GAS OP GLAS KOOKPLATEN
NL Gebruiksaanwijzing - Raad voor de installatie BEWAAR DIT BOEKJE OP EEN VEILIGE PLEK
Gelieve deze instructies zorgvuldig te lezen voor het gebruik van deze kookplaat.
2
Geachte Klant, Bedankt dat u uw voorkeur heeft geschonken aan een van onze producten. De adviezen en waarschuwingen vermeld in deze gebruiksaanwijzing zijn voor uw veiligheid en die van uw naasten. Wij adviseren u deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door te lezen zodat u het apparaat optimaal kunt benutten. Tevens is het belangrijk deze gebruiksaanwijzing als naslagwerk bij de hand te houden of bij de verkoop van het apparaat aan de volgende eigenaar te overhandigen. Het apparaat mag alleen worden gebruikt voor het bereiden van voedingsmiddelen. Elk ander gebruik is oneigenlijk en dus gevaarlijk. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die te wijten is aan het oneigenlijke, verkeerde of onverantwoorde gebruik van het apparaat.
Verklaring van overeenstemming
CE
– Dit komfoor is ontworpen om uitsluitend dienst te doen als kooktoestel. Ieder ander gebruik (bijv. als kachel) is oneigenlijk en dientengevolge gevaarlijk. – Dit komfoor is ontworpen, gebouwd en op de markt gebracht in overeenstemming met: - De veiligheidsvoorschriften van “Gas” Richtlijn 2009/142/EG; - De veiligheidsvoorschriften van “Laagspanning” Richtlijn 2006/95/EG; - De voorschriften van “EMC” Richtlijn 2004/108/EG; - De voorschriften van Richtlijn 93/68/EEG;
NL 3
BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN EN RAAD ✓ Vergewis u er meteen na het uitpakken van dat het toestel onbeschadigd is. Gebruik het toestel niet in geval van twijfel, maar raadpleeg dan eerst de verkoper of een bevoegd vakman. ✓ Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, piepschuim, spijkers, enz.) moet buiten het bereik van kinderen worden gehouden, omdat dit materiaal gevaarlijk kan zijn als het in kinderhanden valt. ✓ De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal en is gemerkt met het kringloopsymbool . ✓ Probeer niet de technische eigenschappen van het toestel te veranderen, omdat dat gevaarlijk kan zijn. ✓ Dit apparaat is ontworpen voor niet-professioneel huishoudelijk gebruik. ✓ De fabricant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die te wijten is aan het oneigenlijke, foute of onverstandige gebruik van het toestel. ✓ Wanneer u beslist dit of een ander kooktoestel niet meer te gebruiken, maak het dan, voordat u het afdankt, onbruikbaar op de wijze die is voorgeschreven in de plaatselijk geldende milieureglementen en maak bovendien alle delen van het toestel die gevaarlijk kunnen zijn voor kinderen onschadelijk. ✓ De installatie en de aansluiting op het gas en elektra moeten door een bevoegd vakman worden verzorgd en voldoen aan de plaatselijke voorschriften en aan de aanwijzingen van de fabricant.
Deze aanwijzingen zijn slechts geldig voor de landen van bestemming, die symbolisch zijn aangeduid op de omslag van dit drukwerk en op het apparaat zelf.
BELANGRIJKE RAAD EN AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATEN Voor een veilig gebruik van elektrische apparaten dient u een aantal regels in acht te nemen. De belangrijkste zijn: ✓ Raak het apparaat nooit aan wanneer uw handen of voeten nat of vochtig zijn. ✓ Gebruik het apparaat nooit op blote voeten. ✓ Laat kinderen of onbevoegden het apparaat niet zonder toezicht gebruiken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de gevolgen van het verkeerde, oneigenlijke of onverantwoorde gebruik.
4
RAAD VOOR DE GEBRUIKER ✓ Tijdens en meteen na het gebruik van het komfoor zijn sommige delen ervan zeer heet. Raak de hete delen niet aan. ✓ Houd kinderen uit de buurt van het toestel, vooral wanneer het aan staat. ✓ Controleer nadat u het komfoor heeft gebruikt of alle gasknoppen in de gesloten stand staan en draai de kraan op de toevoerleiding of gasfles dicht. ✓ Het is verstandig om de kraan op de toevoerleiding dicht te draaien wanneer het toestel niet gebruikt wordt. ✓ De periodieke smering van de gaskranen mag alleen door een bevoegd vakman worden verricht. Bel de Servicedienst als de gaskranen niet goed werken. ✓ Wend u tot de servicedienst als de gaskranen niet goed werken. ✓ Zorg dat de voedingskabels van andere apparaten niet in aanraking kunnen komen met de kookplaat. ✓ Zorg dat er geen zware of scherpe voorwerpen op de kookplaat kunnen vallen. Als de kookplaat is gebarsten of andere schade heeft opgelopen door er op gevallen voorwerpen, enz. dan moet u de stekker van het apparaat uit het stopcontact nemen en de Servicedienst bellen. ✓ Kras de kookplaat niet met scherpe voorwerpen. Gebruik de kookplaat niet als werkoppervlak.
WAARSCHUWING: Als de vlammen van de brander per ongeluk uit gaan, moet u de bedieningsknop dichtdraaien en tenminste een minuut wachten voordat u opnieuw probeert het apparaat aan te steken. WAARSCHUWING: Het gebruik van een kookapparaat op gas veroorzaakt warmte en vochtigheid in de ruimte waar het is geïnstalleerd. Zorg voor een goede ventilatie van de ruimte door de natuurlijke ventilatieopeningen open te houden of door een afzuigkap met afvoerbuis te installeren. WAARSCHUWING: Bij intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie nodig zijn, bijvoorbeeld door een raam te openen, of een doelmatigere ventilatie, door het mechanische afzuigvermogen te verhogen, als dat er is. 5
1
ALGEMENE GEGEVENS
Modellen met een breedte van 585mm
3
1
5
3
2
6
1
2
Afb. 1.1
7
2
5
8
6
2
Afb. 1.2
Modellen met een breedte van 715mm
2
3
Afb. 1.3
6
2
1
4
6
9 10 7
5
7
8
Modellen met een breedte van 869mm
2
2
4
1
3
Afb. 1.4
5 6
9
7 10
Dit toestel behoort tot klasse 3
BESCHRIJVING VAN DE GASBRANDERS 1. 2. 3. 4.
Hulpbrander (A) Halfsnelle brander (SR) Snelle brander (R) Superbrander met driedubbele krans (TR) -
1,00 kW 1,75 kW 3,00 kW 3,50 kW
BESCHRIJVING BEDIENINGSKNOPPEN 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Bedieningsknop Bedieningsknop Bedieningsknop Bedieningsknop Bedieningsknop Bedieningsknop
hulpbrander (1) snelle brander (3) halfsnelle brander rechts achteraan (2) halfsnelle brander rechts vooraan (2) halfsnelle brander links achteraan (2) superbrander (4)
OPMERKING: ✓ Dit apparaat is voorzien van: - Elektrische ontsteking is ingebouwd in de bedieningsknoppen van de gasbranders - Veiligheidssysteem. De gastoevoer wordt gestopt zodra de vlam per ongeluk uitgaat.
7
2
HET KOMFOOR GEBRUIKEN
GASBRANDERS De toevoer van gas naar de branders wordt geregeld met de knoppen afgebeeld in fig. 2.1; deze bedienen de bijbehorende gaskranen voorzien van veiligheidssluiting. Door de bedieningsknop zo te draaien dat zijn aanwijzer wijst op de symbolen die om de knop heen op het paneel zijn gedrukt krijgt u de volgende standen: ✓ volle schijf
●
= kraan dicht
✓ grote vlam
= hoogste stand, grootste gasdebiet
✓ kleine vlam
= laagste stand, kleinste gasdebiet
Afb. 2.1
✓ Om de gastoevoer te verminderen draait u de knop verder tegen de klok in, desgewenst tot het aanslagpunt, waar de aanwijzer van de knop op het symbool kleine vlam wijst. ✓ De maximale gastoevoer gebruikt u om vloeistof snel aan de kook te brengen, de minimale gastoevoer voor het voorzichtig opwarmen en warm houden. ✓ Kook altijd met de bedieningsknop op een stand tussen maximaal en minimaal. Nooit tussen maximaal en uitstand. Controleer nadat u het komfoor heeft gebruikt of alle gasknoppen in de gesloten stand staan en draai de kraan van de toevoerleiding of gasfles dicht. Het is verstandig om de kraan van de toevoerleiding dicht te draaien wanneer het toestel niet gebruikt wordt. 8
Afb. 2.2
ONSTEKING VAN DE BRANDERS MET VEILIGHEIDSVENTIEL Om de branders aan te steken: 1 – Draai de bedieningsknop afb. 2.1 tegen de klok in afb. 2.2 tot aan de hoogste stand, druk de knop in voor enkele ogenblikken. Dit zal de vlam aansteken. In het geval van een elektriciteitsstoring, breng een aangestoken lucifer dichtbij de gasbrander. 2 – Wacht ongeveer tien seconden na de ontsteking van de brander, alvorens de knop weer los te laten (de tijd om het veiligheidsventiel te bewapenen). 3 – Regel de gaskraan op de gewenste stand. Mocht de vlam van de brander om welke reden ook doven, dan zal de veiligheidsklep de gastoevoer automatisch afbreken. Om de werking weer te hervatten moet u de knop in de stand ● draaien en de brander opnieuw ontsteken volgens bovenstaande instructies. Indien bijzondere lokale omstandigheden van het gedistribueerde gas de ontsteking van de brander moeizaam maken wanneer de bedieningsknop op het maximum staat, adviseren wij de procedure nogmaals uit te voeren, maar nu met de knop in de minimumstand.
Let op: Het oppervlak van het komfoor wordt tijdens het koken zeer heet. Houd kinderen uit de buurt van het komfoor 9
KEUZE VAN BRANDERS De positie van de branders staat aangeduid op het bedieningsbord. Het symbool met verschillende kleur of grafisme duidt de brander aan die bediend wordt door de kraan die zich er net onder bevindt. De brander dient gekozen te worden in funktie van de diameter en de inhoud van de gebruikte kookpan. Ter inlichting: de branders en kookpannen moeten volgens de hiernavolgende aanduidingen gebruikt te worden:
DIAMETER VAN DE PANNEN BRANDER
MINIMUM
MAX.
Hulpbrander
12 cm
14 cm
Halfsnelle brander
16 cm
20 (1) - 24 cm
Snelle brander
24 cm
26 cm
Superbrander
26 cm
28 cm
diameter WOK (2) maxiamaal
36 cm
Gebruik geen pannen met een holle of bolle bodem (1) Halfsnelle brander rechts vooraan (alleen modellen met een breedte van 585mm) (2) Modellen met een brander met driedubbele krans en een wokrooster (indien de wokrooster niet geleverd is bij het apparaat, is het beschikbaar als accessoire tegen een meerprijs): een wok moeten gebruikt worden met de speciaal geleverde rooster (zie CORRECT GEBRUIK VAN BRANDER MET DRIEDUBBLE KRANS).
Afb. 2.3 Het is belangrijk dat de diameter van de kookpan aangepast is aan het vermogen van de brander teneinde het hoog rendement van de branders zo goed mogelijk te gebruiken en het onnodig gasverbruik te vermijden. Een kleine kookpan op een grote brander plaatsen teneinde het gerecht vlugger aan de kook te brengen, dient tot niets want de warmteabsorptie blijft steeds dezelfde tegenover het volume en de oppervlakte van de braadpan.
10
SPECIAAL ONDERSTEL VOOR DE “WOK” (afb. 2.4 - 2.5) Zet het speciale wokrooster op het rooster van de brander met driedubbele krans. LET OP: – Het gebruik van een wok zonder het speciale onderstel kan de werking van de brander zwaar storen. – Zet geen pan met een platte bodem op het speciale onderstel. (afb. 2.4 - 2.5). BELANGRIJK ✓ De speciale wokrooster kan alleen op de brander met driedubbele krans
geplaatst worden.
GOED
FOUT
Afb. 2.4
Afb. 2.5
11
Afb. 2.6
12
Afb. 2.7
3
SCHOONMAAK EN ONDERHOUD
ALGEMENE AANWIJZINGEN Voor het poetsen zet de kookplaat af en wacht tot deze is afgekoeld. Poets met een doek, warm water en zeep of vloeibaar wasmiddel. Gebruik geen producten die schurend, bijtend of op chloor gebaseerd zijn Gebruik geen staalwol Laat geen azijn of alkalische middelen achter op de kookplaat zoals azijn, zout, citroensap enz. ✓ Gebruik geen hoge druk reinigers met stoom omdat vochtigheid in het apparaat zou kunnen indringen en zo voor gevaar zorgen. ✓ ✓ ✓ ✓ ✓
✓ WAARSCHUWING: indien het product correct geïnstalleerd is, voldoet het aan alle veiligheidsmaatregelen voor dit type van product. Speciale aandacht moet gegeven worden aan de onderkant van het product aangezien dit niet ontworpen is om aangeraakt te worden en kan scherpe of ruwe kanten hebben die verwondingen kunnen veroorzaken.
GLAZEN OPPERVLAK ✓ Verwijder morsingen en andere types van aangebakken eetwaren door alleen
✓
✓ ✓ ✓ ✓
✓ ✓ ✓
producten te gebruiken die geen harde schuurmiddelen bevatten of op chloor gebaseerde zuren. Indien u een wasmiddel gebruikt, gelieve ervoor te zorgen dat het niet beschadigend of schurend is. Harde of schurende poeders kunnen het glazen oppervlak van de kookplaat beschadigen. Alle sporen van het wasmiddel moeten worden verwijderd met een natte doek. Stof of etensresten kunnen verwijderd worden met een natte doek. Stof, vet of etensresten die overgekookt zijn moeten zo snel mogelijk worden verwijderd. Als deze hard worden, zijn ze moeilijker te verwijderen. Dit is vooral het geval bij suiker- en siroopmengelingen die het oppervlak permanent kunnen beschadigen indien deze erop gebrand zijn. Gebruik geen mes of ander scherp voorwerp aangezien deze het glazen oppervlak kunnen beschadigen. Gebruik geen staalwol of schurend sponsje die het oppervlak permanent kunnen bekrassen. Zet geen voorwerpen op de kookplaat die kunnen smelten zoals plastic, aluminiumfolie, suiker, suiker- en siroopmengelingen enz.
Gebruik geen harde schurende poetsmiddelen of scherpe metalen voorwerpen om het glas te poetsen aangezien zij het oppervlak kunnen krassen, dit kan leiden tot het breken van het glas. 13
GEËMAILLEERDE DELEN ✓ De geëmailleerde delen mogen enkel schoongemaakt worden met een spons en zeep of andere niet schurende middelen. Bij voorkeur met een zeemvel droogwrijven. ✓ Alkalische of zure vlekken (citroensap, azijn, enz...) moeten onmiddellijk verwijderd worden. ✓ Ook het gebruik van chloor- of zuurhoudende producten dient vermeden te worden.
OPPERVLAKTEN VAN ROESTVRIJ STAAL (alleen bepaalde modellen) ✓ Delen van roestvrij staal moeten met water afgewassen worden en met een microvezel of zachte doek drooggewreven worden. ✓ Voor aanhoudend vuil gebruik geen harde schuurmiddelen maar een beetje warme azijn of commerciële middelen.
GASKRANEN ✓ De gaskranen moeten periodiek gesmeerd worden; dit mag uitsluitend worden gedaan door gespecialiseerd personeel. ✓ Wend u tot de Servicedienst als de gaskranen niet goed werken.
KNOPPEN ✓ U kunt de knoppen losmaken om deze makkelijker schoon te maken. Let op dat u de pakking van de knoppen niet beschadigt.
14
BELANGRIJKE WAARSCHUWING Draai NOOIT de schroeven van de platen van de branders los (afb. 3.1) De platen van de branders kunnen ALLEEN verwijderd worden door een bevoegd vakman. Indien deze voorwaarde niet wordt nageleeft, kan het product beschadigen en dit kan ernstige letsel veroorzaken bij de gebruiker. De fabrikant neemt geen verantwoordelijkheid bij elk ongemak dat voorkomt bij het niet naleven van deze voorwaarde.
Afb. 3.1
15
BRANDERS EN ROOSTERS ✓ Deze kunnen van het komfoor afgenomen worden en in een sopje gewassen worden ✓ Na het schoonmaken moet u de branders goed afdrogen en zorgvuldig op hun plaats terugzetten. ✓ Het is zeer belangrijk dat u controleert of u de vlamverdeler goed teruggezet heeft, omdat een verkeerd geplaatste vlamverdeler zware storing kan veroorzaken. ✓ Zorg ervoor dat de elektrode “S” (afb. 3.2 - 3.5) steeds goed schoon is zodat de vonken probleemloos weg kunnen springen. ✓ Zorg ervoor dat de sonde “T” (afb. 3.2 - 3.5) in de buurt van elke brander goed schoon blijft, zodat de veiligheidskleppen probleemloos kunnen werken. ✓ Zowel de sonde als de ontsteker moeten heel voorzichtig schoon worden gemaakt. ✓ Opmerking: De elektrische ontsteking kan defect raken als deze wordt gebruikt wanneer de branders zijn verwijderd.
Afb. 3.2
C F
Elektrode "S" 16
Sonde "T"
CORRECTE PLAATSING VAN DE HULPBRANDER, HALFSNELLE EN SNELLE BRANDERS ✓ Het is zeer belangrijk dat u de vlamverdeler “F” en de kap “C” van de branders goed op hun plaats teruggezet (afb. 3.2 -3.3). Zorg ervoor dat ze waterpas liggen en niet ronddraaien. De brander kan niet goed werken als deze onderdelen verkeerd geplaatst zijn. ✓ De onderstellen moeten correct geplaatst worden zoals aangeduid in afb. 3.4. Ze moeten waterpas liggen en niet ronddraaien. Modellen met superbrander met driedubbele krans: de rooster van de superbrander met driedubbele krans kan niet op de hulpbrander, halfsnelle of snelle branders geplaatst worden. De rooster KAN ALLEEN gebruikt worden op de superbrander met driedubbele krans.
Afb. 3.3
Afb. 3.4 17
BRANDER MET DRIEDUBBELE KRANS De brander moet geplaatst worden zoals in afb. 3.5 is aangegeven. De ribben van de brander moeten in de uitsparingen steken zoals is aangeduid met de pijlen. Als de brander goed geplaatst is kan hij niet draaien (afb. 3.6). Zet de kap A en de ring B op hun plaats (afb. 3.6 - 3.7). ✓ De rooster moet correct geplaatst worden zoals in afb. 3.8. Dit moet waterplas staan en niet ronddraaien. Zorg ervoor dat de roosters voor de hulpbrander, halfsnelle of snelle brander niet op de superbrander geplaatst worden. De rooster voor de hulpbrander, halfsnelle of snelle brander KAN ALLEEN gebruikt worden op de hulpbrander, halfsnelle of snelle brander.
Afb. 3.7
Elektrode "S"
Sonde "T" Afb. 3.5
A
Afb. 3.6 18
B
Afb. 3.8
Aanwijzingen voor de installatie
4
INSTALLATIE
BELANGRIJK ✓Het komfoor moet door een bevoegd vakman worden aangesloten. Als hieraan niet wordt voldaan, vervalt de garantie. ✓Het komfoor moet volgens de geldende voorschriften worden geïnstalleerd. ✓Schakel het komfoor altijd uit, voordat u onderhoud of reparatie uitvoert.
✓ Deze kooktoestellen zijn ontworpen voor de inbouw in een warmtebestendig keukenmeubel met een diepte van 600 mm. ✓ De wanden van het meubel mogen niet boven het werkblad uitsteken en moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 75 °C boven de omgevingstemperatuur. ✓ Het afdichtingsmateriaal die het laminaat met de meubelen linkt, moet temperaturen van min. 150ºC kunnen doorstaan om breking te vermijden. ✓ Installeer het komfoor niet in de buurt van brandbaar materiaal (bijv. gordijnen).
19
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR Om het komfoor in het keukenmeubel in te bouwen, moet er een gat gemaakt worden met de afmetingen die zijn aangegeven in afbeelding 4.2. Bovendien moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan: ✓ In het meubel moet er misntens 30 cm afstand zijn tussen de bodem van de kookplaat en de bovenkant van een schap. Het gebruik van een scheidingspaneel tussen de bodem van de kookplaat en het inbouwmeubel of de oven is in ieder geval verplicht. ✓ Wanden aan de zijkant die hoger zijn dan het komfoor moeten zich minstens op een afstand van 200 mm bevinden (afb. 4.1). ✓ De wand achter het komfoor moet zich op een afstand bevinden van niet minder dan 60 mm (afb. 4.1). ✓ Wanneer er boven het komfoor een keukenkastje of een wasemkap geïnstalleerd is, moet een afstand tussen het rooster van het komfoor en bovengenoemd kastje of wasemkap worden aangehouden van minsterns 650 mm (zie ook afb. 4.1).
200 m
m min
650 mm
450 mm
✓ Indien de kookplaat boven een ingebouwde oven geïnstalleerd is, moet de ingebouwde oven van ventilatie voorzien zijn. De twee producten zullen met een aparte gas- of electriciteitstoevoer verbonden zijn.
500 m m
Afb. 4.1 20
585
715
0 51
(2)
60
54 (1)
48
48
0
0
54 (1)
60
(2)
0 51
680
560
869
48
0
60
54 (1)
(2)
0 51
840
Afb. 4.2 54 mm vanaf het aanrecht minstens 60 mm tussen het achterste deel van het product en het einde van het aanrecht.
afb. 4.3
INSTALLATIE IN EEN KEUKENKAST MET EEN DEUR Het is aan te bevelen een opening van 30 mm aan te houden tussen het komfoor en de bovenkant van het keukenmeubel (afb. 4.3). De scheiding moet hittebestendig zijn, gemaakt van material van lage thermische geleidbaarheid en zal verwijderbaar zijn met gereedschap voor installatie of onderhoud.
Depressieruimte Deurtje
30 mm
(1): (2):
Ruimte voor aansluitingen
21
DE KOOKPLAAT BEVESTIGEN Iedere kookplaat wordt geleverd met een set beugels en schroeven voor de bevestiging van de kookplaat aan meubels die een werkblad met een dikte van 3 à 4 cm hebben (afb. 4.5 - 4.6). De set bevat twee beugels van het type "F" (voor gebruik vooraan kookplaat), twee beugels van het type "R" (voor gebruik achteraan kookplaat) en vier zelf-borende schroeven "S" (afb. 4.4, 4.5 en 4.6). ✓ Maak een opening in het werkblad (afb. 4.2). ✓ Draai de kookplaat ondersteboven en leg de glazen kant op een zacht oppervlak. ✓ Verspreid het afdichtingsmateriaal "G" rond de kanten van de plaat (afb. 4.4) ✓ Zet de beugels "F" en "R" vast in de voorziene gaten, zonder de schroeven "S" vast te draaien op dit moment. Zorg ervoor dat de beugels correct staan zoals afgebeeld. Draai de beugels zodat de kookplaat in het keukenmeubel geplaatst kan worden. ✓ Zet de kookplaat in het keukenmeubel en plaatst correct.
Afb. 4.4
✓ Zet de beugels "F" en "R" vast; einde "A" van de beugels moet in het voorziene gaatje geplaatst worden (afb. 4.5 en 4.6)
G
✓ Zet schroeven "S" vast totdat de kookplaat helemaal vastgeschroefd is aan het keukenmeubel. ✓ Met behulp van een scherp mes, trim het overtollige afdichtingsmateriaal van de rand van de kookplaat. Bezorg geen schade aan het keukenmeubel. Kant van het afdichtingsmateriaal
G
Afb. 4.5
3 cm min
3 cm min
S
Afb. 4.6
S
F
4 cm
A
A
R
22
VOORKANT
3 cm
3 cm
4 cm
ACHTERKANT
De installateur dient de plaatselijk geldende regelgeving m.b.t. de ventilatie van het vertrek en de afvoer van verbrandingsproducten in acht te nemen. Tijdens een intensief en langdurig gebruik kan extra ventilatie nodig zijn, bijvoorbeeld door een raam te openen of door de afzuiginstallatie - indien aanwezig - op een hogere vermogensstand te regelen.
KIES DE JUISTE OMGEVING Het vertrek (de keuken) waar een gastoestel wordt geïnstalleerd moet voldoende geventileerd zijn voor een goede verbranding. De verse lucht moet rechtstreeks toestromen door een of meer ventilatieopeningen in de buitenmuur met een gezamenlijke doorsnede van minstens 100 cm2. De beste plaats voor de ventilatieopeningen is dicht bij de vloer, aan de overkant van de muur met de afvoeropening van de verbrandingsproducten. De ventilatieopeningen moeten zo gemaakt zijn dat deze niet verstopt kunnen raken, noch van binnen af, noch van buiten af. Als het niet mogelijk is te voorzien in de nodige ventilatieopeningen, dan moer er voor worden gezorgd dat er verse lucht toestroomt uit een aangrenzend vertrek dat wèl is geventileerd zoals aangegeven, op voorwaarde dat het geen slaapkamer of gevaarlijke ruimte is.
AFVOER VAN VERBRANDINGSPRODUCTEN
Afzuigkap voor de afvoer van verbrandingsproducten
H min 650 mm
De verbrandingsproducten van een gaskomfoor moeten worden verwijderd door een afzuigkap met een afvoerkanaal dat rechtstreeks naar de buitenlucht voert (afb. 4.7). Als dit niet mogelijk is, dan kan er een elektrische ventilator worden gemonteerd in een buitenmuur of vensterruit, met voldoende vermogen om per uur een doorstroming van 3 à 5 maal het volume van de keuken zeker te stellen (afb. 4.8). Een ventilator mag slechts worden geïnstalleerd als er ventilatieopeningen aanwezig zijn die voldoen aan hetgeen vermeld in het hoofdstuk “Ventilatie”.
Elektrische ventilator voor de afvoer van verbrandingsproducten
Opening luchttoevoer
Afb. 4.7
Opening luchttoevoer
Afb. 4.8 23
5
GASAANLUITING
VEREISTEN VOOR GASINSTALLATIE Belangrijk! • Voor het installeren, zorg ervoor dat de plaatselijke omstandigheden (gastype en –druk) en de aansluiting van dit apparaat compatibel zijn. De aansluitingsvereisten staan aangegeven op het plaatje of het etiket. • Dit apparaat kan alleen geïnstalleerd en gecontroleerd worden door een gekwalificeerd en bevoegd vakman met technische kennis van zowel gas- en elektrische installatie. De installatie of controle moet voldoen aan de huidige edities van de toepasbare normen, wetgeving en gedragscodes voor de gas- en elektrische installaties. • Het niet correct installeren van het apparaat kan de garantie van de fabrikant ongeldig maken. Dit apparaat is voorzien van gebruik met AARDGAS en LPG (controleer het gaseticket aan het apparaat). • Apparaten voorzien van gebruik met AARDGAS zijn alleen ingesteld voor dit type gas en kunnen niet gebruikt worden met een ander type gas (LPG) zonder aanpassing. De apparaten kunnen aangepast worden aan LPG. • Apparaten voorzien van gebruik met LPG zijn alleen ingesteld voor dit type gas en kunnen niet gebruikt worden met een ander type gas (AARDGAS) zonder aanpassing. De apparaten kunnen aangepast worden aan AARDGAS. Indien de conversiekit van AARDGAS/LPG niet geleverd is met het apparaat kan dit gekocht worden via de klantendienst.
24
AANSLUITING VAN DE KOOKPLAAT AAN DE GASAANSLUITING De gasaansluiting (afb. 5.1) bestaat uit: • Moer • 90º schroef • Pakking De gasaansluiting moet worden uitgevoerd door een bevoegd vakman volgens de plaatselijke wetgeving. • bij gebruik van een flexibele slang, zorg ervoor dat het niet in contact komt met bewegende onderdelen • het achterste van de plaat is voorzien van een uitsparing voor de inlaatbuis. • De gasaansluiting kan in eender welke richting gedraaid worden maar nooit in een verticale of horizontale positie na het losser maken van de 90º schroef en moer.
• Probeer nooit om de 90º schroef uit te draaien voor het lossen van de moer. • De voorziene verpakking staat garantie voor een goede sluiting van de gasaansluiting. We raden u aan de verpakking te vervangen bij het geringste teken van slijtage,vervorming of onvolmaaktheid. • Na aansluiting op het gasnet, controleer of de koppelingen correct zijn gesloten, met behulp van zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
ISO 228-1 (mannelijk) 1/2” G conisch
Pakking
Moer
90º schroef
ISO 7-1 (mannelijk) 1/2” G conisch
Afb. 5.1
Inlaatbuis
Vaste buis of flexibele slang
25
BIJKOMENDE VOORWAARDEN VOOR DE GASAANSLUITING Bij de gasaansluiting van de kookplaat met vaste buizen of een flexibele slang, zorg ervoor dat: ✓ u vaste buizen of een flexibele slang gebruikt die voldoen aan de plaatselijke voorwaarden. De flexibele slang moet de correcte bouw en maat hebben voor het type gas om de juiste vlam te behouden. ✓ De aansluiting met vaste metalen buizen mag geen spanning of druk veroorzaken aan de gasbuizen. ✓ De flexibele slang mag niet onder druk staan, gedraaid of in een knoop liggen terwijl de kookplaat in gebruik is of terwijl de kookplaat geïnstalleerd of verwijderd wordt. ✓ De flexibele slang mag niet langer dan 2000 mm zijn (zie plaatselijke voorwaarden) en mag niet in contact komen met scherpe randen, hoeken of bewegende delen aangezien deze schuringen kunnen veroorzaken. Gebruik een enkele flexibele slang; sluit de kookplaat alleen op een enkele flexibele slang aan. ✓ De flexibele slang moet gemakkelijk na te kijken zijn over de hele lengte; indien er een vervaldatum is, moet deze vervangen worden voor deze datum. ✓ Indien de flexibele slang niet helemaal uit metaal bestaat, zorg ervoor dat deze niet in contact komt met een onderdeel van de kookplaat dat meer dan 70ºC bedraagt (zie plaatselijke voorwaarden). ✓ De vaste buis of flexibele slang moet vervangen worden indien deze schade vertoont. - De flexibele slang mag niet onderworpen worden aan extreme hitte bij directe blootstelling aan producten met gas of bij warme oppervlakten. ✓ Het stopcontact waar de stekker van de flexibele slang in past, is permanent aangesloten op een vast aangesloten gasinstallatie en is zo gepositioneerd dat de slang los naar beneden hangt. ✓ De stekker van de flexibele slang moet toegankelijk zijn na de installatie zodat het losgemaakt kan worden voor onderhoud of bij verwijdering. ✓ Informeer de klant dat de vaste buis of flexibele slang niet onderhevig mag zijn aan corrosie van poetsmiddelen.
26
VERVANGING SPROEIERS VAN DE BRANDERS Elk komfoor wordt geleverd met een serie sproeiers voor de verschillende gassoorten. Als er geen spuitstukken zijn meegeleverd, dan zijn deze te verkrijgen bij de Servicecentra. De nieuwe sproeiers moeten gekozen worden op grond van de “Tabel van de sproeiers”. De diameter van de sproeiers, uitgedrukt in honderdste millimeters, is aangegeven op de buitenkant.
TABEL VAN DE INSPUITERS NL
Verminder Cat: II 2L 3B/P Nominaal debiet debiet
G30/G31 30/30 mbar
G25 25 mbar
BRANDERS
[Hs - kW]
[Hs - kW]
Ø spuitstuk [1/100 mm]
Ø spuitstuk [1/100 mm]
Hulpbrander (A)
1,00
0,30
50
72 (F1)
Halfsnelle (SR)
1,75
0,45
65
94 (Y)
Snelle brander (R)
3,00
0,75
85
121 (F2)
Driedubbele kroon (TR)
3,50
1,50
95
138 (F3)
SCHROEVEN SMEREN Indien een schroef moeilijk vast of lost te draaien is, gelieve deze niet te forceren zonder de klantendienst te bellen. BELANGRIJK Tijdens de installatie, het onderhoud en verbouwing van het apparaat, alleen de originele onderdelen van de fabrikant te gebruiken. De fabrikant is niet aansprakelijk in geval van niet-naleving van deze eis.
27
VERVANGING SPROEIERS VAN DE BRANDERS De diameter van de sproeiers, uitgedrukt in honderdste millimeters, is aangegeven op de buitenkant.
J
Ga als volgt te werk om de sproeiers te vervangen: ✓ Verwijder de panroosters en de kapjes van de branders, trek de bedieningsknoppen en de eventueel aanwezige ontstekingsknop los en verwijder ook deze. ✓ Vervang m.b.v. een pijpsleutel de sproeiers “J” (afb. 5.2 - 5.3) door nieuwe die geschikt zijn voor het type gas dat gebruikt wordt.
Afb. 5.2
De branders zijn zodanig ontwikkeld dat regeling van de primaire lucht niet nodig is
J
AFSTELLING VAN HET MINIMUM VAN DE GASBRANDERS Wanneer er wordt overgestapt op het gebruik van een ander type gas, moet de minimumstand van de gaskraan zodanig worden geregeld dat de brander een 4 mm lange vlam geeft en dat deze niet dooft wanneer de gaskraan snel van de hoogste naar de laagste stand wordt gedraaid. U regelt de minimumstand op de volgende wijze, terwijl de brander aan is:
Afb. 5.3
– Draai de bedieningsknop in de minimumstand. – Verwijder de bedieningsknop.
A
✓ Draai de schroef “A” met een schroevendraaier, totdat de juiste instelling verkregen wordt.
28
Voor het gas G30/G31 moet de stelschroef geheel worden aangedraaid.
Afb. 5.4
6
ELEKTRISCHE AANSLUITING
BELANGRIJK: De aansluiting op het elektriciteitsnet moet uitgevoerd worden door een bevoegd vakman en voldoen aan de geldende voorschriften. Een foute installatie kan schade aan personen, dieren en zaken ten gevolge hebben waarvoor de fabrikant zich niet aansprakelijk stelt. Het is verplicht het apparaat te aarden. De fabrikant stelt zich niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit het veronachtzamen van dit voorschrift. Alvorens reparaties aan de elektrische onderdelen van het apparaat te verrichten, moet het apparaat worden afgesloten van het elektriciteitsnet.
ALGEMEEN ✓ Aansluiting op het elektriciteitsnet dient door vakbekwaam personeel of een erkend installateur te worden gedaan, overeenkomstig de geldende voorschriften. ✓ De netspanning moet overeenkomen met die vermeld op het typeplaatje. De stroomgroep van het elektriciteitsnet moet bestand zijn tegen de op het typeplaatje aangegeven maximale belasting. ✓ In het geval dat het toestel zonder stekker is geleverd, moet er worden gezorgd voor een stekker die geschikt is voor het vermogen dat het toestel opneemt (alleen voor gas- en gas/elektrische komforen); ✓ de tweepolige stekker moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat voldoet aan de plaatselijke veiligheidsnormen. ✓ het is mogelijk om het apparaat direct op het elektriciteitsnet aan te sluiten door middel van een lijnschakelaar met een minimumafstand van 3 mm tussen de contacten; ✓ de voedingskabel mag niet in aanraking komen met hete oppervlakken en moet zo geplaatst worden dat de temperatuur nergens boven de 75°C komt; ✓ het toestel moet zo worden geïnstalleerd dat het stopcontact of de lijnschakelaar altijd bereikbaar zijn. ✓ Het toestel moet van de eigen toevoer voorzien zijn; andere toestellen die nabij geïnstalleerd zijn moeten op een aparte toevoer aangesloten zijn. ✓ N.B. Gebruik geen adapters, verloopstekkers en meervoudige stekkerdozen omdat deze oververhitting en verbrandingen kunnen veroorzaken. – Indien de kookplaat barsten vertoont, sluit de electriciteitstoevoer af en contacteer de klantendienst. Als de elektrische voorziening in uw woning aangepast moet worden om het toestel te installeren of als de stekker niet in het stopcontact past, laat de nodige werkzaamheden dan verrichten door een bevoegd vakman. Deze moet bovendien controleren of de doorsnede van de bekabeling van het stopcontact groot genoeg is voor het vermogen dat het toestel opneemt. 29
DOORMETER VAN DE VOEDINGSDRAAD Type “HO5V2V2-F” bestand tegen een temperatuur van 90°C 3 x 0,75 mm2
230 VAC
WAARSCHUWING: Indien de voedingsdraad beschadigd is, moet deze vervangen worden door een bevoegd vakman om gevaar te voorkomen.
✓ De voedingskabel mag alleen worden vervangen door een van hetzelfde type. ✓ De draden van de voedingskabel moeten worden aangesloten op de contacten zoals aangegeven in afb. 6.1.
230 V
L1 PE N(L2) Afb. 6.1
30
31
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor onwaarheden in deze folder veroorzaakt door druk- of vertaalfouten. De fabrikant heeft het recht alle wijzigingen aan het produkt aan te brengen die zij voor commerciële- of fabricagedoeleinden noodzakelijk acht, op ieder moment en zonder voorafgaande kennisgeving.
Cod. 1103256/NL - ß2