Gebruikershandboek
NAVIGON 3100 | 3110 Nederlands
Versie: maart 2007
Impressum NAVIGON AG Schottmüllerstraße 20A D-20251 Hamburg De in deze documentatie aanwezige informatie en gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van NAVIGON AG mag geen deel van deze documentatie voor enig doel vermenigvuldigd of overgenomen worden, onafhankelijk van het feit op welke manier of met welke middelen, elektronisch of mechanisch, dit geschiedt. Alle technische informatie, tekeningen enz. vallen onder de wet op bescherming van het auteursrecht. © 2007, NAVIGON AG Alle rechten voorbehouden.
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Inhoudsopgave 1
Inleiding .............................................................................................3 1.1
1.2
1.3
2
3
4
Over dit handboek ....................................................................................3 1.1.1
Conventies .................................................................................3
1.1.2
Symbolen ...................................................................................3
Juridische verwijzingen ............................................................................3 1.2.1
Garantie......................................................................................3
1.2.2
Handelsmerken ..........................................................................4
Klantenservice..........................................................................................4
Voordat u begint ...............................................................................6 2.1
Installatie van de software........................................................................6
2.2
Navigatie met GPS...................................................................................7
2.3
Belangrijke veiligheidsinstructies..............................................................7 2.3.1
Veiligheidsinstructies voor de navigatie .....................................7
2.3.2
Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfstelling in het voertuig.......................................................................................8
Bediening van de navigatiesoftware ...............................................8 3.1
Volume .....................................................................................................8
3.2
Informatie .................................................................................................8
3.3
Software-toetsenbord .............................................................................10
3.4
Lijsten .....................................................................................................10
3.5
Opties .....................................................................................................11
3.6
Menu's ....................................................................................................11
Navigatie ..........................................................................................11 4.1
MobileNavigator starten .........................................................................12 4.1.1
4.2
4.3
Initialisatie van de GPS-ontvanger ...........................................12
Een nieuwe bestemming opgeven .........................................................13 4.2.1
Land van bestemming opgeven ...............................................13
4.2.2
Adres van bestemming.............................................................14
4.2.3
Bijzondere bestemming............................................................15
4.2.4
Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang ......................17
4.2.5
Informatie over de bestemming................................................18
Een opgeslagen bestemming selecteren ...............................................18 4.3.1
Laatste bestemmingen .............................................................18
4.3.2
Favorieten ................................................................................19
Gebruikershandboek
Inhoudsopgave I
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
5
6
4.4
Naar huis navigeren ...............................................................................19
4.5
Bestemming op de kaart bepalen...........................................................19
4.6
Navigatie starten ....................................................................................20
Bestemmingen beheren .................................................................21 5.1
Bestemming opslaan..............................................................................21
5.2
Bestemming als thuisadres vastleggen..................................................21
Routes met etappes........................................................................22 6.1
6.2
6.3
7 8
Routeplanning ........................................................................................22 6.1.1
Het startpunt opgeven ..............................................................22
6.1.2
Routepunten opgeven ..............................................................23
6.1.3
Routepunten bewerken ............................................................23
Routes beheren......................................................................................24 6.2.1
Route opslaan ..........................................................................24
6.2.2
Route laden ..............................................................................24
Navigatie ................................................................................................24 6.3.1
Route berekenen en weergeven ..............................................25
6.3.2
Route simuleren .......................................................................25
6.3.3
Navigatie starten ......................................................................25
Opties...............................................................................................26 Werken met de kaart.......................................................................28 8.1
Kaartmateriaal ........................................................................................28
8.2
Kaart op de Preview modus ...................................................................28
8.3
Kaart in de Navigatie modus ..................................................................30
8.4
Kaart in de Bestemming zoeken modus.................................................32 8.4.1
9
10 11
Werken in de Bestemming zoeken modus...............................33
Nuttige functies...............................................................................34 9.1
GPS-status, actuele locatie opslaan ......................................................34
9.2
TMC (Verkeersinformatie) ......................................................................35
9.3
Instellingen TMC ....................................................................................35
9.4
Logboek..................................................................................................36
MobileNavigator configureren .......................................................37 Trefwoordenregister .......................................................................39
II Inhoudsopgave
Gebruikershandboek
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
1
Inleiding
1.1
Over dit handboek
1.1.1
Conventies Voor een betere leesbaarheid en ter verduidelijking worden in dit handboek de volgende schrijfwijzen gehanteerd:
Vet en cursief:
Eigennamen, firma- en productnamen.
KLEIN KAPITAAL:
Venster- en dialoognamen.
Vet:
Benadrukken van belangrijke tekstpassages.
Onderstreept:
Namen van knoppen, invoervelden en andere elementen van het gebruikersoppervlak.
1.1.2
Symbolen De volgende symbolen verwijzen naar bepaalde tekstpassages:
Aanwijzingen en tips over de bediening van de software
Extra informatie en uitleg Waarschuwingen
1.2
Juridische verwijzingen
1.2.1
Garantie Wij behouden ons het recht voor op inhoudelijke wijzigingen van de documentatie en van de sofware zonder voorafgaande aankondiging. NAVIGON AG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de juistheid van de inhoud of voor schade die voortvloeit uit het gebruik van het handboek. Wij zijn altijd dankbaar voor verwijzingen naar fouten of voor verbeteringssuggesties, om u in de toekomst nog beter presterende producten te kunnen aanbieden.
Inleiding
-3-
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
1.2.2
Handelsmerken Alle in het handboek vermelde en eventueel door derden beschermde handelsmerken zijn onbeperkt onderworpen aan de bepalingen van het respectievelijk geldende merkenrecht en de eigendomsrechten van de respectievelijk geregistreerde eigenaars. Alle hier beschreven handelsmerken, handelsnamen of firmanamen zijn of kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars zijn. Alle rechten die hier niet uitdrukkelijk worden toegekend zijn voorbehouden. Uit het ontbreken van een expliciete vermelding van de handelsmerken die in dit handboek worden gebruikt, kan niet worden afgeleid dat een naam vrij is van rechten van derden.
1.3
▶
Windows en ActiveSync zijn handelsmerken van de Microsoft Corporation.
▶
NAVIGON is een gedeponeerd handelsmerk van NAVIGON AG.
Klantenservice Onze servicemedewerkers zijn in vele landen telefonisch of per e-mail bereikbaar. Meer informatie vindt u ook op de internetpagina’s van NAVIGON AG (www.navigon.com) in het bereik "Service & Ondersteuning".
Telefonische klantenservice Opmerking: Alle opgegeven kosten hebben betrekking op gesprekken via de vaste lijn van het betreffende land. Duitsland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
01805-6284466 van maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur MET 0,14 €/min.
Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0900-70016 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,45 €/min. + 0,05 €/gesprek
België
-4-
Inleiding
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Denemarken Telefoon: Servicetijden: Kosten:
901-31033 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 3,00 DKK/min.
Finland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0600-413414 van maandag tot vrijdag van 9 tot 21 uur (plaatselijke tijd) 0,50 €/min.
Frankrijk Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0891-650065 van maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur MET 0,225 €/min.
Groot-Brittannië Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0905-8480701 van maandag tot vrijdag van 7 tot 19 uur (plaatselijke tijd) 0,25 GBP/min.
Telefoon: Servicetijden: Kosten:
166-205301 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,40 €/min. + 0,09 €/gesprek
Italië
Nederland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0900-0400468 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,30 €/min. + 0,045 €/gesprek
Noorwegen Telefoon: Servicetijden: Kosten:
820-33050 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 3,26 NOK/min.
Oostenrijk Telefoon: Servicetijden: Kosten:
Inleiding
0820-240437 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 0,145 €/min.
-5-
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Zweden Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0900-1001110 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 4,00 SEK/min.
Zwitserland Telefoon: Servicetijden: Kosten:
0848-662544 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 08 - 17 uur: 0,11 CHF/min. 17 - 22 uur: 0,09 CHF/min. 22 - 08 uur: 0,06 CHF/min.
Telefoon: Servicetijden: Kosten:
807-001205 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET 08 - 20 uur: 0,356 €/min. + 0,104 €/gesprek 20 - 08 uur: 0,288 €/min. + 0,104 €/gesprek
Spanje
Andere staten Telefoon: Servicetijden: Kosten:
+49-221-2888-999 van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET afhankelijk van telefoonaanbieder
Support per e-mail Deens: Duits: Engels: Fins: Frans: Italiaans: Nederlands: Noors: Zweeds: Spaans:
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
2
Voordat u begint
2.1
Installatie van de software 1. Plaats de meegeleverde geheugenkaart in het apparaat. Omerking: De geheugenkaart moet tijdens het gebruik van het navigatiesysteem in het apparaat blijven.
-6-
Voordat u begint
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
2. Druk ten minste 6 seconden lang op de inschakeltoets. De installatie wordt uitgevoerd.
2.2
Navigatie met GPS GPS is gebaseerd op in totaal 24 satellieten, die rond de aarde draaien en daarbij voortdurend hun positie en hun tijd uitzenden. De GPSontvanger ontvangt deze gegevens en berekent uit de verschillende positie- en tijdinformatie van de verschillende satellieten zijn eigen geografische positie. Voor een positiebepaling die exact genoeg is, zijn de gegevens nodig van ten minste drie satellieten. Met de gegevens van 4 of meer satellieten kan ook de hoogte boven de zeespiegel worden bepaald. De positiebepaling gebeurt daarbij tot op 3 meter nauwkeurig. Wanneer MobileNavigator uw positie heeft bepaald, kan deze positie als uitgangspunt dienst doen voor een wegberekening. Het kaartmateriaal van uw navigatie-apparaat bevat de geografische coördinaten van alle digitaal vastgelegde bijzondere bestemmingen, straten en plaatsen. Het navigatie-apparaat kan zodoende een weg berekenen vanaf een beginpunt naar een bestemming. De berekening van de actuele positie en de weergave ervan op de kaart geschieden één keer per seconde. Zo kunt u op de kaart zien waar u zich beweegt.
2.3
Belangrijke veiligheidsinstructies Lees in uw eigen belang de volgende veiligheidsinstructies en waarschuwingen zorgvuldig door voordat u uw navigatiesysteem in gebruik neemt.
2.3.1
Veiligheidsinstructies voor de navigatie Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico. Opgelet: Bedien het navigatiesysteem niet terwijl u rijdt, om uzelf en anderen tegen ongevallen te beschermen! Opgelet: Kijk alleen op het scherm als u zich in een veilige verkeerssituatie bevindt! Opgelet: De wegmarkeringen en verkeersborden hebben voorrang op de instructies van het navigatiesysteem.
Voordat u begint
-7-
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Opgelet: Volg de instructies van het navigatiesysteem alleen op als de omstandigheden en verkeersregels het toelaten! Het navigatiesysteem brengt u ook naar uw bestemming als u van de berekende route moet afwijken. Opmerking: Indien u de gesproken instructie eens niet begrepen heeft of niet zeker bent wat u aan het volgende kruispunt moet doen, kunt u zich aan de hand van de weergave met kaart of pijlen snel oriënteren.
2.3.2
Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfstelling in het voertuig Opgelet: Bevestig de houder voor de mobiele telefoon of voor de GPSontvanger niet in het werkingsbereik van de airbags. Opgelet: Let er bij de installatie van de houder op, dat deze ook bij een ongeval geen veiligheidsrisico vormt.
3
Bediening van de navigatiesoftware
3.1
Volume Het volume van de gesproken rij-instructies van MobileNavigator kan tijdens de navigatie worden geregeld. U heeft een navigatie gestart. De kaart is in de modus Navigatie of in de modus Bestemming zoeken geopend. 1. Druk op de knop
Volume.
De volumebalk wordt geopend. Deze bevat drie knoppen voor het aanpassen van de geluidssterkte: Harder, 2. Druk weer op de knop
Zachter,
Geluid aan/uit.
Volume.
De volumebalk wordt gesloten.
3.2
Informatie Langs de bovenrand van het beeldscherm bevinden zich diverse pictogrammen die informatie aangeven.
-8-
Bediening van de navigatiesoftware
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
GPS Het pictogram GPS kan de volgende toestanden van de GPS-ontvangst weergeven: Geen GPS: De ingebouwde GPS-ontvanger is niet gereed voor gebruik. Neem contact op met de klantenservice, wanneer dit probleem zich al langer voordoet. Geen signaal: De gegevens van minder dan drie satellieten worden ontvangen. De positie kan niet worden berekend. GPS gereed: De gegevens van ten minste 3 satellieten worden ontvangen. De positie kan worden berekend. Meer informatie over de GPS-status vindt u in het hoofdstuk "GPSstatus" op pagina 34.
Energie Het pictogram Energie kan de volgende toestanden van de ingebouwde accu weergeven: Het apparaat wordt gevoed door een externe stroombron. De batterij wordt net geladen. Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand van de batterij is voldoende. Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand van de batterij is zwak.
Richting Het pictogram Richting geeft aan in welke richting u zich nu beweegt. Het kan een van de volgende windstreken weergeven: N, NO, O, ZO, Z, ZW, W, NW.
TMC (Verkeersinformatie) Wanneer uw apparaat is uitgerust met een geïntegreerde TMContvanger, of wanneer u een externe TMC-ontvanger heeft aangesloten, beschikt het navigatiesysteem over actuele verkeersberichten. Het kan de route indien nodig dynamisch veranderen, om bijv. om een file heen te rijden. Het pictogram TMC kan de volgende toestanden van de TMContvangst weergeven: Bediening van de navigatiesoftware
-9-
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Geen symbool: Er is geen TMC-ontvanger aangesloten of de aangesloten resp. ingebouwde TMC-ontvanger is niet gereed voor gebruik. Zender wordt gezocht: De TMC-ontvanger is gereed voor ontvangst, maar kan geen zender vinden, die TMC-signalen uitzendt. TMC op stand-by: Verkeersinformatie kan ontvangen worden. Een functiebeschrijving van uw TMC-module vindt u in het hoofdstuk "TMC (Verkeersinformatie)" op pagina 35. 6
3.3
Software-toetsenbord Wanneer tekstinvoeren nodig zijn, verschijnt op het beeldscherm een software-toetsenbord. Op het software-toetsenbord kunt u alles met uw vinger invoeren. Er kunnen alleen hoofdletters worden ingevoerd. Bij de invoer van bestemmingsgegevens hoeft u geen speciale tekens en accenten in te voeren. MobileNavigator vult deze tekens automatisch voor u aan. Voorbeeld: u zoekt naar de plaats "Würzburg", dan typt u "WURZBURG". Speciale tekens kunnen echter bij het aangeven van opgeslagen bestemmingen en routes handig zijn.
Speciale knoppen voegt een spatie in. wist het teken voor het invoegteken. opent het cijferblok. opent het lettertoetsenbord. opent het blok met speciale tekens. Zodra u een speciaal teken heeft ingevoerd, verschijnt automatisch weer het lettertoetsenbord.
3.4
Lijsten In veel gevallen verschijnen er lijsten waaruit u een invoer kunt selecteren. Dat is b.v. het geval, wanneer u een plaats invoert.
- 10 -
Bediening van de navigatiesoftware
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Zodra u de eerste letter heeft ingevoerd, verschijnt de grootste plaats van het opgegeven land die begint met deze letter. Zodra u de tweede letter heeft ingevoerd, verschijnt een lijst die alle plaatsen bevat die beginnen met de ingevoerde letters. Wanneer u meer letters invoert, past de lijst zich aan uw gegevens aan. Deze bevat altijd alleen invoeren die beginnen met de ingevoerde tekst of die de ingevoerde tekst in hun naam bevatten. Hoe meer letters u typt, des te korter wordt de lijst. Met de knoppen bewegen.
Omhoog en
Omlaag kunt u in de lijst
Om een invoer van de lijst over te nemen, drukt u eenvoudig op deze invoer. Zodra u een invoer heeft overgenomen, wordt de lijst gesloten.
3.5
Opties In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt bereiken. Een beschrijving van alle beschikbare opties vindt u in het hoofdstuk "Opties" op pagina 26.
3.6
Menu's Sommige knoppen bevatten een menu dat bij bediening van de knoppen wordt geopend. Druk op een menu-item, om de functie ervan uit te voeren. Wanneer u het menu wilt sluiten zonder een van zijn functies uit te voeren, dan drukt u op de knop waarmee u het menu heeft geopend.
4
Navigatie Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico. Opgelet: Let beslist op de veiligheidsinstructies in hoofdstuk "Belangrijke veiligheidsinstructies", pagina 7. Gestoorde GPS-ontvangst Wanneer de GPS-ontvangst gestoord is, wordt de navigatie onderbroken. De navigatiesoftware blijft geopend.
Navigatie
- 11 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Zodra weer GPS-signalen worden ontvangen, herkent het navigatiesysteem of uw positie zich in de tussentijd heeft veranderd. U kunt de navigatie dan gewoon voortzetten. Bereiken van de bestemming Wanneer u de opgegeven bestemming heeft bereikt, wordt een dienovereenkomstige melding gegeven. Op de kaart wordt dan alleen nog uw actuele locatie (oranje driehoek) weergegeven.
4.1
MobileNavigator starten 1. Schakel uw navigatie-apparaat in. Telkens wanneer u de navigatiesoftware start, verschijnt de volgende melding: "Let erop, dat de wegenverkeerswet voorrang heeft boven de aanwijzingen van het navigatiesysteem. Bedien het apparaat niet tijdens het rijden." 2. Wanneer u deze tekst volledig gelezen en begrepen heeft, drukt u op de knop OK. 3. Wanneer u deze instructie niet wilt accepteren, druk dan op de knop Annuleren, om de navigatiesoftware weer te sluiten. Het HOOFDVENSTER wordt geopend. Vanuit het HOOFDVENSTER heeft u toegang tot alle functies van de navigatiesoftware.
4.1.1
Initialisatie van de GPS-ontvanger Opmerking: De initialisatie van de geïntegreerde GPS-ontvanger kan bij de eerste keer tot 20 minuten in beslag nemen. Wanneer daarna telkens het navigatie-apparaat wordt ingeschakeld, begint de GPS-ontvangst binnen een minuut. Wanneer het navigatie-apparaat langer dan een week niet was ingeschakeld, kan de volgende initialisatie tot 10 minuten duren Zodra het navigatie-apparaat is ingeschakeld, begint de initialisatie van de GPS-ontvanger. In de rechter bovenhoek van het display ziet u het pictogram GPS. Zodra de gegevens van tenminste 3 satellieten worden ontvangen, wisselt het pictogram naar
- 12 -
GPS gereed.
Navigatie
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Opmerking: Mocht het pictogram GPS de toestand GPS gereed na aanzienlijk minder dan 20 minuten weergegeven, laat dan uit voorzorg het navigatie-apparaat nog minimaal 15 minuten langer ingeschakeld, zodat een betrouwbare werking van de ontvanger wordt gegarandeerd. Opgelet: Wanneer u het navigatie-apparaat voor stroomvoorziening heeft aangesloten op de sigarettenaansteker, trek dan de stekker uit, voordat u het voertuig langere tijd parkeert. Aangezien de GPS-ontvanger permanent stroom verbruikt, zou de voertuigaccu zich kunnen ontladen.
Het Hoofdvenster openen Het Hoofdvenster wordt geopend, wanneer de navigatiesoftware wordt gestart. Wanneer een ander venster van de software is geopend, drukt u op de knop gekomen.
(Terug). U komt dan in het venster van waaruit u bent
Druk zo vaak op de knop geopend.
4.2
(Terug), tot het HOOFDVENSTER is
Een nieuwe bestemming opgeven Nieuwe bestemmingen zijn voor MobileNavigator alle bestemmingen, waarnaar u nog niet bent genavigeerd of die u nog niet heeft opgeslagen. U kunt hier een adres opgeven, een POI selecteren of een bestemming van de snelle toegang selecteren. Wanneer u voor het eerst een nieuwe bestemming opgeeft, gaat de lijst LANDEN OP DE KAART open. Druk op het land waarin uw bestemming ligt.
4.2.1
Land van bestemming opgeven Boven de rechter bovenhoek van het bovenste invoerveld van het venster ADRES, POI IN EEN STAD en POI VAN NATIONALE BETEKENIS bevindt zich de knop Land. Deze laat de landcode zien van het land waarin momenteel bestemmingen voor navigatie kunnen worden opgegeven. Wanneer uw bestemming in een ander land ligt, ga dan als volgt te werk: 1. Druk op de knop Land.
Navigatie
- 13 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
De lijst LANDEN OP DE KAART gaat open. 2. Druk op het land waarin uw bestemming ligt. De lijst LANDEN OP DE KAART gaat weer dicht. Op het pictogram wordt de landcode van het land van bestemming getoond. Opmerking: U kunt alleen landen selecteren waarvan tenminste een deel door de momenteel geladen kaart wordt afgedekt.
4.2.2
Adres van bestemming 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > Adres invoeren. Het venster ADRES gaat open. 2. Voer de naam of de postcode van de plaats van bestemming in. 3. Voer de naam van de straat van bestemming in. U kunt echter ook de naam van een bekend object invoeren, bijv. "Olympiastadion" of "Eiffeltoren". 4. Voer het huisnummer in. Wanneer u het huisnummer niet kent of wanneer u in de vorige stap een object heeft opgegeven, dan laat u het veld leeg. Wanneer u het huisnummer niet kent, maar wel de naam van een dwarsstraat in de buurt, drukt u op het veld Dwarsstraat en voert u die naam daar in. Het navigatiesysteem berekent dan een route naar de kruising van de beide opgegeven straten. Opmerking: U hoeft niet alle adresgegevens in te voeren. Wanneer u alleen de stad invoert, zal het navigatie-apparaat een route naar het centrum van de stad berekenen. Wanneer u alleen stad en straat, maar noch een huisnummer noch een dwarsstraat invoert, zal het navigatie-apparaat een route naar het midden van de opgegeven straat berekenen. 5. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart gaat open in de modus Preview. Opmerking: Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
- 14 -
Navigatie
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
4.2.3
Bijzondere bestemming Bijzondere bestemmingen, ook wel POI (Point Of Interest) genoemd, zijn handige adressen die volgens bepaalde criteria zijn gecatalogiseerd. Tot de bijzondere bestemmingen behoren lucht- en veerboothavens, restaurants, hotels, tankstations, openbare voorzieningen, artsen, ziekenhuizen, winkelcentra en andere. Bijzondere bestemmingen kunnen door een symbool op de kaart worden weergegeven. Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Instellingen > POI's, om in te stellen, welke categorieën op de kaart worden weergegeven.
Bijzondere bestemming in de buurt Bijzondere bestemmingen in de buurt zijn bijzondere bestemmingen die zich in een bepaalde omtrek van uw actuele locatie bevinden. U kunt zo b.v. altijd gemakkelijk het volgende tankstation vinden, waar u zich ook bevindt. Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool (GPS gereed). Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-status" op pagina 34. Opmerking: In de snelle toegang staan drie categorieën bijzondere bestemmingen uit de actuele omgeving ter beschikking, waarheen snel en zonder verdere invoer kan worden gezocht. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang" op pagina 17. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in de omgeving. Het venster POI IN DE OMGEVING gaat open. 2. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn wordt de lijst Subcategorie geopend. 3. Geef aan uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, op afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen. 4. Druk op de naam van de bestemming.
Navigatie
- 15 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
5. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart wordt in de modus Preview geopend. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
Bijzondere bestemming van nationale betekenis Bijzondere bestemmingen van nationale betekenis zijn luchthavens, bezienswaardigheden en monumenten van nationale betekenis, grotere havens e.d. Zo kunt u b.v. bekende bezienswaardigheden ook vinden, wanneer u niet weet bij welke plaats deze horen. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in het hele land. Het venster POI VAN NATIONALE BETEKENIS wordt geopend. 2. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, op afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen. 3. Druk op de naam van de bestemming. 4. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart wordt geopend in de Preview modus. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
Bijzondere bestemming in een bepaalde plaats Bijzondere bestemmingen in een bepaalde plaats kunnen bij de navigatie in een vreemde stad handig zijn. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > POI zoeken > in een plaats. Het venster POI IN EEN STAD wordt geopend. 2. Voer de naam of de postcode van de plaats van bestemming in. 3. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken. Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn, wordt de lijst Subcategorie geopend. 4. Geef aan uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt zoeken.
- 16 -
Navigatie
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat op alfabet gesorteerde bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie. 5. Druk op de naam van de bestemming. 6. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart wordt geopend in de Preview modus. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
4.2.4
Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang In de snelle toegang zijn drie categorieën van bijzondere bestemmingen beschikbaar. Bestemmingen in uw buurt die met een van deze categorieën overeenkomen, kunt u snel en zonder verdere invoer in een lijst laten weergeven. Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Instellingen > POI's, om in te stellen welke categorieën beschikbaar zijn in de snelle toegang. Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool
(GPS gereed).
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-status" op pagina 34. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming. Het menu NIEUWE BESTEMMING wordt geopend. Onderin het menu zijn pictogrammen van de categorieën afgebeeld waarvan de bijzondere bestemmingen in de snelle toegang ter beschikking staan. 2. Druk op de categorie waaruit u een bijzondere bestemming zoekt. De lijst Naam van bestemming wordt geopend. Deze bevat, op afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen. 3. Druk op de naam van de bestemming. De kaart wordt geopend in de Preview modus. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
Navigatie
- 17 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
4.2.5
Informatie over de bestemming Over veel bestemmingen die u opgeeft, is meer informatie in de database van het navigatiesysteem opgeslagen. Bij veel restaurants is b.v. een telefoonnummer opgeslagen. U kunt dan meteen daar bellen en b.v. een tafel reserveren. Een van de hierboven beschreven vensters voor bestemmingskeuze is geopend. Druk op de knop
(Informatie over bestemming).
Het venster INFORMATIE OVER BESTEMMING wordt geopend. Het bevat alle informatie die in de database van het navigatiesysteem aanwezig is over de opgegeven bestemming. ▶ ▶
Druk op de knop kaart te zien.
(Op kaart tonen), om de bestemming op de
Druk op de knop Annuleren, om het venster INFORMATIE OVER weer te sluiten.
BESTEMMING
4.3
Een opgeslagen bestemming selecteren Onder Mijn bestemmingen worden in MobileNavigator de volgende lijsten met bestemmingen of adressen voor selectie ter beschikking gesteld:
4.3.1
▶
LAATSTE BESTEMMINGEN: bestemmingen waarnaar u al eens heeft genavigeerd
▶
FAVORIETEN: alle bestemmingen die u heeft opgeslagen in MobileNavigator.
Laatste bestemmingen MobileNavigator slaat de laatste 30 bestemmingen op waarheen u een navigatie heeft gestart, in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Mijn bestemmingen > Laatste bestemmingen. 2. Druk op de bestemming waarheen u wilt navigeren. 3. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart wordt geopend in de Preview modus. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
- 18 -
Navigatie
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
4.3.2
Favorieten Bestemmingen waarheen u altijd nog eens zou willen rijden, kunt u opslaan in de lijst FAVORIETEN. In de lijst FAVORIETEN kunnen maximaal 300 bestemmingen worden opgeslagen. Informatie over het opslaan van een bestemming vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 21. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Mijn bestemmingen > Favorieten. 2. Druk op de bestemming waarheen u wilt navigeren. 3. Druk op de knop Navigatie starten. De kaart wordt geopend de Preview modus. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
4.4
Naar huis navigeren In MobileNavigator kunt u een adres als thuisadres opslaan. De navigatie daar naartoe kan dan op elk moment door bedienen van één enkele knop worden gestart. Wanneer u voor het eerst op de knop Naar huis drukt, wordt u opgedragen uw adres in te voeren. Meer informatie over het invoeren van het thuisadres vindt u in het hoofdstuk "Bestemming als thuisadres vastleggen" op pagina 21. ▶
Druk in het HOOFDVENSTER op Naar huis. Wanneer u uw adres nog niet heeft opgegeven, wordt u in een dialoogvenster daarop gewezen. De navigatie start. Het gelijke routeprofiel geldt zoals bij de laatste navigatie.
4.5
Bestemming op de kaart bepalen U kunt de bestemming voor een navigatie direct op de kaart bepalen. Naast de plaatsen en straten kunt u zo ook bijzondere bestemmingen snel kiezen. 1. Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Kaart weergeven. De kaart wordt geopend in de Bestemming zoeken modus. 2. Druk op het punt waarheen u wilt navigeren.
Navigatie
- 19 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Opmerking: Hoe u het weergegeven kaartfragment zodanig verandert dat uw bestemming daarop goed zichtbaar is, kunt u nalezen in het hoofdstuk "Kaart in de Bestemming zoeken modus" op pagina 32. Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder het dradenkruis. In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de geografische coördinaten van het punt van bestemming en het betreffende adres. 3. Druk op de knop
(OK).
Het venster BESTEMMING OP DE KAART wordt geopend. In de linker bovenhoek staan de gedetailleerde adresgegevens van het gekozen punt van bestemming. 4. Druk op de knop Daarheen navigeren. De kaart wordt geopend in de Preview modus. Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk "Navigatie starten" op pagina 20. Lees daar a.u.b. verder.
4.6
Navigatie starten De kaart is geopend in de Preview modus. De navigatiebestemming is door een klein vlaggetje weergegeven. Het rijtraject en de vermoedelijke rijduur worden weergegeven. Aan de berekening van de route ligt een zogenoemd routeprofiel ten grondslag. Wanneer u dit routeprofiel nu wilt bekijken of wijzigen, drukt u op de knop Routeprofiel. Opmerking: Wanneer u de routeopties wijzigt, blijven deze wijzigingen ook geldig voor volgende navigaties. Informatie over het veranderen van afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de desbetreffende knop drukt. ▶
- 20 -
(Help)
Druk op de knop Navigatie starten of ga gewoon rijden.
Navigatie
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Geen GPS-ontvangst Wanneer er geen voldoende GPS-signaal wordt ontvangen, verschijnt de volgende melding: "Momenteel is geen GPS-signaal beschikbaar. Wilt u de laatste bekende positie gebruiken?" U heeft de volgende mogelijkheden:
5
▶
Druk op de knop OK. De route wordt met de laatste bekende positie als uitgangspunt berekend. Zodra de GPS-ontvangst voldoende is voor de positiebepaling, wordt de route opnieuw berekend en kunt u de navigatie starten.
▶
Druk op de knop Annuleren. Het HOOFDVENSTER wordt geopend. Uw bestemming is opgeslagen in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN.
Bestemmingen beheren Elke bestemming die u aangeeft en de bestemmingen uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN kunt u opslaan in de lijst FAVORIETEN. Dat is vooral zinvol wanneer u vaker naar deze bestemming gaat.
5.1
Bestemming opslaan 1. Geef een bestemming op zoals in het hoofdstuk "Een nieuwe bestemming opgeven" op pagina 13 beschreven. Niet op de knop Navigatie starten drukken! 2. Druk op Opties > Bestemming opslaan. - OF 1. Kies een bestemming uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN, zoals beschreven in het hoofdstuk "Laatste bestemmingen", pagina 18. Niet op de knop Navigatie starten drukken! 2. Druk op de Opties > Als favoriet opslaan. 3. Voer een naam voor de bestemming in. 4. Wanneer u de bestemming wilt definiëren als thuisadres, drukt u op de knop
(Wijzigen), zodat de waarde Ja zwart gemarkeerd is.
5. Druk op de knop Opslaan.
5.2
Bestemming als thuisadres vastleggen U kunt precies één bestemming uit de lijst FAVORIETEN als thuisadres instellen. U kunt de navigatie naar deze bestemming altijd zeer snel starten, door in het HOOFDVENSTER op de knop Naar huis te drukken.
Bestemmingen beheren
- 21 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
1. Kies in de lijst FAVORIETEN de bestemming, die u als thuisadres wilt definiëren. (zie hoofdstuk "Favorieten", pagina 19) 2. Druk op Opties > Thuisadres. De gekozen bestemming is nu als uw thuisadres opgeslagen. In de lijst FAVORIETEN is het thuisadres gemarkeerd met een huisje.
6
Routes met etappes U kunt de routeplanning ook uitvoeren, wanneer u geen GPS-ontvangst heeft, bijvoorbeeld comfortabel thuis. Aangemaakte routes kunt u opslaan om ze opnieuw te gebruiken en zo een willekeurig aantal routes plannen, bijvoorbeeld voor uw vakantie.
6.1
Routeplanning 1. Druk in het HOOFDVENSTER op de knop Opties. De lijst met opties wordt geopend. 2. Druk op de optie Routeplanning. Het venster ROUTEPLANNING wordt geopend.
6.1.1
Het startpunt opgeven Het startpunt van een route is het punt waarop u met de rit wilt beginnen. Dat hoeft niet altijd de actuele locatie te zijn: Wanneer u al thuis een route voor een dagtocht op uw vakantiebestemming plant, kunt u b.v. uw hotel als startpunt van de route opgeven. Het startpunt is alleen belangrijk, wanneer u een geplande route op de kaart wilt zien, maar momenteel geen GPS-ontvangst heeft of zich niet op het geplande startpunt bevindt. Het startpunt dat u opgeeft, heeft daarom ook het volgnummer "0". Zodra u een navigatie start, wordt voor de routeberekening uw huidige locatie als startpunt gebruikt. De eerste etappe is dus de rit naar het routepunt met het volgnummer "1". 1. Druk op het veld Startpunt vastleggen. Het menu STARTPUNT wordt geopend.
Wanneer u uw actuele locatie als startpunt wilt opgeven: 2. Druk op het menupunt Actuele locatie. Wanneer u een ander startpunt wilt opgeven: 2. Druk op de betreffende knop.
- 22 -
Routes met etappes
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
3. Geef het startpunt op. (zie de overeenkomstige paragraaf van het hoofdstuk "Navigatie", pagina 11 e.v.) 4. Druk op de knop Startpunt instellen. Het gekozen startpunt wordt nu naast de knop 0 (Startpunt) aangegeven.
Startpunt veranderen ▶
Druk op het veld Startpunt vastleggen.
Het menu STARTPUNT wordt geopend. U kunt nu een ander startpunt opgeven. Ga te werk zoals hierboven beschreven.
6.1.2
Routepunten opgeven De routepunten van een route zijn de bestemmingen waarheen u wilt navigeren. Vóór elk routepunt is het volgnummer ervan op een knop zichtbaar. 1. Druk op het veld Routepunt toevoegen. Het menu ROUTEPUNT wordt geopend. 2. Druk op de knop voor de gewenste wijze van de bestemmingsopgave. 3. Geef het routepunt op. (zie de betreffende paragraaf van het hoofdstuk "Navigatie", pagina 11 e.v.) 4. Druk op de knop Toevoegen. Het gekozen routepunt wordt naast het volgnummer weergegeven. Herhaal deze stappen voor elke verdere bestemming die u aan de route wilt toevoegen.
6.1.3
Routepunten bewerken Routepunten kunnen uit een route worden gewist. De volgorde van de routepunten kan naar believen worden veranderd. Opmerking: Het startpunt (volgnummer "0") kunt u noch verschuiven noch wissen. ▶
Druk op het routepunt dat u wilt bewerken.
Het contextmenu bevat de volgende knoppen:
Routepunt naar voren: Schuift het gekozen routepunt verder naar voren. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 1)
Routes met etappes
- 23 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Routepunt naar achter: Schuift het gekozen routepunt verder naar achter. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 3)
Wissen: Wist het geselecteerde routepunt. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen.
6.2
Routes beheren Elke geplande route kunt u onder een bepaalde naam opslaan. Opmerking: Alleen het startpunt en de routepunten worden opgeslagen, maar niet de berekende route. Wanneer u een opgeslagen route laadt, moet deze vóór de navigatie opnieuw worden berekend. Opgeslagen routes kunt u laden, een nieuwe naam geven of wissen.
6.2.1
Route opslaan Het venster ROUTEPLANNING is geopend. U heeft het startpunt en ten minste één routepunt opgegeven. 1. Druk op Opties > Route opslaan. 2. Voer een benaming in voor de route. 3. Druk op de knop Opslaan. De bestemming is nu opgenomen in de lijst OPGESLAGEN ROUTES. Het dialoogvenster wordt gesloten.
6.2.2
Route laden 1. Druk op de knop Opties > Opgeslagen routes. 2. Druk op de route die u wilt laden. 3. Druk op de knop Route laden. Het venster ROUTEPLANNING wordt geopend. Het startpunt en de routepunten van de geladen route zijn genoteerd.
6.3
Navigatie De route moet eerst worden berekend. Daarna kunt u een navigatie starten of ook alleen simuleren.
- 24 -
Routes met etappes
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
6.3.1
Route berekenen en weergeven Een geplande route kan ook zonder GPS-ontvangst berekend en op de kaart weergegeven worden, zodat u een overzicht kunt krijgen over het traject. Het venster ROUTEPLANNING is geopend. Het startpunt en tenminste één routepunt zijn genoteerd. 1. Druk op de knop Route weergeven. De kaart wordt geopend in de Preview modus. Het startpunt en de routepunten zijn door kleine vlaggetjes gemarkeerd. Voor elke etappe zijn de afstand en de vermoedelijke rijduur aangegeven. Bovendien zijn deze gegevens voor de hele route aangegeven.
6.3.2
Route simuleren U kunt een navigatie ook alleen simuleren. Opmerking: Voor een simulatie heeft u geen GPS-ontvangst nodig. Er kunnen alleen routes van maximaal 100 km lang gesimuleerd worden. U heeft een route laten berekenen en weergeven. 2. Druk op de knop Opties > Simulatie. De route wordt voor de simulatie opnieuw berekend. De simulatie wordt na de berekening gestart.
Simulatie beëindigen De simulatie kan te allen tijde worden beëindigd. 1. Druk op de knop
(Terug).
Een dialoogvenster vraagt u om het beëindigen van de navigatie te bevestigen. Daarna wordt het HOOFDVENSTER geopend.
6.3.3
Navigatie starten U heeft een route laten berekenen en weergeven. Aan de berekening van de route liggen zogenoemde routeopties ten grondslag. 1. Wanneer u deze routeopties nu wilt bekijken of veranderen, drukt u op de knop Routeprofiel.
Routes met etappes
- 25 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Opmerking: Wanneer u de routeopties wijzigt, blijven deze wijzigingen ook geldig voor volgende navigaties. Informatie over het veranderen van afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de bijpassende knop drukt.
Help
2. Druk op de knop Navigatie starten of begin gewoon te rijden.
Geen GPS-ontvangst Wanneer onvoldoende GPS-signaal wordt ontvangen verschijnt de volgende melding: "Momenteel is geen GPS-signaal beschikbaar. Wilt u de laatste bekende positie gebruiken?" U heeft de volgende mogelijkheden:
7
▶
Druk op de knop OK. De route wordt met de laatste bekende positie als uitgangspunt berekend. Zodra de GPS-ontvangst voldoende is voor de positiebepaling, wordt de route opnieuw berekend en kunt u de navigatie starten.
▶
Druk op de knop Annuleren. Het HOOFDVENSTER wordt geopend. Uw bestemming is opgeslagen in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN.
Opties In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt bereiken. ▶
Druk op de knop Opties, om de lijst met opties te openen.
▶
Druk op de optie die u wilt uitvoeren.
▶
Wanneer u de lijst met opties wilt sluiten zonder een optie uit te voeren, drukt u weer op de knop Opties.
Alles wissen: Wist alle bestemmingen uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN. De lijst is daarna leeg. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen. Als favoriet opslaan: Slaat de opgegeven bestemming op in de lijst FAVORIETEN. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 21. Op kaart tonen: Toont het opgegeven adres op de kaart.
- 26 -
Opties
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Instellingen: Opent het venster INSTELLINGEN. Daar kunt u het navigatiesysteem configureren. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Logboek" op pagina 36. Opgeslagen routes: Opent een venster waarin u een opgeslagen route kunt laden. GPS-status: Opent het venster GPS-STATUS. Daar kunt u details over de GPSontvangst bekijken. U kunt ook de gegevens van de actuele locatie opslaan. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-status" op pagina 34. Thuisadres: Slaat het gekozen adres op als uw thuisadres. U kunt de navigatie naar deze bestemming dan altijd zeer snel starten, door in het hoofdvenster op de knop Naar huis te drukken. Kalibrering:Opent een venster waarin u het touchscreen opnieuw kunt kalibreren (uitlijnen), wanneer het onnauwkeurig reageert op aanrakingen. Kaart weergeven: Opent de kaart in de Bestemming zoeken modus. Daar kunt u een navigatiebestemming direct op de kaart bepalen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming op de kaart bepalen" op pagina 19. Wissen: Verwijdert de gekozen bestemming uit de lijst FAVORIETEN of de gekozen route uit de lijst OPGESLAGEN ROUTES. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen. Nieuwe route: Verwijdert het startpunt en alle routepunten uit het venster ROUTEPLANNING, zodat u een nieuwe route kunt plannen. Sla de eerder geplande route eventueel op! Productinformatie: Opent een venster waarin u informatie krijgt over de geïnstalleerde softwareversie. U ziet hier ook de tijd van het navigatiesysteem. Route opslaan: Opent een venster waarin u de geplande route onder een bepaalde naam kunt opslaan. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Route opslaan" op pagina 24. Routeplanning: Opent het venster ROUTEPLANNING. Daar kunt u routes plannen, geplande routes beheren en de navigatie op een geplande route starten. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Routes met etappes" op pagina 22. Routeprofiel: Opent het venster ROUTEPROFIEL. Daar kunt u de opties voor de routeberekening bekijken en eventueel wijzigen. Opties
- 27 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Simulatie: Simuleert een navigatie op de weergegeven route. Deze simulatie kunt u ook zonder GPS-ontvangst uitvoeren. Er kunnen echter alleen routes tot een lengte van maximaal 100 km worden gesimuleerd. Verkeer: Opent het venster VERKEERSINFORMATIE, waarin beschikbare meldingen op een lijst staan. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "TMC (Verkeersinformatie)", pagina 35. 6
Herbenoemen: Opent een venster waarin u de naam voor de gekozen bestemming of de gekozen route kunt wijzigen. Fabrieksinstellingen: Opent een venster waarin u alle instellingen kunt terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Bestemming wissen: Wist de gemarkeerde bestemming uit de lijst (LAATSTE BESTEMMINGEN of FAVORIETEN). Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te bevestigen. Bestemming opslaan: Slaat het opgegeven adres op in de lijst FAVORIETEN. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 21. Aan route toevoegen: Opent de routeplanning. Het opgegeven adres wordt als eerste routepunt van een nieuwe route ingevoegd. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Routes met etappes" op pagina 22.
8
Werken met de kaart
8.1
Kaartmateriaal Ook wanneer u meerdere navigatiekaarten op de geheugenkaart van uw navigatie-apparaat heeft opgeslagen, kan MobileNavigator altijd maar met één kaart tegelijk werken. Druk op Opties > Instellingen > Actuele kaart, om te zien welke kaart op dit moment wordt gebruikt. Daar kunt u ook een andere kaart selecteren.
8.2
Kaart op de Preview modus U heeft een bestemming aangegeven en op de knop Navigatie starten gedrukt. - OF – U heeft een route gepland of geladen en op de knop Route weergeven gedrukt.
- 28 -
Werken met de kaart
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
De kaart wordt geopend in de Preview modus. U ziet de hele route.
1
De bestemming is gemarkeerd door een klein vlaggetje. Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven, zijn het startpunt en elk routepunt met een vlaggetje gemarkeerd.
2 3
De route is oranje gemarkeerd. Een oranje driehoek geeft de actuele positie weer. Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven en het opgegeven startpunt is niet uw actuele positie, dan wordt de actuele positie op de preview mogelijkerwijs niet weergegeven.
4
In een klein infovenster ziet u het gehele rijtraject, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd. Deze informatie kan via Opties > Instellingen > Basisinstellingen weergegeven of verborgen worden. Wanneer u een route met meerdere etappes laat weergeven, ziet u deze informatie ook voor iedere etappe. ▶ ▶
Druk op de knop Routeprofiel, om de instellingen die zijn gebaseerd op de berekening van de route te zien en eventueel te veranderen. Druk op de knop Navigatie starten, om te beginnen aan de rit. Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven, wordt evt. de route opnieuw berekend. Als startpunt wordt nu uw actuele locatie in de berekening opgenomen. De navigatie gaat eerst naar het eerste opgegeven routepunt.
▶
Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de kaart in de Bestemming zoeken modus te zien. (zie "Kaart in de Bestemming zoeken modus", pagina 32)
Werken met de kaart
- 29 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
8.3
Kaart in de Navigatie modus Nadat de route op de kaart te zien was in de Preview modus, werd de navigatie gestart. De kaart wordt geopend in de Navigatie modus.
1
Hier wordt aangegeven welke bewegwijzering u moet volgen.
2
Hier worden evt. geldende maximumsnelheden weergegeven.
3
In het kleine pijlveld wordt bij kort achter elkaar uit te voeren acties de tweede daarop volgende actie weergegeven.
4
Het grote pijlveld laat een schematische weergave zien van de volgende kruising waar u moet afslaan. Daaronder is de afstand tot deze kruising aangegeven. Wanneer u de kruising nadert, verschijnt in plaats van de afstandsinformatie een puntweergave:
Hoe minder gele punten worden weergegeven, des te dichter bent u bij de kruising. Wanneer u lang niet hoeft af te buigen, verschijnt alleen een pijl voor rechtdoor met afstandsinformatie eronder, die aangeeft hoe ver u de betreffende weg moet volgen. 5
- 30 -
De route is gemarkeerd in de kleur oranje.
Werken met de kaart
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
6
Hier worden de hoogte boven het normaal nulpunt en de actuele snelheid weergegeven.
7
In het veld Totaal ziet u de resterende afstand tot de bestemming, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd.
8
Wanneer u op een route met meerdere etappes navigeert, ziet u in het veld Etappe de resterende afstand tot de volgende tussenbestemming, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd.
9
Wanneer u op een route met meerdere etappes navigeert, ziet u in het veld Etappe het rijtraject, de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd voor de actuele etappe.
10
De rijbanen die naar uw bestemming voeren, zijn weergegeven in de kleur oranje.
11
In het bovenste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u hierna moet gaan rijden.
12
In het onderste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u zich momenteel bevindt. Opmerking: De weergave van veel van de bovengenoemde bereiken kunnen via Opties > Instellingen > Basisinstellingen worden geconfigureerd. Enkele weergaven werken alleen, wanneer de betreffende informatie in het kaartmateriaal beschikbaar is. Opmerking: Wanneer u op het grote pijlveld drukt, wordt de actueel geldige rij-instructie herhaald. Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de kaart in de Bestemming zoeken modus te zien. (zie "Kaart in de Bestemming zoeken modus", pagina 32)
Navigatie beëindigen Druk op de knop (Terug), om de navigatie te beëindigen. Een dialoogvenster vraagt u om een bevestiging.
Functies van de kaart in de Navigatie modus Druk op een willekeurig punt van de kaart in de Navigatie modus. Er verschijnen knoppen met verschillende functies. 2D/3D: Wisselt tussen 2D- en 3D-modus. Het pictogram van de actueel ingestelde modus is oranje weergegeven.
Werken met de kaart
- 31 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Dag/Nacht: Wisselt tussen de display-modi "Dag" en "Nacht". Het pictogram van de actueel ingestelde modus is oranje weergegeven. Tussenbestemming: Opent een menu voor de invoer van een tussenbestemming. De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kunt u de navigatie naar uw oorspronkelijke bestemming voortzetten. Routepunt overslaan: Druk op deze knop, om het volgende routepunt over te slaan. Deze knop is niet actief, wanneer er geen 2 routepunten meer voor u liggen. Blokkade: Druk op deze knop, om een voor u liggend deeltraject te blokkeren, d.w.z. een route om dit deel heen te berekenen, b.v. omdat u op de radio te horen heeft gekregen, dat er een file op dit deeltraject staat. Druk nog een keer op deze knop om de blokkering weer op te heffen. POI's op de route: Druk op deze knop om bijzondere bestemmingen op uw route te laten weergeven. Zo kunt u bijvoorbeeld snel zien hoe ver het nog is naar de volgende parkeerplaats. Een hier aangegeven doel kunt u ook invoegen als tussenbestemming, door op de knop lijst te drukken.
8.4
Tussenbestemming) rechts naast de invoer in de
Kaart in de Bestemming zoeken modus De Kaart is altijd in de Bestemming zoeken modus wanneer u er een dradenkruis op ziet. Wanneer u net onderweg bent, verandert de kaart niet. Deze is altijd zo georiënteerd dat het noorden boven is.
- 32 -
Werken met de kaart
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Uitzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt groter, maar u ziet minder details.
Inzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt kleiner, maar u ziet meer details.
Zoomen: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw vinger een kaartfragment tekent. Tekent u het kaartfragment van linksboven naar rechtsonder, dan wordt het vervolgens naar beeldschermgrootte gezoomd. Tekent u het kaartfragment van rechtsonder naar linksboven, dan wordt uit de kaart uitgezoomd.
Verschuiven: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw vinger het weergegeven kaartfragment veranderen. Schuif de kaart gewoon in de gewenste richting.
Hele route: Zoomt de kaart zodanig, dat de hele route zichtbaar is.
Huidige locatie: Kiest het weergegeven kaartfragment zodanig, dat de huidige locatie in het midden ligt.
8.4.1
Werken in de Bestemming zoeken modus 1. Druk op het punt waarheen u wilt navigeren. Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder het dradenkruis. In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de geografische coördinaten van het punt van bestemming en het betreffende adres. 2. Druk op de knop
(OK).
Er verschijnen knoppen met verschillende functies.
Werken met de kaart
- 33 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Daarheen navigeren: Start de navigatie naar het gekozen punt. Wanneer u zich net in een navigatie bevindt, wordt deze afgebroken. Tussenbestemming: Stelt het gekozen punt in als tussenbestemming. De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kunt u de navigatie naar uw oorspronkelijke bestemming voortzetten. Deze functie wordt alleen geactiveerd, wanneer u zich net in een navigatie bevindt. Als bestemming vastleggen: Voegt het gekozen punt als laatste punt toe aan de routeplanning. Wanneer nog geen routeplanning was geopend, wordt het gekozen punt het eerste routepunt in een nieuwe routeplanning. Opslaan: Opent het venster BESTEMMING OPSLAAN ALS.... U kunt een naam invoeren, onder welke het opgegeven punt wordt opgeslagen in de lijst FAVORIETEN. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Bestemming opslaan" op pagina 21. Zoeken in omgeving: Opent het venster POI IN DE OMGEVING. Daar kunt u bestemmingen in de buurt van het opgegeven punt zoeken. (zie "Bijzondere bestemming in de buurt", pagina 15) ▶
Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de Bestemming zoeken modus te beëindigen. U komt weer in het venster van waaruit u deze modus heeft gestart.
▶
(Terug), om terug te komen in het Druk op de knop HOOFDVENSTER. Wanneer u zich net in een navigatie bevindt, wordt u gevraagd het afbreken van de navigatie te bevestigen.
9
Nuttige functies
9.1
GPS-status, actuele locatie opslaan In het venster GPS-STATUS vindt u een overzicht van de gegevens die het navigatiesysteem uit de ontvangen GPS-signalen berekent. De GPS-status is via de opties van een groot aantal vensters te bereiken. 1. Druk op Opties > GPS-status. De actuele locatie kan worden opgeslagen in de lijst FAVORIETEN. 2. Druk op de knop Locatie opslaan. Het dialoogvenster BESTEMMING OPSLAAN ALS... wordt geopend. De cursor knippert in het veld Naam. 3. Voer een naam voor de bestemming in.
- 34 -
Nuttige functies
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
4. Geef aan of u de actuele positie wilt instellen als thuisadres. 5. Druk op de knop Opslaan.
9.2
TMC (Verkeersinformatie) Wanneer uw apparaat is uitgerust met een geïntegreerde TMContvanger, of wanneer u een externe TMC-ontvanger heeft aangesloten, beschikt het navigatiesysteem over actuele verkeersberichten. Het kan de route indien nodig dynamisch veranderen, om bijv. om een file heen te rijden. De actuele verkeersberichten zijn via de opties van een groot aantal vensters bereikbaar. 1. Druk op Opties > Verkeer. Het venster VERKEERSINFORMATIE wordt geopend. Boven de lijst toont de knop Verkeersbericht(en) welke soort verkeersberichten op de lijst wordt gezet en hoeveel meldingen van dit soort er zijn. 2. Druk op de knop Verkeersbericht(en), om vast te leggen welke meldingen worden weergegeven. Voor elk verkeersbericht in de lijst wordt informatie over plaats en soort verkeersbelemmering weergegeven. ▶
Druk op een bericht om dit in detail weergegeven te zien.
Belemmeringen op de route kan het navigatiesysteem Ontwijken ( ) of Negeren ( geeft de betreffende status weer.
9.3
). De knop Ontwijken / Negeren
▶
Druk op de knop, om de telkens andere instelling te kiezen.
▶
(Terug), om het venster Druk op de knop VERKEERSINFORMATIE weer te sluiten.
Instellingen TMC ▶
Druk in het venster VERKEERSINFORMATIE op Opties > Instellingen TMC.
In het venster INSTELLINGEN TMC kunt u de TMC-zender instellen en configureren, of en hoe de ontvangst van een verkeersbericht met betrekking tot uw route van invloed is op het routeplan. Tuningmodus Druk op de knop Tuningmodus en registreer hoe de zender, waarvan verkeersberichten worden ontvangen, moet worden ingesteld. Nuttige functies
- 35 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
▶ ▶
▶
Automatisch: Met de pijlknop in het bereik Zender kunt u een andere zender instellen. Wanneer de ontvangst slecht wordt, zoekt het systeem een andere zender. Zender vasthouden: Met de pijlknop in het bereik Zender kunt u een andere zender instellen. Wanneer de ontvangst slecht wordt, zoekt het systeem dezelfde zender op een andere frequentie. Frequentie vasthouden: Met de pijlknop in het bereik Zender kunt u een andere frequentie instellen. Wanneer de ontvangst slecht wordt, zoekt het systeem geen andere zender.
Nieuwe berekening van de route Druk op de knop Nieuwe berekening van de route en leg vast hoe nieuwe verkeersberichten, die uw route betreffen, moeten worden behandeld.
9.4
▶
Automatisch: Er wordt automatisch een uitwijkroute berekend.
▶
Op verzoek: Het bericht wordt weergegeven. In dit venster kunt u vastleggen of er al dan niet een uitwijkroute moet worden berekend.
Logboek U kunt door MobileNavigator een logboek laten bijhouden. Het logboek wordt geregistreerd in het bestand "Logbook.xls". Dit kan met Microsoft® Excel® worden geopend. Elke geregistreerde rit wordt in dit bestand als nieuwe invoer aan het einde van de tabel toegevoegd. Het bestand "Logbook.xls" wordt bij de eerste registratie van een rit in de map Logbook in de programmadirectory van MobileNavigator aangemaakt. Wanneer u het verwijdert, wordt bij de volgende registratie van een rit een nieuw bestand aangemaakt. Opmerking: Tevens worden de ritten ook geregistreerd in een ander bestand dat compatibel is met het programma WISO Sparbuch 2007. Dit bestand heet "MN6DriversLog.bin". Dit is eveneens te vinden in de map Logbook in de programmadirectory van MobileNavigator. Opmerking: Wanneer de registratie van het logboek is gestart, wordt elke beweging van het voertuig ook geregistreerd, wanneer u geen navigatie heeft gestart.
Registratie starten Druk op Opties > Rittenboek. Voer de noodzakelijke gegevens in. Druk op de knop Starten.
- 36 -
Nuttige functies
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Registratie beëindigen Druk op Opties > Rittenboek. Druk op de knop Stoppen. Opmerking: Wanneer u de bestemming van een navigatie bereikt, wordt een dialoogvenster geopend. Geef aan of u de registratie van het logboek nu wilt beëindigen of niet.
10
MobileNavigator configureren Het venster INSTELLINGEN is het uitgangspunt voor alle aanpassingen, waarmee u MobileNavigator naar uw persoonlijke voorkeur instelt. De instellingen zijn via de opties van een groot aantal vensters bereikbaar. ▶
Druk op Opties > Instellingen.
Het venster INSTELLINGEN heeft meerdere knoppen: Actuele kaart, POI's, Basisinstellingen en Routeprofiel. ▶
Druk op een knop, om het betreffende instellingsvenster te openen.
De instellingen van de afzonderlijke vensters zijn verdeeld over meerdere beeldschermpagina's. U kunt met de knoppen bladeren.
(Naar links) en
(Naar rechts)
Sommige instellingen kunnen maar twee of drie verschillende waarden aannemen. Deze instellingen herkent u aan de knop (Wijzigen). Alle mogelijke waarden zijn zichtbaar. De momenteel geldige waarde is zwart gemarkeerd. ▶
Druk op de knop mogelijke waarden.
(Wijzigen), om te wisselen tussen de
Sommige instellingen kunnen vele verschillende waarden aannemen. Deze instellingen herkent u aan de knop geldige waarde is zichtbaar.
MobileNavigator configureren
(Lijst). De momenteel
- 37 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
1. Druk op de knop
(Lijst).
Een lijst met de mogelijke waarden wordt geopend. De momenteel geldige waarde is gemarkeerd. 2. Druk op de gewenste waarde. Deze is nu gemarkeerd. 3. Druk op de knop OK. De lijst wordt weer gesloten. De nieuwe waarde wordt weergegeven.
Bij elke instelling bevindt zich een knop (Help). Wanneer u daarop drukt, vindt u een nauwkeurige verklaring van de betreffende instelling. U kunt instellingsvensters op twee manieren sluiten: ▶
Druk op de knop Klaar. Wijzigingen die u heeft uitgevoerd, worden overgenomen.
▶
Druk op de knop Annuleren. Wijzigingen die u heeft uitgevoerd, worden niet overgenomen. Het venster INSTELLINGEN is weer geopend.
- 38 -
MobileNavigator configureren
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
11
Trefwoordenregister
A
H
Actuele locatie Opslaan ....................................... 34
Handboek Conventies .....................................3 Symbolen .......................................3 Handelsmerken...................................4 Hoofdvenster ....................................12 Hotline.................................................4
B Bestemming Adres invoeren............................. 14 Favorieten .................................... 19 Laatste bestemmingen ................ 18 Mijn bestemmingen...................... 18 Navigatie starten.......................... 20 Nieuwe bestemming .................... 13 Opslaan ....................................... 21 POI zoeken .................................. 15 in de omgeving ........................ 15 in een plaats ............................ 16 in het hele land ........................ 16 Snelle toegang............................. 17 Thuisadres ................................... 21 Uit kaart ....................................... 19
C
I Instellingen Fabrieksinstellingen......................28 Kalibrering ....................................27 Productinformatie .........................27 Volume ...........................................8 Instellingen........................................37 Instellingen TMC Nieuwe berekening van de route .............................................36 TMC..............................................35 Tuningmodus................................35 Verkeersinformatie .......................35 Invoeren van gegevens ....................10
Conventies in het handboek............... 3
K
F
Kaart Bestemming zoeken.....................32 Navigatie ......................................30 Preview.........................................28 Kalibrering.........................................27
Fabrieksinstellingen.......................... 28
G Garantie.............................................. 3 Gegevens invoeren .......................... 10 GPS Initialiseren................................... 12 Ontvangst gestoord ..................... 11 Signalen......................................... 7 GPS-status ....................................... 34
Trefwoordenregister
M Menu.................................................11 Mijn bestemmingen...........................18 MobileNavigator Starten..........................................12
- 39 -
Gebruikershandboek NAVIGON 3100 | 3110
Navigatie starten ..........................25 Opslaan ........................................24 Planning .......................................22 Routepunten.................................23 Simulatie.......................................25 Startpunt.......................................22
N Naar huis .......................................... 19 Navigatie Geen GPS-ontvangst............. 21, 26 Starten ................................... 20, 25 Nieuwe berekening van de route ..... 36 Nieuwe bestemming......................... 13
O Opties ......................................... 11, 26
P POI in de omgeving ............................ 15 in een plaats ................................ 16 in het hele land ............................ 16 Snelle toegang............................. 17 POI zoeken in de omgeving ............................ 15 in een plaats ................................ 16 in het hele land ............................ 16 Snelle toegang............................. 17 Productinformatie ............................. 27
R Rittenboek ........................................ 36 Routeplanning .................................. 22 Routepunten Opgeven ...................................... 23 Volgorde ...................................... 23 Wissen ......................................... 24 Routes Beheren ....................................... 24 Berekenen ................................... 25
- 40 -
S Service................................................4 Simulatie Beëindigen ...................................25 Starten..........................................25 Software-toetsenbord .......................10 Support ...............................................4 Symbolen in het handboek .................3
T Thuisadres ........................................19 TMC Nieuwe berekening van de route .............................................36 Symbolen .......................................9 Tuningmodus................................35 Toetsenbord......................................10 Tuningmodus ....................................35
V Veiligheidsaanwijzingen......................7 Verkeersinformatie Nieuwe berekening van de route .............................................36 Symbolen .......................................9 Tuningmodus................................35 Volume................................................8
Trefwoordenregister