Proficiat met de aanschaf van het nieuwe Gem WK6/WK8 World Keyboard van Generalmusic. Dit instrument is voorzien van een Flash ROM geheugen, zodat uw keyboard direkt van disk een nieuwe update kan krijgen met de laatste nieuwe bedienings functies en mogelijkheden. Het is belangrijk dat u de onderstaande procedure volgt voordat u uw instrument voor de eerste keer gaat gebruiken om er zeker van te zijn dat uw instrument goed functioneert. Vraag bij uw Generalmusic dealer om de laatste nieuwe update.
BELANGRIJK Lees dit eerst voordat u het keyboard gaat gebruiken!
271226
STAP 1
Opmerking: Er kan een Battery Warning boodschap verschijnen wanneer u het instrument aanzet. Deze boodschap verschijnt niet wanneer het instrument een paar uur heeft aangestaan waarin de batterij, die nieuwe informatie in het geheugen bewaart, wordt opgeladen. Druk voor dit moment op ENTER of ESCAPE om door te gaan wanneer de boodschap verschijnt wanneer u het instrument aanzet.
Zet het instrument nog niet aan maar stop eerst de bijgeleverde Gem WK6/WK8 Operating System Disk in de disk drive Zet nu het instrument aan.
Positie van de Dial, Enter & Escape knoppen.
STAP 2
Dial
In het display verschijnt de volgende boodshap: Loading OS-DISK clears ALL MEMORY!! <Enter to Load/Escape to abort> Druk op ENTER en wacht ongeveer 3 minuten voor het laden van het nieuwe besturings systeem. Wanneer het nieuwe systeem is geladen verschijnt de volgende boodshap in het display: Loading Successful!! <Enter to continue> Druk nu op ENTER en het instrument volgt de normale opstart procedure. U kunt het instrument nu uitzetten als voorbereiding op de laatste stap die hieronder wordt beschreven. BELANGRIJK: VERWIJDER EERST DE OPERATING SYSTEM DISK VOORDAT U VERDER GAAT MET DE LAATSTE STAP!
ESCAPE
de volgende boodschap in het display verschijnt: !!WARNING!! Dial on Power-Up Requests Memory Clear!! <Enter to clear/Escape to abort> Druk op ENTER. U heeft het update proces uitgevoerd en uw WK6/ WK8 is nu voorzien van de laatste update versie.
TEMPO / DATA
TEMPO / DATA
ENTER
ENTER
LAATSTE STAP
LAATSTE STAP Wanneer u het instrument aanzet blijft u aan de DIAL draaien totdat
Wanneer u het instrument aanzet blijft u aan de DIAL draaien totdat de volgende boodschap in het display verschijnt: !!WARNING!! Dial on Power-Up Requests Memory Clear!! <Enter to clear/Escape to abort> Druk op ENTER. U heeft het update proces uitgevoerd en uw WK6/ WK8 is nu voorzien van de laatste update versie.
In het display verschijnt de volgende boodshap: Loading OS-DISK clears ALL MEMORY!! <Enter to Load/Escape to abort> Druk op ENTER en wacht ongeveer 3 minuten voor het laden van het nieuwe besturings systeem. Wanneer het nieuwe systeem is geladen verschijnt de volgende boodshap in het display: Loading Successful!! <Enter to continue> Druk nu op ENTER en het instrument volgt de normale opstart procedure. U kunt het instrument nu uitzetten als voorbereiding op de laatste stap die hieronder wordt beschreven. BELANGRIJK: VERWIJDER EERST DE OPERATING SYSTEM DISK VOORDAT U VERDER GAAT MET DE LAATSTE STAP!
ESCAPE
STAP 2
Positie van de Dial, Enter & Escape knoppen.
Zet het instrument nog niet aan maar stop eerst de bijgeleverde Gem WK6/WK8 Operating System Disk in de disk drive Zet nu het instrument aan.
Dial
STAP 1
Opmerking: Er kan een Battery Warning boodschap verschijnen wanneer u het instrument aanzet. Deze boodschap verschijnt niet wanneer het instrument een paar uur heeft aangestaan waarin de batterij, die nieuwe informatie in het geheugen bewaart, wordt opgeladen. Druk voor dit moment op ENTER of ESCAPE om door te gaan wanneer de boodschap verschijnt wanneer u het instrument aanzet.
Proficiat met de aanschaf van het nieuwe Gem WK6/WK8 World Keyboard van Generalmusic. Dit instrument is voorzien van een Flash ROM geheugen, zodat uw keyboard direkt van disk een nieuwe update kan krijgen met de laatste nieuwe bedienings functies en mogelijkheden. Het is belangrijk dat u de onderstaande procedure volgt voordat u uw instrument voor de eerste keer gaat gebruiken om er zeker van te zijn dat uw instrument goed functioneert. Vraag bij uw Generalmusic dealer om de laatste nieuwe update.
271226
BELANGRIJK Lees dit eerst voordat u het keyboard gaat gebruiken!
Nederlands
Cod. 271226
Gebruikers handleiding
Gebruikers handleiding Cod. 271226 Nederlands
RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
Het bliksem symbool binnen de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van een ongeïsoleerde “gevaarlijke spanning” binnenin het instrument, die dermate hoog is dat personen daaraan een electrische schok kunnen oplopen.
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
Het uitroepteken binnen de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen dat er bij het instrument uitvoerige instructies omtrent bediening en onderhoud (en reparatie) worden geleverd.
CAUTION Produkten en/of merknamen welke in deze publikatie genoemd worden, (Kurzweil, Akai, Sound Designer, Aiff, Sample Vision, Wave, Apple, IBM, Macintosh, Microsoft, MS-DOS, Windows) kunnen zowel merken als geregistreerde handelsmerken zijn. Hieraan kunnen door de schrijver(s) en uitgever(s) geen rechten ontleend worden.
© 1998 Generalmusic S.p.A. Alle rechten voorbehouden.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES INSTRUCTIES BETREFFENDE HET RISICO VAN BRAND, SCHOK EN VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
De gegevens in deze handleiding zijn zorgvuldig voorbereid en gecontroleerd. Aan deze handleiding kunnen echter geen rechten worden ontleend naar aanleiding van eventuele fouten. Niets uit deze uitgave, geheel of gedeeltelijk, mag worden gekopiëerd of op andere wijze gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming vooraf van Generalmusic. Generalmusic behoudt zich het recht voor om wijzigingen, zowel in design als in functies, door te voeren in al haar produkten zonder kennisgeving vooraf. Generalmusic stelt zich niet aansprakelijk voor het gebruik of toepassing van de in deze handleiding beschreven produkten.
1. 2.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
3.
4.
15. 14.
5.
13.
6. 7. 8. 10. 11. 12.
9.
9.
10. 11. 12.
6. 7. 8. 13.
5.
14. 15.
Lees alle instructies (betreffende veiligheid, installatie en FCC indien van toepassing) voordat u het instrument gebruikt. Gebruik het instrument niet in de buurt van water (bijv. bij een zwembad, badplaats, badkuip, gootsteen of vochtige kelder) en stel het niet bloot aan regen. Dit instrument dient alleen gebruikt te worden met een statief of standaard die door de fabrikant wordt aangeraden of bijgeleverd. Indien dit instrument het vereist in elkaar te worden gezet voordat het kan worden gebruikt, volg dan de montage instructie achterin de gebruiksaanwijzing. Dit instrument kan, hetzij zelfstandig of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of luidsprekers, een geluidsniveau produceren waarbij permanente gehoorbeschadiging kan ontstaan. Gebruik het instrument niet voor een lange periode op een hoog volume of een volume dat onplezierig is. Indien uw gehoor vermindert of u een pieptoon in uw oren waarneemt wordt u aangeraden een oorarts te raadplegen. WAARSCHUWING: Zet dit instrument niet op het netsnoer, en stel het zodanig op dat niemand over het netsnoer of andere aansluitsnoeren kan lopen of struikelen of er iets op kan laten vallen. Stel dit instrument zodanig op dat het voldoende ventilatie krijgt. Houd dit instrument uit de buurt van een hittebron zoals een radiator of kachel of andere apparaten die hitte afgeven. Dit instrument mag alleen worden aangesloten op de netspanning die vermeld staat in de handleiding of die op het instrument te vinden is. Dit instrument kan zijn voorzien van een gepolariseerde netstekker (één pool breder dan de andere). Dit is met het oog op de veiligheid. Indien u niet in staat bent de stekker in het stopcontact te steken, raadpleegt u dan een electriciën om het verouderde stopcontact te vervangen. Verander niets aan de stekker. Het is aan te raden het netsnoer uit het stopcontact te halen als het instrument langere tijd niet wordt gebruikt. Let erop dat er geen voorwerpen of vloeistoffen door de openingen in de behuizing in het instrument terecht komen. Dit instrument moet worden nagekeken door een bevoegd technicus indien: a) het netsnoer of de netstekker is beschadigd; of b) voorwerpen of vloeistoffen in het instrument terecht zijn gekomen; of c) het instrument is blootgesteld aan regen; of d) het instrument niet normaal functioneert of indien er duidelijke veranderingen in de prestatie merkbaar zijn; of e) het instrument is gevallen of de behuizing is beschadigd. Pleeg geen onderhoud aan het instrument anders dan de hierin beschreven instructies. Reparatie moet worden gedaan door bevoegde technici. Bij sommige Generalmusic instrumenten wordt een bank en/of bevestigingsmateriaal voor accessoires direct of als optie bijgeleverd. Zorgt u dat deze bank correct wordt gemonteerd en dat accessoires voor gebruik goed worden vastgezet. Elektromagnetische storing. Dit electronische instrument gebruikt digitale “sample wave processing” (S.W.P.) technologie die in een ongunstig geval radio en tv ontvangst kunnen storen. Lees de FCC opmerking van de gebruiksaanwijzing voor aanvullende informatie.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES De gegevens in deze handleiding zijn zorgvuldig voorbereid en gecontroleerd. Aan deze handleiding kunnen echter geen rechten worden ontleend naar aanleiding van eventuele fouten. Niets uit deze uitgave, geheel of gedeeltelijk, mag worden gekopiëerd of op andere wijze gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming vooraf van Generalmusic. Generalmusic behoudt zich het recht voor om wijzigingen, zowel in design als in functies, door te voeren in al haar produkten zonder kennisgeving vooraf. Generalmusic stelt zich niet aansprakelijk voor het gebruik of toepassing van de in deze handleiding beschreven produkten.
© 1998 Generalmusic S.p.A. Alle rechten voorbehouden. Produkten en/of merknamen welke in deze publikatie genoemd worden, (Kurzweil, Akai, Sound Designer, Aiff, Sample Vision, Wave, Apple, IBM, Macintosh, Microsoft, MS-DOS, Windows) kunnen zowel merken als geregistreerde handelsmerken zijn. Hieraan kunnen door de schrijver(s) en uitgever(s) geen rechten ontleend worden.
4. 3. 1. 2.
Lees alle instructies (betreffende veiligheid, installatie en FCC indien van toepassing) voordat u het instrument gebruikt. Gebruik het instrument niet in de buurt van water (bijv. bij een zwembad, badplaats, badkuip, gootsteen of vochtige kelder) en stel het niet bloot aan regen. Dit instrument dient alleen gebruikt te worden met een statief of standaard die door de fabrikant wordt aangeraden of bijgeleverd. Indien dit instrument het vereist in elkaar te worden gezet voordat het kan worden gebruikt, volg dan de montage instructie achterin de gebruiksaanwijzing. Dit instrument kan, hetzij zelfstandig of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of luidsprekers, een geluidsniveau produceren waarbij permanente gehoorbeschadiging kan ontstaan. Gebruik het instrument niet voor een lange periode op een hoog volume of een volume dat onplezierig is. Indien uw gehoor vermindert of u een pieptoon in uw oren waarneemt wordt u aangeraden een oorarts te raadplegen. WAARSCHUWING: Zet dit instrument niet op het netsnoer, en stel het zodanig op dat niemand over het netsnoer of andere aansluitsnoeren kan lopen of struikelen of er iets op kan laten vallen. Stel dit instrument zodanig op dat het voldoende ventilatie krijgt. Houd dit instrument uit de buurt van een hittebron zoals een radiator of kachel of andere apparaten die hitte afgeven. Dit instrument mag alleen worden aangesloten op de netspanning die vermeld staat in de handleiding of die op het instrument te vinden is. Dit instrument kan zijn voorzien van een gepolariseerde netstekker (één pool breder dan de andere). Dit is met het oog op de veiligheid. Indien u niet in staat bent de stekker in het stopcontact te steken, raadpleegt u dan een electriciën om het verouderde stopcontact te vervangen. Verander niets aan de stekker. Het is aan te raden het netsnoer uit het stopcontact te halen als het instrument langere tijd niet wordt gebruikt. Let erop dat er geen voorwerpen of vloeistoffen door de openingen in de behuizing in het instrument terecht komen. Dit instrument moet worden nagekeken door een bevoegd technicus indien: a) het netsnoer of de netstekker is beschadigd; of b) voorwerpen of vloeistoffen in het instrument terecht zijn gekomen; of c) het instrument is blootgesteld aan regen; of d) het instrument niet normaal functioneert of indien er duidelijke veranderingen in de prestatie merkbaar zijn; of e) het instrument is gevallen of de behuizing is beschadigd. Pleeg geen onderhoud aan het instrument anders dan de hierin beschreven instructies. Reparatie moet worden gedaan door bevoegde technici. Bij sommige Generalmusic instrumenten wordt een bank en/of bevestigingsmateriaal voor accessoires direct of als optie bijgeleverd. Zorgt u dat deze bank correct wordt gemonteerd en dat accessoires voor gebruik goed worden vastgezet. Elektromagnetische storing. Dit electronische instrument gebruikt digitale “sample wave processing” (S.W.P.) technologie die in een ongunstig geval radio en tv ontvangst kunnen storen. Lees de FCC opmerking van de gebruiksaanwijzing voor aanvullende informatie.
INSTRUCTIES BETREFFENDE HET RISICO VAN BRAND, SCHOK EN VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Het uitroepteken binnen de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen dat er bij het instrument uitvoerige instructies omtrent bediening en onderhoud (en reparatie) worden geleverd.
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
Het bliksem symbool binnen de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van een ongeïsoleerde “gevaarlijke spanning” binnenin het instrument, die dermate hoog is dat personen daaraan een electrische schok kunnen oplopen.
RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
CAUTION
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this instrument does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the instrument off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: -
Reorient or relocate the receiving antenna. Increase the separation between the equipment and the receiver. Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
CAUTION: Changes or modifications to this product not expressly approved by the manufacturer could void the user’s authority to operate this product.
CAUTION: Changes or modifications to this product not expressly approved by the manufacturer could void the user’s authority to operate this product. -
Reorient or relocate the receiving antenna. Increase the separation between the equipment and the receiver. Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this instrument does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the instrument off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION
Generalmusic op internet:: http://www.generalmusic.com Generalmusic Benelux op Internet: http://ourworld.compuserve.com/homepages/generalmusic–benelux Sales Division: Italy -47048 S.Giovanni in Marignano (RN) - Italy – Via delle Rose, 12 Tel. +39 541 959511 – fax +39 541 957404 – tlx 550555 GMUSIC I Generalmusic Benelux:Postbus 231, 6000 AE WEERT * Seelenstraat 3, 6004 RL WEERT NL Tel. 0495-531724 - Fax 0495-542965.
PRINTED IN ITALY Wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder enige waarschuwing vooraf.
Stock Code 271226 Wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder enige waarschuwing vooraf.
PRINTED IN ITALY
Generalmusic Benelux:Postbus 231, 6000 AE WEERT * Seelenstraat 3, 6004 RL WEERT NL Tel. 0495-531724 - Fax 0495-542965. Sales Division: Italy -47048 S.Giovanni in Marignano (RN) - Italy – Via delle Rose, 12 Tel. +39 541 959511 – fax +39 541 957404 – tlx 550555 GMUSIC I
Generalmusic op internet:: http://www.generalmusic.com Generalmusic Benelux op Internet: http://ourworld.compuserve.com/homepages/generalmusic–benelux
Stock Code 271226
INSCHRIJVINGFORMULIER GENERALMUSIC SOFTWARECLUB (U kunt dit formulier uitknippen en opsturen. Wilt u deze handleiding heel laten, dan kunt u deze pagina ook kopiëren.)
GAARNE ONTVANG IK VRIJBLIJVEND INFORMATIE! met een computer.
Wilt u automatisch op de hoogte gehouden worden van beschikbare en nieuwe software voor uw instrument, geeft u zich dan op als lid van de Generalmusic Softwareclub. Het lidmaatschap, voor u als bezitter van een Generalmusic instrument, is gratis. U ontvangt zo regelmatig onze nieuwste softwarecatalogus en direkt na inschrijving uw persoonlijke clubcard. Stuur onderstaand formulier volledig ingevuld naar:
op het podium. GENERALMUSIC BENELUX
thuis
Postbus 231
Ik gebruik het instrument:
6000 AE WEERT te __________________________________ Aankoopdatum:____________________________
Nederland
Ik ben in het bezit van een _____________ , gekocht bij muziekhandel ______________________ : _____________________________________________________ M/V
: _________________________________________________________
Naam
Leeftijd
: _________________________________________________________
: _________________________________________________________
Adres
Woonplaats
: _________________________________________________________
: _________________________________________________________
Postcode
Postcode
: _________________________________________________________
: _________________________________________________________
Woonplaats
Adres
: _________________________________________________________
: _____________________________________________________ M/V
Leeftijd
Naam
Ik ben in het bezit van een _____________ , gekocht bij muziekhandel ______________________ Nederland
te __________________________________ Aankoopdatum:____________________________
6000 AE WEERT thuis
Postbus 231
Ik gebruik het instrument:
GENERALMUSIC BENELUX
op het podium.
GAARNE ONTVANG IK VRIJBLIJVEND INFORMATIE!
Wilt u automatisch op de hoogte gehouden worden van beschikbare en nieuwe software voor uw instrument, geeft u zich dan op als lid van de Generalmusic Softwareclub. Het lidmaatschap, voor u als bezitter van een Generalmusic instrument, is gratis. U ontvangt zo regelmatig onze nieuwste softwarecatalogus en direkt na inschrijving uw persoonlijke clubcard. Stuur onderstaand formulier volledig ingevuld naar:
met een computer.
(U kunt dit formulier uitknippen en opsturen. Wilt u deze handleiding heel laten, dan kunt u deze pagina ook kopiëren.)
INSCHRIJVINGFORMULIER GENERALMUSIC SOFTWARECLUB
Inhoudsopgave i ○
Inhoudsopgave
Voorzijde 1. 1 Achterzijde (Aansluitingen) 1. 2 De Display 1. 3
Style/RealTime mode 2. 2 Song mode 2. 2
2 • Bespeel de WK6/8 keyboard klanken (Style/RealTime mode) 2. 3 Full keyboard mode 2. 3 Upper/Lower keyboard mode 2. 4 Multi keyboard mode 2. 7
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Houd het display vast tijdens keuze procedures 2. 22 De wk6/8 klankeN 2. 17 Klanken uit bank 1 (gm) kiezen en bespelen 2. 18 Klank variaties (Bank 2, 3, ..... etc..) kiezen en bespelen 2. 19 Keypad gebruiken om een klank te kiezen 2. 20 DE SOLO knop - Isoleer een enkele klank van de rest 2. 21
4 • Transponeren 2. 9 Het instrument transponeren (per halve toon) 2. 9 Tracks per oktaaf transponeren 2. 10 Bespeel de programmeerbare pads 2. 11 Spelen met hoofdtelefoon 2. 11 Spelen met pedalen 2. 12 Pitch Bend en/of modulatie aan uw spel toevoegen 2. 12
5 • Luister naar de Demos 2. 13 6 • De Performances 2. 15 7 • De WK6/8 Klanken kiezen 2. 17
5 • Luister naar de Demos 2. 13 6 • De Performances 2. 15 7 • De WK6/8 Klanken kiezen 2. 17
Het instrument transponeren (per halve toon) 2. 9 Tracks per oktaaf transponeren 2. 10 Bespeel de programmeerbare pads 2. 11 Spelen met hoofdtelefoon 2. 11 Spelen met pedalen 2. 12 Pitch Bend en/of modulatie aan uw spel toevoegen 2. 12
De wk6/8 klankeN 2. 17 Klanken uit bank 1 (gm) kiezen en bespelen 2. 18 Klank variaties (Bank 2, 3, ..... etc..) kiezen en bespelen 2. 19 Keypad gebruiken om een klank te kiezen 2. 20 DE SOLO knop - Isoleer een enkele klank van de rest 2. 21
4 • Transponeren 2. 9 Regel het algemene volume 2. 8 De klank volumes individueel aanpassen 2. 8
8 • Display Hold 2. 22
3 • Regel het Volume 2. 8
Houd het display vast tijdens keuze procedures 2. 22
9 • De Styles 2. 23
Full keyboard mode 2. 3 Upper/Lower keyboard mode 2. 4 Multi keyboard mode 2. 7
De WK6/8 styles 2. 23 Met de styles spelen 2. 24 De Flash Memory User Styles kiezen en bespelen 2. 27 Start a Style met Key Start 2. 28 Start een Style met Tap Tempo 2. 29 Start en stop een Style met Fade In/Out 2. 29 De Style bedieningsfuncties 2. 30 EEn Style Performance kiezen 2. 31 een style kiezen zonder de keyboard klanken te veranderen 2. 32
2 • Bespeel de WK6/8 keyboard klanken (Style/RealTime mode) 2. 3 Style/RealTime mode 2. 2 Song mode 2. 2
1 • De WK6/8 speel modes 2. 2 Aanzetten 2. 1
Hoofdstuk 2 • Beknopte handleiding 2. 1 Voorzijde 1. 1 Achterzijde (Aansluitingen) 1. 2 De Display 1. 3
10 • Arrange Mode en de akkoord herkennings modes 2. 33 De Auto en Fixed Chord modes 2. 33 Over de Akkoord Herkenning modes 2. 33 De Arrange Mode opties kiezen 2. 35 Het splitpunt veranderen 2. 36
Hoofdstuk 1 • Layout en Display
GEBRUIKERS HANDLEIDING
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Inhoudsopgave i
Inhoudsopgave
i
De effecten veranderen die aan een Performance zijn toegewezen 2. 37
Introductie
11 • De Digital Signaal Processor (DSP) 2. 37
○
○
8 • Display Hold 2. 22
Regel het algemene volume 2. 8 De klank volumes individueel aanpassen 2. 8
○
○
9 • De Styles 2. 23
3 • Regel het Volume 2. 8
○
○
De WK6/8 styles 2. 23 Met de styles spelen 2. 24 De Flash Memory User Styles kiezen en bespelen 2. 27 Start a Style met Key Start 2. 28 Start een Style met Tap Tempo 2. 29 Start en stop een Style met Fade In/Out 2. 29 De Style bedieningsfuncties 2. 30 EEn Style Performance kiezen 2. 31 een style kiezen zonder de keyboard klanken te veranderen 2. 32
Aanzetten 2. 1
1 • De WK6/8 speel modes 2. 2
○
○
10 • Arrange Mode en de akkoord herkennings modes 2. 33
Hoofdstuk 2 • Beknopte handleiding 2. 1
○
○
De Auto en Fixed Chord modes 2. 33 Over de Akkoord Herkenning modes 2. 33 De Arrange Mode opties kiezen 2. 35 Het splitpunt veranderen 2. 36
Hoofdstuk 1 • Layout en Display
○
○
De effecten veranderen die aan een Performance zijn toegewezen 2. 37
i
GEBRUIKERS HANDLEIDING
○
○
11 • De Digital Signaal Processor (DSP) 2. 37
Introductie
○
ii Inhoudsopgave ○
○
○
○
○
○
○
○
○
Effecten aan/uitzetten 2. 39
○
12 • Store Performance 2. 40 Opslaan in de huidige Performance 2. 40 Veranderingen opslaan in een andere Performance 2. 41 De originele Performance instellingen herstellen 2. 43
Wat is een Song 6. 1 Wat is een standaard MIDI file 6. 1 Song Weergave/Jukebox 6. 2 «Play view» parameters 6. 3 Functie toetsen 6. 4 Functietoetsen van Jukebox 6. 5 Een Song opnemen 6. 6 Opnemen met de Record methode 6. 7
13 • De bijgeleverde Demo Song laden en afspelen 2. 44 DE Demo Song Laden 2. 44 De Demo Song afspelen 2. 46
14 • Preload 2. 48 15 • Multimedia 2. 50 Song tekst afbeelden 2. 50 De songtekst op een externe monitor afbeelden 2. 51
Hoofdstuk 6 • Songs & MIDI files 6. 1 Kiezen 5. 1 Display Hold 5. 9 Effecten uitzetten 5. 9 Help 5. 10
16 • Snel een Song opnemen (Quick Rec.) 2. 52 Meespelen met uw opgenomen song 2. 55 Songs afspelen met jukebox 2. 56
17 • Uw zelfgemaakte data opslaan op disk 2. 57
Hoofdstuk 5 • Kiezen/Help 5. 1
De Save procedure 2. 57 Het songs geheugen herstellen 2. 60
Een Preload lijst maken 4. 2 De Preload functies 4. 3
18 • MIDI 2. 61
Hoofdstuk 4 • Preload 4. 1
Wat is MIDI? 2. 61 De MIDI kanalen 2. 62 De MIDI Configuratie 2. 63 De Computer poort 2. 64 MIDI Filters 2. 65 MIDI Lock 2. 65 MIDI Panic 2. 66
REFERENTIE HANDLEIDING Hoofdstuk 3 • Disk en de Harde Schijf 3. 1
De algemene «Disk» procedure 3. 4 Load Handelingen 3. 7 Save handelingen 3. 15 Erase 3. 23 Copy 3. 25 Move (verplaatsen) 3. 27 Utility 3. 29 Aanvullende functies 3. 35 Algemene informatie over het omgaan met diskettes 3. 38
Hoofdstuk 3 • Disk en de Harde Schijf 3. 1
De algemene «Disk» procedure 3. 4 Load Handelingen 3. 7 Save handelingen 3. 15 Erase 3. 23 Copy 3. 25 Move (verplaatsen) 3. 27 Utility 3. 29 Aanvullende functies 3. 35 Algemene informatie over het omgaan met diskettes 3. 38
REFERENTIE HANDLEIDING Wat is MIDI? 2. 61 De MIDI kanalen 2. 62 De MIDI Configuratie 2. 63 De Computer poort 2. 64 MIDI Filters 2. 65 MIDI Lock 2. 65 MIDI Panic 2. 66
Hoofdstuk 4 • Preload 4. 1
18 • MIDI 2. 61
Een Preload lijst maken 4. 2 De Preload functies 4. 3
De Save procedure 2. 57 Het songs geheugen herstellen 2. 60
Hoofdstuk 5 • Kiezen/Help 5. 1
17 • Uw zelfgemaakte data opslaan op disk 2. 57
Kiezen 5. 1 Display Hold 5. 9 Effecten uitzetten 5. 9 Help 5. 10
Meespelen met uw opgenomen song 2. 55 Songs afspelen met jukebox 2. 56
16 • Snel een Song opnemen (Quick Rec.) 2. 52 Song tekst afbeelden 2. 50 De songtekst op een externe monitor afbeelden 2. 51
Hoofdstuk 6 • Songs & MIDI files 6. 1 Wat is een Song 6. 1 Wat is een standaard MIDI file 6. 1 Song Weergave/Jukebox 6. 2 «Play view» parameters 6. 3 Functie toetsen 6. 4 Functietoetsen van Jukebox 6. 5 Een Song opnemen 6. 6 Opnemen met de Record methode 6. 7
14 • Preload 2. 48 15 • Multimedia 2. 50 DE Demo Song Laden 2. 44 De Demo Song afspelen 2. 46
13 • De bijgeleverde Demo Song laden en afspelen 2. 44 Opslaan in de huidige Performance 2. 40 Veranderingen opslaan in een andere Performance 2. 41 De originele Performance instellingen herstellen 2. 43
12 • Store Performance 2. 40 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ii Inhoudsopgave
Effecten aan/uitzetten 2. 39
Inhoudsopgave iii Hoofdstuk 7 • Edit Song 7. 1
○
Erase 7. 3 Move 7. 5 Copy 7. 6 Quantize 7. 8 Insert measure(s) 7. 10 Delete Measures 7. 11 Velocity 7. 12 Transpose 7. 13 Microscope 7. 14 Master Track 7. 17 Score & Score Edit 7. 20 Score bedieningsfuncties 7. 21 Edit Score 7. 22
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opnemen 8. 2 De «Record View» pagina 8. 4
Hoofdstuk 8 • User Styles Programmeren 8. 1 Erase 7. 3 Move 7. 5 Copy 7. 6 Quantize 7. 8 Insert measure(s) 7. 10 Delete Measures 7. 11 Velocity 7. 12 Transpose 7. 13 Microscope 7. 14 Master Track 7. 17 Score & Score Edit 7. 20 Score bedieningsfuncties 7. 21 Edit Score 7. 22
Trackball 13. 1 Pedals Programming 13. 2 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Inhoudsopgave iii
Hoofdstuk 7 • Edit Song 7. 1
Hoofdstuk 13 • Edit Controllers/Pads 13. 1
○
○
Hoofdstuk 9 • Edit Style 9. 1
Volume 12. 1 Pan 12. 1 Random Pan 12. 2 Audio Out 12. 2 3D Effect 12. 3
○
○
Erase 9. 3 Move 9. 5 Copy 9. 6 Quantize 9. 8 Maten invoegen 9. 10 Maten verwijderen 9. 11 Velocity 9. 12 Transpose 9. 13 Microscope 9. 14 Mask 9. 17
Hoofdstuk 12 • Edit Mixer 12. 1
○
○
Hoofdstuk 10 • Edit Effects 10. 1
MIDI Channels 11. 1 Configuration 11. 2 MIDI Filters 11. 3 General Settings 11. 3 Common Channel/Arrangement 11. 6 MIDI Dump 11. 7 Local On,Local Off 11. 9 MIDI Lock 11. 9
○
○
Effect type 10. 1 Send Level 10. 2 General Effect Balance 10. 2 Effects Programming 10. 3 Effect 1 - Reverb tabel 10. 5 Effect 2 - Modulation effects tabel 10. 6 Vocal Processor 10. 7 Chord 10. 19 Vocoder 10. 10 Unison 10. 11 Edit 10. 11
Hoofdstuk 11 • Edit MIDI 11. 1
○
○
Hoofdstuk 11 • Edit MIDI 11. 1
Effect type 10. 1 Send Level 10. 2 General Effect Balance 10. 2 Effects Programming 10. 3 Effect 1 - Reverb tabel 10. 5 Effect 2 - Modulation effects tabel 10. 6 Vocal Processor 10. 7 Chord 10. 19 Vocoder 10. 10 Unison 10. 11 Edit 10. 11
○
○
MIDI Channels 11. 1 Configuration 11. 2 MIDI Filters 11. 3 General Settings 11. 3 Common Channel/Arrangement 11. 6 MIDI Dump 11. 7 Local On,Local Off 11. 9 MIDI Lock 11. 9
Hoofdstuk 10 • Edit Effects 10. 1
○
○
Hoofdstuk 12 • Edit Mixer 12. 1
Erase 9. 3 Move 9. 5 Copy 9. 6 Quantize 9. 8 Maten invoegen 9. 10 Maten verwijderen 9. 11 Velocity 9. 12 Transpose 9. 13 Microscope 9. 14 Mask 9. 17
○
○
Volume 12. 1 Pan 12. 1 Random Pan 12. 2 Audio Out 12. 2 3D Effect 12. 3
Hoofdstuk 9 • Edit Style 9. 1
○
○
Hoofdstuk 13 • Edit Controllers/Pads 13. 1
Opnemen 8. 2 De «Record View» pagina 8. 4
○
○
Trackball 13. 1 Pedals Programming 13. 2
Hoofdstuk 8 • User Styles Programmeren 8. 1
○
○
iv Inhoudsopgave ○
○
○
○
○
○
○
○
○
Pedals Assignment 13. 2 Pads 13. 3
○
Hoofdstuk 14 • Edit Tracks 14. 1 Transpose 14. 1 Master Transpose 14. 1 Detune 14. 2 Random Pitch 14. 2 Mode/Priority 14. 2 Velocity Curve 14. 3 Velocity Range 14. 3 Harmony 14. 4 Delay 14. 5 Key Range 14. 5 Create Track 14. 6 Copy Track 14. 6 Erase Track 14.
ROM Sound tabellen A. 2 Drumkit tabellen A. 10 ROM Style tabellen A. 30 Performance tabellen A. 32 Effects tabellen A. 32 Wavetables A. 33 MIDI Implementation chart A. 36/37 Recongnized Control Changer messages A. 38 System Exclusive Implementation A. 39 Index (alfabetisch) A. 59
BIJLAGE
Hoofdstuk15 • Edit Perf Sound/SoundPatch 15. 1
Algemene functies 17. 2 Tuning/Scale 17. 2 Pedalboard/Computer 17. 4 Date & Time 17. 5 Display controls 17. 6 Mic/Line Input 17. 6 De Edit General Hoofd Menu Opties 17. 9
Edit Perf Sound 15. 2 Edit Sound Patch 15. 5
Hoofdstuk 16 • Edit Sound 16. 1 Waveform 16. 9 Volume & Balance 16. 11 Amplitude Envelope & Balance Envelope 16. 15 Filter 16. 23 Pitch Envelope 16. 28 LFO (Laag Frequent Oscillator) 16. 31 Pan 16. 33 Sample Translator versie 1.06 16. 40 Samples laden 16. 42 Samples opslaan 16. 45 Delete (F3) 16. 46 Samples wissen 16. 46 Samples toewijzen 16. 46 Sample toewijzing ongedaan maken 16. 48 Samples aanpassen 16. 48 Sample MIDI Dump 16. 52 Abort (F8) 16. 53
Hoofdstuk 17 • Edit General 17. 1 Waveform 16. 9 Volume & Balance 16. 11 Amplitude Envelope & Balance Envelope 16. 15 Filter 16. 23 Pitch Envelope 16. 28 LFO (Laag Frequent Oscillator) 16. 31 Pan 16. 33 Sample Translator versie 1.06 16. 40 Samples laden 16. 42 Samples opslaan 16. 45 Delete (F3) 16. 46 Samples wissen 16. 46 Samples toewijzen 16. 46 Sample toewijzing ongedaan maken 16. 48 Samples aanpassen 16. 48 Sample MIDI Dump 16. 52 Abort (F8) 16. 53
Hoofdstuk 17 • Edit General 17. 1 Algemene functies 17. 2 Tuning/Scale 17. 2 Pedalboard/Computer 17. 4 Date & Time 17. 5 Display controls 17. 6 Mic/Line Input 17. 6 De Edit General Hoofd Menu Opties 17. 9
Hoofdstuk 16 • Edit Sound 16. 1 Edit Perf Sound 15. 2 Edit Sound Patch 15. 5
Hoofdstuk15 • Edit Perf Sound/SoundPatch 15. 1
BIJLAGE ROM Sound tabellen A. 2 Drumkit tabellen A. 10 ROM Style tabellen A. 30 Performance tabellen A. 32 Effects tabellen A. 32 Wavetables A. 33 MIDI Implementation chart A. 36/37 Recongnized Control Changer messages A. 38 System Exclusive Implementation A. 39 Index (alfabetisch) A. 59
Transpose 14. 1 Master Transpose 14. 1 Detune 14. 2 Random Pitch 14. 2 Mode/Priority 14. 2 Velocity Curve 14. 3 Velocity Range 14. 3 Harmony 14. 4 Delay 14. 5 Key Range 14. 5 Create Track 14. 6 Copy Track 14. 6 Erase Track 14.
Hoofdstuk 14 • Edit Tracks 14. 1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
iv Inhoudsopgave
Pedals Assignment 13. 2 Pads 13. 3
Introductie i
Introductie
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Proficiat met de aankoop van de GEM WK6/WK8 World Keyboard van Generalmusic! De WK6/WK8 is een multimedia keyboard workstation dat diverse mogelijkheden biedt om met het instrument te spelen. Met de optionele A/V interface kan een muzikant zijn instrument op de WK6/8 aansluiten, zijn geluid mixen met die van het workstation (compleet met effect processing!) en de partituur volgen op een monitor die op de video output is aangesloten. Tegelijkertijd kan de tekst voor de zang op een monitor (televisie) worden afgebeeld door de WK6/8 video interface.
DRIE VERSIES VAN EEN KRACHTIG WORKSTATION
Aan het einde van de handleiding bevindt zich de Bijlage met tabellen, midi specificaties en een index.
DRIE VERSIES VAN EEN KRACHTIG WORKSTATION
Aan het einde van de handleiding bevindt zich de Bijlage met tabellen, midi specificaties en een index.
De WK Series World Keyboard bestaat uit drie modellen: de WK6 standaard, de WK6 Power Station en de WK8 Mega Station. Deze werken alledrie met een Flash-ROM geheugen waardoor u het instrument kunt updaten met een disk met de laatste besturings software en nieuwe functies.
Wanneer u de basis functies onder de knie heeft kunt u de Referentie Handleiding gebruiken om alle mogelijkheden van uw WK6/WK8 World Keyboard te ontdekken.
Het basis Operating Systeem, dat voorzien is van een geavanceerde Edit Sound functie en de Sample Translator, is hetzelfde voor de drie versies. De WK6 Power Station is voorzien van een interne Hard Disk met een grote hoeveelheid Songs en User Styles, terwijl de WK8 Mega Station naast de Hard Disk nog voorzien is van een Audio/Video interface met Vocal Processor en 8 Megabytes Sample-RAM (D-RAM). Dit model is ook voorbereid voor een SCSI poort die via een optionele Generalmusic SCSI kit kan worden geïnstalleerd.
Lees eerst de Beknopte Handleiding voor het bedienen van de WK6/8 waarin de functies van elke knop en het display worden uitgelegd. Hierdoor leert u de de basis bediening van het instrument. De grafische illustraties ondersteunen de uitleg.
Het Standaard model kan met optionele kits worden uitgebreid voor Power Station en Mega Station faciliteiten, en alle modellen kunnen worden voorzien van de SCSI poort.
Om een lang en probleemloos gebruik te ganranderen adviseren wij u de handleiding goed te lezen.
DE HANDLEIDING – DE HANDLEIDING GEBRUIKEN
DE HANDLEIDING – DE HANDLEIDING GEBRUIKEN
Om een lang en probleemloos gebruik te ganranderen adviseren wij u de handleiding goed te lezen.
Het Standaard model kan met optionele kits worden uitgebreid voor Power Station en Mega Station faciliteiten, en alle modellen kunnen worden voorzien van de SCSI poort.
Lees eerst de Beknopte Handleiding voor het bedienen van de WK6/8 waarin de functies van elke knop en het display worden uitgelegd. Hierdoor leert u de de basis bediening van het instrument. De grafische illustraties ondersteunen de uitleg.
Het basis Operating Systeem, dat voorzien is van een geavanceerde Edit Sound functie en de Sample Translator, is hetzelfde voor de drie versies. De WK6 Power Station is voorzien van een interne Hard Disk met een grote hoeveelheid Songs en User Styles, terwijl de WK8 Mega Station naast de Hard Disk nog voorzien is van een Audio/Video interface met Vocal Processor en 8 Megabytes Sample-RAM (D-RAM). Dit model is ook voorbereid voor een SCSI poort die via een optionele Generalmusic SCSI kit kan worden geïnstalleerd.
Wanneer u de basis functies onder de knie heeft kunt u de Referentie Handleiding gebruiken om alle mogelijkheden van uw WK6/WK8 World Keyboard te ontdekken.
De WK Series World Keyboard bestaat uit drie modellen: de WK6 standaard, de WK6 Power Station en de WK8 Mega Station. Deze werken alledrie met een Flash-ROM geheugen waardoor u het instrument kunt updaten met een disk met de laatste besturings software en nieuwe functies.
De WK6/WK8 is een multimedia keyboard workstation dat diverse mogelijkheden biedt om met het instrument te spelen. Met de optionele A/V interface kan een muzikant zijn instrument op de WK6/8 aansluiten, zijn geluid mixen met die van het workstation (compleet met effect processing!) en de partituur volgen op een monitor die op de video output is aangesloten. Tegelijkertijd kan de tekst voor de zang op een monitor (televisie) worden afgebeeld door de WK6/8 video interface. Proficiat met de aankoop van de GEM WK6/WK8 World Keyboard van Generalmusic! ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Introductie i
Introductie
○
ii Introductie ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SPECIFICATIES WK6 & WK8 •
Polyfonie en multitimbraal Polyfonie van 64 stemmen maximaal. 16 parts multimbraal in Style/Realtime mode en 32 parts multitimbraal in Song mode. Elke part is aan een track toegewezen. In Style/RealTime mode zijn er 8 tracks toegewezen aan het toetsenbord en de andere 8 aan de automatische begeleiding. Klankbron De klanken zijn gebaseerd op gesampelde golfvormen (Wave), bewerkt door programmeerbare digitale filters (DCF Digitally Controlled Filters). De Waves worden enkel of in paren tot maximaal 3 layers toegewezen om Klanken te verkrijgen met 6 Waves maximaal per stem. ROM-Klanken ROM (permanent geheugen) bevat 16 megabytes aan samples die de basis vormen van meer dan 1,000 ROM-Klanken. RAM-Klanken Het is mogelijk om RAM-Klanken van disk te laden die gebaseerd zijn op samples die zich in ROM bevinden. RAM-Klanken kunnen worden geleverd door Generalmusic, door derden, of kunnen worden gemaakt door de gebruiker zelf met het sound editor programma. Zij kunnen van WK6/8, WK4, SK, PS of WX2/SX2 disks worden geladen. Edit Perf-Sound/Sound Patch Met de “Edit Perf Sound” en “Edit Sound Patch” functies kunt u Klanken of Drumkits snel aanpassen om zo Performance-Klanken te maken. De veranderingen worden in Performance tracks opgeslagen om zo Songs, Styles of Performances met de juiste klanken te laden. Sound Edit De WK6/8 heeft een geavanceerde en krachtige Sound Edit sectie die u meeneemt naar het hart van klank synthese in zijn beste vorm. U kunt envelopes vormgeven, Waveforms bewerken, filters gebruiken, allemaal met behulp van een perfecte grafische ondersteuning. Interne Sample Translator (Edit Sound) De WK6/8 heeft een Sample Translator waarmee u nieuwe Klanken kunt maken vanaf van
•
•
•
•
•
• •
○
•
○
•
○
•
○
•
○
•
○
•
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ii Introductie
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
•
•
•
•
•
•
disk geladen samples of data die via MIDI wordt ontvangen. Sample-RAM (D-RAM) De WK8 is voorzien van 8 megabytes RAM voor het laden van samples van disk om nieuwe RAM -Klanken te maken. De WK6 is voorzien van een 2 Mb D-RAM. De D-RAM wordt ondersteund door een Ni-Cd batterij zodat de data wordt behouden wanneer u het instrument uitzet. De Standaard en Power Station modellen kunnen worden voorzien van optionele D-RAM kits). Vluchtig Sample RAM (optioneel) Het is mogelijk om tot 32 megabyte aan Sample-RAM te installeren die als standaard 30 pins SIMM modules worden geleverd die in de meeste computer zaken kunnen worden verkregen. DSP, Digitale Signaal Processor Vier Digitale Signaal Processors die in real time kunnen worden ingesteld. Deze verrijken de Klanken met effecten (reverbs en modulatie effecten). Een flexibele matrix zorgt ervoor dat verschillende effecten aan elke track kunnen worden toegewezen. Sequencer De 32 tracks, 250.000 events/16 Song sequencer heeft een Microscope functie (microscope edit) en Score faciliteit (voor het afbeelden van de Partituur, akkoorden en songteksten). De QuikRec functie zorgt voor een snelle opname van een Song door gebruik te maken van bestaande Styles. Jukebox en Preload De Jukebox functie zorgt ervoor dat u de Songs die zich in het geheugen bevinden achter elkaar kunt schakelen en ze één voor één af te spelen met één enkele handeling. Met de Preload functie kunt u een Song of MIDI File lijst maken en deze afspelen met één enkel opdracht, zonder de data vooraf in het geheugen te laden. Automatische begeleiding De Styles bieden automatische begeleidingen die uit 8 tracks bestaan. Elke Style heeft 4 variaties. Er kunnen 32 programmeerbare Styles in het geheugen worden geladen en blijven in het geheugen nadat het instrument wordt uitgezet. Elke Style kan ook automa-
Polyfonie en multitimbraal Polyfonie van 64 stemmen maximaal. 16 parts multimbraal in Style/Realtime mode en 32 parts multitimbraal in Song mode. Elke part is aan een track toegewezen. In Style/RealTime mode zijn er 8 tracks toegewezen aan het toetsenbord en de andere 8 aan de automatische begeleiding. Klankbron De klanken zijn gebaseerd op gesampelde golfvormen (Wave), bewerkt door programmeerbare digitale filters (DCF Digitally Controlled Filters). De Waves worden enkel of in paren tot maximaal 3 layers toegewezen om Klanken te verkrijgen met 6 Waves maximaal per stem. ROM-Klanken ROM (permanent geheugen) bevat 16 megabytes aan samples die de basis vormen van meer dan 1,000 ROM-Klanken. RAM-Klanken Het is mogelijk om RAM-Klanken van disk te laden die gebaseerd zijn op samples die zich in ROM bevinden. RAM-Klanken kunnen worden geleverd door Generalmusic, door derden, of kunnen worden gemaakt door de gebruiker zelf met het sound editor programma. Zij kunnen van WK6/8, WK4, SK, PS of WX2/ SX2 disks worden geladen. Edit Perf-Sound/Sound Patch Met de “Edit Perf Sound” en “Edit Sound Patch” functies kunt u Klanken of Drumkits snel aanpassen om zo Performance-Klanken te maken. De veranderingen worden in Performance tracks opgeslagen om zo Songs, Styles of Performances met de juiste klanken te laden. Sound Edit De WK6/8 heeft een geavanceerde en krachtige Sound Edit sectie die u meeneemt naar het hart van klank synthese in zijn beste vorm. U kunt envelopes vormgeven, Waveforms bewerken, filters gebruiken, allemaal met behulp van een perfecte grafische ondersteuning. Interne Sample Translator (Edit Sound) De WK6/8 heeft een Sample Translator waarmee u nieuwe Klanken kunt maken vanaf van
SPECIFICATIES WK6 & WK8
• • • • • •
disk geladen samples of data die via MIDI wordt ontvangen. Sample-RAM (D-RAM) De WK8 is voorzien van 8 megabytes RAM voor het laden van samples van disk om nieuwe RAM -Klanken te maken. De WK6 is voorzien van een 2 Mb D-RAM. De D-RAM wordt ondersteund door een Ni-Cd batterij zodat de data wordt behouden wanneer u het instrument uitzet. De Standaard en Power Station modellen kunnen worden voorzien van optionele D-RAM kits). Vluchtig Sample RAM (optioneel) Het is mogelijk om tot 32 megabyte aan Sample-RAM te installeren die als standaard 30 pins SIMM modules worden geleverd die in de meeste computer zaken kunnen worden verkregen. DSP, Digitale Signaal Processor Vier Digitale Signaal Processors die in real time kunnen worden ingesteld. Deze verrijken de Klanken met effecten (reverbs en modulatie effecten). Een flexibele matrix zorgt ervoor dat verschillende effecten aan elke track kunnen worden toegewezen. Sequencer De 32 tracks, 250.000 events/16 Song sequencer heeft een Microscope functie (microscope edit) en Score faciliteit (voor het afbeelden van de Partituur, akkoorden en songteksten). De QuikRec functie zorgt voor een snelle opname van een Song door gebruik te maken van bestaande Styles. Jukebox en Preload De Jukebox functie zorgt ervoor dat u de Songs die zich in het geheugen bevinden achter elkaar kunt schakelen en ze één voor één af te spelen met één enkele handeling. Met de Preload functie kunt u een Song of MIDI File lijst maken en deze afspelen met één enkel opdracht, zonder de data vooraf in het geheugen te laden. Automatische begeleiding De Styles bieden automatische begeleidingen die uit 8 tracks bestaan. Elke Style heeft 4 variaties. Er kunnen 32 programmeerbare Styles in het geheugen worden geladen en blijven in het geheugen nadat het instrument wordt uitgezet. Elke Style kan ook automa-
Introductie iii ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Introductie iii
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
•
○
○
•
○
○
•
○
○
•
○
○
•
•
○
•
•
○
•
•
○
•
•
•
○
Geavanceerde MIDI functies en System Exclusive De WK6/8 heeft 2 onafhankelijke MIDI circuits (A en B), en biedt een totaal van 32 MIDI kanalen, met MIDI-merge, MIDI-Thru functies encommunicatie via System Exclusive. Directe verbinding met een computer Met de COMPUTER aansluiting kunt u de WK6/8 via een seriële kabel op een computer aansluiten die niet van een MIDI interface is voorzien. SCSI poort (optioneel) De WK6/8 kan voor externe data opslag worden voorzien van een SCSI poort zodat u uw files kunt opslaan in een extern data opslag medium dat is aangesloten op de SCSI poort (ZIP™, JAZ™, Hard Disks, etc.). Hierdoor wordt het ook mogelijk om files van een CDROM drive te laden. Een SCSI poort kan in alle modellen worden geïnstalleerd met de optionele Generalmusic SCSI installatie kit, verkrijgbaar bij alle Generalmusic dealers. De installatie moet door een erkende technieker worden uitgevoerd. De WK8 heeft al een voorbestemde lokatie voor de SCSI poort voor eenvoudige installatie. Multitasking besturings systeem Met het Multitasking besturings systeem kunt u diverse handelingen tegelijkertijd uitvoeren, zoals klanken veranderen terwijl er een song speelt, een song laden terwijl er een song speelt, een disk formatteren tijdens het spelen. Besturings systeem updaten via disk Omdat het besturings systeem zich in een flash-ROM bevindt is het mogelijk om updates te laden van disk. Besturings systeem updates kunnen nieuwe functies toevoegen aan het instrument.
•
Geavanceerde MIDI functies en System Exclusive De WK6/8 heeft 2 onafhankelijke MIDI circuits (A en B), en biedt een totaal van 32 MIDI kanalen, met MIDI-merge, MIDI-Thru functies encommunicatie via System Exclusive. Directe verbinding met een computer Met de COMPUTER aansluiting kunt u de WK6/8 via een seriële kabel op een computer aansluiten die niet van een MIDI interface is voorzien. SCSI poort (optioneel) De WK6/8 kan voor externe data opslag worden voorzien van een SCSI poort zodat u uw files kunt opslaan in een extern data opslag medium dat is aangesloten op de SCSI poort (ZIP™, JAZ™, Hard Disks, etc.). Hierdoor wordt het ook mogelijk om files van een CDROM drive te laden. Een SCSI poort kan in alle modellen worden geïnstalleerd met de optionele Generalmusic SCSI installatie kit, verkrijgbaar bij alle Generalmusic dealers. De installatie moet door een erkende technieker worden uitgevoerd. De WK8 heeft al een voorbestemde lokatie voor de SCSI poort voor eenvoudige installatie. Multitasking besturings systeem Met het Multitasking besturings systeem kunt u diverse handelingen tegelijkertijd uitvoeren, zoals klanken veranderen terwijl er een song speelt, een song laden terwijl er een song speelt, een disk formatteren tijdens het spelen. Besturings systeem updaten via disk Omdat het besturings systeem zich in een flash-ROM bevindt is het mogelijk om updates te laden van disk. Besturings systeem updates kunnen nieuwe functies toevoegen aan het instrument.
•
•
•
tisch worden geconfigureerd met behulp van de tot aan 8 verschillende Style Performances. Disk drive Data kan op 3,5" HD disks worden opgeslagen in WK6/8 expanded formaat (1.62 megabyte), standaard MS-DOS (1.44 Mb) of Atari ST/Falcon formaat (720 Kb). De WK6/8 kan in alle bovenstaande formaten formatteren. Het is mogelijk om RAM-Klanken, Styles en Songs te laden van WK6/8, WK4, SK, PS, WX2 en SX2 disks. Wanneer er Sample-RAM is geïnstalleerd is het ook mogelijk om nieuwe samples van disk te laden (als RAM~-Klanken). De compatibiliteit met MS-DOS formaat zorgt ervoor dat MIDI files kunnen worden uitgewisseld met andere instrumenten en computers. Hard disk De WK6/8 (Power & Mega Station) is voorzien van een 2.5” IDE of E-IDE interne hard disk (max. 2 Gigabytes). Het standaard model kan worden voorzien van de optionele Generalmusic Hard Disk installatie kit, verkrijgbaar bij de Generalmusic dealer en moet door een erkende service technician worden gemonteerd. Een compatible IDE hard drive kan bij de meeste computer winkels worden gekocht. Partituur afbeelden (Score view) Het display kan de partituur, de tekst en de akkoord symbolen van een song afbeelden. Het is mogelijk om de WK6/8 op een video systeem aan te sluiten (monitor, normale TV, gesloten video circuit) om de partituur en de tekst daarop af te beelden d.m.v. de Generalmusic audio/video interface (optioneel op Standaard en Power Stations). De tekst kan tijdens een optreden worden afgebeeld om andere mensen mee te laten zingen (karaoke). Audio/Video interface met Vocal Processor De optionele Audio/Video interface installate kit (standaard aanwezig in de WK8) biedt de mogelijkheid om Mic/Line signalen te bewerken met de interne Effects Processor, kan de partituur, de tekst en de akkoord symbolen van een song afbeelden op een video systeem (monitor, normale TV, gesloten video circuit) en bevat de Vocal Processor functie om vocal harmonies aan uw zang toe te voegen.
•
tisch worden geconfigureerd met behulp van de tot aan 8 verschillende Style Performances. Disk drive Data kan op 3,5" HD disks worden opgeslagen in WK6/8 expanded formaat (1.62 megabyte), standaard MS-DOS (1.44 Mb) of Atari ST/Falcon formaat (720 Kb). De WK6/8 kan in alle bovenstaande formaten formatteren. Het is mogelijk om RAM-Klanken, Styles en Songs te laden van WK6/8, WK4, SK, PS, WX2 en SX2 disks. Wanneer er Sample-RAM is geïnstalleerd is het ook mogelijk om nieuwe samples van disk te laden (als RAM~-Klanken). De compatibiliteit met MS-DOS formaat zorgt ervoor dat MIDI files kunnen worden uitgewisseld met andere instrumenten en computers. Hard disk De WK6/8 (Power & Mega Station) is voorzien van een 2.5” IDE of E-IDE interne hard disk (max. 2 Gigabytes). Het standaard model kan worden voorzien van de optionele Generalmusic Hard Disk installatie kit, verkrijgbaar bij de Generalmusic dealer en moet door een erkende service technician worden gemonteerd. Een compatible IDE hard drive kan bij de meeste computer winkels worden gekocht. Partituur afbeelden (Score view) Het display kan de partituur, de tekst en de akkoord symbolen van een song afbeelden. Het is mogelijk om de WK6/8 op een video systeem aan te sluiten (monitor, normale TV, gesloten video circuit) om de partituur en de tekst daarop af te beelden d.m.v. de Generalmusic audio/video interface (optioneel op Standaard en Power Stations). De tekst kan tijdens een optreden worden afgebeeld om andere mensen mee te laten zingen (karaoke). Audio/Video interface met Vocal Processor De optionele Audio/Video interface installate kit (standaard aanwezig in de WK8) biedt de mogelijkheid om Mic/Line signalen te bewerken met de interne Effects Processor, kan de partituur, de tekst en de akkoord symbolen van een song afbeelden op een video systeem (monitor, normale TV, gesloten video circuit) en bevat de Vocal Processor functie om vocal harmonies aan uw zang toe te voegen.
iv Introductie ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
OPMERKINGEN VOORAF Lees eerst deze opmerkingen voordat u met het instrument begint. LEG GEEN DISKS IN DE BUURT VAN MAGNETEN - Leg geen disks op speakers, in de buurt van magneten of andere electromagnetische bronnen. De inhoud van de disks kan hierdoor beschadigen. WK6/8 met hard disk - de hard disk zal de eerste keer dat u zijn directory opent wat traag voorkomen. Dit komt door handelingen die te maken hebben met het organizeren van de interne data en door tests die de betrouwbaarheid van de hard disk controleren. De vertraging verdwijnt na alle geslaagde disk toegangshandelingen. OPERATING SYSTEEM UPDATE - Bij het instrument wordt een disk met het besturings systeem geleverd. De disk kan een meer recentere versie van het besturings systeem bevatten dan degene die in het Flash ROM zit.
Controleer de inhoud van de verpakking bij ontvangst van uw instrument. 1. Kijk of alles aanwezig is: a) Instrument; b) 2 Floppy disks (1 Operating System (OS) Disk - 1 Demo disk); c) Handleiding (Map & instructies). 2. Vermeld de naam en het serienummer van het instrument wanneer u uw dealer contacteert. BELANGRIJKE INFORMATIE
Om het besturings systeem van de disk te laden: (1) zet het instrument uit, (2) stop de disk in de drive, (3) zet het instrument aan, (4) Wanneer de boodschap “Loading OS-disk clears all memory!! ENTER to load, ESCAPE to abort” verschijnt, druk dan op ENTER om de op. systeem update te laden, (5) wacht terwijl het besturings systeem wordt geladen, (6) wanneer de boodschap “Loading succesful (Enter to continue)” verschijnt drukt u op ENTER.
ESCAPE
RESETTEN BIJ HET AANZETTEN - Wanneer de data in het geheugen van het instrument is beschadigd, zowel door het blootstellen aan een sterk magnetisch veld als door een systeem fout, kan het instrument tijdens de opstart fase vastlopen vanwege de beschadigde data. De oplossing is om de beschadigde data te verwijderen tijdens de opstart fase:
OFF ON
+
POWER
(1) zet het instrument uit, (2) druk op POWER en draai tegelijkertijd aan de DIAL (TEMPO DATA), (3) wanneer de boodschap <> verschijnt, druk dan op ENTER om de beschadigde data te verwijderen.
2
ENTER TEMPO / DATA
1
2
!!WARNING!! Dial on Power-Up Requests MEMORY CLEAR !! < ENTER to CLEAR / ESCAPE to abort >
(1) zet het instrument uit, (2) druk op POWER en draai tegelijkertijd aan de DIAL (TEMPO DATA), (3) wanneer de boodschap <> verschijnt, druk dan op ENTER om de beschadigde data te verwijderen.
1 TEMPO / DATA
POWER
RESETTEN BIJ HET AANZETTEN - Wanneer de data in het geheugen van het instrument is beschadigd, zowel door het blootstellen aan een sterk magnetisch veld als door een systeem fout, kan het instrument tijdens de opstart fase vastlopen vanwege de beschadigde data. De oplossing is om de beschadigde data te verwijderen tijdens de opstart fase:
ON
ENTER
+
OFF
!!WARNING!! Dial on Power-Up Requests MEMORY CLEAR !! < ENTER to CLEAR / ESCAPE to abort >
(1) zet het instrument uit, (2) stop de disk in de drive, (3) zet het instrument aan, (4) Wanneer de boodschap “Loading OS-disk clears all memory!! ENTER to load, ESCAPE to abort” verschijnt, druk dan op ENTER om de op. systeem update te laden, (5) wacht terwijl het besturings systeem wordt geladen, (6) wanneer de boodschap “Loading succesful (Enter to continue)” verschijnt drukt u op ENTER.
ESCAPE
Om het besturings systeem van de disk te laden:
BELANGRIJKE INFORMATIE Controleer de inhoud van de verpakking bij ontvangst van uw instrument. 1. Kijk of alles aanwezig is: a) Instrument; b) 2 Floppy disks (1 Operating System (OS) Disk - 1 Demo disk); c) Handleiding (Map & instructies). 2. Vermeld de naam en het serienummer van het instrument wanneer u uw dealer contacteert. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
iv Introductie
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
OPERATING SYSTEEM UPDATE - Bij het instrument wordt een disk met het besturings systeem geleverd. De disk kan een meer recentere versie van het besturings systeem bevatten dan degene die in het Flash ROM zit. WK6/8 met hard disk - de hard disk zal de eerste keer dat u zijn directory opent wat traag voorkomen. Dit komt door handelingen die te maken hebben met het organizeren van de interne data en door tests die de betrouwbaarheid van de hard disk controleren. De vertraging verdwijnt na alle geslaagde disk toegangshandelingen. LEG GEEN DISKS IN DE BUURT VAN MAGNETEN - Leg geen disks op speakers, in de buurt van magneten of andere electromagnetische bronnen. De inhoud van de disks kan hierdoor beschadigen. Lees eerst deze opmerkingen voordat u met het instrument begint.
OPMERKINGEN VOORAF
Introductie v ○
HANDIGE INFORMATIE VOORDAT U BEGINT
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De oplaadbare backup batterij. De WK6/8 behoudt zijn data in RAM na het uitzetten dankzij een oplaadbare batterij. Deze batterij wordt opgeladen wanneer de WK6/8 aanstaat.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Samples in het Vluchtige S-RAM
○
RAM -Klanken (gebaseerd op samples in het Vluchtige S-RAM)
leerd. Waneer alleen het vluchtige Sample-RAM is geïnstalleerd zullen de Klanken en Samples verdwijnen wanneer de WK4 wordt uitgezet. Deze Klanken moeten dan van disk worden geladen wanneer het instrument wordt aangezet.
RAM-Klanken (gebaseerd op samples in ROM)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Programmeerbare Stijlen (USER knoppen)
○
~ klanken te laden wanneer er Sample_RAM is geïnstalleerd.
Songs
○
Setup (algemene instellingen)
○
© Opmerking: Het is alleen mogelijk om RAM
RAM -Klanken (gebaseerd op samples in Backed S-RAM)
○
© WARNING- RAM ~ -klanken worden alleen bewaard na het uitzetten wanneer de backed S-RAM is geïnstal-
Samples in Backed S-RAM
Om het rendement van de oplaadbare batterij te verhogen kunt u de volledige “oplaad procedure” minimaal één keer per maand herhalen.
De status van de volgende knoppen worden ook in het geheugen bewaard: ARRANGE ON/OFF, ARRANGE MEMORY, LOWER MEMORY, TEMPO LOCK, MIXER LOCK, BASS TO LOWEST en de ARRANGE MODE instelingen.
Wanneer de WK6/8 uitstaat, en de batterij op het maximale niveau is opgeladen, zal de data in RAM ongeveer twee weken worden bewaard. Voor elk uur dat de WK6/8 aanstaat wordt werkduur van de batterij vergroot met een lengte van één dag, totdat het maximale niveau is bereikt. Wanneer de batterij helemaal leeg is kunt u deze volledig opladen door de WK6/8 minimaal 15 uur aan te laten.
Wat blijft er in het geheugen zitten en wat niet
Aangepaste Style-Performances Performances Niet bewaard na het uitzetten
Bewaard na het uitzetten
Niet bewaard na het uitzetten
Bewaard na het uitzetten Performances Aangepaste Style-Performances
Wat blijft er in het geheugen zitten en wat niet
Songs
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
~ klanken te laden wanneer er Sample_RAM is geïnstalleerd.
Setup (algemene instellingen)
Samples in het Vluchtige S-RAM
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De status van de volgende knoppen worden ook in het geheugen bewaard: ARRANGE ON/OFF, ARRANGE MEMORY, LOWER MEMORY, TEMPO LOCK, MIXER LOCK, BASS TO LOWEST en de ARRANGE MODE instelingen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer de WK6/8 uitstaat, en de batterij op het maximale niveau is opgeladen, zal de data in RAM ongeveer twee weken worden bewaard. Voor elk uur dat de WK6/8 aanstaat wordt werkduur van de batterij vergroot met een lengte van één dag, totdat het maximale niveau is bereikt. Wanneer de batterij helemaal leeg is kunt u deze volledig opladen door de WK6/8 minimaal 15 uur aan te laten.
Samples in Backed S-RAM
○
Om het rendement van de oplaadbare batterij te verhogen kunt u de volledige “oplaad procedure” minimaal één keer per maand herhalen.
RAM -Klanken (gebaseerd op samples in het Vluchtige S-RAM)
○
© WARNING- RAM ~ -klanken worden alleen bewaard na het uitzetten wanneer de backed S-RAM is geïnstalleerd. Waneer alleen het vluchtige Sample-RAM is geïnstalleerd zullen de Klanken en Samples verdwijnen wanneer de WK4 wordt uitgezet. Deze Klanken moeten dan van disk worden geladen wanneer het instrument wordt aangezet.
RAM-Klanken (gebaseerd op samples in ROM) RAM -Klanken (gebaseerd op samples in Backed S-RAM)
○
© Opmerking: Het is alleen mogelijk om RAM
Programmeerbare Stijlen (USER knoppen)
De WK6/8 behoudt zijn data in RAM na het uitzetten dankzij een oplaadbare batterij. Deze batterij wordt opgeladen wanneer de WK6/8 aanstaat. De oplaadbare backup batterij. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Introductie v
HANDIGE INFORMATIE VOORDAT U BEGINT
○
vi Introductie ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RAM RESET
Battery discharged melding
Wanneer u de WK6/8 weer in zijn fabrieksinstellingen wilt herstellen kunt u het backed RAM “resetten”.
Wanneer het instrument een lange periode heeft uitgestaan zal de batterij langzaam leeg worden.
1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om naar het “Edit General” menu te gaan.
2. Druk op F4 om de “Restore All” opdracht te kiezen. De volgende boodschap verschijnt in het display:
3. Druk op ENTER om de initialisatie te bevestigen, of op ESCAPE om de procedure te annuleren. Wanneer de procedure wordt bevestigd kan het instrument na een paar seconden worden bespeeld.
3. Druk op ENTER om de initialisatie te bevestigen, of op ESCAPE om de procedure te annuleren. Wanneer de procedure wordt bevestigd kan het instrument na een paar seconden worden bespeeld. 2. Druk op F4 om de “Restore All” opdracht te kiezen. De volgende boodschap verschijnt in het display: 1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om naar het “Edit General” menu te gaan.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
vi Introductie
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer de batterij helemaal leeg is gaat alle zelfgeprogrammeerde data verloren. Wanneer de batterij helemaal leeg is zal er de volgende melding in het display verschijnen wanneer u het instrument aanzet:
Deze melding verdwijnt vanzelf na 2/3 seconden. Let erop dat u, nadat deze melding is verdwenen, uw zelfgemaakte data wegschrijft naar (hard)disk totdat de batterij weer voldoende is opgeladen. Laat het instrument een aantal uren aan staan om de batterij op te laden. Eén uur laden komt ongeveer overeen met één dag batterij capaciteit – een volledig opgeladen batterij bewaart de data ongeveer 15 dagen waarbij het instrument niet wordt gebruikt. Wanneer u weet dat u het instrument een lange periode niet gebruikt bewaar dan uw zelfgeprogrammeerde data op (hard)disk.
Wanneer u weet dat u het instrument een lange periode niet gebruikt bewaar dan uw zelfgeprogrammeerde data op (hard)disk. Let erop dat u, nadat deze melding is verdwenen, uw zelfgemaakte data wegschrijft naar (hard)disk totdat de batterij weer voldoende is opgeladen. Laat het instrument een aantal uren aan staan om de batterij op te laden. Eén uur laden komt ongeveer overeen met één dag batterij capaciteit – een volledig opgeladen batterij bewaart de data ongeveer 15 dagen waarbij het instrument niet wordt gebruikt. Deze melding verdwijnt vanzelf na 2/3 seconden. Wanneer de batterij helemaal leeg is zal er de volgende melding in het display verschijnen wanneer u het instrument aanzet: Wanneer de batterij helemaal leeg is gaat alle zelfgeprogrammeerde data verloren. Wanneer het instrument een lange periode heeft uitgestaan zal de batterij langzaam leeg worden.
Wanneer u de WK6/8 weer in zijn fabrieksinstellingen wilt herstellen kunt u het backed RAM “resetten”.
Battery discharged melding
RAM RESET
Gebruikers Handleiding • 1 Layout & Display • 2 Beknopte Handleiding
• 2 Beknopte Handleiding • 1 Layout & Display
Gebruikers Handleiding
Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ALGEMENE VEILIGHEIDS INSTRUCTIES Stroomvoorziening
•
Controleer of uw WK6/8 gelijkstroom voltage overeenkomt met het voltage van uw stroomvoorziening. Gebruik geen wisselstroom om uw instrument van stroom te voorzien. Controleer of u de originele Generalmusic adapter gebruikt om de WK6/8 van stroom te voorzien.
• •
Stroomkabel
• • • •
Raak de stroomkabel of stekker nooit met natte handen aan. Trek de stroomkabel nooit aan de kabel uit het stopcontact, maar altijd met de stekker. Zorg ervoor dat de stroomkabel niet te extreem wordt gebogen. Wanneer de kabel is beschadigd, slecht contact maakt of kapot is. is deze brandgevaarlijk of kan stroomschokken veroorzaken. Vervang de kabel door een nieuwe.
Wanneer er water in het instrument komt
• • •
Maak de behuizing en de toetsen van WK6/8 schoon met een zachte, licht vochtige doek en wrijf na het een zachte doek. Gebruik nooit agressieve schoonmaakmiddelen, meubelwas, schuurmiddelen etc., omdat de oppervlakte van de behuizing kan beschadigen. Zet het instrument altijd uit wanneer u klaar bent met spelen en zet het instrument nooit herhaaldelijk snel aan- en uit omdat dit schadelijk kan zijn voor het digitale circuit.
Algemeen onderhoud
•
•
Trek direct de stekker uit het stopcontact en raadpleeg de winkel waar u het instrument heeft gekocht. Gebruik de bovenkant van uw instrument niet om vazen of andere voorwerpen die vloeistoffen bevatten op te zetten.
• • •
Metalen voorwerpen etc. in het instrument
•
Let erop dat er geen metalen voorwerpen in uw instrument vallen.
Metalen voorwerpen kunnen schade of een electrische schok veroorzaken
Let er vooral op wanneer er kinderen in de buurt van het instrument zijn. Waarschuw hen dat zij geen dingen in het instrument proberen te stoppen. Wanneer er voorwerpen in het instrument vallen, trek dan de stekker uit het stopcontact en raadpleeg, indien nodig, de wimkel waar u het instrument heeft gekocht. Als algemene voorzorgsmaatregel geldt dat u het instrument nooit zelf moet openmaken vanwege beschadiging van het interne circuit.
Metalen voorwerpen kunnen schade of een electrische schok veroorzaken
•
Let erop dat er geen metalen voorwerpen in uw instrument vallen.
Metalen voorwerpen etc. in het instrument
•
Let er vooral op wanneer er kinderen in de buurt van het instrument zijn. Waarschuw hen dat zij geen dingen in het instrument proberen te stoppen. Wanneer er voorwerpen in het instrument vallen, trek dan de stekker uit het stopcontact en raadpleeg, indien nodig, de wimkel waar u het instrument heeft gekocht. Als algemene voorzorgsmaatregel geldt dat u het instrument nooit zelf moet openmaken vanwege beschadiging van het interne circuit.
• • • •
Algemeen onderhoud
•
Maak de behuizing en de toetsen van WK6/8 schoon met een zachte, licht vochtige doek en wrijf na het een zachte doek. Gebruik nooit agressieve schoonmaakmiddelen, meubelwas, schuurmiddelen etc., omdat de oppervlakte van de behuizing kan beschadigen. Zet het instrument altijd uit wanneer u klaar bent met spelen en zet het instrument nooit herhaaldelijk snel aan- en uit omdat dit schadelijk kan zijn voor het digitale circuit.
• •
Trek direct de stekker uit het stopcontact en raadpleeg de winkel waar u het instrument heeft gekocht. Gebruik de bovenkant van uw instrument niet om vazen of andere voorwerpen die vloeistoffen bevatten op te zetten.
Wanneer er water in het instrument komt
• • • •
Raak de stroomkabel of stekker nooit met natte handen aan. Trek de stroomkabel nooit aan de kabel uit het stopcontact, maar altijd met de stekker. Zorg ervoor dat de stroomkabel niet te extreem wordt gebogen. Wanneer de kabel is beschadigd, slecht contact maakt of kapot is. is deze brandgevaarlijk of kan stroomschokken veroorzaken. Vervang de kabel door een nieuwe.
Stroomkabel
• • •
Controleer of uw WK6/8 gelijkstroom voltage overeenkomt met het voltage van uw stroomvoorziening. Gebruik geen wisselstroom om uw instrument van stroom te voorzien. Controleer of u de originele Generalmusic adapter gebruikt om de WK6/8 van stroom te voorzien.
Stroomvoorziening ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
○
○
○
ALGEMENE VEILIGHEIDS INSTRUCTIES
Layout en Display 1•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
22
○
○
○
○
21
Hoofdstuk 1 • Layout en Display
○
○
○
19 20
○
18
○
17
○
16
○
14 15
○
12 13
○
23
PANEEL VOORZIJDE
OCTAVE BASS
+
b
SFX BRASS
ENSEMB
STRINGS
#
TRANSPOSE
PERC.
ETHNIC
+
0
H. D.
_ TEMPO LOCK
MIXER LOCK
BASS TO LOWEST
ARRANGE MEMORY
H
SINGLE TCH. PLAY
STORE PERF.
F8
G
ARRANGE MODE B
EFFECTS BYPASS D
MIN
E
F
SYNTH
SEQUENCER
F4
C
CNT / PADS
F3 F2
B
EFFECTS
1
2
3
BASS
ACC. 1/3
4
ACC. 4/6
LOWER.2
LOWER.1
TRACKS
SOUND 3
2
1
F1 CONTRAST
DRUMS
GENERAL 6
5
4
H
A MIC/LINE
9
8
7
RECORD ST. / SONG
MAX M.VOL
DISK
PLAY
STOP
ST. / SONG
F5 D
G
SONG
SCORE
E SOLO
C
STYLE REAL TIME
F6
F
LOWER MEMORY A
PRELOAD
DEMO HARMONY ON / OFF
F7 ARRANGE ON / OFF
UNDO
HELP
D. HOLD
KEY PAD
MIDI
MIXER
EDIT / NUMBER
TRACK SCROLL UPPER.2
UPPER.1
5
1. Power On/Off Switch. 2. Speakers. 3. Schuiven (M.Vol, Mic/Line, Drum, Bass, Acc1/ 3, Acc 4/6, Lower 2, Lower 1, Upper 2, Upper 1, [A, B, C, D, E, F, G, H]. 4. Arrange On/Off, Arrange Memory, Lower Memory, Arrange Mode, Tempo Lock, Mixer Lock, Bass to Lowest, Harmony On/Off 5. Effects Bypass, Solo, Single Touch Play, Store Perf. 6. 1/4 VGA Display (verlicht), Track Scroll knoppen, Page Select knoppen, Soft knoppen A…H, F1…F8. 7. Style Lock, Performance Groups, Style P. 8. Contrast, Undo, Help, D. Hold, Key Pad. 9. Sequencer: Record St./Song, <<, >>, Score, Song, Stop, Play, Style/Real Time. 10. Sound Groups. 11. Edit/Number: Effects, Midi, Mixer, Cnt/Pads, Tracks, Sound, St./Song, Synth, General, Demo, Preload, Disk, Hard Disk LED.
6
7
8 9 10 11
2
12. Trackball (Pitch Bend, Modulatie). 13. Hoofdtelefoon aansluitingen (2). 14. Klavier (C2-C7) – reageert via MIDI IN op alle noten van C–1 - G9 (note nummers 0 - 127). Met de Transpose functie, kan het gehele bereik C–1 - G9 ook op het klavier worden verkregen. 15. Alfanumerieke configuratie – elke toets komt overeen met een letter of een cijfer voor het geven van namen. 16. Style Groups. 17. Fade In/Out, Var 1, Var 2, Var 3, Var 4, Fill <, Fill ><, Fill >. 18. Start/Stop, Intro, Key Start, Ending. 19. Enter, Escape, Tempo/Data Dial. 20. Cursor toetsen. 21. Pad 1, Pad 2, Pad 3, Pad 4. 22. Octave –/+, Transpose b/#. 23. Disk Drive locatie.
OFF
_
O
SYN. FIX
POWE
SOUND GROUPS
#
GUITAR
TRANSPOSE
SYN. PAD
b
ESCAPE
ORGAN
+
SFX
SYN. LD
OCTAVE
PERC.
PAD 4
_
PAD 4
ETHNIC
PIPE
H. D.
+
CHROM.
DISK
BRASS
PAD 3
PAD 3
SYN. FIX
ENSEMB
PIANO
PAD 2
SYN. PAD
STRINGS
REED
PAD 1
START / STOP
SYN. LD
BASS
PAD 2
FILL
TAP TEMPO
PIPE
GUITAR
PAD 1
REED
ORGAN
STYLE P.
TEMPO / DATA
CHROM.
8
PIANO
7
STYLE P.
6
ENTER
8
TEMPO / DATA
FILL
ENDING
7
5
PRELOAD
0
6
ENTER
FILL
KEY START
5
4
VAR. 4
INTRO
PROG 4
4
PERFORMANCE GROUPS
VAR. 3
PROG 3
3
3
VAR. 2
LATIN. 2
2
2
VAR. 1
LATIN. 1
1
1
TRAD. 2
ST. LOCK
ST. LOCK
TRAD. 1
PROG 2
PROG 2
FADE I / O
US. TRAD
PROG 1
PROG 1
9
PLAY
SOUND GROUPS DANCE. 2
DANCE. 2
JAZZ
DANCE. 1
DANCE. 1
STOP
_
FUNK
FUNK
SONG
F8
H
DEMO
ROCK
STYLE GROUPS
G
PERFORMANCE GROUPS
16. BEAT
ROCK
SINGLE TCH. PLAY
HARMONY ON / OFF
STYLE GROUPS 8. BEAT
16. BEAT
BASS TO LOWEST
GENERAL
8
8. BEAT
MIXER LOCK
6
SYNTH
7
STYLE REAL TIME
ESCAPE
TEMPO LOCK
3
SOUND
ENDING
F6 F7
STORE PERF.
MIXER
2
5
ST. / SONG
KEY START
MIDI
TRACKS
SCORE
F
START / STOP
F5
E
INTRO
RECORD ST. / SONG
SOLO EFFECTS BYPASS
ARRANGE MODE
FILL
LOWER MEMORY
TAP TEMPO
ARRANGE MEMORY
4
FILL
B
A
ARRANGE ON / OFF
CNT / PADS
PROG 4
EDIT / NUMBER
KEY PAD
SEQUENCER
FILL
D. HOLD
F3
PROG 3
F2
F4
H
G
LATIN. 2
HELP
1
F
E
D
VAR. 4
UNDO
EFFECTS
C
LATIN. 1
CONTRAST
F1 B
D
C MIN
VAR. 3
TRACK SCROLL
A
TRAD. 2
UPPER.1
VAR. 2
UPPER.2
MAX
TRAD. 1
LOWER.1
2
VAR. 1
LOWER.2
ACC. 4/6
8 9 10 11
7
US. TRAD
ACC. 1/3
BASS
DRUMS
6
JAZZ
MIC/LINE
5
FADE I / O
M.VOL
4
OFF
3
O
2
1
POWE
12. Trackball (Pitch Bend, Modulatie). 13. Hoofdtelefoon aansluitingen (2). 14. Klavier (C2-C7) – reageert via MIDI IN op alle noten van C–1 - G9 (note nummers 0 - 127). Met de Transpose functie, kan het gehele bereik C–1 - G9 ook op het klavier worden verkregen. 15. Alfanumerieke configuratie – elke toets komt overeen met een letter of een cijfer voor het geven van namen. 16. Style Groups. 17. Fade In/Out, Var 1, Var 2, Var 3, Var 4, Fill <, Fill ><, Fill >. 18. Start/Stop, Intro, Key Start, Ending. 19. Enter, Escape, Tempo/Data Dial. 20. Cursor toetsen. 21. Pad 1, Pad 2, Pad 3, Pad 4. 22. Octave –/+, Transpose b/#. 23. Disk Drive locatie.
1. Power On/Off Switch. 2. Speakers. 3. Schuiven (M.Vol, Mic/Line, Drum, Bass, Acc1/ 3, Acc 4/6, Lower 2, Lower 1, Upper 2, Upper 1, [A, B, C, D, E, F, G, H]. 4. Arrange On/Off, Arrange Memory, Lower Memory, Arrange Mode, Tempo Lock, Mixer Lock, Bass to Lowest, Harmony On/Off 5. Effects Bypass, Solo, Single Touch Play, Store Perf. 6. 1/4 VGA Display (verlicht), Track Scroll knoppen, Page Select knoppen, Soft knoppen A…H, F1…F8. 7. Style Lock, Performance Groups, Style P. 8. Contrast, Undo, Help, D. Hold, Key Pad. 9. Sequencer: Record St./Song, <<, >>, Score, Song, Stop, Play, Style/Real Time. 10. Sound Groups. 11. Edit/Number: Effects, Midi, Mixer, Cnt/Pads, Tracks, Sound, St./Song, Synth, General, Demo, Preload, Disk, Hard Disk LED.
PANEEL VOORZIJDE 14 15
16
17
18
19 20 ○
○
○
21 ○
○
○
22 ○
○
○
23 ○
○
○
○
Hoofdstuk 1 • Layout en Display
12 13
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Layout en Display 1•1
1•2 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
○
○
○
○
○
○
○
ACHTERZIJDE (AANSLUITINGEN) 7. Output: (Left, Right, 1, 2). Voor Mono weergave gebruikt u de RIGHT of LEFT aansluiting. De auxiliary outputs versturen het geluid “droog” (zonder effecten). 8. Video RGB, SVHS: RGB (Video output in RGB/Composite Video standard), SVHS (Video output in SVHS/Composite Video standard). Beide outputs werken alleen met de Audio/Video Interface (optioneel voor de WK6 standaard en Power Station modellen). Modellen zonder A/V Interface hebben een sticker met “NO VIDEO INTERFACE INSTALLED”. 9. Stroom aansluiting: Stop de bijgeleverde stroomkabel in deze aansluiting.
1. 2. 3. 4.
Pedals: Damper, 1, 2, Volume. SCSI poort (optioneel). Pedalboard poort. Computer poort: Aansluiting voor directe verbinding naar een computer (PC of Mac). Zie «Edit General» voor specifieke details voor PC of MAC aansluiting. 5. MIDI interface: (MIDI IN A/B, MIDI THRU A/ B, MIDI OUT A/B). 6. Mic/Line In: 1, 2, Gain 2/1 (audio inputs voor Microfoon of Line signalen en dubbele gain functie voor de input signalen). De optionele A/V interface is vereist voor de meeste bewerkingstoepassingen van de externe (optioneel voor WK6 standaard en Power Station modellen).
2
○
6
○
7
RIGHT
2
LEFT
8
1
RIGHT
LEFT
9
RGB
S-VHS
OUTPUT
MIC / LINE IN
VIDEO
1 DAMPER
2
3
2 1
VOLUME
4
PEDALB.
5
COMPUTER
THRU B
OUT B
IN B
THRU A
OUT A
IN A
PEDAL MIDI
SCSI PORT
1 234 DAMPER
2
1
VOLUME
PEDALB.
COMPUTER
5 THRU B
OUT B
IN B
6 THRU A
OUT A
IN A
2
1
RIGHT MIC / LINE IN
PEDAL MIDI
7 LEFT
2
1
RIGHT
8 LEFT
RGB
9
S-VHS
OUTPUT VIDEO
SCSI PORT SCSI PORT VIDEO
MIDI PEDAL
DAMPER
2
OUTPUT
MIC / LINE IN
1
VOLUME
PEDALB.
COMPUTER
THRU B
OUT B
IN B
1 2 34
THRU A
OUT A
IN A
2
5
1
RIGHT
LEFT
2
6
1
RIGHT
LEFT
RGB
7
S-VHS
8
9
SCSI PORT MIDI PEDAL
2
DAMPER
1
VOLUME
PEDALB.
COMPUTER
3
4
THRU B
OUT B
IN B
THRU A
OUT A
IN A
6. 2
1
5
5.
VIDEO MIC / LINE IN
1. 2. 3. 4.
2
1
OUTPUT
LEFT
RIGHT
2
1
6 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
RIGHT
7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
1•2 Gebruikers Handleiding
○
LEFT
RGB
S-VHS
8 ○
○
○
9
Pedals: Damper, 1, 2, Volume. SCSI poort (optioneel). Pedalboard poort. Computer poort: Aansluiting voor directe verbinding naar een computer (PC of Mac). Zie «Edit General» voor specifieke details voor PC of MAC aansluiting. MIDI interface: (MIDI IN A/B, MIDI THRU A/ B, MIDI OUT A/B). Mic/Line In: 1, 2, Gain 2/1 (audio inputs voor Microfoon of Line signalen en dubbele gain functie voor de input signalen). De optionele A/V interface is vereist voor de meeste bewerkingstoepassingen van de externe (optioneel voor WK6 standaard en Power Station modellen).
ACHTERZIJDE (AANSLUITINGEN)
7. Output: (Left, Right, 1, 2). Voor Mono weergave gebruikt u de RIGHT of LEFT aansluiting. De auxiliary outputs versturen het geluid “droog” (zonder effecten). 8. Video RGB, SVHS: RGB (Video output in RGB/Composite Video standard), SVHS (Video output in SVHS/Composite Video standard). Beide outputs werken alleen met de Audio/Video Interface (optioneel voor de WK6 standaard en Power Station modellen). Modellen zonder A/V Interface hebben een sticker met “NO VIDEO INTERFACE INSTALLED”. 9. Stroom aansluiting: Stop de bijgeleverde stroomkabel in deze aansluiting.
Display 1•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Het display is de belangrijkste gebruikers interface die altijd de status van het instrument laat zien. 0
_
EDIT/NUMBER SECTIE GESCHIKT VOOR NUMERIEKE INVOER WANNEER DE KEYPAD LED AAN IS
+ H. D.
PRELOAD
DISK 9
8
7
GENERAL
SYNTH
ST. / SONG
PAGE (MENU) SCROLL KNOPPEN
DEMO
TRACK SCROLL KNOPPEN TRACK SCROLL
6
5
SOUND
TRACKS
3
2
1
MIDI
EFFECTS
4 CNT / PADS
A
F1
F4
F
F6
H
F8
MIXER
D
C
F3
KEY PAD
F2
EDIT / NUMBER E
F5
ESCAPE
G
OLD
B
F7
TEMPO / DATA
FUNCTIE TOETSEN F1 … F8
ENTER
De belangrijkste navigatie functies zijn de CURSOR TOETSEN en de DIAL voor het invoeren van Data. Verdere navigatie functies zijn de FUNCTIE TOETSEN links en rechts van het display, en de TRACK SCROLL en PAGE (MENU) SCROLL knoppen boven de Functie toetsen. Een tweede methode voor het invoeren van data is het numerieke toetsenbord (de EDIT/NUMBER sectie), waarmee u direct numerieke waarden kunt kiezen wanneer de KEYPAD LED aan is.
TEMPO / DATA
OMGEKEERD VERLICHTE CURSOR
CURSOR TOETSEN CURSOR TOETSEN
ENTER/ESCAPE EN DIAL
ENTER/ESCAPE EN DIAL
NAVIGATIE, DATA INVOEREN, BEVESTIGEN/ANNULEREN
ENTER
FUNCTIE TOETSEN F1 … F8
OMGEKEERD VERLICHTE CURSOR
○
NAVIGATIE, DATA INVOEREN, BEVESTIGEN/ANNULEREN
F8 F7
G F6
ESCAPE
F5
E F4
1
2
3
TRACKS
SOUND
4
5
6
ST. / SONG
SYNTH
GENERAL
7
8
9
DEMO
PRELOAD
DISK
_
0
+
F2 F1
CNT / PADS
A
MIXER
F3
MIDI
B
EFFECTS
C
EDIT/NUMBER SECTIE GESCHIKT VOOR NUMERIEKE INVOER WANNEER DE KEYPAD LED AAN IS
TRACK SCROLL
TRACK SCROLL KNOPPEN
PAGE (MENU) SCROLL KNOPPEN
De cursor in het display is een “omgekeerd” verlichte zone die u kunt verplaatsen met de cursor toetsen. De gekozen parameter kunt u aanpassen met de DIAL of het NUMERIEKE TOETSENBORD. Het bevestigen of annuleren van een handeling in het display gebeurt met de ENTER of ESCAPE knoppen.
D
EDIT / NUMBER
KEY PAD
OLD
F
H. D.
Het display is de belangrijkste gebruikers interface die altijd de status van het instrument laat zien. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Display 1•3
HET DISPLAY
FUNCTIE TOETSEN A … H
○
H
○
FUNCTIE TOETSEN A … H
○
De belangrijkste navigatie functies zijn de CURSOR TOETSEN en de DIAL voor het invoeren van Data. Verdere navigatie functies zijn de FUNCTIE TOETSEN links en rechts van het display, en de TRACK SCROLL en PAGE (MENU) SCROLL knoppen boven de Functie toetsen. Een tweede methode voor het invoeren van data is het numerieke toetsenbord (de EDIT/NUMBER sectie), waarmee u direct numerieke waarden kunt kiezen wanneer de KEYPAD LED aan is.
○
De cursor in het display is een “omgekeerd” verlichte zone die u kunt verplaatsen met de cursor toetsen. De gekozen parameter kunt u aanpassen met de DIAL of het NUMERIEKE TOETSENBORD. Het bevestigen of annuleren van een handeling in het display gebeurt met de ENTER of ESCAPE knoppen.
HET DISPLAY
1•4 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
TEKST INVOEREN Voor het invoeren van tekst wordt het toetsenbord als een alfanumerieke bron gebruikt waarbij elke toets overeenkomt met een letter of een cijfer. Gebruik de / cursor toetsen of de DIAL om binnen deze zone te navigeren.
ALPHANUMERIEKE CONFIGURATIE IN NAAM-INVOER MODE
3. De naam verschijnt in een omhullend kader. Om de huidige naam te wissen voert u het eerste karakter in. Wanneer u alleen een paar karakters wilt veranderen gebruikt u de cursor met de cursor toetsen. 4. Voer de gewenste karakters in met het toetsenbord. Elke toets staat voor een karakter of commando.
Het volgende voorbeeld laat zien hoe u een Performance naam kunt veranderen.
1. Druk op de STORE PERFORMANCE knop.. Er verschijnt een zone met daarin de status van de gekozen Performance:
2. Druk op F7 of F8 om de “change name...” functie te aktiveren. Er verschijnt een aktieve zone waarin de naam kan worden ingevoerd. 2. Druk op F7 of F8 om de “change name...” functie te aktiveren. Er verschijnt een aktieve zone waarin de naam kan worden ingevoerd.
1. Druk op de STORE PERFORMANCE knop.. Er verschijnt een zone met daarin de status van de gekozen Performance:
5 Met de cursor toets kunt u terug en de foutieve karakters corrigeren. In Overwrite mode vervangen de ingevoerde karakters de geselecteerde karakters. 6. Druk op ENTER om te bevestigen en om de aktieve zone af te sluiten, of druk op ESCAPE om te annuleren en het venster te sluiten. • D2: CAPS - Caps On / Caps Off (hoofdletters aan/uit) • D#2: INS/OVER - schakelt tussen Insert (invoegen) en Overwrite (overheen schrijven) • E2: SPACE - Spatie • F2: DELETE - wist het gekozen karakter of degene die er achter staat • G2: <– (BACKSPACE) - wist het vorige karakter. Onder de naam staan twee indicators (“Caps On/Caps Off” en “Insert/Overwrite”) die u met de toetsen D2 en D#2 aan- en uit kunt zetten. De toetsen helemaal links zorgen voor letter bewerkings functies:
Het volgende voorbeeld laat zien hoe u een Performance naam kunt veranderen.
3. De naam verschijnt in een omhullend kader. Om de huidige naam te wissen voert u het eerste karakter in. Wanneer u alleen een paar karakters wilt veranderen gebruikt u de cursor met de cursor toetsen. 4. Voer de gewenste karakters in met het toetsenbord. Elke toets staat voor een karakter of commando.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1•4 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
Onder de naam staan twee indicators (“Caps On/Caps Off” en “Insert/Overwrite”) die u met de toetsen D2 en D#2 aan- en uit kunt zetten. De toetsen helemaal links zorgen voor letter bewerkings functies: • D2: CAPS - Caps On / Caps Off (hoofdletters aan/uit) • D#2: INS/OVER - schakelt tussen Insert (invoegen) en Overwrite (overheen schrijven) • E2: SPACE - Spatie • F2: DELETE - wist het gekozen karakter of degene die er achter staat • G2: <– (BACKSPACE) - wist het vorige karakter. 5 Met de cursor toets kunt u terug en de foutieve karakters corrigeren. In Overwrite mode vervangen de ingevoerde karakters de geselecteerde karakters. 6. Druk op ENTER om te bevestigen en om de aktieve zone af te sluiten, of druk op ESCAPE om te annuleren en het venster te sluiten.
ALPHANUMERIEKE CONFIGURATIE IN NAAM-INVOER MODE
Voor het invoeren van tekst wordt het toetsenbord als een alfanumerieke bron gebruikt waarbij elke toets overeenkomt met een letter of een cijfer. Gebruik de / cursor toetsen of de DIAL om binnen deze zone te navigeren.
TEKST INVOEREN
Display 1•5 HET STANDAARD DISPLAY: “SOUND VIEW” PAGINA
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Dit type pagina laat de Klanken zien die aan de tracks zijn toegewezen. «Sound View» is de standaard “view” mode. De Style/RealTime en Song edit mode en de Style en Song opname modes laten ieder een wat andere «Sound View» pagina zien.
e
d
f
g h
a. Track status iconen. Kies de tracks met de Functie toetsen A...H of met de / cursor toetsen. b. Klank namen. De naam van de Group waaraan de Klank behoort verschijnt naast de Klank naam, of (in deze volgorde) de ProgramChange, BankSelectMSB, BankSelect LSB nummers. Tracks die niet aan interne klanken zijn toegewezen laten een aantal streepjes zien (------) in plaats van de Klank naam. Wanneer de track is veranderd met «Edit Perf Sound» verschijnt het symbool achter de Klank naam. c. Menu. Bevat opties die met de Functie toetsen F1...F8 kunnen worden gekozen. In Style/RealTime mode zijn de functie toetsen gekoppeld (F1/F2, F3/F4, F5/F6, F7/F8) en het menu laat de opties zien om te kiezen: • de track status. • het Split punt (de noot die het toetsenbord verdeeld). Het gedeelte links van het splitpunt is het gebied waarin de akkoorden voor de automatische begeleiding worden gespeeld. d. Status balk met Algemene informatie. e. Style/RealTime mode: Style en Performance naam (Performance of Style-Performance, afhankelijk van of de SINGLE TOUCH PLAY aan of uit staat). Song mode: Song en Song-Performance naam. Een Performance die is aangepast maar nog niet is opgeslagen met STORE PERFORMANCE wordt met een [‘] symbool aangeduid. Een ROM Style met een aangepaste Style-Performance wordt met een [*] symbool aangeduid. f. Tempo (wordt met de DIAL veranderd). g. Locator (geeft de maat en de tel van de maat aan). In Style mode laat deze parameter het herhalende patroon van de maten van de riff zien. h. Het op dat moment herkende akkoord.
c
c
b
b
a
Dit type pagina laat de Klanken zien die aan de tracks zijn toegewezen. «Sound View» is de standaard “view” mode. De Style/RealTime en Song edit mode en de Style en Song opname modes laten ieder een wat andere «Sound View» pagina zien. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Display 1•5
HET STANDAARD DISPLAY: “SOUND VIEW” PAGINA
a
g h
f
a. Track status iconen. Kies de tracks met de Functie toetsen A...H of met de / cursor toetsen. b. Klank namen. De naam van de Group waaraan de Klank behoort verschijnt naast de Klank naam, of (in deze volgorde) de ProgramChange, BankSelectMSB, BankSelect LSB nummers. Tracks die niet aan interne klanken zijn toegewezen laten een aantal streepjes zien (------) in plaats van de Klank naam. Wanneer de track is veranderd met «Edit Perf Sound» verschijnt het symbool achter de Klank naam. c. Menu. Bevat opties die met de Functie toetsen F1...F8 kunnen worden gekozen. In Style/RealTime mode zijn de functie toetsen gekoppeld (F1/F2, F3/F4, F5/F6, F7/F8) en het menu laat de opties zien om te kiezen: • de track status. • het Split punt (de noot die het toetsenbord verdeeld). Het gedeelte links van het splitpunt is het gebied waarin de akkoorden voor de automatische begeleiding worden gespeeld. d. Status balk met Algemene informatie. e. Style/RealTime mode: Style en Performance naam (Performance of Style-Performance, afhankelijk van of de SINGLE TOUCH PLAY aan of uit staat). Song mode: Song en Song-Performance naam. Een Performance die is aangepast maar nog niet is opgeslagen met STORE PERFORMANCE wordt met een [‘] symbool aangeduid. Een ROM Style met een aangepaste Style-Performance wordt met een [*] symbool aangeduid. f. Tempo (wordt met de DIAL veranderd). g. Locator (geeft de maat en de tel van de maat aan). In Style mode laat deze parameter het herhalende patroon van de maten van de riff zien. h. Het op dat moment herkende akkoord.
e
d
1•6 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE EDIT STATUS IDENTIFICATIE ICONEN Elke edit omgeving heeft zijn eigen icoon:
Edit Effects
Edit MIDI
Edit Mixer
Edit Controllers/Pads
Edit Tracks
Edit Perf Sound/Drumkit
Edit Style/Song
Edit General
Edit Disk / Preload
Edit Sound
Style-Performances en Real Time Performances hebben een maximum van 16 tracks (8 tracks voor het klavier en 8 voor de arrangementen in de sequencer). Een Song-Performance kan tot 32 tracks bevatten. Soms is een track niet aan een WK6/8 Klank toegewezen maar stuurt deze een expander aan die op de MIDI OUT is aangesloten. In dit geval staan er een aantal streepjes en ProgramChange en BankSelect nummers (MSB-LSB) in het display wanneer de WK6/8 in Multi mode staat. In Full of Upper/Lower mode verschijnt alleen de naam van de Sound Bank, de ProgramChange en Bank Select nummers worden dan niet afgebeeld. Een Performance is een configuratie van een aantal tracks zodat verschillende Klanken kunnen worden gecombineerd om tegelijkertijd bespeeld te worden. In het display wordt het volgende afgebeeld: de Klank naam met het betreffende ProgramChange en BankSelect nummer of de betreffende Group naam. Een Track is het kleinste onderdeel van een Performance onder normale speel omstandigheden laat het display 4 tot 8 tracks zien van de gekozen Performance.
TRACKS, PERFORMANCES EN DE TRACK STATUS ICONEN
TRACKS, PERFORMANCES EN DE TRACK STATUS ICONEN
Edit Sound
Edit Disk / Preload
Edit General
Edit Style/Song
Een Track is het kleinste onderdeel van een Performance onder normale speel omstandigheden laat het display 4 tot 8 tracks zien van de gekozen Performance. Edit Perf Sound/Drumkit
Edit Tracks
Een Performance is een configuratie van een aantal tracks zodat verschillende Klanken kunnen worden gecombineerd om tegelijkertijd bespeeld te worden. In het display wordt het volgende afgebeeld: de Klank naam met het betreffende ProgramChange en BankSelect nummer of de betreffende Group naam.
Edit Controllers/Pads
Edit Mixer
Edit MIDI
Edit Effects
Style-Performances en Real Time Performances hebben een maximum van 16 tracks (8 tracks voor het klavier en 8 voor de arrangementen in de sequencer). Een Song-Performance kan tot 32 tracks bevatten. Soms is een track niet aan een WK6/8 Klank toegewezen maar stuurt deze een expander aan die op de MIDI OUT is aangesloten. In dit geval staan er een aantal streepjes en ProgramChange en BankSelect nummers (MSB-LSB) in het display wanneer de WK6/8 in Multi mode staat. In Full of Upper/Lower mode verschijnt alleen de naam van de Sound Bank, de ProgramChange en Bank Select nummers worden dan niet afgebeeld. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1•6 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
Elke edit omgeving heeft zijn eigen icoon:
DE EDIT STATUS IDENTIFICATIE ICONEN
Display 1•7 De meeste bedienings modes laten de tracks zien en hun status iconen worden links in het display afgebeeld.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De status van een track kan op vier verschillende manieren worden ingesteld: in key-play wanneer op het klavier kan worden bespeeld; in mute wanneer de track tijdelijk is uitgeschakeld; in record wanneer de track in opname stand staat; in seq-play wanneer de track opgenomen data bevat.
De track staat in opname stand. «record» icoon
De track is tijdelijk uitgeschakeld. De track kan in Real Time op het klavier worden bespeeld.
De MIDI status van de tracks wordt ook door een icoon aangeduid.
«key-play» icoon
De track ontvangt geen MIDI informatie (IN), maar verstuurt deze (OUT).
«MIDI-receive/transmit» icon
DE TRACK ICONEN De Track en MIDI status Iconen worden meestal gecombineerd zodat u de controle heeft over de gehele track status, zowel voor play, mute, real time opnames en in MIDI setups.
De track is tijdelijk uitgeschakeld.
Elke status wordt door een icoon afgebeeld die in de track status kolom verschijnt. U kunt de track status veranderen door herhaaldelijk op de betreffende functie toets te drukken. In RealTime mode kunt u bijvoorbeeld kiezen tussen de “mute” en “play” status door te blijven drukken op de betreffende functie toets. De status van een track kan op vier verschillende manieren worden ingesteld: in key-play wanneer op het klavier kan worden bespeeld; in mute wanneer de track tijdelijk is uitgeschakeld; in record wanneer de track in opname stand staat; in seq-play wanneer de track opgenomen data bevat.
«record» icoon
De track staat in opname stand.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Display 1•7
De meeste bedienings modes laten de tracks zien en hun status iconen worden links in het display afgebeeld.
«mute» icoon (track met noot)
«MIDI-transmit» icoon
«mute» icoon
De track bevat noten - d.w.z. dat deze door een Song of automatische begeleiding van een Style wordt gebruikt. In beide gevallen kan deze track niet in real time op het klavier worden bespeeld, tenzij deze op key-play wordt gezet. Deze track kan geen data via MIDI IN ontvangen.
De track kan ontvangen (IN) en verzenden (OUT).
De track ontvangt MIDI informatie (IN), maar verstuurt deze niet (OUT).
«seq-play» icoon
«MIDI-receive» icoon
«MIDI-receive» icoon
De track is tijdelijk uitgeschakeld, zelfs wanneer deze is verbonden met het klavier. De track ontvangt en verstuurt geen MIDI.
De track kan ontvangen (IN) en verzenden (OUT).
De track ontvangt MIDI informatie (IN), maar verstuurt deze niet (OUT).
De track is tijdelijk uitgeschakeld, zelfs wanneer deze is verbonden met het klavier. De track ontvangt en verstuurt geen MIDI.
«MIDI-receive/transmit» icon
«seq-play» icoon
«mute» icoon
De MIDI status van de tracks wordt ook door een icoon aangeduid.
«MIDI-transmit» icoon
De track kan in Real Time op het klavier worden bespeeld.
De track ontvangt geen MIDI informatie (IN), maar verstuurt deze (OUT).
«key-play» icoon
De track bevat noten - d.w.z. dat deze door een Song of automatische begeleiding van een Style wordt gebruikt. In beide gevallen kan deze track niet in real time op het klavier worden bespeeld, tenzij deze op key-play wordt gezet. Deze track kan geen data via MIDI IN ontvangen.
De Track en MIDI status Iconen worden meestal gecombineerd zodat u de controle heeft over de gehele track status, zowel voor play, mute, real time opnames en in MIDI setups.
DE TRACK ICONEN
«mute» icoon (track met noot)
Elke status wordt door een icoon afgebeeld die in de track status kolom verschijnt. U kunt de track status veranderen door herhaaldelijk op de betreffende functie toets te drukken. In RealTime mode kunt u bijvoorbeeld kiezen tussen de “mute” en “play” status door te blijven drukken op de betreffende functie toets.
1•8 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DIALOOG VENSTERS Er zijn verschillende types dialoog vensters; in het algemeen vraagt een optie om een keuze of één of meer parameters vragen om een verandering of bevestiging met ENTER of met een Functie toets. Hier volgen wat voorbeelden.
Druk op ENTER, ESCAPE of F5 om de waarschuwing af te sluiten.
Deze zijn te vergelijken met de dialoog vensters maar laten geen opties zien die u kunt kiezen. Zij geven specifieke boodschappen aan de gebruiker (foutieve handelingen, informatie over de huidige handeling, etc.).
Kies één van de opties met de cursor toetsen. Druk op ENTER om te bevestigen of ESCAPE om te annuleren. ENTER en ESCAPE sluiten het dialoog venster.
WAARSCHUWINGEN Kies met de cursor welke parameter u wiltveranderen. Verander de waarde met de DIALL. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Druk op de Functie toets die overeenkomt met de gewenste optie. Kies met de cursor welke parameter u wiltveranderen. Verander de waarde met de DIALL. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Druk op de Functie toets die overeenkomt met de gewenste optie.
WAARSCHUWINGEN Kies één van de opties met de cursor toetsen. Druk op ENTER om te bevestigen of ESCAPE om te annuleren. ENTER en ESCAPE sluiten het dialoog venster.
Deze zijn te vergelijken met de dialoog vensters maar laten geen opties zien die u kunt kiezen. Zij geven specifieke boodschappen aan de gebruiker (foutieve handelingen, informatie over de huidige handeling, etc.).
Er zijn verschillende types dialoog vensters; in het algemeen vraagt een optie om een keuze of één of meer parameters vragen om een verandering of bevestiging met ENTER of met een Functie toets. Hier volgen wat voorbeelden.
Druk op ENTER, ESCAPE of F5 om de waarschuwing af te sluiten.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1•8 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
DIALOOG VENSTERS
Beknopte Handleiding 2•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Hoofdstuk 2 • Beknopte handleiding AANZETTEN < -------------- Klank Piano 1 - full keyboard -------------- >
POWER
1
1. Controleer of de aan/uit schakelaar op “OFF” staat voordat u de stroomkabel verbindt.
ON OFF
2. Stop de stekker in het stopcontact.
4
2
3. Druk op de aan/uitschakelaar van de WK6/8. Na een paar seconden staat het instrument in de standaard situatie. Het opstart display laat één aktieve klank zien (Piano 1).
CONTRAST
3
Indien nodig kunt u het display contrast regelen met de DISPLAY CONTRAST knop links van het display. Het kan nodig zijn om het display vanuit een ander gezichtspunt anders in te moeten stellen. Het display bereikt zijn maximale helderheid een paar minuten na het opstarten.
POWER
ON OFF
Indien nodig kunt u het display contrast regelen met de DISPLAY CONTRAST knop links van het display. Het kan nodig zijn om het display vanuit een ander gezichtspunt anders in te moeten stellen. Het display bereikt zijn maximale helderheid een paar minuten na het opstarten.
4. Speel op het toetsenbord en u hoort de klank Piano 1 over het gehele bereik van het klavier.
OFF
3
ON POWER
4. Speel op het toetsenbord en u hoort de klank Piano 1 over het gehele bereik van het klavier.
CONTRAST
Na een paar seconden staat het instrument in de standaard situatie. Het opstart display laat één aktieve klank zien (Piano 1).
3. Druk op de aan/uitschakelaar van de WK6/8.
2
4
2. Stop de stekker in het stopcontact. 1. Controleer of de aan/uit schakelaar op “OFF” staat voordat u de stroomkabel verbindt.
OFF
1
ON POWER
< -------------- Klank Piano 1 - full keyboard -------------- >
AANZETTEN
Hoofdstuk 2 • Beknopte handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•1
2•2 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1 • De WK6/8 speel modes De WK6/8 biedt twee verschillende speel modes: • Style/RealTime mode en • Song mode.
STYLE/REALTIME MODE
SONG MODE
In deze mode kunt u met de Styles of met de Performances spelen en de WK6/8 als een conventioneel keyboard gebruiken.
Er zijn tot 32 tracks (sporen) beschikbaar in Song mode. Via MIDI kan de WK6/8 ook worden gebruikt als een multitimbrale (32 part) klankbron voor Song recording met een externe sequencer.
Klanken en begeleidingen kunnen worden opgeroepen door het kiezen van een Style (van de STYLE GROUP knoppen) of een Performance (van de PERFORMANCE GROUPS knoppen).
Wanneer de automatische begeleiding speelt is de Style mode aktief; wanneer deze niet speelt staat de Style mode uit en is de Performance (RealTime) mode aktief.
Style en RealTime modes hebben een Performance gemeen, bestaande uit hetzelfde aantal tracks (16) en dezelfde Performance editing functies. Er is een klank toegewezen aan elke track en er kunnen 8 tracks tegelijkertijd worden bespeeld; de overige 8 begeleidingstracks behoren aan de Style en spelen automatisch wanneer u op Start/Stop drukt en akkoorden speelt links van het split punt met het instrument in Style mode.
Style en RealTime modes hebben een Performance gemeen, bestaande uit hetzelfde aantal tracks (16) en dezelfde Performance editing functies. Er is een klank toegewezen aan elke track en er kunnen 8 tracks tegelijkertijd worden bespeeld; de overige 8 begeleidingstracks behoren aan de Style en spelen automatisch wanneer u op Start/Stop drukt en akkoorden speelt links van het split punt met het instrument in Style mode.
Wanneer de automatische begeleiding speelt is de Style mode aktief; wanneer deze niet speelt staat de Style mode uit en is de Performance (RealTime) mode aktief.
Klanken en begeleidingen kunnen worden opgeroepen door het kiezen van een Style (van de STYLE GROUP knoppen) of een Performance (van de PERFORMANCE GROUPS knoppen).
In deze mode kunt u met de Styles of met de Performances spelen en de WK6/8 als een conventioneel keyboard gebruiken.
STYLE/REALTIME MODE De WK6/8 biedt twee verschillende speel modes: • Style/RealTime mode en • Song mode. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•2 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
Een Song is opgenomen data bestaande uit één of meerdere tracks (instrumentale gedeeltes). Een Song kan van disk worden geladen als een WK6/8 Song of als een Standaard MIDI-file. U kunt een Song spoor voor spoor opnemen (multitrack recording), of in één keer door de bestaande styles te gebruiken (Quick Record). De Quick Record methode heeft het voordeel dat u de melodie van de Song opneemt terwijl de automatische begeleiding voor de rest zorgt. Laten we eens gaan kijken naar enkele handelingen die in Style/RealTime mode en Song mode kunnen worden uitgevoerd.
1 • De WK6/8 speel modes
Laten we eens gaan kijken naar enkele handelingen die in Style/RealTime mode en Song mode kunnen worden uitgevoerd. U kunt een Song spoor voor spoor opnemen (multitrack recording), of in één keer door de bestaande styles te gebruiken (Quick Record). De Quick Record methode heeft het voordeel dat u de melodie van de Song opneemt terwijl de automatische begeleiding voor de rest zorgt. Een Song is opgenomen data bestaande uit één of meerdere tracks (instrumentale gedeeltes). Een Song kan van disk worden geladen als een WK6/8 Song of als een Standaard MIDI-file. Er zijn tot 32 tracks (sporen) beschikbaar in Song mode. Via MIDI kan de WK6/8 ook worden gebruikt als een multitimbrale (32 part) klankbron voor Song recording met een externe sequencer.
SONG MODE
Beknopte Handleiding 2•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2 • Bespeel de WK6/8 keyboard klanken (Style/RealTime mode) Elke keer wanneer u de WK6/8 opstart staat deze in Style/RealTime mode met de GrandPiano Performance gekozen. Deze Performance is standaard ingesteld om de Piano 1 klank over het gehele klavier te kunnen bespelen. Deze klank is toegewezen aan de Upper 1 keyboard sectie - alle andere keyboard secties (Upper 2, Lower 1, Lower 2) staan uit (mute).
FULL KEYBOARD MODE
< --------------------- Piano 1 (Upper 1) --------------------- > < ------------------ Slow Strings (Upper 2) ------------------ >
< --------------------- Piano 1 (Upper 1) --------------------- >
3 “play” klavier icoon
E F H
G G
2. Druk de functie toets(en) E/F TWEE keer in om de Upper 2 keyboard sectie te kiezen en te aktiveren.
H F E
2
“play” klavier icoon
3. Bespeel het klavier.
3
< --------------------- Piano 1 (Upper 1) --------------------- >
1
U hoort nu twee klanken tegelijkertijd. Beide klanken zijn gecombineerd over het gehele bereik van het klavier.
< --------------------- Piano 1 (Upper 1) --------------------- > < ------------------ Slow Strings (Upper 2) ------------------ >
Speel met één individuele klank of met twee layered klanken over het gehele klavier
In deze situatie werken de functie knoppen in paren. De track (Upper 2) wordt geaktiveerd voor “play” (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
1. Na het opstarten kunt u direct met één klank (Piano1) spelen.
2. Druk de functie toets(en) E/F TWEE keer in om de Upper 2 keyboard sectie te kiezen en te aktiveren.
De klank, die is toegewezen aan de Upper 1 keyboard sectie, speelt over het gehele bereik van het klavier (Full keyboard).
2
In deze situatie werken de functie knoppen in paren. De track (Upper 2) wordt geaktiveerd voor “play” (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
De klank, die is toegewezen aan de Upper 1 keyboard sectie, speelt over het gehele bereik van het klavier (Full keyboard).
3. Bespeel het klavier.
1. Na het opstarten kunt u direct met één klank (Piano1) spelen.
U hoort nu twee klanken tegelijkertijd. Beide klanken zijn gecombineerd over het gehele bereik van het klavier.
1
Speel met één individuele klank of met twee layered klanken over het gehele klavier
FULL KEYBOARD MODE Elke keer wanneer u de WK6/8 opstart staat deze in Style/RealTime mode met de GrandPiano Performance gekozen. Deze Performance is standaard ingesteld om de Piano 1 klank over het gehele klavier te kunnen bespelen. Deze klank is toegewezen aan de Upper 1 keyboard sectie - alle andere keyboard secties (Upper 2, Lower 1, Lower 2) staan uit (mute).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•3
2 • Bespeel de WK6/8 keyboard klanken (Style/RealTime mode)
○
2•4 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
UPPER/LOWER KEYBOARD MODE
4
Split het keyboard
F1 F2
4. Druk op de gecombineerde functie toetsen F3/ F4 rechts van het display om de UPP/LOW keyboard mode te kiezen.
F3 F4
5. Speel met beide handen op het klavier. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
U hoort nu geen klank in het linkergedeelte van het klavier en u hoort rechts twee klanken. Het klavier is verdeeld op de noot die rechtsonder in het display wordt aangeduid (Split: B3). In deze situatie (Upper 1 & 2 aktief, Lower mute), zijn de Upper 1 & 2 klanken toegewezen aan het rechterdeel van het klavier terwijl de linker sectie op mute staat.
© Opmerking: het Split Punt is programmeerbaar – hierover later meer.
SPLIT Keyboard < - Slow Strings --- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --------- Slow Strings ----------- >
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5 SPLIT Keyboard < --- no sound ----- > < ------------ Upper 1 ------------- > < ------------ Upper 2 ------------- >
SPLIT POINT
Deze keer hoort u een klank in het linker gedeelte van het klavier. In deze situatie (Upper 1 & 2 & Lower 1 aktief), spelen er drie klanken: twee gecombineerde klanken in het bereik C4-C7 en een enkele klank in het bereik C2-B3.
6. Druk TWEE keer op de functie toets(en) C/D om de LOWER 1 keyboard sectie te kiezen en te aktiveren. De track wordt voor “play” geaktiveerd (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
6
A
B
C
7. Speel met uw linkerhand op het linker klavier gedeelte.
7 H G F
7. Speel met uw linkerhand op het linker klavier gedeelte.
E D C
De track wordt voor “play” geaktiveerd (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
B
6
A
6. Druk TWEE keer op de functie toets(en) C/D om de LOWER 1 keyboard sectie te kiezen en te aktiveren. U hoort nu geen klank in het linkergedeelte van het klavier en u hoort rechts twee klanken. Het klavier is verdeeld op de noot die rechtsonder in het display wordt aangeduid (Split: B3). In deze situatie (Upper 1 & 2 aktief, Lower mute), zijn de Upper 1 & 2 klanken toegewezen aan het rechterdeel van het klavier terwijl de linker sectie op mute staat.
Deze keer hoort u een klank in het linker gedeelte van het klavier. In deze situatie (Upper 1 & 2 & Lower 1 aktief), spelen er drie klanken: twee gecombineerde klanken in het bereik C4-C7 en een enkele klank in het bereik C2-B3. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
D E F
G H
7
○
©
Opmerking: het Split Punt is programmeerbaar – hierover later meer. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SPLIT POINT SPLIT Keyboard < --- no sound ----- > < ------------ Upper 1 ------------- > < ------------ Upper 2 ------------- >
5
5. Speel met beide handen op het klavier. 4. Druk op de gecombineerde functie toetsen F3/ F4 rechts van het display om de UPP/LOW keyboard mode te kiezen.
F4 F3 F2
Split het keyboard ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•4 Gebruikers Handleiding
SPLIT Keyboard < - Slow Strings --- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --------- Slow Strings ----------- >
UPPER/LOWER KEYBOARD MODE
F1
4
Beknopte Handleiding 2•5 EEN TWEEDE KLANK TOEVOEGEN AAN DE LINKERHAND
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8 U hoort nu maar één klank in de linkerhand sectie. Om andere klanken te “muten” die niet zijn geselecteerd in het display drukt u TWEE keer op de betreffende functie toetsen.
SPLIT Keyboard < - Slow Strings --- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --------- Slow Strings ----------- >
A
B
C D
11. Speel op het klavier. F
11
G H
“mute” icoon
9
U kunt nu met twee real time klanken in de linkerhand en in de rechterhand sectie spelen.
10. Druk ÉÉN keer op de betreffende functietoets(en) A/B om de (geselecteerde) klank te “muten” die aan de Lower 2 keyboard sectie is toegewezen.
9. Speel met beide handen op het klavier.
H G
Een klank “muten”
SPLIT Keyboard < - Slow Strings --- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --- Nylon Gtr ----- > < --------- Slow Strings ----------- >
F E D C
ÉÉN OF MEER KLANKEN “MUTEN” OF AKTIVEREN
B A
10
Om een klank te “muten” of om een “mute” klank te aktiveren moet deze eerst worden geselecteerd in het display. Een geselcteerde klank wordt donker omrand afgebeeld. In dit voorbeeld, wanneer u bovenstaande stappen heeft gevolgd, wordt de klank NYLONGTR donker omrand afgebeeld.
10
Om een klank te “muten” of om een “mute” klank te aktiveren moet deze eerst worden geselecteerd in het display. Een geselcteerde klank wordt donker omrand afgebeeld. In dit voorbeeld, wanneer u bovenstaande stappen heeft gevolgd, wordt de klank NYLONGTR donker omrand afgebeeld.
De track wordt voor “play” geaktiveerd (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
E
De track is “ge-mute” (aangeduid door het “mute” icoon in de track status kolom).
8. Druk TWEE keer op de functie toets(en) A/B om de LOWER 2 keyboard sectie te kiezen en te aktiveren.
ÉÉN OF MEER KLANKEN “MUTEN” OF AKTIVEREN
A
B
C D
SPLIT Keyboard < - Slow Strings --- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --- Nylon Gtr ----- > < --------- Slow Strings ----------- >
E
Een klank “muten”
F
G
9
“mute” icoon
De track is “ge-mute” (aangeduid door het “mute” icoon in de track status kolom).
9. Speel met beide handen op het klavier.
H
U kunt nu met twee real time klanken in de linkerhand en in de rechterhand sectie spelen.
10. Druk ÉÉN keer op de betreffende functietoets(en) A/B om de (geselecteerde) klank te “muten” die aan de Lower 2 keyboard sectie is toegewezen.
H
De track wordt voor “play” geaktiveerd (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
11
G F
11. Speel op het klavier.
E
8. Druk TWEE keer op de functie toets(en) A/B om de LOWER 2 keyboard sectie te kiezen en te aktiveren.
D C
SPLIT Keyboard < - Slow Strings --- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --------- Slow Strings ----------- >
B A
8 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•5
EEN TWEEDE KLANK TOEVOEGEN AAN DE LINKERHAND
U hoort nu maar één klank in de linkerhand sectie. Om andere klanken te “muten” die niet zijn geselecteerd in het display drukt u TWEE keer op de betreffende functie toetsen.
2•6 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
12. Druk TWEE keer op de gecombineerde functie toetsen C/D om de klank te “muten” die is toegewezen aan de Lower 1 keyboard sectie.
12 A
B
13. Speel nu met beide handen op het klavier.
C
U bent nu weer in dezelfde situatie die we bij punt 4 op pagina 3 hebben beschreven (geen klank links, twee klanken rechts).
D E F
G H
De track (Lower 1) wordt voor “play” geaktiveerd (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
13
H G F
14. Druk bijvoorbeeld ÉÉN keer op de gecombineerde functie toetsen C/D (wanneer de “mute” klank is geselecteerd) of TWEE keer wanneer de “mute” klank niet geselecteerd is.
SPLIT Keyboard < --- No sound ----- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --------- Slow Strings ----------- >
E D C B A
Om “ge-mute” klank aktiveren Om een “ge-mute” klank te aktiveren drukt u één keer op de betreffende functie toets(en) wanneer de klank al is geselecteerd (omrand) of twee keer wanneer de klank nog niet is geselecteerd.
14
Om een “ge-mute” klank te aktiveren drukt u één keer op de betreffende functie toets(en) wanneer de klank al is geselecteerd (omrand) of twee keer wanneer de klank nog niet is geselecteerd.
14
Om “ge-mute” klank aktiveren
A
14. Druk bijvoorbeeld ÉÉN keer op de gecombineerde functie toetsen C/D (wanneer de “mute” klank is geselecteerd) of TWEE keer wanneer de “mute” klank niet geselecteerd is.
SPLIT Keyboard < --- No sound ----- > < ------------ Piano 1 ------------- > < --------- Slow Strings ----------- >
De track (Lower 1) wordt voor “play” geaktiveerd (aangeduid door het kleine klavier icoon in de track status kolom).
13 H G
U bent nu weer in dezelfde situatie die we bij punt 4 op pagina 3 hebben beschreven (geen klank links, twee klanken rechts).
F E D C
13. Speel nu met beide handen op het klavier. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•6 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
B
C D E F
G H
12. Druk TWEE keer op de gecombineerde functie toetsen C/D om de klank te “muten” die is toegewezen aan de Lower 1 keyboard sectie.
B A
12
Beknopte Handleiding 2•7 MULTI KEYBOARD MODE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15
Speel tot 8 klanken tegelijkertijd
F3
15. Druk op de gecombineerde functie toetsen F5/ F6 rechts van het display om de MULTI keyboard mode te kiezen.
F4
Multi (split) Keyboard < --- Sound(s) ----- > < ----------- Sound(s) ------------- >
F6
Alle referenties van de Upper en Lower keyboard secties worden niet meer afgebeeld. De Multi situatie laat 8 van de 16 Tracks zien van de huidige Performance. In Multi keyboard mode, kunt u tot 8 Klanken in real time bespelen. De overige 8 tracks worden gebruikt in de automatische begeleidingen van de Styles (hierover later meer).
U hoort één enkele klank, of een combinatie van klanken in zowel de linker- als de rechterhand, afhankelijk van de aktieve/mute status van iedere track. Op dit punt kunt gaan experimenteren met de totale klank combinatie door zelf klanken aan- of uit te zetten met de hierboven beschreven methode.
F5
17
17. Speel met beide handen op het klavier. H
In Multi mode, werken de functie toetsen niet in paren; elke knop heeft betrekking op de betreffende track in het display.
16. Bepaal de aktieve/mute status van de afgebeelde tracks met de betreffende functie toetsen A…F links van het display.
G F E D C B A
16 16
16. Bepaal de aktieve/mute status van de afgebeelde tracks met de betreffende functie toetsen A…F links van het display.
A
B
C
In Multi mode, werken de functie toetsen niet in paren; elke knop heeft betrekking op de betreffende track in het display.
D E F
Alle referenties van de Upper en Lower keyboard secties worden niet meer afgebeeld. De Multi situatie laat 8 van de 16 Tracks zien van de huidige Performance. In Multi keyboard mode, kunt u tot 8 Klanken in real time bespelen. De overige 8 tracks worden gebruikt in de automatische begeleidingen van de Styles (hierover later meer).
G H
17. Speel met beide handen op het klavier.
17
Multi (split) Keyboard < --- Sound(s) ----- > < ----------- Sound(s) ------------- >
F6
15. Druk op de gecombineerde functie toetsen F5/ F6 rechts van het display om de MULTI keyboard mode te kiezen.
F5 F4 F3
Speel tot 8 klanken tegelijkertijd
15 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•7
MULTI KEYBOARD MODE
U hoort één enkele klank, of een combinatie van klanken in zowel de linker- als de rechterhand, afhankelijk van de aktieve/mute status van iedere track. Op dit punt kunt gaan experimenteren met de totale klank combinatie door zelf klanken aan- of uit te zetten met de hierboven beschreven methode.
2•8 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• In Multi mode (B), of wanneer de begeleidings tracks worden afgebeeld, wordt u naar de vermelding A...H verwezen. Elke schuif heeft betrekking op één van de afgebeelde tracks: schuif A komt overeen met track 1, schuif B met track 2, ...., schuif H met track 8. • In Full Keyboard of Upper & Lower keyboard mode (A) wordt u naar de vermelding boven de schuiven verwezen. De schuiven besturen de aangeduide tracks. De twee LEDs rechts van de schuiven bepalen op welke tracks de schuiven van toepassing zijn. De schuiven kunnen van toepassing zijn op: A) de tracks die boven de schuiven staan vermeld, of B) de tracks die worden aangeduid met de letters A…H onder de schuiven
Multi mode A
D
C
E
F
BASS
DRUMS
B
A
ACC. 1/3
ACC. 4/6 D
C
LOWER.2 E
LOWER.1 F
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
BASS
ACC. 1/3
ACC. 4/6
LOWER.2
LOWER.1
Full keyboard mode Upper/Lower mode MIN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u met een hoofdtelefoon speelt bevindt een aangename volume schuif positie zich ongeveer op twee derde. Regel het algemene volume met de M. VOL schuif.
REGEL HET ALGEMENE VOLUME
3 • Regel het Volume
H
UPPER.2 G
UPPER.1 H
A
DE KLANK VOLUMES INDIVIDUEEL AANPASSEN ○
© Opmerking: Wanneer u externe versterking gebruikt krijgt u de beste resultaten door het volume op de mixer of versterker te regelen dan door het volume van het instrument zachter te zetten.
G
B DRUMS
U kunt het volume van elke klank (in Full, Upp/ Low of Multi setups) apart aanpassen met de betreffende volume schuiven linksboven op het bedieningspaneel.
B
○
3 • Regel het Volume REGEL HET ALGEMENE VOLUME Regel het algemene volume met de M. VOL schuif.
M.VOL
MAX
Wanneer u met een hoofdtelefoon speelt bevindt een aangename volume schuif positie zich ongeveer op twee derde. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Wanneer u externe versterking gebruikt krijgt u de beste resultaten door het volume op de mixer of versterker te regelen dan door het volume van het instrument zachter te zetten. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIC/LINE
MIN
○
○
DE KLANK VOLUMES INDIVIDUEEL AANPASSEN U kunt het volume van elke klank (in Full, Upp/ Low of Multi setups) apart aanpassen met de betreffende volume schuiven linksboven op het bedieningspaneel.
Full keyboard mode Upper/Lower mode DRUMS
De twee LEDs rechts van de schuiven bepalen op welke tracks de schuiven van toepassing zijn. De schuiven kunnen van toepassing zijn op: A) de tracks die boven de schuiven staan vermeld, of B) de tracks die worden aangeduid met de letters A…H onder de schuiven • In Full Keyboard of Upper & Lower keyboard mode (A) wordt u naar de vermelding boven de schuiven verwezen. De schuiven besturen de aangeduide tracks. • In Multi mode (B), of wanneer de begeleidings tracks worden afgebeeld, wordt u naar de vermelding A...H verwezen. Elke schuif heeft betrekking op één van de afgebeelde tracks: schuif A komt overeen met track 1, schuif B met track 2, ...., schuif H met track 8.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•8 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
BASS
ACC. 1/3
ACC. 4/6
LOWER.2
LOWER.1
UPPER.2
UPPER.1
A A
B
C
D
DRUMS
BASS
ACC. 1/3
ACC. 4/6
E
LOWER.2
F
LOWER.1
G
UPPER.2
H
UPPER.1
B A
B
C
D
E
F
G
H
Multi mode
MAX M.VOL
MIC/LINE
UPPER.2
UPPER.1
Beknopte Handleiding 2•9 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4 • Transponeren HET INSTRUMENT TRANSPONEREN (PER HALVE TOON)
1
De LED op de aktieve knop gaat uit en de normale toonhoogte van het instrument wordt hersteld. Het display laat even de waarde “0” zien en gaat dan weer terug naar de normale situatie.
Wanneer u een song in een andere toonsoort wilt spelen, of wanneer een song te hoog of te laag is om mee te kunnen zingen, kunt u de WK6/8 transponeren om in een gemakkelijkere toonsoort te spelen.
TRANSPOSE
3. Druk beide TRANSPOSE knoppen gelijktijdig in. Annuleer de transpose instelling
3
TRANSPOSE
2
D4 C#4 C4
C#4
D4
C4
C#4
B3
C4
TRANSPOSE
2. Druk op TRANSPOSE b om de toonsoort te verlagen.
D4 C#4 C4
1
Wanneer u een song in een andere toonsoort wilt spelen, of wanneer een song te hoog of te laag is om mee te kunnen zingen, kunt u de WK6/8 transponeren om in een gemakkelijkere toonsoort te spelen.
D4
C#4
D#4 D4 C#4
TRANSPOSE
Annuleer de transpose instelling
3. Druk beide TRANSPOSE knoppen gelijktijdig in. De LED op de aktieve knop gaat uit en de normale toonhoogte van het instrument wordt hersteld. Het display laat even de waarde “0” zien en gaat dan weer terug naar de normale situatie.
Met de TRANSPOSE b/# knop kunt u direct per halve toon transponeren met een totaal bereik van ± 24 halve tonen = 2 oktaven.
C#4
C4
3
1. Druk op TRANSPOSE # om de toonsoort te verhogen.
C4
D4 C#4 C4
TRANSPOSE
C#4 C4 B3
B3
De huidige Transpose waarde wordt met een halve toon verlaagt. Blijf de TRANSPOSE b knop indrukken totdat er een negatieve waarde wordt afgebeeld. De LED van één van de knoppen staat aan om aante geven dat het instrument op dat moment wordt getransponeerd (hoger of lager).
2
2. Druk op TRANSPOSE b om de toonsoort te verlagen.
In het display verschijnt de Transpose waarde. Druk zovaak als nodig op de Transpose # knop om de gewenste toonsoort te bereiken.
In het display verschijnt de Transpose waarde. Druk zovaak als nodig op de Transpose # knop om de gewenste toonsoort te bereiken.
D#4 D4 C#4
C#4 C4 B3
D4 C#4 C4
1. Druk op TRANSPOSE # om de toonsoort te verhogen.
De huidige Transpose waarde wordt met een halve toon verlaagt. Blijf de TRANSPOSE b knop indrukken totdat er een negatieve waarde wordt afgebeeld. De LED van één van de knoppen staat aan om aante geven dat het instrument op dat moment wordt getransponeerd (hoger of lager).
Met de TRANSPOSE b/# knop kunt u direct per halve toon transponeren met een totaal bereik van ± 24 halve tonen = 2 oktaven.
TRANSPOSE
HET INSTRUMENT TRANSPONEREN (PER HALVE TOON) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•9
4 • Transponeren
○
2•10 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
TRACKS PER OKTAAF TRANSPONEREN Elke track kan direct één oktaaf naar boven of naar beneden worden getransponeerd met de OCTAVE knoppen.
1 A
B
C D E
1. Kies de track die u wilt transponeren.
F
G
2. Druk op de OCTAVE [+] knop om de track één oktaaf naar boven te transponeren. In het display wordt de huidige Oktaaf instelling tijdelijk afgebeeld. Druk zo vaak als nodig op de OCTAVE + knop totdat u de gewenste instelling heeft bereikt. De waarde wordt in halve tonen afgebeeld: 12 = 1 oktaaf, 24 = 2 oktaven, etc.. Het schermpje met de waarde verdwijnt vanzelf na 2 a 3 seconden.
Het schermpje laat de waarde “0” zien en de toonhoogte van de track is weer hersteld.
3. Druk op de OCTAVE - knop om de oktaaf instelling te verlagen. De huidige Oktaaf instelling wordt afgebeeld. Druk zo vaak als nodig op de OCTAVE - knop totdat u de gewenste instelling heeft bereikt. Een eventueel positieve Oktaaf status wordt geannuleerd.
4. Druk beide OCTAVE knoppen gelijktijdig in. Om de Track Oktaaf instelling te herstellen
De huidige Oktaaf instelling wordt afgebeeld. Druk zo vaak als nodig op de OCTAVE - knop totdat u de gewenste instelling heeft bereikt. Een eventueel positieve Oktaaf status wordt geannuleerd.
Om de Track Oktaaf instelling te herstellen
4. Druk beide OCTAVE knoppen gelijktijdig in. Het schermpje laat de waarde “0” zien en de toonhoogte van de track is weer hersteld.
3. Druk op de OCTAVE - knop om de oktaaf instelling te verlagen. In het display wordt de huidige Oktaaf instelling tijdelijk afgebeeld. Druk zo vaak als nodig op de OCTAVE + knop totdat u de gewenste instelling heeft bereikt. De waarde wordt in halve tonen afgebeeld: 12 = 1 oktaaf, 24 = 2 oktaven, etc.. Het schermpje met de waarde verdwijnt vanzelf na 2 a 3 seconden.
4
OCTAVE
C4 C3 C2
C5 C4 C3
3
OCTAVE
C5 C4 C3
C6 C5 C4
2
OCTAVE
2. Druk op de OCTAVE [+] knop om de track één oktaaf naar boven te transponeren.
H G
1. Kies de track die u wilt transponeren.
F E
Elke track kan direct één oktaaf naar boven of naar beneden worden getransponeerd met de OCTAVE knoppen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•10 Gebruikers Handleiding
○
○
○
H
2
C5 C4 C3
OCTAVE
C6 C5 C4
3
C4 C3 C2
4
OCTAVE
C5 C4 C3 OCTAVE
TRACKS PER OKTAAF TRANSPONEREN
D C B A
1
Beknopte Handleiding 2•11 BESPEEL DE PROGRAMMEERBARE PADS
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De vier Programmable Pads zorgen voor een snelle en gemakkelijke manier om extra klanken aan uw spel toe te voegen. U kunt elke pad instellen om een instrument klank, een drumklank of een sample te laten weergeven. De pads kunnen ook voor de Rotary Slow/Fast functie worden gebruikt.
• Bespeel de Pads.
PAD 1
PAD 2
PAD 4
PAD 3
Terwijl u op het klavier speelt kunt u extra klanken toevoegen door de pads te bespelen. De instelling van de Programmable Pads kunnen in de Performances worden opgeslagen.
De aansluitingen voor de hoofdtelefoon bevinden zich onder het klavier. Wanneer u een hoofdtelefoon aansluit op PHONES 1 dan worden de interne speakers uitgeschakeld om in stilte te kunnen spelen. De PHONES 2 aansluiting sluit de speakers niet uit. Gebruik de Master Volume schuif om het volume van de hoofdtelefoon aan te passen.
• Stop een hoofdtelefoon in de PHONES 1 aansluiting.
SPELEN MET HOOFDTELEFOON • Stop een hoofdtelefoon in de PHONES 1 aansluiting.
SPELEN MET HOOFDTELEFOON
De aansluitingen voor de hoofdtelefoon bevinden zich onder het klavier. Wanneer u een hoofdtelefoon aansluit op PHONES 1 dan worden de interne speakers uitgeschakeld om in stilte te kunnen spelen. De PHONES 2 aansluiting sluit de speakers niet uit. Gebruik de Master Volume schuif om het volume van de hoofdtelefoon aan te passen.
Terwijl u op het klavier speelt kunt u extra klanken toevoegen door de pads te bespelen. De instelling van de Programmable Pads kunnen in de Performances worden opgeslagen.
• Bespeel de Pads.
PAD 1
PAD 2
PAD 3
PAD 4
De vier Programmable Pads zorgen voor een snelle en gemakkelijke manier om extra klanken aan uw spel toe te voegen. U kunt elke pad instellen om een instrument klank, een drumklank of een sample te laten weergeven. De pads kunnen ook voor de Rotary Slow/Fast functie worden gebruikt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•11
BESPEEL DE PROGRAMMEERBARE PADS
○
2•12 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SPELEN MET PEDALEN De aansluitingen aan de achterzijde bevatten 4 ingangen voor pedalen nl; Volume, 1, 2 en Damper. De Volume aansluiting is een nietprogrammeerbare aansluiting voor een standaard Volume Pedaal (optioneel), De overige drie pedaal aansluitingen zijn programmeerbaar en bieden Performance functies. De standaard configuratie van de pedalen is als volgt: • Ped1 = Soft • Ped2 = Sostenuto • Ped3 = Damper (sustain) • Volume = Volume U kunt de functie van de pedalen zelf toewijzen en de pedalen kunnen onafhankelijk worden toegewezen aan de keyboard secties van een Performance. Alle drie de pedalen (1, 2, Damper) kunnen Switch action (aan/uit) pedalen of Continuous functie pedalen (Volume type) gebruiken.
PEDAL
DAMPER
2
1
DAMPER SOSTENUTO
VOLUME SOFT
Footswitch (on/off)
Volume Pedal (continuous)
PITCH BEND EN/OF MODULATIE AAN UW SPEL TOEVOEGEN Terwijl u speelt kunt u de keyboard klanken aanpassen met de Trackball. Deze “fysieke controller” zorgt voor Pitch Bend en Modulatie boodschappen. De huidige Performance heeft een passende instelling voor het effect van deze boodschappen. 1. Voor het Pitch Bend effect beweegt u de Trackball in links/rechts posities. Pitch Bend is een “glij” (of glissato) effect dat het effect nabootst dat hoorbaar is in bepaalde instrumenten (trombone, gitaar, viool, etc.). 2. Voor het Modulatie effect beweegt u de Trackball in omhoog/omlaag posities. Modulation is een effect dat de vibrato nabootst van een viool, een menselijke stem, een clarinet etc. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•12 Gebruikers Handleiding
○
○
○
VOLUME
Modulation
Pitch Bend
Terwijl u speelt kunt u de keyboard klanken aanpassen met de Trackball. Deze “fysieke controller” zorgt voor Pitch Bend en Modulatie boodschappen. De huidige Performance heeft een passende instelling voor het effect van deze boodschappen. 1. Voor het Pitch Bend effect beweegt u de Trackball in links/rechts posities. Pitch Bend is een “glij” (of glissato) effect dat het effect nabootst dat hoorbaar is in bepaalde instrumenten (trombone, gitaar, viool, etc.). 2. Voor het Modulatie effect beweegt u de Trackball in omhoog/omlaag posities. Modulation is een effect dat de vibrato nabootst van een viool, een menselijke stem, een clarinet etc.
Pitch Bend Modulation
PITCH BEND EN/OF MODULATIE AAN UW SPEL TOEVOEGEN U kunt de functie van de pedalen zelf toewijzen en de pedalen kunnen onafhankelijk worden toegewezen aan de keyboard secties van een Performance. Alle drie de pedalen (1, 2, Damper) kunnen Switch action (aan/uit) pedalen of Continuous functie pedalen (Volume type) gebruiken. De standaard configuratie van de pedalen is als volgt: • Ped1 = Soft • Ped2 = Sostenuto • Ped3 = Damper (sustain) • Volume = Volume De aansluitingen aan de achterzijde bevatten 4 ingangen voor pedalen nl; Volume, 1, 2 en Damper. De Volume aansluiting is een nietprogrammeerbare aansluiting voor een standaard Volume Pedaal (optioneel), De overige drie pedaal aansluitingen zijn programmeerbaar en bieden Performance functies.
SPELEN MET PEDALEN
Volume Pedal (continuous)
Footswitch (on/off)
SOFT DAMPER SOSTENUTO DAMPER
2
VOLUME 1
PEDAL
VOLUME
Beknopte Handleiding 2•13 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5 • Luister naar de Demos (All, Song, Style) 1
PRELOAD
DISK
_
0
+
G
H. D. F E
Het “Select Demo” dialoog venster verschijnt.
DEMO
H
1. Druk op DEMO (in de Edit/Number sectie) om het Demo scherm te openen. 2. Kies één van de opties in de lijst (All, Demo Song, Demo Style) met de cursor knoppen / .
D C B A
ENTER
3 3 2
ENTER
4. Om naar één enkele Song of Style te luisteren, kiest u één van de Demos (Song of Style) met de betreffende functie toets.
Het betreffende keuze scherm wordt geaktiveerd en laat 8 Song of Style namen zien. Boven in het display komt nu een regel tekst voorbij waarmee enkele technische specificaties van het instrument wordt weergegeven. Wanneer u ALL kiest worden alle Demo Songs en Demo Styles als een medley afgespeeld. De sequencer begint automatisch de eerste Song te spelen en stopt wanneer het einde van de laatste Demo Style is bereikt. Wanneer u het Select Demo display wilt verlaten zonder de Demo Songs of Styles te spelen drukt u op ESCAPE.
ESCAPE
2
4. Om naar één enkele Song of Style te luisteren, kiest u één van de Demos (Song of Style) met de betreffende functie toets.
4
Het betreffende keuze scherm wordt geaktiveerd en laat 8 Song of Style namen zien. Boven in het display komt nu een regel tekst voorbij waarmee enkele technische specificaties van het instrument wordt weergegeven. Wanneer u ALL kiest worden alle Demo Songs en Demo Styles als een medley afgespeeld. De sequencer begint automatisch de eerste Song te spelen en stopt wanneer het einde van de laatste Demo Style is bereikt. Wanneer u het Select Demo display wilt verlaten zonder de Demo Songs of Styles te spelen drukt u op ESCAPE.
De gekozen demo begint te spelen en wordt donker omrand afgebeeld. Wanneer het einde is bereikt stopt de demo.
3. Druk op ENTER om naar het keuze scherm te gaan van de gekozen optie in stap 2 (Demo Song of Demo Style).
ESCAPE
3. Druk op ENTER om naar het keuze scherm te gaan van de gekozen optie in stap 2 (Demo Song of Demo Style).
De gekozen demo begint te spelen en wordt donker omrand afgebeeld. Wanneer het einde is bereikt stopt de demo.
4 A
2. Kies één van de opties in de lijst (All, Demo Song, Demo Style) met de cursor knoppen / . _
0
+ H. D.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•13
5 • Luister naar de Demos (All, Song, Style)
DISK
○
PRELOAD
○
DEMO
H
1
F
G
1. Druk op DEMO (in de Edit/Number sectie) om het Demo scherm te openen.
D E
Het “Select Demo” dialoog venster verschijnt.
B
C
2•14 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Kies de «ALL DEMO» optie die in het huidige keuze scherm wordt afgebeeld om alle afgebeelde demo’s (Song of Style) af te spelen.
5 F1
De eerste demo wordt automatisch gestart. Demo’s die nog niet zijn afgespeeld worden donker omrand afgebeeld terwijl de reeds gespeelde postief worden afgebeeld. Wanneer een demo speelt zijn alle knoppen op het bedieningspaneel niet werkzaam (behalve DEMO, de Functie knoppen en ESCAPE).
6. Om een demo te stoppen drukt u op de betreffende functie toets of druk op ESCAPE. Wanneer u op ESCAPE drukt, wordt het SELECT DEMO dialoog venster gesloten en keert het display terug naar de laatstgekozen speel mode. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© BELANGRIJK: Denk eraan dat u de DEMO mode verlaat wanneer u een Performance, Style of Song, wilt kiezen of naar één van de edit modes wilt gaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© BELANGRIJK: Denk eraan dat u de DEMO mode verlaat wanneer u een Performance, Style of Song, wilt kiezen of naar één van de edit modes wilt gaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u op ESCAPE drukt, wordt het SELECT DEMO dialoog venster gesloten en keert het display terug naar de laatstgekozen speel mode.
6. Om een demo te stoppen drukt u op de betreffende functie toets of druk op ESCAPE.
ESCAPE
_
0
+ H. D.
DEMO
PRELOAD
DISK
ENTER
6
De eerste demo wordt automatisch gestart. Demo’s die nog niet zijn afgespeeld worden donker omrand afgebeeld terwijl de reeds gespeelde postief worden afgebeeld. Wanneer een demo speelt zijn alle knoppen op het bedieningspaneel niet werkzaam (behalve DEMO, de Functie knoppen en ESCAPE).
F8 F7 F6 F5 F4 F3 F2 F1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•14 Gebruikers Handleiding
F2 F3 F4
F5
F6 F7
F8
6 DEMO
PRELOAD
ENTER
DISK H. D.
_
0
+
ESCAPE
5. Kies de «ALL DEMO» optie die in het huidige keuze scherm wordt afgebeeld om alle afgebeelde demo’s (Song of Style) af te spelen.
5
Beknopte Handleiding 2•15 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6 • De Performances Gebruik de functie toets naast de naam van de Performance.
Een Performance is een combinatie van klanken die het instrument automatisch instelt om in real time te gaan spelen, (keyboard klanken), voor de begeleidingen (Styles) en voor Songs (multitrack recording). De Performances bieden single, layered en multi klanken, split en full keyboard combinaties, zelfgemaakte effect instellingen en meer. U kunt uw eigen Performances maken of deze van disk laden. De Performance bewaart naast de klanken ook de status van de effecten, de toewijzing van de controllers (trackball, pedalen, pads), de MIDI kanaal configuratie, de track status (aktief/mute), de mixer instellingen en Tempo data. Het kiezen van een Performance verandert direct alle klanken van de tracks en de betreffende Performance instellingen.
F8 F7
2. Kies de Performance met de naam “StGuitar”.
F1
2 STYLE REAL TIME 4
5
6
PERFORMANCE GROUPS
4
5
6
3
3
2
Het display laat 8 Performances zien waaruit u kunt kiezen, elk met een andere naam. Wanneer het instrument in een andere mode dan Style/RealTime staat, druk dan op de STYLE/REALTIME knop (alleen wanneer de LED niet aan staat) en daarna op één van de knoppen in de PERFORMANCE GROUPS. Met STYLE/REALTIME gaat u terug naar de laatst gekozen Performance – gebruik deze knop als een “terug naar start” knop wanneer u één of meerdere klanken op het klavier wilt spelen.
2
1
PERFORMANCE GROUPS
1
1
1
1. Wanneer het instrument in Style/RealTime mode staat drukt u op de Bank 1 knop van de PERFORMANCE GROUPS sectie.
De Performances kiezen en bespelen
F3 F2
De Performances kiezen en bespelen
1. Wanneer het instrument in Style/RealTime mode staat drukt u op de Bank 1 knop van de PERFORMANCE GROUPS sectie.
F5 F4
De WK6/8 heeft 64 zelfprogrammeerbare Performances, verdeeld over acht verschillende banken.
Het display laat 8 Performances zien waaruit u kunt kiezen, elk met een andere naam. Wanneer het instrument in een andere mode dan Style/RealTime staat, druk dan op de STYLE/REALTIME knop (alleen wanneer de LED niet aan staat) en daarna op één van de knoppen in de PERFORMANCE GROUPS. Met STYLE/REALTIME gaat u terug naar de laatst gekozen Performance – gebruik deze knop als een “terug naar start” knop wanneer u één of meerdere klanken op het klavier wilt spelen.
F6
Er zijn twee types Performances: degenen die zich bevinden in de PERFORMANCE GROUPS welke de keyboard klanken instellen, en degenen die zijn verbonden aan de Styles en Songs welke worden opgeroepen door het kiezen van de betreffende Song of Style. De structuur en de programmerings procedures van beide Performance types zijn praktisch hetzelfde. In deze sectie gaan we de RealTime Performances wat beter bekijken.
STYLE REAL TIME
De WK6/8 heeft 64 zelfprogrammeerbare Performances, verdeeld over acht verschillende banken. Er zijn twee types Performances: degenen die zich bevinden in de PERFORMANCE GROUPS welke de keyboard klanken instellen, en degenen die zijn verbonden aan de Styles en Songs welke worden opgeroepen door het kiezen van de betreffende Song of Style. De structuur en de programmerings procedures van beide Performance types zijn praktisch hetzelfde. In deze sectie gaan we de RealTime Performances wat beter bekijken.
2
Een Performance is een combinatie van klanken die het instrument automatisch instelt om in real time te gaan spelen, (keyboard klanken), voor de begeleidingen (Styles) en voor Songs (multitrack recording). De Performances bieden single, layered en multi klanken, split en full keyboard combinaties, zelfgemaakte effect instellingen en meer. U kunt uw eigen Performances maken of deze van disk laden. De Performance bewaart naast de klanken ook de status van de effecten, de toewijzing van de controllers (trackball, pedalen, pads), de MIDI kanaal configuratie, de track status (aktief/mute), de mixer instellingen en Tempo data. Het kiezen van een Performance verandert direct alle klanken van de tracks en de betreffende Performance instellingen.
F3 F4
F5
2. Kies de Performance met de naam “StGuitar”.
F6 F7
Gebruik de functie toets naast de naam van de Performance.
F8
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•15
6 • De Performances
F1 F2
2•16 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer de STYLE LOCK knop aan staat, veranderen bij het kiezen van Performances alleen realtime keyboard klanken. Wanneer de STYLE LOCK knop uit staat, veranderen bij het kiezen van een Performance ook keyboard en arrangement Klanken. De betreffende Style, Variatie en Tempo worden gekozen. De Klanken zijn degene die in de Performance zijn opgeslagen.
○
In dit geval worden er twee klanken afgebeeld die aktief zijn over het gehele bereik van het klavier; SteelGtr1 en SteelGtr2, respectievelijk toegewezen aan de Upper 1 en Upper 2 keyboard secties. De Full Keyb mode is gekozen. Herhaal stap 1 en 2 om andere Performances te keizen. Verander van keyboard mode en aktiveer/ mute de klanken die door de Performances worden opgeroepen met de methodes zoals we die op de voorgaande pagina’s hebben beschreven. Om een nieuwe situatie op te slaan in de huidige, of andere, Performance kunt u naar pagina 37 gaan waarin een voorbeeld wordt gegeven hoe u Performance instelling kunt opslaan.
< ------------------- SteelGuit 1 (Upper 1) ------------------- > < ------------------- SteelGuit 2 (Upper 2) ------------------- >
3
3. Speel op het klavier en luister naar de gekozen Performance. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PERF. GROUPS ST. LOCK
1 8. BEAT ST. LOCK
REAL-PERFORMANCE
Performance name
Na het kiezen van uw Performance keert het display terug naar de opstart situatie en laat de klanken zien die worden opgeroepen door de gekozen Performance. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Wanneer u binnen de eerste 2/3 seconden geen Performance kiest keert het display weer terug naar de vorige situatie zonder veranderingen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Speel op het klavier en luister naar de gekozen Performance.
○
In dit geval worden er twee klanken afgebeeld die aktief zijn over het gehele bereik van het klavier; SteelGtr1 en SteelGtr2, respectievelijk toegewezen aan de Upper 1 en Upper 2 keyboard secties. De Full Keyb mode is gekozen. Herhaal stap 1 en 2 om andere Performances te keizen. Verander van keyboard mode en aktiveer/ mute de klanken die door de Performances worden opgeroepen met de methodes zoals we die op de voorgaande pagina’s hebben beschreven. Om een nieuwe situatie op te slaan in de huidige, of andere, Performance kunt u naar pagina 37 gaan waarin een voorbeeld wordt gegeven hoe u Performance instelling kunt opslaan.
© Opmerking: Wanneer u binnen de eerste 2/3 seconden geen Performance kiest keert het display weer terug naar de vorige situatie zonder veranderingen. ○
REAL-PERFORMANCE
○
Na het kiezen van uw Performance keert het display terug naar de opstart situatie en laat de klanken zien die worden opgeroepen door de gekozen Performance. Performance name ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•16 Gebruikers Handleiding
○
○
○
3
< ------------------- SteelGuit 1 (Upper 1) ------------------- > < ------------------- SteelGuit 2 (Upper 2) ------------------- >
Wanneer de STYLE LOCK knop aan staat, veranderen bij het kiezen van Performances alleen realtime keyboard klanken. Wanneer de STYLE LOCK knop uit staat, veranderen bij het kiezen van een Performance ook keyboard en arrangement Klanken. De betreffende Style, Variatie en Tempo worden gekozen. De Klanken zijn degene die in de Performance zijn opgeslagen.
REAL-PERFORMANCE ST. LOCK
8. BEAT
1 ST. LOCK
PERF. GROUPS REAL-PERFORMANCE
Beknopte Handleiding 2•17 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7 • De WK6/8 Klanken kiezen
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RAM-Klank Klanken geladen van disk (WK6/8, WK4, SK, PS/ GPS of WX/SX) of gemaakt met de meer geavanceerde «Edit Sound» methode.
DE WK6/8 KLANKEN
RAM
De WK6/8 Klanken zijn in vier verschillende types verdeeld: • ROM Klanken • RAM Klanken • RAM -Klanken • Drumkits/Soundpatches
RAM-Klanken gebaseerd op RAM samples. De WK6/8 heeft een interne Sample Translator waarmee u Samples van disk kunt laden en deze kunt aanpassen met de betreffende parameters. Om dit type klank te gebruiken en op te slaan is een Sample-RAM vereist . RAM --klanken van disk kunnen ook in het Sample-RAM worden geladen.
Klanken kunnen worden aangepast in «Edit Perf Sound/Sound Patch» of «Edit Sound».
Drumkit / SoundPatch Dit zijn Klank combinaties die de hierboven beschreven klank types bevatten. Bij Drumkits wordt aan elke toets een andere (drum) Klank toegewezen. Bij SoundPatches worden twee Klanken op elkaar “gestapeld” en gescheiden door een dynamische drempel (velocity switch). De structuur van de SoundPatch en Drumkit kan worden gecombineerd om bijvoorbeeld een Drumkit samen te stellen waarbij een drumklank reageert met twee verschillende Klanken, elk op een ander dynamisch niveau.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•17
○
○
de Sample Translator waarmee u Samples kunt laden of aanpassen.
In de meer geavanceerde «Edit Sound» omgeving kunnen alle Klank parameters worden aangepast om nieuwe Klanken te maken (RAM-Klanken). De nieuwe Klanken kunnen in RAM worden bewaard. Hierdoor kunt u de aangepaste klank (of drumkit) aan elke track van elke Performance toewijzen. Hier bevindt zich ook
Klank
Het besturings systeem bevat een “quick edit” methode wat een onderdeel is van de Edit Performance functies. De gemaakte aanpassingen in de «Edit Perf Sound/Sound Patch» omgeving worden opgeslagen in de track waaraan de Klank is toegewezen, en alle andere Klanken die aan dezelfde track zijn toegewezen hebben dezelfde aanpassingen..
Klank
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7 • De WK6/8 Klanken kiezen
○
De aanzienlijke hoeveelheid Klanken in het geheugen van de WK6/8, gerangschikt in 16 Banken van ieder of 8 klanken, bevatten orkestrale, percussie en hedendaagse klanken.
○
ROM-Klank Klanken die zich in ROM bevinden. Deze klanken zijn permanent en kunnen niet worden gewist. Ze zijn gebaseerd op het interne samples archief (ROM-Waves).
○
De Klanken uit Bank 1 zijn allemaal GeneralMidi compatible, terwijl de rest van de klanken uit de overige banken variaties zijn van de klanken Bank 1.
○
© Opmerking: Niet alle Klank Banken zijn volledig bezet- de “empty” lokaties zijn bedoeld voor zelfgemaakte klanken of voor nieuwe klanken van disk.
○
RAM-Klank Klanken geladen van disk (WK6/8, WK4, SK, PS/ GPS of WX/SX) of gemaakt met de meer geavanceerde «Edit Sound» methode.
○
RAM
○
DE WK6/8 KLANKEN
○
RAM-Klanken gebaseerd op RAM samples. De WK6/8 heeft een interne Sample Translator waarmee u Samples van disk kunt laden en deze kunt aanpassen met de betreffende parameters. Om dit type klank te gebruiken en op te slaan is een Sample-RAM vereist. RAM --klanken van disk kunnen ook in het Sample-RAM worden geladen.
○
De WK6/8 Klanken zijn in vier verschillende types verdeeld: • ROM Klanken • RAM Klanken • RAM -Klanken • Drumkits/Soundpatches
○
Drumkit / SoundPatch
○
Klanken kunnen worden aangepast in «Edit Perf Sound/Sound Patch» of «Edit Sound».
○
Opmerking: Niet alle Klank Banken zijn volledig bezet- de “empty” lokaties zijn bedoeld voor zelfgemaakte klanken of voor nieuwe klanken van disk.
Dit zijn Klank combinaties die de hierboven beschreven klank types bevatten. Bij Drumkits wordt aan elke toets een andere (drum) Klank toegewezen. Bij SoundPatches worden twee Klanken op elkaar “gestapeld” en gescheiden door een dynamische drempel (velocity switch).
○
©
Het besturings systeem bevat een “quick edit” methode wat een onderdeel is van de Edit Performance functies. De gemaakte aanpassingen in de «Edit Perf Sound/Sound Patch» omgeving worden opgeslagen in de track waaraan de Klank is toegewezen, en alle andere Klanken die aan dezelfde track zijn toegewezen hebben dezelfde aanpassingen..
○
ROM-Klank Klanken die zich in ROM bevinden. Deze klanken zijn permanent en kunnen niet worden gewist. Ze zijn gebaseerd op het interne samples archief (ROM-Waves).
De structuur van de SoundPatch en Drumkit kan worden gecombineerd om bijvoorbeeld een Drumkit samen te stellen waarbij een drumklank reageert met twee verschillende Klanken, elk op een ander dynamisch niveau.
De Klanken uit Bank 1 zijn allemaal GeneralMidi compatible, terwijl de rest van de klanken uit de overige banken variaties zijn van de klanken Bank 1.
de Sample Translator waarmee u Samples kunt laden of aanpassen.
In de meer geavanceerde «Edit Sound» omgeving kunnen alle Klank parameters worden aangepast om nieuwe Klanken te maken (RAM-Klanken). De nieuwe Klanken kunnen in RAM worden bewaard. Hierdoor kunt u de aangepaste klank (of drumkit) aan elke track van elke Performance toewijzen. Hier bevindt zich ook
De aanzienlijke hoeveelheid Klanken in het geheugen van de WK6/8, gerangschikt in 16 Banken van ieder of 8 klanken, bevatten orkestrale, percussie en hedendaagse klanken.
2•18 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
KLANKEN UIT BANK 1 (GM) KIEZEN EN BESPELEN Uw keuze wordt toegewezen aan de huidig geselecteerde track van de gekozen Performance. Het bereik op het klavier tot waar de klank zal spelen is ook afhankelijk van de gekozen keyboard mode.
< --------------------- Piano 3 (Upper 1) --------------------- >
3 Herhaal stap 2 om andere Klanken te kiezen.
3. Speel op het klavier en beluister de Klank. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Om alleen de klank te horen die u heeft gekozen zonder andere klanken te horen kunt u de tracks van alle andere klanken op mute zetten, of u kunt de SOLO knop gebruiken zoals dat op pagina 2.21 wordt beschreven.
1. Druk op een SOUND GROUPS knop. Druk in dit geval op de PIANO knop. Het display laat 8 Klanken zien waaruit u kunt kiezen.
○
© Opmerking: Wanneer u binnen de eerste 2/3 seconden geen Klank kiest keert het display weer terug naar de vorige situatie zonder veranderingen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
SOUND GROUP PIANO
CHROM.
ORGAN
GUITAR
BASS
STRI
REED
PIPE
SYN. LD
SYN. PAD
SYN. FIX
ETH
2 A
B
○
C
2. Kies een Klank door op de gecombineerde functie toetsen te drukken naast de Klank naam in het display (knoppen E/F voor Piano3 in dit voorbeeld).
D E F
G H
Na het kiezen van de Klank keert het display terug naar de vorige situatie en laat de gekozen klank zien die aan de geselecteerde track is toegewezen.
2. Kies een Klank door op de gecombineerde functie toetsen te drukken naast de Klank naam in het display (knoppen E/F voor Piano3 in dit voorbeeld).
Na het kiezen van de Klank keert het display terug naar de vorige situatie en laat de gekozen klank zien die aan de geselecteerde track is toegewezen.
H G F E D C
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Druk in dit geval op de PIANO knop. Het display laat 8 Klanken zien waaruit u kunt kiezen.
Opmerking: Wanneer u binnen de eerste 2/3 seconden geen Klank kiest keert het display weer terug naar de vorige situatie zonder veranderingen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Speel op het klavier en beluister de Klank. Herhaal stap 2 om andere Klanken te kiezen.
1. Druk op een SOUND GROUPS knop. Om alleen de klank te horen die u heeft gekozen zonder andere klanken te horen kunt u de tracks van alle andere klanken op mute zetten, of u kunt de SOLO knop gebruiken zoals dat op pagina 2.21 wordt beschreven.
3
Uw keuze wordt toegewezen aan de huidig geselecteerde track van de gekozen Performance. Het bereik op het klavier tot waar de klank zal spelen is ook afhankelijk van de gekozen keyboard mode.
< --------------------- Piano 3 (Upper 1) --------------------- >
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•18 Gebruikers Handleiding
○
○
○
KLANKEN UIT BANK 1 (GM) KIEZEN EN BESPELEN
B A
2 REED PIANO
1
PIPE CHROM.
SYN. LD ORGAN
SYN. PAD
GUITAR
SYN. FIX BASS
SOUND GROUP
ETH STRI
Beknopte Handleiding 2•19 KLANK VARIATIES (BANK 2, 3, ..... ETC..) KIEZEN EN BESPELEN
○
4
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SOUND GROUP PIANO
CHROM.
ORGAN
GUITAR
BASS
STRI
REED
PIPE
SYN. LD
SYN. PAD
SYN. FIX
ETH
4. Druk op een SOUND GROUPS knop. Wanneer u op dezelfde Sound Groups knop drukt als in punt 1 kunt u luisteren naar variaties van dezelfde klank die in punt 2 is gekozen.
< ------------------ E.G. Piano1 (Upper 1) ------------------ >
5
5. Kies een andere Bank met de Page/Bank knoppen ( ).
7
De knop kiest de Banken oplopende numerieke volgorde terwijl de knop in teruglopende volgorde kiest. Elke Sound Group bestaat uit 16 Klank Banken die ieder tot 8 Klanken kunnen bevatten.
6 A
B
6. Kies een Klank uit de huidig gekozen Bank met de betreffende gecombineerde Functie toetsen (knoppen E/F voor E.G.Piano1 in dit voorbeeld).
C D E F
G H
7. Speel op het klavier om de Klank te beluisteren. Herhaal stap 4, 5 en 6 om andere klanken te kiezen uit andere Banken en Groepen.
Herhaal stap 4, 5 en 6 om andere klanken te kiezen uit andere Banken en Groepen.
7. Speel op het klavier om de Klank te beluisteren. H G
6. Kies een Klank uit de huidig gekozen Bank met de betreffende gecombineerde Functie toetsen (knoppen E/F voor E.G.Piano1 in dit voorbeeld).
F E D C B
De knop kiest de Banken oplopende numerieke volgorde terwijl de knop in teruglopende volgorde kiest. Elke Sound Group bestaat uit 16 Klank Banken die ieder tot 8 Klanken kunnen bevatten.
A
6 7
5. Kies een andere Bank met de Page/Bank knoppen ( ). Wanneer u op dezelfde Sound Groups knop drukt als in punt 1 kunt u luisteren naar variaties van dezelfde klank die in punt 2 is gekozen.
5 < ------------------ E.G. Piano1 (Upper 1) ------------------ > REED
PIPE
SYN. LD
SYN. PAD
SYN. FIX
ETH
4. Druk op een SOUND GROUPS knop. BASS
STRI
SOUND GROUP ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•19
4
GUITAR
○
ORGAN
○
CHROM.
○
PIANO
○
KLANK VARIATIES (BANK 2, 3, ..... ETC..) KIEZEN EN BESPELEN
○
2•20 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
KEYPAD GEBRUIKEN OM EEN KLANK TE KIEZEN Elke WK6/8 Klank wordt met twee nummers aangegeven: het ProgramChange (PC) en het BankSelect MSB nummer, of ControlChange 00 (CC00). U kunt een Klank kiezen door de betreffende ProgramChange en BankSelect nummers in te geven met het numerieke toetsenbord. Het is mogelijk een derde nummer toe te voegen voor wat BankSelect LSB, of ControlChange 32 (CC32), betreft. Dit kan bruikbaar zijn voor het kiezen van Klanken van een module die op de WK6/8 MIDI OUT wordt aangesloten. Sommige instrumenten hebben drie nummers nodig. ○
De LED van de KEY PAD gaat uit.
4. Bevestig de ingevoerde data door op de KEY PAD knop of op ENTER te drukken, of annuleer de handeling met ESCAPE. A: In dit voorbeeld kiest u eerst «4» en dan «9». B: Wanneer de gewenste Klank aan een andere Bank behoort kiest u een streepje («– »), dat een “verdeelfunctie” heeft, en kies daarna het betreffende Bank nummer (Bank Select MSB). In dit voorbeeld kiest u «–» en dan «2». Indien nodig kunt u een tweede streepje kiezen («–») en het derde deel van de boodschap (BankSelect LSB).
ESCAPE
OF
4
+
0
_
DISK
PRELOAD
DEMO
9
8
7
GENERAL
SYNTH
ST. / SONG
3B
4
+
EFFECTS H. D.
PRELOAD
DEMO 7 4
SYNTH
GENERAL 6
5
CNT / PADS
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
TRACKS
SOUND
2
EFFECTS
MIDI
3 MIXER
EDIT / NUMBER
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
B
C D E F
G H
KEY PAD
2
○
Opmerking: Wanneer u alleen de ProgramChange invoert blijft de bank onveranderd. Wanneer de huidige Klank bijvoorbeeld 112-2-1 is en u kiest ProgramChange 96 of verstuurt PC96 via MIDI dan zal Klank 96-2-1 worden gekozen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3A
1. Kies de track waaraan de Klank moet worden toegewezen.
Er verschijnt een balkje in het display waarin het nummer van de huidige Klank van de gekozen track wordt afgebeeld.
○
3. Voer de ProgramChange van de gewenste Klank in. A: In dit voorbeeld kiest u eerst «4» en dan «9». B: Wanneer de gewenste Klank aan een andere Bank behoort kiest u een streepje («– »), dat een “verdeelfunctie” heeft, en kies daarna het betreffende Bank nummer (Bank Select MSB). In dit voorbeeld kiest u «–» en dan «2». Indien nodig kunt u een tweede streepje kiezen («–») en het derde deel van de boodschap (BankSelect LSB).
○
4. Bevestig de ingevoerde data door op de KEY PAD knop of op ENTER te drukken, of annuleer de handeling met ESCAPE. De LED van de KEY PAD gaat uit. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•20 Gebruikers Handleiding
○
○
○
EDIT / NUMBER EFFECTS
MIDI
MIXER
1
2
3
CNT / PADS
2. Druk op de KEY PAD knop om het numerieke toetsenbord te aktiveren.
1
3A
9
8
ST. / SONG
1. Kies de track waaraan de Klank moet worden toegewezen.
DISK
Elke WK6/8 Klank wordt met twee nummers aangegeven: het ProgramChange (PC) en het BankSelect MSB nummer, of ControlChange 00 (CC00). U kunt een Klank kiezen door de betreffende ProgramChange en BankSelect nummers in te geven met het numerieke toetsenbord. Het is mogelijk een derde nummer toe te voegen voor wat BankSelect LSB, of ControlChange 32 (CC32), betreft. Dit kan bruikbaar zijn voor het kiezen van Klanken van een module die op de WK6/8 MIDI OUT wordt aangesloten. Sommige instrumenten hebben drie nummers nodig.
KEYPAD GEBRUIKEN OM EEN KLANK TE KIEZEN
2
KEY PAD H G F E D C B A
1
TRACKS
SOUND
2
1 0
_
6
5
CNT / PADS
2. Druk op de KEY PAD knop om het numerieke toetsenbord te aktiveren. ○
© Opmerking: Wanneer u alleen de ProgramChange invoert blijft de bank onveranderd. Wanneer de huidige Klank bijvoorbeeld 112-2-1 is en u kiest ProgramChange 96 of verstuurt PC96 via MIDI dan zal Klank 96-2-1 worden gekozen.
ENTER
KEY PAD
H. D.
Er verschijnt een balkje in het display waarin het nummer van de huidige Klank van de gekozen track wordt afgebeeld. ○
○
A
©
3. Voer de ProgramChange van de gewenste Klank in. ○
○
1
TRACKS
SOUND
4
5
6
ST. / SONG
SYNTH
GENERAL
7
8
9
DEMO
PRELOAD
DISK
_
0
+
EDIT / NUMBER
H. D.
EFFECTS
MIDI
MIXER
1
2
3
CNT / PADS
3B
TRACKS
SOUND
4
5
6
ST. / SONG
SYNTH
GENERAL
7
8
9
DEMO
PRELOAD
DISK
_
0
+
H. D.
4
KEY PAD
ENTER
OF ESCAPE
MIDI
EDIT / NUMBER
3 MIXER
Beknopte Handleiding 2•21 DE SOLO KNOP - ISOLEER EEN ENKELE KLANK VAN DE REST
○
Wanneer u zich in een situatie bevindt waarbij twee of meer klanken worden afgebeeld en waarbij u een bepaalde “mute” klank eerst individueel wilt beluisteren voordat u besluit deze te aktiveren, dan kunt u de SOLO knop gebruiken om deze Klank te isoleren van de rest.:
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De SOLO LED gaat uit SOLO
< ------------------- WARMPAD (Lower 2) ------------------- >
De LED van de SOLO knop gaat aan en de huidig geselecteerde klank zal spelen terwijl alle andere klanken automatisch op mute worden gezet.
2. Kies een andere Klank door maar één keer op de betreffende Functie toets te drukken.
H G
In dit voorbeeld wordt de klank WarmPad (Lower 2) is automatisch geaktiveerd en wordt de vorige (E.G.Piano1) is automatisch “ge-mute”. U merkt dat de klankt over het gehele klavier kan worden bespeeld: normaal speelt Lower 2 links van de split in Upp/Low mode en kan niet worden geaktiveerd wanneer de Full keyboard mode is gekozen. In Full keyboard mode kunnen de Klanken die aan Lower keyboard secties zijn toegewezen over het gehele bereik van het klavier worden bespeeld wanneer ze in “Solo” staan. De SOLO knop overschrijdt de split functie. In Upp/Low en Multi mode speelt een klank in Solo mode in het toegewezen bereik op het klavier. In dit geval herkent de SOLO knop het Split punt wel. De SOLO knop is oorspronkelijk bedoeld voor Multi track situaties.
F E D
2
C B A
A
B
2
C D E F
In dit voorbeeld wordt de klank WarmPad (Lower 2) is automatisch geaktiveerd en wordt de vorige (E.G.Piano1) is automatisch “ge-mute”. U merkt dat de klankt over het gehele klavier kan worden bespeeld: normaal speelt Lower 2 links van de split in Upp/Low mode en kan niet worden geaktiveerd wanneer de Full keyboard mode is gekozen. In Full keyboard mode kunnen de Klanken die aan Lower keyboard secties zijn toegewezen over het gehele bereik van het klavier worden bespeeld wanneer ze in “Solo” staan. De SOLO knop overschrijdt de split functie. In Upp/Low en Multi mode speelt een klank in Solo mode in het toegewezen bereik op het klavier. In dit geval herkent de SOLO knop het Split punt wel. De SOLO knop is oorspronkelijk bedoeld voor Multi track situaties.
3
1. Druk op de SOLO knop en speel op het klavier.
SOLO
3. Druk nog eens op de SOLO knop om terug te keren in de normale situatie.
1
2. Kies een andere Klank door maar één keer op de betreffende Functie toets te drukken.
G H
De LED van de SOLO knop gaat aan en de huidig geselecteerde klank zal spelen terwijl alle andere klanken automatisch op mute worden gezet.
De SOLO LED gaat uit
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•21
DE SOLO KNOP - ISOLEER EEN ENKELE KLANK VAN DE REST
SOLO SOLO
1
3
Wanneer u zich in een situatie bevindt waarbij twee of meer klanken worden afgebeeld en waarbij u een bepaalde “mute” klank eerst individueel wilt beluisteren voordat u besluit deze te aktiveren, dan kunt u de SOLO knop gebruiken om deze Klank te isoleren van de rest.:
3. Druk nog eens op de SOLO knop om terug te keren in de normale situatie.
1. Druk op de SOLO knop en speel op het klavier.
< ------------------- WARMPAD (Lower 2) ------------------- >
2•22 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8 • Display Hold HOUD HET DISPLAY VAST TIJDENS KEUZE PROCEDURES
1
D. HOLD
K
ESCAPE
Normaal gesproken gaat het display, na het kiezen van een item in een keuze scherm, automatisch terug naar de vorige status. Wanneer u D.HOLD aanzet (LED aan) blijft het keuze scherm staan na het kiezen van een item. Hierdoor kunt u doorgaan met het kiezen van andere items totdat u het gewenste resultaat heeft.
1 Druk op D.HOLD.
SOUND GROUP
2
PIANO
CHROM.
ORGAN
GUITAR
BASS
STRING
REED
PIPE
SYN. LD
SYN. PAD
SYN. FIX
ETHNIC
3
A
B
De LED van de knop gaat aan.
C
OF Druk op D.HOLD om de functie uit te schakelen (LED uit).
6. Druk op ESCAPE om het keuze te verlaten zonder de D.HOLD uit te zetten. 5. Kies een andere SOUND GROUP knop om een ander keuze scherm te openen en kies een andere Klank.
6
D. HOLD REED
5
PIANO
PIPE
SYN. LD
ORGAN
CHROM.
SYN. PAD
GUITAR
SYN. FIX
K
ETHNIC STRING
BASS
SOUND GROUP F8 F7
D
2. Druk op één van de SOUND GROUPS, de PERFORMANCE GROUPS of de STYLE GROUPS knoppen om het betreffende keuze scherm te openen.
4. Kies naar wens andere Klanken.
F6 F5 F4
Het keuze scherm blijft staan.
F3
3. Kies een Klank. In dit geval gaan we een Klank kiezen.
In dit geval gaan we een Klank kiezen.
E F
G H
4
3. Kies een Klank.
F1 F2
Het keuze scherm blijft staan.
F3 F4
F5
4. Kies naar wens andere Klanken.
F6 F7
5. Kies een andere SOUND GROUP knop om een ander keuze scherm te openen en kies een andere Klank. 6. Druk op ESCAPE om het keuze te verlaten zonder de D.HOLD uit te zetten. Druk op D.HOLD om de functie uit te schakelen (LED uit).
F8
SOUND GROUP
5
PIANO
CHROM.
ORGAN
GUITAR
BASS
STRING
REED
PIPE
SYN. LD
SYN. PAD
SYN. FIX
ETHNIC
6
D. HOLD
2. Druk op één van de SOUND GROUPS, de PERFORMANCE GROUPS of de STYLE GROUPS knoppen om het betreffende keuze scherm te openen.
F2 F1
4 H G F E D
De LED van de knop gaat aan.
C B
1 Druk op D.HOLD. Wanneer u D.HOLD aanzet (LED aan) blijft het keuze scherm staan na het kiezen van een item. Hierdoor kunt u doorgaan met het kiezen van andere items totdat u het gewenste resultaat heeft.
A
3 REED
2
PIANO
PIPE CHROM.
SYN. PAD
SYN. LD
GUITAR
ORGAN
HOUD HET DISPLAY VAST TIJDENS KEUZE PROCEDURES
8 • Display Hold
1
SYN. FIX BASS
SOUND GROUP
Normaal gesproken gaat het display, na het kiezen van een item in een keuze scherm, automatisch terug naar de vorige status.
OF ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•22 Gebruikers Handleiding
○
○
○
K
D. HOLD
K
ETHNIC STRING
Beknopte Handleiding 2•23 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9 • De Styles
De arrangement patronen van de ROM Styles zijn vast en kunnen niet worden veranderd. U kunt echter uw eigen Style patronen programmeren om zo tot 32 zelfgeprogrammeerde Styles te maken en deze kunnen in de 4 USER GROUPS worden opgeslagen. U kunt ook User Styles programmeren door gebruik te maken van (gehele of gedeeltelijke) kopieën van de ROM Styles.
De WK6/8 heeft 192 Styles verdeeld in 12 Style Groups, die ieder weer 2 banken van 8 Styles bevatten. Uw instrument kan ook een aantal Flash User Styles bevatten. Zie pagina 2. 27 voor meer informatie.
Begeleidings tracks
Elke Style heeft 4 Variaties, 4 Intro’s, 4 Fills en 4 Endings. Een Style biedt hierdoor een compleet aanbod van muzikale structuren waarmee u een complete song kunt maken. Begeleidings tracks
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•23
9 • De Styles
○
In Style/RealTime mode drukt u op de rechter TRACK SCROLL knop om de 8 automatische begeleidings in beeld te brengen.
Druk op de linker TRACK SCROLL knop om het Style/RealTime display weer te herstellen.
TRACK SCROLL
Er kunnen tot 32 Styles van disk worden geladen in de beschikbare 4 USER Groups.
Styles zijn een verzameling van muzikale patronen in zeer uiteenlopende muziekstijlen, varieerend van rock en pop tot traditioneel, Latin en Oriental muziek. De automatische begeleidingen van de Styles worden aangestuurd door de akkoord informatie die van het WK6/8 klavier worden ontvangen; de begeleidings patronen veranderen naargelang het gespeelde akkoord.
De arrangement patronen van de ROM Styles zijn vast en kunnen niet worden veranderd. U kunt echter uw eigen Style patronen programmeren om zo tot 32 zelfgeprogrammeerde Styles te maken en deze kunnen in de 4 USER GROUPS worden opgeslagen. U kunt ook User Styles programmeren door gebruik te maken van (gehele of gedeeltelijke) kopieën van de ROM Styles.
DE WK6/8 STYLES
De begeleidings tracks en de keyboard tracks kunnen op dezelfde manier worden veranderd en opgeslagen in de Performance (StylePerformance of Performance).
De WK6/8 heeft 192 Styles verdeeld in 12 Style Groups, die ieder weer 2 banken van 8 Styles bevatten. Uw instrument kan ook een aantal Flash User Styles bevatten. Zie pagina 2. 27 voor meer informatie.
Elke Style bestaat uit 16 tracks: de eerste 8 zijn bestemd voor de real time keyboard secties (Upper 1 & 2, Lower 1 & 2 in Upp/Low mode, tracks 1 … 8 in Multimode) en de overige 8 worden door de sequencer gebruikt voor de automatische begeleidingen. De 8 begeleidings tracks zijn als volgt verdeeld: DRUMS (drum sets), BASS, ACC. 1/2/3 en ACC. 4/5/6 (begeleidings tracks 1, 2, 3, 4, 5 en 6).
Elke Style heeft 4 Variaties, 4 Intro’s, 4 Fills en 4 Endings. Een Style biedt hierdoor een compleet aanbod van muzikale structuren waarmee u een complete song kunt maken.
De Styles worden nog veelzijdiger gemaakt door hun Performances, 8 voor elke Style. Wanneer u een Style kiest kunt u tot 8 verschillende Performances aan de Style toewijzen terwijl u speelt waardoor u eindeloze klank combinatie mogelijkheden krijgt
De Styles worden nog veelzijdiger gemaakt door hun Performances, 8 voor elke Style. Wanneer u een Style kiest kunt u tot 8 verschillende Performances aan de Style toewijzen terwijl u speelt waardoor u eindeloze klank combinatie mogelijkheden krijgt
Er kunnen tot 32 Styles van disk worden geladen in de beschikbare 4 USER Groups.
DE WK6/8 STYLES
Elke Style bestaat uit 16 tracks: de eerste 8 zijn bestemd voor de real time keyboard secties (Upper 1 & 2, Lower 1 & 2 in Upp/Low mode, tracks 1 … 8 in Multimode) en de overige 8 worden door de sequencer gebruikt voor de automatische begeleidingen. De 8 begeleidings tracks zijn als volgt verdeeld: DRUMS (drum sets), BASS, ACC. 1/2/3 en ACC. 4/5/6 (begeleidings tracks 1, 2, 3, 4, 5 en 6).
TRACK SCROLL
Druk op de linker TRACK SCROLL knop om het Style/RealTime display weer te herstellen.
In Style/RealTime mode drukt u op de rechter TRACK SCROLL knop om de 8 automatische begeleidings in beeld te brengen.
De begeleidings tracks en de keyboard tracks kunnen op dezelfde manier worden veranderd en opgeslagen in de Performance (StylePerformance of Performance).
Styles zijn een verzameling van muzikale patronen in zeer uiteenlopende muziekstijlen, varieerend van rock en pop tot traditioneel, Latin en Oriental muziek. De automatische begeleidingen van de Styles worden aangestuurd door de akkoord informatie die van het WK6/8 klavier worden ontvangen; de begeleidings patronen veranderen naargelang het gespeelde akkoord.
2•24 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MET DE STYLES SPELEN 1. Druk op SINGLE TCH PLAY. De ARRANGE ON/OFF en ARRANGE MEMORY knoppen worden geaktiveerd wanneer zij dat al niet waren. Wanneer SINGLE TCH PLAY (Single Touch Play) aan staat worden de klanken die in de Style Performance zijn opgeslagen aan de tracks toegewezen. Bij het kiezen van Style veranderen zowel de klanken van de begeleidings tracks als die van de keyboard secties. Er worden ook instellingen opgeroepen die betrekking hebben op de keyboard mode en de akkoord herkennings mode van de gekozen Style. Wanneer SINGLE TCH PLAY uit staat zorgt het kiezen van een Style voor een verandering van de begeleidings patronen, klanken en effecten van de begeleidings tracks.
Een tweede bank van 8 Styles van de gekozen Style Group wordt afgebeeld.
3. Gebruik de Pagina Scroll knoppen ( ) om Bank 2 te keizen wanneer Bank 1 de gewenste Style niet laat zien.
2. Druk op één van de knoppen van de STYLE GROUPS sectie (8 Beat, 16 Beat, Rock, etc.).
JAZZ in dit voorbeeld. Er worden 8 Style namen van de gekozen Style Group in Bank 1 afgebeeld.
2. Druk op één van de knoppen van de STYLE GROUPS sectie (8 Beat, 16 Beat, Rock, etc.).
JAZZ in dit voorbeeld. Er worden 8 Style namen van de gekozen Style Group in Bank 1 afgebeeld.
3. Gebruik de Pagina Scroll knoppen ( ) om Bank 2 te keizen wanneer Bank 1 de gewenste Style niet laat zien. Een tweede bank van 8 Styles van de gekozen Style Group wordt afgebeeld.
De ARRANGE ON/OFF en ARRANGE MEMORY knoppen worden geaktiveerd wanneer zij dat al niet waren. Wanneer SINGLE TCH PLAY (Single Touch Play) aan staat worden de klanken die in de Style Performance zijn opgeslagen aan de tracks toegewezen. Bij het kiezen van Style veranderen zowel de klanken van de begeleidings tracks als die van de keyboard secties. Er worden ook instellingen opgeroepen die betrekking hebben op de keyboard mode en de akkoord herkennings mode van de gekozen Style. Wanneer SINGLE TCH PLAY uit staat zorgt het kiezen van een Style voor een verandering van de begeleidings patronen, klanken en effecten van de begeleidings tracks.
1. Druk op SINGLE TCH PLAY. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SINGLE TCH. PLAY
1
○
○
○
○
○
○
2•24 Gebruikers Handleiding
○
○
○
ARRANGE ON / OFF
ARRANGE MEMORY
LOWER MEMORY
ARRANGE MODE
2 STYLE GROUP
3
8. BEAT
16. BEAT
ROCK
FUNK
DANCE. 1
DANCE. 2
US
JAZZ
US. TRAD
TRAD. 1
TRAD. 2
LATIN. 1
LATIN. 2
US
MET DE STYLES SPELEN
3 JAZZ 8. BEAT
US. TRAD 16. BEAT
TRAD. 1 ROCK
TRAD. 2 FUNK
LATIN. 1 DANCE. 1
LATIN. 2 DANCE. 2
STYLE GROUP
2 ARRANGE ON / OFF
1
ARRANGE MEMORY
LOWER MEMORY
SINGLE TCH. PLAY
ARRANGE MODE
US US
Beknopte Handleiding 2•25 4. Kies een Style met de betreffende Functie toets.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
D E F
G H
TRACK SCROLL
START / STOP
○
○
B
Opmerking: U kunt ook alle 16 Style tracks bekijken met de / cursor knoppen. ○
○
C
© ○
○
5. Druk op de INTRO knop wanneer u de Style introductie vast wilt klaarzetten, druk dan op de START/STOP knop om de begeleiding te starten.
TRACK SCROLL ENDING
U hoort dat de drum track start met een introductie (de lengte van de Intro is afhankelijk van de gekozen Variatie). U kunt ook de Ending of de Fill >< Intro gebruiken.
U hoort dat de drum track start met een introductie (de lengte van de Intro is afhankelijk van de gekozen Variatie). U kunt ook de Ending of de Fill >< Intro gebruiken.
6. Speel een akkoord van tenminste drie noten, links van het Split Punt (note B3) om de Style te starten.
5
INTRO
INTRO
KEY START
ENDING
TRACK SCROLL
○
○
○
○
START / STOP
6 TRACK SCROLL H G F E D C B A
4 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: U kunt ook alle 16 Style tracks bekijken met de / cursor knoppen.
Er wordt een volledig georchestreerde automatische begeleidings patroon aangestuurd. In standaard situaties staat de akkoord herkennings mode op “Fingered 1”. U kunt de akkoord herkennings mode veranderen in “One finger”, “Fingered 2” of “Free 1 & 2”, door naar de ARRANGE MODE opties te gaan. Zie de ARRANGE MODE functie op pagina 2.33 van dit hoofdstuk.
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•25
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Kies een Style met de betreffende Functie toets.
○
○
Toetsen A/B voor SWING in dit voorbeeld. Het display keert terug naar Style/RealTime mode en laat de gekozen keyboard klanken zien. U ziet dat de keyboard mode Full naar Upp/Low is veranderd. Druk op de rechter Track Scroll knop om te kijken welke klanken er zijn opgeroepen in de begeleidings tracks. U ziet in dit voorbeeld, de tracks Acc4/5/6 allemaal op mute staan. Druk op de left Track Scroll knop om terug te gaan naar de keyboard klanken.
○
○
5. Druk op de INTRO knop wanneer u de Style introductie vast wilt klaarzetten, druk dan op de START/STOP knop om de begeleiding te starten.
○
○
A
KEY START
○
○
INTRO
○
○
INTRO
○
○
5
○
○
6. Speel een akkoord van tenminste drie noten, links van het Split Punt (note B3) om de Style te starten.
○
○
6
○
○
Er wordt een volledig georchestreerde automatische begeleidings patroon aangestuurd. In standaard situaties staat de akkoord herkennings mode op “Fingered 1”. U kunt de akkoord herkennings mode veranderen in “One finger”, “Fingered 2” of “Free 1 & 2”, door naar de ARRANGE MODE opties te gaan. Zie de ARRANGE MODE functie op pagina 2.33 van dit hoofdstuk.
○
○
4
Toetsen A/B voor SWING in dit voorbeeld. Het display keert terug naar Style/RealTime mode en laat de gekozen keyboard klanken zien. U ziet dat de keyboard mode Full naar Upp/Low is veranderd. Druk op de rechter Track Scroll knop om te kijken welke klanken er zijn opgeroepen in de begeleidings tracks. U ziet in dit voorbeeld, de tracks Acc4/5/6 allemaal op mute staan. Druk op de left Track Scroll knop om terug te gaan naar de keyboard klanken. ○
○
2•26 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7. Druk op één van de VAR knoppen die niet aan staat.
7
U hoort dat het begeleidings patroon verandert in een andere Variatie. De VAR knoppen besturen de Style Variaties. Elke knop roept een andere versie op van dezelfde begeleiding. Elke Variatie bevat verschillende patronen voor de Basic, Intro, Fill en Ending secties.
VAR. 1
VAR. 2
VAR. 3
VAR. 1
VAR. 4
VAR. 2
VAR. 3
VAR. 4
START / STOP
Start/Stop stopt de Style direct. Ending stopt de Style met een eind-frasering.
8. Druk op één van de FILL knoppen. FILL< speelt de fill en gaat daarna naar de vorige Variatie. FILL>< speelt de fill en gaat door met dezelfde Variatie. Wanneer de begeleiding niet speelt kan Fill >< ook als intro worden gebruikt. FILL> speelt de fill en gaat daarna naar de volgende Variatie (deze knop wordt ook voor de Tap Tempo functie gebruikt – zie verderop). Normaal speelt de fill maar één keer. Wanneer u de FILL knop ingedrukt houdt zal de Fill zich blijven herhalen totdat u de knop loslaat.
8 FILL
FILL
FILL
TAP TEMPO
FILL
FILL
FILL
TAP TEMPO
TRACK SCROLL
9/10
11. Stop de Style door op de Start/Stop knop of de Ending button te drukken. De combinatie van klanken die spelen en de huidige keyboard mode zijn afhankelijk van de gekozen Style.
11
INTRO
ENDING
KEY START
ENDING
10. Speel een melodie partij met de rechterhand. U hoort dat het begeleidings patroon wordt getransponeerd.
9. Speel een ander akkoord.
9. Speel een ander akkoord. U hoort dat het begeleidings patroon wordt getransponeerd.
10. Speel een melodie partij met de rechterhand. De combinatie van klanken die spelen en de huidige keyboard mode zijn afhankelijk van de gekozen Style.
11
INTRO
KEY START
11. Stop de Style door op de Start/Stop knop of de Ending button te drukken. Start/Stop stopt de Style direct. Ending stopt de Style met een eind-frasering. START / STOP
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•26 Gebruikers Handleiding
○
○
○
ENDING
ENDING
FILL< speelt de fill en gaat daarna naar de vorige Variatie. FILL>< speelt de fill en gaat door met dezelfde Variatie. Wanneer de begeleiding niet speelt kan Fill >< ook als intro worden gebruikt. FILL> speelt de fill en gaat daarna naar de volgende Variatie (deze knop wordt ook voor de Tap Tempo functie gebruikt – zie verderop). Normaal speelt de fill maar één keer. Wanneer u de FILL knop ingedrukt houdt zal de Fill zich blijven herhalen totdat u de knop loslaat.
9/10 TRACK SCROLL TAP TEMPO FILL
FILL
FILL
TAP TEMPO FILL
FILL
FILL
8
8. Druk op één van de FILL knoppen. U hoort dat het begeleidings patroon verandert in een andere Variatie. De VAR knoppen besturen de Style Variaties. Elke knop roept een andere versie op van dezelfde begeleiding. Elke Variatie bevat verschillende patronen voor de Basic, Intro, Fill en Ending secties.
7. Druk op één van de VAR knoppen die niet aan staat.
VAR. 1 VAR. 1
7
VAR. 2
VAR. 2 VAR. 3
VAR. 3 VAR. 4
VAR. 4
Beknopte Handleiding 2•27 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
H G F E D C
1
B A
STYLE GROUP DANCE. 1
DANCE. 2
USER. 1
USER. 2
TRAD. 2
LATIN. 1
LATIN. 2
USER. 3
USER. 4
3
De tweede bank van de User Styles is die van de Flash bank welke een aantal User Styles bevat. Deze Styles kunnen per land verschillend zijn.
Een Flash User Style kiezen De keuze procedure is hetzelfde als voor het kiezen van een Style, met het verschil dat u een Flash User Style uit de tweede bank van de User lokaties kiest (User 1, 2, 3 en 4).
FUNK
2
) om
1. Druk op een User knop in de STYLE GROUPS sectie.
USER 1 in dit voorbeeld. Er worden 8 User lokaties van de gekozen User Group in Bank 1 afgebeeld (wanneer er geen User Styles aanwezig zijn in het geheugen, zullen alle lokaties in Bank 1 als "empty" worden afgebeeld.
USER 1 in dit voorbeeld. Er worden 8 User lokaties van de gekozen User Group in Bank 1 afgebeeld (wanneer er geen User Styles aanwezig zijn in het geheugen, zullen alle lokaties in Bank 1 als "empty" worden afgebeeld.
1. Druk op een User knop in de STYLE GROUPS sectie.
2 LATIN. 1 DANCE. 1
FUNK
LATIN. 2 DANCE. 2
USER. 4
USER. 3
USER. 2
USER. 1
3
Toetsen A/B voor SpgtiWSTRN in dit voorbeeld. U kunt verder gaan zoals dat voor de Rom Styles is beschreven in de vorige pagina's. N.B. De gekozen Flash User Style kan in dezelfde Flash User Bank worden aangepast en opslagen, of in elke andere User lokatie. We verwijzen u naar de Style Performance procedure op de volgende pagina's voor volledige details over het opslaan van een Performance.
TRAD. 2
3. Kies een Flash User Style met de betreffende gecombineerde functie toetsen.
STYLE GROUP
1
A
B
C D E F
G H
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•27
DE FLASH MEMORY USER STYLES KIEZEN EN BESPELEN
De tweede bank van de User Styles is die van de Flash bank welke een aantal User Styles bevat. Deze Styles kunnen per land verschillend zijn.
Uw instrument is voorzien van een aantal User Styles die zich in de Flash Banken van de User Style lokaties bevinden. De inhoud van deze geheugen plaatsen kan niet door de gebruiker zelf worden bepaald, en kan per land. U kunt in deze User flash banken geen andere data dan Performance data opslaan. De data in deze banken kan ook niet worden gewist. Generalmusic kan de inhoud van deze User flash banken van tijd tot tijd veranderen door middel van de Operating Systeem disks.
) om
Een Flash User Style kiezen De keuze procedure is hetzelfde als voor het kiezen van een Style, met het verschil dat u een Flash User Style uit de tweede bank van de User lokaties kiest (User 1, 2, 3 en 4).
2. Gebruik de Page Scroll knoppen ( Bank 2 te kiezen.
○
2. Gebruik de Page Scroll knoppen ( Bank 2 te kiezen.
Uw instrument is voorzien van een aantal User Styles die zich in de Flash Banken van de User Style lokaties bevinden. De inhoud van deze geheugen plaatsen kan niet door de gebruiker zelf worden bepaald, en kan per land. U kunt in deze User flash banken geen andere data dan Performance data opslaan. De data in deze banken kan ook niet worden gewist. Generalmusic kan de inhoud van deze User flash banken van tijd tot tijd veranderen door middel van de Operating Systeem disks.
○
3. Kies een Flash User Style met de betreffende gecombineerde functie toetsen.
○
Toetsen A/B voor SpgtiWSTRN in dit voorbeeld. U kunt verder gaan zoals dat voor de Rom Styles is beschreven in de vorige pagina's. N.B. De gekozen Flash User Style kan in dezelfde Flash User Bank worden aangepast en opslagen, of in elke andere User lokatie. We verwijzen u naar de Style Performance procedure op de volgende pagina's voor volledige details over het opslaan van een Performance.
DE FLASH MEMORY USER STYLES KIEZEN EN BESPELEN
2•28 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
START A STYLE MET KEY START De start van de automatische begeleiding wordt gesynchroniseerd met het spelen van een toets op het klavier zonder START/STOP te gebruiken. KEY START kan in diverse situaties worden gebruikt. Het meest voorkomende gebruik is als volgt:
Met Start/Stop blijft KEY START aktief. Met Ending gaat KEY START uit. Wanneer u Start/Stop gebruikt om de begeleiding te stoppen druk dan op KEY START om deze uit te zetten.
5. Druk op START/STOP of ENDING om de begeleiding te stoppen.
START / STOP
5
INTRO
KEY START
ENDING
De begeleiding begint weer te spelen. Wanneer u nu de toetsen loslaat blijft het arrangement doorspelen. De Arrange Memory functie onthoudt het laatst gespeelde akkoord.
4. Druk op de Arrange Memory knop (LED aan) en speel een ander akkoord met uw linkerhand. De begeleiding start direct (eventueel voorafgegaan door het intro patroon). Wanneer u de toetsen loslaat stopt de begeleiding direct.
ARRANGE ON / OFF
ARRANGE MEMORY
LOWER MEMORY
4
3. U kunt op INTRO, FILL of ENDING drukken om deze vast klaar te zetten en speel een akkoord (van tenminste 3 noten) met uw linkerhand. 2. Wanneer de begeleiding niet speelt drukt u op KEY START. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer ARRANGE MEMORY of LOWER MEMORY uit staan speelt de begeleiding wanneer de toetsen op het klavier worden ingedrukt en stopt direct wanneer de toetsen worden losgelaten. Wanneer daarentegen één van deze twee functies aan staan, zal de begeleiding van de drum track blijven spelen wanneer de toetsen worden losgelaten. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
LOWER MEMORY
○
LOWER MEMORY uit staan speelt de begeleiding wanneer de toetsen op het klavier worden ingedrukt en stopt direct wanneer de toetsen worden losgelaten. Wanneer daarentegen één van deze twee functies aan staan, zal de begeleiding van de drum track blijven spelen wanneer de toetsen worden losgelaten. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
INTRO
○
3
KEY START
START / STOP
INTRO
2. Wanneer de begeleiding niet speelt drukt u op KEY START. De led van de gekozen functie blijft aan.
3. U kunt op INTRO, FILL of ENDING drukken om deze vast klaar te zetten en speel een akkoord (van tenminste 3 noten) met uw linkerhand. De begeleiding start direct (eventueel voorafgegaan door het intro patroon). Wanneer u de toetsen loslaat stopt de begeleiding direct.
4 ARRANGE ON / OFF
ARRANGE MEMORY
LOWER MEMORY
4. Druk op de Arrange Memory knop (LED aan) en speel een ander akkoord met uw linkerhand. De begeleiding begint weer te spelen. Wanneer u nu de toetsen loslaat blijft het arrangement doorspelen. De Arrange Memory functie onthoudt het laatst gespeelde akkoord.
○
START / STOP INTRO
1. Zorg ervoor dat ARRANGE MEMORY of LOWER MEMORY aan staan.
5. Druk op START/STOP of ENDING om de begeleiding te stoppen.
De start van de automatische begeleiding wordt gesynchroniseerd met het spelen van een toets op het klavier zonder START/STOP te gebruiken. KEY START kan in diverse situaties worden gebruikt. Het meest voorkomende gebruik is als volgt:
START A STYLE MET KEY START
INTRO
3
○
○
ARRANGE MEMORY
© Opmerking: Wanneer ARRANGE MEMORY of
De led van de gekozen functie blijft aan. ○
ARRANGE ON / OFF
1. Zorg ervoor dat ARRANGE MEMORY of LOWER MEMORY aan staan. ○
○
1/2
Met Start/Stop blijft KEY START aktief. Met Ending gaat KEY START uit. Wanneer u Start/Stop gebruikt om de begeleiding te stoppen druk dan op KEY START om deze uit te zetten. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•28 Gebruikers Handleiding
○
○
○
5
INTRO
KEY START
START / STOP
ENDING
ENDING
ARRANGE ON / OFF
1/2
ARRANGE MEMORY
LOWER MEMORY
KEY START
ENDING
Beknopte Handleiding 2•29 START EEN STYLE MET TAP TEMPO
○
• Wanneer de begeleiding niet speelt tikt u het tempo in op deze knop.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
FILL
Het tempo wordt vastgesteld aan de hand van de timing van de laatste twee tikken, de betreffende Tempo waarde wordt afgebeeld en de begeleiding begint automatisch te spelen.
TAP TEMPO
Het tempo wordt vastgesteld volgens de Maatverdeling van de gekozen Style, d.w.z. vier keer voor 4/4, drie keer voor 3/4, etc.
Tijdens de Fade cyclus knippert de betreffende LED. Druk op FADE IN/OUT wanneer de begeleiding speelt; alle track volumes nemen geleidelijk af en de begeleiding stopt automatisch wanneer het einde van de Fade Out is bereikt. FADE I / O START / STOP
START EN STOP EEN STYLE MET FADE IN/ OUT
De Style track volumes worden direct op “nul” gezet. Gebruik de START/STOP of KEY START om de begeleiding te starten. Na het starten komt het volume van de begeleiding geleidelijk op en bereikt het geprogrammeerde volume na 2 maten.
Als herkenbaar geluid wordt het aftellen gedaan met de klank van drumstokken.
• Druk op de knop voordat u de begeleiding start. FADE I / O
FADE I / O
De Style track volumes worden direct op “nul” gezet. Gebruik de START/STOP of KEY START om de begeleiding te starten. Na het starten komt het volume van de begeleiding geleidelijk op en bereikt het geprogrammeerde volume na 2 maten.
START EN STOP EEN STYLE MET FADE IN/ OUT
• Druk op de knop voordat u de begeleiding start. START / STOP
FADE I / O
Druk op FADE IN/OUT wanneer de begeleiding speelt; alle track volumes nemen geleidelijk af en de begeleiding stopt automatisch wanneer het einde van de Fade Out is bereikt.
Als herkenbaar geluid wordt het aftellen gedaan met de klank van drumstokken. Het tempo wordt vastgesteld volgens de Maatverdeling van de gekozen Style, d.w.z. vier keer voor 4/4, drie keer voor 3/4, etc. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•29
START EEN STYLE MET TAP TEMPO
FILL ○
• Wanneer de begeleiding niet speelt tikt u het tempo in op deze knop.
TAP TEMPO ○
Het tempo wordt vastgesteld aan de hand van de timing van de laatste twee tikken, de betreffende Tempo waarde wordt afgebeeld en de begeleiding begint automatisch te spelen.
Tijdens de Fade cyclus knippert de betreffende LED.
2•30 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE STYLE BEDIENINGSFUNCTIES De Styles worden bestuurd door de volgende 8 functies welke bepalen hoe de Styles spelen. ARRANGE ON / OFF
ARRANGE MEMORY
LOWER MEMORY
ARRANGE MODE
TEMPO LOCK
MIXER LOCK
BASS TO LOWEST
HARMONY ON / OFF
ARRANGE ON/OFF Wanneer deze knop aan staat zijn alle begeleidings secties van de Style geaktiveerd. Wanneer deze niet aan staat hoort u alleen de Drum track wanneer de Style wordt gestart. ARRANGE MEMORY Wanneer deze knop aan staat blijft de begeleiding doorspelen wanneer u uw linkerhand van het keyboard loslaat. Wanneer deze uit staat stopt de begeleiding wanneer u uw linkerhand loslaat. LOWER MEMORY Wanneer deze aan staat blijven de noten doorklinken van de tracks die aan de linkerhand zijn toegewezen (Upper & Lower en Multi modes), ook wanneer de linkerhand wordt losgelaten van het klavier. De Lower Memory is bruikbaar voor het door laten klinken van de linkerhand klanken zonder gebruik te maken van het sustain pedaal (die meer van toepassing is op de klanken in de rechterhand). In de Upper&Lower en Multi modes wordt de functie gebruikt om de Drum part door te laten spelen, zelfs wanneer u uw handen loslaat van de toetsen.. ARRANGE MODE Geeft toegang tot de akkoord herkennings modes voor de begeleidingen. Voor meer informa○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•30 Gebruikers Handleiding
○
○
○
tie hierover verwijzen wij u naar het gedeelte “De Akkoord herkennings modes” op pagina 2. 33. TEMPO LOCK Wanneer TEMPO LOCK uit staat verandert het tempo wanneer u van Style of Performance verandert. Wanneer deze functie aan staat verandert het tempo niet.. MIXER LOCK Een Performance bewaart ook de track volumes. Wanneer u van Style of RT-Performance verandert en MIXER LOCK staat uit, veranderen de track volumes ook. Wanneer deze aan staat veranderen alle volumes van de keyboard tracks terwijl begeleidings track volumes niet veranderen. BASS TO LOWEST Wanneer BASS TO LOWEST aan staat speelt de baslijn van de automatische begeleiding rond de laagstse noot van het gespeelde akkoord. Wanneer u een andere omkering van hetzelfde akkoord speelt verandert de laagste noot ook waardoor er een andere bas noot wordt gespeeld. Wanneer deze uit staat volgt de bas het origineel geprogrammeerde patroon van de Style. BASS TO LOWEST zorgt ervoor dat u de, normaal vastgestelde bas patronen van een Style in Performance kunt veranderen door verschillende akkoord omkeringen te spelen. HARMONY ON/OFF Deze knop zet het gekozen Harmony type aan (LED aan) of uit (LED uit) dat in de HARMONY functie van de «Edit Track» in de Referentie Handleiding is gekozen. Harmony kan uw spel met Styles “orkestreren”, waardoor een eenvoudige één-vinger melodie gaat klinken alsof deze door een volledig orkest wordt gespeeld. Harmony werkt alleen bij Styles. Songs kunnen deze functie niet gebruiken. Voor meer informatie over de beschikbare Harmony types, zie «Edit Tracks» in de Referentie Handleiding.
ARRANGE MODE Geeft toegang tot de akkoord herkennings modes voor de begeleidingen. Voor meer informaLOWER MEMORY Wanneer deze aan staat blijven de noten doorklinken van de tracks die aan de linkerhand zijn toegewezen (Upper & Lower en Multi modes), ook wanneer de linkerhand wordt losgelaten van het klavier. De Lower Memory is bruikbaar voor het door laten klinken van de linkerhand klanken zonder gebruik te maken van het sustain pedaal (die meer van toepassing is op de klanken in de rechterhand). In de Upper&Lower en Multi modes wordt de functie gebruikt om de Drum part door te laten spelen, zelfs wanneer u uw handen loslaat van de toetsen.. ARRANGE MEMORY Wanneer deze knop aan staat blijft de begeleiding doorspelen wanneer u uw linkerhand van het keyboard loslaat. Wanneer deze uit staat stopt de begeleiding wanneer u uw linkerhand loslaat. ARRANGE ON/OFF Wanneer deze knop aan staat zijn alle begeleidings secties van de Style geaktiveerd. Wanneer deze niet aan staat hoort u alleen de Drum track wanneer de Style wordt gestart. TEMPO LOCK
ARRANGE ON / OFF
MIXER LOCK
ARRANGE MEMORY
BASS TO LOWEST
LOWER MEMORY
HARMONY ON / OFF
ARRANGE MODE
De Styles worden bestuurd door de volgende 8 functies welke bepalen hoe de Styles spelen.
DE STYLE BEDIENINGSFUNCTIES
HARMONY ON/OFF Deze knop zet het gekozen Harmony type aan (LED aan) of uit (LED uit) dat in de HARMONY functie van de «Edit Track» in de Referentie Handleiding is gekozen. Harmony kan uw spel met Styles “orkestreren”, waardoor een eenvoudige één-vinger melodie gaat klinken alsof deze door een volledig orkest wordt gespeeld. Harmony werkt alleen bij Styles. Songs kunnen deze functie niet gebruiken. Voor meer informatie over de beschikbare Harmony types, zie «Edit Tracks» in de Referentie Handleiding. BASS TO LOWEST Wanneer BASS TO LOWEST aan staat speelt de baslijn van de automatische begeleiding rond de laagstse noot van het gespeelde akkoord. Wanneer u een andere omkering van hetzelfde akkoord speelt verandert de laagste noot ook waardoor er een andere bas noot wordt gespeeld. Wanneer deze uit staat volgt de bas het origineel geprogrammeerde patroon van de Style. BASS TO LOWEST zorgt ervoor dat u de, normaal vastgestelde bas patronen van een Style in Performance kunt veranderen door verschillende akkoord omkeringen te spelen. MIXER LOCK Een Performance bewaart ook de track volumes. Wanneer u van Style of RT-Performance verandert en MIXER LOCK staat uit, veranderen de track volumes ook. Wanneer deze aan staat veranderen alle volumes van de keyboard tracks terwijl begeleidings track volumes niet veranderen. TEMPO LOCK Wanneer TEMPO LOCK uit staat verandert het tempo wanneer u van Style of Performance verandert. Wanneer deze functie aan staat verandert het tempo niet.. tie hierover verwijzen wij u naar het gedeelte “De Akkoord herkennings modes” op pagina 2. 33.
Beknopte Handleiding 2•31 ○
Wanneer Single Touch Play aan staat is elke WK6/ 8 Style verbonden aan tot 8 Style Performances die u voor of tijdens het spelen kunt toewijzen. De Style Performances zijn permanent aanwezig en kunnen niet definitief worden gewist. Ze zijn echter wel overschrijfbaar (keyboard en begeleiding klanken). De standaard instellingen kunnen worden hersteld met de Restore opdracht. Een Style Performance kan worden geprogrammeerd om zowel de keyboard klanken als de klanken in de begeleiding te veranderen, maar de begeleidings patronen van de gekozen Style blijven onveranderd. Hier ziet u hoe u een andere Style Performance aan de gekozen Style kunt toewijzen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
H G F E D C B
1
A
4
STYLE GROU
SINGLE TCH. PLAY
8. BEAT
16. BEAT
ROCK
FUNK
DANC
JAZZ
US. TRAD
TRAD. 1
TRAD. 2
LATI
○
Toetsen C/D voor E.Guitar in dit voorbeeld. Wanneer Single Touch Play uit staat (LED uit), zal het kiezen van een Style Performance de knop automatisch aktiveren (LED aan). Het display keert terug naar de Style/ RealTime mode en laat de keyboard klanken zien die door de gekozen Style Performance worden opgeroepen. Herhaal stap 3 en 4 voor het kiezen van andere Style Performance. Gebruik D.HOLD om het keuze display vast te zetten.
EEN STYLE PERFORMANCE KIEZEN
4. Kies een Style Performance met de betreffende gecombineerde functie toetsen.
2
Er verschijnen tot 8 Style Performance namen die verbonden zijn aan de gekozen Style. 4
5
6
7
8
STYLE P. B
PERFORMANCE GROUPS
C
3
A
D
Het display gaat naar de Style/RealTime mode en laat zien de gekozen keyboard klanken zien van de gekozen Style.
E
H F
G G
F H
E
2. Kies een Style uit bank 1 of 2 of de Style Group met de betreffende functie toetsen.
D
PERFORMANCE GROUPS
B
STYLE P.
Er verschijnen tot 8 Style Performance namen die verbonden zijn aan de gekozen Style.
2
4. Kies een Style Performance met de betreffende gecombineerde functie toetsen.
ROCK
FUNK
DANC
STYLE GROU
1 H
○
16. BEAT
F
G
○
8. BEAT
LATI D E
○
SINGLE TCH. PLAY
TRAD. 2
B
C
○
TRAD. 1
A
○
US. TRAD
4
JAZZ
Toetsen C/D voor E.Guitar in dit voorbeeld. Wanneer Single Touch Play uit staat (LED uit), zal het kiezen van een Style Performance de knop automatisch aktiveren (LED aan). Het display keert terug naar de Style/ RealTime mode en laat de keyboard klanken zien die door de gekozen Style Performance worden opgeroepen. Herhaal stap 3 en 4 voor het kiezen van andere Style Performance. Gebruik D.HOLD om het keuze display vast te zetten.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•31
EEN STYLE PERFORMANCE KIEZEN
8
7
6
5
4
A
3
C
3. Druk op de STYLE P. knop om naar de Style Performances te gaan.
Wanneer Single Touch Play aan staat is elke WK6/ 8 Style verbonden aan tot 8 Style Performances die u voor of tijdens het spelen kunt toewijzen. De Style Performances zijn permanent aanwezig en kunnen niet definitief worden gewist. Ze zijn echter wel overschrijfbaar (keyboard en begeleiding klanken). De standaard instellingen kunnen worden hersteld met de Restore opdracht. Een Style Performance kan worden geprogrammeerd om zowel de keyboard klanken als de klanken in de begeleiding te veranderen, maar de begeleidings patronen van de gekozen Style blijven onveranderd. Hier ziet u hoe u een andere Style Performance aan de gekozen Style kunt toewijzen.
Het display gaat naar de Style/RealTime mode en laat zien de gekozen keyboard klanken zien van de gekozen Style.
1. Druk op SINGLE TCH. PLAY en druk op een Style knop in de STYLE GROUPS.
2. Kies een Style uit bank 1 of 2 of de Style Group met de betreffende functie toetsen.
3. Druk op de STYLE P. knop om naar de Style Performances te gaan.
1. Druk op SINGLE TCH. PLAY en druk op een Style knop in de STYLE GROUPS.
2•32 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
EEN STYLE KIEZEN ZONDER DE KEYBOARD KLANKEN TE VERANDEREN Wanneer u van Style wilt veranderen tijdens het spelen zonder de keyboard klanken te veranderen kiest u de Style met Single Touch Play uit:
1
SINGLE TCH. PLAY
1. Terwijl u met een Style speelt zet u SINGLE TCH PLAY uit. Wanneer SINGLE TOUCH PLAY uit staat, zullen alleen de begeleidings patronen, de klanken en de effecten van de begeleidings tracks veranderen - de keyboard klanken blijven onveranderd.
2
TRACK SCROLL
2. Druk op één van de knoppen van de STYLE GROUPS sectie en kies een Style uit bank 1 of 2.
8. BEAT
16. BEAT
ROCK
JAZZ
US. TRAD
TRAD. 1
F
T
A
B
Het kiezen van een Style verandert direct de automatische begeleidings patronen samen met de klanken en effecten van de automatische begeleiding tracks. De klanken en effecten van de live keyboard tracks blijven onveranderd.
Druk op de linker Track Scroll knop om terug te gaan naar de keyboard klanken. Wanneer TEMPO LOCK en MIXER LOCK uit staan, zullen het tempo en de track volumes ook veranderen.
3. Om de verandering van klanken in de begeleiding te zien, drukt u op de rechter Track Scroll knop om de begeleiding tracks in beeld te brengen.
3. Om de verandering van klanken in de begeleiding te zien, drukt u op de rechter Track Scroll knop om de begeleiding tracks in beeld te brengen.
C D E F
G H
3 TRACK SCROLL
Druk op de linker Track Scroll knop om terug te gaan naar de keyboard klanken. Wanneer TEMPO LOCK en MIXER LOCK uit staan, zullen het tempo en de track volumes ook veranderen.
Het kiezen van een Style verandert direct de automatische begeleidings patronen samen met de klanken en effecten van de automatische begeleiding tracks. De klanken en effecten van de live keyboard tracks blijven onveranderd.
TRACK SCROLL
3 H G F E D C B
2. Druk op één van de knoppen van de STYLE GROUPS sectie en kies een Style uit bank 1 of 2. Wanneer SINGLE TOUCH PLAY uit staat, zullen alleen de begeleidings patronen, de klanken en de effecten van de begeleidings tracks veranderen - de keyboard klanken blijven onveranderd.
TRACK SCROLL
A
JAZZ
2
8. BEAT
US. TRAD 16. BEAT
TRAD. 1 ROCK
T F
1. Terwijl u met een Style speelt zet u SINGLE TCH PLAY uit. Wanneer u van Style wilt veranderen tijdens het spelen zonder de keyboard klanken te veranderen kiest u de Style met Single Touch Play uit: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•32 Gebruikers Handleiding
○
○
○
EEN STYLE KIEZEN ZONDER DE KEYBOARD KLANKEN TE VERANDEREN
1
SINGLE TCH. PLAY
Beknopte Handleiding 2•33 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10 • Arrange Mode en de akkoord herkennings modes
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•33
10 • Arrange Mode en de akkoord herkennings modes
○
•
○
De ARRANGE MODE knop geeft toegang tot diverse opties die verbonden zijn aan de Styles: de “Auto” of “Fixed” Chord modes, de Style Akkoord Herkenning modes, Dynamic Arrange en Autobacking.
○
DE AUTO EN FIXED CHORD MODES
De Akkoord Herkenning modes sturen de automatische begeleidingen van de Styles op verschillende manieren aan naargelang het aantal dat wordt gespeeld en waar deze op het klavier worden gespeeld (onder of boven het Split Punt). De geprogrammeerde begeleidings patronen worden altijd volledig weergegeven met een volledig herkend akkoord. Majeur, mineur en septiem akkoorden kunnen ieder totaal verschillende begeleidings patronen oproepen. De beschikbare akkoord herkenning modes zijn:
•
•
•
•
OVER DE AKKOORD HERKENNING MODES
•
•
•
De akkoord herkenning kan een vaste instelling krijgen ongeacht de keyboard mode instelling, of kan automatisch veranderen naargelang de verandering in de keyboard mode. • De Auto Chord Mode optie, staat standaard ingesteld, verandert overeenkomstig met de gekozen keyboard mode (Full Keyboard, Upper & Lower of Multi). Omdat de keyboard mode in een Performance is opgeslagen kan de herkennings mode samen met de Performance veranderen. • Met de Fixed Chord Mode optie kunt u een algemene akkoord herkenningsmode kiezen die de keyboard mode (en Performance veranderingen) niet in acht neemt. De gekozen optie blijft in het geheugen na het uitzetten van het instrument.
De akkoord herkenning kan een vaste instelling krijgen ongeacht de keyboard mode instelling, of kan automatisch veranderen naargelang de verandering in de keyboard mode. • De Auto Chord Mode optie, staat standaard ingesteld, verandert overeenkomstig met de gekozen keyboard mode (Full Keyboard, Upper & Lower of Multi). Omdat de keyboard mode in een Performance is opgeslagen kan de herkennings mode samen met de Performance veranderen. • Met de Fixed Chord Mode optie kunt u een algemene akkoord herkenningsmode kiezen die de keyboard mode (en Performance veranderingen) niet in acht neemt. De gekozen optie blijft in het geheugen na het uitzetten van het instrument.
•
DE AUTO EN FIXED CHORD MODES
OVER DE AKKOORD HERKENNING MODES
One finger - Een enkele noot links van het Split Punt wordt gezien als de grondnoot van een majeur akkoord. Om een mineur akkoord te krijgen speelt u de grondnoot en de kleine terts (bijv. C en Eb). Voor een septiem akkoord speelt u de grondnoot en de septiem (bijv. C en Bb eronder of erboven). Fingered 1 - Heeft tenminste drie noten nodig om een akkoord te herkennen. Wanneer er minder dan drie noten worden gespeeld wordt het akkoord niet herkend en worden de noten die in de linkerhand worden gespeeld als (tegen) melodie beschouwd. Fingered 2 - Er moeten tenminste drie noten worden gespeeld om het geprogrammeerde patroon te verkrijgen. Wanneer er minder dan drie noten worden gespeeld herkent de arranger het akkoord maar stuurt dan maar een gedeelte van de totale begeleiding aan. Free 1 - Het akkoord wordt over het gehele keyboard herkend, zelfs wanneer het in de rechterhand wordt gespeeld of met twee handen. Het akkoord moet minimaal uit drie noten bestaan. Free 1 herkent tot 4 noten. Free 2 - Zoals hierboven. Er worden tot 6 noten herkend. De gekozen optie kan in de Performances worden opgeslagen.
One finger - Een enkele noot links van het Split Punt wordt gezien als de grondnoot van een majeur akkoord. Om een mineur akkoord te krijgen speelt u de grondnoot en de kleine terts (bijv. C en Eb). Voor een septiem akkoord speelt u de grondnoot en de septiem (bijv. C en Bb eronder of erboven). Fingered 1 - Heeft tenminste drie noten nodig om een akkoord te herkennen. Wanneer er minder dan drie noten worden gespeeld wordt het akkoord niet herkend en worden de noten die in de linkerhand worden gespeeld als (tegen) melodie beschouwd. Fingered 2 - Er moeten tenminste drie noten worden gespeeld om het geprogrammeerde patroon te verkrijgen. Wanneer er minder dan drie noten worden gespeeld herkent de arranger het akkoord maar stuurt dan maar een gedeelte van de totale begeleiding aan. Free 1 - Het akkoord wordt over het gehele keyboard herkend, zelfs wanneer het in de rechterhand wordt gespeeld of met twee handen. Het akkoord moet minimaal uit drie noten bestaan. Free 1 herkent tot 4 noten. Free 2 - Zoals hierboven. Er worden tot 6 noten herkend. De gekozen optie kan in de Performances worden opgeslagen.
•
De Akkoord Herkenning modes sturen de automatische begeleidingen van de Styles op verschillende manieren aan naargelang het aantal dat wordt gespeeld en waar deze op het klavier worden gespeeld (onder of boven het Split Punt). De geprogrammeerde begeleidings patronen worden altijd volledig weergegeven met een volledig herkend akkoord. Majeur, mineur en septiem akkoorden kunnen ieder totaal verschillende begeleidings patronen oproepen. De beschikbare akkoord herkenning modes zijn:
De ARRANGE MODE knop geeft toegang tot diverse opties die verbonden zijn aan de Styles: de “Auto” of “Fixed” Chord modes, de Style Akkoord Herkenning modes, Dynamic Arrange en Autobacking.
2•34 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE DYNAMIC ARRANGE Wanneer de Dynamic Arrange aan staat en u drukt de akkoord noten zachtjes in, dan zal het volume van de begeleiding zacht klinken, wanneer u ze harder indrukt neemt het volume toe. Wanneer de Dynamic Arrange uit staat zullen de begeleiding volumes niet veranderen naargelang de aanslag van de akkoorden.
AUTOBACKING Wanneer Autobacking aan staat wordt het begeleidingspatroon direct herzien bij het veranderen van akkoorden zonder dat er “gaten” vallen in de begeleiding. Wanneer de Autobacking uit staat en u van akkoord veranderd dan reageert het begeleidings patroon niet direct maar wacht op de eerstvolgende noot van de begeleiding voordat het patroon herzien wordt.
Wanneer de Autobacking uit staat en u van akkoord veranderd dan reageert het begeleidings patroon niet direct maar wacht op de eerstvolgende noot van de begeleiding voordat het patroon herzien wordt. Wanneer Autobacking aan staat wordt het begeleidingspatroon direct herzien bij het veranderen van akkoorden zonder dat er “gaten” vallen in de begeleiding.
AUTOBACKING Wanneer de Dynamic Arrange aan staat en u drukt de akkoord noten zachtjes in, dan zal het volume van de begeleiding zacht klinken, wanneer u ze harder indrukt neemt het volume toe. Wanneer de Dynamic Arrange uit staat zullen de begeleiding volumes niet veranderen naargelang de aanslag van de akkoorden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•34 Gebruikers Handleiding
○
○
○
DE DYNAMIC ARRANGE
Beknopte Handleiding 2•35 DE ARRANGE MODE OPTIES KIEZEN
○
1
1. Druk op ARRANGE MODE om in de «Arrange Mode» omgeving te komen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ARRANGE MODE
○
○
○
ESCAPE
OF
4
ARRANGE MODE TEMPO / DATA
ENTER
F1 F2
• Fixed Chord Mode - het display laat één lijst met herkennings modes zien. Kies de gewenste mode, ongeacht de keyboard mode. • Auto Chord Mode - het display wordt in tweeën verdeeld. De linkerhelft laat de opties zien voor de Upper&Lower en Multi zien, terwijl de rechterhelft die van de Full Keyboard mode laat zien.
F3 ○
F1 F2
3
F3 F4
F6 F7
F8
F8 F7 F6 F3 F2 F1 F8 F7 F6 F5 F4
○
○
○
○
○
○
○
○
○
F3
Opmerking: De symbolen van het herkende akkoord verschijnen in het hoofd display. Wanneer het akkoord niet wordt herkend, wordt het akkoord symbool afgebeeld als de laagst gespeelde noot gevolgd door een aantal sterretjes. Bijvoorbeeld: «C*****». ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4
ENTER
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
OF ○
ESCAPE
○
ARRANGE MODE
○
TEMPO / DATA
ARRANGE MODE
○
© Opmerking: Voor het herkennen van akkoorden (en het afbeelden van de akkoord symbolen) moet de ARRANGE ON/OFF functie aan staan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De pagina laat of de «Auto Chord Mode» of de «Fixed Chord Mode» zien, afhankelijk van de optie die op dat moment is gekozen.
○
2
○
F1
○
○
F2
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•35
DE ARRANGE MODE OPTIES KIEZEN
○
©
1
○
○
1. Druk op ARRANGE MODE om in de «Arrange Mode» omgeving te komen.
○
○
2. Gebruik de Functie toetsen om één van de twee opties te kiezen (Auto Chord Mode) of (Fixed Chord Mode).
○
○
F5
3
F4
○
○
• Fixed Chord Mode - het display laat één lijst met herkennings modes zien. Kies de gewenste mode, ongeacht de keyboard mode. • Auto Chord Mode - het display wordt in tweeën verdeeld. De linkerhelft laat de opties zien voor de Upper&Lower en Multi zien, terwijl de rechterhelft die van de Full Keyboard mode laat zien.
○
○
3. Kies de gewenste herkennings modes met de cursor toetsen.
○
○
Wanneer het display in twee helften is verdeeld kunt u de / cursor toetsen gebruiken om van de ene helft naar de andere te gaan en vice versa. Gebruik de / knoppen om de akkoord herkenning opties te kiezen.
F7
F8
4. Verlaat de «Arrange Mode» door op ARRANGE MODE of ESCAPE te drukken. ○
○
4. Verlaat de «Arrange Mode» door op ARRANGE MODE of ESCAPE te drukken.
F6
Wanneer het display in twee helften is verdeeld kunt u de / cursor toetsen gebruiken om van de ene helft naar de andere te gaan en vice versa. Gebruik de / knoppen om de akkoord herkenning opties te kiezen.
○
○
F5
3. Kies de gewenste herkennings modes met de cursor toetsen.
○
○
F4
F5
○
○
© Opmerking: De symbolen van het herkende akkoord verschijnen in het hoofd display. Wanneer het akkoord niet wordt herkend, wordt het akkoord symbool afgebeeld als de laagst gespeelde noot gevolgd door een aantal sterretjes. Bijvoorbeeld: «C*****».
2
2. Gebruik de Functie toetsen om één van de twee opties te kiezen (Auto Chord Mode) of (Fixed Chord Mode).
○
© Opmerking: Voor het herkennen van akkoorden (en het afbeelden van de akkoord symbolen) moet de ARRANGE ON/OFF functie aan staan.
De pagina laat of de «Auto Chord Mode» of de «Fixed Chord Mode» zien, afhankelijk van de optie die op dat moment is gekozen.
○
2•36 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ESCAPE ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Het Splitpunt is een algemene parameter (niet gekoppeld aan een bepaalde Performance) die in het geheugen wordt bewaard wanneer het instrument wordt uitgezet. De nieuwe instelling gaat verloren wanneer de “Reset All” handeling wordt uitgevoerd of wanneer de backedRAM zijn data verliest omdat de batterij leeg is.
3
ENTER
TEMPO / DATA
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HET SPLITPUNT VERANDEREN Het Split Punt is: (a) het punt dat de twee keyboard secties in de Upper&Lower en Multi keyboard modes verdeeld, en, (b) het punt waaronder het klavier de akkoorden herkend die de automatische begeleidingen aansturen (in Fingered en One Finger akkoord herkennings modes).
○
1
Het Split Punt verschijnt in de hoofd pagina als een optie die met de Functie toets F7 of F8 kan worden gekozen. De instelling kan naar wens worden veranderd.
1. Met de hoofd Style/RealTime pagina in het display drukt u op F7 of F8 om het «Split Point» dialoog venster te openen.
F7
F8
2. Verander de Split Punt instelling met de DIAL of druk op een toets op het klavier (die overeenkomt met de hoogste noot van de Lower Split). Het nieuwe Split Punt wordt in het dialoog venster afgebeeld. Wanneer u een verkeerde noot heeft gekozen kies dan gewoon een andere.
3. Druk op ENTER om het nieuwe Split te bevestigen of op ESCAPE om de handeling te annuleren.
2
TEMPO / DATA
OF
Wanneer u op ENTER drukt zal de hoofd pagina het nieuwe Split Punt laten zien. Wanneer u op ESCAPE drukt wordt het originele Split Punt weer hersteld.
Wanneer u op ENTER drukt zal de hoofd pagina het nieuwe Split Punt laten zien. Wanneer u op ESCAPE drukt wordt het originele Split Punt weer hersteld.
3. Druk op ENTER om het nieuwe Split te bevestigen of op ESCAPE om de handeling te annuleren. Het nieuwe Split Punt wordt in het dialoog venster afgebeeld. Wanneer u een verkeerde noot heeft gekozen kies dan gewoon een andere.
OF
2
TEMPO / DATA
2. Verander de Split Punt instelling met de DIAL of druk op een toets op het klavier (die overeenkomt met de hoogste noot van de Lower Split). 1. Met de hoofd Style/RealTime pagina in het display drukt u op F7 of F8 om het «Split Point» dialoog venster te openen.
F8 F7
Het Split Punt verschijnt in de hoofd pagina als een optie die met de Functie toets F7 of F8 kan worden gekozen. De instelling kan naar wens worden veranderd.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Het Splitpunt is een algemene parameter (niet gekoppeld aan een bepaalde Performance) die in het geheugen wordt bewaard wanneer het instrument wordt uitgezet. De nieuwe instelling gaat verloren wanneer de “Reset All” handeling wordt uitgevoerd of wanneer de backedRAM zijn data verliest omdat de batterij leeg is.
Het Split Punt is: (a) het punt dat de twee keyboard secties in de Upper&Lower en Multi keyboard modes verdeeld, en, (b) het punt waaronder het klavier de akkoorden herkend die de automatische begeleidingen aansturen (in Fingered en One Finger akkoord herkennings modes).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3
ENTER
○
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•36 Gebruikers Handleiding
○
○
○
TEMPO / DATA
HET SPLITPUNT VERANDEREN
1
Beknopte Handleiding 2•37 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
11 • De Digital Signaal Processor (DSP) ESCAPE
OF
2
ENTER
TEMPO / DA
In de Style/RealTime mode is kanaal A gereserveerd voor de keyboard tracks en kanaal B voor de begeleidings tracks. Elke track kan met twee effecten worden bewerkt. Wanneer er een Style wordt gekozen met SINGLE TOUCH PLAY uit, zullen alleen de effecten die aan de begeleiding zijn toegewezen veranderen (Group B). Wanneer er een Performance wordt gekozen met STYLE LOCK aan, dan zullen alleen de effecten die aan de keyboard tracks zijn toegewezen veranderen (Group A).
2. Met de Effect editor gekozen, drukt u op ENTER of op de rechter PAGINA SCROLL knop om naar de Effect Type pagina te gaan.
In Song mode kan elke track apart door de effecten van kanaal A of B worden bewerkt. U kunt de DSP’s bereiken met de EFFECTS knop in de Edit sectie. Druk op de EFFECTS knop en druk op ENTER (indien nodig) om naar de Effects editor te gaan om de hoofd Edit Effect pagina te opnenen waarin de gekozen Effect Type functie wordt afgebeeld. De status van de parameters op deze pagina is afhankelijk van de huidige mode (Style/RealTime of Song).
De eerste keer dat u hier naar toe gaat verschijnt het Edit Effect Menu met de “Effect” editor gekozen (andere editors kunnen wel of niet aanwezig zijn, afhankelijk van de configuratie van uw instrument).
1. Druk op de EFFECTS knop in de EDIT sectie.
1 EFFECTS EFFECTS
1. Druk op de EFFECTS knop in de EDIT sectie.
1
De eerste keer dat u hier naar toe gaat verschijnt het Edit Effect Menu met de “Effect” editor gekozen (andere editors kunnen wel of niet aanwezig zijn, afhankelijk van de configuratie van uw instrument).
1
1
DE EFFECTEN VERANDEREN DIE AAN EEN PERFORMANCE ZIJN TOEGEWEZEN
DE EFFECTEN VERANDEREN DIE AAN EEN PERFORMANCE ZIJN TOEGEWEZEN
De Edit Effects pagina wordt geopend en laat zien welke effect types er aan de huidige Performance zijn toegewezen met de betreffende Effects Volume levels
De WK6/8 kan de Performances (Performances, Style-Performances en Song-Performances) naar de interne multi-effects processor sturen om de klanken te verrijken met Reverb en Modulatie effecten. De Digitale Signaal Processor bestaat uit vier real time bestuurde units die de Performances met Reverbs en Delay/Modulatie effecten bewerken: er zijn twee Reverb kanalen (A & B) en twee Modulatie kanalen (A & B) aanwezig.
U kunt de DSP’s bereiken met de EFFECTS knop in de Edit sectie. Druk op de EFFECTS knop en druk op ENTER (indien nodig) om naar de Effects editor te gaan om de hoofd Edit Effect pagina te opnenen waarin de gekozen Effect Type functie wordt afgebeeld. De status van de parameters op deze pagina is afhankelijk van de huidige mode (Style/RealTime of Song).
2. Met de Effect editor gekozen, drukt u op ENTER of op de rechter PAGINA SCROLL knop om naar de Effect Type pagina te gaan.
In Song mode kan elke track apart door de effecten van kanaal A of B worden bewerkt. TEMPO / DA
OF ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•37
11 • De Digital Signaal Processor (DSP)
ENTER
De WK6/8 kan de Performances (Performances, Style-Performances en Song-Performances) naar de interne multi-effects processor sturen om de klanken te verrijken met Reverb en Modulatie effecten. De Digitale Signaal Processor bestaat uit vier real time bestuurde units die de Performances met Reverbs en Delay/Modulatie effecten bewerken: er zijn twee Reverb kanalen (A & B) en twee Modulatie kanalen (A & B) aanwezig.
2
In de Style/RealTime mode is kanaal A gereserveerd voor de keyboard tracks en kanaal B voor de begeleidings tracks. Elke track kan met twee effecten worden bewerkt. Wanneer er een Style wordt gekozen met SINGLE TOUCH PLAY uit, zullen alleen de effecten die aan de begeleiding zijn toegewezen veranderen (Group B). Wanneer er een Performance wordt gekozen met STYLE LOCK aan, dan zullen alleen de effecten die aan de keyboard tracks zijn toegewezen veranderen (Group A).
De Edit Effects pagina wordt geopend en laat zien welke effect types er aan de huidige Performance zijn toegewezen met de betreffende Effects Volume levels
2•38 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Kies de effect processor (Eff1 of Eff2) en Group (A of B).
3
Wanneer de EFFECT TYPE functie niet wordt afgebeeld drukt u op Functie toets F1 om de juiste pagina te aktiveren. Gebruik de / en / knoppen om de processor (Eff1 - Reverbs of Eff2 - Modulations) en het effect type te kiezen Het huidig gekozen effect type verschijnt donker omrand.
De veranderingen die u hoort wanneer u deze parameter verandert zijn afhankelijk van de gekozen effect types in beide processors. Herhaal stap 3, 4 en 5 voor de Group B parameters (begeleiding tracks) indien gewenst. De gemaakte veranderingen worden onthouden tot u een nieuwe, of dezelfde, Performance kiest of wanneer u het instrument uit zet. Om de veranderingen op te slaan in een Performance, gebruikt u STORE PERFORMANCE, zie pagina 2.40.
4. Draai aan de DIAL om een ander type effect te kiezen voor elke processor (Eff1 en Eff2).
6. Kies de Effect 2 to Effect 1 parameter met de cursor knop en draai aan de Dial om de hoeveelheid feedback van het Eff2 signaal naar Eff1te bepalen.
5. Kies de Vol parameter met de knop en stel het algemene Effect Volume levels in voor de Performance.
Met de DIAL kunt u alle beschikbare effecten van de gekozen DSP kiezen. De Reverb DSP heeft 24 effecten. De Modulatie DSP heeft 32 effecten.
Gebruik de Dial om gekozen Vol parameter van waarde te veranderen. Herhaal deze handeling eventueel voor de andere Vol parameters.
4
5
6. Kies de Effect 2 to Effect 1 parameter met de cursor knop en draai aan de Dial om de hoeveelheid feedback van het Eff2 signaal naar Eff1te bepalen. De veranderingen die u hoort wanneer u deze parameter verandert zijn afhankelijk van de gekozen effect types in beide processors. Herhaal stap 3, 4 en 5 voor de Group B parameters (begeleiding tracks) indien gewenst. De gemaakte veranderingen worden onthouden tot u een nieuwe, of dezelfde, Performance kiest of wanneer u het instrument uit zet. Om de veranderingen op te slaan in een Performance, gebruikt u STORE PERFORMANCE, zie pagina 2.40.
Gebruik de Dial om gekozen Vol parameter van waarde te veranderen. Herhaal deze handeling eventueel voor de andere Vol parameters.
6 5
5. Kies de Vol parameter met de knop en stel het algemene Effect Volume levels in voor de Performance. Met de DIAL kunt u alle beschikbare effecten van de gekozen DSP kiezen. De Reverb DSP heeft 24 effecten. De Modulatie DSP heeft 32 effecten.
4
4. Draai aan de DIAL om een ander type effect te kiezen voor elke processor (Eff1 en Eff2). Wanneer de EFFECT TYPE functie niet wordt afgebeeld drukt u op Functie toets F1 om de juiste pagina te aktiveren. Gebruik de / en / knoppen om de processor (Eff1 - Reverbs of Eff2 - Modulations) en het effect type te kiezen Het huidig gekozen effect type verschijnt donker omrand. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•38 Gebruikers Handleiding
○
○
○
6
3. Kies de effect processor (Eff1 of Eff2) en Group (A of B).
3
Beknopte Handleiding 2•39 EFFECTEN AAN/UITZETTEN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
U kunt de manier waarop een Performance wordt bewerkt door de interne effecten tijdelijk aanpassen met de Effects Bypass knop. Wanneer de LED uit staat wordt de gekozen Performance wel voorzien van effecten; wanneer de LED aan staat worden de effecten uitgeschakeld. Uitzetten (Bypass)
1
1. Om de effecten uit te zetten drukt u op de EFFECTS BYPASS knop.
EFFECTS BYPASS EFFECTS BYPASS
De LED van de knop gaat aan om aan te geven dat de gekozen Performance geen gebruik maakt van de Effecten. De effecten aanzetten.
2
2. Druk op de aktieve EFFECTS BYPASS knop.
EFFECTS BYPASS EFFECTS BYPASS
De LED van de knop gaat uit om aan te geven dat de gekozen Performance gebruik maakt van de Effecten.
2. Druk op de aktieve EFFECTS BYPASS knop. De effecten aanzetten.
De LED van de knop gaat uit om aan te geven dat de gekozen Performance gebruik maakt van de Effecten.
EFFECTS BYPASS
2
EFFECTS BYPASS
De LED van de knop gaat aan om aan te geven dat de gekozen Performance geen gebruik maakt van de Effecten.
1. Om de effecten uit te zetten drukt u op de EFFECTS BYPASS knop.
EFFECTS BYPASS
1
EFFECTS BYPASS
Uitzetten (Bypass) Wanneer de LED uit staat wordt de gekozen Performance wel voorzien van effecten; wanneer de LED aan staat worden de effecten uitgeschakeld. U kunt de manier waarop een Performance wordt bewerkt door de interne effecten tijdelijk aanpassen met de Effects Bypass knop. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•39
EFFECTEN AAN/UITZETTEN
○
2•40 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
12 • Store Performance Gebruik STORE PERFORMANCE om uw gemaakte veranderingen op te slaan in een RealTime Performance, een Style Performance of een Song Performance. De gemaakte veranderingen in een RealTime Performance of Style Performance zijn uitwisselbaar, d.w.z., u kunt een aangepaste RealTime Performance opslaan in een Style Performance en vice versa. A aangepaste Song Performance kan alleen in de Song Performances worden opgeslagen. In alle gevallen kunt u een compleet nieuwe Performance maken en zijn naam veranderen. De tijdelijke status van een niet opgeslagen Performance gaat verloren wanneer u een andere, of dezelfde, Performance kiest, of wanneer u een Style of Song kiest. Veranderingen in een Song Performance gaan ook verloren wanneer u op START/STOP of PLAY drukt. De opstart Performance opslaan De WK6/8 start op in Style/RealTime mode met de GrandPiano Performance gekozen en klaar om in Full Keyboard mode bespeeld te worden. Deze Performance is de eerste Performance lokatie van Group knop 1 van de Performance Groups. De fabrieks- geprogrammeerde status van de opstart Performance kan worden veranderd zodat de WK6/8 in uw eigen gewenste configuratie wordt opgestart. Welke veranderingen u ook maakt (klank, keyboard mode, effect, track volume, Style tempo, etc.) en opslaat in de GrandPiano Performance blijven behouden na het uitzetten. U kunt de originele (fabrieksingestelde) status van de Performance Groups herstellen met de Restore Perfs functie in «Edit General».
OPSLAAN IN DE HUIDIGE PERFORMANCE 1. Druk op STORE PERFORMANCE om het «Store Performance» dialoog venster op te roepen.
1
STORE PERF.
Wanneer ENTER is ingedrukt behoudt de Performance de nieuwe instellingen. Elke keer dat deze Performance wordt gekozen zal de WK6/8 exact dezelfde instellingen geven.
2. Druk op ENTER om de Store Performance handeling te bevestigen, of ESCAPE om te annuleren.
ESCAPE
2
ENTER
TEMPO / DATA
Het type Performance dat wordt aangegeven door de WK6/8 is afhankelijk van de status van de SINGLE TOUCH PLAY knop - wanneer deze aan staat wordt er een StylePerformance gekozen en als deze uit staat een Performance. Om veranderingen op te slaan in de huidige Performance (RealTime of Style), is het niet nodig om veranderingen aan te brengen in de display situatie omdat deze de huidige Performance vertegenwoordigt.
1. Druk op STORE PERFORMANCE om het «Store Performance» dialoog venster op te roepen.
1
STORE PERF.
OPSLAAN IN DE HUIDIGE PERFORMANCE De opstart Performance opslaan De WK6/8 start op in Style/RealTime mode met de GrandPiano Performance gekozen en klaar om in Full Keyboard mode bespeeld te worden. Deze Performance is de eerste Performance lokatie van Group knop 1 van de Performance Groups. De fabrieks- geprogrammeerde status van de opstart Performance kan worden veranderd zodat de WK6/8 in uw eigen gewenste configuratie wordt opgestart. Welke veranderingen u ook maakt (klank, keyboard mode, effect, track volume, Style tempo, etc.) en opslaat in de GrandPiano Performance blijven behouden na het uitzetten. U kunt de originele (fabrieksingestelde) status van de Performance Groups herstellen met de Restore Perfs functie in «Edit General».
Het type Performance dat wordt aangegeven door de WK6/8 is afhankelijk van de status van de SINGLE TOUCH PLAY knop - wanneer deze aan staat wordt er een StylePerformance gekozen en als deze uit staat een Performance. Om veranderingen op te slaan in de huidige Performance (RealTime of Style), is het niet nodig om veranderingen aan te brengen in de display situatie omdat deze de huidige Performance vertegenwoordigt.
2. Druk op ENTER om de Store Performance handeling te bevestigen, of ESCAPE om te annuleren. Wanneer ENTER is ingedrukt behoudt de Performance de nieuwe instellingen. Elke keer dat deze Performance wordt gekozen zal de WK6/8 exact dezelfde instellingen geven. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•40 Gebruikers Handleiding
○
○
○
2
ENTER
ESCAPE
TEMPO / DATA
Gebruik STORE PERFORMANCE om uw gemaakte veranderingen op te slaan in een RealTime Performance, een Style Performance of een Song Performance. De gemaakte veranderingen in een RealTime Performance of Style Performance zijn uitwisselbaar, d.w.z., u kunt een aangepaste RealTime Performance opslaan in een Style Performance en vice versa. A aangepaste Song Performance kan alleen in de Song Performances worden opgeslagen. In alle gevallen kunt u een compleet nieuwe Performance maken en zijn naam veranderen. De tijdelijke status van een niet opgeslagen Performance gaat verloren wanneer u een andere, of dezelfde, Performance kiest, of wanneer u een Style of Song kiest. Veranderingen in een Song Performance gaan ook verloren wanneer u op START/STOP of PLAY drukt.
12 • Store Performance
Beknopte Handleiding 2•41 VERANDERINGEN OPSLAAN IN EEN ANDERE PERFORMANCE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1 STORE PERF.
1. Druk op STORE PERFORMANCE om het «Store Performance» dialoog venster te openen.
4A
Wanneer SINGLE TOUCH PLAY uit staat is de lokatie suggestie een Performance (situatie A), wanneer SINGLE TCH PLAY aan staat, is de lokatie suggestie een Style-Performance (situatie B).
B B
2
4. Ga met de cursor toets naar beneden naar de volgende zone en kies de Performance (1 - 8) met de Dial.
Met deze twee knoppen kiest u tussen de “Performance” en “Style” zones. TEMPO / DATA
3. Kies een bestemmings Group.
A
Draai aan de Dial wanneer u een andere Group wilt (Performance of Style) in de “Store to” zone. De Dial doorloopt alle Performance Groups (situatie A) of Style Groups (situatie B). In elk geval wordt de eerste lokatie (1) van de gekozen Group voorgesteld als de bestemming in de “Perf” zone.
3
3 A
Draai aan de Dial wanneer u een andere Group wilt (Performance of Style) in de “Store to” zone. De Dial doorloopt alle Performance Groups (situatie A) of Style Groups (situatie B). In elk geval wordt de eerste lokatie (1) van de gekozen Group voorgesteld als de bestemming in de “Perf” zone.
2. Kies het type Performance dat u wilt opslaan met de / cursor toetsen.
Wanneer u in de RealTime Performances opslaat (A), doorloopt de Dial de 8 Performance bestemmingen van de gekozen Group, ieder aangeduid met een nummer en een naam. Lege lokaties hebben een nummer en geen naam. De Performance bestemming neemt de naam over van de Performance die wordt opgeslagen. Om de naam van de RealTime Performance te veranderen verwijzen we u naar de al eerder vermelde procedure op pagina 1.4 of het Layout & Display hoofdstuk 1.
A
Sla de veranderingen op in een Performance wanneer u de configuratie van de originele Performance wilt behouden.
3. Kies een bestemmings Group.
TEMPO / DATA
Met deze twee knoppen kiest u tussen de “Performance” en “Style” zones.
2
Wanneer u in de RealTime Performances opslaat (A), doorloopt de Dial de 8 Performance bestemmingen van de gekozen Group, ieder aangeduid met een nummer en een naam. Lege lokaties hebben een nummer en geen naam. De Performance bestemming neemt de naam over van de Performance die wordt opgeslagen. Om de naam van de RealTime Performance te veranderen verwijzen we u naar de al eerder vermelde procedure op pagina 1.4 of het Layout & Display hoofdstuk 1.
B
Wanneer SINGLE TOUCH PLAY uit staat is de lokatie suggestie een Performance (situatie A), wanneer SINGLE TCH PLAY aan staat, is de lokatie suggestie een Style-Performance (situatie B).
B
4A
2. Kies het type Performance dat u wilt opslaan met de / cursor toetsen.
4. Ga met de cursor toets naar beneden naar de volgende zone en kies de Performance (1 - 8) met de Dial.
1. Druk op STORE PERFORMANCE om het «Store Performance» dialoog venster te openen. STORE PERF.
Sla de veranderingen op in een Performance wanneer u de configuratie van de originele Performance wilt behouden.
1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•41
VERANDERINGEN OPSLAAN IN EEN ANDERE PERFORMANCE
A ○
2•42 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u in de Style Performances opslaat (B), doorloopt de Dial de 16 Styles van de gekozen Style Group de 8 Styles van de User Group. Wanneer u deze doorloopt laat elke Style ook de aanverwante Style Performance zien in de “Perf” zone. Om de Style Performance bestemming te kiezen, gaat u naar beneden naar de “Perf” zone en draait u aan de Dial. Een Style Perf. bestemming laat een naam en een nummer zien terwijl een lege User Style bestemming alleen een nummer laat zien.
○
4B
ESCAPE
5. Druk op ENTER.
TEMPO / DATA
Wanneer de bestemming een RealTime Performance is (A), gaat het display terug naar de aangepaste versie van de originele Performance. Wanneer de bestemming een Style Performance is (B), opent het drukken op ENTER een dialoog venster waarin om een bevestiging van de Style Performance naam wordt gevraagd. U kunt dezelfde naam bevestigen of deze veranderen. Druk nog eens op ENTER om de nieuwe of oude Style Performance naam te bevestigen. Het display keert terug naar de aangepaste versie van de originele Performance. De Performance of Style Performance die u opslaat bevindt zich in de lokatie die u bij punt 4 heeft gekozen. Wanneer u uw aanpassingen niet wilt opslaan druk dan op ESCAPE om de handeling te annuleren.
5A
ENTER
ESCAPE
5B ENTER
TEM
ENTER
ESCAPE
Wanneer de bestemming een RealTime Performance is (A), gaat het display terug naar de aangepaste versie van de originele Performance. Wanneer de bestemming een Style Performance is (B), opent het drukken op ENTER een dialoog venster waarin om een bevestiging van de Style Performance naam wordt gevraagd. U kunt dezelfde naam bevestigen of deze veranderen. Druk nog eens op ENTER om de nieuwe of oude Style Performance naam te bevestigen. Het display keert terug naar de aangepaste versie van de originele Performance. De Performance of Style Performance die u opslaat bevindt zich in de lokatie die u bij punt 4 heeft gekozen. Wanneer u uw aanpassingen niet wilt opslaan druk dan op ESCAPE om de handeling te annuleren.
ESCAPE ENTER ENTER
TEM ESCAPE
5A
5. Druk op ENTER. Wanneer u in de Style Performances opslaat (B), doorloopt de Dial de 16 Styles van de gekozen Style Group de 8 Styles van de User Group. Wanneer u deze doorloopt laat elke Style ook de aanverwante Style Performance zien in de “Perf” zone. Om de Style Performance bestemming te kiezen, gaat u naar beneden naar de “Perf” zone en draait u aan de Dial. Een Style Perf. bestemming laat een naam en een nummer zien terwijl een lege User Style bestemming alleen een nummer laat zien.
TEM
5B ENTER TEMPO / DATA
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•42 Gebruikers Handleiding
○
○
○
TEMPO / DATA
TEM
4B
TEMPO / DATA
Beknopte Handleiding 2•43 DE ORIGINELE PERFORMANCE INSTELLINGEN HERSTELLEN
○
1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
GENERAL
9
Het is mogelijk om alle gemaakte veranderingen in de Performances ongedaan te maken en de fabrieksinstellingen weer te herstellen. U kunt kiezen welk type Performance u wilt herstellen (Rest.St.Perfs, Rest. Perfs, Rest. styles, Rest. songs) of de standaard instellingen van alle Performances in één keer herstellen (Restore all).
1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om in de «Edit General» omgeving te komen.
2
2. Druk op F5 («Restore Perfs») of F7 («Rest. St.Perfs») om de veranderingen ongedaan te maken die gemaakt zijn in de Performances of Style-Performances in het RAM geheugen.
F1 F2 ○
ESCAPE
Er wordt u gevraagd om uw keuze te bevestigen.
F5
F6
○
ENTER
TEMPO / DATA ○
○
○
○
○
○
○
○
©
Tip: Om de gehele inhoud van het RAM geheugen met één handeling te wissen kunt u het « Restore All» commando gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ESCAPE ○
GENERAL
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9
○
○
Het is mogelijk om alle gemaakte veranderingen in de Performances ongedaan te maken en de fabrieksinstellingen weer te herstellen. U kunt kiezen welk type Performance u wilt herstellen (Rest.St.Perfs, Rest. Perfs, Rest. styles, Rest. songs) of de standaard instellingen van alle Performances in één keer herstellen (Restore all).
○
2
○
F1
○
F3
○
F2
○
F5
○
F4
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•43
1
○
○
DE ORIGINELE PERFORMANCE INSTELLINGEN HERSTELLEN
○
○
1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om in de «Edit General» omgeving te komen.
○
○
2. Druk op F5 («Restore Perfs») of F7 («Rest. St.Perfs») om de veranderingen ongedaan te maken die gemaakt zijn in de Performances of Style-Performances in het RAM geheugen.
○
F7
○
○
TEMPO / DATA
ENTER
F6
○
○
F8
○
○
Er wordt u gevraagd om uw keuze te bevestigen.
○
○
3. Bevestig met ENTER of annuleer met ESCAPE.
○
3
3
Met ENTER worden de veranderingen gewist en de originele instellingen (volume, klanken, transpositie, tempo) worden hersteld. Met ESCAPE blijven de nieuwe instellingen behouden. ○
○
Met ENTER worden de veranderingen gewist en de originele instellingen (volume, klanken, transpositie, tempo) worden hersteld. Met ESCAPE blijven de nieuwe instellingen behouden.
F8
○
○
F7
3. Bevestig met ENTER of annuleer met ESCAPE.
○
○
© Tip: Om de gehele inhoud van het RAM geheugen met één handeling te wissen kunt u het « Restore All» commando gebruiken.
F3 F4
2•44 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
13 • De bijgeleverde Demo Song laden en afspelen Uw WK6/8 wordt geleverd met twee floppy disks, één bevat het operating systeem en de andere een Demo Song, User Styles en enkele Samples. In de volgende pagina’s leert u hoe een Song in het geheugen kunt laden en afspelen. Pak de Demo Disk om de Demo Song in het geheugen te laden geheugen Wanneer u de bijgeleverde Demo disk niet heeft, gebruik dan een andere WK6/8 formaat song disk, disks van voorgaande formaten (zoals WK4, SK, PS, WX of SX Series), of MIDI file disks.
DE DEMO SONG LADEN
1
1. Stop de disk in de drive. 2. Druk op DISK om de hoofd Load pagina te openen.
Gebruik de cursor toetsen ( / en / knoppen) om de cursor binnen de twee kolommen in het display te verplaatsen en kies de gewenste opdracht door twee opties uit iedere kolom te kiezen. Combineer bijvoorbeeld “Single” uit de linkerkolom met “Song” uit de rechterkolom om de opdracht “Load Single Song” te vormen. Wanneer u een MIDI file disk gebruikt, kiest u “Single MIDI File”.
3 +
3. Kies de gewenste load handeling (bijvoorbeeld, Load Single Song).
Wanneer de hoofd pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de linker page scroll knop ( ) om deze af te beelden. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
2
3. Kies de gewenste load handeling (bijvoorbeeld, Load Single Song).
Wanneer de hoofd pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de linker page scroll knop ( ) om deze af te beelden. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
H. D DISK
2
2. Druk op DISK om de hoofd Load pagina te openen.
Gebruik de cursor toetsen ( / en / knoppen) om de cursor binnen de twee kolommen in het display te verplaatsen en kies de gewenste opdracht door twee opties uit iedere kolom te kiezen. Combineer bijvoorbeeld “Single” uit de linkerkolom met “Song” uit de rechterkolom om de opdracht “Load Single Song” te vormen. Wanneer u een MIDI file disk gebruikt, kiest u “Single MIDI File”.
1. Stop de disk in de drive.
DE DEMO SONG LADEN
1
Pak de Demo Disk om de Demo Song in het geheugen te laden geheugen Wanneer u de bijgeleverde Demo disk niet heeft, gebruik dan een andere WK6/8 formaat song disk, disks van voorgaande formaten (zoals WK4, SK, PS, WX of SX Series), of MIDI file disks. Uw WK6/8 wordt geleverd met twee floppy disks, één bevat het operating systeem en de andere een Demo Song, User Styles en enkele Samples. In de volgende pagina’s leert u hoe een Song in het geheugen kunt laden en afspelen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•44 Gebruikers Handleiding
○
○
○
DISK H. D
+
3
13 • De bijgeleverde Demo Song laden en afspelen
Beknopte Handleiding 2•45 4. Druk dan op ENTER om het file keuze scherm te openen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4 ENTER
TE
ESCAPE
OF
+ H. D
ESCAPE
DISK ENTER
TEMPO / DATA
7
5. Indien nodig, kies een Block file en druk op ENTER om te openen.
5
Nu laat het display een lijst van Songs zien die zich in de Block file bevinden. In dit voorbeeld wordt er één Song afgebeeld (Children).
ENTER
Wanneer u op de DISK knop drukt verlaat u de Disk mode direct. Wanneer u weer terug gaat naar Disk, komt u weer in de laatstgekozen pagina terecht, in dit geval, het file keuze scherm waarin de Song directory wordt afgebeeld. Met ESCAPE verlaat u (1) het Block, (2) het file keuze scherm, (3) de Disk mode.
Het File keuze scherm laat één of meerdere Blocks zien in de disk directory, en de directory van de bestemming (het interne RAM geheugen) die de files bevat die zich op dat moment in gebruik zijn (de Songs in dit voorbeeld).
TEM
7. Druk op DISK (of drie keer op ESCAPE) om de DISK mode te verlaten. ESCAPE
ENTER
TEM
ENTER
TEM
ESCAPE
ESCAPE
ENTER
TEM
ENTER
Ga, indien nodig, naar de rechterkolom en kies een lege bestemming voor de binnenkomende file. In dit voorbeeld, zijn alle bestemmingen leeg en de eerste is geselecteerd (aangeduid door een rechthoekig frame). Wanneer u één keer op ENTER drukt verschijnt er een verzoek om de opdracht te bevestigen. Druk nog eens op ENTER om de procedure uit te voeren. Na een korte periode bevindt de Demo Song zich in het geheugen.
TEM
6
ESCAPE
6. Kies een bestemming (indien nodig) en druk twee keer op ENTER twice om de Load Song opdracht uit te voeren.
6
Ga, indien nodig, naar de rechterkolom en kies een lege bestemming voor de binnenkomende file. In dit voorbeeld, zijn alle bestemmingen leeg en de eerste is geselecteerd (aangeduid door een rechthoekig frame). Wanneer u één keer op ENTER drukt verschijnt er een verzoek om de opdracht te bevestigen. Druk nog eens op ENTER om de procedure uit te voeren. Na een korte periode bevindt de Demo Song zich in het geheugen.
ESCAPE
6. Kies een bestemming (indien nodig) en druk twee keer op ENTER twice om de Load Song opdracht uit te voeren.
ESCAPE TEMPO / DATA
H. D
ESCAPE
+
OF ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•45
4
TE ○
ENTER
○
4. Druk dan op ENTER om het file keuze scherm te openen.
5 ENTER
DISK
Het File keuze scherm laat één of meerdere Blocks zien in de disk directory, en de directory van de bestemming (het interne RAM geheugen) die de files bevat die zich op dat moment in gebruik zijn (de Songs in dit voorbeeld).
TEM
ENTER
7
5. Indien nodig, kies een Block file en druk op ENTER om te openen.
Wanneer u op de DISK knop drukt verlaat u de Disk mode direct. Wanneer u weer terug gaat naar Disk, komt u weer in de laatstgekozen pagina terecht, in dit geval, het file keuze scherm waarin de Song directory wordt afgebeeld. Met ESCAPE verlaat u (1) het Block, (2) het file keuze scherm, (3) de Disk mode.
Nu laat het display een lijst van Songs zien die zich in de Block file bevinden. In dit voorbeeld wordt er één Song afgebeeld (Children).
7. Druk op DISK (of drie keer op ESCAPE) om de DISK mode te verlaten.
2•46 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE DEMO SONG AFSPELEN Met de SONG knop in de SEQUENCER krijgt u toegang tot de Songs in het geheugen.
1
SONG
De Demo Song kiezen en afspelen
1. Druk op de SONG knop. Het «Select Song» scherm verschijnt en laat een lijst zien van songs die zich in geheugen bevinden. In dit voorbeeld laat de lijst de demo Song (Children) zien die u op de vorige pagina’s heeft geladen.
2 A
B
C D
2. Kies de Song met de Functie toetsen.
E F
F8 F7
De gekozen Song wordt donker omrand afgebeeld. Na het kiezen gaat u automatisch naar Song mode dat het “play view” scherm laat zien en de naam van de Song in de status balk.
F6 F5
3. U kunt kiezen tussen SOUND VIEW en PLAY VIEW met de betreffende functies toets (F5 of F6). U kunt ervoor kiezen om de Song in «Play View» mode te zien om zo de weergave parameters aan te passen, of in «Sound View» mode om 8 klanken van de SongPerformance te zien. Gebruik de Track Scroll knoppen om de andere 8 tracks van de Song te zien.
G H
3 F1 F2 F3 F4
F5
F6 F7
F8
F1 F2 F3 F4
F4
U kunt ervoor kiezen om de Song in «Play View» mode te zien om zo de weergave parameters aan te passen, of in «Sound View» mode om 8 klanken van de SongPerformance te zien. Gebruik de Track Scroll knoppen om de andere 8 tracks van de Song te zien.
F3 F2 F1 F8 F7 F6 F5 F4
3. U kunt kiezen tussen SOUND VIEW en PLAY VIEW met de betreffende functies toets (F5 of F6). De gekozen Song wordt donker omrand afgebeeld. Na het kiezen gaat u automatisch naar Song mode dat het “play view” scherm laat zien en de naam van de Song in de status balk.
F5
F6 F7
F3 F2 F1
3 H G F
2. Kies de Song met de Functie toetsen.
F8
E D
Het «Select Song» scherm verschijnt en laat een lijst zien van songs die zich in geheugen bevinden. In dit voorbeeld laat de lijst de demo Song (Children) zien die u op de vorige pagina’s heeft geladen.
C B A
2
1. Druk op de SONG knop. De Demo Song kiezen en afspelen Met de SONG knop in de SEQUENCER krijgt u toegang tot de Songs in het geheugen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•46 Gebruikers Handleiding
○
○
○
DE DEMO SONG AFSPELEN
1
SONG
Beknopte Handleiding 2•47 4. Druk op PLAY (in de SEQUENCER) om de weergave te starten.
○
4
Deze knop start de weergave van de Song (of opname). De LED op de PLAY knop is aan tijdens de weergave. De locator (LOC) in het display geeft de huidige positie van de Song aan. U kunt ook de START/STOP knop gebruiken om de weergave te starten.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PLAY
Wanneer de Song niet speelt en op de eerste start positie staat blijft de LED op de STOP knop aan.
8. Druk nog eens op STOP om terug te gaan naar de start positie van de Song, of spoel terug met de << knop. TEMPO / DATA
7
STOP
PLAY ESCAPE
Tijdens het afspelen kunt u het tempo met de DIAL veranderen.
ENTER
TEMPO / DATA ESCAPE
7. Druk op STOP (in the SEQUENCER) om de weergave te stoppen. Tijdens het afspelen kunt u het tempo met de DIAL veranderen.
7. Druk op STOP (in the SEQUENCER) om de weergave te stoppen.
ESCAPE ENTER
6. Gebruik de DIAL om het tempo te veranderen.
TEMPO / DATA
ESCAPE
STOP
PLAY
STOP
PLAY
TEMPO / DATA
5. Druk op << om de Song terug te spoelen en op >> om vooruit te spoelen.
8
ENTER
7
6
Deze knop stopt het afspelen van de Song (of het opnemen). U kunt ook de START/STOP knop gebruiken om de Song te stoppen. Wanneer de Song is gestopt op een positie die anders is dan de eerste Song start positie gaat de LED op de STOP knop knipperen. Wanneer u op PLAY drukt terwijl de STOP knop knippert gaat de Song weer verder vanaf de huidige positie. Wanneer u op de START/STOP knop drukt begint de Song direct vanaf het begin.
8. Druk nog eens op STOP om terug te gaan naar de start positie van de Song, of spoel terug met de << knop.
5
Wanneer de Song niet speelt en op de eerste start positie staat blijft de LED op de STOP knop aan. PLAY ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•47
4
○
4. Druk op PLAY (in de SEQUENCER) om de weergave te starten.
6. Gebruik de DIAL om het tempo te veranderen.
Deze knop start de weergave van de Song (of opname). De LED op de PLAY knop is aan tijdens de weergave. De locator (LOC) in het display geeft de huidige positie van de Song aan. U kunt ook de START/STOP knop gebruiken om de weergave te starten.
ENTER
De << en >> knoppen laten de Song één maat per keer vooruit of terug spoelen. Wanneer u deze knoppen ingedrukt houdt wordt de Song op hoge snelheid vooruit of terug gespoeld. Deze knoppen werken zowel tijdens Song play of stop status.
PLAY
6
STOP
De << en >> knoppen laten de Song één maat per keer vooruit of terug spoelen. Wanneer u deze knoppen ingedrukt houdt wordt de Song op hoge snelheid vooruit of terug gespoeld. Deze knoppen werken zowel tijdens Song play of stop status.
8
5. Druk op << om de Song terug te spoelen en op >> om vooruit te spoelen.
Deze knop stopt het afspelen van de Song (of het opnemen). U kunt ook de START/STOP knop gebruiken om de Song te stoppen. Wanneer de Song is gestopt op een positie die anders is dan de eerste Song start positie gaat de LED op de STOP knop knipperen. Wanneer u op PLAY drukt terwijl de STOP knop knippert gaat de Song weer verder vanaf de huidige positie. Wanneer u op de START/STOP knop drukt begint de Song direct vanaf het begin.
5
2•48 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
14 • Preload Gebruik de PRELOAD knop om alle Songs of MIDIFiles van een disk af te spelen.
1. Stop een WK6/8 Song disk of een disk met MIDIFiles in de drive.
1
START / STOP
OF
Kijk op het disk label wat voor data er zich op de disk bevindt.
2. Druk op PRELOAD.
Het afspelen stopt direkt.
3. U kunt het afspelen zelf op ieder moment stoppen door op STOP of START/STOP te drukken.
De WK6/8 scant de inhoud van de disk en kort daarna begint er een Song te spelen. Wanneer de eerste Song of MIDIFile eindigt begint er een tweede (er volgt een korte pause wanneer de tweede song geladen wordt). N.B. De PRELOAD functie gebruikt de eerste twee lokaties in het Song geheugen, terwijl alle andere lokaties automatisch worden gewist wanneer zij bezet waren. Wanneer de eerste Song of MidiFile eindigt begint de tweede te spelen (er zit een korte pauze tussen wanneer het instrument naar de tweede song gaat) Het afspelen gaat door totdat alle songs of MIDIFiles zijn afgespeeld. Wanneer de laatste Song of MIDIFile zijn eind bereikt stopt het afspelen automatisch.
3. U kunt het afspelen zelf op ieder moment stoppen door op STOP of START/STOP te drukken.
2
DEMO
PRELOAD
DISK
_
0
+
H. D.
3
STOP
De WK6/8 scant de inhoud van de disk en kort daarna begint er een Song te spelen. Wanneer de eerste Song of MIDIFile eindigt begint er een tweede (er volgt een korte pause wanneer de tweede song geladen wordt). N.B. De PRELOAD functie gebruikt de eerste twee lokaties in het Song geheugen, terwijl alle andere lokaties automatisch worden gewist wanneer zij bezet waren. Wanneer de eerste Song of MidiFile eindigt begint de tweede te spelen (er zit een korte pauze tussen wanneer het instrument naar de tweede song gaat) Het afspelen gaat door totdat alle songs of MIDIFiles zijn afgespeeld. Wanneer de laatste Song of MIDIFile zijn eind bereikt stopt het afspelen automatisch.
INTRO
3
INTRO
KEY START
START / STOP
Gebruik de PRELOAD knop om alle Songs of MIDIFiles van een disk af te spelen.
14 • Preload
ENDING
0
+ H. D.
2
Kijk op het disk label wat voor data er zich op de disk bevindt.
OF
1. Stop een WK6/8 Song disk of een disk met MIDIFiles in de drive.
KEY START
STOP
_
2. Druk op PRELOAD.
Het afspelen stopt direkt.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•48 Gebruikers Handleiding
○
○
○
ENDING
1
DEMO
PRELOAD
DISK
Beknopte Handleiding 2•49 4. U kunt het afspelen weer hervatten vanaf het punt waar u gestopt was door op PLAY te drukken.
○
4
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PLAY
5. Druk twee keer op de STOP knop om te stoppen en de PRELOAD functie te verlaten.
5
STOP
Tom terug te gaan naar de Style/RealTime mode, drukt u op de STYLE/REALTIME knop.
5
Tom terug te gaan naar de Style/RealTime mode, drukt u op de STYLE/REALTIME knop.
STOP
5. Druk twee keer op de STOP knop om te stoppen en de PRELOAD functie te verlaten. PLAY ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•49
4
○
4. U kunt het afspelen weer hervatten vanaf het punt waar u gestopt was door op PLAY te drukken.
○
2•50 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Druk op F8 om de SCORE CONTROLS functie op te roepen. 4. Druk op de SCORE knop om de partituur af te beelden. 3. Druk op PLAY om de SONG te starten. 2. Kies de gewenste SONG met de betreffende knop naast het display. U kunt kiezen uit 16 Song lokaties in het display. (Indien nodig, laad Song data in het geheugen met de Load All Song handeling).
F8 F7 F6
5
F5
1. Druk op de SONG knop. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© WAARSCHUWING - De automatische AUTOLOAD.BLK laad procedure vervangt alle data die zich in het RAM geheugen bevindt.
SCORE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15 • Multimedia SONG TEKST AFBEELDEN De WK6/8 kunnen Lyrics (Songtekst) afbeelden wanneer u WK6/8, WK4, SK & PS Series Disks afspeelt. Er is een grote verscheidenheid in diskettes verkrijgbaar waarvan de songteksten worden afgebeeld.
1/2
SONG
Automatisch Songs bij het opstarten
Wanneer uw WK6/8 geen Songs met lyrics in het geheugen heeft is het mogelijk om een Block met data (inclusief Song data) automatisch van disk te laden bij het opstarten. Wanneer u één of meer Song disks heeft (1.44 Mb formaat), stopt u de drive van een computer en verander de naam van de Block file waarin zich de Song data bevindt in: AUTOLOAD.BLK (gebuik alleen hoofdletters). Wanneer de disk met de AUTOLOAD.BLK file zich bij het opstarten in de drive bevindt, wordt het block automatisch in het RAM geheugen geladen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A
B
C D E F
G H
3/4
PLAY
○
©
WAARSCHUWING - De automatische AUTOLOAD.BLK laad procedure vervangt alle data die zich in het RAM geheugen bevindt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SCORE
○
1. Druk op de SONG knop. U kunt kiezen uit 16 Song lokaties in het display. (Indien nodig, laad Song data in het geheugen met de Load All Song handeling).
2. Kies de gewenste SONG met de betreffende knop naast het display. 3. Druk op PLAY om de SONG te starten. 4. Druk op de SCORE knop om de partituur af te beelden. 5. Druk op F8 om de SCORE CONTROLS functie op te roepen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•50 Gebruikers Handleiding
○
○
○
5
F5
F6 F7
F8
Wanneer uw WK6/8 geen Songs met lyrics in het geheugen heeft is het mogelijk om een Block met data (inclusief Song data) automatisch van disk te laden bij het opstarten. Wanneer u één of meer Song disks heeft (1.44 Mb formaat), stopt u de drive van een computer en verander de naam van de Block file waarin zich de Song data bevindt in: AUTOLOAD.BLK (gebuik alleen hoofdletters). Wanneer de disk met de AUTOLOAD.BLK file zich bij het opstarten in de drive bevindt, wordt het block automatisch in het RAM geheugen geladen.
3/4
PLAY H G F E D C B A
Automatisch Songs bij het opstarten
De WK6/8 kunnen Lyrics (Songtekst) afbeelden wanneer u WK6/8, WK4, SK & PS Series Disks afspeelt. Er is een grote verscheidenheid in diskettes verkrijgbaar waarvan de songteksten worden afgebeeld.
SONG TEKST AFBEELDEN
15 • Multimedia
1/2
SONG
Beknopte Handleiding 2•51 6. Gebruik de CURSOR PIJLEN om de gewenste afbeeld mode te kiezen (All, Lyrics 1, 2, 3, 4, Chord).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6
7. Druk op ESCAPE of SCORE om terug te gaan naar de hoofd Song Playback pagina. ESCAPE
DE SONGTEKST OP EEN EXTERNE MONITOR AFBEELDEN
TEMPO / DATA
OF
ENTER
SCORE
ESCAPE
7
ENTER
ESCAPE
7
OF
Sluit één van de video uitgangen aan op een normale televisie of een monitor met de daarvoor bestemde kabel die bij de AV interface wordt geleverd (optioneel in de WK6 standaard en Power Station modellen). Stel de TV af op het AV kanaal. Kijk eventueel in de handleiding van de TV hoe u het AV kanaal kunt instellen. Computer monitors of studio monitors werken normaal in AV mode. Druk, in Song mode, op SCORE om de Partituur af te beelden. Druk op F8 («Score Controls..») om het «Score controls» dialoog venster te openen en ga met de cursor naar de «Echo LCD» parameter. Zet de «Echo LCD» parameter op OFF. «Echo LCD = OFF»: alleen de Partituur of de Songtekst worden op de externe monitor afgebeeld. «Echo LCD = ON» : de monitor beeldt precies af wat er op het display wordt afgebeeld, inclusief alle bedieningsfuncties. Ga met de cursor naar «View Mode» en kies een combinatie van kleuren voor de tekst en het scherm. Ga met de cursor naar «Video Mode» en kies de RGB of CV (Composite Video) mode. Voor het gebruik met RGB monitors moet deze parameter op RGB worden gezet. U.S.A. modellen werken normaal gesproken in CV en verzenden in Composite. Ga met de cursor naar «Y shift» en regel de vertikale hoogte van de afbeelding. Druk op ENTER om het dialoog venster te sluiten en om terug te gaan naar de Score View pagina.
Sluit één van de video uitgangen aan op een normale televisie of een monitor met de daarvoor bestemde kabel die bij de AV interface wordt geleverd (optioneel in de WK6 standaard en Power Station modellen). Stel de TV af op het AV kanaal. Kijk eventueel in de handleiding van de TV hoe u het AV kanaal kunt instellen. Computer monitors of studio monitors werken normaal in AV mode. Druk, in Song mode, op SCORE om de Partituur af te beelden. Druk op F8 («Score Controls..») om het «Score controls» dialoog venster te openen en ga met de cursor naar de «Echo LCD» parameter. Zet de «Echo LCD» parameter op OFF. «Echo LCD = OFF»: alleen de Partituur of de Songtekst worden op de externe monitor afgebeeld. «Echo LCD = ON» : de monitor beeldt precies af wat er op het display wordt afgebeeld, inclusief alle bedieningsfuncties. Ga met de cursor naar «View Mode» en kies een combinatie van kleuren voor de tekst en het scherm. Ga met de cursor naar «Video Mode» en kies de RGB of CV (Composite Video) mode. Voor het gebruik met RGB monitors moet deze parameter op RGB worden gezet. U.S.A. modellen werken normaal gesproken in CV en verzenden in Composite. Ga met de cursor naar «Y shift» en regel de vertikale hoogte van de afbeelding. Druk op ENTER om het dialoog venster te sluiten en om terug te gaan naar de Score View pagina.
TEMPO / DATA
ENTER
Druk op ENTER om het resultaat te bekijken.
SCORE TEMPO / DATA
DE SONGTEKST OP EEN EXTERNE MONITOR AFBEELDEN ESCAPE
7. Druk op ESCAPE of SCORE om terug te gaan naar de hoofd Song Playback pagina. Druk op ENTER om het resultaat te bekijken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•51
6
TEMPO / DATA ○
ENTER
○
6. Gebruik de CURSOR PIJLEN om de gewenste afbeeld mode te kiezen (All, Lyrics 1, 2, 3, 4, Chord).
○
2•52 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16 • Snel een Song opnemen (Quick Rec.) U kunt met de WK6/8 een eenvoudige meersporen Song opnemen met de QUICK REC opname methode die gebruikt maakt van bestaande Styles. De Quick Rec methode kan 1 tot 8 real time tracks opnemen begeleid door alle tracks van een Style om zo een meer-sporen Song tot 16 tracks op te nemen. U kunt dan zelf meespelen tijdens de weergave van uw opgenomen Song met één of meerdere tracks die niet in de opname zijn gebruikt.
1/2
SONG
A
B
C D E
Quick Rec Opname
F
G
1. Druk op de SONG knop.
H
Het «Song Banks» scherm laat de lege Songs als volgt zien: (User). Zoniet, dan kunt u de Restore All Songs functie gebruiken om alle songs in het geheugen te wissen.
3 F1 F2 F3
2. Kies een lege lokatie met de betreffende Functie toets.
F4
F5
3. Kies Quick Rec met Functie toets F2. De RECORD ST./SONG knop gaat aan (LED aan). Er wordt een nieuwe Song en Song Performance gemaakt op basis van de gekozen Performance. Het display verschijnt nu “in negatief” verlicht met de gekozen track in “positief”.
Wanneer u wilt dat de Style ook de Performance klanken kiest drukt u op SINGLE TOUCH PLAY voordat u de Style kiest (ARRANGE ON/OFF en ARRANGE MEMORY gaan dan automatisch aan wanneer deze uit staan). Om dezelfde Performance te behouden kiest u de Style met de SINGLE TOUCH PLAY functie UIT en zet u de begeleidingsfuncties aan (ARRANGE ON/OFF en ARRANGE MEMORY) wanneer deze nog niet aan staan.
H G F E D C B A
4. Kies de Style die u wilt gebruiken als achtergrond begeleiding van de Song. De RECORD ST./SONG knop gaat aan (LED aan). Er wordt een nieuwe Song en Song Performance gemaakt op basis van de gekozen Performance. Het display verschijnt nu “in negatief” verlicht met de gekozen track in “positief”.
JAZZ
4
US. TRAD
16. BEAT
8. BEAT
TRAD. 1
ROCK
TRAD. 2 FUNK
LATIN. 1 DANCE. 1
LATIN. 2 DANCE. 2
USER. USER.
STYLE GROUP
3. Kies Quick Rec met Functie toets F2. 2. Kies een lege lokatie met de betreffende Functie toets.
F5 F4 F3
Het «Song Banks» scherm laat de lege Songs als volgt zien: (User). Zoniet, dan kunt u de Restore All Songs functie gebruiken om alle songs in het geheugen te wissen.
F2 F1
3
1. Druk op de SONG knop.
4. Kies de Style die u wilt gebruiken als achtergrond begeleiding van de Song.
H G
Quick Rec Opname
F E
U kunt met de WK6/8 een eenvoudige meersporen Song opnemen met de QUICK REC opname methode die gebruikt maakt van bestaande Styles. De Quick Rec methode kan 1 tot 8 real time tracks opnemen begeleid door alle tracks van een Style om zo een meer-sporen Song tot 16 tracks op te nemen. U kunt dan zelf meespelen tijdens de weergave van uw opgenomen Song met één of meerdere tracks die niet in de opname zijn gebruikt.
Wanneer u wilt dat de Style ook de Performance klanken kiest drukt u op SINGLE TOUCH PLAY voordat u de Style kiest (ARRANGE ON/OFF en ARRANGE MEMORY gaan dan automatisch aan wanneer deze uit staan). Om dezelfde Performance te behouden kiest u de Style met de SINGLE TOUCH PLAY functie UIT en zet u de begeleidingsfuncties aan (ARRANGE ON/OFF en ARRANGE MEMORY) wanneer deze nog niet aan staan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•52 Gebruikers Handleiding
○
○
○
4
STYLE GROUP 8. BEAT
16. BEAT
ROCK
JAZZ
US. TRAD
TRAD. 1
A
B
C D E F
G H
FUNK
DANCE. 1
DANCE. 2
USER.
TRAD. 2
LATIN. 1
LATIN. 2
USER.
D C B A
1/2
16 • Snel een Song opnemen (Quick Rec.)
SONG
Beknopte Handleiding 2•53 5. Kies de gewenste mode.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5
Met Full kunt u één of twee keyboard klanken opnemen over het gehele bereik van het klavier. Met Upp/Low kunt u twee keyboard klanken links en twee klanken rechts van het split punt opnemen. Kies voor Multi (zoals in het voorbeeld) wanneer u alle 8 keyboard tracks van de Performance wilt zien om meer dan 4 klanken tegelijkertijd op te nemen. De tracks die al voor de opname zijn geaktiveerd worden afgebeeld als “key-play” (met een klein klavier icoon samen met de MIDI status icoon [ ] – zie pagina 1.7 of hoofdstuk 1).
F1 F2
BELANGRIJK: Wanneer u de veranderingen niet opslaat gaan deze verloren wanneer u de opname start.
F3 F4
F5
F6 F7
7. Wanneer u iets heeft veranderd (keyboard mode, klank, track status, etc.), druk dan op STORE PERF + ENTER om dit op te slaan in de huidige Performance.
6 A
B
C D
ESCAPE E
6. Aktiveer, indien gewenst, andere tracks om op te nemen.
F
G H
ENTER
TEMPO / DATA TEMPO / DATA
ENTER
STORE PERF.
STORE PERF.
7
7
Druk meerdere keren op de betreffende functie toets, eerst om te selecteren, daarna om een track te aktiveren. Het track status icoon verandert van “mute” in “play”. In het voorbeeld is track 2 is geaktiveerd door twee keer op functie toets B te drukken. Wanneer u niet met één of meerdere van de nu geaktiveerde tracks wilt opnemen kunt u deze gewoon op mute zetten. U kunt ook de klank van één of meerdere tracks veranderen van zowel de keyboard tracks als die van de begeleiding tracks. Gebruik de Track Scroll knoppen (of de / knoppen) om de begeleiding tracks te zien.
Druk meerdere keren op de betreffende functie toets, eerst om te selecteren, daarna om een track te aktiveren. Het track status icoon verandert van “mute” in “play”. In het voorbeeld is track 2 is geaktiveerd door twee keer op functie toets B te drukken. Wanneer u niet met één of meerdere van de nu geaktiveerde tracks wilt opnemen kunt u deze gewoon op mute zetten. U kunt ook de klank van één of meerdere tracks veranderen van zowel de keyboard tracks als die van de begeleiding tracks. Gebruik de Track Scroll knoppen (of de / knoppen) om de begeleiding tracks te zien.
F8
H
6. Aktiveer, indien gewenst, andere tracks om op te nemen.
G F E
ESCAPE
B A
6 F8 F7 F6 F5 F4 F3 F2 F1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•53
5
○
5. Kies de gewenste mode.
D C
BELANGRIJK: Wanneer u de veranderingen niet opslaat gaan deze verloren wanneer u de opname start.
Met Full kunt u één of twee keyboard klanken opnemen over het gehele bereik van het klavier. Met Upp/Low kunt u twee keyboard klanken links en twee klanken rechts van het split punt opnemen. Kies voor Multi (zoals in het voorbeeld) wanneer u alle 8 keyboard tracks van de Performance wilt zien om meer dan 4 klanken tegelijkertijd op te nemen. De tracks die al voor de opname zijn geaktiveerd worden afgebeeld als “key-play” (met een klein klavier icoon samen met de MIDI status icoon [ ] – zie pagina 1.7 of hoofdstuk 1).
7. Wanneer u iets heeft veranderd (keyboard mode, klank, track status, etc.), druk dan op STORE PERF + ENTER om dit op te slaan in de huidige Performance.
2•54 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8. Druk op PLAY of START/STOP of KEY START om de opname te starten en begin te spelen.
8
INTRO
De PLAY knop start de opname alleen voor de real time tracks.
Tijdens de opname kunt u andere Styles kiezen, Fills gebruiken, van Performance veranderen, andere real time tracks aan- of uitzetten, etc..
START / STOP
OR
9 INTRO
KEY START
STOP
OF START / STOP
9. Wanneer u klaar bent stopt u de opname met STOP of START/STOP. U moet op STOP drukken om de sequencer te stoppen en om de locator op de start positie te zetten [1 1 1]. START/STOP stopt de automatische begeleidingstracks maar niet de sequencer, waardoor u de real time tracks kunt blijven opnemen. De Song Pointer gaat door met het tellen van de maat in de opname. Om de opname helemaal te stoppen drukt u op STOP. De RECORD ST./SONG knop LED gaat nu uit. Wanneer de sequencer stopt met opnemen gaat het display terug naar de Play View situatie waarin de song parameters worden afgebeeld. Het icoon van de opgenomen tracks wordt aangeduid met noot symbolen. Om de weergave te starten en mee te spelen met de Song drukt u op PLAY of START/ STOP.
U moet op STOP drukken om de sequencer te stoppen en om de locator op de start positie te zetten [1 1 1]. START/STOP stopt de automatische begeleidingstracks maar niet de sequencer, waardoor u de real time tracks kunt blijven opnemen. De Song Pointer gaat door met het tellen van de maat in de opname. Om de opname helemaal te stoppen drukt u op STOP. De RECORD ST./SONG knop LED gaat nu uit. Wanneer de sequencer stopt met opnemen gaat het display terug naar de Play View situatie waarin de song parameters worden afgebeeld. Het icoon van de opgenomen tracks wordt aangeduid met noot symbolen. Om de weergave te starten en mee te spelen met de Song drukt u op PLAY of START/ STOP.
Icoon van de opgenomen tracks
9. Wanneer u klaar bent stopt u de opname met STOP of START/STOP. START / STOP
Tijdens de opname kunt u andere Styles kiezen, Fills gebruiken, van Performance veranderen, andere real time tracks aan- of uitzetten, etc.. U kunt de opname ook starten met een Intro door INTRO, FILL of ENDING in te drukken voordat u de opname start. Gebruik START/ STOP of KEY START om de Intro aan te sturen.
OF STOP INTRO
ENDING
OR
START / STOP
OR
De PLAY knop start de opname alleen voor de real time tracks.
8. Druk op PLAY of START/STOP of KEY START om de opname te starten en begin te spelen.
KEY START
9
De START/STOP knop start de opname en zet ook de begeleidingstracks in werking. Met KEY START kunt u de opname starten (Style en real time tracks) door op het klavier te spelen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•54 Gebruikers Handleiding
○
○
○
ENDING
OR
De START/STOP knop start de opname en zet ook de begeleidingstracks in werking. Met KEY START kunt u de opname starten (Style en real time tracks) door op het klavier te spelen. U kunt de opname ook starten met een Intro door INTRO, FILL of ENDING in te drukken voordat u de opname start. Gebruik START/ STOP of KEY START om de Intro aan te sturen.
KEY START
PLAY
Icoon van de opgenomen tracks
ENDING
PLAY
8
INTRO
KEY START
ENDING
Beknopte Handleiding 2•55 MEESPELEN MET UW OPGENOMEN SONG
○
○
○
○
In Song playback mode, kunt u meespelen met uw opgenomen Song door één of meer tracks te aktiveren die niet door de opname worden gebruikt. Het is ook mogelijk om een opgenomen track uit te schakelen in de sequencer om deze zelf te bespelen. U kunt natuurlijk ook track op mute zetten die u niet wilt horen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Druk op STOP of START/STOP om de weergave te stoppen. START / STOP
STOP INTRO
3
ENDING
A A
OF START / STOP
A
2. Tijdens de weergave drukt u meermaals op de functie toets van de track die u zelf wilt spelen totdat deze op “key-play” staat. U kunt dan meespelen.
2
H G A
F B
E C
D D
C
Wanneer de track opgenomen noten bevatr (aangeduid door het “seq.-play” icoon ): • druk op de betreffende functie toets om de track te kiezen; • druk nog eens om de track op mute te zetten; • druk nog eens om de track op “key-play” te zetten. Het grafische voorbeeld hiernaast laat hoe u een opgenomen track kunt uitschakelen en aktiveren om deze zelf te bespelen. Wanneer de track niet voor de opname is gebruikt wordt deze of als een mute track ) of als een “key-play” track ( ) ( afgebeeld. In dit geval: • druk meermaals op de betreffende functie toets om de track van “mute” op “key-play” te zetten en vice versa.
E
B F
A G
2
H
1. Start de weergave van de gekozen Song met PLAY of START/STOP.
A
START / STOP
OF A
PLAY INTRO
KEY START
A
ENDING
1 ENDING
KEY START
INTRO
In Song playback mode, kunt u meespelen met uw opgenomen Song door één of meer tracks te aktiveren die niet door de opname worden gebruikt. Het is ook mogelijk om een opgenomen track uit te schakelen in de sequencer om deze zelf te bespelen. U kunt natuurlijk ook track op mute zetten die u niet wilt horen.
3 STOP
OF START / STOP
3. Druk op STOP of START/STOP om de weergave te stoppen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•55
MEESPELEN MET UW OPGENOMEN SONG
1. Start de weergave van de gekozen Song met PLAY of START/STOP.
Deze handelingen kunnen voor of na het starten worden uitgevoerd, maar denk eraan dat wanneer u start na het aanpassen van de track status, de tracks weer terugkeren naar hun vorige status tenzij u de Performance opslaat. In het voorbeeld worden de veranderingen uitgevoerd tijdens de weergave.
KEY START
ENDING
KEY START
INTRO
PLAY
2. Tijdens de weergave drukt u meermaals op de functie toets van de track die u zelf wilt spelen totdat deze op “key-play” staat. U kunt dan meespelen.
OF
1
Wanneer de track opgenomen noten bevatr (aangeduid door het “seq.-play” icoon ): • druk op de betreffende functie toets om de track te kiezen; • druk nog eens om de track op mute te zetten; • druk nog eens om de track op “key-play” te zetten. Het grafische voorbeeld hiernaast laat hoe u een opgenomen track kunt uitschakelen en aktiveren om deze zelf te bespelen. Wanneer de track niet voor de opname is gebruikt wordt deze of als een mute track ( ) of als een “key-play” track ( ) afgebeeld. In dit geval: • druk meermaals op de betreffende functie toets om de track van “mute” op “key-play” te zetten en vice versa.
Deze handelingen kunnen voor of na het starten worden uitgevoerd, maar denk eraan dat wanneer u start na het aanpassen van de track status, de tracks weer terugkeren naar hun vorige status tenzij u de Performance opslaat. In het voorbeeld worden de veranderingen uitgevoerd tijdens de weergave.
2•56 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SONGS AFSPELEN MET JUKEBOX De Jukebox functie schakelt de songs van uw keuze aaneen en speelt ze af als een “medley” met het gemak van één opdracht.
1. Met de Song «Play View» pagina in het display drukt u op F1 («Jukebox...») om in het Jukebox display te komen.
1 F1 F2
De linkerhelft van het display laat de Songs in het geheugen zien. De rechterhelft laat de lijst van de Jukebox zien. De “in negatief” verlichte cursor laat zien welke song er is gekozen in de Song lijst. Het frame rechts laat de bestemming in de Jukebox lijst zien. Ga met de cursor toetsen van links naar rechts.
2. Kies een Song uit de linkerhelft die u aan de Jukebox lijst wilt toevoegen en druk op INSERT (F5) of ENTER om de Song aan de lijst toe te voegen.
2/3
De rechterhelft van het display laat de naam van de toegevoegde Song zien en het “witte” kader gaat automatisch één positie verder.
F1 F2 F3
De Play View van de Song verschijnt en de status balk laat de indicatie: «Jukebox active» zien. Onderbreek de Jukebox met STOP.
4. Druk op F8 («Execute») om de weergave van de Jukebox lijst te starten. Wanneer u één van de namen van de Jukebox lijst wilt vervangen gaat u met de cursor naar de rechterhelft van het display en kiest u de naam die u wilt veranderen; ga met de cursor terug naar de linkerhelft en kies de Song die u wilt toevoegen en druk op INSERT of ENTER. Ga met de cursor naar rechts en kies een nieuwe lokatie voor de volgende Song. Ga terug naar de linkerhelft en vervolg het kiezen.
F8 F7 F6 F5 F4 F3 F2 F1
4
3. Herhaal de procedure voor andere Songs en druk telkens op INSERT (of ENTER) om ze aan de lijst toe te voegen.
F8 F7 F6 F5 F4
F4
3. Herhaal de procedure voor andere Songs en druk telkens op INSERT (of ENTER) om ze aan de lijst toe te voegen. Wanneer u één van de namen van de Jukebox lijst wilt vervangen gaat u met de cursor naar de rechterhelft van het display en kiest u de naam die u wilt veranderen; ga met de cursor terug naar de linkerhelft en kies de Song die u wilt toevoegen en druk op INSERT of ENTER. Ga met de cursor naar rechts en kies een nieuwe lokatie voor de volgende Song. Ga terug naar de linkerhelft en vervolg het kiezen.
De rechterhelft van het display laat de naam van de toegevoegde Song zien en het “witte” kader gaat automatisch één positie verder.
2. Kies een Song uit de linkerhelft die u aan de Jukebox lijst wilt toevoegen en druk op INSERT (F5) of ENTER om de Song aan de lijst toe te voegen.
F3 F2 F1
2/3
De linkerhelft van het display laat de Songs in het geheugen zien. De rechterhelft laat de lijst van de Jukebox zien. De “in negatief” verlichte cursor laat zien welke song er is gekozen in de Song lijst. Het frame rechts laat de bestemming in de Jukebox lijst zien. Ga met de cursor toetsen van links naar rechts.
4. Druk op F8 («Execute») om de weergave van de Jukebox lijst te starten. De Play View van de Song verschijnt en de status balk laat de indicatie: «Jukebox active» zien. Onderbreek de Jukebox met STOP.
1. Met de Song «Play View» pagina in het display drukt u op F1 («Jukebox...») om in het Jukebox display te komen. De Jukebox functie schakelt de songs van uw keuze aaneen en speelt ze af als een “medley” met het gemak van één opdracht.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•56 Gebruikers Handleiding
○
○
○
F5
F6 F7
F8
4 F1 F2 F3 F4
F5
F6 F7
F8
SONGS AFSPELEN MET JUKEBOX
F2 F1
1
Beknopte Handleiding 2•57 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
17 • Uw zelfgemaakte data opslaan op disk
Wanneer de hoofd Save pagina niet wordt afgebeeld kunt u de page scroll knoppen gebruiken ( ) om deze te kiezen. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
2
+ H. D DISK
Het RAM geheugen van de WK6/8 wordt door een back-up batterij ondersteund om de data te bewaren wanneer het instrument wordt uitgezet. Het is echter veiliger om uw data op te slaan op disk of hard disk met de Save opdracht. Het RAM geheugen moet u eigenlijk als een soort van werkgeheugen zien dat continu wordt vervangen, niet als een data opslag medium. Houdt een nieuwe of gebruikte disk bij de hand om data op te slaan. Deze kunnen van het WK6/8 formaat of standaard MS-DOS formaat zijn (de laatste alleen voor het opslaan van MIDI Files). U kunt MIDI Files ook op WK6/8 formaar disks opslaan. Controleer of de disk niet tegen schrijven is beveiligd. Wanneer deze daartoe is beveiligd verschijnt er een boodschap in het display wanneer u probeert data op te slaan. Save handelingen worden gekenmerkt door een extra optie: het aanmaken van een nieuw Block indien nodig.
2. Druk op DISK om de hoofd Save pagina te openen. 1. Stop een disk in de drive. ○
DE SAVE PROCEDURE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
WAARSCHUWING - Gebruik niet de bijgeleverde disks voor het opslaan van data. Controleer of de originele disks tegen schrijven zijn beveiligd. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE SAVE PROCEDURE
○
1
○
○
Het volgende voorbeeld laat zien hoe u de Song die u met de Quick Rec methode heeft opgenomen kunt opslaan op Disk.
○
○
© WAARSCHUWING - Gebruik niet de bijgeleverde disks voor het opslaan van data. Controleer of de originele disks tegen schrijven zijn beveiligd.
1
Het volgende voorbeeld laat zien hoe u de Song die u met de Quick Rec methode heeft opgenomen kunt opslaan op Disk.
○
○
1. Stop een disk in de drive. 2. Druk op DISK om de hoofd Save pagina te openen.
○
H. D
+
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Beknopte Handleiding 2•57
17 • Uw zelfgemaakte data opslaan op disk
DISK
2
○
Het RAM geheugen van de WK6/8 wordt door een back-up batterij ondersteund om de data te bewaren wanneer het instrument wordt uitgezet. Het is echter veiliger om uw data op te slaan op disk of hard disk met de Save opdracht. Het RAM geheugen moet u eigenlijk als een soort van werkgeheugen zien dat continu wordt vervangen, niet als een data opslag medium. Houdt een nieuwe of gebruikte disk bij de hand om data op te slaan. Deze kunnen van het WK6/8 formaat of standaard MS-DOS formaat zijn (de laatste alleen voor het opslaan van MIDI Files). U kunt MIDI Files ook op WK6/8 formaar disks opslaan. Controleer of de disk niet tegen schrijven is beveiligd. Wanneer deze daartoe is beveiligd verschijnt er een boodschap in het display wanneer u probeert data op te slaan. Save handelingen worden gekenmerkt door een extra optie: het aanmaken van een nieuw Block indien nodig.
Wanneer de hoofd Save pagina niet wordt afgebeeld kunt u de page scroll knoppen gebruiken ( ) om deze te kiezen. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
2•58 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Kies de gewenste Save handeling (bijvoorbeeld Save All Song). Gebruik de cursor toetsen ( / en / knoppen) om de cursor binnen de twee kolommen in het display te verplaatsen en kies de gewenste opdracht door een optie uit elke kolom te combineren. Combineer bijvoorbeeld “Single” uit de linkerkolom met “Song” uit de rechterkolom om zo “Save Single Song” te vormen. Wanneer u een MIDI file disk gebruikt, kies dan “Single MIDI File”.
3
4 ENTER
4. Druk op ENTER om het File keuze scherm te openen.
Een gekozen file wordt “in negatief” verlicht afgebeeld. Gebruik de cursor toetsen om een andere file te kiezen. In het voorbeeld is Song 02 gekozen. Een lege bestemming wordt als een stippellijn afgebeeld. Een voorgeselecteerde bestemming wordt met een rechthoekig frame afgebeeld.
5. Kies, indien nodig, de Song die u wilt opslaan en ook zijn bestemming op disk.
Het display laat de directory van de songs in RAM zien en de floppy disk directory. In het voorbeeld laat het RAM geheugen 2 songs zien (met dezelfde namen). Wanneer de disk nieuw is (geen Blocks aanwezig), zal de the directory leeg zijn. In het afgebeelde voorbeeld wordt er een nieuwe disk gebruikt. Wanneer de disk al eens is gebruikt zal hetgeen dat er in de directory verschijnt afhankelijk zijn van de inhoud. Er kunnen één of meer Block files aanwezig zijn.
5. Kies, indien nodig, de Song die u wilt opslaan en ook zijn bestemming op disk.
Het display laat de directory van de songs in RAM zien en de floppy disk directory. In het voorbeeld laat het RAM geheugen 2 songs zien (met dezelfde namen). Wanneer de disk nieuw is (geen Blocks aanwezig), zal de the directory leeg zijn. In het afgebeelde voorbeeld wordt er een nieuwe disk gebruikt. Wanneer de disk al eens is gebruikt zal hetgeen dat er in de directory verschijnt afhankelijk zijn van de inhoud. Er kunnen één of meer Block files aanwezig zijn.
5 ESCAPE
4. Druk op ENTER om het File keuze scherm te openen.
Een gekozen file wordt “in negatief” verlicht afgebeeld. Gebruik de cursor toetsen om een andere file te kiezen. In het voorbeeld is Song 02 gekozen. Een lege bestemming wordt als een stippellijn afgebeeld. Een voorgeselecteerde bestemming wordt met een rechthoekig frame afgebeeld.
Gebruik de cursor toetsen ( / en / knoppen) om de cursor binnen de twee kolommen in het display te verplaatsen en kies de gewenste opdracht door een optie uit elke kolom te combineren. Combineer bijvoorbeeld “Single” uit de linkerkolom met “Song” uit de rechterkolom om zo “Save Single Song” te vormen. Wanneer u een MIDI file disk gebruikt, kies dan “Single MIDI File”. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•58 Gebruikers Handleiding
○
○
○
ESCAPE
5
TEMP
3. Kies de gewenste Save handeling (bijvoorbeeld Save All Song).
ENTER
4 3
TEMP
2•60 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HET SONGS GEHEUGEN HERSTELLEN Wanneer u Songs van disk heeft geladen of Songs heeft opgenomen en het Song geheugen is helemaal vol, dan is er een snelle en gemakkelijke methode om het geheugen schoon te maken om ruimte te maken voor andere Songs met de Restore Songs handeling. Denk er echter wel aan om uw Songs eerst op disk te bewaren voordat u deze handeling uitvoert.
1
GENERAL
9
1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om toegang te krijgen tot de «Edit General» omgeving.
ESCAPE
2. Druk op F6 («Restore Songs») om alle Songs (en aanverwante Song-Performances) in het RAM geheugen te wissen.
3
ENTER
TEMPO / DATA
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen.
○
© Tip: Om de gehele inhoud van het geheugen met één handeling te wissen kunt u de «Restore All» opdracht gebruiken.
○
○
3. Druk op ENTER om te bevestigen, of op ESCAPE om te annuleren.
2 F1
Met ENTER worden de Songs uit het geheugen gewist. Met ESCAPE blijft de Song data in het geheugen.
F2 F3 F4
F5
F6 F7
F8 F7
Met ENTER worden de Songs uit het geheugen gewist. Met ESCAPE blijft de Song data in het geheugen.
F8
F6 F5 F4 F3 F2 F1
3. Druk op ENTER om te bevestigen, of op ESCAPE om te annuleren.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Om de gehele inhoud van het geheugen
met één handeling te wissen kunt u de «Restore All» opdracht gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3
ENTER
U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen.
2
2. Druk op F6 («Restore Songs») om alle Songs (en aanverwante Song-Performances) in het RAM geheugen te wissen. 1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om toegang te krijgen tot de «Edit General» omgeving.
ESCAPE
Wanneer u Songs van disk heeft geladen of Songs heeft opgenomen en het Song geheugen is helemaal vol, dan is er een snelle en gemakkelijke methode om het geheugen schoon te maken om ruimte te maken voor andere Songs met de Restore Songs handeling. Denk er echter wel aan om uw Songs eerst op disk te bewaren voordat u deze handeling uitvoert. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•60 Gebruikers Handleiding
○
○
○
TEMPO / DATA
HET SONGS GEHEUGEN HERSTELLEN
9
1
GENERAL
User Guide 2•61 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
18 • MIDI
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Guide 2•61
18 • MIDI
○
WAT IS MIDI?
○
•
○
•
○
instrument dat wordt aangestuurd slave wordt genoemd. De MIDI OUT van het master instrument wordt aangesloten op de MIDI IN van de slave. Om Songs te programmeren op een externe sequencer wordt de MIDI OUT van de WK6/8 aangesloten op de MIDI IN van de sequencer; de MIDI OUT van de sequencer wordt aangesloten op de MIDI IN van de WK6/8. Verbindt geen gelijknamige MIDI poorten van twee instrumenten met elkaar.
○
•
○
MIDI (Musical Instruments Digital Interface) is een communicatie systeem tussen electronische instrumenten en computers. Dit gedeelte behandelt een aantal van de meest belangrijke MIDI mogelijkheden van uw WK6/8. Wanneer u meer over MIDI en al zijn toepassingen wilt weten kunt u daarvoor speciale MIDI literatuur raadplegen die bij de meeste muziekwinkels verkrijgbaar is. Alle MIDI programmeer taken die hier worden beschreven worden in de MIDI Edit omgeving uitgevoerd (tenzij anders aangegeven), die u met de MIDI knop in de EDIT sectie kunt openen. Sommige voorbeelden worden hier besproken terwijl de rest in het Edit MIDI hoofdstuk van de Referentie handleiding wordt besproken.
○
De MIDI poorten Uw WK6/8 is voorzien van twee sets MIDI poorten: • Twee MIDI OUTs (A & B) • Twee MIDI INs (A & B) • Twee MIDI THRUs (A & B).
○
Met MIDI is het mogelijk om: • een ander instrument te besturen met de WK6/8; • de WK6/8 te besturen met een master keyboard of andere instrumenten (guitar controller, wind controller, drum pads, midi accordeon...); de WK6/8 op een externe sequencer aan te sluiten om Songs en Styles te programmeren.
○
•
○
De MIDI THRU poort De MIDI THRU poort zorgt ervoor dat er meerdere slave instrumenten in serie kunnen worden aangesloten (zoals in fig. 1 is afgebeeld). In het voorbeeld op de volgende pagina worden Slave 1 en Slave 2 door één enkele Master aangestuurd. Slave 2 ontvangt geen Slave 1 data, Slave 1 heeft alleen een “doorsluis” functie.
Fig.1 - Aansluit diagram van een master keyboard en twee expanders of andere instrumenten (slave 1 en slave 2). De data wordt voortgebracht door de master, ontvangen via MIDI IN van slave 1 en verstuurd naar de klank opwekking van slave 1 en naar de MIDI IN van slave 2.
Regels bij het aansluiten • Een instrument dat een ander instrument bestuurt wordt master genoemd, terwijl het
IN
MIDI
THRU intern verloop
WK6/8 MIDI interface en Computer poort
IN
IN A
SLAVE 2
MIDI kabel
OUT A
IN A
THRU A
OUT A
SLAVE 1
MIDI kabel
OUT
THRU A
IN B
IN B
OUT B
OUT B
THRU B
MASTER
THRU B
COMPUTER
COMPUTER
SLAVE 2
WK6/8 MIDI interface en Computer poort
MIDI kabel
MIDI
SLAVE 1
Regels bij het aansluiten • Een instrument dat een ander instrument bestuurt wordt master genoemd, terwijl het
MIDI kabel
De MIDI THRU poort De MIDI THRU poort zorgt ervoor dat er meerdere slave instrumenten in serie kunnen worden aangesloten (zoals in fig. 1 is afgebeeld). In het voorbeeld op de volgende pagina worden Slave 1 en Slave 2 door één enkele Master aangestuurd. Slave 2 ontvangt geen Slave 1 data, Slave 1 heeft alleen een “doorsluis” functie.
MASTER
Met MIDI is het mogelijk om: • een ander instrument te besturen met de WK6/8; • de WK6/8 te besturen met een master keyboard of andere instrumenten (guitar controller, wind controller, drum pads, midi accordeon...); • de WK6/8 op een externe sequencer aan te sluiten om Songs en Styles te programmeren.
IN
De MIDI poorten Uw WK6/8 is voorzien van twee sets MIDI poorten: • Twee MIDI OUTs (A & B) • Twee MIDI INs (A & B) • Twee MIDI THRUs (A & B).
THRU
•
intern verloop
•
IN
•
OUT
MIDI (Musical Instruments Digital Interface) is een communicatie systeem tussen electronische instrumenten en computers. Dit gedeelte behandelt een aantal van de meest belangrijke MIDI mogelijkheden van uw WK6/8. Wanneer u meer over MIDI en al zijn toepassingen wilt weten kunt u daarvoor speciale MIDI literatuur raadplegen die bij de meeste muziekwinkels verkrijgbaar is. Alle MIDI programmeer taken die hier worden beschreven worden in de MIDI Edit omgeving uitgevoerd (tenzij anders aangegeven), die u met de MIDI knop in de EDIT sectie kunt openen. Sommige voorbeelden worden hier besproken terwijl de rest in het Edit MIDI hoofdstuk van de Referentie handleiding wordt besproken.
instrument dat wordt aangestuurd slave wordt genoemd. De MIDI OUT van het master instrument wordt aangesloten op de MIDI IN van de slave. Om Songs te programmeren op een externe sequencer wordt de MIDI OUT van de WK6/8 aangesloten op de MIDI IN van de sequencer; de MIDI OUT van de sequencer wordt aangesloten op de MIDI IN van de WK6/8. Verbindt geen gelijknamige MIDI poorten van twee instrumenten met elkaar.
Fig.1 - Aansluit diagram van een master keyboard en twee expanders of andere instrumenten (slave 1 en slave 2). De data wordt voortgebracht door de master, ontvangen via MIDI IN van slave 1 en verstuurd naar de klank opwekking van slave 1 en naar de MIDI IN van slave 2.
WAT IS MIDI?
2•62 User Guide ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE MIDI KANALEN Een MIDI kanaal wordt aan een track toegewezen en wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van MIDI data (note data, bank change/program change, etc.). De WK6/8 kan via twee groepen van MIDI kanalen werken: A en B (MIDI A poorten en MIDI B poorten). Elke groep kan16 MIDI kanalen verwerken. U kunt één MIDI kanaal voor elke WK6/8 track vrij toewijzen van de 32 beschikbare kanalen (A1...A16, B1...B16). Elke track van elke Performance kan onafhankelijk aan een MIDI ontvangst- en verzend kanaal worden toegewezen. De ontvangst- en verzend kanalen hoeven niet noodzakelijk hetzelfde te zijn.
MIDI IN port (A or B)
MIDI OUT channel (1...16)
MIDI OUT channel (1...16)
1
MIDI OUT port (A or B)
MIDI
2
De MIDI kanalen toewijzen
1. Druk op de MIDI knop in de EDIT sectie. U gaat naar Edit MIDI waarbij het display de huidige MIDI kanaal en poort (A or B) configuratie van de eerste 8 tracks van de huidige Performance laat zien.
Herhaal de procedure voor andere parameters en andere tracks.
TEMPO / DATA
4 Draai aan de DIAL om de instelling van de gekozen parameter te veranderen.. De eerste parameter is de MIDI IN poort (A of B), dan het IN kanaal gevolgd door de OUT poort (A of B) en het OUT kanaal.
3. Kies de parameter die u wilt veranderen met de cursor toets. Gebruik de Track Scroll knoppen, of de / cursor knoppen om de andere tracks in beeld te brengen.
3/4 2
2. Kies de track, met de betreffende functie toetsen, waarvan u het kanaal wilt veranderen.
2. Kies de track, met de betreffende functie toetsen, waarvan u het kanaal wilt veranderen. Gebruik de Track Scroll knoppen, of de / cursor knoppen om de andere tracks in beeld te brengen.
U gaat naar Edit MIDI waarbij het display de huidige MIDI kanaal en poort (A or B) configuratie van de eerste 8 tracks van de huidige Performance laat zien.
1. Druk op de MIDI knop in de EDIT sectie. De MIDI kanalen toewijzen
3. Kies de parameter die u wilt veranderen met de cursor toets.
2 3/4
De eerste parameter is de MIDI IN poort (A of B), dan het IN kanaal gevolgd door de OUT poort (A of B) en het OUT kanaal.
4 Draai aan de DIAL om de instelling van de gekozen parameter te veranderen.. Herhaal de procedure voor andere parameters en andere tracks.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•62 User Guide
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
TEMPO / DATA
Elke track van elke Performance kan onafhankelijk aan een MIDI ontvangst- en verzend kanaal worden toegewezen. De ontvangst- en verzend kanalen hoeven niet noodzakelijk hetzelfde te zijn. Een MIDI kanaal wordt aan een track toegewezen en wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van MIDI data (note data, bank change/program change, etc.). De WK6/8 kan via twee groepen van MIDI kanalen werken: A en B (MIDI A poorten en MIDI B poorten). Elke groep kan16 MIDI kanalen verwerken. U kunt één MIDI kanaal voor elke WK6/8 track vrij toewijzen van de 32 beschikbare kanalen (A1...A16, B1...B16).
DE MIDI KANALEN
2
1
MIDI
MIDI OUT channel (1...16) MIDI IN port (A or B)
MIDI OUT port (A or B) MIDI OUT channel (1...16)
User Guide 2•63 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI OUT
internal sound generator
TEMPO / DATA
MIDI
1
2
Het display laat de huidige configuratie van de eerste 8 tracks van de huidige Performance.
3/4
2. Kies de track, met de betreffende functie toets, welke configuratie u wilt veranderen. Gebruik de Track Scroll knoppen, of de / cursor knoppen om de andere track in beeld te brengen.
2
Gebruik de Track Scroll knoppen, of de / cursor knoppen om de andere track in beeld te brengen.
2 3/4
Het display laat de huidige configuratie van de eerste 8 tracks van de huidige Performance.
Wanneer u de MIDI IN poort bijvoorbeeld op OFF zet, kan de track geen MIDI IN data ontvangen. Of wanneer u het keyboard symbool uitzet, dan is de track ge-mute maar nog wel beschikbaar voor MIDI IN data. Wanneer u de klankbron uitzet kan de track de interne klank niet meer bespelen maar kan wel externe klanken aansturen via MIDI OUT. Tenslotte kunt u de OUT poort uitzetten zodat de track geen data via MIDI OUT verstuurd. De on/off combinaties van de 4 beschikbare elementen bieden talloze MIDI configuraties. Herhaal de procedure voor andere parameters en andere tracks.
2
1
MIDI TEMPO / DATA
MIDI OUT ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Guide 2•63
internal sound generator
○
keyboard/ Common Channel
○
MIDI IN
○
DE MIDI CONFIGURATIE
4 Draai aan de DIAL om de gekozen parameter aan of uit te zetten.
2. Kies de track, met de betreffende functie toets, welke configuratie u wilt veranderen.
De eerste parameter is de toegewezen MIDI IN poort (A of B), dan het keyboard gevolgd door de interne klankbron en OUT poort.
Elke track van een Performance kan apart worden geconfigureerd met betrekking op hoe de track omgaat met keyboard data, MIDI IN en MIDI OUT data en de informatie die naar de interne klankbron wordt gestuurd. Elke parameter (MIDI IN, MIDI OUT, Keyboard en Klankbron) kan apart worden aan/uitgezet voor de gekozen track.
3. Kies de parameter, met de cursor toets, die u wilt aan/uitzetten.
Een track configureren
1. Ga eerst naar Edit MIDI en druk op de functie toets F2 (of de page knop) om naar de configuratie pagina te gaan.
1. Ga eerst naar Edit MIDI en druk op de functie toets F2 (of de page knop) om naar de configuratie pagina te gaan.
Een track configureren
○
3. Kies de parameter, met de cursor toets, die u wilt aan/uitzetten.
keyboard/ Common Channel
MIDI IN
○
De eerste parameter is de toegewezen MIDI IN poort (A of B), dan het keyboard gevolgd door de interne klankbron en OUT poort.
Elke track van een Performance kan apart worden geconfigureerd met betrekking op hoe de track omgaat met keyboard data, MIDI IN en MIDI OUT data en de informatie die naar de interne klankbron wordt gestuurd. Elke parameter (MIDI IN, MIDI OUT, Keyboard en Klankbron) kan apart worden aan/uitgezet voor de gekozen track.
○
4 Draai aan de DIAL om de gekozen parameter aan of uit te zetten.
○
Wanneer u de MIDI IN poort bijvoorbeeld op OFF zet, kan de track geen MIDI IN data ontvangen. Of wanneer u het keyboard symbool uitzet, dan is de track ge-mute maar nog wel beschikbaar voor MIDI IN data. Wanneer u de klankbron uitzet kan de track de interne klank niet meer bespelen maar kan wel externe klanken aansturen via MIDI OUT. Tenslotte kunt u de OUT poort uitzetten zodat de track geen data via MIDI OUT verstuurd. De on/off combinaties van de 4 beschikbare elementen bieden talloze MIDI configuraties. Herhaal de procedure voor andere parameters en andere tracks.
DE MIDI CONFIGURATIE
2•64 User Guide ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE COMPUTER POORT Uw WK6/8 is voorzien van een COMPUTER poort waarmee u een “twee richtingen” communicatie tot stand brengt tussen het instrument en een computer (PC of MAC) zonder het gebruik van een speciale MIDI interface. Er zijn hiervoor speciale kabels verkrijgbaar via de Generalmusic dealer om uw instrument op de seriële poort van uw computer (IBM/compatible of Macintosh) aan te sluiten.
Fig. 2 - Aansluiten van de WK6/8 op een computer via de COMPUTER poort. Aansluiten van een expander op MIDI OUT A van de WK6/8.
MIDI IN
MIDI kable MIDI OUT A
EXPANDER
CH. A1...A16
COMP. WK
RS-232/ MODEM COMPUTER
CH. 1
Met de verbinding via de COMPUTER poort kunt u 16 MIDI kanalen gebruiken (group A), terwijl MIDI verbindingen 32 kanalen kunnen gebruiken (group A en B). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Figuur 2 hieronder laat een eenvoudige verbinding zien tussen de WK6/8, een Computer en een expander. De Computer functie (in Edit General - P.brd/ Computer editor) biedt drie communicatie modes om uit te kiezen: • Macintosh Elke Apple Macintosh computer; • PC1
80386 of eerder model;
• PC2
80486, Pentium of snellere processor.
Wanneer de COMPUTER poort in gebruik is, kunnen de MIDI poorten worden gebruikt om op andere instrumenten te worden aangesloten.
○
©
Opmerking: De COMPUTER poort en de PEDALBOARD aansluiting kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Het aansluiten van de ene zet de andere automatisch uit. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: De COMPUTER poort en de PEDALBOARD aansluiting kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Het aansluiten van de ene zet de andere automatisch uit.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Met de verbinding via de COMPUTER poort kunt u 16 MIDI kanalen gebruiken (group A), terwijl MIDI verbindingen 32 kanalen kunnen gebruiken (group A en B). CH. 1
Uw WK6/8 is voorzien van een COMPUTER poort waarmee u een “twee richtingen” communicatie tot stand brengt tussen het instrument en een computer (PC of MAC) zonder het gebruik van een speciale MIDI interface. Er zijn hiervoor speciale kabels verkrijgbaar via de Generalmusic dealer om uw instrument op de seriële poort van uw computer (IBM/compatible of Macintosh) aan te sluiten.
WK COMP.
CH. A1...A16
MIDI OUT A
COMPUTER RS-232/ MODEM EXPANDER
MIDI kable Fig. 2 - Aansluiten van de WK6/8 op een computer via de COMPUTER poort. Aansluiten van een expander op MIDI OUT A van de WK6/8.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•64 User Guide
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI IN
DE COMPUTER POORT
Wanneer de COMPUTER poort in gebruik is, kunnen de MIDI poorten worden gebruikt om op andere instrumenten te worden aangesloten. • PC2 • PC1
80486, Pentium of snellere processor. 80386 of eerder model;
• Macintosh Elke Apple Macintosh computer;
De Computer functie (in Edit General - P.brd/ Computer editor) biedt drie communicatie modes om uit te kiezen: Figuur 2 hieronder laat een eenvoudige verbinding zien tussen de WK6/8, een Computer en een expander.
User Guide 2•65 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI Dump: een manier om alle data die zich op dat moment in het geheugen bevindt naar een andere WK6/8, of naar een extern data opslag medium te sturen. De WK6/8 kan ook een DUMP van een externe bron ontvangen. Common channel: dit kanaal wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het verzenden en ontvangen van PERFORMANCE boodschappen. Een program change die op het Common Channel wordt ontvangen verandert niet één van de individuele klanken maar zal als een PERFORMANCE boodschap worden gezien.
Andere MIDI functies
○
System Exclusive: u kunt uw WK6/8 aan/uitzetten voor het verzenden/ontvangen van System Exclusive data.
Kort samengevat bevat uw WK6/8 de volgende extra MIDI functies:
Kort samengevat bevat uw WK6/8 de volgende extra MIDI functies:
Common channel: dit kanaal wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het verzenden en ontvangen van PERFORMANCE boodschappen. Een program change die op het Common Channel wordt ontvangen verandert niet één van de individuele klanken maar zal als een PERFORMANCE boodschap worden gezien.
Andere MIDI functies
SMF Save Format: met deze functie kunt u de WK6/8 instellen om MIDI files in formaat 0 of formaat 1 weg te schrijven.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Guide 2•65
MIDI LOCK
System Exclusive: u kunt uw WK6/8 aan/uitzetten voor het verzenden/ontvangen van System Exclusive data.
Met deze functie kunt u de MIDI instellingen van de WK6/8 vastzetten. Normaal gesproken worden de MIDI kanalen, MIDI configuration en MIDI filters opgeslagen in elke performance. Dit betekent dat wanneer u verschillende performances kiest, de MIDI instellingen van het instrument zullen veranderen zoals ze in de performance zijn opgeslagen
MIDI Dump: een manier om alle data die zich op dat moment in het geheugen bevindt naar een andere WK6/8, of naar een extern data opslag medium te sturen. De WK6/8 kan ook een DUMP van een externe bron ontvangen.
Met de Lock MIDI functie kunt u deze veranderingen uitschakelen waardoor u alle performances kunt kiezen zonder de huidige MIDI instelling te veranderen. Na het aanzetten van de MIDI Lock functie (functie toets F8 - optie donker omrand), kunt u de MIDI parameters naar wens gaan instellen. Alle daaropvolgende veranderingen in de MIDI instelling blijven werkzaam totdat u deze weer verandert of totdat u de “Lock MIDI” functie uitschakelt.
Een ander voorbeeld: wanneer u een klank kiest op het bedieningspaneel van de WK6/8 wordt er ook een Program Change boodschap verstuurt naar een expander die op de MIDI OUT van de WK6/8 is aangesloten, zodat de klank van de expander gelijktijdig verandert. Om dit te voorkomen kunt u de MIDI OUT Filter op “Program Change” zetten zodat er geen program change data wordt verstuurd via de MIDI OUT.
Met de Lock MIDI functie kunt u deze veranderingen uitschakelen waardoor u alle performances kunt kiezen zonder de huidige MIDI instelling te veranderen. Na het aanzetten van de MIDI Lock functie (functie toets F8 - optie donker omrand), kunt u de MIDI parameters naar wens gaan instellen. Alle daaropvolgende veranderingen in de MIDI instelling blijven werkzaam totdat u deze weer verandert of totdat u de “Lock MIDI” functie uitschakelt.
○
SMF Save Format: met deze functie kunt u de WK6/8 instellen om MIDI files in formaat 0 of formaat 1 weg te schrijven.
Wanneer u bijvoorbeeld met een MIDI File van een externe sequencer meespeelt met de E. Piano 2 klank van de WK6/8, kan het gebeuren dat elke keer wanneer u de sequence start de klank op de WK6/8 verandert in een andere klank. Dit wordt dan veroorzaakt door een Program Change boodschap die aan aan het begin van de sequence wordt verstuurd. U kunt dit oplossen door de MIDI IN FILTER voor “Program Change” boodschappen in te stellen. Dit betekent dat de WK6/8 alle Program Change data negeert die via MIDI IN worden ontvangen.
○
MIDI FILTERS
Met deze functie kunt u de MIDI instellingen van de WK6/8 vastzetten. Normaal gesproken worden de MIDI kanalen, MIDI configuration en MIDI filters opgeslagen in elke performance. Dit betekent dat wanneer u verschillende performances kiest, de MIDI instellingen van het instrument zullen veranderen zoals ze in de performance zijn opgeslagen
○
Met de WK6/8 MIDI Filters kunt u voorkomen dat er ongewenste MIDI data wordt ontvangen of verstuurd.
Met de WK6/8 MIDI Filters kunt u voorkomen dat er ongewenste MIDI data wordt ontvangen of verstuurd.
○
Wanneer u bijvoorbeeld met een MIDI File van een externe sequencer meespeelt met de E. Piano 2 klank van de WK6/8, kan het gebeuren dat elke keer wanneer u de sequence start de klank op de WK6/8 verandert in een andere klank. Dit wordt dan veroorzaakt door een Program Change boodschap die aan aan het begin van de sequence wordt verstuurd. U kunt dit oplossen door de MIDI IN FILTER voor “Program Change” boodschappen in te stellen. Dit betekent dat de WK6/8 alle Program Change data negeert die via MIDI IN worden ontvangen.
MIDI LOCK
Een ander voorbeeld: wanneer u een klank kiest op het bedieningspaneel van de WK6/8 wordt er ook een Program Change boodschap verstuurt naar een expander die op de MIDI OUT van de WK6/8 is aangesloten, zodat de klank van de expander gelijktijdig verandert. Om dit te voorkomen kunt u de MIDI OUT Filter op “Program Change” zetten zodat er geen program change data wordt verstuurd via de MIDI OUT.
MIDI FILTERS
2•66 User Guide ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
General MIDI: een GeneralMIDI compatibiliteit aan/uit schakelaar. MIDI In Fix Velocity: hiermee kunt u de aanslaggevoeligheid waarde zoals deze wordt verstuurd ontvangen, of op een vaste velocity waarde zetten voor alle note data. Dit is vooral handig voor instrumenten die geen velocity data versturen. Local On/Off: een functie waarmee u de WK6/ 8 in zijn geheel loskoppelt van zijn interne klankbron zodat de WK6/8 als een MIDI controller kan worden gebruikt.
MIDI PANIC De WK6/8 heeft een “verborgen” MIDI PANIC knop. Deze functie kunt u gebruiken in situaties waarbij er MIDI problemen zoals “hangende noten” ontstaan. MIDI PANIC gebruiken • Wanneer uw instrument een “hangende noot” laat klinken in een MIDI situatie kunt u de twee knoppen rechts van het display indrukken.
MIDI Panic verstuurt een “All Notes Off” en “Reset all Controllers” opdracht over alle aktieve kanalen.
MIDI Panic verstuurt een “All Notes Off” en “Reset all Controllers” opdracht over alle aktieve kanalen. Local On/Off: een functie waarmee u de WK6/ 8 in zijn geheel loskoppelt van zijn interne klankbron zodat de WK6/8 als een MIDI controller kan worden gebruikt. MIDI In Fix Velocity: hiermee kunt u de aanslaggevoeligheid waarde zoals deze wordt verstuurd ontvangen, of op een vaste velocity waarde zetten voor alle note data. Dit is vooral handig voor instrumenten die geen velocity data versturen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2•66 User Guide
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
General MIDI: een GeneralMIDI compatibiliteit aan/uit schakelaar.
ken. MIDI PANIC gebruiken • Wanneer uw instrument een “hangende noot” laat klinken in een MIDI situatie kunt u de twee knoppen rechts van het display indrukDe WK6/8 heeft een “verborgen” MIDI PANIC knop. Deze functie kunt u gebruiken in situaties waarbij er MIDI problemen zoals “hangende noten” ontstaan.
MIDI PANIC
Referentie Handleiding • 3 Disk en de Harde Schijf • 4 Preload • 5 Kiezen/Help • 6 Songs, MIDI Files en Song opnemen • 7 Edit Song • 8 User Style opnemen • 9 Edit Style • 10 Edit Effects
• 11 Edit MIDI • 10 Edit Effects • 9 Edit Style • 8 User Style opnemen • 7 Edit Song • 6 Songs, MIDI Files en Song opnemen • 5 Kiezen/Help • 4 Preload • 3 Disk en de Harde Schijf
Referentie Handleiding
• 17 Edit General
• 12 Edit Mixer
• 16 Edit Sound/Sample Translator
• 13 Edit Controllers/Pads
• 15 Edit Perf Sound/Sound Patch
• 14 Edit Tracks
• 14 Edit Tracks
• 15 Edit Perf Sound/Sound Patch
• 13 Edit Controllers/Pads
• 16 Edit Sound/Sample Translator
• 12 Edit Mixer
• 17 Edit General
• 11 Edit MIDI
Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Referentie Handleiding
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Real-Perf
Block
Group 1 ... Group 8
Real-Perf
Block n Block 3 Block 2 Block 1
Gegevens worden op disk opgelagen in de vorm van files. Een file kan dus een Song zijn, een Performance, een Style of een Sound (klank). Files kunnen in groepen gekombineerd worden tot een Block. Elk block bevat de gehele geheugeninhoud van de WK6/8. Het WK6/8 RAM (interne geheugen) bestaat dus uit één blok. FILES & HET BLOCK
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•1
• 3 Disk en de Harde Schijf
○
Generalmusic dat de eerste 3 banken van de WK6/8 en PS1500/WK3 volledig compatibel maakt.
○
De WK6/8 kan geen Song-, style- of sounddisks van niet-Generalmusic instrumenten lezen. Elk instrument heeft zijn eigen formaat dat niet uitwisselbaar is met dat van andere instrumenten. Om Songs uit te wisselen met andere instrumenten, dienen zij opgeslagen te worden in het Standaard MIDI formaat, op een MS-DOS geformatteerde disk.
DISKlocks) (n B
Het werken met diskettes biedt u een manier om een bibliotheek van Performances, Styles, Klanken en Songs op te bouwen die u op elk moment in het RAM geheugen van de WK6/8 kunt laden. Naarmate u de WK6/8 beter leert kennen zult u het praktische gebruik van diskettes ontdekken vanwege de flexibiliteit die zij bieden.
Songs
Songs
○
Group 1 ... Group 8
○
○
1 ... 16
Style-Perf 1 ... 16
○
○
Style-Perf
User Styles
○
Group 1 ... Group 12
Setup
Floppy disks kunnen meer dan één Block bevatten, maar als opslagmedium is een Block beter geschikt voor Hard Disks. Wanneer u een Block laadt met de Load Single Block opdracht worden de gehele inhoud van het RAM geheugen vervangen.
○
○
User Styles
Setup Group 1 ... Group 12
Sounds
Grafische weergave van de geheugen-organisatie, interne (RAM) en op disk.
○
○
Group 1 Group 2 Group 3 Group 4
Group 1 Group 2 Group 3 Group 4
Setup
RAMlock) (1 B
○
Setup
Group 1 ... Group 12
Group 1 Group 2 Group 3 Group 4
Group 1 ... Group 16
○
○
Style-Perf User Styles
Group 1 ... Group 16
FLOPPY DISK FORMATEN
Group 1 ... Group 8
1 ... 16
Group 1 ... Group 12
Group 1 Group 2 Group 3 Group 4
○
Real-Perf Songs
Style-Perf User Styles
○
Sounds
Group 1 ... Group 8
1 ... 16
○
Group 1 ... Group 16
Real-Perf Songs
○
Sounds
Block n Block 3 Block 2 Block 1
Block
○
Group 1 ... Group 16
Gegevens worden op disk opgelagen in de vorm van files. Een file kan dus een Song zijn, een Performance, een Style of een Sound (klank). Files kunnen in groepen gekombineerd worden tot een Block. Elk block bevat de gehele geheugeninhoud van de WK6/8. Het WK6/8 RAM (interne geheugen) bestaat dus uit één blok.
○
FLOPPY DISKS EN DE HARDE SCHIJF
○
De WK6/8 kan gebruik maken van 2 soorten opslagmedia: floppy disks en harde schijf. • Floppy disks: de WK6/8 werkt met 3,5" HD en 3,5" DD diskettes (DD type alleen voor MIDI files). • Hard disk: een 2,5” IDE of E-IDE unit met een (max.) capaciteit van 2 Gigabytes. Voor het installeren is een Generalmusic HDisk kit vereist die ook het System-RAM uitbreidt. Een Hard disk heeft een snellere toegangstijd en werkt comfortabeler floppy disks. De WK6/8 met een hard disk af fabriek is tegen schrijven beveiligd om te voorkomen dat er ongewenst aanwezige files worden gewist. Deze beveiliging is echter wel uit te schakelen (zie “Hard Disk Protection” optie in de Disk Utility pagina).
○
FLOPPY DISK FORMATEN
○
DISKlocks) (n B
FILES & HET BLOCK
Sounds
De WK6/8 kan lezen van de volgende disk-formaten: • WK6/8, • MS-DOS • Atari ST en Falcon De WK6/8 kan in elk van deze formaten formatteren. PS1500 en WK3 Song disks kunnen worden geladen wanneer zij overeenkomen aan het GMX formaat, een General MIDI eXtended formaat van
○
RAMlock) (1 B
De WK6/8 kan gebruik maken van 2 soorten opslagmedia: floppy disks en harde schijf. • Floppy disks: de WK6/8 werkt met 3,5" HD en 3,5" DD diskettes (DD type alleen voor MIDI files). • Hard disk: een 2,5” IDE of E-IDE unit met een (max.) capaciteit van 2 Gigabytes. Voor het installeren is een Generalmusic HDisk kit vereist die ook het System-RAM uitbreidt. Een Hard disk heeft een snellere toegangstijd en werkt comfortabeler floppy disks. De WK6/8 met een hard disk af fabriek is tegen schrijven beveiligd om te voorkomen dat er ongewenst aanwezige files worden gewist. Deze beveiliging is echter wel uit te schakelen (zie “Hard Disk Protection” optie in de Disk Utility pagina).
De WK6/8 kan geen Song-, style- of sounddisks van niet-Generalmusic instrumenten lezen. Elk instrument heeft zijn eigen formaat dat niet uitwisselbaar is met dat van andere instrumenten. Om Songs uit te wisselen met andere instrumenten, dienen zij opgeslagen te worden in het Standaard MIDI formaat, op een MS-DOS geformatteerde disk.
○
Grafische weergave van de geheugen-organisatie, interne (RAM) en op disk.
FLOPPY DISKS EN DE HARDE SCHIJF
Generalmusic dat de eerste 3 banken van de WK6/8 en PS1500/WK3 volledig compatibel maakt.
○
Floppy disks kunnen meer dan één Block bevatten, maar als opslagmedium is een Block beter geschikt voor Hard Disks. Wanneer u een Block laadt met de Load Single Block opdracht worden de gehele inhoud van het RAM geheugen vervangen.
Het werken met diskettes biedt u een manier om een bibliotheek van Performances, Styles, Klanken en Songs op te bouwen die u op elk moment in het RAM geheugen van de WK6/8 kunt laden. Naarmate u de WK6/8 beter leert kennen zult u het praktische gebruik van diskettes ontdekken vanwege de flexibiliteit die zij bieden.
○
De WK6/8 kan lezen van de volgende disk-formaten: • WK6/8, • MS-DOS • Atari ST en Falcon De WK6/8 kan in elk van deze formaten formatteren. PS1500 en WK3 Song disks kunnen worden geladen wanneer zij overeenkomen aan het GMX formaat, een General MIDI eXtended formaat van
3•1
• 3 Disk en de Harde Schijf
○
Disk en de Harde Schijf
○
3•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Copy
○
5. Move
Gegevens verplaatsen van diskette naar harde schijf of vice versa, of Gegevens kopieren van diskette naar harde schijf of vice versa, van disk naar disk of van RAM naar RAM. Gegevens wissen van disk/RAM
3. Erase
Opslaan van gegevens op diskette
2. Save 1. Load
○
FILE TYPES De File types die u tegenkomt wanneer u in de WK6/8 Disk omgeving werkt worden aangeduid met een naam. In sommige gevallen bevat een file naam een extensie die wordt weggelaten wanneer de file in het RAM geheugen is geladen. De volgende tabel laat alle file types zien die u kunt tegenkomen met de eventulele extensie aanduidingen:
naar een andere plaats op dezelfde disk of RAM. 6. Utility
Nuttige algemene functies (formatteren, disknaam,l etc.)
DE HOEVEELHEID VAN EEN FILE Files kunnen als individuele elementen worden behandeld (Single), als een groep van files (Group) of als een volledige set van files (All) zoals we hieronder hebben afgebeeld:
File type
Omschrijving
Block
Alle file types behalve MIDI files
Setup
Algemene instellingen voor MIDI kanalen video, pedalen & pads
HOEVEELHEID Single
Eén enkele file
Sound
RAM-Klanken en RAM
Group
Alle files toegekend aan een van de knoppen onder STYLE GROUPS, PERF GROUPS of SOUND GROUPS.
All
Alle files van het gekozen type binnen een blok of in RAM.
-Klanken.
Performances Programmable Perfs. Style-Perf.
ROM Style Perfs. zonder USER
User Style
USER Styles en betreffende StylePerfs
Song
WK6/8, WK4, SK, PS formaat WX2 formaat (“Naam”.WXS) SX2 formaat (“Naam”.SXS)
MIDI file
MIDI files (“Naam”.MID) (Formaat 0 en 1)
DE DISK OPDRACHTEN
Laden van gegevens in het interne geheugen
Alle funkties om gegevensopslag te beheren vindt u in het menu DISK. Druk op DISK om toegang te krijgen tot deze funkties die verspreid zijn over 6 pagina’s, elk met een bijpassend naam nl.: DE HOOFD DISK PAGINA’S MIDI file
DE HOOFD DISK PAGINA’S Alle funkties om gegevensopslag te beheren vindt u in het menu DISK. Druk op DISK om toegang te krijgen tot deze funkties die verspreid zijn over 6 pagina’s, elk met een bijpassend naam nl.: 1. Load
Laden van gegevens in het interne geheugen
2. Save
Opslaan van gegevens op diskette
3. Erase
Gegevens wissen van disk/RAM
4. Copy
Gegevens kopieren van diskette naar harde schijf of vice versa, van disk naar disk of van RAM naar RAM.
5. Move
Gegevens verplaatsen van diskette naar harde schijf of vice versa, of
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
De «Disk» opdrachten worden in de hoofd disk pagina’s weergegeven in combinatie met de File Hoeveelheid in de ene kolom met het File type in de andere: • kies de file hoeveelheid (Single, Group, All); • kies het file type (Sound, Performance, Song, etc.). Voorbeeld: Om een individuele Song te laden kiest u «SINGLE» en «SONG» in de hoofd LOAD pagina. Load, Save, Erase, Copy, Move handelingen Data die wordt opgeslagen op floppy disk, hard disk of in het RAM geheugen kan worden geladen, opgeslagen, gewist, gecopiëerd of verplaatst met één van de volgende methodes: • als individuele elementen (Single Song, Single User Style, Single Performance, Single MidiFile, etc.);
MIDI files (“Naam”.MID) (Formaat 0 en 1) WK6/8, WK4, SK, PS formaat WX2 formaat (“Naam”.WXS) SX2 formaat (“Naam”.SXS)
Song
USER Styles en betreffende StylePerfs
User Style Style-Perf.
Data die wordt opgeslagen op floppy disk, hard disk of in het RAM geheugen kan worden geladen, opgeslagen, gewist, gecopiëerd of verplaatst met één van de volgende methodes: • als individuele elementen (Single Song, Single User Style, Single Performance, Single MidiFile, etc.); Load, Save, Erase, Copy, Move handelingen De «Disk» opdrachten worden in de hoofd disk pagina’s weergegeven in combinatie met de File Hoeveelheid in de ene kolom met het File type in de andere: • kies de file hoeveelheid (Single, Group, All); • kies het file type (Sound, Performance, Song, etc.). Voorbeeld: Om een individuele Song te laden kiest u «SINGLE» en «SONG» in de hoofd LOAD pagina. DE DISK OPDRACHTEN All
Alle files toegekend aan een van de knoppen onder STYLE GROUPS, PERF GROUPS of SOUND GROUPS.
Group
Eén enkele file
Single
ROM Style Perfs. zonder USER
Performances Programmable Perfs. -Klanken.
RAM-Klanken en RAM
Sound
Algemene instellingen voor MIDI kanalen video, pedalen & pads
Setup
Alle file types behalve MIDI files
Block
Omschrijving
File type
De File types die u tegenkomt wanneer u in de WK6/8 Disk omgeving werkt worden aangeduid met een naam. In sommige gevallen bevat een file naam een extensie die wordt weggelaten wanneer de file in het RAM geheugen is geladen. De volgende tabel laat alle file types zien die u kunt tegenkomen met de eventulele extensie aanduidingen: FILE TYPES
Alle files van het gekozen type binnen een blok of in RAM.
HOEVEELHEID
Files kunnen als individuele elementen worden behandeld (Single), als een groep van files (Group) of als een volledige set van files (All) zoals we hieronder hebben afgebeeld: DE HOEVEELHEID VAN EEN FILE 6. Utility
Nuttige algemene functies (formatteren, disknaam,l etc.) naar een andere plaats op dezelfde disk of RAM.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•3
HET KIEZEN VAN EEN FILE
○
•
Als een opdracht gegeven is, verschijnt een display waarin een file gekozen kan worden.
○
•
○
als een groep van files (User Style Group, Song Group, etc.); als een “ALL” data set die de file types van alle groepen bevat (All Songs, All Sounds, All Style Groups, All Performance Groups, etc.).
De linkerkolom laat (a) de bron (“waarvandaan”) zien, en in (b) de rechterkolom de bestemming. (Alle diskfunkties, met uitzondering van wissen (Erase) bestaan uit het copiëren of verplaatsen van gegevens van de bron naar de bestemming, bijv. van disk naar RAM).
○
Beperkingen
Het bovenste kader in het display laat, onder de diskfunktie, ook de richting van het gegevensverkeer zien, van de bron links (bijv. disk) naar het doel rechts (bijv. RAM). ○
Sommige file types kunnen niet vaker dan één keer worden verwerkt. MIDI Files kunnen bijvoorbeeld alleen met de SINGLE MIDI FILE opdracht worden verwerkt. Sommige files kunnen als Single, Group en All sets worden verwerkt, terwijl andere worden beperkt tot Single en All sets.
○
Hieronder ziet u een overzicht met de betreffende opdrachten voor elk file type:
○
Command
○
File Type
○
Single
○
Block
Gebruik de cursor-toetsen > om van kolom te wisselen. Kies de bron-file en de bestemming met de cursor-toetsen F1, F2 en F3, de gekozen file en plaats worden met een omhullend kader aangeduid.
«Load Single Song» Keuze scherm
Single, Group, All
o Bestemmings n Directory
B r Directory
Single
lees directory beschikbaar disk opnieuw geheugen
(b)
Setup
drive keuze
Sound
Lege plaatsen herkent u door een stippellijn. Als u een bestemming kiest die reeds bezet is, wordt deze file overschreven door de file welke u in de linker kolom gekozen heeft.
Single, Group, All
Gebruik de cursor-toetsen > om van kolom te wisselen. Kies de bron-file en de bestemming met de cursor-toetsen F1, F2 en F3, de gekozen file en plaats worden met een omhullend kader aangeduid.
Real Perfs
Hoofd «Load» pagina
file type
○
Het bovenste kader in het display laat, onder de diskfunktie, ook de richting van het gegevensverkeer zien, van de bron links (bijv. disk) naar het doel rechts (bijv. RAM).
(a)
hoeveelheid
○
Lege plaatsen herkent u door een stippellijn. Als u een bestemming kiest die reeds bezet is, wordt deze file overschreven door de file welke u in de linker kolom gekozen heeft.
bestemmings pagina keuze medium ) (
○
Single, Group, All
bron medium
○
Style Perfs
Single
○
Single, Group, All
MIDIFile
○
Single, Group, All
Single, Group, All
○
User Styles
Song
○
Song
Single, Group, All Single, Group, All
○
Single
Style Perfs User Styles
De linkerkolom laat (a) de bron (“waarvandaan”) zien, en in (b) de rechterkolom de bestemming. (Alle diskfunkties, met uitzondering van wissen (Erase) bestaan uit het copiëren of verplaatsen van gegevens van de bron naar de bestemming, bijv. van disk naar RAM).
○
MIDIFile
Single, Group, All
Als een opdracht gegeven is, verschijnt een display waarin een file gekozen kan worden.
○
drive keuze
Real Perfs
○
bestemmings pagina keuze ) ( medium
Single, Group, All
○
bron medium
Sound
○
(b)
Single
○
(a)
Single
Setup
○
o Bestemmings n Directory
Block
○
B r Directory
Command
○
lees directory beschikbaar disk opnieuw geheugen
File Type
○
file type
Hieronder ziet u een overzicht met de betreffende opdrachten voor elk file type:
○
hoeveelheid
Sommige file types kunnen niet vaker dan één keer worden verwerkt. MIDI Files kunnen bijvoorbeeld alleen met de SINGLE MIDI FILE opdracht worden verwerkt. Sommige files kunnen als Single, Group en All sets worden verwerkt, terwijl andere worden beperkt tot Single en All sets.
○
«Load Single Song» Keuze scherm
Beperkingen
HET KIEZEN VAN EEN FILE
Hoofd «Load» pagina
3•3 •
als een groep van files (User Style Group, Song Group, etc.); als een “ALL” data set die de file types van alle groepen bevat (All Songs, All Sounds, All Style Groups, All Performance Groups, etc.).
Disk en de Harde Schijf
•
3•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De algemene «Disk» procedure Gebruik de volgende procedure als een referentie. De beschreven procedure geldt voor alle Disk handelingen die in dit hoofdstuk worden besproken. Eventuele variaties hierop worden apart besproken.
1
F8 F7
1. Wanneer u met floppy disks werkt stopt u een disk in de drive. Wanneer u met de hard disk werkt (optioneel) druk dan op DISK.
F6 F5 F4 F3 F2
2. Druk op DISK en ga naar de pagina met de gewenste functie (Load, Save, Erase, Copy, Move, Utility). Gebruik de knoppen om door de hoofd disk pagina’s te gaan. Het voorbeeld laat de hoofd Load pagina zien. 3. Kies, indien nodig, met de Functie toetsen F1, F2, F3 met welk medium u wilt gaan werken.
DISK
2
H. D
+
Load en Save handelingen laten de Floppy Disk en Hard Disk opties zien. Wanneer u met de Hard disk werkt zal de H.D. LED aangaan tijdens het gebruik van de Hard disk. Erase, Copy en Move handelingen laten als extra de RAM optie zien. Utility is een uitzondering die we verderop behandelen.
F1
3 Load en Save handelingen laten de Floppy Disk en Hard Disk opties zien. Wanneer u met de Hard disk werkt zal de H.D. LED aangaan tijdens het gebruik van de Hard disk. Erase, Copy en Move handelingen laten als extra de RAM optie zien. Utility is een uitzondering die we verderop behandelen.
3. Kies, indien nodig, met de Functie toetsen F1, F2, F3 met welk medium u wilt gaan werken.
+
2
2. Druk op DISK en ga naar de pagina met de gewenste functie (Load, Save, Erase, Copy, Move, Utility). Gebruik de knoppen om door de hoofd disk pagina’s te gaan. Het voorbeeld laat de hoofd Load pagina zien.
3 F1 F2
1. Wanneer u met floppy disks werkt stopt u een disk in de drive. Wanneer u met de hard disk werkt (optioneel) druk dan op DISK.
F3 F4
F5
F6 F7
F8
Gebruik de volgende procedure als een referentie. De beschreven procedure geldt voor alle Disk handelingen die in dit hoofdstuk worden besproken. Eventuele variaties hierop worden apart besproken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•4 Referentie Handleiding
○
○
○
○
De algemene «Disk» procedure
1
H. D DISK
3•5 ○
○
Disk en de Harde Schijf
4. Kies de gewenste opdracht met de cursor toetsen (Bijvoorbeeld, «Load Single Song»).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4
Gebruik de knop om in de hoeveelheids kolom te komen en gebruik de / knoppen om de hoeveelheid te kiezen (Single, Group, All). Ga naar de andere kolom met de toets en kies het type file (Sound, Performance, Song, etc.) met de / knoppen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6 ENTER
TE
TE
(c)
6. Kies een Block en druk op ENTER om het te openen.
ESCAPE
De inhoud van het Block betreft het type file dat in stap 4 is gekozen (in dit geval een aantal Songs in numerieke volgorde). Onderaan beide kolommen bevindt zich informatie betreffende de gekozen file. In dit geval laat de linkerkolom de datum zien waarop de file is gemaakt en de grootte van de file in Kb (d). De rechterkolom is leeg en laat de lege bestemming zien.
○
○
○
(d)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Druk op ENTER om de opdracht te bevestigen en naar het File keuze scherm te gaan. Gebruik de knop om in de hoeveelheids kolom te komen en gebruik de / knoppen om de hoeveelheid te kiezen (Single, Group, All). Ga naar de andere kolom met de toets en kies het type file (Sound, Performance, Song, etc.) met de / knoppen.
4 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•5
4. Kies de gewenste opdracht met de cursor toetsen (Bijvoorbeeld, «Load Single Song»).
○
Opmerking: Wanneer u op dit moment «Edit Disk» wilt verlaten drukt u op DISK. Met ESCAPE verlaat u het File keuze scherm.
5
○
©
ENTER
○
(b)
○
(a)
○
(b)
ESCAPE
○
ESCAPE
(a)
○
De boodschap “Wait Please” verschijnt even voordat u in het File keuze scherm gaat. Het File keuze scherm laat nu de bron directory zien, bestaande uit één of meer Blocks waaruit u kunt kiezen, en de bestemmings directory, het RAM geheugen van het file type dat is gekozen (in dit geval het Song geheugen). Het display voorbeeld laat de floppy disk directory (a) zien met één enkel Block file en de RAM directory (b) waarin het lege Song geheugen wordt afgebeeld. De naam van de disk wordt linksboven in de kolom vermeld (c). Wanneer de disk geen naam heeft wordt er “NO NAME” of “UNTITLED” afgebeeld.
○
6
○
TE
TE
○
ENTER
ENTER
○
(c)
© Opmerking: Wanneer u op dit moment «Edit Disk» wilt verlaten drukt u op DISK. Met ESCAPE verlaat u het File keuze scherm.
○
ESCAPE
○
5
6. Kies een Block en druk op ENTER om het te openen.
(d)
De boodschap “Wait Please” verschijnt even voordat u in het File keuze scherm gaat. Het File keuze scherm laat nu de bron directory zien, bestaande uit één of meer Blocks waaruit u kunt kiezen, en de bestemmings directory, het RAM geheugen van het file type dat is gekozen (in dit geval het Song geheugen). Het display voorbeeld laat de floppy disk directory (a) zien met één enkel Block file en de RAM directory (b) waarin het lege Song geheugen wordt afgebeeld. De naam van de disk wordt linksboven in de kolom vermeld (c). Wanneer de disk geen naam heeft wordt er “NO NAME” of “UNTITLED” afgebeeld. ○
De inhoud van het Block betreft het type file dat in stap 4 is gekozen (in dit geval een aantal Songs in numerieke volgorde). Onderaan beide kolommen bevindt zich informatie betreffende de gekozen file. In dit geval laat de linkerkolom de datum zien waarop de file is gemaakt en de grootte van de file in Kb (d). De rechterkolom is leeg en laat de lege bestemming zien.
5. Druk op ENTER om de opdracht te bevestigen en naar het File keuze scherm te gaan.
○
○
3•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7. Kies de bron file (indien nodig). Gebruik de / knoppen om de bron file in de aktieve kolom te kiezen. Wanneer u niet in de gewenste kolom bent gebruikt u de / knoppen om de cursor te verplaatsen.
7/8
8. Kies de bestemming (indien nodig). Ga naar de bestemmings kolom met de / knoppen en gebruik de / knoppen om een bestemming te kiezen. Lege lokaties worden met een stippellijn aangeduid. Wanneer u een bestaande file kiest zal deze door de nieuwe file worden gewist.
9
ENTER
TEM
Wanneer u op DISK drukt verlaat u de Disk handelingen maar wordt de laatst gekozen pagina “onthouden”. Met ESCAPE kunt u (1) de gekozen Block verlaten, (2) het file keuze scherm verlaten en (3) «Disk» verlaten.
ESCAPE
of
+ H. D DISK
ENTER
12. Druk op DISK (of drie keer op ESCAPE) om «Disk» te verlaten.
9. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. De boodschap “Are you sure?” verschijnt in het display.
10. Druk nog eens op ENTER om de opdracht uit te voeren of op ESCAPE om te annuleren.
Om een file uit een ander Block te kiezen gaat u terug naar de bron kolom, druk op Escape om de huidige Block te verlaten, druk nog eens op Escape om het file keuze scherm te verlaten, kies een ander Block en druk op ENTER om het te openen en ga dan verder zoals we al eerder hebben beschreven.
12 11
11. Herhaal stap 7, 8, 9 en 10 totdat u alle gewenste Songs heeft geladen.
Met ENTER wordt de opdracht uitgevoerd en verschijnt er een betreffende boodschap in het display zoals bijvoorbeeld in deze situatie: “Loading Single Song...”. Wanneer het dialoog venster wordt gesloten is de opdracht uitgevoerd.
ESCAPE
10 ENTER
TEM
ESCAPE
11. Herhaal stap 7, 8, 9 en 10 totdat u alle gewenste Songs heeft geladen.
Met ENTER wordt de opdracht uitgevoerd en verschijnt er een betreffende boodschap in het display zoals bijvoorbeeld in deze situatie: “Loading Single Song...”. Wanneer het dialoog venster wordt gesloten is de opdracht uitgevoerd.
10. Druk nog eens op ENTER om de opdracht uit te voeren of op ESCAPE om te annuleren.
Om een file uit een ander Block te kiezen gaat u terug naar de bron kolom, druk op Escape om de huidige Block te verlaten, druk nog eens op Escape om het file keuze scherm te verlaten, kies een ander Block en druk op ENTER om het te openen en ga dan verder zoals we al eerder hebben beschreven.
ESCAPE ENTER
TEM
10
De boodschap “Are you sure?” verschijnt in het display.
ESCAPE
9. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen.
12. Druk op DISK (of drie keer op ESCAPE) om «Disk» te verlaten.
11
12 ENTER
Wanneer u op DISK drukt verlaat u de Disk handelingen maar wordt de laatst gekozen pagina “onthouden”. Met ESCAPE kunt u (1) de gekozen Block verlaten, (2) het file keuze scherm verlaten en (3) «Disk» verlaten.
Ga naar de bestemmings kolom met de / knoppen en gebruik de / knoppen om een bestemming te kiezen. Lege lokaties worden met een stippellijn aangeduid. Wanneer u een bestaande file kiest zal deze door de nieuwe file worden gewist.
9
8. Kies de bestemming (indien nodig). Gebruik de / knoppen om de bron file in de aktieve kolom te kiezen. Wanneer u niet in de gewenste kolom bent gebruikt u de / knoppen om de cursor te verplaatsen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
DISK H. D
+
of ESCAPE
TEMPO / DATA
7. Kies de bron file (indien nodig).
7/8
ENTER
TEM
TEMPO / DATA
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
4. Wanneer u klaar bent drukt u op DISK (of drie keer op ESCAPE) om «Disk» te verlaten.
ESCAPE
of
+
Houdt de disk klaar die de data bevat die u wilt gaan laden. Dit kunnen WK6/8 formaat diskettes zijn, disks van vorige formaten zoals WX of SX series, en MIDI Files disks.
H. D
4
DISK TEMPO / DATA
ENTER
DE ALGEMENE LOAD PROCEDURE
ESCAPE
1. Stop de disk in de drive. DISK
2
H. D TE
+
ENTER
3
Wanneer de hoofd pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de linker page scroll knop ( ) om deze af te beelden. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
Wanneer de hoofd pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de linker page scroll knop ( ) om deze af te beelden. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
3. Kies de gewenste load handeling (bijvoorbeeld, Load Single Song) en druk dan op ENTER om het file keuze scherm te openen.
3 +
ENTER
TE
2
Vanaf hier kunt u verder gaan zoals de Load handelingen worden beschreven op de volgende pagina’s. Opmerking: Alle Load Single handelingen bieden ook een SEARCH RESOURCE functie waarmee u een individueel element kunt opzoeken (Block, Sound, Real Perf, Style Perf, User Style, Song, MIDI File). Het gebruik van de Search Resource functie wordt in het Edit Disk hoofdstuk van de Referentie Handleiding uitgelegd.
2. Druk op DISK om de hoofd Load pagina te openen.
2. Druk op DISK om de hoofd Load pagina te openen.
○
3. Kies de gewenste load handeling (bijvoorbeeld, Load Single Song) en druk dan op ENTER om het file keuze scherm te openen.
○
Vanaf hier kunt u verder gaan zoals de Load handelingen worden beschreven op de volgende pagina’s. Opmerking: Alle Load Single handelingen bieden ook een SEARCH RESOURCE functie waarmee u een individueel element kunt opzoeken (Block, Sound, Real Perf, Style Perf, User Style, Song, MIDI File). Het gebruik van de Search Resource functie wordt in het Edit Disk hoofdstuk van de Referentie Handleiding uitgelegd.
3•7 De load handelingen werken in de richting Bron —> RAM waarbij de bron een floppy disk of de Hard disk kan zijn.
○
Disk en de Harde Schijf
○
Load Handelingen
H. D DISK
1. Stop de disk in de drive.
DE ALGEMENE LOAD PROCEDURE
ESCAPE
Houdt de disk klaar die de data bevat die u wilt gaan laden. Dit kunnen WK6/8 formaat diskettes zijn, disks van vorige formaten zoals WX of SX series, en MIDI Files disks.
H. D
of
+
4. Wanneer u klaar bent drukt u op DISK (of drie keer op ESCAPE) om «Disk» te verlaten.
ESCAPE
1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•7
Load Handelingen
TEMPO / DATA
DISK
De load handelingen werken in de richting Bron —> RAM waarbij de bron een floppy disk of de Hard disk kan zijn.
ENTER
4
3•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
LOAD SINGLE De Load Single opdracht biedt de volgende mogelijkheden: LOAD SINGLE BLOCK Gebruik «Load Single Block» om de gehele inhoud van het RAM geheugen te vervangen. Block data bevat: Klanken, Performances, Style Performances, User Styles (en betreffende Performances), Songs (en betreffende Performances) en een Setup file. LOAD SINGLE SETUP Setup files bevatten alle informatie betreffende de status van de algemene functies van het instrument (Tuning/Scale, Audio Mic/Line instellingen, de MIDI Lock status, de configuratie van de “Locked” MIDI kanalen, de status van de Pedals/ Pads Lock optie en de Pedals en Pads configuratie). Laadt een disk-gebaseerde Setup file wanneer u de algemene status van het instrument wilt veranderen met één enkele handeling in plaats van dat u de individuele parameters moet gaan veranderen waaruit een Setup file bestaat. Het laden van een Setup file in het geheugen heeft geen invloed op de andere data. Er kan zich maar één Setup file in een Block bevinden. LOAD SINGLE SONG Laadt één Song per keer in het RAM geheugen. Met deze handeling kunt u een individuele Song file uit de diverse blocks kiezen en in gewenste volgorde in het geheugen laden. De WK6/8 kan Songs van disk in zijn eigen formaat laden (Song), in voorgaande compatibele formaten (WK4, SK, PS, WX, SX), in standaard MIDI file formaat 0 of 1 en in Tune1000™ formaat. LOAD SINGLE MIDI FILE Gebruik «Load Single MIDI File» om MIDI files van disk één voor één in het geheugen te laden. Bij het laden worden de MIDI files automatisch omgezet in WK6/8 formaat Songs. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•8 Referentie Handleiding
○
○
○
○
De Load procedure is bijna hetzelfde als die van «Load Single Song». In dit geval ziet u geen Song namen maar een lijst van files in de bron directory met de .MID extensie. In sommige gevallen kunnen er andere namen staan wat sub-directories kunnen zijn die andere MIDI files bevatten. Belangrijk: Wanneer u een MIDI File laadt wordt track 17 automatisch geaktiveerd zodat u met de Song kunt meespelen. LOAD SINGLE SOUND Gebruik «Load Single Sound» om individuele klanken in de Sound Bank bestemmingen te laden. Gebruik deze methode om disk-gebaseerde Ram-Klanken en ook RAM -Klanken in het geheugen te laden. De «Load Single Sound» procedure wordt gekenmerkt door een groter aantal handelingen vanwege het feit dat er 16 Sound Groups zijn die ieder uit 8 Banken met 16 lokaties bestaan. U kunt uw RAM-Klanken naar keuze laden maar het is aan te raden om de Klanken in de Sound Group te laden waar deze origineel vandaan kwam om het gemakkelijker te maken voor later gebruik. «Load Single Sound» heeft ook een Sound Search functie. Omdat de WK6/8 een grote klank bibliotheek heeft vindt u het misschien gemakkelijker om direct naar een Sound bank te gaan door de naam van de klank in te geven die zich in een bepaalde bank bevindt. Van daar uit kunt u dan gemakkelijk een bestemming zoeken voor de Klank die geladen wordt. De Sound Search methode wordt gedetailleerd beschreven in het Edit Disk hoofdstuk van de Referentie Handleiding. LOAD SINGLE PERFORMANCE Single Performances kunnen in elk van de 64 lokaties worden geladen, waardoor de originele fabrieks-Performances worden overschreven. U kunt de originele instellingen herstellen met de Restore Performance handeling.
Gebruik «Load Single MIDI File» om MIDI files van disk één voor één in het geheugen te laden. Bij het laden worden de MIDI files automatisch omgezet in WK6/8 formaat Songs. LOAD SINGLE MIDI FILE Laadt één Song per keer in het RAM geheugen. Met deze handeling kunt u een individuele Song file uit de diverse blocks kiezen en in gewenste volgorde in het geheugen laden. De WK6/8 kan Songs van disk in zijn eigen formaat laden (Song), in voorgaande compatibele formaten (WK4, SK, PS, WX, SX), in standaard MIDI file formaat 0 of 1 en in Tune1000™ formaat. LOAD SINGLE SONG LOAD SINGLE SETUP Setup files bevatten alle informatie betreffende de status van de algemene functies van het instrument (Tuning/Scale, Audio Mic/Line instellingen, de MIDI Lock status, de configuratie van de “Locked” MIDI kanalen, de status van de Pedals/ Pads Lock optie en de Pedals en Pads configuratie). Laadt een disk-gebaseerde Setup file wanneer u de algemene status van het instrument wilt veranderen met één enkele handeling in plaats van dat u de individuele parameters moet gaan veranderen waaruit een Setup file bestaat. Het laden van een Setup file in het geheugen heeft geen invloed op de andere data. Er kan zich maar één Setup file in een Block bevinden. LOAD SINGLE BLOCK Gebruik «Load Single Block» om de gehele inhoud van het RAM geheugen te vervangen. Block data bevat: Klanken, Performances, Style Performances, User Styles (en betreffende Performances), Songs (en betreffende Performances) en een Setup file. De Load Single opdracht biedt de volgende mogelijkheden:
LOAD SINGLE
Single Performances kunnen in elk van de 64 lokaties worden geladen, waardoor de originele fabrieks-Performances worden overschreven. U kunt de originele instellingen herstellen met de Restore Performance handeling. LOAD SINGLE PERFORMANCE «Load Single Sound» heeft ook een Sound Search functie. Omdat de WK6/8 een grote klank bibliotheek heeft vindt u het misschien gemakkelijker om direct naar een Sound bank te gaan door de naam van de klank in te geven die zich in een bepaalde bank bevindt. Van daar uit kunt u dan gemakkelijk een bestemming zoeken voor de Klank die geladen wordt. De Sound Search methode wordt gedetailleerd beschreven in het Edit Disk hoofdstuk van de Referentie Handleiding. Gebruik «Load Single Sound» om individuele klanken in de Sound Bank bestemmingen te laden. Gebruik deze methode om disk-gebaseerde Ram-Klanken en ook RAM -Klanken in het geheugen te laden. De «Load Single Sound» procedure wordt gekenmerkt door een groter aantal handelingen vanwege het feit dat er 16 Sound Groups zijn die ieder uit 8 Banken met 16 lokaties bestaan. U kunt uw RAM-Klanken naar keuze laden maar het is aan te raden om de Klanken in de Sound Group te laden waar deze origineel vandaan kwam om het gemakkelijker te maken voor later gebruik. LOAD SINGLE SOUND Belangrijk: Wanneer u een MIDI File laadt wordt track 17 automatisch geaktiveerd zodat u met de Song kunt meespelen. De Load procedure is bijna hetzelfde als die van «Load Single Song». In dit geval ziet u geen Song namen maar een lijst van files in de bron directory met de .MID extensie. In sommige gevallen kunnen er andere namen staan wat sub-directories kunnen zijn die andere MIDI files bevatten.
3•9 ○
○
Disk en de Harde Schijf
LOAD SINGLE USER STYLE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Single User Styles kunnen in ieder van de USER 1, 2, 3 of 4 lokaties worden geladen. LOAD SINGLE STYLE PERFORMANCE Laadt een bank met tot aan 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances in de originele ROM Style Performance bank. Deze Performances kunnen niet in andere lokaties dan de originele bron Style Performance bank worden geladen. De Style Performances van Style 59 (U.S.Trad) kunnen bijvoorbeeld niet in een andere lokatie van de ROM Styles worden geladen. Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming te gaan laden verschijnt er de volgende boodschap in het display:
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming te gaan laden verschijnt er de volgende boodschap in het display: Laadt een bank met tot aan 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances in de originele ROM Style Performance bank. Deze Performances kunnen niet in andere lokaties dan de originele bron Style Performance bank worden geladen. De Style Performances van Style 59 (U.S.Trad) kunnen bijvoorbeeld niet in een andere lokatie van de ROM Styles worden geladen. LOAD SINGLE STYLE PERFORMANCE Single User Styles kunnen in ieder van de USER 1, 2, 3 of 4 lokaties worden geladen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•9
LOAD SINGLE USER STYLE
○
3•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ESCAPE ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Het wordt aanbevolen om Klanken en Samples in hun originele lokaties te laden om de interne file search functies te vereenvoudigen, maar u bent uiteraard vrij om ze in elke Group te laden..
ENTER
TEM
5 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
LOAD SINGLE SOUND PROCEDURE (VOORBEELD) Gebruik Demo Disk 01 die bij het instrument wordt geleverd om een sample in het geheugen te laden.
1/2
DISK H. D
+
ENTER
TEM
1. Stop de Demo Disk 01 in de disk drive en druk op DISK. 2. Kies SINGLE SOUND in de hoofd Load pagina en druk dan op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan. De floppy disk directory laat eventueel meerdere blocks zien, één met samples, een andere met User Styles, etc.. De RAM directory laat de ROM klanken zien van de eerste Group (Piano).
3. Kies (indien nodig) de Sample Block en druk op ENTER om verder te gaan. In dit voorbeeld laat de disk directory een Percussive Sample (GRV.bpm 106 ) zien met Pr. Change en Bank Select nummer 1146.
ESCAPE
3 ENTER
TEM
ESCAPE
4
5. Druk twee keer op ENTER om de Sound file in het geheugen te laden.
B
Gebruik de knoppen om de Sound Groups te doorlopen(1, 2, … 15, 16). In dit geval gaat u naar Group 15 (Percussive voorbeeld A). Gebruik de cursor toetsen / om naar de gewenste Bank te gaan (in dit geval, bank 6) en bestemming (Program Change 114 voorbeeld B).
A
4. Kies (indien nodig) de Sample en de betreffende bestemming in RAM (114-6).
4. Kies (indien nodig) de Sample en de betreffende bestemming in RAM (114-6). Gebruik de knoppen om de Sound Groups te doorlopen(1, 2, … 15, 16). In dit geval gaat u naar Group 15 (Percussive voorbeeld A). Gebruik de cursor toetsen / om naar de gewenste Bank te gaan (in dit geval, bank 6) en bestemming (Program Change 114 voorbeeld B).
A
B
In dit voorbeeld laat de disk directory een Percussive Sample (GRV.bpm 106 ) zien met Pr. Change en Bank Select nummer 1146.
3. Kies (indien nodig) de Sample Block en druk op ENTER om verder te gaan. De floppy disk directory laat eventueel meerdere blocks zien, één met samples, een andere met User Styles, etc.. De RAM directory laat de ROM klanken zien van de eerste Group (Piano).
5. Druk twee keer op ENTER om de Sound file in het geheugen te laden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Het wordt aanbevolen om Klanken en Samples in hun originele lokaties te laden om de interne file search functies te vereenvoudigen, maar u bent uiteraard vrij om ze in elke Group te laden..
2. Kies SINGLE SOUND in de hoofd Load pagina en druk dan op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
4 ESCAPE ENTER
TEM
3 ESCAPE
1. Stop de Demo Disk 01 in de disk drive en druk op DISK. Gebruik Demo Disk 01 die bij het instrument wordt geleverd om een sample in het geheugen te laden.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5 ENTER
○
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•10 Referentie Handleiding
○
○
○
TEM
LOAD SINGLE SOUND PROCEDURE (VOORBEELD)
ENTER
TEM
+
1/2
H. D DISK
3•11 Load Group Style Perf
Een Group bestaat uit 8 elementen die in één handeling kunnen worden geladen.
Laadt een Group van 8 Style Performance banken, elke bank kan tot 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances bevatten. In tegenstelling tot andere Groups, kunnen de Style Groups niet worden “verplaatst” – zij moeten in dezelfde lokatie worden in het geheugen worden geladen. Group 8 (US. TRAD) kan bijvoorbeeld niet in een andere lokatie dan Group 8 worden geladen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
in het geheugen bevindt wordt overschreven door de inkomende Group. Wanneer de User Style Group die u gaat laden maar één User Style bevat, worden alle User Styles van de bestemmings Group die zich op dat moment in het geheugen bevinden gewist en vervangen door de nieuwe Group. Controleer eerst of uw Group data veilig op disk of Hard Disk staat voordat u verdergaat. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Load Group biedt de volgende mogelijkheden:
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming te gaan laden verschijnt er de volgende boodschap in het display:
Load Group Real Perf Laadt een Group Performances bestaande uit maximaal 8 zelf-geprogrammeerde RealTime Performances in elke Real Performance bestemming.
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Load Group Song De Song “Groups” zijn “virtuele” elementen (komt u alleen in de Disk omgeving tegen), die overeenkomen met de eerste 8 of de tweede 8 lokaties van het Song geheugen. Wanneer u op de Song knop drukt om een Song te kiezen laat het display twee kolommen zien, links en rechts. De linker kolom komt overeen met Songs-Group 1 en de rechter met Songs-Group 2. Deze functie is vooral bruikbaar om de Songs van de WX series disks te laden die Song Groups van 8 Songs per disk bevatten.
Load Group Song Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Load Group Real Perf Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming te gaan laden verschijnt er de volgende boodschap in het display: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•11
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Load Group Style Perf
○
○
LOAD GROUP
○
○
Een Group bestaat uit 8 elementen die in één handeling kunnen worden geladen.
○
○
Laadt een Group van 8 Style Performance banken, elke bank kan tot 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances bevatten. In tegenstelling tot andere Groups, kunnen de Style Groups niet worden “verplaatst” – zij moeten in dezelfde lokatie worden in het geheugen worden geladen. Group 8 (US. TRAD) kan bijvoorbeeld niet in een andere lokatie dan Group 8 worden geladen. ○
○
© Waarschuwing: De Group die zich momenteel in het geheugen bevindt wordt overschreven door de inkomende Group. Wanneer de User Style Group die u gaat laden maar één User Style bevat, worden alle User Styles van de bestemmings Group die zich op dat moment in het geheugen bevinden gewist en vervangen door de nieuwe Group. Controleer eerst of uw Group data veilig op disk of Hard Disk staat voordat u verdergaat.
○
○
Load Group biedt de volgende mogelijkheden:
○
○
Laadt een Group Performances bestaande uit maximaal 8 zelf-geprogrammeerde RealTime Performances in elke Real Performance bestemming.
○
○
De Song “Groups” zijn “virtuele” elementen (komt u alleen in de Disk omgeving tegen), die overeenkomen met de eerste 8 of de tweede 8 lokaties van het Song geheugen. Wanneer u op de Song knop drukt om een Song te kiezen laat het display twee kolommen zien, links en rechts. De linker kolom komt overeen met Songs-Group 1 en de rechter met Songs-Group 2. Deze functie is vooral bruikbaar om de Songs van de WX series disks te laden die Song Groups van 8 Songs per disk bevatten.
○
© Waarschuwing: De Group die zich momenteel
○
Disk en de Harde Schijf
LOAD GROUP
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•12 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
LOAD GROUP USER STYLE PROCEDURE (VOORBEELD) Gebruik de Demo Disk 01 om een User Style Group in het geheugen te laden.
1
DISK H. D
+
1. Stop Demo Disk 01 in de disk drive en druk op DISK.
ESCAPE
2. Kies GROUP USER STYLE in de hoofd Load pagina en druk op ENTER om het File keuze scherm te openen.
ENTER
TEM
5
De floppy disk directory laat eventueel meerdere blocks zien, één met samples, een andere met User Styles, etc.. De RAM directory laat de 4 User Styles Groups zien.
ESCAPE
3. Kies het gewenste Block in de bron directory en druk op ENTER om deze te openen. In dit voorbeeld, laat de disk directory twee User Style Groups zien (User 3 en User 4).
4. Kies de Group in de bron directory en zijn bestemming in RAM (1, 2, 3 of 4). 5. Druk daarna twee keer op ENTER om de opdracht uit te voeren. User Style Groups kunnen worden verplaatst. U kunt bijvoorbeeld User Group 3 van floppy disk in User Group 1 in RAM laden.
2 ENTER
TEM
ESCAPE
3 ENTER
TEM
ESCAPE
4 ENTER
TEM
User Style Groups kunnen worden verplaatst. U kunt bijvoorbeeld User Group 3 van floppy disk in User Group 1 in RAM laden.
5. Druk daarna twee keer op ENTER om de opdracht uit te voeren. 4. Kies de Group in de bron directory en zijn bestemming in RAM (1, 2, 3 of 4). In dit voorbeeld, laat de disk directory twee User Style Groups zien (User 3 en User 4).
3. Kies het gewenste Block in de bron directory en druk op ENTER om deze te openen. De floppy disk directory laat eventueel meerdere blocks zien, één met samples, een andere met User Styles, etc.. De RAM directory laat de 4 User Styles Groups zien.
ESCAPE
5
2. Kies GROUP USER STYLE in de hoofd Load pagina en druk op ENTER om het File keuze scherm te openen.
ENTER
ENTER
TEM
4 ESCAPE ENTER
TEM
3 ESCAPE ENTER
TEM
2
1. Stop Demo Disk 01 in de disk drive en druk op DISK.
ESCAPE
+
Gebruik de Demo Disk 01 om een User Style Group in het geheugen te laden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•12 Referentie Handleiding
○
○
○
TEM
LOAD GROUP USER STYLE PROCEDURE (VOORBEELD)
1
H. D DISK
3•13 ○
○
○
Disk en de Harde Schijf
LOAD ALL
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Gebruik «Load All» om een complete set van files van een Block met één handeling in het geheugen te laden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ESCAPE
○
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Met deze procedure kunt u het volgende laden:
ESCAPE
Load All Song: tot aan 16 Songs;
LOAD ALL SONG PROCEDURE (VOORBEELD) ENTER
Load All Sound: een x aantal Ram-Klanken en RAM -Klanken;
TEM
Load All Real Perf: 8 Groepen van Programmable Performances;
Load All User Style: 4 Groepen van User Styles (All User Style).
Load All Style Perf: 12 Groepen van Rom Style Performances (All Style Performance);
1
1
Load All User Style: 4 Groepen van User Styles (All User Style).
Load All Real Perf: 8 Groepen van Programmable Performances; ENTER
TEM
Load All Sound: een x aantal Ram-Klanken en RAM -Klanken;
LOAD ALL SONG PROCEDURE (VOORBEELD)
Load All Song: tot aan 16 Songs; ESCAPE
2. Kies het Block waarin zich de gewenste Songs bevinden en druk op ENTER om deze te openen.
Met deze procedure kunt u het volgende laden:
1. Kies ALL SONG in de hoofd Load pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Waarschuwing: Wees voorzichtig met het gebruik van “Load ALL”. Wanneer de «All User Style» data van disk maar één User Style bevat worden alle User Styles die op dat moment in het geheugen zitten onherroepelijk gewist. Ben er absoluut zeker van dat u uw Sounds, Songs, Styles en Performances veilig op Disk of Hard Disk heeft staan voordat u de “Load ALL” procedures gebruikt.
2 ENTER
○
TEM
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Gebruik «Load All» om een complete set van files van een Block met één handeling in het geheugen te laden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf
○
○
○
○
3•13
LOAD ALL
○
Load All Style Perf: 12 Groepen van Rom Style Performances (All Style Performance);
○
1. Kies ALL SONG in de hoofd Load pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
○
2. Kies het Block waarin zich de gewenste Songs bevinden en druk op ENTER om deze te openen.
○
TEM
○
2
○
ENTER
Waarschuwing: Wees voorzichtig met het gebruik van “Load ALL”. Wanneer de «All User Style» data van disk maar één User Style bevat worden alle User Styles die op dat moment in het geheugen zitten onherroepelijk gewist. Ben er absoluut zeker van dat u uw Sounds, Songs, Styles en Performances veilig op Disk of Hard Disk heeft staan voordat u de “Load ALL” procedures gebruikt.
3•14 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
WX2/SX2 SONGS EN STYLES LADEN De WK6/8 kan Songs en Styles laden van de volgende vorige formaten: WX2, WX400, WX Expander, SX2, SX3 De laad procedures zijn gelijk aan die van de WK6/8 Songs en Styles. De Blocks laten echter de extensie «.WXS» zien in plaats van «.BLK». Verder bevatten de WX2/SX2 disks maar één Block. WX Song disks bevatten Song Groups die ieder uit 8 Songs bestaan. Voor dit doel bevat de WK6/ 8 Disk omgeving twee virtuele Song Groups (1 en 2) speciaal voor de WX Series disks. Kijk hiervoor op pagina 3.12 van de Load Group procedure.
WX Song disks bevatten Song Groups die ieder uit 8 Songs bestaan. Voor dit doel bevat de WK6/ 8 Disk omgeving twee virtuele Song Groups (1 en 2) speciaal voor de WX Series disks. Kijk hiervoor op pagina 3.12 van de Load Group procedure. Verder bevatten de WX2/SX2 disks maar één Block. De Blocks laten echter de extensie «.WXS» zien in plaats van «.BLK». De laad procedures zijn gelijk aan die van de WK6/8 Songs en Styles. De WK6/8 kan Songs en Styles laden van de volgende vorige formaten: WX2, WX400, WX Expander, SX2, SX3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•14 Referentie Handleiding
○
○
○
WX2/SX2 SONGS EN STYLES LADEN
Disk en de Harde Schijf 3 •15 ○
Save handelingen
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
F8 ○
1
○
©
WAARSCHUWING - Gebruik niet de bijgeleverde disks voor het opslaan van data. Controleer of de originele disks tegen schrijven zijn beveiligd. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2
DE ALGEMENE SAVE PROCEDURE
DISK H. D
+
1. Stop een disk in de drive. 2. Druk op DISK om de hoofd Save pagina te openen. Wanneer de hoofd Save pagina niet wordt afgebeeld kunt u de page scroll knoppen gebruiken ( ) om deze te kiezen. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
F1 F2 F3 F4
F5
F6 F7
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
F8
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3 •15
Save handelingen
○
○
1
○
○
De Save procedures transporteren gegevens van RAM -> Bestemming waarbij de bestemming een Floppy Disk of de Hard Disk kan zijn. Het RAM geheugen van de WK6/8 wordt door een back-up batterij ondersteund om de data te bewaren wanneer het instrument wordt uitgezet. Het is echter veiliger om uw data op te slaan op disk of hard disk met de Save opdracht. Het RAM geheugen moet u eigenlijk als een soort van werkgeheugen zien dat continu wordt vervangen, niet als een data opslag medium. Houdt een nieuwe of gebruikte disk bij de hand om data op te slaan. Deze kunnen van het WK6/ 8 formaat of standaard MS-DOS formaat zijn (de laatste alleen voor het opslaan van MIDI Files). U kunt MIDI Files ook op WK6/8 formaat disks opslaan. Controleer of de disk niet tegen schrijven is beveiligd. Wanneer deze daartoe is beveiligd verschijnt er een boodschap in het display wanneer u probeert data op te slaan. Save handelingen worden gekenmerkt door een extra optie: het aanmaken van een nieuw Block indien nodig.
○
○
© WAARSCHUWING - Gebruik niet de bijgeleverde disks voor het opslaan van data. Controleer of de originele disks tegen schrijven zijn beveiligd.
○
H. D
○
DISK
○
+
○
2
○
DE ALGEMENE SAVE PROCEDURE
○
1. Stop een disk in de drive.
○
2. Druk op DISK om de hoofd Save pagina te openen.
○
F1
○
F3
○
F2
○
F5
○
F4
○
F7
○
F6
○
Wanneer de hoofd Save pagina niet wordt afgebeeld kunt u de page scroll knoppen gebruiken ( ) om deze te kiezen. Wanneer u met de Hard Disk werkt drukt u op DISK en kiest u de HARD DISK optie met Functie toets F2.
De Save procedures transporteren gegevens van RAM -> Bestemming waarbij de bestemming een Floppy Disk of de Hard Disk kan zijn. Het RAM geheugen van de WK6/8 wordt door een back-up batterij ondersteund om de data te bewaren wanneer het instrument wordt uitgezet. Het is echter veiliger om uw data op te slaan op disk of hard disk met de Save opdracht. Het RAM geheugen moet u eigenlijk als een soort van werkgeheugen zien dat continu wordt vervangen, niet als een data opslag medium. Houdt een nieuwe of gebruikte disk bij de hand om data op te slaan. Deze kunnen van het WK6/ 8 formaat of standaard MS-DOS formaat zijn (de laatste alleen voor het opslaan van MIDI Files). U kunt MIDI Files ook op WK6/8 formaat disks opslaan. Controleer of de disk niet tegen schrijven is beveiligd. Wanneer deze daartoe is beveiligd verschijnt er een boodschap in het display wanneer u probeert data op te slaan. Save handelingen worden gekenmerkt door een extra optie: het aanmaken van een nieuw Block indien nodig.
3•16 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Kies de gewenste Save handeling (bijvoorbeeld Save All Song) en druk op ENTER om het File keuze scherm te openen. 4. Kies een bestaand Block om op te slaan of kies een lege bestemming om een nieuw Block te maken.
7. Wanneer u klaar bent drukt u op DISK (of drie keer op ESCAPE) om «Disk» te verlaten. Probeer altijd, indien mogelijk, in een lege lokatie op te slaan (afgebeeld met een stippellijn) om de bestaande data te bewaren.
Sla uw data op in een bestaand Block wanneer het bestemmings Block en RAM Block van dezelfde origine zijn.
Denk eraan dat wanneer u in een bestaande file opslaat deze wordt overschreven door de binnenkomende file.
Kies een lege bestemming (afgebeeld met een stippellijn) om een nieuw Block aan te maken.
3 ENTER
TEMP
ESCAPE
4
ESCAPE
of
+ H. D DISK
ENTER
TEMPO / DATA
ESCAPE
5. Druk op ENTER. Wanneer u een bestaand Block heeft gekozen zal de handeling verdergaan volgens de gegeven opdracht.
Het bestaande Block wordt vernieuwd of het nieuwe Block wordt aangemaakt en de file(s) worden in het Block opgeslagen.
ENTER ESCAPE
6. Druk op ENTER om de Save handeling te bevestigen.
Wanneer u in een lege lokatie gaat opslaan wordt er een nieuw Block aangemaakt. Gebruik het klavier om de Block een naam te geven (zie Data invoeren pagina 3.21). De extensie “.BLK” wordt automatisch toegevoegd. Bevestig de naam met ENTER.
5/6/7 ENTER
TEMP
6. Druk op ENTER om de Save handeling te bevestigen. ESCAPE
Het bestaande Block wordt vernieuwd of het nieuwe Block wordt aangemaakt en de file(s) worden in het Block opgeslagen.
Wanneer u in een lege lokatie gaat opslaan wordt er een nieuw Block aangemaakt. Gebruik het klavier om de Block een naam te geven (zie Data invoeren pagina 3.21). De extensie “.BLK” wordt automatisch toegevoegd. Bevestig de naam met ENTER.
ENTER
TEMP
5/6/7
Wanneer u een bestaand Block heeft gekozen zal de handeling verdergaan volgens de gegeven opdracht.
5. Druk op ENTER. Kies een lege bestemming (afgebeeld met een stippellijn) om een nieuw Block aan te maken.
Denk eraan dat wanneer u in een bestaande file opslaat deze wordt overschreven door de binnenkomende file.
Sla uw data op in een bestaand Block wanneer het bestemmings Block en RAM Block van dezelfde origine zijn.
Probeer altijd, indien mogelijk, in een lege lokatie op te slaan (afgebeeld met een stippellijn) om de bestaande data te bewaren.
ENTER
TEMP
ESCAPE
7. Wanneer u klaar bent drukt u op DISK (of drie keer op ESCAPE) om «Disk» te verlaten.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•16 Referentie Handleiding
○
○
○
ENTER
DISK H. D
+
of ESCAPE
TEMPO / DATA
4. Kies een bestaand Block om op te slaan of kies een lege bestemming om een nieuw Block te maken. 3. Kies de gewenste Save handeling (bijvoorbeeld Save All Song) en druk op ENTER om het File keuze scherm te openen.
4 ESCAPE ENTER
3
TEMP
TEMP
Disk en de Harde Schijf 3 •17 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Save Single Performance Single (Real) Performances kunnen in elk van de 64 lokaties worden opgeslagen, waardoor de al aanwezige Performances worden overschreven. U kunt de originele instellingen herstellen met de Restore Performance handeling.
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Save Single Setup
Save Single Style Performance
Gebruik «Save Single Setup» om een Setup file op te slaan in een Block op floppy disk of Hard Disk. De Setup bevat de configuratie van de algemene parameters van de WK6/8 (Edit General status) die bepaalt hoe het instrument werkt ongeacht de inhoud van het geheugen (Song, Styles, Performances). Het opslaan van een Setup file in een Block vervangt de bestaande Setup file zonder de overige data te beïnvloeden. Er kan één Setup in elk Block worden opgeslagen.
Slaat een bank op van tot aan 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances. Deze Performances kunnen niet in andere lokaties worden opgeslagen dan de originele bron Style Performance bank. De Style Performances van Style 59 (U.S.Trad) kunnen bijvoorbeeld niet in andere lokaties van de ROM Styles worden opgeslagen.
○
Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming op te gaan slaan verschijnt er de volgende boodschap in het display:
Save Single User Style
Maak verschillende Setup files voor bepaalde gelegenheden. Bijvoorbeeld één voor thuisgebruik, één voor live optredens, één voor pianobar gebruik, etc.
Gebruik «Save Single Song» om Songs apart op te slaan. Wanneer u al een aantal MIDI Files heeft geladen in het geheugen kunt u deze procedure gebruiken om ze als WK6/8 formaat Songs op te slaan.
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Save Single Performance
Save Single Song
○
Single MIDI File ○
Gebruik «Single MIDI File» om een WK6/8 Song als een MIDI File op te slaan om deze op andere instrumenten of computers te kunnen gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3 •17
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Een Block kan tot 16 Songs bevatten. Wanneer er geen lege lokaties meer zijn betekent dit dat de Block volledig bezet is voor Songs. In dit geval kunt u een bestaande Song overschrijven die u niet meer nodig heeft, of u kunt het Block verlaten met ESCAPE en een lege lokatie kiezen om een nieuw Block aan te maken.
○
Single (Real) Performances kunnen in elk van de 64 lokaties worden opgeslagen, waardoor de al aanwezige Performances worden overschreven. U kunt de originele instellingen herstellen met de Restore Performance handeling.
○
Single User Styles kunnen in ieder van de USER 1, 2, 3 of 4 lokaties worden opgeslagen.
○
Save Single Style Performance
○
Single User Styles kunnen in ieder van de USER 1, 2, 3 of 4 lokaties worden opgeslagen.
Slaat een bank op van tot aan 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances. Deze Performances kunnen niet in andere lokaties worden opgeslagen dan de originele bron Style Performance bank. De Style Performances van Style 59 (U.S.Trad) kunnen bijvoorbeeld niet in andere lokaties van de ROM Styles worden opgeslagen.
○
Save Single User Style Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming op te gaan slaan verschijnt er de volgende boodschap in het display:
Opmerking: Wanneer u een nieuw Block de naam “AUTOLOAD” geeft kunt u het Block automatisch in het RAM geheugen laden door het instrument aan te zetten met de disk in de drive. Er kan zich uiteraard maar één Block met de naam “AUTOLOAD” op een disk bevinden.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De Save Single opdracht biedt de volgende mogelijkheden:
○
○
○
Save Single Block
○
○
○
Gebruik «Save Single» om de gehele inhoud van het RAM geheugen in één handeling op te slaan. Block data bevat: Klanken, Performances, Style Performances, User Styles (en betreffende Performances), Songs (en betreffende Performances) en een Groups.
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een nieuw Block de naam “AUTOLOAD” geeft kunt u het Block automatisch in het RAM geheugen laden door het instrument aan te zetten met de disk in de drive. Er kan zich uiteraard maar één Block met de naam “AUTOLOAD” op een disk bevinden.
○
○
○
Maak verschillende Setup files voor bepaalde gelegenheden. Bijvoorbeeld één voor thuisgebruik, één voor live optredens, één voor pianobar gebruik, etc.
○
○
○
SAVE SINGLE
○
Save Single Setup
○
Gebruik «Save Single Setup» om een Setup file op te slaan in een Block op floppy disk of Hard Disk. De Setup bevat de configuratie van de algemene parameters van de WK6/8 (Edit General status) die bepaalt hoe het instrument werkt ongeacht de inhoud van het geheugen (Song, Styles, Performances). Het opslaan van een Setup file in een Block vervangt de bestaande Setup file zonder de overige data te beïnvloeden. Er kan één Setup in elk Block worden opgeslagen.
○
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
○
○
Single MIDI File
○
○
Save Single Song
○
Gebruik «Save Single» om de gehele inhoud van het RAM geheugen in één handeling op te slaan. Block data bevat: Klanken, Performances, Style Performances, User Styles (en betreffende Performances), Songs (en betreffende Performances) en een Groups. ○
○
Gebruik «Single MIDI File» om een WK6/8 Song als een MIDI File op te slaan om deze op andere instrumenten of computers te kunnen gebruiken.
Save Single Block
○
○
Tip: Een Block kan tot 16 Songs bevatten. Wanneer er geen lege lokaties meer zijn betekent dit dat de Block volledig bezet is voor Songs. In dit geval kunt u een bestaande Song overschrijven die u niet meer nodig heeft, of u kunt het Block verlaten met ESCAPE en een lege lokatie kiezen om een nieuw Block aan te maken.
De Save Single opdracht biedt de volgende mogelijkheden:
○
○
©
Gebruik «Save Single Song» om Songs apart op te slaan. Wanneer u al een aantal MIDI Files heeft geladen in het geheugen kunt u deze procedure gebruiken om ze als WK6/8 formaat Songs op te slaan.
○
SAVE SINGLE
3•18 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De WK6/8 slaat de Songs op in het formaat SMF 1 MIDI Files. U kunt de “SMF Save Format” parameter instellen in de «General Set» functie van «Edit MIDI» Wanneer u GM compatible MIDI Files wilt wegschrijven, zet dan de General MIDI parameter op ON (in de «General Set» optie van «Edit MIDI»). Performances worden omgezet in track data (Bank Select MSB en LSB, Program Change, Volume, Pan, CC91 en CC93 voor de hoeveelheid van de effecten). Wanneer er een Score aanwezig is wordt de tekst omgezet in een Lyrics track en de akkoord symbolen in Text events.
Houdt een MS-DOS of Atari ST/Falcon disk klaar voor gebruik. Gebruik de «Format MS-DOS disk (1.44 Mb)» en «Format MS-DOS/Atari (720 Kb)» functies in de «Utility» Disk pagina om uw nieuwe disks te formatteren. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: U kunt de Sound Search functie ook gebruiken om direct naar een bepaalde Klank en Klank Bank te gaan. De Sound Search procedure wordt in detail besproken op pagina 3.33 & 3.34. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De WK6/8 slaat de Songs op in het formaat SMF 1 MIDI Files. U kunt de “SMF Save Format” parameter instellen in de «General Set» functie van «Edit MIDI»
○
Houdt een MS-DOS of Atari ST/Falcon disk klaar voor gebruik. Gebruik de «Format MS-DOS disk (1.44 Mb)» en «Format MS-DOS/Atari (720 Kb)» functies in de «Utility» Disk pagina om uw nieuwe disks te formatteren.
Wanneer u GM compatible MIDI Files wilt wegschrijven, zet dan de General MIDI parameter op ON (in de «General Set» optie van «Edit MIDI»).
○
Performances worden omgezet in track data (Bank Select MSB en LSB, Program Change, Volume, Pan, CC91 en CC93 voor de hoeveelheid van de effecten).
○
Wanneer er een Score aanwezig is wordt de tekst omgezet in een Lyrics track en de akkoord symbolen in Text events.
○
De Save procedure is bijna gelijk aan de «Load MIDI File» procedure. In dit geval ziet u een lijst met files in de bestemmings directory met de .MID extensie. In sommige gevallen verschijnen er andere namen van sub-directories die andere MIDI Files bevatten. Lege lokaties worden afgebeeld als een stippellijn met de .MID extensie. De .MID extensie wordt automatisch aan de WK6/ 8 Song naam toegevoegd.
○
De Save procedure is bijna gelijk aan de «Load MIDI File» procedure. In dit geval ziet u een lijst met files in de bestemmings directory met de .MID extensie. In sommige gevallen verschijnen er andere namen van sub-directories die andere MIDI Files bevatten. Lege lokaties worden afgebeeld als een stippellijn met de .MID extensie. De .MID extensie wordt automatisch aan de WK6/ 8 Song naam toegevoegd.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•18 Referentie Handleiding
○
○
○
Save Single Sound Gebruik «SAVE Single Sound» om individuele Ram-Klanken en ook RAM -Klanken op disk of Hard Disk op te slaan om een bibliotheek van Klanken op te bouwen voor later gebruik. De «Save Single Sound» procedure wordt gekenmerkt door een groter aantal handelingen vanwege het feit dat er 16 Sound Groups zijn die ieder uit 8 Banken met 16 lokaties bestaan. U kunt uw RAM-Klanken naar keuze opslaan maar het is aan te raden om de Klanken in de Sound Group op te slaan waar deze origineel vandaan kwam om het gemakkelijker te maken voor later gebruik. Denk er echter wel aan dat de RAM-Klank het nummer aanneemt van de bestemming. Wanneer u bijvoorbeeld 19-7 SwOrgan opslaat in bestemming 25-16, wordt de Klank via MIDI aangestuurd op het nieuwe nummer en niet het oude. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: U kunt de Sound Search functie ook gebruiken om direct naar een bepaalde Klank en Klank Bank te gaan. De Sound Search procedure wordt in detail besproken op pagina 3.33 & 3.34. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Denk er echter wel aan dat de RAM-Klank het nummer aanneemt van de bestemming. Wanneer u bijvoorbeeld 19-7 SwOrgan opslaat in bestemming 25-16, wordt de Klank via MIDI aangestuurd op het nieuwe nummer en niet het oude. U kunt uw RAM-Klanken naar keuze opslaan maar het is aan te raden om de Klanken in de Sound Group op te slaan waar deze origineel vandaan kwam om het gemakkelijker te maken voor later gebruik. Gebruik «SAVE Single Sound» om individuele Ram-Klanken en ook RAM -Klanken op disk of Hard Disk op te slaan om een bibliotheek van Klanken op te bouwen voor later gebruik. De «Save Single Sound» procedure wordt gekenmerkt door een groter aantal handelingen vanwege het feit dat er 16 Sound Groups zijn die ieder uit 8 Banken met 16 lokaties bestaan. Save Single Sound
Disk en de Harde Schijf 3 •19 SAVE MIDI FILE PROCEDURE (VOORBEELD)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
1. Kies SINGLE MIDI FILE in de hoofd Save pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
ENTER
TEMP
ESCAPE
2. Kies de bestemming (Floppy of Hard disk). Druk op Functie toets F1 om de Floppy disk te kiezen. Druk op Functie toets F2 om de Hard disk te kiezen.
ESCAPE
ENTER
TEMPO / DATA
2
4
3. Kies de WK6/8 Song in het RAM geheugen die u wilt gaan wegschrijven als een MIDI File en kies een “.MID” bestemming op de disk.
F1 F2
Ga, indien nodig, naar een Block (of een subdirectory die met de <.DIR> extensie wordt afgebeeld) om toegang te krijgen tot andere MIDI File lokaties.
F1 F2
3
Ga, indien nodig, naar een Block (of een subdirectory die met de <.DIR> extensie wordt afgebeeld) om toegang te krijgen tot andere MIDI File lokaties. Druk op Functie toets F1 om de Floppy disk te kiezen. Druk op Functie toets F2 om de Hard disk te kiezen.
F1 F2
2
F1 TEMPO / DATA
ENTER
3. Kies de WK6/8 Song in het RAM geheugen die u wilt gaan wegschrijven als een MIDI File en kies een “.MID” bestemming op de disk.
F2
4
U kunt een nieuw Block aanmaken zoals dat al eerder in de Algemene Save procedure is beschreven.
3
4. Druk twee keer op ENTER om het conversie proces te starten.
4. Druk twee keer op ENTER om het conversie proces te starten.
U kunt een nieuw Block aanmaken zoals dat al eerder in de Algemene Save procedure is beschreven.
ESCAPE
2. Kies de bestemming (Floppy of Hard disk). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3 •19
1
○
SAVE MIDI FILE PROCEDURE (VOORBEELD)
TEMP ○
ENTER
○
1. Kies SINGLE MIDI FILE in de hoofd Save pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
ESCAPE
3•20 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SAVE GROUP
Save Group Style Perf
De Save Group opdracht biedt een snelle manier om een Group van 8 elementen in één keer op te slaan.
Slaat een Group op van 8 Style Performance banken op disk of hard disk, elke bank kan tot 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances bevatten. In tegenstelling tot andere Groups kunnen de Style Groups niet worden “verplaatst” – zij moeten in dezelfde originele lokatie worden opgeslagen. U kunt bijvoorbeeld Group 8 (US. TRAD) niet in een andere lokatie dan Group 8 opslaan.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Slaat Songs op als “virtuele Groups” (Song Group 1 en Song Group 2 komt u alleen in de Disk omgeving tegen). Elke virtuele group komt overeen met de eerste 8 of tweede 8 lokaties van het Song geheugen. De linkerkolom betreft de virtuele Songs-Group 1 en de rechterkolom is SongsGroup 2. Save Group Song Slaat een Group van tot 8 User Styles op (en bijbehorende Performances) in elke gewenste User Group bestemming op disk of hard disk. Save Group User Style Slaat een Group Performances op die uit tot 8 zelf-geprogrammeerde RealTime Performances kan bestaan in elke gewenste Real Performance bestemming op disk of hard disk.
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Save Group Real Perf Save Group biedt de volgende mogelijkheden: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Waarschuwing: De Group die zich momenteel in het geheugen bevindt wordt overschreven door de inkomende Group. Wanneer de Style Performance Group die u gaat opslaan maar één Style Performance bevat, worden alle Style Performances van de bestemmings Group die zich op dat moment op disk bevinden gewist en vervangen door de nieuwe Group. Controleer eerst de inhoud van uw Group data voordat u verdergaat.
Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming op te gaan slaan verschijnt er de volgende boodschap in het display: Slaat een Group op van 8 Style Performance banken op disk of hard disk, elke bank kan tot 8 zelf-geprogrammeerde Style Performances bevatten. In tegenstelling tot andere Groups kunnen de Style Groups niet worden “verplaatst” – zij moeten in dezelfde originele lokatie worden opgeslagen. U kunt bijvoorbeeld Group 8 (US. TRAD) niet in een andere lokatie dan Group 8 opslaan.
De Save Group opdracht biedt een snelle manier om een Group van 8 elementen in één keer op te slaan.
Save Group Style Perf
SAVE GROUP
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Waarschuwing: De Group die zich momenteel in het geheugen bevindt wordt overschreven door de inkomende Group. Wanneer de Style Performance Group die u gaat opslaan maar één Style Performance bevat, worden alle Style Performances van de bestemmings Group die zich op dat moment op disk bevinden gewist en vervangen door de nieuwe Group. Controleer eerst de inhoud van uw Group data voordat u verdergaat. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u probeert om in een niet correcte bestemming op te gaan slaan verschijnt er de volgende boodschap in het display:
Save Group biedt de volgende mogelijkheden: Save Group Real Perf Slaat een Group Performances op die uit tot 8 zelf-geprogrammeerde RealTime Performances kan bestaan in elke gewenste Real Performance bestemming op disk of hard disk. Save Group User Style Slaat een Group van tot 8 User Styles op (en bijbehorende Performances) in elke gewenste User Group bestemming op disk of hard disk. Save Group Song Slaat Songs op als “virtuele Groups” (Song Group 1 en Song Group 2 komt u alleen in de Disk omgeving tegen). Elke virtuele group komt overeen met de eerste 8 of tweede 8 lokaties van het Song geheugen. De linkerkolom betreft de virtuele Songs-Group 1 en de rechterkolom is SongsGroup 2.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•20 Referentie Handleiding
○
○
○
Druk op ESCAPE om de boodschap af te sluiten en kies daarna de juiste bestemming.
Disk en de Harde Schijf 3 •21 SAVE GROUP STYLE PERFORMANCE (VOORBEELD)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
1. Kies GROUP STYLE PERFORMANCE in de hoofd Save pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
ESCAPE ENTER
TEMP
TEMP
Druk op Functie toets F1 om de Floppy disk te kiezen. Druk op Functie toets F2 om de Hard disk te kiezen.
ENTER
2. Kies de bestemming (Floppy of Hard disk).
ESCAPE
4
3. Kies het gewenste Block in de bron directory en druk op ENTER om deze te openen.
2
Kies, indien nodig, een lege bestemming om een nieuw Block te maken met de methode die we als bij de Algemene Save procedure hebben besproken.
F1 F2
F1
ESCAPE
F2
ENTER
4. Kies de Group van de RAM directory en zijn bestemming en druk daarna twee keer op ENTER om de opdracht uit te voeren.
TEMP
3
3
4. Kies de Group van de RAM directory en zijn bestemming en druk daarna twee keer op ENTER om de opdracht uit te voeren. F1 F2
2
F1
4
ESCAPE ENTER
TEMP
TEMP
1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3 •21
SAVE GROUP STYLE PERFORMANCE (VOORBEELD)
ENTER
○
1. Kies GROUP STYLE PERFORMANCE in de hoofd Save pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
○
2. Kies de bestemming (Floppy of Hard disk).
ESCAPE
○
Druk op Functie toets F1 om de Floppy disk te kiezen. Druk op Functie toets F2 om de Hard disk te kiezen.
F2 ESCAPE
3. Kies het gewenste Block in de bron directory en druk op ENTER om deze te openen.
TEMP
Kies, indien nodig, een lege bestemming om een nieuw Block te maken met de methode die we als bij de Algemene Save procedure hebben besproken.
ENTER
3•22 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SAVE ALL Gebruik «Save All» om een complete set van files die zich in het geheugen bevindt met één handeling op te slaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
ESCAPE
Waarschuwing: Wees voorzichtig met het gebruik van “Save ALL” omdat deze procedure alle data in de bestemming vervangt. Controleer daarom altijd eerst de inhoud van de disk voordat u de “Save ALL” procedures gebruikt.
4. Druk twee keer op ENTER om de Save procedure te starten. Kies, indien nodig, een lege bestemming om een nieuw Block te maken met de methode die we als bij de Algemene Save procedure hebben besproken.
Met deze procedure kunt u het volgende opslaan:
3. Kies het Block waarin zich de gewenste Songs bevinden en druk op ENTER om deze te openen.
Save All Sound: een x aantal Ram-Klanken en RAM -Klanken (16 Groups);
○
ENTER
TEMP
3/4
Druk op Functie toets F1 om de Floppy disk te kiezen. Druk op Functie toets F2 om de Hard disk te kiezen.
F2 F1 F2
2. Kies de bestemming (Floppy of Hard disk). 1. Kies ALL SONG in de hoofd Save pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan.
SAVE ALL SONG PROCEDURE (EXAMPLE).
2
F1
ESCAPE
Save All User Style: 4 Groepen van User Styles. Save All Style Perf: 12 Groepen van Rom Style Performances; Save All Sound: een x aantal Ram-Klanken en RAM -Klanken (16 Groups); ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
ENTER
TEMP
Save All User Style: 4 Groepen van User Styles.
SAVE ALL SONG PROCEDURE (EXAMPLE). 1. Kies ALL SONG in de hoofd Save pagina en druk op ENTER om naar het File keuze scherm te gaan. 2. Kies de bestemming (Floppy of Hard disk).
ESCAPE
2
F1 F2
Druk op Functie toets F1 om de Floppy disk te kiezen. Druk op Functie toets F2 om de Hard disk te kiezen.
F1 F2
3. Kies het Block waarin zich de gewenste Songs bevinden en druk op ENTER om deze te openen. Kies, indien nodig, een lege bestemming om een nieuw Block te maken met de methode die we als bij de Algemene Save procedure hebben besproken.
○
© Waarschuwing: Wees voorzichtig met het gebruik van “Save ALL” omdat deze procedure alle data in de bestemming vervangt. Controleer daarom altijd eerst de inhoud van de disk voordat u de “Save ALL” procedures gebruikt. ○
○
Save All Style Perf: 12 Groepen van Rom Style Performances;
Met deze procedure kunt u het volgende opslaan: ○
○
Save All Real Perf: 8 Groepen van Programmable Performances;
Save All Song: tot aan 16 Songs; ○
○
Save All Song: tot aan 16 Songs;
ENTER
Save All Real Perf: 8 Groepen van Programmable Performances; ○
○
3/4 ENTER
4. Druk twee keer op ENTER om de Save procedure te starten. ESCAPE
○
Gebruik «Save All» om een complete set van files die zich in het geheugen bevindt met één handeling op te slaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•22 Referentie Handleiding
○
○
○
TEMP
SAVE ALL
1
TEMP
Disk en de Harde Schijf 3•23 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Erase Voor het wissen van gegevens van (Hard) disk of RAM.
ESCAPE
4. Druk op ENTER om naar het file keuze scherm te gaan.
ENTER
TEMPO
F2 F1
3/4
Het Erase keuze scherm werkt niet tussen bron en bestemmings directories zoals het Load en Save keuze scherm, maar met een individuele directory van het medium waarvan u files wilt wissen.
In dit geval kiezen we het RAM geheugen met Functie toets F3. Wanneer u van een floppy disk wilt wissen kiest de “Floppy disk” optie met F1. Wanneer u van de Hard Disk wilt wissen kiest u de Hard Disk optie met F2.
F3
Kies het medium waarvan de data gewist moet worden met de Functie toetsen F1 («Floppy disk»), F2 («Hard disk»), F3 («RAM»). • Floppy disk = F1 • Hard Disk = F2 • RAM = F3
3. Kies het bron medium waarvan u wilt wissen. 2. Kies de gewenste ERASE opdracht uit de hoofd pagina.
Het voorbeeld hieronder laat zien hoe een individuele Song uit het RAM geheugen wist. DISK H. D
+
Wanneer de hoofd Erase pagina niet wordt afgebeeld kunt u de Page select knoppen gebruiken om deze te openen.
+
1/2
H. D DISK
2. Kies de gewenste ERASE opdracht uit de hoofd pagina.
1. Druk op DISK om de hoofd Erase pagina te openen.
1/2
Wanneer de hoofd Erase pagina niet wordt afgebeeld kunt u de Page select knoppen gebruiken om deze te openen.
1. Druk op DISK om de hoofd Erase pagina te openen.
Het voorbeeld hieronder laat zien hoe een individuele Song uit het RAM geheugen wist. Het Erase keuze scherm werkt niet tussen bron en bestemmings directories zoals het Load en Save keuze scherm, maar met een individuele directory van het medium waarvan u files wilt wissen.
3. Kies het bron medium waarvan u wilt wissen.
Kies het medium waarvan de data gewist moet worden met de Functie toetsen F1 («Floppy disk»), F2 («Hard disk»), F3 («RAM»). • Floppy disk = F1 • Hard Disk = F2 • RAM = F3
3/4 F1 F2 ENTER
F3
TEMPO
Voor het wissen van gegevens van (Hard) disk of RAM.
4. Druk op ENTER om naar het file keuze scherm te gaan.
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•23
Erase
In dit geval kiezen we het RAM geheugen met Functie toets F3. Wanneer u van een floppy disk wilt wissen kiest de “Floppy disk” optie met F1. Wanneer u van de Hard Disk wilt wissen kiest u de Hard Disk optie met F2.
3•24 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Kies, indien nodig, het Block waarvan u de file wilt wissen en druk op ENTER om het Block te openen.
5 ENTER
TEM
6. Kies de file die u wilt wissen. 7. Druk twee keer op ENTER om de file uit de directory te wissen.
ESCAPE
6/7
ENTER
ESCAPE
ESCAPE ENTER
TEM
6/7 7. Druk twee keer op ENTER om de file uit de directory te wissen.
ESCAPE
6. Kies de file die u wilt wissen. ENTER ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•24 Referentie Handleiding
○
○
○
TEM
5. Kies, indien nodig, het Block waarvan u de file wilt wissen en druk op ENTER om het Block te openen.
5
TEM
Disk en de Harde Schijf 3•25 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Copy Gebruik de Copy opdracht om een file te copiëren van de ene lokatie naar de andere binnen hetzelfde medium, of van de Hard Disk naar floppy disk (waarbij het RAM geheugen wordt overgeslagen) en vice versa. De bron file blijft intact. Modellen zonder Hard Disk kunnen van floppy naar floppy en van RAM naar RAM copiëren. Het voorbeeld hieronder laat zien hoe u een individuele Sound file van Floppy disk naar Hard Disk kunt copiëren en voorziet u daardoor van voldoende informatie voor de andere Copy situaties.
ESCAPE
4. Druk op ENTER om naar het file keuze scherm te gaan. ENTER
TEMPO / DATA F8 F7 F6 F5 F4 F3 F2 F1
DISK H. D
1. Druk op DISK om de hoofd Copy pagina te openen.
+
Wanneer de hoofd Copy pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de Page select knoppen om deze op te roepen.
3/4
2. Kies de gewenste COPY opdracht in de hoofd pagina.
Gebruik in dit geval de knop om naar de bron directory te gaan en kies, indien nodig, Floppy Disk met F1. Gebruik daarna de knop om naar de bestemmings directory te gaan en kies Hard Disk (F2) en de bestemming. Wanneer u voor de eerste keer naar de Hard Disk gaat duurt dit even (afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige files). Tijdens deze “scanning” periode verschijnt de boodscshap “Please Wait” in het display. Het kiezen van «Floppy disk» of «RAM» wijst automatisch hetzelfde medium toe aan de bron en bestemming.
1/2
3. Kies het bron- en bestemmings medium met de Functie toetsen F1, F2 of F3 en de cursor toetsen.
3. Kies het bron- en bestemmings medium met de Functie toetsen F1, F2 of F3 en de cursor toetsen.
2. Kies de gewenste COPY opdracht in de hoofd pagina. Wanneer de hoofd Copy pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de Page select knoppen om deze op te roepen.
3/4
1. Druk op DISK om de hoofd Copy pagina te openen.
H. D DISK F5
F6 F7
F8
ENTER
TEMPO / DATA
4. Druk op ENTER om naar het file keuze scherm te gaan. ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•25
Copy
+ F3 F4
1/2
F1 F2
Gebruik de Copy opdracht om een file te copiëren van de ene lokatie naar de andere binnen hetzelfde medium, of van de Hard Disk naar floppy disk (waarbij het RAM geheugen wordt overgeslagen) en vice versa. De bron file blijft intact. Modellen zonder Hard Disk kunnen van floppy naar floppy en van RAM naar RAM copiëren. Het voorbeeld hieronder laat zien hoe u een individuele Sound file van Floppy disk naar Hard Disk kunt copiëren en voorziet u daardoor van voldoende informatie voor de andere Copy situaties.
Gebruik in dit geval de knop om naar de bron directory te gaan en kies, indien nodig, Floppy Disk met F1. Gebruik daarna de knop om naar de bestemmings directory te gaan en kies Hard Disk (F2) en de bestemming. Wanneer u voor de eerste keer naar de Hard Disk gaat duurt dit even (afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige files). Tijdens deze “scanning” periode verschijnt de boodscshap “Please Wait” in het display. Het kiezen van «Floppy disk» of «RAM» wijst automatisch hetzelfde medium toe aan de bron en bestemming.
3•26 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5
Indien nodig kiest u het Block met de gewenste file en drukt u op ENTER om het Block te openen.
5
6. Kies de File waarvan u wilt copiëren uit de bron directory. ENTER
TEM
7. Ga naar de bestemmings directory en kies de bestemming. 8. Druk twee keer op ENTER om de file naar de bestemming te copiëren. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Het is niet mogelijk om een file
6/7
naar zichzelf te copiëren. Een poging hiertoe geeft de volgende boodschap: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ESCAPE
○
ESCAPE
Druk op ENTER of ESCAPE om het venster te sluiten en herhaal de handeling door naar een andere bestemming te copiëren.
8
ENTER
Druk op ENTER of ESCAPE om het venster te sluiten en herhaal de handeling door naar een andere bestemming te copiëren.
ENTER
TEM
8
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Het is niet mogelijk om een file naar zichzelf te copiëren. Een poging hiertoe geeft de volgende boodschap:
6/7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8. Druk twee keer op ENTER om de file naar de bestemming te copiëren.
ESCAPE
7. Ga naar de bestemmings directory en kies de bestemming. ENTER
6. Kies de File waarvan u wilt copiëren uit de bron directory. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•26 Referentie Handleiding
○
○
○
TEM
5 Indien nodig kiest u het Block met de gewenste file en drukt u op ENTER om het Block te openen.
5
TEM
Disk en de Harde Schijf 3•27 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Move (verplaatsen)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
in gevallen waarin de originele file gewist kan worden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Modellen zonder Hard disk kunnen files binnen dezelfde floppy of binnen het RAM geheugen verplaatsen. Om een file van de ene floppy naar de andere te verplaatsen moet u de file eerst in het RAM geheugen laden en daarna opslaan op de andere disk. Het voorbeeld hieronder laat zien hoe u de Move handeling kunt gebruiken binnen het RAM geheugen (Move Single Sound), en voorziet u van voldoende informatie om dit op alle Move situaties toe te passen.
Wanneer de hoofd Move pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de Page select knoppen om deze op te roepen.
1. Druk op DISK om de hoofd Move pagina te openen.
1/2
DISK
H. D
○
H. D
DISK
○
+
1. Druk op DISK om de hoofd Move pagina te openen. Wanneer de hoofd Move pagina niet wordt afgebeeld gebruikt u de Page select knoppen om deze op te roepen.
2. Kies de gewenste MOVE opdracht in de hoofd pagina.
1/2
○
+
○
2. Kies de gewenste MOVE opdracht in de hoofd pagina.
○
○
3/4
○
F1 ENTER
TEM
F2 F3
4. Druk op ENTER om naar het file keuze scherm te gaan.
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Gebruik de Move opdracht om een file te verplaatsen van de ene lokatie naar de andere binnen hetzelfde medium, of van de Hard Disk naar floppy disk (waarbij het RAM geheugen wordt overgeslagen) en vice versa. Deze optie wist de file van de bron.
Kies in dit geval RAM als medium. Het kiezen van «Floppy disk» of «RAM» wijst automatisch hetzelfde medium toe aan de bron en bestemming.
○
© Waarschuwing: Gebruik de Move functie alleen in gevallen waarin de originele file gewist kan worden.
3. Kies het bron- en bestemmings medium met de Functie toetsen F1, F2 of F3 en de cursor toetsen.
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•27
Move (verplaatsen)
○
Modellen zonder Hard disk kunnen files binnen dezelfde floppy of binnen het RAM geheugen verplaatsen. Om een file van de ene floppy naar de andere te verplaatsen moet u de file eerst in het RAM geheugen laden en daarna opslaan op de andere disk. Het voorbeeld hieronder laat zien hoe u de Move handeling kunt gebruiken binnen het RAM geheugen (Move Single Sound), en voorziet u van voldoende informatie om dit op alle Move situaties toe te passen.
○
3/4
○
3. Kies het bron- en bestemmings medium met de Functie toetsen F1, F2 of F3 en de cursor toetsen.
○
TEM
○
ENTER
○
F1
○
F3
○
F2
○
© Waarschuwing: Gebruik de Move functie alleen
Kies in dit geval RAM als medium. Het kiezen van «Floppy disk» of «RAM» wijst automatisch hetzelfde medium toe aan de bron en bestemming.
○
ESCAPE
○
4. Druk op ENTER om naar het file keuze scherm te gaan.
Gebruik de Move opdracht om een file te verplaatsen van de ene lokatie naar de andere binnen hetzelfde medium, of van de Hard Disk naar floppy disk (waarbij het RAM geheugen wordt overgeslagen) en vice versa. Deze optie wist de file van de bron.
3•28 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Indien nodig kiest u het Block met de gewenste file en drukt u op ENTER om het Block te openen.
5 ENTER
TEM
6. Kies de File die u wilt verplaatsen uit de bron directory. 7. Ga naar de bestemmings directory en kies de bestemming. In dit geval gebruikt u de Page knoppen om door de Sound Groups te gaan en de / knoppen om de individuele Sound Groups lokaties te kiezen.
ESCAPE
6/7
ESCAPE
8. Druk op ENTER om de Sound file te verplaatsen naar de gekozen bestemming. De file wordt gewist op de originele lokatie (in dit geval 19-7) en verplaatst naar de nieuwe lokatie (in dit geval 17-8).
Druk op ENTER of ESCAPE om het venster te sluiten en herhaal de handeling door naar een andere bestemming te copiëren.
8
ENTER
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©Opmerking: Het is niet mogelijk om een file naar
zichzelf te copiëren. Een poging hiertoe geeft de volgende boodschap: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©Opmerking: Het is niet mogelijk om een file naar zichzelf te copiëren. Een poging hiertoe geeft de volgende boodschap: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De file wordt gewist op de originele lokatie (in dit geval 19-7) en verplaatst naar de nieuwe lokatie (in dit geval 17-8).
Druk op ENTER of ESCAPE om het venster te sluiten en herhaal de handeling door naar een andere bestemming te copiëren.
8
ENTER
8. Druk op ENTER om de Sound file te verplaatsen naar de gekozen bestemming. In dit geval gebruikt u de Page knoppen om door de Sound Groups te gaan en de / knoppen om de individuele Sound Groups lokaties te kiezen.
ESCAPE
7. Ga naar de bestemmings directory en kies de bestemming.
6/7 ESCAPE
6. Kies de File die u wilt verplaatsen uit de bron directory. ENTER ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•28 Referentie Handleiding
○
○
○
TEMPO / DATA
5. Indien nodig kiest u het Block met de gewenste file en drukt u op ENTER om het Block te openen.
5
TEM
TEMPO / DATA
Disk en de Harde Schijf 3•29 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Utility
1. Stop een nieuwe diskette in de drive. ○
U kunt ook een geformatteerde diskette gebruiken wanneer u de inhoud van deze diskette niet wilt bewaren. ○
2. Kies de «Format work disk (1.62)» functie.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© WAARSCHUWING: Alle disk formatterings
procedures wissen de gehele inhoud van de gebruikte disk - ben er absoluut zeker van dat u de inhoud niet meer nodig heeft. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1. Stop een nieuwe diskette in de drive. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•29
EEN WERK DISKETTE FORMATTEREN (1.62 MB)
Utility pagina
Deze handeling formatteert een 3.5" HD floppy disk in MS-DOS formaat (1.44 megabytes). Met dit formaat kunt u files uitwisselen met computers die werken met MS-DOS, Windows, OS/2, Macintosh, Atari, Amiga, en alle computers die MS-DOS formaat disks kunnen lezen. De procedure is verder gelijk aan die van het formatteren in WK6/8 formaat [«Format work disk (1.62Mb)»].
De handeling formatteert een 3.5" HD floppy disk voor WK6/8 gebruik. Dit uitgebreide formaat geeft de disk een capaciteit van 1.62 megabytes (vergeleken met de standaard 1.4 van MS-DOS disks). Dit formaat kan niet door computers worden gelezen.
FORMAT MS-DOS DISK (1.44 MB)
Utility
○
○
Nadat u op DISK heeft gedrukt gebruikt u de page knop om naar de laatste Disk pagina te gaan: Utility.
○
○
Deze pagina biedt handige functies voor het formatteren van disks en service functies.
○
○
De Floppy Disk UTILITY pagina opties bevatten: • Format Work Disk (1.62MB); • Format MS-DOS Disk (1.44 MB); • Format MS-DOS/Atari (720 Kb) • Change Disk Name
○
○
U kunt ook een geformatteerde diskette gebruiken wanneer u de inhoud van deze diskette niet wilt bewaren.
○
○
2. Kies de «Format work disk (1.62)» functie.
○
○
Er verschijnt het volgende dialoog venster:
○
○
De Hard Disk UTILITY pagina opties bevatten: • Hard Disk handelingen • Format Hard Disk • Hard Disk Check-Recovery • Hard Disk Sleep Time • Hard Disk protection
3. Druk op ENTER om de formatterings procedure te starten. ○
○
3. Druk op ENTER om de formatterings procedure te starten.
Er verschijnt het volgende dialoog venster:
○
○
© WAARSCHUWING: Alle disk formatterings procedures wissen de gehele inhoud van de gebruikte disk - ben er absoluut zeker van dat u de inhoud niet meer nodig heeft.
De Hard Disk UTILITY pagina opties bevatten: • Hard Disk handelingen • Format Hard Disk • Hard Disk Check-Recovery • Hard Disk Sleep Time • Hard Disk protection
FORMAT MS-DOS DISK (1.44 MB)
De Floppy Disk UTILITY pagina opties bevatten: • Format Work Disk (1.62MB); • Format MS-DOS Disk (1.44 MB); • Format MS-DOS/Atari (720 Kb) • Change Disk Name
De handeling formatteert een 3.5" HD floppy disk voor WK6/8 gebruik. Dit uitgebreide formaat geeft de disk een capaciteit van 1.62 megabytes (vergeleken met de standaard 1.4 van MS-DOS disks). Dit formaat kan niet door computers worden gelezen.
Deze handeling formatteert een 3.5" HD floppy disk in MS-DOS formaat (1.44 megabytes). Met dit formaat kunt u files uitwisselen met computers die werken met MS-DOS, Windows, OS/2, Macintosh, Atari, Amiga, en alle computers die MS-DOS formaat disks kunnen lezen. De procedure is verder gelijk aan die van het formatteren in WK6/8 formaat [«Format work disk (1.62Mb)»].
Deze pagina biedt handige functies voor het formatteren van disks en service functies.
EEN WERK DISKETTE FORMATTEREN (1.62 MB)
Utility pagina
Nadat u op DISK heeft gedrukt gebruikt u de page knop om naar de laatste Disk pagina te gaan: Utility.
3•30 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
FORMAT MS-DOS/ATARI DISK (720KB)
FORMAT HARD DISK
Deze handeling formatteert een 3.5" HD floppy disk in MS-DOS/Atari ST formaat (720 kilobytes), vooral bruikbaar voor het uitwisselen van MIDI Files.
Deze functie formatteert de hard disk en wordt in twee gevallen gebruikt: 1) als een essentiele handeling na het installeren van een nieuwe Hard disk kit (Wanneer u een Generalmusic Hard disk installeert mag u de hard disk niet formatteren omdat deze files bevat). 2) Wanneer het snel wissen van de inhoud van de Hard disk is vereist.
Hard Disk Utility pagina
De procedure is verder gelijk aan die van het formatteren in WK6/8 formaat [«Format work disk (1.62Mb)»].
CHANGE DISK NAME
Gebruik de standaard procedure om uw disk van naam te voorzien. Bevestig de naam met ENTER of annuleer met ESCAPE.
Verandert de naam van een floppy disk. Het geven van een specifieke naam aan uw diskettes zorgt ervoor dat u de inhoud snel kan herkennen tijdens het doorzoeken van diskettes zonder label. Uiteraard wordt het doorzoeken van diskettes makkelijker wanneer u uw diskettes van een label voorziet.
1. Vanuit pagina 6 de “Floppy Disk Utility page“, drukt u op de page scroll knop ( ) om naar pagina 7 te gaan. 2. Kies de «Format hard disk» functie. Het volgende dialoog venster verschijnt:
De WK6/8 geeft een algemene code naam aan diskettes die met de Utility format procedures worden geformatteerd - de naam is afhankelijk van het formaat. Een 1.62 Mb werk diskette zal een code naam krijgen zoals hieronder staat afgebeeld:
Een 1.62 Mb werk diskette zal een code naam krijgen zoals hieronder staat afgebeeld: De WK6/8 geeft een algemene code naam aan diskettes die met de Utility format procedures worden geformatteerd - de naam is afhankelijk van het formaat. Verandert de naam van een floppy disk. Het geven van een specifieke naam aan uw diskettes zorgt ervoor dat u de inhoud snel kan herkennen tijdens het doorzoeken van diskettes zonder label. Uiteraard wordt het doorzoeken van diskettes makkelijker wanneer u uw diskettes van een label voorziet.
Gebruik de standaard procedure om uw disk van naam te voorzien. Bevestig de naam met ENTER of annuleer met ESCAPE.
CHANGE DISK NAME De procedure is verder gelijk aan die van het formatteren in WK6/8 formaat [«Format work disk (1.62Mb)»]. Deze handeling formatteert een 3.5" HD floppy disk in MS-DOS/Atari ST formaat (720 kilobytes), vooral bruikbaar voor het uitwisselen van MIDI Files.
Hard Disk Utility pagina ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•30 Referentie Handleiding
○
○
○
FORMAT MS-DOS/ATARI DISK (720KB)
2. Kies de «Format hard disk» functie. Het volgende dialoog venster verschijnt: 1. Vanuit pagina 6 de “Floppy Disk Utility page“, drukt u op de page scroll knop ( ) om naar pagina 7 te gaan. Deze functie formatteert de hard disk en wordt in twee gevallen gebruikt: 1) als een essentiele handeling na het installeren van een nieuwe Hard disk kit (Wanneer u een Generalmusic Hard disk installeert mag u de hard disk niet formatteren omdat deze files bevat). 2) Wanneer het snel wissen van de inhoud van de Hard disk is vereist.
FORMAT HARD DISK
Disk en de Harde Schijf 3•31 ○
○
○
○
○
Het volgende dialoog venster verschijnt in het display:
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HARD DISK SLEEP TIME ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
wanneer de hard disk of disk drive data wegschrijven (Save, Move, Move, Erase handelingen). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Druk op ENTER om het herstel van de data te starten.
○
○
○
©Waarschuwing: Zet het instrument nooit uit
○
○
HARD DISK SLEEP TIME Om te voorkomen dat u het geluid hoort dat veroorzaakt wordt door het ronddraaien van de hard disk kunt u deze parameter instellen om de hard disk na een handeling uit te zetten.
Opties: Off (altijd aan), 5 sec...60 sec.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•31
2. Kies de «Hard disk check/recovery» functie.
○
Het volgende dialoog venster verschijnt in het display:
○
3. Druk op ENTER om te bevestigen en op ESCAPE om te annuleren.
○
○
Er verschijnt een tweede verzoek om te bevestigen (om veiligheidsredenen):
○
○
Na een korte tijd verschijnt het volgende dialoog venster:
○
○
4. Druk op F1 (niet op ENTER) om de hard disk formatterings procedure te starten of op ESCAPE om te annuleren.
○
○
HARD DISK CHECK/RECOVERY
○
○
Deze procedure kan een beschadigde Hard Disk herstellen in zijn originele status. Schade aan de hard disk kan ontstaan door: • een stroomstoring tijdens een Save handeling. fysieke schade aan de disk.
Wanneer de disk is beschadigd verschijnt de volgende boodschap in het display wanneer u een «edit disk» handeling wilt uitvoeren:
○
•
In dit geval laat de boodschap geen errors zien. In gevallen waarin er wel errors verschijnen handelt u als volgt: schrijf de nummers op die in het dialoog venster verschijnen omdat deze nuttig kunnen zijn voor de technische hulpverlening. • Check version - De versie van het test programma en data herstel. • Error found - Code van de gevonden fout. Wanneer er “None” verschijnt zijn er geen fouten gevonden.
○
In dit geval laat de boodschap geen errors zien. In gevallen waarin er wel errors verschijnen handelt u als volgt: schrijf de nummers op die in het dialoog venster verschijnen omdat deze nuttig kunnen zijn voor de technische hulpverlening. • Check version - De versie van het test programma en data herstel. • Error found - Code van de gevonden fout. Wanneer er “None” verschijnt zijn er geen fouten gevonden.
Deze procedure kan een beschadigde Hard Disk herstellen in zijn originele status. Schade aan de hard disk kan ontstaan door: • een stroomstoring tijdens een Save handeling. • fysieke schade aan de disk.
○
Wanneer de disk is beschadigd verschijnt de volgende boodschap in het display wanneer u een «edit disk» handeling wilt uitvoeren:
○
HARD DISK CHECK/RECOVERY
○
©Waarschuwing: Zet het instrument nooit uit wanneer de hard disk of disk drive data wegschrijven (Save, Move, Move, Erase handelingen).
Na een korte tijd verschijnt het volgende dialoog venster:
4. Druk op F1 (niet op ENTER) om de hard disk formatterings procedure te starten of op ESCAPE om te annuleren.
1. Kies «Edit Disk» en ga naar de «Utility» pagina.
○
Om te voorkomen dat u het geluid hoort dat veroorzaakt wordt door het ronddraaien van de hard disk kunt u deze parameter instellen om de hard disk na een handeling uit te zetten.
3. Druk op ENTER om het herstel van de data te starten.
Gebruik zo snel mogelijk de volgende herstel procedure:
○
Gebruik zo snel mogelijk de volgende herstel procedure:
Er verschijnt een tweede verzoek om te bevestigen (om veiligheidsredenen):
○
1. Kies «Edit Disk» en ga naar de «Utility» pagina.
2. Kies de «Hard disk check/recovery» functie.
Opties: Off (altijd aan), 5 sec...60 sec.
3. Druk op ENTER om te bevestigen en op ESCAPE om te annuleren.
3•32 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HARD DISK PROTECTION
HARD DISK BACKUP
Als een veiligheids maatregel staat bij alle WK6/ 8 instrumenten die door de fabriek van een Hard Disk zijn voorzien de Hard Disk Protection (bescherming) standaard aan (donker omrand afgebeeld).
Met deze optie kunt u een backup maken van de hard disk (gedeeltelijk of helemaal) op floppy disk in gecomprimeerde of ongecomprimeerde vorm. De “Compress” optie is standaard gekozen.
Hard Disk protected
Hard Disk Backup - list
Om de Save, Erase of Move handelingen uit te kunnen voeren op de Hard Disk moet de bescherming worden verwijderd. Druk op de functie toets F8 om de bescherming uit te schakelen. Kies de Hard Disk Protection functie en druk op de rechts/links cursor toetsen om tussen de twee opties te kiezen (Unprotect/Protect).
Hard Disk not protected
Druk op ENTER om de gekozen status in het geheugen op te slaan.
Denk eraan dat u na het werken met de WK4 altijd een copie maakt op floppy disk van de nieuw verkregen data op de hard disk. Wanneer de Hard disk zou beschadigen en daardoor data zou verliezen kunt u de data altijd terughalen van de floppy disks. Een backup maken van uw Hard Disk data
1. Neem een aantal lege geformatteerde disks. Als een algemene regel is 1000 Kb gecomprimeerde Hard Disk data gelijk aan 50% van de originele waarde in het geval van Songs en 30% in het geval van Klanken. Gebruik deze regel om uit te rekenen hoeveel diskettes u ongeveer nodig heeft om een backup te maken van uw hard disk.
Het kiezen van deze functie opent een tweede niveau display waarin de Hard disk
2. Kies Hard Disk Backup en druk op ENTER om de functie te aktiveren. De grootte van elke gekozen Block file wordt onder in het display afgebeeld.
De grootte van elke gekozen Block file wordt onder in het display afgebeeld.
2. Kies Hard Disk Backup en druk op ENTER om de functie te aktiveren. Het kiezen van deze functie opent een tweede niveau display waarin de Hard disk
Druk op ENTER om de gekozen status in het geheugen op te slaan. Hard Disk not protected
Druk op de functie toets F8 om de bescherming uit te schakelen. Kies de Hard Disk Protection functie en druk op de rechts/links cursor toetsen om tussen de twee opties te kiezen (Unprotect/Protect). Om de Save, Erase of Move handelingen uit te kunnen voeren op de Hard Disk moet de bescherming worden verwijderd.
Hard Disk protected ○
○
○
○
○
○
○
Hard Disk Backup - list ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•32 Referentie Handleiding
○
○
○
Als een algemene regel is 1000 Kb gecomprimeerde Hard Disk data gelijk aan 50% van de originele waarde in het geval van Songs en 30% in het geval van Klanken. Gebruik deze regel om uit te rekenen hoeveel diskettes u ongeveer nodig heeft om een backup te maken van uw hard disk.
1. Neem een aantal lege geformatteerde disks. Een backup maken van uw Hard Disk data Denk eraan dat u na het werken met de WK4 altijd een copie maakt op floppy disk van de nieuw verkregen data op de hard disk. Wanneer de Hard disk zou beschadigen en daardoor data zou verliezen kunt u de data altijd terughalen van de floppy disks. Met deze optie kunt u een backup maken van de hard disk (gedeeltelijk of helemaal) op floppy disk in gecomprimeerde of ongecomprimeerde vorm. De “Compress” optie is standaard gekozen.
Als een veiligheids maatregel staat bij alle WK6/ 8 instrumenten die door de fabriek van een Hard Disk zijn voorzien de Hard Disk Protection (bescherming) standaard aan (donker omrand afgebeeld).
HARD DISK BACKUP
HARD DISK PROTECTION
Disk en de Harde Schijf 3•33 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kies DELETE (F5) om een block uit de lijst te verwijderen. De Delete optie verwijdert een Block niet uit de Hard Disk directory.
Na een korte periode is de WK klaar om de data backup te gaan maken en verschijnt er een dialoog venster met het verzoek om Disk n. 1 in de drive te stoppen:
Zie EXECUTE hieronder. Reset (F6)
De functie is standaard gekozen.
De Delete optie verwijdert een Block niet uit de Hard Disk directory. Kies DELETE (F5) om een block uit de lijst te verwijderen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•33
Delete (F5)
○
directory links wordt afgebeeld en rechts een kolom waarin u een lijst kunt voorbereiden van de data waarvan u een backup wilt maken. De backup lijst kan alleen uit Block files bestaan, niet uit individuele files die zich in een Block bevinden.
Kies RESET (F6) om een lijst van twee of meer blocks in één keer te wissen.
Kies COMPRESS (F2) om de files van de backup lijst te comprimeren.
3. Bereid een lijst voor met de Block(s) waarvan u een backup wilt maken.
Compress (F2)
Select All (F7)
Zet deze functie uit wanneer u de data van deze disks wilt behouden.
Kies een Block met de cursor toetsen en druk op ENTER om de Block aan de lijst toe te voegen.
Wanneer de Backup klaar is verschijnt de boodschap: “Operation completed”. Wanneer de Backup procedure meer dan één disk nodig heeft verschijnt er een dialoog venster met het verzoek om disk n. 2 enz.
Kies Select All (F7) om alle Blocks van de Hard disk te kiezen.
Deze functie is standaard gekozen.
Execute (F8)
• Stop een disk in de drive en druk op ENTER om naar disk op te slaan.
• Druk op EXCECUTE (F8) om het backup proces te starten.
Overwrite (F1)
De cursor schuift automatisch door naar de volgende lege lokatie.
Na een korte periode is de WK klaar om de data backup te gaan maken en verschijnt er een dialoog venster met het verzoek om Disk n. 1 in de drive te stoppen:
Zie EXECUTE hieronder.
Herhaal de handeling voor de andere Blocks.
• Druk op EXCECUTE (F8) om het backup proces te starten.
Wanneer u een Block wilt toevoegen die zich al in de lijst bevindt verschijnt er een betreffende waarschuwing. Druk op ESCAPE om de waarschuwing te annuleren en kies een ander Block.
Execute (F8)
4. Druk op EXECUTE om het backup proces te starten.
Kies Select All (F7) om alle Blocks van de Hard disk te kiezen.
Overwrite (F1)
Select All (F7)
• Stop een disk in de drive en druk op ENTER om naar disk op te slaan.
Kies RESET (F6) om een lijst van twee of meer blocks in één keer te wissen.
Kies OVERWRITE (F1) wanneer u een data backup wilt maken en alle opgeslagen data van de backup floppy disks wilt overschrijven.
Reset (F6)
4. Druk op EXECUTE om het backup proces te starten.
Kies OVERWRITE (F1) wanneer u een data backup wilt maken en alle opgeslagen data van de backup floppy disks wilt overschrijven.
○
Deze functie is standaard gekozen.
Wanneer u een Block wilt toevoegen die zich al in de lijst bevindt verschijnt er een betreffende waarschuwing. Druk op ESCAPE om de waarschuwing te annuleren en kies een ander Block.
○
Zet deze functie uit wanneer u de data van deze disks wilt behouden.
Herhaal de handeling voor de andere Blocks.
○
Compress (F2)
De cursor schuift automatisch door naar de volgende lege lokatie.
○
Wanneer de Backup klaar is verschijnt de boodschap: “Operation completed”. Wanneer de Backup procedure meer dan één disk nodig heeft verschijnt er een dialoog venster met het verzoek om disk n. 2 enz.
Kies een Block met de cursor toetsen en druk op ENTER om de Block aan de lijst toe te voegen.
○
Kies COMPRESS (F2) om de files van de backup lijst te comprimeren.
3. Bereid een lijst voor met de Block(s) waarvan u een backup wilt maken.
Delete (F5)
De functie is standaard gekozen.
directory links wordt afgebeeld en rechts een kolom waarin u een lijst kunt voorbereiden van de data waarvan u een backup wilt maken. De backup lijst kan alleen uit Block files bestaan, niet uit individuele files die zich in een Block bevinden.
3•34 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HARD DISK RESTORE Gebruik de HARD DISK RESTORE functie om de backup data van floppy disk terug naar de Hard disk te laden.
Hard Disk Restore - list
Druk op EXCECUTE (F8) om het restore proces te starten.
Backup data naar de Hard disk overzetten
Execute (F8)
1. Stop de Floppy disk met de backup file of files in de drive.
Gebruik Select All (F7) om alle Blocks van de Restore directory te kiezen. Select All (F7)
2. Kies Hard Disk Restore en druk op ENTER om de functie te aktiveren.
Kies RESET (F6) om een lijst van twee of meer Blocks in één keer te wissen.
Wanneer de floppy disk meer dan één backup file bevat (afgebeeld met de extensie “.AR”),
4. Bereid een lijst voor met de Block(s) die u wilt restoren. Kies een Block met de cursor toetsen en druk op ENTER om de file aan de lijst toe te voegen. De cursor verschuift automatisch naar de volgende lege lokatie. Herhaal de handeling voor de andere blocks. Wanneer u een Block wilt toevoegen die zich al in de lijst bevindt verschijnt er een betreffende waarschuwing. Druk op ESCAPE om de waarschuwing te annuleren en kies een ander Block.
Reset (F6)
5. Druk op EXECUTE om het hard disk restore proces te starten.
De Delete optie verwijdert een Block niet uit de Restore directory.
3. Kies de file die u terug wilt hebben op de Hard disk en druk op ENTER om te bevestigen. Het bevestigen van de backup file keuze opent een tweede niveau display waarin de Floppy disk directory links wordt afgebeeld en rechts een kolom waar u een lijst kunt voorbereiden van de Blocks die u wilt “restoren”.
Wanneer de Hard Disk restore procedure klaar is verschijnt de volgende boodschap: “Operation completed”. Wanneer de Hard disk restore procedure meer dan één disk nodig heeft verschijnt er een dialoog venster met het verzoek om disk n. 2 enz. Delete (F5)
Kies DELETE (F5) om een block uit de restore lijst te verwijderen.
Het bevestigen van de backup file keuze opent een tweede niveau display waarin de Floppy disk directory links wordt afgebeeld en rechts een kolom waar u een lijst kunt voorbereiden van de Blocks die u wilt “restoren”.
3. Kies de file die u terug wilt hebben op de Hard disk en druk op ENTER om te bevestigen.
De Delete optie verwijdert een Block niet uit de Restore directory.
Kies DELETE (F5) om een block uit de restore lijst te verwijderen. Delete (F5)
Wanneer de Hard Disk restore procedure klaar is verschijnt de volgende boodschap: “Operation completed”. Wanneer de Hard disk restore procedure meer dan één disk nodig heeft verschijnt er een dialoog venster met het verzoek om disk n. 2 enz.
5. Druk op EXECUTE om het hard disk restore proces te starten.
Reset (F6)
Wanneer de floppy disk meer dan één backup file bevat (afgebeeld met de extensie “.AR”),
Kies RESET (F6) om een lijst van twee of meer Blocks in één keer te wissen.
2. Kies Hard Disk Restore en druk op ENTER om de functie te aktiveren.
Select All (F7)
Gebruik Select All (F7) om alle Blocks van de Restore directory te kiezen.
1. Stop de Floppy disk met de backup file of files in de drive.
Execute (F8)
Backup data naar de Hard disk overzetten
Druk op EXCECUTE (F8) om het restore proces te starten. Hard Disk Restore - list ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•34 Referentie Handleiding
○
○
○
Gebruik de HARD DISK RESTORE functie om de backup data van floppy disk terug naar de Hard disk te laden.
HARD DISK RESTORE
Kies een Block met de cursor toetsen en druk op ENTER om de file aan de lijst toe te voegen. De cursor verschuift automatisch naar de volgende lege lokatie. Herhaal de handeling voor de andere blocks. Wanneer u een Block wilt toevoegen die zich al in de lijst bevindt verschijnt er een betreffende waarschuwing. Druk op ESCAPE om de waarschuwing te annuleren en kies een ander Block.
4. Bereid een lijst voor met de Block(s) die u wilt restoren.
Disk en de Harde Schijf 3•35 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Aanvullende functies SAMPLE-RAM (F8) Deze optie, die in alle hoofd Disk pagina’s verschijnt behalve Utility, kiest het type Sample-RAM waarin de samples kunnen worden geladen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
opgeslagen met Save Single Sound handelingen kunnen te groot zijn om in het Backed S-RAM te verblijven. In dit geval probeert de WK6/8 alle samples in het volatile S-RAM te laden. Wanneer in dit geval de samples nog te groot zijn voor het beschikbare geheugen zal de laad handeling worden onderbroken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Leest de directory in van een nieuw ingevoerde diskette. Hierdoor herkent het instrument het vervangen van de diskette. Door op F5 te drukken wordt het volgende dialoog venster geopend:
○
○
○
Deze optie, die in alle hoofd Disk pagina’s verschijnt behalve Utility, kiest het type Sample-RAM waarin de samples kunnen worden geladen.
SAMPLE-RAM (F8) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•35
Aanvullende functies
○
○
Deze sectie geeft informatie over de diverse opties die u in de hoofd Disk pagina’s kunt vinden, waarvan er sommige altijd worden afgebeeld en andere specifiek aan een bepaalde opdracht toebehoren.
○
○
NEW FL DISK (F5)
○
©Opmerking: De samples die in een Block zijn
○
Kies het type Sample-RAM met de cursor toetsen en druk op ENTER.
Deze functie laat zien hoeveel geheugen er vrij is in de floppy disk, hard disk, System RAM, volatile Sample-RAM (SIMM) en in het Backed Sample-RAM.
○
Wanneer een RAM -Klank in het geheugen geladen is wordt er een “flag” aan toegevoegd die aangeeft welk Sample-RAM de sample bevat.
FREE MEMORY (F6)
Wanneer u de RAM -Klank opslaat wordt de “flag” in de diskette bewaard. Wanneer u de Klanken weer laadt met Load All Sound of Load Single Block, worden de RAM~-Klanken geladen in het Sample-RAM dat door de “flag” wordt aangegeven.
○
U kunt de nieuwe directory ook zien door de «Edit Disk» omgeving te sluiten met ESCAPE en opnieuw in «Edit Disk» te gaan.
U kunt de nieuwe directory ook zien door de «Edit Disk» omgeving te sluiten met ESCAPE en opnieuw in «Edit Disk» te gaan.
○
Wanneer u de RAM -Klank opslaat wordt de “flag” in de diskette bewaard. Wanneer u de Klanken weer laadt met Load All Sound of Load Single Block, worden de RAM~-Klanken geladen in het Sample-RAM dat door de “flag” wordt aangegeven.
Wanneer een RAM -Klank in het geheugen geladen is wordt er een “flag” aan toegevoegd die aangeeft welk Sample-RAM de sample bevat.
○
FREE MEMORY (F6)
Leest de directory in van een nieuw ingevoerde diskette. Hierdoor herkent het instrument het vervangen van de diskette. Door op F5 te drukken wordt het volgende dialoog venster geopend: Kies het type Sample-RAM met de cursor toetsen en druk op ENTER.
○
Deze functie laat zien hoeveel geheugen er vrij is in de floppy disk, hard disk, System RAM, volatile Sample-RAM (SIMM) en in het Backed Sample-RAM.
NEW FL DISK (F5)
©Opmerking: De samples die in een Block zijn opgeslagen met Save Single Sound handelingen kunnen te groot zijn om in het Backed S-RAM te verblijven. In dit geval probeert de WK6/8 alle samples in het volatile S-RAM te laden. Wanneer in dit geval de samples nog te groot zijn voor het beschikbare geheugen zal de laad handeling worden onderbroken.
Deze sectie geeft informatie over de diverse opties die u in de hoofd Disk pagina’s kunt vinden, waarvan er sommige altijd worden afgebeeld en andere specifiek aan een bepaalde opdracht toebehoren.
3•36 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
BLOCK RENAME (F7)
SEARCH RESOURCE (F4)
Met deze optie, die in alle File keuze schermen verschijnt, kunt u de naam van de gekozen Block veranderen. Gebruik de standaard methode voor het geven van namen zoals dat al eerder in het hoofdstuk Data Invoeren is beschreven.
Deze optie verschijnt in alle tweede niveau pagina’s van alle Single File handelingen. De tweede niveau pagina’s zijn de pagina’s die verschijnen nadat u een File keuze bevestigt.
BLOCK SIZE (F8) De grootte van de huidig gekozen Block verschijnt onder de directories van de gekozen File. Druk op ENTER om het zoeken te starten en de eerste klank die de ingevoerde naam bevat zal verschijnen en zijn lokatie afbeelden:
De grootte van dezelfde Block dat zich in het RAM geheugen bevindt kan een paar kilobytes verschillen vanwege het feit dat bepaalde Setup data in RAM niet naar disk wordt weggeschreven.
Deze functie is vooral handig wanneer uw WK6/ 8 is voorzien van een Hard Disk met daarop een grote hoeveelheid files. Wanneer u bijvoorbeeld niet meer weet in welke Block van de Hard Disk u een zelf-geprogrammeerde Klank heeft opgeslagen, of u wilt direct naar een bepaalde Block naam gaan zonder de gehele inhoud van de Hard Disk door te lopen. Gebruik hiervoor dan de Search Resource functieom een venster te openen waarin u de naam kunt invoeren van de betreffende klank.
De naam kan van de betreffende file die u zoekt zijn of een gedeelte van de gehele naam. Wanneer de naam van de klank het woord “organ” bevat of een Block bevat een bepaalde volgorde van letters kunt u naar alle files gaan zoeken die de ingevoerde naam bevatten.
De naam kan van de betreffende file die u zoekt zijn of een gedeelte van de gehele naam. Wanneer de naam van de klank het woord “organ” bevat of een Block bevat een bepaalde volgorde van letters kunt u naar alle files gaan zoeken die de ingevoerde naam bevatten. De grootte van dezelfde Block dat zich in het RAM geheugen bevindt kan een paar kilobytes verschillen vanwege het feit dat bepaalde Setup data in RAM niet naar disk wordt weggeschreven.
Druk op ENTER om het zoeken te starten en de eerste klank die de ingevoerde naam bevat zal verschijnen en zijn lokatie afbeelden:
De grootte van de huidig gekozen Block verschijnt onder de directories van de gekozen File.
BLOCK SIZE (F8) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•36 Referentie Handleiding
○
○
○
Wanneer u bijvoorbeeld niet meer weet in welke Block van de Hard Disk u een zelf-geprogrammeerde Klank heeft opgeslagen, of u wilt direct naar een bepaalde Block naam gaan zonder de gehele inhoud van de Hard Disk door te lopen. Gebruik hiervoor dan de Search Resource functieom een venster te openen waarin u de naam kunt invoeren van de betreffende klank. Deze functie is vooral handig wanneer uw WK6/ 8 is voorzien van een Hard Disk met daarop een grote hoeveelheid files. Deze optie verschijnt in alle tweede niveau pagina’s van alle Single File handelingen. De tweede niveau pagina’s zijn de pagina’s die verschijnen nadat u een File keuze bevestigt.
Met deze optie, die in alle File keuze schermen verschijnt, kunt u de naam van de gekozen Block veranderen. Gebruik de standaard methode voor het geven van namen zoals dat al eerder in het hoofdstuk Data Invoeren is beschreven.
SEARCH RESOURCE (F4)
BLOCK RENAME (F7)
Disk en de Harde Schijf 3•37 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De Sound Search functie is beschikbaar bij de volgende handelingen: • Load Single Sound; • Save Single Sound; • Erase Single Sound; • Copy Single Sound;: • Move Single Sound. De functie zoekt de meest nabijgelegen Klank die begint met de karakters die in de aktieve zone zijn ingevoerd.
1. Druk op F7.
SEARCH NEXT (F8)
Er verschijnt het volgende dialoog venster: De cursor gaat direct naar de eerste Klank die begint met de ingevoerde karakters.
3. Druk op ENTER. 2 of 3 letters is voldoende.
2. Voer de karakters in die overeenkomen met de Klank die u zoekt.
2. Voer de karakters in die overeenkomen met de Klank die u zoekt.
2 of 3 letters is voldoende.
3. Druk op ENTER. De cursor gaat direct naar de eerste Klank die begint met de ingevoerde karakters. Er verschijnt het volgende dialoog venster:
SEARCH NEXT (F8)
1. Druk op F7. De Sound Search functie is beschikbaar bij de volgende handelingen: • Load Single Sound; • Save Single Sound; • Erase Single Sound; • Copy Single Sound;: • Move Single Sound.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•37
SOUND SEARCH...(F7)
○
Wanneer de afgebeelde file niet degene is die u zoekt dan kunt u de “F7 to Previous” (naar de vorige) en “F8 to Search Next” (naar de volgende) opties gebruiken.
De functie zoekt de meest nabijgelegen Klank die begint met de karakters die in de aktieve zone zijn ingevoerd.
Tip: Maak altijd backup copieën van de inhoud van de hard disk, zodat u bij schade aan de hard disk de inhoud nog ter beschikking heeft.
Wanneer u de file vindt die u zoekt dan kunt u op ENTER drukken om direct naar de betreffende lokatie te gaan of op ESCAPE drukken om de zoek handeling te annuleren.
Deze functie herhaalt de zoek-handeling die met Search Sound...(F7) is uitgevoerd. Neemt de cursor naar de volgende Klank op de lijst.
Search Resource zal u ook informeren wanneer de betreffende naam niet aanwezig is met de melding “Not Found”.
Search Resource zal u ook informeren wanneer de betreffende naam niet aanwezig is met de melding “Not Found”.
○
Deze functie herhaalt de zoek-handeling die met Search Sound...(F7) is uitgevoerd. Neemt de cursor naar de volgende Klank op de lijst.
Wanneer u de file vindt die u zoekt dan kunt u op ENTER drukken om direct naar de betreffende lokatie te gaan of op ESCAPE drukken om de zoek handeling te annuleren.
SOUND SEARCH...(F7)
Tip: Maak altijd backup copieën van de inhoud van de hard disk, zodat u bij schade aan de hard disk de inhoud nog ter beschikking heeft.
Wanneer de afgebeelde file niet degene is die u zoekt dan kunt u de “F7 to Previous” (naar de vorige) en “F8 to Search Next” (naar de volgende) opties gebruiken.
3•38 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Algemene informatie over het omgaan met diskettes Wanneer u voor het eerst met floppy disks werkt lees dan dit hoofdstuk voor wat nuttige informatie. Een Disk in de disk drive stoppen De disk moet met het label naar boven en met de afsluiter naar voren in de drive worden gestoken. Druk de disk aan totdat de disk op zijn plaats “klikt”
Het beschermkapje Floppy disks hebben een beschermkapje waarmee u de data van de disk tegen schrijven kunt beveiligen. Om te voorkomen dat er data naar de disk wordt geschreven, en zo eventueel per ongeluk data wist, zet u het kapje open zodat het gaatje NIET wordt afgedekt. Om de disk op “schrijven” te zetten (dus niet beschermd) schuift u het kapje de andere kant op zodat het gaatje WEL wordt afgedekt.
Om de disk uit de drive te halen drukt u op de “eject” knop van de disk drive. Voordat u de disk eruit haalt moet u er zeker van zijn dat het lampje van de drive niet brandt en dat er geen “Loading, Saving, Erasing of Formatting” boodschap in het display staat. Een Floppy Disk uit de drive halen Vermijd het te geforceerd invoeren van een disk in de drive en houdt de disk recht wanneer u deze in de drive stopt.
Wanneer u disks gebruikt zijn er aantal voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen om schade en/of data verlies te voorkomen . • Maak de metalen beschermings afsluiter nooit open en raak het oppervlak van de disk onder de afsluiter niet aan. • Vervoer de WK6/8 niet met een disk in de drive. Door trillingen kan de kop van de disk drive de disk beschadigen waardoor deze onbruikbaar wordt. • Bewaar geen diskettes in de buurt van televisies, computer monitors, luidsprekerboxen, transformators of andere apparaten die een magnetisch veld veroorzaken wat schade kan toebrengen aan de disk. Het omgaan met Floppy Disks Gebruik een pen, uw nagel of een puntig voorwerp om het kapje te verschuiven.
Disk niet beschermd
Disk wel beschermd
Gebruik een pen, uw nagel of een puntig voorwerp om het kapje te verschuiven.
Disk niet beschermd
Disk wel beschermd
Vermijd het te geforceerd invoeren van een disk in de drive en houdt de disk recht wanneer u deze in de drive stopt. Een Floppy Disk uit de drive halen Voordat u de disk eruit haalt moet u er zeker van zijn dat het lampje van de drive niet brandt en dat er geen “Loading, Saving, Erasing of Formatting” boodschap in het display staat. Om de disk uit de drive te halen drukt u op de “eject” knop van de disk drive.
Om de disk op “schrijven” te zetten (dus niet beschermd) schuift u het kapje de andere kant op zodat het gaatje WEL wordt afgedekt. De disk moet met het label naar boven en met de afsluiter naar voren in de drive worden gestoken. Druk de disk aan totdat de disk op zijn plaats “klikt” Een Disk in de disk drive stoppen Wanneer u voor het eerst met floppy disks werkt lees dan dit hoofdstuk voor wat nuttige informatie.
Om te voorkomen dat er data naar de disk wordt geschreven, en zo eventueel per ongeluk data wist, zet u het kapje open zodat het gaatje NIET wordt afgedekt. Floppy disks hebben een beschermkapje waarmee u de data van de disk tegen schrijven kunt beveiligen. Het beschermkapje
Algemene informatie over het omgaan met diskettes ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•38 Referentie Handleiding
○
○
○
Het omgaan met Floppy Disks Wanneer u disks gebruikt zijn er aantal voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen om schade en/of data verlies te voorkomen . • Maak de metalen beschermings afsluiter nooit open en raak het oppervlak van de disk onder de afsluiter niet aan. • Vervoer de WK6/8 niet met een disk in de drive. Door trillingen kan de kop van de disk drive de disk beschadigen waardoor deze onbruikbaar wordt. • Bewaar geen diskettes in de buurt van televisies, computer monitors, luidsprekerboxen, transformators of andere apparaten die een magnetisch veld veroorzaken wat schade kan toebrengen aan de disk.
Disk en de Harde Schijf 3•39 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Na een bepaalde tijd van gebruik kunnen de koppen van de disk drive vuil worden waardoor er fouten kunnen optreden bij het laden en opslaan. U kunt de koppen schoonmaken met een goede disk drive reinigings set (vloeibaar) voor 3.5 inch (dubbelzijdige) disk drives. Gebruik geen reinigings set die voor enkelzijdige disk drives is bedoeld.
Het is aan te bevelen om back-up copieën te maken van al uw floppy disks. Een “Back-up” is een tweede copie van een disk. Het is belangrijk om deze copieën op een veilige plaats te bewaren.
1. Maak de reinigings disk vochtig met het de reinigingsvloeistof.
Om data van de ene disk naar de andere te copieëren laadt u eerst de data in het RAM geheugen waarna u deze data opslaat op een andere disk (de back-up copie).
3. Voer een laad handeling uit. Er verschijnt een error melding (dit is normaal).
2. Stop de disk in de disk drive.
4. Haal de disk na ongeveer 10 seconden uit de drive. Wacht ongeveer 5 minuten voordat u de disk drive weer gebruikt.
Wacht ongeveer 5 minuten voordat u de disk drive weer gebruikt.
1. Maak de reinigings disk vochtig met het de reinigingsvloeistof. Na een bepaalde tijd van gebruik kunnen de koppen van de disk drive vuil worden waardoor er fouten kunnen optreden bij het laden en opslaan. U kunt de koppen schoonmaken met een goede disk drive reinigings set (vloeibaar) voor 3.5 inch (dubbelzijdige) disk drives. Gebruik geen reinigings set die voor enkelzijdige disk drives is bedoeld. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Disk en de Harde Schijf 3•39
Het schoonmaken van de disk drive koppen
○
•
2. Stop de disk in de disk drive. ○
Bewaar geen diskettes op plaatsen die onderhevig zijn aan hoge temperaturen en/of vochtigheid, direct zonlicht of aan stof en vuil. Zet geen voorwerpen op diskettes. Bewaar diskettes na gebruik weer in hun beschermende verpakking.
3. Voer een laad handeling uit. Er verschijnt een error melding (dit is normaal). ○
• •
4. Haal de disk na ongeveer 10 seconden uit de drive. ○
Back-up copieen
Back-up copieen
Het schoonmaken van de disk drive koppen
Het is aan te bevelen om back-up copieën te maken van al uw floppy disks. Een “Back-up” is een tweede copie van een disk. Het is belangrijk om deze copieën op een veilige plaats te bewaren.
• •
Bewaar geen diskettes op plaatsen die onderhevig zijn aan hoge temperaturen en/of vochtigheid, direct zonlicht of aan stof en vuil. Zet geen voorwerpen op diskettes. Bewaar diskettes na gebruik weer in hun beschermende verpakking.
Om data van de ene disk naar de andere te copieëren laadt u eerst de data in het RAM geheugen waarna u deze data opslaat op een andere disk (de back-up copie).
•
3•40 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Voorzorgsmaatregelen wanneer u WK6/8 diskettes met een computer gebruikt. In de WK6/8 kunt alle files een naam geven van 10 karakters met uitzondering van de Blocks die niet meer dan 8 karakters kunnen bevatten, net zoals bij de compatibele MS-DOS en Windows 3.1 systemen, plus een extensie van drie karakters die van de naam wordt gescheiden door een punt (bijvoorbeeld: «MYSONG_1.BLK»). In de Macintosh, OS/2 en Windows 95 systemen kan een file naam langer zijn. Wanneer een file naam door een computer is veranderd moeten de volgende regels in acht worden genomen: • verander de file extensie niet omdat deze het file type identificeert en daardoor ook de structuur van de WK6/8 Block • maak de namen niet langer dan 8 karakters (zonder de extensie). • stop niet meer files in één Block dan het RAM geheugen van de WK6/8 kan bevatten (16 Songs, 32 programmeerbare Styles). • verander de namen niet van de files die in de Blocks zitten. De WK6/8 heeft standaard namen nodig om de structuur van de data te herkennen.
Het aspect van de Blocks is als folders bij Macintosh en Atari of sub-directories bij MS-DOS, Windows, OS/2. Andere sub-directories of folders kunnen in een Block worden gevonden. In de Macintosh, OS/2 en Windows 95 systemen kan een file naam langer zijn. Wanneer een file naam door een computer is veranderd moeten de volgende regels in acht worden genomen: • verander de file extensie niet omdat deze het file type identificeert en daardoor ook de structuur van de WK6/8 Block • maak de namen niet langer dan 8 karakters (zonder de extensie). • stop niet meer files in één Block dan het RAM geheugen van de WK6/8 kan bevatten (16 Songs, 32 programmeerbare Styles). • verander de namen niet van de files die in de Blocks zitten. De WK6/8 heeft standaard namen nodig om de structuur van de data te herkennen. In de WK6/8 kunt alle files een naam geven van 10 karakters met uitzondering van de Blocks die niet meer dan 8 karakters kunnen bevatten, net zoals bij de compatibele MS-DOS en Windows 3.1 systemen, plus een extensie van drie karakters die van de naam wordt gescheiden door een punt (bijvoorbeeld: «MYSONG_1.BLK»).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3•40 Referentie Handleiding
○
○
○
Vanwege bepaalde beperkingen van MS-DOS, Windows 3.1 en Atari (bij andere systemen bestaan deze problemen niet) is het essentieel om het volgende advies in acht te nemen: • gebruik geen spaties in een file naam (bijvoorbeeld: «MY FILE.BLK»). MS-DOS kan geen file namen verwerken die spaties bevatten. Om een naam in tweëen te delen en toch MS-DOS compatibel te blijven kunt u: 1) twee woorden van elkaar scheiden met een “underscore” symbool (bijvoorbeeld: «MY_FILE.BLK»). 2) Hoofdletters gebruiken voor de eerste letters van beide woorden en kleine letters voor de rest (bijvoorbeeld: «MyFile.BLK»). • geef niet dezelfde naam aan twee files waarvan de ene in hoofdletters en de andere in kleine letters (bijvoorbeeld: «MYFILE» en «myfile»). MS-DOS, Windows 3.1 en Atari maken geen onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters. Ongeacht het feit dat MSDOS en Windows in staat zijn om het verschil tussen de twee te herkennen. Het aspect van de Blocks is als folders bij Macintosh en Atari of sub-directories bij MS-DOS, Windows, OS/2. Andere sub-directories of folders kunnen in een Block worden gevonden.
Voorzorgsmaatregelen wanneer u WK6/8 diskettes met een computer gebruikt.
Vanwege bepaalde beperkingen van MS-DOS, Windows 3.1 en Atari (bij andere systemen bestaan deze problemen niet) is het essentieel om het volgende advies in acht te nemen: • gebruik geen spaties in een file naam (bijvoorbeeld: «MY FILE.BLK»). MS-DOS kan geen file namen verwerken die spaties bevatten. Om een naam in tweëen te delen en toch MS-DOS compatibel te blijven kunt u: 1) twee woorden van elkaar scheiden met een “underscore” symbool (bijvoorbeeld: «MY_FILE.BLK»). 2) Hoofdletters gebruiken voor de eerste letters van beide woorden en kleine letters voor de rest (bijvoorbeeld: «MyFile.BLK»). • geef niet dezelfde naam aan twee files waarvan de ene in hoofdletters en de andere in kleine letters (bijvoorbeeld: «MYFILE» en «myfile»). MS-DOS, Windows 3.1 en Atari maken geen onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters. Ongeacht het feit dat MSDOS en Windows in staat zijn om het verschil tussen de twee te herkennen.
Preload 4•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 4 Preload
Preload: Song of MIDI File afspelen vanaf disk
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1. Stop de disk in de drive en druk op PRELOAD.
○
Na het scannen van de disk begint de eerste Song te spelen. Tijdens het spelen begint het op de achtergrond laden van de tweede Song (de boodschap “Preloading Song” verschijnt even in het display).
Bovendien kunt u, wanneer de «Auto Preload» optie aan staat, gelijktijdig een Song laden met de daarbijbehorende RAM-Klanken en RAM Klanken.
Het afspelen gaat continu door totdat alle Songs of MIDI Files van de disk zijn afgespeeld. Tijdens het afspelen wordt de Song view pagina afgebeeld waarin u een track kunt kiezen om deze op key-play te zetten waardoor u met de Song kunt meespelen. Gebruik de << en >> knoppen om de Song vooruit of terug te spoelen.
Het is mogelijk om Songs en MIDI files aan dezelfde lijst toe te voegen; u kunt files van verschillende Blocks kiezen; u kunt files kiezen van diskette of van hard disk.
Het afspelen stopt automatisch wanneer de laatste Song of MIDI File is afgelopen.
2. Druk op PRELOAD om terug te keren naar de Preload pagina. Wanneer u in het Preload display bent kunt u de beschikbare opties gebruiken met de betreffende Functie toetsen F1 ... F8.
3. Druk op elk gewenst moment tijdens het afspelen op STOP om de huidige Song te stoppen en terug te gaan naar de Song View pagina. Dit zal de Preload handeling echter wel annuleren. Preload: Song of MIDI File afspelen vanaf disk ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Preload 4•1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 4 Preload
○
DE PRELOAD FUNCTIE
○
ALLE MIDI FILES OF SONGS VAN EEN DISKETTE AFSPELEN
○
Met de Preload functie kunt u een lijst van Songs en/of MIDI Files die op een diskette (of hard disk) staan afspelen met één enkel commando, zonder alle data in het geheugen te laden.
○
Wanneer u een diskette met WK6/8 Songs of MIDI files heeft gekocht kunt u deze allemaal afspelen met één enkel commando zonder dat ze eerst in het geheugen moeten worden geladen. Preload speelt tot 16 files één voor één af.
○
1. Stop de disk in de drive en druk op PRELOAD.
○
© Opmerking: Wanneer de disk of hard disk meer dan één Block bevat worden alleen de Songs uit het eerste Block afgespeeld terwijl die van de andere Blocks worden genegeerd.
○
Na het scannen van de disk begint de eerste Song te spelen. Tijdens het spelen begint het op de achtergrond laden van de tweede Song (de boodschap “Preloading Song” verschijnt even in het display).
○
Bovendien kunt u, wanneer de «Auto Preload» optie aan staat, gelijktijdig een Song laden met de daarbijbehorende RAM-Klanken en RAM Klanken.
○
Het is mogelijk om Songs en MIDI files aan dezelfde lijst toe te voegen; u kunt files van verschillende Blocks kiezen; u kunt files kiezen van diskette of van hard disk.
○
Het afspelen gaat continu door totdat alle Songs of MIDI Files van de disk zijn afgespeeld. Tijdens het afspelen wordt de Song view pagina afgebeeld waarin u een track kunt kiezen om deze op key-play te zetten waardoor u met de Song kunt meespelen. Gebruik de << en >> knoppen om de Song vooruit of terug te spoelen.
○
Het afspelen stopt automatisch wanneer de laatste Song of MIDI File is afgelopen.
○
Opmerking: Wanneer de disk of hard disk meer dan één Block bevat worden alleen de Songs uit het eerste Block afgespeeld terwijl die van de andere Blocks worden genegeerd.
2. Druk op PRELOAD om terug te keren naar de Preload pagina.
○
Wanneer u in het Preload display bent kunt u de beschikbare opties gebruiken met de betreffende Functie toetsen F1 ... F8.
○
©
Wanneer u een diskette met WK6/8 Songs of MIDI files heeft gekocht kunt u deze allemaal afspelen met één enkel commando zonder dat ze eerst in het geheugen moeten worden geladen. Preload speelt tot 16 files één voor één af.
3. Druk op elk gewenst moment tijdens het afspelen op STOP om de huidige Song te stoppen en terug te gaan naar de Song View pagina.
Met de Preload functie kunt u een lijst van Songs en/of MIDI Files die op een diskette (of hard disk) staan afspelen met één enkel commando, zonder alle data in het geheugen te laden.
ALLE MIDI FILES OF SONGS VAN EEN DISKETTE AFSPELEN
Dit zal de Preload handeling echter wel annuleren.
DE PRELOAD FUNCTIE
4•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Een Preload lijst maken Preload display laat een lijst zien van 8 Song files
1. Druk op PRELOAD. Het Preload scherm laat links de Songs of MIDI files zien die zich op de diskette bevinden en rechts wordt de Preload lijst afgebeeld.
Ga met de cursor naar rechts en kies een nieuwe lokatie voor de volgende file op de lijst. Ga weer terug naar links met de cursor en kies de volgende file.
Het donkere kader is de cursor (het origineel); het “witte” kader is de gekozen lokatie (de bestemming).Ga van links naar rechts met de cursor toetsen.
7. Druk op F8 («Play») om het afspelen van de Songs in de Preload lijst te starten.
Druk op RESET LIST (F4) om een eventuele eerdere lijst te annuleren. 2. Kies, indien nodig, van welk medium u wilt laden met F1 («Floppy disk») of F2 («Hard disk»). 3. Kies welk type file u wilt zien met de functie toetsen F5 («SONG») en F6 («SMF», Standaard MIDI File). 4. Kies een Song of MIDI file die u aan de lijst wilt toevoegen met de cursor toetsen en druk op ENTER. De gekozen file wordt aan de Preload lijst toegevoegd en het witte kader schuift één plaats verder.
De PRELOAD led gaat knipperen en tijdens de preload fase verschijnt de boodschap «Preloading Song». Druk op ESCAPE of PRELOAD om terug te gaan naar de Song View pagina. U kunt een track kiezen en deze op key-play zetten om zo met de Song mee te spelen. Gebruik de << en >> knoppen om de Song vooruit of terug te spoelen. Druk alleen op STOP wanneer u het afspelen wilt stoppen omdat de PRELOAD handeling hierdoor wordt geannuleerd.
5. Kies andere files en druk op ENTER om ze aan de lijst toe te voegen. ©
BELANGRIJK:Tijdens het toevoegen van de files kunt u andere file types kiezen, een andere Block kiezen of een ander medium kiezen. Haal de diskette niet uit de drive omdat dit de Preload lijst zal annuleren.
6. Wanneer u een toegevoegde file wilt veranderen gaat u met de cursor naar rechts in het scherm en kiest u de file die u wilt vervangen; ga weer terug naar links met de cursor en kies de file die u wilt toevoegen en druk op ENTER. © BELANGRIJK:Tijdens het toevoegen van de files kunt u andere file types kiezen, een andere Block kiezen of een ander medium kiezen. Haal de diskette niet uit de drive omdat dit de Preload lijst zal annuleren.
5. Kies andere files en druk op ENTER om ze aan de lijst toe te voegen. 4. Kies een Song of MIDI file die u aan de lijst wilt toevoegen met de cursor toetsen en druk op ENTER. De gekozen file wordt aan de Preload lijst toegevoegd en het witte kader schuift één plaats verder. 3. Kies welk type file u wilt zien met de functie toetsen F5 («SONG») en F6 («SMF», Standaard MIDI File). 2. Kies, indien nodig, van welk medium u wilt laden met F1 («Floppy disk») of F2 («Hard disk»). Druk op RESET LIST (F4) om een eventuele eerdere lijst te annuleren.
6. Wanneer u een toegevoegde file wilt veranderen gaat u met de cursor naar rechts in het scherm en kiest u de file die u wilt vervangen; ga weer terug naar links met de cursor en kies de file die u wilt toevoegen en druk op ENTER.
Druk alleen op STOP wanneer u het afspelen wilt stoppen omdat de PRELOAD handeling hierdoor wordt geannuleerd. Druk op ESCAPE of PRELOAD om terug te gaan naar de Song View pagina. U kunt een track kiezen en deze op key-play zetten om zo met de Song mee te spelen. Gebruik de << en >> knoppen om de Song vooruit of terug te spoelen. De PRELOAD led gaat knipperen en tijdens de preload fase verschijnt de boodschap «Preloading Song». 7. Druk op F8 («Play») om het afspelen van de Songs in de Preload lijst te starten.
Het donkere kader is de cursor (het origineel); het “witte” kader is de gekozen lokatie (de bestemming).Ga van links naar rechts met de cursor toetsen.
Ga met de cursor naar rechts en kies een nieuwe lokatie voor de volgende file op de lijst. Ga weer terug naar links met de cursor en kies de volgende file.
1. Druk op PRELOAD. Het Preload scherm laat links de Songs of MIDI files zien die zich op de diskette bevinden en rechts wordt de Preload lijst afgebeeld.
Preload display laat een lijst zien van 8 Song files
Een Preload lijst maken ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Preload 4•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De Preload functies
Start de weergave van de Songs in de lijst. Wanneer de afgebeelde songs MIDI Files zijn duurt het laden wat langer vanwege het conversie proces.
PLAY (F8) PLAY (F8)
Wanneer deze functie aan staat worden bij het laden van een Song ook de RAM-Klanken en RAM -Klanken geladen die zich in het Block van die Song bevinden. Wanneer er niet voldoende geheugenruimte is in RAM worden er ROM klanken gebruikt waardoor de Song onjuist kan klinken.
Wanneer de SMF optie is gekozen zal Select All alle MIDI files van de huidige directory toevoegen. De lijst zal de Song namen zonder de .MID extensie afbeelden.
Wanneer deze optie niet aan staat worden de RAM-Klanken en de RAM -Klanken niet automatisch geladen.
Wanneer deze functie aan staat worden bij het laden van een Song ook de RAM-Klanken en RAM -Klanken geladen die zich in het Block van die Song bevinden. Wanneer er niet voldoende geheugenruimte is in RAM worden er ROM klanken gebruikt waardoor de Song onjuist kan klinken.
Tijdens het afspelen kunt u de Song vooruit- of terug spoelen met de <<en>> knoppen. U kunt één of meerdere tracks kiezen en deze op keyplay zetten om mee te spelen met de Song. Het is echter niet mogelijk om Song-Performances te kiezen.
AUTO PRELOAD (F3)
Kiest alle files die links in het scherm worden afgebeeld. De Preload lijst kan maximaal 16 files bevatten.
SELECT ALL (F7)
RESET LIST (F4)
Kiest de hard disk. De lijst links in het scherm laat de files zien die in de “root” van de hard disk, of in de gekozen Block staan. Welke files verschijnen is afhankelijk welke optie er is gekozen (SONG of SMF).
Wist de Preload lijst en stopt het afspelen direct.
HARD DISK (F2)
Om het afspelen te stoppen drukt u op de STOP knop.
Wanneer deze optie aan staat worden er links in het scherm alle files van de diskette afgebeeld. MIDI (SMF) files worden aangegeven met de extensie “.MID”, samen met eventueel aanwezige sub-directories (afgebeeld met de . extensie.
SONG (F5)
Kiest de diskette. De lijst links in het scherm laat de files zien die in de “root” van de diskette, Block of gekozen directory staan. Welke files verschijnen is afhankelijk welke optie er is gekozen (SONG of SMF).
Wanneer u het afspelen start worden alle Songs gewist die zich op dat moment in het geheugen bevinden, behalve degene die op dat moment speelt.
SMF (F6)
Wanneer deze optie aan staat worden er links in het scherm alleen Songs afgebeeld in WK6/8 of WX/SX formaat afgebeeld.
FLOPPY DISK (F1)
Start de weergave van de Songs in de lijst. Wanneer de afgebeelde songs MIDI Files zijn duurt het laden wat langer vanwege het conversie proces.
Wanneer de SMF optie is gekozen zal Select All alle MIDI files van de huidige directory toevoegen. De lijst zal de Song namen zonder de .MID extensie afbeelden.
Tijdens het afspelen kunt u de Song vooruit- of terug spoelen met de <<en>> knoppen. U kunt één of meerdere tracks kiezen en deze op keyplay zetten om mee te spelen met de Song. Het is echter niet mogelijk om Song-Performances te kiezen.
Kiest alle files die links in het scherm worden afgebeeld. De Preload lijst kan maximaal 16 files bevatten.
Wist de Preload lijst en stopt het afspelen direct.
Om het afspelen te stoppen drukt u op de STOP knop.
SONG (F5)
Wanneer u het afspelen start worden alle Songs gewist die zich op dat moment in het geheugen bevinden, behalve degene die op dat moment speelt.
Wanneer deze optie aan staat worden er links in het scherm alle files van de diskette afgebeeld. MIDI (SMF) files worden aangegeven met de extensie “.MID”, samen met eventueel aanwezige sub-directories (afgebeeld met de . extensie.
Kiest de diskette. De lijst links in het scherm laat de files zien die in de “root” van de diskette, Block of gekozen directory staan. Welke files verschijnen is afhankelijk welke optie er is gekozen (SONG of SMF).
SMF (F6)
FLOPPY DISK (F1)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Preload 4•3
De Preload functies
○
SELECT ALL (F7)
○
HARD DISK (F2)
Wanneer deze optie aan staat worden er links in het scherm alleen Songs afgebeeld in WK6/8 of WX/SX formaat afgebeeld.
Kiest de hard disk. De lijst links in het scherm laat de files zien die in de “root” van de hard disk, of in de gekozen Block staan. Welke files verschijnen is afhankelijk welke optie er is gekozen (SONG of SMF).
RESET LIST (F4)
AUTO PRELOAD (F3)
Wanneer deze optie niet aan staat worden de RAM-Klanken en de RAM -Klanken niet automatisch geladen.
4•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Preload gebruikt lokatie 1 en 2 voor het afspelen en laden. Wanneer de «Auto Preload» optie is gekozen wordt een Song samen met zijn betreffende RAM Klanken en RAM -Klanken van het Block waarin zich de Song bevindt geladen. Wanneer er niet genoeg RAM geheugen is voor deze handeling zal de Song niet correcte ROM-Klanken gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Wanneer de samples van een Song zijn
geladen gebruikt Auto Preload eerst het vrije Sample-RAM en gaat daarna de samples van de afspelende Song vervangen met de samples van de nieuwe Song. Op een bepaald punt gaat de afspelende Song niet meer correct spelen. Wij raden u daarom aan om het gebruik van een grote hoeveelheid samples te vermijden (niet meer dan de helft van het beschikbare Sample-RAM). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Wanneer de samples van een Song zijn geladen gebruikt Auto Preload eerst het vrije Sample-RAM en gaat daarna de samples van de afspelende Song vervangen met de samples van de nieuwe Song. Op een bepaald punt gaat de afspelende Song niet meer correct spelen. Wij raden u daarom aan om het gebruik van een grote hoeveelheid samples te vermijden (niet meer dan de helft van het beschikbare Sample-RAM). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer de «Auto Preload» optie is gekozen wordt een Song samen met zijn betreffende RAM Klanken en RAM -Klanken van het Block waarin zich de Song bevindt geladen. Wanneer er niet genoeg RAM geheugen is voor deze handeling zal de Song niet correcte ROM-Klanken gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4•4 Referentie Handleiding
Preload gebruikt lokatie 1 en 2 voor het afspelen en laden.
Kiezen/Help 5•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 5 Kiezen/Help
Performance 57...64 ...
Naam van de geselecteerde Performance groep
CC00 [48] - PC [9...16]
Performance 9...16 Performance 1...8
Boodschap...
PERFORMANCES KIEZEN
CC00 [48] - PC [1...8]
Kiezen
CC00 [48] - PC [57...64]
○
kiest...
Vanaf het bedieningspaneel kiezen De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Verstuur Control Change 00 (waarde=48) en ProgramChange data kort na elkaar naar de WK6/8.
Wanneer u live speelt is het kiezen vanaf het bedieningspaneel de eenvoudigste manier om Performances te kiezen. Wanneer de STYLE LOCK knop uit staat worden er bij het het kiezen van Performances ook de Style, de variatie en het Tempo gekozen.
Kiezen via MIDI
1. Druk op één van de PERFORMANCE GROUPS knoppen om het «Performance Keuze» scherm te openen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een Performance kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 48]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u live speelt is het kiezen vanaf het bedieningspaneel de eenvoudigste manier om Performances te kiezen. Wanneer de STYLE LOCK knop uit staat worden er bij het het kiezen van Performances ook de Style, de variatie en het Tempo gekozen.
○
Performance (gekozen met de betreffende Functietoets)
○
○
1. Druk op één van de PERFORMANCE GROUPS knoppen om het «Performance Keuze» scherm te openen.
○
○
2. Kies een Performance met de betreffende Functie knop.
○
○
© Opmerking: Wanneer u een Performance kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 48]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt.
Performance (gekozen met de betreffende Functietoets)
2. Kies een Performance met de betreffende Functie knop.
○
Kiezen via MIDI De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Verstuur Control Change 00 (waarde=48) en ProgramChange data kort na elkaar naar de WK6/8.
Vanaf het bedieningspaneel kiezen CC00 [48] - PC [9...16]
Performance 9...16 ...
CC00 [48] - PC [57...64]
Performance 57...64
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen/Help 5•1
• 5 Kiezen/Help
Performance 1...8 Naam van de geselecteerde Performance groep
CC00 [48] - PC [1...8]
Kiezen
kiest...
PERFORMANCES KIEZEN
Boodschap...
5•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
STYLES KIEZEN
Kiezen via MIDI
Kiezen vanaf het bedieningspaneel 1. Druk op één van de STYLE GROUPS knoppen om een «Style Keuze» scherm te openen.
Style (kies met de functie toetsen)
3. Kies een Performance met de betreffende Functie toets. De opgeslagen Style en Variatie worden gekozen.
2. Gebruik de Page scoll knoppen ( ) om naar de tweede bank van de ROM Styles te gaan of om terug te keren naar de eerste bank.
2. Druk op één van de PERFORMANCE knoppen om het «Performance Keuze» scherm te openen.
3. Kies een Style met de betreffende Functie toets. ○
Behalve de track data (BankSelect, ProgramChange, Volume, Pan) bewaart de Performance ook (a) de Style keuze, (b) de keuze van de Variatie van de Style, (c) het Tempo. Wanneer de STYLE LOCK knop aan staat wanneer u een Performance kiest blijft de Style onveranderd. Wanneer de STYLE LOCK uit staat wordt er bij het kiezen van een Performance ook een Style, Variatie en Tempo gekozen.
Naam van de geselecteerde Style Groep CC00 [44] - PC [25...32]
USER 4 - Style 25...32 ...
Styles oproepen door een Performance te kiezen CC00 [44] - PC [1...8] ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een Performance kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 48]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Om ROM Styles te kiezen verstuurt u Control Change 00 (waarde=32) en een Program Change. Om USER Styles te kiezen verstuurt u Control Change 00 (waarde=44) en een Program Change.
○
Opmerking: Wanneer u een Performance kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 48]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt. ○
Boodschap..
kiest...
CC00 [32] - PC [1...8]
8 BEAT - Style 1...8 ...
CC00 [32] - PC [89...96]
LATIN 2 - Style 89...96
CC00 [44] - PC [1...8]
USER 1 - Style 1...8
Styles oproepen door een Performance te kiezen Wanneer de STYLE LOCK knop aan staat wanneer u een Performance kiest blijft de Style onveranderd. Wanneer de STYLE LOCK uit staat wordt er bij het kiezen van een Performance ook een Style, Variatie en Tempo gekozen. Behalve de track data (BankSelect, ProgramChange, Volume, Pan) bewaart de Performance ook (a) de Style keuze, (b) de keuze van de Variatie van de Style, (c) het Tempo.
... CC00 [44] - PC [25...32]
USER 4 - Style 25...32
Naam van de geselecteerde Style Groep
1. Zet de STYLE LOCK knop uit.
3. Kies een Style met de betreffende Functie toets.
2. Druk op één van de PERFORMANCE knoppen om het «Performance Keuze» scherm te openen.
2. Gebruik de Page scoll knoppen ( ) om naar de tweede bank van de ROM Styles te gaan of om terug te keren naar de eerste bank.
3. Kies een Performance met de betreffende Functie toets. De opgeslagen Style en Variatie worden gekozen.
1. Druk op één van de STYLE GROUPS knoppen om een «Style Keuze» scherm te openen.
Style (kies met de functie toetsen)
Kiezen vanaf het bedieningspaneel
STYLES KIEZEN
USER 1 - Style 1...8
CC00 [32] - PC [89...96]
LATIN 2 - Style 89...96 ... 8 BEAT - Style 1...8
CC00 [32] - PC [1...8]
kiest...
Boodschap..
○
○
©
1. Zet de STYLE LOCK knop uit. ○
○
De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Het Common Channel wordt in «Edit MIDI» ingesteld.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Om USER Styles te kiezen verstuurt u Control Change 00 (waarde=44) en een Program Change. Om ROM Styles te kiezen verstuurt u Control Change 00 (waarde=32) en een Program Change. De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Het Common Channel wordt in «Edit MIDI» ingesteld. Kiezen via MIDI
Kiezen/Help 5•3 STYLE-PERFORMANCES KIEZEN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen vanaf het bedieningspaneel
CC00 [40] - PC [0...7]
Om een ROM Style-Performance of een User Style-Performance te kiezen moet de Single Touch Play knop aan staan. Wanneer deze knop niet aan staat zal het kiezen van een Style Performance de S.T. PLAY automatisch aanzetten.
User Style-Perfs 1...8
CC00 [36] - PC [0...7]
ROM Style-Perfs 1...8 STYLE P.
kiest...
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Style Performances (kies met de functie toetsen)
Opmerking: Wanneer u een StylePerformance kiest, verstuurt de WK6/8 CC00 [waarde 36 of 40]-PC boodschappen kort achter elkaar via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurd.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer er een StylePerformance wordt gekozen in record mode, wordt deze opgenomen in de Master Track. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Style-Perfs 1...8
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1. Druk, in Style mode, op de STYLE.P knop om het «Style-Performances keuze» scherm te openen.
ROM Style-Perfs 1...8
CC00 [40] - PC [0...7]
○
2. Kies een Style-Performance met de betreffende Functie toets.
CC00 [36] - PC [0...7]
○
○
Style Performances (kies met de functie toetsen)
Om een Style-Performance (ROM of User) via MIDI te kiezen, moet de keuze boodschap worden ontvangen via het Common Channel van de WK6/8. Verzend een Control Change 00 [Waarde 36 voor ROM, waarde 40 voor User] en een Program Change boodschap kort achter elkaar. kiest...
○
○
○
KIEZEN VIA MIDI
Boodschap...
○
© Opmerking: Wanneer u een StylePerformance kiest, verstuurt de WK6/8 CC00 [waarde 36 of 40]-PC boodschappen kort achter elkaar via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurd.
○
○
© Opmerking: Wanneer er een StylePerformance wordt gekozen in record mode, wordt deze opgenomen in de Master Track.
○
○
KIEZEN VIA MIDI
○
©
Om een Style-Performance (ROM of User) via MIDI te kiezen, moet de keuze boodschap worden ontvangen via het Common Channel van de WK6/8. Verzend een Control Change 00 [Waarde 36 voor ROM, waarde 40 voor User] en een Program Change boodschap kort achter elkaar.
2. Kies een Style-Performance met de betreffende Functie toets.
Boodschap...
1. Druk, in Style mode, op de STYLE.P knop om het «Style-Performances keuze» scherm te openen.
STYLE P.
Om een ROM Style-Performance of een User Style-Performance te kiezen moet de Single Touch Play knop aan staan. Wanneer deze knop niet aan staat zal het kiezen van een Style Performance de S.T. PLAY automatisch aanzetten. Kiezen vanaf het bedieningspaneel ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen/Help 5•3
STYLE-PERFORMANCES KIEZEN
○
5•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
KLANKEN KIEZEN Klanken oproepen door het kiezen van Performances of Styles
Om een WK6/8 Klank te kiezen is het voldoende om alleen de CC00-PC te kiezen. De CC32 kan worden genegeerd. Het is mogelijk om een Klank met het numerieke toetsenbord (EDIT/NUMBERS sectie) te kiezen. Deze sectie kan een MIDI boodschap versturen naar een extern instrument, via de WK6/8 MIDI OUT, die bestaat uit een ControlChange 00 (CC00/BankSelect MSB), ControlChange 32 (CC00/BankSelect LSB), ProgramChange (PC). Kiezen met het Numerieke Toetsenbord ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een Klank kiest verstuurt de WK6/8 kort na elkaar CC00-CC32=32PC boodschappen via het MIDI dat aan de track is toegewezen.
CC00/BankSelect MSB
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Zie vorige secties voor het kiezen van Performances of Styles. Tijdens het spelen kunt u van Klank veranderen door Performances of Styles te kiezen. Stel uw Performances of Style-Performances samen voordat u gaat spelen.
Naam van de geselecteerde Sound Groep
Kiezen vanaf het bedieningspaneel 1. Druk op één van de SOUND GROUPS knoppen om een «Sound Select» scherm te openen. 2. “Blader” door de Banken met de knoppen. Het Bank nummer komt overeen met de Control Change 00 MIDI boodschap (CC00/BankSelect MSB). 3. Kies een Klank met de betrefende Functie toets. ProgramChange ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een Klank kiest verstuurt de WK6/8 kort na elkaar CC00-CC32=32PC boodschappen via het MIDI dat aan de track is toegewezen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen met het Numerieke Toetsenbord Het is mogelijk om een Klank met het numerieke toetsenbord (EDIT/NUMBERS sectie) te kiezen. Deze sectie kan een MIDI boodschap versturen naar een extern instrument, via de WK6/8 MIDI OUT, die bestaat uit een ControlChange 00 (CC00/BankSelect MSB), ControlChange 32 (CC00/BankSelect LSB), ProgramChange (PC). Om een WK6/8 Klank te kiezen is het voldoende om alleen de CC00-PC te kiezen. De CC32 kan worden genegeerd.
ProgramChange
3. Kies een Klank met de betrefende Functie toets. 2. “Blader” door de Banken met de knoppen. Het Bank nummer komt overeen met de Control Change 00 MIDI boodschap (CC00/BankSelect MSB). 1. Druk op één van de SOUND GROUPS knoppen om een «Sound Select» scherm te openen. Kiezen vanaf het bedieningspaneel Tijdens het spelen kunt u van Klank veranderen door Performances of Styles te kiezen. Stel uw Performances of Style-Performances samen voordat u gaat spelen. Zie vorige secties voor het kiezen van Performances of Styles. Klanken oproepen door het kiezen van Performances of Styles
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5•4 Referentie Handleiding
○
○
○
○
CC00/BankSelect MSB
Bank (kies met )
KLANKEN KIEZEN
Naam van de geselecteerde Sound Groep
Bank (kies ) met
Kiezen/Help 5•5 Kiezen met Keypad
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1. Kies de track waaraan de Klank moet worden toegewezen. 2. Druk op KEY PAD om het numerieke toetsenbord te aktiveren (led aan). Er wordt een kleine aktieve zone in het display geopend waarin het nummer van de huidige Klank van de gekozen track wordt afgebeeld. CC00/BankSelect MSB PC/ProgramChange
Wanneer de Klank aan een andere Bank toebehoort voeg er dan een “streepje” («-» symbool) aan toe, gevolgd door het betreffende Bank nummer (BankSelect MSB); voeg, indien nodig, nog een streepje en een BankSelect LSB nummer toe.
○
CC32/BankSelect LSB CC00/BankSelect MSB PC/ProgramChange
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Klank keuze boodschappen worden via MIDI verstuurd en ontvangen in de volgorde CC00-CC32-PC met de Program Change als laatste. Voor praktische doeleinden wordt de omgekeerde volgorde gebruikt voor het kiezen op het bedieningspaneel omdat het kiezen van het Program Change nummer alleen voldoende is om alle Klanken van de gekozen Bank te kiezen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer u met een externe sequencer werkt moeten deze boodschappen in de volgorde CC00CC32-PC worden verzonden. Wanneer er alleen WK6/8 Klanken worden gekozen kunt u het CC32 gedeelte weglaten. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PC/ProgramChange CC00/BankSelect MSB
○
1. Kies de track waaraan de Klank moet worden toegewezen.
○
○
2. Druk op KEY PAD om het numerieke toetsenbord te aktiveren (led aan). Er wordt een kleine aktieve zone in het display geopend waarin het nummer van de huidige Klank van de gekozen track wordt afgebeeld.
○
○
3. Kies het Program Change nummer van de gewenste Klank.
○
Insertion Zone
○
CC32/BankSelect LSB
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen/Help 5•5
Kiezen met Keypad
○
○
Wanneer de Klank aan een andere Bank toebehoort voeg er dan een “streepje” («-» symbool) aan toe, gevolgd door het betreffende Bank nummer (BankSelect MSB); voeg, indien nodig, nog een streepje en een BankSelect LSB nummer toe.
○
CC00/BankSelect MSB PC/ProgramChange
○
○
In MIDI situaties kunt u, indien nodig, nog een “streepje” en een BankSelect MSB nummer toevoegen (niet voor interne WK6/8 klanken).
○
○
4. Bevestig het nummer met KEY PAD of ENTER, of druk op ESCAPE om te annuleren. De led van de KEY PAD knop gaat uit.
5. Druk op STORE PERF om de verandering op te slaan. ○
○
5. Druk op STORE PERF om de verandering op te slaan.
4. Bevestig het nummer met KEY PAD of ENTER, of druk op ESCAPE om te annuleren. De led van de KEY PAD knop gaat uit.
○
○
© Opmerking: Klank keuze boodschappen worden via MIDI verstuurd en ontvangen in de volgorde CC00-CC32-PC met de Program Change als laatste. Voor praktische doeleinden wordt de omgekeerde volgorde gebruikt voor het kiezen op het bedieningspaneel omdat het kiezen van het Program Change nummer alleen voldoende is om alle Klanken van de gekozen Bank te kiezen.
Insertion Zone
In MIDI situaties kunt u, indien nodig, nog een “streepje” en een BankSelect MSB nummer toevoegen (niet voor interne WK6/8 klanken).
○
○
Wanneer u met een externe sequencer werkt moeten deze boodschappen in de volgorde CC00CC32-PC worden verzonden. Wanneer er alleen WK6/8 Klanken worden gekozen kunt u het CC32 gedeelte weglaten.
3. Kies het Program Change nummer van de gewenste Klank.
5•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen via MIDI De Klank keuze boodschap moet worden ontvangen op het MIDI kanaal van de track waaraan de Klank is toegewezen. Om een WK6/8 Klank te kiezen moet u een ControlChange 00 (CC00/BankSelect MSB) en een ProgramChange boodschap versturen. In de Bijlage vindt u een overzicht van alle Klanken met de betreffende MIDI Program- en BankChange nummers. De betreffende nummers worden ook afgebeeld op de hoofd pagina (Multi mode) en in het keuze scherm wanneer u een SOUNDS GROUP knop indrukt.
In de Bijlage vindt u een overzicht van alle Klanken met de betreffende MIDI Program- en BankChange nummers. De betreffende nummers worden ook afgebeeld op de hoofd pagina (Multi mode) en in het keuze scherm wanneer u een SOUNDS GROUP knop indrukt. Om een WK6/8 Klank te kiezen moet u een ControlChange 00 (CC00/BankSelect MSB) en een ProgramChange boodschap versturen. De Klank keuze boodschap moet worden ontvangen op het MIDI kanaal van de track waaraan de Klank is toegewezen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Kiezen via MIDI
Kiezen/Help 5•7 SONGS KIEZEN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen vanaf het bedieningspaneel Het kiezen van een Song zet de WK6/8 in Song mode. 1. Druk op de SONG knop om het «Song Keuze» scherm te openen. 2. Kies een Song met de betreffende Functie toets. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Wanneer u een Song kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 55]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Song (kies met de functietoetsen)
kiest...
KIEZEN VIA MIDI De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Verstuur Control Change 00 (waarde=55) en ProgramChange data kort na elkaar naar de WK6/8.
Song (kies met de functietoetsen) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een Song kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 55]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. Kies een Song met de betreffende Functie toets. 1. Druk op de SONG knop om het «Song Keuze» scherm te openen. Het kiezen van een Song zet de WK6/8 in Song mode. Kiezen vanaf het bedieningspaneel
Song 1...16
KIEZEN VIA MIDI
kiest...
CC00 [55] - PC [1...16]
De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Verstuur Control Change 00 (waarde=55) en ProgramChange data kort na elkaar naar de WK6/8.
Boodschap..
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen/Help 5•7
SONGS KIEZEN
○
Boodschap..
○
Song 1...16
○
CC00 [55] - PC [1...16]
○
5•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SONG-PERFORMANCES KIEZEN Kiezen vanaf het bedieningspaneel Om een Song Performance te kiezen moet de WK6/8 in Song mode staan.
F1 F2
1. Druk op de SONG-P knop om het «SongPerformance Keuze» scherm te openen. 2. Kies een Song-Performance met de betreffende Functie toets.
F3 F4
F5
F6 F7
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
F8
© Opmerking: Wanneer u een SongPerformance kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 64]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt.
Song-Perfs 1...8
CC00 [64] - PC [1...8]
kiest...
Boodschap...
De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Verstuur Control Change 00 (waarde=64) en ProgramChange data kort na elkaar naar de WK6/8.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Wanneer u op PLAY of STOP drukt wordt de Song-Performance opgeroepen die in de Song is opgenomen (de eerste of de meest recente). Alle tijdelijke veranderingen worden hierdoor gewist.
Song-Performance gekozen met de functietoetsen
Kiezen via MIDI
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opmerking: Wanneer een Song-Performance in record mode wordt gekozen, wordt het keuze nummer opgenomen in de Master Track.
○
© Opmerking: Wanneer een Song-Performance in record mode wordt gekozen, wordt het keuze nummer opgenomen in de Master Track. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u op PLAY of STOP drukt wordt de Song-Performance opgeroepen die in de Song is opgenomen (de eerste of de meest recente). Alle tijdelijke veranderingen worden hierdoor gewist. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Wanneer u een SongPerformance kiest stuurt de WK6/8 CC00 [waarde 64]-PC boodschappen kort na elkaar uit via het Common Channel. De BankSelect, ProgramChange, Volume en Pan data van de tracks worden over de normale MIDI kanalen verstuurt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen via MIDI De WK6/8 moet de betreffende keuze boodschappen via het Common Channel ontvangen. Verstuur Control Change 00 (waarde=64) en ProgramChange data kort na elkaar naar de WK6/8. Boodschap...
kiest...
CC00 [64] - PC [1...8]
Song-Perfs 1...8
F8 F7
2. Kies een Song-Performance met de betreffende Functie toets. 1. Druk op de SONG-P knop om het «SongPerformance Keuze» scherm te openen.
F6 F5 F4 F3 F2
Om een Song Performance te kiezen moet de WK6/8 in Song mode staan. Kiezen vanaf het bedieningspaneel ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5•8 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Song-Performance gekozen met de functietoetsen
SONG-PERFORMANCES KIEZEN
F1
Kiezen/Help 5•9 ○
U kunt bepaalde items kiezen uit een keuze scherm zonder dat het keuze scherm wordt gesloten door op de D.HOLD knop te drukken. De LED van de knop gaat aan om aan te geven dat de functie aktief is. UNDO
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Effecten uitzetten
Display Hold
CONTRAST
○
HELP
D. HOLD
KEY PAD
U kunt ervoor kiezen om uw Performances, Styles en Songs zonder de geprogrammeerde effecten te spelen door de EFFECTS BYPASS knop te aktiveren. De LED van de knop gaat aan om aan te geven dat de functie is geaktiveerd. Wanneer de LED aan staat worden de effecten overgeslagen en wordt de gekozen Performance, Style of Song “droog” (zonder effecten) gespeeld. EFFECTS BYPASS
D.HOLD blijft aan staan (LED aan) totdat u de knop nog eens indrukt. EFFECTS BYPASS blijft aktief (LED aan) totdat de knop nog eens wordt ingedrukt.
Gebruik Display Hold voor het kiezen van Klanken, Styles, Programmable Performances en Songs.
Gebruik Display Hold voor het kiezen van Klanken, Styles, Programmable Performances en Songs. Gebruik ESCAPE om het gekozen keuze scherm te verlaten zonder D.HOLD uit te zetten.
EFFECTS BYPASS blijft aktief (LED aan) totdat de knop nog eens wordt ingedrukt.
D.HOLD blijft aan staan (LED aan) totdat u de knop nog eens indrukt. EFFECTS BYPASS ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiezen/Help 5•9
Effecten uitzetten
○
Display Hold
U kunt ervoor kiezen om uw Performances, Styles en Songs zonder de geprogrammeerde effecten te spelen door de EFFECTS BYPASS knop te aktiveren. ○
U kunt bepaalde items kiezen uit een keuze scherm zonder dat het keuze scherm wordt gesloten door op de D.HOLD knop te drukken.
○
De LED van de knop gaat aan om aan te geven dat de functie aktief is.
○
KEY PAD
○
D. HOLD
○
HELP
○
UNDO
De LED van de knop gaat aan om aan te geven dat de functie is geaktiveerd. Wanneer de LED aan staat worden de effecten overgeslagen en wordt de gekozen Performance, Style of Song “droog” (zonder effecten) gespeeld. ○
CONTRAST
Gebruik ESCAPE om het gekozen keuze scherm te verlaten zonder D.HOLD uit te zetten.
5•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Help
Help - General Default - hoofd pagina informatie
Help - EDIT Midi - Gedetailleerde informatie
De WK6/8 heeft een intern help systeem dat beknopte informatie geeft over de basis functies van het instrument. Deze functie is vooral handig wanneer u ergens “vastzit” en de handleiding niet bij de hand heeft. Hierin bevindt zich ook de PANIC functie die behulpzaam kan zijn in bepaalde MIDI situaties. In het algemeen wordt er een pagina afgebeeld die informatie geeft over de gekozen mode wanneer u op HELP drukt. Wanneer u zich in Style/RealTime mode bevindt voorziet de HELP functie u van informatie omtrent de standaard situatie (hoofd pagina). Wanneer u zich in één van de Edit omgevingen bevindt (Edit Effects bijvoorbeeld) voorziet de HELP functie u van informatie over de Effect sectie. Sommige Help pagina’s bestaan uit een Algemene informatie pagina en één of meer “Detail” pagina’s die gedetailleerde informatie bieden over het betreffende onderwerp.
HET GEBRUIK VAN DE HELP FUNCTIE 1. Druk op de HELP knop wanneer u algemene informatie wilt over de huidig gekozen mode. Er wordt een ALGEMENE pagina geopend die informatie geeft over de huidige bedieningsmode. 2. Indien aanwezig kunt u op DETAILS (F7/F8) drukken om een sub-pagina te openen waarin zich meer specifieke informatie bevindt over het huidige help onderwerp. Afhankelijk van de huidige mode kan er een NEXT (volgende) pagina (F3/F4) beschikbaar zijn. Wanneer u zich eenmaal in een NEXT pagina bevindt is er een PREVIOUS (vorige) optie (F1/F2) beschikbaar. Opties die niet beschikbaar zijn worden met stippellijntjes vermeld. 3. Om terug te gaan naar een GENERAL pagina drukt u op F5/F6. 4. Om naar een ander HELP onderwerp te gaan, ongeacht de huidige bedieningsmode, drukt u op NEXT (F3/F4) of PREVIOUS (F1/F2). 5. Druk op ESCAPE om de huidige HELP pagina te verlaten.
5. Druk op ESCAPE om de huidige HELP pagina te verlaten. Sommige Help pagina’s bestaan uit een Algemene informatie pagina en één of meer “Detail” pagina’s die gedetailleerde informatie bieden over het betreffende onderwerp. Wanneer u zich in één van de Edit omgevingen bevindt (Edit Effects bijvoorbeeld) voorziet de HELP functie u van informatie over de Effect sectie. Wanneer u zich in Style/RealTime mode bevindt voorziet de HELP functie u van informatie omtrent de standaard situatie (hoofd pagina). In het algemeen wordt er een pagina afgebeeld die informatie geeft over de gekozen mode wanneer u op HELP drukt. Hierin bevindt zich ook de PANIC functie die behulpzaam kan zijn in bepaalde MIDI situaties. De WK6/8 heeft een intern help systeem dat beknopte informatie geeft over de basis functies van het instrument. Deze functie is vooral handig wanneer u ergens “vastzit” en de handleiding niet bij de hand heeft.
Help - General Default - hoofd pagina informatie ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Help - EDIT Midi - Gedetailleerde informatie ○
○
5•10 Referentie Handleiding
○
○
○
Help
4. Om naar een ander HELP onderwerp te gaan, ongeacht de huidige bedieningsmode, drukt u op NEXT (F3/F4) of PREVIOUS (F1/F2). 3. Om terug te gaan naar een GENERAL pagina drukt u op F5/F6. Afhankelijk van de huidige mode kan er een NEXT (volgende) pagina (F3/F4) beschikbaar zijn. Wanneer u zich eenmaal in een NEXT pagina bevindt is er een PREVIOUS (vorige) optie (F1/F2) beschikbaar. Opties die niet beschikbaar zijn worden met stippellijntjes vermeld. 2. Indien aanwezig kunt u op DETAILS (F7/F8) drukken om een sub-pagina te openen waarin zich meer specifieke informatie bevindt over het huidige help onderwerp. Er wordt een ALGEMENE pagina geopend die informatie geeft over de huidige bedieningsmode. 1. Druk op de HELP knop wanneer u algemene informatie wilt over de huidig gekozen mode.
HET GEBRUIK VAN DE HELP FUNCTIE
Songs & MIDI Files 6•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Songs & MIDI Files 6•1
○
○
○
○
• 6 Songs & MIDI files
○
○
WAT IS EEN SONG
○
○
markering toch correct wilt laden, kunt u dit bewerkstelligen door de parameter General MIDI op ON te zetten in de «General Set» pagina van de MIDI functies voor het laden van de file. De WK6/8 kan GM compatibel MIDI files opslaan.
○
○
De parameter General MIDI in de «General Set» pagina van de MIDI functies moet op ON staan voor het opslaan van de file.
○
○
Een Song is een meer-sporen opname van diverse instrumentale partijen die ieder overeenkomen met een track. De WK6/8 kan Songs van disk laden in zijn eigen formaat (Song), in vorige Generalmusic formaten (WX,SX), in standaard MIDI file formaat 0 of 1 en in Tune 1000™ formaat.
○
○
Het GMX formaat
○
○
WAT IS EEN STANDAARD MIDI FILE
Wanneer u een Song vanuit een externe computer programmeert is het gemakkelijk om alle boodschappen in de tracks in te voegen, terwijl het beter is om tijdens een real time Song opname
○
Het GMX formaat is een toevoeging aan General MIDI, ontwikkeld door Generalmusic en maakt de eerste 3 sound banks van alle Generalmusic WK6/8, WK4, WK3, SK, PS modellen volledig compatibel.
Het gebruik van Song-Performances is een andere, snellere methode om Klanken en Effecten te veranderen. Song-Performances kunnen het instrument direct anders configureren en zijn daarom erg bruikbaar tijdens een real time Song opname.
○
Een standaard MIDI file formaat zorgt ervoor dat Songs uitgewisseld worden tussen verschillende instrumenten, en tussen instrumenten en computers. Als een Song is opgeslagen als MIDI file op een MS-DOS disk, dan kunt u er zeker van zijn dat elk huidig instrument en elke computer in staat zal zijn deze Song te laden.
Als u een GM compatibel MIDI file zonder deze
Normaal gesproken worden Klank veranderings boodschappen (ProgramChange en BankSelect) per track ingevoerd. Effect veranderings boodschappen worden in de Master Track ingevoerd.
○
General MIDI
De WK6/8 is volledig GM compatibel met Sounds bank 1 en Drumkits bank 2. De WK6/8 herkent GM compatibel MIDI files, dankzij een speciale markering (“GM flag”) in de MIDI file (flag GM=ON). Ontbreekt dit bericht, dan kan een klank, afwijkend van de standaard drumkit, toegekend worden aan MIDI kanaal 10.
SONG-PERFORMANCES
○
Om Songs te programmeren welke volledig uitwisselbaar zijn tussen instrumenten uit de WK serie (bijv. WK6/8 en WK3) dient u alleen klanken uit de eerste drie banken te gebruiken en gebruik alleen 16 tracks om de Songs op te nemen (MIDI kanalen A1…A16).
General MIDI is een compatibiliteit standaard voor instrumenten van verschillend fabrikaat. Een General MIDI compatibel MIDI file, gelezen door verschillende instrumenten, staat garant voor vergelijkbare resultaten. General MIDI bepaalt algemene standaards voor klanknummering (Program Changes), de configuratie van percussieklanken in drumkits, de toekenning van drumkits aan MIDI kanaal 10, een minimale polyfonie (24 stemmen) en een maximum aantal sporen (16).
Om Songs te programmeren welke volledig uitwisselbaar zijn tussen instrumenten uit de WK serie (bijv. WK6/8 en WK3) dient u alleen klanken uit de eerste drie banken te gebruiken en gebruik alleen 16 tracks om de Songs op te nemen (MIDI kanalen A1…A16).
○
SONG-PERFORMANCES
General MIDI
Het GMX formaat is een toevoeging aan General MIDI, ontwikkeld door Generalmusic en maakt de eerste 3 sound banks van alle Generalmusic WK6/8, WK4, WK3, SK, PS modellen volledig compatibel.
○
Normaal gesproken worden Klank veranderings boodschappen (ProgramChange en BankSelect) per track ingevoerd. Effect veranderings boodschappen worden in de Master Track ingevoerd.
Een standaard MIDI file formaat zorgt ervoor dat Songs uitgewisseld worden tussen verschillende instrumenten, en tussen instrumenten en computers. Als een Song is opgeslagen als MIDI file op een MS-DOS disk, dan kunt u er zeker van zijn dat elk huidig instrument en elke computer in staat zal zijn deze Song te laden.
Het GMX formaat
○
General MIDI is een compatibiliteit standaard voor instrumenten van verschillend fabrikaat. Een General MIDI compatibel MIDI file, gelezen door verschillende instrumenten, staat garant voor vergelijkbare resultaten. General MIDI bepaalt algemene standaards voor klanknummering (Program Changes), de configuratie van percussieklanken in drumkits, de toekenning van drumkits aan MIDI kanaal 10, een minimale polyfonie (24 stemmen) en een maximum aantal sporen (16).
WAT IS EEN STANDAARD MIDI FILE
De parameter General MIDI in de «General Set» pagina van de MIDI functies moet op ON staan voor het opslaan van de file.
○
Het gebruik van Song-Performances is een andere, snellere methode om Klanken en Effecten te veranderen. Song-Performances kunnen het instrument direct anders configureren en zijn daarom erg bruikbaar tijdens een real time Song opname.
Een Song is een meer-sporen opname van diverse instrumentale partijen die ieder overeenkomen met een track. De WK6/8 kan Songs van disk laden in zijn eigen formaat (Song), in vorige Generalmusic formaten (WX,SX), in standaard MIDI file formaat 0 of 1 en in Tune 1000™ formaat.
markering toch correct wilt laden, kunt u dit bewerkstelligen door de parameter General MIDI op ON te zetten in de «General Set» pagina van de MIDI functies voor het laden van de file. De WK6/8 kan GM compatibel MIDI files opslaan.
○
De WK6/8 is volledig GM compatibel met Sounds bank 1 en Drumkits bank 2. De WK6/8 herkent GM compatibel MIDI files, dankzij een speciale markering (“GM flag”) in de MIDI file (flag GM=ON). Ontbreekt dit bericht, dan kan een klank, afwijkend van de standaard drumkit, toegekend worden aan MIDI kanaal 10.
WAT IS EEN SONG
○
Wanneer u een Song vanuit een externe computer programmeert is het gemakkelijk om alle boodschappen in de tracks in te voegen, terwijl het beter is om tijdens een real time Song opname
• 6 Songs & MIDI files
○
Als u een GM compatibel MIDI file zonder deze
○
6•2 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
een aantal Song-Performances te maken en deze tijdens de opname te kiezen. Het kiezen van de Song-Performances wordt in de Master Track opgenomen als een ProgramChange.
Song Weergave/Jukebox SEQUENCER SCORE
Deze knop stopt het afspelen van de Song (of het opnemen). Wanneer de Song is gestopt op een positie die anders is dan de eerste Song start positie gaat de led op de STOP knop knipperen. Wanneer de Song niet speelt en op de eerste start positie staat blijft de led op de STOP knop aan.
Elke Song bevat tot 8 Performances die in de betreffende Song zijn opgeslagen. Voor het kiezen van een Song Performances verwijzen we u naar het Keuze hoofdstuk van de Referentie Handleiding.
STOP Gebruik de DIAL (TEMPO/DATA) om het tempo te veranderen.
SONG-PERFORMANCES PROGRAMMEREN
De << en >> knoppen laten de Song één maat per keer vooruit of terug spoelen. Wanneer u deze knoppen ingedrukt houdt wordt de Song op hoge snelheid vooruit of terug gespoeld. Deze knoppen werken zowel tijdens Song play of stop status.
Song-Performances worden op dezelfde manier geprogrammeerd als (Real) Performances zoals dat in hoofdstuk 4 Klanken & Performances is beschreven. Een Song kan 32 tracks bevatten. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Na het programmeren of aanpassen van een Song-Performance drukt u op STORE PERFORMANCE om hem in het RAM geheugen op te slaan. Wanneer u een andere of dezelfde Performance opnieuw kiest of op PLAY of STOP drukt gaan de gemaakte veranderingen verloren. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Na het programmeren of
aanpassen van een Song-Performance drukt u op STORE PERFORMANCE om hem in het RAM geheugen op te slaan. Wanneer u een andere of dezelfde Performance opnieuw kiest of op PLAY of STOP drukt gaan de gemaakte veranderingen verloren.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SONG
STOP
PLAY
terugspelen Song bedienings knoppen
WEERGAVE BEDIENINGS FUNCTIES De knoppen die het afspelen van de Songs in het geheugen bedienen bevinden zich in de SEQUENCER sectie. PLAY Deze knop start de weergave van de Song (of opname). De led op de PLAY knop is aan tijdens de weergave. De locator (LOC) in het display geeft de huidige positie van de Song aan. Wanneer de Song niet speelt zorgt het drukken op PLAY ervoor dat de Song vanaf de huidige positie worst gestart.
○
<>>
Een Song kan 32 tracks bevatten.
De << en >> knoppen laten de Song één maat per keer vooruit of terug spoelen. Wanneer u deze knoppen ingedrukt houdt wordt de Song op hoge snelheid vooruit of terug gespoeld. Deze knoppen werken zowel tijdens Song play of stop status.
Song-Performances worden op dezelfde manier geprogrammeerd als (Real) Performances zoals dat in hoofdstuk 4 Klanken & Performances is beschreven.
SONG-PERFORMANCES PROGRAMMEREN
Gebruik de DIAL (TEMPO/DATA) om het tempo te veranderen.
Voor het kiezen van een Song Performances verwijzen we u naar het Keuze hoofdstuk van de Referentie Handleiding.
STOP Deze knop stopt het afspelen van de Song (of het opnemen). Wanneer de Song is gestopt op een positie die anders is dan de eerste Song start positie gaat de led op de STOP knop knipperen. Wanneer de Song niet speelt en op de eerste start positie staat blijft de led op de STOP knop aan.
<>> Deze knop start de weergave van de Song (of opname). De led op de PLAY knop is aan tijdens de weergave. De locator (LOC) in het display geeft de huidige positie van de Song aan. Wanneer de Song niet speelt zorgt het drukken op PLAY ervoor dat de Song vanaf de huidige positie worst gestart. PLAY De knoppen die het afspelen van de Songs in het geheugen bedienen bevinden zich in de SEQUENCER sectie.
WEERGAVE BEDIENINGS FUNCTIES SONG
STOP
Elke Song bevat tot 8 Performances die in de betreffende Song zijn opgeslagen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6•2 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
een aantal Song-Performances te maken en deze tijdens de opname te kiezen. Het kiezen van de Song-Performances wordt in de Master Track opgenomen als een ProgramChange.
PLAY
terugspelen Song bedienings knoppen
SCORE
SEQUENCER
Song Weergave/Jukebox
Songs & MIDI Files 6•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Song Locator (positie aanduiding) Deze sectie laat de huidige Song positie zien in maten en tellen. Deze kan worden aangepast (wanneer de sequencer niet speelt) op de «Play View» pagina, om een start punt voor de weergave. U kunt de locator ook met de [<<] en [>>] knoppen veranderen.
«Sound View» pagina
«Play View» pagina
Locator (programmeerbaar) Laat dezelfde informatie zien als de locator in de status balk, maar bevat ook de resolutie van de sequencer. Wanneer de sequencer niet speelt kunnen de drie getallen individueel worden aangepast (indien gekozen) met de DIAL of met het numerieke toetsenbord. Play/Rec mode Er zijn 3 Play of Record opties mogelijk: • Linear: de Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven en stopt op het natuurlijke einde van de Song. • Forced stop: de Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven en stopt op een gekozen End. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Songs & MIDI Files 6•3
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
«Play view» parameters
○
○
De hoofd pagina van de Song mode («Play View») bevat de positie aanduidingen en de Performance control parameters.
○
○
Tempo Metronomisch Tempo. Deze waarde staat voor de speel-snelheid (beats per minute/aantal tikken per minuut) van de huidige song positie. Tijdens het afspelen kan het Tempo worden veranderd met de DIAL. De (i) of (e) symbolen die achter de tempo waarde worden afgebeeld zijn een indicatie van de status van de synchroniserende MIDI clock: [i]=internal (WK6/8) of [e]=external (externe sequencer die op de WK6/8 MIDI IN is aangesloten). De synchronisatie kunt u in de «Edit MIDI», «General settings» pagina instellen.
○
○
SOUND VIEW/PLAY VIEW U kunt er voor kiezen om de Song te zien in «Play View» mode, om uw speel parameters aan te passen, of in «Sound View» mode, om de klanken te zien die aan de tracks van de SongPerformance zijn toegewezen. U kunt van de ene mode naar de andere gaan met de Functie toetsen F5 en F6.
○
○
© Opmerking: Het start tempo kunt u veranderen in de Master Track in «Edit Song», of door de DIAL te gebruiken in «Play View». De gekozen waarde blijft in het geheugen zitten.
○
Opmerking: Het start tempo kunt u veranderen in de Master Track in «Edit Song», of door de DIAL te gebruiken in «Play View». De gekozen waarde blijft in het geheugen zitten.
○
Song Locator (positie aanduiding) Deze sectie laat de huidige Song positie zien in maten en tellen. Deze kan worden aangepast (wanneer de sequencer niet speelt) op de «Play View» pagina, om een start punt voor de weergave. U kunt de locator ook met de [<<] en [>>] knoppen veranderen.
○
○
«Sound View» pagina
○
©
○
Locator (programmeerbaar) Laat dezelfde informatie zien als de locator in de status balk, maar bevat ook de resolutie van de sequencer. Wanneer de sequencer niet speelt kunnen de drie getallen individueel worden aangepast (indien gekozen) met de DIAL of met het numerieke toetsenbord.
SOUND VIEW/PLAY VIEW U kunt er voor kiezen om de Song te zien in «Play View» mode, om uw speel parameters aan te passen, of in «Sound View» mode, om de klanken te zien die aan de tracks van de SongPerformance zijn toegewezen. U kunt van de ene mode naar de andere gaan met de Functie toetsen F5 en F6.
○
Play/Rec mode Er zijn 3 Play of Record opties mogelijk: • Linear: de Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven en stopt op het natuurlijke einde van de Song. • Forced stop: de Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven en stopt op een gekozen End.
De hoofd pagina van de Song mode («Play View») bevat de positie aanduidingen en de Performance control parameters.
○
«Play View» pagina
«Play view» parameters
Tempo Metronomisch Tempo. Deze waarde staat voor de speel-snelheid (beats per minute/aantal tikken per minuut) van de huidige song positie. Tijdens het afspelen kan het Tempo worden veranderd met de DIAL. De (i) of (e) symbolen die achter de tempo waarde worden afgebeeld zijn een indicatie van de status van de synchroniserende MIDI clock: [i]=internal (WK6/8) of [e]=external (externe sequencer die op de WK6/8 MIDI IN is aangesloten). De synchronisatie kunt u in de «Edit MIDI», «General settings» pagina instellen.
6•4 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
•
Loop: de Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven, stopt bij het End, en begint weer vanaf het Start punt. De loop (lus) blijft zich herhalen totdat deze wordt gestopt met de Stop knop.
Start Bepaalt de maat waarmee de Song start en kan alleen worden veranderd wanneer de Play mode op «Loop» staat. Wanneer Loop is gekozen bepaalt deze parameter het start punt van de loop. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen en wanneer de Song al is opgenomen. End Bepaalt de eind maat en kan worden aangepast wanneer Play mode op Forced stop of Loop staat. Wanneer Loop is gekozen geeft deze parameter aan op welk punt de sequence stopt voordat hij weer terug naar de start locator gaat. Wanneer Forced stop is gekozen laat deze het automatische Stop punt zien. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen.
Functie toetsen JUKEBOX...(F1) Roept de Jukebox functie op (wordt verderop uitgelegd). OPTION ...(F2) Metronoom opties. Countdown (aftellen) - Geeft één maat vooraf voordat de opname begint. Tijdens deze maat kan er niet worden opgenomen. Opties: On, Off. Metr.volume - Instelbaar volume van de metronoom. Opties: Off, 10...127. SOUND VIEW (F5) Roept de «Sound View» pagina op waarin u de klanken van de Performance kunt zien en veranderen. PLAY VIEW (F6)
Time Signature (Maatverdeling) (programmeerbaar wanneer een Song leeg is)
Roept de «Record View» pagina op waarin u de record/playback parameters kunt veranderen.
Deze parameter kan alleen worden aangepast voor de opname van de Song.
ERASE (F7)
Start Tempo (programmeerbaar wanneer de Song niet speelt) Bepaalt het start tempo van een Song. Deze parameter kan worden aangepast wanneer de Song niet speelt. De instelling wordt opgenomen aan het begin van de Master Track als de Start Parameter.
Parameter voor het wissen van een Track of de Song. Track - Wist de gekozen track. Song - Wist alle tracks (de complete Song) waardoor er een lege Song overblijft waarmee weer een nieuwe Song kan worden opgenomen. De Song-Performances worden niet gewist.
Song memory (niet programmeerbaar)
METRONOME (F8)
Laat de afmeting van de Song zien in bytes. Elke Song heeft een limiet van 700kb, onafhankelijk van het geheugen dat in het System RAM overblijft.
Aan/uitzetten van de metronoom.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6•4 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
Laat de afmeting van de Song zien in bytes. Elke Song heeft een limiet van 700kb, onafhankelijk van het geheugen dat in het System RAM overblijft. Song memory (niet programmeerbaar)
Aan/uitzetten van de metronoom. METRONOME (F8) Song - Wist alle tracks (de complete Song) waardoor er een lege Song overblijft waarmee weer een nieuwe Song kan worden opgenomen. De Song-Performances worden niet gewist.
Bepaalt het start tempo van een Song. Deze parameter kan worden aangepast wanneer de Song niet speelt. De instelling wordt opgenomen aan het begin van de Master Track als de Start Parameter.
Track - Wist de gekozen track.
Start Tempo (programmeerbaar wanneer de Song niet speelt)
Parameter voor het wissen van een Track of de Song. ERASE (F7)
Deze parameter kan alleen worden aangepast voor de opname van de Song.
Roept de «Record View» pagina op waarin u de record/playback parameters kunt veranderen.
Time Signature (Maatverdeling) (programmeerbaar wanneer een Song leeg is) End Bepaalt de eind maat en kan worden aangepast wanneer Play mode op Forced stop of Loop staat. Wanneer Loop is gekozen geeft deze parameter aan op welk punt de sequence stopt voordat hij weer terug naar de start locator gaat. Wanneer Forced stop is gekozen laat deze het automatische Stop punt zien. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen. Start Bepaalt de maat waarmee de Song start en kan alleen worden veranderd wanneer de Play mode op «Loop» staat. Wanneer Loop is gekozen bepaalt deze parameter het start punt van de loop. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen en wanneer de Song al is opgenomen. •
Loop: de Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven, stopt bij het End, en begint weer vanaf het Start punt. De loop (lus) blijft zich herhalen totdat deze wordt gestopt met de Stop knop.
PLAY VIEW (F6) Roept de «Sound View» pagina op waarin u de klanken van de Performance kunt zien en veranderen. SOUND VIEW (F5) Metr.volume - Instelbaar volume van de metronoom. Opties: Off, 10...127. Countdown (aftellen) - Geeft één maat vooraf voordat de opname begint. Tijdens deze maat kan er niet worden opgenomen. Opties: On, Off. Metronoom opties. OPTION ...(F2) Roept de Jukebox functie op (wordt verderop uitgelegd). JUKEBOX...(F1)
Functie toetsen
Songs & MIDI Files 6•5 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Functietoetsen van Jukebox Delete (F4) Verwijdert de gekozen naam van een Song van de Jukebox lijst. Insert (F5) Voegt de Song in die gekozen is in de linkerhelft, in de Jukebox lijst aan de rechterhelft. De namen die hierna volgen schuiven één plaats verder. Deze opdracht kan i.p.v. ENTER worden gebruikt om een Song in te voegen zonder een andere Song te wissen op dezelfde lokatie.
Om de weergave van de Jukebox te stoppen drukt u op STOP.
Reset list (F6)
Start de weergave van de Jukebox. Eénmaal ingedrukt verschijnt deze knop in de Play View pagina van de Song.
Verwijdert alle namen van de Jukebox lijst. All song (F7)
Execute (F8)
Voegt alle Songs in het geheugen toe aan de Jukebox lijst. Een eventueel bestaande lijst wordt gewist en vervangen door de nieuwe lijst.
Voegt alle Songs in het geheugen toe aan de Jukebox lijst. Een eventueel bestaande lijst wordt gewist en vervangen door de nieuwe lijst.
Execute (F8)
All song (F7)
Start de weergave van de Jukebox. Eénmaal ingedrukt verschijnt deze knop in de Play View pagina van de Song.
Verwijdert alle namen van de Jukebox lijst. Reset list (F6)
Om de weergave van de Jukebox te stoppen drukt u op STOP.
Voegt de Song in die gekozen is in de linkerhelft, in de Jukebox lijst aan de rechterhelft. De namen die hierna volgen schuiven één plaats verder. Deze opdracht kan i.p.v. ENTER worden gebruikt om een Song in te voegen zonder een andere Song te wissen op dezelfde lokatie. Insert (F5) Verwijdert de gekozen naam van een Song van de Jukebox lijst. Delete (F4) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Songs & MIDI Files 6•5
Functietoetsen van Jukebox
○
6•6 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Een Song opnemen Deze sectie beschrijft de twee methodes om een Song op te nemen. Quick rec opname De gemakkelijkste methode, “Quick Rec” genoemd, gebruikt bestaande Styles om zo de keyboard tracks met de automatische begeleiding op te nemen. Deze methode is een snelle en gemakkelijke manier van opnemen waarbij de meer geavanceerde opties die men bij de traditionele Song Record methode tegenkomt niet worden betrokken. De Quick Record methode kan men uitstekend gebruiken om bijvoorbeeld “orkestbanden” te maken. Record methode Met de meer traditionelere “Record” methode kunt u per track gaan opnemen en maakt u geen gebruik van bestaande structuren.
3. Kies een Style en stel de begeleidings functies in (MIXER LOCK, TEMPO LOCK, ARRANGE ON/OFF, ARRANGE MEMORY, LOWER MEMORY, ARRANGE MODE OPTIONS). 4. Verander de Performance naar wens en sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE 5. Zet eventueel KEY START, INTRO, FILL of ENDING klaar. 6. Druk op START/STOP om de opname te starten. De PLAY knop gaat automatisch aan. 7. Bespeel de keyboard klanken met de automatische begeleiding. 8. Beëindig uw song (gebruik de Ending). 9. Druk op STOP. De led op de RECORD knop gaat uit. Op dit punt is het mogelijk om de song opname in «Edit Song» aan te passen, of om andere tracks op te nemen met de Record methode.
Om bijvoorbeeld een Drum track op te nemen moet u de drumklanken van een Drumkit één voor één inspelen.
DE QUICK RECORD METHODE GEBRUIKEN (N.B. Zie ook pagina 2.52). 1. Druk op SONG om het «Songs» dialoog venster te openen en kies een vrije lokatie (User). 2. Het «New Song» dialoog venster wordt geopend. Kies de QuickRec optie (F2). De RECORD led gaat aan en de Quick Record pagina wordt “in negatief” afgebeeld. Er is een nieuwe Song en Song Performance gemaakt, gebasseerd op de begin Performance (wanneer er van te voren nog aanpassingen zijn gemaakt worden deze in de nieuwe Song-Performance opgeslagen op het moment dat u in record mode gaat). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6•6 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
tracks «QuickRecord» pagina
menu
(N.B. Zie ook pagina 2.52). 1. Druk op SONG om het «Songs» dialoog venster te openen en kies een vrije lokatie (User). 2. Het «New Song» dialoog venster wordt geopend. Kies de QuickRec optie (F2). De RECORD led gaat aan en de Quick Record pagina wordt “in negatief” afgebeeld. Er is een nieuwe Song en Song Performance gemaakt, gebasseerd op de begin Performance (wanneer er van te voren nog aanpassingen zijn gemaakt worden deze in de nieuwe Song-Performance opgeslagen op het moment dat u in record mode gaat).
tracks «QuickRecord» pagina
menu
DE QUICK RECORD METHODE GEBRUIKEN Om bijvoorbeeld een Drum track op te nemen moet u de drumklanken van een Drumkit één voor één inspelen. Met de meer traditionelere “Record” methode kunt u per track gaan opnemen en maakt u geen gebruik van bestaande structuren. Record methode De Quick Record methode kan men uitstekend gebruiken om bijvoorbeeld “orkestbanden” te maken. De gemakkelijkste methode, “Quick Rec” genoemd, gebruikt bestaande Styles om zo de keyboard tracks met de automatische begeleiding op te nemen. Deze methode is een snelle en gemakkelijke manier van opnemen waarbij de meer geavanceerde opties die men bij de traditionele Song Record methode tegenkomt niet worden betrokken.
8. 9. 7. 6. 5. 4.
Quick rec opname Deze sectie beschrijft de twee methodes om een Song op te nemen.
Een Song opnemen
3.
Kies een Style en stel de begeleidings functies in (MIXER LOCK, TEMPO LOCK, ARRANGE ON/OFF, ARRANGE MEMORY, LOWER MEMORY, ARRANGE MODE OPTIONS). Verander de Performance naar wens en sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE Zet eventueel KEY START, INTRO, FILL of ENDING klaar. Druk op START/STOP om de opname te starten. De PLAY knop gaat automatisch aan. Bespeel de keyboard klanken met de automatische begeleiding. Beëindig uw song (gebruik de Ending). Druk op STOP. De led op de RECORD knop gaat uit. Op dit punt is het mogelijk om de song opname in «Edit Song» aan te passen, of om andere tracks op te nemen met de Record methode.
Een Song opnemen 6•7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opnemen met de Record methode
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Een Song opnemen 6•7
Opnemen met de Record methode
○
VOORBEREIDING
○
1. Druk op SONG. Kies een vrije lokatie (User) in het «Song Keuze» scherm. 2. Kies de Record optie in het «New Song» dialoog venster.
○
• Druk op F2 («Option») om de metronoom en Count Down opties in te stellen. Het «Option» dialoog venster wordt geopend waarin u de gewenste aanpassingen kunt uitvoeren. Druk op ENTER om te bevestigen. • Druk op F3 («Control rec.») om de opname van Tempo, Pedaal Volume, Effect veranderingen, aan- of uit te zetten. Druk op ENTER om te bevestigen. 5. Kies en programmeer de eerste Song parameters: • «Time Signature» om de Maatverdeling aan te passen. • «Tempo» om de speelsnelheid aan te passen.
○
3. De LED van de RECORD knop gaat aan en het display laat de «Record View» pagina voor de Song mode “in negatief” zien. 4. Stel de opname opties in. • Druk op F1 («Rec Mode») om het «Rec Mode» dialoog venster te openen voor het kiezen van de opname mode. Kies de gewenste mode met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen.
○
locator (maatteller)
○
Tempo
menu
Song naam
«Select Song» window
tracks Song Mode - Record View display (record/play parameters display)
Song-Performance naam
free locations
locator (maatteller)
Tempo
menu
Song-Performance naam
tracks
Song naam
free locations
3. De LED van de RECORD knop gaat aan en het display laat de «Record View» pagina voor de Song mode “in negatief” zien. 4. Stel de opname opties in. • Druk op F1 («Rec Mode») om het «Rec Mode» dialoog venster te openen voor het kiezen van de opname mode. Kies de gewenste mode met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen.
Song Mode - Record View display (record/play parameters display)
1. Druk op SONG. Kies een vrije lokatie (User) in het «Song Keuze» scherm. 2. Kies de Record optie in het «New Song» dialoog venster.
• Druk op F2 («Option») om de metronoom en Count Down opties in te stellen. Het «Option» dialoog venster wordt geopend waarin u de gewenste aanpassingen kunt uitvoeren. Druk op ENTER om te bevestigen. • Druk op F3 («Control rec.») om de opname van Tempo, Pedaal Volume, Effect veranderingen, aan- of uit te zetten. Druk op ENTER om te bevestigen. 5. Kies en programmeer de eerste Song parameters: • «Time Signature» om de Maatverdeling aan te passen. • «Tempo» om de speelsnelheid aan te passen.
«Select Song» window
VOORBEREIDING
6•8 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6. Kies de «Quantize» parameter voor het aanpassen van de quantize waarde (automatische correctie van ritmische fouten) tijdens de opname fase. 7. Indien nodig kunt u de «Play/Rec Mode» kiezen om de mode te veranderen: • De Linear optie zorgt ervoor dat de Song maar één keer wordt afgespeeld of opgenomen, vanaf het begin tot aan het punt waarop u op STOP drukt. • De Forced Stop optie zorgt ervoor dat de Song wordt afgespeeld of opgenomen vanaf de gekozen start locator tot aan de end locator. • De Loop optie zorgt ervoor dat de maten tussen het Start en End punt zich blijft herhalen bij het afspelen en opnemen. 8. U kunt de Start en End locators zelf aanpassen. Deze parameters kunnen alleen worden veranderd wanneer de Song opgenomen data bevat zodat het mogelijk wordt om de maten te kiezen die er al zijn.
Song Mode - Sound View display (Sounds display) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6•8 Gebruikers Handleiding
○
○
○
○
De Start locator kan alleen worden aangepast wanneer de Play/Rec mode op Loop staat. De End locator kan alleen worden aangepast wanneer de Play/Rec mode op Forced Stop of Loop staat. 9. Kies de track(s) die u wilt opnemen en zet ze in opname status. Alleen de tracks met het opname status icoon nemen data op en kunnen worden gehoord:
Om alle tracks in record te zetten drukt u op F4 («Select All tracks»). Alle tracks worden dan geaktiveerd voor opname en de parameter veranderd in «Deselect all tracks». 10. Voor het veranderen van Klanken kiest u de «Sound View» optie met F5. Na het toewijzen van de Klanken kunt u de Performance opslaan met STORE PERFORMANCE. Druk op F6 («Rec View») om weer naar de «Rec View» pagina terug te gaan. 11. Zet de metronoom aan met F8 («Metronome»).
Song Mode - Sound View display (Sounds display)
6. Kies de «Quantize» parameter voor het aanpassen van de quantize waarde (automatische correctie van ritmische fouten) tijdens de opname fase. 7. Indien nodig kunt u de «Play/Rec Mode» kiezen om de mode te veranderen: • De Linear optie zorgt ervoor dat de Song maar één keer wordt afgespeeld of opgenomen, vanaf het begin tot aan het punt waarop u op STOP drukt. • De Forced Stop optie zorgt ervoor dat de Song wordt afgespeeld of opgenomen vanaf de gekozen start locator tot aan de end locator. • De Loop optie zorgt ervoor dat de maten tussen het Start en End punt zich blijft herhalen bij het afspelen en opnemen. 8. U kunt de Start en End locators zelf aanpassen. Deze parameters kunnen alleen worden veranderd wanneer de Song opgenomen data bevat zodat het mogelijk wordt om de maten te kiezen die er al zijn.
Om alle tracks in record te zetten drukt u op F4 («Select All tracks»). Alle tracks worden dan geaktiveerd voor opname en de parameter veranderd in «Deselect all tracks». 10. Voor het veranderen van Klanken kiest u de «Sound View» optie met F5. Na het toewijzen van de Klanken kunt u de Performance opslaan met STORE PERFORMANCE. Druk op F6 («Rec View») om weer naar de «Rec View» pagina terug te gaan. 11. Zet de metronoom aan met F8 («Metronome»). 9. Kies de track(s) die u wilt opnemen en zet ze in opname status. Alleen de tracks met het opname status icoon nemen data op en kunnen worden gehoord: De Start locator kan alleen worden aangepast wanneer de Play/Rec mode op Loop staat. De End locator kan alleen worden aangepast wanneer de Play/Rec mode op Forced Stop of Loop staat.
Een Song opnemen 6•9 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opmerking: Twee keer op STOP drukken zet de Song weer helemaal aan het begin. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Om nog aanvullende events aan dezelfde tracks toe te voegen drukt u nog eens op STOP om de locator weer op de begin positie te zetten en herhaal de punten 1-3. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2 Druk op ENTER om de laatst uitgevoerde handeling te annuleren of op ESCAPE om het verzoek te annuleren en de laatste handeling te behouden.
○
©
Bijvoorbeeld: wanneer u nieuwe events heeft toegevoegd aan een bestaand drum patroon kan het zijn dat u weer terug wilt gaan naar het originele patroon en de nieuwe events wilt wissen. Een snelle en gemakkelijke manier is dan het gebruik van UNDO. Druk gewoon op UNDO en bevestig het verzoek met ENTER of annuleer met ESCAPE. 1. Wanneer u, na het opnemen van een track, weer terug wilt keren naar de vorige situatie drukt u op UNDO.
○
UNDO
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
U wordt gevraagd de handeling te bevestigen.
○
5. Wanneer u tevreden bent met de opname bevestigt u de track of tracks door op de betreffende Functie toetsen van die tracks te drukken. De opname wordt bevestigd en de tracks staan op «seq-play». 6. Herhaal de opname procedures voor de andere tracks. 7. Druk op RECORD om de «Record» mode te verlaten. De led van de RECORD knop gaat uit en het display wordt weer “normaal”.
2
○
Druk op ENTER om de laatst uitgevoerde handeling te annuleren of op ESCAPE om het verzoek te annuleren en de laatste handeling te behouden.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Een Song opnemen 6•9
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
UNDO
○
○
OPNAME
○
○
Wanneer u tijdens de opname fase de laatst uitgevoerde opname taak wilt annuleren kunt u hiervoor UNDO gebruiken.
○
○
1. Druk op PLAY om de opname te starten. Wanneer de Countdown=ON wacht dan tot het aftellen klaar is voordat u gaat spelen (tijdens het aftellen worden er geen events opgenomen). 2. Begin na het aftellen te spelen. Er worden events opgenomen in de track of track die aktief zijn voor opname. 3. Stop de opname met STOP.
○
Bijvoorbeeld: wanneer u nieuwe events heeft toegevoegd aan een bestaand drum patroon kan het zijn dat u weer terug wilt gaan naar het originele patroon en de nieuwe events wilt wissen. Een snelle en gemakkelijke manier is dan het gebruik van UNDO. Druk gewoon op UNDO en bevestig het verzoek met ENTER of annuleer met ESCAPE. 1. Wanneer u, na het opnemen van een track, weer terug wilt keren naar de vorige situatie drukt u op UNDO.
○
UNDO
○
U wordt gevraagd de handeling te bevestigen.
Opmerking: Om noten toe te voegen aan bestaande tracks kiest u de Overdub optie. Om bestaande noten in een opgenomen track te vervangen met nieuwe noten kiest u de Replace optie.
© Opmerking: Twee keer op STOP drukken zet de Song weer helemaal aan het begin.
Wanneer u tijdens de opname fase de laatst uitgevoerde opname taak wilt annuleren kunt u hiervoor UNDO gebruiken.
○
4. Om nog aanvullende events aan dezelfde tracks toe te voegen drukt u nog eens op STOP om de locator weer op de begin positie te zetten en herhaal de punten 1-3.
1. Druk op PLAY om de opname te starten. Wanneer de Countdown=ON wacht dan tot het aftellen klaar is voordat u gaat spelen (tijdens het aftellen worden er geen events opgenomen). 2. Begin na het aftellen te spelen. Er worden events opgenomen in de track of track die aktief zijn voor opname. 3. Stop de opname met STOP.
○
© Opmerking: Om noten toe te voegen aan bestaande tracks kiest u de Overdub optie. Om bestaande noten in een opgenomen track te vervangen met nieuwe noten kiest u de Replace optie.
UNDO
5. Wanneer u tevreden bent met de opname bevestigt u de track of tracks door op de betreffende Functie toetsen van die tracks te drukken. De opname wordt bevestigd en de tracks staan op «seq-play». 6. Herhaal de opname procedures voor de andere tracks. 7. Druk op RECORD om de «Record» mode te verlaten. De led van de RECORD knop gaat uit en het display wordt weer “normaal”.
OPNAME
6•10 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De «Record View» pagina in detail MODE...(F1) Opent het «Record Mode» dialoog venster waarin u diverse opname opties kunt kiezen. Replace - De nieuwe noten vervangen de “oude” noten die al in de opgenomen tracks aanwezig zijn. Overdub - Nieuwe noten worden samengevoegd met degenen die al in de opgenomen tracks aanwezig zijn. Punch In/Out- Een manier om een correctie in een opgenomen track in te voegen. Punch handeling is ingesteld, kunt u de events opnemen over de andere events heen. (Het pedaal wordt ingesteld in «Controllers/Pads»). Kies de Punch optie en start de opname met PLAY. Op het moment dat u het punt bereikt waar de correctie moet worden ingevoegd drukt u het pedaal in en speelt u de juiste noten sequence in. Zolang het pedaal is ingedrukt worden de events in “replace” mode opgenomen. Wanneer het pedaal is losgelaten worden er geen events meer opgenomen. OPTION ... (F2) Metronoom opties. Countdown (aftellen) - Geeft één maat vooraf voordat de opname begint. Tijdens deze maat kan er niet worden opgenomen. Opties: On, Off. Metronome vol. - Instelbaar volume van de metronoom. Opties: 10...127. CONTROLS REC ... (F3) Opname opties voor Tempo, Master Volume, Effect veranderingen. Deze events worden in de Master Track opgenomen. Tempo - Voor het opnemen van Tempo variaties. Opties: On, Off. P.Volume. - Voor het opnemen van het alge○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6•10 Gebruikers Handleiding
○
○
○
mene Volume van het instrument dat wordt geregeld met het Volume Pedaal. Deze events worden opgenomen als CC07 (zie bijlage). Opties: On, Off. Effect - Voor het opnemen van het veranderen van effecten die aan de Performance zijn toegewezen en de effect volume levels. Deze events worden opgenomen als CC16, CC17, CC48, CC49 (zie Bijlage). Opties: On, Off. SELECT ALL TRACKS (F4) © Select all tracks (F4) © Eénmaal ingedrukt veranderd deze optie in «Deselect all tracks». Zet alle tracks in opname. «Deselect all tracks» herstelt alle tracks in «key-play» of «seq-play» status. SOUND VIEW (F5) Roept de «Sound View» pagina op waarin het mogelijk is om de klanken, die aan de Performance zijn toegewezen, te zien en te veranderen. REC VIEW (F6) Roept de «Record View» pagina op waarin u de record/play parameters kunt veranderen. ERASE (F7) Parameter voor het wissen van een Track of de Song. Track - Wist de gekozen track. Song - Wist alle tracks (de complete Song) waardoor er een lege Song overblijft waarmee weer een nieuwe Song kan worden opgenomen. De Song-Performances worden niet gewist. METRONOME (F8) Aan/uitzetten van de metronoom.
CONTROLS REC ... (F3) Opname opties voor Tempo, Master Volume, Effect veranderingen. Deze events worden in de Master Track opgenomen. Tempo - Voor het opnemen van Tempo variaties. Opties: On, Off. P.Volume. - Voor het opnemen van het algeOPTION ... (F2) Metronoom opties. Countdown (aftellen) - Geeft één maat vooraf voordat de opname begint. Tijdens deze maat kan er niet worden opgenomen. Opties: On, Off. Metronome vol. - Instelbaar volume van de metronoom. Opties: 10...127. MODE...(F1) Opent het «Record Mode» dialoog venster waarin u diverse opname opties kunt kiezen. Replace - De nieuwe noten vervangen de “oude” noten die al in de opgenomen tracks aanwezig zijn. Overdub - Nieuwe noten worden samengevoegd met degenen die al in de opgenomen tracks aanwezig zijn. Punch In/Out- Een manier om een correctie in een opgenomen track in te voegen. Punch handeling is ingesteld, kunt u de events opnemen over de andere events heen. (Het pedaal wordt ingesteld in «Controllers/Pads»). Kies de Punch optie en start de opname met PLAY. Op het moment dat u het punt bereikt waar de correctie moet worden ingevoegd drukt u het pedaal in en speelt u de juiste noten sequence in. Zolang het pedaal is ingedrukt worden de events in “replace” mode opgenomen. Wanneer het pedaal is losgelaten worden er geen events meer opgenomen.
Aan/uitzetten van de metronoom. METRONOME (F8) ERASE (F7) Parameter voor het wissen van een Track of de Song. Track - Wist de gekozen track. Song - Wist alle tracks (de complete Song) waardoor er een lege Song overblijft waarmee weer een nieuwe Song kan worden opgenomen. De Song-Performances worden niet gewist. REC VIEW (F6) Roept de «Record View» pagina op waarin u de record/play parameters kunt veranderen. SOUND VIEW (F5) Roept de «Sound View» pagina op waarin het mogelijk is om de klanken, die aan de Performance zijn toegewezen, te zien en te veranderen. SELECT ALL TRACKS (F4) © Select all tracks (F4) © Eénmaal ingedrukt veranderd deze optie in «Deselect all tracks». Zet alle tracks in opname. «Deselect all tracks» herstelt alle tracks in «key-play» of «seq-play» status.
De «Record View» pagina in detail
mene Volume van het instrument dat wordt geregeld met het Volume Pedaal. Deze events worden opgenomen als CC07 (zie bijlage). Opties: On, Off. Effect - Voor het opnemen van het veranderen van effecten die aan de Performance zijn toegewezen en de effect volume levels. Deze events worden opgenomen als CC16, CC17, CC48, CC49 (zie Bijlage). Opties: On, Off.
Een Song opnemen 6•11 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: De loop heeft een extra geheugen buffer nodig. Wanneer deze mode wordt gekozen ziet u in de balk voor het geheugenverbruik dat er meer geheugen verbruikt is. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Tempo veranderingen kunnen tijdens de opname met de DIAL worden uitgevoerd. De events worden in de Master Track opgenomen, wanneer de betreffende optie aan staat («Controls rec», dialoog venster F3).
○
De Master Track bevat altijd het begin Tempo van de Song. De waarde kan worden veranderd maar niet worden gewist.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Een Song opnemen 6•11
○
○
○
○
○
○
START
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
LOC
○
○
Locator. Geeft de huidige positie van de Song aan, uitgedrukt in maten, tellen en resolutie.
○
○
Bepaalt de maat waarmee de Song start en kan alleen worden veranderd wanneer de Play/Rec mode=Loop. Wanneer Loop is gekozen bepaalt deze parameter het start punt van de loop. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen en wanneer de Song al is opgenomen.
○
○
resolutie
○
○
tel
○
○
maat (balk)
○
○
END
○
Begin speel/opname snelheid. De parameter kan met de DIAL worden aangepast in de «Play View» of «Record View» pagina, of in de Master Track.
○
Bepaalt de eind maat en kan worden aangepast wanneer Play/Rec mode=Forced stop of Loop. Wanneer Loop is gekozen geeft deze parameter aan op welk punt de sequence stopt voordat hij weer terug naar de start locator gaat. Wanneer Forced stop is gekozen laat deze het automatische Stop punt zien. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen.
○
TEMPO
○
TIME SIGNATURE (MAATVERDELING)
○
Deze parameter is alleen programmeerbaar wanneer een Song leeg is. Wanneer de Song opgenomen events bevat kan de parameter niet worden gewijzigd.
○
Deze parameter is alleen programmeerbaar wanneer een Song leeg is. Wanneer de Song opgenomen events bevat kan de parameter niet worden gewijzigd.
○
TIME SIGNATURE (MAATVERDELING)
○
TEMPO
Opname en weergave opties voor de Song. Er zijn 3 opties mogelijk: Linear - De Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven tot het einde van de Song. In record mode worden nieuwe events opgenomen wanneer de opname doorgaat. Forced stop - De Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven en stopt op een gekozen End. Wanneer Forced Stop aan staat bepalen de Start en End indicators het start en eind punt van de opname. Loop - De Song opname of weergave begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven, stopt bij het End, en begint weer vanaf het Start punt. De loop (lus) blijft zich herhalen totdat deze wordt gestopt met de Stop knop.
Bepaalt de eind maat en kan worden aangepast wanneer Play/Rec mode=Forced stop of Loop. Wanneer Loop is gekozen geeft deze parameter aan op welk punt de sequence stopt voordat hij weer terug naar de start locator gaat. Wanneer Forced stop is gekozen laat deze het automatische Stop punt zien. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen.
○
Begin speel/opname snelheid. De parameter kan met de DIAL worden aangepast in de «Play View» of «Record View» pagina, of in de Master Track.
PLAY/REC MODE
END
○
Tempo veranderingen kunnen tijdens de opname met de DIAL worden uitgevoerd. De events worden in de Master Track opgenomen, wanneer de betreffende optie aan staat («Controls rec», dialoog venster F3).
De maat kan met de DIAL worden veranderd. Het is niet mogelijk om de volgende maat na het Song end punt te kiezen. Wanneer de Song bijvoorbeeld eindigt op maat 10, kan de locator geen grotere waarde worden gegeven dan 10-1-1.
○
De Master Track bevat altijd het begin Tempo van de Song. De waarde kan worden veranderd maar niet worden gewist.
resolutie
tel
maat (balk)
○
De maat kan met de DIAL worden veranderd. Het is niet mogelijk om de volgende maat na het Song end punt te kiezen. Wanneer de Song bijvoorbeeld eindigt op maat 10, kan de locator geen grotere waarde worden gegeven dan 10-1-1.
Bepaalt de maat waarmee de Song start en kan alleen worden veranderd wanneer de Play/Rec mode=Loop. Wanneer Loop is gekozen bepaalt deze parameter het start punt van de loop. U kunt deze parameter met de DIAL aanpassen wanneer deze wordt gekozen en wanneer de Song al is opgenomen.
○
PLAY/REC MODE
Locator. Geeft de huidige positie van de Song aan, uitgedrukt in maten, tellen en resolutie.
○
Opname en weergave opties voor de Song. Er zijn 3 opties mogelijk: Linear - De Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven tot het einde van de Song. In record mode worden nieuwe events opgenomen wanneer de opname doorgaat. Forced stop - De Song begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven en stopt op een gekozen End. Wanneer Forced Stop aan staat bepalen de Start en End indicators het start en eind punt van de opname. Loop - De Song opname of weergave begint op het punt dat door de locator wordt aangegeven, stopt bij het End, en begint weer vanaf het Start punt. De loop (lus) blijft zich herhalen totdat deze wordt gestopt met de Stop knop.
START
© Opmerking: De loop heeft een extra geheugen buffer nodig. Wanneer deze mode wordt gekozen ziet u in de balk voor het geheugenverbruik dat er meer geheugen verbruikt is.
LOC
6•12 Gebruikers Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
Hoeveelheid
○
Value
○
q
○
e
○
1/4
○
1/8
○
e triool
○
1/12
○
x
○
1/16
○
x triool
○
r
© Tip: Om de gehele inhoud van het geheugen met één handeling te wissen kunt u de «Restore All» opdracht gebruiken. ○
○
1/24
○
○
1/32
○
○
r triool
○
○
1/48
○
○
(1/64)
○
○
1/64
○
○
(1/64 triool)
○
○
geen quantize
○
○
1/96
○
○
free
○
○
q. e (swing)
○
○
1/8 B...F*
○
○
e. x (swing)
○
○
1/16 B...F*
○
○
geen quantize
○
○
free
○
○
* B … F geeft de hoeveelheid van de Swing functie aan.
○
○
BALK MET GEHEUGEN AANDUIDING
○
○
In het balkje onderaan in het display kunt u zien hoeveel geheugen de song gebruikt tijdens de opname. In Play mode verandert de parameter in SONG MEMORY, uitgedrukt in een numerieke waarde en is niet afhankelijk van het totale geheugen dat er in RAM overblijft. Elke Song heeft een limiet van 400 kb.
○
○
Wanneer het RAM geheugen al een grote hoeveelheid data bevat verschijnt er een dialoog venster in het display met de boodschap «Memory full!», welke aangeeft dat de opname niet kan worden voortgezet.
○
○
QUANTIZE
De opname wordt direct onderbroken.
Een automatische correctie van ritmisch “foutief” gespeelde noten tijdens de opname fase. De waardes waaruit u kunt kiezen zijn normaal, triolen of swing.
U kunt de hoeveelheid ruimte in RAM vergroten door de Undo functie uit te zetten.
Value
Hoeveelheid
1/4
q
1/8
e
1/12
e triool
1/16
x
1/24
x triool
1/32
r
1/48
r triool
1/64
(1/64)
1/96
(1/64 triool)
free
geen quantize
1/8 B...F*
q. e (swing)
1/16 B...F*
e. x (swing)
free
geen quantize
Met de “Edit Song” functies kunt u de opgenomen song aanpassen door delen van een song te copieren of te verplaatsen, door ritmische onjuistheden te corrigeren, door events toe te voegen in de ‘event edit’ omgevingen (Microscope en Master Track). Voor gedetailleerde informatie verwijzen we u naar het hoofdstuk Edit Song hoofdstuk 7.
HET SONGS GEHEUGEN HERSTELLEN Wanneer u Songs van disk heeft geladen of Songs heeft opgenomen en het Song geheugen is helemaal vol, dan is er een snelle en gemakkelijke methode om het geheugen schoon te maken om ruimte te maken voor andere Songs met de Restore Songs handeling.
* B … F geeft de hoeveelheid van de Swing functie aan.
BALK MET GEHEUGEN AANDUIDING In het balkje onderaan in het display kunt u zien hoeveel geheugen de song gebruikt tijdens de opname. In Play mode verandert de parameter in SONG MEMORY, uitgedrukt in een numerieke waarde en is niet afhankelijk van het totale geheugen dat er in RAM overblijft. Elke Song heeft een limiet van 400 kb.
Wanneer het RAM geheugen al een grote hoeveelheid data bevat verschijnt er een dialoog venster in het display met de boodschap «Memory full!», welke aangeeft dat de opname niet kan worden voortgezet. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
UW SONGS AANPASSEN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6•12 Gebruikers Handleiding
○
○
○
Denk er echter wel aan om uw Songs eerst op disk te bewaren voordat u deze handeling uitvoert. 1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om toegang te krijgen tot de «Edit General» omgeving. 2. Druk op F6 («Restore Songs») om alle Songs (en aanverwante Song-Performances) in het RAM geheugen te wissen. U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen. 3. Druk op ENTER om te bevestigen, of op ESCAPE om te annuleren. Met ENTER worden de Songs uit het geheugen gewist. Met ESCAPE blijft de Song data in het geheugen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Tip: Om de gehele inhoud van het geheugen met één handeling te wissen kunt u de «Restore All» opdracht gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Denk er echter wel aan om uw Songs eerst op disk te bewaren voordat u deze handeling uitvoert. 1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om toegang te krijgen tot de «Edit General» omgeving. 2. Druk op F6 («Restore Songs») om alle Songs (en aanverwante Song-Performances) in het RAM geheugen te wissen. U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen. 3. Druk op ENTER om te bevestigen, of op ESCAPE om te annuleren. Met ENTER worden de Songs uit het geheugen gewist. Met ESCAPE blijft de Song data in het geheugen. Wanneer u Songs van disk heeft geladen of Songs heeft opgenomen en het Song geheugen is helemaal vol, dan is er een snelle en gemakkelijke methode om het geheugen schoon te maken om ruimte te maken voor andere Songs met de Restore Songs handeling.
HET SONGS GEHEUGEN HERSTELLEN Met de “Edit Song” functies kunt u de opgenomen song aanpassen door delen van een song te copieren of te verplaatsen, door ritmische onjuistheden te corrigeren, door events toe te voegen in de ‘event edit’ omgevingen (Microscope en Master Track). Voor gedetailleerde informatie verwijzen we u naar het hoofdstuk Edit Song hoofdstuk 7.
UW SONGS AANPASSEN U kunt de hoeveelheid ruimte in RAM vergroten door de Undo functie uit te zetten.
Een automatische correctie van ritmisch “foutief” gespeelde noten tijdens de opname fase. De waardes waaruit u kunt kiezen zijn normaal, triolen of swing.
De opname wordt direct onderbroken.
QUANTIZE
Edit Song 7•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 7 Edit Song
EDIT PROCEDURE ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•1
• 7 Edit Song
1.
○
Na het opnemen van een Song met «Record» of «QuickRec» kan de Song in «Edit Song» worden aangepast.
2.
○
«EDIT SONG»
3. 4.
○
Kies de Song die u wilt aanpassen. De naam van de Song verschijnt in de status balk van het display.
5.
○
Song name
6. 7.
Edit Song: Hoofd menu
Druk op ST./SONG in de EDIT sectie om in «Edit Song» te komen.
Locator
Druk op ST./SONG om in «Edit Song» te komen. Het hoofd menu verschijnt. Kies met de DIAL, het numerieke toetsenbord of de cursor toetsen welke editor u wilt gebruiken. Druk op ENTER om in de editor te komen. Kies de gewenste pagina of optie met de functie toetsen. Kies de parameters met de cursor toetsen en verander hun waarde met de DIAL of het numerieke toetsenbord. Bevestig de handeling met ENTER. knoppen naar een andere Ga met de editor, of ga terug naar het hoofd menu met ESCAPE en kies een andere editor.
Editors
«EDIT SONG» VERLATEN
Pagina naam
Wanneer u deze pagina voor de eerste keer opent krijgt u de het hoofd menu (pagina 00/10). De keren daarna dat u de ST./SONG pagina opent krijgt u de laatstgekozen pagina.
7
Om «Edit Song» te verlaten drukt u op ESCAPE (één of twee keer, afhankelijk van het op dat moment gekozen level). Wanneer u de «Edit Song» wilt verlaten zonder de edit pagina af te sluiten drukt u op de ST./SONG knop. Om naar een andere edit omgeving te gaan drukt u op de betreffende knop in de EDIT sectie.
ST. / SONG
ST. / SONG
«EDIT SONG» VERLATEN
7
Wanneer u deze pagina voor de eerste keer opent krijgt u de het hoofd menu (pagina 00/10). De keren daarna dat u de ST./SONG pagina opent krijgt u de laatstgekozen pagina.
Om «Edit Song» te verlaten drukt u op ESCAPE (één of twee keer, afhankelijk van het op dat moment gekozen level). Wanneer u de «Edit Song» wilt verlaten zonder de edit pagina af te sluiten drukt u op de ST./SONG knop. Om naar een andere edit omgeving te gaan drukt u op de betreffende knop in de EDIT sectie.
Druk op ST./SONG in de EDIT sectie om in «Edit Song» te komen.
Locator
Song name
1. Druk op ST./SONG om in «Edit Song» te komen. Het hoofd menu verschijnt. 2. Kies met de DIAL, het numerieke toetsenbord of de cursor toetsen welke editor u wilt gebruiken. 3. Druk op ENTER om in de editor te komen. 4. Kies de gewenste pagina of optie met de functie toetsen. 5. Kies de parameters met de cursor toetsen en verander hun waarde met de DIAL of het numerieke toetsenbord. 6. Bevestig de handeling met ENTER. 7. Ga met de knoppen naar een andere editor, of ga terug naar het hoofd menu met ESCAPE en kies een andere editor.
Editors
Kies de Song die u wilt aanpassen. De naam van de Song verschijnt in de status balk van het display.
EDIT PROCEDURE
Pagina naam
«EDIT SONG»
Edit Song: Hoofd menu
Na het opnemen van een Song met «Record» of «QuickRec» kan de Song in «Edit Song» worden aangepast.
7•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
EDIT SCORE (F6)
De Hoofd Menu Opties
Opent de Score Edit functie.
UNDO (F2) Wanneer deze parameter is gekozen (wordt dan in “negatief” afgebeeld) is de UNDO functie werkzaam. Undo annuleert de laatst gedane handeling of een serie handelingen. Deze functie gebruikt exact evenveel RAM geheugen als de Song. Wanneer er te weinig RAM geheugen meer beschikbaar is, is het een goed idee om UNDO uit te zetten.
Score Edit wordt in details behandeld in de «Score & Edit Score» sectie aan het einde van dit hoofdstuk.
SONG NAME (F8) Verandert de naam van de Song.
Druk op de UNDO paneel knop om de gewenste Undo handeling uit te voeren.
Druk op ESCAPE om het scherm te sluiten en herhaal de handeling nu met UNDO aktief. Wanneer UNDO uit staat verschijnt de volgende boodschap wanneer u op UNDO drukt:
Pub - Uitgeverij. Author - Naam van de componist.
UNDO
Title - Volledige titel van de Song. Wanneer UNDO aan staat wordt u gevraagd de handeling met ENTER te bevestigen of te annuleren met ESCAPE.
De methode hoe u de karakters kunt invoeren wordt beschreven in het hoofdstuk «Data Invoeren». U kunt de cursor bewegen met de cursor toetsen of de DIAL. Voer de karakters met de toetsen van het keyboard in. Name - Naam van de Song die in de file selector van de SK verschijnt. Deze naam verschijnt niet wanneer de diskette door een computer wordt gelezen. Maximum aantal karakters: 10.
Wanneer UNDO aan staat wordt u gevraagd de handeling met ENTER te bevestigen of te annuleren met ESCAPE.
Name - Naam van de Song die in de file selector van de SK verschijnt. Deze naam verschijnt niet wanneer de diskette door een computer wordt gelezen. Maximum aantal karakters: 10. De methode hoe u de karakters kunt invoeren wordt beschreven in het hoofdstuk «Data Invoeren». U kunt de cursor bewegen met de cursor toetsen of de DIAL. Voer de karakters met de toetsen van het keyboard in.
Title - Volledige titel van de Song. UNDO
Author - Naam van de componist. Wanneer UNDO uit staat verschijnt de volgende boodschap wanneer u op UNDO drukt:
Druk op ESCAPE om het scherm te sluiten en herhaal de handeling nu met UNDO aktief.
Druk op de UNDO paneel knop om de gewenste Undo handeling uit te voeren. Wanneer deze parameter is gekozen (wordt dan in “negatief” afgebeeld) is de UNDO functie werkzaam. Undo annuleert de laatst gedane handeling of een serie handelingen. Deze functie gebruikt exact evenveel RAM geheugen als de Song. Wanneer er te weinig RAM geheugen meer beschikbaar is, is het een goed idee om UNDO uit te zetten.
UNDO (F2)
Verandert de naam van de Song.
SONG NAME (F8) Score Edit wordt in details behandeld in de «Score & Edit Score» sectie aan het einde van dit hoofdstuk. Opent de Score Edit functie.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Pub - Uitgeverij.
De Hoofd Menu Opties
EDIT SCORE (F6)
Edit Song 7•3 ○
Erase
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wist de events van één enkele track of van alle tracks. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om het wissen te bevestigen.
FUNCTIE TOETSEN F3...F8 Gebruik de Functie toetsen A...H om de track te kiezen waarvan u de events wilt gaan wissen. Afhankelijk van het type track dat u heeft gekozen kunnen er de volgende parameters al dan niet verschijnen.
Track (F3) - Enkele track. Kies de track met de Functie toetsen A...H. Master Track (F4) - De Master Track neemt events op die betrekking hebben op de algemene functies van de Song (Tempo, Maat Verdeling, gekozen Performance, gekozen effecten). Chords Track (F5) - Track voor de akkoord symbolen die aan de score zijn toegevoegd. Music Track (F6) - Track voor de noten van de Score (standaard notatie). Lyrics Track (F7) - Track voor de songtekst van de score. All Tracks (F8) - Alle tracks.
Track (F3) - Enkele track. Kies de track met de Functie toetsen A...H. Master Track (F4) - De Master Track neemt events op die betrekking hebben op de algemene functies van de Song (Tempo, Maat Verdeling, gekozen Performance, gekozen effecten). Chords Track (F5) - Track voor de akkoord symbolen die aan de score zijn toegevoegd. Music Track (F6) - Track voor de noten van de Score (standaard notatie). Lyrics Track (F7) - Track voor de songtekst van de score. All Tracks (F8) - Alle tracks.
Gebruik de Functie toetsen A...H om de track te kiezen waarvan u de events wilt gaan wissen. Afhankelijk van het type track dat u heeft gekozen kunnen er de volgende parameters al dan niet verschijnen.
FUNCTIE TOETSEN F3...F8 © Stel de parameters in en druk op ENTER om het wissen te bevestigen.
Wist de events van één enkele track of van alle tracks. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•3
Erase
○
7•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ERASE PARAMETERS Event Type (Alleen voor tracks die noot events hebben opgenomen). Bepaalt het type event dat gewist moet worden. «Duplicate note» wist de noten met de laagste dynamische waarde wanneer er twee noten van dezelfde toonhoogte op dezelfde positie starten.
Opties: All, Duplicate note, Note, Pitch Bend, Mono Touch, Poly Touch, Velocity Off, ProgramChange, ControlChange 00...31, ControlChange 64...127. Note range from... to... Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gewist moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te wissen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te wissen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Toewijsbare waardes: C-1 ... G9 From locator... To locator... Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gewist moet worden. In sommige gevallen is het mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song. Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gewist moet worden. In sommige gevallen is het mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen. From locator... To locator...
Toewijsbare waardes: C-1 ... G9 Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gewist moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te wissen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te wissen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2». Note range from... to...
Opties: All, Duplicate note, Note, Pitch Bend, Mono Touch, Poly Touch, Velocity Off, ProgramChange, ControlChange 00...31, ControlChange 64...127. «Duplicate note» wist de noten met de laagste dynamische waarde wanneer er twee noten van dezelfde toonhoogte op dezelfde positie starten. (Alleen voor tracks die noot events hebben opgenomen). Bepaalt het type event dat gewist moet worden. Event Type
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•4 Referentie Handleiding
○
○
○
○
ERASE PARAMETERS
Edit Song 7•5 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Move Verschuift events van het ene punt naar het andere binnen de gekozen track. © Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
PARAMETERS From locator... To locator... Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gewist moet worden. Het is mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Toewijsbare waardes: elk punt, zelfs na het eind punt van de Song. Bepaalt de nieuwe positie van de sectie die verschoven wordt.
Start locator
Start locator
Bepaalt de nieuwe positie van de sectie die verschoven wordt.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Toewijsbare waardes: elk punt, zelfs na het eind punt van de Song.
Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gewist moet worden. Het is mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen. From locator... To locator...
PARAMETERS Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
©
Verschuift events van het ene punt naar het andere binnen de gekozen track. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•5
Move
○
7•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Copy Copieërt events van een enkele track of van alle tracks. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om het copiëren te bevestigen.
FUNCTIE TOETSEN F3...F8 Gebruik de Functie toetsen A...H om de track te kiezen waarvan de events worden gecopiëerd. Afhankelijk van het type track dat is gekozen kunnen de volgende parameters al dan niet verschijnen. Track (F3) - Enkele track. Kies de track met de Functie toetsen A...H. Master Track (F4) - De Master Track neemt events op die betrekking hebben op de algemene functies van de Song (Tempo, Maat Verdeling, gekozen Performance, gekozen effecten). Chords Track (F5) - Track voor de akkoord symbolen die aan de score zijn toegevoegd. Music Track (F6) - Track voor de noten van de Score (standaard notatie). Lyrics Track (F7) - Track voor de songtekst van de score. All Tracks (F8) - Alle tracks.
Track (F3) - Enkele track. Kies de track met de Functie toetsen A...H. Master Track (F4) - De Master Track neemt events op die betrekking hebben op de algemene functies van de Song (Tempo, Maat Verdeling, gekozen Performance, gekozen effecten). Chords Track (F5) - Track voor de akkoord symbolen die aan de score zijn toegevoegd. Music Track (F6) - Track voor de noten van de Score (standaard notatie). Lyrics Track (F7) - Track voor de songtekst van de score. All Tracks (F8) - Alle tracks. Gebruik de Functie toetsen A...H om de track te kiezen waarvan de events worden gecopiëerd. Afhankelijk van het type track dat is gekozen kunnen de volgende parameters al dan niet verschijnen.
FUNCTIE TOETSEN F3...F8 © Stel de parameters in en druk op ENTER om het copiëren te bevestigen.
Copieërt events van een enkele track of van alle tracks. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Copy
Edit Song 7•7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Toewijsbare waardes: C-1 ... G9 From locator... To locator... Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gecopieërt moet worden. In sommige gevallen is het mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen.
Bepaalt hoe vaak het betreffende gedeelte wordt gecopiëerd. Elke copie begint precies waar de vorige eindigt.
Toewijsbare waardes: 1...998.
Start locator
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song. Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gecopieërt moet worden. In sommige gevallen is het mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen. From locator... To locator...
Toewijsbare waardes: C-1 ... G9 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•7
limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te copiëren zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
○
PARAMETERS
Copy times
Copy mode
Toewijsbare waardes: elk punt, zelfs na het eind punt van de Song.
Bepaalt de copiëer mode. «Merge» voegt de gecopiëerde events samen met de events die al op de bestemming aanwezig zijn. «Replace» vervangt de events die al op de bestemming aanwezig zijn door de gecopiëerde events.
Bepaalt de nieuwe positie van de sectie die gecopiëerd wordt.
Opties: Merge, Replace.
Start locator
From track... to track...
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Bepaalt de originele en de bestemmings track van de copie. Het «From track..» gedeelte wordt gekozen met de Functie toetsen A...H. Het «To track» gedeelte wordt veranderd met de DIAL .
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gecopieërt moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te copiëren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste
○
Toewijsbare waardes: elke track (1...32).
Note range from... to...
○
Bepaalt de nieuwe positie van de sectie die gecopiëerd wordt.
Toewijsbare waardes: elke Song (1...16).
○
To Song...
Bepaalt naar welke Song er gecopiëerd wordt. Wanneer de gekozen Song niet bestaat wordt deze gemaakt door het bevestigen van het copy commando.
○
Toewijsbare waardes: elk punt, zelfs na het eind punt van de Song.
To Song...
○
Copy times
Toewijsbare waardes: elke track (1...32).
○
Bepaalt naar welke Song er gecopiëerd wordt. Wanneer de gekozen Song niet bestaat wordt deze gemaakt door het bevestigen van het copy commando.
Bepaalt de originele en de bestemmings track van de copie. Het «From track..» gedeelte wordt gekozen met de Functie toetsen A...H. Het «To track» gedeelte wordt veranderd met de DIAL .
○
Toewijsbare waardes: elke Song (1...16).
From track... to track...
○
Bepaalt hoe vaak het betreffende gedeelte wordt gecopiëerd. Elke copie begint precies waar de vorige eindigt.
Opties: Merge, Replace.
○
Note range from... to...
Bepaalt de copiëer mode. «Merge» voegt de gecopiëerde events samen met de events die al op de bestemming aanwezig zijn. «Replace» vervangt de events die al op de bestemming aanwezig zijn door de gecopiëerde events.
○
Toewijsbare waardes: 1...998.
Copy mode
limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te copiëren zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gecopieërt moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te copiëren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste
PARAMETERS
7•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Quantize Een functie om ritmische “fouten” automatisch te herstellen. Inclusief triolen en swing quantize waardes. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
FUNCTIE TOETSEN F1...F2 Deze kiezen de «Note On Quantize» en «Note Off Quantize» parameters. Note On Quantize - Quantiseren van de Note On events. Note Off Quantize - Quantiseren van de Note Off Events. Na een Note On Quantize beinvloedt een Note Off Quantize de lengte van de noten, aangepast aan de quantize waarde. Note On Quantize - Quantiseren van de Note On events. Note Off Quantize - Quantiseren van de Note Off Events. Na een Note On Quantize beinvloedt een Note Off Quantize de lengte van de noten, aangepast aan de quantize waarde. Deze kiezen de «Note On Quantize» en «Note Off Quantize» parameters.
FUNCTIE TOETSEN F1...F2 © Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
Een functie om ritmische “fouten” automatisch te herstellen. Inclusief triolen en swing quantize waardes. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•8 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Quantize
Edit Song 7•9 PARAMETERS
Note Off Quantize
Note On Quantize
Bepaalt de Note Off quantize waarde. Hetzelfde als Note On.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Note range from... to... Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gequantiseert moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te quantiseren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te quantiseren zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
1/8
e
1/12
e triool
1/16
x
1/24
x triool
1/32
r
1/48
r triool
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
1/64
(1/64)
From Locator... To Locator...
1/96
(1/64 triool)
free
geen quantize
1/8 B...F*
q. e (swing)
1/16 B...F*
e. x (swing)
free
geen quantize
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat gequantiseerd moet worden. Hier kan alleen de maat worden bepaald.
q. e (swing)
1/8 B...F*
geen quantize
free
(1/64 triool)
1/96
From Locator... To Locator...
(1/64)
1/64
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
r triool
1/48
r
1/32
x triool
1/24
x
1/16
e triool
1/12
e
1/8
q
1/4
Hoeveelheid
Waarde
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat gequantiseerd moet worden. Hier kan alleen de maat worden bepaald. Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gequantiseert moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te quantiseren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te quantiseren zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2». Note range from... to... ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•9
Note Off Quantize
○
PARAMETERS
○
Bepaalt de Note Off quantize waarde. Hetzelfde als Note On. ○
Note On Quantize
○
Bepaalt de Note On quantize waardes.
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
e. x (swing)
* B … F Geeft de waarde van de Swing functie aan.
○
1/16 B...F*
q
○
geen quantize
1/4
○
free
Hoeveelheid
○
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Waarde
○
* B … F Geeft de waarde van de Swing functie aan.
Bepaalt de Note On quantize waardes.
○
7•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Insert measure(s) Voor het invoegen van een bepaald aantal maten. Het gedeelte van de Song na het “invoeg” punt schuift hetzelfde aantal maten verder als dat er maten zijn ingevoegd. Gezien het feit dat de Maat Verdeling van de ingevoegde maten kan verschillen van de Maat Verdeling van de Song kunt u op deze manier een Song maken met verschillende Maat Verdelingen. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
PARAMETERS a
b
1
2
3
4
1
2
3
4
Measures to ins. Stel het aantal maten in dat u wilt invoegen. Toewijsbare waardes: 1...999. Time Signature Bepaalt de Maat Verdeling van de maten die worden ingevoegd. Insert from loc.
(1)
Bepaalt vanaf welke maat de nieuwe maten worden ingevoegd.
Toewijsbare waardes: vanaf de eerste maat van de Song, tot de eerste maat na de laatste maat van de Song.
Toewijsbare waardes: vanaf de eerste maat van de Song, tot de eerste maat na de laatste maat van de Song. Bepaalt vanaf welke maat de nieuwe maten worden ingevoegd. Insert from loc.
Voorbeeld van maten invoegen. Twee maten zijn ingevoegd op maat 3. Maat 3 en alle daaropvolgende maten worden door geschoven. (1)
1
(2)
2
(a)
3
(b)
4
Bepaalt de Maat Verdeling van de maten die worden ingevoegd. Time Signature
1
2
3
Stel het aantal maten in dat u wilt invoegen. Toewijsbare waardes: 1...999. Measures to ins.
PARAMETERS © Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
Voor het invoegen van een bepaald aantal maten. Het gedeelte van de Song na het “invoeg” punt schuift hetzelfde aantal maten verder als dat er maten zijn ingevoegd. Gezien het feit dat de Maat Verdeling van de ingevoegde maten kan verschillen van de Maat Verdeling van de Song kunt u op deze manier een Song maken met verschillende Maat Verdelingen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•10 Referentie Handleiding
○
○
○
(2)
(a)
(b)
5
(3)
6
(4)
Voorbeeld van maten invoegen. Twee maten zijn ingevoegd op maat 3. Maat 3 en alle daaropvolgende maten worden door geschoven.
Insert measure(s)
a
b
4
(3)
5
(4)
6
Edit Song 7•11 ○
Delete Measures
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Verwijdert een bepaalt aantal maten. De maten na de verwijderde maten worden naar voren geschoven. © Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©Tip: Om maten te wissen zonder de lengte van
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PARAMETERS Measures to delete
(1)
(2)
2
(5)
3
(6)
4
Delete from locator
2
3
4
6
6
1
5
Delete from locator (1)
(2)
(5)
Bepaalt het aantal maten dat verwijdert moet worden.
Deze parameter geeft de eerste maat aan de verwijdert moet worden.
5
4
4
3
3
2
2
1
1
Toewijsbare waardes: elk aantal dat het totale aantal maten van de Song niet overschreidt. Wanneer de Song bijvoorbeeld 50 maten lang is is de maiximale toewijsbare waarde 50.
(6)
Measures to delete Voorbeeld van maten verwijderen. Maten 3 en 4 worden geannuleerd. Alle maten worden opgeschoven naar het begin.
PARAMETERS ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©Tip: Om maten te wissen zonder de lengte van de Song te veranderen kunt u de ERASE functie gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
Verwijdert een bepaalt aantal maten. De maten na de verwijderde maten worden naar voren geschoven.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. De parameter is gekoppeld aan de vorige, die kan worden verandert wanneer de maten tussen het verwijder start punt en het einde van de Song minder zijn dan die worden afgebeeld in «Measures».
1
Bepaalt het aantal maten dat verwijdert moet worden.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•11
Delete Measures
○
Toewijsbare waardes: elk aantal dat het totale aantal maten van de Song niet overschreidt. Wanneer de Song bijvoorbeeld 50 maten lang is is de maiximale toewijsbare waarde 50.
○
Deze parameter geeft de eerste maat aan de verwijdert moet worden.
○
Voorbeeld van maten verwijderen. Maten 3 en 4 worden geannuleerd. Alle maten worden opgeschoven naar het begin.
○
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Song. De parameter is gekoppeld aan de vorige, die kan worden verandert wanneer de maten tussen het verwijder start punt en het einde van de Song minder zijn dan die worden afgebeeld in «Measures».
de Song te veranderen kunt u de ERASE functie gebruiken.
7•12 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Velocity Verandert de Velocity waarde (aanslaggevoeligheids waarde). De parameter geeft aan hoe snel/ hard een noot is aangeslagen. In het algemeen geldt: hoe groter de velocity hoe hoger het volume. De velocity beinvloedt ook het filter van veel klanken, waardoor ze helderder worden bij een hogere velocity. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
PARAMETERS Velocity Mode Hier kiest u de functie van de «Dynamic» mode. Normal - De waarde die bij «Change Velocity» wordt aangegeven wordt aan de Dynamische waarde van de noten toegevoegd of in mindering gebracht. Fixed - De Velocity van alle noten wordt op één bepaalde waarde in «Change Velocity» vastgesteld. Change Velocity Bepaalt met welke waarde de velocity wordt veranderd. Dit is afhankelijk van welke optie er in «Mode» is gekozen. Note range from... to... Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten waarvan de velocity veranderd moet worden. Om bijv. de velocity van één drumklank van de Drum track te veranderen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de velocity van de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•12 Referentie Handleiding
○
○
○
From Locator... To Locator... Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden. U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen.
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9 Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten waarvan de velocity veranderd moet worden. Om bijv. de velocity van één drumklank van de Drum track te veranderen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de velocity van de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2». Note range from... to... Bepaalt met welke waarde de velocity wordt veranderd. Dit is afhankelijk van welke optie er in «Mode» is gekozen. Change Velocity Hier kiest u de functie van de «Dynamic» mode. Normal - De waarde die bij «Change Velocity» wordt aangegeven wordt aan de Dynamische waarde van de noten toegevoegd of in mindering gebracht. Fixed - De Velocity van alle noten wordt op één bepaalde waarde in «Change Velocity» vastgesteld. Velocity Mode
PARAMETERS © Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
Verandert de Velocity waarde (aanslaggevoeligheids waarde). De parameter geeft aan hoe snel/ hard een noot is aangeslagen. In het algemeen geldt: hoe groter de velocity hoe hoger het volume. De velocity beinvloedt ook het filter van veel klanken, waardoor ze helderder worden bij een hogere velocity.
Velocity
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song. U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen. Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden. From Locator... To Locator...
Edit Song 7•13 ○
Transpose
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Een opgenomen track met halve noten transponeren. Er zijn ook opties beschikbaar om de Akkoorden en de Melodie partij van de Partituur van de Song te transponeren. Hierdoor kunt u de partituur in de juiste getransponeerde status zien na een transpose handeling.
Transpose waarde
Chords trk (F7)
Bepaalt de waarde van de transpositie (in halve tonen).
Transponeren van de Akkoorden track per halve toon.
Note range from... to...
Note range from... to... Bepaalt de waarde van de transpositie (in halve tonen).
Chords trk (F7) Transponeren van een Song track per halve toon. Track (F6)
Transpose waarde
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Transponeren van de Akkoorden track per halve toon.
U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen.
Music trk (F8)
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden.
Transponeren van de Melodie track per halve toon.
From Locator... To Locator...
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die getransponeerd moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te transponeren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
© Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
Er zijn ook opties beschikbaar om de Akkoorden en de Melodie partij van de Partituur van de Song te transponeren. Hierdoor kunt u de partituur in de juiste getransponeerde status zien na een transpose handeling. Een opgenomen track met halve noten transponeren. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•13
Transpose
Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
©
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die getransponeerd moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te transponeren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
From Locator... To Locator...
Transponeren van de Melodie track per halve toon.
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden.
Music trk (F8)
U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen.
Transponeren van een Song track per halve toon.
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Song. Het is niet mogelijk om een punt in te geven voor het begin van de Song of dat hoger ligt dan het einde van de Song.
Track (F6)
7•14 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Event Lijst
Microscope
track in edit
Met de Microscope functie kunt u elke opgenomen event van de tracks aanpassen. De Event lijst in het midden van het display laat alle opgenomen events zien.
EVENT EDIT MODE 1. Kies de track waarvan u de events wilt zien in de Event lijst. 2. Gebruik de / knoppen om door de events “bladeren” . De gekozen noten worden gespeeld voor een direct hoorbare herkenning. 3. Gebruik de cursor toetsen / om de parameters te kiezen die u wilt veranderen. 4. Gebruik de DIAL om de gekozen parameter te veranderen.
EVENTS EN PARAMETERS DIE VERANDERD KUNNEN WORDEN De «Status» kolom laat het type event zien. Er kunnen één of meer parameters worden veranderd per event. Op de volgende pagina ziet u een tabel met events en hun parameters.
De «Status» kolom laat het type event zien. Er kunnen één of meer parameters worden veranderd per event. Op de volgende pagina ziet u een tabel met events en hun parameters.
EVENTS EN PARAMETERS DIE VERANDERD KUNNEN WORDEN 1. Kies de track waarvan u de events wilt zien in de Event lijst. 2. Gebruik de / knoppen om door de events “bladeren” . De gekozen noten worden gespeeld voor een direct hoorbare herkenning. 3. Gebruik de cursor toetsen / om de parameters te kiezen die u wilt veranderen. 4. Gebruik de DIAL om de gekozen parameter te veranderen.
Zet de events die u niet wilt zien op OFF. Roept een dialoog venster op waarin u kunt kiezen welke events er in de Events lijst worden afgebeeld.
SHOW...(F2) event type (Status) resolutie tel maat
Poort Waarde 3
Waarde 2 Waarde 1
EVENT EDIT MODE Met de Microscope functie kunt u elke opgenomen event van de tracks aanpassen. De Event lijst in het midden van het display laat alle opgenomen events zien. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•14 Referentie Handleiding
○
○
○
Waarde 1
maat tel
Waarde 2 Waarde 3
resolutie event type (Status)
Poort
SHOW...(F2) Roept een dialoog venster op waarin u kunt kiezen welke events er in de Events lijst worden afgebeeld. Zet de events die u niet wilt zien op OFF.
Microscope
Event Lijst
track in edit
Edit Song 7•15 Noot waarop Aftertouch is toegepast [C–1 … G9]
Bank Select LSB boodschap. Niet nodig voor het kiezen van WK6/8 klanken. [1 … 128] GATE ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•15
VALUE 3
Lengte van de noot. uitgedrukt in de resolutiie van de sequencer. (kwartnoot = 192) [0 … 65535] ○
Key Off Velocity [1 … 127]
Note Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
○
○
○
EVENTS TABLE EN PARAMETERS
Poly Touch
○
VALUE 2
Channel Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
○
VALUE 1
Mono Touch
○
STATUS
Waarde van MSB (Most Significant Bit). Effectieve waarde van het Pitch Bend effect. [0…63 = omlaag, 64 = neutraal 65…127 = omhoog]
○
Key On Velocity [1 … 127]
Waarde van LSB (Least Significant Bit). [0= Off, 1…127 = On]
○
Naam van de noot. [C–1 … G9]
Pitch Bend
○
Note
Control Change waarde.
○
Program Change
Type Control Change (of MIDI Controller). Voorbeeld: CC00 = Bank Select MSB, CC32 = Bank Select LSB, CC01 = Modulation CC07 = Volume [1 … 128]
○
Bank Select MSB boodschap. Om de WK6/8 banken te kiesen gebruikt u nummers 1…16. [1 … 128]
Control Change
○
Program change boodschap. De PC die zich in de track bevindt en in de Microscope wordt afgebeeld heeft voorrang t.o.v. de PC die in de Performance is opgeslagen. [1 … 128]
Bank Select LSB boodschap. Niet nodig voor het kiezen van WK6/8 klanken. [1 … 128]
○
Control Change waarde.
Bank Select MSB boodschap. Om de WK6/8 banken te kiesen gebruikt u nummers 1…16. [1 … 128]
○
Control Change
Program change boodschap. De PC die zich in de track bevindt en in de Microscope wordt afgebeeld heeft voorrang t.o.v. de PC die in de Performance is opgeslagen. [1 … 128]
○
Type Control Change (of MIDI Controller). Voorbeeld: CC00 = Bank Select MSB, CC32 = Bank Select LSB, CC01 = Modulation CC07 = Volume [1 … 128]
Program Change
○
Pitch Bend
Lengte van de noot. uitgedrukt in de resolutiie van de sequencer. (kwartnoot = 192) [0 … 65535]
○
Waarde van LSB (Least Significant Bit). [0= Off, 1…127 = On]
GATE
Key Off Velocity [1 … 127]
○
Waarde van MSB (Most Significant Bit). Effectieve waarde van het Pitch Bend effect. [0…63 = omlaag, 64 = neutraal 65…127 = omhoog]
VALUE 3
Key On Velocity [1 … 127]
○
Channel Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
VALUE 2
Naam van de noot. [C–1 … G9]
○
Mono Touch
VALUE 1
Note
○
Note Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
STATUS
○
Poly Touch
○
Noot waarop Aftertouch is toegepast [C–1 … G9]
EVENTS TABLE EN PARAMETERS
7•16 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
INS: (X) (F3)
DELETE (F6)
Voor het invoegen van een bepaald type event op de positie van de cursor. De positie kan achteraf worden veranderd om het event op een exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten (met de parameters links van de Status).
Wist het gekozen event.
De events worden ingevoegd met standaard parameter waardes: Status
1V
2V
3V
Gate
Note:
C4
64
64
128
P. Ch
1
1
1
Contr.
1
0
----
P.Bend
0
64
----
M.Tch
0
----
P.Tch
C4
0
Neemt de cursor direct naar het eerste event van de gekozen maat. Kies deze maat met de DIAL .
Kies de locator en druk op ENTER om te bevestigen.
----
INS TYPE... (F4) Roept een dialoog venster op waarin u het event type kunt kiezen dat u handmatig wilt invoegen met de «Ins (x)» functie.
Kies het event type en druk op ENTER.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kiest het event dat op dat moment wordt gespeeld of het event direct na de huidige Song positie.
GO TO LOC... (F8)
Na het invoegen van het gewenste event kunt u zijn parameters aanpassen.
○
CATCH LOCATOR (F7)
○
○
○
○
○
7•16 Referentie Handleiding
○
○
○
Kies het event type en druk op ENTER.
Roept een dialoog venster op waarin u het event type kunt kiezen dat u handmatig wilt invoegen met de «Ins (x)» functie.
INS TYPE... (F4) Na het invoegen van het gewenste event kunt u zijn parameters aanpassen. C4
P.Tch
0
M.Tch
0
P.Bend
1
Contr.
1
P. Ch
C4
Note:
1V
Status
0
----
Kies de locator en druk op ENTER om te bevestigen.
---64 0 1 64 2V
------1 64 3V
128 Gate
De events worden ingevoegd met standaard parameter waardes:
Neemt de cursor direct naar het eerste event van de gekozen maat. Kies deze maat met de DIAL .
GO TO LOC... (F8) Kiest het event dat op dat moment wordt gespeeld of het event direct na de huidige Song positie. Wist het gekozen event.
Voor het invoegen van een bepaald type event op de positie van de cursor. De positie kan achteraf worden veranderd om het event op een exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten (met de parameters links van de Status).
DELETE (F6)
INS: (X) (F3)
CATCH LOCATOR (F7)
Edit Song 7•17 Met de Master Track editor kunt u de events van de Master Track veranderen. De Master Track neemt veranderingen op van Performance, algemeen Volume (Pedal Volume), Effect veranderingen, Effect Volume, Scale, Tempo veranderingen, eerste Maat Verdeling en de toonsoort van de Score.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
KEY - Toonsoort voor het correct afbeelden van de score (partituur). Zet de partituur in de betreffende toonsoort (zet de juiste voortekens erbij), waardoor de score gemakkelijker te lezen is. Wanneer de score bijvoorbeeld in C is opgenomen kunt u de score afbeelden in F# met alle correcte voortekens door de Key parameter in F# te zetten.
balk waarde
VOLUME - Algemeen volume, bestuurd door een pedaal dat op de Damper pedaal die voor continuous control en Volume staat ingesteld.
event type (Status)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
worden de Performance instellingen normaal gezien genegeerd vanwege het feit dat de commerciële MIDI files de aanvangs events bevatten aan het begin van elke track. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
AANVANGS PARAMETERS VAN DE SONG
○
○
○
○
○
VOLUME - Algemeen volume, bestuurd door een pedaal dat op de Damper pedaal die voor continuous control en Volume staat ingesteld. KEY - Toonsoort voor het correct afbeelden van de score (partituur). Zet de partituur in de betreffende toonsoort (zet de juiste voortekens erbij), waardoor de score gemakkelijker te lezen is. Wanneer de score bijvoorbeeld in C is opgenomen kunt u de score afbeelden in F# met alle correcte voortekens door de Key parameter in F# te zetten. TEMPO - Metronoom snelheid. Kan ook in de «Play View» of «Record View» pagina’s worden ingesteld.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Song 7•17
Event Lijst
○
Initial parameters
○
Master Track
○
○
Met de Master Track editor kunt u de events van de Master Track veranderen. De Master Track neemt veranderingen op van Performance, algemeen Volume (Pedal Volume), Effect veranderingen, Effect Volume, Scale, Tempo veranderingen, eerste Maat Verdeling en de toonsoort van de Score.
○
○
balk
○
○
waarde
○
○
tel
○
○
resolutie
○
○
event type (Status)
○
○
DE EVENT EDIT MODE 1 Gebruik de cursor / om door de events te bladeren. 2. Kies met de cursor toetsen / welke parameer u wilt veranderen. 3. Gebruik de DIAL of het numerieke toetsenbord om de gekozen parameter aan te passen.
○
©Opmerking: Wanneer u een MIDI File laadt
De events die de Song bepalen op het start punt kunnen worden veranderd maar niet worden verwijderd. Om toegang te krijgen tot deze parameters drukt u op F1 («Start param»).
○
©Opmerking: Wanneer u een MIDI File laadt worden de Performance instellingen normaal gezien genegeerd vanwege het feit dat de commerciële MIDI files de aanvangs events bevatten aan het begin van elke track.
resolutie
De events die de Song bepalen op het start punt kunnen worden veranderd maar niet worden verwijderd. Om toegang te krijgen tot deze parameters drukt u op F1 («Start param»).
tel
AANVANGS PARAMETERS VAN DE SONG
Toewijsbare waardes: één van de 8 (max) Song Performances.
○
TEMPO - Metronoom snelheid. Kan ook in de «Play View» of «Record View» pagina’s worden ingesteld.
DE EVENT EDIT MODE 1 Gebruik de cursor / om door de events te bladeren. 2. Kies met de cursor toetsen / welke parameer u wilt veranderen. 3. Gebruik de DIAL of het numerieke toetsenbord om de gekozen parameter aan te passen.
PERF - Aanvangs Performance. Stel de begin waardes in van sommige track parameters (Program Change, Volume, Pan, Effecten). Wanneer dezelfde parameters zich ook aan het begin van elke track bevinden worden de klank, het volume en de pan instellingen gekozen en bestuurd volgens de events in de tracks en niet die van de aanvangs Performance.
○
PERF - Aanvangs Performance. Stel de begin waardes in van sommige track parameters (Program Change, Volume, Pan, Effecten). Wanneer dezelfde parameters zich ook aan het begin van elke track bevinden worden de klank, het volume en de pan instellingen gekozen en bestuurd volgens de events in de tracks en niet die van de aanvangs Performance.
○
Toewijsbare waardes: één van de 8 (max) Song Performances.
Event Lijst
Initial parameters
Master Track
7•18 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PROGRAMMEERBARE EVENTS EN PARAMETERS
STATUS
VALUE
TEMPO
Metronoom Tempo. Wanneer de Tempo Rec functie optie aan staat tijdens de opname (F3 Controls Rec) worden tempo veranderingen opgenomen. [20 … 250]
De «Status» kolom laat het type event zien. Eén of meer parameters kunnen worden veranderd voor elke event. De tabel hiernaast laat de events en parameters zien die veranderd kunnen worden.
PERFORMANCE Verandering van Performance [1 … 8]
START PARAMETERS (F1)
VOLUME
Volume variatie via MIDI (via het Common channel) of d.m.v. het Volume pedaal. Neemt geen volume variaties op die met de M.VOL schuif worden gemaakt. [0 … 127]
EFF. DEVICE SEL.
Kiezen van eed effect (DSP). Is gezlijk aan CC18. Het overzicht met de beschikbare DSP’s vindt u in de Bijlage.
EFF. TYPE
Type effect dat aan de DSP wordt. Is gezlijk aan CC48. Het overzicht met de effecten die aan de DSP kunnen worden toegewezen vindt u in de Bijlage.
EFF. DEVICE VOLUME
Algemmen Volume van de gezoken DSP. De effect sends worden per track geregeld in de microscope met CC91 & CC93.
Voor het invoegen van een bepaald type event op de positie van de cursor. De positie kan achteraf worden veranderd om het event op een exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten (met de parameters links van de Status).
INS: (X) (F3)
Hiermee kunt u de start parameters van de Song veranderen. Druk nog eens op F1 om terug te gaan naar de edit van de andere parameters.
SHOW (F2) Roept een dialoog venster op waarin u kunt kiezen welke events er worden afgebeeld in de Event Lijst.
EFF. DEVICE VOLUME
Zet de events die u niet wilt zien (mask) op OFF.
Roept een dialoog venster op waarin u kunt kiezen welke events er worden afgebeeld in de Event Lijst.
SHOW (F2)
EFF. TYPE
Kiezen van eed effect (DSP). Is gezlijk aan CC18. Het overzicht met de beschikbare DSP’s vindt u in de Bijlage.
EFF. DEVICE SEL.
Hiermee kunt u de start parameters van de Song veranderen. Druk nog eens op F1 om terug te gaan naar de edit van de andere parameters.
START PARAMETERS (F1)
Algemmen Volume van de gezoken DSP. De effect sends worden per track geregeld in de microscope met CC91 & CC93. Type effect dat aan de DSP wordt. Is gezlijk aan CC48. Het overzicht met de effecten die aan de DSP kunnen worden toegewezen vindt u in de Bijlage.
Zet de events die u niet wilt zien (mask) op OFF.
INS: (X) (F3) Voor het invoegen van een bepaald type event op de positie van de cursor. De positie kan achteraf worden veranderd om het event op een exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten (met de parameters links van de Status).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•18 Referentie Handleiding
○
○
○
VOLUME
Volume variatie via MIDI (via het Common channel) of d.m.v. het Volume pedaal. Neemt geen volume variaties op die met de M.VOL schuif worden gemaakt. [0 … 127]
PERFORMANCE Verandering van Performance [1 … 8]
De «Status» kolom laat het type event zien. Eén of meer parameters kunnen worden veranderd voor elke event. De tabel hiernaast laat de events en parameters zien die veranderd kunnen worden.
PROGRAMMEERBARE EVENTS EN PARAMETERS
Metronoom Tempo. Wanneer de Tempo Rec functie optie aan staat tijdens de opname (F3 Controls Rec) worden tempo veranderingen opgenomen. [20 … 250]
TEMPO
VALUE
STATUS
Edit Song 7•19 ○
De events worden met de volgende standaard parameter waardes ingevoegd: Value
Tempo
120
Performance
1
Volume
64
Eff. Dv. Sel
0
Status
Value
Eff. Type
0
Eff. Vol
0
DELETE (F6)
RotaryA
Slw/Fst
Wist het gekozen event.
RotaryB
Slw/Fst
Scale
1
Key Sign
C
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kies het event type en druk op ENTER.
CATCH LOCATOR (F7) Kies het gewenste nummer en bevestig met ENTER.
GO TO LOC... (F8) Neemt de cursor direct naar de eerste event van de gekozen maat. Kies deze maat met de DIAL .
GO TO LOC... (F8) Edit Song 7•19
De events worden met de volgende standaard parameter waardes ingevoegd:
○
Value ○
120 ○
Status
○
Tempo
○
1 ○
Performance
○
64 ○
Volume
Kies het event type en druk op ENTER. ○
0
○
Eff. Dv. Sel
○
Value
○
Status
DELETE (F6) ○
0 ○
Eff. Type
○
0
○
Eff. Vol
Wist het gekozen event. ○
Slw/Fst
○
RotaryA
○
Slw/Fst ○
RotaryB
CATCH LOCATOR (F7) ○
1
○
Scale
Druk op de cursor knop om andere events in beeld te krijgen.
C
Kiest het event dat op dat moment wordt gespeeld of het event direct na de huidige Song positie.
Kies het gewenste nummer en bevestig met ENTER.
Key Sign
Roept een dialoog venster op waarin u het event type kunt kiezen dat u handmatig wilt invoegen met de «Ins (x)» functie.
Na het invoegen van het gewenste event kunt u zijn parameter naar wens veranderen.
INS TYPE... (F4)
Neemt de cursor direct naar de eerste event van de gekozen maat. Kies deze maat met de DIAL .
INS TYPE... (F4)
Kiest het event dat op dat moment wordt gespeeld of het event direct na de huidige Song positie.
Roept een dialoog venster op waarin u het event type kunt kiezen dat u handmatig wilt invoegen met de «Ins (x)» functie.
Na het invoegen van het gewenste event kunt u zijn parameter naar wens veranderen.
○
Druk op de cursor knop om andere events in beeld te krijgen.
Status
○
7•20 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Score & Score Edit DE SCORE KNOP
DE SCORE TRACK
Druk op SCORE om de noten, tekst en akkoord symbolen te zien in het display en/of externe monitor.
De Score track is een “ghost” track die aan de tracks van een Song wordt toegevoegd. Met deze track kunt u noten (Music), tekst (Lyrics) en akkoord symbolen (Chords) invoegen en afbeelden.
Score pagina - All mode (melodie, tekst en akkoordsymbolen)
Score pagina - Lyrics 1 mode (tekst in groot lettertype)
SCORE
De Score beeldt een melodie lijn af en geen akkoorden. Bij akkoorden wordt de hoogste noot van het akkoord als melodie lijn gebruikt.
Wanneer er een Song wordt afgepeelt die een Score bevat wordt de positie van de Score aangegeven met een indicator ( ).
De Score kan worden afgebeeld op het display van de WK6/8 of op een externe monitor of televisie door op SCORE te drukken. Voor het afbeelden op een externe monitor of televisie moet de WK6/8 worden voorzien van de optionele audio/video interface. Zie het hoofdstuk «Aansluitingen» voor uitleg over deze aansluiting.
Druk op ESCAPE om de Score te verlaten.
De Score wordt in «Edit Song» gemaakt.
Score pagina - All mode (melodie, tekst en akkoordsymbolen)
Score pagina - Lyrics 1 mode (tekst in groot lettertype)
Druk op F8 («Score controls...») om de afbeeld opties en video standaard te kiezen.
De Score wordt in «Edit Song» gemaakt.
Druk op ESCAPE om de Score te verlaten.
De Score kan worden afgebeeld op het display van de WK6/8 of op een externe monitor of televisie door op SCORE te drukken. Voor het afbeelden op een externe monitor of televisie moet de WK6/8 worden voorzien van de optionele audio/video interface. Zie het hoofdstuk «Aansluitingen» voor uitleg over deze aansluiting.
Wanneer er een Song wordt afgepeelt die een Score bevat wordt de positie van de Score aangegeven met een indicator ( ). Druk op F8 («Score controls...») om de afbeeld opties en video standaard te kiezen.
De Score beeldt een melodie lijn af en geen akkoorden. Bij akkoorden wordt de hoogste noot van het akkoord als melodie lijn gebruikt. SCORE ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•20 Referentie Handleiding
○
○
○
De Score track is een “ghost” track die aan de tracks van een Song wordt toegevoegd. Met deze track kunt u noten (Music), tekst (Lyrics) en akkoord symbolen (Chords) invoegen en afbeelden.
Druk op SCORE om de noten, tekst en akkoord symbolen te zien in het display en/of externe monitor.
DE SCORE TRACK
DE SCORE KNOP
Score & Score Edit
Score/Edit Score 7•21 ○
Druk in de «Score» pagina op F8 om het «Score Control» dialoog venster te openen.
VIDEO CONTROLS Afbeeld opties voor een externe monitor of televisie.
F4
F5
Echo LCD
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ON: De noten worden afgebeeld op een gescheiden notenbalk (G en F sleutel). OFF: de noten worden alleen op de G sleutel afgebeeld. Noten die normaal op de F sleutel wor» (bas 8ve) den afgebeeld hebben een « symbool.
Score bedieningsfuncties
F6
Video mode Kiest een kleur voor de tekst en voor de achtergrond. Deze optie geldt alleen voor de externe monitor. Optie 16 geeft de achtergrond afbeelding weer die sommige Songs van de Generalmusic bibliotheek bevatten. Opties: 1...16. View mode
F8 F7
ON: de externe monitor beeld exact hetzelfde af als wat er in het WK6/8 display wordt afgebeeld. OFF: de monitor beeldt alleen de Score af (noten en/of tekst en/of akkoorden). Opties: On, Off.
Score split
Wanneer u klaar bent drukt u op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Regelt de vertikale hoogte.
VERDELING VAN DE AFGEBEELDE SCORE F6
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Score/Edit Score 7•21
Score bedieningsfuncties
○
VIDEO CONTROLS
○
Druk in de «Score» pagina op F8 om het «Score Control» dialoog venster te openen.
○
Afbeeld opties voor een externe monitor of televisie.
○
F4
○
Echo LCD
ON: De noten worden afgebeeld op een gescheiden notenbalk (G en F sleutel). OFF: de noten worden alleen op de G sleutel afgebeeld. Noten die normaal op de F sleutel worden afgebeeld hebben een « » (bas 8ve) symbool.
F5
Chords - Traditionele akkoord symbolen zonder noten, handige functie om gitaristen en bassisten van akkoorden te voorzien.
Kies met de Functie toetsen F3/F8 hoe u de Score wilt afbeelden.
Y shift
Kies met de Functie toetsen F3/F8 hoe u de Score wilt afbeelden.
RGB: de RGB poort verstuurt RGB en Composite Video signalen. CV: de RGB poort verstuurt Composite Video signalen. Voor een correcte Composite Video weergave wordt deze optie aanbevolen. Opties: RGB, CV.
Lyric 1...Lyric 4 - Alleen tekst in het display met verschillende grootte in lettertypes.
VERDELING VAN DE AFGEBEELDE SCORE
All - Noten, tekst, akkoord symbolen.
All - Noten, tekst, akkoord symbolen.
RGB: de RGB poort verstuurt RGB en Composite Video signalen. CV: de RGB poort verstuurt Composite Video signalen. Voor een correcte Composite Video weergave wordt deze optie aanbevolen. Opties: RGB, CV.
Y shift
Video mode
Lyric 1...Lyric 4 - Alleen tekst in het display met verschillende grootte in lettertypes.
Wanneer u klaar bent drukt u op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Kiest een kleur voor de tekst en voor de achtergrond. Deze optie geldt alleen voor de externe monitor. Optie 16 geeft de achtergrond afbeelding weer die sommige Songs van de Generalmusic bibliotheek bevatten. Opties: 1...16.
Regelt de vertikale hoogte.
View mode
Score split
ON: de externe monitor beeld exact hetzelfde af als wat er in het WK6/8 display wordt afgebeeld. OFF: de monitor beeldt alleen de Score af (noten en/of tekst en/of akkoorden). Opties: On, Off.
Chords - Traditionele akkoord symbolen zonder noten, handige functie om gitaristen en bassisten van akkoorden te voorzien.
F7
F8
7•22 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Chords on lyrics Wanneer deze functie op ON staat worden de Lyric 1...Lyric 4 voorzien van akkoord symbolen.
Edit Score
Score Edit - Chord mode (akkoord symbool edit)
NAAR EDIT SCORE GAAN 1. Druk op SONG en kies een Song.
SPECIALE SYMBOLEN In bepaalde partituren kunnen speciale symbolen worden afgebeeld. Het «oktaaf lager» of «oktaaf hoger»symbool. De afgebeelde noot of noten zijn in het echt een oktaaf hoger of lager. Wanneer het symbool onder de balk wordt afgebeeld is de noot een oktaaf lager. Wanneer het symbool boven de balk wordt afgebeeld is de noot een oktaaf hoger. Het «te hoog» symbool. De noot op de positie van dit symbool is te hoog om in de balk af te beelden. Het «te laag» symbool. De noot op de positie van dit symbool is te laag om de balk af te beelden. Dit symbool verschijnt nauwelijks wanneer er twee balken (G en F sleutel) worden gebruikt («Score Split» optie op ON in het «Score controls» venster.
2. Druk op ST./SONG in de EDIT sectie om in «Edit Song» te komen. 3. Druk op F5 («Edit Score») in de hoofd pagina van «Edit Song» om Edit Score te openen. Wanneer er geen score bestaat, kies dan «Get Score» om een score te maken (zie verderop).
EDIT SCORE VERLATEN Druk op ESCAPE om terug te gaan naar «Edit Song». Druk nog eens op ESCAPE om terug te gaan naar de «Play View» of «Sound View» pagina.
In bepaalde partituren kunnen speciale symbolen worden afgebeeld. Het «oktaaf lager» of «oktaaf hoger»symbool. De afgebeelde noot of noten zijn in het echt een oktaaf hoger of lager. Wanneer het symbool onder de balk wordt afgebeeld is de noot een oktaaf lager. Wanneer het symbool boven de balk wordt afgebeeld is de noot een oktaaf hoger. Het «te hoog» symbool. De noot op de positie van dit symbool is te hoog om in de balk af te beelden. Het «te laag» symbool. De noot op de positie van dit symbool is te laag om de balk af te beelden. Dit symbool verschijnt nauwelijks wanneer er twee balken (G en F sleutel) worden gebruikt («Score Split» optie op ON in het «Score controls» venster.
SPECIALE SYMBOLEN
Druk op ESCAPE om terug te gaan naar «Edit Song». Druk nog eens op ESCAPE om terug te gaan naar de «Play View» of «Sound View» pagina.
EDIT SCORE VERLATEN Wanneer er geen score bestaat, kies dan «Get Score» om een score te maken (zie verderop). 3. Druk op F5 («Edit Score») in de hoofd pagina van «Edit Song» om Edit Score te openen. 2. Druk op ST./SONG in de EDIT sectie om in «Edit Song» te komen. 1. Druk op SONG en kies een Song.
NAAR EDIT SCORE GAAN Score Edit - Chord mode (akkoord symbool edit)
Wanneer deze functie op ON staat worden de Lyric 1...Lyric 4 voorzien van akkoord symbolen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•22 Referentie Handleiding
○
○
○
Chords on lyrics
Edit Score
Score/Edit Score 7•23 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Invoegen van het symbool op de vierde 16e Invoegen van het symbool op de derde 16e
Om deze zone te verlaten en terug te gaan naar de noot drukt u op functie toets D («Next event») of E («Previous event»).
4. Elke noot is onderverdeeld in 1/16e noten. U kunt een akkoord symbool invoegen op de eerste, tweede, derde of vierde 16e van de noot. Druk op F8 om de invoeg zone van de symbolen te openen:
5. Speel het akkoord beneden het Split Punt. Het akkoord symbool verschijnt op de volgende manier: CMaj, Dmin, E7th....
3. Verplaats de cursor naar de volgende of vorige noot met de functie toetsen D («Next event») of E («Previous event»). Bepaal het nummer van de maat met de DIAL. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
1. Druk op F4 («Get Score»):
6. Wanneer u een akkoord met een andere grond noot of een pedaal noot wilt aangeven kunt u de functie toets F gebruiken («Extension») en speel het andere akkoord. De uitbreiding van de bas zal op de volgende manier verschijnen: CMaj/D, Dmin/G... Score Edit - Lyrics mode ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Score/Edit Score 7•23
2. Druk op de Functie toets G («Go to loc...») om naar een bepaalde maat te gaan:
○
NOTEN INVOEGEN
Het nummer links van de invoeg zone geeft de huidige 16e aan. Om de cursor naar één van de andere 16e te verplaatsen gebruikt u functie toets H ( «<<1/16») en F8 («>>1/16»).
Invoegen van het symbool op de tweede 16e
Invoegen van het symbool op de vierde 16e
De noten worden uit een Song track gehaald. In de praktijk is dit het omzetten van de melodie lijn van een track.
Invoegen van het symbool op de derde 16e
1. Druk op F5 («Chords») om de Chords mode op te roepen. De cursor verschijnt boven de notenbalk.
Het nummer links van de invoeg zone geeft de huidige 16e aan. Om de cursor naar één van de andere 16e te verplaatsen gebruikt u functie toets H ( «<<1/16») en F8 («>>1/16»).
Invoegen van het symbool op de tweede 16e
Akkoord symbolen zijn MIDI Text events. Zij worden geladen en weggeschreven met MIDI files. U kunt zelf akkoord symbolen aan een nieuwe Song toevoegen:
2. Gebruik de DIAL om de track te kiezen voor het omzetten van de noten.
Om deze zone te verlaten en terug te gaan naar de noot drukt u op functie toets D («Next event») of E («Previous event»).
AKKOORD SYMBOLEN INVOEGEN
3. Druk op ENTER om te bevestigen. Wacht een paar seconden voor het omzetten van de noten.
5. Speel het akkoord beneden het Split Punt. Het akkoord symbool verschijnt op de volgende manier: CMaj, Dmin, E7th....
4. Elke noot is onderverdeeld in 1/16e noten. U kunt een akkoord symbool invoegen op de eerste, tweede, derde of vierde 16e van de noot. Druk op F8 om de invoeg zone van de symbolen te openen:
AKKOORD SYMBOLEN INVOEGEN
3. Verplaats de cursor naar de volgende of vorige noot met de functie toetsen D («Next event») of E («Previous event»).
Akkoord symbolen zijn MIDI Text events. Zij worden geladen en weggeschreven met MIDI files. U kunt zelf akkoord symbolen aan een nieuwe Song toevoegen:
Bepaal het nummer van de maat met de DIAL. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
3. Druk op ENTER om te bevestigen. Wacht een paar seconden voor het omzetten van de noten.
○
1. Druk op F5 («Chords») om de Chords mode op te roepen. De cursor verschijnt boven de notenbalk.
1. Druk op F4 («Get Score»):
2. Gebruik de DIAL om de track te kiezen voor het omzetten van de noten.
○
6. Wanneer u een akkoord met een andere grond noot of een pedaal noot wilt aangeven kunt u de functie toets F gebruiken («Extension») en speel het andere akkoord. De uitbreiding van de bas zal op de volgende manier verschijnen: CMaj/D, Dmin/G...
De noten worden uit een Song track gehaald. In de praktijk is dit het omzetten van de melodie lijn van een track.
2. Druk op de Functie toets G («Go to loc...») om naar een bepaalde maat te gaan:
Score Edit - Lyrics mode
NOTEN INVOEGEN
7•24 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Druk op functie toets D («Next event») of E («Previous event») om naar een andere event te gaan.
○
2. Druk op de Functie toets G («Go to loc...») om naar een bepaalde maat te gaan:
7. U kunt het gekozen symbool veranderen door een ander akkoord te spelen. 8. U kunt bijvoorbeeld van een majeur akkoord een mineur of septiem akkoord maken. Druk herhaaldelijk op F7 («Root») om te kiezen tussen de bas van het akkoord (de grondtoon: A, B, C etc.) en de toevoeging van het akkoord (min, 7th, dim, aug...).
Bepaal het nummer van de maat met de DIAL. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
3. Verplaats de cursor naar de volgende of vorige noot met de functie toetsen D («Next event») of E («Previous event»). 4. Elke noot is onderverdeeld in 1/16e noten. U kunt een lettergreep invoegen op de eerste, tweede, derde of vierde 16e van de noot. Druk op F8 om de invoeg zone van de symbolen te openen:
Het gehele symbool is gekozen. Druk op F7 («Root»).
1. Druk op F6 («Lyrics») om de cursor naar de lyrics lijn te verplaatsen (onder de notenbalk). Lyrics komen overeen met de MIDI Lyrics event. Dit type event wordt met MIDI files geladen en weggeschreven. U kunt zelf Lyrics maken op de volgende manier:
LYRICS INVOEGEN Draai aan de DIAL of speel een ander akkoord om het gekozen element te veranderen (de grondtoon of de toevoeging).
De grondtoon is gekozen. Druk op F7 («Root»). Invoegen van de lettergreep op de tweede 16e
Het gehele akkoord wordt weer gekozen.
6. Druk op functietoets F («End line») om een zin te beëindigen. Het einde van een zin wordt aangegeven met het “end phrase” symbool ‘l’. 5. In deze gebruikers mode werkt het toetsenbord als “typemachine” en kunt u letters en cijfers met het toetsenbord invoegen (zie het hoofdstuk «Data invoeren»). Typ de lettergreep in met de toetsen. Om deze zone te verlaten en terug te gaan naar de noot drukt u op functie toets D («Next event») of E («Previous event»). Het nummer links van de invoeg zone geeft de huidige 16e aan. Om de cursor naar één van de andere 16e te verplaatsen gebruikt u functie toets H ( «<<1/16») en F8 («>>1/16»). Invoegen van de lettergreep op de vierde 16e
De akkoord toevoeging is gekozen. Druk op F7 («Root»).
Invoegen van de lettergreep op de derde 16e
De akkoord toevoeging is gekozen. Druk op F7 («Root»).
Invoegen van de lettergreep op de vierde 16e Het gehele akkoord wordt weer gekozen.
Invoegen van de lettergreep op de derde 16e Invoegen van de lettergreep op de tweede 16e
De grondtoon is gekozen. Druk op F7 («Root»).
Draai aan de DIAL of speel een ander akkoord om het gekozen element te veranderen (de grondtoon of de toevoeging).
Het gehele symbool is gekozen. Druk op F7 («Root»).
LYRICS INVOEGEN Lyrics komen overeen met de MIDI Lyrics event. Dit type event wordt met MIDI files geladen en weggeschreven. U kunt zelf Lyrics maken op de volgende manier: 1. Druk op F6 («Lyrics») om de cursor naar de lyrics lijn te verplaatsen (onder de notenbalk).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•24 Referentie Handleiding
○
○
○
Het nummer links van de invoeg zone geeft de huidige 16e aan. Om de cursor naar één van de andere 16e te verplaatsen gebruikt u functie toets H ( «<<1/16») en F8 («>>1/16»). Om deze zone te verlaten en terug te gaan naar de noot drukt u op functie toets D («Next event») of E («Previous event»). 5. In deze gebruikers mode werkt het toetsenbord als “typemachine” en kunt u letters en cijfers met het toetsenbord invoegen (zie het hoofdstuk «Data invoeren»). Typ de lettergreep in met de toetsen. 6. Druk op functietoets F («End line») om een zin te beëindigen. Het einde van een zin wordt aangegeven met het “end phrase” symbool ‘l’.
8. U kunt bijvoorbeeld van een majeur akkoord een mineur of septiem akkoord maken. Druk herhaaldelijk op F7 («Root») om te kiezen tussen de bas van het akkoord (de grondtoon: A, B, C etc.) en de toevoeging van het akkoord (min, 7th, dim, aug...).
4. Elke noot is onderverdeeld in 1/16e noten. U kunt een lettergreep invoegen op de eerste, tweede, derde of vierde 16e van de noot. Druk op F8 om de invoeg zone van de symbolen te openen: 3. Verplaats de cursor naar de volgende of vorige noot met de functie toetsen D («Next event») of E («Previous event»). Bepaal het nummer van de maat met de DIAL. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
7. U kunt het gekozen symbool veranderen door een ander akkoord te spelen. Druk op functie toets D («Next event») of E («Previous event») om naar een andere event te gaan.
2. Druk op de Functie toets G («Go to loc...») om naar een bepaalde maat te gaan:
Score/Edit Score 7•25 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De «Edit Score» pagina CHORDS (F5) Verplaatst de cursor naar de Chords lijn (boven de notenbalk).
LYRICS (F6) Verplaatst de cursor naar de Lyrics lijn (onder de notenbalk).
NEXT EVENT (D) Verplaatst de cursor naar de volgende event (noot of rust). Verplaatst de cursor naar het begin van de gekozen maat. Druk op functietoets G om het dialoog venster te openen: Verplaatst de cursor naar de volgende event (noot of rust).
NEXT EVENT (D) Kies het nummer met de DIAL . Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Verplaatst de cursor naar de Lyrics lijn (onder de notenbalk).
LYRICS (F6)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Score/Edit Score 7•25
De «Edit Score» pagina
○
CHORDS (F5)
Elke noot die langer duurt dan 1/16e is onderverdeeld in 1/16e noten; met deze knop verplaatst u de cursor naar de volgende 16e. Een achtste noot is bijvoorbeeld verdeeld in twee 1/16e noten, een kwart noot in vier 1/16e, etc...
Verplaatst de cursor naar de Chords lijn (boven de notenbalk).
>>1/16 (F8)
Maak de zinnen niet langer dan 20 karakters om te vermijden dat de tekst in een groot lettertype op de verkeerde plaats overgaat naar een nieuwe zin.
PREV. EVENT (E)
Verplaatst de cursor naar het begin van de gekozen maat. Druk op functietoets G om het dialoog venster te openen:
7. U kunt een gekozen lettergreep veranderen door deze geheel of gedeeltelijk te overschrijven.
«Previous event». Verplaatst de cursor naar de vorige event (noot of rust).
GO TO LOC... (G)
Om een karakter te vervangen door een andere blijft u in Overwrite mode (rechthoekige cursor). Wanneer u in Insert mode bent (cursor in de vorm van een verticale lijn) drukt u op de toets D#2 («INS/OVER») om naar de Overwrite mode te gaan. Verplaats de cursor met de DIAL en voer het nieuwe karakter in.
«Previous event». Verplaatst de cursor naar de vorige event (noot of rust).
Om een karakter in te voeren zonder een andere te wissen gaat u naar de Insert mode. Druk op de toets D#2 («INS/OVER»); de cursor neemt de vorm aan van een vertikale lijn. Verplaats de cursor met de DIAL en voeg het nieuwe karakter in. Druk op D#2 om terug te gaan naar Overwrite mode.
PREV. EVENT (E)
GO TO LOC... (G)
Om een karakter in te voeren zonder een andere te wissen gaat u naar de Insert mode. Druk op de toets D#2 («INS/OVER»); de cursor neemt de vorm aan van een vertikale lijn. Verplaats de cursor met de DIAL en voeg het nieuwe karakter in. Druk op D#2 om terug te gaan naar Overwrite mode.
○
Kies het nummer met de DIAL . Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Om een karakter te vervangen door een andere blijft u in Overwrite mode (rechthoekige cursor). Wanneer u in Insert mode bent (cursor in de vorm van een verticale lijn) drukt u op de toets D#2 («INS/OVER») om naar de Overwrite mode te gaan. Verplaats de cursor met de DIAL en voer het nieuwe karakter in.
○
>>1/16 (F8)
7. U kunt een gekozen lettergreep veranderen door deze geheel of gedeeltelijk te overschrijven.
○
Elke noot die langer duurt dan 1/16e is onderverdeeld in 1/16e noten; met deze knop verplaatst u de cursor naar de volgende 16e. Een achtste noot is bijvoorbeeld verdeeld in twee 1/16e noten, een kwart noot in vier 1/16e, etc...
Maak de zinnen niet langer dan 20 karakters om te vermijden dat de tekst in een groot lettertype op de verkeerde plaats overgaat naar een nieuwe zin.
7•26 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De edit vindt plaats in de aktieve zone:
U kunt de uitbreiding veranderen met de DIAL of door een ander akkoord te spelen. Speel de akkoorden links van het Split Punt.
Om deze te verlaten en terug te gaan naar de normale edit van de noot drukt u op functie toets E («Previous event») of D («Next event»).
ROOT (F7)
<<1/16 (H)
Hiemee kunt u de grondtoon van het akkoord en de toevoeging apart veranderen. Kies een akkoord en druk herhaaldelijk op F7 om de verschillende delen van het akkoord in edit te zetten, eerst de grondnoot, dan de toevoeging, daarna weer terug naar het gehele akkoord symbool.
Zie hierboven. Verplaatst de cursor naar de vorige 1/16e.
GET SCORE....(F4) Zet de gekozen track om in een melodielijn. Druk op F4 om het dialoog venster te openen:
U kunt het gekozen deel van het akkoord veranderen met de DIAL of door een ander akkoord te spelen. Speel de akkoorden links van het Split Punt.
Hiermee kunt u een akkoord afbeelden met een andere grondtoon in de bas. Kies een akkoord en druk op functie toets F en speel het complete akkoord die de andere grondtoon bevat om deze in te voegen.
EXTENSION (F) Wanneer de track akkoorden bevat wordt alleen de hoogte noot gebruikt voor de melodielijn. Het mooiste resultaat krijgt u door een track te gebruiken die alleen een melodielijn bevat. Kies de track met de DIAL . Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
END PHRASE (F)
Kies de track met de DIAL . Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Het “End phrase” symbool kan net als ieder ander karakter worden gewist door de lettergreep te kiezen met D («Next event») of E («Previous event»). Kies het symbool met de DIAL en wis deze met de F2 toets (DELETE). We adviseren om de zinnen niet langer te maken dan 20 karakters omdat deze anders niet correct kunnen verschijnen wanneer er een groot lettertype wordt gebruikt (Lyrics 1). Deze functie zet een ‘End phrase’ symbool (‘l’) aan het einde van een zin. In de afbeeld modes Lyrics 1 ... Lyrics 4 zal de volgende zin na een “End phrase” symbool op een nieuwe regel beginnen.
END PHRASE (F) Speel de akkoorden links van het Split Punt.
Wanneer de track akkoorden bevat wordt alleen de hoogte noot gebruikt voor de melodielijn. Het mooiste resultaat krijgt u door een track te gebruiken die alleen een melodielijn bevat.
EXTENSION (F) Hiermee kunt u een akkoord afbeelden met een andere grondtoon in de bas. Kies een akkoord en druk op functie toets F en speel het complete akkoord die de andere grondtoon bevat om deze in te voegen.
Zet de gekozen track om in een melodielijn. Druk op F4 om het dialoog venster te openen:
GET SCORE....(F4) Zie hierboven. Verplaatst de cursor naar de vorige 1/16e.
<<1/16 (H) Om deze te verlaten en terug te gaan naar de normale edit van de noot drukt u op functie toets E («Previous event») of D («Next event»).
U kunt het gekozen deel van het akkoord veranderen met de DIAL of door een ander akkoord te spelen. Hiemee kunt u de grondtoon van het akkoord en de toevoeging apart veranderen. Kies een akkoord en druk herhaaldelijk op F7 om de verschillende delen van het akkoord in edit te zetten, eerst de grondnoot, dan de toevoeging, daarna weer terug naar het gehele akkoord symbool.
ROOT (F7) Speel de akkoorden links van het Split Punt.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
7•26 Referentie Handleiding
○
○
○
Deze functie zet een ‘End phrase’ symbool (‘l’) aan het einde van een zin. In de afbeeld modes Lyrics 1 ... Lyrics 4 zal de volgende zin na een “End phrase” symbool op een nieuwe regel beginnen. We adviseren om de zinnen niet langer te maken dan 20 karakters omdat deze anders niet correct kunnen verschijnen wanneer er een groot lettertype wordt gebruikt (Lyrics 1). Het “End phrase” symbool kan net als ieder ander karakter worden gewist door de lettergreep te kiezen met D («Next event») of E («Previous event»). Kies het symbool met de DIAL en wis deze met de F2 toets (DELETE).
De edit vindt plaats in de aktieve zone:
U kunt de uitbreiding veranderen met de DIAL of door een ander akkoord te spelen.
User Styles Programmeren 8•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
• 8 User Styles Programmeren
○
○
○
○
○
○
○
○
End Major
End Major
Intro 7th
Intro 7th
End Minor End Major Intro 7th Intro Minor
Intro Minor Intro Minor
Intro Major
Intro Major Intro Major
Fill 7th
Fill 7th
Fill 7th
Fill Minor
Fill Minor
Fill Major
Fill Major
Basic 7th
Basic 7th
Fill Minor Fill Major Basic 7th
End Minor End Major Intro 7th Intro Minor Intro Major Fill 7th Fill Minor Fill Major Basic 7th
Basic Minor Basic Minor Basic Minor Basic Minor Basic Major Basic Major Basic Major Basic Major Var1
Var2
Var3
Var4
Elke Riff bestaat uit tot 8 Style tracks: Drum, Bass, Acc1 t/m Acc6.
End Minor
Een riff kan variëren in lengte van één tot zestien maten lang.
End Minor
De Fills, Intro’s en Endings worden aangestuurd door op de betreffende FILL, INTRO of ENDING knoppen te drukken.
End 7th
De Basic riff is het hoofd patroon van de Style die blijft herhalen totdat hij wordt gestopt, of wordt onderbroken door een Fill, Intro of Ending patroon.
End 7th
De korte sequences van een Style worden Riffs genoemd en de afgebeelde tabel worden alle Riffs vermeld waaruit een Style kan bestaan.
End 7th
Styles kunnen van diskettes worden geladen en naar diskettes worden weggeschreven. Het hoofdstuk «Disk» behandelt de handelingen die nodig zijn om User Styles te laden en weg te schrijven.
○
End 7th
Een nieuwe Style kan worden gemaakt door compleet nieuwe arrangement patronen op te nemen, of door een bestaande Style (RAM of ROM) aan te passen en zo een tweede versie te maken.
○
Riffs van een Style
De USER 1,2,3 en 4 knoppen van de STYLE/ SONG GROUPS sectie roepen de programmeerbare Styles op (vanaf nu User Styles genoemd), of roepen lege lokaties op waarin u nieuwe User Styles kunt programmeren. Er kunnen zich tot 32 User Styles in het geheugen bevinden, 8 in elke User Group.
○
Styles zorgen voor automatische begeleidingen gebaseerd op het akkoorden systeem. Het Majeur, Mineur en Septiem akkoord sturen drie verschillende arrangement patronen aan. De Majeur, Mineur en Septiem patronen zijn in 4 variaties te verdelen en elke Variatie is in verschillende elementen te verdelen: Basic, Intro, Fill, Ending. Deze vier elementen vormen de basis structuur bestaande uit 48 verschillende patronen voor elke Style.
○
WAT IS EEN RIFF?
○
Een riff is een muzikaal motief dat kan worden herhaald. Een riff wordt ook wel “phrase” of “lick” genoemd maar het belangrijk te weten dat een riff in staat moet zijn om te worden herhaald. Wanneer u met Styles speelt zijn dat in feite korte sequences die worden herhaald.
○
DE BASIS STRUCTUUR VAN EEN STYLE DE BASIS STRUCTUUR VAN EEN STYLE
Basic Minor Basic Minor Basic Minor Basic Minor Fill Major
Fill Major
Fill Major
Fill Major
Fill Minor
Fill Minor
Fill Minor
Fill Minor
Fill 7th
Fill 7th
Fill 7th
Fill 7th
Intro Major Intro Major
Intro Major
Intro Major
Intro Minor Intro Minor
Intro Minor
Intro Minor
Intro 7th
Intro 7th
Intro 7th
Intro 7th
End Major
End Major
End Major
End Major
End Minor
End Minor
End Minor
End Minor
End 7th
End 7th
End 7th
End 7th
Riffs van een Style ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Styles Programmeren 8•1
• 8 User Styles Programmeren
Basic 7th
De korte sequences van een Style worden Riffs genoemd en de afgebeelde tabel worden alle Riffs vermeld waaruit een Style kan bestaan.
Basic 7th
De Basic riff is het hoofd patroon van de Style die blijft herhalen totdat hij wordt gestopt, of wordt onderbroken door een Fill, Intro of Ending patroon.
Basic 7th
De Fills, Intro’s en Endings worden aangestuurd door op de betreffende FILL, INTRO of ENDING knoppen te drukken.
Basic 7th
De USER 1,2,3 en 4 knoppen van de STYLE/ SONG GROUPS sectie roepen de programmeerbare Styles op (vanaf nu User Styles genoemd), of roepen lege lokaties op waarin u nieuwe User Styles kunt programmeren. Er kunnen zich tot 32 User Styles in het geheugen bevinden, 8 in elke User Group.
Var4
Een nieuwe Style kan worden gemaakt door compleet nieuwe arrangement patronen op te nemen, of door een bestaande Style (RAM of ROM) aan te passen en zo een tweede versie te maken.
Var3
Een riff kan variëren in lengte van één tot zestien maten lang.
Een riff is een muzikaal motief dat kan worden herhaald. Een riff wordt ook wel “phrase” of “lick” genoemd maar het belangrijk te weten dat een riff in staat moet zijn om te worden herhaald. Wanneer u met Styles speelt zijn dat in feite korte sequences die worden herhaald.
Var2
Basic Major Basic Major Basic Major Basic Major
Elke Riff bestaat uit tot 8 Style tracks: Drum, Bass, Acc1 t/m Acc6.
WAT IS EEN RIFF?
Var1
Styles kunnen van diskettes worden geladen en naar diskettes worden weggeschreven. Het hoofdstuk «Disk» behandelt de handelingen die nodig zijn om User Styles te laden en weg te schrijven.
Styles zorgen voor automatische begeleidingen gebaseerd op het akkoorden systeem. Het Majeur, Mineur en Septiem akkoord sturen drie verschillende arrangement patronen aan. De Majeur, Mineur en Septiem patronen zijn in 4 variaties te verdelen en elke Variatie is in verschillende elementen te verdelen: Basic, Intro, Fill, Ending. Deze vier elementen vormen de basis structuur bestaande uit 48 verschillende patronen voor elke Style.
8•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opnemen
6. Kies de basic Style parameters en stel ze in:
VOORBEREIDING
Kies de record mode en druk op ENTER om te bevestigen.
1. Druk op een USER knop. Kies een vrije lokatie (User) om een nieuwe Style te maken.
Style Mode - Sound View display
2. Er wordt u gevraagd een nieuwe Style te maken. Druk op F1 («Ok»).
omgeving naam Style naam
Tempo
locator (maatteller)
5. Wanneer het dialoog venster wordt gesloten drukt u op F1 («Mode») om de opname mode te kiezen. Het «Record Mode» dialoog venster verschijnt en u kunt de gewenste mode kiezen. 3. De led van de RECORD knop gaat aan en de Style «RecordView» pagina wordt “in negatief” afgebeeld. Het «Select Riff» venster wordt ook afgebeeld: tracks
4. Kies de Variatie, het element en het akkoord met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen. De LED van de RECORD knop gaat aan en de «Record View» pagina wordt in “negatief” afgebeeld.
Style Mode - Record View display (record/play parameters display) Style Mode - Record View display (record/play parameters display)
4. Kies de Variatie, het element en het akkoord met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen. De LED van de RECORD knop gaat aan en de «Record View» pagina wordt in “negatief” afgebeeld.
tracks
menu
3. De led van de RECORD knop gaat aan en de Style «RecordView» pagina wordt “in negatief” afgebeeld. Het «Select Riff» venster wordt ook afgebeeld:
5. Wanneer het dialoog venster wordt gesloten drukt u op F1 («Mode») om de opname mode te kiezen. Het «Record Mode» dialoog venster verschijnt en u kunt de gewenste mode kiezen.
2. Er wordt u gevraagd een nieuwe Style te maken. Druk op F1 («Ok»). 1. Druk op een USER knop. Kies een vrije lokatie (User) om een nieuwe Style te maken.
Kies de record mode en druk op ENTER om te bevestigen.
VOORBEREIDING
6. Kies de basic Style parameters en stel ze in:
Style Mode - Sound View display
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
menu
Opnemen
omgeving naam Style naam
Tempo
locator (maatteller)
User Styles Programmeren 8•3 ○
○
○
mode is gekozen worden de nieuwe noten aan de tracks toegevoegd, telkens wanneer de opname wordt herhaald. Wanneer Replace is gekozen zullen de nieuwe noten de al aanwezige noten wissen. Aan het einde van de eerste keer dat de riff wordt opgenomen gaat de opname automatisch door in Overdub mode. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Kies de tracks die op «record» staan en zet ze in «seq-play».
6. Herhaal deze procedure eventueel voor andere tracks. 7. Druk op RECORD om de «Record mode» te verlaten. De led van de RECORD knop gaat uit. UNDO Wanneer u tijdens de opname fase de laatst uitgevoerde opname taak wilt annuleren kunt u hiervoor UNDO gebruiken. Bijvoorbeeld: wanneer u nieuwe events heeft toegevoegd aan een bestaand drum patroon kan het zijn dat u weer terug wilt gaan naar het originele patroon en de nieuwe events wilt wissen. Een snelle en gemakkelijke manier is dan het gebruik van UNDO. Druk gewoon op UNDO en bevestig met ENTER om de vorige status te herstellen of druk op ESCAPE om de laatste taak te behouden.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Styles Programmeren 8•3
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
OPNEMEN
○
○
• «Time Signature» om de maatverdeling aan te passen.
○
○
• «Tempo» om de speel snelheid aan te passen.
○
○
1. Druk op START/STOP om de opname te starten. Er wordt één maat afgeteld. 2. Begin te spelen na het aftellen. De opname wordt telkens herhaald: wanneer het einde van de riff is bereikt gaat de opname weer door vanaf het begin. 3. Stop de opname met START/STOP. 4. Om noten aan dezelfde tracks toe te voegen herhaalt u punt 1 tot 3.
○
○
• «Key note» om de toonsoort te bepalen. Wanneer u een akkoord speelt worden de riffs door de WK6/8 getransponeerd. Daarom moet u aangeven in welke toonsoort de riffs worden opgenomen.
○
○
© Opmerking: Wanneer de Overdub opname mode is gekozen worden de nieuwe noten aan de tracks toegevoegd, telkens wanneer de opname wordt herhaald. Wanneer Replace is gekozen zullen de nieuwe noten de al aanwezige noten wissen. Aan het einde van de eerste keer dat de riff wordt opgenomen gaat de opname automatisch door in Overdub mode.
○
○
5. Kies de tracks die op «record» staan en zet ze in «seq-play».
○
○
7. Stel de beide parameters van de «Scale Converter» in. De Scale Converter reconstrueert de riffs van de twee akkoorden vanuit het complete akkoord. U kunt bijvoorbeeld de Basic Major riff programmeren en de Scale Converter reconstrueert het Basic Minor en Basic 7th. Voor meer details verwijzen wij u naar het einde van dit hoofdstuk.
○
○
8. Kies de «Quantize» parameter om de quantize waarde tijdens de opname aan te passen.
F8
○
○
6. Herhaal deze procedure eventueel voor andere tracks. 7. Druk op RECORD om de «Record mode» te verlaten. De led van de RECORD knop gaat uit.
met
○
○
UNDO
aan
○
○
9. Kies de tracks die u wilt opnemen en zet ze in Record mode. Alleen de tracks met het record icoon zullen events opnemen en zijn tijdens het opnemen te horen:
11. Zet de metronoom («Metronome»).
○
○
Wanneer u tijdens de opname fase de laatst uitgevoerde opname taak wilt annuleren kunt u hiervoor UNDO gebruiken.
Na het toewijzen van de klanken kunt u de Performance opslaan met STORE PERF. Ga terug naar de «Rec View» pagina met de Functie toets F6.
○
○
10. Wanneer u verschillende Klanken wilt toewijzen kunt u de «Sound View» pagina oproepen met de Functie toets F5.
10. Wanneer u verschillende Klanken wilt toewijzen kunt u de «Sound View» pagina oproepen met de Functie toets F5.
○
○
Bijvoorbeeld: wanneer u nieuwe events heeft toegevoegd aan een bestaand drum patroon kan het zijn dat u weer terug wilt gaan naar het originele patroon en de nieuwe events wilt wissen. Een snelle en gemakkelijke manier is dan het gebruik van UNDO.
9. Kies de tracks die u wilt opnemen en zet ze in Record mode. Alleen de tracks met het record icoon zullen events opnemen en zijn tijdens het opnemen te horen:
○
○
Na het toewijzen van de klanken kunt u de Performance opslaan met STORE PERF. Ga terug naar de «Rec View» pagina met de Functie toets F6.
8. Kies de «Quantize» parameter om de quantize waarde tijdens de opname aan te passen.
○
© Opmerking: Wanneer de Overdub opname
○
Druk gewoon op UNDO en bevestig met ENTER om de vorige status te herstellen of druk op ESCAPE om de laatste taak te behouden.
○
7. Stel de beide parameters van de «Scale Converter» in. De Scale Converter reconstrueert de riffs van de twee akkoorden vanuit het complete akkoord. U kunt bijvoorbeeld de Basic Major riff programmeren en de Scale Converter reconstrueert het Basic Minor en Basic 7th. Voor meer details verwijzen wij u naar het einde van dit hoofdstuk.
○
F8
1. Druk op START/STOP om de opname te starten. Er wordt één maat afgeteld. 2. Begin te spelen na het aftellen. De opname wordt telkens herhaald: wanneer het einde van de riff is bereikt gaat de opname weer door vanaf het begin. 3. Stop de opname met START/STOP. 4. Om noten aan dezelfde tracks toe te voegen herhaalt u punt 1 tot 3.
○
met
• «Key note» om de toonsoort te bepalen. Wanneer u een akkoord speelt worden de riffs door de WK6/8 getransponeerd. Daarom moet u aangeven in welke toonsoort de riffs worden opgenomen.
○
aan
• «Tempo» om de speel snelheid aan te passen.
OPNEMEN
11. Zet de metronoom («Metronome»).
• «Time Signature» om de maatverdeling aan te passen.
8•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HET USER STYLES GEHEUGEN HERSTELLEN
SOUND VIEW (F5)
Wanneer u User Styles van disk heeft geladen of User Styles heeft opgenomen en het Song geheugen is helemaal vol, dan is er een snelle en gemakkelijke methode om het geheugen schoon te maken om ruimte te maken voor andere Styles met de Restore Styles handeling.
Kies de Variatie, sectie en akkoord met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen.
Denk er echter wel aan om uw User Styles eerst op disk te bewaren voordat u deze handeling uitvoert.
Roept de «Sound View» pagina op waarin het mogelijk is om de klanken die aan de Performance zijn toegewezen te zien en te veranderen.
1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om toegang te krijgen tot de «Edit General» omgeving. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Om de gehele inhoud van het geheugen met één handeling te wissen kunt u de «Restore All» opdracht gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. Druk op F4 («Restore Styles») om alle User Styles (en aanverwante User StylePerformances) in het RAM geheugen te wissen. U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen. 3. Druk op ENTER om te bevestigen, of op ESCAPE om te annuleren. Met ENTER worden de User Styles uit het geheugen gewist.
Met ESCAPE blijft de User Style data in het geheugen. Met ENTER worden de User Styles uit het geheugen gewist. 3. Druk op ENTER om te bevestigen, of op ESCAPE om te annuleren.
Met ESCAPE blijft de User Style data in het geheugen.
U wordt gevraagd uw keuze te bevestigen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. Druk op F4 («Restore Styles») om alle User Styles (en aanverwante User StylePerformances) in het RAM geheugen te wissen.
©
Tip: Om de gehele inhoud van het geheugen met één handeling te wissen kunt u de «Restore All» opdracht gebruiken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De «Record View» pagina MODE...(F1) Het «Record mode» dialoog venster wordt geopend. Kies de record mode. Replace - Tijdens de eerste keer dat de Riff voorbij komt worden bestaande noten gewist. Overdub - Nieuwe noten worden toegevoegd aan de “oude” noten. Punch In/Out - Een manier om een correctie in een opgenomen track in te voegen. Wanneer u het pedaal indrukt dat voor de Punch handeling is ingesteld, kunt u de events opnemen over de andere events heen. (Het pedaal wordt ingesteld in «Edit Controllers/Pads»). Start de opname met PLAY. Op het moment dat u het punt bereikt waar de correctie moet worden ingevoegd drukt u het pedaal in en speelt u de juiste noten sequence in. Zolang het pedaal is ingedrukt worden de events in replace mode opgenomen. Wanneer het pedaal is losgelaten worden er geen events meer opgenomen.
REC RIFF... (F2) Opent een dialoog venster waarin een riff kunt kiezen voor opname.
1. Druk op GENERAL in de EDIT sectie om toegang te krijgen tot de «Edit General» omgeving. Denk er echter wel aan om uw User Styles eerst op disk te bewaren voordat u deze handeling uitvoert.
Kies de Variatie, sectie en akkoord met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen.
Wanneer u User Styles van disk heeft geladen of User Styles heeft opgenomen en het Song geheugen is helemaal vol, dan is er een snelle en gemakkelijke methode om het geheugen schoon te maken om ruimte te maken voor andere Styles met de Restore Styles handeling.
SOUND VIEW (F5) Roept de «Sound View» pagina op waarin het mogelijk is om de klanken die aan de Performance zijn toegewezen te zien en te veranderen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8•4 Referentie Handleiding
○
○
○
○
HET USER STYLES GEHEUGEN HERSTELLEN
Opent een dialoog venster waarin een riff kunt kiezen voor opname.
REC RIFF... (F2) Het «Record mode» dialoog venster wordt geopend. Kies de record mode. Replace - Tijdens de eerste keer dat de Riff voorbij komt worden bestaande noten gewist. Overdub - Nieuwe noten worden toegevoegd aan de “oude” noten. Punch In/Out - Een manier om een correctie in een opgenomen track in te voegen. Wanneer u het pedaal indrukt dat voor de Punch handeling is ingesteld, kunt u de events opnemen over de andere events heen. (Het pedaal wordt ingesteld in «Edit Controllers/Pads»). Start de opname met PLAY. Op het moment dat u het punt bereikt waar de correctie moet worden ingevoegd drukt u het pedaal in en speelt u de juiste noten sequence in. Zolang het pedaal is ingedrukt worden de events in replace mode opgenomen. Wanneer het pedaal is losgelaten worden er geen events meer opgenomen.
MODE...(F1)
De «Record View» pagina
User Styles Programmeren 8•5 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Styles Programmeren 8•5
○
○
○
○
○
○
○
SCALE CONVERSION
Referentie toonsoort. Geeft aan in welke toonsoort de originele riff is opgenomen. Wanneer de het originele akkoord speelt wordt de riff op exact dezelfde wijze weergegeven zoals deze is opgenomen. Wanneer andere akkoorden worden gespeeld wordt de riff overeenkomstig getransponeerd.
○
REC VIEW (F6)
KEY NOTE
○
Roept de «Record View» pagina op waarin u de record/play parameters kunt instellen.
Metronoom Tempo. Algemene Style parameter die de snelheid van de opname en het afspelen bepaalt.
○
ERASE (F7)
TEMPO
○
Het wissen van een track, riff, variatie of Style.
Bepaalt de lengte van de Riff (maximaal 16 maten).
○
Track - Wist de gekozen track. Riff - Wist de gekozen Riff. Variation - Wist de gekozen variatie. Style - Wist de gehele Style.
MEASURES
○
METRONOME (F8)
(Maatverdeling) Een algemene Style parameter die zowel het aantal tellen in de maat bepaalt (teller) als de onderverdeling van de maat (noemer). Wanneer de Style opgenomen events bevat kan deze parameter niet worden veranderd.
○
Aan/uitzetten van de metronoom.
TIME SIGNATURE
○
TIME SIGNATURE
Aan/uitzetten van de metronoom.
○
(Maatverdeling) Een algemene Style parameter die zowel het aantal tellen in de maat bepaalt (teller) als de onderverdeling van de maat (noemer). Wanneer de Style opgenomen events bevat kan deze parameter niet worden veranderd.
METRONOME (F8)
○
MEASURES
Track - Wist de gekozen track. Riff - Wist de gekozen Riff. Variation - Wist de gekozen variatie. Style - Wist de gehele Style.
○
Bepaalt de lengte van de Riff (maximaal 16 maten).
Het wissen van een track, riff, variatie of Style.
○
Wanneer u alleen het Major akkoord programmeert en er wordt een mineur of septiem akkoord gespeeld, dan zullen de arrangers van traditionele keyboards met begeleidingen zichzelf beperken door één of twee noten op te schuiven waardoor er noten buiten beschouwing worden gelaten die niet in verhouding tot de toonsoort staan. In harmonische termen zorgt deze sterke vereenvoudiging in de meeste gevallen voor fouten in de akkoorden. De Scale Converter van de WK6/8 zorgt voor een keuze in akkoord conversie systemen, gebasserd op algoritmes om de conversie muzikaler te houden. U kunt alleen het Major akkoord programmeren en de scale conveter gebruiken voor de andere twee akkoorden (minor en 7th). Wanneer u later alsnog de andere twee riffs wilt opnemen wordt de betreffende Scale Conversie genegeerd. De parameter wordt in twee programmeerbare delen afgebeeld, verwijzend naar de twee aanvullende akkoorden in verhouding tot het akkoord dat geprogrammeerd wordt. Wanneer de Scale Conveter op “Off” staat werkt de arranger hetzelfde als in traditionele keyboards. De tabel op de pagina hiernaast laat zien hoe de scale converter werkt, zowel in de off status als in de Minor en 7th akkoorden. Er worden verschillende oplossingen voorzien voor elk akkoord. De tabellen verwijzen naar akkoord en bas patronen die in de toonsoort C zijn gespeeld en laat zien welke noten er geconverteerd worden. De veranderingen worden in halve tonen uitgedrukt zodat bijvoorbeeld de noot C en coversie van -2 laat zien, die noot twee halve tonen naar beneden (Bb) wordt geconvetreerd. Noten die niet worden geconverteerd worden blanco afgebeeld.
ERASE (F7)
○
TEMPO
Wanneer u alleen het Major akkoord programmeert en er wordt een mineur of septiem akkoord gespeeld, dan zullen de arrangers van traditionele keyboards met begeleidingen zichzelf beperken door één of twee noten op te schuiven waardoor er noten buiten beschouwing worden gelaten die niet in verhouding tot de toonsoort staan. In harmonische termen zorgt deze sterke vereenvoudiging in de meeste gevallen voor fouten in de akkoorden. De Scale Converter van de WK6/8 zorgt voor een keuze in akkoord conversie systemen, gebasserd op algoritmes om de conversie muzikaler te houden. U kunt alleen het Major akkoord programmeren en de scale conveter gebruiken voor de andere twee akkoorden (minor en 7th). Wanneer u later alsnog de andere twee riffs wilt opnemen wordt de betreffende Scale Conversie genegeerd. De parameter wordt in twee programmeerbare delen afgebeeld, verwijzend naar de twee aanvullende akkoorden in verhouding tot het akkoord dat geprogrammeerd wordt. Wanneer de Scale Conveter op “Off” staat werkt de arranger hetzelfde als in traditionele keyboards. De tabel op de pagina hiernaast laat zien hoe de scale converter werkt, zowel in de off status als in de Minor en 7th akkoorden. Er worden verschillende oplossingen voorzien voor elk akkoord. De tabellen verwijzen naar akkoord en bas patronen die in de toonsoort C zijn gespeeld en laat zien welke noten er geconverteerd worden. De veranderingen worden in halve tonen uitgedrukt zodat bijvoorbeeld de noot C en coversie van -2 laat zien, die noot twee halve tonen naar beneden (Bb) wordt geconvetreerd. Noten die niet worden geconverteerd worden blanco afgebeeld.
○
Metronoom Tempo. Algemene Style parameter die de snelheid van de opname en het afspelen bepaalt.
Roept de «Record View» pagina op waarin u de record/play parameters kunt instellen.
○
KEY NOTE
SCALE CONVERSION
Referentie toonsoort. Geeft aan in welke toonsoort de originele riff is opgenomen. Wanneer de het originele akkoord speelt wordt de riff op exact dezelfde wijze weergegeven zoals deze is opgenomen. Wanneer andere akkoorden worden gespeeld wordt de riff overeenkomstig getransponeerd.
REC VIEW (F6)
8•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
QUANTIZE Bepaalt de quantize waarde voor tijdens de opname. Waarde
Hoeveelheid
1/4
q
1/8
e
1/12
e triool
1/16
x
1/24
x triool
1/32
r
1/48
r triool
1/64
(1/64)
1/96
(1/64 triool)
free
geen quantize
1/8 B...F*
q. e (swing)
1/16 B...F*
e. x (swing)
free
geen quantize
* B ... F geven het verschil van de Swing feel aan.
* B ... F geven het verschil van de Swing feel aan. geen quantize
free
e. x (swing)
1/16 B...F*
q. e (swing)
1/8 B...F*
geen quantize
free
(1/64 triool)
1/96
(1/64)
1/64
r triool
1/48
r
1/32
x triool
1/24
x
1/16
e triool
1/12
e
1/8
q
1/4
Hoeveelheid
Waarde
Bepaalt de quantize waarde voor tijdens de opname. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
FREE MEMORY (NIET PROGRAMMEERBAAR) Beschikbare vrije geheugen dat over is voor de opname van een de riff. Elke riff kan tot 30.000 bytes bevatten (30Kb) Wanneer het RAM geheugen al een grote hoeveelheid data bevat verschijnt er een dialoog venster in het display met de boodschap «Memory full!», welke aangeeft dat de opname niet kan worden voortgezet. De opname wordt direct onderbroken. U kunt de hoeveelheid ruimte in RAM vergroten door de Undo functie uit te zetten.
QUANTIZE
Beschikbare vrije geheugen dat over is voor de opname van een de riff. Elke riff kan tot 30.000 bytes bevatten (30Kb) Wanneer het RAM geheugen al een grote hoeveelheid data bevat verschijnt er een dialoog venster in het display met de boodschap «Memory full!», welke aangeeft dat de opname niet kan worden voortgezet. De opname wordt direct onderbroken. U kunt de hoeveelheid ruimte in RAM vergroten door de Undo functie uit te zetten.
FREE MEMORY (NIET PROGRAMMEERBAAR)
User Styles Programmeren 8•7 SCALE CONVERSION TABELLEN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Scale Converter in OFF status: C Major riff –> C 7th riff C# C accomp.
D# D
F# E
G#
F
A#
G
–2
bass
A
B
+1
–1
+1
–1
Scale Converter in OFF status: C Major riff –> C minor riff
–1 –1
+1
–2
–1
7th 2 accomp.
bass
–1
–1
+1
+1
–2
G
7th 2 bass
B
–1
7th 3 accomp.
A
accomp.
+1
F
A#
7th 3 bass 7th 1 bass
Scale Converter active: C Major riff –> C 7th riff
F#
G#
A#
Scale Converter active: C Major riff –> C 7th riff –2
–1 –1
D C#
E
–1
F
D#
G F#
–1
A G#
B
–2
A#
7th 4 bass
C
+1 +1
Scale Converter in OFF status: C Major riff –> C minor riff +1
bass
+1
–2
accomp.
A
C
D C#
E D#
F
G F#
G#
–1 –1 B A#
Scale Converter in OFF status: C Major riff –> C 7th riff ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
User Styles Programmeren 8•7
SCALE CONVERSION TABELLEN
7th 4 accomp.
+1
–1
7th 3 bass
–1
+1
accomp.
–2
bass
7th 2 bass 7th 3 accomp.
D#
7th 1 bass 7th 2 accomp.
C#
B
B
A
A
G
G
–2
F
F
A# E
E
G#
D
D
F#
C
C 7th 1 accomp.
D#
–2
C#
7th 1 accomp.
E
G#
–2
D
F#
7th 4 accomp.
C
D#
7th 4 bass
C#
8•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Scale Converter active: C Major riff –> C minor riff C#
D#
C
F#
D
E
F
G# G
A# A
B
min 1 accomp.
–1
min 1 bass
–1
min 2 accomp.
–1
–1
min 2 bass
–1
–1
min 3 accomp.
–1
+1
min 3 bass
–1
+1
min 4 accomp.
–1
–1
min 4 bass
–1
–1
min 5 accomp.
–1
–1
–1
min 5 bass
–1
–1
–1
min 6 accomp.
–1
–1
+1
min 6 bass
–1
–1
+1
min 7 accomp.
–1
–1
–1
–1
min 7 bass
–1
–1
–1
–1
De logica die wordt toegepast op de conversie van de meer complexe akkoorden volgt dezelfde lijn als die voor de standaard Major, minor en 7th akkoorden hierboven wordt gebruikt. De gebruiker wordt aangemoedigd om te experimenteren met de Scale Converter om zo de meest geschikte conversie voor de betreffende Style te vinden. Complexe akkoorden
Complexe akkoorden De logica die wordt toegepast op de conversie van de meer complexe akkoorden volgt dezelfde lijn als die voor de standaard Major, minor en 7th akkoorden hierboven wordt gebruikt. De gebruiker wordt aangemoedigd om te experimenteren met de Scale Converter om zo de meest geschikte conversie voor de betreffende Style te vinden.
–1
min 7 bass
–1
min 7 accomp.
–1
min 6 bass
–1
min 6 accomp.
–1
min 5 bass
–1
min 5 accomp.
–1
min 4 bass
–1
min 4 accomp.
–1
–1 –1 +1
–1
+1
–1
–1
–1
–1
–1 –1 –1 –1 –1
min 2 bass
–1
min 2 accomp.
–1
min 1 bass
–1
min 1 accomp. C#
–1
–1
min 3 accomp. D
–1
–1
min 3 bass C
E
+1 +1 –1 –1 F
D#
Scale Converter active: C Major riff –> C minor riff ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
8•8 Referentie Handleiding
○
○
○
○
G F#
A G#
B A#
Edit Style 9•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 9 Edit Style
Edit Style - Hoofd menu
Na het opnemen kan de Style riff in «Edit Style» worden aangepast.
ST. / SONG
7
2. Kies met de DIAL, de cursor toetsen de editor die u wilt gebruiken.
«EDIT STYLE» VERLATEN
Style naam
1. Druk op ST./SONG om in «Edit Song» te komen. Het hoofdmenu verschijnt:
Editors
Voor ROM Styles (8BEAT...LATIN2) kan alleen de «Copy» functie worden gebruikt.
EDIT PROCEDURE
pagina naam
Kies, in Style/RealTime mode, de Style die u wilt aanpassen. De naam van de Style verschijnt in de status balk van het display.
Om «Edit Style» te verlaten drukt u op ESCAPE (één of twee keer, afhankelijk van het op dat moment gekozen level). Wanneer u de «Edit Style» wilt verlaten zonder de edit pagina af te sluiten drukt u op de ST./SONG knop. Om naar een andere edit omgeving te gaan drukt u op de betreffende knop in de EDIT sectie.
«EDIT STYLE»
3. Druk op ENTER om in de editor te komen.
Kies de parameters met de cursor toetsen en verander hun waarde met de DIAL.
4. Kies de gewenste pagina of optie met de functie toetsen.
7. Ga met de / knoppen naar een andere editor, of ga terug naar het hoofdmenu met ESCAPE en kies een andere editor.
5.
6. Bevestig de handeling met ENTER.
6. Bevestig de handeling met ENTER.
Kies de parameters met de cursor toetsen en verander hun waarde met de DIAL.
Wanneer u deze pagina voor de eerste keer opent krijgt u de hoofd menu pagina. De keren daarna dat u de ST./SONG pagina opent krijgt u de laatstgekozen pagina.
5.
7. Ga met de / knoppen naar een andere editor, of ga terug naar het hoofdmenu met ESCAPE en kies een andere editor.
Wanneer u deze pagina voor de eerste keer opent krijgt u de hoofd menu pagina. De keren daarna dat u de ST./SONG pagina opent krijgt u de laatstgekozen pagina.
4. Kies de gewenste pagina of optie met de functie toetsen.
3. Druk op ENTER om in de editor te komen. Kies, in Style/RealTime mode, de Style die u wilt aanpassen. De naam van de Style verschijnt in de status balk van het display.
1. Druk op ST./SONG om in «Edit Song» te komen. Het hoofdmenu verschijnt:
EDIT PROCEDURE
«EDIT STYLE»
Om «Edit Style» te verlaten drukt u op ESCAPE (één of twee keer, afhankelijk van het op dat moment gekozen level). Wanneer u de «Edit Style» wilt verlaten zonder de edit pagina af te sluiten drukt u op de ST./SONG knop. Om naar een andere edit omgeving te gaan drukt u op de betreffende knop in de EDIT sectie.
Voor ROM Styles (8BEAT...LATIN2) kan alleen de «Copy» functie worden gebruikt.
Editors
2. Kies met de DIAL, de cursor toetsen de editor die u wilt gebruiken.
pagina naam
Style naam
«EDIT STYLE» VERLATEN
7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•1
• 9 Edit Style
ST. / SONG ○
Na het opnemen kan de Style riff in «Edit Style» worden aangepast.
Edit Style - Hoofd menu
9•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
UNDO (F2)
STYLE NAME (F8)
Wanneer deze parameter is gekozen (wordt dan in “negatief” afgebeeld) is de UNDO functie werkzaam. Undo annuleert de laatst gedane handeling of een serie handelingen. Deze functie gebruikt exact evenveel RAM geheugen als de Style. Wanneer er te weinig RAM geheugen meer beschikbaar is, is het een goed idee om UNDO uit te zetten.
Verandert de naam van de Style. Dit kan alleen bij USER Styles omdat de namen van de ROM Styles niet veranderd kunnen worden.
Druk op ESCAPE om het scherm te sluiten en herhaal de handeling nu met UNDO aktief.
Druk op de UNDO knop om de gewenste Undo handeling uit te voeren. De methode hoe u de karakters kunt invoeren wordt beschreven in het hoofdstuk «Data Invoeren». U kunt de cursor bewegen met de cursor toetsen of de DIAL. Voer de karakters met de toetsen van het klavier in.
In opname mode worden de taken direct op een riff uitgevoerd en geeft het icoon de aanwezigheid van noten in de track en in de riff die wordt opgenomen aan.
UNDO
Wanneer UNDO uit staat verschijnt de volgende boodschap wanneer u op UNDO drukt: Wanneer UNDO aan staat wordt u gevraagd de handeling met ENTER te bevestigen of te annuleren met ESCAPE.
Wanneer UNDO aan staat wordt u gevraagd de handeling met ENTER te bevestigen of te annuleren met ESCAPE. Wanneer UNDO uit staat verschijnt de volgende boodschap wanneer u op UNDO drukt:
«EMPTY TRACK» INDICATIE - NOTEN AANWEZIG IN DE TRACK De aanwezigheid van noten in een track wordt met het seq-play icoon aangeduid:
In play mode geeft deze status icoon aan dat er noten aanwezig zijn in tenminste één riff. Wanneer de huidige track van de riff geen noten bevat wordt de boodschap «empty track» onder aan de pagina afgebeeld: In opname mode worden de taken direct op een riff uitgevoerd en geeft het icoon de aanwezigheid van noten in de track en in de riff die wordt opgenomen aan.
UNDO
In play mode geeft deze status icoon aan dat er noten aanwezig zijn in tenminste één riff. Wanneer de huidige track van de riff geen noten bevat wordt de boodschap «empty track» onder aan de pagina afgebeeld: De aanwezigheid van noten in een track wordt met het seq-play icoon aangeduid:
«EMPTY TRACK» INDICATIE - NOTEN AANWEZIG IN DE TRACK De methode hoe u de karakters kunt invoeren wordt beschreven in het hoofdstuk «Data Invoeren». U kunt de cursor bewegen met de cursor toetsen of de DIAL. Voer de karakters met de toetsen van het klavier in.
Druk op de UNDO knop om de gewenste Undo handeling uit te voeren. Druk op ESCAPE om het scherm te sluiten en herhaal de handeling nu met UNDO aktief.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Verandert de naam van de Style. Dit kan alleen bij USER Styles omdat de namen van de ROM Styles niet veranderd kunnen worden.
Wanneer deze parameter is gekozen (wordt dan in “negatief” afgebeeld) is de UNDO functie werkzaam. Undo annuleert de laatst gedane handeling of een serie handelingen. Deze functie gebruikt exact evenveel RAM geheugen als de Style. Wanneer er te weinig RAM geheugen meer beschikbaar is, is het een goed idee om UNDO uit te zetten.
STYLE NAME (F8)
UNDO (F2)
Edit Style 9•3 ○
Erase
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wissen van events © Stel de parameters in en druk op ENTER om het wissen te bevestigen.
Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
FUNCTIE TOETSEN F5...F8 Gebruik de Functie toetsen F5...F8 om het gedeelte van de Style te kiezen waarvan de events gewist moeten worden. Afhankelijk van welk gedeelte is gekozen kunnen de volgende parameters al dan niet verschijnen.
Riff Kies één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen Variaties worden gekozen die tenminste één opgenomen riff bevatten.
Track (F5) - Eén enkele track, de huidige riff.
Variatie
Riff (all tracks) (F6) - Een complete riff (alle tracks van de riff).
PARAMETERS
Var (all riffs) (F7) - Een complete Variatie (alle riffs van de Variatie).
Style (all vars) (F8) - Een complete Style (de 4 Variaties van de Style).
Style (all vars) (F8) - Een complete Style (de 4 Variaties van de Style).
Var (all riffs) (F7) - Een complete Variatie (alle riffs van de Variatie).
PARAMETERS
Riff (all tracks) (F6) - Een complete riff (alle tracks van de riff).
Variatie
Track (F5) - Eén enkele track, de huidige riff.
Kies één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen Variaties worden gekozen die tenminste één opgenomen riff bevatten.
Gebruik de Functie toetsen F5...F8 om het gedeelte van de Style te kiezen waarvan de events gewist moeten worden. Afhankelijk van welk gedeelte is gekozen kunnen de volgende parameters al dan niet verschijnen.
Riff Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
FUNCTIE TOETSEN F5...F8 Stel de parameters in en druk op ENTER om het wissen te bevestigen.
©
Wissen van events ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•3
Erase
○
9•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Event Type Bepaalt het type event dat gewist moet worden. «Duplicate note» wist de noten met de laagste dynamische waarde wanneer er twee noten van dezelfde toonhoogte op dezelfde positie starten.
Opties: All, Duplicate note, Note, Pitch Bend, Mono Touch, Poly Touch, Velocity Off, ProgramChange, ControlChange 00...31, ControlChange 64...127. Note range from... to... Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gewist moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te wissen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te wissen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Toewijsbare waardes: C-1 ... G9 From locator... To locator... Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gewist moet worden. Het is mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff. Het is niet mogelijk om een punt in te geven dat hoger ligt dan het einde van de riff. Erase Variation Bepaalt welke Variatie moet worden gewist («Style (all Vars)» optie). Erase Style Kiest de Style die gewist moet worden [«Style (all Vars)» optie].
Kiest de Style die gewist moet worden [«Style (all Vars)» optie]. Erase Style Bepaalt welke Variatie moet worden gewist («Style (all Vars)» optie). Erase Variation
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff. Het is niet mogelijk om een punt in te geven dat hoger ligt dan het einde van de riff. Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat gewist moet worden. Het is mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen. From locator... To locator...
Toewijsbare waardes: C-1 ... G9 Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gewist moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te wissen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te wissen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2». Note range from... to...
Opties: All, Duplicate note, Note, Pitch Bend, Mono Touch, Poly Touch, Velocity Off, ProgramChange, ControlChange 00...31, ControlChange 64...127. «Duplicate note» wist de noten met de laagste dynamische waarde wanneer er twee noten van dezelfde toonhoogte op dezelfde positie starten. Bepaalt het type event dat gewist moet worden.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•4 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Event Type
Edit Style 9•5 ○
Move
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Verschuift events van het ene punt naar het andere binnen de gekozen track. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen. Toewijsbare waardes: elk punt binnen de riff.
PARAMETERS
Bepaalt de nieuwe positie van de sectie die verschoven wordt.
Variation
Start locator
Kiest één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen Variaties worden gekozen die tenminste één opgenomen riff bevatten.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff. Het is niet mogelijk om een punt in te geven dat hoger ligt dan het einde van de riff.
Riff Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat verschoven moet worden. Het is mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen.
From locator... To locator...
From locator... To locator...
Bepaalt het begin en eindpunt van het gedeelte dat verschoven moet worden. Het is mogelijk om de maat, de tel en de resolutie van de tel te bepalen.
Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff. Het is niet mogelijk om een punt in te geven dat hoger ligt dan het einde van de riff.
Riff Kiest één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen Variaties worden gekozen die tenminste één opgenomen riff bevatten.
Start locator
Variation
Bepaalt de nieuwe positie van de sectie die verschoven wordt.
PARAMETERS
Toewijsbare waardes: elk punt binnen de riff. © Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
Verschuift events van het ene punt naar het andere binnen de gekozen track. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•5
Move
○
9•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Copy Copieërt events van een enkele track of van alle tracks. © Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
FUNCTIE TOETSEN F5...F8 Gebruik de Functie toetsen F5...F8 om de track van de Style te kiezen waarvan de events gecopiëerd moeten worden. Afhankelijk van welk gedeelte is gekozen kunnen de volgende parameters al dan niet verschijnen.
Toewijsbare waardes: 1 ... 4 Kiest de bron en de Variatie bestemming voor het gedeelte dat gecopiëerd moet worden. From Var... To Var...
Toewijsbare waardes: elke USER Style. Kiest de Style waarvan gecopieërt wordt (bron) en de bestemming waarnaar de Style gecopieërt moet worden. Current (Huidige) Style... To Style...
Track (F5) - Eén enkele track, de huidige riff.
PARAMETERS
Riff (all tracks) (F6) - Een complete riff (alle tracks van de riff). Style (all vars) (F8) - Een complete Style (de 4 Variaties van de Style).
Var (all riffs) (F7) - Een complete Variatie (alle riffs van de Variatie).
Var (all riffs) (F7) - Een complete Variatie (alle riffs van de Variatie).
Style (all vars) (F8) - Een complete Style (de 4 Variaties van de Style).
Riff (all tracks) (F6) - Een complete riff (alle tracks van de riff).
PARAMETERS
Track (F5) - Eén enkele track, de huidige riff.
Current (Huidige) Style... To Style... Kiest de Style waarvan gecopieërt wordt (bron) en de bestemming waarnaar de Style gecopieërt moet worden.
Toewijsbare waardes: elke USER Style. From Var... To Var... Kiest de bron en de Variatie bestemming voor het gedeelte dat gecopiëerd moet worden.
Toewijsbare waardes: 1 ... 4
Gebruik de Functie toetsen F5...F8 om de track van de Style te kiezen waarvan de events gecopiëerd moeten worden. Afhankelijk van welk gedeelte is gekozen kunnen de volgende parameters al dan niet verschijnen.
FUNCTIE TOETSEN F5...F8 Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
©
Copieërt events van een enkele track of van alle tracks. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Copy
Edit Style 9•7 From Riff... To Riff...
Copy mode
Kiest de bron en de riff bestemming voor het gedeelte dat gecopiëerd moet worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de patronen van een Basic Major riff naar een minor Fill riff te copiëren.
Bepaalt de copie mode. «Merge» voegt de gecopiëerde events samen met de events die al op de bestemming aanwezig zijn. «Replace» vervangt de events die op de bestemming aanwezig zijn door de gecopiëerde events.
Toewijsbare waardes: elke riff.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opties: Merge, Replace. Track...Track Copy Variation... to Variation... De bron en bestemming van de gecopiëerde Variatie («Var (all riffs)» optie).
Bepaalt het aantal opeenvolgende copieën. Elke copie begint precies waar de vorige ophoudt.
Toewijsbare waardes 1 ... 4.
Copy times To Style...
Toewijsbare waardes: elke begeleidings track (9...16).
De Style bestemming van de copie.
From Locator... To Locator...
Toewijsbare waardes: alle USER Styles.
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat gecopiëerd moet worden. Hier kan alleen de maat worden bepaald.
Copy current Style to Style
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff bestemming. Bepaalt de nieuwe positie van het gecopiëerde gedeelte. Copy current Style to Style
Toewijsbare waardes: alle USER Styles.
From Locator... To Locator...
De Style bestemming van de copie.
Toewijsbare waardes: elke begeleidings track (9...16).
To Style... Copy times
Toewijsbare waardes 1 ... 4.
Bepaalt het aantal opeenvolgende copieën. Elke copie begint precies waar de vorige ophoudt.
De bron en bestemming van de gecopiëerde Variatie («Var (all riffs)» optie).
Toewijsbare waardes: hangt af van de lengte van de riff. De copie mag de lengte van de riff niet overschrijden.
Bepaalt de bron en bestemmings tracks voor de gecopiëerde elementen. «From Track» laat de track zien die met de functie toetsen A...H is gekozen. «To Track...» kan met de DIAL worden aangepast.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff bestemming.
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat gecopiëerd moet worden. Hier kan alleen de maat worden bepaald.
Bepaalt de nieuwe positie van het gecopiëerde gedeelte.
Bepaalt de USER lokatie waar de gehele huidige Style naar toe wordt gecopiëerd («Style (all Vars)» optie).
Start locator
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff.
Bepaalt de USER lokatie waar de gehele huidige Style naar toe wordt gecopiëerd («Style (all Vars)» optie).
Start locator Copy Variation... to Variation...
Track...Track
Opties: Merge, Replace. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•7
Copy mode
○
From Riff... To Riff...
○
Bepaalt de copie mode. «Merge» voegt de gecopiëerde events samen met de events die al op de bestemming aanwezig zijn. «Replace» vervangt de events die op de bestemming aanwezig zijn door de gecopiëerde events. ○
Kiest de bron en de riff bestemming voor het gedeelte dat gecopiëerd moet worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de patronen van een Basic Major riff naar een minor Fill riff te copiëren.
○
Toewijsbare waardes: elke riff.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff.
Toewijsbare waardes: hangt af van de lengte van de riff. De copie mag de lengte van de riff niet overschrijden.
Bepaalt de bron en bestemmings tracks voor de gecopiëerde elementen. «From Track» laat de track zien die met de functie toetsen A...H is gekozen. «To Track...» kan met de DIAL worden aangepast.
9•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Quantize Een functie om ritmische “fouten” automatisch te herstellen. Inclusief triolen en swing quantize waardes. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
FUNCTIE TOETSEN F1...F2 Deze kiezen de «Note On Quantize» en «Note Off Quantize» parameters. Note On Quantize - Quantiseren van de Note On events.
Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff». Riff
Note Off Quantize - Quantiseren van de Note Off Events. Na een Note On Quantize beïnvloedt een Note Off Quantize de lengte van de noten, aangepast aan de quantize waarde.
Kiest één van de 4 Variaties. er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen) Variation
PARAMETERS
PARAMETERS
Variation Kiest één van de 4 Variaties. er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen) Riff Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
Note Off Quantize - Quantiseren van de Note Off Events. Na een Note On Quantize beïnvloedt een Note Off Quantize de lengte van de noten, aangepast aan de quantize waarde. Note On Quantize - Quantiseren van de Note On events. Deze kiezen de «Note On Quantize» en «Note Off Quantize» parameters.
FUNCTIE TOETSEN F1...F2 © Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen.
Een functie om ritmische “fouten” automatisch te herstellen. Inclusief triolen en swing quantize waardes. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•8 Referentie Handleiding
○
○
○
○
Quantize
Edit Style 9•9 Note On Quantize
Note Off Quantize
Bepaalt de Note On quantize waardes.
Bepaalt de Note Off quantize waarde. Hetzelfde als Note On.
○
Waarde
Hoeveelheid
1/4
q
Note range from... to...
1/8
e
1/12
e triool
1/16
x
1/24
x triool
1/32
r
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gequantiseerd moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te quantiseren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te quantiseren zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
1/48
r triool
1/64
(1/64)
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
1/96
(1/64 triool)
free
geen quantize
From Locator... To Locator...
1/8 B...F
q. e (swing)
1/16 B...F
e. x (swing)
free
geen quantize
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat gequantiseerd moet worden. Hier kan alleen de maat worden bepaald.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff.
*B … F geeft de waarde van de Swing functie aan.
*B … F geeft de waarde van de Swing functie aan. e
1/8
q
1/4
Hoeveelheid
Waarde
Note range from... to... Bepaalt de Note Off quantize waarde. Hetzelfde als Note On.
Bepaalt de Note On quantize waardes.
Note Off Quantize
Note On Quantize
Edit Style 9•9
e triool
○
x
○
1/12
○
1/16
○
x triool
○
1/24
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die gequantiseerd moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te quantiseren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te quantiseren zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2». ○
r
○
1/32
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9 ○
r triool
○
(1/64)
○
1/48
○
1/64
From Locator... To Locator... ○
(1/64 triool)
○
1/96
○
geen quantize
○
free
○
q. e (swing)
○
1/8 B...F
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat gequantiseerd moet worden. Hier kan alleen de maat worden bepaald. ○
e. x (swing)
○
1/16 B...F
○
geen quantize
○
free
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de riff. ○
9•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Maten invoegen Voor het invoegen van een bepaald aantal maten. Het gedeelte van de Riff na het “invoeg” punt schuift hetzelfde aantal maten verder als dat er maten zijn ingevoegd. De lengte van de Riff verandert. ©
Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
PARAMETERS Variation Kiest één van de 4 Variaties. Ér kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen)
Toewijsbare waardes: vanaf de eerste maat van de Riff, tot de eerste maat na de laatste maat van de Riff. Bepaalt vanaf welke maat de nieuwe maten worden ingevoegd. Invoegen vanaf locator
Toewijsbare waardes: afhankelijk van de lengte van de riff (max 16 maten).
Voorbeeld van maten invoegen. Twee maten zijn ingevoegd op maat 3. Maat 3 en alle daaropvolgende maten worden doorgeschoven. (1)
1
(2)
2
(a)
3
(b)
4
Stel het aantal maten in dat u wilt invoegen.
a
b
1
2
3
4
1
2
3
4
Riff Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff». Aantal maten om in te voegen
Aantal maten om in te voegen Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff». Riff
Stel het aantal maten in dat u wilt invoegen.
Toewijsbare waardes: afhankelijk van de lengte van de riff (max 16 maten). Invoegen vanaf locator Bepaalt vanaf welke maat de nieuwe maten worden ingevoegd.
Toewijsbare waardes: vanaf de eerste maat van de Riff, tot de eerste maat na de laatste maat van de Riff.
Kiest één van de 4 Variaties. Ér kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen) Variation
PARAMETERS © Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
Voor het invoegen van een bepaald aantal maten. Het gedeelte van de Riff na het “invoeg” punt schuift hetzelfde aantal maten verder als dat er maten zijn ingevoegd. De lengte van de Riff verandert. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•10 Referentie Handleiding
○
○
○
(1)
(2)
(a)
(b)
5
(3)
6
(4)
Voorbeeld van maten invoegen. Twee maten zijn ingevoegd op maat 3. Maat 3 en alle daaropvolgende maten worden doorgeschoven.
Maten invoegen
1
2 a
3 b
4
(3)
5
(4)
6
Edit Style 9•11 ○
Maten verwijderen
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Verwijdert een bepaalt aantal maten. De maten na de verwijderde maten worden naar voren geschoven.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Riff. Afhankelijk van de vorige parameter.
©
Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Delete from locator
○
Deze parameter geeft de eerste maat aan de verwijdert moet worden.
○
○
© Tip: Om maten te wissen zonder de lengte van
○
○
○
○
○
○
PARAMETERS
Voorbeeld van maten verwijderen. Maten 3 en 4 worden verwijderd. Alle maten worden opgeschoven naar het begin.
Variation
(6)
Kiest één van de 4 Variaties. er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen)
4
6 2
3
4
Measures to delete
1
2
3
4
(5)
(6)
Voorbeeld van maten verwijderen. Maten 3 en 4 worden verwijderd. Alle maten worden opgeschoven naar het begin.
PARAMETERS
Toewijsbare waardes: elk aantal dat het totale aantal maten van de Riff niet overschrijdt. Wanneer de Riff bijvoorbeeld 4 maten lang is, is de maiximale toewijsbare waarde 4.
(2)
6
Variation
Bepaalt het aantal maten dat verwijdert moet worden.
(1)
5
Kiest één van de 4 Variaties. er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen)
1
Riff
Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
5
Riff
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Om maten te wissen zonder de lengte van de Style te veranderen kunt u de ERASE functie gebruiken.
○
4
○
3
○
2
○
1
○
Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
○
(5)
○
3
○
(2)
○
2
○
(1)
○
1
○
Measures to delete
○
Bepaalt het aantal maten dat verwijdert moet worden.
○
Toewijsbare waardes: elk aantal dat het totale aantal maten van de Riff niet overschrijdt. Wanneer de Riff bijvoorbeeld 4 maten lang is, is de maiximale toewijsbare waarde 4.
de Style te veranderen kunt u de ERASE functie gebruiken.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Delete from locator Deze parameter geeft de eerste maat aan de verwijdert moet worden.
© Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
Toewijsbare waardes: binnen de bestaande limieten van de Riff. Afhankelijk van de vorige parameter.
Verwijdert een bepaalt aantal maten. De maten na de verwijderde maten worden naar voren geschoven. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•11
Maten verwijderen
○
9•12 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Velocity Verandert de Velocity waarde (aanslaggevoeligheids waarde). De parameter geeft aan hoe snel/ hard een noot is aangeslagen. In het algemeen geldt: hoe groter de velocity hoe hoger het volume. De velocity beinvloedt ook het filter van veel klanken, waardoor ze helderder worden bij een hogere velocity.
Fixed - De Velocity van alle noten wordt op één bepaalde waarde in «Change Velocity» vastgesteld.
©
Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
Normal - De waarde die bij «Change Velocity» wordt aangegeven wordt aan de Dynamische waarde van de noten toegevoegd of in mindering gebracht.
PARAMETERS
Hier kiest u de functie van de «Velocity mode».
Variation
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Riff. Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden. U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen. From Locator... To Locator...
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
Change Velocity
Kiest één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen)
Bepaalt met welke waarde de velocity wordt veranderd. Dit is afhankelijk van welke optie er in «Velocity Mode» is gekozen. Note range from... to...
Riff Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff». Velocity mode Hier kiest u de functie van de «Velocity mode».
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten waarvan de velocity veranderd moet worden. Om bijv. de velocity van één drumklank van de Drum track te veranderen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de velocity van de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Velocity mode Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff». Riff Kiest één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen) Variation
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9
PARAMETERS
Normal - De waarde die bij «Change Velocity» wordt aangegeven wordt aan de Dynamische waarde van de noten toegevoegd of in mindering gebracht.
Stel de parameters in en druk op ENTER om te bevestigen.
©
Fixed - De Velocity van alle noten wordt op één bepaalde waarde in «Change Velocity» vastgesteld.
Verandert de Velocity waarde (aanslaggevoeligheids waarde). De parameter geeft aan hoe snel/ hard een noot is aangeslagen. In het algemeen geldt: hoe groter de velocity hoe hoger het volume. De velocity beinvloedt ook het filter van veel klanken, waardoor ze helderder worden bij een hogere velocity. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•12 Referentie Handleiding
○
○
○
From Locator... To Locator... Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden. U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen.
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Riff.
Velocity
Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten waarvan de velocity veranderd moet worden. Om bijv. de velocity van één drumklank van de Drum track te veranderen wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de velocity van de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2». Note range from... to... Bepaalt met welke waarde de velocity wordt veranderd. Dit is afhankelijk van welke optie er in «Velocity Mode» is gekozen. Change Velocity
Edit Style 9•13 ○
Transpose
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Transponeren per halve noot.
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Riff.
Variation Kiest één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen)
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden. U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen.
Riff
From Locator... To Locator...
Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9 Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die getransponeerd moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te transponeren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen. Transpose Bepaalt de waarde van de transpositie (in halve tonen).
Note range from... to...
Toewijsbare waardes: -64...+64.
Toewijsbare waardes: -64...+64. Bepaalt de waarde van de transpositie (in halve tonen).
Note range from... to... Stelt het hoogste en het laagste limiet in van de noten die getransponeerd moeten worden. Om bijv. één drumklank van de Drum track te transponeren wijst u de noot toe aan de hoogste en de laagste limiet. Om bijvoorbeeld de snare drum (D2) te veranderen zet u de parameter op «Note Range from D2 to D2».
Transpose Stel de parameters in en druk op ENTER om de handeling te bevestigen. Kiest één van de riffs van de gekozen Variatie. Er kunnen alleen bestaande riffs worden gekozen. Wanneer de Style leeg is verschijnt er «No Riff».
Toewijsbare waardes: C - 1 ... G - 9 From Locator... To Locator...
Riff
Bepaalt het begin en eind punt van het gedeelte dat veranderd moet worden. U kunt de maat, de tel en de resolutie bepalen.
Kiest één van de 4 Variaties. Er kunnen alleen bestaande Variaties worden gekozen (degenen waarvan tenminste één riff is opgenomen)
Toewijsbare waardes: binnen de limieten van de Riff.
Variation Transponeren per halve noot. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•13
Transpose
○
9•14 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Event Lijst
Microscope
track in edit
Met de Microscope functie kunt u elke opgenomen event van de tracks aanpassen. De Event lijst in het midden van het display laat alle opgenomen events zien.
EVENT EDIT MODE 1. Kies de track waarvan u de events wilt zien in de Event lijst. 2
Gebruik de / knoppen om door de events “bladeren” . De gekozen noten worden gespeeld voor een direct hoorbare herkenning.
maat tel
Waarde 1 Waarde 2
resolutie
Waarde 3 event type (Status)
Stel de parameters in en druk op ENTER.
Kies hiermee welke Riff u wilt editen. Kies de variatie en de riff in het dialoog venster.
SELECT RIFF...(F1)
3. Gebruik de cursor toetsen / om de parameters te kiezen die u wilt veranderen.
Lengte
4. Gebruik de DIAL om de gekozen parameter te veranderen.
SHOW...(F2) EVENTS EN PARAMETERS DIE VERANDERD KUNNEN WORDEN De «Status» kolom laat het type event zien. Er kunnen één of meer parameters worden veranderd per event. Op de volgende pagina ziet u een tabel met events en hun parameters.
Roept een dialoog venster op waarin u kunt kiezen welke events er in de Events lijst worden afgebeeld. Zet de events die u niet wilt zien op OFF.
SELECT RIFF...(F1) Kies hiermee welke Riff u wilt editen. Kies de variatie en de riff in het dialoog venster. Stel de parameters in en druk op ENTER.
De «Status» kolom laat het type event zien. Er kunnen één of meer parameters worden veranderd per event. Op de volgende pagina ziet u een tabel met events en hun parameters.
EVENTS EN PARAMETERS DIE VERANDERD KUNNEN WORDEN
Zet de events die u niet wilt zien op OFF. Roept een dialoog venster op waarin u kunt kiezen welke events er in de Events lijst worden afgebeeld.
SHOW...(F2) 4. Gebruik de DIAL om de gekozen parameter te veranderen. 3. Gebruik de cursor toetsen / om de parameters te kiezen die u wilt veranderen. 2 Gebruik de / knoppen om door de events “bladeren” . De gekozen noten worden gespeeld voor een direct hoorbare herkenning.
event type (Status) resolutie tel maat
Lengte Waarde 3
Waarde 2 Waarde 1
1. Kies de track waarvan u de events wilt zien in de Event lijst.
EVENT EDIT MODE Met de Microscope functie kunt u elke opgenomen event van de tracks aanpassen. De Event lijst in het midden van het display laat alle opgenomen events zien. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•14 Referentie Handleiding
○
○
○
Microscope
Event Lijst
track in edit
Edit Style 9•15 Noot waarop Aftertouch is toegepast [C–1 … G9]
Bank Select LSB boodschap. Niet nodig voor het kiezen van WK6/8 klanken. [1 … 128] GATE ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•15
VALUE 3
Lengte van de noot. uitgedrukt in de resolutiie van de sequencer. (kwartnoot = 192) [0 … 65535] ○
Key Off Velocity [1 … 127]
Note Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
○
○
○
EVENTS TABLE EN PARAMETERS
Poly Touch
○
VALUE 2
Channel Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
○
VALUE 1
Mono Touch
○
STATUS
Waarde van MSB (Most Significant Bit). Effectieve waarde van het Pitch Bend effect. [0…63 = omlaag, 64 = neutraal 65…127 = omhoog]
○
Key On Velocity [1 … 127]
Waarde van LSB (Least Significant Bit). [0= Off, 1…127 = On]
○
Naam van de noot. [C–1 … G9]
Pitch Bend
○
Note
Control Change waarde.
○
Program Change
Type Control Change (of MIDI Controller). Voorbeeld: CC00 = Bank Select MSB, CC32 = Bank Select LSB, CC01 = Modulation CC07 = Volume [1 … 128]
○
Bank Select MSB boodschap. Om de WK6/8 banken te kiesen gebruikt u nummers 1…16. [1 … 128]
Control Change
○
Program change boodschap. De PC die zich in de track bevindt en in de Microscope wordt afgebeeld heeft voorrang t.o.v. de PC die in de Performance is opgeslagen. [1 … 128]
Bank Select LSB boodschap. Niet nodig voor het kiezen van WK6/8 klanken. [1 … 128]
○
Control Change waarde.
Bank Select MSB boodschap. Om de WK6/8 banken te kiesen gebruikt u nummers 1…16. [1 … 128]
○
Control Change
Program change boodschap. De PC die zich in de track bevindt en in de Microscope wordt afgebeeld heeft voorrang t.o.v. de PC die in de Performance is opgeslagen. [1 … 128]
○
Type Control Change (of MIDI Controller). Voorbeeld: CC00 = Bank Select MSB, CC32 = Bank Select LSB, CC01 = Modulation CC07 = Volume [1 … 128]
Program Change
○
Pitch Bend
Lengte van de noot. uitgedrukt in de resolutiie van de sequencer. (kwartnoot = 192) [0 … 65535]
○
Waarde van LSB (Least Significant Bit). [0= Off, 1…127 = On]
GATE
Key Off Velocity [1 … 127]
○
Waarde van MSB (Most Significant Bit). Effectieve waarde van het Pitch Bend effect. [0…63 = omlaag, 64 = neutraal 65…127 = omhoog]
VALUE 3
Key On Velocity [1 … 127]
○
Channel Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
VALUE 2
Naam van de noot. [C–1 … G9]
○
Mono Touch
VALUE 1
Note
○
Note Aftertouch intensiteit. [0 … 127]
STATUS
○
Poly Touch
○
Noot waarop Aftertouch is toegepast [C–1 … G9]
EVENTS TABLE EN PARAMETERS
9•16 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
INS: (X) (F3)
DELETE (F6)
Voor het invoegen van een bepaald type event op de positie van de cursor. De positie kan achteraf worden veranderd om het event op een exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten (met de parameters links van de Status).
Wist het gekozen event.
Kies het event type en druk op ENTER.
De events worden met de volgende standaard parameter waarden ingevoegd: Na het invoegen van het gewenste event kunt u zijn parameters veranderen. Status
1V
2V
3V
Gate
Note:
C4
64
64
128
Roept een dialoog venster op waarin u het event type kunt kiezen dat u handmatig wilt invoegen met de «Ins (x)» functie.
P. Ch
1
1
1
Contr.
1
0
----
P.Bend
0
64
----
INS TYPE... (F4)
M.Tch
0
----
P.Tch
C4
0
----
P.Tch
C4 0
M.Tch
0
P.Bend
1
Contr.
1
P. Ch
C4
Note:
1V
Status
0
----
---64 0 1 64 2V
----
Kies de Locator en druk op ENTER om te bevestigen.
---1 64 3V
128 Gate
Na het invoegen van het gewenste event kunt u zijn parameters veranderen. De events worden met de volgende standaard parameter waarden ingevoegd:
Kies het event type en druk op ENTER.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
GO TO LOC... (F8)
Kies de Locator en druk op ENTER om te bevestigen.
Roept een dialoog venster op waarin u het event type kunt kiezen dat u handmatig wilt invoegen met de «Ins (x)» functie.
○
Kiest het event dat op dat moment wordt gespeeld of het event direct na de huidige Riff positie.
Neemt de cursor direct naar het eerste event van de gekozen maat. Kies deze maat met de DIAL .
INS TYPE... (F4)
○
CATCH LOCATOR (F7)
○
○
○
○
○
9•16 Referentie Handleiding
○
○
○
Neemt de cursor direct naar het eerste event van de gekozen maat. Kies deze maat met de DIAL .
GO TO LOC... (F8) Kiest het event dat op dat moment wordt gespeeld of het event direct na de huidige Riff positie. Wist het gekozen event.
Voor het invoegen van een bepaald type event op de positie van de cursor. De positie kan achteraf worden veranderd om het event op een exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten (met de parameters links van de Status).
DELETE (F6)
INS: (X) (F3)
CATCH LOCATOR (F7)
Edit Style 9•17 ○
Mask Met de Mask functie kunt u de Basic elementen van twee variaties programmeren (Var 2 en 4) om zo automatisch de Basic elementen van de andere twee Variaties te verkrijgen (Var 1 en 3).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opties: On, Off.
U heeft bijvoorbeeld tracks A1...A6 geprogrammeerd van variatie 2. U wilt A4, A5 en A6 in Variatie 1 weglaten en A2 en A3 in Variatie 2 weglaten. U dient de eerste twee regels dan als volgt in te stellen:
Wanneer Mask aan staat (ON) is de Basic van Variatie 2 ook de Basic van Variatie 1, terwijl de Basic van Variatie 4 ook de Basic is van Variatie 3.
Aan/uitzetten van de individuele Arrangement gedeeltes (A1 ... A6) van elke variatie.
Mask
Arranger tracks.
PARAMETERS
Aktiveert de Mask functie. Programmeer de Intro, Ending en Fill van de 4 Variaties om een complete Style te maken. De Bass tracks blijven onveranderd en kunnen niet worden aangepast.
Mask
Aan/uitzetten van de individuele Arrangement gedeeltes (A1 ... A6) van elke variatie. U heeft bijvoorbeeld tracks A1...A6 geprogrammeerd van variatie 2. U wilt A4, A5 en A6 in Variatie 1 weglaten en A2 en A3 in Variatie 2 weglaten. U dient de eerste twee regels dan als volgt in te stellen:
V1 = Off/Off/Off/A4/A5/A6 V2 = Off/A2/A3/Off/Off/OffDRUM MASK (F7/ F8)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Style 9•17
Mask
Arranger tracks.
Met de Mask functie kunt u de Basic elementen van twee variaties programmeren (Var 2 en 4) om zo automatisch de Basic elementen van de andere twee Variaties te verkrijgen (Var 1 en 3).
PARAMETERS
Het Basic element van Variatie 2 maakt de Basics van Variatie 1 en 2. Het Basic element van Variatie 4 maakt de Basics van Variatie 3 en 4. Om de beste resultaten te krijgen programmeert u uw variaties met alle 6 de begeleidingstracks (Acc. 1, 2, 3, 4, 5, 6) en ook de Drums en Bass.
Programmeer de Intro, Ending en Fill van de 4 Variaties om een complete Style te maken.
De bedoeling is dat u uw Style opname tijd verkort door 2 Variaties op te nemen en de automatische functies gebruikt om een Style met 4 Variaties te maken. U kunt dan één of twee begeleidings secties in één of twee Variaties “maskeren” (weglaten) met de Arranger Tracks functie om de instrumentale inhoud van de betreffende begeleidingen te reduceren.
De Bass tracks blijven onveranderd en kunnen niet worden aangepast.
Opties: On, Off.
○
V1 = Off/Off/Off/A4/A5/A6
De bedoeling is dat u uw Style opname tijd verkort door 2 Variaties op te nemen en de automatische functies gebruikt om een Style met 4 Variaties te maken. U kunt dan één of twee begeleidings secties in één of twee Variaties “maskeren” (weglaten) met de Arranger Tracks functie om de instrumentale inhoud van de betreffende begeleidingen te reduceren.
Wanneer Mask aan staat (ON) is de Basic van Variatie 2 ook de Basic van Variatie 1, terwijl de Basic van Variatie 4 ook de Basic is van Variatie 3.
○
V2 = Off/A2/A3/Off/Off/OffDRUM MASK (F7/ F8)
Het Basic element van Variatie 2 maakt de Basics van Variatie 1 en 2. Het Basic element van Variatie 4 maakt de Basics van Variatie 3 en 4. Om de beste resultaten te krijgen programmeert u uw variaties met alle 6 de begeleidingstracks (Acc. 1, 2, 3, 4, 5, 6) en ook de Drums en Bass.
Aktiveert de Mask functie.
○
9•18 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DRUM MASK (F7/F8) Opent het «Drum Mask» dialoog venster. Net zoals in de Mask functie voor de Arrangement tracks laat de Drum Mask individuele drumklanken weg in de Drum tracks van de Variaties. Er verschijnen vier klavieren (of Drumkits) in het dialoog venster, die elk de Drum track (DR) van de vier verschillende variaties voorstellen. Kies de variatie met de cursor toetsen / .. Druk de toetsen in van de drumklanken die u wilt weglaten in de gekozen variatie. De uitgesloten noten worden met een klein streepje aangegeven. Druk de noot nog een keer in om hem weer terug te laten komen. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. Druk de noot nog een keer in om hem weer terug te laten komen. De uitgesloten noten worden met een klein streepje aangegeven. Kies de variatie met de cursor toetsen / .. Druk de toetsen in van de drumklanken die u wilt weglaten in de gekozen variatie. Er verschijnen vier klavieren (of Drumkits) in het dialoog venster, die elk de Drum track (DR) van de vier verschillende variaties voorstellen. Net zoals in de Mask functie voor de Arrangement tracks laat de Drum Mask individuele drumklanken weg in de Drum tracks van de Variaties. Opent het «Drum Mask» dialoog venster. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9•18 Referentie Handleiding
○
○
○
De Drum track van Variatie 1laat “gemaskeerde” drumklanken zien.
DRUM MASK (F7/F8)
De Drum track van Variatie 1laat “gemaskeerde” drumklanken zien.
Edit Effecten 10•1 1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ESCAPE
Pagina opgeslagen in Performance
Performance
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE. De Performance slaat de pagina’s op die worden aangeduid met het symbool. ○
○
○
○
○
EFFECTS TYPE (F1) Het toewijzen van de effecten aan de DSP. Elke Performance kan zijn eigen effect hebben. De effect levels worden voor elke track apart geregeld met de «Send Level» functie. Group A & B Eff1. Reverbs (nagalm). Wanneer deze parameter is gekozen kunt u met de Dial één van de 24 beschikbare Reverb effecten kiezen. Reverb lijst: Raadpleeg de tabel op pagina 5. Vol. Reverb level (volume). Waardes: 0 (droog) ... 127 (maximale nagalm).
Edit Effects - Effects type keuze
Group A & B Eff2. Delay/chorus/flanger of andere modulatie effecten. Wanneer deze parameter is gekozen kunt u met de Dial één van de 32 beschikbare Modulatie effecten kiezen. Delay of modulatie effecten lijst. Raadpleeg de tabel op pagina 5. Vol. Level (volume) van de delay of modulatie. Waardes: 0 (droog) ... 127 (maximale hoeveelheid). Group A & B Eff2 to Eff1: Hoeveelheid feedback van Eff2 naar Eff1. Waardes: 0 (geen feedback) ... 127 (maximum feedback van het signaal). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Effecten 10•1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 10 Edit Effects
○
EFFECTS
○
1
○
○
Druk op de EFFECTS knop in de EDIT sectie en dan op ENTER (of de page knop) om naar de «Edit Effects» omgeving te gaan.
○
ENTER
○
ESCAPE
○
○
De «Edit Effects» omgeving bevat algemene aanpassingen die het instrument in zijn geheel beïnvloeden (hoeveelheid van de algemene reverb), Performance parameters (effecten toegewezen aan de DSP’s) (DSP=Digitale Signaal Processor) en aparte track parameters (regelen van de effect sends).
○
Performance
○
Pagina opgeslagen in Performance
○
○
De WK6 modellen (zonder de optionele Audio/ Video interface) laat de Edit Effects omgeving met enkel één editor zien. De WK8 (met A.V interface), laat twee editors zien; Effects en Vocal Processor (zie pagina 10. 7).
○
○
© Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE. De Performance slaat de pagina’s op die worden aangeduid met het symbool.
○
○
Edit Effects - Effects type keuze
○
○
Group A & B Eff2. Delay/chorus/flanger of andere modulatie effecten. Wanneer deze parameter is gekozen kunt u met de Dial één van de 32 beschikbare Modulatie effecten kiezen. Delay of modulatie effecten lijst. Raadpleeg de tabel op pagina 5. Vol. Level (volume) van de delay of modulatie. Waardes: 0 (droog) ... 127 (maximale hoeveelheid).
ENTER
De WK6 modellen (zonder de optionele Audio/ Video interface) laat de Edit Effects omgeving met enkel één editor zien. De WK8 (met A.V interface), laat twee editors zien; Effects en Vocal Processor (zie pagina 10. 7).
○
EFFECTS TYPE (F1)
EFFECTS
De «Edit Effects» omgeving bevat algemene aanpassingen die het instrument in zijn geheel beïnvloeden (hoeveelheid van de algemene reverb), Performance parameters (effecten toegewezen aan de DSP’s) (DSP=Digitale Signaal Processor) en aparte track parameters (regelen van de effect sends).
○
Group A & B Eff2 to Eff1: Hoeveelheid feedback van Eff2 naar Eff1. Waardes: 0 (geen feedback) ... 127 (maximum feedback van het signaal).
Druk op de EFFECTS knop in de EDIT sectie en dan op ENTER (of de page knop) om naar de «Edit Effects» omgeving te gaan.
○
Het toewijzen van de effecten aan de DSP. Elke Performance kan zijn eigen effect hebben. De effect levels worden voor elke track apart geregeld met de «Send Level» functie.
• 10 Edit Effects
○
Group A & B Eff1. Reverbs (nagalm). Wanneer deze parameter is gekozen kunt u met de Dial één van de 24 beschikbare Reverb effecten kiezen. Reverb lijst: Raadpleeg de tabel op pagina 5. Vol. Reverb level (volume). Waardes: 0 (droog) ... 127 (maximale nagalm).
○
10•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SEND LEVEL (F2)
GENERAL EFF1 BALANCE (F3)
Regelt het level (volume) van de effecten voor elke track apart. Bij een waarde van 0 staat het effect voor de betreffende track uit.
Waarde die aan het reverb level wordt toegevoegd of afgetrokken, ongeacht de gekozen Performance. Hierdoor kunt u de nagalm van de WK6/8 aanpassen aan de natuurlijke galm van de omgeving.
Edit Effects - Send level (Style/RealTime mode)
Edit Effects - General Effect Balance
Grp (Group) In Style/RealTime mode kan de Group parameter niet worden gekozen. De begeleidings tracks worden bewerkt door de effecten van Group B. De keyboard tracks worden bewerkt door de effecten van Group A. In Song mode kan de Group parameter van A naar B worden gezet en vice versa.
De nagalm tijd varieërt afhankelijk van de ruimte en akoestische eigenschappen van de ruimte waarin u speelt. U kunt de WK6/8 reverb programmeren om het beste resultaat te krijgen wanneer u met een hoofdtelefoon speelt, of thuis over de interne speakers, daarna kunt u deze parameter regelen om de reverb aan te passen aan de ruimte waarin u voor publiek speelt. De instelling wordt niet in het geheugen bewaard na het uitzetten.
Track in edit
E1 (Effect1 - Reverbs) Effect 1 send (reverb).
Waardes: 0% (helemaal droog) ... 100% (maximale nagalm). Een waarde van 70% is de standaard instelling waaraan u kunt zien dat deze parameter niet is veranderd.
Waardes: 0 (droog) ...127 (maximale nagalm). Waardes: 0 (droog) ...127 (maximale hoeveelheid).
E2 (effects 2 - Modulatie effecten)
Effect 2 send (delay/chorus/flanger of ander modulatie effect).
Effect 2 send (delay/chorus/flanger of ander modulatie effect).
E2 (effects 2 - Modulatie effecten)
Waardes: 0 (droog) ...127 (maximale hoeveelheid).
Waardes: 0 (droog) ...127 (maximale nagalm). Effect 1 send (reverb). E1 (Effect1 - Reverbs) Track in edit
In Song mode kan de Group parameter van A naar B worden gezet en vice versa. In Style/RealTime mode kan de Group parameter niet worden gekozen. De begeleidings tracks worden bewerkt door de effecten van Group B. De keyboard tracks worden bewerkt door de effecten van Group A. Grp (Group)
Edit Effects - Send level (Style/RealTime mode) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Effects - General Effect Balance ○
○
○
10•2 Referentie Handleiding
○
○
○
Waardes: 0% (helemaal droog) ... 100% (maximale nagalm). Een waarde van 70% is de standaard instelling waaraan u kunt zien dat deze parameter niet is veranderd. De instelling wordt niet in het geheugen bewaard na het uitzetten. De nagalm tijd varieërt afhankelijk van de ruimte en akoestische eigenschappen van de ruimte waarin u speelt. U kunt de WK6/8 reverb programmeren om het beste resultaat te krijgen wanneer u met een hoofdtelefoon speelt, of thuis over de interne speakers, daarna kunt u deze parameter regelen om de reverb aan te passen aan de ruimte waarin u voor publiek speelt. Waarde die aan het reverb level wordt toegevoegd of afgetrokken, ongeacht de gekozen Performance. Hierdoor kunt u de nagalm van de WK6/8 aanpassen aan de natuurlijke galm van de omgeving.
Regelt het level (volume) van de effecten voor elke track apart. Bij een waarde van 0 staat het effect voor de betreffende track uit.
GENERAL EFF1 BALANCE (F3)
SEND LEVEL (F2)
Edit Effecten 10•3 EFFECTEN PROGRAMMEREN (F4)
Room Size
Hier kunt u de gekozen effecten aanpassen. De waardes zijn afhankelijk van het «Effect type».
Afmetingen van de ruimte die wordt nagebootst. De tijd tussen de eerste reflectie en de rest van de nagalm.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Depth Modulatie snelheid van chorus en flanger effecten. Freq. Modul. (Frequentie Modulatie) Wisselwerking van de phaser of flanger met zichzelf. Bepaalt de harmonische hoeveelheid van het effect.
Regelt het verzwakken van de hoge frequenties. Hoe hoger de waarde, des te sneller is de verzwakking in de hoge frequenties. Het verzwakken van de hoge frequenties heeft een langere tijdsduur dan die die van de lage frequenties.
Feedback (phasers en flangers)
H.F.Decay (High Frequency Decay)
Cutoff frequentie van het filter. Diffusion
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Effecten 10•3
Room Size
○
EFFECTEN PROGRAMMEREN (F4)
○
Afmetingen van de ruimte die wordt nagebootst. De tijd tussen de eerste reflectie en de rest van de nagalm.
○
Hier kunt u de gekozen effecten aanpassen. De waardes zijn afhankelijk van het «Effect type».
○
Tijdsduur van de galm (Early types galm).
Snelheid Slow/Fast. Edit Effects - Effect programmering (Edit van de Effect toegewezen aan de Performance)
De parameters variëren afhankelijk van het effect dat op dat moment in edit is. Aan het einde van dit hoofdstuk vindt u tabel waarin de waardes voor elk type effect worden afgebeeld.
Rotary
○
L.P. Filter (Low Pas Filter)
De tijd die nodig is om van slow naar fast te gaan en andersom.
Rev.Time (Reverb Time)
Delay (Delays)
Speed (rotary effecten)
Tijdsduur van de galm.
Verzadiging van de distortion.
Delay (reverbs)
De tijd tussen de herhalingen in. Wisselwerking van de delay met zichzelf. Bepaalt het aantal herhalingen van de delay.
Feedback (Distortion)
Vertraging tussen het originele (droge) signaal en het bewerkte signaal (met galm).
Depth Diepte van de aktie van het effect.
DSP3 Parameters (GrpB-Eff1)
Modulatie snelheid van chorus en flanger effecten.
DSP1 Parameters (GrpA-Eff1)
Diepte van de aktie van het effect.
Freq. Modul. (Frequentie Modulatie)
DSP4 Parameters (GrpB-Eff2)
Wisselwerking van de phaser of flanger met zichzelf. Bepaalt de harmonische hoeveelheid van het effect.
DSP4 Parameters (GrpB-Eff2)
○
DSP2 Parameters (GrpA-Eff2)
Regelt het verzwakken van de hoge frequenties. Hoe hoger de waarde, des te sneller is de verzwakking in de hoge frequenties. Het verzwakken van de hoge frequenties heeft een langere tijdsduur dan die die van de lage frequenties.
DSP2 Parameters (GrpA-Eff2)
○
Feedback (Distortion)
Feedback (phasers en flangers)
DSP3 Parameters (GrpB-Eff1)
○
Verzadiging van de distortion.
De tijd tussen de herhalingen in. Wisselwerking van de delay met zichzelf. Bepaalt het aantal herhalingen van de delay.
H.F.Decay (High Frequency Decay)
DSP1 Parameters (GrpA-Eff1)
○
Speed (rotary effecten)
Vertraging tussen het originele (droge) signaal en het bewerkte signaal (met galm).
○
De tijd die nodig is om van slow naar fast te gaan en andersom.
Delay (Delays)
Delay (reverbs)
○
Rotary
Tijdsduur van de galm (Early types galm).
Cutoff frequentie van het filter.
Tijdsduur van de galm.
○
Snelheid Slow/Fast.
Diffusion
L.P. Filter (Low Pas Filter) Rev.Time (Reverb Time)
○
Edit Effects - Effect programmering (Edit van de Effect toegewezen aan de Performance)
De parameters variëren afhankelijk van het effect dat op dat moment in edit is. Aan het einde van dit hoofdstuk vindt u tabel waarin de waardes voor elk type effect worden afgebeeld.
○
10•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Semitone Transpositie in stappen van een halve toon. Detune “Ontstemmen” over een bereik van ±100 Cents. Low Gain Versterken van de bassen. Medium Gain Versterken van de mid frequenties High Gain Versterken van de hoge frequenties
Versterken van de hoge frequenties High Gain Versterken van de mid frequenties Medium Gain Versterken van de bassen. Low Gain “Ontstemmen” over een bereik van ±100 Cents. Detune Transpositie in stappen van een halve toon. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10•4 Referentie Handleiding
○
○
○
Semitone
Edit Effecten 10•5 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Effecten 10•5
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Effect 1 - Reverb tabel
○
H.F.Decay [0=Bypass … 10 kHz] “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz]
○
H.F.Decay [0=Bypass … 10 kHz] “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-Bypass…10-16kHz]
Delay [0 ms … 99 ms “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ Diffusion [0 … 127] Diffusion [0 … 127] Diffusion [0 … 127] Diffusion [0 … 127]
○
Delay [0 ms … 99 ms “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ Diffusion [0 … 127] Diffusion [0 … 127] Diffusion [0 … 127] Diffusion [0 … 127]
Rev. Time [0 (0.1 s) … 99 (10s)] “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ Room Size [0 … 64] Room Size [0 … 64] Room Size [0 … 64] Room Size [0 … 64]
○
Rev. Time [0 (0.1 s) … 99 (10s)] “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ Room Size [0 … 64] Room Size [0 … 64] Room Size [0 … 64] Room Size [0 … 64]
Effect 1 - Reverbs 1 Hall 1 2 Hall 2 3 Hall 3 4 Warm Hall 5 Long Hall 6 Stereo Concert 7 Chamber 8 Studio Room 1 9 Studio Room 2 10 Studio Room 3 11 Club Room 1 12 Club Room 2 13 Club Room 3 14 Vocal 15 Metal Vocal 16 Plate 1 17 Plate 2 18 Church 19 Mountains 20 Falling 21 Early 1 22 Early 2 23 Early 3 24 Stereo
○
Effect 1 - Reverbs 1 Hall 1 2 Hall 2 3 Hall 3 4 Warm Hall 5 Long Hall 6 Stereo Concert 7 Chamber 8 Studio Room 1 9 Studio Room 2 10 Studio Room 3 11 Club Room 1 12 Club Room 2 13 Club Room 3 14 Vocal 15 Metal Vocal 16 Plate 1 17 Plate 2 18 Church 19 Mountains 20 Falling 21 Early 1 22 Early 2 23 Early 3 24 Stereo
Effect 1 - Reverb tabel
10•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Effect 2 - Delay/Chorus/Flanger/Modulations 1 Mono Delay 1 Delay [0 (0ms)…125 (500ms)] 2 Mono Delay 2 “ 3 Stereo Delay 1 “ 4 Stereo Delay 2 “ 5 Multitap Delay 1 “ 6 Multitap Delay 2 “ 7 Ping-pong “ 8 Panmix Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 9 Chorus 1 Freq.Mod [0-0kHz…30-6kHz] 10 Chorus 2 “ 11 Ensemble 1 “ 12 Ensemble 2 “ 13 Phaser 1 Freq.Mod [0-0kHz…30-6kHz] 14 Phaser 2 “ 15 Flanger 1 “ 16 Flanger 2 “ 17 Chorus/Delay1 Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 18 Chorus/Delay2 “ 19 Flanger/Delay1 “ 20 Flanger/Delay2 “ 21 Dubbing Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 22 Distortion Depth [0% … 100%] 23 Distortion/Delay Depth [0% … 100%] 24 Pitch Shifter 1 Semitone [-12 … +12] 25 Pitch Shifter 2 “ 26 Shift/Delay Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 27 Rotary 1 Speed [1s … 11s] 28 Rotary 2 “ 29 EQ Jazz Low Gain 30 EQ Pop “ 31 EQ Rock “ 32 EQ Classic “
○
Effect 2 - Modulation effects tabel Effect 2 - Delay/Chorus/Flanger/Modulations 1 Mono Delay 1 Delay [0 (0ms)…125 (500ms)] 2 Mono Delay 2 “ 3 Stereo Delay 1 “ 4 Stereo Delay 2 “ 5 Multitap Delay 1 “ 6 Multitap Delay 2 “ 7 Ping-pong “ 8 Panmix Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 9 Chorus 1 Freq.Mod [0-0kHz…30-6kHz] 10 Chorus 2 “ 11 Ensemble 1 “ 12 Ensemble 2 “ 13 Phaser 1 Freq.Mod [0-0kHz…30-6kHz] 14 Phaser 2 “ 15 Flanger 1 “ 16 Flanger 2 “ 17 Chorus/Delay1 Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 18 Chorus/Delay2 “ 19 Flanger/Delay1 “ 20 Flanger/Delay2 “ 21 Dubbing Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 22 Distortion Depth [0% … 100%] 23 Distortion/Delay Depth [0% … 100%] 24 Pitch Shifter 1 Semitone [-12 … +12] 25 Pitch Shifter 2 “ 26 Shift/Delay Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] 27 Rotary 1 Speed [1s … 11s] 28 Rotary 2 “ 29 EQ Jazz Low Gain 30 EQ Pop “ 31 EQ Rock “ 32 EQ Classic “
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10•6 Referentie Handleiding
○
Feedback [0% … 99%] “ “ “ “ “ “ Freq.Mod [0-bypass…30-6kHz] Depth [0 … 100] “ “ “ Depth [0 … 100] “ “ “ Freq.Mod [0-bypass…30-6kHz] “ “ “ Feedback [0% … 99%] Feedback [0% … 100%] Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] Detune [-100c … +100c] “ Feedback [0% … 99%] Rotary [slow/fast] “ Medium Gain “ “ “
○
○
L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ “ “ “ “ “ Depth [0 … 100] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ “ “ Feedback [0% … 99%] “ “ “ Depth [0 … 100] “ “ “ L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] Feedback [0% … 99%] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ Detune [-100c … +100c] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ High Gain “ “ “
Feedback [0% … 99%] “ “ “ “ “ “ Freq.Mod [0-bypass…30-6kHz] Depth [0 … 100] “ “ “ Depth [0 … 100] “ “ “ Freq.Mod [0-bypass…30-6kHz] “ “ “ Feedback [0% … 99%] Feedback [0% … 100%] Delay [0-(0ms)…125-(500ms)] Detune [-100c … +100c] “ Feedback [0% … 99%] Rotary [slow/fast] “ Medium Gain “ “ “
Effect 2 - Modulation effects tabel
“ “ “ High Gain L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ “ “ “ “ “ Depth [0 … 100] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ “ “ Feedback [0% … 99%] “ “ “ Depth [0 … 100] “ “ “ L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] Feedback [0% … 99%] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “ Detune [-100c … +100c] L.P.Filter [0-bypass…10-16kHz] “
Vocal Processor 10•7 ○
○
○
○
○
○
○
• Vocal Processor (Edit Effect)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer uw WK6/8 is voorzien van de Vocal Processor functie, vindt u in «Edit Effect» parameters voor Effects editing (Effect editor) en de Vocal Processor (Vocal Proc. editor). Druk op de EFFECTS knop in de EDIT sectie om naar «Edit Effect» te gaan, kies de Vocal Proc. editor en druk op ENTER om deze te openen.
3. De Edit General heeft een Equalizer (de Mic/ Line editor) die alleen het Microphone signaal beïnvloedt. 2. Nieuwe functies die u aan de Pads en Pedalen kunt toewijzen om de Vocal Processor te bedienen. Er zijn ook nieuwe MIDI Controllers toegevoegd om de Vocal Processor via MIDI te bedienen.
ENTER
EFFECTS
DE VOCAL PROCESSOR BIEDT DE VOLGENDE NIEUWE FUNCTIES
1
1. De Vocal Processor is een functie uw zang kan voorzien van extra vocal harmonies volgens diverse preset configuraties die de achtergrond zang zullen verrijken.
ESCAPE
1. De Vocal Processor is een functie uw zang kan voorzien van extra vocal harmonies volgens diverse preset configuraties die de achtergrond zang zullen verrijken.
ESCAPE
1
2. Nieuwe functies die u aan de Pads en Pedalen kunt toewijzen om de Vocal Processor te bedienen. Er zijn ook nieuwe MIDI Controllers toegevoegd om de Vocal Processor via MIDI te bedienen.
DE VOCAL PROCESSOR BIEDT DE VOLGENDE NIEUWE FUNCTIES
EFFECTS
Wanneer uw WK6/8 is voorzien van de Vocal Processor functie, vindt u in «Edit Effect» parameters voor Effects editing (Effect editor) en de Vocal Processor (Vocal Proc. editor). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Vocal Processor 10•7
• Vocal Processor (Edit Effect)
Edit Effect- Main Menu
DE VOCAL PROCESSOR
Druk op de EFFECTS knop in de EDIT sectie om naar «Edit Effect» te gaan, kies de Vocal Proc. editor en druk op ENTER om deze te openen.
4. De MIC/LINE INPUT 1 is voorbestemd om een Microfoon signaal te ontvangen die door de Vocal Processor functie wordt bewerkt.
Met de Vocal Processor functie kunnen solo zangers/entertainers vocal harmonies toevoegen aan hun performance. Er kunnen tot 4 extra melodie lijnen worden toegevoegd aan elke klankbron (stem, gitaar, synth, etc.).
ENTER
3. De Edit General heeft een Equalizer (de Mic/ Line editor) die alleen het Microphone signaal beïnvloedt.
Wanneer uw WK6 niet is voorzien van de Vocal Processor (standaard in WK8), kan deze eenvoudig worden uitgebreid met de Vocal Processor functie door de speciale optionele Audio/ Video interface te installeren en de nieuwe Operating Systeem software van disk te laden.
Wanneer uw WK6 niet is voorzien van de Vocal Processor (standaard in WK8), kan deze eenvoudig worden uitgebreid met de Vocal Processor functie door de speciale optionele Audio/ Video interface te installeren en de nieuwe Operating Systeem software van disk te laden.
○
4. De MIC/LINE INPUT 1 is voorbestemd om een Microfoon signaal te ontvangen die door de Vocal Processor functie wordt bewerkt.
Met de Vocal Processor functie kunnen solo zangers/entertainers vocal harmonies toevoegen aan hun performance. Er kunnen tot 4 extra melodie lijnen worden toegevoegd aan elke klankbron (stem, gitaar, synth, etc.).
○
Edit Effect- Main Menu
DE VOCAL PROCESSOR
○
10•8 Vocal Processor ○
○
○
○
○
○
○
○
1
○
○
○
○
2
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
○
Aansluitingen
DE VOCAL PROCESSOR AKTIVEREN
Om met de Vocal Processor te kunnen werken heeft u het volgende nodig: 1. Een lage impedantie microfoon met een standaard jack plug aan het einde van de kabel. 2. (Optioneel) een switch-action pedaal. 3. (Voor instrumenten die geen eigen versterking hebben) een versterkings systeem (stereo installatie, versterkte speakers, mixer, etc.).
De Vocal Processor werkt alleen wanneer zowel de Mic/Line On/Off en Vocal Processor On/Off opties in Edit General aanstaan. Wanneer u, na het laden van het nieuwe besturings systeem, de Vocal Processor probeert te gebruiken zult u merken dat deze niet reageert. Voordat u naar de Vocal Processor editor gaat is het gemakkelijker om eerst naar «Edit General» te gaan, de Mic/Line editor te kiezen en de Mic/ Line On/Off en Vocal On/Off opties aan te zetten.
Switch Pedaal: Sluit het switch pedaal aan op de PEDAL 1 of 2 ingang en wijs het pedaal toe aan één van de nieuwe pedaal functies om de Vocal Processor te bedienen (Vocal On/Off, Vocal Mute, Mode recall, etc.). De Mute functie kan ook aan de Pads worden toegewezen.
2
MIC / LINE IN
Microfoon: Sluit de microfoon aan op de MIC/ LINE 1 ingang. U kunt de ingangs-gevoeligheid (Gain) met het kleine knopje (1) regelen. In Edit General, Mic/Line editor, vindt u de Mic/Line On/ Off en Vocal On/Off opties en een Equalizer die alleen het ingangs signaal van de microfoon bewerkt.
Het instrument zal de status van de gekozen parameters ook na het uitzetten bewaren.
PEDAL
Druk op ESCAPE of EFFECTS om Edit General te verlaten en naar de Edit Effects sectie te gaan. 2
DAMPER
1
VOLUME
DAMPER
2
1
VOLUME
Druk op ESCAPE of EFFECTS om Edit General te verlaten en naar de Edit Effects sectie te gaan. PEDAL
Microfoon: Sluit de microfoon aan op de MIC/ LINE 1 ingang. U kunt de ingangs-gevoeligheid (Gain) met het kleine knopje (1) regelen. In Edit General, Mic/Line editor, vindt u de Mic/Line On/ Off en Vocal On/Off opties en een Equalizer die alleen het ingangs signaal van de microfoon bewerkt. MIC / LINE IN
1
○
○
○
○
○
○
○
2
○
○
○
1
○
○
○
○
10•8 Vocal Processor
2
○
○
○
○
○
○
○
○
Het instrument zal de status van de gekozen parameters ook na het uitzetten bewaren.
Switch Pedaal: Sluit het switch pedaal aan op de PEDAL 1 of 2 ingang en wijs het pedaal toe aan één van de nieuwe pedaal functies om de Vocal Processor te bedienen (Vocal On/Off, Vocal Mute, Mode recall, etc.). De Mute functie kan ook aan de Pads worden toegewezen. De Vocal Processor werkt alleen wanneer zowel de Mic/Line On/Off en Vocal Processor On/Off opties in Edit General aanstaan. Wanneer u, na het laden van het nieuwe besturings systeem, de Vocal Processor probeert te gebruiken zult u merken dat deze niet reageert.
Om met de Vocal Processor te kunnen werken heeft u het volgende nodig: 1. Een lage impedantie microfoon met een standaard jack plug aan het einde van de kabel. 2. (Optioneel) een switch-action pedaal. 3. (Voor instrumenten die geen eigen versterking hebben) een versterkings systeem (stereo installatie, versterkte speakers, mixer, etc.).
DE VOCAL PROCESSOR AKTIVEREN
Aansluitingen
Voordat u naar de Vocal Processor editor gaat is het gemakkelijker om eerst naar «Edit General» te gaan, de Mic/Line editor te kiezen en de Mic/ Line On/Off en Vocal On/Off opties aan te zetten.
Vocal Processor 10•9 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Voice 2 : Close Lower oktaaf Voice 3 : Extreem Upper oktaaf Voice 4 : Close Upper oktaaf Main : “verdubbelt” de input noot Bass : “verdubbelt” de input noot één oktaaf lager. U kunt de Volume en Pan parameters van elke individuele stem aanpassen (F1/F2).
een “muted” stem laat dit icoon zien: De Harmony parameter bepaalt het algemene volume van de Vocal Processor:
een “muted” stem laat dit icoon zien: zien: Bijv: een aktieve stem laat dit icoon
De Volume pagina werkt op dezelfde manier als dezelfde pagina in «Edit Mixer»; u kunt de levels dus regelen met de Dial of de schuiven.
U kunt de diverse stemmen aan/uitzetten met de functie knoppen A-F. U kunt de Volume en Pan parameters van elke individuele stem aanpassen (F1/F2). Bass : “verdubbelt” de input noot één oktaaf lager. Main : “verdubbelt” de input noot Voice 4 : Close Upper oktaaf Voice 3 : Extreem Upper oktaaf Voice 2 : Close Lower oktaaf Voice 1 : Extreem Lower oktaaf
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Vocal Processor 10•9
De vier stemmen kunnen worden gekozen uit de zes beschikbare stemmen:
Vocal Processor - Chord mode, Pan option
Vocal Processor
Vocal Processor - Chord mode, Volume option
Kies de Vocal Processor edit in het hoofd menu met de cursor knoppen ( / ) en druk op Enter om naar de editor te gaan. Het is ook mogelijk om direct naar de editor te gaan met de Page scroll knoppen ( ). De parameter configuratie die wordt afgebeeld is afhankelijk van de gekozen mode. Er zijn drie modes beschikbaar: Chord / Vocoder / Unison.
zien:
CHORD (F5)
Bijv: een aktieve stem laat dit icoon
DEZE MODE WERKT ALLEEN IN STYLE MODE
U kunt de diverse stemmen aan/uitzetten met de functie knoppen A-F.
De Harmony parameter bepaalt het algemene volume van de Vocal Processor:
CHORD mode herkent de akkoorden die u speelt en bepaalt de meest geschikte harmony intervallen voor uw zang. Deze mode produceert tot aan vier stemmen volgens het herkende akkoord en akkoord type (Close of Smart - zie Vocal Processor Edit). De harmonische stemmen worden voortgebracht binnen de oktaven boven en onder de binnenkomende noot met twee verschillende intervallen: één interval dichtbij de binnenkomende noot (Close) en een andere verder weg (Extreme). De interval extensies variëren volgens het gespeelde akkoord.
○
De Volume pagina werkt op dezelfde manier als dezelfde pagina in «Edit Mixer»; u kunt de levels dus regelen met de Dial of de schuiven.
DEZE MODE WERKT ALLEEN IN STYLE MODE
○
CHORD mode herkent de akkoorden die u speelt en bepaalt de meest geschikte harmony intervallen voor uw zang. Deze mode produceert tot aan vier stemmen volgens het herkende akkoord en akkoord type (Close of Smart - zie Vocal Processor Edit). De harmonische stemmen worden voortgebracht binnen de oktaven boven en onder de binnenkomende noot met twee verschillende intervallen: één interval dichtbij de binnenkomende noot (Close) en een andere verder weg (Extreme). De interval extensies variëren volgens het gespeelde akkoord.
CHORD (F5)
○
Vocal Processor - Chord mode, Pan option
Voice 1 : Extreem Lower oktaaf Kies de Vocal Processor edit in het hoofd menu met de cursor knoppen ( / ) en druk op Enter om naar de editor te gaan. Het is ook mogelijk om direct naar de editor te gaan met de Page scroll knoppen ( ). De parameter configuratie die wordt afgebeeld is afhankelijk van de gekozen mode. Er zijn drie modes beschikbaar: Chord / Vocoder / Unison.
○
Vocal Processor - Chord mode, Volume option
Vocal Processor
De vier stemmen kunnen worden gekozen uit de zes beschikbare stemmen:
10•10 Vocal Processor ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De Volume en Pan functies zijn gelijk voor alle drie de modes. NB. De Vocal Processor heeft altijd een maximum van 4 stemmen. Voorbeeld: wanneer Voice 1, 2, 3 en 4 aktief zijn en u wilt gebruik maken van de Main of Bass stem, dan moet u één van de aktieve stemmen uitzetten.
De toegewezen Vocoder track kan Pitch en Modulatie boodschappen ontvangen.
Vocal Processor - Vocoder mode, Pan option
In VOCODER mode zijn de Main en Bass voices niet aanwezig. U kunt de diverse stemmen aan/uitzetten met de functie knoppen A-F. U kunt de Volume en Pan parameters van elke individuele stem aanpassen (F1/F2). De Vocoder is altijd aan één van de tracks gebonden (zie Vocal Processor - Edit).
VOCODER (F6) De VOCODER mode werkt zowel in Style mode als in Song mode. De VOCODER mode werkt volgens de noten die in real time op het klavier, of door de sequencer, worden gespeeld, en de Vocal Processor reageert hierop door de hoogte van uw stem exact aan de gespeelde noten aan te passen.
Vocal Processor - Vocoder mode, Volume option
De VOCODER mode werkt volgens de noten die in real time op het klavier, of door de sequencer, worden gespeeld, en de Vocal Processor reageert hierop door de hoogte van uw stem exact aan de gespeelde noten aan te passen. De VOCODER mode werkt zowel in Style mode als in Song mode.
VOCODER (F6)
De Vocoder is altijd aan één van de tracks gebonden (zie Vocal Processor - Edit). U kunt de Volume en Pan parameters van elke individuele stem aanpassen (F1/F2). U kunt de diverse stemmen aan/uitzetten met de functie knoppen A-F. In VOCODER mode zijn de Main en Bass voices niet aanwezig. De toegewezen Vocoder track kan Pitch en Modulatie boodschappen ontvangen.
Voorbeeld: wanneer Voice 1, 2, 3 en 4 aktief zijn en u wilt gebruik maken van de Main of Bass stem, dan moet u één van de aktieve stemmen uitzetten. NB. De Vocal Processor heeft altijd een maximum van 4 stemmen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10•10 Vocal Processor
○
○
○
○
○
○
○
Vocal Processor - Vocoder mode, Pan option
De Volume en Pan functies zijn gelijk voor alle drie de modes.
Vocal Processor - Vocoder mode, Volume option
Vocal Processor 10•11 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Triangle Saw-tooth
Vocal Processor - Edit Vocal Processor - Unison mode, Volume option
De parameters van de Edit pagina zijn hetzelfde voor alledrie de modes.
Voice 1 = +12 cents Voice 2 = + 7 cents Voice 3 = – 7 cents Voice 4 = – 12 cents
Met de Edit pagina kunt u de stemmen die door de Vocal Processor worden geproduceerd gaan bewerken met een Low Frequency Oscillator (LFO). De aanpassingen beïnvloeden de stemmen in zijn geheel, niet individueel.
U kunt de Volume en Pan parameters van elke individuele stem aanpassen (F1/F2). U kunt de diverse stemmen aan/uitzetten met de functie knoppen A-F.
EDIT (F3) Vocal Processor - Unison mode, Pan option
Vocal Processor - Unison mode, Pan option
U kunt de diverse stemmen aan/uitzetten met de functie knoppen A-F.
EDIT (F3) Met de Edit pagina kunt u de stemmen die door de Vocal Processor worden geproduceerd gaan bewerken met een Low Frequency Oscillator (LFO). De aanpassingen beïnvloeden de stemmen in zijn geheel, niet individueel.
U kunt de Volume en Pan parameters van elke individuele stem aanpassen (F1/F2). Voice 1 = +12 cents Voice 2 = + 7 cents Voice 3 = – 7 cents Voice 4 = – 12 cents Vocal Processor - Unison mode, Volume option Vocal Processor - Edit
Triangle Saw-tooth
Square ○
○
○
○
○
Random Sample&Hold ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Vocal Processor 10•11
UNISON (F7)
Sine
UNISON mode werkt zowel in Style mode als in Song mode. In deze mode, produceert de Vocal Processor automatisch dezelfde noot als de binnenkomende noot en verdubbelt deze tot 4 stemmen.
LFO is een periodieke (repeterende) besturings bron die een lage snelheids (low frequency) golfvorm produceert die wordt toegepast op de toonhoogte van de stem om een “vibrato effect” te verkrijgen om zo de natuurlijke vibraties van de menselijke stem te simuleren.
Elke stem wordt gedubbeld met een licht ontstemd effect dat hoger en lager ligt dan de binnenkomende noot volgens onderstaande verdeling.
De parameters van de Edit pagina zijn hetzelfde voor alledrie de modes. De LFO
In UNISON mode zijn de Main en Bass voices niet aanwezig.
In UNISON mode zijn de Main en Bass voices niet aanwezig.
De LFO
○
Random Sample&Hold
Elke stem wordt gedubbeld met een licht ontstemd effect dat hoger en lager ligt dan de binnenkomende noot volgens onderstaande verdeling.
○
Sine
UNISON mode werkt zowel in Style mode als in Song mode. In deze mode, produceert de Vocal Processor automatisch dezelfde noot als de binnenkomende noot en verdubbelt deze tot 4 stemmen.
○
Square
○
LFO is een periodieke (repeterende) besturings bron die een lage snelheids (low frequency) golfvorm produceert die wordt toegepast op de toonhoogte van de stem om een “vibrato effect” te verkrijgen om zo de natuurlijke vibraties van de menselijke stem te simuleren.
UNISON (F7)
10•12 Vocal Processor ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE EDIT PAGINA PARAMETERS
VOICE SET (F4)
LFO Wave
Op deze pagina kunt u tot 16 Custom configuraties oproepen. Elke Custom roept een andere instelling op van al de Vocoder parameters (Volume, Pan, Mute, Mode, lfo,...). De Custom instellingen zijn niet te programmeren. U kunt de Custom Voice Sets als uitgangspunt gebruiken voor uw configuraties en iedere daaropvolgende verandering van die instellingen kan in de Performances worden opgeslagen.
Kiest de golfvorm van de low frequency oscillation (lfo). Toewijsbare waarden: Off, Sinus, Triangle, Saw, Square, Random, Sample/Hold. LFO Rate
Bepaalt de snelheid van de LFO. Toewijsbare waarden: 1 … 200. LFO Depth
Bepaalt de diepte van de LFO. Toewijsbare waarden: 0 … 7. LFO Delay
Bepaalt de vertragingstijd voordat de LFO begint. De LFO begint geleidelijk. Toewijsbare waarden: 0 … 64. Pitch Filter
Controleert de toonhoogte van de stemmen. In Free mode blijven alle opgemerkte onjuiste verschillen in toonhoogte (vanwege kleine toonhoogte veranderingen van de stem) onveranderd. In Auto Correction mode, worden de onjuistheden automatisch gecorrigeerd. Toewijsbare waarden: Free, Auto Correction. Chord Type
Keuze uit twee verschillende harmonisatie modes volgens het gespeelde akkoord. Toewijsbare waarden: Close en Smart.. [Zie ook Harmony Type in «Edit Tracks»].
Vocal Processor - Voice Set
LOCK (F8) De LOCK functie zet de huidige Vocal instelling vast om ervoor te zorgen dat deze niet zal veranderen wanneer u een andere Performance kiest. Om de huidige instelling vast te zetten drukt u op de functie knop F8 om de Lock te aktiveren. Het icoon wordt dan donker omrand afgebeeld en het kleine slot symbool is gesloten.
Vocoder Track
Kiest de track die door de Vocoder wordt gebruikt. Toewijsbare waarden: 1 … 32. Transpose
Transponeert de Vocoder track één oktaaf boven de standaard toonhoogte. Toewijsbare waarden: Off, Oktaaf+. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10•12 Vocal Processor
○
○
○
○
○
○
○
Vocal Processor - Chord mode, Volume option, Lock on
Transponeert de Vocoder track één oktaaf boven de standaard toonhoogte. Toewijsbare waarden: Off, Oktaaf+.
Vocal Processor - Chord mode, Volume option, Lock on
Transpose
Kiest de track die door de Vocoder wordt gebruikt. Toewijsbare waarden: 1 … 32. Vocoder Track
Keuze uit twee verschillende harmonisatie modes volgens het gespeelde akkoord. Toewijsbare waarden: Close en Smart.. [Zie ook Harmony Type in «Edit Tracks»]. Chord Type
Controleert de toonhoogte van de stemmen. In Free mode blijven alle opgemerkte onjuiste verschillen in toonhoogte (vanwege kleine toonhoogte veranderingen van de stem) onveranderd. In Auto Correction mode, worden de onjuistheden automatisch gecorrigeerd. Toewijsbare waarden: Free, Auto Correction.
De LOCK functie zet de huidige Vocal instelling vast om ervoor te zorgen dat deze niet zal veranderen wanneer u een andere Performance kiest. Om de huidige instelling vast te zetten drukt u op de functie knop F8 om de Lock te aktiveren. Het icoon wordt dan donker omrand afgebeeld en het kleine slot symbool is gesloten.
LOCK (F8) Vocal Processor - Voice Set
Pitch Filter
Bepaalt de vertragingstijd voordat de LFO begint. De LFO begint geleidelijk. Toewijsbare waarden: 0 … 64. LFO Delay
Bepaalt de diepte van de LFO. Toewijsbare waarden: 0 … 7. LFO Depth
Bepaalt de snelheid van de LFO. Toewijsbare waarden: 1 … 200. LFO Rate
Kiest de golfvorm van de low frequency oscillation (lfo). Toewijsbare waarden: Off, Sinus, Triangle, Saw, Square, Random, Sample/Hold. LFO Wave
DE EDIT PAGINA PARAMETERS
Op deze pagina kunt u tot 16 Custom configuraties oproepen. Elke Custom roept een andere instelling op van al de Vocoder parameters (Volume, Pan, Mute, Mode, lfo,...). De Custom instellingen zijn niet te programmeren. U kunt de Custom Voice Sets als uitgangspunt gebruiken voor uw configuraties en iedere daaropvolgende verandering van die instellingen kan in de Performances worden opgeslagen.
VOICE SET (F4)
Vocal Processor 10•13 •
High gain
•
Middle Freq
PADS EN PEDALEN
•
Middle gain
In «Edit Controllers/Pads”.
•
Low gain
De volgende aanvullende toewijsbare functies zijn toegevoegd voor de pads en pedalen:
De Equalizer parameters hebben alleen invloed op het microfoon signaal van input 1.
•
Vocal On/Off (Pedals/Pads)
•
Vocal Volume (alleen Pedals Assign.)
De Vocal On/Off optie zet de Vocal Processor aan of uit.
•
Vocal Custom 1-16 (Pedals/Pads)
•
Vocal Mute (Pedals/Pads)
•
Vocal Chord/Vocoder/Unison (Pedals/Pads)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General - Equalizer
De Mic/Line On/Off optie zet de MIC/LINE interface aan of uit.
NB. Deze parameters worden opgeslagen in Edit General. NB. Alle hierboven vermelde parameters kunnen in de Performances worden opgeslagen. De Vocal On/Off optie zet de Vocal Processor aan of uit. De Equalizer parameters hebben alleen invloed op het microfoon signaal van input 1.
De volgende aanvullende toewijsbare functies zijn toegevoegd voor de pads en pedalen:
•
In «Edit Controllers/Pads”.
Middle gain
•
PADS EN PEDALEN
Middle Freq
•
De Mic/Line In editor heeft nu een Equalizer die het volgende display oproept wanneer deze wordt geaktiveerd: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Vocal Processor 10•13
VOCAL ON/OFF EN EQUALIZER
○
Aanvullende veranderingen
High gain ○
•
○
In aanvulling op het hierbovenstaande zijn de volgende aanvullende veranderingen toegevoegd:
Low gain ○
Vocal On/Off (Pedals/Pads)
○
•
○
Vocal Volume (alleen Pedals Assign.)
○
•
De Mic/Line On/Off optie zet de MIC/LINE interface aan of uit. ○
Vocal Custom 1-16 (Pedals/Pads)
○
•
○
Vocal Mute (Pedals/Pads) Edit General - Equalizer
•
NB. Deze parameters worden opgeslagen in Edit General. Edit Controllers/Pads - Vocal Volume and Vocal On/Off assigned to the pedals
Vocal Chord/Vocoder/Unison (Pedals/Pads)
NB. Alle hierboven vermelde parameters kunnen in de Performances worden opgeslagen.
•
In aanvulling op het hierbovenstaande zijn de volgende aanvullende veranderingen toegevoegd:
De Mic/Line In editor heeft nu een Equalizer die het volgende display oproept wanneer deze wordt geaktiveerd:
○
Edit Controllers/Pads - Vocal Volume and Vocal On/Off assigned to the pedals
Aanvullende veranderingen
○
VOCAL ON/OFF EN EQUALIZER
10•14 Vocal Processor ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SPECIALE MIDI CONTROLLERS VOOR DE VOCAL PROCESSOR
MIDI FILES LADEN DIE EEN VOCODER TRACK BEVATTEN
Om de Vocal Processor via MIDI te besturen zijn de volgende speciale MIDI controllers (Common channel) toegevoegd:
Wanneer u een MIDI File die een Vocoder track bevat van disk laadt, wordt de Vocoder track standaard op track 5 gezet.
Cntrl No.
Description
Value
12
Vocal volume
0 … 127
13
Vocal On/Off
0 Off/On (toggle) 64-127 On
14
Mode recall
0 = Chord mode 1 - Vocoder mode 2 = Unison
5 = Bass
15
Voice Set recall
1=1
4 = Main
2=2
3 = Voice 4
3=3
2 = Voice 3
…
1 = Voice 2
15 = 15 85
16 = 16
Voice Mute mode
0 = Voice 1 16 = 16
85
Voice Mute mode
0 = Voice 1
15 = 15
1 = Voice 2
…
2 = Voice 3
3=3
3 = Voice 4
2=2
4 = Main 5 = Bass
Voice Set recall
15
Mode recall
14
Vocal On/Off
13
Vocal volume
12
Description
Cntrl No.
1=1 2 = Unison 1 - Vocoder mode 0 = Chord mode 64-127 On
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
10•14 Vocal Processor
○
○
○
○
○
○
○
0 Off/On (toggle) 0 … 127 Value
Wanneer u een MIDI File die een Vocoder track bevat van disk laadt, wordt de Vocoder track standaard op track 5 gezet.
Om de Vocal Processor via MIDI te besturen zijn de volgende speciale MIDI controllers (Common channel) toegevoegd:
MIDI FILES LADEN DIE EEN VOCODER TRACK BEVATTEN
SPECIALE MIDI CONTROLLERS VOOR DE VOCAL PROCESSOR
Edit MIDI 11•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 11 Edit MIDI De «Edit MIDI» omgeving bevat een aantal algemene parameters en parameters die betrekking hebben op de tracks apart.
MIDI
MIDI OUT port (A or B)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: U kunt veranderingen opslaan met STORE PERFORMANCE. De Performance slaat de pagina’s op die worden aangeduid met het symbool. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit MIDI - MIDI Kanalen (MIDI Kanalen en poorten voor elke track)
○
MIDI OUT channel (1...16)
○
Performance
Pagina opgeslagen in de Performance
Track in edit
De «MIDI Lock» optie zet de huidige configuratie vast waardoor de individuele configuraties van de Performances genegeerd worden wanneer u van Style of Performance verandert.
○
MIDI IN port (A or B)
○
MIDI OUT channel (1...16)
2 ○
Elke Performance is onafhankelijk programmeerbaar voor een MIDI configuratie.
MIDI KANALEN (F1) Het MIDI kanaal (1...16) en de MIDI poort (A of B) dat aan iedere track is toegewezen.
Het MIDI kanaal (1...16) en de MIDI poort (A of B) dat aan iedere track is toegewezen.
Elke Performance is onafhankelijk programmeerbaar voor een MIDI configuratie.
MIDI KANALEN (F1) Track in edit Performance
Edit MIDI - MIDI Kanalen (MIDI Kanalen en poorten voor elke track)
Pagina opgeslagen in de Performance ○
MIDI OUT channel (1...16)
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI OUT port (A or B)
MIDI
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2
○
○
○
○
○
Edit MIDI 11•1
• 11 Edit MIDI
MIDI OUT channel (1...16)
○
De «Edit MIDI» omgeving bevat een aantal algemene parameters en parameters die betrekking hebben op de tracks apart.
MIDI IN port (A or B)
○
© Opmerking: U kunt veranderingen opslaan met STORE PERFORMANCE. De Performance slaat de pagina’s op die worden aangeduid met het symbool.
De «MIDI Lock» optie zet de huidige configuratie vast waardoor de individuele configuraties van de Performances genegeerd worden wanneer u van Style of Performance verandert.
11•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
CONFIGURATION (F2)
MIDI OUT icoon
De track configuratie laat zien hoe de tracks zijn verbonden met MIDI IN, het toetsenbord, de klankbron en MIDI OUT.
Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) worden de events die door de tracks worden gegenereerd naar een extern MIDI instrument verstuurd via MIDI OUT. Wanneer deze op Off staat kan de track geen MIDI data versturen naar externe instrumenten.
Het keyboard icoon geeft ook het Common Channel aan (dat gelijk is aan het klavier van de WK6/8). Ga met de cursor toetsen van het ene icoon naar het andere. Verander de status van de iconen met de DIAL (icoon afgebeeld=aan). MIDI IN icoon Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) reageert de track op data die via MIDI IN binnenkomt. Wanneer deze op Off staat ontvangt de track geen externe MIDI data. Keyboard/Common Channel icoon Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) kan de track via het klavier worden bespeeld. Wanneer deze op Off staat kan de track niet vanaf het klavier worden bespeeld maar kan wel data via MIDI ontvangen, of door een Song of een Style worden gebruikt. Het icoon staat ook voor het gebruik van een master keyboard dat via het Common Channel is aangesloten en zo het gehele WK6/8 klavier en controllers (volumepedaal) nabootst.
Edit MIDI - Configuratie (track configuratie - interne/externe verbindingen)
Interne klankbron icoon Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) worden de events die door de track worden gegenereerd naar de interne klankbron gestuurd. Wanneer deze op Off staat is de klank niet verbonden aan de interne klank opwekking maar kan gebruikt worden om data te versturen naar een expander via MIDI OUT.
Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) worden de events die door de track worden gegenereerd naar de interne klankbron gestuurd. Wanneer deze op Off staat is de klank niet verbonden aan de interne klank opwekking maar kan gebruikt worden om data te versturen naar een expander via MIDI OUT. Interne klankbron icoon
MIDI IN
keyboard/ Common Channel
internal sound generator
MIDI OUT
Edit MIDI - Configuratie (track configuratie - interne/externe verbindingen)
Het icoon staat ook voor het gebruik van een master keyboard dat via het Common Channel is aangesloten en zo het gehele WK6/8 klavier en controllers (volumepedaal) nabootst. Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) kan de track via het klavier worden bespeeld. Wanneer deze op Off staat kan de track niet vanaf het klavier worden bespeeld maar kan wel data via MIDI ontvangen, of door een Song of een Style worden gebruikt. Keyboard/Common Channel icoon Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) reageert de track op data die via MIDI IN binnenkomt. Wanneer deze op Off staat ontvangt de track geen externe MIDI data. MIDI IN icoon Ga met de cursor toetsen van het ene icoon naar het andere. Verander de status van de iconen met de DIAL (icoon afgebeeld=aan). Het keyboard icoon geeft ook het Common Channel aan (dat gelijk is aan het klavier van de WK6/8). De track configuratie laat zien hoe de tracks zijn verbonden met MIDI IN, het toetsenbord, de klankbron en MIDI OUT.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
11•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
MIDI IN
keyboard/ Common Channel
internal sound generator
MIDI OUT
CONFIGURATION (F2)
Wanneer deze aan staat (icoon afgebeeld) worden de events die door de tracks worden gegenereerd naar een extern MIDI instrument verstuurd via MIDI OUT. Wanneer deze op Off staat kan de track geen MIDI data versturen naar externe instrumenten. MIDI OUT icoon
Edit MIDI 11•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: De WK6/8 ontvangt of verstuurt
MIDI Clock op dezelfde MIDI poort (A of B) als het Common Channel. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit MIDI - General settings
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Instellingen die het instrument in zijn geheel beïnvloeden (worden in de Setup opgeslagen).
Edit MIDI - MIDI Filters (data filters voor ontvangst en verzenden per track)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit MIDI 11•3
GENERAL SETTINGS (F4)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI FILTERS (F3)
○
Tip: Om te voorkomen dat de WK6/8 ProgramChange data verstuurt via MIDI OUT naar een expander kunt u de MIDI OUT ProgramChange filter voor die track aanzetten.
○
Filters voor MIDI IN en OUT data.
○
○
Het is mogelijk om tot 7 MIDI IN filters en 7 MIDI OUT filters voor elke track in te stellen.
○
©
MIDI Clock MIDI synchroniseer functie, om de WK6/8 met externe drumcomputers en sequencers te synchroniseren. Wanneer deze op “Internal” staat is de WK6/8 onafhankelijk van de Clock of van andere MIDI instrumenten. Wanneer deze op “External” staat wordt de WK6/ 8 afhankelijk van een extern MIDI instrument die op de MIDI IN is aangesloten (de WK6/8 wacht op de ontvangst van het PLAY, START en STOP commando van het externe instrument, die ook het tempo bepaalt). De Song Position Pointer wordt ontvangen en verstuurd met dezelfde precisie als MIDI (1 tik=1/ 24e van een tel). Deze parameter zorgt ervoor dat een Song op een exact punt kan worden gestopt. Opties: Internal, External.
○
Opties: Off, Program Change, Pitchbend, Mono touch, Poly touch, Control Change 00...31, ControlChange 64...127.
Opties: Off, Program Change, Pitchbend, Mono touch, Poly touch, Control Change 00...31, ControlChange 64...127.
○
© Tip: Om te voorkomen dat de WK6/8 ProgramChange data verstuurt via MIDI OUT naar een expander kunt u de MIDI OUT ProgramChange filter voor die track aanzetten.
Het is mogelijk om tot 7 MIDI IN filters en 7 MIDI OUT filters voor elke track in te stellen.
○
MIDI Clock MIDI synchroniseer functie, om de WK6/8 met externe drumcomputers en sequencers te synchroniseren. Wanneer deze op “Internal” staat is de WK6/8 onafhankelijk van de Clock of van andere MIDI instrumenten. Wanneer deze op “External” staat wordt de WK6/ 8 afhankelijk van een extern MIDI instrument die op de MIDI IN is aangesloten (de WK6/8 wacht op de ontvangst van het PLAY, START en STOP commando van het externe instrument, die ook het tempo bepaalt). De Song Position Pointer wordt ontvangen en verstuurd met dezelfde precisie als MIDI (1 tik=1/ 24e van een tel). Deze parameter zorgt ervoor dat een Song op een exact punt kan worden gestopt. Opties: Internal, External.
Instellingen die het instrument in zijn geheel beïnvloeden (worden in de Setup opgeslagen).
○
© Opmerking: De WK6/8 ontvangt of verstuurt MIDI Clock op dezelfde MIDI poort (A of B) als het Common Channel.
Filters voor MIDI IN en OUT data.
○
Edit MIDI - General settings
GENERAL SETTINGS (F4)
Edit MIDI - MIDI Filters (data filters voor ontvangst en verzenden per track)
MIDI FILTERS (F3)
11•4 Referentie Handleiding ○
Hier bepaalt u of MIDI files in het formaat 0 of 1 worden opgeslagen. SMF Save format Stelt een MIDI In en Out poort en MIDI kanaal in voor het ontvangen en versturen van system exclusive. De standaard instelling is MIDI poorten A en kanaal 1. System Exclusive Channel ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Voor het verzenden en ontvangen van system exclusive boodschappen sluit u de MIDI IN en MIDI OUT van de WK6/8 op de MIDI OUT en MIDI IN van de externe sequencer. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Zorgt voor het verzenden en ontvangen van system exclusive boodschappen. System Exclusive data bestuurt de editing parameters van het instrument en kan de manier waarop de WK6/8 werkt radicaal veranderen. Deze boodschappen worden in het algemeen veel gebruikt bij de meer recentere MIDI files om editing boodschappen te versturen voordat een Song begint. System Exclusive ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Sommige MIDI accordeons versturen de aanslaggevoeligheid op een vastgestelde waarde die niet kan worden veranderd. Met deze parameter is het mogelijk om de velocity waarde te veranderen die door de accordeon wordt ontvangen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Clock Send Bepaalt of de MIDI Clock van de WK6/8 wel of niet naar externe MIDI instrumenten wordt verstuurd. Wanneer deze uit staat kan de WK6/8 geen Start/Stop of tempo functies bedienen van externe MIDI instrumenten die op de MIDI OUT van de WK6/8 zijn aangesloten. Opties: On, Off.
Opties: On, Off. ○
○
MIDI Merge Zorgt ervoor dat data die via MIDI IN wordt ontvangen samengevoegd wordt met data die via MIDI OUT wordt verstuurd. Wanneer Merge=Off wordt de data die via MIDI IN wordt ontvangen naar de interne klankbron gestuurd en naar de MIDI THRU. Wanneer Merge=On wordt de data die via MIDI IN wordt ontvangen naar de interne klankbron gestuurd, naar de MIDI THRU en de MIDI OUT. Anders dan data die door MIDI THRU wordt verstuurd, wordt de data die door de MIDI OUT wordt verstuurd bewerkt door de tracks (volume, pan, transpose, aanslaggevoeligheids curve, MIDI filters). Opties: On, Off.
○
○
© Opmerking: De parameter kan niet worden veranderd wanneer de COMPUTER poort aktief is («Computer» editor van «Edit General»).
Opties: 0, 1. ○
○
○
MIDI IN Transpose Zorgt ervoor dat de data die via MIDI IN wordt ontvangen kan worden getransponeerd. Het uitzetten van deze parameter kan bruikbaar zijn om ongewenste transposities te voorkomen wanneer u Songs met een computer programmeert. Een computer werkt als een THRU instrument. Na het ontvangen van data van een WK6/8 track die getransponeerd is, kan de computer de noten naar dezelfde track terug sturen die ze dan verder zal transponeren. Dit zal niet gebeuren wanneer de MIDI IN Transpose is uitgeschakeld. Opties: On, Off.
○
○
Clock Send Bepaalt of de MIDI Clock van de WK6/8 wel of niet naar externe MIDI instrumenten wordt verstuurd. Wanneer deze uit staat kan de WK6/8 geen Start/Stop of tempo functies bedienen van externe MIDI instrumenten die op de MIDI OUT van de WK6/8 zijn aangesloten. Opties: On, Off. MIDI Merge Zorgt ervoor dat data die via MIDI IN wordt ontvangen samengevoegd wordt met data die via MIDI OUT wordt verstuurd. Wanneer Merge=Off wordt de data die via MIDI IN wordt ontvangen naar de interne klankbron gestuurd en naar de MIDI THRU. Wanneer Merge=On wordt de data die via MIDI IN wordt ontvangen naar de interne klankbron gestuurd, naar de MIDI THRU en de MIDI OUT. Anders dan data die door MIDI THRU wordt verstuurd, wordt de data die door de MIDI OUT wordt verstuurd bewerkt door de tracks (volume, pan, transpose, aanslaggevoeligheids curve, MIDI filters). Opties: On, Off. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
11•4 Referentie Handleiding
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Tip: Sommige MIDI accordeons versturen de
aanslaggevoeligheid op een vastgestelde waarde die niet kan worden veranderd. Met deze parameter is het mogelijk om de velocity waarde te veranderen die door de accordeon wordt ontvangen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive Zorgt voor het verzenden en ontvangen van system exclusive boodschappen. System Exclusive data bestuurt de editing parameters van het instrument en kan de manier waarop de WK6/8 werkt radicaal veranderen. Deze boodschappen worden in het algemeen veel gebruikt bij de meer recentere MIDI files om editing boodschappen te versturen voordat een Song begint.
Opties: On, Off. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Voor het verzenden en ontvangen ○
MIDI IN Transpose Zorgt ervoor dat de data die via MIDI IN wordt ontvangen kan worden getransponeerd. Het uitzetten van deze parameter kan bruikbaar zijn om ongewenste transposities te voorkomen wanneer u Songs met een computer programmeert. Een computer werkt als een THRU instrument. Na het ontvangen van data van een WK6/8 track die getransponeerd is, kan de computer de noten naar dezelfde track terug sturen die ze dan verder zal transponeren. Dit zal niet gebeuren wanneer de MIDI IN Transpose is uitgeschakeld. Opties: On, Off.
○
Opties: Off, 1...127.
○
veranderd wanneer de COMPUTER poort aktief is («Computer» editor van «Edit General»). ○
Wanneer deze parameter op OFF staat worden de noten via MIDI IN met de correcte velocity waarde ontvangen. Andere waardes zorgen ervoor dat de noten op de afgebeelde waarde worden ontvangen.
○
© Opmerking: De parameter kan niet worden
○
MIDI IN fix velocity
○
van system exclusive boodschappen sluit u de MIDI IN en MIDI OUT van de WK6/8 op de MIDI OUT en MIDI IN van de externe sequencer. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive Channel Stelt een MIDI In en Out poort en MIDI kanaal in voor het ontvangen en versturen van system exclusive. De standaard instelling is MIDI poorten A en kanaal 1. SMF Save format Hier bepaalt u of MIDI files in het formaat 0 of 1 worden opgeslagen.
Opties: 0, 1.
Opties: Off, 1...127. Wanneer deze parameter op OFF staat worden de noten via MIDI IN met de correcte velocity waarde ontvangen. Andere waardes zorgen ervoor dat de noten op de afgebeelde waarde worden ontvangen. MIDI IN fix velocity
Edit MIDI 11•5 BankSelect
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Zorgt voor de ontvangst en verzending van de BankSelect MSB (CC00) en BankSelect LSB (CC32) boodschap. 120-2 119-2
41 … 48
118-2
33 … 40
117-2
26 … 32
116-2
25
115-2
17 … 24
114-2
9 … 16
113-2
1…8
PC-BS WK6/8
PC-GM
Orchestra Brush Jazz TR-808 Electronic Power Room Standard Drumkit GM
DK-ORCH
Opties: On, Off.
49 … 128
DK-BRUSH DK-JAZZ1 DK-HOUSE DK-ELECT DK-POWER DK-ROOM DK-STAND1 Drumkit WK6/8
MIDI channel 10, General MIDI On - conversion table (automatic)
General MIDI Zorgt voor het aan- en uitzetten van de General MIDI compatibiliteit tijdens het laden en wegschrijven van MIDI files. Zet deze parameter op ON in de volgende situaties: • voordat u een GM compatible MIDI file gaat laden die geen GENERAL MIDI ON flag bevat. • voordat u een MIDI file gaat wegschrijven die volledig GM compatible is (de General MIDI On flag wordt in de file toegevoegd en de Program Changes van de drumkits worden geconverteerd naar Program Changes die compatible zijn met General MIDI). De tabel laat de drumkit Program Changes zien overeenkomstig met de status van de parameter.
Opties: On, Off.
Opties: On, Off. De tabel laat de drumkit Program Changes zien overeenkomstig met de status van de parameter. PC-BS WK6/8
Drumkit GM
Drumkit WK6/8
1…8
113-2
Standard
DK-STAND1
9 … 16
114-2
Room
DK-ROOM
115-2
Power
DK-POWER
25
116-2
Electronic
DK-ELECT
26 … 32
117-2
TR-808
DK-HOUSE
33 … 40
118-2
Jazz
DK-JAZZ1
41 … 48
119-2
Brush
DK-BRUSH
49 … 128
120-2
Orchestra
DK-ORCH
Opties: On, Off.
17 … 24
Zorgt voor de ontvangst en verzending van de BankSelect MSB (CC00) en BankSelect LSB (CC32) boodschap. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit MIDI 11•5
BankSelect
○
General MIDI Zorgt voor het aan- en uitzetten van de General MIDI compatibiliteit tijdens het laden en wegschrijven van MIDI files. Zet deze parameter op ON in de volgende situaties: • voordat u een GM compatible MIDI file gaat laden die geen GENERAL MIDI ON flag bevat. • voordat u een MIDI file gaat wegschrijven die volledig GM compatible is (de General MIDI On flag wordt in de file toegevoegd en de Program Changes van de drumkits worden geconverteerd naar Program Changes die compatible zijn met General MIDI).
MIDI channel 10, General MIDI On - conversion table (automatic) PC-GM
11•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
COMMON CHANNEL/ARRANGEMENT (F5)
Edit MIDI - Common/Arrangement (Common Channel en arrangement bediening)
Deze parameters gelden voor alle Performances. Het Common Channel is een MIDI kanaal dat bedoeld is voor speciale handelingen: •
simuleren van het toetsenbord en keyboard controllers (trackball, volume pedaal).
•
versturen van Effect, Performance, Style en Song veranderings boodschappen naar de WK6/8.
•
het versturen van akkoord data naar de WK6/ 8 om de automatische begeleiding aan te sturen.
Als een alternatief op het Common Channel kunnen akkoord boodschappen voor de begeleiding ontvangen worden op de MIDI kanalen van Chord to Arr.1 en Chord to Arr.2 die voornamelijk bedoeld zijn voor de aansluiting van een MIDI accordeon.
Chord to Arr.1 / Chord to Arr.2 De parameters die bestemd zijn voor het aansturen met een MIDI accordeon. Is in tweeën verdeeld: Ch - MIDI kanaal. In - MIDI IN poort (A of B). Chord to Arr.1 is bestemd voor de akkoorden, Chord to Arr.2 is bestemd voor de Bass. De accordeonist kan noten voor de begeleiding versturen vanuit de akkoord sectie, vanuit de bas sectie of vanuit beide secties. Het Common Channel wordt met deze twee kanalen samengevoegd en de noten hiervan vormen samen het akkoord voor de automatische begeleiding.
Opties: Off, 1...16.
Opties: Off, 1...16. Program Change en ControlChange data die op het Common Channel worden ontvangen kiezen een Style, Song, Performance, Effecten en andere parameters die in de bijlage staan afgebeeld. Het kanaal dat aan het Common Channel wordt toegewezen is niet meer beschikbaar voor de tracks van de externe sequencer. Out - MIDI OUT poort (A of B). In - MIDI IN poort (A of B). Ch - MIDI kanaal dat aan het Common Channel is toegewezen (IN en OUT). Deze parameter is in drieën verdeeld:
Common Channel
Common Channel
Deze parameter is in drieën verdeeld: Ch - MIDI kanaal dat aan het Common Channel is toegewezen (IN en OUT). In - MIDI IN poort (A of B). Out - MIDI OUT poort (A of B). Het kanaal dat aan het Common Channel wordt toegewezen is niet meer beschikbaar voor de tracks van de externe sequencer. Program Change en ControlChange data die op het Common Channel worden ontvangen kiezen een Style, Song, Performance, Effecten en andere parameters die in de bijlage staan afgebeeld.
Opties: Off, 1...16.
Als een alternatief op het Common Channel kunnen akkoord boodschappen voor de begeleiding ontvangen worden op de MIDI kanalen van Chord to Arr.1 en Chord to Arr.2 die voornamelijk bedoeld zijn voor de aansluiting van een MIDI accordeon. het versturen van akkoord data naar de WK6/ 8 om de automatische begeleiding aan te sturen.
•
versturen van Effect, Performance, Style en Song veranderings boodschappen naar de WK6/8.
• •
simuleren van het toetsenbord en keyboard controllers (trackball, volume pedaal).
Deze parameters gelden voor alle Performances. Het Common Channel is een MIDI kanaal dat bedoeld is voor speciale handelingen:
Edit MIDI - Common/Arrangement (Common Channel en arrangement bediening) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
11•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
COMMON CHANNEL/ARRANGEMENT (F5)
Opties: Off, 1...16. Het Common Channel wordt met deze twee kanalen samengevoegd en de noten hiervan vormen samen het akkoord voor de automatische begeleiding. Chord to Arr.1 is bestemd voor de akkoorden, Chord to Arr.2 is bestemd voor de Bass. De accordeonist kan noten voor de begeleiding versturen vanuit de akkoord sectie, vanuit de bas sectie of vanuit beide secties. In - MIDI IN poort (A of B). Ch - MIDI kanaal. De parameters die bestemd zijn voor het aansturen met een MIDI accordeon. Is in tweeën verdeeld: Chord to Arr.1 / Chord to Arr.2
Edit MIDI 11•7 MIDI DUMP (6)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI Dump: tweede niveau keuze scherm.
○
○
©
Opmerking: De MIDI DUMP handeling moet worden uitgevoerd in de Style/RealTime mode Style mag niet spelen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI Dump: file type keuze scherm.
Opmerking: De System Exclusive parameter in de General Set optie van «Edit MIDI» moet op ON staan (standaard op ON). ○
○
○
○
○
○
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit MIDI 11•7
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI DUMP (6)
○
○
MIDI Dump: file type keuze scherm.
○
○
Opent het «MIDI Dump» file keuze scherm waarin u de data kunt kiezen die u kunt sturen naar een andere WK6/8, MIDI Data filer, naar een sequencer of een editor voor computers. Gebruik de cursor toetsen om de gewenste file te kiezen en druk op ENTER om naar het tweede niveau te gaan van het file keuze scherm. Gebruik de cursor toetsen om de gewenste file te kiezen en druk nog eens op ENTER om de Dump te verzenden. De opties zijn: Setup - de huidige algemene instellingen van het instrument. Sound - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All Files” (inclusief RAMWaves, RAM-Sounds en RAM -Sounds) of een individuele file uit de WK6/8 Klank bibliotheek. Real Performance - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele Performance. Style Performance - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele zelf-geprogrammeerde file. User Style - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele zelf-geprogrammeerde file. Song - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele Song (inclusief de betreffende SongPerformance).
○
○
MIDI Dump: tweede niveau keuze scherm.
○
Opmerking: De WK6/8 ontvangt en verstuurt de Dump op dezelfde MIDI poorten (A of B) als het Common Channel.
○
© Opmerking: De WK6/8 ontvangt en verstuurt de Dump op dezelfde MIDI poorten (A of B) als het Common Channel.
○
○
© Opmerking: De System Exclusive parameter in de General Set optie van «Edit MIDI» moet op ON staan (standaard op ON).
○
©
○
© Opmerking: De MIDI DUMP handeling moet worden uitgevoerd in de Style/RealTime mode Style mag niet spelen.
Opent het «MIDI Dump» file keuze scherm waarin u de data kunt kiezen die u kunt sturen naar een andere WK6/8, MIDI Data filer, naar een sequencer of een editor voor computers. Gebruik de cursor toetsen om de gewenste file te kiezen en druk op ENTER om naar het tweede niveau te gaan van het file keuze scherm. Gebruik de cursor toetsen om de gewenste file te kiezen en druk nog eens op ENTER om de Dump te verzenden. De opties zijn: Setup - de huidige algemene instellingen van het instrument. Sound - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All Files” (inclusief RAMWaves, RAM-Sounds en RAM -Sounds) of een individuele file uit de WK6/8 Klank bibliotheek. Real Performance - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele Performance. Style Performance - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele zelf-geprogrammeerde file. User Style - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele zelf-geprogrammeerde file. Song - opent een keuze scherm waarin u kunt kiezen uit “All files” of een individuele Song (inclusief de betreffende SongPerformance).
○
11•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer de boodschap «MIDI Dump aborted! - Check connections» verschijnt is de transfer mislukt. Controleer de kabel verbinding en probeer het nog eens. 5. Druk op ENTER om het verzenden te starten. Het veloop van het verzend proces wordt grafisch weergegeven. Wacht totdat de verzend handeling klaar is. 4. Aktiveer de opname in de sequencer. 3. Kies een track in de sequencer waarmee u de system exclusive data wilt opnemen en geef deze een algemeen MIDI kanaal (Any, All, of gelijkwaardig). 2. Kies in de WK6/8 die verstuurt welke data u wilt versturen in het «MIDI Dump» keuze scherm. 1. Sluit de WK6/8 MIDI OUT aan op de MIDI IN van de sequencer. Gebruik de MIDI poort (A of B) die voor het Common Channel wordt gebruikt. Controleer of de externe sequencer in staat is om System Exclusive data te ontvangen. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Waarschuwing - Het verzenden van System Exclusive data naar de WK6/8 annuleert alle data van hetzelfde type dat zich op dat moment in het geheugen bevindt. Sla deze data eerst op voordat u de System Exclusive data van de sequencer ontvangt. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Versturen van data naar een andere WK6/8
○
1. Sluit de MIDI OUT van de WK6/8 die verstuurt aan op de MIDI IN van de WK6/8 die ontvangt. Gebruik de MIDI poort die voor het Common Channel wordt gebruikt (A of B). 2. Kies in de WK6/8 die verstuurt welke data u wilt versturen in het «MIDI Dump» keuze scherm. 3. Druk op ENTER om het versturen te starten. Het verloop van het verzend proces wordt grafisch weergegeven. Wacht totdat de verzend handeling klaar is. Wanneer de boodschap «MIDI Dump aborted! - Check connections» verschijnt is de transfer mislukt. Controleer de kabel verbinding en probeer het nog eens.
6. Stop de sequencer en controleer of de data is ontvangen. Ontvangen van data van een sequencer 1. Sluit de WK6/8 MIDI In aan op de MIDI Out van de sequencer. 2. Zet de sequencer op afspeel mode. 3. Wacht totdat de data transfer handeling klaar is en stop de sequencer. 4. Controleer of de WK6/8 de system exclusive data correct heeft ontvangen. ○
Controleer of de externe sequencer in staat is om System Exclusive data te ontvangen. 1. Sluit de WK6/8 MIDI OUT aan op de MIDI IN van de sequencer. Gebruik de MIDI poort (A of B) die voor het Common Channel wordt gebruikt. 2. Kies in de WK6/8 die verstuurt welke data u wilt versturen in het «MIDI Dump» keuze scherm. 3. Kies een track in de sequencer waarmee u de system exclusive data wilt opnemen en geef deze een algemeen MIDI kanaal (Any, All, of gelijkwaardig). 4. Aktiveer de opname in de sequencer. 5. Druk op ENTER om het verzenden te starten. Het veloop van het verzend proces wordt grafisch weergegeven. Wacht totdat de verzend handeling klaar is. Wanneer de boodschap «MIDI Dump aborted! - Check connections» verschijnt is de transfer mislukt. Controleer de kabel verbinding en probeer het nog eens. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
11•8 Referentie Handleiding
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Waarschuwing - Het verzenden van System Exclusive data naar de WK6/8 annuleert alle data van hetzelfde type dat zich op dat moment in het geheugen bevindt. Sla deze data eerst op voordat u de System Exclusive data van de sequencer ontvangt. ○
Data verzenden naar een sequencer
1. Sluit de MIDI OUT van de WK6/8 die verstuurt aan op de MIDI IN van de WK6/8 die ontvangt. Gebruik de MIDI poort die voor het Common Channel wordt gebruikt (A of B).
○
2. Kies in de WK6/8 die verstuurt welke data u wilt versturen in het «MIDI Dump» keuze scherm.
○
3. Druk op ENTER om het versturen te starten. Het verloop van het verzend proces wordt grafisch weergegeven. Wacht totdat de verzend handeling klaar is.
○
Wanneer de boodschap «MIDI Dump aborted! - Check connections» verschijnt is de transfer mislukt. Controleer de kabel verbinding en probeer het nog eens.
○
○
Data verzenden naar een sequencer
○
Versturen van data naar een andere WK6/8
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Controleer of de WK6/8 de system exclusive data correct heeft ontvangen. 3. Wacht totdat de data transfer handeling klaar is en stop de sequencer. 2. Zet de sequencer op afspeel mode. 1. Sluit de WK6/8 MIDI In aan op de MIDI Out van de sequencer. Ontvangen van data van een sequencer 6. Stop de sequencer en controleer of de data is ontvangen.
Edit MIDI 11•9 LOCAL ON, LOCAL OFF (F7)
MIDI LOCK (F8)
Bij de Local On instelling (de standaard status van het instrument) is het klavier verbonden met de interne klankbron.
Wanneer deze wordt gekozen wordt de huidige MIDI configuratie en filters voor de tracks vastgezet voor alle Performances. De individuele situaties van de Performances worden genegeerd.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Wanneer deze optie weer wordt uitgezet worden de tracks weer ingesteld zoals ze in de huidige Performance zijn opgeslagen. De MIDI lock insteling wordt in het geheugen bewaard na het uitzetten. Het wordt in de Setup opgeslagen.
MIDI IN
Druk op F7 om het instrument op Local Off te zetten. Local Off koppelt het klavier van de WK6/ 8 los van de interne klankbron. Het klavier verzendt data van Group A MIDI OUT op kanaal 1. De interne klankbron reageert alleen op data die via MIDI IN wordt ontvangen. Het klavier kan de interne klanken van de WK6/8 niet direct bespelen. Wanneer Local Off aan staat worden alle tracks van de Performance (in play of mute) geaktiveerd voor het ontvangen van MIDI IN data.
○
Zet de WK6/8 op Local Off wanneer u Songs op een externe computer gaat programmeren. De WK6/8 verstuurt data naar de externe sequencer en de sequencer stuurt de data terug naar de interne klankbron van de WK6/8.
MIDI OUT MIDI OUT
Zet de WK6/8 op Local Off wanneer u Songs op een externe computer gaat programmeren. De WK6/8 verstuurt data naar de externe sequencer en de sequencer stuurt de data terug naar de interne klankbron van de WK6/8. Wanneer deze wordt gekozen wordt de huidige MIDI configuratie en filters voor de tracks vastgezet voor alle Performances. De individuele situaties van de Performances worden genegeerd. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit MIDI 11•9
MIDI LOCK (F8)
○
LOCAL ON, LOCAL OFF (F7)
Wanneer deze optie weer wordt uitgezet worden de tracks weer ingesteld zoals ze in de huidige Performance zijn opgeslagen. ○
Bij de Local On instelling (de standaard status van het instrument) is het klavier verbonden met de interne klankbron.
De MIDI lock insteling wordt in het geheugen bewaard na het uitzetten. Het wordt in de Setup opgeslagen. ○
Druk op F7 om het instrument op Local Off te zetten. Local Off koppelt het klavier van de WK6/ 8 los van de interne klankbron. Het klavier verzendt data van Group A MIDI OUT op kanaal 1. De interne klankbron reageert alleen op data die via MIDI IN wordt ontvangen. Het klavier kan de interne klanken van de WK6/8 niet direct bespelen. Wanneer Local Off aan staat worden alle tracks van de Performance (in play of mute) geaktiveerd voor het ontvangen van MIDI IN data.
MIDI IN
11•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
11•10 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Mixer 12•1
• 12 Edit Mixer
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Mixer - Pan (track positie in het stereo beeld)
Met «Edit Mixer» kunt u het volgende regelen: volume, pan, effect send en output toewijzing voor elke track. Hier bevindt zich ook de equalizer voor alle tracks.
Edit Mixer - Volume (track volume)
○
MIXER
3
Druk op de MIXER knop in de EDIT sectie om naar de «Edit Mixer» omgeving te gaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE. De Performance bewaart de pagina’s die met het symbool worden aangeduid. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PAN (F2)
VOLUME (F1) P U kunt de track volumes regelen met de volumeschuiven en de DIAL. In edit komt elke cursor overeen met een track (de LED naast de letters A...H is aan).
Waarde bereik: 0...127.
Track positie in het stereo beeld. Wanneer u de Pan helemaal naar links of naar rechts zet kunt u de klank naar één output sturen i.p.v. beide outputs.
Waarde bereik: -31 (helemaal links)...0 (midden) ... +31 (helemaal rechts).
Track positie in het stereo beeld. Wanneer u de Pan helemaal naar links of naar rechts zet kunt u de klank naar één output sturen i.p.v. beide outputs. Performance
PAN (F2)
Track in edit
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE. De Performance bewaart de pagina’s die met het symbool worden aangeduid.
○
VOLUME (F1) P
○
U kunt de track volumes regelen met de volumeschuiven en de DIAL.
○
Waarde bereik: -31 (helemaal links)...0 (midden) ... +31 (helemaal rechts).
○
In edit komt elke cursor overeen met een track (de LED naast de letters A...H is aan).
○
Waarde bereik: 0...127.
○
Track in edit
○
Performance
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Druk op de MIXER knop in de EDIT sectie om naar de «Edit Mixer» omgeving te gaan. MIXER ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Mixer 12•1
• 12 Edit Mixer
3
Edit Mixer - Pan (track positie in het stereo beeld)
Met «Edit Mixer» kunt u het volgende regelen: volume, pan, effect send en output toewijzing voor elke track. Hier bevindt zich ook de equalizer voor alle tracks.
Edit Mixer - Volume (track volume)
12•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RANDOM PAN (F3)
AUDIO OUT (F4)
Willekeurige veranderingen van de positie van de klank in het stereobeeld. Deze verandering maakt het geluid realistischer.
Het toewijzen van de tracks naar de audio uitgangen. Deze parameter is alleen belangrijk wanneer de tracks zijn verbonden met de interne klankbron. Normaal gezien stuurt de SK de klanken uit over de LEFT en RIGHT uitgangen, maar het is mogelijk om bepaalde tracks over de aparte uitgangen 1 en 2 uit te sturen voor een externe mix.
Edit Mixer - Random Pan
Edit Mixer - Audio Outputs (track audio outputs)
Waarde bereik: 0 (geen effect) ... 7 (maximale willekeurigheid)
Opties: Left&Right, Out1&Out2, Out1, Out2.
Opties: Left&Right, Out1&Out2, Out1, Out2. Het toewijzen van de tracks naar de audio uitgangen. Deze parameter is alleen belangrijk wanneer de tracks zijn verbonden met de interne klankbron. Normaal gezien stuurt de SK de klanken uit over de LEFT en RIGHT uitgangen, maar het is mogelijk om bepaalde tracks over de aparte uitgangen 1 en 2 uit te sturen voor een externe mix.
Willekeurige veranderingen van de positie van de klank in het stereobeeld. Deze verandering maakt het geluid realistischer.
AUDIO OUT (F4)
RANDOM PAN (F3)
Waarde bereik: 0 (geen effect) ... 7 (maximale willekeurigheid) Edit Mixer - Random Pan
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Mixer - Audio Outputs (track audio outputs) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
12•2 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Mixer 12•3 3D EFFECT (F5)
○
Het 3D effect is een “spatializer” die extra dimensie toevoegt aan de WK6/8 Klanken.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Mixer - 3D
Bass Een Bass equalizer die de bas frequenties toevoegt of wegneemt.
Waarde bereik: –12dB … +12dB 3D “Spatializer” die de stereo outputs van het instrument beïnvloedt. U kunt het effect niet horen wanneer het instrument mono is aangesloten op een versterkings systeem.
Waarde bereik: –3dB ... –12dB.
Waarde bereik: –3dB ... –12dB. “Spatializer” die de stereo outputs van het instrument beïnvloedt. U kunt het effect niet horen wanneer het instrument mono is aangesloten op een versterkings systeem. 3D
Waarde bereik: –12dB … +12dB Een Bass equalizer die de bas frequenties toevoegt of wegneemt. Bass Het 3D effect is een “spatializer” die extra dimensie toevoegt aan de WK6/8 Klanken. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Mixer 12•3
3D EFFECT (F5)
Edit Mixer - 3D
12•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
12•4 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Controllers/Pads 13•1 ○
• 13 Edit Controllers/Pads
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Controllers/Pads - Wheels Pitch/Mod toewijzing voor elke track
In de «Edit Controllers/Pads» omgeving kunt u instellen hoe de individuele track reageren op de Wheels, de pedalen en de pads.
○
CNT / PADS
4
Druk op de CNT./PADS knop in de EDIT sectie om naar de «Edit Controllers/Pads» omgeving te gaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
WHEELS (F1) Het aktiveren van de Trackball per track. Elke track kan individueel worden ingesteld voor de aktie van het Pitchbend Wheel (1) en/of het Modulatie Wheel (2). Pitchbend
2
Verticale bewegingen van Wheel 2 (rechts) zorgen voor Modulatie. Het Modulatie Wheel heeft een centrale middenpositie om hem gemakkelijk in het midden te kunnen zetten. Deze parameter kan op On of Off worden gezet. Dezelfde functie kan aan een switch pedaal worden toegewezen. Zie “Pedals Programming (F2)”.
Opties: Pitch Bend: Off, 1...12. Modulation: Off, On.
1
Verticale bewegingen van Wheel 1 (het linker) zorgen voor pitchbend. Het PitchBend wheel heeft een veer waardoor deze automatisch terugkomt in de middenpositie. Elke track kan apart worden ingesteld voor het pitch bereik in 12 halve tonen en Off.
Dezelfde functie kan aan een switch pedaal worden toegewezen. Zie “Pedals Programming (F2)”. Verticale bewegingen van Wheel 2 (rechts) zorgen voor Modulatie. Het Modulatie Wheel heeft een centrale middenpositie om hem gemakkelijk in het midden te kunnen zetten. Deze parameter kan op On of Off worden gezet.
○
Modulatie
Performance Track in edit
Dezelfde functie kan aan een continuous pedaal worden toegewezen. Zie “Pedals Programming (F2)”.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Druk op de CNT./PADS knop in de EDIT sectie om naar de «Edit Controllers/Pads» omgeving te gaan. 4 CNT / PADS
Edit Controllers/Pads - Wheels Pitch/Mod toewijzing voor elke track ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Controllers/Pads 13•1
• 13 Edit Controllers/Pads
○
In de «Edit Controllers/Pads» omgeving kunt u instellen hoe de individuele track reageren op de Wheels, de pedalen en de pads.
○
Modulatie
○
© Opmerking: Sla de veranderingen op met symbool STORE PERF. De pagina’s met het kunnen in de Performances worden opgeslagen.
○
WHEELS (F1)
○
Het aktiveren van de Trackball per track.
○
Opties: Pitch Bend: Off, 1...12. Modulation: Off, On.
○
Elke track kan individueel worden ingesteld voor de aktie van het Pitchbend Wheel (1) en/of het Modulatie Wheel (2).
○
1
○
Pitchbend
○
Performance Track in edit
○
Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERF. De pagina’s met het symbool kunnen in de Performances worden opgeslagen.
Verticale bewegingen van Wheel 1 (het linker) zorgen voor pitchbend. Het PitchBend wheel heeft een veer waardoor deze automatisch terugkomt in de middenpositie. Elke track kan apart worden ingesteld voor het pitch bereik in 12 halve tonen en Off.
○
Dezelfde functie kan aan een continuous pedaal worden toegewezen. Zie “Pedals Programming (F2)”.
○
©
13•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PEDALS PROGRAMMING (F2)
•
Het instellen van de pedalen 1,2,3. De pedalen kunnen zowel van het continuous als switch type zijn.
Edit Controllers/Pads - Pedalen programmeren en functie toewijzen aan de pedalen)
Edit Controllers/Pads - Pedalen toewijzen (pedaal aan/uit)
Switch pedalen hebben aan/uit functies zoals Damper, Start/Stop, Fill, Rotary Slow/Fast, etc. Continuous pedalen besturen functies zoals Volume, Expressie, Pitch en Modulatie.
«CONTINUOUS»: Off, PitchBend, Pitch+, Pitch–, Filter Cutoff Frequency (CC74), Resonance (CC71), Modulation (CC01), Breath controller (CC02), Volume (CC07), Pan (CC10), Expression (CC11)
Kijk in de Pedaal functie overzichten aan het einde van dit hoofdstuk voor een beknopte uitleg van elke functie.
Type pedaal
PEDALS ASSIGNMENT (F3)
De eerste kolom, links in het display, kiest het type pedaal (Switch of Continuous).
Het aan/uitzetten van de pedalen per track. Opties: On, Off.
Opties: Switch of Continuous. Parameters die aan de pedalen kunnen worden toegewezen De lijst van toewijsbare parameters hangt af van het type pedaal dat wordt gebruikt. •
«SWITCH»: Off, Damper, Sostenuto, Soft, Start/Stop, Key Start, Intro, Fill <, Fill =, Fill >, Ending, Var 1, Var 2, Var 3, Var 4, Var >, Var <, Perf >, Perf <, Harmony, Bass to Low., Arrange On/Off, Fade In/Out, Tempo >, Tempo <, Punch, Rotary Slow/Fast, Minor, 7th, Dim, Min 7th, Maj 7th, Freeze Chord.
•
«SWITCH»: Off, Damper, Sostenuto, Soft, Start/Stop, Key Start, Intro, Fill <, Fill =, Fill >, Ending, Var 1, Var 2, Var 3, Var 4, Var >, Var <, Perf >, Perf <, Harmony, Bass to Low., Arrange On/Off, Fade In/Out, Tempo >, Tempo <, Punch, Rotary Slow/Fast, Minor, 7th, Dim, Min 7th, Maj 7th, Freeze Chord.
De lijst van toewijsbare parameters hangt af van het type pedaal dat wordt gebruikt. Parameters die aan de pedalen kunnen worden toegewezen
Opties: Switch of Continuous. Het aan/uitzetten van de pedalen per track. Opties: On, Off.
De eerste kolom, links in het display, kiest het type pedaal (Switch of Continuous).
PEDALS ASSIGNMENT (F3)
Type pedaal Continuous pedalen besturen functies zoals Volume, Expressie, Pitch en Modulatie. Switch pedalen hebben aan/uit functies zoals Damper, Start/Stop, Fill, Rotary Slow/Fast, etc. Edit Controllers/Pads - Pedalen programmeren en functie toewijzen aan de pedalen) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
13•2 Referentie Handleiding
○
Edit Controllers/Pads - Pedalen toewijzen (pedaal aan/uit) ○
○
Kijk in de Pedaal functie overzichten aan het einde van dit hoofdstuk voor een beknopte uitleg van elke functie.
Het instellen van de pedalen 1,2,3. De pedalen kunnen zowel van het continuous als switch type zijn.
PEDALS PROGRAMMING (F2)
•
«CONTINUOUS»: Off, PitchBend, Pitch+, Pitch–, Filter Cutoff Frequency (CC74), Resonance (CC71), Modulation (CC01), Breath controller (CC02), Volume (CC07), Pan (CC10), Expression (CC11)
Edit Controllers/Pads 13•3 Rotary slow/fast - Verandert de snelheid van het rotary effect (van snel naar langzaam of andersom).
De vier PAD knoppen zijn apart programmeerbaar. Elke knop kan worden ingesteld om volgens de instellingen van de diverse parameters te reageren.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Controllers/Pads - Pads (pad programmeer functies)
PADS (F4)
Hardcopy - Maakt een bitmap image (.BMP) van het display. Deze images kunnen naar een MS-DOS disk worden weggeschreven en door grafische programma’s worden gelezen in personal computers.
PAD # Functie die aan de pad wordt toegewezen.
Toewijsbare functies: Off, KeyAssign, Rotary slow/fast, Hardcopy.
De Pedals/Pads Lock blijft in het geheugen na het uitzetten. Het wordt in de Setup opgeslagen. Confirm (F1) - bevestigt het maken van een display image. Save (F2) - schrijft het gemaakte image weg naar een MSDOS disk. Reset (F3) - annuleert alle gemaakte images en maakt het RAM vrij. Ignore (F5) - sluit het dialoog venster zonder een image te maken.
Off - pad uitgeschakeld.
Om de geprogrammeerde instellingen van de Performance weer op te roepen moet u deze functie uitzetten.
KeyAssign - De pad speelt de geprogrammeerde noot. Het Volume, de Pan, transpositie, MIDI OUT kanaal zijn die van track 6. De noot en Program Change wordt met de volgende parameters bepaald.
Wanneer deze functie wordt gekozen wordt de huidige pedal en pad status vastgezet, ongeacht de Performance of Style keuzes.
PC - Program Change.
(PEDALS/PADS LOCK) (F8)
(PEDALS/PADS LOCK) (F8)
PED./PAD
Note - De noot die wordt gespeeld.
PED./PAD
C#0 - CC00 Control Change 00 (Bank Select MSB).
C#32 - CC32 Control Change 32 (Bank Select LSB). Niet nodig voor het kiezen van een interne klank.
Wanneer deze functie wordt gekozen wordt de huidige pedal en pad status vastgezet, ongeacht de Performance of Style keuzes.
C#0 - CC00 Control Change 00 (Bank Select MSB).
Confirm (F1) - bevestigt het maken van een display image. Save (F2) - schrijft het gemaakte image weg naar een MSDOS disk. Reset (F3) - annuleert alle gemaakte images en maakt het RAM vrij. Ignore (F5) - sluit het dialoog venster zonder een image te maken.
C#32 - CC32 Control Change 32 (Bank Select LSB). Niet nodig voor het kiezen van een interne klank.
PC - Program Change.
Om de geprogrammeerde instellingen van de Performance weer op te roepen moet u deze functie uitzetten.
KeyAssign - De pad speelt de geprogrammeerde noot. Het Volume, de Pan, transpositie, MIDI OUT kanaal zijn die van track 6. De noot en Program Change wordt met de volgende parameters bepaald.
Note - De noot die wordt gespeeld.
Off - pad uitgeschakeld.
De Pedals/Pads Lock blijft in het geheugen na het uitzetten. Het wordt in de Setup opgeslagen.
Toewijsbare functies: Off, KeyAssign, Rotary slow/fast, Hardcopy. Functie die aan de pad wordt toegewezen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Controllers/Pads 13•3
PADS (F4)
○
Rotary slow/fast - Verandert de snelheid van het rotary effect (van snel naar langzaam of andersom).
○
De vier PAD knoppen zijn apart programmeerbaar. Elke knop kan worden ingesteld om volgens de instellingen van de diverse parameters te reageren.
Hardcopy - Maakt een bitmap image (.BMP) van het display. Deze images kunnen naar een MS-DOS disk worden weggeschreven en door grafische programma’s worden gelezen in personal computers. ○
PAD #
Edit Controllers/Pads - Pads (pad programmeer functies)
13•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE SWITCH PEDAAL FUNCTIES (betreft tracks die aktief zijn voor pedaalgebruik in de gekozen Performance) Off
Geen effect
Damper
Laat losgelaten noten doorklinken (sustain).
Sostenuto
Laat de noten doorklinken die worden gespeeld op het moment dat het pedaal wordt ingedrukt.
Soft
Dempt de klank.
Start/Stop
Simuleert de Start/Stop knop.
Key Start
Aan/uitzetten van de Key Start functie
Intro
Aktiveert de Intro.
Fill<
Aktiveert de Fill< functie.
Fill><
Aktiveert de Fill functie.
Fill>
Aktiveert de Fill> functie.
Ending
Aktiveert de Ending functie
Var1
Schakelt over naar Var1.
Var2
Schakelt over naar Var2.
Var3
Schakelt over naar Var3.
Var4
Schakelt over naar Var4.
Var>
Schakelt over naar de volgende Variatie.
Var<
Schakelt over naar de vorige Variatie.
Performance>
Gaat naar de volgende Performance. N.B. Om een aantal Performances in oplopende volgorde te kiezen moeten al deze Performances op de Performance> functie worden geprogrammeerd.
Performance<
Gaat naar de vorige Performance. N.B. Om een aantal Performances in teruglopende volgorde te kiezen moeten al deze Performances op de Performance< functie worden geprogrammeerd.
Harmony
Aan/uitzetten van de Harmony knop
Bass to Low.
Aan/uitzetten van de Bass to lowest functie.
Aan/uitzetten van de Bass to lowest functie.
Bass to Low.
Aan/uitzetten van de Harmony knop
Harmony Performance< Performance> Var< Var> Var4 Var3 Var2
Gaat naar de vorige Performance. N.B. Om een aantal Performances in teruglopende volgorde te kiezen moeten al deze Performances op de Performance< functie worden geprogrammeerd. Gaat naar de volgende Performance. N.B. Om een aantal Performances in oplopende volgorde te kiezen moeten al deze Performances op de Performance> functie worden geprogrammeerd. Schakelt over naar de vorige Variatie. Schakelt over naar de volgende Variatie. Schakelt over naar Var4.
Freeze Chord
Schakelt over naar Var3. Schakelt over naar Var2. Schakelt over naar Var1.
Var1
Aktiveert de Ending functie
Ending
Aktiveert de Fill> functie.
Fill>
Aktiveert de Fill functie.
Fill><
Aktiveert de Fill< functie.
Fill<
Aktiveert de Intro.
Intro
Aan/uitzetten van de Key Start functie
Key Start
Simuleert de Start/Stop knop.
Start/Stop
Dempt de klank.
Soft
Laat de noten doorklinken die worden gespeeld op het moment dat het pedaal wordt ingedrukt.
Sostenuto
Laat losgelaten noten doorklinken (sustain).
Damper
Geen effect
Off
(betreft tracks die aktief zijn voor pedaalgebruik in de gekozen Performance) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
13•4 Referentie Handleiding
○
○
○
Arrange On/Off Aan/uitzetten van de Arrange On/Off functie. Fade In/Out
Aan/uitzetten van de Fade In/Out functie.
Tempo +
Verhoogt het Tempo telkens met één stap.
Tempo -
Vertraagt het Tempo telkens met één stap.
Punch
Aan/uitzetten van de Punch opname functie tijdens opnames.
Rotary S/F
Verandert de snelheid van het Rotary effect van Slow naar Fast en vice versa.
Minor
Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een Mineur akkoord.
Dim
Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een verminderd akkoord.
Min 7th
Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een Mineur Septiem akkoord.
Maj 7th
Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een Majeur Septiem akkoord.
Freeze Chord
Zet het op dat moment gespeelde akkoord vast (pedaal vast houden) waardoor u vrijuit met beide handen over het gehele klavier kunt spelen zonder de automatische Style begeleiding te veranderen. Door het pedaal los te laten wordt de functie uitgeschakelt.
DE SWITCH PEDAAL FUNCTIES
Maj 7th Min 7th Dim Minor Rotary S/F Punch Tempo Tempo + Fade In/Out
Zet het op dat moment gespeelde akkoord vast (pedaal vast houden) waardoor u vrijuit met beide handen over het gehele klavier kunt spelen zonder de automatische Style begeleiding te veranderen. Door het pedaal los te laten wordt de functie uitgeschakelt. Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een Majeur Septiem akkoord. Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een Mineur Septiem akkoord. Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een verminderd akkoord. Zet het op dat moment gespeelde akkoord om in een Mineur akkoord. Verandert de snelheid van het Rotary effect van Slow naar Fast en vice versa. Aan/uitzetten van de Punch opname functie tijdens opnames. Vertraagt het Tempo telkens met één stap. Verhoogt het Tempo telkens met één stap. Aan/uitzetten van de Fade In/Out functie.
Arrange On/Off Aan/uitzetten van de Arrange On/Off functie.
Edit Controllers/Pads 13•5 DE CONTINUOUS PEDAAL FUNCTIES
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
(betreft tracks die aktief zijn voor pedaalgebruik in de gekozen Performance)
Geen effect
(betreft tracks die aktief zijn voor pedaalgebruik in de gekozen Performance) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Controllers/Pads 13•5
DE CONTINUOUS PEDAAL FUNCTIES
Regelt het volume vanaf level 0 tot aan de maximale instellingen van de mixer levels.
Off
Expression
Pitch Bend
Regelt de Pan (CC10) van links naar rechts.
Genereert het Pitch Bend effect op de noten. De Pitch Bend gaat van de maximale negatieve waarde tot de maximale positieve waarde van de Pitch instelling in de Pit/Mod functie. De centrale positie komt overeen met 0 pitch.
Pan
Pitch +
Regelt het algemene volume (CC07).
Verhoogt de Pitch tot aan de waarde die in de Pit/Mod parameter is ingesteld.
Volume
Pitch -
Genereert Breath controller (CC02) data (voor externe MIDI instrumenten die deze controller kunnen herkennen).
Verlaagt de Pitch tot aan de waarde die in de Pit/Mod parameter is ingesteld.
Breath
Opent/sluit de Filter Cutoff parameter in de Edit Perf Sound.
Genereert Modulatie (CC01) voor de tracks die voor het effect staan ingesteld (in Pit/Mod).
Filter
Modulation
Beïnvloedt de Resonantie parameter.
Beïnvloedt de Resonantie parameter.
Resonance
Resonance
Modulation
Opent/sluit de Filter Cutoff parameter in de Edit Perf Sound.
Genereert Modulatie (CC01) voor de tracks die voor het effect staan ingesteld (in Pit/Mod).
Filter
Breath
Verlaagt de Pitch tot aan de waarde die in de Pit/Mod parameter is ingesteld.
Genereert Breath controller (CC02) data (voor externe MIDI instrumenten die deze controller kunnen herkennen).
Pitch -
Regelt het algemene volume (CC07).
Verhoogt de Pitch tot aan de waarde die in de Pit/Mod parameter is ingesteld.
Volume
Pitch +
Regelt de Pan (CC10) van links naar rechts.
Genereert het Pitch Bend effect op de noten. De Pitch Bend gaat van de maximale negatieve waarde tot de maximale positieve waarde van de Pitch instelling in de Pit/Mod functie. De centrale positie komt overeen met 0 pitch.
Pan
Pitch Bend
Expression
Geen effect
Regelt het volume vanaf level 0 tot aan de maximale instellingen van de mixer levels.
Off
13•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
13•6 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Tracks 14•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 14 Edit Tracks Edit Tracks - Master Transpose enable/disable TRACKS
5
Druk op de TRACKS knop in de EDIT sectie om naar «Edit Tracks» te gaan.
Master Transpose (algemene transpositie) enable/disable (aan/uit) per track. Tracks die op Enable staan zijn gestemd volgens de scale die in «Edit General» is gekozen. Tracks die op Disable staan spelen met het Equal temperament.
Deze sectie bestaat uit twee menu’s. U kunt met de knoppen van het ene menu naar het andere gaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MASTER TRANSPOSE ENABLE/DISABLE (F2)
○
○
©
Opmerking: U kunt veranderingen opslaan met STORE PERFORMANCE. De Performances slaan de pagina’s op die met het symbool worden afgebeeld. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Toewijsbare waarden: -60...0...+60.
○
Edit Tracks - Transpose (track transpositie)
○
De Master Transpose parameter staat op disable voor de drum track om te voorkomen dat de drumklanken “verschuiven” wanneer u de transpose knoppen gebruikt.
In «Edit Tracks» kunt u parameters per track apart programmeren. De Harmony functie wordt ook in deze omgeving geprogrammeerd.
TRANSPOSE (F1)
Voor het transponeren van de tracks in stappen van een halve toon met een bereik van ± 5 oktaven.
Voor het transponeren van de tracks in stappen van een halve toon met een bereik van ± 5 oktaven.
TRANSPOSE (F1)
Toewijsbare waarden: -60...0...+60. Edit Tracks - Transpose (track transpositie)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: U kunt veranderingen opslaan met STORE PERFORMANCE. De Performances slaan symbool worden de pagina’s op die met het afgebeeld.
MASTER TRANSPOSE ENABLE/DISABLE (F2)
○
Master Transpose (algemene transpositie) enable/disable (aan/uit) per track. Tracks die op Enable staan zijn gestemd volgens de scale die in «Edit General» is gekozen. Tracks die op Disable staan spelen met het Equal temperament.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Deze sectie bestaat uit twee menu’s. U kunt met knoppen van het ene menu naar het de andere gaan. Druk op de TRACKS knop in de EDIT sectie om naar «Edit Tracks» te gaan. In «Edit Tracks» kunt u parameters per track apart programmeren. De Harmony functie wordt ook in deze omgeving geprogrammeerd.
5 TRACKS
Edit Tracks - Master Transpose enable/disable
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Tracks 14•1
• 14 Edit Tracks
De Master Transpose parameter staat op disable voor de drum track om te voorkomen dat de drumklanken “verschuiven” wanneer u de transpose knoppen gebruikt.
○
14•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DETUNE (F3)
MODE/PRIORITY (F5)
Voor het fijnstemmen van de tracks. Elke stap is gelijk aan 1/64e van een halve toon.
(1) Kiest de polyfone/monofone mode per track. (2) Aan/uitzetten van de Priority (gegarandeerde minimum polyfonie voor de track).
Edit Tracks - Random pitch
Edit Tracks - Mode/Priority (polyfone/monofone Mode en Priority)
Toewijsbare waardes: -63...0...+63.
Mode Elke track kan monofoon (speelt dan één noot per keer) of polyfoon (twee noten of meer tegelijkertijd) zijn. Mono R geeft voorrang aan de meest rechtse noot, Mono L aan de meest linkse noot en Mono T aan de laatst gespeelde noot.
Opties: Poly, Mono L, Mono R, Mono T.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking:Vermijd het toewijzen van de Priority aan te veel tracks waardoor deze functie vervalt vanwege het conflict tussen de toegewezen tracks. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Tracks - Detune (Tracks fijnstemmen)
○
RANDOM PITCH (F4)
○
Zorgt voor kleine, willekeurige, toonhoogte variaties die bruikbaar zijn om de typische toonhoogte instabiliteit van akoestische instrumenten te simuleren. Voor blaasinstrumenten is een waarde van 1 of 2 aan te raden.
○
Toewijsbare waardes: 0 (geen effect)...7 (maximale willekeurigheid).
○
Priority Priority garandeert een minimum polyfonie aan een track in verhouding tot andere tracks en voorkomt dat er noten “wegvallen”. In complexe arrangementen kunnen er noten wegvallen van een track waarvan de Priority op Off staat, terwijl degenen waarbij de Priority op On staan niet wegvallen.
Edit Tracks - Detune (Tracks fijnstemmen)
RANDOM PITCH (F4) Zorgt voor kleine, willekeurige, toonhoogte variaties die bruikbaar zijn om de typische toonhoogte instabiliteit van akoestische instrumenten te simuleren. Voor blaasinstrumenten is een waarde van 1 of 2 aan te raden.
Toewijsbare waardes: 0 (geen effect)...7 (maximale willekeurigheid).
Opties: On, Off. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opties: On, Off. Priority garandeert een minimum polyfonie aan een track in verhouding tot andere tracks en voorkomt dat er noten “wegvallen”. In complexe arrangementen kunnen er noten wegvallen van een track waarvan de Priority op Off staat, terwijl degenen waarbij de Priority op On staan niet wegvallen. Priority
Opties: Poly, Mono L, Mono R, Mono T. Elke track kan monofoon (speelt dan één noot per keer) of polyfoon (twee noten of meer tegelijkertijd) zijn. Mono R geeft voorrang aan de meest rechtse noot, Mono L aan de meest linkse noot en Mono T aan de laatst gespeelde noot. Mode
Toewijsbare waardes: -63...0...+63. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
14•2 Referentie Handleiding
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opmerking:Vermijd het toewijzen van de Priority aan te veel tracks waardoor deze functie vervalt vanwege het conflict tussen de toegewezen tracks.
Edit Tracks - Mode/Priority (polyfone/monofone Mode en Priority)
Edit Tracks - Random pitch
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
(1) Kiest de polyfone/monofone mode per track. (2) Aan/uitzetten van de Priority (gegarandeerde minimum polyfonie voor de track).
Voor het fijnstemmen van de tracks. Elke stap is gelijk aan 1/64e van een halve toon.
MODE/PRIORITY (F5)
DETUNE (F3)
Edit Tracks 14•3 VELOCITY RANGE (F7)
Aanslaggevoeligheids curves. Velocity curves passen de aanslaggevoeligheids data aan en kunnen voor crossfade effecten zorgen tussen twee tracks.
Stelt de aanslaggevoeligheids limieten in per track waaronder en waarboven de klank niet zal spelen. Met deze limieten kunt u cross-switching effecten maken door verschillende aanslaggevoeligheids waardes aan de tracks toe te wijzen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Bijvoorbeeld: wanneer u aan één track een piano klank toewijst die wat “donkerder” klinkt door het filter wat te sluiten en aan een andere track een piano klank toewijst die wat helderder klinkt door het filter wat te openen. Programmeer de eerste track om op een lage aanslaggevoeligheid te reageren en de tweede om op een hoge aanslaggevoeligheid te reageren. Het verkregen resultaat is een piano die van timbre veranderd, afhankelijk van de aanslaggevoeligheid.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Tracks 14•3
VELOCITY RANGE (F7)
○
VELOCITY CURVE (F6)
Stelt de aanslaggevoeligheids limieten in per track waaronder en waarboven de klank niet zal spelen. Met deze limieten kunt u cross-switching effecten maken door verschillende aanslaggevoeligheids waardes aan de tracks toe te wijzen.
○
Aanslaggevoeligheids curves. Velocity curves passen de aanslaggevoeligheids data aan en kunnen voor crossfade effecten zorgen tussen twee tracks.
Bijvoorbeeld: wanneer u aan één track een piano klank toewijst die wat “donkerder” klinkt door het filter wat te sluiten en aan een andere track een piano klank toewijst die wat helderder klinkt door het filter wat te openen. Programmeer de eerste track om op een lage aanslaggevoeligheid te reageren en de tweede om op een hoge aanslaggevoeligheid te reageren. Het verkregen resultaat is een piano die van timbre veranderd, afhankelijk van de aanslaggevoeligheid. ○
Bijvoorbeeld: het is mogelijk om aan twee tracks tegenovergestelde dynamische curves toe te wijzen (bijvoorbeeld twee tegenovergestelde lineaire curves [0 en 4] of twee tegenovergestelde exponentieële curves [2 en 5]). Het resultaat is dat u de klank van de tweede track geleidelijk hoort opkomen wanneer u de toets steeds harder aanslaat terwijl de klank van de eerste track geleidelijk afneemt. Zacht spelen stuurt de ene klank aan, hard spelen de andere. Wanneer u tussen hard en zacht speelt krijgt u een combinatie van de twee klanken.
Toewijsbare waardes: Low range 0…127 - High range: 127…0. Edit Tracks - Velocity Range
EFF
Edit Tracks - Dynamische Curve
3
7
2
6
1
5
0
4
Druk op de rechter knop om naar de tweede pagina met opties te gaan
VEL
3
Druk op de rechter knop om naar de tweede pagina met opties te gaan
2
7
1
6
0
5
EFF
Toewijsbare waardes: Low range 0…127 - High range: 127…0. 4
VEL
○
Edit Tracks - Velocity Range
Bijvoorbeeld: het is mogelijk om aan twee tracks tegenovergestelde dynamische curves toe te wijzen (bijvoorbeeld twee tegenovergestelde lineaire curves [0 en 4] of twee tegenovergestelde exponentieële curves [2 en 5]). Het resultaat is dat u de klank van de tweede track geleidelijk hoort opkomen wanneer u de toets steeds harder aanslaat terwijl de klank van de eerste track geleidelijk afneemt. Zacht spelen stuurt de ene klank aan, hard spelen de andere. Wanneer u tussen hard en zacht speelt krijgt u een combinatie van de twee klanken.
○
Edit Tracks - Dynamische Curve
VELOCITY CURVE (F6)
14•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
HARMONY (F1) Voor het programmeren van de Harmony functie. De functie kunt u alleen in de Style/ Performance mode gebruiken. Harmony werkt alleen in een keyboard split mode (Upper/Lower en Multi modes).
Harmony voorbeeld. De linkerhand speelt een C Majeur akkoord. De zwarte noten stellen de melodie voor, de witte noten de harmonie die door de Harmony optie worden toegevoegd.
Harmony type Keuze uit verschillende harmony types (afgebeeld in de tabel aan het einde van dit hoofdstuk) Close: de noten van het akkoord dat aan de linkerkant van de split wordt gespeeld harmoniseert de melodie van de rechterhand. De noten van de linkerhand worden “gecopiëerd” naar de rechterhand. Open 1: een open akkoord (zie tabel). Open 2: vergelijkbaar met Open 1 (zie tabel). Smart: vergelijkbaar met Close maar gebasseerd op de harmonising tabellen. Duet: vergelijkbaar met Smart, maar gelimiteerd naar twee noten. Block: gebasseerd op de harmonising tabellen. Octave 1: verdubbelt de noot in de rechterhand door er een oktaaf hoger bij te spelen. Hiervoor is geen akkoord nodig in de linkerhand. Octave 2: verdubbelt de noot in de rechterhand met één oktaaf erboven en één oktaaf eronder. Hiervoor is geen akkoord nodig in de linkerhand.
Peterson: verdubbelt de noot van de rechterhand met een noot die twee oktaven lager ligt. Hiervoor is geen akkoord in de linkerhand nodig. Jazz: voegt twee noten toe boven de noot die in de rechterhand wordt gespeeld, met een interval van een vierde en een verminderde septiem. Geen linkerhand akkoord nodig. Rock: voegt drie noten toe van het hele akkoord onder de noot die met de rechterhand wordt gespeeld. Geen linkerhand akkoord nodig. Track Kiest de track waaraan het harmony type wordt toegewezen.
Opties: 3...8.
Edit Tracks/Split - Harmony
HARMONY TYPE STRUCTURES Close
Open 1
Duet
Block
Open 2
Jazz
Smart
Rock
Duet Close
Block Open 1
Jazz Open 2
Rock Smart
HARMONY TYPE STRUCTURES Keuze uit verschillende harmony types (afgebeeld in de tabel aan het einde van dit hoofdstuk) Close: de noten van het akkoord dat aan de linkerkant van de split wordt gespeeld harmoniseert de melodie van de rechterhand. De noten van de linkerhand worden “gecopiëerd” naar de rechterhand. Open 1: een open akkoord (zie tabel). Open 2: vergelijkbaar met Open 1 (zie tabel). Smart: vergelijkbaar met Close maar gebasseerd op de harmonising tabellen. Duet: vergelijkbaar met Smart, maar gelimiteerd naar twee noten. Block: gebasseerd op de harmonising tabellen. Octave 1: verdubbelt de noot in de rechterhand door er een oktaaf hoger bij te spelen. Hiervoor is geen akkoord nodig in de linkerhand. Octave 2: verdubbelt de noot in de rechterhand met één oktaaf erboven en één oktaaf eronder. Hiervoor is geen akkoord nodig in de linkerhand. Harmony type Voor het programmeren van de Harmony functie. De functie kunt u alleen in de Style/ Performance mode gebruiken. Harmony werkt alleen in een keyboard split mode (Upper/Lower en Multi modes).
Harmony voorbeeld. De linkerhand speelt een C Majeur akkoord. De zwarte noten stellen de melodie voor, de witte noten de harmonie die door de Harmony optie worden toegevoegd.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
14•4 Referentie Handleiding
○
○
○
HARMONY (F1)
Edit Tracks/Split - Harmony
Opties: 3...8. Kiest de track waaraan het harmony type wordt toegewezen. Track Peterson: verdubbelt de noot van de rechterhand met een noot die twee oktaven lager ligt. Hiervoor is geen akkoord in de linkerhand nodig. Jazz: voegt twee noten toe boven de noot die in de rechterhand wordt gespeeld, met een interval van een vierde en een verminderde septiem. Geen linkerhand akkoord nodig. Rock: voegt drie noten toe van het hele akkoord onder de noot die met de rechterhand wordt gespeeld. Geen linkerhand akkoord nodig.
Edit Tracks 14•5 DELAY (F2)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Hiermee kunt u een vertraging programmeren tijdens welke een klank niet speelt na het aanslaan van een toets, en geldt alleen voor tracks die op key-play staan. Na het aanslaan van de toets zal de klank na de aangegeven tijd worden weergegeven. De waarde wordt uitgedrukt in 1/192e van een kwart noot en er zal een + symbool verschijnen wanneer de waarde wordt overschreden van de aangegeven noot waarde. De Delay is gesynchroniseert aan de Clock en heeft betrekking op zowel de interne klanken als op MIDI OUT.
Edit Tracks - Delay
Toewijsbare waardes: overnemen. Edit Tracks - Key Range
Toewijsbare waardes: A0... C8.
KEY RANGE (F3)
Met deze parameter kunt u het hoogste en het laagste bereik op het toetsenbord instellen.
Bepaalt het bereik van een track op het toetsenbord. Key range is alleen in Song mode te programmeren.
Bepaalt het bereik van een track op het toetsenbord. Key range is alleen in Song mode te programmeren.
Met deze parameter kunt u het hoogste en het laagste bereik op het toetsenbord instellen.
KEY RANGE (F3)
Toewijsbare waardes: A0... C8. Edit Tracks - Key Range
Toewijsbare waardes: overnemen. De Delay is gesynchroniseert aan de Clock en heeft betrekking op zowel de interne klanken als op MIDI OUT.
Edit Tracks - Delay
Hiermee kunt u een vertraging programmeren tijdens welke een klank niet speelt na het aanslaan van een toets, en geldt alleen voor tracks die op key-play staan. Na het aanslaan van de toets zal de klank na de aangegeven tijd worden weergegeven. De waarde wordt uitgedrukt in 1/192e van een kwart noot en er zal een + symbool verschijnen wanneer de waarde wordt overschreden van de aangegeven noot waarde. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Tracks 14•5
DELAY (F2)
○
14•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Deze parameter is alleen beschikbaar in Song Mode.
○
© Opmerking: Deze functie werkt alleen in Song Mode. In Style/RealTime mode is het niet mogelijk om tracks te wissen. © Opmerking: Het is niet mogelijk om tracks te wissen die noot informatie bevatten. Wanneer een track het seq-play of mute icoon met noten laat zien kan deze niet worden gewist. © Tip: Wis Song tracks die niet worden gebruikt. De Song file zal minder geheugen gebruiken op een disk. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Maakt een track met standaard waardes. Volg onderstaande handelingen op om een track te maken:
○
1. Druk op F6 (Create track...). Het «Create Track» dialoog venster wordt geopend.
ERASE TRACK (F8) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Deze handeling copieërt niet de noten die in de sequencer zijn opgeslagen maar alleen de instellingen zoals klank, transpositie, pan. Om de noten te copiëren moet u de «Copy events» functie gebruiken (in «Edit Style» of «Edit Song»). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Copieërt een track naar een andere. De bestemmings track neemt alle geprogrammeerde instellingen over van de originele track.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opmerking: Deze handeling copieërt niet de noten die in de sequencer zijn opgeslagen maar alleen de instellingen zoals klank, transpositie, pan. Om de noten te copiëren moet u de «Copy events» functie gebruiken (in «Edit Style» of «Edit Song»). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ERASE TRACK (F8) Deze parameer is alleen beschikbaar in Song Mode. Wist de gekozen track. Volg onderstaande handelingen op om een track te wissen: 1. Kies de track die u wilt wissen. Een track die door de sequencer wordt gebruikt kan niet worden gewist. 2. Druk op F8 (Erase track).
Volg de onderstaande handelingen op om een track te copiëren: 3. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
1. 2.
○
3.
○
4.
○
COPY TRACK... (F7)
1. Druk op F6 (Create track...). Het «Create Track» dialoog venster wordt geopend.
○
CREATE TRACK...(F6)
○
3. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Opmerking: Deze functie werkt alleen in Song Mode. In Style/RealTime mode is het niet mogelijk om tracks te wissen. © Opmerking: Het is niet mogelijk om tracks te wissen die noot informatie bevatten. Wanneer een track het seq-play of mute icoon met noten laat zien kan deze niet worden gewist. © Tip: Wis Song tracks die niet worden gebruikt. De Song file zal minder geheugen gebruiken op een disk.
Deze parameter is alleen beschikbaar in Song Mode.
○
2. Kies het nummer van de track die u wilt maken met de dial of het numerieke toetsenbord. Wanneer de track die u kiest al bestaat krijgen de parameters standaard waardes toegewezen.
Maakt een track met standaard waardes. Volg onderstaande handelingen op om een track te maken:
○
2. Kies het nummer van de track die u wilt maken met de dial of het numerieke toetsenbord. Wanneer de track die u kiest al bestaat krijgen de parameters standaard waardes toegewezen.
○
3. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
○
COPY TRACK... (F7)
Deze parameer is alleen beschikbaar in Song Mode. Wist de gekozen track. Volg onderstaande handelingen op om een track te wissen: 1. Kies de track die u wilt wissen. Een track die door de sequencer wordt gebruikt kan niet worden gewist. 2. Druk op F8 (Erase track). ○
Copieërt een track naar een andere. De bestemmings track neemt alle geprogrammeerde instellingen over van de originele track.
○
○
©
Volg de onderstaande handelingen op om een track te copiëren: ○
1. Kies de track die gecopieërd moet worden. 2. Druk op F7 (Copy track...). Het «Copy Track» dialoog venster verschijnt. 3. Kies het nummer van de track die u wilt copiëren met de DIAL of het numerieke toetsenbord. 4. Druk op ENTER om het copiëren te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. De instellingen van de originele track worden gecopieërd naar de bestemmings track. ○
3. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. ○
CREATE TRACK...(F6)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
14•6 Referentie Handleiding
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Kies de track die gecopieërd moet worden. Druk op F7 (Copy track...). Het «Copy Track» dialoog venster verschijnt. Kies het nummer van de track die u wilt copiëren met de DIAL of het numerieke toetsenbord. Druk op ENTER om het copiëren te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. De instellingen van de originele track worden gecopieërd naar de bestemmings track.
Edit Perf Sound 15•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
•15 Edit Perf Sound/SoundPatch ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Verander de parameters volgens uw smaak. 5. Druk op PERFORMANCE of ESCAPE om de editor te verlaten. 6. Sla de gemaakte veranderingen op in de huidige Performance met STORE PERFORMANCE en ENTER. (U kunt de Performance ook opslaan terwijl Sound Edit nog aktief is). 7. Sla de gemaakte Performance op (op diskette en/of harddisk). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ALGEMENE EDIT PROCEDURE
○
©
Opmerking: Als u gemaakte klank-veranderingen niet opslaat in een Performance, dan zullen ze verloren gaan als u een andere Performance kiest, of dezelfde Performance opnieuw kiest. Ditzelfde gebeurt ook als u op STOP of PLAY in de sequencer-sectie drukt.
Sounds en Sound Patch
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De term “Sounds” refereert aan alle WK6/8 Klanken die geen Drumkit zijn en geen dynamic switch bevatten. “Sound Patch” is een algemene term die wordt gebruikt om een Drumkit of een Klank
Voor details betreffende het aanpassen van een Sound Patch kunt u naar pagina 5 van dit hoofdstuk gaan. met een dynamic switch te omschrijven.Deze sectie behandelt SOUNDS in detail.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Perf Sound 15•1
•15 Edit Perf Sound/SoundPatch
De WK6/8 heeft ook een geavanceerde Edit Sound functie die direct invloed heeft op de klank parameters en daardoor op de klank zelf en niet op de tracks zoals in «Edit Perf Sound». De meer geavanceerde «Edit Sound» wordt verderop in een apart hoofdstuk besproken.
○
1. Kies of maak een Performance waarin zich de Klank of Drumkit/Sound Patch bevindt die u wilt gaan aanpassen.
Geavanceerde Edit Sound
○
2. Kies de track met de Klank/SoundPatch welke u wilt aanpassen.
symbool.
3. Druk op SOUND in de EDIT sectie om naar de «Edit Perf Sound» of «Edit Sound Patch» editor te gaan.
○
3. Druk op SOUND in de EDIT sectie om naar de «Edit Perf Sound» of «Edit Sound Patch» editor te gaan.
worden aangeduid met het
2. Kies de track met de Klank/SoundPatch welke u wilt aanpassen.
○
4. Verander de parameters volgens uw smaak.
In Performances en Style-Performances wordt de Drumkit/SoundPatch bewaard in de begeleidingstracks. Wanneer u van Style of Performance veranderd en iets in de begeleidingstracks verandert zal de Drumkit/ Soundpatch ook veranderen. Performances die een aangepaste Drumkit/Soundpatch bevatten
1. Kies of maak een Performance waarin zich de Klank of Drumkit/Sound Patch bevindt die u wilt gaan aanpassen.
○
5. Druk op PERFORMANCE of ESCAPE om de editor te verlaten.
symbool.
○
ALGEMENE EDIT PROCEDURE
○
6. Sla de gemaakte veranderingen op in de huidige Performance met STORE PERFORMANCE en ENTER. (U kunt de Performance ook opslaan terwijl Sound Edit nog aktief is).
het
Voor details betreffende het aanpassen van een Sound Patch kunt u naar pagina 5 van dit hoofdstuk gaan.
7. Sla de gemaakte Performance op (op diskette en/of harddisk).
Belangrijk is het volgende: de parameters die u aanpast relateren direct aan een track, dus elke klank die in de betreffende track gekozen wordt, ondergaat dezelfde modificatie. Dit wil zeggen dat u dezelfde originele klank op een andere track of in een andere Performance kunt gebruiken, zonder dat deze beinvloed is door de sound edit. M.a.w.: één en dezelfde klank kan in een Performance meerdere malen gebruikt worden met verschillende (aangepaste) klank-parameters. Aangepaste Klanken worden aangeduid met
met een dynamic switch te omschrijven.Deze sectie behandelt SOUNDS in detail. © Opmerking: Als u gemaakte klank-veranderingen niet opslaat in een Performance, dan zullen ze verloren gaan als u een andere Performance kiest, of dezelfde Performance opnieuw kiest. Ditzelfde gebeurt ook als u op STOP of PLAY in de sequencer-sectie drukt.
«Edit Perf Sound» en «Edit SoundPatch» omvatten krachtige funkties om met behulp van enkele Klank-parameters, Klanken en Sound Patches te veranderen.
«Edit Perf Sound» en «Edit SoundPatch» omvatten krachtige funkties om met behulp van enkele Klank-parameters, Klanken en Sound Patches te veranderen.
○
○
Belangrijk is het volgende: de parameters die u aanpast relateren direct aan een track, dus elke klank die in de betreffende track gekozen wordt, ondergaat dezelfde modificatie. Dit wil zeggen dat u dezelfde originele klank op een andere track of in een andere Performance kunt gebruiken, zonder dat deze beinvloed is door de sound edit. M.a.w.: één en dezelfde klank kan in een Performance meerdere malen gebruikt worden met verschillende (aangepaste) klank-parameters. Aangepaste Klanken worden aangeduid met
○
○
symbool.
○
○
het
○
○
In Performances en Style-Performances wordt de Drumkit/SoundPatch bewaard in de begeleidingstracks. Wanneer u van Style of Performance veranderd en iets in de begeleidingstracks verandert zal de Drumkit/ Soundpatch ook veranderen. Performances die een aangepaste Drumkit/Soundpatch bevatten
○
symbool.
○
worden aangeduid met het
○
Geavanceerde Edit Sound
○
De WK6/8 heeft ook een geavanceerde Edit Sound functie die direct invloed heeft op de klank parameters en daardoor op de klank zelf en niet op de tracks zoals in «Edit Perf Sound». De meer geavanceerde «Edit Sound» wordt verderop in een apart hoofdstuk besproken.
○
Sounds en Sound Patch
○
De term “Sounds” refereert aan alle WK6/8 Klanken die geen Drumkit zijn en geen dynamic switch bevatten. “Sound Patch” is een algemene term die wordt gebruikt om een Drumkit of een Klank
○
15•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Perf Sound
Edit Perf Sound: de edit parameters
Sound structuur. Het aantal layers en oscillators kan per Klank wisselen.
In «Edit Perf Sound» kunt u de parameters programmeren die alleen voor de tracks gelden. Elke Klank die aan die bepaalde track wordt toegewezen zal dezelfde aanpassingen ondergaan.
Wave
Kies een track die de Klank bevat die u wilt gaan aanpassen en druk op de SOUND knop in de EDIT sectie om naar de «Edit Perf Sound» omgeving te gaan.
Filter
Envelope
Oscillator 2 Oscillator 1 Layer 3 Layer 2 Layer 1
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
©
Opmerking: Sla de aanpassingen op met STORE PERFORMANCE. De Performances bewaren de pagina’s waarin het symbool wordt afgebeeld.
Performance Track in edit
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
OSCILLATORS EN LAYERS Elke klank (sound) bestaat uit 1, 2 of 3 layers (lagen). Een layer is een klankgenerator met 1 of 2 oscillators. Elke oscillator leest een basis-golfvorm (wave). Dit houdt in dat één klank opgewekt kan worden door maximaal 6 oscillators tegelijkertijd. Aangezien een hoger aantal oscillators per voice ten koste gaat van de totale polyfonie van het instrument, bevatten de meeste klanken uit de WK6/8 één of twee oscillators. De klankstructuur is zeer overzichtelijk voor de gebruiker. In «Edit Perf Sound» worden alle layers en oscillators tegelijk aangepast, zodat een klank met meerdere oscillatoren met slechts enkele handelingen aangepast kan worden.
SOUND
SOUND
6
De klankstructuur is zeer overzichtelijk voor de gebruiker. In «Edit Perf Sound» worden alle layers en oscillators tegelijk aangepast, zodat een klank met meerdere oscillatoren met slechts enkele handelingen aangepast kan worden.
6 SOUND ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Sla de aanpassingen op met STORE PERFORMANCE. De Performances bewaren de pagina’s waarin het symbool wordt afgebeeld. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SOUND
Performance Track in edit
○
Layer 3 Layer 2 Layer 1
○
Kies een track die de Klank bevat die u wilt gaan aanpassen en druk op de SOUND knop in de EDIT sectie om naar de «Edit Perf Sound» omgeving te gaan.
Oscillator 2 Oscillator 1
In «Edit Perf Sound» kunt u de parameters programmeren die alleen voor de tracks gelden. Elke Klank die aan die bepaalde track wordt toegewezen zal dezelfde aanpassingen ondergaan.
Wave
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Envelope
Sound structuur. Het aantal layers en oscillators kan per Klank wisselen.
Edit Perf Sound: de edit parameters ○
Filter
○
○
○
○
○
○
○
15•2 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Perf Sound
Aangezien een hoger aantal oscillators per voice ten koste gaat van de totale polyfonie van het instrument, bevatten de meeste klanken uit de WK6/8 één of twee oscillators. Elke klank (sound) bestaat uit 1, 2 of 3 layers (lagen). Een layer is een klankgenerator met 1 of 2 oscillators. Elke oscillator leest een basis-golfvorm (wave). Dit houdt in dat één klank opgewekt kan worden door maximaal 6 oscillators tegelijkertijd.
OSCILLATORS EN LAYERS
Edit Perf Sound 15•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Perf Sound 15•3
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE KLANK PARAMETERS
○
○
Low-pass (Laag-doorlaat) - Snijdt de hogere frequenties af. Gebruikt u klanken met weinig harmonischen, dan zullen de hogere noten verzwakt worden. Deze parameter regelt de helderheid van een klank. Een lage Cutoff(afsnij-)frequentie resulteert in een donkere tot doffere klank, een hoge Cut-off frequentie geeft meer helderheid aan de klank.
○
○
High-pass (Hoog-doorlaat) - Snijdt de lagere frequenties af. Hierdoor maakt u klanken “minder zwaar”. Hoe hoger de waarde, hoe “lichter” de klank wordt.
○
○
Attack Attack staat voor de aanzet van een klank. Met deze parameter past u de tijd aan waarin het volume van een klank van niets to maximaal aanzwelt, als een noot gespeeld wordt. De aanpassingen die u maakt zijn relatief, wat wil zeggen dat ze bij of van de oorspronkelijke waarde opgeteld of afgetrokken worden. Toewijsbare waardes: -63 (minimale tijd, percussieve aanzet) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale tijd, langzaam aanzwellen).
Resonance Resonance zorgt voor een volume-piek rond het frequentie-kantelpunt. Deze piek kan zo groot worden dat er zelf-oscillatie van het filter optreed. Hogere resonantie-waarden produceren typische effecten bekend van analoge synthesizers. Toewijsbare waardes: -63 (minimale piek ) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale piek).
○
Band-pass (Band-doorlaat) - Een combinatie van de twee bovenvernoemde filters, waarmee een breed frequentie-gebied (band) doorgelaten wordt. Kan gebruikt worden om fase-verschillen te veranderen, bijv. als twee oscillatoren dezelfde basisgolfvorm hebben.
Toewijsbare waardes: -63 (laagste afsnij-frequentie) ... 0 (onveranderd) ... +63 (hoogste afsnij-frequentie).
○
Parametric boost (Parametrisch versterkt) - Versterkt de frequenties rond het kantelpunt, waardoor het klankkarakter in een beperkt gebied (toonbereik) veranderd.
Filter Cutoff Met deze parameter verandert u het frequentie kantelpunt. Afhankelijk van het soort filter worden frequenties voor e n/of na het kantelpunt doorgelaten of verzwakt:
Parametric cut - (Parametrisch verzwakt) Verzwakt de frequenties rond het kantelpunt. Hiermee kan bijv. een klein frequentiegebied dat teveel overheerst wat teruggenomen worden.
○
Decay Decay staat voor het uitsterven van een klank na de attack-fase, echter terwijl de toon aangehouden wordt. Met deze parameter past u de tijd aan waarin het volume van een klank na de attackfase terugvalt tot een volgend niveau: de sustainwaarde. Dit niveau wordt bepaald door de klank, en kan hier niet veranderd worden. De aanpassingen die u maakt zijn relatief, wat wil zeggen dat ze bij of van de oorspronkelijke waarde opgeteld of afgetrokken worden. Toewijsbare waardes: -63 (minimale tijd ) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale tijd).
Release Release staat voor het uitsterven van een klank na het loslaten van de toets. Met deze parameter past u de tijd aan waarin het volume van een klank na het loslaten van de toets volledig uitsterft. De aanpassingen zijn relatief, wat wil zeggen dat ze bij of van de oorspronkelijke waarde opgeteld of afgetrokken worden. Toewijsbare waardes: -63 (geen uitsterftijd ) ... 0 (onveranderd) ... +63 (lange uitsterftijd).
Parametric boost (Parametrisch versterkt) - Versterkt de frequenties rond het kantelpunt, waardoor het klankkarakter in een beperkt gebied (toonbereik) veranderd.
○
Parametric cut - (Parametrisch verzwakt) Verzwakt de frequenties rond het kantelpunt. Hiermee kan bijv. een klein frequentiegebied dat teveel overheerst wat teruggenomen worden.
Band-pass (Band-doorlaat) - Een combinatie van de twee bovenvernoemde filters, waarmee een breed frequentie-gebied (band) doorgelaten wordt. Kan gebruikt worden om fase-verschillen te veranderen, bijv. als twee oscillatoren dezelfde basisgolfvorm hebben.
Decay Decay staat voor het uitsterven van een klank na de attack-fase, echter terwijl de toon aangehouden wordt. Met deze parameter past u de tijd aan waarin het volume van een klank na de attackfase terugvalt tot een volgend niveau: de sustainwaarde. Dit niveau wordt bepaald door de klank, en kan hier niet veranderd worden. De aanpassingen die u maakt zijn relatief, wat wil zeggen dat ze bij of van de oorspronkelijke waarde opgeteld of afgetrokken worden. Toewijsbare waardes: -63 (minimale tijd ) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale tijd).
○
Toewijsbare waardes: -63 (laagste afsnij-frequentie) ... 0 (onveranderd) ... +63 (hoogste afsnij-frequentie).
High-pass (Hoog-doorlaat) - Snijdt de lagere frequenties af. Hierdoor maakt u klanken “minder zwaar”. Hoe hoger de waarde, hoe “lichter” de klank wordt.
○
Release Release staat voor het uitsterven van een klank na het loslaten van de toets. Met deze parameter past u de tijd aan waarin het volume van een klank na het loslaten van de toets volledig uitsterft. De aanpassingen zijn relatief, wat wil zeggen dat ze bij of van de oorspronkelijke waarde opgeteld of afgetrokken worden. Toewijsbare waardes: -63 (geen uitsterftijd ) ... 0 (onveranderd) ... +63 (lange uitsterftijd).
Attack Attack staat voor de aanzet van een klank. Met deze parameter past u de tijd aan waarin het volume van een klank van niets to maximaal aanzwelt, als een noot gespeeld wordt. De aanpassingen die u maakt zijn relatief, wat wil zeggen dat ze bij of van de oorspronkelijke waarde opgeteld of afgetrokken worden. Toewijsbare waardes: -63 (minimale tijd, percussieve aanzet) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale tijd, langzaam aanzwellen).
○
Resonance Resonance zorgt voor een volume-piek rond het frequentie-kantelpunt. Deze piek kan zo groot worden dat er zelf-oscillatie van het filter optreed. Hogere resonantie-waarden produceren typische effecten bekend van analoge synthesizers. Toewijsbare waardes: -63 (minimale piek ) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale piek).
Low-pass (Laag-doorlaat) - Snijdt de hogere frequenties af. Gebruikt u klanken met weinig harmonischen, dan zullen de hogere noten verzwakt worden. Deze parameter regelt de helderheid van een klank. Een lage Cutoff(afsnij-)frequentie resulteert in een donkere tot doffere klank, een hoge Cut-off frequentie geeft meer helderheid aan de klank.
Filter Cutoff Met deze parameter verandert u het frequentie kantelpunt. Afhankelijk van het soort filter worden frequenties voor e n/of na het kantelpunt doorgelaten of verzwakt:
DE KLANK PARAMETERS
15•4 Referentie Handleiding ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te anuleren.
COPY TO. . . (F6)
DE PERF SOUND OPTIES Toewijsbare waardes: -63 (kort) ... 0 (onveranderd) ... +63 (lang). Deze parameter bepaald de vertragingstijd van de LFO. In veel akoestische instrumenten begint een toon strak, en gaat na korte tijd pas vibreren. LFO Delay
1. Druk op F8 om alle Sound parameters te herstellen. Er wordt u gevraagd de handeling te bevestigen. Hiermee herstelt u de klankparameters van alle tracks in de oorspronkelijke waarden (= 0). RESTORE ALL TRACKS (F8) 2. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te anuleren.
Toewijsbare waardes: -63 (minimale intensiteit) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale intensiteit). «LFO depth» bepaald de diepte ofwel intensiteit van het LFO-effect. LFO Depth
Toewijsbare waardes: -63 (langzaam) ... 0 (onveranderd) ... +63 (snel). De «LFO rate» parameter bepaald de snelheid van de LFO. De LFO (LaagFrequent Oscillator) wordt normaal gebruikt voor het produceren van vibrato. In de WK6/8 kan de LFO echter ook invloed hebben op het filter (Wah-Wah effect) of op het volume (tremolo effect). LFO rate ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
© Opmerking: Hoge resonantie-waarden zorgen ervoor dat het filter gaat oscilleren (het filter produceert een toon onafhankelijk van de basisgolfvorm in de oscillator). Met beleid toegepast kan deze parameter zeer typische synthetische klanken genereren, maar kan ook dusdanige pieken creeren zodat er storende vervorming op gaat treden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Opmerking: Hoge resonantie-waarden zorgen ervoor dat het filter gaat oscilleren (het filter produceert een toon onafhankelijk van de basisgolfvorm in de oscillator). Met beleid toegepast kan deze parameter zeer typische synthetische klanken genereren, maar kan ook dusdanige pieken creeren zodat er storende vervorming op gaat treden.
Met deze parameter copiëert u de parameterinstelingen van een track naar een andere track. Niet de klank maar de parameters worden gecopiëerd, dus als u bijv. een track met een Pianoklank veranderd heeft, en deze parameters
1. Druk op F7 om de parameters te herstellen. Er wordt u gevraagd de handeling te bevestigen. Hiermee herstelt u de klankparameters van de gekozen track in de oorspronkelijke waarden (= 0). RESTORE TRACK (F7) Track - Kies de track waarnaar u de parameters wilt copiëren met de DIAL of met het numerieke toetsenbord (keypad). In de Style/ RealTime mode heeft u de beschikking over 16 tracks, in de Song mode over maximaal 32.
○
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
copiëert naar een track met een Basklank, dan zal op de bestemmingstrack de Bas klinken met veranderde parameters.
○
LFO rate De LFO (LaagFrequent Oscillator) wordt normaal gebruikt voor het produceren van vibrato. In de WK6/8 kan de LFO echter ook invloed hebben op het filter (Wah-Wah effect) of op het volume (tremolo effect). De «LFO rate» parameter bepaald de snelheid van de LFO.
Toewijsbare waardes: -63 (langzaam) ... 0 (onveranderd) ... +63 (snel). LFO Depth
Track - Kies de track waarnaar u de parameters wilt copiëren met de DIAL of met het numerieke toetsenbord (keypad). In de Style/ RealTime mode heeft u de beschikking over 16 tracks, in de Song mode over maximaal 32. RESTORE TRACK (F7) Hiermee herstelt u de klankparameters van de gekozen track in de oorspronkelijke waarden (= 0). 1. Druk op F7 om de parameters te herstellen. Er wordt u gevraagd de handeling te bevestigen.
«LFO depth» bepaald de diepte ofwel intensiteit van het LFO-effect.
Toewijsbare waardes: -63 (minimale intensiteit) ... 0 (onveranderd) ... +63 (maximale intensiteit). LFO Delay Deze parameter bepaald de vertragingstijd van de LFO. In veel akoestische instrumenten begint een toon strak, en gaat na korte tijd pas vibreren.
Toewijsbare waardes: -63 (kort) ... 0 (onveranderd) ... +63 (lang).
2. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te anuleren. RESTORE ALL TRACKS (F8) Hiermee herstelt u de klankparameters van alle tracks in de oorspronkelijke waarden (= 0). 1. Druk op F8 om alle Sound parameters te herstellen. Er wordt u gevraagd de handeling te bevestigen.
DE PERF SOUND OPTIES COPY TO. . . (F6) Met deze parameter copiëert u de parameterinstelingen van een track naar een andere track. Niet de klank maar de parameters worden gecopiëerd, dus als u bijv. een track met een Pianoklank veranderd heeft, en deze parameters ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15•4 Referentie Handleiding
○
○
○
2. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te anuleren.
copiëert naar een track met een Basklank, dan zal op de bestemmingstrack de Bas klinken met veranderde parameters.
Edit SoundPatch 15•5 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound Patch
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De parameters van «Edit Sound Patch» zijn anders dan die van «Edit Perf Sound». Hoewel zij structureel gelijk zijn worden Drumkits en SoundPatches op verschillende manieren gebruikt. • In een Drumkit wordt er aan elke toets van het keyboard een drumklank toegewezen. Hierdoor kan een Drumkit over één MIDI kanaal worden bediend.
HET DYNAMISCHE LEVEL KIEZEN (LAYER) Drumkits en SoundPatches hebben twee dynamische layers. Normaal gezien gebruiken de SoundPatches beide Layers (1 en 2) terwijl de Drumkits alleen Layer 1 gebruiken. U kunt met de Functie toets A en B de Layers kiezen die u wilt editen. Wanneer u eenmaal in Layer edit bent kunt u geen tracks kiezen.
Track in edit Performance
A
B
6
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit SoundPatch 15•5
SOUND
Edit Sound Patch: de parameters.
Dynamic Layer opties om de layers te kiezen en uit te zetten. Druk meerdere keren op dezelfde knop om te kiezen tussen L en M.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound Patch
○
In «Edit Sound Patch» kunt u de parameters programmeren die alleen gelden voor de tracks. Elke drumkit of Sound Patch die aan die track wordt toegewezen zal die aanpassingen ondergaan.
○
Kies een track met de Drumkit of Sound Patch die u wilt aanpassen en druk op SOUND in de EDIT sectie om naar de «Edit Sound Patch» omgeving te gaan.
○
© Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE. De Performances slaan de pagina’s op die het symbool laten zien.
○
• In een SoundPatch worden twee klanken gescheiden door een dynamische drempel zodat er bij een hardere aanslag de klank met het hogere dynamische level wordt aangestuurd zoals bijvoorbeeld met de klank ORCHESTRA 48-3. Hierdoor is het mogelijk om van klank te veranderen door het gebruik van de aanslaggevoeligheid.
○
De parameters van «Edit Sound Patch» zijn anders dan die van «Edit Perf Sound».
○
HET DYNAMISCHE LEVEL KIEZEN (LAYER)
○
Hoewel zij structureel gelijk zijn worden Drumkits en SoundPatches op verschillende manieren gebruikt.
○
Drumkits en SoundPatches hebben twee dynamische layers. Normaal gezien gebruiken de SoundPatches beide Layers (1 en 2) terwijl de Drumkits alleen Layer 1 gebruiken. U kunt met de Functie toets A en B de Layers kiezen die u wilt editen. Wanneer u eenmaal in Layer edit bent kunt u geen tracks kiezen.
○
• In een Drumkit wordt er aan elke toets van het keyboard een drumklank toegewezen. Hierdoor kan een Drumkit over één MIDI kanaal worden bediend.
○
• In een SoundPatch worden twee klanken gescheiden door een dynamische drempel zodat er bij een hardere aanslag de klank met het hogere dynamische level wordt aangestuurd zoals bijvoorbeeld met de klank ORCHESTRA 48-3. Hierdoor is het mogelijk om van klank te veranderen door het gebruik van de aanslaggevoeligheid.
Track in edit Performance
○
Opmerking: Sla de veranderingen op met STORE PERFORMANCE. De Performances slaan de pagina’s op die het symbool laten zien.
A
○
6
B
○
©
Dynamic Layer opties om de layers te kiezen en uit te zetten. Druk meerdere keren op dezelfde knop om te kiezen tussen L en M.
Kies een track met de Drumkit of Sound Patch die u wilt aanpassen en druk op SOUND in de EDIT sectie om naar de «Edit Sound Patch» omgeving te gaan.
SOUND
Edit Sound Patch: de parameters.
In «Edit Sound Patch» kunt u de parameters programmeren die alleen gelden voor de tracks. Elke drumkit of Sound Patch die aan die track wordt toegewezen zal die aanpassingen ondergaan.
15•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE DRUMKIT/SOUNDPATCH PARAMETERS
Tuning
Edit note
Fijnstem functie in stappen van 1/64e van een halve noot.
Bepaalt welke toets u wilt editen.
Toewijsbare waardes: -64...+63.
Toewijsbare waardes: A0...G8 (respectievelijk de laagste en de hoogste noot van een toetsenbord met 88 toetsen).
Filter
Sound Bepaalt welke Klank er aan de toets wordt toegewezen. U kunt uit alle ROM-, RAM- of RAM Klanken kiezen. Volume Bepaalt het volume van de betreffende toets. Deze parameter is erg handig om Klanken in balans te krijgen die erg verschillen in volume.
Toewijsbare waardes: 0...127. Pan Bepaalt de positie van de toets in het stereo beeld. In Drumkits is het belangrijk om de drumklanken correct te “pannen”. Zo lopen de toms bijvoorbeeld van links naar rechts in het stereobeeld.
Toewijsbare waardes:-32(helemaal links)...0 (midden)...+32 (helemaal rechts). Transpose Transponeert de Klank die aan de toets is toegewezen. Bij een waarde van 0 kan het zijn dat de drumklank te ver van de originele sample ligt, die normaal gezien rond de toets C4 ligt. Wanneer de toets in edit zich lager dan C4 bevindt moet de Klank naar boven worden getransponeerd (positief) en wanneer de toets zich erboven bevindt moet de Klank naar beneden worden getransponeerd (negatief).
Toewijsbare waardes: -65...+63.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15•6 Referentie Handleiding
○
○
○
Regelt de cutoff frequentie van het filter. Toewijsbare waardes: -64 (maximale vermindering) ...0 (onveranderd) ...+63 (maximale verhoging). Exclude Een nummer dat twee toetsen met elkaar verbindt die elkaar moeten uitsluiten. Het spelen van een toets zal de andere toets met hetzelfde exclude nummer onderbreken. Bijvoorbeeld: wanneer een Closed Hi-Hat en een Open Hi-Hat hetzelfde exclude nummer hebben zullen ze elkaar onderbreken, zoals dat bij een echte Hi-Hat ook gebeurt. U kunt zoveel drumklank groepen verbinden als dat er toewijsbare Exclude nummers zijn. Toewijsbare waardes: Off, 1, 2, 3. Eff.1 (Reverb) Effect send voor de reverbs. De maximale waarde komt overeen met een perfecte balans tussen de originele klank en de door de reverb bewerkte klank. Toewijsbare waardes: 0...127. Eff.2 (Delay/Chorus/Flanger/Modulatie) Effect send voor de modulatie effecten. De maximale waarde komt overeen met een perfecte balans tussen de originele klank en de door de effecten bewerkte klank. Toewijsbare waardes: 0...127.
Toewijsbare waardes: -65...+63. Transponeert de Klank die aan de toets is toegewezen. Bij een waarde van 0 kan het zijn dat de drumklank te ver van de originele sample ligt, die normaal gezien rond de toets C4 ligt. Wanneer de toets in edit zich lager dan C4 bevindt moet de Klank naar boven worden getransponeerd (positief) en wanneer de toets zich erboven bevindt moet de Klank naar beneden worden getransponeerd (negatief). Transpose
Toewijsbare waardes:-32(helemaal links)...0 (midden)...+32 (helemaal rechts). Bepaalt de positie van de toets in het stereo beeld. In Drumkits is het belangrijk om de drumklanken correct te “pannen”. Zo lopen de toms bijvoorbeeld van links naar rechts in het stereobeeld. Pan
Toewijsbare waardes: 0...127. Bepaalt het volume van de betreffende toets. Deze parameter is erg handig om Klanken in balans te krijgen die erg verschillen in volume. Volume Bepaalt welke Klank er aan de toets wordt toegewezen. U kunt uit alle ROM-, RAM- of RAM Klanken kiezen. Sound
Toewijsbare waardes: A0...G8 (respectievelijk de laagste en de hoogste noot van een toetsenbord met 88 toetsen).
Effect send voor de modulatie effecten. De maximale waarde komt overeen met een perfecte balans tussen de originele klank en de door de effecten bewerkte klank. Toewijsbare waardes: 0...127. Eff.2 (Delay/Chorus/Flanger/Modulatie) Effect send voor de reverbs. De maximale waarde komt overeen met een perfecte balans tussen de originele klank en de door de reverb bewerkte klank. Toewijsbare waardes: 0...127. Eff.1 (Reverb) U kunt zoveel drumklank groepen verbinden als dat er toewijsbare Exclude nummers zijn. Toewijsbare waardes: Off, 1, 2, 3. Een nummer dat twee toetsen met elkaar verbindt die elkaar moeten uitsluiten. Het spelen van een toets zal de andere toets met hetzelfde exclude nummer onderbreken. Bijvoorbeeld: wanneer een Closed Hi-Hat en een Open Hi-Hat hetzelfde exclude nummer hebben zullen ze elkaar onderbreken, zoals dat bij een echte Hi-Hat ook gebeurt. Exclude Regelt de cutoff frequentie van het filter. Toewijsbare waardes: -64 (maximale vermindering) ...0 (onveranderd) ...+63 (maximale verhoging). Filter
Toewijsbare waardes: -64...+63.
Bepaalt welke toets u wilt editen.
Fijnstem functie in stappen van 1/64e van een halve noot.
Edit note
Tuning
DE DRUMKIT/SOUNDPATCH PARAMETERS
Edit SoundPatch 15•7 DE SOUND PATCH OPTIES
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Catch note...(F1) Hiermee kiest u welke toets u wilt gaan editen.
1. Druk op F1 («Catch Note...»). Dynamic switch
De boodschap «Press any key» (druk een toets in) verschijnt.
De drempel die Layer 1 van Layer 2 scheidt. Wanneer u met een zachte aanslag speelt wordt de Klank van Layer 1 aangestuurd. Door harder te spelen wordt de Klank van Layer 2 aangestuurd. Bij een waarde van “0” is de Klank altijd aan Layer 2 toegewezen terwijl een waarde van “127” altijd de Klank van Layer 1 aanstuurt.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. 2. Druk de toets in die u wilt editen. De boodschap verdwijnt en de «Edit note» parameter is aangepast.
2. Druk op F2 («Copy to Layer...»). U wordt gevraagd om de handeling te bevestigen.
Copy to layer... (F2)
1. Kies met de de Functie toets A of B welke Layer u wilt copiëren.
1. Kies met de de Functie toets A of B welke Layer u wilt copiëren. 2. Druk op F2 («Copy to Layer...»). U wordt gevraagd om de handeling te bevestigen.
De boodschap verdwijnt en de «Edit note» parameter is aangepast.
Copy to layer... (F2)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Hiermee kiest u welke toets u wilt gaan editen. Catch note...(F1) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit SoundPatch 15•7
DE SOUND PATCH OPTIES
○
Audio Out Hiermee kunt u de klank die aan de toets is toegewezen over de aparte outputs uitsturen. Toewijsbare waardes : Main, Left+Right, Out1+Out2, Out1, Out2.
○
1. Druk op F1 («Catch Note...»).
○
Waarschuwing - De copie zal de geprogrammeerde data in de bestemmings Layer wissen.
Dynamic switch
○
De boodschap «Press any key» (druk een toets in) verschijnt.
○
©
De drempel die Layer 1 van Layer 2 scheidt. Wanneer u met een zachte aanslag speelt wordt de Klank van Layer 1 aangestuurd. Door harder te spelen wordt de Klank van Layer 2 aangestuurd. Bij een waarde van “0” is de Klank altijd aan Layer 2 toegewezen terwijl een waarde van “127” altijd de Klank van Layer 1 aanstuurt.
2. Druk de toets in die u wilt editen. 3. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
Toewijsbare waardes: 0 ... 127
Copiëert een complete Layer naar de andere.
Copiëert een complete Layer naar de andere.
Toewijsbare waardes: 0 ... 127
○
© Waarschuwing - De copie zal de geprogrammeerde data in de bestemmings Layer wissen.
Audio Out Hiermee kunt u de klank die aan de toets is toegewezen over de aparte outputs uitsturen. Toewijsbare waardes : Main, Left+Right, Out1+Out2, Out1, Out2.
15•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Expand...(F3)
Compare...(F4)
Hiermee kunt u de geprogrammeerde parameters van de toets in edit uitbreiden naar een complete zone op het toetsenbord.
AAN/UIT schakelaar. Wanneer u deze aanzet worden de originele parameter waardes van de Drumkit/SoundPatch tijdelijk opgeroepen om deze te vergelijken met de huidige parameters in edit.
Om de aanpassingen te bewaren moet u ze opslaan voordat u een Performance kiest. Het kiezen van een Performance annuleert alle toegepaste veranderingen.
1. Kies de toets wiens parameters u wilt copiëren. 2. Druk op F3 («Expand...»).
Restore (6)
Het «Expand» dialoog venster wordt geopend:
Wist de Drumkit/Sound Patch of verwijdert de huidige aanpassingen.
1. Druk op F6 om het volgende dialoog venster te openen:
3. Met de «From» parameter gekozen kunt u de laagste toets van de keyboard zone kiezen met de DIAL of door een toets in te drukken op het toetsenbord. 4. Ga met de cursor toets naar de «To» parameter. Kies de hoogste toets van de keyboard zone met de DIAL of door een toets op het toetsenbord in te drukken.
2. Kies de gewenste functie met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. S. P. Performance - Herstelt de Drumkit/ SoundPatch die zich in de huidige Performance bevindt weer in zijn originele status. Current Edit - Wist de huidige aanpassingen en herstelt de laatst opgeslagen parameter instellingen van de Drumkit/ SoundPatch zoals die in de Performance zijn opgeslagen.
5. Druk op ENTER om het Expand commando te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. Met bevestigen worden de geprogrammeerde parameters van de originele toets over de bepaalde zone uitgebreid.
Store...(F8) Slaat de aanpassingen op in een Performance of maakt een nieuwe Drumkit/SoundPatch die door elke Performance kan worden gebruikt. Om de aanpassingen te bewaren moet u ze opslaan voordat u een Performance kiest. Het kiezen van een Performance annuleert alle toegepaste veranderingen.
5. Druk op ENTER om het Expand commando te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. Met bevestigen worden de geprogrammeerde parameters van de originele toets over de bepaalde zone uitgebreid.
Slaat de aanpassingen op in een Performance of maakt een nieuwe Drumkit/SoundPatch die door elke Performance kan worden gebruikt. Store...(F8) Current Edit - Wist de huidige aanpassingen en herstelt de laatst opgeslagen parameter instellingen van de Drumkit/ SoundPatch zoals die in de Performance zijn opgeslagen.
4. Ga met de cursor toets naar de «To» parameter. Kies de hoogste toets van de keyboard zone met de DIAL of door een toets op het toetsenbord in te drukken. 3. Met de «From» parameter gekozen kunt u de laagste toets van de keyboard zone kiezen met de DIAL of door een toets in te drukken op het toetsenbord.
S. P. Performance - Herstelt de Drumkit/ SoundPatch die zich in de huidige Performance bevindt weer in zijn originele status.
2. Kies de gewenste functie met de cursor toetsen en druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. 1. Druk op F6 om het volgende dialoog venster te openen:
Het «Expand» dialoog venster wordt geopend:
2. Druk op F3 («Expand...»).
Wist de Drumkit/Sound Patch of verwijdert de huidige aanpassingen. Restore (6) AAN/UIT schakelaar. Wanneer u deze aanzet worden de originele parameter waardes van de Drumkit/SoundPatch tijdelijk opgeroepen om deze te vergelijken met de huidige parameters in edit.
Hiermee kunt u de geprogrammeerde parameters van de toets in edit uitbreiden naar een complete zone op het toetsenbord.
Compare...(F4)
Expand...(F3)
1. Kies de toets wiens parameters u wilt copiëren. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15•8 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit SoundPatch 15•9 1. Druk op F8 («Store...»). Het «Store» dialoog venster wordt geopend:
De nieuwe Drumkit/SoundPatch is nu beschikbaar als RAM-Sound
2. De “File” optie is gekozen. Druk op ENTER om te bevestigen.
Zoals elke andere nieuwe RAM-Klank blijft de nieuwe Drumkit/SoundPatch in het geheugen zitten na het uitzetten van het instrument. Om de klank voor toekomstig gebruik te bewaren met u deze opslaan op disk met de Save Single Sound, Save All Sound of Save All procedures.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
3. Kies de Style-Performance of Performance met de / cursor toetsen waarin u de aangepaste Drumkit/SoundPatch wilt opslaan.
Druk op ENTER om de nieuwe file op te slaan in de gekozen lokatie.
4. Draai aan de DIAL om de Performance of StylePerformance Group te kiezen waarin u wilt opslaan.
6
5. Geef een naam in met de methode die in het hoofdstuk Data Invoeren is beschreven. Druk op ENTER om de naam te bevestigen en terug te gaan naar het Store venster.
Sla de aanpassingen op als een nieuwe Drumkit/ SoundPatch file
Er verschijnt een zone in het display: De aanpassingen in een Performance opslaan
1. Druk op F8 («Store...»). Het «Store» dialoog venster wordt geopend:
2. Kies de Performance optie met de cursor toets en druk op ENTER om te bevestigen.
Het «Drumkit store» dialoog venster wordt geopend:
4. Wanneer u de naam van de file wilt veranderen drukt u op de functie toets F7 of F8.
Deze zone geeft het volgende weer: Program Change, BankSelect MSB (CC00), BankSelect LSB (CC32) waarnaar de nieuwe Drumkit/SoundPatch zal worden weggegschreven.
Het «Drumkit store» dialoog venster wordt geopend:
2. Kies de Performance optie met de cursor toets en druk op ENTER om te bevestigen.
3. Druk op ENTER om de huidige lokatie te bevestigen of gebruik de DIAL om eventueel een andere lokatie te kiezen.
3. Druk op ENTER om de huidige lokatie te bevestigen of gebruik de DIAL om eventueel een andere lokatie te kiezen.
4. Wanneer u de naam van de file wilt veranderen drukt u op de functie toets F7 of F8.
Deze zone geeft het volgende weer: Program Change, BankSelect MSB (CC00), BankSelect LSB (CC32) waarnaar de nieuwe Drumkit/SoundPatch zal worden weggegschreven.
1. Druk op F8 («Store...»). Het «Store» dialoog venster wordt geopend: De aanpassingen in een Performance opslaan
Er verschijnt een zone in het display: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit SoundPatch 15•9
Druk op ENTER om de nieuwe file op te slaan in de gekozen lokatie.
○
6
○
Sla de aanpassingen op als een nieuwe Drumkit/ SoundPatch file
○
1. Druk op F8 («Store...»).
○
De nieuwe Drumkit/SoundPatch is nu beschikbaar als RAM-Sound
○
Het «Store» dialoog venster wordt geopend:
○
Zoals elke andere nieuwe RAM-Klank blijft de nieuwe Drumkit/SoundPatch in het geheugen zitten na het uitzetten van het instrument. Om de klank voor toekomstig gebruik te bewaren met u deze opslaan op disk met de Save Single Sound, Save All Sound of Save All procedures.
4. Draai aan de DIAL om de Performance of StylePerformance Group te kiezen waarin u wilt opslaan.
2. De “File” optie is gekozen. Druk op ENTER om te bevestigen.
5. Geef een naam in met de methode die in het hoofdstuk Data Invoeren is beschreven. Druk op ENTER om de naam te bevestigen en terug te gaan naar het Store venster.
3. Kies de Style-Performance of Performance met de / cursor toetsen waarin u de aangepaste Drumkit/SoundPatch wilt opslaan.
15•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5. Ga naar de Perf optie met de cursor toets en kies met de DIAL in welke Performance u wilt opslaan. 6. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
6. Druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
15•10 Referentie Handleiding
○
○
○
5. Ga naar de Perf optie met de cursor toets en kies met de DIAL in welke Performance u wilt opslaan.
Edit Sound 16•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 16 Edit Sound
Algorithm X
Elke layer kan 1 of 2 oscillators bevatten, afhankelijk van het gekozen algoritme. Elke oscillator heeft een Amplitude envelope, een Pitch envelope, een Laag Frequentie Oscillator (LFO) en een Filter met een aanverwante envelope. Afhankelijk van het gekozen algoritme kan de amplitude envelope door beide oscillators worden gebruikt met een balans functie en de filters kunnen in series of in parallel worden gebruikt.
Hoewel u het pad van een Algoritme niet kunt veranderen kunt u wel kiezen uit vijf verschillende Algoritmes die ieder een vastgesteld signaal pad voorstellen en een groot aantal bewerkings functies toepassen op de individuele stadia van het pad van de algoritmes. De volgende grafische representaties illustreren het signaal pad van de Algoritmes.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•1
• 16 Edit Sound
Layer 3
ALGEMENE INFORMATIE
Algorithm X
De bewerkings functies die u tijdens de diverse stadia toewijst zijn het synthese “gereedschap” (oscillators, filters, amplitude envelopes, etc.).
Gezien het feit dat de WK6/8 Klanken tot 3 layers kunnen bevatten is de linkerkolom van alle Edit Sound displays bestemd voor het kiezen van deze layers met de betreffende Functie toetsen (A1, A2, A3). De layers kunnen ook worden “gemute” om de layer in edit te isoleren waardoor u de aangepaste klank op zich kunt beluisteren.
Layer 2
Een Algoritme is het pad van het signaal van een sample naar de audio uitgangen, door een aantal bewerkingsfuncties die u kunt kiezen op uw “route” door de edit functies.
Verschil tussen Edit Perf Sound en Edit Sound
Algorithm X
De Algoritmes
Druk meerdere keren op de betreffende functie toets om te kiezen tussen de “L” en “M” status.
Layer 1
U kunt het klavier bereik en de maximale aanslaggevoeligheid per layer instellen.
U kunt het klavier bereik en de maximale aanslaggevoeligheid per layer instellen.
De WK6/8 Klanken bevatten 1, 2 of 3 layers die ieder worden bewerkt door een synthese “Algoritme” (wordt verderop uitgelegd). De layers kunnen gelijktijdig worden veranderd en het resultaat is direct hoorbaar.
Druk meerdere keren op de betreffende functie toets om te kiezen tussen de “L” en “M” status.
De Algoritmes
De oscillators en layers
De bewerkings functies die u tijdens de diverse stadia toewijst zijn het synthese “gereedschap” (oscillators, filters, amplitude envelopes, etc.).
Anders dan de «Edit Perf Sound» omgeving, waarbij de Klank die aan een track van een Performance is toegewezen de verrichte aanpassingen van die track ondergaat, kunt u in de «Edit Sound» omgeving de Klank parameters gaan veranderen. Het resultaat is een RAM-Klank die u in de WK6/8 klank bibliotheek kunt opslaan, aan elke track van elke Performance kunt toewijzen en kunt opslaan op Disk.
De eerste pagina’s van dit hoofdstuk behandelen de Edit Sound omgeving vanuit een algemeen oogpunt. Wanneer u deze informatie wilt overslaan en direct met het Sound editen wilt beginnen, ga dan naar pagina 16. 9.
Verschil tussen Edit Perf Sound en Edit Sound
Een Algoritme is het pad van het signaal van een sample naar de audio uitgangen, door een aantal bewerkingsfuncties die u kunt kiezen op uw “route” door de edit functies.
De eerste pagina’s van dit hoofdstuk behandelen de Edit Sound omgeving vanuit een algemeen oogpunt. Wanneer u deze informatie wilt overslaan en direct met het Sound editen wilt beginnen, ga dan naar pagina 16. 9.
Gezien het feit dat de WK6/8 Klanken tot 3 layers kunnen bevatten is de linkerkolom van alle Edit Sound displays bestemd voor het kiezen van deze layers met de betreffende Functie toetsen (A1, A2, A3). De layers kunnen ook worden “gemute” om de layer in edit te isoleren waardoor u de aangepaste klank op zich kunt beluisteren.
Hoewel u het pad van een Algoritme niet kunt veranderen kunt u wel kiezen uit vijf verschillende Algoritmes die ieder een vastgesteld signaal pad voorstellen en een groot aantal bewerkings functies toepassen op de individuele stadia van het pad van de algoritmes. De volgende grafische representaties illustreren het signaal pad van de Algoritmes.
ALGEMENE INFORMATIE
Anders dan de «Edit Perf Sound» omgeving, waarbij de Klank die aan een track van een Performance is toegewezen de verrichte aanpassingen van die track ondergaat, kunt u in de «Edit Sound» omgeving de Klank parameters gaan veranderen. Het resultaat is een RAM-Klank die u in de WK6/8 klank bibliotheek kunt opslaan, aan elke track van elke Performance kunt toewijzen en kunt opslaan op Disk.
○
De oscillators en layers
○
De WK6/8 Klanken bevatten 1, 2 of 3 layers die ieder worden bewerkt door een synthese “Algoritme” (wordt verderop uitgelegd). De layers kunnen gelijktijdig worden veranderd en het resultaat is direct hoorbaar.
○
Algorithm X
○
Layer 1
○
Algorithm X
○
Layer 2
○
Algorithm X
○
Layer 3
○
Elke layer kan 1 of 2 oscillators bevatten, afhankelijk van het gekozen algoritme. Elke oscillator heeft een Amplitude envelope, een Pitch envelope, een Laag Frequentie Oscillator (LFO) en een Filter met een aanverwante envelope. Afhankelijk van het gekozen algoritme kan de amplitude envelope door beide oscillators worden gebruikt met een balans functie en de filters kunnen in series of in parallel worden gebruikt.
○
16•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Individuele Algoritme - maar één oscillator
Dual 3 Algoritme - twee oscillators. Een Amplitude envelope voor de twee oscillators met een Balance functie in parallel verbonden.
Beschikbare editors voor de oscillator: Waveform, Volume, Amplitude envelope, Filter, Filter envelope, Pitch envelope, LFO, Pan envelope.
Dual 1 Algoritme - twee oscillators in parallel Beschikbare editors voor elke oscillator: Waveform, Filter, Filter envelope, Pitch envelope, LFO. Beschikbare editors voor elke layer: Volume/Volume balance, Amplitude envelope/Balance envelope.
Dual 4 Algoritme - twee oscillators. Een Amplitude envelope voor de twee oscillators met een Balance functie en de Filters in serie verbonden.
Beschikbare editors voor elke oscillator: Waveform, Volume, Amplitude envelope , Filter, Filter envelope, Pitch envelope, LFO, Pan envelope.
Dual 2 Algoritme - twee oscillators met onafhankelijke Amplitude envelopes voor elke oscillator en met de Filters in serie verbonden.
Beschikbare editors voor elke oscillator: overnemen Beschikbare editors voor elke layer: Volume/Volume balance, Amplitude envelope/Balance envelope. Beschikbare editors voor elke oscillator: Waveform, Volume, Amplitude envelope , Pitch Envelope. Beschikbare editors voor elke layer: Filter 1 & 2 (apart); Filter envelope 1 & 2 (apart), LFO, Pan Envelope.
Beschikbare editors voor elke oscillator: Waveform, Volume, Amplitude envelope , Pitch Envelope. Beschikbare editors voor elke layer: Filter 1 & 2 (apart); Filter envelope 1 & 2 (apart), LFO, Pan Envelope. Beschikbare editors voor elke oscillator: overnemen Beschikbare editors voor elke layer: Volume/Volume balance, Amplitude envelope/Balance envelope.
Dual 2 Algoritme - twee oscillators met onafhankelijke Amplitude envelopes voor elke oscillator en met de Filters in serie verbonden. Beschikbare editors voor elke oscillator: Waveform, Volume, Amplitude envelope , Filter, Filter envelope, Pitch envelope, LFO, Pan envelope.
Dual 4 Algoritme - twee oscillators. Een Amplitude envelope voor de twee oscillators met een Balance functie en de Filters in serie verbonden. Beschikbare editors voor elke oscillator: Waveform, Filter, Filter envelope, Pitch envelope, LFO. Beschikbare editors voor elke layer: Volume/Volume balance, Amplitude envelope/Balance envelope.
Dual 1 Algoritme - twee oscillators in parallel Beschikbare editors voor de oscillator: Waveform, Volume, Amplitude envelope, Filter, Filter envelope, Pitch envelope, LFO, Pan envelope. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•2 Referentie Handleiding
○
○
○
Individuele Algoritme - maar één oscillator
Dual 3 Algoritme - twee oscillators. Een Amplitude envelope voor de twee oscillators met een Balance functie in parallel verbonden.
Edit Sound 16•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•3
DE HOOFD MENU OPTIES
○
DE EDIT SOUND HOOFD MENU EDITORS
○
Deze worden in de rechter kolom van het hoofd menu afgebeeld en worden gekozen met de Functie toetsen F1...F8. Zie ook pagina 36 voor gedetailleerde uitleg.
○
De configuratie van de Editors verandert overeenkomstig het gekozen Algoritme, maar de basis functies blijven hetzelfde.
○
De hoofd editors van het edit sound menu
○
Sample translator
○
○
Kiest de Wave sample (de fundamentele golfvorm).
○
○
Waveform
○
○
Volume
Positie van de Klank binnen het stereobeeld. Het is mogelijk om de Key On en Key Off Pan Envelope en de Tracking curve te programmeren.
○
Volume van de Klank. Sommige situaties bevatten ook een Balance editor.
Deze optie, die in alle Edit pagina’s verschijnt wijst tijdelijk de originele parameter status toe van de huidige edit pagina aan de Klank in edit om de Klank voor en na de aanpassingen te kunnen vergelijken. Op Compare drukken aktiveert twee nieuwe opdrachten: Copy (F7) Copiëert de opgeroepen parameter status naar de Klank in edit, annuleert alle toegepaste veranderingen in de gekozen edit pagina en verlaat de “Compare” mode. Compare exit (F8) Verlaat de “Compare” en behoudt alle modificaties die zijn toegepast op de klank in de huidige edit pagina.
Aktiveert het programma dat samples van vorige Generalmusic series kan lezen (S, WX/SX) en op disk gebaseerde samples van diverse formaten. De Sample Translator kan ook samples via MIDI ontvangen en verzenden en nieuwe Golfvormen maken. De Sample Translator wordt besproken op pagina 40.
Compare
○
Amplitude Envelope
Hiermee kunt u uw aangepaste Klank opslaan in de Klank bibliotheek van de WK6/8 (RAM) en verlaat u Edit Sound definitief.
Keuze uit de 5 beschikbare Algoritmes.
Save
○
Algorithm
Verlaat de Edit van de Klank definitief.
○
Variëert het volume van de klank in tijd. Kan worden bepaald door Key On en Key Off Envelopes, een Tracking curve en sommige situaties hebben een Env. Balance editor.
Abort
Hiermee kunt u Layers maken, importeren of verwijderen.
Hiermee kunt u het bereik op het klavier en een dynamisch bereik van de gekozen Layer bepalen.
○
Layer Utility
Pan
Laag Frequentie Oscillator voor Modulatie. Genereert periodieke variaties in de amplitude of in de cutoff frequenties van de filters.
Layer Range
○
Filter
LFO
Hiermee kunt u Layers maken, importeren of verwijderen.
○
Layer Range
Pitch Envelope Variatie van de toonhoogte van de klank in tijd. Kan worden bepaald door Key On en Key Off Pitch envelopes en een Tracking curve.
Layer Utility
○
Hiermee kunt u het bereik op het klavier en een dynamisch bereik van de gekozen Layer bepalen.
Bepaalt het timbre van de Klank, verzwakt of versterkt bepaalde frequenties zoals in een equalizer. Kan worden bepaald door Key On en Key Off Envelopes, Filter CutOff tracking en Filter Envelope tracking curves.
Keuze uit de 5 beschikbare Algoritmes.
○
Bepaalt het timbre van de Klank, verzwakt of versterkt bepaalde frequenties zoals in een equalizer. Kan worden bepaald door Key On en Key Off Envelopes, Filter CutOff tracking en Filter Envelope tracking curves.
Filter
Algorithm
○
Verlaat de Edit van de Klank definitief.
Variëert het volume van de klank in tijd. Kan worden bepaald door Key On en Key Off Envelopes, een Tracking curve en sommige situaties hebben een Env. Balance editor.
○
Abort
Amplitude Envelope
○
Save
Volume van de Klank. Sommige situaties bevatten ook een Balance editor.
Aktiveert het programma dat samples van vorige Generalmusic series kan lezen (S, WX/SX) en op disk gebaseerde samples van diverse formaten. De Sample Translator kan ook samples via MIDI ontvangen en verzenden en nieuwe Golfvormen maken. De Sample Translator wordt besproken op pagina 40.
○
Pitch Envelope Variatie van de toonhoogte van de klank in tijd. Kan worden bepaald door Key On en Key Off Pitch envelopes en een Tracking curve.
Volume
Sample translator
○
Hiermee kunt u uw aangepaste Klank opslaan in de Klank bibliotheek van de WK6/8 (RAM) en verlaat u Edit Sound definitief.
Kiest de Wave sample (de fundamentele golfvorm).
○
LFO
Waveform
○
Deze optie, die in alle Edit pagina’s verschijnt wijst tijdelijk de originele parameter status toe van de huidige edit pagina aan de Klank in edit om de Klank voor en na de aanpassingen te kunnen vergelijken. Op Compare drukken aktiveert twee nieuwe opdrachten: Copy (F7) Copiëert de opgeroepen parameter status naar de Klank in edit, annuleert alle toegepaste veranderingen in de gekozen edit pagina en verlaat de “Compare” mode. Compare exit (F8) Verlaat de “Compare” en behoudt alle modificaties die zijn toegepast op de klank in de huidige edit pagina.
De hoofd editors van het edit sound menu
○
Compare
Deze worden in de rechter kolom van het hoofd menu afgebeeld en worden gekozen met de Functie toetsen F1...F8. Zie ook pagina 36 voor gedetailleerde uitleg.
○
Laag Frequentie Oscillator voor Modulatie. Genereert periodieke variaties in de amplitude of in de cutoff frequenties van de filters.
De configuratie van de Editors verandert overeenkomstig het gekozen Algoritme, maar de basis functies blijven hetzelfde.
○
Pan
DE HOOFD MENU OPTIES
Positie van de Klank binnen het stereobeeld. Het is mogelijk om de Key On en Key Off Pan Envelope en de Tracking curve te programmeren.
DE EDIT SOUND HOOFD MENU EDITORS
16•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
NAAR «EDIT SOUND» GAAN U kunt naar «Edit Sound» gaan met een Klank in SOLO mode (SOLO knop LED aan) of met twee of meer aktieve tracks van de gekozen Performance. Met de tweede optie kunt u de Klank in edit beluisteren met de andere aktieve tracks om u een indruk te geven hoe de aangepaste Klank klinkt met andere klanken. Wanneer u naar «Edit Sound» gaat kunt u de SOLO knop niet meer bedienen; u moet de SOLO knop dus naar wens instellen voordat u naar «Edit Sound» gaat. U kunt in elke speel mode naar Edit Sound gaan.
1/2
1. Kies de Klank (track) in het hoofd display die u wilt veranderen.
A
B
ESCAPE ENTER
Wanneer u naar «Edit Sound» gaat met een nieuwe Klank is de configuratie van de Editors afhankelijk van de Klank in edit.
T
8
C D
2. Druk op de SOLO knop wanneer u de Klank van de rest wilt isoleren.
E F
G H
3. Druk op OPTION in de EDIT sectie.
SOLO
U wordt gevraagd om dit te bevestigen.
Met ENTER wordt het hoofd EDIT SOUND menu afgebeeld. Druk op ESCAPE om het verzoek te annuleren.
SYNTH
3/4
4. Druk op ENTER om naar Edit Sound te gaan.
4. Druk op ENTER om naar Edit Sound te gaan. Druk op ESCAPE om het verzoek te annuleren.
U wordt gevraagd om dit te bevestigen. SOLO
3. Druk op OPTION in de EDIT sectie.
H G
2. Druk op de SOLO knop wanneer u de Klank van de rest wilt isoleren.
Met ENTER wordt het hoofd EDIT SOUND menu afgebeeld.
3/4 SYNTH
F E D C
1. Kies de Klank (track) in het hoofd display die u wilt veranderen.
Wanneer u naar «Edit Sound» gaat met een nieuwe Klank is de configuratie van de Editors afhankelijk van de Klank in edit.
8
U kunt in elke speel mode naar Edit Sound gaan. U kunt naar «Edit Sound» gaan met een Klank in SOLO mode (SOLO knop LED aan) of met twee of meer aktieve tracks van de gekozen Performance. Met de tweede optie kunt u de Klank in edit beluisteren met de andere aktieve tracks om u een indruk te geven hoe de aangepaste Klank klinkt met andere klanken. Wanneer u naar «Edit Sound» gaat kunt u de SOLO knop niet meer bedienen; u moet de SOLO knop dus naar wens instellen voordat u naar «Edit Sound» gaat.
ENTER
ESCAPE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•4 Referentie Handleiding
○
○
○
T
NAAR «EDIT SOUND» GAAN
B A
1/2
Edit Sound 16•5 EDIT SOUND VERLATEN
○
Tijdelijk verlaten
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Tijdelijk verlaten
Dankzij multitasking kunt u «Edit Sound» tijdelijk verlaten door op de OPTION knop of ESCAPE te drukken, of door naar de edit van een andere sectie te gaan door op de betreffende knop in de EDIT sectie te drukken.
TEMPO / DATA
ENTER
SYNTH
OF
8
De Klank blijft in edit en de gekozen track speelt de Klank in zijn aangepaste status.
ESCAPE
Om terug te gaan naar de Klank in edit drukt u op de OPTION knop. Wanneer u Edit Sound tijdelijk verlaat kunt u geen Song of Style kiezen.
Definitief verlaten zonder opslaan
Definitief verlaten
Om «Edit Sound» definitief te verlaten zonder de aanpassingen te verliezen gebruikt u de “Save” opdracht die op de volgende pagina wordt besproken.
Om «Edit Sound» definitief te verlaten gebruikt u de “Abort” optie in het hoofd menu (F6).
F8 F7 F6
Er verschijnt een “Are you sure” dialoog venster waarin u wordt gevraagd om de opdracht te bevestigen. Door de Escape opdracht bevestigen met Enter verlaat u «Edit Sound» en worden alle gemaakte klank modificaties geannuleerd.
F5 F4
Er verschijnt een “Are you sure” dialoog venster waarin u wordt gevraagd om de opdracht te bevestigen. Door de Escape opdracht bevestigen met Enter verlaat u «Edit Sound» en worden alle gemaakte klank modificaties geannuleerd.
F2 F1
F3 F4
Om «Edit Sound» definitief te verlaten zonder de aanpassingen te verliezen gebruikt u de “Save” opdracht die op de volgende pagina wordt besproken.
F5
F6
Definitief verlaten
F7
F8
Om «Edit Sound» definitief te verlaten gebruikt u de “Abort” optie in het hoofd menu (F6).
F3 F1 F2
Definitief verlaten zonder opslaan
Om terug te gaan naar de Klank in edit drukt u op de OPTION knop. Wanneer u Edit Sound tijdelijk verlaat kunt u geen Song of Style kiezen. ESCAPE
De Klank blijft in edit en de gekozen track speelt de Klank in zijn aangepaste status.
ENTER
TEMPO / DATA
Tijdelijk verlaten ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•5
EDIT SOUND VERLATEN
SYNTH ○
Tijdelijk verlaten
OF
8
○
Dankzij multitasking kunt u «Edit Sound» tijdelijk verlaten door op de OPTION knop of ESCAPE te drukken, of door naar de edit van een andere sectie te gaan door op de betreffende knop in de EDIT sectie te drukken.
○
16•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE AANGEPASTE KLANK VAN NAAM VOORZIEN EN OPSLAAN Wanneer u uw edit taken heeft uitgevoerd kunt u de aangepaste ROM-Klank in het RAM geheugen opslaan (de WK6/8 Klank bibliotheek).
1
1. Druk op functie toets F8 om “Save” te kiezen in het hoofd Edit Sound menu.
F1 F2 F3
Het «Bank Prog. Change» venster wordt geopend waarin u de bestemming van de nieuwe Klank in de WK4 Klank bibliotheek kunt kiezen. De WK4 Klanken zijn opgeslagen in de volgorde van Bank Select en Program Change nummers. U kunt kiezen of u de klank met zijn originele naam opslaat of deze een nieuwe naam geeft.
4. Druk nog eens op ENTER om de Klank in de gekozen lokatie op te slaan.
ESCAPE
Gebruik de standaard naam invoer procedure (zie “Data Invoeren” van de Basis Handleiding hoofdstuk 3). Druk op ENTER om de nieuwe naam te bevestigen.
ENTER
TEMPO / DATA
3. Om de naam van de klank te veranderen drukt u op functietoets F7/F8. U kunt ook een absoluut nummer invoeren met het nummerieke toetsenbord.
2. Gebruik de cursor toetsen / om de “Bank” en “Prog. Change” invoer zones te kiezen en draai aan de Dial om de betreffende nummers van een lege lokatie te kiezen (afgebeeld als “No Sound”).
RAM-Klanken die zijn gebasseerd op ROMWavesamples worden opgeslagen met een sterretje (*) achter de naam om ze te onderscheiden van de originele klanken. Nieuwe klanken gebasseerd op Wavesamples die van disk worden geladen of worden gemaakt met de Sample Translator worden RAM klanken genoemd worden met een grafische afbeelding van een golfvorm ( ) afgebeeld.
2. Gebruik de cursor toetsen / om de “Bank” en “Prog. Change” invoer zones te kiezen en draai aan de Dial om de betreffende nummers van een lege lokatie te kiezen (afgebeeld als “No Sound”).
F4
F5
F6 F7
F8
2
3/4
U kunt ook een absoluut nummer invoeren met het nummerieke toetsenbord.
F6 F7
F8
3. Om de naam van de klank te veranderen drukt u op functietoets F7/F8. Gebruik de standaard naam invoer procedure (zie “Data Invoeren” van de Basis Handleiding hoofdstuk 3). Druk op ENTER om de nieuwe naam te bevestigen.
RAM-Klanken die zijn gebasseerd op ROMWavesamples worden opgeslagen met een sterretje (*) achter de naam om ze te onderscheiden van de originele klanken. Nieuwe klanken gebasseerd op Wavesamples die van disk worden geladen of worden gemaakt met de Sample Translator worden RAM klanken genoemd worden met een grafische afbeelding van een golfvorm ( ) afgebeeld.
F8 F7 F6
3/4 2
Het «Bank Prog. Change» venster wordt geopend waarin u de bestemming van de nieuwe Klank in de WK4 Klank bibliotheek kunt kiezen. De WK4 Klanken zijn opgeslagen in de volgorde van Bank Select en Program Change nummers. U kunt kiezen of u de klank met zijn originele naam opslaat of deze een nieuwe naam geeft.
F8 F7 F6 F5 F4 F3 F2
1. Druk op functie toets F8 om “Save” te kiezen in het hoofd Edit Sound menu.
4. Druk nog eens op ENTER om de Klank in de gekozen lokatie op te slaan.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•6 Referentie Handleiding
○
○
○
ENTER
ESCAPE
TEMPO / DATA
Wanneer u uw edit taken heeft uitgevoerd kunt u de aangepaste ROM-Klank in het RAM geheugen opslaan (de WK6/8 Klank bibliotheek).
DE AANGEPASTE KLANK VAN NAAM VOORZIEN EN OPSLAAN
F1
1
Edit Sound 16•7 NAVIGEREN EN DATA INVOEREN IN DE EDIT SOUND OMGEVING U kunt navigeren met de page knoppen ( en de cursor toetsen ( / & / ).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
) F1 F2
Kies de editors met de cursor toetsen en druk op ENTER om de gekozen functie te openen.
F3 F4
F5
F6
Anderzijds kunt u de editors direct kiezen met de ). Met deze knoppen kunt page knoppen ( u de editors in oplopende of teruggaande volgorde kiezen zonder naar het hoofdmenu te gaan.
F7
F8
Waneer u in een Editor bent drukt u op ESCAPE om de Editor te verlaten en terug te gaan naar het hoofd menu.
H. D. 7
9
8
ESCAPE
4 CNT / PADS ENTER
TEMPO / DATA
GENERAL
SYNTH
6
5
SOUND
TRACKS 2
1
MIDI
EFFECTS
Kies de opties in de rechter opties kolom met de betreffende functie toetsen F1...F8.
ST. / SONG
Navigatie en Gegevensinvoer handelingen
3 MIXER
EDIT / NUMBER
Kies de parameters van een editor met de cursor toetsen.
Om de gekozen parameter een waarde te geven kunt u of de DIAL gebruiken voor doorlopende data veranderingen, of het nummerieke toetsenbord om een absolute waarde in te geven (met de KEY PAD LED aan).
DISK
PRELOAD
DEMO
Hoofd menu opties
Een andere directe methode is om vanuit het hoofd menu het editor nummer in te voeren met het nummerieke toetsenbord (met de KEY PAD LED aan) en op ENTER te drukken om toegang te krijgen.
Om een nieuwe invoer te bevestigen gebruikt u de ENTER knop. Gebruik de ESCAPE knop om een gekozen parameter te verlaten zonder een nieuwe invoer te bevestigen.
+
0
_
Editors
KEY PAD
DATA INVOEREN
DATA INVOEREN KEY PAD
Om de gekozen parameter een waarde te geven kunt u of de DIAL gebruiken voor doorlopende data veranderingen, of het nummerieke toetsenbord om een absolute waarde in te geven (met de KEY PAD LED aan).
Kies de parameters van een editor met de cursor toetsen. EDIT / NUMBER
TRACKS
SOUND
4
5
6
ST. / SONG
SYNTH
GENERAL
7
8
9
DEMO
PRELOAD
DISK
_
0
+
ESCAPE
Hoofd menu opties Editors
Waneer u in een Editor bent drukt u op ESCAPE om de Editor te verlaten en terug te gaan naar het hoofd menu.
H. D.
Kies de editors met de cursor toetsen en druk op ENTER om de gekozen functie te openen.
CNT / PADS
Om een nieuwe invoer te bevestigen gebruikt u de ENTER knop. Gebruik de ESCAPE knop om een gekozen parameter te verlaten zonder een nieuwe invoer te bevestigen.
Anderzijds kunt u de editors direct kiezen met de page knoppen ( ). Met deze knoppen kunt u de editors in oplopende of teruggaande volgorde kiezen zonder naar het hoofdmenu te gaan.
3
Navigatie en Gegevensinvoer handelingen
MIXER
2
Een andere directe methode is om vanuit het hoofd menu het editor nummer in te voeren met het nummerieke toetsenbord (met de KEY PAD LED aan) en op ENTER te drukken om toegang te krijgen.
MIDI
1
TEMPO / DATA
ENTER
Kies de opties in de rechter opties kolom met de betreffende functie toetsen F1...F8.
EFFECTS
F8 F7 F6 F5 F4 F3 F2 F1
) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•7
NAVIGEREN EN DATA INVOEREN IN DE EDIT SOUND OMGEVING
○
U kunt navigeren met de page knoppen ( en de cursor toetsen ( / & / ).
○
16•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
STATUS VAN HET INSTRUMENT IN EDIT SOUND MODE De instellingen van de Wheels, Pedalen, Aftertouch, Transpose en de andere parameters zijn die van de gekozen Performance. Wanneer u probeert een Song, Style, Performance of Klank te kiezen wanneer u Edit Sound tijdelijk heeft verlaten zal het display de volgende boodschap laten zien:
BELANGRIJKE INFORMATIE 1. U kunt geen Rom-Klank overschrijven. Een aangepaste ROM-Klank genereert een RAM-Klank die in een lege lokatie of over een bestaande RAM-Klank kan worden opgeslagen. Wanneer u een RAM-Klank over een ROM-Klank bestemming probeert op te slaan zal er de volgende boodschap in het display verschijnen:
Wanneer u «Edit Sound» tijdelijk verlaat blijft de aangepaste status van de Klank behouden maar u kunt dan geen Song, Style Performance of Klank kiezen. Wanneer u de Abort optie gebruikt wordt u gevraagd de handeling te bevestigen. Wanneer u de veranderingen niet wilt opslaan kunt u naar wens verdergaan.
3. Wanneer u «Edit Sound» verlaat met “Abort” zonder de aangepaste klank op te slaan gaat alle aangepaste Sound data verloren.
Druk op ENTER of ESCAPE om het venster te sluiten en druk op OPTION om weer naar «Edit Sound» te gaan en verlaat deze definitief met “Abort” of “Save”.
Herhaal de handeling en kies een lege lokatie.
2. Wanneer u de nieuwe RAM-Klank over een bestaande RAM-Klank opslaat zal de bestaande file zonder waarschuwing worden gewist. Ben er absoluut zeker van dat u de bestaande RAM-Klank op disk of hard disk heeft staan voordat u de save procedure bevestigt.
Ben er absoluut zeker van dat u de bestaande RAM-Klank op disk of hard disk heeft staan voordat u de save procedure bevestigt. Druk op ENTER of ESCAPE om het venster te sluiten en druk op OPTION om weer naar «Edit Sound» te gaan en verlaat deze definitief met “Abort” of “Save”.
3. Wanneer u «Edit Sound» verlaat met “Abort” zonder de aangepaste klank op te slaan gaat alle aangepaste Sound data verloren.
2. Wanneer u de nieuwe RAM-Klank over een bestaande RAM-Klank opslaat zal de bestaande file zonder waarschuwing worden gewist. Herhaal de handeling en kies een lege lokatie.
Wanneer u de Abort optie gebruikt wordt u gevraagd de handeling te bevestigen. Wanneer u de veranderingen niet wilt opslaan kunt u naar wens verdergaan. Wanneer u «Edit Sound» tijdelijk verlaat blijft de aangepaste status van de Klank behouden maar u kunt dan geen Song, Style Performance of Klank kiezen.
Wanneer u probeert een Song, Style, Performance of Klank te kiezen wanneer u Edit Sound tijdelijk heeft verlaten zal het display de volgende boodschap laten zien: De instellingen van de Wheels, Pedalen, Aftertouch, Transpose en de andere parameters zijn die van de gekozen Performance. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•8 Referentie Handleiding
○
○
○
STATUS VAN HET INSTRUMENT IN EDIT SOUND MODE
Een aangepaste ROM-Klank genereert een RAM-Klank die in een lege lokatie of over een bestaande RAM-Klank kan worden opgeslagen. Wanneer u een RAM-Klank over een ROM-Klank bestemming probeert op te slaan zal er de volgende boodschap in het display verschijnen:
1. U kunt geen Rom-Klank overschrijven.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Edit Sound 16•9 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
WAVEFORM Edit Sound: Waveform editor programmeren
Geldt voor alle Algoritmes. Single aktiveert een enkele Waveform editor terwijl alle Dual Algoritmes Waveform 1 en Waveform 2 aktiveren.
Wave Vector Hier kunt u kiezen uit een selectie van 4 wave vectors: Forward leest de wave van het beginpunt tot het eind; Reverse leest de wave van het eind tot het beginpunt; Alternate 1 leest de wave van het beginpunt tot het eind en gaat dan weer terug naar het begin en blijft dit herhalen; Alterate 2, vergelijkbaar met Alterate 1. Edit Sound: Waveform editor programmeren ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•9
WAVEFORM
Edit Sound - hoofd menu - Gekozen Waveform editor
De Waveform editor geeft toegang tot de voornaamste besturings parameters van de basis wave sample van de Klank.
Voor het fijnstemmen van de Wave in stappen van 1/64e van een halve toon. Toewijsbare waarden: -64...+64. Ø komt overeen met de standaard toonhoogte.
De Waveform parameters
Fine Pitch
Waveform
Transponeert de Waveform in halve tonen. Toewijsbare waarden: -64...+64. Ø komt overeen met de standaard toonhoogte.
Tuning mode Wijst de Waveform toe aan een specifieke noot op het klavier. Toewijsbare waarden: Normal, A0...C8. Normal transponeert de wave volgens de gespeelde noot. Het toewijzen van een noot geeft de Wave een vastgestelde waarde van dezelfde noot over het gehele klavier.
Transpose
Transpose
Tuning mode Wijst de Waveform toe aan een specifieke noot op het klavier. Toewijsbare waarden: Normal, A0...C8. Normal transponeert de wave volgens de gespeelde noot. Het toewijzen van een noot geeft de Wave een vastgestelde waarde van dezelfde noot over het gehele klavier.
Transponeert de Waveform in halve tonen. Toewijsbare waarden: -64...+64. Ø komt overeen met de standaard toonhoogte.
Kiest de basis waveform (golfvorm) van de Klank. Hier kunt u één van de 263 Rom Golfvormen kiezen, of een golfvorm kiezen die van disk in het geheugen is geladen (Ram klank), of één die is gemaakt met de Sample Translator. U kunt de golfvormen kiezen door ze één voor één voorbij te laten komen met de DIAL, of door het nummer in te voeren met het nummerieke toetsenbord waarvan u de nummers in de ROM Wave tabel in de bijlage terugvindt. U kunt ook de Search, Search Previous en Search Next functies gebruiken om direct naar een specifieke naam te gaan.
Fine Pitch
Waveform
Voor het fijnstemmen van de Wave in stappen van 1/64e van een halve toon. Toewijsbare waarden: -64...+64. Ø komt overeen met de standaard toonhoogte.
De Waveform parameters
Wave Vector Hier kunt u kiezen uit een selectie van 4 wave vectors: Forward leest de wave van het beginpunt tot het eind; Reverse leest de wave van het eind tot het beginpunt; Alternate 1 leest de wave van het beginpunt tot het eind en gaat dan weer terug naar het begin en blijft dit herhalen; Alterate 2, vergelijkbaar met Alterate 1.
Kiest de basis waveform (golfvorm) van de Klank. Hier kunt u één van de 263 Rom Golfvormen kiezen, of een golfvorm kiezen die van disk in het geheugen is geladen (Ram klank), of één die is gemaakt met de Sample Translator. U kunt de golfvormen kiezen door ze één voor één voorbij te laten komen met de DIAL, of door het nummer in te voeren met het nummerieke toetsenbord waarvan u de nummers in de ROM Wave tabel in de bijlage terugvindt. U kunt ook de Search, Search Previous en Search Next functies gebruiken om direct naar een specifieke naam te gaan.
De Waveform editor geeft toegang tot de voornaamste besturings parameters van de basis wave sample van de Klank.
Edit Sound - hoofd menu - Gekozen Waveform editor
Geldt voor alle Algoritmes. Single aktiveert een enkele Waveform editor terwijl alle Dual Algoritmes Waveform 1 en Waveform 2 aktiveren.
16•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Pitch Touch sensitivity
Koppelt Pitch aan de Aftertouch. De Pitch (toonhoogte) van de Klank kan worden veranderd door de toetsen na het aanslaan in te drukken. Positieve waarden verhogen de Pitch terwijl negatieve waarden de Pitch verlagen. Toewijsbare waarden: -7 (laagste gevoeligheid= -2 halve tonen) ... +7 (hoogste gevoeligheid= +2 halve tonen).
Wavestart
Het echte (originele) beginpunt van de wave sample in het WK6/8 geheugen. Gebruik deze parameter om te bepalen op welk punt de weergave van de sample begint. Afhankelijk van de waveform kunnen waarden die hoger zijn dan het originele beginpunt de sample op een later punt laten starten waardoor zijn attack geheel of gedeeltelijk wordt verplaatst. Waarden die lager zijn dan het originele beginpunt kunnen de sample voor zijn normale beginpunt starten.
Wv. Start Dyn mode
○
Kiest de mode waarin de Wavestart parameter wordt verbonden aan de aanslaggevoeligheid. Disable: niet gekoppeld aan de aanslaggevoeligheid. Switch: of de gehele Wave, of een deel van de Wave volgens het geprogrammeerde beginpunt wordt boven of onder een bepaalde aanslaggevoeligheids instelling gelezen. Floating: de Wavestart “schommelt” in verhouding tot de aanslaggevoeligheid. Het echte (originele) beginpunt van de wave sample in het WK6/8 geheugen. Gebruik deze parameter om te bepalen op welk punt de weergave van de sample begint. Afhankelijk van de waveform kunnen waarden die hoger zijn dan het originele beginpunt de sample op een later punt laten starten waardoor zijn attack geheel of gedeeltelijk wordt verplaatst. Waarden die lager zijn dan het originele beginpunt kunnen de sample voor zijn normale beginpunt starten.
Wavestart
Koppelt Pitch aan de Aftertouch. De Pitch (toonhoogte) van de Klank kan worden veranderd door de toetsen na het aanslaan in te drukken. Positieve waarden verhogen de Pitch terwijl negatieve waarden de Pitch verlagen. Toewijsbare waarden: -7 (laagste gevoeligheid= -2 halve tonen) ... +7 (hoogste gevoeligheid= +2 halve tonen).
Pitch Touch sensitivity
Wv. Start Dyn mode
○
○
○
○
○
○
Kiest de mode waarin de Wavestart parameter wordt verbonden aan de aanslaggevoeligheid. Disable: niet gekoppeld aan de aanslaggevoeligheid. Switch: of de gehele Wave, of een deel van de Wave volgens het geprogrammeerde beginpunt wordt boven of onder een bepaalde aanslaggevoeligheids instelling gelezen. Floating: de Wavestart “schommelt” in verhouding tot de aanslaggevoeligheid.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•10 Referentie Handleiding
○
○
○
Wv. Start Dyn sns.
Met de “Switch” mode instelling geeft de waarde (0..127) de dynamische drempel aan. Boven deze dynamische switch instelling wordt de gehele Wave gelezen terwijl onder deze switch alleen het deel van wave wordt gelezen dat direct volgt na de geprogrammeerde Wave Start. Toewijsbare Switch waarden: 0...127. Wanneer de mode op “Floating” staat bepaalt de waarde de afstand van het punt waar de wave wordt gelezen op de geprogrammeerde Wave Start, of naar het eind van de Wave. (De Wave wordt altijd vanaf de Wave start instelling gelezen, niet eerder). Bij positieve waarden geldt dat hoe hoger de aanslaggevoeligheid, hoe dichter de Wave bij de Wave start instelling wordt gelezen. Floating toewijsbare waarden: 7...+7.
Scale mode
Kiest een scale (temperament/toonladder). Waarde 0 komt overeen met Equal temperament; Waarde 1 zorgt voor 1/4 toonverschil tussen elke noot; Waarde 2 zorgt voor 1/16 toonverschil tussen elke noot. Toewijsbare waarden: 0, 1, 2.
Scale mode Wv. Start Dyn sns.
Kiest een scale (temperament/toonladder). Waarde 0 komt overeen met Equal temperament; Waarde 1 zorgt voor 1/4 toonverschil tussen elke noot; Waarde 2 zorgt voor 1/16 toonverschil tussen elke noot. Toewijsbare waarden: 0, 1, 2. Met de “Switch” mode instelling geeft de waarde (0..127) de dynamische drempel aan. Boven deze dynamische switch instelling wordt de gehele Wave gelezen terwijl onder deze switch alleen het deel van wave wordt gelezen dat direct volgt na de geprogrammeerde Wave Start. Toewijsbare Switch waarden: 0...127. Wanneer de mode op “Floating” staat bepaalt de waarde de afstand van het punt waar de wave wordt gelezen op de geprogrammeerde Wave Start, of naar het eind van de Wave. (De Wave wordt altijd vanaf de Wave start instelling gelezen, niet eerder). Bij positieve waarden geldt dat hoe hoger de aanslaggevoeligheid, hoe dichter de Wave bij de Wave start instelling wordt gelezen. Floating toewijsbare waarden: 7...+7.
Edit Sound 16•11 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Volume & Balance Edit Sound - Volume pagina
De Volume editor bepaalt het volume van een enkele oscillator of het volume van twee oscillators in situaties waar de algoritmes een Balance functie hebben (Dual 3 en 4). Deze functie komt overeen met het maximaal beschikbare volume level van de Klank in elke situatie.
Edit Sound - hoofd menu geselecteerd Volume editor
Geldt voor alle Algoritmes. Dual 1 en Dual 2 aktiveren Volume 1 en Volume 2, Dual 3 en Dual 4 delen een enkele Volume editor met een Balance functie.
Volume touch Koppelt Volume respons sensitivity aan de Aftertouch. Positieve waarden verhogen het Volume bij een verhoogde Aftertouch druk, terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0 = geen respons.
De Volume parameters
Volume
Koppelt de Volume respons aan de aanslaggevoeligheid. Positieve waardes verhogen het volume bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0 = geen respons.
Bepaalt het Volume van oscillator 1 of 2, of het algemene volume van de layer wanneer het Algoritme de Balance editor bevat. Toewijsbare waarden: 0 ...127.
Dynamic sensitivity
Dynamic sensitivity
Bepaalt het Volume van oscillator 1 of 2, of het algemene volume van de layer wanneer het Algoritme de Balance editor bevat. Toewijsbare waarden: 0 ...127.
Koppelt de Volume respons aan de aanslaggevoeligheid. Positieve waardes verhogen het volume bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0 = geen respons.
Volume
De Volume parameters De Volume editor bepaalt het volume van een enkele oscillator of het volume van twee oscillators in situaties waar de algoritmes een Balance functie hebben (Dual 3 en 4). Deze functie komt overeen met het maximaal beschikbare volume level van de Klank in elke situatie. Geldt voor alle Algoritmes. Dual 1 en Dual 2 aktiveren Volume 1 en Volume 2, Dual 3 en Dual 4 delen een enkele Volume editor met een Balance functie.
Volume touch Koppelt Volume respons sensitivity aan de Aftertouch. Positieve waarden verhogen het Volume bij een verhoogde Aftertouch druk, terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0 = geen respons. Edit Sound - Volume pagina ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•11
Volume & Balance
Edit Sound - hoofd menu geselecteerd Volume editor
16•12 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
VOLUME TRACKING Geldt voor alle Algoritmes. Met Tracking kunt u bepalen hoe het volume variëert over het klavier. Hier kunt u de aanwezigheid van een klank meer of minder versterken over het klavier om zo een grotere “trap” te simuleren zoals in de realiteit. Een akoestische piano kan bijvoorbeeld een hoger geluidsniveau bereiken in het bas register terwijl de hogere noten minder intensief zijn.
De tracking wordt bepaald door 3 display parameters die u kunt kiezen met de cursor toetsen en kunt veranderen met de Dial; Point
Komt overeen met één van de uiterste einden van een segment. Point 1 stelt de laagste noot van het klavier voor. De hoogste noot van het klavier wordt door het laatste Point bepaald (afhankelijk van het aantal segmenten).
Segment (F6)
Key
Met de SEGMENT optie kunt u de Tracking curve in diverse verschillende segmenten verdelen om zo een meer verfijnde Tracking over het klavier te verkrijgen.
Bepaalt de noot op het gekozen Point. De uiterste Points (A#0, C8) kunnen niet worden veranderd.
Level
De waarde van deze parameter is een relatieve waarde die de verandering in volume voorstelt in verhouding tot de werkelijke instelling van de Volume functie. Een level van 0 komt overeen met de maximale instelling van de Volume functie en alle andere waarden zijn negatief. Een waarde van -127 komt overeen met 0 volume voor de noot die bij het gekozen Point is ingesteld. Een rechte lijn die van punt 1 naar punt 2 loopt is de laagst mogelijke resolutie. Toewijsbare waarden: 0...-127.
1 segm
De Tracking curve zorgt voor een constant Volume verloop over het klavier. De “Key” parameter kan niet worden veranderd.
3 segm
De Tracking curve bestaat uit 3 segmenten waardoor er verschillende variaties over het klavier kunnen worden gemaakt.
6 segm
De Tracking curve is in 6 segmenten verdeeld (maximale resolutie); waardoor u een meer complex Volume verloop over het klavier kunt programmeren.
Edit Sound - Volume Tracking curve 6 segm 3 segm 1 segm
Edit Sound - Volume Tracking curve ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound - Volume Tracking curve laat 3 segmenten zien ○
○
○
○
○
○
○
16•12 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Sound - Volume Tracking curve laat 3 segmenten zien
De Tracking curve is in 6 segmenten verdeeld (maximale resolutie); waardoor u een meer complex Volume verloop over het klavier kunt programmeren. De Tracking curve bestaat uit 3 segmenten waardoor er verschillende variaties over het klavier kunnen worden gemaakt. De Tracking curve zorgt voor een constant Volume verloop over het klavier. De “Key” parameter kan niet worden veranderd. Level
Met de SEGMENT optie kunt u de Tracking curve in diverse verschillende segmenten verdelen om zo een meer verfijnde Tracking over het klavier te verkrijgen.
Key
Segment (F6) Geldt voor alle Algoritmes. Met Tracking kunt u bepalen hoe het volume variëert over het klavier. Hier kunt u de aanwezigheid van een klank meer of minder versterken over het klavier om zo een grotere “trap” te simuleren zoals in de realiteit. Een akoestische piano kan bijvoorbeeld een hoger geluidsniveau bereiken in het bas register terwijl de hogere noten minder intensief zijn.
VOLUME TRACKING
Point
De waarde van deze parameter is een relatieve waarde die de verandering in volume voorstelt in verhouding tot de werkelijke instelling van de Volume functie. Een level van 0 komt overeen met de maximale instelling van de Volume functie en alle andere waarden zijn negatief. Een waarde van -127 komt overeen met 0 volume voor de noot die bij het gekozen Point is ingesteld. Een rechte lijn die van punt 1 naar punt 2 loopt is de laagst mogelijke resolutie. Toewijsbare waarden: 0...-127. Bepaalt de noot op het gekozen Point. De uiterste Points (A#0, C8) kunnen niet worden veranderd. Komt overeen met één van de uiterste einden van een segment. Point 1 stelt de laagste noot van het klavier voor. De hoogste noot van het klavier wordt door het laatste Point bepaald (afhankelijk van het aantal segmenten).
De tracking wordt bepaald door 3 display parameters die u kunt kiezen met de cursor toetsen en kunt veranderen met de Dial;
Edit Sound 16•13 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Kies de LEVEL parameter met de cursor toets ( ) en draai aan de DIAL om de gewenste waarde in te stellen.
2
2. Draai aan de DIAL om het punt (Point) te kiezen dat u wilt veranderen.
3. Kies de KEY parameter met de cursor toets ( ) en draai aan de DIAL om de gewenste waarde in te stellen.
○
Edit Sound - Volume Tracking: stel de Level parameter in
1. Druk op F6 om het SEGMENT keuze venster te openen, kies 3 of 6 segmenten met de “omlaag” cursor toets ( ) en druk op ENTER om te bevestigen.
○
Edit Sound - Volume Tracking: stel de Point parameter in
VOORBEELD OM EEN TRACKING ENVELOPE TE PROGRAMMEREN
4
Edit Sound - Volume Tracking: 3 segmenten toevoegen
Edit Sound - Volume Tracking: stel de Key parameter in
ESCAPE TE
TE
3
ESCAPE
Edit Sound - Volume Tracking: stel de Key parameter in
4
3. Kies de KEY parameter met de cursor toets ( ) en draai aan de DIAL om de gewenste waarde in te stellen.
Edit Sound - Volume Tracking: stel de Level parameter in ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•13
VOORBEELD OM EEN TRACKING ENVELOPE TE PROGRAMMEREN
4. Kies de LEVEL parameter met de cursor toets ( ) en draai aan de DIAL om de gewenste waarde in te stellen. Edit Sound - Volume Tracking: stel de Point parameter in
1. Druk op F6 om het SEGMENT keuze venster te openen, kies 3 of 6 segmenten met de “omlaag” cursor toets ( ) en druk op ENTER om te bevestigen.
2
2. Draai aan de DIAL om het punt (Point) te kiezen dat u wilt veranderen.
Edit Sound - Volume Tracking: 3 segmenten toevoegen
1
ENTER
ENTER
3
1
16•14 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
BALANCE (F1) Geldt alleen voor Algoritmes Dual 3 en Dual 4. De Balance parameters Balance
Regelt de Volume balans van de twee oscillators van de huidige layer. Positieve waarden versterken de eerste Waveform, negatieve waarden versterken de tweede Waveform. Toewijsbare waarden: -127..+127.
Balance dyn. sensitivity
Koppelt de Balance respons aan de aanslaggevoeligheid. Positieve waarden versterken de aanwezigheid van de eerste Waveform terwijl negatieve waarden die van de tweede Waveform versterkt bij een hardere aanslag. Waarde bereik: -7...+7. 0= geen respons.
Balance touch Koppelt de Balance respons aan de sensitivity Aftertouch. Positieve waarden versterken de aanwezigheid van de eerste Waveform bij een verhoogde Aftertouch druk terwijl negatieve waarden die van de tweede Waveform versterkt bij een verhoogde Aftertouch druk Waarde bereik: -7...+7. 0= geen respons.
Edit Sound - Dual 3 configuratie laat de Balance Editor zien
Edit Sound - Balance parameters
BALANCE TRACKING (F2) Met Balance Tracking kunt u een Balance verloop programmeren of de variatie van de balans (geprogrammeerd in de Balance pagina) over het klavier programmeren. Voor informatie over het programmeren van de SEGMENT optie (1, 3, 6 segmenten) en de tracking parameters (Point, Key, Level) verwijzen wij u naar het Volume Tracking voorbeeld op de vorige pagina. Edit Sound - Balance tracking curve (1 segment)
Edit Sound - Balance tracking curve (1 segment)
Voor informatie over het programmeren van de SEGMENT optie (1, 3, 6 segmenten) en de tracking parameters (Point, Key, Level) verwijzen wij u naar het Volume Tracking voorbeeld op de vorige pagina. Met Balance Tracking kunt u een Balance verloop programmeren of de variatie van de balans (geprogrammeerd in de Balance pagina) over het klavier programmeren.
BALANCE TRACKING (F2) Balance touch Koppelt de Balance respons aan de sensitivity Aftertouch. Positieve waarden versterken de aanwezigheid van de eerste Waveform bij een verhoogde Aftertouch druk terwijl negatieve waarden die van de tweede Waveform versterkt bij een verhoogde Aftertouch druk Waarde bereik: -7...+7. 0= geen respons. Balance dyn. sensitivity Balance
Koppelt de Balance respons aan de aanslaggevoeligheid. Positieve waarden versterken de aanwezigheid van de eerste Waveform terwijl negatieve waarden die van de tweede Waveform versterkt bij een hardere aanslag. Waarde bereik: -7...+7. 0= geen respons. Regelt de Volume balans van de twee oscillators van de huidige layer. Positieve waarden versterken de eerste Waveform, negatieve waarden versterken de tweede Waveform. Toewijsbare waarden: -127..+127.
De Balance parameters Geldt alleen voor Algoritmes Dual 3 en Dual 4.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•14 Referentie Handleiding
○
○
○
BALANCE (F1)
Edit Sound - Balance parameters Edit Sound - Dual 3 configuratie laat de Balance Editor zien
Edit Sound 16•15 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Amplitude Envelope & Balance Envelope Edit Sound - Amplitude Envelope control with Sustain active Segment 1 rate Segment 1 komt overeen met de dynamic sens. Attack fase. Deze parameter koppelt de Attack snelheid van de Klank aan de aanslaggevoeligheid. Positieve waarden verhogen de Attack snelheid bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0= geen respons.
Segment 1 rate Segment 1 komt overeen met de dynamic sens. Attack fase. Deze parameter koppelt de Attack snelheid van de Klank aan de aanslaggevoeligheid. Positieve waarden verhogen de Attack snelheid bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0= geen respons. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•15
Amplitude Envelope & Balance Envelope
○
Geldt voor alle Algoritmes. Dual 1 en Dual 2 aktiveren de Amp. Envel. 1 en Amp. Envel. 2 editors; Dual 3 en Dual 4 delen een Amp. Envelope met een Balance functie. De Amplitude Envelope staat voor het volume verloop van de Klank in tijd. Met deze editor kunt u de Key On Envelope, de Key Off Envelope en de Envelope Tracking programmeren. In principe komen de Key On en Key Off Envelopes overeen met de traditionele ADSR parameters (Attack, Decay, Sustain, Release).
Edit Sound - Amplitude Envelope control with Sustain active
Amplitude Envelope Control
Edit Sound - Amplitude Envelope Editor
Deze parameter stelt een sustain level vast onafhankelijk van de release envelope. De werking van deze parameter is afhankelijk van de status van de Sustain functie. Druk op Functie toets F5 om Sustain te aktiveren. Druk nog eens om Sustain uit te zetten. Toewijsbare waarden: 0...127.
Key Off rate Koppelt de respons van de Key Off dynamic sens. Envelope snelheid aan de release velocity. De Key Off Envelope komt overeen met de Release fase. Positieve waarden verhoogt de voltooiings snelheid van de Key Off Envelope bij een verhoogde release velocity, terwijl negatieve waarden de voltooiings snelheid vertragen bij een verhoogde release velocity. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0= geen respons.
Sustain (F5)
Sustain (F5)
Envelope finish Bepaalt vanaf welke noot de Key Off envelope de Amp. Envelope niet kan onderbreken op zijn natuurlijk verloop naar het einde. Dit is onmisbaar om bijv. de akoestische piano te simuleren waarbij er vanaf de toets A6 geen dempers meer worden toegepast; de klank blijft voor een onbepaalde tijd doorklinken na het loslaten. Wanneer deze parameter niet op “Off” staat wordt het laatste segment van de Key On Envelope automatisch op 0 gezet en kan niet worden veranderd; dit om te voorkomen dat de klank oneindig door blijft klinken na het loslaten vanwege een uitgeschakelde Key Off Envelope. Toewijsbare waarden: Off, A0...C8.
Deze parameter stelt een sustain level vast onafhankelijk van de release envelope. De werking van deze parameter is afhankelijk van de status van de Sustain functie. Druk op Functie toets F5 om Sustain te aktiveren. Druk nog eens om Sustain uit te zetten. Toewijsbare waarden: 0...127.
Key Off rate Koppelt de respons van de Key Off dynamic sens. Envelope snelheid aan de release velocity. De Key Off Envelope komt overeen met de Release fase. Positieve waarden verhoogt de voltooiings snelheid van de Key Off Envelope bij een verhoogde release velocity, terwijl negatieve waarden de voltooiings snelheid vertragen bij een verhoogde release velocity. Toewijsbare waarden: -7...+7. 0= geen respons.
Envelope finish Bepaalt vanaf welke noot de Key Off envelope de Amp. Envelope niet kan onderbreken op zijn natuurlijk verloop naar het einde. Dit is onmisbaar om bijv. de akoestische piano te simuleren waarbij er vanaf de toets A6 geen dempers meer worden toegepast; de klank blijft voor een onbepaalde tijd doorklinken na het loslaten. Wanneer deze parameter niet op “Off” staat wordt het laatste segment van de Key On Envelope automatisch op 0 gezet en kan niet worden veranderd; dit om te voorkomen dat de klank oneindig door blijft klinken na het loslaten vanwege een uitgeschakelde Key Off Envelope. Toewijsbare waarden: Off, A0...C8.
Amplitude Envelope Control
Edit Sound - Amplitude Envelope Editor
Geldt voor alle Algoritmes. Dual 1 en Dual 2 aktiveren de Amp. Envel. 1 en Amp. Envel. 2 editors; Dual 3 en Dual 4 delen een Amp. Envelope met een Balance functie. De Amplitude Envelope staat voor het volume verloop van de Klank in tijd. Met deze editor kunt u de Key On Envelope, de Key Off Envelope en de Envelope Tracking programmeren. In principe komen de Key On en Key Off Envelopes overeen met de traditionele ADSR parameters (Attack, Decay, Sustain, Release).
16•16 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
AMPLITUDE ENVELOPE KEY ON De Key On Envelope is een curve van maximaal 10 segmenten die het volume verloop van de klank uitbeeldt voor de gehele duur dat de toets is ingedrukt. Hiernaast worden enkele typische Amplitude Envelopes voorbeelden in diverse Zoom situaties afgebeeld. ZOOM (F7) Met de ZOOM optie kunt u het beeld van de envelope tot 4 keer vergroten op het gekozen segment. Door de Functie toets (F7) meerdere keren in te drukken worden de Zoom opties in opeenlopende volgorde gekozen (1, 2, 3, 4, 0). Zoom 0 komt overeen met de “werkelijke grootte”.
Edit Sound - Key On Ampl. Envelope in Zoom 3 status laat segment 1 zien (Attack fase) met een time waarde van 0
Om de loop te verwijderen kiest u het segment en kiest u “del segm.”. Loop segm
DE SEGMENT OPTIE GEBRUIKEN Add segment
Voegt een nieuw segment toe direct na het gekozen segment (maximaal 10 segmenten).
Del segm
Wist het huidige segment. N.B. : De Key On Envelope moet tenminste één segment hebben (de Attack fase), welke niet kan worden gewist.
Del segm Add segment
herhaalt het huidige segment (envelope herhaling) er vanuitgaande dat de Envelope Finish parameter in de Envelope control pagina op “OFF” staat. Wanneer het envelope segment zijn eindpunt bereikt begint deze weer vooraan. De lus herhaalt zich continu totdat u de toetsen loslaat. De loop wordt door een pijltje weergegeven die het eerste loop punt aanduidt. Wist het huidige segment. N.B. : De Key On Envelope moet tenminste één segment hebben (de Attack fase), welke niet kan worden gewist.
Edit Sound - Ampl. Envelope laat segment 4 zien die in Loop staat. In de praktijk begint het volume van de Klank op 0, gaat naar de eerste piek van segment 1 (attack fase), gaat naar het laagste punt van segment 2, gaat naar de tweede piek van segment 3, gaat weer naar het laagste punt van segment 4 en gaat dan terug naar de hoogste piek van segment 3 en blijft dit herhalen totdat de toets wordt losgelaten. Edit Sound - Key On Ampl. Envelope in Zoom 1 status laat segment 1 zien (Attack fase) met een time waarde van 104
Voegt een nieuw segment toe direct na het gekozen segment (maximaal 10 segmenten).
DE SEGMENT OPTIE GEBRUIKEN Loop segm
herhaalt het huidige segment (envelope herhaling) er vanuitgaande dat de Envelope Finish parameter in de Envelope control pagina op “OFF” staat. Wanneer het envelope segment zijn eindpunt bereikt begint deze weer vooraan. De lus herhaalt zich continu totdat u de toetsen loslaat. De loop wordt door een pijltje weergegeven die het eerste loop punt aanduidt.
ZOOM (F7) Met de ZOOM optie kunt u het beeld van de envelope tot 4 keer vergroten op het gekozen segment. Door de Functie toets (F7) meerdere keren in te drukken worden de Zoom opties in opeenlopende volgorde gekozen (1, 2, 3, 4, 0). Zoom 0 komt overeen met de “werkelijke grootte”. De Key On Envelope is een curve van maximaal 10 segmenten die het volume verloop van de klank uitbeeldt voor de gehele duur dat de toets is ingedrukt. Hiernaast worden enkele typische Amplitude Envelopes voorbeelden in diverse Zoom situaties afgebeeld.
Om de loop te verwijderen kiest u het segment en kiest u “del segm.”.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•16 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit Sound - Key On Ampl. Envelope in Zoom 1 status laat segment 1 zien (Attack fase) met een time waarde van 104
Edit Sound - Ampl. Envelope laat segment 4 zien die in Loop staat. In de praktijk begint het volume van de Klank op 0, gaat naar de eerste piek van segment 1 (attack fase), gaat naar het laagste punt van segment 2, gaat naar de tweede piek van segment 3, gaat weer naar het laagste punt van segment 4 en gaat dan terug naar de hoogste piek van segment 3 en blijft dit herhalen totdat de toets wordt losgelaten.
AMPLITUDE ENVELOPE KEY ON
Edit Sound - Key On Ampl. Envelope in Zoom 3 status laat segment 1 zien (Attack fase) met een time waarde van 0
Edit Sound 16•17 ○
De Key On Amp. Envelope bestaat uit 3 display parameters die met de cursor toetsen kunnen worden gekozen.
Stelt het Klank level in van het segment op zijn eindpunt. Het maximale level komt overeen met het volume dat in de Volume editor is ingesteld. N.B.: het begin level van het eerste segment op het beginpunt is altijd nul (kan niet worden veranderd). Toewijsbare waarden: 0...127.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound - Key On Ampl. Envelope in Zoom 0 status laat segment 1 zien (Attack fase) met een time waarde van 0
Geldt voor alle Algoritmes.
Level
○
De Amplitude Key Off Envelope is een curve van maximaal 10 segmenten die het volume verloop van de klank uitbeeldt nadat de toets is losgelaten. Deze envelope fase wordt vaak Release genoemd. Voor details betreffende de display parameters (Segment, Time, Level) en de functie toetsen (Segment, Zoom) verwijzen wij u naar de sectie over de Key On Amp. Envelope op de vorige pagina’s.
Bepaalt de duur van het segment. De maximale segment tijd is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0...127.
○
Edit Sound - Amp. Key Off Envelope
Time
○
N.B.: het level op het eindpunt van de Key Off Envelope is altijd nul.
Hiermee kunt u de segmenten met de DIAL kiezen. Het gekozen segment wordt aangeduid door het knipperende eindpunt.
○
Een voorbeeld over het programmeren van een Key On & Key Off Envelopes ziet u op de volgende pagina’s.
Segment
○
AMPLITUDE KEY OFF Edit Sound - Ampl. Envelope laat een curve van 5 segmenten zien met segment 4 gekozen.
Edit Sound - Ampl. Envelope laat een curve van 5 segmenten zien met segment 4 gekozen.
AMPLITUDE KEY OFF
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•17
De Key On Amp. Envelope bestaat uit 3 display parameters die met de cursor toetsen kunnen worden gekozen.
○
Segment
○
Hiermee kunt u de segmenten met de DIAL kiezen. Het gekozen segment wordt aangeduid door het knipperende eindpunt.
Een voorbeeld over het programmeren van een Key On & Key Off Envelopes ziet u op de volgende pagina’s.
Time
Edit Sound - Key On Ampl. Envelope in Zoom 0 status laat segment 1 zien (Attack fase) met een time waarde van 0 Edit Sound - Amp. Key Off Envelope
Bepaalt de duur van het segment. De maximale segment tijd is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0...127.
N.B.: het level op het eindpunt van de Key Off Envelope is altijd nul.
Level
De Amplitude Key Off Envelope is een curve van maximaal 10 segmenten die het volume verloop van de klank uitbeeldt nadat de toets is losgelaten. Deze envelope fase wordt vaak Release genoemd. Voor details betreffende de display parameters (Segment, Time, Level) en de functie toetsen (Segment, Zoom) verwijzen wij u naar de sectie over de Key On Amp. Envelope op de vorige pagina’s.
Stelt het Klank level in van het segment op zijn eindpunt. Het maximale level komt overeen met het volume dat in de Volume editor is ingesteld. N.B.: het begin level van het eerste segment op het beginpunt is altijd nul (kan niet worden veranderd). Toewijsbare waarden: 0...127.
Geldt voor alle Algoritmes.
16•18 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
VOORBEELD PROGRAMMEREN VAN EEN KEY ON OF KEY OFF ENVELOPE
Edit Sound - Key On Envelope: kies een Segment
Edit Sound - Key On Envelope: de Level parameter programmeren
1. Om een segment toe te voegen drukt u op F6 om het SEGMENT keuze venster te openen en druk op ENTER om de “Add Segm” optie te bevestigen (gekozen afgebeeld). 2. Draai aan de DIAL om het envelope segment te kiezen dat u wilt veranderen. Gebruik, indien nodig, de ZOOM optie om in te zoomen op het gekozen segment.
3. Kies de KEY parameter met de cursor toets en draai aan de DIAL om de gewenste waarde te kiezen. 4. Kies de LEVEL parameter met de cursor toets en draai aan de DIAL om de gewenste waarde in te stellen.
2
4
Edit Sound - Key On Envelope: 3e segment toevoegen
1
3
Edit Sound - Key On Envelope: de Time parameter programmeren
ESCAPE ENTER
TE
ENTER
TE
1
ESCAPE
Edit Sound - Key On Envelope: de Time parameter programmeren
3
Edit Sound - Key On Envelope: 3e segment toevoegen
2
4
2. Draai aan de DIAL om het envelope segment te kiezen dat u wilt veranderen. Gebruik, indien nodig, de ZOOM optie om in te zoomen op het gekozen segment. 1. Om een segment toe te voegen drukt u op F6 om het SEGMENT keuze venster te openen en druk op ENTER om de “Add Segm” optie te bevestigen (gekozen afgebeeld). Edit Sound - Key On Envelope: kies een Segment ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound - Key On Envelope: de Level parameter programmeren ○
○
16•18 Referentie Handleiding
○
○
○
VOORBEELD PROGRAMMEREN VAN EEN KEY ON OF KEY OFF ENVELOPE
4. Kies de LEVEL parameter met de cursor toets en draai aan de DIAL om de gewenste waarde in te stellen. 3. Kies de KEY parameter met de cursor toets en draai aan de DIAL om de gewenste waarde te kiezen.
Edit Sound 16•19 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•19
AMPLITUDE ENVELOPE TRACKING
○
De tracking wordt bepaald door 3 display parameters die u kunt kiezen met de cursor toetsen en kunt veranderen met de Dial.
○
○
Geldt voor alle Algoritmes
○
○
Point
○
○
De tracking “curve” geeft de relatieve verandering weer van de totale tijd die de Amplitude Envelope nodig heeft, in relatie tot de gespeelde toets.
Komt overeen met één van de uiterste einden van een segment. Met de DIAL kiest u één van de punten van de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3,4 of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7). ○
○
Key
○
○
SEGMENT (F6)
○
○
Bepaalt de noot op het gekozen Point. De uiterste Points (A#0, C8) kunnen niet worden veranderd. Edit Sound - Amplitude Envelope Tracking
○
Level
Voor details betreffende het programmeren van de Aplitude Envelope Tracking verwijzen wij u naar het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
○
Met de SEGMENT optie kunt u de Tracking curve in diverse verschillende segmenten verdelen om zo een meer verfijnde Tracking over het klavier te verkrijgen.
De Tracking curve is in 6 segmenten verdeeld (maximale resolutie); waardoor u een meer complexe Envelope snelheid over het klavier kunt programmeren.
○
1 segm
6 segm
De Envelope snelheid (Key On en Key Off) kan sneller of langzamer zijn over het toonbereik van akoestische instrumenten. De lage tonen van een piano of een akoestische gitaar klinken langer door dan de hoge tonen.
○
De envelope snelheid offset (Key On en Key Off). Positieve waarden verhogen de snelheid, negatieve waarden vertragen de snelheid. 0 komt overeen met de “standaard” duur van de segmenten zoals deze op de vorige pagina’s is geprogrammeerd. Toewijsbare waarden: -63...0...+63.
De Tracking curve bestaat uit 3 segmenten waardoor er verschillende variaties over het klavier kunnen worden gemaakt.
De envelope snelheid offset (Key On en Key Off). Positieve waarden verhogen de snelheid, negatieve waarden vertragen de snelheid. 0 komt overeen met de “standaard” duur van de segmenten zoals deze op de vorige pagina’s is geprogrammeerd. Toewijsbare waarden: -63...0...+63.
○
De Tracking curve staat voor een constante variatie van de envelope snelheid over het klavier. De “Key” parameter kan niet worden veranderd.
3 segm
Level
○
3 segm
De Tracking curve staat voor een constante variatie van de envelope snelheid over het klavier. De “Key” parameter kan niet worden veranderd.
Bepaalt de noot op het gekozen Point. De uiterste Points (A#0, C8) kunnen niet worden veranderd.
○
De Tracking curve bestaat uit 3 segmenten waardoor er verschillende variaties over het klavier kunnen worden gemaakt.
1 segm
Key
○
6 segm
Met de SEGMENT optie kunt u de Tracking curve in diverse verschillende segmenten verdelen om zo een meer verfijnde Tracking over het klavier te verkrijgen.
Komt overeen met één van de uiterste einden van een segment. Met de DIAL kiest u één van de punten van de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3,4 of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7).
○
De Envelope snelheid (Key On en Key Off) kan sneller of langzamer zijn over het toonbereik van akoestische instrumenten. De lage tonen van een piano of een akoestische gitaar klinken langer door dan de hoge tonen.
SEGMENT (F6)
Point
○
De Tracking curve is in 6 segmenten verdeeld (maximale resolutie); waardoor u een meer complexe Envelope snelheid over het klavier kunt programmeren.
De tracking “curve” geeft de relatieve verandering weer van de totale tijd die de Amplitude Envelope nodig heeft, in relatie tot de gespeelde toets.
○
Voor details betreffende het programmeren van de Aplitude Envelope Tracking verwijzen wij u naar het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
Geldt voor alle Algoritmes
De tracking wordt bepaald door 3 display parameters die u kunt kiezen met de cursor toetsen en kunt veranderen met de Dial.
Edit Sound - Amplitude Envelope Tracking
AMPLITUDE ENVELOPE TRACKING
16•20 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
BALANCE ENVELOPE Geldt alleen voor Algoritmes Dual 3 en Dual 4.
Edit Sound - Balance Envelope editor
Edit Sound - Balance parameters
De Balance Envelope is te vergelijken met een mixer voor de twee oscillators die een enkele Amplitude Envelope delen. Met de Key On en Key Off envelopes kunt u de aanwezigheid van de ene Waveform versterken ten opzichte tot de andere in de key on en release situaties. Met de Balance Tracking kunt u de Balance instelling variëren over het klavier. Balance parameters Balance envelope
Zet de Balance envelope aan (ON) of uit (OFF). Toewijsbare waarden: On, Off.
Balance env Diepte van de aktie van de Amplitude am. sensitivity envelope op Balance. De envelope wordt door de Balance Envelope hierboven geaktiveerd. Positieve waarden verhogen de diepte van de aktie van de envelope op balance terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect hebben. Toewijsbare waarden: -7 ... +7. 0 = geen effect.
Balance env. Koppelt de Balance envelope dyn. sensitivity respons aan de variaties in aanslaggevoeligheid. Positieve waarden verhogen de respons van de Balance envelope bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect hebben. Toewijsbare waarden: -7 ... +7. 0 = geen effect. Key off balance Koppelt de response van de key env. rate dyn. off Balance envelope snelheid sens. aan de variaties in aanslag-gevoeligheid. Positieve waarden verhogen de snelheid van de Key Off envelope bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect hebben. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen effect.
Balance env Diepte van de aktie van de Amplitude am. sensitivity envelope op Balance. De envelope wordt door de Balance Envelope hierboven geaktiveerd. Positieve waarden verhogen de diepte van de aktie van de envelope op balance terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect hebben. Toewijsbare waarden: -7 ... +7. 0 = geen effect. Balance envelope
Zet de Balance envelope aan (ON) of uit (OFF). Toewijsbare waarden: On, Off.
Balance parameters Met de Balance Tracking kunt u de Balance instelling variëren over het klavier. De Balance Envelope is te vergelijken met een mixer voor de twee oscillators die een enkele Amplitude Envelope delen. Met de Key On en Key Off envelopes kunt u de aanwezigheid van de ene Waveform versterken ten opzichte tot de andere in de key on en release situaties. Edit Sound - Balance Envelope editor ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound - Balance parameters ○
○
○
○
○
○
16•20 Referentie Handleiding
○
○
○
Geldt alleen voor Algoritmes Dual 3 en Dual 4.
BALANCE ENVELOPE
Key off balance Koppelt de response van de key env. rate dyn. off Balance envelope snelheid sens. aan de variaties in aanslag-gevoeligheid. Positieve waarden verhogen de snelheid van de Key Off envelope bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect hebben. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen effect. Balance env. Koppelt de Balance envelope dyn. sensitivity respons aan de variaties in aanslaggevoeligheid. Positieve waarden verhogen de respons van de Balance envelope bij een hardere aanslag terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect hebben. Toewijsbare waarden: -7 ... +7. 0 = geen effect.
Edit Sound 16•21 ○
Voor details over het programmeren van de Balance Key On & Key Off Envelopes verwijzen wij u naar het Amplitude Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DE SEGMENT OPTIE GEBRUIKEN
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•21
Segment
○
BALANCE ENVELOPE KEY ON & KEY OFF
○
Hiermee kunt u de segmenten met de DIAL kiezen. Het gekozen segment wordt aangeduid door het knipperende eindpunt.
○
De Balance Key On en Key Off Envelopes zijn curves van maximaal 10 segmenten.
Edit Sound - geprogrammeerde Balance Key Off envelope, Zoom 2
Time
De Key On Amp. Envelope bestaat uit 3 display parameters die met de cursor toetsen kunnen worden gekozen.
Bepaalt de duur van het segment. De maximale segment tijd is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0...127.
Edit Sound - Balance Key On envelope, Zoom 3
Level
herhaalt het huidige segment (envelope herhaling) er vanuitgaande dat de Envelope Finish parameter in de Envelope control pagina op “OFF” staat. Wanneer het envelope segment zijn eindpunt bereikt begint deze weer vooraan. De lus herhaalt zich continu totdat u de toetsen loslaat. De loop wordt door een pijltje weergegeven die het eerste loop punt aanduidt. Om de loop te verwijderen kiest u het segment en kiest u “del segm.”.
De Key On envelope geeft de variatie van de Balance weer voor de gehele duur dat de toetsen zijn ingedrukt terwijl de Key Off Envelope de variatie van de Balance weergeeft nadat de toetsen zijn losgelaten.
Loop segm
ZOOM (F7)
wist het huidige segment.
Stelt het Balance level in van het segment op zijn eindpunt. De versterking van de ene oscillator ten opzichte van de andere. Toewijsbare waarden: -50...0...+50.
Del segm
Voor details over het programmeren van de Balance Key On & Key Off Envelopes verwijzen wij u naar het Amplitude Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
Voegt een nieuw segment toe direct na het gekozen segment (maximaal 10 segmenten).
DE SEGMENT OPTIE GEBRUIKEN
Add segment
Met de ZOOM optie kunt u het beeld van de envelope tot 4 keer vergroten op het gekozen segment.
Door de Functie toets (F7) meerdere keren in te drukken worden de Zoom opties in opeenlopende volgorde gekozen (1, 2, 3, 4, 0). Zoom 0 komt overeen met de “werkelijke grootte”.
○
Door de Functie toets (F7) meerdere keren in te drukken worden de Zoom opties in opeenlopende volgorde gekozen (1, 2, 3, 4, 0). Zoom 0 komt overeen met de “werkelijke grootte”.
Met de ZOOM optie kunt u het beeld van de envelope tot 4 keer vergroten op het gekozen segment.
○
Add segment
ZOOM (F7)
○
Voegt een nieuw segment toe direct na het gekozen segment (maximaal 10 segmenten).
Stelt het Balance level in van het segment op zijn eindpunt. De versterking van de ene oscillator ten opzichte van de andere. Toewijsbare waarden: -50...0...+50.
○
wist het huidige segment.
Level
○
Del segm
Bepaalt de duur van het segment. De maximale segment tijd is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0...127.
○
Loop segm
De Key On envelope geeft de variatie van de Balance weer voor de gehele duur dat de toetsen zijn ingedrukt terwijl de Key Off Envelope de variatie van de Balance weergeeft nadat de toetsen zijn losgelaten.
○
Edit Sound - Balance Key On envelope, Zoom 3
Time
De Balance Key On en Key Off Envelopes zijn curves van maximaal 10 segmenten.
○
herhaalt het huidige segment (envelope herhaling) er vanuitgaande dat de Envelope Finish parameter in de Envelope control pagina op “OFF” staat. Wanneer het envelope segment zijn eindpunt bereikt begint deze weer vooraan. De lus herhaalt zich continu totdat u de toetsen loslaat. De loop wordt door een pijltje weergegeven die het eerste loop punt aanduidt. Om de loop te verwijderen kiest u het segment en kiest u “del segm.”.
Hiermee kunt u de segmenten met de DIAL kiezen. Het gekozen segment wordt aangeduid door het knipperende eindpunt.
De Key On Amp. Envelope bestaat uit 3 display parameters die met de cursor toetsen kunnen worden gekozen.
Segment
Edit Sound - geprogrammeerde Balance Key Off envelope, Zoom 2
BALANCE ENVELOPE KEY ON & KEY OFF
16•22 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
BALANCE TRACKING Met Balance Tracking kunt u bepalen hoe de Balance variëert over het bereik van het klavier.
Edit Sound - Balance Tracking
SEGMENT (F6)
De tracking wordt bepaald door 3 display parameters die u kunt kiezen met de cursor toetsen en kunt veranderen met de Dial; Point
Komt overeen met één van de uiterste einden van een segment. Point 1 stelt de laagste noot van het klavier voor. De hoogste noot van het klavier wordt door het laatste Point bepaald (afhankelijk van het aantal segmenten).
Key
Bepaalt de noot op het gekozen Point. De uiterste Points (A#0, C8) kunnen niet worden veranderd.
Level
De waarde van deze parameter is een relatieve waarde die de verandering in balans over het bereik van het klavier weergeeft. Een level van 0 komt overeen met een gelijke Balance instelling voor beide oscillators van de layer. Positieve waarden versterken de aanwezigheid van de ene oscillator ten opzichte van de andere terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -63...0...+63.
Met de SEGMENT optie kunt u de Balance Tracking curve in diverse verschillende segmenten verdelen om zo een meer verfijnde Tracking over het klavier te verkrijgen. 1 segm
De Tracking curve staat voor een constante variatie van de envelope snelheid over het klavier. De “Key” parameter kan niet worden veranderd.
3 segm
De Tracking curve bestaat uit 3 segmenten waardoor er verschillende variaties over het klavier kunnen worden gemaakt.
6 segm
De Tracking curve is in 6 segmenten verdeeld (maximale resolutie); waardoor u een meer complexe Envelope snelheid over het klavier kunt programmeren.
Voor details over het programmeren van de Balance Tracking verwijzen wij u naar het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13. 6 segm
Voor details over het programmeren van de Balance Tracking verwijzen wij u naar het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
De Tracking curve is in 6 segmenten verdeeld (maximale resolutie); waardoor u een meer complexe Envelope snelheid over het klavier kunt programmeren. De Tracking curve bestaat uit 3 segmenten waardoor er verschillende variaties over het klavier kunnen worden gemaakt.
3 segm
De Tracking curve staat voor een constante variatie van de envelope snelheid over het klavier. De “Key” parameter kan niet worden veranderd.
1 segm
Level Key
Met de SEGMENT optie kunt u de Balance Tracking curve in diverse verschillende segmenten verdelen om zo een meer verfijnde Tracking over het klavier te verkrijgen. SEGMENT (F6) Edit Sound - Balance Tracking ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•22 Referentie Handleiding
○
○
○
Met Balance Tracking kunt u bepalen hoe de Balance variëert over het bereik van het klavier.
BALANCE TRACKING
Point
De waarde van deze parameter is een relatieve waarde die de verandering in balans over het bereik van het klavier weergeeft. Een level van 0 komt overeen met een gelijke Balance instelling voor beide oscillators van de layer. Positieve waarden versterken de aanwezigheid van de ene oscillator ten opzichte van de andere terwijl negatieve waarden het omgekeerde effect geven. Toewijsbare waarden: -63...0...+63. Bepaalt de noot op het gekozen Point. De uiterste Points (A#0, C8) kunnen niet worden veranderd. Komt overeen met één van de uiterste einden van een segment. Point 1 stelt de laagste noot van het klavier voor. De hoogste noot van het klavier wordt door het laatste Point bepaald (afhankelijk van het aantal segmenten).
De tracking wordt bepaald door 3 display parameters die u kunt kiezen met de cursor toetsen en kunt veranderen met de Dial;
Edit Sound 16•23 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Filter Edit Sound - Filter Control parameters
Filter parameters
Type
Op pagina 39 van dit hoofdstuk vindt u wat extra algeme informatie over “Filters”.
Geldig voor alle Algoritmes (filter-configuraties). In Algoritmes Dual 1 en Dual 3 staan de twee filters parallel [Filter os. 1, Filter os. 2]. In de Algoritmes Dual 2 en Dual 4 staan beide Filters (Filter 1, Filte r2) in serie.
In Algoritmes Dual 2 and Dual 4 staan de Filters in serie geschakeld, zodat Filter 2 het signaal bewerkt dat reeds gefiltert is door Filter 1. Indien aan beide filters dezelfde instellingen gegeven worden, verkrijgt men een 4-pool filter met een Steilheid van 24 dB per octaaf, perfect voor klassieke analoge sounds.
Cutoff Frequency
Voegt resonantie toe op de Cutoff Frequentie. Een hoge resonance waarde kan het filter laten “oscilleren” op de afsnijfrequentie, hetgeen resulteert in een fluitende toon, rijk aan harmonischen. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Filters versterken of verzwakken bepaalde frequenties (harmonischen) van de Waveform. Elk filtertype heeft zijn eigen klankkarakteristiek. De WK6/8 filters zijn 2-pool filters met een steilheid van 12 dB per octaaf.
Resonance
Resonance
In Algoritmes Dual 1 en Dual 3 staan de Filters parallel geschakeld, zodat Filter 1 werkt op oscillator 1 and Filter 2 op oscillator 2.
Bepaalt de afsnijfrequentie waarop het filter werkt. De Cutoff Frequency geldt voor alle noten van een klank, tenzij Filter Tracking gebruikt wordt. Toewijsbare waarden: 0 ... 191.
In Algoritmes Dual 1 en Dual 3 staan de Filters parallel geschakeld, zodat Filter 1 werkt op oscillator 1 and Filter 2 op oscillator 2.
Cutoff Frequency
In Algoritmes Dual 2 and Dual 4 staan de Filters in serie geschakeld, zodat Filter 2 het signaal bewerkt dat reeds gefiltert is door Filter 1. Indien aan beide filters dezelfde instellingen gegeven worden, verkrijgt men een 4-pool filter met een Steilheid van 24 dB per octaaf, perfect voor klassieke analoge sounds.
Filters versterken of verzwakken bepaalde frequenties (harmonischen) van de Waveform. Elk filtertype heeft zijn eigen klankkarakteristiek. De WK6/8 filters zijn 2-pool filters met een steilheid van 12 dB per octaaf.
Bepaalt het Filter type. “Off” schakelt het filter uit. Toewijsbare waarden: Off, Low Pass, High Pass, Band Pass, Parametric boost, Parametric cut.
Op pagina 39 van dit hoofdstuk vindt u wat extra algeme informatie over “Filters”.
Type
Voegt resonantie toe op de Cutoff Frequentie. Een hoge resonance waarde kan het filter laten “oscilleren” op de afsnijfrequentie, hetgeen resulteert in een fluitende toon, rijk aan harmonischen. Toewijsbare waarden: 0 ... 127. Bepaalt de afsnijfrequentie waarop het filter werkt. De Cutoff Frequency geldt voor alle noten van een klank, tenzij Filter Tracking gebruikt wordt. Toewijsbare waarden: 0 ... 191. Bepaalt het Filter type. “Off” schakelt het filter uit. Toewijsbare waarden: Off, Low Pass, High Pass, Band Pass, Parametric boost, Parametric cut.
Filter parameters Edit Sound - Filter Control parameters ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•23
Filter
Edit Sound - Main menu - Filter Editor gekozen
Edit Sound - Main menu - Filter Editor gekozen
Geldig voor alle Algoritmes (filter-configuraties). In Algoritmes Dual 1 en Dual 3 staan de twee filters parallel [Filter os. 1, Filter os. 2]. In de Algoritmes Dual 2 en Dual 4 staan beide Filters (Filter 1, Filte r2) in serie.
16•24 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Filt. env amount dyn. sens.
Cutoff dynamic Koppelt de Cutoff Frequency aan sensitivity de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de afsnijfrequentie naarmate er harder gespeeld wordt (het filter opent hetgeen resulteert in een helderder geluid), negatieve waarden hebben het omgekeerde effect (het filter sluit zodat de klank doffer wordt). Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect.
Filt. env amnt. Koppelt de mate van beinvloeding touch. sens. door de Filter envelope aan de aftertouch. Positieve waarden verhogen de werking van de envelope naarmate de toets harder ingeduwd wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 … 0 … +7. 0 = geen effect.
Resonance Koppelt de resonantie aan de dynamic sens. toetsaanslag. Positieve waarden geven een hogere resonantie bij een hardere aanslag, negatieve waarden hebben het omgekeerde resultaat. Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect.
Filter envelope Aktiveert, en bepaalt de mate van amount beinvloeding door de Filter envelope. De envelope bestaat uit twee delen: “Filter Key On Envelope” en de “Filter Key Off Envelope”. Negatieve waarden keren het Filter Envelope effect om. Toewijsbare waarden: –10 ... +10. Resonance touch sensitivity
Cutoff touch sensitivity
Koppelt de Cutoff Frequency aan Aftertouch. Positieve waarden verhogen de afsnijfrequentie naarmate de toets harder ingeduwd wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect.
Cutoff touch sensitivity
Resonance touch sensitivity
Koppelt de resonantie aan Aftertouch. Positieve waarden geven een hogere resonantie als de toets harder ingeduwd wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde resultaat. Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect.
Filter envelope Aktiveert, en bepaalt de mate van amount beinvloeding door de Filter envelope. De envelope bestaat uit twee delen: “Filter Key On Envelope” en de “Filter Key Off Envelope”. Negatieve waarden keren het Filter Envelope effect om. Toewijsbare waarden: –10 ... +10.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•24 Referentie Handleiding
○
○
Koppelt de mate van beinvloeding door de Filter envelope aan de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de werking van de envelope naarmate de toets harder aangeslagen wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 … 0 … +7. 0 = geen effect.
○
Koppelt de resonantie aan Aftertouch. Positieve waarden geven een hogere resonantie als de toets harder ingeduwd wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde resultaat. Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect. Koppelt de Cutoff Frequency aan Aftertouch. Positieve waarden verhogen de afsnijfrequentie naarmate de toets harder ingeduwd wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect.
Resonance Koppelt de resonantie aan de dynamic sens. toetsaanslag. Positieve waarden geven een hogere resonantie bij een hardere aanslag, negatieve waarden hebben het omgekeerde resultaat. Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect. Cutoff dynamic Koppelt de Cutoff Frequency aan sensitivity de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de afsnijfrequentie naarmate er harder gespeeld wordt (het filter opent hetgeen resulteert in een helderder geluid), negatieve waarden hebben het omgekeerde effect (het filter sluit zodat de klank doffer wordt). Toewijsbare waarden: –7 ... 0 … +7. 0 = geen effect.
Filt. env amnt. Koppelt de mate van beinvloeding touch. sens. door de Filter envelope aan de aftertouch. Positieve waarden verhogen de werking van de envelope naarmate de toets harder ingeduwd wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 … 0 … +7. 0 = geen effect. Filt. env amount dyn. sens.
Koppelt de mate van beinvloeding door de Filter envelope aan de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de werking van de envelope naarmate de toets harder aangeslagen wordt, negatieve waarden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 … 0 … +7. 0 = geen effect.
Edit Sound 16•25 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Level
Bepaalt de relatieve verandering van de Cutoff Frequency, ingesteld in de controls pagina. Normaal heeft de curve een lineair of gebroken stijgende lijn. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63
Voor details over het programmeren van de Filter Cut Off Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
Segment (F6) Key Point
Bepaalt de relatieve verandering van de Cutoff Frequency, ingesteld in de controls pagina. Normaal heeft de curve een lineair of gebroken stijgende lijn. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63 Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden. Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7). Edit Sound - Filter Cut Off Tracking - 1 segment ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•25
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
○
FILTER CUTOFF TRACKING
Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden.
Geldig voor alle Algoritmes.
Key
De Filter Cutoff Tracking curve maakt het mogelijk de afsnijfrequentie afhankelijk te maken van de gespeelde noot, zodat deze niet hetzelfde is voor elke noot, maar variëert over het hele toetsenbord.
Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7).
Level
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complex filterverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
○
Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer filterverloop over het toetsenbord mogelijk is.
6 segm
○
1 segm
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevariëerd filterverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
○
Voor details over het programmeren van de Filter Cut Off Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
3 segm
○
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de afsnijfrequentie over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de afsnijfrequentie over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
○
3 segm
1 segm
○
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevariëerd filterverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
Point
Segment (F6) Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer filterverloop over het toetsenbord mogelijk is.
○
6 segm
De Filter Cutoff Tracking curve maakt het mogelijk de afsnijfrequentie afhankelijk te maken van de gespeelde noot, zodat deze niet hetzelfde is voor elke noot, maar variëert over het hele toetsenbord.
○
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complex filterverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
Geldig voor alle Algoritmes.
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
Edit Sound - Filter Cut Off Tracking - 1 segment
FILTER CUTOFF TRACKING
16•26 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
FILTER ENVELOPE KEY ON & KEY OFF Geldig voor alle Algoritmes. De Key On en Key Off Envelopes zijn curves die elk uit (maximaal) 10 segmenten kunnen bestaan. De Key On envelope bepaalt de variatie van de Filter cutoff frequency gedurende de tijd dat de toets vastgehouden wordt, terwijl de Key Off Envelope de Filtervariaties bepaalt nadat de toets losgelaten is.
Edit Sound - Filter Key On, Zoom 3
Zoom (F7) Met de ZOOM optie is de envelope tot 4x uit te vergroten op het display. Door herhaaldelijk op de ZOOM functietoets te drukken, kiest u de gewenst e zoom-faktor, waarbij 1 de werkelijke waarde weergeeft. De segment optie (F6) Met behulp van de SEGMENT optie is de envelope curve op te bouwen uit verschillende segmenten, zodat een complexer filterverloop in een klank te verkrijgen is. Add segment
Voegt een nieuw segment in, direct na het gekozen segment. 10 segmenten is het maximum.
Del segm
Verwijdert het gekozen segment
Loop segm
Herhaalt een aantal segmenten (envelope loop) totdat de toets losgelaten wordt. Zodra het einde van de key-on curve bereikt wordt,
Herhaalt een aantal segmenten (envelope loop) totdat de toets losgelaten wordt. Zodra het einde van de key-on curve bereikt wordt,
Loop segm
Verwijdert het gekozen segment
Del segm
Voegt een nieuw segment in, direct na het gekozen segment. 10 segmenten is het maximum.
Add segment
De segment optie (F6) Met behulp van de SEGMENT optie is de envelope curve op te bouwen uit verschillende segmenten, zodat een complexer filterverloop in een klank te verkrijgen is. Zoom (F7) Met de ZOOM optie is de envelope tot 4x uit te vergroten op het display. Door herhaaldelijk op de ZOOM functietoets te drukken, kiest u de gewenst e zoom-faktor, waarbij 1 de werkelijke waarde weergeeft.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Met de optie “del segm.” kan de loop ongedaan gemaakt worden.
Met behulp van 3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, zijn de Filter Key On & Key Off Envelopes samen te stellen. Segment
Kies een segment met de Dial. Het gekozen segment is te herkennen door een knipperende cursor op het eind.
Time
Bepaalt de tijdsduur van het gekozen segment. De maximale tijd per segment is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Level
De relatieve Cutoff Frequency die aan het eind van het segment bereikt wordt. De waarde 0 komt overeen met de Cutoff Frequency zoals ingesteld in de Filter Controls pagina, inclusief de Filter Cutoff Tracking. Toewijsbare waarden: –50 ... +50 N.B.: De beginwaarde van het eerste segment is altijd 0, en kan niet gewijzigd worden.
Voor details over het programmeren van de Filter Key On & Key Off Envelopes, zie ook het Volume Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
Edit Sound - Filter Key Off, Zoom 3
Edit Sound - Filter Key On, Zoom 3 ○
springt de envelope terug naar het looppunt, dat aangegeven wordt met de pijl.
○
○
○
○
○
○
○
16•26 Referentie Handleiding
○
○
○
Geldig voor alle Algoritmes. De Key On en Key Off Envelopes zijn curves die elk uit (maximaal) 10 segmenten kunnen bestaan. De Key On envelope bepaalt de variatie van de Filter cutoff frequency gedurende de tijd dat de toets vastgehouden wordt, terwijl de Key Off Envelope de Filtervariaties bepaalt nadat de toets losgelaten is.
FILTER ENVELOPE KEY ON & KEY OFF
Edit Sound - Filter Key Off, Zoom 3
Voor details over het programmeren van de Filter Key On & Key Off Envelopes, zie ook het Volume Envelope voorbeeld op pagina 16. 18. Level
De relatieve Cutoff Frequency die aan het eind van het segment bereikt wordt. De waarde 0 komt overeen met de Cutoff Frequency zoals ingesteld in de Filter Controls pagina, inclusief de Filter Cutoff Tracking. Toewijsbare waarden: –50 ... +50 N.B.: De beginwaarde van het eerste segment is altijd 0, en kan niet gewijzigd worden. Bepaalt de tijdsduur van het gekozen segment. De maximale tijd per segment is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Time
Kies een segment met de Dial. Het gekozen segment is te herkennen door een knipperende cursor op het eind.
Segment
Met behulp van 3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, zijn de Filter Key On & Key Off Envelopes samen te stellen. Met de optie “del segm.” kan de loop ongedaan gemaakt worden. springt de envelope terug naar het looppunt, dat aangegeven wordt met de pijl.
Edit Sound 16•27 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7). Edit Sound - Filter Envelope Tracking ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•27
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
○
FILTER ENVELOPE TRACKING
Voor details over het programmeren van de Filter Envelope Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
Point
Bepaalt de relatieve verandering van de totale Envelope tijd. Positieve waarden versnellen de totale envelopetijd, negatieve waarden verlengen deze. Bij de waarde 0 heeft de envelope de tijd zoals ingesteld in de voorgaande pagina’s. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63
Geldig voor alle Algoritmes. De Filter Envelope Tracking “curve”, geldig voor zowel Key On als Key Off envelopes vermeerdert of vermindert de totale envelope-tijd, afhankelijk van de plaats op het toetsenbord.
Level
Key
Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden.
Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden.
Key
Level
Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7).
Segment (F6) Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer tracking-verloop over het toetsenbord mogelijk is.
Point
1 segm
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complexe aanpassing van de envelopetijd over het toetsenbord gemaakt kan worden.
○
Bepaalt de relatieve verandering van de totale Envelope tijd. Positieve waarden versnellen de totale envelopetijd, negatieve waarden verlengen deze. Bij de waarde 0 heeft de envelope de tijd zoals ingesteld in de voorgaande pagina’s. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63
6 segm
○
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de envelopetijd over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevarieerd envelopetijdsverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
○
3 segm
3 segm
○
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevarieerd envelopetijdsverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de envelopetijd over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
○
Voor details over het programmeren van de Filter Envelope Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
1 segm
○
6 segm
Segment (F6) Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer tracking-verloop over het toetsenbord mogelijk is.
○
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complexe aanpassing van de envelopetijd over het toetsenbord gemaakt kan worden.
Geldig voor alle Algoritmes. De Filter Envelope Tracking “curve”, geldig voor zowel Key On als Key Off envelopes vermeerdert of vermindert de totale envelope-tijd, afhankelijk van de plaats op het toetsenbord.
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
Edit Sound - Filter Envelope Tracking
FILTER ENVELOPE TRACKING
16•28 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Pitch Envelope
Edit Sound - hoofdmenu - Pitch Envelope gekozen
Edit Sound - Pitch Envelope control pagina
Geldig voor alle Algoritmes. De Dual optie activeert onafhankelijike Pitch envelopes voor elke oscillator.(Pitch Envelope Os. 1 and Pitch envelope Os. 2).
Dynamic rate
Koppelt de totale Pitch Envelope tijd aan de toetsaanslag. Bij een positieve waarde zorgt een hardere aanslag voor een kortere Envelope-tijd, bij een negatieve waarde resulteert harder spelen in een langere envelope-tijd. Bereik:–7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed.
Env. amount touch sens.
Koppelt de mate van beïnvloeding door Pitch Envelope (bepaalt in de Env. Amount setting) aan Aftertouch. Positieve waarden verhogen de mate van beïnvloeding bij het harder doordrukken van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed.
Env. amount dyn. sens.
Koppelt de mate van beinvloeding door Pitch Envelope (bepaalt in de Env. Amount setting) aan de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de mate van beinvloeding bij het harder aanslaan van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed.
De toonhoogte van de oscillators kan variëren door de tijd, dankzij de Pitch Envelope, welke onderverdeeld is in een “Pitch Key On Envelope” en een “Pitch Key Off Envelope. Met behulp van de “Pitch Envelope Tracking” kan de totaaltijd van de envelope variëren naargelang de plaats op het toetsenbord. Pitch Envelope Control Envelope Amount
Aktiveert de Pitch Envelope en bepaalt de mate van toonhoogtebeinvloeding op de oscillator. De maximale waarde komt overen met een toonhoogteverandering van 2 semitones. Negatieve waarden inverteren de Pitch Envelope Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” heeft de Envelope geen effect.
Envelope Amount
Aktiveert de Pitch Envelope en bepaalt de mate van toonhoogtebeinvloeding op de oscillator. De maximale waarde komt overen met een toonhoogteverandering van 2 semitones. Negatieve waarden inverteren de Pitch Envelope Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” heeft de Envelope geen effect.
Env. amount dyn. sens.
Pitch Envelope Control Met behulp van de “Pitch Envelope Tracking” kan de totaaltijd van de envelope variëren naargelang de plaats op het toetsenbord.
Env. amount touch sens.
De toonhoogte van de oscillators kan variëren door de tijd, dankzij de Pitch Envelope, welke onderverdeeld is in een “Pitch Key On Envelope” en een “Pitch Key Off Envelope. Geldig voor alle Algoritmes. De Dual optie activeert onafhankelijike Pitch envelopes voor elke oscillator.(Pitch Envelope Os. 1 and Pitch envelope Os. 2). Edit Sound - hoofdmenu - Pitch Envelope gekozen ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound - Pitch Envelope control pagina ○
○
16•28 Referentie Handleiding
○
○
○
Pitch Envelope
Dynamic rate
Koppelt de mate van beinvloeding door Pitch Envelope (bepaalt in de Env. Amount setting) aan de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de mate van beinvloeding bij het harder aanslaan van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed. Koppelt de mate van beïnvloeding door Pitch Envelope (bepaalt in de Env. Amount setting) aan Aftertouch. Positieve waarden verhogen de mate van beïnvloeding bij het harder doordrukken van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed. Koppelt de totale Pitch Envelope tijd aan de toetsaanslag. Bij een positieve waarde zorgt een hardere aanslag voor een kortere Envelope-tijd, bij een negatieve waarde resulteert harder spelen in een langere envelope-tijd. Bereik:–7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed.
Edit Sound 16•29 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Met de optie “del segm.” kan de loop ongedaan gemaakt worden.
Met behulp van 3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, zijn de Pitch Key On & Key Off Envelopes samen te stellen.
Met behulp van 3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, zijn de Pitch Key On & Key Off Envelopes samen te stellen. Met de optie “del segm.” kan de loop ongedaan gemaakt worden. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•29
springt de envelope terug naar het looppunt, dat aangegeven wordt met de pijl.
Edit Sound - geprogrammeerde Pitch Key Off Envelope, Zoom 3
PITCH ENVELOPE KEY ON & KEY OFF
Kies een segment met de Dial. Het gekozen segment is te herkennen door een knipperende cursor op het eind.
Edit Sound - geprogrammeerde Pitch Key On Envelope, Zoom 3
De Pitch Key On en Key Off Envelopes zijn curves die elk uit (maximaal) 10 segmenten kunnen bestaan. De Key On envelope bepaalt de variatie van de toonhoogte gedurende de tijd dat de toets vastgehouden wordt, terwijl de Key Off Envelope de toonhoogtevariaties bepaalt nadat de toets losgelaten is.
Voor details over het programmeren van de Pitch Key On & Key Off Envelopes, zie ook het Volume Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
Segment
De relatieve toonhoogte die aan het eind van het segment bereikt wordt. De waarde 0 komt overeen met de standaard toonhoogte. Toewijsbare waarden: –50 ... +50 N.B.: De beginwaarde van het eerste segment is altijd 0, en kan niet gewijzigd worden.
Time
Level
Zoom (F7) Met de ZOOM optie is de envelope tot 4x uit te vergroten op het display. Door herhaaldelijk op de ZOOM functietoets te drukken, kiest u de gewenste zoom-faktor (1, 2, 3, 4, 0), waarbij 1 de werkelijke waarde weergeeft.
Bepaalt de tijdsduur van het gekozen segment. De maximale tijd per segment is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Bepaalt de tijdsduur van het gekozen segment. De maximale tijd per segment is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Time
Level
Kies een segment met de Dial. Het gekozen segment is te herkennen door een knipperende cursor op het eind.
DE SEGMENT OPTIE (F6) Met behulp van de SEGMENT optie is de envelope curve op te bouwen uit verschillende segmenten, zodat een complexer stemmingsverloop in een klank te verkrijgen is.
Segment
Add segment
Herhaalt een aantal segmenten (envelope loop) totdat de toets losgelaten wordt. Zodra het einde van de key-on curve bereikt wordt,
○
De relatieve toonhoogte die aan het eind van het segment bereikt wordt. De waarde 0 komt overeen met de standaard toonhoogte. Toewijsbare waarden: –50 ... +50 N.B.: De beginwaarde van het eerste segment is altijd 0, en kan niet gewijzigd worden.
Loop segm
○
Voegt een nieuw segment in, direct na het gekozen segment. 10 segmenten is het maximum.
Verwijdert het gekozen segment
○
Verwijdert het gekozen segment
Del segm
○
Del segm
Voegt een nieuw segment in, direct na het gekozen segment. 10 segmenten is het maximum.
○
Loop segm
Add segment
○
Voor details over het programmeren van de Pitch Key On & Key Off Envelopes, zie ook het Volume Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
DE SEGMENT OPTIE (F6) Met behulp van de SEGMENT optie is de envelope curve op te bouwen uit verschillende segmenten, zodat een complexer stemmingsverloop in een klank te verkrijgen is.
○
Herhaalt een aantal segmenten (envelope loop) totdat de toets losgelaten wordt. Zodra het einde van de key-on curve bereikt wordt,
Zoom (F7) Met de ZOOM optie is de envelope tot 4x uit te vergroten op het display. Door herhaaldelijk op de ZOOM functietoets te drukken, kiest u de gewenste zoom-faktor (1, 2, 3, 4, 0), waarbij 1 de werkelijke waarde weergeeft.
○
Edit Sound - geprogrammeerde Pitch Key Off Envelope, Zoom 3
De Pitch Key On en Key Off Envelopes zijn curves die elk uit (maximaal) 10 segmenten kunnen bestaan. De Key On envelope bepaalt de variatie van de toonhoogte gedurende de tijd dat de toets vastgehouden wordt, terwijl de Key Off Envelope de toonhoogtevariaties bepaalt nadat de toets losgelaten is.
springt de envelope terug naar het looppunt, dat aangegeven wordt met de pijl.
Edit Sound - geprogrammeerde Pitch Key On Envelope, Zoom 3
PITCH ENVELOPE KEY ON & KEY OFF
16•30 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PITCH ENVELOPE TRACKING De Pitch Envelope Tracking “curve”, geldig voor zowel Key On als Key Off envelopes vermeerdert of vermindert de totale envelope-tijd, afhankelijk van de plaats op het toetsenbord.
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking. Point
Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7).
Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer tracking-verloop over het toetsenbord mogelijk is.
Key
Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden.
1 segm
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de envelopetijd over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
Level
3 segm
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevariëerd envelopetijdsverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
Bepaalt de relatieve verandering van de totale Envelope tijd. Positieve waarden versnellen de totale envelopetijd, negatieve waarden verlengen deze. Bij de waarde 0 heeft de envelope de tijd zoals ingesteld in de voorgaande pagina’s. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63
Edit Sound - Pitch Envelope Tracking zonder toonhoogteverandering over het keyboard
Segment (F6)
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complexe aanpassing van de envelopetijd over het toetsenbord gemaakt kan worden.
6 segm
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevariëerd envelopetijdsverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
3 segm
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de envelopetijd over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
1 segm
6 segm
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complexe aanpassing van de envelopetijd over het toetsenbord gemaakt kan worden.
Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer tracking-verloop over het toetsenbord mogelijk is.
Voor details over het programmeren van de Pitch Envelope Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13. Level Key
Segment (F6) Edit Sound - Pitch Envelope Tracking zonder toonhoogteverandering over het keyboard ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•30 Referentie Handleiding
○
○
○
Voor details over het programmeren van de Pitch Envelope Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
De Pitch Envelope Tracking “curve”, geldig voor zowel Key On als Key Off envelopes vermeerdert of vermindert de totale envelope-tijd, afhankelijk van de plaats op het toetsenbord.
PITCH ENVELOPE TRACKING
Point
Bepaalt de relatieve verandering van de totale Envelope tijd. Positieve waarden versnellen de totale envelopetijd, negatieve waarden verlengen deze. Bij de waarde 0 heeft de envelope de tijd zoals ingesteld in de voorgaande pagina’s. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63 Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden. Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7).
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
Edit Sound 16•31 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
LFO (Laag Frequent Oscillator) Edit Sound - hoofdmenu, LFO editor selected
Sine
In elk Algoritme is er een Laag Frequent Oscillator .
Square Sine
Random Sample&Hold
Koppelt de diepte van de toonhoogte-modulatie aan Aftertouch. Bij gebruik van Aftertouch wordt de “Delay” parameter genegeerd en start de LFO onmiddelijk. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
De LFO diepte kan onafhankelijk ingesteld worden voor Toonhoogte, Amplitude en Filter van elke oscillator.
Touch pitch s.o.1 Touch pitch s.o.2
Bepaalt de snelheid van de LFO. Toewijsbare waarden: 1 ... 200.
Stuurt de LFO naar oscillator 1 en/ of 2, zodat een vibrato effect ontstaat. Met deze parameter is de modulatiediepte op de toonhoogte in te stellen. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
Rate
Bepaalt de golfvorm van de LFO. Door de lage frequentie is de golfvorm van de oscillator goed hoorbaar. U kunt kiezen uit de volgende golfvormen: Sinus, Driehoek, Zaagtand, Blokgolf, Random en Sample&Hold
De LFO genereert een continue laagfrequent golfvorm, waarmee diverse aspecten van een klank beïnvloed kunnen worden.
Wave
Delay
Pitch s.o.1 Pitch s.o.2
LFO parameters
Zorgt ervoor dat de LFO pas na een bepaalde tijd geleidelijk gaat werken. Waarde bereik: 0 ... 64.
De LFO kan gesynchroniseerd worden bij elke noot (ON), of met de MIDI- clock. Toewijsbare waarden: Off, On, MIDI.
Sync
Sync
Wordt de LFO gebruikt op een Oscillator, dan onstaat er vibrato, terwijl diezelfde LFO bij Amplitude-modulatie Tremolo veroorzaakt. Het effect op het Filter is bijv. het Wah-wah effect.
Zorgt ervoor dat de LFO pas na een bepaalde tijd geleidelijk gaat werken. Waarde bereik: 0 ... 64.
LFO parameters
Delay
De LFO kan gesynchroniseerd worden bij elke noot (ON), of met de MIDI- clock. Toewijsbare waarden: Off, On, MIDI.
Bepaalt de snelheid van de LFO. Toewijsbare waarden: 1 ... 200.
Pitch s.o.1 Pitch s.o.2
Rate
Wave
Random Sample&Hold
Bepaalt de golfvorm van de LFO. Door de lage frequentie is de golfvorm van de oscillator goed hoorbaar. U kunt kiezen uit de volgende golfvormen: Sinus, Driehoek, Zaagtand, Blokgolf, Random en Sample&Hold
Wordt de LFO gebruikt op een Oscillator, dan onstaat er vibrato, terwijl diezelfde LFO bij Amplitude-modulatie Tremolo veroorzaakt. Het effect op het Filter is bijv. het Wah-wah effect.
Square
Stuurt de LFO naar oscillator 1 en/ of 2, zodat een vibrato effect ontstaat. Met deze parameter is de modulatiediepte op de toonhoogte in te stellen. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
De LFO genereert een continue laagfrequent golfvorm, waarmee diverse aspecten van een klank beïnvloed kunnen worden.
Triangle Saw-tooth
Touch pitch s.o.1 Touch pitch s.o.2
De LFO diepte kan onafhankelijk ingesteld worden voor Toonhoogte, Amplitude en Filter van elke oscillator.
Koppelt de diepte van de toonhoogte-modulatie aan Aftertouch. Bij gebruik van Aftertouch wordt de “Delay” parameter genegeerd en start de LFO onmiddelijk. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
In elk Algoritme is er een Laag Frequent Oscillator .
Triangle Saw-tooth Edit Sound - hoofdmenu, LFO editor selected ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•31
LFO (Laag Frequent Oscillator)
○
16•32 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Amplitude s.o.1 Voegt LFO modulatie toe aan Amplitude s.o.2 de amplitude, zodat een Tremolo-effect ontstaat. Deze parameters bepalen de modulatie-diepte van de LFO op het Volume van de oscilllators. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden. (Vaak is dit fase-verschil niet hoorbaar anders). Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7 0 = geen modulatie. Touch ampl. Koppelt de diepte van de Amplitudes.o.1 modulatie aan Aftertouch, zodat Touch ampl. de hoeveelheid tremolo bepaalt s.o.2 kan worden door harder op de toets te drukken. Bij gebruik van Aftertouch wordt de “Delay” parameter genegeerd en start de LFO onmiddelijk.Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•32 Referentie Handleiding
○
○
○
Filter s.o.1 Filter s.o.2
Voegt LFO toe aan de Cutoff frequentie van Filter 1 en/of 2, zodat een “Wha-Wha” effect opgewekt wordt. Deze parameter bepaalt de modulatiediepte van de LFO op de filters. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
Touch filt s.o.1 Koppelt de diepte van de filterTouch filt s.o.2 modulatie aan Aftertouch. Bij gebruik van Aftertouch wordt de “Delay” parameter genegeerd en start de LFO onmiddelijk. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden. Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
Amplitude s.o.1 Voegt LFO modulatie toe aan Amplitude s.o.2 de amplitude, zodat een Tremolo-effect ontstaat. Deze parameters bepalen de modulatie-diepte van de LFO op het Volume van de oscilllators. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden. (Vaak is dit fase-verschil niet hoorbaar anders). Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7 0 = geen modulatie. Touch ampl. Koppelt de diepte van de Amplitudes.o.1 modulatie aan Aftertouch, zodat Touch ampl. de hoeveelheid tremolo bepaalt s.o.2 kan worden door harder op de toets te drukken. Bij gebruik van Aftertouch wordt de “Delay” parameter genegeerd en start de LFO onmiddelijk.Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
Touch filt s.o.1 Koppelt de diepte van de filterTouch filt s.o.2 modulatie aan Aftertouch. Bij gebruik van Aftertouch wordt de “Delay” parameter genegeerd en start de LFO onmiddelijk. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden. Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie. Filter s.o.1 Filter s.o.2
Voegt LFO toe aan de Cutoff frequentie van Filter 1 en/of 2, zodat een “Wha-Wha” effect opgewekt wordt. Deze parameter bepaalt de modulatiediepte van de LFO op de filters. Met negatieve waarden kan het effect van de LFO-golform geïnverteerd worden, (bijv van opwaartse naar neerwaartse zaagtand. Hogere positieve of negatieve waarden verhogen de modulatie-diepte. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen modulatie.
Edit Sound 16•33 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Pan
De plaats van de klank in het stereobeeld kan dynamisch gecontroleerd worden door de Pan Envelope, welke onderverdeeld is in een “Pan Key On Envelope” en een “Pan Key Off Envelope”. Geldig voor alle Algoritmes. De Pan (links-rechts) Envelope geldt in Dual algoritmes altijd voor beide oscillators.
Env. amount touch sens.
Koppelt de positie van de klank aan Aftertouch. Bij positieve waarden verschuift de klank meer naar rechts als er harder op de toets gedrukt wordt. Bij een negatieve waarde schuift de klank naar links bij doordrukken. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen invloed.
Pan dynamic sensitivity
Edit Sound - Pan Envelope Control parameters ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•33
Pan
Edit Sound - hoofdmenu, Pan editor gekozen
Pan touch sensitivity
Pan Envelope Control
Koppelt de mate van beïnvloeding door Pan Envelope aan de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de mate van beïnvloeding bij het harder aanslaan van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed.
Envelope amount
Env amount dyn. sens.
Activeert de Pan Envelope en bepaalt de mate van beïnvloeding. Toewijsbare waarden: 0 … 7. 0 = geen invloed door de envelope.
Activeert de Pan Envelope en bepaalt de mate van beïnvloeding. Toewijsbare waarden: 0 … 7. 0 = geen invloed door de envelope.
Koppelt de mate van beinvloeding door Pan Envelope aan Aftertouch. Positieve waarden verhogen de mate van beïnvloeding bij het harder doordrukken van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed. Koppelt de positie van de klank aan de toetsaanslag. Bij een positieve waarde klinkt de klank meer vanuit rechts naarmater er harder gespeelt wordt. Bij een negatieve waarde schuift de klank naar links bij harder spel. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen invloed..
Envelope amount
Env amount dyn. sens.
Pan Envelope Control
Pan dynamic sensitivity
Pan touch sensitivity
De plaats van de klank in het stereobeeld kan dynamisch gecontroleerd worden door de Pan Envelope, welke onderverdeeld is in een “Pan Key On Envelope” en een “Pan Key Off Envelope”.
Koppelt de positie van de klank aan Aftertouch. Bij positieve waarden verschuift de klank meer naar rechts als er harder op de toets gedrukt wordt. Bij een negatieve waarde schuift de klank naar links bij doordrukken. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen invloed.
Koppelt de mate van beinvloeding door Pan Envelope aan Aftertouch. Positieve waarden verhogen de mate van beïnvloeding bij het harder doordrukken van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed. Koppelt de positie van de klank aan de toetsaanslag. Bij een positieve waarde klinkt de klank meer vanuit rechts naarmater er harder gespeelt wordt. Bij een negatieve waarde schuift de klank naar links bij harder spel. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. 0 = geen invloed..
Koppelt de mate van beïnvloeding door Pan Envelope aan de toetsaanslag. Positieve waarden verhogen de mate van beïnvloeding bij het harder aanslaan van een toets. Negatieve warden hebben het omgekeerde effect. Toewijsbare waarden: –7 ... +7. Bij de waarde “0” is er geen invloed.
Edit Sound - Pan Envelope Control parameters Env. amount touch sens.
Edit Sound - hoofdmenu, Pan editor gekozen
Geldig voor alle Algoritmes. De Pan (links-rechts) Envelope geldt in Dual algoritmes altijd voor beide oscillators.
16•34 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
PAN ENVELOPE KEY ON & KEY OFF De Pan Key On en Key Off Envelopes zijn curves die elk uit (maximaal) 10 segmenten kunnen bestaan. De Key On envelope bepaalt de plaats van de klank in het stereobeeld gedurende de tijd dat de toets vastgehouden wordt, terwijl de Key Off Envelope deze plaats bepaalt nadat de toets losgelaten is.
Edit Sound - geprogrammeerde Pan Key On Envelope, Zoom 3
Zoom (F7) Met de ZOOM optie is de envelope tot 4x uit te vergroten op het display. Door herhaaldelijk op de ZOOM functietoets te drukken, kiest u de gewenste zoom-faktor (1, 2, 3, 4, 0), waarbij 1 de werkelijke waarde weergeeft.
de key-on curve bereikt wordt, springt de envelope terug naar het looppunt, dat aangegeven wordt met de pijl. Met de optie “del segm.” kan de loop ongedaan gemaakt worden.
Met behulp van 3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, zijn de Pan Key On & Key Off Envelopes samen te stellen. Segment
Kies een segment met de Dial. Het gekozen segment is te herkennen door een knipperende cursor op het eind.
Time
Bepaalt de tijdsduur van het gekozen segment. De maximale tijd per segment is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Level
De relatieve toonhoogte die aan het eind van het segment bereikt wordt. De waarde 0 komt overeen met de standaard toonhoogte. Toewijsbare waarden: –50 ... +50 N.B.: De beginwaarde van het eerste segment is altijd 0, en kan niet gewijzigd worden.
Loop segm
DE SEGMENT OPTIE (F6) Met behulp van de SEGMENT optie is de envelope curve op te bouwen uit verschillende segmenten, zodat een complexer dynamisch stereobeeld in een klank te verkrijgen is. Add segment
Voegt een nieuw segment in, direct na het gekozen segment. 10 segmenten is het maximum.
Del segm
Verwijdert het gekozen segment
Loop segm
Herhaalt een aantal segmenten (envelope loop) totdat de toets losgelaten wordt. Zodra het einde van
Voor details over het programmeren van de Pan Key On & Key Off Envelopes, zie ook het Volume Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
Edit Sound - geprogrammeerde Pan Key On Envelope, Zoom 3
Edit Sound - geprogrammeerde Pan Key Off Envelope, Zoom 3
Del segm Add segment
Herhaalt een aantal segmenten (envelope loop) totdat de toets losgelaten wordt. Zodra het einde van
Edit Sound - geprogrammeerde Pan Key Off Envelope, Zoom 3
Voor details over het programmeren van de Pan Key On & Key Off Envelopes, zie ook het Volume Envelope voorbeeld op pagina 16. 18.
Verwijdert het gekozen segment Voegt een nieuw segment in, direct na het gekozen segment. 10 segmenten is het maximum.
DE SEGMENT OPTIE (F6) Met behulp van de SEGMENT optie is de envelope curve op te bouwen uit verschillende segmenten, zodat een complexer dynamisch stereobeeld in een klank te verkrijgen is. Zoom (F7) Met de ZOOM optie is de envelope tot 4x uit te vergroten op het display. Door herhaaldelijk op de ZOOM functietoets te drukken, kiest u de gewenste zoom-faktor (1, 2, 3, 4, 0), waarbij 1 de werkelijke waarde weergeeft.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•34 Referentie Handleiding
○
○
○
De Pan Key On en Key Off Envelopes zijn curves die elk uit (maximaal) 10 segmenten kunnen bestaan. De Key On envelope bepaalt de plaats van de klank in het stereobeeld gedurende de tijd dat de toets vastgehouden wordt, terwijl de Key Off Envelope deze plaats bepaalt nadat de toets losgelaten is.
PAN ENVELOPE KEY ON & KEY OFF
Level
De relatieve toonhoogte die aan het eind van het segment bereikt wordt. De waarde 0 komt overeen met de standaard toonhoogte. Toewijsbare waarden: –50 ... +50 N.B.: De beginwaarde van het eerste segment is altijd 0, en kan niet gewijzigd worden. Bepaalt de tijdsduur van het gekozen segment. De maximale tijd per segment is ongeveer 21 seconden. Toewijsbare waarden: 0 ... 127.
Time
Kies een segment met de Dial. Het gekozen segment is te herkennen door een knipperende cursor op het eind.
Segment
Met behulp van 3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, zijn de Pan Key On & Key Off Envelopes samen te stellen. Met de optie “del segm.” kan de loop ongedaan gemaakt worden. de key-on curve bereikt wordt, springt de envelope terug naar het looppunt, dat aangegeven wordt met de pijl.
Edit Sound 16•35 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Level
Bepaalt de relatieve verandering van plaats van de klank. Positieve waarden verschuiven de klank naar rechts, negatieve waarden naar links. Bij de waarde 0 klinkt de klank vanuit het midden. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63
Voor details over het programmeren van de Pan Envelope Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
Level
Segment (F6) Key Point
Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden. Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7). Edit Sound - Pan Envelope Tracking van de Piano1 sound ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•35
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
○
PAN ENVELOPE TRACKING
Bepaalt de toets voor het gekozen punt in de curve. De begin- en eindpunten (A#0, C8) kunnen niet gewijzigd worden.
De Pan Envelope Tracking curve, geldig voor zowel Key On als Key Off envelopes bepaalt de relatieve positie van de klank vanuit het midden, afhankelijk van de plaats op het toetsenbord. Zo kunnen bijv. de bastonen meer vanuit links klinken terwijl de hoge tonen meer vanuit rechts klinken.
Key
Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer tracking-verloop over het toetsenbord mogelijk is.
Bepaalt een punt in de Tracking curve. Door de Dial te draaien kiest u een punt in de Tracking curve (1, 2, of 1, 2, 3, 4, of 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7).
Bepaalt de relatieve verandering van plaats van de klank. Positieve waarden verschuiven de klank naar rechts, negatieve waarden naar links. Bij de waarde 0 klinkt de klank vanuit het midden. Toewijsbare waarden: –63 … 0…+63
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complexe aanpassing van het stereobeeld over het toetsenbord gemaakt kan worden.
○
1 segm
6 segm
○
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de envelopetijd over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevariëerd stereoverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
○
Voor details over het programmeren van de Pan Envelope Tracking, zie ook het Volume Tracking voorbeeld op pagina 16. 13.
3 segm
○
3 segm
De Tracking is lineair en zorgt voor een gelijkmatige variatie van de envelopetijd over het toetsenbord. De “Key” parameter kan niet verandert worden.
○
De Tracking bestaat uit drie segmenten , zodat een meer gevariëerd stereoverloop over het toetsenbord gemaakt kan worden.
1 segm
○
6 segm
Point
Segment (F6) Met de SEGMENT optie is het mogelijk de Tracking curve in meerdere segmenten onder te verdelen, zodat een complexer tracking-verloop over het toetsenbord mogelijk is.
○
De Tracking curve bestaat uit maar liefst 6 segmenten, waarmee een complexe aanpassing van het stereobeeld over het toetsenbord gemaakt kan worden.
De Pan Envelope Tracking curve, geldig voor zowel Key On als Key Off envelopes bepaalt de relatieve positie van de klank vanuit het midden, afhankelijk van de plaats op het toetsenbord. Zo kunnen bijv. de bastonen meer vanuit links klinken terwijl de hoge tonen meer vanuit rechts klinken.
3 parameters, te kiezen met de Up/Down cursor toetsen, bepalen de tracking.
Edit Sound - Pan Envelope Tracking van de Piano1 sound
PAN ENVELOPE TRACKING
16•36 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De Hoofdmenu opties SAMPLE TRANSLATOR (F1)
De Create optie creëert een tweede of derde laag binnen de huidige klank.
Stel de parameters in en druk vervolgens op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. De Dynamic Range geeft aan binnen welke toetsaanslaggrenzen de huidige layer klinkt.
Uitleg van de Sample Translator vindt u vanaf pagina 40.
De Key Range geeft de laagste en hoogste toets van de huidige Layer weer.
ALGORITHM (F2)
De Import optie opent een tweede venster waarin u de klank kunt kiezen waaruit u de layer importeert, en het doel (layer 2 of 3) bepaalt.
Met deze optie kunt u een Algoritme kiezen. F2 aktiveert een venster dat het huidige Algoritme weergeeft. De Delete optie wist de huidige layer. Het is niet mogelijk om alle layers te wissen; er moet altijd minstens een layer aanwezig zijn. Kies de gewenste optie en druk vervolgens op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
De Layer Utility optie geeft de mogelijkeheid om een nieuwe layer (‘klanklaag’) te creëren of te importeren uit een andere klank, of om een layer te wissen. F4 aktiveert een venster dat de drie mogelijke opties weergeeft. Kies een optie met de Up/down cursortoetsen.
LAYER UT. (F4) Draai de Dial om een Algoritme te kiezen en bevestig dit met ENTER of keer terug middels ESCAPE. Beschikbare Algoritmes: Single, Dual 1, Dual 2, Dual 3 en Dual 4.
LAYER RNG (F5) De Layer Range optie geeft de mogelijkheid om aan elke layer een nootbereik en een dynamisch bereik toe te kennen.
Draai de Dial om een Algoritme te kiezen en bevestig dit met ENTER of keer terug middels ESCAPE. Beschikbare Algoritmes: Single, Dual 1, Dual 2, Dual 3 en Dual 4.
LAYER UT. (F4)
F5 aktiveert een venster dat de mogelijkheden weergeeft. Kies een optie met de Up/down cursortoetsen.
De Layer Utility optie geeft de mogelijkeheid om een nieuwe layer (‘klanklaag’) te creëren of te importeren uit een andere klank, of om een layer te wissen. F4 aktiveert een venster dat de drie mogelijke opties weergeeft. Kies een optie met de Up/down cursortoetsen.
F5 aktiveert een venster dat de mogelijkheden weergeeft. Kies een optie met de Up/down cursortoetsen. De Layer Range optie geeft de mogelijkheid om aan elke layer een nootbereik en een dynamisch bereik toe te kennen.
LAYER RNG (F5) Kies de gewenste optie en druk vervolgens op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. Het is niet mogelijk om alle layers te wissen; er moet altijd minstens een layer aanwezig zijn. De Delete optie wist de huidige layer.
Met deze optie kunt u een Algoritme kiezen. F2 aktiveert een venster dat het huidige Algoritme weergeeft.
ALGORITHM (F2)
De Key Range geeft de laagste en hoogste toets van de huidige Layer weer.
Uitleg van de Sample Translator vindt u vanaf pagina 40.
De Dynamic Range geeft aan binnen welke toetsaanslaggrenzen de huidige layer klinkt. De Create optie creëert een tweede of derde laag binnen de huidige klank.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•36 Referentie Handleiding
○
○
Stel de parameters in en druk vervolgens op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren. ○
SAMPLE TRANSLATOR (F1)
De Hoofdmenu opties
De Import optie opent een tweede venster waarin u de klank kunt kiezen waaruit u de layer importeert, en het doel (layer 2 of 3) bepaalt.
Edit Sound 16•37 ABORT (F6)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Met deze toets sluit u de Soundedit af zonder ev. gewijzigde instellingen op te slaan. Zie ook “Edit Sound verlaten” op blz. 5 van dit hoofdstuk.
SAVE (F8) Met deze toets kunt u de geprogrammeerde sound toevoegen aan de WK6/8 klankbibliotheek, waarna de Soundedit afgesloten wordt. Zie pagina 6 van dit hoofdstuk voor meer details.
Zie pagina 6 van dit hoofdstuk voor meer details. Met deze toets kunt u de geprogrammeerde sound toevoegen aan de WK6/8 klankbibliotheek, waarna de Soundedit afgesloten wordt.
SAVE (F8) Zie ook “Edit Sound verlaten” op blz. 5 van dit hoofdstuk. Met deze toets sluit u de Soundedit af zonder ev. gewijzigde instellingen op te slaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•37
ABORT (F6)
○
16•38 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Algemene info en tips voor Sound Programmering WAVEFORM
KEY OFF ENVELOPE
Niet alle Waveforms beslaan het hele toetsbereik. Zeker bij een 88-toets keyboard dient men hier rekening mee te houden.
Dankzij de uitgebreide Key Off Envelopes (Release fase) van de WK6/8, is het mogelijk om ook na het loslaten van een toets een zeer levendig klankverloop te creeren.
Dit komt omdat het bereik van het toetsenbord (5 oktaven of meer) groter is dan het bereik van het gesampelde instrument. Een bas klinkt niet door tot het bovenste oktaaf, en een viool niet tot onderaan het klavier. Om vreemde klanken te vermijden, en onnodig geheugengebruik tegen te gaan, klinkt een klank vaak niet ver buiten zijn natuurlijke bereik.
Stel bijv. eens de Amplitude Key Off Envelope als volgt in bij de klank 12StrGtr (26-2):
VOLUME, AANSLAG & AFTERTOUCH Het volume van een klank kan beïnvloed worden door toetsaanslag en aftertouch (de betreffende parameters vindt u in de Volume edit). Als u beide parameters erg gevoelig zet, zal het volume van die klank in de praktijk moeilijk te controleren zijn, en zal vaak onverwacht fluctueren.
Als je de toets loslaat sterft de klank eerst uit, om vervolgens nog even terug te komen, aan te houden en vervolgens geleidelijk weg te sterven.
LOOP EN LFO Door in een Key On Envelope een loop (lus) van twee segmenten te vormen, kunt u deze envelope als onafhankelijke extra LFO gebruiken. Door dit toe te passen in de Pitch Key On Envelope kunt u zeer natuurlijke vibrato-effecten simuleren.
Cutoff Freq. Door dit toe te passen in de Pitch Key On Envelope kunt u zeer natuurlijke vibrato-effecten simuleren. Door in een Key On Envelope een loop (lus) van twee segmenten te vormen, kunt u deze envelope als onafhankelijke extra LFO gebruiken.
–>
‘Wha-wha’ Tremolo
–>
Pitch
Vibrato
–>
Amplitude
LFO kan toegepast worden op verschillende klankfacetten: LFO
LOOP EN LFO Als u beide parameters erg gevoelig zet, zal het volume van die klank in de praktijk moeilijk te controleren zijn, en zal vaak onverwacht fluctueren.
Als je de toets loslaat sterft de klank eerst uit, om vervolgens nog even terug te komen, aan te houden en vervolgens geleidelijk weg te sterven.
Het volume van een klank kan beïnvloed worden door toetsaanslag en aftertouch (de betreffende parameters vindt u in de Volume edit). VOLUME, AANSLAG & AFTERTOUCH Dit komt omdat het bereik van het toetsenbord (5 oktaven of meer) groter is dan het bereik van het gesampelde instrument. Een bas klinkt niet door tot het bovenste oktaaf, en een viool niet tot onderaan het klavier. Om vreemde klanken te vermijden, en onnodig geheugengebruik tegen te gaan, klinkt een klank vaak niet ver buiten zijn natuurlijke bereik. Niet alle Waveforms beslaan het hele toetsbereik. Zeker bij een 88-toets keyboard dient men hier rekening mee te houden. WAVEFORM
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•38 Referentie Handleiding
○
○
○
LFO LFO kan toegepast worden op verschillende klankfacetten: Amplitude
–>
Vibrato
Pitch
–>
Tremolo
Cutoff Freq.
–>
‘Wha-wha’
Stel bijv. eens de Amplitude Key Off Envelope als volgt in bij de klank 12StrGtr (26-2): Dankzij de uitgebreide Key Off Envelopes (Release fase) van de WK6/8, is het mogelijk om ook na het loslaten van een toets een zeer levendig klankverloop te creeren. KEY OFF ENVELOPE
Algemene info en tips voor Sound Programmering
Edit Sound 16•39 Filters
RESONANTIE
De werking van filters op een klank kan grafisch weergegeven worden:
Resonantie versterkt de frequenties rond de Cutoff Frequentie, zodat een complexere curve ontstaat.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
dB
Het verkrijgen van een 4-pool Filter:
Resonantie Hz
Hz
dB
High Pass (Hoogdoorlaat; de lagere frequenties worden verzwakt).
De steilheid van bovenstaand curves wordt bepaald door de filters. De WK6/8 biedt de mogelijkheid om twee 2-pool filters parallel te gebruiken (Dual 1, Dual 3 Algorithms), of om een 4pool filter te gebruiken door twee filters in serie te schakelen (Dual 2, Dual 4 Algorithms). Een 4pool filter geeft een meer gedefinieerde klank, en kan daardoor voller en ‘agressiever’ klinken.
dB
Band Pass (Banddoorlaat; de frequenties om de C.F. worden verzwakt). Een klankvoorbeeld met duidelijke resonantie (102-2). Resonantie was een typische eigenschap van klassieke analoge synthesizers. Hz ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound 16•39
RESONANTIE
○
Filters
○
Resonantie versterkt de frequenties rond de Cutoff Frequentie, zodat een complexere curve ontstaat. ○
De werking van filters op een klank kan grafisch weergegeven worden:
○
dB
Resonantie dB
Stel identieke parameters in voor Filter 1 en Filter 2 in de Dual 2 of Dual 4 Algoritmes.
Low Pass (Laagdoorlaat; de hogere frequenties worden verzwakt).
Het verkrijgen van een 4-pool Filter:
Hz
Hz
Parametric Cut ((Verzwakt de frequenties rond de Cutoff Frequency).
Hz
dB
dB
Hz
Parametric Boost (Versterkt de frequenties rond de Cutoff Frequency).
Parametric Boost (Versterkt de frequenties rond de Cutoff Frequency).
dB
Band Pass (Banddoorlaat; de frequenties om de C.F. worden verzwakt).
Hz
Hz
Een klankvoorbeeld met duidelijke resonantie (102-2).
dB
dB
Resonantie was een typische eigenschap van klassieke analoge synthesizers.
Parametric Cut ((Verzwakt de frequenties rond de Cutoff Frequency).
Hz
High Pass (Hoogdoorlaat; de lagere frequenties worden verzwakt).
De steilheid van bovenstaand curves wordt bepaald door de filters. De WK6/8 biedt de mogelijkheid om twee 2-pool filters parallel te gebruiken (Dual 1, Dual 3 Algorithms), of om een 4pool filter te gebruiken door twee filters in serie te schakelen (Dual 2, Dual 4 Algorithms). Een 4pool filter geeft een meer gedefinieerde klank, en kan daardoor voller en ‘agressiever’ klinken.
dB
Hz
Hz
Low Pass (Laagdoorlaat; de hogere frequenties worden verzwakt).
○
Stel identieke parameters in voor Filter 1 en Filter 2 in de Dual 2 of Dual 4 Algoritmes.
dB
○
16•40 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Sample Translator versie 1.06
Edit Sound - Sample Translator display, geen samples geladen
OVER DE SAMPLE TRANSLATOR In het Edit Sound menu vindt u het Sample Translator commando in de rechterkolom. Hiermee is het mogelijk om diverse sampleformaten in te lezen en te exporteren. Met deze nieuwe samples heeft u de beschikking over extra nieuwe golfvormen (RAM Waveforms) waarmee u de interne klankbibliotheek uit kunt breiden. Herkende formaten De Sample Translator herkent de volgende sample formaten: •
Wave, Sample Vision, Sound Designer 1, Akai, Aiff, Kurzweil.
Het laden van samples
1. Vanuit een RAM -Sound. U kunt nu de Sample Translator kiezen, vervolgens de sample uit deze klank bewerken en deze toevoegen aan de interne klankbibliotheek. De Sample Translator is op twee manieren toegankelijk: Toegang tot de Sample Translator verloopt altijd via de Edit Sound onder de Option toets (zie ook blz.4). De Sample Translator starten Samples kunnen ook direct uit een RAM sound geladen worden, er van uit gaande dat u de Sample translator start vanuit een RAM sound in de sound edit (deze klanken zijn te hersymbool). kennen aan het De samples kunnen geladen worden via disk, of via een MIDI-dump binnegehaald worden uit een computer of andere externe bron. De Sample dump naar en van externe bronnen werkt via het handshake protocol.
De samples kunnen geladen worden via disk, of via een MIDI-dump binnegehaald worden uit een computer of andere externe bron. De Sample dump naar en van externe bronnen werkt via het handshake protocol.
Het laden van samples
Samples kunnen ook direct uit een RAM sound geladen worden, er van uit gaande dat u de Sample translator start vanuit een RAM sound in de sound edit (deze klanken zijn te herkennen aan het symbool).
2. Vanuit een Rom-Sound (kies bijv. de Grand Piano Performance). U kunt nu de Sample Translator starten en vervolgens een sample van disk laden of via MIDI binnenhalen (MIDI dump). Vergeet de Solo knop niet! In elke situatie waarin er twee of meer klanken klinken, kunt u een klank hieruit ‘isoleren’ d.m.v. de SOLO knop. Als u vervolgens de Sound Edit ingaat, hoort u alleen de klank of sample die u aan het veranderen bent. De Sample Translator tijdelijk verlaten Door op ESCAPE te drukken verlaat u tijdelijk de Sample Translator, om naar een andere editomgeving te gaan, zonder gegevens uit de Sample Translator te verliezen. U kunt nu echter geen andere klank, performance, stijl of song kiezen. Druk op de SYNTH knop om direct terug te keren naar de Sample Translator.
De Sample Translator starten Toegang tot de Sample Translator verloopt altijd via de Edit Sound onder de Option toets (zie ook blz.4). De Sample Translator is op twee manieren toegankelijk: 1. Vanuit een RAM -Sound. U kunt nu de Sample Translator kiezen, vervolgens de sample uit deze klank bewerken en deze toevoegen aan de interne klankbibliotheek.
•
Wave, Sample Vision, Sound Designer 1, Akai, Aiff, Kurzweil.
De Sample Translator herkent de volgende sample formaten: Herkende formaten In het Edit Sound menu vindt u het Sample Translator commando in de rechterkolom. Hiermee is het mogelijk om diverse sampleformaten in te lezen en te exporteren. Met deze nieuwe samples heeft u de beschikking over extra nieuwe golfvormen (RAM Waveforms) waarmee u de interne klankbibliotheek uit kunt breiden.
OVER DE SAMPLE TRANSLATOR
Edit Sound - Sample Translator display, geen samples geladen ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•40 Referentie Handleiding
○
○
○
Sample Translator versie 1.06
Door op ESCAPE te drukken verlaat u tijdelijk de Sample Translator, om naar een andere editomgeving te gaan, zonder gegevens uit de Sample Translator te verliezen. U kunt nu echter geen andere klank, performance, stijl of song kiezen. Druk op de SYNTH knop om direct terug te keren naar de Sample Translator. De Sample Translator tijdelijk verlaten In elke situatie waarin er twee of meer klanken klinken, kunt u een klank hieruit ‘isoleren’ d.m.v. de SOLO knop. Als u vervolgens de Sound Edit ingaat, hoort u alleen de klank of sample die u aan het veranderen bent. Vergeet de Solo knop niet! 2. Vanuit een Rom-Sound (kies bijv. de Grand Piano Performance). U kunt nu de Sample Translator starten en vervolgens een sample van disk laden of via MIDI binnenhalen (MIDI dump).
Edit Sound-Sample Translator 16•41 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•41
Sample Translator opties
○
○
SAMPLE TRANSLATOR HOOFDMENU
○
○
Load (F1)
○
○
Laad een sample in de gekozen plaats, direct uit de RAM -sound, van disk of via een externe MIDI-bron (computer, sampler, etc.). ○
○
Save (F2)
○
○
Het hoofdmenu van de Sample Translator bestaat uit 16 plaatsen waar een sample in geladen kan worden. Een uiteindelijke Waveform kan uit een of meerdere samples (multisample) bestaan die verschillende zones op het toetsenbord beslaan.
Naast elke sample staan normaal drie noten, te weten de onderste toets van de zone waar de sample aan toegewezen is, de originele sampletoets en als derde de bovenste toets van de toegewezen zone.
○
Onderstaand display laat een voorbeeld van een Waveform uit een RAM -sound zien die uit meerdere losse samples is opgebouwd.
Verlaat de Sample Translator, wist de samples en komt terug in Edit Sound.
○
Slaat een sample op in de interne klankbibliotheek. Alleen samples waaraan een toetsbereik is toegewezen worden opgeslagen. Met deze optie verlaat u tevens de Sample Translator en komt u in de Sound Edit terecht, alwaar u met de nieuwe golfvorm nieuwe klanken kunt creëren.
Abort (F8)
○
Wist de gekozen sample uit het hoofdmenu.
Kies de Sample met de Up/Down cursor toetsen ( / ).
○
Delete (F3)
Activeert de Sample dump om de Sample via MIDI naar een extern apparaat (bijv. een andere WK6/8) te zenden.
Het kiezen van Samples uit het hoofdmenu
○
Assign (F4)
Send Sample (F7)
Vrije sampleplaatsen worden aangeduid met drie streepjes (- - -).
○
Kent aan de gekozen sample een bereik op het toetsenbord toe. Een of meerdere toegekende samples vormen samen de uiteindelijke golfvorm. Overlapping is niet mogelijk.
Opent een pagina met gegevens van de sample (naam, type, eigenschappen, grootte, toonhoogte, Sample frequentie, Loop Start, Loop End punten en de Loop status). Diverse parameters kunnen in deze pagina gewijzigd worden, en andere opies komen beschikbaar(Tuning, Normalize, Gain, Cut, Export).
○
Deassign (F5) Maakt de toekenning aan een toetsbereik ongedaan.
Edit (F6)
○
Edit (F6)
Deassign (F5) Maakt de toekenning aan een toetsbereik ongedaan.
○
De Multisample bestaat uit 6 afzonderlijke samples, elk toegekend aan een specifiek gedeelte op het toetsenbord.
Kent aan de gekozen sample een bereik op het toetsenbord toe. Een of meerdere toegekende samples vormen samen de uiteindelijke golfvorm. Overlapping is niet mogelijk.
○
Vrije sampleplaatsen worden aangeduid met drie streepjes (- - -).
Assign (F4)
○
Het kiezen van Samples uit het hoofdmenu
Wist de gekozen sample uit het hoofdmenu.
○
Opent een pagina met gegevens van de sample (naam, type, eigenschappen, grootte, toonhoogte, Sample frequentie, Loop Start, Loop End punten en de Loop status). Diverse parameters kunnen in deze pagina gewijzigd worden, en andere opies komen beschikbaar(Tuning, Normalize, Gain, Cut, Export).
Delete (F3)
○
Kies de Sample met de Up/Down cursor toetsen ( / ).
Slaat een sample op in de interne klankbibliotheek. Alleen samples waaraan een toetsbereik is toegewezen worden opgeslagen. Met deze optie verlaat u tevens de Sample Translator en komt u in de Sound Edit terecht, alwaar u met de nieuwe golfvorm nieuwe klanken kunt creëren.
○
Send Sample (F7)
Save (F2)
○
Activeert de Sample dump om de Sample via MIDI naar een extern apparaat (bijv. een andere WK6/8) te zenden.
Laad een sample in de gekozen plaats, direct uit de RAM -sound, van disk of via een externe MIDI-bron (computer, sampler, etc.).
○
Verlaat de Sample Translator, wist de samples en komt terug in Edit Sound.
Load (F1)
Onderstaand display laat een voorbeeld van een Waveform uit een RAM -sound zien die uit meerdere losse samples is opgebouwd.
De Multisample bestaat uit 6 afzonderlijke samples, elk toegekend aan een specifiek gedeelte op het toetsenbord.
○
Abort (F8)
Het hoofdmenu van de Sample Translator bestaat uit 16 plaatsen waar een sample in geladen kan worden. Een uiteindelijke Waveform kan uit een of meerdere samples (multisample) bestaan die verschillende zones op het toetsenbord beslaan.
Sample Translator opties
Naast elke sample staan normaal drie noten, te weten de onderste toets van de zone waar de sample aan toegewezen is, de originele sampletoets en als derde de bovenste toets van de toegewezen zone.
SAMPLE TRANSLATOR HOOFDMENU
16•42 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Druk op ENTER om dit te bevestigen, of op ESCAPE om de procedure af te breken.
Samples laden LOAD (F1) Via de Load optie laadt u een sample vanuit een RAM -sound of van disk.
2. Kies de «Edit Sound» onder OPTION (zoals reeds uitgelegd op blz.4 van dit hoofdstuk).
1. Een sample uit een RAM
Indien u op ENTER drukt wordt de sample geladen. De laadtijd hangt af van de grootte van de sample. Een venster met draaiende klok geeft de grootte aan van de sample die aan het laden is.
-sound laden
Deze procedure kunt u uitvoeren met een RAM -sound, afkomstig van andere Generalmusic Instrumenten(S, SX, WX) of met een RAM -sound die eerder m.b.v. de Sample Translator gemaakt is.
1. Plaats een Ram -sound in een track van een performance.
Na korte tijd krijgt u een display als onderstand voorbeeld, met daarin een of meerdere samples waaruit de Waveform is opgebouwd.
1. Stop een disk met samples in de drive Een venster verschijnt, met daarin de vraag of u de sample uit de gekozen sound wilt laden.
3. Druk op F1 om de Sample Translator te aktiveren. 2. Kies de «Edit Sound» onder OPTION (zoals reeds uitgelegd op blz.4 van dit hoofdstuk).
Om een sample van disk te laden, is het aan te raden om de sample translator te starten vanuit een RAM -sound. Vanuit een RAM-sound kan ook, u dient dan echter de nieuwe sample over de bestaande sample heen te laden. Isoleer ook hier eerst een track d.m.v. de SOLO knop. 2. Een sample van disk laden
Het is aan te raden om een Style/RealTime performance te kiezen met slechts een track aktief in de Full Keyboard mode (bijv. Perf 1: Grand Piano). Klinken er meerdere sounds, dan kunt u een klank isoleren d.m.v. de SOLO knop.
Het is aan te raden om een Style/RealTime performance te kiezen met slechts een track aktief in de Full Keyboard mode (bijv. Perf 1: Grand Piano). Klinken er meerdere sounds, dan kunt u een klank isoleren d.m.v. de SOLO knop.
2. Kies de «Edit Sound» onder OPTION (zoals reeds uitgelegd op blz.4 van dit hoofdstuk). 3. Druk op F1 om de Sample Translator te aktiveren. Een venster verschijnt, met daarin de vraag of u de sample uit de gekozen sound wilt laden.
2. Een sample van disk laden Om een sample van disk te laden, is het aan te raden om de sample translator te starten vanuit een RAM -sound. Vanuit een RAM-sound kan ook, u dient dan echter de nieuwe sample over de bestaande sample heen te laden. Isoleer ook hier eerst een track d.m.v. de SOLO knop.
1. Plaats een Ram -sound in een track van een performance.
Na korte tijd krijgt u een display als onderstand voorbeeld, met daarin een of meerdere samples waaruit de Waveform is opgebouwd.
Deze procedure kunt u uitvoeren met een RAM -sound, afkomstig van andere Generalmusic Instrumenten(S, SX, WX) of met een RAM -sound die eerder m.b.v. de Sample Translator gemaakt is.
1. Stop een disk met samples in de drive
1. Een sample uit een RAM
2. Kies de «Edit Sound» onder OPTION (zoals reeds uitgelegd op blz.4 van dit hoofdstuk).
-sound laden
Via de Load optie laadt u een sample vanuit een RAM -sound of van disk.
LOAD (F1) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•42 Referentie Handleiding
○
○
○
Samples laden
Indien u op ENTER drukt wordt de sample geladen. De laadtijd hangt af van de grootte van de sample. Een venster met draaiende klok geeft de grootte aan van de sample die aan het laden is.
4. Druk op ENTER om dit te bevestigen, of op ESCAPE om de procedure af te breken.
Edit Sound-Sample Translator 16•43 Na korte tijd krijgt u een display als onderstand voorbeeld, met daarin een of meerdere samples waaruit de Waveform is opgebouwd:
A. Indien u de sample translator aktiveert vanuit een RAM -sound, krijgt u het venster met de vraag of u de sample uit deze RAM-sound wilt laden. Druk op ESCAPE om dit over te slaan.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Gebruik deze methode om een bestaande sample door een andere te vervangen.
B. Indien u de sample translator aktiveert vanuit een RAM-sound, verschijnt dit venster niet en gaat u direct naar stap 4:
Enkele Sampleformaten geven de mogelijkheid om individuele samples of programs te laden. (Zie “Sample en Programs” later in dit hoofdstuk).
4. Druk op LOAD (F1) om de Sample van disk te laden.
5. Kies de gewenste sample met de Up/Down cursor ( / ), en druk op ENTER om deze te laden. Als u een nieuwe sample over een bestaande wilt laden, vraagt een venster of u de bestaande sample wilt wissen:
Dit voorbeeld laat een enkele fluit-sample zien, nog niet aan een toetsbereik toegewezen.
De diverse sampleformaten zijn aan de verschillende extensies te herkennen.
Indien er geen disk in de drive zit, krijgt u een “ Disk Error!” in het display. Druk op ESCAPE en stop een disk in de drive. Als er een disk in de drive zit, resulteert de LOAD optie in een venster met daarin de inhoud van de disk, die er bijv. als volgt uit kan zien:
Bevestiging met ENTER start het laden. Een venster met draaiende klok geeft de grootte aan van de sample die aan het laden is. Tegelijkertijd geeft een balk bovenaan in het display weer hoever het laden gevorderd is.
3. Druk op F1 om de Sample Translator te aktiveren.
Meer samples laden in de overblijvende lege locaties kunt u andere samples laden. in de overblijvende lege locaties kunt u andere samples laden. Dit voorbeeld laat een enkele fluit-sample zien, nog niet aan een toetsbereik toegewezen.
5. Kies de gewenste sample met de Up/Down cursor ( / ), en druk op ENTER om deze te laden.
4. Druk op LOAD (F1) om de Sample van disk te laden.
Enkele Sampleformaten geven de mogelijkheid om individuele samples of programs te laden. (Zie “Sample en Programs” later in dit hoofdstuk).
B. Indien u de sample translator aktiveert vanuit een RAM-sound, verschijnt dit venster niet en gaat u direct naar stap 4:
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•43
Na korte tijd krijgt u een display als onderstand voorbeeld, met daarin een of meerdere samples waaruit de Waveform is opgebouwd:
○
3. Druk op F1 om de Sample Translator te aktiveren.
Gebruik deze methode om een bestaande sample door een andere te vervangen.
A. Indien u de sample translator aktiveert vanuit een RAM -sound, krijgt u het venster met de vraag of u de sample uit deze RAM-sound wilt laden. Druk op ESCAPE om dit over te slaan.
Bevestiging met ENTER start het laden. Een venster met draaiende klok geeft de grootte aan van de sample die aan het laden is. Tegelijkertijd geeft een balk bovenaan in het display weer hoever het laden gevorderd is.
Indien er geen disk in de drive zit, krijgt u een “ Disk Error!” in het display. Druk op ESCAPE en stop een disk in de drive.
Meer samples laden Als u een nieuwe sample over een bestaande wilt laden, vraagt een venster of u de bestaande sample wilt wissen:
Als er een disk in de drive zit, resulteert de LOAD optie in een venster met daarin de inhoud van de disk, die er bijv. als volgt uit kan zien:
De diverse sampleformaten zijn aan de verschillende extensies te herkennen.
16•44 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Samples en Programs laden
Conversie beperkingen
Enkele Sampleformaten, zoals Akai en Kurzweil, geven de mogelijkheid om individuele samples (zoals samples uit de WK6/8 ) en Programs (zoals Waveforms uit de WK6/8 )te laden.
Een Waveform kan uit max. 16 samples bestaan. Een Akai S1000™ level bijv. kan tot 99 samples omvatten. Bij een conversie zullen de eerste (laagste)16 samples omgezet worden.
Indien u zo’n sample laad, opent een tweede venster zoals hieronder:
Zulke samples kunnen elkaar, ook binnen een dynamisch bereik, overlappen. De Sample Translator maakt de overlapping ongedaan, door de laagste noot van een hogere sample als limiet toe te kennen. Samples via een Dump ontvangen Via de Sample Request optie (F7) is het mogelijk om een sample via MIDI in de Sample Translator te laden. Op pagina 53 wordt dit in detail beschreven.
Kies een losse sample met de Up/Down cursor ( / ), of kies “All Samples”. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. Een Program verdeelt de samples door ze elk aan een toetsbereik toe te kennen. De Sample Translator kan enkele samples laden, of, in een keer, een kompleet ‘level’ van een Program omzetten in een WK6/8 Waveform. Als een Program meer dan een ‘level’ bevat, kunnen deze afzonderlijke omgezet worden d.m.v. (a) een Sound Patch, (b) een multi track configuratie, (c) een Sound die meerdere layers bevat, te kiezen in Edit Sound.
De Sample Translator kan enkele samples laden, of, in een keer, een kompleet ‘level’ van een Program omzetten in een WK6/8 Waveform. Als een Program meer dan een ‘level’ bevat, kunnen deze afzonderlijke omgezet worden d.m.v. (a) een Sound Patch, (b) een multi track configuratie, (c) een Sound die meerdere layers bevat, te kiezen in Edit Sound. Een Program verdeelt de samples door ze elk aan een toetsbereik toe te kennen. Kies een losse sample met de Up/Down cursor ( / ), of kies “All Samples”. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. Via de Sample Request optie (F7) is het mogelijk om een sample via MIDI in de Sample Translator te laden. Op pagina 53 wordt dit in detail beschreven. Samples via een Dump ontvangen
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•44 Referentie Handleiding
○
○
○
Zulke samples kunnen elkaar, ook binnen een dynamisch bereik, overlappen. De Sample Translator maakt de overlapping ongedaan, door de laagste noot van een hogere sample als limiet toe te kennen.
Indien u zo’n sample laad, opent een tweede venster zoals hieronder:
Een Waveform kan uit max. 16 samples bestaan. Een Akai S1000™ level bijv. kan tot 99 samples omvatten. Bij een conversie zullen de eerste (laagste)16 samples omgezet worden.
Enkele Sampleformaten, zoals Akai en Kurzweil, geven de mogelijkheid om individuele samples (zoals samples uit de WK6/8 ) en Programs (zoals Waveforms uit de WK6/8 )te laden.
Conversie beperkingen
Samples en Programs laden
Edit Sound-Sample Translator 16•45 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De nieuwe Waveform is automatisch gekozen als basisklank in de Sound Edit.
Als er bij het opslaan van een Waveform een of meerdere samples niet toegewezen zijn aan een toetsbereik, dan vraagt de WK6/8 in een venster of u de niet-toegewezen samples uit het geheugen wilt verwijderen, alvorens de Waveform op te slaan.
Druk op ENTER om het opslaan te voltooien. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•45
Samples opslaan
○
Druk op ENTER om de Waveform toe te voegen aan de interne Waveforms. De nieuwe RAM sound wordt tegelijkertijd opgeslagen in de WK6/ 8 klankbibliotheek op de gekozen plaats. Door op ENTER te drukken verlaat u tevens de Sample Translator en keert u terug in het Edit Sound menu alwaar u de nieuwe klank uitvoerig kunt programmeren.
Druk op ENTER of ESCAPE om terug te keren naar het venster waar u een nieuwe naam voor de Wave in kunt voeren.
SAVE (F2)
De nieuwe Waveform is automatisch gekozen als basisklank in de Sound Edit.
Als u de Wave een naam geeft die al voorkomt, krijgt u een melding hiervan.
Middels de SAVE optie wordt de toegewezen sample(s) opgeslagen in de WK6/8 klankbibliotheek. Een Waveform kan uit meerdere samples bestaan die elk aan een specifiek toetsbereik zijn toegewezen.
Niet-toegewezen samples
Met de Dial kunt u alleen vrije RAM-plaatsen kiezen, daar het niet mogelijk is om een (bezette) RAM - of ROM-sound te overschrijven.
Druk, als de samples zijn toegewezen, op F2 om de Waveform op te slaan in de interne klankbibliotheek.
Als u echter de niet-toegewezen samples alsnog aan een toetsbereik wilt toewijzen, drukt u op ESCAPE om terug te keren naar de Sample Translator, wijst u de sample toe (zie later in dit hoofdstuk) en drukt u weer op SAVE om de Waveform op te slaan.
Het display laat het Save Sample venster zien:
U ziet ook de eerste vrije plaats in RAM voor de nieuwe RAM -sound, weergegeven door het Bank- en Program Change nummer.
Druk op ENTER om het opslaan te voltooien. Als er bij het opslaan van een Waveform een of meerdere samples niet toegewezen zijn aan een toetsbereik, dan vraagt de WK6/8 in een venster of u de niet-toegewezen samples uit het geheugen wilt verwijderen, alvorens de Waveform op te slaan.
Hier kunt u een naam geven aan de Waveform (Wave name) en een naam aan de nieuwe RAMsound (Sound name), die op de Waveform gebaseerd is. De naam welke u aan de Wave geeft wordt automatisch aan de Sound toegekend indien u dit naamveld kiest. U kunt dit echter vervangen door een andere naam.
Hier kunt u een naam geven aan de Waveform (Wave name) en een naam aan de nieuwe RAMsound (Sound name), die op de Waveform gebaseerd is. De naam welke u aan de Wave geeft wordt automatisch aan de Sound toegekend indien u dit naamveld kiest. U kunt dit echter vervangen door een andere naam.
Niet-toegewezen samples
Als u echter de niet-toegewezen samples alsnog aan een toetsbereik wilt toewijzen, drukt u op ESCAPE om terug te keren naar de Sample Translator, wijst u de sample toe (zie later in dit hoofdstuk) en drukt u weer op SAVE om de Waveform op te slaan.
Het display laat het Save Sample venster zien:
○
U ziet ook de eerste vrije plaats in RAM voor de nieuwe RAM -sound, weergegeven door het Bank- en Program Change nummer.
Druk, als de samples zijn toegewezen, op F2 om de Waveform op te slaan in de interne klankbibliotheek.
○
Met de Dial kunt u alleen vrije RAM-plaatsen kiezen, daar het niet mogelijk is om een (bezette) RAM - of ROM-sound te overschrijven.
Middels de SAVE optie wordt de toegewezen sample(s) opgeslagen in de WK6/8 klankbibliotheek. Een Waveform kan uit meerdere samples bestaan die elk aan een specifiek toetsbereik zijn toegewezen.
○
Als u de Wave een naam geeft die al voorkomt, krijgt u een melding hiervan.
SAVE (F2)
○
Druk op ENTER of ESCAPE om terug te keren naar het venster waar u een nieuwe naam voor de Wave in kunt voeren.
Samples opslaan
Druk op ENTER om de Waveform toe te voegen aan de interne Waveforms. De nieuwe RAM sound wordt tegelijkertijd opgeslagen in de WK6/ 8 klankbibliotheek op de gekozen plaats. Door op ENTER te drukken verlaat u tevens de Sample Translator en keert u terug in het Edit Sound menu alwaar u de nieuwe klank uitvoerig kunt programmeren.
16•46 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Samples wissen
Samples toewijzen
DELETE (F3)
ASSIGN (F4)
Met de DELETE optie kunt u een sample uit de Sample Translator wissen.
Met de Assign optie is aan een sample een zone op het toetsenbord toe te wijzen. Alleen samples waaraan een toetsbereik is toegewezen kunnen worden opgeslagen als Waveform
Na het beluisteren en toewijzen van samples, kan het voorkomen dat u bepaalde samples wilt verwijderen.
De volgende bladzijde laat zo’n situatie op het display zien.
Kies eenvoudig de sample welke u wilt wissen, en druk op F2.
Het display laat nu het toetsenbord zien samen met de aanwezige sample(s).
In het venster dat verschijnt dient u de wis-procedure met ENTER te bevestigen, of af te breken middels ESCAPE.
Als een bestaande Waveform in de Sample Translator geladen wordt, zullen de samples hierin toegewezen zijn aan een toetsbereik. In zo’n geval laat elke sample drie waarden zien: de laagste noot van het toegewezen toetsbereik, de sample toonhoogte en de hoogste noot van het toegewezen bereik.
Heeft u bepaalt in welk toetsbereik de sample het best klinkt, druk dan op F4 (Assign).
bovengrens ondergrens
Sample Pitch
Druk op ENTER om de Sample te wissen.
Als u nieuwe samples via disk of via MIDI laadt, is er vaak geen zone toegewezen, en zal alleen de sample toonhoogte (pitch) weergegeven worden. Hoewel de sample nu niet toegewezen is, kunt u de sample toch over het gehele keyboard beluisteren, om zodoende te bepalen aan welk toetsbereik de sample toegewezen moet worden.
Druk op ENTER om de Sample te wissen.
Als u nieuwe samples via disk of via MIDI laadt, is er vaak geen zone toegewezen, en zal alleen de sample toonhoogte (pitch) weergegeven worden. Hoewel de sample nu niet toegewezen is, kunt u de sample toch over het gehele keyboard beluisteren, om zodoende te bepalen aan welk toetsbereik de sample toegewezen moet worden. Sample Pitch ondergrens bovengrens
Heeft u bepaalt in welk toetsbereik de sample het best klinkt, druk dan op F4 (Assign).
In het venster dat verschijnt dient u de wis-procedure met ENTER te bevestigen, of af te breken middels ESCAPE.
Het display laat nu het toetsenbord zien samen met de aanwezige sample(s).
Kies eenvoudig de sample welke u wilt wissen, en druk op F2.
De volgende bladzijde laat zo’n situatie op het display zien.
Na het beluisteren en toewijzen van samples, kan het voorkomen dat u bepaalde samples wilt verwijderen. Met de DELETE optie kunt u een sample uit de Sample Translator wissen.
DELETE (F3) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•46 Referentie Handleiding
○
○
○
Samples wissen
Als een bestaande Waveform in de Sample Translator geladen wordt, zullen de samples hierin toegewezen zijn aan een toetsbereik. In zo’n geval laat elke sample drie waarden zien: de laagste noot van het toegewezen toetsbereik, de sample toonhoogte en de hoogste noot van het toegewezen bereik. Met de Assign optie is aan een sample een zone op het toetsenbord toe te wijzen. Alleen samples waaraan een toetsbereik is toegewezen kunnen worden opgeslagen als Waveform
ASSIGN (F4)
Samples toewijzen
Edit Sound-Sample Translator 16•47 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Overlappende samples
Als twee samples elkaar overlappen, zal het volgende venster verschijnen als u op ENTER drukt:
Herhaal bovenstaande procedure voor alle samples die deel uit moeten gaan maken van de nieuwe Waveform, en voorkom overlapping.
1. Draai met de dial om de onderste toets aan te geven
2. Druk op de rechtercursortoets ( ), en geef de bovengrens aan met de Dial.
2. Druk op de rechtercursortoets ( ), en geef de bovengrens aan met de Dial.
Een typische opbouw van een Waveform die uit meerdere samples is opgebouwd kan er als volgt uitzien: Druk op ESCAPE, corrigeer de toetstoewijzing van de sample(s) en bevestig dit weer middels ENTER.
Elke sample beslaat een specifiek toetsbereik, waarbij het streepje aan het begin de originele sampletoets (ook wel Sample Pitch genoemd) weergeeft. Als alle samples toegewezen zijn aan een toetsbereik, druk dan op ESCAPE om terug te keren naar het Sample Translator hoofdmenu.
Herhaal bovenstaande procedure voor alle samples die deel uit moeten gaan maken van de nieuwe Waveform, en voorkom overlapping.
Als twee samples elkaar overlappen, zal het volgende venster verschijnen als u op ENTER drukt: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•47
Overlappende samples
○
De gekozen sample wordt afgebeeld met een tijdelijk toetsbereik, weergegeven door een zwarte lijn. Het streepje in de lijn geeft de sample pitch weer. Als de huidige sample niet met een lijn weergegeven wordt, druk dan op de linker cursor toets ( ).
4. Kies de volgende toe te wijzen sample met de Up/Down cursor toetsen ( / ), en druk vervolgens op de linkercursortoets ( ) om de ondergrens van de gekozen sample te bepalen (A0).
1. Draai met de dial om de onderste toets aan te geven
3. Druk op ENTER om het toetsbereik te bevestigen.
3. Druk op ENTER om het toetsbereik te bevestigen.
Een typische opbouw van een Waveform die uit meerdere samples is opgebouwd kan er als volgt uitzien:
Elke sample beslaat een specifiek toetsbereik, waarbij het streepje aan het begin de originele sampletoets (ook wel Sample Pitch genoemd) weergeeft.
Druk op ESCAPE, corrigeer de toetstoewijzing van de sample(s) en bevestig dit weer middels ENTER.
4. Kies de volgende toe te wijzen sample met de Up/Down cursor toetsen ( / ), en druk vervolgens op de linkercursortoets ( ) om de ondergrens van de gekozen sample te bepalen (A0).
Als alle samples toegewezen zijn aan een toetsbereik, druk dan op ESCAPE om terug te keren naar het Sample Translator hoofdmenu. De gekozen sample wordt afgebeeld met een tijdelijk toetsbereik, weergegeven door een zwarte lijn. Het streepje in de lijn geeft de sample pitch weer. Als de huidige sample niet met een lijn weergegeven wordt, druk dan op de linker cursor toets ( ).
16•48 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Samples aanpassen
Sample toewijzing ongedaan maken
EDIT (F6)
DEASSIGN (F5) De overige parameters corresponderen met de gekozen sample en zijn allen programmeerbaar.
Het deassign commando maakt de toewijzing van de gekozen sample ongedaan.
Geeft de grootte van de sample weer.
1. Kies de sample waarvan de toewijzing ongedaan gemaakt moet worden .
De Edit optie opent een scherrn met informatie over de sample, en met een aantal parameters waarmee de individuele samples verandert kunnen worden.
Sample size
Geeft technische details over de sample. Properties
2. Druk op F5 om de toewijzing te annuleren.
Geeft het sample formaat weer. Sample Type
Geeft de originele naam van de sample. Als u wilt dat de sample toch deel uit gaat maken van de te vormen Waveform, zult u hem alsnog toe moeten wijzen.
Na annulering zal de sample over het gehele toetsenbord klinken als hij gekozen wordt.
Na annulering zal de sample over het gehele toetsenbord klinken als hij gekozen wordt.
Als u wilt dat de sample toch deel uit gaat maken van de te vormen Waveform, zult u hem alsnog toe moeten wijzen.
De bovenste vier regels geven info over de sample: Sample name
Sample name
De bovenste vier regels geven info over de sample:
Geeft de originele naam van de sample. Sample Type
Geeft het sample formaat weer.
2. Druk op F5 om de toewijzing te annuleren.
Properties
Geeft technische details over de sample. Sample size
1. Kies de sample waarvan de toewijzing ongedaan gemaakt moet worden .
Geeft de grootte van de sample weer.
Het deassign commando maakt de toewijzing van de gekozen sample ongedaan.
De overige parameters corresponderen met de gekozen sample en zijn allen programmeerbaar.
DEASSIGN (F5) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•48 Referentie Handleiding
○
○
○
Sample toewijzing ongedaan maken
De Edit optie opent een scherrn met informatie over de sample, en met een aantal parameters waarmee de individuele samples verandert kunnen worden.
EDIT (F6)
Samples aanpassen
Edit Sound-Sample Translator 16•49 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Loop End
Deze parameter geeft het eind van de sample aan, of het punt waarvanuit de sample terug zal springen naar het Loop Start punt, als de Loop Switch aan staat. Loop Switch
Met deze parameter zet u de sample Loop (tussen de Loop Start en de Loop End punten) aan of uit. Staat de Loop Switch op off, dan zal de sample van voor tot achter gespeeld worden, en dan stoppen.
Deze parameter geeft het eind van de sample aan, of het punt waarvanuit de sample terug zal springen naar het Loop Start punt, als de Loop Switch aan staat. Loop End ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•49
kelijk van de sampleopbouw rond de Loop-punten. Als u een klik hoort bij het verspringen van het Loop End naar de Loop Start, dient u een of beide punten te verschuiven totdat de klik verdwenen, of tot een aanvaardbaar niveau gedaald is.
○
Sample Pitch
Loop Switch
Het veranderen van de Loop Start en Loop End punten kunnen een wezenlijke verandering in het timbre van de sample tot gevolg hebben, afhan-
Geeft de noot aan waarop de originele sample opgenomen is, en waarop de sample dus origineel klinkt.
Met behulp van deze parameter is het mogelijk om (een gedeelte van) de sample te laten herhalen zolang de toets ingedrukt blijft, of tot de klank uitgestorven is. Als een sample getriggerd wordt, zal deze beginnen aan het begin, vervolgens vanaf het Loop End terug springen naar de Loop Start, en dit blijven herhalen zolang de noot klinkt. Als de Loop Switch op Off staat, zal de sample van voor tot achter gespeeld worden, en dan stoppen.
Indien de WK6/8 niet de originele toonhoogte van een sample van disk herkent, kunt u met deze parameter de toets aangeven waarop de sample op de normale toonhoogte (de toonhoogte waarop de sample opgenomen is) klinkt. Als extra hulp is er een stem-functie onder F1, welke een sinustoon geeft die gelijktijdig met de sample klinkt, en die correspondeert met de gespeelde toets.
Met deze parameter zet u de sample Loop (tussen de Loop Start en de Loop End punten) aan of uit. Staat de Loop Switch op off, dan zal de sample van voor tot achter gespeeld worden, en dan stoppen.
Loop Start
U kunt deze parameter ook gebruiken om de originele toonhoogte van de sample te verschuiven naar een andere toets dan de oorspronkelijke.
Als u een sample wijzigt door de Loop Start en/ of Loop End punten te verschuiven, hoort u direct resultaat bij het aanslaan van een toets. De Sample in het WK6/8 geheugen wordt echter pas definitief verandert na de SAVE procedure.
Sample Rate
ALGEMENE OPMERKING OVER SAMPLE EDITING
ALGEMENE OPMERKING OVER SAMPLE EDITING
Deze parameter is te gebruiken voor het fijnstemmen van de sample, zodat hij gelijkgestemd klinkt met andere samples uit de waveform.
○
Deze parameter bepaalt de frequentie waarmee de sample wordt uitgelezen. Wordt de Sample Rate aangepast, dan zal ook de toonhoogte naar verhouding veranderen. Wordt bijv. de Sample Rate verhoogd, dan zal de Sample hoger klinken.
Deze parameter bepaalt de frequentie waarmee de sample wordt uitgelezen. Wordt de Sample Rate aangepast, dan zal ook de toonhoogte naar verhouding veranderen. Wordt bijv. de Sample Rate verhoogd, dan zal de Sample hoger klinken.
○
Als u een sample wijzigt door de Loop Start en/ of Loop End punten te verschuiven, hoort u direct resultaat bij het aanslaan van een toets. De Sample in het WK6/8 geheugen wordt echter pas definitief verandert na de SAVE procedure.
Sample Rate
○
Deze parameter is te gebruiken voor het fijnstemmen van de sample, zodat hij gelijkgestemd klinkt met andere samples uit de waveform.
U kunt deze parameter ook gebruiken om de originele toonhoogte van de sample te verschuiven naar een andere toets dan de oorspronkelijke.
○
Loop Start
Indien de WK6/8 niet de originele toonhoogte van een sample van disk herkent, kunt u met deze parameter de toets aangeven waarop de sample op de normale toonhoogte (de toonhoogte waarop de sample opgenomen is) klinkt. Als extra hulp is er een stem-functie onder F1, welke een sinustoon geeft die gelijktijdig met de sample klinkt, en die correspondeert met de gespeelde toets.
○
Met behulp van deze parameter is het mogelijk om (een gedeelte van) de sample te laten herhalen zolang de toets ingedrukt blijft, of tot de klank uitgestorven is. Als een sample getriggerd wordt, zal deze beginnen aan het begin, vervolgens vanaf het Loop End terug springen naar de Loop Start, en dit blijven herhalen zolang de noot klinkt. Als de Loop Switch op Off staat, zal de sample van voor tot achter gespeeld worden, en dan stoppen.
Geeft de noot aan waarop de originele sample opgenomen is, en waarop de sample dus origineel klinkt.
kelijk van de sampleopbouw rond de Loop-punten. Als u een klik hoort bij het verspringen van het Loop End naar de Loop Start, dient u een of beide punten te verschuiven totdat de klik verdwenen, of tot een aanvaardbaar niveau gedaald is.
Het veranderen van de Loop Start en Loop End punten kunnen een wezenlijke verandering in het timbre van de sample tot gevolg hebben, afhan-
Sample Pitch
16•50 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. Druk op ENTER om de Gain waarde naar maximaal te brengen (100%).
SAMPLE EDIT OPTIES Het kiezen van de Sample Edit aktiveert de volgende opties:
Na een korte tijd is de sample Gain genormaliseerd tot 100%.
TUNING (F1) De Tuning funktie geeft een referentietoon (sinus) die correspondeert met de ingedrukte toets, en waarmee de sample precies gestemd kan worden.
In deze situatie is de Gain waarde niet vrij te bepalen.
2. Draai met de Dial, of druk op KEYPAD en geef op het numerieke toetsenbord een waarde in om de Gain waarde aan te passen. Het resultaat is direct hoorbaar als u op het toetsenbord speelt.
Druk op F1 om de Tuning funktie te aktiveren (de optie in het display inverteerd), en druk vervolgens op een toets. Druk weer op F1 om de funktie uit te schakelen. GAIN (F3) NORMALIZE (F2) Als het volume van een sample te laag lijkt, is het waarschijnlijk dat de sample Gain (maximaal volume) aangepast moet worden. Met de normalize funktie zet u de het sample volume in een stap maximaal.
Met deze optie kunt u het (maximale) volume van de sample instellen, en zodoende aanpassen aan eventuele andere samples binnen de zelfde Waveform. Deze funktie wordt vaak gebruikt om een multisample een gelijkmatig volumeverloop over het toetsenbord te geven.
1. Druk op F2 om NORMALIZE te kiezen.
1. Druk op F3 om Gain te kiezen.
Het display geeft de waarde van de huidige sample Gain.
Het display geeft de waarde van de huidige sample Gain.
In deze situatie is de Gain waarde niet vrij te bepalen.
2. Draai met de Dial, of druk op KEYPAD en geef op het numerieke toetsenbord een waarde in om de Gain waarde aan te passen. Het resultaat is direct hoorbaar als u op het toetsenbord speelt.
Het display geeft de waarde van de huidige sample Gain.
Het display geeft de waarde van de huidige sample Gain.
1. Druk op F3 om Gain te kiezen.
1. Druk op F2 om NORMALIZE te kiezen.
Met deze optie kunt u het (maximale) volume van de sample instellen, en zodoende aanpassen aan eventuele andere samples binnen de zelfde Waveform. Deze funktie wordt vaak gebruikt om een multisample een gelijkmatig volumeverloop over het toetsenbord te geven.
Als het volume van een sample te laag lijkt, is het waarschijnlijk dat de sample Gain (maximaal volume) aangepast moet worden. Met de normalize funktie zet u de het sample volume in een stap maximaal. NORMALIZE (F2)
GAIN (F3) Druk weer op F1 om de funktie uit te schakelen. Druk op F1 om de Tuning funktie te aktiveren (de optie in het display inverteerd), en druk vervolgens op een toets. De Tuning funktie geeft een referentietoon (sinus) die correspondeert met de ingedrukte toets, en waarmee de sample precies gestemd kan worden. TUNING (F1) Het kiezen van de Sample Edit aktiveert de volgende opties: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•50 Referentie Handleiding
○
○
○
SAMPLE EDIT OPTIES
Na een korte tijd is de sample Gain genormaliseerd tot 100%.
2. Druk op ENTER om de Gain waarde naar maximaal te brengen (100%).
Edit Sound-Sample Translator 16•51 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
EXPORT (F7) Met de Export funktie is de huidige sample op te slaan op disk. Bij het opslaan kunt u kiezen tussen de twee meest gebruikte sampleformaten, nl. Sound Designer1 of Windows RIFF Wave (WAV).
Na een korte tijd is de nieuwe waarde vastgelegd.
Druk op ESCAPE om het Sample Edit display te verlaten. Na korte tijd is de sample opgeslagen op disk.
CUT (F5)
2. Kies met de cursor de File Type parameter en bepaal met de Dial het gewenste formaat. Na het knippen is het niet meer mogelijk om het Loop End punt te verhogen.
Na het knippen is het niet meer mogelijk om het Loop End punt te verhogen.
2. Kies met de cursor de File Type parameter en bepaal met de Dial het gewenste formaat. 3. Stop een disk in de drive en druk op ENTER om de export te starten.
Met deze funktie is de sample in te korten, door het gedeelte na het ingestelde Loop End er af te ‘knippen’.
Na korte tijd is de sample opgeslagen op disk.
CUT (F5)
Druk op ESCAPE om het Sample Edit display te verlaten.
Na een korte tijd is de nieuwe waarde vastgelegd.
1. Druk op EXPORT (F7) om een venster te openen waar u de naam en het formaat van de sample in kunt geven. Bij het opslaan kunt u kiezen tussen de twee meest gebruikte sampleformaten, nl. Sound Designer1 of Windows RIFF Wave (WAV). Met de Export funktie is de huidige sample op te slaan op disk. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•51
EXPORT (F7)
○
3. Druk op ENTER om de nieuwe waarde te behouden.
Als u het sample Loop End verschoven heeft, en u wilt het gedeelte erna verwijderen, druk dan op F5 om de CUT (knip) funktie te aktiveren.
3. Stop een disk in de drive en druk op ENTER om de export te starten.
Met deze funktie is de sample in te korten, door het gedeelte na het ingestelde Loop End er af te ‘knippen’.
Als u het sample Loop End verschoven heeft, en u wilt het gedeelte erna verwijderen, druk dan op F5 om de CUT (knip) funktie te aktiveren.
3. Druk op ENTER om de nieuwe waarde te behouden.
1. Druk op EXPORT (F7) om een venster te openen waar u de naam en het formaat van de sample in kunt geven.
16•52 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. Kies een lege plaats in het hoofdmenu van de Sample Translator.
Sample MIDI Dump
3. Druk op SAMPLE REQ (F7).
SEND SAMPLE / SAMPLE REQUEST (F7) Samples kunnen verzonden worden tussen de WK6/8 en de meeste samplers en computers door gebruikt te maken van de Send Sample/ Sample Request optie, welke werkt volgens de MIDI Sample Dump Standaard. Deze funktie werkt volgens het handshaking protocol (ontvangen data wordt bevestigd). Uiteraard moeten beide apparaten aan dit protocol kunnen voldoen, en moeten ze in een gesloten MIDI loop aangesloten worden (2 MIDI kabels van IN naar OUT en andersom). De hele operatie verloopt soepel, het is niet eens nodig om MIDI kanalen in te stellen. Als het externe apparaat de MIDI Sample Dump Standaard niet kent, dan kunt u deze procedure niet gebruiken. De Send Sample optie is te vinden in het Sample Translator hoofdmenu, als er een sample gekozen is.
De optie verandert van Send Sample in Sample Request als er een lege plaats gekozen wordt.
Er opent een venster waar u het sample nummer in kunt stellen.
Als u een Sample uit een andere WK6/8 wilt halen, kunt u met 0 tot 15 een van de 16 plaatsen uit de Sample Translator aangeven. Als u een sample uit een externe sampler of computer wilt halen, kunt u een nummer tussen 0 en 255 ingeven, wat overeen dient te komen met het samplenummer in het externe apparaat. Druk op ENTER, en na korte tijd zal het overzenden beginnen. Tijdens het overzenden geeft een balk in het display grafisch de vordering van het overzenden aan. Tijdens het verzenden verandert de Sample Send optie in “Dump Stop”. Gebruik Dump Stop als u het overzenden van de sample wilt afbreken. Een Sample verzenden (Send Sample)
• Om een gekozen sample te verzenden via MIDI, kiest u de optie SEND SAMPLE (F7). Een Sample laden via MIDI (Sample Request - F7)
1. Alvorens een sample via MIDI uit een externe bron (zoals een andere WK6/8, sampler of computer) binnen te halen, dient u de MIDI out van het externe apparaat aan te sluiten op de MIDI in van de WK6/8, en de MIDI OUT van de WK6/8 op de MIDI in van het externe apparaat (MIDI loop).
1. Alvorens een sample via MIDI uit een externe bron (zoals een andere WK6/8, sampler of computer) binnen te halen, dient u de MIDI out van het externe apparaat aan te sluiten op de MIDI in van de WK6/8, en de MIDI OUT van de WK6/8 op de MIDI in van het externe apparaat (MIDI loop). Een Sample laden via MIDI (Sample Request - F7)
Tijdens het verzenden verandert de Sample Send optie in “Dump Stop”. Gebruik Dump Stop als u het overzenden van de sample wilt afbreken. Na korte tijd zal het overzenden beginnen. Tijdens het overzenden geeft een balk in het display grafisch de vordering van het overzenden aan.
• Om een gekozen sample te verzenden via MIDI, kiest u de optie SEND SAMPLE (F7). Een Sample verzenden (Send Sample) De optie verandert van Send Sample in Sample Request als er een lege plaats gekozen wordt. De Send Sample optie is te vinden in het Sample Translator hoofdmenu, als er een sample gekozen is. Samples kunnen verzonden worden tussen de WK6/8 en de meeste samplers en computers door gebruikt te maken van de Send Sample/ Sample Request optie, welke werkt volgens de MIDI Sample Dump Standaard. Deze funktie werkt volgens het handshaking protocol (ontvangen data wordt bevestigd). Uiteraard moeten beide apparaten aan dit protocol kunnen voldoen, en moeten ze in een gesloten MIDI loop aangesloten worden (2 MIDI kabels van IN naar OUT en andersom). De hele operatie verloopt soepel, het is niet eens nodig om MIDI kanalen in te stellen. Als het externe apparaat de MIDI Sample Dump Standaard niet kent, dan kunt u deze procedure niet gebruiken.
SEND SAMPLE / SAMPLE REQUEST (F7)
Tijdens het verzenden verandert de Sample Send optie in “Dump Stop”. Gebruik Dump Stop als u het overzenden van de sample wilt afbreken. Druk op ENTER, en na korte tijd zal het overzenden beginnen. Tijdens het overzenden geeft een balk in het display grafisch de vordering van het overzenden aan. Als u een sample uit een externe sampler of computer wilt halen, kunt u een nummer tussen 0 en 255 ingeven, wat overeen dient te komen met het samplenummer in het externe apparaat. Als u een Sample uit een andere WK6/8 wilt halen, kunt u met 0 tot 15 een van de 16 plaatsen uit de Sample Translator aangeven. Er opent een venster waar u het sample nummer in kunt stellen.
3. Druk op SAMPLE REQ (F7). ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•52 Referentie Handleiding
○
○
○
Na korte tijd zal het overzenden beginnen. Tijdens het overzenden geeft een balk in het display grafisch de vordering van het overzenden aan. Tijdens het verzenden verandert de Sample Send optie in “Dump Stop”. Gebruik Dump Stop als u het overzenden van de sample wilt afbreken.
Sample MIDI Dump
2. Kies een lege plaats in het hoofdmenu van de Sample Translator.
Edit Sound-Sample Translator 16•53 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Abort (F8) Gebruik de Abort optie als u de Sample Translator wilt verlaten zonder samples op te slaan. Als u op Abort (F8) drukt, verschijnt er een venster in het display waarin u gevraagd wordt uw keuze te bevestigen.
Drukt u op ENTER dan komt u terug in de Sound Edit, en gaan eventuele samples uit de Sample Translator verloren . Drukt u op ESCAPE dan verwijnt het venster en blijft u in de Sample Translator. Sla de samples op via de SAVE funktie om de Sample Translator te verlaten (zie pagina 45).
Drukt u op ESCAPE dan verwijnt het venster en blijft u in de Sample Translator. Sla de samples op via de SAVE funktie om de Sample Translator te verlaten (zie pagina 45). Drukt u op ENTER dan komt u terug in de Sound Edit, en gaan eventuele samples uit de Sample Translator verloren . Als u op Abort (F8) drukt, verschijnt er een venster in het display waarin u gevraagd wordt uw keuze te bevestigen. Gebruik de Abort optie als u de Sample Translator wilt verlaten zonder samples op te slaan. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit Sound-Sample Translator 16•53
Abort (F8)
○
16•54 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16•54 Referentie Handleiding
○
○
○
Edit General 17•1 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
• 17 Edit General
Edit General -Hoofd menu
In «Edit General» kunt u de algemene parameters aanpassen die het instrument in zijn geheel beïnvloeden. Deze parameters kunnen niet in een Performance worden opgeslagen. Een deel van de parameter instellingen worden in RAM bewaard en naar disk weggeschreven als een Setup.
OMSCHRIJVING VAN DE HOOFD MENU PAGINA
GENERAL ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General 17•1
• 17 Edit General
9 ○
In «Edit General» kunt u de algemene parameters aanpassen die het instrument in zijn geheel beïnvloeden. Deze parameters kunnen niet in een Performance worden opgeslagen. Een deel van de parameter instellingen worden in RAM bewaard en naar disk weggeschreven als een Setup.
OMSCHRIJVING VAN DE HOOFD MENU PAGINA ○
Druk op de GENERAL knop in de EDIT sectie om naar de «Edit General» omgeving te gaan.
De menu pagina laat 6 editors zien in het midden: General Controls, Tuning/Scale, PedalBoard/Computer, Date & Time, Display Controls en Mic/Line In.
Edit General -Hoofd menu
«Edit General» is een complexe structuur omgeving. Wanneer u voor de eerste keer op GENERAL drukt verschijnt de hoofd menu pagina vanwaar u toegang kunt krijgen tot één van de 6 editors door één van de volgende methodes te gebruiken:
De omschrijving van het hoofd menu opties vindt u aan het einde van dit hoofdstuk.
a) draai aan de DIAL om de editor te kiezen en druk op ENTER;
d) geef het nummer in op het numerieke toetsenbord (keypad) en druk op ENTER.
Rechts bevinden zich 8 opties die u kunt kiezen met de betreffende functie toetsen F1...F8: Battery & Release, Auto Help, System Info, restore All, Restore Styles, Restore Performances, Restore Songs, Restore Style Performances.
Wanneer u naar een editor gaat veranderen de opties in de optie kolom overeenkomstig met de gekozen editor.
b) gebruik de cursor toetsen om de editor te kiezen en druk op ENTER;
c) gebruik de page scroll knoppen om direct van de ene editor naar de andere te gaan;
a) draai aan de DIAL om de editor te kiezen en druk op ENTER;
Wanneer u naar een editor gaat veranderen de opties in de optie kolom overeenkomstig met de gekozen editor.
b) gebruik de cursor toetsen om de editor te kiezen en druk op ENTER;
Rechts bevinden zich 8 opties die u kunt kiezen met de betreffende functie toetsen F1...F8: Battery & Release, Auto Help, System Info, restore All, Restore Styles, Restore Performances, Restore Songs, Restore Style Performances.
c) gebruik de page scroll knoppen om direct van de ene editor naar de andere te gaan;
De menu pagina laat 6 editors zien in het midden: General Controls, Tuning/Scale, PedalBoard/Computer, Date & Time, Display Controls en Mic/Line In.
De omschrijving van het hoofd menu opties vindt u aan het einde van dit hoofdstuk.
«Edit General» is een complexe structuur omgeving. Wanneer u voor de eerste keer op GENERAL drukt verschijnt de hoofd menu pagina vanwaar u toegang kunt krijgen tot één van de 6 editors door één van de volgende methodes te gebruiken:
9
d) geef het nummer in op het numerieke toetsenbord (keypad) en druk op ENTER.
Druk op de GENERAL knop in de EDIT sectie om naar de «Edit General» omgeving te gaan.
GENERAL
17•2 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Algemene functies
Tuning/Scale
Edit General: Algemene bediening
KEYBOARD SENSITIVITY
MASTER PITCH
Bepaalt de respons van het klavier op verschillen in aanslaggevoeligheid.
Fijnstemmen van het instrument in zijn geheel in fracties van 1/64e van een halve toon.
Toewijsbare waardes: Soft, Medium Soft, Medium, Medium Hard, Hard.
Toewijsbare waardes: -63...+63.
KEYBOARD SCALE
Edit General: Master pitch & Keyboard Scale Fijnstemmen in 1/64e van een halve toon
FOOTSWITCH POLARITY
Temperamenten (stemmingen).
Footswitch 1, 2, 3
Instellen van de polariteit van de programmeerbare pedalen 1, 2, 3. Generalmusic pedalen zijn van het NC type.
Gekozen toets “Grove” stemming
Octaaf (kies voor F5 voor «Octave Up» of F6 voor «Octave Down»).
Opties: NC (Normale Closed), NO (Normally Open). TOUCH
Bepaalt de repons van het klavier op verschillen in aftertouch.
Opties: Equal, Inverse, Meantone, Werkmeister III, Arabian 1, Arabian 2, User1 ... User8.
PROGRAMMEERBARE STEMMINGEN Het toetsenbord onder in het het display geeft de stemming weer van de toetsen van één oktaaf. Het oktaaf dat op dat moment in edit is staat direct boven de grafische afbeelding van het toetsenbord.
Toewijsbare waardes: Soft, Medium Soft, Medium, Medium Hard, Hard.
Toewijsbare waardes: Soft, Medium Soft, Medium, Medium Hard, Hard. Bepaalt de repons van het klavier op verschillen in aftertouch. TOUCH
Opties: NC (Normale Closed), NO (Normally Open). Instellen van de polariteit van de programmeerbare pedalen 1, 2, 3. Generalmusic pedalen zijn van het NC type.
Gekozen toets “Grove” stemming
Octaaf (kies voor F5 voor «Octave Up» of F6 voor «Octave Down»).
Footswitch 1, 2, 3
FOOTSWITCH POLARITY Fijnstemmen in 1/64e van een halve toon
Het toetsenbord onder in het het display geeft de stemming weer van de toetsen van één oktaaf. Het oktaaf dat op dat moment in edit is staat direct boven de grafische afbeelding van het toetsenbord.
PROGRAMMEERBARE STEMMINGEN Opties: Equal, Inverse, Meantone, Werkmeister III, Arabian 1, Arabian 2, User1 ... User8. Temperamenten (stemmingen).
KEYBOARD SCALE Toewijsbare waardes: -63...+63.
Toewijsbare waardes: Soft, Medium Soft, Medium, Medium Hard, Hard.
Fijnstemmen van het instrument in zijn geheel in fracties van 1/64e van een halve toon.
Bepaalt de respons van het klavier op verschillen in aanslaggevoeligheid.
KEYBOARD SENSITIVITY
MASTER PITCH
Edit General: Algemene bediening ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General: Master pitch & Keyboard Scale ○
○
○
○
○
○
○
17•2 Referentie Handleiding
○
○
○
Algemene functies
Tuning/Scale
Edit General 17•3 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Zet het volgende hogere oktaaf in edit. Octave down (F6) Zet het volgende lagere oktaaf in edit. Catch note...(F7) Kiest de toets om te editen. Druk op F7. De volgende boodschap verschijnt in het display:
Save...(F8)
Speel de noot die u wilt editen. Save...(F8)
Speel de noot die u wilt editen.
DE TUNING/SCALE OPTIES
Slaat de User scale op in de Setup. Het «Save» dialoog venster wordt geopend en u kunt kiezen uit 8 User scale bestemmingen.
5. Wanneer de stemming geprogrammeerd is kan deze worden opgeslagen in de Setup door op F7 te drukken («Save»). Er wordt u gevraagd een User lokatie te kiezen. Zet het volgende hogere oktaaf in edit. Octave up (F5)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General 17•3
To octave - Kiest het oktaaf waarnaar gecopiëerd moet worden. Kies de ALL optie om een geprogrammeerd oktaaf naar het gehele klavier te copiëren.
○
Voorbeeld - een toonladder programmeren door het fijnstemmen van één of meer noten:
Octave down (F6) ○
1. Kies het oktaaf dat u wilt programmeren met de “Octave Up” functie (F5).
Zet het volgende lagere oktaaf in edit.
Finetune - copiëert alleen de fijngestemde noten.
2. Gebruik de cursor toetsen om de fine tune parameter te kiezen (in dit geval “0”) en draai aan de dial voor het fijnstemmen van de noot. Luister naat de toon tijdens het fijnstemmen.
Catch note...(F7)
Coarse - copiëert alleen de “grof”gestemde noten.
3. Herhaal deze handeling voor andere noten.
Kiest de toets om te editen. Druk op F7. De volgende boodschap verschijnt in het display: Kies de User scale met de DIAL en druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
4. Kies de “Copy to oct.” functie (F3), kies “Fine Tune” in de “Copy” parameter en “ALL” in de “to octave” parameter en druk dan op ENTER om te bevestigen.
Coarse & Fine - Copiëert zowel de “grove” stemming (per halve noot) en de fijnstemming.
Copy to octave...(F3)
Slaat de User scale op in de Setup. Het «Save» dialoog venster wordt geopend en u kunt kiezen uit 8 User scale bestemmingen.
DE TUNING/SCALE OPTIES
Copiëert de huidige instelling naar een ander oktaaf. Het «Copy to octave» dialoog venster wordt geopend waarin u bepaalt welke elementen naar welk oktaaf worden gecopiëerd.
○
Octave up (F5)
5. Wanneer de stemming geprogrammeerd is kan deze worden opgeslagen in de Setup door op F7 te drukken («Save»). Er wordt u gevraagd een User lokatie te kiezen.
Copy to octave...(F3)
○
Copiëert de huidige instelling naar een ander oktaaf. Het «Copy to octave» dialoog venster wordt geopend waarin u bepaalt welke elementen naar welk oktaaf worden gecopiëerd.
4. Kies de “Copy to oct.” functie (F3), kies “Fine Tune” in de “Copy” parameter en “ALL” in de “to octave” parameter en druk dan op ENTER om te bevestigen.
○
Kies de User scale met de DIAL en druk op ENTER om te bevestigen of op ESCAPE om te annuleren.
3. Herhaal deze handeling voor andere noten.
○
Coarse & Fine - Copiëert zowel de “grove” stemming (per halve noot) en de fijnstemming.
2. Gebruik de cursor toetsen om de fine tune parameter te kiezen (in dit geval “0”) en draai aan de dial voor het fijnstemmen van de noot. Luister naat de toon tijdens het fijnstemmen.
○
Coarse - copiëert alleen de “grof”gestemde noten.
1. Kies het oktaaf dat u wilt programmeren met de “Octave Up” functie (F5).
To octave - Kiest het oktaaf waarnaar gecopiëerd moet worden. Kies de ALL optie om een geprogrammeerd oktaaf naar het gehele klavier te copiëren.
Finetune - copiëert alleen de fijngestemde noten.
Voorbeeld - een toonladder programmeren door het fijnstemmen van één of meer noten:
17•4 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Pedalboard/Computer
Pedaal Functie
Pedaal Functie
De PEDALBOARD en COMPUTER aansluiting kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Het kiezen van de ene sluit de andere uit.
C2
Start/Stop
C#2
Tempo –
D2
Intro
D#2
Tempo +
E2
Ending
F2
Var 1
Om één van de twee aansluitingen te aktiveren kiest u de betreffende optie met de cursor toetsen («Pedalboard» of «Computer»).
F#2
Fill <
G2
Var 2
G#2
Fill =
A2
Var 3
A#2
Fill >
B2
Var 4
C3
Key Start
Edit General: PedalBoard/Computer
PEDALBOARD Wanneer u het 13-tonige Generalmusic pedaal heeft gekocht kunt u deze aansluiten op de Pedalboard aansluiting en voor een bepaalde toepassing instellen met F8 («Mode»)
Bass sustain (F1) Laat de noten van de baspedalen langer doorklinken.
Mode (F8) - voor het Pedalboard
COMPUTER
Opties voor de baspedalen.
Multifunction - Elke pedaal van de baspedalen heeft een bepaalde functie: Pedalchord - De akkoord herkenning op het keyboard wordt uitgeschakeld en aan de baspedalen toegewezen. Om mineur en septiem akkoorden te spelen kunt u twee pedalen gelijktijdig indrukken. U kunt ook de FOOTSWITCHES instellen om zo de mineur en septiem akkoorden te kiezen. Pedalbass - De automatische bas van de automatische begeleidingen wordt uitgeschakeld en de BASS track wordt toegewezen aan de baspedalen waardoor u zelf de bassen kunt spelen. Off - Baspedalen uitgeschakeld.
In plaats van de MIDI aansluitingen te gebruiken kunt u een individuele seriële kabel op een computer aansluiten. Kies met F8 («Mode») welk type computer er wordt gebruikt.
In plaats van de MIDI aansluitingen te gebruiken kunt u een individuele seriële kabel op een computer aansluiten. Kies met F8 («Mode») welk type computer er wordt gebruikt. Off - Baspedalen uitgeschakeld. Pedalbass - De automatische bas van de automatische begeleidingen wordt uitgeschakeld en de BASS track wordt toegewezen aan de baspedalen waardoor u zelf de bassen kunt spelen. Pedalchord - De akkoord herkenning op het keyboard wordt uitgeschakeld en aan de baspedalen toegewezen. Om mineur en septiem akkoorden te spelen kunt u twee pedalen gelijktijdig indrukken. U kunt ook de FOOTSWITCHES instellen om zo de mineur en septiem akkoorden te kiezen. Multifunction - Elke pedaal van de baspedalen heeft een bepaalde functie:
Opties voor de baspedalen. Mode (F8) - voor het Pedalboard Wanneer u het 13-tonige Generalmusic pedaal heeft gekocht kunt u deze aansluiten op de Pedalboard aansluiting en voor een bepaalde toepassing instellen met F8 («Mode»)
COMPUTER Laat de noten van de baspedalen langer doorklinken. Bass sustain (F1)
PEDALBOARD Om één van de twee aansluitingen te aktiveren kiest u de betreffende optie met de cursor toetsen («Pedalboard» of «Computer»). De PEDALBOARD en COMPUTER aansluiting kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Het kiezen van de ene sluit de andere uit.
Edit General: PedalBoard/Computer ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
17•4 Referentie Handleiding
○
○
○
Pedalboard/Computer
Key Start
C3
Fill >
A#2
Fill =
G#2
Fill <
F#2
Ending
E2
Intro
D2
Start/Stop
C2
Pedaal Functie
B2 A2 G2 F2 D#2 C#2
Var 4 Var 3 Var 2 Var 1 Tempo + Tempo –
Pedaal Functie
Edit General 17•5 Mode (F8) - Computer opties
○
Date & Time
Opties om met een computer te communiceren.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General; Date & Time
Voor het instellen van de interne kalender en klok.
SET DATE (F1)
SET TIME (F2) Voor het instellen van de tijd in edit. Zet de cursor op het uur, minuut en seconden met de cursor toetsen en geef de waardes in met de DIAL . Bevestig met ENTER of F2.
PC2 - Zoals hierboven maar dan met een communicatie snelheid van 38400 baud.
PC2 - Zoals hierboven maar dan met een communicatie snelheid van 38400 baud. Off - Aansluiting staat niet aan.
Bevestig met ENTER of F2. Voor het instellen van de tijd in edit. Zet de cursor op het uur, minuut en seconden met de cursor toetsen en geef de waardes in met de DIAL .
SET TIME (F2) Bevestig met ENTER of F1. Voor het instellen van de datum in edit. Zet de cursor op de dag, maand en jaar en geef de waardes in met de DIAL .
SET DATE (F1) Voor het instellen van de interne kalender en klok. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General 17•5
Date & Time
○
Mode (F8) - Computer opties
Edit General; Date & Time
Opties om met een computer te communiceren.
PC1 - Voor een seriële verbinding met een IBM PC of een compatibele computer met een communicatie snelheid van 31250 baud. De optionele sereële kabel moet op de RS-232 poort van de computer worden aangesloten.
Bevestig met ENTER of F1.
Macintosh - Voor verbinding met een Apple Macintosh computer. Gebruik hiervoor een standaard seriële kabel voor Macintosh om op de modem poort aan te sluiten. Zet de communicatie in de computer software op een snelheid van 1 MHz.
Macintosh - Voor verbinding met een Apple Macintosh computer. Gebruik hiervoor een standaard seriële kabel voor Macintosh om op de modem poort aan te sluiten. Zet de communicatie in de computer software op een snelheid van 1 MHz.
PC1 - Voor een seriële verbinding met een IBM PC of een compatibele computer met een communicatie snelheid van 31250 baud. De optionele sereële kabel moet op de RS-232 poort van de computer worden aangesloten.
Off - Aansluiting staat niet aan.
Voor het instellen van de datum in edit. Zet de cursor op de dag, maand en jaar en geef de waardes in met de DIAL .
17•6 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Display controls
Mic/Line Input
Edit General - Display controls
Edit General - Mic/Line In (AV interface niet geïnstalleerd)
Bedieningsfuncties voor het display. Deze instellingen blijven in het geheugen bewaard na het uitzetten. Ze kunnen niet naar diskette worden weggeschreven.
CHORD LANGUAGE Bepaalt of de akkoorden in het Engels (C, D, E) of Italiaans (Do, Re, Mi) worden afgebeeld.
HELP LANGUAGE Keuze van de taal voor de Help functie. Uw model kan eventueel voorzien zijn van een andere taal.
DISPLAY MODE Biedt de keuze voor het afbeelden van zwarte tekst op een witte achtergrond (positief) of witte letters op een zwarte achergrond (negatief).
LAST SELECTION MEMORY Wanneer deze aan staat (ON), zal de laatstgemaakte keuze in Style, Performance of Sound mode worden onthouden. Wanneer deze uit staat (off), laat het keuze scherm van deze modes de laatstgemaakte keuze niet zien.
Deze pagina bevat de bedieningsfuncties en editors voor de MIC/LINE 1 en 2 ingangen. De inhoud van het display is afhankelijk van de aanwezigheid van de optionele Audio Video interface.
A/V INTERFACE NIET GEINSTALLEERD Wanneer de AV Interface niet geïnstalleerd is bevat deze pagina alleen de VU meters die het binnenkomend signaal van de twee ingangen laten zien. Het binnekomend signaal wordt verstuurd zoals het in de LEFT en RIGHT outputs wordt gedaan, maar worden niet door de interne Digitale Effects processor gestuurd. U kunt de impedantie (gain) regelen met de dubblele knop aan de achterzijde van de WK6/8 naast de audio ingangen (IN1, IN2). U krijgt een optimaal signaal niveau wanneer het binnenkomend signaal, met maximaal volume, het uiterste rechterpunt van de VU meter bijna raakt (er mag geen PEAK in de VU meter verschijnen). Regel het volume van het signaal naar de LEFT en RIGHT uitgangen met de MIC/LINE schuif op het bedieningspaneel. De MASTER schuif heeft geen effect op het MIC/LINE signaal.
Wanneer deze aan staat (ON), zal de laatstgemaakte keuze in Style, Performance of Sound mode worden onthouden. Wanneer deze uit staat (off), laat het keuze scherm van deze modes de laatstgemaakte keuze niet zien.
LAST SELECTION MEMORY Biedt de keuze voor het afbeelden van zwarte tekst op een witte achtergrond (positief) of witte letters op een zwarte achergrond (negatief).
DISPLAY MODE Keuze van de taal voor de Help functie. Uw model kan eventueel voorzien zijn van een andere taal.
HELP LANGUAGE Bepaalt of de akkoorden in het Engels (C, D, E) of Italiaans (Do, Re, Mi) worden afgebeeld.
CHORD LANGUAGE Bedieningsfuncties voor het display. Deze instellingen blijven in het geheugen bewaard na het uitzetten. Ze kunnen niet naar diskette worden weggeschreven. Edit General - Mic/Line In (AV interface niet geïnstalleerd)
Regel het volume van het signaal naar de LEFT en RIGHT uitgangen met de MIC/LINE schuif op het bedieningspaneel. De MASTER schuif heeft geen effect op het MIC/LINE signaal. U kunt de impedantie (gain) regelen met de dubblele knop aan de achterzijde van de WK6/8 naast de audio ingangen (IN1, IN2). U krijgt een optimaal signaal niveau wanneer het binnenkomend signaal, met maximaal volume, het uiterste rechterpunt van de VU meter bijna raakt (er mag geen PEAK in de VU meter verschijnen). Wanneer de AV Interface niet geïnstalleerd is bevat deze pagina alleen de VU meters die het binnenkomend signaal van de twee ingangen laten zien. Het binnekomend signaal wordt verstuurd zoals het in de LEFT en RIGHT outputs wordt gedaan, maar worden niet door de interne Digitale Effects processor gestuurd.
A/V INTERFACE NIET GEINSTALLEERD De inhoud van het display is afhankelijk van de aanwezigheid van de optionele Audio Video interface. Deze pagina bevat de bedieningsfuncties en editors voor de MIC/LINE 1 en 2 ingangen.
Edit General - Display controls ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
17•6 Referentie Handleiding
○
○
○
Display controls
Mic/Line Input
Edit General 17•7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
clipping
Bepaalt de positie van het binnenkomend signaal in het stereo beeld. Toewijsbare waardes: -32 (helemaal links)...0 (midden)...+31 (helemaal rechts).
Bij hoge volume levels kan het signaal gaan vervormen (“klippen”). Dit voorkomt u door het signaal level in te stellen met de impedantie knop.
Eff Group
Geeft het level van het input signaal weer. Regel de impedantie (gain) van de twee input signalen met de dubbele knop aan de achterzijde van de WK6/8.
Voor het kiezen van effect Group A of B.
Input VU
U kunt van beide binnenkomende signalen apart het volume, de pan en andere karakteristieken van het signaal regelen.
Pan Aparte volume regeling voor elke ingang. Toewijsbare waardes: 0...127.
De VU-meter indicates geeft het level van het input signaal weer. De donkere zone helemaal rechts geeft aan dat het signaal te hardt binnenkomt (vervorming).
Volume U kunt van beide binnenkomende signalen apart het volume, de pan en andere karakteristieken van het signaal regelen.
Edit General - Mic/Line In (AV interface geïnstalleerd) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General 17•7
PARAMETERS (MET OPTIONELE AV INTERFACE)
Bepaalt het reverb level. Toewijsbare waardes: 0...127.
Input VU
E1 Send
A/V INTERFACE GEINSTALLEERD
Geeft het level van het input signaal weer. Regel de impedantie (gain) van de twee input signalen met de dubbele knop aan de achterzijde van de WK6/8.
Voor het kiezen van effect Group A of B.
○
Bij hoge volume levels kan het signaal gaan vervormen (“klippen”). Dit voorkomt u door het signaal level in te stellen met de impedantie knop.
Eff Group
clipping
Bepaalt de positie van het binnenkomend signaal in het stereo beeld. Toewijsbare waardes: -32 (helemaal links)...0 (midden)...+31 (helemaal rechts).
Wanneer de AV interface geïnstalleerd is wordt het binnenkomend signaal naar de interne klank opwekking en effect processor gestuurd voordat deze naar de LEFT en RIGHT uitgangen gaat.
Pan
U kunt de impedantie (gain) regelen met de dubblele knop aan de achterzijde van de WK6/8 naast de audio ingangen. U krijgt een optimaal signaal niveau wanneer het binnenkomend signaal, met maximaal volume, het uiterste rechterpunt van de VU meter bijna raakt (er mag geen PEAK in de VU meter verschijnen).
Aparte volume regeling voor elke ingang. Toewijsbare waardes: 0...127.
De VU-meter indicates geeft het level van het input signaal weer. De donkere zone helemaal rechts geeft aan dat het signaal te hardt binnenkomt (vervorming).
Volume
Regel het maximum volume met de MIC/LINE schuif. De MASTER schuif regelt de som van uitgangs niveau van de interne klank opwekking (WK6/8 klanken en het signaal van de MIC/LINE ingangen).
De VU meter geeft het level van het binnenkomend signaal aan. De donkere zone helemaal rechts geeft aan dat het signaal te hard binnenkomt (vervorming).
De VU meter geeft het level van het binnenkomend signaal aan. De donkere zone helemaal rechts geeft aan dat het signaal te hard binnenkomt (vervorming).
Regel het maximum volume met de MIC/LINE schuif. De MASTER schuif regelt de som van uitgangs niveau van de interne klank opwekking (WK6/8 klanken en het signaal van de MIC/LINE ingangen).
○
E1 Send
U kunt de impedantie (gain) regelen met de dubblele knop aan de achterzijde van de WK6/8 naast de audio ingangen. U krijgt een optimaal signaal niveau wanneer het binnenkomend signaal, met maximaal volume, het uiterste rechterpunt van de VU meter bijna raakt (er mag geen PEAK in de VU meter verschijnen).
○
Bepaalt het reverb level. Toewijsbare waardes: 0...127.
Wanneer de AV interface geïnstalleerd is wordt het binnenkomend signaal naar de interne klank opwekking en effect processor gestuurd voordat deze naar de LEFT en RIGHT uitgangen gaat.
PARAMETERS (MET OPTIONELE AV INTERFACE)
Edit General - Mic/Line In (AV interface geïnstalleerd)
A/V INTERFACE GEINSTALLEERD
17•8 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
E2 Send
MIC/LINE ON/OFF (F1)
Bepaalt het level van het modulatie effect. Toewijsbare waardes: 0...127.
Voor het aan en uitzetten van de audio MIC/LINE ingangen. Wanneer deze functie aan staat wordt de totale polyfonie vermindert met twee stemmen; wanneer u de audio ingangen niet gebruikt kunt u deze functie uitzetten om zo de twee stemmen voor de interne WK6/8 klanken te gebruiken.
Filter
Voor het kiezen van een type filter. Toewijsbare waardes: Off, LP (Low Pass), HP (High Pass), BP (Band Pass), PB (Parametric Boost), PC (Parametric Cut). Cutoff Bepaalt de cutoff frequentie. Toewijsbare waardes: 0...191. Resonance Bepaalt de filter resonantie. Toewijsbare waardes: 0...127. Audio Out Stuurt het signaal naar de audio uitgang of uitgangen. Toewijsbare waardes: L+R (Left + Right), L, R.
Stuurt het signaal naar de audio uitgang of uitgangen. Toewijsbare waardes: L+R (Left + Right), L, R. Audio Out Bepaalt de filter resonantie. Toewijsbare waardes: 0...127. Resonance Bepaalt de cutoff frequentie. Toewijsbare waardes: 0...191. Cutoff
Voor het kiezen van een type filter. Toewijsbare waardes: Off, LP (Low Pass), HP (High Pass), BP (Band Pass), PB (Parametric Boost), PC (Parametric Cut). Filter Bepaalt het level van het modulatie effect. Toewijsbare waardes: 0...127. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
17•8 Referentie Handleiding
○
○
○
VOCAL ON/OFF (F3/F4) Schakelaar voor het aan/uitzetten van de Vocal Processor. Zie ook de Vocal Processor sectie in het Edit Effects hoofdstuk.
EQUALIZER (F5/F6) De Equalizer parameters hebben alleen invloed op de Mic/Line input signalen.
E2 Send
De Equalizer parameters hebben alleen invloed op de Mic/Line input signalen.
EQUALIZER (F5/F6) Schakelaar voor het aan/uitzetten van de Vocal Processor. Zie ook de Vocal Processor sectie in het Edit Effects hoofdstuk.
VOCAL ON/OFF (F3/F4) Voor het aan en uitzetten van de audio MIC/LINE ingangen. Wanneer deze functie aan staat wordt de totale polyfonie vermindert met twee stemmen; wanneer u de audio ingangen niet gebruikt kunt u deze functie uitzetten om zo de twee stemmen voor de interne WK6/8 klanken te gebruiken.
MIC/LINE ON/OFF (F1)
Edit General 17•9 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De Edit General Hoofd Menu Opties Edit General hoofd menu opties kolom
SYSTEM INFO (F2)
Laat de datum van de versie van het besturingssysteem zien en laat zien hoever de oplaadbare batterij is geladen.
Deze optie geeft informatie over de aanwezigheid (of afwezigheid) van de diverse accesoires die in de WK6/8 kunnen worden geïnstalleerd.
Druk op F1 om de release datum en het batterij level te zien:
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De «Edit General» omgeving biedt diverse RESTORE opdrachten die handig zijn om het RAM geheugen in zijn geheel of gedeeltelijk te herstellen in de originele fabrieks instelling.
RESTORE
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Druk op F1 om de release datum en het batterij level te zien:
○
○
©
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
SYSTEM INFO (F2)
○
BATTERY & RELEASE... (F1)
○
Deze optie geeft informatie over de aanwezigheid (of afwezigheid) van de diverse accesoires die in de WK6/8 kunnen worden geïnstalleerd.
○
Laat de datum van de versie van het besturingssysteem zien en laat zien hoever de oplaadbare batterij is geladen.
Waarschuwing: wees er zeker van dat u uw zelfgeprogrammeerde data heeft opgeslagen op (hard) disk wanneer u de RESTORE opdrachten gaat gebruiken omdat deze data hierdoor onherroepelijk verloren gaat.
Druk nog eens op F1 om de datum en tijd van de release te zien:
Wanneer u bijvoorbeeld de Restore Performance opdracht gebruikt zult u alle zelf-geprogrammeerde Performances wissen en de originele fabrieks instellingen herstellen. ○
Wanneer de batterij bijna leeg is kunt u het instrument minimaal 15 uur aan laten staan om de batterij weer volledig op te laden.
Zelf-geprogrammeerde data (Performances, User Styles, Songs, Performance-Klanken) kunnen met één opdracht worden gewist, zowel als een individueel block (Performances, StylePerformances, User-Styles, Songs) of in zijn geheel (All). Het wissen van zelfgeprogrammeerde data herstelt de originele fabrieks data.
Zelf-geprogrammeerde data (Performances, User Styles, Songs, Performance-Klanken) kunnen met één opdracht worden gewist, zowel als een individueel block (Performances, StylePerformances, User-Styles, Songs) of in zijn geheel (All). Het wissen van zelfgeprogrammeerde data herstelt de originele fabrieks data.
RESTORE De «Edit General» omgeving biedt diverse RESTORE opdrachten die handig zijn om het RAM geheugen in zijn geheel of gedeeltelijk te herstellen in de originele fabrieks instelling.
Wanneer de batterij bijna leeg is kunt u het instrument minimaal 15 uur aan laten staan om de batterij weer volledig op te laden.
○
Wanneer u bijvoorbeeld de Restore Performance opdracht gebruikt zult u alle zelf-geprogrammeerde Performances wissen en de originele fabrieks instellingen herstellen.
Druk nog eens op F1 om de datum en tijd van de release te zien:
○
© Waarschuwing: wees er zeker van dat u uw zelfgeprogrammeerde data heeft opgeslagen op (hard) disk wanneer u de RESTORE opdrachten gaat gebruiken omdat deze data hierdoor onherroepelijk verloren gaat.
BATTERY & RELEASE... (F1)
○
Edit General hoofd menu opties kolom ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Edit General 17•9
De Edit General Hoofd Menu Opties
○
17•10 Referentie Handleiding ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RESTORE ALL (F3)
RESTORE STYLE PERFORMANCES (F7)
De handeling wist de totale inhoud van het RAM geheugen (Performances, User Styles, StylePerformances, Songs) en herstelt alle originele fabrieks (ROM) instellingen.
Deze functie wist de aangepaste StylePerformances van de ROM Styles (knoppen 8BEAT...LATIN2). De namen van de ROM Styles met een veranderde Performance worden aangegeven met een sterretje [*].
Door op F3 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
Door op F7 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
RESTORE STYLES (F4)
Door op F6 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE. Deze functie wist alle Songs en de daarbij behorende Song-Performances.
RESTORE SONGS (F6)
Deze functie wist alle USER Styles (STYLE GROUP sectie, knoppen USER 1... USER4) inclusief de daarbij behorende StylePerformances.
Door op F5 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
Door op F4 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
Deze functie wist alle aangepaste Performances (PERFORMANCES GROUPS sectie) en herstelt de originele Performances in ROM.
RESTORE PERFORMANCES (F5)
RESTORE PERFORMANCES (F5)
Deze functie wist alle aangepaste Performances (PERFORMANCES GROUPS sectie) en herstelt de originele Performances in ROM.
Door op F4 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
Door op F5 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
Deze functie wist alle USER Styles (STYLE GROUP sectie, knoppen USER 1... USER4) inclusief de daarbij behorende StylePerformances.
RESTORE SONGS (F6)
RESTORE SOUNDS (F8) Deze handeling herstelt de Klank configuratie in de originele fabrieksinstelling, waardoor alle aangepaste User Klanken worden gewist. Deze functie is vooral handig om de originele Klank set te herstellen na het laden van een klank configuratie van een WK6/8 disk met Load All Sounds of Load Block handelingen. Wanneer u op F8 drukt verschijnt er een verzoek om de opdracht met ENTER te bevestigen of met ESCAPE te annuleren.
Deze functie wist alle Songs en de daarbij behorende Song-Performances. Door op F6 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE.
RESTORE STYLES (F4) Door op F3 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE. De handeling wist de totale inhoud van het RAM geheugen (Performances, User Styles, StylePerformances, Songs) en herstelt alle originele fabrieks (ROM) instellingen.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
17•10 Referentie Handleiding
○
○
○
RESTORE ALL (F3)
Wanneer u op F8 drukt verschijnt er een verzoek om de opdracht met ENTER te bevestigen of met ESCAPE te annuleren. Deze handeling herstelt de Klank configuratie in de originele fabrieksinstelling, waardoor alle aangepaste User Klanken worden gewist. Deze functie is vooral handig om de originele Klank set te herstellen na het laden van een klank configuratie van een WK6/8 disk met Load All Sounds of Load Block handelingen.
RESTORE SOUNDS (F8) Door op F7 te drukken wordt er gevraagd om de handeling te bevestigen met ENTER of te annuleren met ESCAPE. Deze functie wist de aangepaste StylePerformances van de ROM Styles (knoppen 8BEAT...LATIN2). De namen van de ROM Styles met een veranderde Performance worden aangegeven met een sterretje [*].
RESTORE STYLE PERFORMANCES (F7)
Bijlage • Sound tabellen • Drum tabellen • Style tabellen • Performance tabellen • Effects tabellen • RAM-Golfvormen • Wave tables • MIDI Implementatie • MIDI Controllers • System Exclusive Implementation • Index (alfabetisch)
• Index (alfabetisch) • System Exclusive Implementation • MIDI Controllers • MIDI Implementatie • Wave tables • RAM-Golfvormen • Effects tabellen • Performance tabellen • Style tabellen • Drum tabellen • Sound tabellen
Bijlage
A•2 Bijlage ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ROM-Sounds Bank 1 PIANO group 1 Piano12 2 Piano22 3 Piano32 4 HonkyTonk2 5 E.Piano11 6 E.Piano22 7 Harpsichor1 8 Clavinet1 CHROM PERC. group 9 Celesta2 10 Glockenspl2 11 MusicBox2 12 Vibraphone1 13 Marimba1 14 Xylophone1 15 TubularBel2 16 Santur2 ORGAN group 17 Organ12 18 Organ21 19 Organ32 20 ChurchOrg12 21 ReedOrgan1 22 Musette1 23 Harmonica1 24 Bandoneon1 GUITAR group) 25 NylonGtr1 26 SteelGtr1 27 JazzGtr11 28 CleanGtr1 29 MutedGtr1 30 Overdrive1 31 DistGtr1 32 HarmonxGtr1
2
3
4
5
PianoMk12 PianoW22 E.G.Piano12 DetPiano2 ThinRhodx2 E.Piano32 Harpsich22 SynClav1
PickPiano2 Pianoctave3 E.G.Piano22 Western2 E.Piano42 E.Piano52 Harpsich31 WowClav2
PianoStage2 PianoTine3 AtkPiano12 AtkPiano22 RhodxFilt2 E.PianoSft2 LogPiano2 PercPiano2
InharPiano2 TonePiano2 ArcoPiano3
CelestaPlk2 GlockVibes2 WineGls12 Vibes21 Marimba22 Xylophone21 SoftBell2 BarChimes1
ToyPiano2 GlockChoir2 MusicBell2 SynVibes2 Mallet2 XyloTribal2 Oohlalaa2 Climbing2
Balarimba1 ToyOrgan2 GlockSeq1 Marimba31 SynthMarim1 VibeSeq1
Quasimodo
16'1'Draw1 16'8'5'Drw1 SwOrgan2 Church21 PipeOrgan2 Accord11 Blusette1 Cassotto1
Organ1WX2 JazzOrgan32 SynOrg12 Organ3WX2 Organ42 Accord22 WestHarmon1 OrganLfo2
OrgTheatre1 Organ3W1 OrganC32 Organ1W2 PipeChiff2 Accord31 Farfis1 Bandoneon22
SoloGtr1 12StrGtr2 OctJzGtr1 ElGuitar11 Muted22 WhaGtr12 FuzzGtr2 SlowHarmx2
VocalGtr2 SteelGtr11 Hawaiian2 ChorusGtr2 Dyn.Muted1 5thOverdr2 HeavyGt2 HarmGtr32
PedalSteel2 SteelGtr21 JazzGtr21 ElGuitar22 MutedWha1 CrunchStb2 LeadDist3 StratoGt1
3
2
6
7
E.PianoX2 DynE.P.1
FM Pro MezzoPiano
16'1'Vib32 16'1 5'1/31 PipeOrg32 HamDrw1 Accord42 Hamperc1 Diatonic2
8'1 4'1 2'2/31 Hamclick2 EvocativOr2 Accord51 PercOrgan2 AccordEnv1
2'1 OctaDrawbr3 FiltDrawbr3 SixtDrawbr3 Bandoneon31 Trekzak DirtyOrgan3 OctAccordn2
CrunchGt1 Mandolin1 MutedClean1 Dyn.Clean2 MutedFunk1 5thDistort3 LeadDist23 JazzPick2
NylonGtr23 Mandolin21 SteelGtr31 2 JazzStrato ElGuitar32 ElGuitar42 MandolinSeq1
E.PianoMk2 DetuneE.P.2 ElPianoSeq1
1
8
RockOrgSeq1 TheatreSus RotaryPress
Fuzztain The Strat
LeadDist33
The suffix = 3 oscillators per voice. The suffix = 2 oscillators per voice. The suffix = 1 oscillator per voice. The prefix DK = DrumKit
○
○
○
○
○
○
○
○
A•2 Bijlage
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
The suffix = 3 oscillators per voice. The suffix = 2 oscillators per voice. The suffix = 1 oscillator per voice. The prefix DK = DrumKit Bank 1 PIANO group 1 Piano12 2 Piano22 3 Piano32 4 HonkyTonk2 5 E.Piano11 6 E.Piano22 7 Harpsichor1 8 Clavinet1 CHROM PERC. group 9 Celesta2 10 Glockenspl2 11 MusicBox2 12 Vibraphone1 13 Marimba1 14 Xylophone1 15 TubularBel2 16 Santur2 ORGAN group 17 Organ12 18 Organ21 19 Organ32 20 ChurchOrg12 21 ReedOrgan1 22 Musette1 23 Harmonica1 24 Bandoneon1 GUITAR group) 25 NylonGtr1 26 SteelGtr1 27 JazzGtr11 28 CleanGtr1 29 MutedGtr1 30 Overdrive1 31 DistGtr1 32 HarmonxGtr1
ROM-Sounds
1
2
3
CrunchGt1 Mandolin1 MutedClean1 Dyn.Clean2 MutedFunk1 5thDistort3 LeadDist23 JazzPick2
PedalSteel2 SteelGtr21 JazzGtr21 ElGuitar22 MutedWha1 CrunchStb2 LeadDist3 StratoGt1
VocalGtr2 SteelGtr11 Hawaiian2 ChorusGtr2 Dyn.Muted1 5thOverdr2 HeavyGt2 HarmGtr32
SoloGtr1 12StrGtr2 OctJzGtr1 ElGuitar11 Muted22 WhaGtr12 FuzzGtr2 SlowHarmx2
16'1'Vib32 16'1 5'1/31 PipeOrg32 HamDrw1 Accord42 Hamperc1 Diatonic2
OrgTheatre1 Organ3W1 OrganC32 Organ1W2 PipeChiff2 Accord31 Farfis1 Bandoneon22
Organ1WX2 JazzOrgan32 SynOrg12 Organ3WX2 Organ42 Accord22 WestHarmon1 OrganLfo2
16'1'Draw1 16'8'5'Drw1 SwOrgan2 Church21 PipeOrgan2 Accord11 Blusette1 Cassotto1
Balarimba1 ToyOrgan2 GlockSeq1
ToyPiano2 GlockChoir2 MusicBell2 SynVibes2 Mallet2 XyloTribal2 Oohlalaa2 Climbing2
CelestaPlk2 GlockVibes2 WineGls12 Vibes21 Marimba22 Xylophone21 SoftBell2 BarChimes1
PianoStage2 PianoTine3 AtkPiano12 AtkPiano22 RhodxFilt2 E.PianoSft2 LogPiano2 PercPiano2
PickPiano2 Pianoctave3 E.G.Piano22 Western2 E.Piano42 E.Piano52 Harpsich31 WowClav2
PianoMk12 PianoW22 E.G.Piano12 DetPiano2 ThinRhodx2 E.Piano32 Harpsich22 SynClav1 2
3
Marimba31 SynthMarim1 VibeSeq1 4
LeadDist33 NylonGtr23 Mandolin21 SteelGtr31 JazzStrato2 ElGuitar32 ElGuitar42 MandolinSeq1 8'1 4'1 2'2/31 Hamclick2 EvocativOr2 Accord51 PercOrgan2 AccordEnv1
2'1 OctaDrawbr3 FiltDrawbr3 SixtDrawbr3 Bandoneon31 Trekzak DirtyOrgan3 OctAccordn2
Fuzztain The Strat RockOrgSeq1 TheatreSus RotaryPress
Quasimodo E.PianoMk2 DetuneE.P.2 ElPianoSeq1
E.PianoX2 DynE.P.1
FM Pro MezzoPiano
InharPiano2 TonePiano2 ArcoPiano3 5
6
7
8
Tabellen A•3 ROM-Sounds
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ST_Nylon1 ST_Steel31 ST_12Strng1 ST_Steel41
ST_Steel21
16 ○
○
16
○
○
○
○
○
○
○
○
Tabellen A•3
15
○
○
14
○
○
13
○
○
12
ST_Mandolin1 ST_Steel11
○
ROM-Sounds
15
○
11
14
○
10
13
○
ST_Steel21
12
○
ST_Mandolin1 ST_Steel11
11
○
ST_Nylon1 ST_Steel31 ST_12Strng1 ST_Steel41
10
○
Bank 9 PIANO group 1 2 3 4 5 6 7 8 CHROM PERC. group 9 10 11 12 13 14 15 16 ORGAN group 17 18 19 20 21 22 23 24 GUITAR group) 25 26 27 28 29 30 31 32
Bank 9 PIANO group 1 2 3 4 5 6 7 8 CHROM PERC. group 9 10 11 12 13 14 15 16 ORGAN group 17 18 19 20 21 22 23 24 GUITAR group) 25 26 27 28 29 30 31 32
○
A•4 Bijlage ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ROM-Sounds
○
Bank 1 BASS group 33 AcoustcBs11 34 FingeredBs1 35 PickBass1 36 Fretless2 37 SlapBass11 38 SlapBass22 39 SynBass11 40 SynBass22 STRINGS group) 41 Violin1 42 Viola1 43 Cello1 44 Contrabass1 45 TremoloStr1 46 Pizzicato1 47 Harp1 48 Timpani1 ENSEMBLE group) 49 Strings1 50 SlwStrings1 51 SynStrg12 52 SynStrg22 53 Choir1 54 VoiceOohs2 55 SynVox2 56 OrchHits2 BRASS group 57 Trumpet1 58 Trombone1 59 Tuba2 60 MutedTrp11 61 FrenchHorn2 62 Brass2 63 SynBrass12 64 SynBrass22
○
ROM-Sounds Bank 1 BASS group 33 AcoustcBs11 34 FingeredBs1 35 PickBass1 36 Fretless2 37 SlapBass11 38 SlapBass22 39 SynBass11 40 SynBass22 STRINGS group) 41 Violin1 42 Viola1 43 Cello1 44 Contrabass1 45 TremoloStr1 46 Pizzicato1 47 Harp1 48 Timpani1 ENSEMBLE group) 49 Strings1 50 SlwStrings1 51 SynStrg12 52 SynStrg22 53 Choir1 54 VoiceOohs2 55 SynVox2 56 OrchHits2 BRASS group 57 Trumpet1 58 Trombone1 59 Tuba2 60 MutedTrp11 61 FrenchHorn2 62 Brass2 63 SynBrass12 64 SynBrass22
○
○
○
○
○
○
○
○
A•4 Bijlage
2
○
3
4
5
AcoustcBs21 Dyn.Fingrd2 Dyn.Bass21 AcidBass12 Dyn.Bass31 WXBass2 SynBass31 SynBass42
AcousticBs32 Dyn.Bass11 PckBass22 Flanged1 SlapSynBs2 StopBass2 TecknoBass2 RaveBass2
SlowViolin1 BowedViola2 SlowCello1 BowedBass2 OctTremolo2 OctPizz2 HarpDelay2 TimpaniEFX2
ViolinOrch2 ViolaPad2 CelloEns2 Quartet1 Staccato1 Plectra1 EchoPizz1 Spacehar2 Dyn.Orch I'I'I2
StereoStrg2 StrgOrch2 SynStrg32 SynStrg42 VoiceUuh2 VoiceAah2 SkatVoices1 Rave2
StrgGlock2 St.SlwStrg2 SynStrg52 Strings32 SlowUuh2 SlowAah2 Vocoder2 Dyn.St.Hit3
DualStrgs2 Strings21 OrchHits21 StrEthnic2 BackVocals1 SimStrings2 SympMemory2 HitsRev2
StereoOctv3 SlwString21 SawStrings2 NoiseUuh2 PannedVox4 WideEnsemb2 StereoSlow2 OctSlowStr2
FlugelAttk1 Trombone31 ShortTuba1 MutedTrp21 Dyn.FrHorn3 Brass22 SynBras22 SlowHorn2
FlugelHorn1 WowTromb21 WowTuba1 Dyn.MtTrp2 TotoHorns2 BrassRips1 SyntHorn2 AttkHorn2
DynSection2 TrombSwell1 ClassicBrs1 ModernBrs1 FrHrnSwell2 BrassFall2 SynBrass32 SynBrass42
NoiseTrp3 TrombSlop2 OctBrass13 OctBrass23 FrenchFlut3 BrassTrp2 PercSynBrs 3 SynBrass52
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Dyn.AcoBs1 Dyn.Baxx1 PkBsMute1 Fretless21 PckBass31 ThumBass1 AcoustcBs41 SynthBass2
○
○
○
○
HarmAcBs1 HarmAcBs21 HarmElBs1 RezoBass1 ClickBass1 BleapBass1 SynSlapBs1 HitBass2
6 FingerdBs21 Fretless31 WedgeBass1 SynBass51 ToneBass1 BassMik1 SpaceBass12 SpaceBass22
TrombSwel2
ColorBrass2 StereoBrs2
7 DanceBass2 FingerdBs32 SubBass2 WowBass1 FingAndSlp2 DubbedRezo2 Popcorn2 NylonBass2
8 TheChopper2 LowPassed2 SerialBass2 ContraSynB2 DigiBass2 PriorBass2 SynBass62 RazorBass2
NoiseTrp3 TrombSlop2 OctBrass13 OctBrass23 FrenchFlut3 BrassTrp2 PercSynBrs3 SynBrass52
DynSection2 TrombSwell1 ClassicBrs1 ModernBrs1 FrHrnSwell2 BrassFall2 SynBrass32 SynBrass42
FlugelHorn1 WowTromb21 WowTuba1 Dyn.MtTrp2 TotoHorns2 BrassRips1 SyntHorn2 AttkHorn2
FlugelAttk1 Trombone31 ShortTuba1 MutedTrp21 Dyn.FrHorn3 Brass22 SynBras22 SlowHorn2
StereoOctv3 SlwString21 SawStrings2 NoiseUuh2 PannedVox4 WideEnsemb2 StereoSlow2 OctSlowStr2
DualStrgs2 Strings21 OrchHits21 StrEthnic2 BackVocals1 SimStrings2 SympMemory2 HitsRev2
StrgGlock2 St.SlwStrg2 SynStrg52 Strings32 SlowUuh2 SlowAah2 Vocoder2 Dyn.St.Hit3
StereoStrg2 StrgOrch2 SynStrg32 SynStrg42 VoiceUuh2 VoiceAah2 SkatVoices1 Rave2
ViolinOrch2 ViolaPad2 CelloEns2 Quartet1 Staccato1 Plectra1 EchoPizz1 Spacehar2 Dyn.Orch I'I'I2
SlowViolin1 BowedViola2 SlowCello1 BowedBass2 OctTremolo2 OctPizz2 HarpDelay2 TimpaniEFX2 AcoustcBs21 Dyn.Fingrd2 Dyn.Bass21 AcidBass12 Dyn.Bass31 WXBass2 SynBass31 SynBass42 2
AcousticBs32 Dyn.Bass11 PckBass22 Flanged1 SlapSynBs2 StopBass2 TecknoBass2 RaveBass2 3
Dyn.AcoBs1 Dyn.Baxx1 PkBsMute1 Fretless21 PckBass31 ThumBass1 AcoustcBs41 SynthBass2 4
HarmAcBs1 HarmAcBs21 HarmElBs1 RezoBass1 ClickBass1 BleapBass1 SynSlapBs1 HitBass2 5
ColorBrass2 StereoBrs2 TrombSwel2 FingerdBs21 Fretless31 WedgeBass1 SynBass51 ToneBass1 BassMik1 SpaceBass12 SpaceBass22 6
DanceBass2 FingerdBs32 SubBass2 WowBass1 FingAndSlp2 DubbedRezo2 Popcorn2 NylonBass2 7
TheChopper2 LowPassed2 SerialBass2 ContraSynB2 DigiBass2 PriorBass2 SynBass62 RazorBass2 8
Tabellen A•5 ROM-Sounds 13
14
15
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16 ST_AcousBs1 ST_FngrdBs1 ST_PickBs21 ST_Fretls11 ST_Fretls21 ST_FngrBs21 ST_Fretls31 ST_Fretls41
Vang.Bass2
ST_PickBs11 ST_SynBas42
ST_AcousBs1 ST_FngrdBs1 ST_PickBs21 ST_Fretls11 ST_Fretls21 ST_FngrBs21 ST_PickBs11 ST_Fretls31 ST_SynBas42 ST_Fretls41 16 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Tabellen A•5
15
○
14
○
13
○
12
○
11
○
ROM-Sounds
12
○
10
11
○
Vang.Bass2
10
○
Bank 9 BASS group 33 Vang.Bass 34 DanceFing2 35 SoftBass2 36 37 38 39 40 STRINGS group) 41 42 43 44 45 46 47 48 ENSEMBLE group 49 50 51 52 53 54 55 56 BRASS group 57 58 59 60 61 62 63 64
Bank 9 BASS group 33 Vang.Bass 34 DanceFing2 35 SoftBass2 36 37 38 39 40 STRINGS group) 41 42 43 44 45 46 47 48 ENSEMBLE group 49 50 51 52 53 54 55 56 BRASS group 57 58 59 60 61 62 63 64
○
A•6 Bijlage ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ROM-Sounds
○
Bank 1 REED group 65 Soprano1 66 SoftSax1 67 TenorSax1 68 BaritonSax1 69 Oboe1 70 EnglisHorn2 71 Bassoon1 72 Clarinet1 PIPE group 73 Piccolo1 74 Flute1 75 Recorder2 76 PanFlute1 77 BottleBlow2 78 Shakuhachi2 79 Whistle1 80 Ocarina2 SYNTH LEAD group 81 SquareWave2 82 SawWave2 83 SynCalliop2 84 ChiffLead3 85 Charang2 86 SoloVox2 87 5thSawWave4 88 BassLead3 SYNTH PAD group 89 Fantasia3 90 WarmPad2 91 Polysynth2 92 SpaceVoice2 93 BowedGlass2 94 MetalPad2 95 HaloPad3 95 SweepPad2
○
ROM-Sounds Bank 1 REED group 65 Soprano1 66 SoftSax1 67 TenorSax1 68 BaritonSax1 69 Oboe1 70 EnglisHorn2 71 Bassoon1 72 Clarinet1 PIPE group 73 Piccolo1 74 Flute1 75 Recorder2 76 PanFlute1 77 BottleBlow2 78 Shakuhachi2 79 Whistle1 80 Ocarina2 SYNTH LEAD group 81 SquareWave2 82 SawWave2 83 SynCalliop2 84 ChiffLead3 85 Charang2 86 SoloVox2 87 5thSawWave4 88 BassLead3 SYNTH PAD group 89 Fantasia3 90 WarmPad2 91 Polysynth2 92 SpaceVoice2 93 BowedGlass2 94 MetalPad2 95 HaloPad3 95 SweepPad2
○
○
○
○
○
○
○
○
A•6 Bijlage
○
2
3
Soprano22 SaxNoise2 OctaveSax2 BaritDet2 OboeChiff2 EngHorn22 Bassoon21 ClarSolo2
SoprFilter1 SoftFilt1 TenFilter1 BariFilter1 OboeFilter1 HornFilter2 BassoonFlt1 ClarFilter1
AltoSax1 LiscioSax1 TouchSax2 BaritnSax21 SaxQuartet1 TenSaxSolo1 BreathSopr2 LiscioClar1
HardFlute12 Dyn.Flute12 Recorder22 PanFlute22 BottleNois2 Shakupad2 Whistle1WX1 OcarinaPan2
HardFlute22 DynHiFlute2 Bubbler1 Dyn.Pan1 Tube1 ShakuVoice2 Whistle3WX2 OcarinaSyn2
PanFilter1 ColorWind2
Pulse12 ObxFilter2 Azimut2 Chopper2 Jump2 FiltRes12 Decay12 Obx22
Pulse22 Lyle2 SynLead12 Digital2 SoundTrk2 FiltRes22 Decay22 Obx32
ProphSaw1 TrianWave1 ClavWave1 PulseWave1 MiniSaw1 MiniPulse1 DigiWave11 DigiWave21
SnapSynth1 SeqTone1 SeqWoody1 SeqStick1 Inharm11 Inharm21 Inharm31 Inharm41
BirAttak1 Boink1 Gring1 Thin1 Buzz1 LfxSynth1 Sharp1 Shape1
RdPhas1 StrnNoise1 SevenSynth1 SynthLead1 MKSynth1 StlSynth1 FmIsh1 BtSynth1
Boss1 PannedSeq2 Joe4lead2 OlFaithful3 Saw-Me3 Saw-You3 PowerPop2 TooAnalog3
NewAge2 Obx12 Fantasy22 VocBells2 Prophet12 Bright22 Slave2 Machiner2
PPG2 AnlgPad2 Fantasy32 Angels2 Prophet22 Analogic2 Atmosphere2 Decay32
Fantasy13 Waveaura2 Awala1 OcBreath2 Panch1 Bright33 Ppg1 Waiting2
Form11 Form21 Form31 Form41 Form51 Form61 Form71 Budweis2
LogStr1 MarimVox2 Pad4U1 MyVox1 PadZone11 PadZone21 PluckPad1 Tibet2
PrettyPad12 PrettyPad23 Fantasy43 StereoFrm12 FizzyPad2 BandSweep2 EpicPan2 StereoFrm22
RichForm2 BellPad012 BellPad022 StereoFrm32 BellPad032 BellPad042 BellPad052 StereoFrm42
○
○
○
○
○
○
○
4
○
○
5
6
7
8
Safe Sax
Panfluit
○
○
○
○
Form11 Form21 Form31 Form41 Form51 Form61 Form71 Budweis2
Fantasy13 Waveaura2 Awala1 OcBreath2 Panch1 Bright33 Ppg1 Waiting2
PPG2 AnlgPad2 Fantasy32 Angels2 Prophet22 Analogic2 Atmosphere2 Decay32
NewAge2 Obx12 Fantasy22 VocBells2 Prophet12 Bright22 Slave2 Machiner2
SnapSynth1 SeqTone1 SeqWoody1 SeqStick1 Inharm11 Inharm21 Inharm31 Inharm41
ProphSaw1 TrianWave1 ClavWave1 PulseWave1 MiniSaw1 MiniPulse1 DigiWave11 DigiWave21
Pulse22 Lyle2 SynLead12 Digital2 SoundTrk2 FiltRes22 Decay22 Obx32
Pulse12 ObxFilter2 Azimut2 Chopper2 Jump2 FiltRes12 Decay12 Obx22
PanFilter1 ColorWind2
HardFlute22 DynHiFlute2 Bubbler1 Dyn.Pan1 Tube1 ShakuVoice2 Whistle3WX2 OcarinaSyn2
HardFlute12 Dyn.Flute12 Recorder22 PanFlute22 BottleNois2 Shakupad2 Whistle1WX1 OcarinaPan2
AltoSax1 LiscioSax1 TouchSax2 BaritnSax21 SaxQuartet1 TenSaxSolo1 BreathSopr2 LiscioClar1
SoprFilter1 SoftFilt1 TenFilter1 BariFilter1 OboeFilter1 HornFilter2 BassoonFlt1 ClarFilter1
Soprano22 SaxNoise2 OctaveSax2 BaritDet2 OboeChiff2 EngHorn22 Bassoon21 ClarSolo2
3
2
RichForm2 BellPad012 BellPad022 StereoFrm32 BellPad032 BellPad042 BellPad052 StereoFrm42
PrettyPad12 PrettyPad23 Fantasy43 StereoFrm12 FizzyPad2 BandSweep2 EpicPan2 StereoFrm22
LogStr1 MarimVox2 Pad4U1 MyVox1 PadZone11 PadZone21 PluckPad1 Tibet2
Boss1 PannedSeq2 Joe4lead2 OlFaithful3 Saw-Me3 Saw-You3 PowerPop2 TooAnalog3
RdPhas1 StrnNoise1 SevenSynth1 SynthLead1 MKSynth1 StlSynth1 FmIsh1 BtSynth1
BirAttak1 Boink1 Gring1 Thin1 Buzz1 LfxSynth1 Sharp1 Shape1
Panfluit 4
Safe Sax 5
6
7
8
Tabellen A•7 ROM-Sounds 11
12
13
14
FxShape2 SharpBuzz2 MinStack4 MajStack4 DimStack4 Maj5Stack4 Min7Stack4 Maj7Stack4
Eerie12 Eerie22 Eerie32 Eerie42 VocoWah2 ThinWha2 FatAttak12 FatAttak22
Vangelis1 Vangelis2 An A.Logic Spiral Phat Pulse Soft Seq. Soft Lead Alf's Lead
15
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
16
Alf's Pad Alf's Pad2 MinBitSyn12 MinBitSyn22 DigGrunge12 DigGrunge22 ToneZone12 ToneZone22 ToneZone32 ToneZone42
FxShape2 SharpBuzz2 MinStack4 MajStack4 DimStack4 Maj5Stack4 Min7Stack4 Maj7Stack4
Eerie12 Eerie22 Eerie32 Eerie42 VocoWah2 ThinWha2 FatAttak12 FatAttak22
Vangelis1 Vangelis2 An A.Logic Spiral Phat Pulse Soft Seq. Soft Lead Alf's Lead
MinBitSyn12 MinBitSyn22 DigGrunge12 DigGrunge22 ToneZone12 ToneZone22 ToneZone32 ToneZone42
Alf's Pad Alf's Pad2
16 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Tabellen A•7
15
○
14
○
13
○
12
○
11
○
10
○
ROM-Sounds
10
○
Bank 9 REED group 65 66 67 68 69 70 71 72 PIPE group 73 74 75 76 77 78 79 80 SYNTH LEAD group 81 FatSynth2 82 WhaSynth2 83 Outburst2 84 Its19852 85 FMbefore2 86 CrossShape2 87 CrossSharp2 88 CrossWires2 SYNTH PAD group 89 IcePad12 90 IcePad22 91 BassPad2 92 93 94 95 96
Bank 9 REED group 65 66 67 68 69 70 71 72 PIPE group 73 74 75 76 77 78 79 80 SYNTH LEAD group 81 FatSynth2 82 WhaSynth2 83 Outburst2 84 Its19852 85 FMbefore2 86 CrossShape2 87 CrossSharp2 88 CrossWires2 SYNTH PAD group 89 IcePad12 90 IcePad22 91 BassPad2 92 93 94 95 96
○
A•8 Bijlage ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ROM-Sounds
○
Bank 1 SYN SFX group 97 IceRain3 98 Soundtrack2 99 Crystal2 100 Atmosphere2 101 Brightness3 102 Goblin2 103 EchoDrops1 104 StarTheme2 ETHNIC group 105 Sitar1 106 Banjo2 107 Shamisen1 108 Koto1 109 Kalimba1 110 Bagpipe1 111 Fiddle1 112 Shanai1 PERCUSSIVE group 113 TinkleBell2 114 Agogo1 115 SteelDrums2 116 Woodblock1 117 Taiko2 118 Melo.Tom11 119 SynthDrum1 120 ReverseCym1 SFX group 121 GtFretNois1 122 BreathNois1 123 Seashore2 124 Bird2 125 Telephone11 126 Helicopter2 127 Applause2 128 GunShot1
○
ROM-Sounds Bank 1 SYN SFX group 97 IceRain3 98 Soundtrack2 99 Crystal2 100 Atmosphere2 101 Brightness3 102 Goblin2 103 EchoDrops1 104 StarTheme2 ETHNIC group 105 Sitar1 106 Banjo2 107 Shamisen1 108 Koto1 109 Kalimba1 110 Bagpipe1 111 Fiddle1 112 Shanai1 PERCUSSIVE group 113 TinkleBell2 114 Agogo1 115 SteelDrums2 116 Woodblock1 117 Taiko2 118 Melo.Tom11 119 SynthDrum1 120 ReverseCym1 SFX group 121 GtFretNois1 122 BreathNois1 123 Seashore2 124 Bird2 125 Telephone11 126 Helicopter2 127 Applause2 128 GunShot1
○
○
○
○
○
○
○
○
A•8 Bijlage
2
○
3
4
Noiseres2 MoonWind2 Wind2 Arp260002 WithGas2 Resonance2 Synthex12 StarTheme22
BigRoom2 Slope2 SynLead22 GlockAthm2 PopUp2 NoGravity2 Synthex22 PowerBad2
Submarin2 Ekoendls2 Jets2 Smak2 OnOff2 Synthex32 Synthex42 StarTheme32
SitarDet2 BanjoOct2 ShamSitar2 Kanoun2 ShrtKalimb2 BagpipeEns2 Hukin2 BacktoWS2
SynSitar2 EthnicGtr2 SynSham2 TrpClarin1 SaxTrumpt1 BrassEns2 FiddleBell2 VoiceSpect2
Kalimba21 KalimShot1
DK_STAND.1 DK_ROOM DK_POWER DK_ELECT DK_HOUSE DK_JAZZ1 DK_BRUSH DK_ORCH
DK_STAND.2 DK_WS DK_STD.1WX DK_DANCE DK_TECHNO DK_JAZZ2 DK_M1 DK_SY77
DK_STAND.3 DK_ROOM1WX DK_POWER1WX DK_ELECT1WX DK_HOUSE1WX DK_JAZZ_WX DK_BRUSHWX DK_ORCH_WX
Gtr.WhaWha|'|'|1 Zapp1 TickTack1 Scratch11 Telephone21 SynPerc32 HeartBeat2 Explosion2
GtrNoise1 KeyClick1 Drop1 Water1 Door1 Clackson2 PickScrape1 Bomb2
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5
6
Impact1 SynRain2 SeqSnap1 ColorBlast2 Spect11 Spect21 Synthex52 Spect31
Mech-Lp1 Mech-Wv1 SeqCook1 BounSync2 Atomic2 SawModula2 Synthex62 HiJoe2
7
8
Yowww3 Stars2 Babbling1 Synkro2 JimisDream2 TunedNoise1 BlasteRel2 StarTheme43
HitThePipe2 StabSynth2 MetalWork2 DigiDrops2 WoodCutter2 SnapOff2 SilicaPick2 Yourimba2
DK_HOUSE2 DK_HIPHOP DK_DANCE2 DK_TEK'90A DK_TEKBRSH DK_ELECT.2 DK_DNC1999 DK_POLY
Vang. Kit DK_ROCK DK_STAND.9 DK_STAND10 DK_TEK'90B DK_TUNED DK_HYBRID2 BD_ONLY_KT
Kalimba31
○
○
○
○
DK_STD.2WX DK_STAND.5 DK_ROOM2WX DK_STD'70 DKPOWER2WX DK_HYBRID1 DKELECT2WX DK_FUSION DKHOUSE2WX DK_STAND.6 DK_STAND.4 DK_STAND.7 DK_BRUSH2 DK_STAND.8 SD_ONLY_KT DK_JAZZ3
GtrNoise1 KeyClick1 Drop1 Water1 Door1 Clackson2 PickScrape1 Bomb2
Gtr.WhaWha|'|'|1 Zapp1 TickTack1 Scratch11 Telephone21 SynPerc32 HeartBeat2 Explosion2
DK_STAND.2 DK_WS DK_STD.1WX DK_DANCE DK_TECHNO DK_JAZZ2 DK_M1 DK_SY77
DK_STAND.1 DK_ROOM DK_POWER DK_ELECT DK_HOUSE DK_JAZZ1 DK_BRUSH DK_ORCH
Kalimba21 KalimShot1
SynSitar2 EthnicGtr2 SynSham2 TrpClarin1 SaxTrumpt1 BrassEns2 FiddleBell2 VoiceSpect2
SitarDet2 BanjoOct2 ShamSitar2 Kanoun2 ShrtKalimb2 BagpipeEns2 Hukin2 BacktoWS2
Submarin2 Ekoendls2 Jets2 Smak2 OnOff2 Synthex32 Synthex42 StarTheme32
BigRoom2 Slope2 SynLead22 GlockAthm2 PopUp2 NoGravity2 Synthex22 PowerBad2
Noiseres2 MoonWind2 Wind2 Arp260002 WithGas2 Resonance2 Synthex12 StarTheme22 2
3
DK_STAND.3 DK_ROOM1WX DK_POWER1WX DK_ELECT1WX DK_HOUSE1WX DK_JAZZ_WX DK_BRUSHWX DK_ORCH_WX
DK_STD.2WX DK_STAND.5 DK_ROOM2WX DK_STD'70 DKPOWER2WX DK_HYBRID1 DKELECT2WX DK_FUSION DKHOUSE2WX DK_STAND.6 DK_STAND.4 DK_STAND.7 DK_BRUSH2 DK_STAND.8 SD_ONLY_KT DK_JAZZ3
DK_HOUSE2 DK_HIPHOP DK_DANCE2 DK_TEK'90A DK_TEKBRSH DK_ELECT.2 DK_DNC1999 DK_POLY
Vang. Kit DK_ROCK DK_STAND.9 DK_STAND10 DK_TEK'90B DK_TUNED DK_HYBRID2 BD_ONLY_KT
Kalimba31 4
Impact1 SynRain2 SeqSnap1 ColorBlast2 Spect11 Spect21 Synthex52 Spect31 5
Mech-Lp1 Mech-Wv1 SeqCook1 BounSync2 Atomic2 SawModula2 Synthex62 HiJoe2 6
Yowww3 Stars2 Babbling1 Synkro2 JimisDream2 TunedNoise1 BlasteRel2 StarTheme43 7
HitThePipe2 StabSynth2 MetalWork2 DigiDrops2 WoodCutter2 SnapOff2 SilicaPick2 Yourimba2 8
Tabellen A•9 ROM-Sounds
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Tabellen A•9
ROM-Sounds
16 ○
15
BDSTD31 CLAP_MIX1 EFF_RIM1 SDSTD11 ROLL_F1 BD_AC_2B1 TOM_10_DYN2 OPSURDO21 ○
14
BD_DEEP_DN2 TOMLOW22 TOMHIGH22 BD11 BORDER_12 BORDER_22 Sinus1 Empty1
13
SD12 SD22 SD32 909_SD_LNG2 BD_Z1_HHC2 BD_DN3_HI2 BD_DN2_HI2 BD_DMG_SD2
○
○
12
SD_HEAVY12 SD_HEAVY22 SD_HEAVY32 SD_HEAVY42 BD_DN1_ZP2 BD_DN2_ZP2 BD_DN3_ZP2 BN_DN3_SD2
○
○
11
Noisnare12 Noisnare22 Noisnare32 Noisnare42 BrokeNoise2 HatOrSnare2 FallingBD2 WayaW2
BDSTD21 BD_70_F1 RIM_21 SDROOM21 ROLL_F_LN2 BD_AC_2A1 TOM_13_DYN2 TIMPANI1
WhaWha41 ReverShrt11 ReverShrt21 ReverShrt31 NOISE_C1HH1 NOISE_C2HH1 NOISE_OPHH1 NOISE_OPRV1
BDSTD11 BD_70_P1 RIM_11 SDROOM11 ROLL_701 BD_AC_1B1 TOM_141 TOMLOW1
CLAKSON1 BABYVOX1 DYTEK_TIMB2 SD_9091 SD_BR_DYN2 808_OPHHLP1 BD_Z21 HH_LOOP_OP1
○
○
BDROOM11 BD_KIK1 RIM_701 SDORCH1 HOUSESD21 BD_AC_1A1 BRUSHTAP1 TIMP_JM1
LOGDRUM1 DOLLYVOX1 SQCLICK1 BEAT_SD1 SD_BR1 808_OC_HH1 DNC_BD11 HH_LOOP_CL1
○
○
BDJAZZ1 ACOUST_KIK1 STICK1 SDJAZZ31 HOUSSD11 BD_AC_2DYN1 BRUSHSLP1 TOMROOM1
KITCHEN1 VOXTIP1 HOU_TOM1 D_SD1 SD_F701 808_CL_HH1 BD_Z1_LAYL2 9092_OPHH1
○
○
BDELECT11 BDPOWER1 HOUSERIM1 SDJAZZ21 SDSTD41 BD_AC_1DYN 1 BRUSRIG1 TOMJAZZ1
DOOR1 VOXTAP1 TOMBRUSH2 SD_BB1 SD_P701 EFF_SD21 BD_DNC31 9092_CHH1
HHCLO21 HH_OP_DR1 SMASH1 RIDECUP1 HOUSETCON1 MUTBELL2 TRIANSHORT1 DARBKLOW1
WATER1 VOXHHCL1 SCRATCH21 HARD_CLAP1 SD_STD41 SD_FSN1 BD_DNC2_LN1 9091_OCHH1
HOUSEHH1 HH_PED_DR1 CHINA1 RIDE1 CONGALOW1 WHISTLE1 TRIANLONG1 DARBKHIGH1
HHCLO21 HH_OP_DR1 SMASH1 RIDECUP1 HOUSETCON1 MUTBELL2 TRIANSHORT1 DARBKLOW1
○
○
HHTGHT11 HHTGHT21 HH_CL1_DR1 HH_CL2_DR1 RIDECYM1 SPLASH1 HOUSECOWB1 COWBL21 CONGALSLAP1 CONGAHIGH1 CABASAL1 MARACAS1 QUICAHIGH1 QUICALOW1 MTSURDO1 OPSURDO11
HOUSEHH1 HH_PED_DR1 CHINA1 RIDE1 CONGALOW1 WHISTLE1 TRIANLONG1 DARBKHIGH1
○
○
HHPEDAL1 HHOP_701 RIDECUP1 VIBRASLAP1 CONGAHSLAP1 CABASA1 WOODBLOCK1 CASTANETS1
HHTGHT11 HHTGHT21 1 HH_CL1_DR HH_CL2_DR1 RIDECYM1 SPLASH1 HOUSECOWB1 COWBL21 CONGALSLAP1 CONGAHIGH1 CABASAL1 MARACAS1 1 QUICAHIGH QUICALOW1 MTSURDO1 OPSURDO11
○
○
HHOPEN11 HHFT_701 HOUSERIDE1 COWBELL1 BONGOLOW1 AGOGO1 CLAVES1 WINDCHIMES 1
BDSTD31 CLAP_MIX1 EFF_RIM1 SDSTD11 ROLL_F1 BD_AC_2B1 TOM_10_DYN2 OPSURDO21
CLAKSON1 BABYVOX1 DYTEK_TIMB2 SD_9091 SD_BR_DYN2 808_OPHHLP1 BD_Z21 HH_LOOP_OP1
BDSTD21 BD_70_F1 RIM_21 SDROOM21 ROLL_F_LN2 BD_AC_2A1 TOM_13_DYN2 TIMPANI1
LOGDRUM1 DOLLYVOX1 SQCLICK1 BEAT_SD1 SD_BR1 808_OC_HH1 DNC_BD11 HH_LOOP_CL1
WhaWha31 ReverSnar11 ReverSnar21 ReverSnar31 DYNA_PERC2 SD_ROCK2 BD_ROCK2 WEEP1
○
KITCHEN1 VOXTIP1 HOU_TOM1 D_SD1 SD_F701 808_CL_HH1 BD_Z1_LAYL2 9092_OPHH1
NOISE21 VOICES31 SCRATCH11 CRASH_181 SD_STD31 SD_SH31 BD_DMGD_LN1 9091_CHH1
○
DOOR1 VOXTAP1 TOMBRUSH2 SD_BB1 SD_P701 EFF_SD21 BD_DNC31 9092_CHH1
HHPEDAL1 HHOP_701 RIDECUP1 VIBRASLAP1 CONGAHSLAP1 CABASA1 WOODBLOCK1 CASTANETS1
○
WATER1 VOXHHCL1 SCRATCH21 HARD_CLAP1 SD_STD41 SD_FSN1 BD_DNC2_LN1 9091_OCHH1
HHOPEN11 HHFT_701 HOUSERIDE1 COWBELL1 BONGOLOW1 AGOGO1 CLAVES1 WINDCHIMES1
BDSTD11 BD_70_P1 RIM_11 SDROOM11 ROLL_701 BD_AC_1B1 TOM_141 TOMLOW1
○
NOISE21 VOICES31 SCRATCH11 CRASH_181 SD_STD31 SD_SH31 BD_DMGD_LN1 9091_CHH1
BDROOM11 BD_KIK1 RIM_701 SDORCH1 HOUSESD21 BD_AC_1A1 BRUSHTAP1 TIMP_JM1
○
16
BD_DEEP_DN2 TOMLOW22 TOMHIGH22 BD11 BORDER_12 BORDER_22 Sinus1 Empty1
BDJAZZ1 ACOUST_KIK1 STICK1 SDJAZZ31 HOUSSD11 BD_AC_2DYN1 BRUSHSLP1 TOMROOM1
○
SD12 SD22 SD32 909_SD_LNG2 BD_Z1_HHC2 BD_DN3_HI2 BD_DN2_HI2 BD_DMG_SD2
BDELECT11 BDPOWER1 HOUSERIM1 SDJAZZ21 SDSTD41 BD_AC_1DYN1 BRUSRIG1 TOMJAZZ1
15
○
SD_HEAVY12 SD_HEAVY22 SD_HEAVY32 SD_HEAVY42 BD_DN1_ZP2 BD_DN2_ZP2 BD_DN3_ZP2 BN_DN3_SD2
14
○
Noisnare12 Noisnare22 Noisnare32 Noisnare42 BrokeNoise2 HatOrSnare2 FallingBD2 WayaW2
13
○
WhaWha41 ReverShrt11 ReverShrt21 ReverShrt31 NOISE_C1HH1 NOISE_C2HH1 NOISE_OPHH1 NOISE_OPRV1
12
○
WhaWha31 ReverSnar11 ReverSnar21 ReverSnar31 DYNA_PERC2 SD_ROCK2 BD_ROCK2 WEEP1
11
○
Bank 9 10 SYN SFX group 97 BDHOUSE11 BDHOUSE21 98 BDTEKNO1 BDORCH1 99 RIMSHOT11 RIMSHOT21 100 SDELECT1 DYNSDJAZZ1 101 SDSTD21 SDSTD31 102 HOUSECLAP1 CLAP1 103 ROLLSNARE1 BRUSREV1 104 TOMELEC1 TOMHIGH1 ETHNIC group 105 HHCLO1L1 HHCLO1S1 106 HHOPEN21 HHCL_701 107 CRASHORCH1 CRASH1 108 TAMBOURINE1 TAMBSLP1 109 BONGOHISL1 CONGALSLAP1 110 TIMBALES1 TIMBLOW1 111 GUIROLONG1 GUIROSHORT1 112 SHAKER1 JINGLEBELL1 PERCUSSIVE group 113 FINGERSNAP1 DROP1 114 VOICES11 VOICES21 115 FINGBELL1 ZAPP1 116 NOISEPERC1 RASPYRIDE1 117 SD_STD11 SD_STD21 118 SD_SH11 SD_SH21 119 REZO_IT3 LNG_BD11 120 LONG_REVRS1 BD_Z1_LAYH2 SFX group 121 WhaWha11 WhaWha21 122 Glasses1 ReverseBd11 123 TekBrush2 ReverseBd21 124 Highhh1 ReverseBd31 125 PhoneWave1 SCRATCH31 126 RndEnArm2 SCRATCH41 127 OddSpace2 SCRATCH51 128 GlassalG2 SCRATCH61
Bank 9 10 SYN SFX group 97 BDHOUSE11 BDHOUSE21 98 BDTEKNO1 BDORCH1 99 RIMSHOT11 RIMSHOT21 100 SDELECT1 DYNSDJAZZ1 101 SDSTD21 SDSTD31 102 HOUSECLAP1 CLAP1 103 ROLLSNARE1 BRUSREV1 104 TOMELEC1 TOMHIGH1 ETHNIC group 105 HHCLO1L1 HHCLO1S1 1 106 HHOPEN2 HHCL_701 1 107 CRASHORCH CRASH1 108 TAMBOURINE1 TAMBSLP1 109 BONGOHISL1 CONGALSLAP1 1 110 TIMBALES TIMBLOW1 1 111 GUIROLONG GUIROSHORT1 112 SHAKER1 JINGLEBELL1 PERCUSSIVE group 113 FINGERSNAP1 DROP1 114 VOICES11 VOICES21 1 115 FINGBELL ZAPP1 116 NOISEPERC1 RASPYRIDE1 117 SD_STD11 SD_STD21 118 SD_SH11 SD_SH21 3 119 REZO_IT LNG_BD11 1 120 LONG_REVRS BD_Z1_LAYH2 SFX group 121 WhaWha11 WhaWha21 122 Glasses1 ReverseBd11 123 TekBrush2 ReverseBd21 1 124 Highhh ReverseBd31 125 PhoneWave1 SCRATCH31 126 RndEnArm2 SCRATCH41 2 127 OddSpace SCRATCH51 2 128 GlassalG SCRATCH61
○
< < < < < < < < < < < < < < < <
Drumkits C8 108 107 105 103 101 100 98 C7 96 95 93 91 89 88 86 C6 84 83 81 79 77
106 104 102 97
99 94 92 90 87 85 82 80 78 75
< < < < < < < < < < < < < < < <
76
< < < < < < < < < < < < < < < <
74
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
WHISTLE 110-15 GUIROSHORT 111-10 GUIROLONG 111-9 CLAVES 111-11 WOODBLOCK 111-12 WOODBLOCK 111-12 QUICAHIGH 111-13 QUICALOW 111-14 TRIANSHORT 111-16 TRIANLONG 111-15 SHAKER 112-9 JINGLEBELL 112-10 WINDCHIMES 112-11 CASTANETS 112-12 MTSURDO 112-13 OPSURDO 112-14
WHISTLE 110-15 GUIROSHORT 111-10 GUIROLONG 111-9 CLAVES 111-11 WOODBLOCK 111-12 WOODBLOCK 111-12 QUICAHIGH 111-13 QUICALOW 111-14 TRIANSHORT 111-16 TRIANLONG 111-15 SHAKER 112-9 JINGLEBELL 112-10 WINDCHIMES 112-11 CASTANETS 112-12 MTSURDO 112-13 OPSURDO 112-14
73 75
78 80 82
85 87
90 92 94
99
97
102 104 106
73
C5 72 74 76 77 79 81 83 C6 84 86 88 89 91 93 95 C7 96 98 100 101 103 105
A•10 Bijlage
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
107 C8 108
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
C5 72
Drumkits ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
A•10 Bijlage
71 69 67 65 64 62 C4 60 59 57 55 53 52 50 C3 48 47 45 43 41 40 38 C2 36 35 33 31 29
70 68 66 63 61 58 56 54 51 49 46 44 42 39 37 34 32 30 27
DK_JAZZ 118-2-1 < < < < < < < < < < < BDJAZZ 97-12 < SDJAZZ3 100-12 < SDSTD3 101-10 TOMJAZZ 104-11 HHTGHT1 105-13 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 HHOPEN1 105-11 TOMJAZZ 104-11 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
28
DK_HOUSE 117-2-1 < < < < < < < < < < BDHOUSE2 97-10 BDHOUSE HOUSERIM 99-11 < < HOUSESD2 101-13 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 < < < < < HOUSECOWB 108-13 < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < < < < < VOXHHCL 114-12 <
26
DK_ELECT. 116-2-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDELECT 100-9 < SDROOM1 100-14 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 HHOPEN1 105-11 TOMELEC 104-9 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < ReverseCym 120-1 < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_POWER 115-2-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDROOM1 97-13 < SDROOM2 100-15 < SDSTD3 101-10 < HHTGHT1 105-13 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_ELECT. 116-2-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDELECT 100-9 < SDROOM1 100-14 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 HHOPEN1 105-11 TOMELEC 104-9 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < ReverseCym 120-1 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < DK_POWER 115-2-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDROOM1 97-13 < SDROOM2 100-15 < SDSTD3 101-10 < HHTGHT1 105-13 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_ROOM 114-2-1 < < < < < < < < < < BDROOM1 97-13 BDROOM1 97-13 < SDROOM1 100-14 < SDROOM2 100-15 TOMROOM 104-12 HHTGHT1 105-13 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_HOUSE 117-2-1 < < < < < < < < < < BDHOUSE2 97-10 BDHOUSE HOUSERIM 99-11 < < HOUSESD2 101-13 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 < < < < < HOUSECOWB 108-13 < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < < < < < VOXHHCL 114-12 < DK_ROOM 114-2-1 < < < < < < < < < < BDROOM1 97-13 BDROOM1 97-13 < SDROOM1 100-14 < SDROOM2 100-15 TOMROOM 104-12 HHTGHT1 105-13 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
Tabellen A•11
Drumkits
DK_JAZZ 118-2-1 < < < < < < < < < < < BDJAZZ 97-12 < SDJAZZ3 100-12 < SDSTD3 101-10 TOMJAZZ 104-11 HHTGHT1 105-13 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 HHOPEN1 105-11 TOMJAZZ 104-11 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < DK_STAND1 113-2-.1 ROLLSNARE 103-9 FINGERSNAP 113-9 ZAPP 115-10 GunShot 128-1 SCRATCH2 115-12 SCRATCH1 115-11 STICK 99-12 SQCLICK 115-15 HOUSERIM 99-11 MUTBELL 110-16 BDSTD2 97-15 BDSTD1 97-14 RIMSHOT1 99-9 SDSTD1 100-16 HOUSECLAP 102-9 SDSTD4 101-11 TOMLOW 104-14 HHCLO1S 105-10 TOMLOW 104-14 HHPEDAL 105-12 TOMLOW 104-14 HHOPEN2 106-9 TOMLOW 104-14 TOMHIGH 104-10 CRASH 107-10 TOMHIGH 104-10 RIDECYM 107-13 CHINA 107-15 RIDECUP 107-12 TAMBSLP 108-10 SPLASH 107-14 COWBELL 108-11 CRASH 107-10 VIBRASLAP 108-12 RIDECYM 107-13 CONGASLAP 109-10 BONGOLOW 109-11 CONGAHSLAP 109-12 CONGAHIGH 109-14 CONGALOW 109-15 TIMBALES 110-9 TIMBLOW 110-10 AGOGO 110-11 AGOGO 110-11 CABASA 110-12 MARACAS 110-14 WHISTLE 110-15
DK_STAND1 113-2-.1 ROLLSNARE 103-9 FINGERSNAP 113-9 ZAPP 115-10 GunShot 128-1 SCRATCH2 115-12 SCRATCH1 115-11 STICK 99-12 SQCLICK 115-15 HOUSERIM 99-11 MUTBELL 110-16 BDSTD2 97-15 BDSTD1 97-14 RIMSHOT1 99-9 SDSTD1 100-16 HOUSECLAP 102-9 SDSTD4 101-11 TOMLOW 104-14 HHCLO1S 105-10 TOMLOW 104-14 HHPEDAL 105-12 TOMLOW 104-14 HHOPEN2 106-9 TOMLOW 104-14 TOMHIGH 104-10 CRASH 107-10 TOMHIGH 104-10 RIDECYM 107-13 CHINA 107-15 RIDECUP 107-12 TAMBSLP 108-10 SPLASH 107-14 COWBELL 108-11 CRASH 107-10 VIBRASLAP 108-12 RIDECYM 107-13 CONGASLAP 109-10 BONGOLOW 109-11 CONGAHSLAP 109-12 CONGAHIGH 109-14 CONGALOW 109-15 TIMBALES 110-9 TIMBLOW 110-10 AGOGO 110-11 AGOGO 110-11 CABASA 110-12 MARACAS 110-14 WHISTLE 110-15
25 27
30 32 34
37 39
42 44 46
49 51
54 56 58
61 63
66 68 70
25
26 28 29 31 33 35 C2 36 38 40 41 43 45 47 C3 48 50 52 53 55 57 59 C4 60 62 64 65 67 69 71
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drumkits
Tabellen A•11
< < < < < < < < < < < < < < < <
Drumkits C8 108 107 105 103 101 100 98 C7 96 95 93 91 89 88 86 C6 84 83 81 79 77
106 104 102 97
99 94 92 90 87 85 82 80 78 75
< < < < < < < < < < < < < < < <
76
< < < < < < < < < < < < < < < <
BONGOLOW 109-11 BONGOLOW 109-11 CONGASLAP 109-12 CONGAHIGH 109-14 CONGALOW 109-15 GUIROLONG 111-9 QUICALOW 111-14 TIMBALES 110-9 TIMBALES 110-9 AGOGO 110-11 TRIANLONG 111-15 WHISTLE 110-15 BDHOUSE1 97-9 NOISEPERC 116-9 HOUSSD1 101-12 VOICES1 114-9 VOICES 3 114-11 VOICES2 114-10 VOXHHCL 114-12 VOICES2 114-10 VOXHHCL 114-12 VOXTIP 114-14 VOXTAP 114-13 CLAKSON 113-16 DOLLYVOX 114-15 TAMBSLP 108-10 ROLLSNARE 103-9 SDORCH 100-13 HHCLO1S 105-10 CLAVES 111-11 CONGALOW 109-15 QUICAHIGH 111-13 AGOGO 110-11 STICK 99-12 STICK 99-12 STICK 99-12 STICK 99-12
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < < Applause 127-1 < < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < < Applause 127-1
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
< < < < < < < < < < < < < < < <
73
73 75
78 80 82
85 87
90 92 94
97 99
102 104 106
74
C5 72 74 76 77 79 81 83 C6 84 86 88 89 91 93 95 C7 96
100
98
101 103 105
BONGOLOW 109-11 BONGOLOW 109-11 CONGASLAP 109-12 CONGAHIGH 109-14 CONGALOW 109-15 GUIROLONG 111-9 QUICALOW 111-14 TIMBALES 110-9 TIMBALES 110-9 AGOGO 110-11 TRIANLONG 111-15 WHISTLE 110-15 BDHOUSE1 97-9 NOISEPERC 116-9 HOUSSD1 101-12 VOICES1 114-9 VOICES 3 114-11 VOICES2 114-10 VOXHHCL 114-12 VOICES2 114-10 VOXHHCL 114-12 VOXTIP 114-14 VOXTAP 114-13 CLAKSON 113-16 DOLLYVOX 114-15 TAMBSLP 108-10 ROLLSNARE 103-9 SDORCH 100-13 HHCLO1S 105-10 CLAVES 111-11 CONGALOW 109-15 QUICAHIGH 111-13 AGOGO 110-11 STICK 99-12 STICK 99-12 STICK 99-12 STICK 99-12
A•12 Bijlage
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
107 C8 108
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
C5 72
Drumkits ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
A•12 Bijlage
71 69 67 65 64 62 C4 60 59 57 55 53 52 50 C3 48 47 45 43 41 40 38 C2 36 35 33 31 29
70 68 66 63 61 58 56 54 51 49 46 44 42 39 37 34 32 30 27
DK_DANCE 116-3-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDELECT 100-9 < SDROOM1 100-14 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 HHOPEN1 105-11 TOMELEC 104-9 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < ReverseCym 120-1 < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
28
DK_STD.1WX 115-3-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDROOM1 97-13 < SDROOM2 100-15 < SDSTD3 101-10 < HHTGHT1 105-13 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
26
BDPOWER 98-11 SDELECT 100-9 SDROOM2 100-15 SDSTD3 101-10 TOMHIGH 104-10 TOMHIGH 104-10 CABASA 110-12 < TAMBSLP 108-10 < COWBELL 108-11 RIMSHOT2 99-10 BDJAZZ 97-12 BRUSRIG 103-11 DYNSDJAZZ 100-10 BRUSHTAP 103-13 TOMJAZZ 104-11 TOMJAZZ 104-11 HHCLO1S 105-10 TOMJAZZ 104-11 HHPEDAL 105-12 WOODBLOCK 111-12 HHOPEN2 106-9 HOUSCLAP 102-9 BDSTD1 97-14 RIDECYM 107-13 SDSTD1 100-16 RIDECUP 107-12 TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 SPLASH 107-14 TOMROOM 104-12 CRASH 107-10 VIBRASLAP 108-12 CHINA 107-15 FINGERSNAP 113-9
DK_WS 114-3-1
DK_STAND.2 113-3-1 < < < < < < < < < < BDSTD3 97-16 < < SDSTD4 101-11 < SDSTD3 101-10 < HHCLO2 105-16 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
BDPOWER 98-11 SDELECT 100-9 SDROOM2 100-15 SDSTD3 101-10 TOMHIGH 104-10 TOMHIGH 104-10 CABASA 110-12 < TAMBSLP 108-10 < COWBELL 108-11 RIMSHOT2 99-10 BDJAZZ 97-12 BRUSRIG 103-11 DYNSDJAZZ 100-10 BRUSHTAP 103-13 TOMJAZZ 104-11 TOMJAZZ 104-11 HHCLO1S 105-10 TOMJAZZ 104-11 HHPEDAL 105-12 WOODBLOCK 111-12 HHOPEN2 106-9 HOUSCLAP 102-9 BDSTD1 97-14 RIDECYM 107-13 SDSTD1 100-16 RIDECUP 107-12 TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 SPLASH 107-14 TOMROOM 104-12 CRASH 107-10 VIBRASLAP 108-12 CHINA 107-15 FINGERSNAP 113-9 DK_WS 114-3-1 DK_STAND.2 113-3-1 < < < < < < < < < < BDSTD3 97-16 < < SDSTD4 101-11 < SDSTD3 101-10 < HHCLO2 105-16 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_ORCH. 120-2-1 < < HHTGHT1 105-13 HHPEDAL 105-12 HHOPEN2 106-9 RIDECYM 107-13 < < < < BDSTD3 97-16 BDORCH 98-10 < SDORCH 100-13 CASTANETS 112-12 SDORCH 100-13 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 < < < < < CRASHORCH 107-9 < < < < < < < < < < < <
DK_STD.1WX 115-3-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDROOM1 97-13 < SDROOM2 100-15 < SDSTD3 101-10 < HHTGHT1 105-13 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < DK_ORCH. 120-2-1 < < HHTGHT1 105-13 HHPEDAL 105-12 HHOPEN2 106-9 RIDECYM 107-13 < < < < BDSTD3 97-16 BDORCH 98-10 < SDORCH 100-13 CASTANETS 112-12 SDORCH 100-13 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 TIMPANI 104-15 < < < < < CRASHORCH 107-9 < < < < < < < < < < < <
Tabellen A•13
Drumkits
DK_DANCE 116-3-1 < < < < < < < < < < BDELECT1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDELECT 100-9 < SDROOM1 100-14 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 HHOPEN1 105-11 TOMELEC 104-9 TOMELEC 104-9 < TOMELEC 104-9 < ReverseCym 120-1 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < DK_BRUSH 119-2-1 < < < < < < < < < < < BDJAZZ 97-12 < BRUSHTAP 103-13 BRUSHSLP 103-12 BRUSREV 103-10 TOMBRUSH 115-13 HHTGHT1 105-13 TOMBRUSH 115-13 < TOMBRUSH 115-13 < TOMBRUSH 115-13 TOMBRUSH 115-13 < TOMBRUSH 115-13 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_BRUSH 119-2-1 < < < < < < < < < < < BDJAZZ 97-12 < BRUSHTAP 103-13 BRUSHSLP 103-12 BRUSREV 103-10 TOMBRUSH 115-13 HHTGHT1 105-13 TOMBRUSH 115-13 < TOMBRUSH 115-13 < TOMBRUSH 115-13 TOMBRUSH 115-13 < TOMBRUSH 115-13 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
25 27
30 32 34
37 39
42 44 46
49 51
54 56 58
61 63
66 68 70
25
26 28 29 31 33 35 C2 36 38 40 41 43 45 47 C3 48 50 52 53 55 57 59 C4 60 62 64 65 67 69 71
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drumkits
Tabellen A•13
Drumkits C8 108 107 105 103 101 100 98 C7 96 95 93 91 89 88 86 C6 84 83 81 79 77 76
106 104 102 99 97 94 92 90 87 85 82 80 78 75
< < < < < < < < < < < < < < < <
< GUIRLONG 111-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1-9 BARCHIMES 16-2-1 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-13 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLACKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPY RIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY
74
BreathNois 122-1 VIBRASLAP 108-12 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9
CONGAHIGH 109-14 TIMBALES 110-9 TRIANSHORT 111-16 TIMBALES 110-9 TRIANLONG 111-15 NOISEPERC 116-9 NOISEPERC 116-9 DOOR 113-13 NOISEPERC 116-9 SDSTD2 101-9 ROLLSNARE 103-9 SDSTD3 101-10
CONGAHIGH 109-14 TIMBALES 110-9 TRIANSHORT 111-16 TIMBALES 110-9 TRIANLONG 111-15 NOISEPERC 116-9 NOISEPERC 116-9 DOOR 113-13 NOISEPERC 116-9 SDSTD2 101-9 ROLLSNARE 103-9 SDSTD3 101-10
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< < < < < < < < < < < < < < < <
< GUIRLONG 111-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1-9 BARCHIMES 16-2-1 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-13 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLACKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPY RIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
< < < < < < < < < < < < < < < <
BreathNois 122-1 VIBRASLAP 108-12 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9 VOICES1 114-9
< < < < < < < < < < < < < < < <
73 75
78 80 82
85 87
90 92 94
99
97
102 104 106
73
C5 72 74 76 77 79 81 83 C6 84 86 88 89 91 93 95 C7 96 98 100 101 103 105
A•14 Bijlage
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
107 C8 108
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
C5 72
Drumkits ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
A•14 Bijlage
71 69 67 65 64 62 C4 60 59 57 55 53 52 50 C3 48 47 45 43 41 40 38 C2 36 35 33 31 29
70 68 66 63 61 58 56 54 51 49 46 44 42 39 37 34 32 30 27
< < < < < < < < BDTEKNO 98-9 BDJAZZ 97-12 HOUSERIM 99-11 HOUSSD1 101-12 < HOUSESD2 101-13 HOUSETCON 109-16 HHCLO2 105-16 HOUSETCON 109-16 HHTGHT1 105-13 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HHOPEN2 106-9 HOUSETCON 109-16 ReverseCym 120-1 < < < < HOUSECOWB 108-13 < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 DYNSDJAZZ 100-10 SDJAZZ2 100-11 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_ROOM1WX 114-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < < < SDSTD2 101-9 < SCSTS3 101-10 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
28
DK_STAND.3 113-4-1 < < < < < < < < < < BDSTD1 97-14 BDSTD2 97-15 RIMSHOT1 99-9 SDORCH 100-13 < SDJAZZ3 100-12 < HHTGHT1 105-13 < < < HHOPEN1 105-11 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
26
< BDROOM1 97-13 BDELECT1 97-11 BDHOUSE1 97-9 BDPOWER 98-11 SDSTD1 100-16 SDORCH 100-13 SDSTD3 101-10 HOUSSD1 101-12 SDROOM2 100-15 RIMSHOT1 99-9 SDROOM2 100-15 TOMLOW 104-14 TOMROOM 104-12 TOMLOW 104-14 TOMROOM 104-12 TOMHIGH 104-10 HHCLO1S 105-10 HOUSEHH 105-15 HHPEDAL 105-12 HOUSERIDE 107-11 HHOPEN2 106-9 TAMBOURINE 108-9 HOUSEHH 105-15 CRASH 107-10 CHINA 107-15 RIDECYM 107-13 RIDECUP 107-12 CABASA 110-12 VOXHHCL 114-12 HOUSCLAP 102-9 BONGOLOW 109-11 BONGOLOW 109-11 DARBKLOW 112-16 DARBKHIGH 112-15 CONGALOW 109-15 BDSTD2 97-15 BDROOM1 97-13 BDELECT1 97-11 BDPOWER 98-11 TOMLOW 104-14 TOMLOW 104-14 TOMHIGH 104-10 TOMHIGH 104-10 BDHOUSE1 97-9 BDSTD2 97-15 SDSTD1 100-16 TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 SDSTD3 101-10 TOMROOM 104-12 RIMSHOT1 99-9 SDELECT 100-9 TOMROOM 104-12 HOUSECLAP 102-9 COWBELL 108-11 CABASA 110-12 HHCLO1S 105-10 TAMBOURINE 108-9 HHOPEN2 106-9 CRASH 107-10 ROLLSNARE 103-9 RIDECYM 107-13 RIDECUP 107-12 TubularBel 15-1 TubularBel 15-1 TubularBel 15-1 KITCHEN 113-14 KITCHEN 113-14 DARBKLOW 112-16 DARBKHIGH 112-15 BreathNois 122-1
DK_SY77. 120-3-1
DK_M1 119-3-1
BDSTD2 97-15 BDROOM1 97-13 BDELECT1 97-11 BDPOWER 98-11 TOMLOW 104-14 TOMLOW 104-14 TOMHIGH 104-10 TOMHIGH 104-10 BDHOUSE1 97-9 BDSTD2 97-15 SDSTD1 100-16 TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 SDSTD3 101-10 TOMROOM 104-12 RIMSHOT1 99-9 SDELECT 100-9 TOMROOM 104-12 HOUSECLAP 102-9 COWBELL 108-11 CABASA 110-12 HHCLO1S 105-10 TAMBOURINE 108-9 HHOPEN2 106-9 CRASH 107-10 ROLLSNARE 103-9 RIDECYM 107-13 RIDECUP 107-12 TubularBel 15-1 TubularBel 15-1 TubularBel 15-1 KITCHEN 113-14 KITCHEN 113-14 DARBKLOW 112-16 DARBKHIGH 112-15 BreathNois 122-1 DK_SY77. 120-3-1 DK_M1 119-3-1
< BDROOM1 97-13 BDELECT1 97-11 BDHOUSE1 97-9 BDPOWER 98-11 SDSTD1 100-16 SDORCH 100-13 SDSTD3 101-10 HOUSSD1 101-12 SDROOM2 100-15 RIMSHOT1 99-9 SDROOM2 100-15 TOMLOW 104-14 TOMROOM 104-12 TOMLOW 104-14 TOMROOM 104-12 TOMHIGH 104-10 HHCLO1S 105-10 HOUSEHH 105-15 HHPEDAL 105-12 HOUSERIDE 107-11 HHOPEN2 106-9 TAMBOURINE 108-9 HOUSEHH 105-15 CRASH 107-10 CHINA 107-15 RIDECYM 107-13 RIDECUP 107-12 CABASA 110-12 VOXHHCL 114-12 HOUSCLAP 102-9 BONGOLOW 109-11 BONGOLOW 109-11 DARBKLOW 112-16 DARBKHIGH 112-15 CONGALOW 109-15
DK_JAZZ2 118-3-1 < < < < < < < < < < < BDJAZZ 97-12 RIMSHOT2 99-10 SDJAZZ3 100-12 < DYNSDJAZZ 100-10 TOMJAZZ 104-11 HHTGHT1 105-13 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 HHOPEN1 105-11 TOMJAZZ 104-11 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_STAND.3 113-4-1 < < < < < < < < < < BDSTD1 97-14 BDSTD2 97-15 RIMSHOT1 99-9 SDORCH 100-13 < SDJAZZ3 100-12 < HHTGHT1 105-13 < < < HHOPEN1 105-11 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < DK_JAZZ2 118-3-1 < < < < < < < < < < < BDJAZZ 97-12 RIMSHOT2 99-10 SDJAZZ3 100-12 < DYNSDJAZZ 100-10 TOMJAZZ 104-11 HHTGHT1 105-13 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 HHOPEN1 105-11 TOMJAZZ 104-11 TOMJAZZ 104-11 < TOMJAZZ 104-11 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < <
DK_TECHNO 117-3-1 <
DK_ROOM1WX 114-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < < < SDSTD2 101-9 < SCSTS3 101-10 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_TECHNO 117-3-1 < < < < < < < < < BDTEKNO 98-9 BDJAZZ 97-12 HOUSERIM 99-11 HOUSSD1 101-12 < HOUSESD2 101-13 HOUSETCON 109-16 HHCLO2 105-16 HOUSETCON 109-16 HHTGHT1 105-13 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HHOPEN2 106-9 HOUSETCON 109-16 ReverseCym 120-1 < < < < HOUSECOWB 108-13 < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 DYNSDJAZZ 100-10 SDJAZZ2 100-11 < < < VOXHHCL 114-12 <
Tabellen A•15
Drumkits
25 27
30 32 34
37 39
42 44 46
49 51
54 56 58
61 63
66 68 70
25
26 28 29 31 33 35 C2 36 38 40 41 43 45 47 C3 48 50 52 53 55 57 59 C4 60 62 64 65 67 69 71
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drumkits
Tabellen A•15
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
Drumkits C8 108 107 105 103 101 100 98 C7 96 95 93 91 89 88 86 C6 84 83 81 79 77
106 104 102 99 97 94 92 90 87 85 82 80 78 75
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
76
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
74
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < CABASAL 110-13 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < CABASAL 110-13 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
73 75
78 80 82
85 87
90 92 94
99
97
102 104 106
73
C5 72 74 76 77 79 81 83 C6 84 86 88 89 91 93 95 C7 96 98 100 101 103 105
A•16 Bijlage
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
107 C8 108
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
C5 72
Drumkits ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
A•16 Bijlage
71 69 67 65 64 62 C4 60 59 57 55 53 52 50 C3 48 47 45 43 41 40 38 C2 36 35 33 31 29
70 68 66 63 61 58 56 54 51 49 46 44 42 39 37 34 32 30 27
DK_ORCHWX 120-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 HHCLO1S 105-10 HHCLO1L 105-9 HHOPEN2 106-9 RIDECYMB 107-13 < BDELECT1 97-11 RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < TIMPANI 48-1 < SDJAZZ3 100-12 FINGERSNAP 113-8 SDJAZZ3 100-12 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
28
DK_BRUSHWX 119-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDSTD2 97-15 < BRUSHTAP 103-13 BRUSHSLAP BRUSHREV 103-10 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
26
DK_JAZZWX 118-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDJAZZ 97-12 < SDJAZZ2 100-11 < SDJAZZ3 100-12 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_HOUSE1WX 117-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDHOUSE 97-9 HOUSERIM 99-11 HOUSSD1 101-12 < SDSTD2 101-9 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < HOUSETCON 109-16 < < < < < < < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < TIMBALES 110-9 COWBELL 108-11 < < VOXHHCL 114-12 <
DK_JAZZWX 118-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDJAZZ 97-12 < SDJAZZ2 100-11 < SDJAZZ3 100-12 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_HOUSE1WX 117-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDHOUSE 97-9 HOUSERIM 99-11 HOUSSD1 101-12 < SDSTD2 101-9 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSEHH 105-15 HOUSETCON 109-16 HOUSERIDE 107-11 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < HOUSETCON 109-16 < < < < < < < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < TIMBALES 110-9 COWBELL 108-11 < < VOXHHCL 114-12 <
DK_ELECT1WX 116-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 BDSTD1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDROOM2 110-15 < SDROOM2 110-15 < < < < TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_BRUSHWX 119-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDSTD2 97-15 < BRUSHTAP 103-13 BRUSHSLAP BRUSHREV 103-10 < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_ELECT1WX 116-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 BDSTD1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDROOM2 110-15 < SDROOM2 110-15 < < < < TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_POWER1WX 115-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 BDSTD1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDROOM2 110-15 < SDSTD3 101-10 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_ORCHWX 120-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 HHCLO1S 105-10 HHCLO1L 105-9 HHOPEN2 106-9 RIDECYMB 107-13 < BDELECT1 97-11 RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < TIMPANI 48-1 < SDJAZZ3 100-12 FINGERSNAP 113-8 SDJAZZ3 100-12 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 TIMPANI 48-1 < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_POWER1WX 115-4-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 BDSTD1 97-11 BDELECT1 97-11 < SDROOM2 110-15 < SDSTD3 101-10 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
Tabellen A•17
Drumkits
25 27
30 32 34
37 39
42 44 46
49 51
54 56 58
61 63
66 68 70
25
26 28 29 31 33 35 C2 36 38 40 41 43 45 47 C3 48 50 52 53 55 57 59 C4 60 62 64 65 67 69 71
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drumkits
Tabellen A•17
< < < <
Drumkits C8 108 107 105 103 101 100 98 C7 96 95 93 91 89 88 86 C6 84 83 81 79 77
106 104 102 99 97 94 92 90 87 85 82 80 78 75
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
76
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
74
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < CABASAL 110-13 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < CABASAL 110-13 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< < < <
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
< GUIROLONG 113-9 < < < < < < < < FINGERSNAP 113-9 CELESTA 9-1 BARCHIMES 16-2 < DARBKHIGH 112-15 DARBKLOW 112-16 DROP 113-10 WATER 113-12 VOICES1 114-9 VOXTAP 114-13 VOXTIP 114-14 CLAKSON 113-16 DOOR 113-13 RASPYRIDE 116-10 BABYVOX 114-16 EMPTY 128-16
73 75
78 80 82
85 87
90 92 94
99
97
102 104 106
73
C5 72 74 76 77 79 81 83 C6 84 86 88 89 91 93 95 C7 96 98 100 101 103 105
A•18 Bijlage
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
107 C8 108
“<“ = same as DK_STAND1 113-2-1
C5 72
Drumkits ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
A•18 Bijlage
71 69 67 65 64 62 C4 60 59 57 55 53 52 50 C3 48 47 45 43 41 40 38 C2 36 35 33 31 29
70 68 66 63 61 58 56 54 51 49 46 44 42 39 37 34 32 30 27
DK_RIDE IT 118-5-1
28
DK_HOUSE2WX 117-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDHOUSE2 97-10 < SDSTD2 101-9 < SDJAZZ3 100-12 TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < < < < < < < < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
26
DK_ELECT2WX 116-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDELECT1 97-11 < < < SDSTD3 101-10 TOMHIGH 104-10 HOUSEHH 105-15 TOMHIGH 104-10 HOUSEHH 105-15 TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_POWER2WX 115-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDROOM1 97-13 < SDROOM1 100-14 < SDELECT 100-9 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_ELECT2WX 116-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDELECT1 97-11 < < < SDSTD3 101-10 TOMHIGH 104-10 HOUSEHH 105-15 TOMHIGH 104-10 HOUSEHH 105-15 TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < < < < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_POWER2WX 115-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDROOM1 97-13 < SDROOM1 100-14 < SDELECT 100-9 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_ROOM2WX 114-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDROOM1 97-13 < SDSTD3 101-10 < SDROOM2 110-15 < < < < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_HOUSE2WX 117-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDHOUSE2 97-10 < SDSTD2 101-9 < SDJAZZ3 100-12 TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < TOMHIGH 104-10 < < < < < < < < < < < < HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 HOUSETCON 109-16 < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 < DK_ROOM2WX 114-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < BDROOM1 97-13 < SDSTD3 101-10 < SDROOM2 110-15 < < < < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
Tabellen A•19
Drumkits
DK_RIDE IT 118-5-1 DK_STAND2WX 113-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < < < SDSTD2 101-9 < SDSTD3 101-10 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
DK_STAND2WX 113-5-1 ZAPP 115-10 ZAPP 115-10 < KITCHEN 113-14 SCRATCH1 115-12 < < < RIMSHOT1 99-9 BABYVOX 114-16 < < < SDSTD2 101-9 < SDSTD3 101-10 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 TOMROOM 104-12 < TOMROOM 104-12 < < < < < < < < < < < < < < < TIMBALES 110-9 < < < VOXHHCL 114-12 <
25 27
30 32 34
37 39
42 44 46
49 51
54 56 58
61 63
66 68 70
25
26 28 29 31 33 35 C2 36 38 40 41 43 45 47 C3 48 50 52 53 55 57 59 C4 60 62 64 65 67 69 71
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Drumkits
Tabellen A•19
A•20 Bijlage ○
○
○
ROM-Styles CC00 PC Style
CC00 PC Style
CC00 PC Style
CC00 PC Style
8 BEAT
Bank 1
ROCK
Bank 2
DANCE2
Bank 1
U.S. TRAD Bank 2
32
00
8Beat 1
32
40
Rock 3
32
80
70' Disco
32
01
8Beat 2
41
Rock 4
81
Disco 01
121 Org.March
02
8Beat 3
42
Shuffle
82
Disco 02
122 Welkish
03
8Beat 4
43
SlowRock 3
83
Disco 03
123 Organsel
04
8Beat 5
44
SlowRock 4
84
Disco 04
124 Hawaiian
05
8Beat 6
45
Rock 5
85
Latin D.1
125 KidsMarch
06
8Beat 7
46
Blues
86
Latin D.2
126 Mod.Evngls
07
8Beat 8
47
SlowBlues
87
Rap
Rock 2
33 32
ROCK
8 BEAT
Bank 2
FUNK
32
08
8Beat 9
32
09
Bank 2
TRAD 1
48
Funk 1
32
88
BakerPop
33
8Beat 10
49
Funk 2
89
10
8Beat 11
50
Funk 3
11
8Beat 12
51
Funk 4
12
8Beat 13
52
13
SlowBeat
14 15
Slow Waltz
Harpy
01
Waltz 1
90
PartyPop
02
Waltz 2
91
EuroPop
03
Romagna
Funk 5
92
SynthDance
04
Mazurka
53
Funk 6
93
SoulB.B.
05
RealVienna
SlowBallad
54
Funk 7
94
80' Disco
06
Orch.Waltz
6_8Ballad
55
Funk 8
95
Open Disco
07
ItalyMarch
Bank 2
JAZZ
Rock 1
Bank 1 16BtBallad
31
16Beat 15
30
16Beat 14
29
16Beat 13
28
16Beat 12
27
16Beat 11
26
16Beat 10
25 24
16 BEAT 32
16
16Beat 1
32
56
Funk 9
32
17
16Beat 2
57
18
16Beat 3
19
16Beat 4
20 21 22
16Beat 9
Bank 2 16Beat 8
23
16Beat 7
22
16Beat 6
21
16Beat 5
20
16Beat 4
19
16Beat 3
18
16Beat 2
17 16
16 BEAT
23
Bank 1
TRAD 1
96
Swing
33
Funk 10
97
58
Funk 11
59
Funk 12
16Beat 5
60
16Beat 6
61
16Beat 7 16Beat 8
Bank 2
08
Cnt.Gospel
Mid Swing
09
G.de.Oory
98
Slow Swing
10
CountryBop
99
Big Band 1
11
Cajun
Funk 13
100 Big Band 2
12
Cnt.Rock
Funk 14
101 Dixieland
13
SteamTrain
62
NewAge
102 Broadway
14
Cowboy
15
Cnt.Waltz
63
Fusion1
16 BEAT
Bank 2
DANCE1
Bank 1
JAZZ
32
24
16Beat 9
32
64
TMerengue
32
25
16Beat 10
65
PianoDance
26
16Beat 11
66
27
16Beat 12
67
28
16Beat 13
29
103 Foxtrot
Bank 2 104 SwingBand
TRAD 2 33
Bank 1
16
Twist 1
105 BourBonStr
17
HullyGully
FunkDance
106 EasySwing
18
Reggae 1
DiscoHit
107 LatinBand
19
Reggae 2
68
FastDance
108 QuickStep
20
PasoDoble
16Beat 14
69
Pulsing
109 BBandXmas
21
Polka
30
16Beat 15
70
SambaDance
110 Foxtrot 2
22
Tarantella
31
16BtBallad
71
House
111 Shuffle
23
Pop '60
16Beat 1
Bank 1 6_8Ballad
15
SlowBallad
14
SlowBeat
13
8Beat 13
12
8Beat 12
11
8Beat 11
10
8Beat 10
09 08
8 BEAT ROCK
8Beat 9
Bank 2 8Beat 8
07
8Beat 7
06
8Beat 6
05
8Beat 5
04
8Beat 4
03
8Beat 3
02
8Beat 2
01 00
8 BEAT
8Beat 1
Bank 1
CC00 PC Style ○
Bank 1
00
FUNK
○
127 Praise
DANCE2
Bank 1
32
120 TheatreOrg
Bank 1
16 BEAT
32
○
32
○
32
○
32
○
32
○
R. and B.
ROM-Styles
○
34
○
SlowRock 1
○
SlowRock 2
○
35
○
36
○
Rock'nRoll
○
37
77 76 75 74 73 32
72
DANCE1 71 70 69 68 67 66 65 32
64
DANCE1 63 62 61 60 59 58 57 32
56
FUNK 54 53 52 51 50 49 48
FUNK 46 45 44 43 42 41
ROCK
40
119 March USA
DancePop
117 Bluegrass2
HeavyDance
116 Bluegrass1
DiscoFun
115 Western
DownBeat
114 Gospel 2
Rap'nShift DigitHall
Bank 2
113 Sacred 32
109 BBandXmas
FastDance
108 QuickStep
DiscoHit
106 EasySwing
PianoDance
105 BourBonStr 32
JAZZ
Fusion1
100 Big Band 2
Funk 12
99
Funk 11
98
Funk 10
97 32
JAZZ
Funk 8
94
Funk 6
93
Funk 5
92
Funk 4
91
Funk 3
90
Funk 2
89 32
87
Blues
86
Rock 5
85
SlowRock 4
84
SlowRock 3
83
Shuffle
82
Rock 4
CC00 PC Style
88
DANCE2
SlowBlues
81 32
Big Band 1 Slow Swing Mid Swing Swing
Bank 1 95
Funk 7
Bank 2
96 80
DANCE2
33
SoulB.B. SynthDance PartyPop Harpy 33
PasoDoble Reggae 2
19
Reggae 1
18
HullyGully
17 16
Twist 1
Bank 1 Cnt.Waltz Cowboy
14
SteamTrain
13
Cnt.Rock
12
Cajun
11
CountryBop
10 08
G.de.Oory Cnt.Gospel
Bank 2 ItalyMarch
07
Orch.Waltz
06
RealVienna
05
Mazurka Romagna
03
Waltz 2
02
Waltz 1
01 00
Slow Waltz
Bank 1
125 KidsMarch 124 Hawaiian
Disco 04
123 Organsel
Disco 03
122 Welkish
Disco 02 Disco 01
CC00 PC Style
Polka
126 Mod.Evngls
Latin D.1
Bank 1
Tarantella
21
127 Praise
Latin D.2 70' Disco
Pop '60
TRAD 1
Rap
Bajon
Bank 2
22 04
EuroPop
Mex. 3_4
23
TRAD 1
80' Disco
Bank 2
24 09
Open Disco BakerPop
Charleston
26 15
101 Dixieland
Funk 13
Germ.Polka
27
TRAD 2
102 Broadway
Funk 14 Rock 3
Bank 2
33
103 Foxtrot
NewAge Funk 1
104 SwingBand
Boehmisch
28 20
107 LatinBand
FunkDance
Folk 2_4 Twist
29
TRAD 2
110 Foxtrot 2
Pulsing Funk 9
33
Polka 6_8
30 25
111 Shuffle
SambaDance
Bank 1
112 Gospel 1
U.S. TRAD Bank 1
House TMerengue
31
118 Country
Techno
Bank 1 47
32
DiscoPop
Bank 2 55
32
○
78
○
79
○
LovelyRock
○
Boogie
○
38
○
39
○
Bank 1
DANCE1
Bank 2
U.S. TRAD Bank 1
TRAD 2
32
Rock 1
32
72
DigitHall
32
33
33
Rock 2
73
Rap'nShift
34
R. and B.
74
35
SlowRock 1
75
36
SlowRock 2
37
Bank 2
24
Bajon
113 Sacred
25
Mex. 3_4
DownBeat
114 Gospel 2
26
Charleston
DiscoFun
115 Western
27
Germ.Polka
76
HeavyDance
116 Bluegrass1
28
Boehmisch
Rock'nRoll
77
Techno
117 Bluegrass2
29
Twist
38
Boogie
78
DancePop
118 Country
30
Folk 2_4
39
LovelyRock
79
DiscoPop
119 March USA
31
Polka 6_8
○
○
○
○
○
○
A•20 Bijlage
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
112 Gospel 1
121 Org.March 32
120 TheatreOrg
U.S. TRAD Bank 2 CC00 PC Style
Tabellen A•21 User Styles/Songs
○
CC00 PC Style-Perf. †
CC00 PC User Style
CC00 PC Song †
LATIN 1
Bank 1
36
00
USER 1
55
33
32
Bossa Nova
01
44
33
SoftBossa
34
ChaCha 1
35
33
ChaCha 1 SoftBossa
33 32
LATIN 1
03 02
Bossa Nova
Bank 1
CC00 PC Style
01 36
00
CC00 PC Style-Perf. †
Styles/Style Performances
04
02
03
01 44
02
00
USER 1 CC00 PC User Style
User Styles/Songs
01 55
00
CC00 PC Song †
Tabellen A•21
34
05
03
○
04
○
ChaCha 2
○
35
06
04
○
05
○
Rhumba 1
○
36
07
05
○
06
○
Rhumba 2
○
37
08
06
○
07
○
Rhumba 3
○
38
09
07
○
Rhumba 4
○
39
10
USER 2
○
Bank 2
○
LATIN 1
11
08
○
44
○
Tango
○
40
○
33
12
07
○
09
06
Stand.Tango
05
41
13
04
○
10
03
Samba
02
42
14
00 01
† On MIDI Common channel only
11
40
Beguine
31 CC00 PC User Style-Perf. †
43
15
30
Calypso
12
Guaracha
63
13
62
Salsa 1
29
44
14
Gipsy
Cumbia 1
28
61
Salsa 2
Limbo
45
27
60
46
00
CC00 PC Song-Perf. †
26
15
Caliente 1 Caliente 2
Cumbia 2
58
47
01
24
59
64
25
USER 3
44
Bank 1
El Tic Tac Makarena
LATIN 2
02
56 57
16
USER 4
44
23
Meneito 2
Bank 2
Merengue 1
07
48
22
33
Meneito 1
03
06
54
17
21
Merengue 2
Disco Cha
49
05
53
04
20
18
DiscoSamba
Mambo 1
04
52
05
19
19
Mambo 2
06
03
51
20
02
18
07
17
Mambo 1
21
Merengue 2
50
22
00 01
50
23
64
16
49
55 33
CC00 PC Song-Perf. †
15
Mambo 2
Cumbia 2
51
47
DiscoSamba
14
52
Cumbia 1
Disco Cha
15
46
53
14
13
Meneito 1
12
Salsa 2
Meneito 2
Salsa 1
45
54
44
55
13
24
11
USER 4
Beguine
Bank 2
12
43
LATIN 2
10
25
Samba
44
11
42
El Tic Tac
09
56
Stand.Tango
33
10
41
26
08
Makarena
44
57
09
Tango
27
USER 2
40
Caliente 1
Bank 2
33
58
LATIN 1
28
08
Caliente 2
07
59
Rhumba 4
29
07
39
Limbo
06
○
60
07
○
30
Rhumba 3
○
Gipsy
06
38
○
61
05
○
31
06
○
Guaracha
Rhumba 2
○
Calypso
05
37
○
62
04
○
63
05
○
00
Rhumba 1
○
CC00 PC User Style-Perf. †
04
36
○
01
03
LATIN 2
○
40
04
44
○
02
03
ChaCha 2
Merengue 1
○
03
02
02
48
○
04
01
03
33
○
05
02
USER 3
○
06
01
Bank 1
○
00
00
LATIN 2
○
07
CC00 PC Style
○
† On MIDI Common channel only
Styles/Style Performances
A•22 Bijlage ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Performances (RealTime)
Effects
CC00 PC Performances†
CC00 PC Performances†
CC16 DSP A/B select †
CC16 DSP A/B select †
Group 1
Group 5
64 65
† On MIDI Common channel only
48
33
ChrousGtr
0 1
EPSymphony
34
RockOrgan
CC48 Rev Eff type select †
CC48 Mod. Eff type select †
CoolPiano
35
JazzOrgan
48
48
1
GrandPiano
2 3
48
Mono Delay 1
1
Mono Delay 2
36
ClickOrgan
Cathedral
37
VintageOrg
2
Hall 3
8
Stereo Delay 1
Warm Hall
9
Stereo Delay 2
6
Warm Grand
38
Fisa
8
7
Grit Organ
39
Musette
9
Long Hall
16
Multitap Delay 1
8
St. Guitar
40
Harmonica
10
St. Concert
17
Multitap Delay 2
Group 6
16
Chamber
24
Ping Pong
48
SoftSax
32
Studio Room 1
25
Pan Mix
Studio Room 2
32
Chorus 1
CleanSweep
41
10
L.R.Ballad
42
Trumpet
40
11
TheBrass
43
Brass1
41
Studio Room 3
33
Chorus 2
12
Digilogue
44
Brass2
48
Club Room 1
40
Ensemble 1
13
PopSynth
45
Brass3
56
Club Room2
41
Ensemble 2
Brass4
57
Club Room3
48
Phaser 1
BrassSec
64
Vocal
49
Phaser 2
SaxSection
65
Metal Vocal
56
Flanger 1
72
Plate 1
57
Flanger 2
Matrix 98
46
Secrets
48
16
47
EvenDeeper
48
FunkGuitar
32
LeadDist
31
OctJ.Gtr
30
JazzGtr1
29
SoloGuitar
28
ManualBas2
27
ManualBas1
26 25
Marimba
64 48
HrmoncSplt JazzSplit
63
BlueSplit
62
PrettySplit
61
PercusOrgan
60
SoftOrgan
59
Swingin'
58 57
107 EQ Classic 106 EQ Rock 105 EQ Pops 104 EQ Jazz 97 96
Hamn'Bass
82 81
Group 8
Group 4
80
SynthPad2
56
Vibraphone
24
SynthPad1
55
Clavinet
23
Vocal
54
E.PianoStrg
22
Choir
53
PianoStrgs
21
E.Piano3
20
E.Piano2
19
E.Piano1
18
Group 3
Group 7
17
Piano
18
E.Piano1
19
48
E.Piano2
20
49
SynBrass
73
Plate 2
36
Chorus Delay 1
50
Strings1
80
Church
37
Chorus Delay 2
Strings2
88
Mountains
60
Flanger Delay 1
Strings3
89
Falling
61
Flanger Delay 2
28
Dubbing
51
E.Piano3
52
21
PianoStrgs
53
Choir
104 Early 1
22
E.PianoStrg
54
Vocal
105 Early 2
64
Distortion
23
Clavinet
55
SynthPad1
106 Early 3
65
Distortion Delay
24
Vibraphone
56
SynthPad2
112 Stereo
80
Pitch Shifter 1
Group 8
81
Pitch Shifter 2
48
Hamn'Bass
82
Shift Delay Rotary 1 Rotary 2
48
17
Piano
48
Strings3
52
Strings2
51
Strings1
50 49
112 Stereo 106 Early 3
25
89 88 80
SynBrass
73 72 65
SaxSection
48
EvenDeeper
16
BrassSec
47
Secrets
15
Brass4
46
Matrix 98
14
Brass3
45
PopSynth
13
Brass2
44
Digilogue
12
Brass1
43
TheBrass
11
Trumpet
42
L.R.Ballad
10 9
CleanSweep
48
41
Marimba
57
26
ManualBas1
58
Swingin'
96
27
ManualBas2
59
SoftOrgan
97
28
SoloGuitar
60
PercusOrgan
104 EQ Jazz
29
JazzGtr1
61
PrettySplit
105 EQ Pops
30
OctJ.Gtr
62
BlueSplit
106 EQ Rock
31
LeadDist
63
JazzSplit
107 EQ Classic
32
FunkGuitar
64
HrmoncSplt
64 57 56 48 41 40
SoftSax
32 16
Group 6
Group 2
10
Harmonica
40
St. Guitar
8
Musette
39
Grit Organ
7
Fisa
38
Warm Grand
6
VintageOrg
37
Cathedral
5
ClickOrgan
36
Heavenly
4
JazzOrgan
35
CoolPiano
3
RockOrgan
34
EPSymphony
2 48
1
GrandPiano
Group 1 CC00 PC Performances†
Performances (RealTime)
48
33
ChrousGtr
Group 5 CC00 PC Performances†
64
104 Early 1
Group 7
48
65
105 Early 2
Group 3
Group 4
† On MIDI Common channel only ○
0
Hall 2
Heavenly
15
○
Hall 1
5
14
48
0
4
9
48
Eff2 (Mod. GrpA) Eff2 (Mod. GrpB)
1
Group 2 48
Eff1 (Reverbs GrpA) Eff1 (Reverbs GrpB)
○
○
○
○
○
○
A•22 Bijlage
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
9 8 2 1 48
0
Falling
60
Church
37
Plate 2
36
Plate 1
57
Metal Vocal
56 49
Vocal Club Room3
48
Club Room2
41
Club Room 1
40
Studio Room 3
33
Studio Room 2
32 25
Studio Room 1 Chamber
24
St. Concert
17
Long Hall
16
Warm Hall
9
Hall 3
8 1
Hall 2 Hall 1
Eff1 (Reverbs GrpA) Eff1 (Reverbs GrpB)
CC16 DSP A/B select †
Effects
61
Mountains
CC48 Rev Eff type select † 0 1
28 48
0
Rotary 2 Rotary 1 Shift Delay Pitch Shifter 2 Pitch Shifter 1 Distortion Delay Distortion Dubbing Flanger Delay 2 Flanger Delay 1 Chorus Delay 2 Chorus Delay 1 Flanger 2 Flanger 1 Phaser 2 Phaser 1 Ensemble 2 Ensemble 1 Chorus 2 Chorus 1 Pan Mix Ping Pong Multitap Delay 2 Multitap Delay 1 Stereo Delay 2 Stereo Delay 1 Mono Delay 2 Mono Delay 1
CC48 Mod. Eff type select † 64 65
Eff2 (Mod. GrpA) Eff2 (Mod. GrpB)
CC16 DSP A/B select †
Tabellen A•23 Wavetables
135. BARCHIME
202. SHAMISEN 201. KALIUMBA 200. BANJO 199. FLANGED 198. VOC-DUKN 197. SAX_BARI 196. ORROCK_F 195. OR_THEAT 194. KOTO 193. ICE_RAIN 192. GTR_KURZ 191. JAZZ_GT2 190. DIST_GTR 189. HARMGT_L 188. HARMGT_H 187. FLUTE 186. FRETLES 185. BASSLAP_L 184. BASSLAP_H 183. HARMELBS 182. THUMBASS 181. EL_BASS_L 180. ELBASS_H
249. WHAWHA4 248. WHAWHA3 247. WHAWHA2 246. WHAWHA1 245. PIK_GRT2 244. PIK_GRT1 243. GT_HARMO 242. FKG_G_WS 241. VIOLIN 240. VIOLA 239. HARPSI_S 238. APPLAUSE 237. KNELGT_L 236. CRAS_ORC 235. LOGDRUM 234. KITCHEN 233. DOOR 232. HH_OPEN2 231. HH_CLO2 230. CELLO 229. FINGBELL 228. BD_ORCH 227. ORJAZZ_S 226. 16_1DRAW 225. PKBSMUTE
Tabellen A•23
203. SITAR
250. ORCH_HIT ○
204. GLOCKEN
251. PIK_GTWS ○
ELPN_KNH
○
205
252. PIPE_S2
○
206. ELPN_KNL
253. TROMBO_K
○
207. FLICORNO
254. ORG_PIP1
○
208. GTR_MUTE
255. MARIMBA
○
209. ELPN_MKS
256. ORROCK_S
○
210. RHODES_H
257. MANDOL2
○
211. RHODES_L
258. BD_POWER
○
212. TRUMPET
250. ACO_GTR2
○
213. VIBES
260. STELGTR2
○
214. XILOPHNO
261. PIANO_H
○
215. ACCORD2
262. PIANOL2
○
216. BRASS
263. BRASS_2
○
217. VOCAL_DU
○
218. VOCAL_BA
○
VIBRASLP
219. FRHORN_H
○
90.
220. FRHORN_L
○
HOU_COWB
221. ELPNKURZ
○
45.
222. A_MUSETT
○
PIANO
223. PLECTRA
○
0.
224. MANDOL
136. BOTTLE
179. BAGPIPE
VOICES_1
134. ARMONICA
91.
TRIAN_SH
HOU_TCON
89.
46.
HH_TGHT2
MARTELLO
223. PLECTRA
44.
1.
178. HARMACBS
137. BRS_RIP
133. ACO_STR
VOICES_2
TRIAN_LO
92.
88.
HOUS_RIM
HH_TGHT1
47.
222. A_MUSETT
43.
AGOGO
177. ACBASS_H
2.
132. ACCORDIO
138. CASSOTTO
TOM_ROOM
VOICES_3
87.
93.
HH_PEDAL
HOUS_SD1
221. ELPNKURZ
42.
48.
220. FRHORN_L
176. ACBASS_L
BABYVOX
175. STRINGS
131. TUB_WAVE
3.
130. TRIANGLE
TOM_LOW
139. CHOIR
TOM_JAZZ
86.
VOX_HHCL
85.
HH_OPEN1
94.
HH_CLO1S
41.
HOUS_SD2
40.
49.
219. FRHORN_H
BD_ELECT1
174. VOCALBOY
4.
129. SUPERSAW
140. CLARINET
TOM_HIGH
VOX_TAP
84.
95.
HH_CLO1L
HOUSCLAP
263. BRASS_2
39.
50.
262. PIANOL2
218. VOCAL_BA
BD_HOUS1
217. VOCAL_DU
173. TROMBONE
5.
172. PIZZICATO
128. SINUS
141. STEL_GTR
127. SAW
TOM_ELEC
VOX_TIP
TIMPANI
83.
96.
82.
GUIRO_SH
HOUSEHH
GUIRO_LG
38.
51.
37.
BD_HOUS2
261. PIANO_H
6.
216. BRASS
142. CLAVINET
171. TENORSAX
WATER
126. PULSE_45
97.
TIMBALES
HOUSRIDE
81.
52.
FINGERSP
BD_JAZZ
260. STELGTR2
36.
7.
215. ACCORD2
143. BIRDS
170. SOPRANO
WHISTLE
125. PULSE_40
98.
TIMB_LOW
JNG_BELL
80.
53.
DROP
BD_ROOM1
250. ACO_GTR2
35.
8.
214. XILOPHNO
144. GUN_SHOT
169. SOFT_SAX
WIND_CHI
124. PULSE_35
99.
TAMBOURI
MARACAS
79.
54.
DOLLYVOX
BD_STD_1
258. BD_POWER
34.
9.
213. VIBES
145. ELICOPT
168. PICKBASS
100. WOODBLCK
123. PULSE_30
MT_SURDO
TAMB_SLP
55.
78.
BD_STD_2
DARBK_LO
10.
257. MANDOL2
33.
146. PHONE_1
256. ORROCK_S
212. TRUMPET
101. DIGIT1WV
211. RHODES_L
167. PANFLUTE
OP_SURDO
166. OCT_JGT
122. PULSE_25
56.
121. PULSE_20
STICK
BD_STD_3
SPLASH
77.
11.
76.
DARBK_HI
147. PHONE_2
CRASH
32.
102. DIGIT2WV
31.
QUICA_HI
255. MARIMBA
57.
210. RHODES_H
BD_TECNO
165. OBOE
12.
120. PULSE_15
148. SCRATCH1
SMASH
103. 1685DRAW
75.
QUICA_LO
COWBELL
58.
254. ORG_PIP1
30.
BONG_SLH
209. ELPN_MKS
13.
164. NOISE
149. SCRATCH2
119. PULSE_10
104. EL_PIAN7
SD_STD4
RIDE_CUP
74.
59.
CONGA_LO
BONGO_HI
253. TROMBO_K
29.
14.
208. GTR_MUTE
150. SEA
163. SPECTR_1
105. ORGAN_2W
118. PULSE_O5
RIDE_CYM
SD_STD3
60.
73.
BONGO_LO
CONGA_HI
15.
252. PIPE_S2
28.
151. TICKTACK
207. FLICORNO
106. ORGAN_3W
162. MUTE_TR1
RIMSHOT1
117. SQUARE
61.
SD_STD2
BRUS_REV
72.
16.
CON_L_SL
153. ZAPP
251. PIK_GTWS
27.
107. ORGAN_4W
250. ORCH_HIT
RIMSHOT2
ELPN_KNH
206. ELPN_KNL
62.
205
161. JAZZ_GT1
BRUS_RIG
160. HARP
116. PIP_ORG3
17.
115. ORGAN_1W
SD_STD1
153. ELGTR_S2
SD_ROOM2
71.
108. FROG_WV
70.
CON_H_SL
ROLL_SN
CLAVES
26.
63.
25.
BRUSHSLP
249. WHAWHA4
18.
204. GLOCKEN
154. FAGOTTO
159. SCRAP_GT
109. ORGAN_5W
114. FORMANT
SD_ELECT
SD_ROOM1
64.
69.
BRUSHTAP
CLAKSON
19.
248. WHAWHA3
24.
155. FLHARD_H
203. SITAR
110. ORGAN_6W
158. FNKGSTOP
SD_JAZZ1
113. E_PIANO5
65.
SD_ORCH
CABASA
68.
20.
CHINA
156. FLHARD_L
247. WHAWHA2
23.
VIBES_2W
202. SHAMISEN
111.
157. FLUGE_S2
SD_JAZZ2
112. E_PIANO4
66.
SD_JAZZ3
CABASA_L
67.
21.
CASTAGNT
157. FLUGE_S2
246. WHAWHA1
22.
112. E_PIANO4
201. KALIUMBA
SD_JAZZ3
156. FLHARD_L
67.
VIBES_2W
CASTAGNT
111.
22.
SD_JAZZ2
158. FNKGSTOP
66.
113. E_PIANO5
CABASA_L
SD_ORCH
245. PIK_GRT2
21.
68.
244. PIK_GRT1
200. BANJO
CHINA
199. FLANGED
155. FLHARD_H
23.
154. FAGOTTO
110. ORGAN_6W
159. SCRAP_GT
109. ORGAN_5W
SD_JAZZ1
114. FORMANT
SD_ELECT
65.
SD_ROOM1
64.
CABASA
69.
BRUSHTAP
20.
CLAKSON
19.
24.
243. GT_HARMO
160. HARP
198. VOC-DUKN
115. ORGAN_1W
153. ELGTR_S2
SD_ROOM2
108. FROG_WV
70.
ROLL_SN
CLAVES
63.
25.
BRUSHSLP
161. JAZZ_GT1
242. FKG_G_WS
18.
116. PIP_ORG3
197. SAX_BARI
SD_STD1
153. ZAPP
71.
107. ORGAN_4W
CON_H_SL
RIMSHOT2
26.
62.
162. MUTE_TR1
BRUS_RIG
117. SQUARE
241. VIOLIN
17.
SD_STD2
196. ORROCK_F
72.
151. TICKTACK
CON_L_SL
106. ORGAN_3W
27.
RIMSHOT1
163. SPECTR_1
61.
118. PULSE_O5
BRUS_REV
SD_STD3
240. VIOLA
16.
73.
239. HARPSI_S
195. OR_THEAT
CONGA_HI
194. KOTO
150. SEA
28.
149. SCRATCH2
105. ORGAN_2W
164. NOISE
104. EL_PIAN7
RIDE_CYM
119. PULSE_10
RIDE_CUP
60.
SD_STD4
59.
BONGO_LO
74.
BONGO_HI
15.
CONGA_LO
14.
29.
238. APPLAUSE
165. OBOE
193. ICE_RAIN
120. PULSE_15
148. SCRATCH1
SMASH
103. 1685DRAW
75.
QUICA_LO
COWBELL
58.
30.
BONG_SLH
166. OCT_JGT
237. KNELGT_L
13.
121. PULSE_20
192. GTR_KURZ
SPLASH
147. PHONE_2
76.
102. DIGIT2WV
CRASH
QUICA_HI
31.
57.
167. PANFLUTE
BD_TECNO
122. PULSE_25
236. CRAS_ORC
12.
STICK
191. JAZZ_GT2
77.
146. PHONE_1
DARBK_HI
101. DIGIT1WV
32.
OP_SURDO
168. PICKBASS
56.
123. PULSE_30
BD_STD_3
TAMB_SLP
235. LOGDRUM
11.
78.
190. DIST_GTR
DARBK_LO
145. ELICOPT
33.
100. WOODBLCK
169. SOFT_SAX
MT_SURDO
124. PULSE_35
55.
TAMBOURI
BD_STD_2
79.
234. KITCHEN
10.
DOLLYVOX
233. DOOR
189. HARMGT_L
34.
188. HARMGT_H
144. GUN_SHOT
170. SOPRANO
143. BIRDS
WIND_CHI
125. PULSE_40
WHISTLE
99.
TIMB_LOW
98.
MARACAS
80.
JNG_BELL
54.
DROP
53.
BD_STD_1
35.
BD_ROOM1
9.
171. TENORSAX
8.
126. PULSE_45
232. HH_OPEN2
TIMBALES
187. FLUTE
81.
142. CLAVINET
FINGERSP
WATER
36.
97.
172. PIZZICATO
HOUSRIDE
127. SAW
52.
TIMPANI
BD_JAZZ
82.
231. HH_CLO2
7.
GUIRO_LG
186. FRETLES
37.
141. STEL_GTR
173. TROMBONE
VOX_TIP
128. SINUS
96.
TOM_ELEC
HOUSEHH
83.
51.
GUIRO_SH
BD_HOUS2
38.
230. CELLO
6.
174. VOCALBOY
185. BASSLAP_L
129. SUPERSAW
140. CLARINET
TOM_HIGH
VOX_TAP
84.
95.
HH_CLO1L
HOUSCLAP
39.
50.
175. STRINGS
BD_HOUS1
130. TRIANGLE
229. FINGBELL
5.
TOM_JAZZ
184. BASSLAP_H
85.
139. CHOIR
HH_CLO1S
VOX_HHCL
40.
94.
176. ACBASS_L
HOUS_SD2
131. TUB_WAVE
49.
TOM_LOW
BD_ELECT1
○
86.
228. BD_ORCH
4.
○
HH_OPEN1
227. ORJAZZ_S
183. HARMELBS
○
41.
182. THUMBASS
138. CASSOTTO
○
177. ACBASS_H
137. BRS_RIP
VOICES_3
○
132. ACCORDIO
VOICES_2
93.
○
TOM_ROOM
92.
HOUS_SD1
○
87.
HOUS_RIM
48.
○
HH_PEDAL
47.
BABYVOX
○
42.
AGOGO
3.
○
224. MANDOL
2.
○
178. HARMACBS
226. 16_1DRAW
○
179. BAGPIPE
225. PKBSMUTE
181. EL_BASS_L
○
133. ACO_STR
180. ELBASS_H
136. BOTTLE
○
134. ARMONICA
135. BARCHIME
VOICES_1
○
TRIAN_LO
VIBRASLP
91.
○
TRIAN_SH
90.
HOU_TCON
○
88.
HOU_COWB
46.
○
89.
45.
MARTELLO
○
HH_TGHT1
PIANO
1.
○
HH_TGHT2
0.
○
43.
○
44.
Wavetables
† These messages are available on the Common channel only (1) Vocal Processor Controllers
Aux Messages
Notes
Mode 2 OMNI ON - MONO Mode 4 OMNI OFF - MONO
Active sensing All Sound Off Reset All Contr. Local ON OFF All Note Off
System Real Time o o o
o o o
System
93 Chorus depth (send) 98,99 NRPN 100,101 RPN
Cntrl 80 (ONE SHOT): 0† Fill>< 1† Fill< 2† Fill> 8† Intro 16† End 24-27† Variations 0-1-2-3 40† Key start 61† Rotary 1 slow/fast [GrpA] 62† Rotary 2 slow/fast [GrpB] 64 Start/Stop 66,67† Tempo inc. dec. 68,69† Preset inc. dec.
Cntrl 81 OFF [0,63] ON[64,127] 0,1,2† Fill><-Fill<-Fill> 61† Rotary 1 (Off=slow) [GrpA] 62† Rotary 2 (Off=slow) [GrpB]
0-127
o
o o o
o o
o o o o o
Clock Commands
Common
o o o o o
Song Position Song Select Tune
Mode 1 OMNI ON - POLY Mode 3 OMNI OFF - POLY
Reverb depth (send) Chorus depth (send) NRPN RPN
System Exclusive
91 93 98,99 100,101
0 = Fill>< Off, 64 = Fill>< On 1 = Fill< Off, 65 = Fill< On 2 = Fill> Off, 66 = Fill> On
61 = Rotary 1 Slow, 125 = Rotary Fast 62 = Rotary 2 Slow, 126 = Rotary 2 Fast
0-127
0-127 *****
Reverb depth Chorus depth NRPN RPN Cntrl 80 (ONE SHOT): 0† Fill>< 1† Fill< 2† Fill> 8† Intro 16† End 24-27† Variations 0-1-2-3 40† Key start 61† Rotary 1 slow/fast [GrpA] 62† Rotary 2 slow/fast [GrpB] 64 Start/Stop 66,67† Tempo inc. dec. 68,69† Preset inc. dec. Cntrl 81 OFF [0,63] ON[64,127] 0,1,2† Fill><-Fill<-Fill> 61† Rotary 1 (Off=slow) [GrpA] 62† Rotary 2 (Off=slow) [GrpB] 0-127 o
True number
91 93 98,99 100,101
o
0-127 *****
Program Change
True number
Start, Stop Continue
o: YES x: NO
Chorus depth NRPN RPN
Program Change System Exclusive System
o o
o o o
o o
o o o
Clock Commands
Song Position Song Select Tune
System Real Time o o o o o
Common
Aux Messages
o o o o o
A•24 Bijlage
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Active sensing All Sound Off Reset All Contr. Local ON OFF All Note Off
o: YES x: NO Start, Stop Continue 0-127 61 = Rotary 1 Slow, 125 = Rotary Fast 62 = Rotary 2 Slow, 126 = Rotary 2 Fast 0 = Fill>< Off, 64 = Fill>< On 1 = Fill< Off, 65 = Fill< On 2 = Fill> Off, 66 = Fill> On
Notes
† These messages are available on the Common channel only (1) Vocal Processor Controllers Mode 1 OMNI ON - POLY Mode 2 OMNI ON - MONO Mode 3 OMNI OFF - POLY Mode 4 OMNI OFF - MONO
93 98,99 100,101
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
A•24 Bijlage
Tabellen A•25
Control Change reception: Key’s Ch’s
After Touch
Pitch Bender Note ON Note OFF Velocity
True voice Default Messages Altered
Mode
Note Number
Default Changed
Basic Channel FUNCTION
Data Entry Volume Pan Expression Contr. Vocal Volume (1) Vocal On/Off (1) Mode Recall (1) Voice Set Recall (1)
Tuning control Damper Pedal Sustain (Sostenuto) Soft pedal
Voice Mute Mode (1) 18,50† 64 66 67
85†
0,32 1
6,38 7 10 11 12† 13† 14† 15† 16,48† 17,49† 18,50† 64 66 67 71 72 73 74 85† o
Data Entry Volume Pan Expression Controller Vocal Volume (1) Vocal On/Off (1) Mode Recall (1) Voice Set Recall (1) Effects selection Effects volume Tuning control Damper Pedal Sustain (Sostenuto) Soft pedal Resonance Release time Attack time Filter 1 cut-off freq. Voice Mute Mode (1) Bank change Modulation o o o o 0-127 Multimode X X 1-16 1-16 Recognized Model: WK6/WK8 World Keyboard (MegaStatoin)
6,38 7 10 11 12† 13† 14† 15† o x o o o
0-127 ***** Multimode X X 1-16 1-16 Transmitted Version: 1.00
Bank change recognized on common channel, only in reception: Bank-Change P.change C#0 C#32 PC 32 0 0-95 Internal Styles 36 0 0-7 Int. Style Performances 40 0 0-7 User Style Performances 44 0 0-31 User Styles 48 0 0-63 Programmable Performances 55 0 0-15 Songs 64 0 0-7 Song-Performances C#16 DSP select 0 Eff1 Reverb GroupA 1 Eff1 Reverb Group B 64 Eff2 Mod. Group A 65 Eff2 Mod. Group B C#48 Eff Type select (See Effects charts for selection values of individual Eff types)
true voice depends on selected sound
2 MIDI IN; 2 THRU; 2 MIDI OUT EXTRA COMMON/CHORD CH.
Remarks
Manufacturer: Generalmusic S.p.A.
MIDI Implementation Chart
Bank change Modulation
Bank change recognized on common channel, only in
Bank-Change P.change C#0 C#32 PC 32 0 0-95 Internal Styles 36 0 0-7 Int. Style Performances 40 0 0-7 User Style Performances 44 0 0-31 User Styles 48 0 0-63 Programmable Performances 55 0 0-15 Songs 64 0 0-7 Song-Performances C#16 DSP select 0 Eff1 Reverb GroupA 1 Eff1 Reverb Group B 64 Eff2 Mod. Group A 65 Eff2 Mod. Group B C#48 Eff Type select (See Effects charts for selection values of individual Eff types) 0,32 1
true voice depends on selected sound Remarks
2 MIDI IN; 2 THRU; 2 MIDI OUT EXTRA COMMON/CHORD CH. Version: 1.00 1-16 1-16
Recognized
1-16 1-16
Bank change Modulation Data Entry Volume Pan Expression Controller Vocal Volume (1) Vocal On/Off (1) Mode Recall (1) Voice Set Recall (1) Effects selection Effects volume Tuning control Damper Pedal Sustain (Sostenuto) Soft pedal Resonance Release time Attack time Filter 1 cut-off freq. Voice Mute Mode (1) Reverb depth (send)
Model: WK6/WK8 World Keyboard (MegaStatoin)
Default Changed
Transmitted
MIDI Implementation Chart Manufacturer: Generalmusic S.p.A.
Basic Channel
FUNCTION
Mode
0,32 1 6,38 7 10 11 12† 13† 14† 15† 16,48† 17,49† 18,50† 64 66 67 71 72 73 74 85† 91
o
o o
o o
0-127
Multimode X X
Bank change Modulation Data Entry Volume Pan Expression Contr. Vocal Volume (1) Vocal On/Off (1) Mode Recall (1) Voice Set Recall (1)
o
x o
o o
0-127 *****
Multimode X X
Key’s Ch’s
Note ON Note OFF
True voice
Default Messages Altered
Note Number Velocity After Touch Pitch Bender Control Change
0,32 1 6,38 7 10 11 12† 13† 14† 15†
Tuning control Damper Pedal Sustain (Sostenuto) Soft pedal
Voice Mute Mode (1) Reverb depth
18,50† 64 66 67
85† 91
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Tabellen A•25
A•26 Bijlage ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RECOGNIZED CONTROL CHANGE MESSAGES (MIDI CONTROLLERS)
CONTROL CHANGE ON TRACKS CC00,32
Bank change.
A ControlChange message activates a Controlller, determined by the first ControlChange value.
CC01
Modulation.
CC06,38
Data Entry.
CC07
Main Volume.
CC10
Pan (panorama).
CC11
Expression.
CC12†
Vocal Volume (Vocal Processor)
CC13†
Vocal On/Off (Vocal Processor)
CC14†
Mode Recal (Vocal Processor)
CC15†
Voice Set recall (Vocal Processor)
CC16,48†
Effects selection
CC17,49†
Effects volume
CC18,50†
General Purpose (Tuning control)
CC32
BankSelect LSB.
CC64
Damper pedal.
CC66
Sostenuto (sustain) pedal.
CC67
Soft pedal.
CC71
Resonance.
CC72
Release Time.
CC73
Attack Time.
CC74
Filter Cutoff Frequency.
CC80
One Shot control
CC81
On/Off control
CC85†
Voice Mute mode (Vocal Processor)
CC91
Effect 1 send (E1, reverb depth).
CC93
Effect 2 send (E2, modulation depth).
CC98,99
NRPN
† = travels on MiIDI Common channel only
The ControlChange consists of three parts: •
status byte - (status) determines the status of the ControlChange message.
•
data byte 1 - (value 1) MIDI Controller activated by the ControlChange message. This is the number by which the ControlChanges are identified in the following tables.
CC100-101 RPN CC98,99 CC93 CC91
data byte 2 - (value 2) value of the activated MIDI Controller.
CC85†
•
CC81 CC80 CC74 CC73 CC72 CC71 CC67 CC66 CC64 CC32 CC18,50† CC17,49†
• •
CC100-101 RPN
•
data byte 2 - (value 2) value of the activated MIDI Controller. data byte 1 - (value 1) MIDI Controller activated by the ControlChange message. This is the number by which the ControlChanges are identified in the following tables. status byte - (status) determines the status of the ControlChange message.
The ControlChange consists of three parts: A ControlChange message activates a Controlller, determined by the first ControlChange value. † = travels on MiIDI Common channel only ○
○
○
○
○
○
○
○
A•26 Bijlage
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RECOGNIZED CONTROL CHANGE MESSAGES (MIDI CONTROLLERS)
CC16,48† CC15† CC14† CC13† CC12† CC11
NRPN Effect 2 send (E2, modulation depth). Effect 1 send (E1, reverb depth). Voice Mute mode (Vocal Processor) On/Off control One Shot control Filter Cutoff Frequency. Attack Time. Release Time. Resonance. Soft pedal. Sostenuto (sustain) pedal. Damper pedal. BankSelect LSB. General Purpose (Tuning control) Effects volume Effects selection Voice Set recall (Vocal Processor) Mode Recal (Vocal Processor) Vocal On/Off (Vocal Processor) Vocal Volume (Vocal Processor) Expression. Pan (panorama).
CC10
Main Volume.
CC07
Data Entry.
CC06,38
Modulation.
CC01 CC00,32
Bank change.
CONTROL CHANGE ON TRACKS
System Exclusive A•27
WK6/WK8 System Exclusive Implementation
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
UNIVERSAL NON-REAL TIME SYSTEM MESSAGES
device ID Sample number (LSB first) Sample format(# of significant bits from 8-28) Sample period in nanoseconds (LSB first) Sample length in words (LSB first) Sustain loop start point word number (LSB first) Sustain loop end point word number (LSB first) Loop type (00=forward,01=backward/forward,7F=loop off)
NACK (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7EH = NACK ID pp = packet number F7H = EOX
DUMP HEADER: F0 7E cc 01 ss ss ee ff ff ff gg gg gg hh hh hh ii ii ii jj F7 WAIT (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7CH = WAIT ID pp = packet number F7H = EOX
CANCEL (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7DH = CANCEL ID pp = packet number F7H = EOX
CANCEL (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7DH = CANCEL ID pp = packet number F7H = EOX
WAIT (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7CH = WAIT ID pp = packet number F7H = EOX
NACK (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7EH = NACK ID pp = packet number F7H = EOX
DUMP HEADER: F0 7E cc 01 ss ss ee ff ff ff gg gg gg hh hh hh ii ii ii jj F7 device ID Sample number (LSB first) Sample format(# of significant bits from 8-28) Sample period in nanoseconds (LSB first) Sample length in words (LSB first) Sustain loop start point word number (LSB first) Sustain loop end point word number (LSB first) Loop type (00=forward,01=backward/forward,7F=loop off)
DUMP REQUEST: F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 03H = DUMP REQUEST ID ss ss = Request sample (LSB first) F7H = EOX
The transfer of data relating to the samples contained in the sounds of the instrument ias based on the standard protocol, called SDS (Sample Dump Standard). The formats of the various commands available are as follows:
SAMPLE DUMP STANDARD
UNIVERSAL NON-REAL TIME SYSTEM MESSAGES ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•27
WK6/WK8 System Exclusive Implementation
= = = = = = = =
ACK (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7FH = ACK ID pp = packet number F7H = EOX
cc ss ss ee ff ff ff gg gg gg hh hh hh ii ii ii jj
= = = = = = = =
ACK (handshake message): F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 7FH = ACK ID pp = packet number F7H = EOX
cc ss ss ee ff ff ff gg gg gg hh hh hh ii ii ii jj
The transfer of data relating to the samples contained in the sounds of the instrument ias based on the standard protocol, called SDS (Sample Dump Standard). The formats of the various commands available are as follows:
DUMP REQUEST: F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 03H = DUMP REQUEST ID ss ss = Request sample (LSB first) F7H = EOX
SAMPLE DUMP STANDARD
A•28 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DATA PACKET: F0H 7EH cc 02H kk <120 bytes> ll F7H
= = = = = = = =
System Exclusive Message status Non-Real Time extension device ID DATA PACKET ID running packet count (0-127) data (7 bit data format) checksum (XOR of 7E cc kk <120 bytes>) EOX
DEVICE INQUIRY To be able to identify a MIDI device, the following two messages are utilized; the first used for the inquiry: INQUIRY MESSAGE: F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 06H = INQUIRY ID 01H = Identity Request F7H = EOX and the second for the device response: RESPONSE MESSAGE: F0 7E cc 06 02 mm ff ff dd dd ss ss ss ss F7 cc = device ID mm = Manufactures Sistem Exclusive id code ff ff = Device family code (14 bits, LSB first) dd dd = Device family member code (14 bits, LSB first) ss ss ss ss = Software revision (format device specific)
UNIVERSAL REAL TIME SYSTEM MESSAGES DEVICE CONTROL These messages are used to control the general functions of the system, without refering to a specific MIDI channel and, therefore, inserted in the context of the Universal messages. Master Volume: F0H = 7FH = cc = 04H = 01H = vv vv = F7H =
System Exclusive Message status Real Time extension device ID Device Control ID Master Volume ID Volume (LSB first) EOX
Master Volume: F0H = 7FH = cc = 04H = 01H = vv vv = F7H =
System Exclusive Message status Real Time extension device ID Device Control ID Master Volume ID Volume (LSB first) EOX
These messages are used to control the general functions of the system, without refering to a specific MIDI channel and, therefore, inserted in the context of the Universal messages.
DEVICE CONTROL
UNIVERSAL REAL TIME SYSTEM MESSAGES RESPONSE MESSAGE: F0 7E cc 06 02 mm ff ff dd dd ss ss ss ss F7 cc = device ID mm = Manufactures Sistem Exclusive id code ff ff = Device family code (14 bits, LSB first) dd dd = Device family member code (14 bits, LSB first) ss ss ss ss = Software revision (format device specific) and the second for the device response: INQUIRY MESSAGE: F0H = System Exclusive Message status 7EH = Non-Real Time extension cc = device ID 06H = INQUIRY ID 01H = Identity Request F7H = EOX To be able to identify a MIDI device, the following two messages are utilized; the first used for the inquiry:
DEVICE INQUIRY ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•28 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DATA PACKET: F0H 7EH cc 02H kk <120 bytes> ll F7H
= = = = = = = =
System Exclusive Message status Non-Real Time extension device ID DATA PACKET ID running packet count (0-127) data (7 bit data format) checksum (XOR of 7E cc kk <120 bytes>) EOX
System Exclusive A•29 ○
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 3 RealTime, c = Device ID (0-F) Get subfunction / Set subfunction Model ID, 00 = WK4 c = checksum (0:1), f = Data Format (0:4) 1 c=1 checksum present, c=0 absent; starting address code (MSB first) amount of required data bytes (MSB first) Data byte : first data byte to be sent Data byte : last data byte to be sent checksum ( optional ) EOX ( End Of Exclusive )
○
○
○
○
EOX F7 F7 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•29
SYSTEM REALTIME MESSAGES
○
ADDRESS DATA INTERFACE
○
The MIDI System Exclusive capabilities of the SK Series instruments allow you to manipulate all parts of the instrument’s memory from a computer system. The following is a reference to the SysEx protocol used by the SK Series instruments. This Data Address Interface is based on two principal functions: SET and GET. SET is used to set the contents of some of the instrument’s resources while GET is used to withdraw them. At the reception of a GET message, the instrument replies with an appropriate SET message containing the values of the requested data and relative checksums.
○
data 2F 3c 00 id aa1 aa2 aa3 ss1 ss2 ss3 cc 2F 3c 01 id cf aa1 aa2 aa3 dd1 ... ddn cc
○
status F0 F0
○
GET SET
○
= = = = = =
○
○
F0H 2FH 3cH 00H/01H id cf
<Example 2> : The setting for the Attack of track 11 to +13 using common channel 2 (N.B. the 1st channel is 0 ), format 0 (7 bit data value) and with checksum. According to the address map relating to Performance Parameters - T_SLIDER the address relating to track 11 (the first track is 0) is 0A 1C 00H (Attack) and the value to set is 4DH; therefore the set stream is as follows: F0 2F 31 01 00 10 0A 1C 00 4D cc=?? F7 (1) (2) (3) (4) (5) (6) address data checksum (7)
○
○
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 3 RealTime, c = Device ID (0-F) Get subfunction / Set subfunction Model ID, 00 = WK4 c = checksum (0:1), f = Data Format (0:4) 1 c=1 checksum present, c=0 absent; starting address code (MSB first) amount of required data bytes (MSB first) Data byte : first data byte to be sent Data byte : last data byte to be sent checksum ( optional ) EOX ( End Of Exclusive )
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (6=7° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)EOX
○
○
= = = = = =
02 F7 data (7)
○
○
aa1:3 ss1:3 dd1 ddn cc F7H
00 13 00 address
○
EXTREMELY IMPORTANT: when parameters have positive values that exceed 127 (=7FH), always enter f=2 in the cf field of the SET stream and transform the data into nibble format as in the example: 134 = 0x86 becomes 0x08 0x06. N.B.: in the following address map, the undefined value xx that parameterizes some of the addresses is the number relating to the structure (typically track or note).
00 (6)
○
EXAMPLES OF EXCLUSIVE MESSAGES AND CHECKSUM CALCULATIONS (relating to the structure of the Address Data Interface)
00 (5)
○
<Example 1> : The setting for the 1st Effect Type of Group A on Hall 3 using the common channel 7, the format 0 (7 bit data value) and without checksum. According to the address map relating to the Performance Parameters -EFFECTS A the address is 00 13 00H (effctnr1) and the value relating to HALL3 is 02H; therefore the set streams is as follows:
<Example 1> : The setting for the 1st Effect Type of Group A on Hall 3 using the common channel 7, the format 0 (7 bit data value) and without checksum. According to the address map relating to the Performance Parameters -EFFECTS A the address is 00 13 00H (effctnr1) and the value relating to HALL3 is 02H; therefore the set streams is as follows: 01 (4)
○
02 F7 data (7)
EXAMPLES OF EXCLUSIVE MESSAGES AND CHECKSUM CALCULATIONS (relating to the structure of the Address Data Interface)
2F 36 (2) (3)
○
EOX F7 F7
EXTREMELY IMPORTANT: when parameters have positive values that exceed 127 (=7FH), always enter f=2 in the cf field of the SET stream and transform the data into nibble format as in the example: 134 = 0x86 becomes 0x08 0x06. N.B.: in the following address map, the undefined value xx that parameterizes some of the addresses is the number relating to the structure (typically track or note).
F0 (1)
○
00 13 00 address
= = = = = =
○
00 (6)
aa1:3 ss1:3 dd1 ddn cc F7H
○
00 (5)
= = = = = =
○
01 (4)
F0H 2FH 3cH 00H/01H id cf
○
2F 36 (2) (3)
data 2F 3c 00 id aa1 aa2 aa3 ss1 ss2 ss3 cc 2F 3c 01 id cf aa1 aa2 aa3 dd1 ... ddn cc
○
F0 (1)
status F0 F0
GET SET
○
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (6=7° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)EOX
ADDRESS DATA INTERFACE The MIDI System Exclusive capabilities of the SK Series instruments allow you to manipulate all parts of the instrument’s memory from a computer system. The following is a reference to the SysEx protocol used by the SK Series instruments. This Data Address Interface is based on two principal functions: SET and GET. SET is used to set the contents of some of the instrument’s resources while GET is used to withdraw them. At the reception of a GET message, the instrument replies with an appropriate SET message containing the values of the requested data and relative checksums.
○
<Example 2> : The setting for the Attack of track 11 to +13 using common channel 2 (N.B. the 1st channel is 0 ), format 0 (7 bit data value) and with checksum. According to the address map relating to Performance Parameters - T_SLIDER the address relating to track 11 (the first track is 0) is 0A 1C 00H (Attack) and the value to set is 4DH; therefore the set stream is as follows: F0 2F 31 01 00 10 0A 1C 00 4D cc=?? F7 (1) (2) (3) (4) (5) (6) address data checksum (7)
SYSTEM REALTIME MESSAGES
A•30 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (1=2° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=1(Yes checksum),f=0(7 bit data value) (7)EOX
<Example 5> : To know the value of the parameter HighGain of the Equalizer using common channel 9 and format 0 (7 bit data value). According to the address map relating to the Global Parameters - EQUALIZER the addrress is 00 00 01H (HighGain) and the size is 00 00 01H; therefore, the get stream is as follows: F0 2F 31 01 00 12 00 0B 05 09 03 09 F7 .
The checksum value is obtained with an XOR of all the bytes starting from the GeneralMusic ID (2FH) included; using ^ as the operator XOR ( OR Exclusive ), then: cc=checksum = 2F ^ 31 ^ 01 ^ 00 ^ 10 ^ 0A ^ 1C ^ 00 ^ 4D = 54 the message to send is: F0 2F 31 01 00 10 0A 1C 00 4D 54 F7 . <Example 3> : Setting the M.Transpose to -6 using common channel 2, format 0 (7 bit data value) with and without checksum. According to the address map relating to the Global Parameters - GLOBSET the address is 00 09 02H (transpose) and the value to set is 24-6=18=12H; therefore the set stream without checksum is as follows: F0 (1)
2F 31 (2) (3)
01 (4)
00 (5)
00 (6)
00 09 02 address
12 F7 data (7)
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (1=2° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0( No checksum),f=0(7 bit data value) (7)EOX with the checksum, the stream will be: F0 2F 31 01 00 10 00 09 02 12 16 F7 . <Example 4> : setting the parameter FltCutoff of the group AUDIOIN1 to 147 ( >127 ) on command channel 2 and format 2 ( data in nibble ) with and without checksum. According to the address map relating to Global Parameters - AUDIOIN1 the address is 00 0B 05H (FltCutoff) and the value to set in nibble format is, 09 03H; infact 147=93H, therefore the value is sliced in two nibbles 9 and 3 obtaining 09 03H; therefore the set stream without checksum is as follows: F0 (1)
2F 31 (2) (3)
01 (4)
00 (5)
02 (6)
00 0B 05 address
09 03 F7 data (7)
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (1=2° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0 ( No checksum), f=2 (nibble) (7)EOX with the checksum, the stream will be:
with the checksum, the stream will be: (1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (1=2° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0 ( No checksum), f=2 (nibble) (7)EOX F0 (1)
2F 31 (2) (3)
01 (4)
00 (5)
02 (6)
00 0B 05 address
09 03 F7 data (7)
<Example 4> : setting the parameter FltCutoff of the group AUDIOIN1 to 147 ( >127 ) on command channel 2 and format 2 ( data in nibble ) with and without checksum. According to the address map relating to Global Parameters - AUDIOIN1 the address is 00 0B 05H (FltCutoff) and the value to set in nibble format is, 09 03H; infact 147=93H, therefore the value is sliced in two nibbles 9 and 3 obtaining 09 03H; therefore the set stream without checksum is as follows: F0 2F 31 01 00 10 00 09 02 12 16 F7 . with the checksum, the stream will be: (1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (1=2° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0( No checksum),f=0(7 bit data value) (7)EOX F0 (1)
2F 31 (2) (3)
01 (4)
00 (5)
00 (6)
00 09 02 address
12 F7 data (7)
<Example 3> : Setting the M.Transpose to -6 using common channel 2, format 0 (7 bit data value) with and without checksum. According to the address map relating to the Global Parameters - GLOBSET the address is 00 09 02H (transpose) and the value to set is 24-6=18=12H; therefore the set stream without checksum is as follows: F0 2F 31 01 00 10 0A 1C 00 4D 54 F7 . the message to send is: cc=checksum = 2F ^ 31 ^ 01 ^ 00 ^ 10 ^ 0A ^ 1C ^ 00 ^ 4D = 54 The checksum value is obtained with an XOR of all the bytes starting from the GeneralMusic ID (2FH) included; using ^ as the operator XOR ( OR Exclusive ), then:
F0 2F 31 01 00 12 00 0B 05 09 03 09 F7 . <Example 5> : To know the value of the parameter HighGain of the Equalizer using common channel 9 and format 0 (7 bit data value). According to the address map relating to the Global Parameters - EQUALIZER the addrress is 00 00 01H (HighGain) and the size is 00 00 01H; therefore, the get stream is as follows: ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•30 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (1=2° device ID) (4)Set Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6)c=1(Yes checksum),f=0(7 bit data value) (7)EOX
System Exclusive A•31 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
F7 (6)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (8=9° device ID) (4)Get Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6) EOX
Address(H)
0=English 0=English 0=Positive
Default
(GENERAL) DISPLAY CONTROLS
Size (H)
Address(H)
00 00 00
01 01 01
Range(H)
Footswitch[1] Footswitch[2] Footswitch[3]
Parameter
0=Normally closed, 1=open 0=Normally closed, 1=open 0=Normally closed, 1=open
Description
0=NormClosd 0=NormClosd 0=NormClosd
Default
F0 2F 38 01 00 10 00 00 01 0D 0A F7.
00 00 01 00 00 01 00 00 01
If, for example, the value of the parameter equals 1 dB, the instrument will respond with the appropriate Set stream containing the value requested and with the checksum; therefore, the stream returned will be:
00 04 00 00 04 01 00 04 02
00 00 01 size
0 = English, 1 = Italiano 0 = English, 1 = Italiano 0 = Positive 1 = Negative
00 00 01 address
01ChordLanguage 01Help_Language 01Display_Mode
(GENERAL CONTROLS) FOOTSWITCH POLARITY
Default
Parameter
Description
Default Default
Parameter
Description
Default
MIXER EQUALIZER GLOBAL PARAMETERS
REFERENCE TABLE F0 2F 38 01 00 10 00 00 01 0D 0A F7.
0=NormClosd 0=NormClosd 0=NormClosd
If, for example, the value of the parameter equals 1 dB, the instrument will respond with the appropriate Set stream containing the value requested and with the checksum; therefore, the stream returned will be:
Default
0=Normally closed, 1=open 0=Normally closed, 1=open 0=Normally closed, 1=open
(GENERAL) DISPLAY CONTROLS
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•31
F7 (6)
○
00 00 01 size
○
00 00 01 address
○
00 (5)
○
00 (4)
○
2F 38 (2) (3)
○
Default 0=English 0=English 0=Positive
F0 (1)
○
Description 0 = English, 1 = Italiano 0 = English, 1 = Italiano 0 = Positive 1 = Negative
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(3=RealTime) + device ID (8=9° device ID) (4)Get Subfunction (5)Model ID (0=WK4) (6) EOX
Parameter
Range(H)
0EH= 2dB 0DH= 1dB 2=150KHz 0 = 3KHz
Description
Footswitch[1] Footswitch[2] Footswitch[3]
01ChordLanguage 01Help_Language 01Display_Mode
Size (H)
-12 -> +12 [dB] -12 -> +12 [dB] 100 -> 400 [Hz] 3.0 -> 15.0 [KHz]
Parameter
00 00 00
Range(H)
Address(H)
LowGain HighGain LowFrequency HighFrequency
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 00
18 18 0C 0C
Size (H)
00 04 00 00 04 01 00 04 02
Size (H)
00 00 00 00
01 00 01 3BH = 59
(GENERAL CONTROLS) FOOTSWITCH POLARITY
00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
03
Address(H)
00 05 00 00 05 01 00 05 02
00 00 00 00 00 01 00 00 02 00 00 03
ChordMode3 DynamArrg Autobacking Chord_split
Description
04 01 01 6C
Parameter
00 00 00 15
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
Size (H)
SCORE CONTROL
00 03 03 00 03 05 00 03 09 00 03 0B
Address(H)
ChordMode2
video_display lyrics_fonts
04
04 03
03
00 00
00 00 01
00 00 01 00 00 01
01 01
00 03 02
on/off Up/low-multi (Auto chord mode) Full keyboard (Auto chord mode) Fix chord mode on/off on/off
00 01 00 00 01 01
2 01 char size 00 (if video_display=3) monitor bkgrnd col 00
Default
FixCh_Mode ChordMode1
view_mode
Description
01 02
15
Parameter
00 00
00
Range(H)
00 00 01 00 00 01
00 00 01
Size (H)
00 03 00 00 03 01
00 01 02
ARRANGE MODE
Address(H)
Range(H)
Default 3=Medium 3=Medium
Address(H)
01 01 01
Size (H)
GENERAL CONTROLS
dynamic a.touch
05 05
Address(H)
3=Medium 3=Medium
Parameter
01 01
dynamic a.touch
Range(H)
00 00 01 00 00 01
05 05
Size (H)
00 02 00 00 02 01
01 01
Description
GENERAL CONTROLS
Address(H)
00 00 01 00 00 01
view_mode
00 02 00 00 02 01
15
Description
00
Parameter
00 00 01
Range(H)
00 01 02
01 char size 00 (if video_display=3) monitor bkgrnd col 00
Size (H)
ARRANGE MODE
2
Address(H)
01 01
video_display lyrics_fonts
FixCh_Mode ChordMode1
Description
04 03
01 02
Parameter
00 00
00 00
Range(H)
00 00 01 00 00 01
00 00 01 00 00 01
Size (H)
00 01 00 00 01 01
00 03 00 00 03 01
03
Default
SCORE CONTROL
Address(H)
ChordMode2
0EH= 2dB 0DH= 1dB 2=150KHz 0 = 3KHz
04
Default
-12 -> +12 [dB] -12 -> +12 [dB] 100 -> 400 [Hz] 3.0 -> 15.0 [KHz]
03
Description
LowGain HighGain LowFrequency HighFrequency
18 18 0C 0C
00 00 01
Parameter
00 00 00 00
00 03 02
01 00 01 3BH = 59
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
on/off Up/low-multi (Auto chord mode) Full keyboard (Auto chord mode) Fix chord mode on/off on/off
Size (H)
00 00 00 00 00 01 00 00 02 00 00 03
ChordMode3 DynamArrg Autobacking Chord_split
Address(H)
04 01 01 6C
MIXER EQUALIZER
00 00 00 15
GLOBAL PARAMETERS
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
REFERENCE TABLE
00 03 03 00 03 05 00 03 09 00 03 0B
00 (5)
00 00 00
00 (4)
00 00 01 00 00 01 00 00 01
2F 38 (2) (3)
00 05 00 00 05 01 00 05 02
F0 (1)
A•32 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
(GENERAL) NOTE TUNING/SCALE ( xx = NOTE = 0 - 7F ) Address(H) Size (H) Range(H) Parameter Description
Default
xx 06 00 xx 06 01
0 -> 127 -63 -> +63;
00 00 01 00 00 01
00 01
7F 7F
coarse finetune
(GENERAL) TUNING/SCALE
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 07 00 00 07 01
00 00 01 00 00 01
01 00
Master_pitch kbd_scale
-63 -> +63; 0 -> +13
0 0=Equal
7F 0D
MIDI CLOCK
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 08 00
00 00 01
00
MidiClock
Int/Ext
0=Internal
01
GLOBAL SET
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 09 02
00 00 01
00
transpose
-24 +24 [semitones]
18H = 0
30
MIDI GENERAL SET
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 0A 00 00 0A 01 00 0A 02 00 0A 03 00 0A 04 00 0A 05 00 0A 06 00 0A 07 00 0A 08 00 0A 09 00 0A 0A
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 01 01 00 00 00 00 00 00 00 00
Common_ch Common_In Common_Out Midi_lock Clock_Send Midi_Merge MidiInTran MidiFixedDyn Midi_sysex SMF saveFrm Bank_select
0=Off; 1->10 = chan 1->16 1 = MidiIn A, 2= MidiIn B 1 = MidiOut A, 2= MidiOut B
0 = Off 1 = In A 1 = Out A 1 = On 1 = On 0 = Off 0 = Off 0 = Off 1 = On 0=GMidi 1
10 02 02 01 01 01 01 7F 01 01 01
0 -> 127 0=Excl System OFF, 1=ON 0 = GMidi, 1 = smfformat
(GENERAL) MIC/LINE INPUT 1
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 0B 00 00 0B 01 00 0B 02 00 0B 03 00 0B 04 00 0B 05 00 0B 06 00 0B 07 00 0B 08 00 0B 09
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 00 00 00 00 00 00 00 00
Volume EffGroup Eff1Send Eff2Send FltType FltCutoff FltResonance Pan AnalogOut Mic/Line
0 -> 127
7FH =127 0 40H = 64 40H = 64 0 0 0 3EH = 31 0 0
7F 01 7F 7F 05 BF 7f 3E 03 01
0 -> 127 0 -> 127 0 191, Use nibblized if > 127 0 -> 127 -31 -> +31 On/Off
(GENERAL) MIC/LINE INPUT 2
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 0C 00 00 0C 01 00 0C 02 00 0C 03 00 0C 04 00 0C 05 00 0C 06 00 0C 07 00 0C 08 00 0C 09
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 00 00 00 00 00 00 00 00
Volume EffGroup Eff1Send Eff2Send FltType FltCutoff FltResonance Pan AnalogOut Mic/Line
0 -> 127
7FH=127 0 40H= 64 40H= 64 0 0 0 3EH= 31 0 0
7F 01 7F 7F 05 BF 7f 3E 03 01
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 0C 00 00 0C 01 00 0C 02 00 0C 03 00 0C 04 00 0C 05 00 0C 06 00 0C 07 00 0C 08 00 0C 09
Size (H)
Address(H)
00 00 00 00 00 00 00 00 00 00
7F 01 7F 7F 05 BF 7f 3E 03 01
Range(H)
0 -> 127
Volume EffGroup Eff1Send Eff2Send FltType FltCutoff FltResonance Pan AnalogOut Mic/Line
On/Off
Description
Parameter
0->191, Use nibblized if >127 0 -> 127 -31 -> +31 0 -> 127 0 -> 127
7FH=127 0 40H= 64 40H= 64 0 0 0 3EH= 31 0 0
Default
(GENERAL) MIC/LINE INPUT 2 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 0B 00 00 0B 01 00 0B 02 00 0B 03 00 0B 04 00 0B 05 00 0B 06 00 0B 07 00 0B 08 00 0B 09
Size (H)
Address(H)
00 00 00 00 00 00 00 00 00 00
7F 01 7F 7F 05 BF 7f 3E 03 01
Range(H)
0 -> 127
Volume EffGroup Eff1Send Eff2Send FltType FltCutoff FltResonance Pan AnalogOut Mic/Line
On/Off
Description
Parameter
0 191, Use nibblized if > 127 0 -> 127 -31 -> +31 0 -> 127 0 -> 127
7FH =127 0 40H = 64 40H = 64 0 0 0 3EH = 31 0 0
Default
(GENERAL) MIC/LINE INPUT 1 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 0A 00 00 0A 01 00 0A 02 00 0A 03 00 0A 04 00 0A 05 00 0A 06 00 0A 07 00 0A 08 00 0A 09 00 0A 0A
Size (H)
Address(H)
00 01 01 00 00 00 00 00 00 00 00
10 02 02 01 01 01 01 7F 01 01 01
Range(H)
0 = Off 1 = In A 1 = Out A 1 = On 1 = On 0 = Off 0 = Off 0 = Off 1 = On 0=GMidi 1
0=Off; 1->10 = chan 1->16 1 = MidiIn A, 2= MidiIn B 1 = MidiOut A, 2= MidiOut B
Common_ch Common_In Common_Out Midi_lock Clock_Send Midi_Merge MidiInTran MidiFixedDyn Midi_sysex SMF saveFrm Bank_select
Default
Description
Parameter
0 -> 127 0=Excl System OFF, 1=ON 0 = GMidi, 1 = smfformat
MIDI GENERAL SET 00 00 01
00 09 02
Size (H)
Address(H)
00
30
Range(H)
18H = 0
-24 +24 [semitones]
transpose
Default
Description
Parameter
GLOBAL SET 00 00 01
00 08 00
Size (H)
Address(H)
00
01
Range(H)
0=Internal
Int/Ext
MidiClock
Default
Description
Parameter
MIDI CLOCK 00 00 01 00 00 01
00 07 00 00 07 01
Size (H)
Address(H)
01 00
7F 0D
Range(H)
0 0=Equal
-63 -> +63; 0 -> +13
Master_pitch kbd_scale
Default
Description
Parameter
(GENERAL) TUNING/SCALE xx 06 00 xx 06 01 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•32 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
0 -> 127 0 -> 127 0->191, Use nibblized if >127 0 -> 127 -31 -> +31 On/Off
00 00 01 00 00 01
00 01
7F 7F
coarse finetune
(GENERAL) NOTE TUNING/SCALE ( xx = NOTE = 0 - 7F ) Address(H) Size (H) Range(H) Parameter Description
0 -> 127 -63 -> +63;
Default
System Exclusive A•33 MIDI_CHANNELS ( xx = CHANNEL3 = 0 - 1F )
○
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
xx 0D 00 xx 0D 01 xx 0D 02 xx 0D 03
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
01 01 01 01
Midi_IN_Port Midi_IN_Ch Midi_OUT_Port Midi_OUT_Ch
1 = MidiIn A, 2= MidiIn B 1->10 = channels 1->16 1 = MidiOut A, 2= MidiOut B 1->10 = channels 1->16
1=In A
Description
02 10 02 10
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1=Out A
(GENERAL) PEDALBOARD/COMPUTER MODE
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
00 0E 00 00 0E 01 00 0E 02 0
00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 00
Computer Mode 0=Off, 1=Mac, 2=PC1, 3=PC3 0 = Off Pedalb. Mode 0=Off,1=Pdbass, 2=Pdchord, 3=MFun 0 = Off PcIfcPedB Mode switch
03 03 01
Default
MIDI FILTERS IN ( xx = CHANNEL = 0 - 1F , Midi Lock ON )
Default
Description
Default
MIDI COMMON/ARRG NoteToArrang 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
xx 10 00 xx 10 01 xx 10 02 xx 10 03 xx 10 04 xx 10 05 xx 10 06
Size (H)
Address(H)
00 00 00 00 00 00 00
64 64 64 64 64 64 64
Range(H)
filter_1 filter_2 filter_3 filter_4 filter_5 filter_6 filter_7
Parameter
0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C)
Description
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
Default
MIDI FILTERS OUT ( xx = CHANNEL = 0 - 1F , Midi Lock ON ) 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
Size (H)
Address(H)
00 00 00 00 00 00 00
64 64 64 64 64 64 64
Range(H)
filter_1 filter_2 filter_3 filter_4 filter_5 filter_6 filter_7
Parameter
0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C)
Description
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
Default 1 1 1
xx 0F 00 xx 0F 01 xx 0F 02 xx 0F 03 xx 0F 04 xx 0F 05 xx 0F 06
Description
MIDI CTRL PADS ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Parameter
0=Off, 1->10 = chans 1->16
0 = Off 0 0 = Off 0
ped_ftsw[1] ped_ftsw[2] ped_ftsw[3]
Parameter
Default
0=Off, 1->10 = chans 1->16
Default
MIDI FILTERS IN ( xx = CHANNEL = 0 - 1F , Midi Lock ON ) 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 0E 00 00 0E 01 00 0E 02 0
Size (H)
Address(H)
00 00 00
03 03 01
Range(H)
Computer Mode 0=Off, 1=Mac, 2=PC1, 3=PC3 0 = Off Pedalb. Mode 0=Off,1=Pdbass, 2=Pdchord, 3=MFun 0 = Off PcIfcPedB Mode switch
Parameter
Description
Default
(GENERAL) PEDALBOARD/COMPUTER MODE
Default ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•33
MIDI_CHANNELS ( xx = CHANNEL 3 = 0 - 1F )
1=In A ○
Description
○
Parameter
○
Range(H)
○
Size (H)
○
Address(H)
1=Out A ○
1 = MidiIn A, 2= MidiIn B 1->10 = channels 1->16 1 = MidiOut A, 2= MidiOut B 1->10 = channels 1->16
○
Midi_IN_Port Midi_IN_Ch Midi_OUT_Port Midi_OUT_Ch
○
02 10 02 10
○
01 01 01 01
○
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
○
xx 0D 00 xx 0D 01 xx 0D 02 xx 0D 03
01 01 01
Range(H)
Description
Chord Ch.1 IN_1 Chord Ch.2 IN_2
Range(H)
Size (H)
Parameter
00 00 00 00
00 00 00
Address(H)
0 = Off 0 0 = Off 0
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
Size (H)
0=Off, 1->10 = chans 1->16
Size (H)
00 11 00 00 11 01 00 11 02 00 11 03
00 00 01 00 00 01 00 00 01
Chord Ch.1 IN_1 Chord Ch.2 IN_2
MIDI COMMON/ARRG NoteToArrang
Address(H)
xx 12 00 xx 12 01 xx 12 02
10 01 10 01
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
00 00 00 00
Default
0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
Description
filter_1 filter_2 filter_3 filter_4 filter_5 filter_6 filter_7
00 11 00 00 11 01 00 11 02 00 11 03
Parameter
00 00 00 00 00 00 00
Address(H)
Description
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
0=Off, 1->10 = chans 1->16
Parameter
MIDI CTRL PADS ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Size (H)
xx 10 00 xx 10 01 xx 10 02 xx 10 03 xx 10 04 xx 10 05 xx 10 06
10 01 10 01
Range(H)
1 1 1
MIDI FILTERS OUT ( xx = CHANNEL = 0 - 1F , Midi Lock ON )
Address(H)
64 64 64 64 64 64 64
Size (H)
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
Address(H)
Default
0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C) 0 -> 100 (see Appendix C)
ped_ftsw[1] ped_ftsw[2] ped_ftsw[3]
Description
filter_1 filter_2 filter_3 filter_4 filter_5 filter_6 filter_7
64 64 64 64 64 64 64
01 01 01
Parameter
00 00 00 00 00 00 00
00 00 00
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 01 00 00 01 00 00 01
Size (H)
xx 0F 00 xx 0F 01 xx 0F 02 xx 0F 03 xx 0F 04 xx 0F 05 xx 0F 06
xx 12 00 xx 12 01 xx 12 02
Address(H)
A•34 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Range(H)
Size (H)
○
Address(H)
○
00 00 00 00 00 00
○
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
02 01 7F 03 01 7F
○
xx 18 00 xx 18 01 xx 18 02 xx 18 03 xx 18 04 xx 18 05
○
PERFORMANCE PARAMETERS EFFECTS A
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 13 00 00 13 01 00 13 02 00 13 03 00 13 04 00 13 05 00 13 06 00 13 07 00 13 08 00 13 09 00 13 0A
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00
17 7F
0 -> 23 0 -> 127
5=St.Concert 5AH = 90
00 00
1F 7F
0 -> 31 0 -> 127
9 = Chorus2 79H = 121
00
7F
Eff_Type1 eff_vol1 par#1_1 par#2_1 par#3_1 Eff_Type2 eff_vol2 par#1_2 par#2_2 par#3_2 Eff2ToEff1
0 -> 127
0
EFFECTS B
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
00 14 00 00 14 01 00 14 02 00 14 03 00 14 04 00 14 05 00 14 06 00 14 07 00 14 08 00 14 09 00 14 0A
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00
17 7F
0 -> 23 0 -> 127
2= Hall3 37H = 55
00 00
1F 7F
0 -> 31 0 -> 127
0=MonoDelay1 79H = 121
00
7F
Eff_Type1 eff_vol1 par#1_1 par#2_1 par#3_1 Eff_Type2 eff_vol2 par#1_2 par#2_2 par#3_2 Eff2ToEff1
0 -> 127
0
TRACK SOUND ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
xx 15 00 xx 15 01 0
00 00 02 00 00 01
0: 7F+0:F 0
Soundnr Ctrl32
Prog.Change(MSB) + Bank(LSB) no sound if no zero
Default
MIDI CONFIGURATION ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
xx 16 00 xx 16 01 xx 16 04 xx 16 05 xx 16 06 xx 16 07
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 01 01 01 01
source destination Midi_In_Port Midi_In-Ch Midi_Our_Port Midi_out-Ch
Track source 4 Track destination 5 1 = MidiIn A, 2= MidiIn B 1->10 = channels 1->16 1 = MidiOut A, 2= MidiOut B 1->10 = channels 1->16
Description
Default
-60 -> +60 0 -> 768 Use nibblized if > 127
3CH = 0 0 0 1
03 03 02 10 02 10
Default
COMMON ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
xx 17 00 xx 17 01 xx 17 02 xx 17 03 xx 17 04
00 00 01 00 00 01 00 00 02 00 00 01 00 00 01
00 00 00 00 00
volume transp delay dyn_resp m_transp
7F 78 0300 07 01
INTERNAL ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
xx 18 00 xx 18 01 xx 18 02 xx 18 03 xx 18 04 xx 18 05
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 00 00 00 00
mode m_priority detune analog_out effect_group vol_group_A
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•34 Appendix
○
○
○
○
02 01 7F 03 01 7F
○
○
○
○
○
○
○
○
Description
Default
Poly.Mono -64 -> +63
0 0 40H = 0 0
Selection effects group A or B Volume sent of eff. group A
mode m_priority detune analog_out effect_group vol_group_A
Parameter
Selection effects group A or B Volume sent of eff. group A 0 0 40H = 0 0
Poly.Mono -64 -> +63
Default
Description
INTERNAL ( xx = CHANNEL = 0 - 1F ) 00 00 00 00 00
00 00 01 00 00 01 00 00 02 00 00 01 00 00 01
xx 17 00 xx 17 01 xx 17 02 xx 17 03 xx 17 04
7F 78 0300 07 01
Range(H)
Size (H)
Address(H)
volume transp delay dyn_resp m_transp
Parameter
-60 -> +60 0 -> 768 Use nibblized if > 127
3CH = 0 0 0 1
Default
Description
COMMON ( xx = CHANNEL = 0 - 1F ) 00 00 01 01 01 01
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
xx 16 00 xx 16 01 xx 16 04 xx 16 05 xx 16 06 xx 16 07
03 03 02 10 02 10
Range(H)
Size (H)
Address(H)
Track source 4 Track destination 5 1 = MidiIn A, 2= MidiIn B 1->10 = channels 1->16 1 = MidiOut A, 2= MidiOut B 1->10 = channels 1->16
source destination Midi_In_Port Midi_In-Ch Midi_Our_Port Midi_out-Ch
Description
Parameter
Default
MIDI CONFIGURATION ( xx = CHANNEL = 0 - 1F ) Prog.Change(MSB) + Bank(LSB) no sound if no zero
Soundnr Ctrl32
0: 7F+0:F 0
00 00 02 00 00 01
xx 15 00 xx 15 01 0
Description
Parameter
Range(H)
Size (H)
Address(H)
Default
TRACK SOUND ( xx = CHANNEL = 0 - 1F ) 00 14 00 00 14 01 00 14 02 00 14 03 00 14 04 00 14 05 00 14 06 00 14 07 00 14 08 00 14 09 00 14 0A
Address(H)
1F 7F
00 00
17 7F
00 00
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00
7F
Range(H)
Size (H)
2= Hall3 37H = 55
0 -> 23 0 -> 127
Eff_Type1 eff_vol1 par#1_1 par#2_1 par#3_1 Eff_Type2 eff_vol2 par#1_2 par#2_2 par#3_2 Eff2ToEff1
0 -> 127
Default
Description
Parameter
0 -> 31 0 -> 127
0 0=MonoDelay1 79H = 121
EFFECTS B 00 00
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 13 00 00 13 01 00 13 02 00 13 03 00 13 04 00 13 05 00 13 06 00 13 07 00 13 08 00 13 09 00 13 0A
7F
00
1F 7F
00 00
Range(H)
Size (H)
Address(H)
17 7F
5=St.Concert 5AH = 90
0 -> 23 0 -> 127
Eff_Type1 eff_vol1 par#1_1 par#2_1 par#3_1 Eff_Type2 eff_vol2 par#1_2 par#2_2 par#3_2 Eff2ToEff1
Default
Description
Parameter
EFFECTS A
PERFORMANCE PARAMETERS
0 -> 127 0 -> 31 0 -> 127
0 9 = Chorus2 79H = 121
System Exclusive A•35 ○
○
○
MIDI IN FILTER ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
Default
xx 19 00 xx 19 01 xx 19 02 xx 19 03 xx 19 04 xx 19 05 xx 19 06
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 00 00 00 00 00
filter_in1 filter_in2 filter_in3 filter_in4 filter_in5 filter_in6 filter_in7
0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Default
LAYER1 SOUND PATCH ( xx = NOTE = 0 - 7F )
MIDI OUT FILTER ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Description
Default
Parameter
Description
Default
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
Size (H)
Address(H)
00 00 00 00 00 00 00
64 64 64 64 64 64 64
Range(H)
filter_out1 filter_out2 filter_out3 filter_out4 filter_out5 filter_out6 filter_out7
Parameter
0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100
Description
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
Default
DRUM KIT EDITING
xx 1A 00 xx 1A 01 xx 1A 02 xx 1A 03 xx 1A 04 xx 1A 05 xx 1A 06
Default
Range(H)
40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 0
Size (H)
Default
-64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 Prog.Change(MSB) + Bank(LSB)
LOCAL ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Description
Attack Release Flt Cutoff Flt Resonance Decay LFO Depth LFO Rate LFO Delay Soundnr
Address(H)
ped_ftsw[1] ped_ftsw[2] ped_ftsw[3]
Parameter
00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 0: 7F+0:F
01 01 01
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 02
00 00 00
Size (H)
xx 1C 00 xx 1C 01 xx 1C 02 xx 1C 03 xx 1C 04 xx 1C 05 xx 1C 06 xx 1C 07 xx 1C 08
00 00 01 00 00 01 00 00 01
SLIDER ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
xx 1B 00 xx 1B 01 xx 1B 02
ped_ftsw[1] ped_ftsw[2] ped_ftsw[3]
01 01 01
Parameter
Parameter
00 00 00
SLIDER ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01
Range(H)
Default
Size (H)
xx 1B 00 xx 1B 01 xx 1B 02
Size (H)
Description
LOCAL ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
Address(H)
Address(H)
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 40H = 0 0
Default
0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100
-64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 Prog.Change(MSB) + Bank(LSB)
Description
filter_out1 filter_out2 filter_out3 filter_out4 filter_out5 filter_out6 filter_out7
64 64 64 64 64 64 64
Attack Release Flt Cutoff Flt Resonance Decay LFO Depth LFO Rate LFO Delay Soundnr
Parameter
00 00 00 00 00 00 00
00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 0: 7F+0:F
Range(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 02
Size (H)
xx 1A 00 xx 1A 01 xx 1A 02 xx 1A 03 xx 1A 04 xx 1A 05 xx 1A 06
DRUM KIT EDITING
Address(H)
xx 1C 00 xx 1C 01 xx 1C 02 xx 1C 03 xx 1C 04 xx 1C 05 xx 1C 06 xx 1C 07 xx 1C 08
64 64 64 64 64 64 64
○
Description
1 -> 11 0 -> 12
○
Parameter
○
Range(H)
○
Size (H)
○
3EH =31 0 0 1 0
Address(H)
Volume sent of eff. group B -31 -> +31
Prog.Change(MSB) + Bank(LSB) 00 127 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 00 03 00 127 00 127 00 04
vol_group_B pan rand_pitch rand_pan Harmony PitchRange
Soundnr Level Panorama Transpose Tune FltCutOff Exclude Effect 1 Effect 2 Analog Out
7F 3E 07 07 0B 0C
0: 7F+0:F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 03 00 7F 00 7F 00 04
00 00 00 00 01 00
00 00 02 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
MIDI OUT FILTER ( xx = CHANNEL = 0 - 1F ) ○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•35
Volume sent of eff. group B -31 -> +31
○
3EH =31 0 0 1 0
○
1 -> 11 0 -> 12
○
vol_group_B pan rand_pitch rand_pan Harmony PitchRange
○
7F 3E 07 07 0B 0C
○
00 00 00 00 01 00
○
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
○
xx 18 06 xx 18 07 xx 18 08 xx 18 09 xx 18 0A xx 18 0B
○
Default
○
Description
○
Parameter
○
Range(H)
○
Size (H)
○
MIDI IN FILTER ( xx = CHANNEL = 0 - 1F )
○
Address(H)
Prog.Change(MSB) + Bank(LSB) 00 127 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 00 03 00 127 00 127 00 04
00H 00H 00H 00H 00H 00H 00H
Description
Soundnr Level Panorama Transpose Tune FltCutOff Exclude Effect 1 Effect 2 Analog Out
0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100 0 -> 100
Parameter
0: 7F+0:F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 03 00 7F 00 7F 00 04
filter_in1 filter_in2 filter_in3 filter_in4 filter_in5 filter_in6 filter_in7
Range(H)
00 00 02 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
64 64 64 64 64 64 64
Size (H)
xx 1D 00 xx 1D 01 xx 1D 02 xx 1D 03 xx 1D 04 xx 1D 05 xx 1D 06 xx 1D 07 xx 1D 08 xx 1D 09
00 00 00 00 00 00 00
Address(H)
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
LAYER1 SOUND PATCH ( xx = NOTE = 0 - 7F )
xx 19 00 xx 19 01 xx 19 02 xx 19 03 xx 19 04 xx 19 05 xx 19 06
00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
xx 1D 00 xx 1D 01 xx 1D 02 xx 1D 03 xx 1D 04 xx 1D 05 xx 1D 06 xx 1D 07 xx 1D 08 xx 1D 09
xx 18 06 xx 18 07 xx 18 08 xx 18 09 xx 18 0A xx 18 0B
A•36 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DYNAMIC SWITCH
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
00 1E 00
00 00 01
00
DynSwitch
00 127
7F
Default
LAYER2 SOUND PATCH ( xx = NOTE = 0 - 7F ) Subfunction ID: cc F7H
=
= EOX
○
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
xx 1F 00 xx 1F 01 xx 1F 02 xx 1F 03 xx 1F 04 xx 1F 05 xx 1F 06 xx 1F 07 xx 1F 08 xx 1F 09
00 00 02 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
0: 7F+0:F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 03 00 7F 00 7F 00 04
Soundnr Level Panorama Transpose Tune FltCutOff Exclude Effect 1 Effect 2 Analog Out
Prog.Change + Bank 00 127 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 00 03 00 127 00 127 00=track,1=L+R,2=O1+O2,3=O1,4=O2
Default
TRACK SELECT
Address(H)
Size (H)
Range(H)
Parameter
Description
00 20 00
00 00 01
00
Selected
00 31
1F
Default
SYSTEM OBJECT ACCESS MESSAGES SYSTEM RESOURCE ACCESS Messages relating to the RESOURCE ACCESS allow the transfer via MIDI of the same basic resources of the instrument that can be exported to disk, and which are: ∑ ∑ ∑ ∑ ∑ ∑
System SETUP SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
Each type of resource can constitute several files, in which case, before transmitting, are compacted into a single data block.. The transmission can take place in handshake mode for higher speeds and better control of the data transmitted (the system automatically recognizes the mode utilized according to the reply given or not after the transmission of the File Header Message). The MIDI message transmitted consists of the following structure: F0H 2FH 5cH ss id cf
= = =
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 6 = Subfunction ID = Model ID, 00 = WK4 = c = checksum (0-1), f = Data Format (0-3)
pp
=
=
(optional)
cc F7H
= EOX
=
packet number (optional)
checksum (optional)
Subfunction ID:
File Header File Data Resource Request Parametr Request Parameter Data
File Header File Data Resource Request Parametr Request Parameter Data
checksum (optional)
(optional)
=
=
pp
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 6 = Subfunction ID = Model ID, 00 = WK4 = c = checksum (0-1), f = Data Format (0-3)
F0H 2FH 5cH ss id cf
= = =
01H 02H 03H 40H 41H 7
packet number (optional)
Each type of resource can constitute several files, in which case, before transmitting, are compacted into a single data block.. The transmission can take place in handshake mode for higher speeds and better control of the data transmitted (the system automatically recognizes the mode utilized according to the reply given or not after the transmission of the File Header Message). The MIDI message transmitted consists of the following structure: ∑ ∑ ∑ ∑ ∑ ∑
System SETUP SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
Messages relating to the RESOURCE ACCESS allow the transfer via MIDI of the same basic resources of the instrument that can be exported to disk, and which are:
SYSTEM RESOURCE ACCESS
SYSTEM OBJECT ACCESS MESSAGES 00
00 00 01
00 20 00
Range(H)
Size (H)
Address(H)
1F
00 31
Selected
Description
Parameter
Default
TRACK SELECT Prog.Change + Bank 00 127 -64 +63 -64 +63 -64 +63 -64 +63 00 03 00 127 00 127 00=track,1=L+R,2=O1+O2,3=O1,4=O2
Soundnr Level Panorama Transpose Tune FltCutOff Exclude Effect 1 Effect 2 Analog Out
0: 7F+0:F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 7F 00 03 00 7F 00 7F 00 04
00 00 02 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01 00 00 01
xx 1F 00 xx 1F 01 xx 1F 02 xx 1F 03 xx 1F 04 xx 1F 05 xx 1F 06 xx 1F 07 xx 1F 08 xx 1F 09
Description
Parameter
Range(H)
Size (H)
Address(H)
Default
LAYER2 SOUND PATCH ( xx = NOTE = 0 - 7F ) ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•36 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
01H 02H 03H 40H 41H 7
00
00 00 01
00 1E 00
Range(H)
Size (H)
Address(H)
DYNAMIC SWITCH
7F
00 127
DynSwitch
Description
Parameter
Default
System Exclusive A•37 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
The transmission of one of the available resources starts by sending a message (File Header message) to indentify the successve blocks of data desired (File Data message). Typically the files concerned can be relatively long, therefore it is better to subdevide the information into several brief packets which can be individually tested and eventually retransmitted (in the case of using the handshake mode and the reception of an ACK reply confirms the correctness of the packet received, while a reply of the type NACK forces the retransmission of the error packet). Should it be necessar to interrupt the transmissoin, it is always possible to send the CANCEL command at any moment during the course of the communication. A WAIT command has also beed included for future implementations.
○
○
○
The transmission of one of the available resources starts by sending a message (File Header message) to indentify the successve blocks of data desired (File Data message). Typically the files concerned can be relatively long, therefore it is better to subdevide the information into several brief packets which can be individually tested and eventually retransmitted (in the case of using the handshake mode and the reception of an ACK reply confirms the correctness of the packet received, while a reply of the type NACK forces the retransmission of the error packet). Should it be necessar to interrupt the transmissoin, it is always possible to send the CANCEL command at any moment during the course of the communication. A WAIT command has also beed included for future implementations. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•37
7FH 7EH 7DH 7CH
○
ACK NACK CANCEL WAIT
○
○
File Header message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 01H = Subfunction ID = FILE HEADER 00 = Model ID, 00 = WK4 03H = not checksum, format 3 (octect) = 3 octects8 F7H = EOX
0 1 2 3 4 5
○
○
File Data message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 02H = Subfunction ID = FILE DATA 00 = Model ID, 00 = WK4 13H = checksum, format 3 (octect) pp = packet number (00:7fH) = 15 octects cc = checksum F7H = EOX
Resource Request message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = Manufacturer ID = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 03H = Subfunction ID = RESOURCE REQUEST 00 = Model ID, 00 = WK4 00 = not checksum, format 0 tt = Resourse ID ss = all files(0), selected(>0) 9 F7H = EOX
○
○
Resource Request message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = Manufacturer ID = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 03H = Subfunction ID = RESOURCE REQUEST 00 = Model ID, 00 = WK4 00 = not checksum, format 0 tt = Resourse ID ss = all files(0), selected(>0) 9 F7H = EOX
File Data message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 02H = Subfunction ID = FILE DATA 00 = Model ID, 00 = WK4 13H = checksum, format 3 (octect) pp = packet number (00:7fH) = 15 octects cc = checksum F7H = EOX
SETUP di sistema SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
○
0 1 2 3 4 5
File Header message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 01H = Subfunction ID = FILE HEADER 00 = Model ID, 00 = WK4 03H = not checksum, format 3 (octect) = 3 octects8 F7H = EOX
Resource ID:
○
Resource ID:
7FH 7EH 7DH 7CH
SETUP di sistema SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
ACK NACK CANCEL WAIT
A•38 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ACK message: F0H = 2FH = 5cH = 7FH = 00 = 00 = pp = F7H =
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = ACK Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 packet number (00:7fH) EOX
NACK message: F0H = 2FH = 5cH = 7EH = 00 = 00 = pp = F7H =
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = NACK Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 packet number (00:7fH) EOX
CANCEL message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 7DH = Subfunction ID = CANCEL 00 = Model ID, 00 = WK4 00 = not checksum, format 0 pp = packet number (00:7fH) F7H = EOX WAIT message: F0H = 2FH = 5cH = 7CH = 00 = 00 = pp = F7H =
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = WAIT Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 packet number (00:7fH) EOX
EXAMPLES of Resource Request message compositions <Example 1> : System Setup request: F0 2F 50 03 00 00 00 (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
00 (8)
F7 (9)
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(5=RESOURCE ACCESS) + device ID (0=1° device ID) (4)Subfunction ID (3=RESOURCE REQUEST) (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)Resource ID (0=Setup) (8)not used for Setup Req (7)EOX
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•38 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(5=RESOURCE ACCESS) + device ID (0=1° device ID) (4)Subfunction ID (3=RESOURCE REQUEST) (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)Resource ID (0=Setup) (8)not used for Setup Req (7)EOX <Example 1> : System Setup request: F0 2F 50 03 00 00 00 (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
00 (8)
F7 (9)
EXAMPLES of Resource Request message compositions WAIT message: F0H = 2FH = 5cH = 7CH = 00 = 00 = pp = F7H =
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = WAIT Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 packet number (00:7fH) EOX
CANCEL message: F0H = System Exclusive Message status 2FH = ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC 5cH = Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) 7DH = Subfunction ID = CANCEL 00 = Model ID, 00 = WK4 00 = not checksum, format 0 pp = packet number (00:7fH) F7H = EOX System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = NACK Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 packet number (00:7fH) EOX
NACK message: F0H = 2FH = 5cH = 7EH = 00 = 00 = pp = F7H =
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = ACK Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 packet number (00:7fH) EOX
ACK message: F0H = 2FH = 5cH = 7FH = 00 = 00 = pp = F7H =
System Exclusive A•39 00 (8)
00 (6)
05 (7)
03 (8)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
F7 (9)
System Exclusive Message status Manufacturer ID = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = PARAMETER REQUEST Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 Parameter ID Bank Select PrChange Select (only for SOUND) EOX
00 (5)
○
0 1 2 3 4 5
03 (4)
○
Parameter Data message:
<Example 3> : Request for the 3rd Song in the System: 2F 50 (2) (3)
○
F7 (9)
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(5=RESOURCE ACCESS) + device ID (0=1° device ID) (4)Subfunction ID (3=RESOURCE REQUEST) (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)Resource ID (1=Sound) (8)Selected (00 = All files) (7)EOX
F0 (1)
○
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(5=RESOURCE ACCESS) + device ID (0=1° device ID) (4)Subfunction ID (3=RESOURCE REQUEST) (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)Resource ID (5=Song) (8)Selected (3 = 3^ file selezionato) (7)EOX
= = = = = = = = = =
01 (7)
○
F0H 2FH 5cH 40H 00 00 tt bs ps F7H
00 (6)
○
Parameter ID:
00 (5)
○
STATUS of the system SOUND Name REAL PERF. Name STYLE PERF. Name USER STYLE Name SONG Name
03 (4)
○
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERALMUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F)
2F 50 (2) (3)
○
= = =
F0 (1)
○
F0H 2FH 5cH
<Example 2> : System Sound request:
Parameter Request message:
DEVICE PARAMETER ACCESS
Messages relating to the DEVICE PARAMETERS ACCESS allows access to specific information relating to the instrument; the protocol invludes the transmission of a request message which will be followed by the eventual reply.
DEVICE PARAMETER ACCESS
Messages relating to the DEVICE PARAMETERS ACCESS allows access to specific information relating to the instrument; the protocol invludes the transmission of a request message which will be followed by the eventual reply. Parameter Request message:
F7 (9)
<Example 3> : Request for the 3rd Song in the System: (1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(5=RESOURCE ACCESS) + device ID (0=1° device ID) (4)Subfunction ID (3=RESOURCE REQUEST) (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)Resource ID (1=Sound) (8)Selected (00 = All files) (7)EOX
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•39
<Example 2> : System Sound request:
F7 (9) ○
00 (8)
○
01 (7)
○
00 (6)
○
00 (5)
○
03 (4)
○
2F 50 (2) (3)
○
F0 (1)
○
03 (8)
System Exclusive Message status ID number (manufacturer ID) = GENERALMUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) ○
05 (7)
= = =
00 (6)
0 1 2 3 4 5
Parameter Data message: F0H 2FH 5cH
00 (5)
STATUS of the system SOUND Name REAL PERF. Name STYLE PERF. Name USER STYLE Name SONG Name
03 (4)
Parameter ID:
2F 50 (2) (3)
System Exclusive Message status Manufacturer ID = GENERAL MUSIC Command ID: 5=Resource Access, c=device ID(0-F) Subfunction ID = PARAMETER REQUEST Model ID, 00 = WK4 not checksum, format 0 Parameter ID Bank Select PrChange Select (only for SOUND) EOX
F0 (1)
= = = = = = = = = =
(1)Exclusive Status (2)manufacturer ID=GENERAL MUSIC (3)Command ID(5=RESOURCE ACCESS) + device ID (0=1° device ID) (4)Subfunction ID (3=RESOURCE REQUEST) (5)Model ID (0=WK4) (6)c=0(No checksum),f=0(7 bit data value) (7)Resource ID (5=Song) (8)Selected (3 = 3^ file selezionato) (7)EOX
F0H 2FH 5cH 40H 00 00 tt bs ps F7H
A•40 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
41H 00 cf pp cc F7H
= = = =
Subfunction ID = PARAMETER DATA Model ID, 00 = WK4 checksum=1, format (5 per Status, 0 altrimenti) packet number (00:7fH)
= =
checksum EOX
The data sent refer to the structure as described below. ∑ Status Data. The data relates to the parameters contained in the following fields (the quantities of memory are expressed in Kbyte): bytes 1 1 1 1 4 4 4 4 4
rel.addr. 0 1 2 3 4 8 12 16 20
name iClass iSubClass iRelease instrument peripherals totalSysRam freeSysRam totalBackedRam freeBackedRam totalVolRam
description see classification in Tab.1 see classification in Tab.1 release HD=b1, AV=b0 Total System Memory Freee System memory Backed Sample Ram Memory Free Backed Sample Ram Memory Total Volatile Sample Ram Memory
4
24
freeVolRam
Free Volatile Sample Ram Memory
iClass / iSubClass 1 - Synth Expander 2 - Masterkeyboards 3 - Keyboards 4 - Pianos 5 - Home Organs 6 - Classic Organs 7 - Accessories
1 2 S2 S3 MK88 WS2 WS1 WS400
3 4 S2 Box SK76 WX2 RPro1
5 SK88
6
7
8
WX2Box CD WX400 WK4 SX2 RPro2 RPprox Ps2500 PS1500
SX3
WK3
AS-1
(TAB.1) ∑ Parameter Data. In this case the streams relating to the parameter names requested are returned and all the data is identifed by the following 16 bytes: 0 Parameter ID
1 Bank Select
2 Perf Select
3-15 Parameter Name (13 char Max)
The parameters bs (bank select) and ps (prChange select) contained in the request vary according to the parameter as in Tab.2, taking into accound that the request will have effectively followed only in the case in which what has been requested is actually present in the system; to be able to request all the values available for a given parameter, it is sufficient to send the values bs=00 e ps=00. STATUS SOUND REAL PERF. 00 1 - 16 1 - 8 00 1 - 128 not used (nu)
Bank Select Range PrCh Select Range
(Tab.2)
(Tab.2) Bank Select Range PrCh Select Range
STATUS SOUND REAL PERF. 00 1 - 16 1 - 8 00 1 - 128 not used (nu)
STYLE SONG 1 - 96 1 - 16 nu nu
The parameters bs (bank select) and ps (prChange select) contained in the request vary according to the parameter as in Tab.2, taking into accound that the request will have effectively followed only in the case in which what has been requested is actually present in the system; to be able to request all the values available for a given parameter, it is sufficient to send the values bs=00 e ps=00. 0 Parameter ID
1 Bank Select
2 Perf Select
3-15 Parameter Name (13 char Max)
∑ Parameter Data. In this case the streams relating to the parameter names requested are returned and all the data is identifed by the following 16 bytes:
(TAB.1) iClass / iSubClass 1 - Synth Expander 2 - Masterkeyboards 3 - Keyboards 4 - Pianos 5 - Home Organs 6 - Classic Organs 7 - Accessories
24
4
rel.addr. 0 1 2 3 4 8 12 16 20
bytes 1 1 1 1 4 4 4 4 4
AS-1 1 2 S2 S3 MK88 WS2 WS1 WS400
freeVolRam name iClass iSubClass iRelease instrument peripherals totalSysRam freeSysRam totalBackedRam freeBackedRam totalVolRam
WX2 RPro1
WX2Box CD WX400 WK4 SX2 RPro2 RPprox Ps2500 PS1500
3 4 S2 Box SK76
5 SK88
6
7
SX3
WK3
8
Free Volatile Sample Ram Memory description see classification in Tab.1 see classification in Tab.1 release HD=b1, AV=b0 Total System Memory Freee System memory Backed Sample Ram Memory Free Backed Sample Ram Memory Total Volatile Sample Ram Memory
∑ Status Data. The data relates to the parameters contained in the following fields (the quantities of memory are expressed in Kbyte): The data sent refer to the structure as described below.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•40 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
STYLE SONG 1 - 96 1 - 16 nu nu
41H 00 cf pp cc F7H
checksum EOX
= =
Subfunction ID = PARAMETER DATA Model ID, 00 = WK4 checksum=1, format (5 per Status, 0 altrimenti) packet number (00:7fH)
= = = =
System Exclusive A•41 ○
APPENDIX A
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
DATA FORMAT The messages used to control the system exclusives accept data in the following formats: format =0 (7 bit data value): the natural data format with values from 0 to 127. Does not require any form of treatment.
which when shown on the terminal gives the stream “12345678”, representing the initial data. format =4 (nibble data dump): the single bytes containing only 4 significant bits to be able to represent any data stream. For example, the stream “ciao” corresponds to the ASCII data 0x63 0x69 0x61 0x6f and will, therefore, be represented by the following bytes: 0x06 0x03 0x06 0x09 0x06 0x01 0x06 0x0f. 8 byte Midi = 0x09 0x11 0x1A 0x22 0x2B 0x33 0x3C 0x55. 8°byte: 0x01 0x01 0x05 0x05 0x15 0x15 0x55
then shifting to the right and memorizing in a byte the “extracted” bits: 8°byte: 0x01 0x01 0x05 0x05 0x15 0x15 0x55
0x11 = 0x09 + 1 (b0) 0x22 = 0x11 + 0 (b1) 0x33 = 0x1A + 1 (b2) 0x44 = 0x22 + 0 (b3) 0x55 = 0x2B + 1 (b4) 0x66 = 0x33 + 0 (b5) 0x77 = 0x3C + 1 (b6)
7 real bytes = 0x11 0x22 0x33 0x44 0x55 0x66 0x77
then shifting to the right and memorizing in a byte the “extracted” bits: 7 real bytes = 0x11 0x22 0x33 0x44 0x55 0x66 0x77
format =5 (BCD data dump): the single bytes are subdivided in two nibbles and subsequently converted in BCD; this is a format particularly useful with numerical data which does not permit direct visualization. For example, the number 0x12345678 corresponds to the ASCII data 0x12 0x34 0x56 0x78 which subdevided in nibbles give: 0x01 0x02 0x03 0x04 0x05 0x06 0x07 0x08
format =2 (nibble): single byyes contain only 4 significant bits but which can represent much greater values. for example, to transmit the hexadecimal value F123 (61731 decimal) would require four bytes configured as: 0F 01 02 03; i practice, each single byte is sliced in two and transmitted on two bytes with the four most significant bits at 0.
format =4 (nibble data dump): the single bytes containing only 4 significant bits to be able to represent any data stream. For example, the stream “ciao” corresponds to the ASCII data 0x63 0x69 0x61 0x6f and will, therefore, be represented by the following bytes: 0x06 0x03 0x06 0x09 0x06 0x01 0x06 0x0f.
format =3 (octect): the bytes are groups in sets of 8 Bytes with 7 significant bits to represent 7 real bytes in 8 MIDI bytes (56 bit). This format allows, therefore, to achieve maximum compactness of the data to transmit in cases of data consisting of a large number of bytes whose priory value is not known.
8 byte Midi = 0x09 0x11 0x1A 0x22 0x2B 0x33 0x3C 0x55.
The procedure is as follows: from each bytes of the 7 in sequence, the least significan bit is extracted and saved in an eighth byte, therefore the same byte is shifted to the right; finally all is transmitted in the order. For example: format =1 (7 bit wide word LSB_J): the value of the data present in the stream has a range defined by the number of bytes transmitted. For example, to transmit the hexadecimal value F123 (61731 decimal) three bytes configured as follows are required: 03 62 23. This format is useful to transmit single data (byte, short, int, long, float, double) which do not fall within the range 0-127.
which when conve rted in BCD give: 0x31 0x32 0x33 0x34 0x35 0x36 0x37 0x38 which when shown on the terminal gives the stream “12345678”, representing the initial data.
format =0 (7 bit data value): the natural data format with values from 0 to 127. Does not require any form of treatment. The messages used to control the system exclusives accept data in the following formats:
DATA FORMAT ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•41
APPENDIX A
0x11 = 0x09 + 1 (b0) 0x22 = 0x11 + 0 (b1) 0x33 = 0x1A + 1 (b2) 0x44 = 0x22 + 0 (b3) 0x55 = 0x2B + 1 (b4) 0x66 = 0x33 + 0 (b5) 0x77 = 0x3C + 1 (b6)
format =5 (BCD data dump): the single bytes are subdivided in two nibbles and subsequently converted in BCD; this is a format particularly useful with numerical data which does not permit direct visualization. For example, the number 0x12345678 corresponds to the ASCII data 0x12 0x34 0x56 0x78 which subdevided in nibbles give:
The procedure is as follows: from each bytes of the 7 in sequence, the least significan bit is extracted and saved in an eighth byte, therefore the same byte is shifted to the right; finally all is transmitted in the order. For example:
0x01 0x02 0x03 0x04 0x05 0x06 0x07 0x08
format =3 (octect): the bytes are groups in sets of 8 Bytes with 7 significant bits to represent 7 real bytes in 8 MIDI bytes (56 bit). This format allows, therefore, to achieve maximum compactness of the data to transmit in cases of data consisting of a large number of bytes whose priory value is not known.
which when conve rted in BCD give:
format =2 (nibble): single byyes contain only 4 significant bits but which can represent much greater values. for example, to transmit the hexadecimal value F123 (61731 decimal) would require four bytes configured as: 0F 01 02 03; i practice, each single byte is sliced in two and transmitted on two bytes with the four most significant bits at 0.
0x31 0x32 0x33 0x34 0x35 0x36 0x37 0x38
format =1 (7 bit wide word LSB_J): the value of the data present in the stream has a range defined by the number of bytes transmitted. For example, to transmit the hexadecimal value F123 (61731 decimal) three bytes configured as follows are required: 03 62 23. This format is useful to transmit single data (byte, short, int, long, float, double) which do not fall within the range 0-127.
A•42 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Observations: The Set function of the System Exclusive is able to automatically identify the amount of the field to update, regardless of the format with which the data is sent with the following exceptions: ∑ the format 0 always modifies a bytes relating to the addres of the variable to update, therefore, if for example, we want to modify with format 0 a variable of 32 bits of the current value equalling 0x12345678 (hexadecimal value), after sending the data 0x7F we will obtain the variable updated to the value 0x7F345678. The correct method to update a variable with a value greate than 7 bit (correspnding to the decimal value 127) is to use the format 1 or 2; in the way, to update a 16 bit variable to the hexadecimal value 0x1234 you can send:
For each of the resourcces available, it is possible to send a command requesting all the resources which make up the part of that groups (all the SOUNDS, all the SONGS, ...), or, it is possible to refer to a single resource of the currently selected group (send the selected SONG, the selected STYLE, ...). for each of which concern various files
format 1: format 2:
0x24 0x34 0x01 0x02 0x03 0x04
(2 data bytes) (4 data bytes).
system SETUP SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
∑ the formats 4 and 5 do not consider the limits accepted by the filed in memory for which case should be taken not to send a numder of data higher than the accepted limit. Resource ID:
APPENDIX B
0 1 2 3 4 5
The resources can be classified as follows: Types of Resources
Creation of RESOURCE ACCESS files. To control the resources via system exclusive (RESOURCE ACCESS) makes use of the solution of packaging the various files which constitute the same resource into a single buffer. Generally, therefre, we would have the following situation:
This document wants to indicate how to identify the files concerned for each resource to be accessed, how to operate to manipulate these files and, finally, the effective transmission mode.
Resource File
=
FILE.000 FILE.001 FILE.002 ... FILE.00n
type (Resource ID) bank (0xFF if not exist) perf (0xFF if not exist)
File ID =
for a total of (n+2) files (with n which can also be 0). Each file can be identified by a set of three numbers which represente their own description:
for a total of (n+2) files (with n which can also be 0). Each file can be identified by a set of three numbers which represente their own description: File ID =
type (Resource ID) bank (0xFF if not exist) perf (0xFF if not exist)
Resource File
This document wants to indicate how to identify the files concerned for each resource to be accessed, how to operate to manipulate these files and, finally, the effective transmission mode.
=
FILE.000 FILE.001 FILE.002 ... FILE.00n
To control the resources via system exclusive (RESOURCE ACCESS) makes use of the solution of packaging the various files which constitute the same resource into a single buffer. Generally, therefre, we would have the following situation: Creation of RESOURCE ACCESS files.
Types of Resources The resources can be classified as follows:
APPENDIX B
Resource ID:
system SETUP SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
0 1 2 3 4 5
∑ the formats 4 and 5 do not consider the limits accepted by the filed in memory for which case should be taken not to send a numder of data higher than the accepted limit. format 1: format 2: for each of which concern various files
For each of the resourcces available, it is possible to send a command requesting all the resources which make up the part of that groups (all the SOUNDS, all the SONGS, ...), or, it is possible to refer to a single resource of the currently selected group (send the selected SONG, the selected STYLE, ...).
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•42 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
0x24 0x34 0x01 0x02 0x03 0x04
(2 data bytes) (4 data bytes).
∑ the format 0 always modifies a bytes relating to the addres of the variable to update, therefore, if for example, we want to modify with format 0 a variable of 32 bits of the current value equalling 0x12345678 (hexadecimal value), after sending the data 0x7F we will obtain the variable updated to the value 0x7F345678. The correct method to update a variable with a value greate than 7 bit (correspnding to the decimal value 127) is to use the format 1 or 2; in the way, to update a 16 bit variable to the hexadecimal value 0x1234 you can send: Observations: The Set function of the System Exclusive is able to automatically identify the amount of the field to update, regardless of the format with which the data is sent with the following exceptions:
System Exclusive A•43 Referring to the Resource Request Message command detailed above, setting the value of 0 in the field ss we will obtain all the resources, while specifying a number greater than 0 we will obtain the transmission of the single resource required. for each group of rerouces the possible selection values are the following:
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
union DATE_INF { struct part { unsigned short year : 7; unsigned short month : 4; unsigned short day : 5; }; ushort date;
Max Select Number
SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
16 8 96 32 16
union TIME_INF { struct part { unsigned short hour : 5; unsigned short min : 6; unsigned short sec : 5; }; ushort time; }; // total 2 bytes
Resourse ID
○
Creation of the Resource File To create the Resource File it is necessary to write for each single file of a chunk consisting of a desription of the file and of the data that consistutes the file; the format of each chunk is the following: name description chunck id “data” chunck len es.: 3010 file type file bank file perf not used F_HEAD vedi sotto < data > byte data
Resource File Length = S[Li] + n*32; To calculate the totale length of the Resource File it is sufficient sum of the lengths of each file (Li) with the length of each single header chunk (32 bytes):
rel.addr. 0 4 8 9 10 11 12 32
The variable F_HEADER present refers to the internal structure of how the file is effectively memorized within the system; to identify it we refer directly to the stuctures “C” used internally:
bytes 4 4 1 1 1 1 20 len-28
therefore the Resource File can be represented as: “data” len0 ... < data > for FILE.000 “data” len1 = len0+4 ... < data > for FILE.001 “data” len2= len0+len1+8 ... < data > for FILE.002 “data” len3= len0+len1+len2+12 ... < data > for FILE.003 “data” len_n = S[len(i)] + 4*n ... < data > for FILE.00n
“data” len0 ... < data > for FILE.000 “data” len1 = len0+4 ... < data > for FILE.001 “data” len2= len0+len1+8 ... < data > for FILE.002 “data” len3= len0+len1+len2+12 ... < data > for FILE.003 “data” len_n = S[len(i)] + 4*n ... < data > for FILE.00n
therefore the Resource File can be represented as: name description chunck id “data” chunck len es.: 3010 file type file bank file perf not used F_HEAD vedi sotto < data > byte data
The variable F_HEADER present refers to the internal structure of how the file is effectively memorized within the system; to identify it we refer directly to the stuctures “C” used internally: union TIME_INF { struct part { unsigned short hour : 5; unsigned short min : 6; unsigned short sec : 5; }; ushort time; }; // total 2 bytes
rel.addr. 0 4 8 9 10 11 12 32
Resource File Length = S[Li] + n*32;
bytes 4 4 1 1 1 1 20 len-28
To calculate the totale length of the Resource File it is sufficient sum of the lengths of each file (Li) with the length of each single header chunk (32 bytes):
To create the Resource File it is necessary to write for each single file of a chunk consisting of a desription of the file and of the data that consistutes the file; the format of each chunk is the following: Creation of the Resource File Max Select Number ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•43
Referring to the Resource Request Message command detailed above, setting the value of 0 in the field ss we will obtain all the resources, while specifying a number greater than 0 we will obtain the transmission of the single resource required. for each group of rerouces the possible selection values are the following:
○
Resourse ID
16 8 96 32 16 ○
SOUNDS REAL PERFORMANCES STYLE PERFORMANCES USER STYLES SONGS
union DATE_INF { struct part { unsigned short year : 7; unsigned short month : 4; unsigned short day : 5; }; ushort date;
A•44 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
};
○
// total 2 bytes
struct F_HEAD { unsigned char name[8],ext[3],flags; // 12 TIME_INF time; DATE_INF date; long length; };
// // // //
2 2 4 total 20 bytes
For completion, the description of the file inside the HEADER.hdr refers instead to a more complex stucture: struct F_HEADER { F_HEAD f; char name[16]; long offset; }; Creation of the Resource Header Before sending the Resource File, a Resource Header is sent which describes the entire Data File which is then sent. The Format of the file is the following: bytes 1 1 4 15
rel.addr. 0 1 2 6
name resource type nfile len name
description Resource ID number of file total length of the effective binary resource file name of the complete structure associated to the file
for a total length of files equal to 21 bytes.
for a total length of files equal to 21 bytes. bytes 1 1 4 15
rel.addr. 0 1 2 6
name resource type nfile len name
description Resource ID number of file total length of the effective binary resource file name of the complete structure associated to the file
Before sending the Resource File, a Resource Header is sent which describes the entire Data File which is then sent. The Format of the file is the following: Creation of the Resource Header struct F_HEADER { F_HEAD f; char name[16]; long offset; }; For completion, the description of the file inside the HEADER.hdr refers instead to a more complex stucture: struct F_HEAD { unsigned char name[8],ext[3],flags; // 12 TIME_INF time; DATE_INF date; long length; }; ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•44 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
};
// total 2 bytes
// // // //
2 2 4 total 20 bytes
System Exclusive A•45 APPENDIX C
○
MIDI FILTERS conversion table N. Description N. Description 0 Filter off 50 77 S.C. (Undef.) 1 Prg. change 51 78 S.C. (Undef.) 2 Pitch 52 79 S.C. (Undef.) 3 Mono touch 53 80 Gen. purp. c.5 4 Poly touch 54 81 Gen. purp. c.6 5 0 Bank sel 55 82 Gen. purp. c.7 6 1 Modulation 56 83 Gen. purp. c.8 7 2 Breath cnt. 57 84 Portam. cnt. 8 3 Undef. cnt. 58 85 Undef. cnt. 9 4 Foot cnt. 59 86 Undef. cnt. 10 5 Portamento time 60 87 Undef. cnt. 11 6 Data en. MSB 61 88 Undef. cnt. 12 7 Main vol. 62 89 Undef. cnt. 13 8 Balance 63 90 Undef. cnt. 14 9 Undef. cnt. 64 91 Eff. 1 (Rev.) 15 10 Panorama 65 92 Eff. 2 16 11 Expression 66 93 Eff. 3 (Chor.) 17 12 Control 1 67 94 Eff. 4 18 13 Control 2 68 95 Eff. 5 19 14 Undef. cnt. 69 96 Data incr. 20 15 Undef. cnt. 70 97 Data decr. 21 16 Gen. purp. c.1 71 98 NRPN LSB 22 17 Gen. purp. c.2 72 99 NRPN MSB 23 18 Gen. purp. c.3 73 100 RPN LSB 24 19 Gen. purp. c.4 74 101 RPN MSB 25 20 Undef. cnt. 75 103 Undef. cnt. 26 21 Undef. cnt. 76 104 Undef. cnt. 27 22 Undef. cnt. 77 105 Undef. cnt. 28 23 Undef. cnt. 78 106 Undef. cnt. 29 24 Undef. cnt. 79 107 Undef. cnt. 30 25 Undef. cnt. 80 108 Undef. cnt. 31 26 Undef. cnt. 81 109 Undef. cnt. 32 27 Undef. cnt. 82 110 Undef. cnt. 33 28 Undef. cnt. 83 111 Undef. cnt. 34 29 Undef. cnt. 84 112 Undef. cnt. 35 30 Undef. cnt. 85 113 Undef. cnt. 36 31 Undef. cnt. 86 114 Undef. cnt. 37 64 Damper ped.87 115 Undef. cnt. 38 65 Portamento 88 116 Undef. cnt. 39 66 Sostenuto 89 117 Undef. cnt. 40 67 Soft pedal 90 118 Undef. cnt. 41 68 Legato foot 91 119 Undef. cnt. 42 69 Hold 2 92 119 Undef. cnt. 43 70 S.C. (Sn.v.) 93 120 All snd. off 44 71 S.C. (Res.) 94 121 Reset all c. 45 72 S.C. (Rel.) 95 122 Local cnt. 46 73 S.C. (Att.) 96 123 All note off 47 74 S.C. (Cut.) 97 124 Omni m. off 48 75 S.C. (Undef.) 98 125 Omni m. on 49 76 S.C. (Undef.) 99 126 Mono m. on 100 127 Poly m. on
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
MIDI FILTERS conversion table N. Description N. Description 0 Filter off 50 77 S.C. (Undef.) 1 Prg. change 51 78 S.C. (Undef.) 2 Pitch 52 79 S.C. (Undef.) 3 Mono touch 53 80 Gen. purp. c.5 4 Poly touch 54 81 Gen. purp. c.6 5 0 Bank sel 55 82 Gen. purp. c.7 6 1 Modulation 56 83 Gen. purp. c.8 7 2 Breath cnt. 57 84 Portam. cnt. 8 3 Undef. cnt. 58 85 Undef. cnt. 9 4 Foot cnt. 59 86 Undef. cnt. 10 5 Portamento time 60 87 Undef. cnt. 11 6 Data en. MSB 61 88 Undef. cnt. 12 7 Main vol. 62 89 Undef. cnt. 13 8 Balance 63 90 Undef. cnt. 14 9 Undef. cnt. 64 91 Eff. 1 (Rev.) 15 10 Panorama 65 92 Eff. 2 16 11 Expression 66 93 Eff. 3 (Chor.) 17 12 Control 1 67 94 Eff. 4 18 13 Control 2 68 95 Eff. 5 19 14 Undef. cnt. 69 96 Data incr. 20 15 Undef. cnt. 70 97 Data decr. 21 16 Gen. purp. c.1 71 98 NRPN LSB 22 17 Gen. purp. c.2 72 99 NRPN MSB 23 18 Gen. purp. c.3 73 100 RPN LSB 24 19 Gen. purp. c.4 74 101 RPN MSB 25 20 Undef. cnt. 75 103 Undef. cnt. 26 21 Undef. cnt. 76 104 Undef. cnt. 27 22 Undef. cnt. 77 105 Undef. cnt. 28 23 Undef. cnt. 78 106 Undef. cnt. 29 24 Undef. cnt. 79 107 Undef. cnt. 30 25 Undef. cnt. 80 108 Undef. cnt. 31 26 Undef. cnt. 81 109 Undef. cnt. 32 27 Undef. cnt. 82 110 Undef. cnt. 33 28 Undef. cnt. 83 111 Undef. cnt. 34 29 Undef. cnt. 84 112 Undef. cnt. 35 30 Undef. cnt. 85 113 Undef. cnt. 36 31 Undef. cnt. 86 114 Undef. cnt. 37 64 Damper ped.87 115 Undef. cnt. 38 65 Portamento 88 116 Undef. cnt. 39 66 Sostenuto 89 117 Undef. cnt. 40 67 Soft pedal 90 118 Undef. cnt. 41 68 Legato foot 91 119 Undef. cnt. 42 69 Hold 2 92 119 Undef. cnt. 43 70 S.C. (Sn.v.) 93 120 All snd. off 44 71 S.C. (Res.) 94 121 Reset all c. 45 72 S.C. (Rel.) 95 122 Local cnt. 46 73 S.C. (Att.) 96 123 All note off 47 74 S.C. (Cut.) 97 124 Omni m. off 48 75 S.C. (Undef.) 98 125 Omni m. on 49 76 S.C. (Undef.) 99 126 Mono m. on 100 127 Poly m. on ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
System Exclusive A•45
APPENDIX C
○
○
A•46 Appendix ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
1
see Appendix A on Data Format
2
0=Echo LCD, 1=All, 2=All on 2 lines, 3=Lyric only, 4=Chord only
3
The values 00H-0FH relatve to the Midi Port-A and 10H-1FH to Port-B
4
00=No Midi, No Keyboard, 1=only Keyboard, 2=only Midi, 3=Midi & Keyboard
5
00=N0 Midi, No Generation, 1=only Generation, 2=only Midi, 3=Midi & Generation
6
see Appendix A on Data Format
7
see paragraph “Device Parameter Access”
8
Infact the Resource File Header is composed of 21 byte (see Appendix B)
9
See Appendix B regarding the composition of the various resources available
10
○
28 + byte data number
○
○
○
○
○
○
○
○
○
A•46 Appendix
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Index A•47 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Index A•47
Index
○
○
A
○
○
Aanzetten 2. 1 Abort 16. 37, 16. 53 Achterzijde (aansluitingen) 1. 2 Add segment 16. 16 Aiff 16. 40 Akai 16. 40 Akkoord herkennings modes 2. 33 Akkoord symbolen invoegen 7. 23 Algemene «DiSK» procedure 3. 4 Algemene Edit procedure 15. 1 Algemene info en tips voor Sound Programmering 16. 38 Algemene load procedure 3. 7 Algemene save procedure 3. 15 Algorithm 16. 36 Algoritmes 16. 1 All 7. 21 All Tracks (F8) 7. 3, 7. 6 Amplitude Envelope & Balance Envelope 16. 15 Amplitude Envelope Control 16. 15 Amplitude Envelope Key on 16. 16 Amplitude Envelope tracking 16. 19 Amplitude Key off 16. 17 Annuleren 1. 3 Arrange Memory 2. 30 Arrange Mode 2. 30, 2. 33 Arrange On/Off 2. 30 Arrangement patronen 8. 1 Arranger tracks. 9. 17 Assign 16. 46 Attack 15. 3 Author 7. 2 Auto Chord Mode 2. 33 Auto Preload 4. 1 Autobacking 2. 34 Automatisch Songs bij het opstarten 2. 50
Damper (sustain) 2. 12 Data Invoeren 1. 3 Data invoeren 16. 7 Date & Time 17. 5 Deassign 16. 48 Decay 15. 3 Definitief verlaten zonder opslaan 16. 5 Del segm 16. 16 Delay 14. 5 Delay (Delays) 10. 3 Delay (reverbs) 10. 3 Delay/Modulatie 2. 37 Delete 7. 19, 9. 16, 16. 46 Delete optie 16. 36 Demo Song afspelen 2. 46 Demo Song laden 2. 44 Depth 10. 3
○
○
B
D
○
○
Catch Locator 7. 16, 7. 19, 9. 16 Catch Note 15. 7 Catch note 17. 3 CC#0 (ControlChange) 13. 3 CC#32 (ControlChange) 13. 3 Change disk name 3. 30 Change Velocity 7. 12, 9. 12 Check version 3. 31 Chord language 17. 6 Chord (Vocal Processor) 10. 9 Chord Type (Vocal Processor) 10. 12 Chord to Arr.1 / Chord to Arr.2 11. 6 Chords 7. 21, 7. 23 Chords on lyrics 7. 22 Chords Track 7. 3, 7. 6 Chords trk 7. 13 Clock Send 11. 4 Close 14. 4 Coarse 17. 3 Coarse & Fine 17. 3 Common Channel 11. 6 Common channel / Arrangement 11. 6 Compare 15. 8, 16. 3 Compare exit (F8) 16. 3 Compatibiliteit 11. 5 Computer 17. 4 Computer poort 2. 64 Configuration 11. 2 Continuous pedalen 13. 2 Continuous Pedall Functies 13. 5 Conversie beperkingen 16. 44 Copy 3. 25, 7. 6, 9. 6 Copy (F7) 16. 3 Copy mode 7. 7, 9. 7 Copy times 7. 7, 9. 7 Copy to layer 15. 7 Copy to octave 17. 3 Copy track 14. 6 Countdown 6. 4, 6. 10 Create optie 16. 36 Create track 14. 6 Crossfade effecten 14. 3 Current Edit 15. 8 Cut 16. 51 Cutoff Frequency 16. 23
C#0 13. 3 C#32 13. 3
○
D
C
○
Backup copies 3. 31 Balance 16. 14 Balance dyn. 16. 14 Balance Envelope 16. 20 Balance Envelope Key On & Key Off 16. 21 Balance parameters 16. 20 Balance touch sensitivity 16. 14 Balance Tracking 16. 14, 16. 22 Band Pass 16. 39 Band-passs 15. 3 BankSelect 11. 5 Bass sustain 17. 4 Bass to Lowest 2. 30 Battery & Release 17. 9 Battery discharged melding vi Bevestigen 1. 3 Block 14. 4
Backup copies 3. 31 Balance 16. 14 Balance dyn. 16. 14 Balance Envelope 16. 20 Balance Envelope Key On & Key Off 16. 21 Balance parameters 16. 20 Balance touch sensitivity 16. 14 Balance Tracking 16. 14, 16. 22 Band Pass 16. 39 Band-passs 15. 3 BankSelect 11. 5 Bass sustain 17. 4 Bass to Lowest 2. 30 Battery & Release 17. 9 Battery discharged melding vi Bevestigen 1. 3 Block 14. 4
○
C
B
○
Damper (sustain) 2. 12 Data Invoeren 1. 3 Data invoeren 16. 7 Date & Time 17. 5 Deassign 16. 48 Decay 15. 3 Definitief verlaten zonder opslaan 16. 5 Del segm 16. 16 Delay 14. 5 Delay (Delays) 10. 3 Delay (reverbs) 10. 3 Delay/Modulatie 2. 37 Delete 7. 19, 9. 16, 16. 46 Delete optie 16. 36 Demo Song afspelen 2. 46 Demo Song laden 2. 44 Depth 10. 3
A Aanzetten 2. 1 Abort 16. 37, 16. 53 Achterzijde (aansluitingen) 1. 2 Add segment 16. 16 Aiff 16. 40 Akai 16. 40 Akkoord herkennings modes 2. 33 Akkoord symbolen invoegen 7. 23 Algemene «DiSK» procedure 3. 4 Algemene Edit procedure 15. 1 Algemene info en tips voor Sound Programmering 16. 38 Algemene load procedure 3. 7 Algemene save procedure 3. 15 Algorithm 16. 36 Algoritmes 16. 1 All 7. 21 All Tracks (F8) 7. 3, 7. 6 Amplitude Envelope & Balance Envelope 16. 15 Amplitude Envelope Control 16. 15 Amplitude Envelope Key on 16. 16 Amplitude Envelope tracking 16. 19 Amplitude Key off 16. 17 Annuleren 1. 3 Arrange Memory 2. 30 Arrange Mode 2. 30, 2. 33 Arrange On/Off 2. 30 Arrangement patronen 8. 1 Arranger tracks. 9. 17 Assign 16. 46 Attack 15. 3 Author 7. 2 Auto Chord Mode 2. 33 Auto Preload 4. 1 Autobacking 2. 34 Automatisch Songs bij het opstarten 2. 50
Catch Locator 7. 16, 7. 19, 9. 16 Catch Note 15. 7 Catch note 17. 3 CC#0 (ControlChange) 13. 3 CC#32 (ControlChange) 13. 3 Change disk name 3. 30 Change Velocity 7. 12, 9. 12 Check version 3. 31 Chord language 17. 6 Chord (Vocal Processor) 10. 9 Chord Type (Vocal Processor) 10. 12 Chord to Arr.1 / Chord to Arr.2 11. 6 Chords 7. 21, 7. 23 Chords on lyrics 7. 22 Chords Track 7. 3, 7. 6 Chords trk 7. 13 Clock Send 11. 4 Close 14. 4 Coarse 17. 3 Coarse & Fine 17. 3 Common Channel 11. 6 Common channel / Arrangement 11. 6 Compare 15. 8, 16. 3 Compare exit (F8) 16. 3 Compatibiliteit 11. 5 Computer 17. 4 Computer poort 2. 64 Configuration 11. 2 Continuous pedalen 13. 2 Continuous Pedall Functies 13. 5 Conversie beperkingen 16. 44 Copy 3. 25, 7. 6, 9. 6 Copy (F7) 16. 3 Copy mode 7. 7, 9. 7 Copy times 7. 7, 9. 7 Copy to layer 15. 7 Copy to octave 17. 3 Copy track 14. 6 Countdown 6. 4, 6. 10 Create optie 16. 36 Create track 14. 6 Crossfade effecten 14. 3 Current Edit 15. 8 Cut 16. 51 Cutoff Frequency 16. 23
C#0 13. 3 C#32 13. 3
Index
A•48 Index ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Detune 10. 4, 14. 2 Dialoog vensters 1. 8 Diffusion 10. 3 Digital Signal Processor 2. 37 Diplay controls 17. 6 Disk & Hard Disk 3. 1 Display 1. 3 Display Hold 2. 22, 5. 9 Display mode 17. 6 Drum mask 9. 18 Drumkit 2. 17, 15. 5 Drumkit/Soundpatch 15. 6 Dual 1 Algoritme 16. 2 Dual 2 Algoritme 16. 2 Dual 3 Algoritme 16. 2 Dual 4 Algoritme 16. 2 Duet 14. 4 Dynamic 16. 11 Dynamic Arrange 2. 34 Dynamic Range 16. 36 Dynamic switch 15. 7 Dynamische level keizen 15. 5
○
E
○
Echo LCD 2. 51, 7. 21 Edit (Vocal Processor) 10. 11 Edit Controllers/Pads 13. 1 Edit General 17. 1 Edit note 15. 6 Edit Perf Sound 15. 2 Edit Perf Sound/Sound Patch 15. 1 Edit Score 7. 22, 7. 25 Edit Song 7. 1 Edit Sound Patch 15. 5 Edit Sound verlaten 16. 5 Edit Style 9. 1 Edit Style procedure 9. 1 Edit Tracks/Splits 14. 1 Een sample uit een RAM-sound laden 16. 42 Een sample van disk laden 16. 42 Een Sample verzenden 16. 52 Eff.1 (Reverb) 15. 6 Eff.2 (Delay/Chorus/Flanger/Modulatie) 15. 6 Eff2 to Eff1 10. 1 Eff2. 10. 1 Effect 1 - Reverb table 10. 5 Effect 2 - Modulation effects table 10. 6 Effecten programmeren 10. 3 Effecten uitzetten 5. 9 Effects Bypass 2. 39 Effects type 10. 1 Empty track 9. 2 End phrase 7. 26 Envelope finish 16. 15 Equalizer 17. 8 Equalizer (Vocal Processor) 10. 13 Erase 3. 23, 7. 3, 9. 3 Erase parameters (Song) 7. 4 Erase Style 9. 4 Erase Variation 9. 4 Erese (User Style) 8. 5 Error found 3. 31 Event lijst 7. 14, 9. 14 Event Type 9. 4
○
Detune 10. 4, 14. 2 Dialoog vensters 1. 8 Diffusion 10. 3 Digital Signal Processor 2. 37 Diplay controls 17. 6 Disk & Hard Disk 3. 1 Display 1. 3 Display Hold 2. 22, 5. 9 Display mode 17. 6 Drum mask 9. 18 Drumkit 2. 17, 15. 5 Drumkit/Soundpatch 15. 6 Dual 1 Algoritme 16. 2 Dual 2 Algoritme 16. 2 Dual 3 Algoritme 16. 2 Dual 4 Algoritme 16. 2 Duet 14. 4 Dynamic 16. 11 Dynamic Arrange 2. 34 Dynamic Range 16. 36 Dynamic switch 15. 7 Dynamische level keizen 15. 5
Exclude 15. 6 Expand 15. 8 Exponentiëele curves 14. 3 Export 16. 51 Extension 7. 26 External 6. 3, 11. 3
F Fade In/Out 2. 29 Feedback (Distortion) 10. 3 Feedback (phasers en flangers) 10. 3 File Type 3. 3 File types 3. 2 Filter 15. 6, 16. 23 Filter Cutoff 15. 3 Filter Cutoff Tracking 16. 25 Filter Envelope Key On & Key Off 16. 26 Filter Envelope Tracking 16. 27 Filter parameters 16. 23 Filter type 16. 23 Filters 16. 39 Filters in serie 16. 23 Filters parallel 16. 23 Fine Pitch 16. 9 Finetune 17. 3 Fingered 1 2. 33 Fingered 2 2. 33 Fixed 7. 12, 9. 12 Fixed Chord Mode 2. 33 Flash Memory User Styles 2. 27 Flash User Style kiezen 2. 27 Floppy Disk 3. 15 Floppy disks 3. 1 Footswitch polarity 17. 2 Forced Stop 6. 8 Forced stop 6. 3 Format hard disk 3. 30 Format ms-dos disk 3. 29 Format ms-dos/atari disk 3. 30 Free 1 2. 33 Free 2 2. 33 Free memory (niet programmeerbaar) 8. 6 Freq. Modul. (Frequentie Modulatie) 10. 3 Full keyboard mode 2. 3
E Echo LCD 2. 51, 7. 21 Edit (Vocal Processor) 10. 11 Edit Controllers/Pads 13. 1 Edit General 17. 1 Edit note 15. 6 Edit Perf Sound 15. 2 Edit Perf Sound/Sound Patch 15. 1 Edit Score 7. 22, 7. 25 Edit Song 7. 1 Edit Sound Patch 15. 5 Edit Sound verlaten 16. 5 Edit Style 9. 1 Edit Style procedure 9. 1 Edit Tracks/Splits 14. 1 Een sample uit een RAM-sound laden 16. 42 Een sample van disk laden 16. 42 Een Sample verzenden 16. 52 Eff.1 (Reverb) 15. 6 Eff.2 (Delay/Chorus/Flanger/Modulatie) 15. 6 Eff2 to Eff1 10. 1 Eff2. 10. 1 Effect 1 - Reverb table 10. 5 Effect 2 - Modulation effects table 10. 6 Effecten programmeren 10. 3 Effecten uitzetten 5. 9 Effects Bypass 2. 39 Effects type 10. 1 Empty track 9. 2 End phrase 7. 26 Envelope finish 16. 15 Equalizer 17. 8 Equalizer (Vocal Processor) 10. 13 Erase 3. 23, 7. 3, 9. 3 Erase parameters (Song) 7. 4 Erase Style 9. 4 Erase Variation 9. 4 Erese (User Style) 8. 5 Error found 3. 31 Event lijst 7. 14, 9. 14 Event Type 9. 4
○
○
○
○
○
○
○
○
A•48 Index
○
○
○
○
○
○
○
○
○
G Gain 16. 50 Gebruik Help functie 5. 10 General MIDI 6. 1, 11. 5 General settings 11. 3 Get Score 7. 26 GM compatibel 6. 1 GMX formaat 6. 1 Go to Loc 7. 25 Go to loc 9. 16 Group A & B 10. 1
H H.F.Decay (High Frequency Decay) 10. 3 Hard Disk 3. 15 Hard Disk backup 3. 32 Hard disk check/recovery 3. 31 Hard disk protection 3. 32 Hard Disk Restore 3. 34
○
○
○
○
○
H.F.Decay (High Frequency Decay) 10. 3 Hard Disk 3. 15 Hard Disk backup 3. 32 Hard disk check/recovery 3. 31 Hard disk protection 3. 32 Hard Disk Restore 3. 34
H Gain 16. 50 Gebruik Help functie 5. 10 General MIDI 6. 1, 11. 5 General settings 11. 3 Get Score 7. 26 GM compatibel 6. 1 GMX formaat 6. 1 Go to Loc 7. 25 Go to loc 9. 16 Group A & B 10. 1
G Fade In/Out 2. 29 Feedback (Distortion) 10. 3 Feedback (phasers en flangers) 10. 3 File Type 3. 3 File types 3. 2 Filter 15. 6, 16. 23 Filter Cutoff 15. 3 Filter Cutoff Tracking 16. 25 Filter Envelope Key On & Key Off 16. 26 Filter Envelope Tracking 16. 27 Filter parameters 16. 23 Filter type 16. 23 Filters 16. 39 Filters in serie 16. 23 Filters parallel 16. 23 Fine Pitch 16. 9 Finetune 17. 3 Fingered 1 2. 33 Fingered 2 2. 33 Fixed 7. 12, 9. 12 Fixed Chord Mode 2. 33 Flash Memory User Styles 2. 27 Flash User Style kiezen 2. 27 Floppy Disk 3. 15 Floppy disks 3. 1 Footswitch polarity 17. 2 Forced Stop 6. 8 Forced stop 6. 3 Format hard disk 3. 30 Format ms-dos disk 3. 29 Format ms-dos/atari disk 3. 30 Free 1 2. 33 Free 2 2. 33 Free memory (niet programmeerbaar) 8. 6 Freq. Modul. (Frequentie Modulatie) 10. 3 Full keyboard mode 2. 3
F Exclude 15. 6 Expand 15. 8 Exponentiëele curves 14. 3 Export 16. 51 Extension 7. 26 External 6. 3, 11. 3
Index A•49 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Index A•49
Hard disk sleep time 3. 31 Hardcopy 13. 3 Harde schijf 3. 1 Harmony 2. 30, 14. 4 Harmony On/Off 2. 30 Harmony type 14. 4 Help 5. 1, 5. 10 Help language 17. 6 Herkende formaten 16. 40 High Gain 10. 4 High Pass 16. 39 High-pass 15. 3 Hoofdmenu opties 16. 36 Hoofdtelefoon 2. 11
○
○
I
Macintosh 2. 64, 17. 5 Mask 9. 17 Master 2. 61 Master pitch 17. 2 Master Track 7. 17 Master Track (F4) 7. 3 Master Transpose enable 14. 1 Maten verwijderen 9. 11 Maten verwijderen (Delete Measures) 7. 11 Measures 8. 5 Medium Gain 10. 4 Meer samples laden 16. 43 Meespelen met uw opgenomen song 2. 55 Metronome (F8) 8. 5 Metronome vol. 6. 4 Mic/Line Input 17. 6 Mic/Line On/Off 17. 8 Microscope 7. 14, 9. 14 Midi 2. 61 MIDI Configuratie 2. 63 MIDI Filters 2. 65
○
○
Identificatie iconen 1. 6 Import optie 16. 36 Individuele Algoritme - maar één oscillator 16. 2 Ins type (Microscope Edit Style) 9. 16 INS: (X) (F3) 9. 16 Insert measure(s) 7. 10 Internal 6. 3, 11. 3 Interne klankbron icoon 11. 2 Introductie i Isoleer een enkele klank 2. 21
M
○
○
J
L.P. Filter (Low Pas Filter) 10. 3 Laag Frequent Oscillator 16. 31 Laden van samples 16. 40 Last Selection Memory 17. 6 Layer Range 16. 36 Layer Utility optie 16. 36 Layered klanken 2. 3 Level 16. 12 LFO 16. 38
○
Jazz 14. 4 Jukebox 2. 56, 6. 2
L
○
K
Kanaal A 2. 37 Kanaal B 2. 37 Key 7. 17 Key note 8. 3 Key Off Envelope 16. 38 Key Off rate 16. 15 Key Range 16. 36 Key range 14. 5 Key Start 2. 28 KeyAssign 13. 3 Keyboard scale 17. 2 Keyboard sensitivity 17. 2 Keyboard/Common Channel icoon 11. 2 Keypad 2. 20 Kiezen 5. 1 Klank “muten” 2. 5 Klank parameters 15. 3 Klank variaties (bank 2, 3, ..... etc..) 2. 19 Klanken kiezen 2. 17 Klanken uit Bank 1 2. 18 Kurzweil 16. 40
○
LFO (Vocal Processor) 10. 11 LFO Delay 15. 4 LFO Depth 15. 4 LFO parameters 16. 31 LFO rate 15. 4 Lineaire curves 14. 3 Linear 6. 3 Linear optie 6. 8 Load 16. 42 Load All 3. 13 Load Group 3. 11 Load Group Real Perf 3. 11 Load Group Song 3. 11 Load Group Style Perf 3. 11 Load Handelingen 3. 7 Load Single Block 3. 8 Load Single MIDI File 3. 8 Load Single Performance 3. 8 Load Single Setup 3. 8 Load Single Song 3. 8 Load Single Sound 3. 8 Load Single Style Performance 3. 9 Load Single User Style 3. 9 Local On, Local Off 11. 9 Lock (Vocal Processor) 10. 12 Loop 6. 4 Loop en LFO 16. 38 Loop End 16. 49 Loop optie 6. 8 Loop segm 16. 16 Loop Start 16. 49 Loop Switch 16. 49 Low Gain 10. 4 Low Pass 16. 39 Low-pass 15. 3 Lower Memory 2. 30 Luister naar de Demos 2. 13 Lyric 1...Lyric 4 7. 21 Lyrics 7. 25 Lyrics invoegen 7. 24 Lyrics Track (F7) 7. 3
K
○
M
Jazz 14. 4 Jukebox 2. 56, 6. 2
○
Kanaal A 2. 37 Kanaal B 2. 37 Key 7. 17 Key note 8. 3 Key Off Envelope 16. 38 Key Off rate 16. 15 Key Range 16. 36 Key range 14. 5 Key Start 2. 28 KeyAssign 13. 3 Keyboard scale 17. 2 Keyboard sensitivity 17. 2 Keyboard/Common Channel icoon 11. 2 Keypad 2. 20 Kiezen 5. 1 Klank “muten” 2. 5 Klank parameters 15. 3 Klank variaties (bank 2, 3, ..... etc..) 2. 19 Klanken kiezen 2. 17 Klanken uit Bank 1 2. 18 Kurzweil 16. 40
J
○
L
Identificatie iconen 1. 6 Import optie 16. 36 Individuele Algoritme - maar één oscillator 16. 2 Ins type (Microscope Edit Style) 9. 16 INS: (X) (F3) 9. 16 Insert measure(s) 7. 10 Internal 6. 3, 11. 3 Interne klankbron icoon 11. 2 Introductie i Isoleer een enkele klank 2. 21
○
Macintosh 2. 64, 17. 5 Mask 9. 17 Master 2. 61 Master pitch 17. 2 Master Track 7. 17 Master Track (F4) 7. 3 Master Transpose enable 14. 1 Maten verwijderen 9. 11 Maten verwijderen (Delete Measures) 7. 11 Measures 8. 5 Medium Gain 10. 4 Meer samples laden 16. 43 Meespelen met uw opgenomen song 2. 55 Metronome (F8) 8. 5 Metronome vol. 6. 4 Mic/Line Input 17. 6 Mic/Line On/Off 17. 8 Microscope 7. 14, 9. 14 Midi 2. 61 MIDI Configuratie 2. 63 MIDI Filters 2. 65
I
LFO (Vocal Processor) 10. 11 LFO Delay 15. 4 LFO Depth 15. 4 LFO parameters 16. 31 LFO rate 15. 4 Lineaire curves 14. 3 Linear 6. 3 Linear optie 6. 8 Load 16. 42 Load All 3. 13 Load Group 3. 11 Load Group Real Perf 3. 11 Load Group Song 3. 11 Load Group Style Perf 3. 11 Load Handelingen 3. 7 Load Single Block 3. 8 Load Single MIDI File 3. 8 Load Single Performance 3. 8 Load Single Setup 3. 8 Load Single Song 3. 8 Load Single Sound 3. 8 Load Single Style Performance 3. 9 Load Single User Style 3. 9 Local On, Local Off 11. 9 Lock (Vocal Processor) 10. 12 Loop 6. 4 Loop en LFO 16. 38 Loop End 16. 49 Loop optie 6. 8 Loop segm 16. 16 Loop Start 16. 49 Loop Switch 16. 49 Low Gain 10. 4 Low Pass 16. 39 Low-pass 15. 3 Lower Memory 2. 30 Luister naar de Demos 2. 13 Lyric 1...Lyric 4 7. 21 Lyrics 7. 25 Lyrics invoegen 7. 24 Lyrics Track (F7) 7. 3
L.P. Filter (Low Pas Filter) 10. 3 Laag Frequent Oscillator 16. 31 Laden van samples 16. 40 Last Selection Memory 17. 6 Layer Range 16. 36 Layer Utility optie 16. 36 Layered klanken 2. 3 Level 16. 12 LFO 16. 38
Hard disk sleep time 3. 31 Hardcopy 13. 3 Harde schijf 3. 1 Harmony 2. 30, 14. 4 Harmony On/Off 2. 30 Harmony type 14. 4 Help 5. 1, 5. 10 Help language 17. 6 Herkende formaten 16. 40 High Gain 10. 4 High Pass 16. 39 High-pass 15. 3 Hoofdmenu opties 16. 36 Hoofdtelefoon 2. 11
A•50 Index ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
P Octave 1 14. 4 Octave 2 14. 4 Octave down 17. 3 Octave up 17. 3 Oktaaf transponeren 2. 10 One finger 2. 33 Open 1 14. 4 Open 2 14. 4 Opnemen (User Style) 8. 3 Opnemen met de Record methode 6. 7 Opstart Performance 2. 40 Originele Performance instellingen herstellen 2. 43 Oscillators en Layers 15. 2 Oscillators en layers 16. 1 Oscilleren 16. 23 Over de Sample Translator 16. 40 Overdub 6. 10, 8. 4
O Name 7. 2 Navigatie 1. 3 Next event 7. 24, 7. 25 Nieuwe Style te maken 8. 2 Normal 7. 12, 9. 12 Normalize 16. 50 Note Off Quantize 7. 8 Note On Quantize 7. 8 Noten invoegen 7. 23
N MIDI filters 11. 3 MIDI IN 2. 61 MIDI IN fix velocity 11. 4 MIDI IN icoon 11. 2 MIDI Kanalen 11. 1 MIDI kanalen 2. 62 MIDI Lock 2. 65, 11. 1, 11. 9 MIDI Merge 11. 4 MIDI OUT 2. 61 MIDI OUT icoon 11. 2 MIDI Panic 2. 66 MIDI poorten 2. 61 MIDI THRU 2. 61 Mixer Lock 2. 30 Mode 8. 4, 14. 2 Mode/Priority 14. 2 Modulatie 2. 12, 13. 1 Move 7. 5, 9. 5 Move (verplaatsen) 3. 27 Multi keyboard mode 2. 7 Multifunction 17. 4 Multimedia 2. 50 Music Track (F6) 7. 3, 7. 6 Music trk 7. 13
○
Pad # 13. 3 Pads 2. 11, 13. 3 Pan 12. 1, 15. 6, 16. 33 Pan Envelope Control 16. 33 Pan Envelope Key On & Key Off 16. 34 Pan Envelope Tracking 16. 35 Paneel voorzijde 1. 1 Parametric Boost 16. 39 Parametric boost 15. 3
○
MIDI filters 11. 3 MIDI IN 2. 61 MIDI IN fix velocity 11. 4 MIDI IN icoon 11. 2 MIDI Kanalen 11. 1 MIDI kanalen 2. 62 MIDI Lock 2. 65, 11. 1, 11. 9 MIDI Merge 11. 4 MIDI OUT 2. 61 MIDI OUT icoon 11. 2 MIDI Panic 2. 66 MIDI poorten 2. 61 MIDI THRU 2. 61 Mixer Lock 2. 30 Mode 8. 4, 14. 2 Mode/Priority 14. 2 Modulatie 2. 12, 13. 1 Move 7. 5, 9. 5 Move (verplaatsen) 3. 27 Multi keyboard mode 2. 7 Multifunction 17. 4 Multimedia 2. 50 Music Track (F6) 7. 3, 7. 6 Music trk 7. 13
Parametric Cut 16. 39 Parametric cut Filter (Ed. Perf Sound) 15. 3 PC1 2. 64, 17. 5 PC2 2. 64, 17. 5 Ped/Pad 13. 3 Pedalbass 17. 4 Pedalboard 17. 4 Pedalboard/Computer 17. 4 Pedalchord 17. 4 Pedalen 2. 12 Pedals assignment 13. 2 Pedals programming 13. 2 Pedals/Pads lock 13. 3 Perf sound opties 15. 4 Performance 1. 6 Performances 2. 15 Peterson 14. 4 Pitch Bend 2. 12 Pitch Envelope 16. 28 Pitch Envelope Key On & Key Off 16. 29 Pitch Envelope Tracking 16. 30 Pitch Filter (Vocal Processor) 10. 12 Pitch Touch sensitivity 16. 10 Pitchbend 13. 1 Point 16. 12 Preload 2. 48, 4. 1 Previous event 7. 24, 7. 25 Priority 14. 2 Programmeerbare pads 2. 11 Properties 16. 48 Punch In/Out 6. 10, 8. 4
N Name 7. 2 Navigatie 1. 3 Next event 7. 24, 7. 25 Nieuwe Style te maken 8. 2 Normal 7. 12, 9. 12 Normalize 16. 50 Note Off Quantize 7. 8 Note On Quantize 7. 8 Noten invoegen 7. 23
Q Quantize 6. 12, 7. 8, 8. 6, 9. 8 Quantize» parameter 8. 3 Quick Rec Opname 2. 52 Quick Rec opname 6. 6 Quick Record methode gebruiken 6. 6
O Octave 1 14. 4 Octave 2 14. 4 Octave down 17. 3 Octave up 17. 3 Oktaaf transponeren 2. 10 One finger 2. 33 Open 1 14. 4 Open 2 14. 4 Opnemen (User Style) 8. 3 Opnemen met de Record methode 6. 7 Opstart Performance 2. 40 Originele Performance instellingen herstellen 2. 43 Oscillators en Layers 15. 2 Oscillators en layers 16. 1 Oscilleren 16. 23 Over de Sample Translator 16. 40 Overdub 6. 10, 8. 4
R RAM -> Bestemming 3. 15 RAM reset vi RAM-Sound 2. 17 RAM~-Klank 2. 17 Random pan 12. 2 Random pitch 14. 2 Record a Song (Quick rec.) 2. 52 Record methode 6. 6 Regel het Volume 2. 8 Release 15. 3 Replace 6. 10, 8. 4 Resetten bij het aanzetten iv Resonance 15. 3, 16. 23 Resonantie 16. 39 Restore 15. 8, 17. 9 Restore All 17. 10 Restore all tracks 15. 4 Restore Performances 17. 10 Restore Songs 6. 12 Restore songs 17. 10 Restore Sounds 17. 10 Restore Style Performances 17. 10 Restore Styles 8. 4, 17. 10 Restore track 15. 4 Rev.Time (Reverb Time) 10. 3
P Pad # 13. 3 Pads 2. 11, 13. 3 Pan 12. 1, 15. 6, 16. 33 Pan Envelope Control 16. 33 Pan Envelope Key On & Key Off 16. 34 Pan Envelope Tracking 16. 35 Paneel voorzijde 1. 1 Parametric Boost 16. 39 Parametric boost 15. 3 ○
○
○
○
○
○
○
○
A•50 Index
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
RAM -> Bestemming 3. 15 RAM reset vi RAM-Sound 2. 17 RAM~-Klank 2. 17 Random pan 12. 2 Random pitch 14. 2 Record a Song (Quick rec.) 2. 52 Record methode 6. 6 Regel het Volume 2. 8 Release 15. 3 Replace 6. 10, 8. 4 Resetten bij het aanzetten iv Resonance 15. 3, 16. 23 Resonantie 16. 39 Restore 15. 8, 17. 9 Restore All 17. 10 Restore all tracks 15. 4 Restore Performances 17. 10 Restore Songs 6. 12 Restore songs 17. 10 Restore Sounds 17. 10 Restore Style Performances 17. 10 Restore Styles 8. 4, 17. 10 Restore track 15. 4 Rev.Time (Reverb Time) 10. 3
R Quantize 6. 12, 7. 8, 8. 6, 9. 8 Quantize» parameter 8. 3 Quick Rec Opname 2. 52 Quick Rec opname 6. 6 Quick Record methode gebruiken 6. 6
Q Parametric Cut 16. 39 Parametric cut Filter (Ed. Perf Sound) 15. 3 PC1 2. 64, 17. 5 PC2 2. 64, 17. 5 Ped/Pad 13. 3 Pedalbass 17. 4 Pedalboard 17. 4 Pedalboard/Computer 17. 4 Pedalchord 17. 4 Pedalen 2. 12 Pedals assignment 13. 2 Pedals programming 13. 2 Pedals/Pads lock 13. 3 Perf sound opties 15. 4 Performance 1. 6 Performances 2. 15 Peterson 14. 4 Pitch Bend 2. 12 Pitch Envelope 16. 28 Pitch Envelope Key On & Key Off 16. 29 Pitch Envelope Tracking 16. 30 Pitch Filter (Vocal Processor) 10. 12 Pitch Touch sensitivity 16. 10 Pitchbend 13. 1 Point 16. 12 Preload 2. 48, 4. 1 Previous event 7. 24, 7. 25 Priority 14. 2 Programmeerbare pads 2. 11 Properties 16. 48 Punch In/Out 6. 10, 8. 4
Index A•51 ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Index A•51
Reverbs 2. 37 Reverbs (effect table) 10. 5 Riff 8. 5, 9. 3 Riff (all tracks) 9. 3 Riff (all tracks) (F6) 9. 6 Rock 14. 4 ROM-Klank 2. 17 Room Size 10. 3 Root 7. 24, 7. 26 Rotary 10. 3
○
○
S
Tekst invoeren 1. 4 Tempo 8. 5 Tempo Lock 2. 30 Tijdelijk verlaten 16. 5 Time 16. 17 Time Signature 6. 4, 8. 3, 8. 5 Time Signature (Maatverdeling) 6. 11 Title 7. 2 To octave 17. 3 Touch 17. 2 Track 1. 6, 8. 5, 14. 4 Track (F5) 9. 3, 9. 6 Track configureren 2. 63 Track status iconen 1. 6
○
○
Set Date 17. 5 Set Time 17. 5 Setup 17. 1 Show 9. 14 Slave 2. 61 Smart 14. 4 SMF Save format 11. 4 Soft 2. 12 Solo 2. 21 Song mode 2. 2 Song name 7. 2 Song opnemen 6. 6 Song tekst afbeelden 2. 50 Songs & MIDI files 6. 1 Songs geheugen herstellen 2. 60 Songs-Group 2 3. 11 Songtekst op een externe monitor afbeelden 2. 51 Sostenuto 2. 12 Sound Designer 1 16. 40 Sound patch opties 15. 7 Sound search 3. 37 SoundPatch 2. 17, 15. 5 Sounds en Sound Patch 15. 1 Spatializer 12. 3 Specificaties ii Speed (rotary effecten) 10. 3 Speel modes 2. 2 Split het keyboard 2. 4 Splitpunt veranderen 2. 36 Standaard MIDI file 6. 1 Start 6. 8 Steilheid 16. 39 Stereo beeld 12. 1 Store 15. 8 Store Performance 2. 40 Style 8. 5 Style (all vars) 9. 3 Style (all vars) (F8) 9. 6 Style Lock 2. 16 Style name 9. 2 Style Performance 2. 31 Style/RealTime mode 2. 2 Styles 2. 23 Sustain (F5) 16. 15 Switch pedaal functies 13. 4 Switch pedalen 13. 2 Synchroniserende MIDI clock 6. 3 System Exclusive 11. 4
T
○
○
T
S. P. Performance 15. 8 Sample Edit opties 16. 50 Sample MIDI Dump 16. 52 Sample name 16. 48 Sample Pitch 16. 49 Sample Rate 16. 49 Sample Request 16. 52 Sample size 16. 48 Sample toewijzing ongedaan maken 16. 48 Sample Translator HOOFDMENU 16. 41 Sample Translator starten 16. 40 Sample Translator versione 1.0 16. 40 Sample Type 16. 48 Sample Vision 16. 40 Samples aanpassen 16. 48 Samples en Programs laden 16. 44 Samples laden 16. 42 Samples opslaan 16. 45 Samples toewijzen 16. 46 Samples via een Dump ontvangen 16. 44 Samples wissen 16. 46 Save 16. 37, 16. 45, 17. 3 Save All 3. 22 Save Group 3. 20 Save Group Real Perf 3. 20 Save Group Song 3. 20 Save Group Style Perf 3. 20 Save Group User Style 3. 20 Save handelingen 3. 15 Save Single Block 3. 17 Save Single MIDI File 3. 17 Save Single Setup 3. 17 Save Single Song 3. 17 Save Single Sound 3. 18 Save Single Style Performance 3. 17 Save Single User Style 3. 17 Scale conversion 8. 5 Scale conversion Tabellen 8. 7 Scale Converter 8. 3 Scale mode 16. 10 Score bedieningsfuncties 7. 21 Score knop 7. 20 Score split 7. 21 Score track 7. 20 Search next 3. 37 Search resource 3. 36 Segment 16. 17, 16. 25 Segment F6) 16. 12 Select riff 9. 14 Semitone 10. 4 Send level 10. 2 Send Sample 16. 52
○
Tekst invoeren 1. 4 Tempo 8. 5 Tempo Lock 2. 30 Tijdelijk verlaten 16. 5 Time 16. 17 Time Signature 6. 4, 8. 3, 8. 5 Time Signature (Maatverdeling) 6. 11 Title 7. 2 To octave 17. 3 Touch 17. 2 Track 1. 6, 8. 5, 14. 4 Track (F5) 9. 3, 9. 6 Track configureren 2. 63 Track status iconen 1. 6
S
Set Date 17. 5 Set Time 17. 5 Setup 17. 1 Show 9. 14 Slave 2. 61 Smart 14. 4 SMF Save format 11. 4 Soft 2. 12 Solo 2. 21 Song mode 2. 2 Song name 7. 2 Song opnemen 6. 6 Song tekst afbeelden 2. 50 Songs & MIDI files 6. 1 Songs geheugen herstellen 2. 60 Songs-Group 2 3. 11 Songtekst op een externe monitor afbeelden 2. 51 Sostenuto 2. 12 Sound Designer 1 16. 40 Sound patch opties 15. 7 Sound search 3. 37 SoundPatch 2. 17, 15. 5 Sounds en Sound Patch 15. 1 Spatializer 12. 3 Specificaties ii Speed (rotary effecten) 10. 3 Speel modes 2. 2 Split het keyboard 2. 4 Splitpunt veranderen 2. 36 Standaard MIDI file 6. 1 Start 6. 8 Steilheid 16. 39 Stereo beeld 12. 1 Store 15. 8 Store Performance 2. 40 Style 8. 5 Style (all vars) 9. 3 Style (all vars) (F8) 9. 6 Style Lock 2. 16 Style name 9. 2 Style Performance 2. 31 Style/RealTime mode 2. 2 Styles 2. 23 Sustain (F5) 16. 15 Switch pedaal functies 13. 4 Switch pedalen 13. 2 Synchroniserende MIDI clock 6. 3 System Exclusive 11. 4
S. P. Performance 15. 8 Sample Edit opties 16. 50 Sample MIDI Dump 16. 52 Sample name 16. 48 Sample Pitch 16. 49 Sample Rate 16. 49 Sample Request 16. 52 Sample size 16. 48 Sample toewijzing ongedaan maken 16. 48 Sample Translator HOOFDMENU 16. 41 Sample Translator starten 16. 40 Sample Translator versione 1.0 16. 40 Sample Type 16. 48 Sample Vision 16. 40 Samples aanpassen 16. 48 Samples en Programs laden 16. 44 Samples laden 16. 42 Samples opslaan 16. 45 Samples toewijzen 16. 46 Samples via een Dump ontvangen 16. 44 Samples wissen 16. 46 Save 16. 37, 16. 45, 17. 3 Save All 3. 22 Save Group 3. 20 Save Group Real Perf 3. 20 Save Group Song 3. 20 Save Group Style Perf 3. 20 Save Group User Style 3. 20 Save handelingen 3. 15 Save Single Block 3. 17 Save Single MIDI File 3. 17 Save Single Setup 3. 17 Save Single Song 3. 17 Save Single Sound 3. 18 Save Single Style Performance 3. 17 Save Single User Style 3. 17 Scale conversion 8. 5 Scale conversion Tabellen 8. 7 Scale Converter 8. 3 Scale mode 16. 10 Score bedieningsfuncties 7. 21 Score knop 7. 20 Score split 7. 21 Score track 7. 20 Search next 3. 37 Search resource 3. 36 Segment 16. 17, 16. 25 Segment F6) 16. 12 Select riff 9. 14 Semitone 10. 4 Send level 10. 2 Send Sample 16. 52
Reverbs 2. 37 Reverbs (effect table) 10. 5 Riff 8. 5, 9. 3 Riff (all tracks) 9. 3 Riff (all tracks) (F6) 9. 6 Rock 14. 4 ROM-Klank 2. 17 Room Size 10. 3 Root 7. 24, 7. 26 Rotary 10. 3
A•52 Index ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Y Waarschuwingen 1. 8 Wat is een Riff? 8. 1 Wat is een Song 6. 1 Wave 16. 40 Wave Vector 16. 9 Waveform 16. 9, 16. 38 Wavestart 16. 10 Werk diskette formatteren 3. 29 Wv. Start Dyn mode 16. 10 Wv. Start Dyn sns. 16. 10 WX2/SX2 Songs en Styles laden 3. 14
W Var (all riffs) 9. 3 Var (all riffs) (F7) 9. 6 Variatie 9. 3 Variation 8. 5 Velocity 7. 12, 9. 12 Velocity curve 14. 3 Velocity Mode 7. 12 Velocity mode 9. 12 Velocity range 14. 3 Video controls 7. 21 Video Mode 2. 51 Video mode 7. 21 View mode 7. 21 Vocal On/Off 10. 13, 17. 8 Vocal Processor 10. 7, 10. 9 Vocal Processor aktiveren 10. 8 Vocoder 10. 9 Vocoder (Vocal Processor) 10. 10 Vocoder Track 10. 12 Voice Set (Vocal Processor) 10. 12 Volume 2. 12, 12. 1 Volume & Balance 16. 11 Volume, Aanslag & Aftertouch 16. 38 Volume touch 16. 11 Volume Tracking 16. 12
V Undo 6. 9, 7. 2, 8. 3, 9. 2 Unison (Vocal Processor) 10. 9, 10. 11 Upper/Lower mode 2. 4 User Styles Geheugen herstellen 8. 4 User Styles Programmeren 8. 1 Utility 3. 29
U Trackball 2. 12 Transponeren 2. 9 Transponeren per halve toon 2. 9 Transponeren van de tracks 14. 1 Transpose 7. 13, 9. 13, 14. 1, 15. 6, 16. 9 Transpose (Vocal Processor) 10. 12 Tuning 15. 6, 16. 50 Tuning mode 16. 9 Tuning/Scale 17. 2
○
Y shift 7. 21
○
Z
○
Zoom 16. 16, 16. 26
○
Trackball 2. 12 Transponeren 2. 9 Transponeren per halve toon 2. 9 Transponeren van de tracks 14. 1 Transpose 7. 13, 9. 13, 14. 1, 15. 6, 16. 9 Transpose (Vocal Processor) 10. 12 Tuning 15. 6, 16. 50 Tuning mode 16. 9 Tuning/Scale 17. 2
U Undo 6. 9, 7. 2, 8. 3, 9. 2 Unison (Vocal Processor) 10. 9, 10. 11 Upper/Lower mode 2. 4 User Styles Geheugen herstellen 8. 4 User Styles Programmeren 8. 1 Utility 3. 29
V Var (all riffs) 9. 3 Var (all riffs) (F7) 9. 6 Variatie 9. 3 Variation 8. 5 Velocity 7. 12, 9. 12 Velocity curve 14. 3 Velocity Mode 7. 12 Velocity mode 9. 12 Velocity range 14. 3 Video controls 7. 21 Video Mode 2. 51 Video mode 7. 21 View mode 7. 21 Vocal On/Off 10. 13, 17. 8 Vocal Processor 10. 7, 10. 9 Vocal Processor aktiveren 10. 8 Vocoder 10. 9 Vocoder (Vocal Processor) 10. 10 Vocoder Track 10. 12 Voice Set (Vocal Processor) 10. 12 Volume 2. 12, 12. 1 Volume & Balance 16. 11 Volume, Aanslag & Aftertouch 16. 38 Volume touch 16. 11 Volume Tracking 16. 12
W Waarschuwingen 1. 8 Wat is een Riff? 8. 1 Wat is een Song 6. 1 Wave 16. 40 Wave Vector 16. 9 Waveform 16. 9, 16. 38 Wavestart 16. 10 Werk diskette formatteren 3. 29 Wv. Start Dyn mode 16. 10 Wv. Start Dyn sns. 16. 10 WX2/SX2 Songs en Styles laden 3. 14
Y Y shift 7. 21
Z Zoom 16. 16, 16. 26
○
○
○
○
○
○
○
○
A•52 Index
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○