspremie (zorgkrediet) Verschil in behandeling ouderschapsverlof: dit individueel recht kan zowel door vrouwen als door mannen opgenomen worden maar het stelsel is enkel toegankelijk voor biologische en adoptieouders; niet voor holebi-gezinnen of niet-biologische ouders in nieuwsamengestelde gezinnen. Hogere uitkering voor alleenstaande werknemers die uitsluitend met één of meer kinderen samenwonen. Verschil in uitkeringen naargelang van de leeftijd: -50 en +50 jaar. Verlof voor de verzorging van een Gelijkstelling voor geneeskundige zwaar ziek gezins- of familielid verzorging, kinderbijslag. Neutralisatie Duur voor de werkloosheid. Geen Proportionaliteitsbeginsel geldt niet Max. 12 maanden (volledige LBO) of max. 24 gelijkstelling voor jaarlijkse vakantie. voor een vermindering van de maanden per patiënt (deeltijds= prestaties Pensioenen: 12 maanden gelijkstelling, arbeidsprestatie met 1/5de verminderen met 1/5 of 1/2) per periode van min. 1 eventueel uitgebreid met 2 x 12 maand en max. 3 maanden maanden in verhouding tot opgenomen Uitkering door RVA rechten (+ zelf bijdragen betalen). Zie schema ouderschapsverlof Verlof voor palliatieve zorgen Gelijkstelling voor geneeskundige Duur Max. 1 maand per patiënt (verlengbaar met 1 verzorging, kinderbijslag. Neutralisatie Geen proportionaliteitsbeginsel want maand) voor de werkloosheid. Geen de duur is niet aan het arbeidsstelsel Ook vermindering met 1/5 of 1/2 gelijkstelling voor jaarlijkse vakantie. van de werknemer gerelateerd. Pensioenen: 12 maanden gelijkstelling, eventueel uitgebreid met 2 x 12 Uitkering door RVA Zie schema ouderschapsverlof maanden in verhouding tot opgenomen rechten (+ zelf bijdragen betalen). Deze thematische verloven worden niet in mindering gebracht van de 60 maanden tijdskrediet. Deeltijds werknemer met behoud Met inkomensgarantie-uitkering: Met inkomensgarantie-uitkering: van rechten Naast hun loon krijgen deze werknemers een gelijkstelling onbeperkt in de tijd maar Ingevoerd vanaf 01/06/1993 uitkering van de RVA; voorwaarden: gemiddeld aantal gewerkte dagen wordt
Pagina 68
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Doel: bepaalde werknemers die al of niet gedwongen deeltijds werk aanvaarden (ofwel vanuit de werkloosheid ofwel vanuit een voltijdse baan) het recht op volledige sociale uitkeringen waarborgen indien ze (terug) werkloos worden.
aantal gepresteerde uren, gemiddeld bruto samengedrukt en dus ook het aantal maandinkomen en gemiddeld netto maandinkomen gelijkgestelde dagen; het aantal mogen bepaalde grenzen niet overschrijden. samengedrukte gelijkgestelde dagen mag aantal samengedrukte gewerkte dagen niet overschrijden.
Uitkering door RVA
Zonder inkomensgarantie-uitkering: Naast loon geen bijkomende uitkering omdat gemiddeld aantal gepresteerde uren je gemiddeld bruto maandinkomen of je gemiddeld nettoinkomen bepaalde grenzen te boven gaat.
Verlof om dringende redenen Duur
Max. 10 dagen/jaar; proportioneel toegekend aan deeltijdse werknemers
Zonder inkomensgarantie-uitkering: de niet-gepresteerde arbeidstijd kan gedurende de periode van het statuut worden gelijkgesteld tot beloop van ten hoogste 1.560 dagen (5 jaar) Ook principe samendrukking. = volledig gelijkgesteld voor voordelen vastgelegd bij CAO (uitzondering: jaarlijkse vakantie)
Uitkering door RVA Klein verlet (kort verzuim) Duur
Onbezoldigd (tenzij individueel of collectief akkoord) Van 1 tot enkele dagen naargelang de = volledig gelijkgesteld omstandigheden
Uitkering door RVA Pleegzorgverlof Duur
Behoud van loon Max. 6 dagen per jaar; wanneer het pleeggezin uit 2 = volledig gelijkgesteld werknemers bestaat die beiden als pleegouder zijn aangesteld, moeten de 6 dagen onder hen verdeeld worden.
Geen proportionaliteitsbeginsel
Pagina 69
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes omdat de duur van het pleegzorgverlof niet gerelateerd is aan de arbeidsregeling van de werknemer. Uitkering door RVA
Uitkering RVA van 82% van het geplafonneerd loon (96,07 euro/dag).
Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit
Primaire arbeidsongeschiktheid Eerste 30 dagen bedienden Eerste 7 dagen arbeiders Volgende 7 dagen arbeiders 15de-30ste dag De rest van het jaar Invaliditeit
Uitkeringen door RIZIV
Gelijkstelling...
Gewaarborgd loon Gewaarborgd loon 85,88% van normaal loon % van loon 60% van het begrensde brutoloon (uitkering ziekenfonds) 65% van het begrensde brutoloon voor een werknemer die ten minste één persoon ten laste heeft 55% voor een alleenstaande werknemer 40% voor een samenwonende werknemer
Pagina 70
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Beroepsziekten
Tijdelijk (minstens 15 dagen)
90% van het basisloon
Blijvend
% van het geplafonneerd loon op basis van medische graad van arbeidsongeschiktheid en in functie van de vermindering van de kansen op de arbeidsmarkt
Uitkering door Fonds voor Beroepsziekten Tijdelijk Blijvend
Gelijkstelling
Arbeidsongevallen
Vergoedingen voor tijdelijke en blijvende Gelijkstelling arbeidsongeschiktheid worden berekend als een % van het basisloon (=loon waarop werknemer in de functie waarin hij is tewerkgesteld op moment van ongeval recht heeft voor de periode van 365 dagen voorafgaand aan het ongeval. Basisloon mag niet lager zijn dan wat in de PC's gesloten CAO's is bepaald; de absolute ondergrens is het zogenaamde interprofessioneel minimumloon (gewaarborgd gemiddeld minimum maandloon). In dit basisloon is geen vakantiegeld opgenomen
Uitkering door werkgever en verzekeraar; geen verzekering: door
Pagina 71
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Fonds voor Arbeidsongevallen. Op basis van arbeid Periodes
1ste periode deel A = 1ste jaar 1ste periode deel B = 1ste jaar 2de periode = 1ste 3 maanden van 2de jaar 3de periode = na de tweede periode
Uitkeringen door RVA Op basis van brugpensioen Uitkeringen door RVA Jaarlijkse vakantie Duur Proportioneel naargelang prestaties
Vergoede werkloosheid
Samenw. met gezinslast 60% op hoogste loongrens 60% op intermediaire loongrens 60% op basisloongrens 60% op basisloongrens
Gelijkstelling...
Alleenst.
Samenw.
idem
idem
idem
idem
53,8% op basisloongrens 53,8% op basisloongrens
40% op basisloongrens Forfaitair bedrag behalve de uitzonderingen Gelijkstelling
Voltijds: 45,23 of 44,43 of 42,18 euro/dag Halftijds: 14,61 euro/dag
Algemene verloven 20 of 24 dagen, eventueel aangevuld door sector of individuele overeenkomsten.
Gelijkstelling
Pagina 72
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes in vakantiedienstjaar en volgens arbeidsregime Uitkering
Bedienden: Werkgever betaalt het loon door + aanvullend vakantiegeld gelijk aan 92% van het normale maandloon x aantal gewerkte of gelijkgestelde maanden tijdens vakantiedienstjaar Arbeiders: 15,38% van 108% van verdiende loon (+ inhoudingen)
Tijdskrediet voor opleiding Duur
Vorming
Een half jaar voltijds of halftijds, mogelijkheid om uit te breiden tot max. 5 jaar op sector- of Geen proportionaliteit naargelang het ondernemingsniveau, uit te oefenen per periode van soort van onderbreking 3 maanden? 5 jaar 1/5de per schijf van minimum 6 maanden. Vermindering van de prestaties tot 4/5de of halftijds zonder beperking in de tijd voor 50+. Uitkering RVA
Gedurende 5 jaar op grond van een op setor of ondernemingsniveau gesloten CAO
Gelijkstelling voor gezondheidszorg, kinderbijslag en voor 5 jaar werkloosheid. Proportioneel voor jaarlijkse vakantie. 3 jaar voor pensioen voor voltijds en 1/2de tijdskrediet (niet verhoudingsgewijs aangerekend en); + 60 maanden voor 1/5de LBV; + 50 LBV volledig gelijkgesteld.
Vlaamse aanmoedigingspremie
Pagina 73
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Educatief verlof Duur Proportioneel voor deeltijdse werknemers Uitkering Vakbondsverlof Duur Proportioneel voor deeltijdse werknemers Uitkering Politiek verlof Duur
Uitkering
Sectorale aanvulling Minimum 32u en maximum 120u in functie van opleiding. Behoud van loon tot bepaalde grens + forfaitaire terugbetaling door FOD WASO aan werkgever. Maximum 10 dagen per jaar (cursus van minimum 6u) Vergoeding van de bevoegde overheidsdienst aangevuld door vakorganisatie of werkgever. Recht om afwezig te zijn van werk om mandaat te vervullen, beperkt tot aantal dagen/week in functie van het aantal inwoners/gemeente en mandaat
Gelijkgesteld
gelijkgesteld
Gelijkgesteld
Behoud van loon (zoals op feestdag) ten laste van de werkgever en instelling waar mandaat wordt uitgeoefend.
Pagina 74
Discussiepunten Uit deze analyse kunnen we besluiten dat de gelijkgestelde periodes op verschillende momenten in het verleden en vanuit verschillende invalshoeken tot stand gekomen zijn. De doelstellingen zijn verschillend, ook de variabelen (sekse, leeftijd, sociaal statuut,...). De sociale voordelen gekoppeld aan de gederfde inkomens zijn verschillend. We hebben nog geen zicht op alle naar sekse uitgesplitste cijfers v/m voor bepaalde onderbrekingen. Op basis van het beschikbare cijfermateriaal kunnen we wel besluiten dat vooral werkneemsters gebruik maken van onderbrekingsperiodes. Het gemiddelde vervangingsinkomen van werkneemsters blijft hoe dan ook lager dan dat van mannen. De Vrouwenraad is vragende partij om een volledig zicht te krijgen op de kwantitieve gegevens v/m. Als basis hiervoor kan het Rapport nr. 76 van de Nationale Arbeidsraad dienen, rekening houdend met suggesties en bemerkingen van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen en met dit Vrouwenraaddossier. We moeten ons afvragen hoe de sociale doelstelling van de onderbrekingen en de gelijkgestelde dagen/periodes moet ingevuld worden om optimale resultaten te bereiken, rekening houdend met de genderinvalshoek, de armoedeproblematiek, het rechtvaardigheidsbeginsel. Het huidige socialezekerheidssysteem is nog voor een stuk verbonden met het kostwinners/arbeidsmodel terwijl we geëvolueerd zijn naar een matig combinatie/arbeidsmodel. De Vrouwenraad beoogt een volledig combinatiemodel (zie onze visietekst combinatie beroeps- en gezinsleven, 2008). Vanaf het begin van de jaren 1980 zijn meer dan 30% van alle dagen pensioenopbouw dagen waarop geen betaalde arbeid meer gebeurt. De OESO 41 formuleerde vier doelstellingen om te evalueren in welke mate het principe van gelijkgestelde periodes gerechtvaardigd is: - De maatschappelijke ondersteuning van bepaalde, sociaal nuttige activiteiten: de samenleving kan van mening zijn dat het krijgen en opvoeden van kinderen in de vroege levensloop later, bij pensionering, niet mag gestraft worden. In België worden hiervoor gelijkgestelde periodes toegekend. Het debat gaat dan over welke onderbrekingen recht geven op gelijkgestelde dagen. Concrete gevallen: onderbreking opnemen om te zorgen voor kinderen of zieke ouders of onderbreking opnemen voor een sabbatjaar (wereldreis). Een mogelijk antwoord: in het eerste geval inderdaad opbouw van pensioenrechten; in het tweede geval eventueel langer werken als compensatie voor de inactiviteit. Kan de studieperiode recht geven op gelijkgestelde dagen. Maar wat met werknemers die niet de mogelijkheid hebben om bijvoorbeeld tijdskrediet op te nemen? Ø Deze doelstelling suggereert een pragmatische aanpassing van de bestaande regelgeving vanuit de vaststelling dat sommige afwezigheden wel en andere geen recht geven op gelijkstelling, dat sommige werknemers wel en andere geen toegang hebben; dit lijkt in strijd met het gelijkheidsbeginsel (werknemers in een gelijkaardige positie moeten op een gelijke manier behandeld worden). 41
OECD, The Effects of Partial Careers on Pension Entitlements (DELSA/ELSA/WP1 (2003) 2), Paris, OECD, 2003.
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Ø Maar: als deze redenering wordt doorgetrokken, kan voorgesteld worden om personen die sociaal nuttige activiteiten verrichten en niet beroepsactief zijn en bijgevolg geen pensioenrechten opbouwen ook een systeem van gelijkgestelde dagen toe te kennen!= een onvoorwaardelijk minimumpensioen: dit beantwoordt ook aan de OESO-doelstellingen 2 en 3 Ø Dit sluit dan aan bij: de bestaande regelgeving kan aangepast worden in die zin dat alle onderbrekingen recht geven op gelijkstelling en dat iedereen er op een gelijke manier toegang toe heeft (wanneer alle activiteiten als maatschappelijk relevant worden beschouwd). - Het bewerkstelligen van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen: vrouwen hebben minder volledige loopbanen dan mannen; ze maken meer gebruik van onderbrekingen/gelijkgestelde dagen; vrouwen zijn ook minder dan mannen officieel geïntegreerd in de arbeidsmarkt dan mannen; er is bijgevolg sprake van een groep vrouwen die (een deel van) hun eigen rechten verliezen in verschillende socialezekerheidstakken en meer bepaald in de gelijkstelling van de uitkeringsgerechtigde periodes voor de berekening van hun pensioen; - Het principe van de gelijkgestelde dagen kan gemotiveerd worden vanuit een streven om armoede bij gepensioneerden tegen te gaan; er is bij ons meer armoede bij ouderen en vooral bij gepensioneerde vrouwen met onregelmatige loopbanen. Vanuit de doelstelling van armoedebestrijding kan de vraag gesteld worden waarom in dit geval de fictieve lonen toegekend tijdens periodes van gelijkstelling in verhouding moeten staan met het vooraf verdiende loon; het systeem ven gelijkgestelde dagen lijkt dan een dure oplossing om dit (armoedebestrijding) te bereiken; - Het principe van de sociale verzekering: via het betalen van een bijdrage komt men aan deze verworvenheid; een verzekering tegen het lagere pensioen dat men zou krijgen omdat men niet langer in staat is om bijdragen te betalen. Hier doet zich een vorm van intergenerationele solidariteit voor omdat bovenop de werkloosheidsregeling de pensioenopbouw van de sociaal verzekerde verder wordt verzekerd via de regeling van de gelijkgestelde dagen; er is ook sprake van intragenerationele solidariteit omdat er bij de werkloosheidsverzekering een herverdeling is onder de sociaal verzekerden. 42
Referentiekader voor aanbevelingen We verwijzen naar de Vrouwenraadkadertekst Combinatie beroeps- en gezinsleven (2008) o.a. p. 14-15: “In het VR Combinatiemodel bedraagt een normale 'volwaardige' baan 35 u per week als gemiddelde gedurende van een beroepsloopbaan, zonder verplaatsingstijd en met inbegrip van de mogelijkheden om uit te stappen tijdens de loopbaan. Deze onderbrekingsperiodes gelden als gelijkgestelde dagen. Rond deze norm liggen alle banen verdeeld, van de kleinere tot de grotere. Deze kleinere en grotere banen komen minder voor naarmate het aantal uren meer afwijkt van de norm 35u. Het is de bedoeling dat de meesten (ongeacht de gezinsvorm) het gemiddelde van 35u per week bereiken. 35u wordt dus beschouwd als voltijdse arbeid.
42
Bron: Hans Peeters en Hendrik Larmuseau, De solidariteit van de gelijkgestelde periodes. Een exploitatie van de aard, het belang en de zin van de gelijkgestelde periodes in de totale pensioenopbouw bij werknemers, in Belgisch Tijdschrift voor e sociale zekerheid, 1 trimester 2005, p. 97-125.
Pagina 76
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Mannen en vrouwen presteren dus voldoende uren beroepsarbeid gedurende een voldoende lange periode van hun loopbaan en ondertussen leveren ze bijdragen aan het financiële draagvlak van de overheid zodat voldoende collectieve middelen beschikbaar zijn om te investeren in risico’s die mensen lopen en in afhankelijke personen (kinderen, personen met een handicap, langdurig zieken, personen met onvoldoende opleiding, enzovoort). Het model biedt de mogelijkheid om gedurende bepaalde perioden in de levensfase de tijdsverdeling aan te passen aan de persoonlijke behoeften en aan de gezinsnoden, bijvoorbeeld het aantal uren beroepsarbeid per week te verminderen of te vermeerderen. In de praktijk komt het er op neer dat iedere afgestudeerde vanaf een bepaald moment in de toekomst de keuze zal hebben om: - beroepsactief te zijn: voltijds of deeltijds of tijdelijk minder of tijdelijk niet beroepsactief inclusief het pakket van de onderbrekingsperiodes/gelijkgestelde periodes en de daaraan gekoppelde uitkeringen; - niet beroepsactief te zijn: nooit of niet gedurende een bepaalde periode die buiten de onderbrekingsperiodes/gelijkgestelde periodes en de daaraan gekoppelde uitkeringen valt maar dan wel omwille van de principes van gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid een (basis)bijdrage 43 betaalt (door de persoon zelf of door de partner) in het kader van de sociale zekerheid. Vrouwen en mannen presteren ook voldoende uren gezinsarbeid per week. De normale huishoudelijke taken liggen verdeeld rond circa 25u gezinsarbeid per week, met een brede variatie tussen 10 en 50u per week. Het is de bedoeling dat hierin naar een m/v evenwicht gezocht wordt. “
Scenario's voor herschikking: naar een nieuwe typologie van de gelijkgestelde periodes Toegepast op de situatie bij ons: Moeten alle perioden van inactiviteit op dezelfde manier vergoed en gelijkgesteld worden? Moet er misschien een onderscheid gemaakt worden tussen: - De perioden van inactiviteit voor de echte sociale risico's (de onvrijwillige en deze die inherent zijn aan de arbeid); we denken hier aan ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid 44, beroepsziekten, arbeidsongevallen, pensioenen. - Zwangerschap, kersvers moederschaps- en vaderschapsverlof, adoptieverlof; - De andere - vrijwillige - onderbrekingen die eerder gelinkt zijn aan de keuzes om beroeps- en gezinsarbeid beter te kunnen combineren: loopbaanonderbreking (vroeger systeem), tijdskrediet, ouderschapsverlof,... deeltijds werk 45
43
Dit principe wordt verder toegelicht in de tekst over sociale zekerheid.
44
Verlies van gelijkgestelde dagen: door schorsing; statuut deeltijds werkende met behoud van rechten zonder inkomensgarantie-uitkering.
45
Deeltijds werk kan zowel vrijwillig als onvrijwillig zijn. Veel vrouwen maken deze keuze (zowel vrijwillig als onvrijwillig) omdat ze geen voltijds werk vinden, omdat ze hun beroeps- en gezinsarbeid enkel op die manier kunnen combineren of omdat hen door de werkgever enkel deeltijds werk wordt aangeboden (17%). Dit laatste is ook vaak gelinkt aan bepaalde
Pagina 77
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Want nu hebben we te maken met ongelijkheid in de uitkeringen en bij de gelijkstellingen Is het te rechtvaardigen dat de uitkeringen gekoppeld aan werkverwijdering tijdens de zwangerschap, borstvoeding, moederschap (zie ook verder bij facultatieve periodes: vaderschap en adoptie) slechts een percentage van het loon zijn, dat deze uitkeringen bovendien verschillen? Op basis van welke redenen, welke motivaties? Er worden bij deze uitkeringen verschillende technieken toegepast: - een bepaald percentage (bv. 60%, 75%, 78,273%) van het gemiddeld bruto-dagloon, beperkt tot het ZIV-plafond (deze plafonds variëren ook: ze liggen bijvoorbeeld hoger bij vaderschaps- en adoptieverlof dan bij moederschaps- en profylactisch borstvoedingsverlof) - een bepaald percentage (bv. 82%) van het niet-geplafonneerde bruto-dagloon - een bepaald percentage (bv. 82%) van het niet-begrensd bruto-uurloon - eerste 3 dagen behoud van normaal loon (door werkgever): vaderschapsverlof en adoptieverlof Een andere piste is te vinden in het voorontwerp van advies van de Raad van de gelijke kansen van mannen en vrouwen 'Voorstel voor een typologie van de gelijkgestelde periodes voor de berekening van de sociale zekerheidsuitgaven".
De instanties die de sociale voordelen/uitkeringen uitbetalen -
Het RIZIV staat in voor de voorwaarden en uitkeringen inzake ziekte, ongeval, moederschap, vaderschap, adoptie. De RVA staat voornamelijk in voor de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen.
Is het te rechtvaardigen dat onderbrekingsperiodes die bijvoorbeeld genomen worden om kinderen op te voeden later bij de pensionering negatief in rekening worden gebracht (vooral vrouwen)? We stellen dit tegenover de zogenaamde landingsbanen voor 50-plussers die hogere uitkeringen ontvangen (vooral mannen). Momenteel heeft ook niet iedereen gelijke toegang tot het systeem van gelijkstelling want niet iedereen kan tijdskrediet of de thematische verloven opnemen omdat er geen automatische toegang tot het systeem is en/of omwille van persoonlijke financiële redenen. Er kan ook nagedacht worden over (een herschikking van) de instanties die belast zijn met het uitbetalen van de uitkeringen, bijvoorbeeld: - RKW (Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers): ook moederschapsrust, vaderschapsverlof, ouderschapsverlof - RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeit): ook de thematische verloven (verlof voor palliatieve zorgen, verlof voor de verzorging van een zwaar ziek familie- of gezinslid) - Justitie: burgerplichten
sectoren, bv. de distributiesecor en de schoonmaaksector. Deeltijds werkende vrouwen, die verklaard hebben dit onvrijwillig te doen, maken 11% uit van het geheel van deeltijds werkenden (10,7% van de werkneemsters en 11,7% van alle werknemers) Maar slechts 11% van de deeltijds werkende werkneemsters wil niet voltijds werken. (Bron: Hoge Raad van de Arbeid – Rapport 2011). Deze vrouwen zijn er niet altijd van op de hoogte om zich in te schrijven in het stelsel van deeltijdse werknemer met behoud van rechten. Bijgevolg moeten deeltijds werkende vrouwen beter ingelicht worden over deze stelsels.
Pagina 78
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
Naar een levensloopregeling? Een stap verder dan enkel sleutelen aan het huidig systeem is het hertekenen van het systeem van deze verlofregelingen/onderbrekingsperiodes 'bric à brac' in functie van de loopbaanregeling en de evolutie naar een levensloopregeling 46. Moeten we in de toekomst dan nog nieuwe verlofregelingen bij creëren of de huidige uitbreiden of inkrimpen of herschikken? Voltijds werken is immers de norm en op basis daarvan werden allerlei verlofregelingen ingevoerd. Of moeten we bijvoorbeeld sleutelen aan werktijdregelingen 47? Inzake het herschikken van verlofregelingen verwijzen we naar het voorstel van het Centrum voor Sociaal Beleid over de herwaardering van de kinderzorgtijd. Het voorstel is om alle indirecte vergoedingen voor kinderzorg te vervangen door een directe vergoeding, de zogenaamde zorgtijduitkering. 48 De kinderbijslag compenseert de directe kosten van de kinderen. De sociale zekerheid voorziet ook ondersteuning aan ouders die zorgtijd aan hun kinderen willen besteden (bijvoorbeeld ouderschapsverlof, tijdskrediet). Bovendien zijn er fiscale maatregelen die op een indirecte manier de kosten van kinderen ondersteunen: de fiscale aftrek voor wie gebruik maakt van kinderopvang en die na de invoering van deze maatregel meteen werd gecompenseerd door een fiscale tegemoetkoming voor ouders die géén gebruik maken van die opvang; het huwelijksquotiënt, hoewel deze laatste regeling vooral gebruikt wordt door oudere koppels die geen kinderen meer ten laste hebben. De onderzoekers berekenden hoeveel zorgtijd kinderen vergen. Door het bedrag van de indirecte uitkeringen ‘direct’ te maken zou dit vaak neerkomen op 60% van het kinderbijslagbedrag extra. Haast alle gezinnen met kinderen winnen erbij en vooral de gezinnen met jonge kinderen (vanaf 3 jaar neemt de overheid via de leerplicht en de school een groot deel van de zorgtijd over). Eenoudergezinnen zouden het meest winnen. Gezinnen zonder kinderen waarvan maar één partner werkt, zouden het meest verliezen. Dit voorstel wil op drie vlakken verbeteringen aanbrengen ten opzichte van de huidige situatie: - De genderbalans wordt evenwichtiger gemaakt. Het tijdsaspect treedt op de voorgrond. Het grootbrengen van kinderen vergt dus niet enkel goederen/geld maar ook tijd. Deze tijd wordt
46
De keuze voor een bepaalde levensloopregeling, met tijdskrediet enz… moet kaderen in de algemene keuze van de soort arbeidsverdeling.
47
Vermits bedrijven voltijds en halftijds werk aanbieden, gaan werknemers verlofregelingen aanvragen, die in de loop van de laatste decennia zijn bijgecreëerd. In goed scorende bedrijven inzake work & life balance, blijkt duidelijk dat zij in de eerste plaats goede werktijden organiseren op maat van de individuele geschiedenissen van de gezinnen maar toch met een collectief karakter eraan. Deze bedrijven zitten niet meer met jaarlijkse aanvragen van zoveel onderbrekingen/verloven want de werknemers hebben veel minder nood aan die verloven. We moeten de werktijdregelingen plaatsen tegenover de nog nodige verlofregelingen. Bedrijven beginnen met voltijds en dan zien ze wel, tot alle rechten er zijn die afgedwongen zijn in overleg met de sociale partners en dan komen ze in de problemen.
48
Joris Ghysels, Josehine Vanhille en Gerlinde Verbist, Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk: sociaal-economische evaluatie van een alternatief beleidspakket, UA/Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, CSB Berichten, juni 2010, p. 19-20.
Pagina 79
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes
-
-
monetair gewaardeerd. De zorgtijduitkering voorziet dus een sociale erkenning van deze activiteit van ouders; De keuzevrijheid inzake de geprefereerde zorgmix wordt gevrijwaard. De huidige compensatiemaatregelen (bv. ouderschapsverlof) worden afgeleid van de arbeidsmarktstatus van ouders (tewerkgesteld), waardoor een deel ouders wordt achtergesteld. Het universele karakter van de zorguitkering verhoogt de handelingsvrijheid van de ouders; Het is niet de bedoeling dat dit voorstel zou leiden naar een vrouwelijke terugtrekking van de arbeidsmarkt na de invoering van de onvoorwaardelijke, universele zorguitkering. Het CSBvoorstel refereert aan voltijdse tewerkstelling en aan het feit dat de zorg die ouders aan hun kinderen besteden vermindert naarmate hun kinderen ouder worden. Daarom zal de zorguitkering ook dalen doorheen de tijd en wordt een levenslange terugtrekking van de arbeidsmarkt ontmoedigd, in tegenstelling tot de kostwinnerscompensaties die nu nog steeds bestaan.
Wat als iemand na een lange onderbreking niet meer naar de arbeidsmarkt gaat? Moeten er kinderjaren gecompenseerd worden (en hoeveel?). Welk niveau van compensatie: een minimumniveau; het loonniveau van voor de start van de onderbreking of kan een gemiddeld loonontwikkelingspatroon gevolgd worden van iemand die haar/zijn beroepscarrière niet onderbreekt? Zolang vrouwen nog meer de zorgrol opnemen dan mannen kan individualisering alleen genderneutraal zijn als deze een omvangrijke compensatie in de vorm van gelijkgestelde periodes inhoudt. Maar het lijkt goedkoper te investeren in een betere inkomensbescherming bij echtscheiding (= selectief systeem dat enkel compenseert wanneer risico's realiteit worden) dan te kiezen voor een genderneutrale individualisering (= een veralgemeende compensatie). 49 We hebben een aantal pistes geformuleerd die mogelijks zouden kunnen leiden naar een rechtvaardiger systeem. We vragen nu aan de betrokken partijen (parlementaire commissies, ministers, sociale partners, academici in socialezekerheidsrecht en fiscaliteit) om samen met de vrouwenbeweging na te denken hoe het systeem rechtvaardiger en doelmatiger te maken. Ook het aspect van de eigen rechten in de sociale zekerheid moet hieraan gekoppeld worden. Kan dit door het huidige systeem aan te passen en de onderbrekingsperiodes te hergroeperen? We moeten ons ook afvragen of er nog nieuwe verlofregelingen moeten bijkomen, of de huidige uitgebreid dan wel beperkt moeten worden. Of kan de werktijdregeling van de werknemers aangepast worden? Bronnen Bea Cantillon, Joris Ghysels en Marjolijn De Wilde, De individualisering van de sociale zekerheid, tussen utopie en dwaling, in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2e trimester 2009, 51ste jaargang
49
Bea Cantillon, Joris Ghysels en Marjolijn De Wilde, De individualisering van de sociale zekerheid, tussen utopie en e ste dwaling, in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 trimester 2009, 51 jaargang, p. 251.
Pagina 80
Dossier en standpuntvoorstel 2011 Gelijkgestelde periodes Joris Ghysels, Josehine Vanhille en Gerlinde Verbist, Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk: sociaal-economische evaluatie van een alternatief beleidspakket, UA/Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, CSB Berichten, juni 2010 Groen Boek Nationale Pensioenconferentie. Een toekomst voor onze pensioenen, Tussentijds verslag, Brussel 12 maart 2010 Nationale Arbeidsraad, R A P P O R T Nr. 76 ALGEMENE EVALUATIE VAN DE BESTAANDE VERLOFSTELSELS http://www.nar-cnt.be/Rapport%20NL/Rapport%2076%20NL.pdf http://www.nar-cnt.be/Rapport%20NL/Rapport%2076%20NL%20-%20bijlagen.pdf Hans Peeters en Hendrik Larmuseau, Gelijkgestelde periodes in de pensioenopbouw bij werknemers, in Over-Werk Tijdschrift van het Steunpunt WAV 2-3/2005.
Pagina 81