Financiële haalbaarheid van aangepaste St. Martinuskerk als parochiekerk Voorburg Rapport nr. 559
augustus 2007
dr. Ton Bernts
KASKI
onderzoek en advies over religie en samenleving
Toernooiveld 5 6525 ED Nijmegen Postbus 6656 6503 GD Nijmegen tel. 024 - 365 35 31 fax 024 - 365 34 85 www.ru.nl/kaski
[email protected]
2
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Inhoudsopgave
1
Inleiding .....................................................................................................5 1.1 Achtergrond ......................................................................................5 1.2 Vraagstelling .....................................................................................6 1.3 Opzet ................................................................................................8
2
Draagvlak .................................................................................................11 2.1 Ontwikkeling aantal inwoners .........................................................11 2.2 Ontwikkeling van het aantal parochianen ........................................12
3
Doorrekening scenario’s voor mutaties baten en lasten..............................15 3.1 Mutaties in baten kerkbijdragen ......................................................15 3.2 Mutaties in baten uit diensten..........................................................17 3.3 Mutaties in baten uit vermogen en onroerend goed .........................21 3.4 Mutatie in lasten Martinuskerk........................................................22 3.5 Extra lasten voormalige pastorie Martinus.......................................23 3.6 Mutatie in exploitatielasten Goede Herder-kerk en Onze Lieve Vrouw-kerk.....................................................................................23 3.7 Mutatie lasten exploitatie Tso’ar .....................................................24 3.8 Mutaties in de personele lasten........................................................25 3.9 Mutaties in de lasten organisatie......................................................25
4
Risico-analyse ...........................................................................................27 4.1 Uitgangspunten ...............................................................................27 4.2 Verwachte mutaties in vermogenspositie .........................................30 4.3 Verwachte mutaties in baten en lasten: zes varianten .......................31 4.4 Conclusie ........................................................................................35
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
3
4
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
De bisschop van Rotterdam is voornemens de parochies van St. Maarten en de Verrezen Christus samen te brengen in één parochiegemeenschap (verder aan te duiden als parochiegemeenschap Voorburg) en voor Voorburg als geheel het aantal kerken terug te brengen tot één. Naar de opvatting van het bisdom zou dat de St. Martinuskerk moeten zijn, die dan wel moet worden aangepast. De Martinuskerk is in haar huidige liturgische vorm en met de huidige ruimtes/bijgebouwen nu nog onvoldoende geëquipeerd om die rol voor heel Voorburg op zich te nemen Het bestuur van de Sint Maarten parochie heeft inmiddels de nodige stappen gezet om te komen tot één parochiegemeenschap en één parochiekerk. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de Sint Maarten parochie enkele jaren geleden is gevormd uit de parochies van de Martinus, de Goede Herder en de Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming. Na een voorbereidingsfase 1. is door een visiegroep van mensen uit die voormalige parochies een visie opgesteld voor de nieuwe parochiegemeenschap met een daarbij behorend overzicht van activiteiten; 2. heeft deze visiegroep een programma van eisen geformuleerd voor de ene parochiekerk, waarbij een considerans de verbinding vormt tussen programma van eisen en visie. 3. heeft een architectenteam op basis van programma van eisen met considerans en in overleg met de visiegroep een tweetal varianten ontwikkeld voor aanpassing van de Martinus. In de eerste variant vindt aanpassing plaats door inbouw in de kerk zelf. In de tweede variant wordt rechts van de kerk een uitbouw gerealiseerd. De kosten van beide varianten ontlopen elkaar niet veel, maar er is wel een verschil wat betreft het gebruik van de voormalige pastorie. Deze pastorie kan vanaf 2008 worden gehuurd van het bisdom. In de uitbouwvariant rechts is het nodig de voormalige pastorie te gebruiken. In de inbouwvariant is het mogelijk de pastorie geheel of gedeeltelijk door te verhuren aan derden. Dit betekent dat de keus voor de inbouw- of de uitbouwvariant gevolgen heeft voor de lasten van de voormalige pastorie. De vraag in dit onderzoek is of de kosten voor genoemde aanpassingen door de parochie zijn op te brengen, gelet op de toekomstige financiële ontwikkelingen en gelet op de plannen met de andere kerkgebouwen in Voorburg. Het gaat er
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
5
derhalve om de financiële haalbaarheid van de voornemens na te gaan en mogelijke risico’s in kaart te brengen, door diverse integrale scenario’s te beschrijven. Omdat de parochie Sint Maarten intensief samenwerkt met de Trinitasparochie in Leidschendam wordt, zij het in globale zin, bij dit onderzoek ook de financiële ontwikkeling in Leidschendam betroken.
1.2
Vraagstelling
De vraagstelling van het onderzoek is tweeledig: 1. Hoe zal de financiële situatie van de nieuwe parochie in Voorburg zich ontwikkelen tot en met 2015, op basis van de huidige situatie met aangepaste en verbouwde St. Martinuskerk? Wat zijn de belangrijkste scenario’s in dit opzicht? 2. Welke opties zijn er om de financiële situatie te verbeteren en/of financiële risico’s te vermijden? In het onderzoek is de ontwikkeling tot en met 2015 nagegaan c.q. geprognosticeerd van elementen en variabelen die als bepalend worden beschouwd voor de financiële positie van de parochiegemeenschap Voorburg. Bij onzekerheden zijn diverse schattingen en deelscenario’s per element weergegeven. Uitgaande van deze deelscenario’s is een risico-analyse gemaakt. Daartoe zijn drie integrale scenario’s opgesteld, een ongunstige, een gematigde en een gunstige variant. Vervolgens zijn de opties aangegeven die de parochie heeft voor het beheersen en opvangen van mogelijke financiële risico’s. De volgende elementen en variabelen zijn betrokken in het onderzoek: • aantal katholieken Sint Maarten en geheel Voorburg; aantal betalende parochianen; hoogte parochiebijdragen • opbrengsten uit diensten; aard van de diensten; hoogte opbrengsten • inkomsten uit vermogen Sint Maarten; omvang onroerend goed en/of beleggingen • investeringskosten en onderhoud nieuwe Martinuskerk; te verwachten restauraties • baten en lasten van de huur van de voormalige pastorie • alternatieve bestemmingen OLV; onderhoud OLV • bijdrage Tso’ar; toekomstopties Tso’ar • personeelskosten Sint Maarten; omvang professioneel team; hoogte personeelskosten • organisatiekosten en instandhoudingkosten parochie Sint Maarten
6
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Gezien de plannen tot fusie van de parochies St. Maarten en Trinitas zijn bij het onderzoek - zij het in globale zin - ook de huidige situatie en toekomstige ontwikkelingen in Leidschendam betrokken.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
7
1.3
Opzet
Het onderzoek kende twee fasen. In de eerste fase is in overleg met de opdrachtgever een aantal mogelijke deelscenario’s opgesteld over de ontwikkeling van de diverse baten en lasten in de nieuwe situatie. Deze deelscenario’s luiden als volgt: Baten bijdragen parochianen
Mogelijke variabelen aantal katholieken in Voorburg; aantal betalende parochianen; hoogte parochiebijdragen opbrengsten uit diensten in Voorburg; aard van de diensten; hoogte opbrengsten investeringskosten Martinus; verkoop of verhuur OLV en GH
Deelscenario’s 1. doorgaande ontwikkeling 2. minder dan doorgaand 3. meer dan doorgaand
Mogelijke variabelen kosten onderhoud nieuwe Martinus; achterstallige restauratie huur van bisdom; opbrengsten (deel)verhuur
Deelscenario’s 1. onderhoudskosten volgens huidige normen en regelingen
uitgaven GH + OLV
kosten exploitatie GH; kosten exploitatie OLV; achterstallige restauratie OLV
1.verkoop of verhuur beide kerken en pastorieën 2. behoud OLV-kerk zonder gebruik of verhuur
uitgaven Tso’ar
bijdrage aan exploitatie Tso’ar; toekomstopties Tso’ar
1.huidige huisvesting Tso’ar tot en met 2011, daarna in de Martinus 2. continuering huidige huisvesting
personeelskosten
personeelskosten; omvang professioneel team; hoogte personeelskosten organisatiekosten; tijdelijke ondersteuning in overgangsfase
1. doorgaande lijn, gerelateerd aan aantal parochianen
opbrengsten diensten
inkomsten vermogen en onroerend goed
Lasten uitgaven Martinus
huur voormalige pastorie
instandhouding parochiegemeenschap
1.doorgaande ontwikkeling 2. minder dan doorgaand 3. meer dan doorgaand 1.verkoop/verhuur OLV en GH 2.verkoop/verhuur GH en OLV-pastorie, geen verkoop/verhuur OLV
1. inbouwvariant: (deels) verhuur 2. uitbouwvariant: pastorie wordt gebruikt en niet verhuurd
1. doorgaande lijn, gerelateerd aan aantal parochianen 2. doorgaande lijn, plus tijdelijke ondersteuning
In het onderzoek zijn deze deelscenario’s vervolgens nader ingevuld en berekend op basis van verwachte ontwikkelingen en combinaties daarvan. Input daarbij is
8
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
de huidige situatie, zowel wat betreft de financiële exploitatie als wat betreft het aantal parochianen, kerkbezoek et cetera. De berekening geschiedt door over de jaren tot en met 2015 telkens de eventuele afwijking ten opzichte van de begroting 2007 aan te geven. In de tweede fase is een risico-analyse gemaakt op basis van de doorgerekende deelscenario’s. Daarbij zijn diverse laag-hoog waarden van deelscenario’s gecombineerd tot drie mogelijke integrale scenario’s, waarbij aangegeven is welke opties de parochie in dit verband heeft. De opbouw van deze rapportage is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt een prognose gemaakt van het aantal parochianen in de parochiegemeenschappen in Voorburg en Leidschendam. In hoofdstuk 3 worden voor de onderscheiden baten en lasten de diverse deelscenario’s doorgerekend. In hoofdstuk 4 vindt een risico-analyse plaats op basis van drie integrale scenario’s.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
9
10
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
2
Draagvlak
2.1
Ontwikkeling aantal inwoners
tabel 2.1 Aantal inwoners in de gemeente Leidschendam-Voorburg en Leidschenveen per 1 jan. 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Leidschendam-Voorburg
Leidschenveen
73.797 74.848 75.968 78.224 74.085 73.747 73.832 73.793 73.111 72.888
*6.930 9.810 11.010 12.470 13.990 *15.426
bron: CBS * geschat
Per 1 januari 2002 is de nieuwbouwwijk Leidschenveen overgegaan naar de gemeente ’s-Gravenhage. Per juni 2007 zijn er ongeveer 5.000 woningen in Leidschenveen gebouwd. tabel 2.2 Prognose van het aantal inwoners in de gemeente Leidschendam-Voorburg en Leidschenveen per 1 jan. 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Leidschendam-Voorburg
Leidschenveen
74.125 74.121 74.115 74.127 74.165 74.243 74.317 74.404
16.263 17.263 18.325 19.443 20.620 20.620 20.620 20.620
bron: CBS
In het gebied van de Leidschendamse en Voorburgse parochies wordt tot 2012 nog grootschalig gebouwd in Leidschenveen, en wel ongeveer nog 2.000 woningen extra. Verder vindt er in de komende jaren vervangende woningbouw en kleinschalig nieuwbouw plaats. Naar verwachting zal het aantal inwoners in de
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
11
parochie-territoria stijgen van 88.314 per 1 januari 2007 naar ongeveer 95.000 in 2015.
2.2
Ontwikkeling van het aantal parochianen
tabel 2.3 Aantal parochianen in de gemeente Leidschendam-Voorburg
per 1 jan. 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006* 2007*
Trinitas Leidschendam
Verrezen Christus Voorburg
Sint Maarten Voorburg
totaal Voorburg
11.307 11.232 10.252 10.274 10.769 11.338 10.702 10.610 10.300 10.347
1.875 1.875 1.875 1.875 1.565 1.750 1.295 1.295 1.151 1.134
13.085 13.124 11.789 10.705 10.683 10.683 10.683 10.683 8.864 8.710
14.960 14.999 13.664 12.580 12.248 12.433 11.978 11.978 10.015 9.844
* gegevens van het R.K. Bureau voor de Ledenadministratie
Uitgangspunten voor de prognose van het aantal parochianen zijn: • Instroom nieuwe parochianen door: - Doop: op basis van het aantal doopsels in de afgelopen jaren wordt het aantal doopsels de komende jaren geschat op 0,5% van het aantal parochianen1. Dit betekent dat in de parochie De Verrezen Christus te Voorburg jaarlijks ongeveer 5 kinderen zullen worden gedoopt, in de parochie Sint Maarten te Voorburg jaarlijks 40 en in de Trinitas parochie te Leidschendam jaarlijks 50. - Nieuwbouw: in tabel 2.2 werd weergegeven dat het aantal inwoners in de Vinex-locatie Leidschenveen tot januari 2012 met ongeveer 5.200 toeneemt. Op basis van het percentage katholieken van de totale bevolking in het bisdom Rotterdam (momenteel 15%), zal het aantal katholieken hierdoor met ongeveer 780 toenemen. Dit aantal wordt meegenomen in de prognose van de Trinitas-parochie en de totale prognose voor de parochies in Voorburg en Leidschendam. Hierbij zij wel aangetekend dat in Vinexwijken de kerkelijke participatie beduidend lager is dan in oudere woonomgevingen.
1
12
Dit percentage ligt momenteel in het bisdom Rotterdam op 0,6% en in heel Nederland op 0,7%.
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
•
Uitstroom parochianen door: - Sterfte: hierbij is, op basis van de sterftetafels van het CBS, de sterftekans van de per 1-1-2007 in de drie parochies woonachtige parochianen op grond van leeftijd doorberekend. - Uitschrijvingen: in het bisdom ligt het percentage parochianen dat zich jaarlijks laat uitschrijven naar verwachting de komende jaren gemiddeld in een parochie op 0,3%. Dit percentage is gebruikt voor een schatting van het aantal uitschrijvingen tot 2015 wat neerkomt op een schatting van 3 uitschrijvingen per jaar in de parochie De Verrezen Christus te Voorburg, 25 uitschrijvingen per jaar in de parochie Sint Maarten te Voorburg en 30 uitschrijvingen per jaar in de Trinitas-parochie te Leidschendam.
tabel 2.4 Prognose parochianen in de parochies Voorburg en Leidschendam tot 2015 1 jan. 2007 (feitelijk)
1 jan. 2011
1 jan. 2015
Verrezen Christus Voorburg Sint Maarten Voorburg Trinitas Leidschendam
1.121 8.701 10.347
1.077 8.073 10.578
1.031 7.458 10.003
totaal
20.169
19.728
18.492
De prognose van de leeftijdsverdeling is gebaseerd op uitstroom door sterfte en instroom door nieuwe doopleden. Uitschrijvingen en instroom van Vinexbewoners zijn niet meegenomen in deze prognose maar zullen naar verwachting de geprognosticeerde leeftijdsverdeling niet noemenswaardig veranderen. Het valt op dat de parochie St. Maarten sterk vergrijsd is: 57% van de parochianen is ouder dan 50 jaar, tegen gemiddeld 43% in bisdom Rotterdam en 42% van alle Nederlandse katholieken.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
13
tabel 2.5 Prognose leeftijdsverdeling parochianen in de parochies in Voorburg en Leidschendam tot 2015 (in %) tot 30 jaar
30-50 jaar
50-70
70 jaar e.o.
23 23
33 28
32 36
12 13
23
23
41
13
Sint Maarten Voorburg 2007 (feitelijk) 2011 2015
18 17 17
25 25 23
35 35 36
22 23 24
Trinitas Leidschendam 2007 (feitelijk) 2011 2015
21 21 21
32 28 24
29 32 35
18 19 20
Totaal 2007 (feitelijk) 2011 2015
20 19 19
29 27 24
32 34 36
19 20 21
Huidige leeftijdsverdeling: katholieken bisdom Rotterdam katholieken Nederland alle inwoners Nederland
25 27 36
32 31 31
30 29 23
13 13 10
Verrezen Christus Voorburg 2007 (feitelijk) 2011 2015
14
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
3
Doorrekening scenario’s voor mutaties baten en lasten
3.1
Mutaties in baten kerkbijdragen
De ontwikkeling van de kerkbijdragen in Voorburg is door beperkte opgave van sommige oorspronkelijke parochies slechts weer te geven voor de afgelopen twee jaren: tabel 3.1 Aantal katholieke huishoudens* en bijdragende adressen in de Voorburgse parochies
jaar 2005 2006
De Verrezen Christus bijdragende huishoudens adressen 731 229 699 229
Sint Maarten huishoudens 5.800 5.800
bijdragende adressen 1.013 1.017
* gegevens van R.-K. Bureau voor de ledenadministratie
Het aantal huishoudens is gebaseerd op de gegevens van het R.-K. bureau voor ledenadministratie, en is een afgerond aantal. Het percentage deelnemende huishoudens is circa 18%, waarmee de parochie gemiddeld scoort voor parochies in zeer sterk stedelijke gebieden zoals Den Haag, Rotterdam en Leiden. Per huishouden dat bijdraagt wordt de laatste jaren gemiddeld circa € 120 ontvangen. Het gemiddelde bedrag per parochiaan (waarbij ook de niet-gevers zijn meegeteld) is ongeveer gelijk aan het landelijke gemiddelde, rond de € 13. Voor een prognose van de mogelijke mutaties in de kerkbijdragen in de toekomst zijn 3 factoren bepalend: 1. De ontwikkeling van het aantal parochianen 2. Verbetering opbrengst door Kerkbalans Nieuwe Stijl 3. Afhaken door kerksluitingen Ad 1. De ontwikkeling van het aantal parochianen. Zoals in het vorige hoofdstuk weergegeven daalt het aantal parochianen in de St. Maartensparochie langzaam van 8.710 naar 7.458 in 2015, een gemiddelde jaarlijkse daling van 1,8%. We nemen hier aan dat dit een evenredige daling van de bijdragen betekent. Ad 2. Verbetering opbrengst door Kerkbalans Nieuwe Stijl. Landelijk is in de R.-K. Kerk en trouwens ook in de PKN een herziening van de Aktie Kerkbalans begonnen. Onderdelen hiervan betreffen een verbreding van het aantal bijdragende leden door actieve telefonische of persoonlijke benadering, het gebruik van
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
15
machtigingen, herinneringen e.d. Een ander onderdeel van deze Kerkbalans Nieuwe Stijl betreft ‘verdieping’, met andere woorden, bij de reeds betalende kerkleden een verhoging van hun steun bewerken. Uit enkele tot nog toe gehouden pilots komt tevoorschijn dat verbreden ertoe kan leiden dat van de huidige niet-betalers uiteindelijk 10% bereid is om minimaal € 60 bij te dragen. Voor verdiepen wordt een verhoging van de gemiddelde gift met 10% op basis van de pilots mogelijk geacht. Gezien de gemiddelde positie van de Sint Maarten parochie wat betreft het aantal deelnemers Kerkbalans en de gemiddelde bijdrage per parochiaan, nemen we de verwachtingen op basis van de pilots over. Voor de scenario’s is in het gunstige geval een jaarlijkse stijging van de gift en een jaarlijkse uitbreiding van het aantal bijdragers met 1% tot en met 2015 genomen. Voor het ongunstige geval gaan we uit van een percentage van 0,5%. Ad 3. Afhaken door kerksluitingen. Het afstoten van de andere kerkgebouwen in Voorburg kan mogelijk tot gevolg hebben dat sommige parochianen geen kerkbijdrage meer betalen. Er zijn helaas geen harde cijfers voorhanden in welke mate dit het geval is. Informatie van betrokkenen bij diverse processen van kerksluiting duidt echter niet op sterke dalingen. Veel hangt af van het proces hoe men tot besluiten is gekomen en van de communicatie over het proces. Vanuit verschillende casussen wordt bericht dat parochianen vaak best inzien dat men niet op de oude voet verder kan gaan. Goede besluitvorming en communicatie kunnen dan veel aan acceptatie bijdragen. Wat de situatie in Voorburg mogelijk gunstig beïnvloedt, is dat er – zoals vaker in stedelijke gebieden - een kerk dicht in de buurt open blijft. Voor een schatting van de vermindering van de parochiebijdragen is ook de proportie parochianen rond de kerk die wordt afgestoten, van belang. Bijna de helft van de huidige parochianen hoort van oudsher bij de Martinuskerk. Wanneer we aannemen dat 20% van de parochianen rond een kerk die wordt gesloten, stopt met de kerkbijdrage, betekent dit derhalve een daling van 10% van de totale kerkbijdragen. Daarbij nemen we aan dat de afhakers gemiddelde gevers zijn. We beschouwen dit als het ‘gunstige’ deelscenario. Wanneer 40% van de parochianen rond een kerk die wordt gesloten, stopt met de kerkbijdrage, zou dit een daling van 20% van de totale kerkbijdragen impliceren. Dit nemen we als het ongunstige deelscenario. Hoge en lage deelscenario’s mbt kerkbijdragen Om hoge en lage deelscenario’s van de mutaties in de totale bijdragen van parochianen te maken, combineren we een gunstige en minder gunstige variant van factor 2 (opbrengst Kerkbalans Nieuwe Stijl) met een gunstige en minder gunstige variant van factor 3 (afhakers door kerksluiting). Factor 1 (daling bijdrage evenredig aan daling parochianen) nemen we in alle drie deelscenario’s op identieke wijze mee.
16
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
In schema kan dit als volgt worden weergegeven:
Extra kerkbijdragen door Kerkbalans Nieuwe Stijl
Minder kerkbijdragen door kerksluitingen Gunstig Minder gunstig (10% minder) (20% minder) Hoog deelscenario Gematigd deelscenario
Gunstig (+1% jaarlijks) Minder gunstig (+0,5% jaarlijks)
Gematigd deelscenario
Laag deelscenario
De twee gematigde deelscenario’s worden gemiddeld. In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de begroting van 2007. De cijfers zijn in duizenden euro’s. tabel 3.2 Drie deelscenario’s mbt mutaties baten kerkbijdragen (x € 1.000) 2007 begroot Hoog Gematigd Laag
3.2
110 110 110
2008 -10 -16 -22
2009 -8 -15 -22
2010 -7 -15 -22
2011 -5 -14 -23
2012
2013
-4 -14 -23
-3 -13 -23
2014 -1 -13 -23
2015 0 -13 -24
Mutaties in baten uit diensten
Mutaties in de baten uit diensten zijn afhankelijk van de volgende factoren: 1. de ontwikkeling van de inkomsten uit reguliere vieringen 2. de ontwikkeling van de inkomsten uit bijzondere vieringen 3. de ontwikkeling van de inkomsten uit alternatieve (Tso’ar) vieringen Ad 1. de ontwikkeling van de inkomsten uit reguliere vieringen De collectes hangen samen met het aantal kerkgangers. In de afgelopen 10 jaar was de kerkgang als volgt, op basis van de eigen opgave c.q. tellingen van de parochies.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
17
tabel 3.3 Aantal kerkgangers in de gemeente Leidschendam-Voorburg maart van het Trinitas De Verrezen Sint Maarten jaar Leidschendam Christus Voorburg Voorburg 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
1.035 1.100 1.135 972 903 826 699 676 568 470
227 171 171 171 170 146 178 177 161 161
totaal Voorburg
713 684 718 592 614 566 518 470 391 347
940 855 89 763 784 736 696 647 552 508
* exclusief kerkgangers verzorgingshuis De Mantel te Voorburg
De daling in 2006 en 2007 in de Martinusparochie is te verklaren uit het feit dat er in deze jaren voortaan beurtelings gekerkt wordt in de Goede Herder en de Martinus, en dat derhalve één van beide kerken in het weekend gesloten blijft. Dit heeft een negatief effect op de kerkgang: niet iedereen gaat blijkbaar naar het andere gebouw. De gegevens van de betreffende telweekenden in 2006 en 2007 staan hieronder weergegeven: tabel 3.4 Aantal kerkgangers per kerk per telweekend in de parochie Sint Maarten
kerk Sint Martinus De Goede Herder O.L.V. Hemelvaart
weekend 1 2006
weekend 2 2006
weekend1 2007
weekend2 2007
139 x 163
x 326 153
x 231 141
161 x 161
Wat het toekomstige aantal kerkgangers betreft, gaan we uit van uitsluitend de Martinuskerk als plaats voor de weekendvieringen. Dit zal ongetwijfeld enige kerkgangers kosten die de ‘verhuizing’ niet mee zullen maken. Anderzijds kan een nieuwe start ook mensen trekken. Belangrijk is – zo blijkt uit onderzoek – om het aantal diensten op peil te houden, hetgeen in de gegeven situatie betekent dat bij het buiten gebruik stellen van twee kerken er zeker twee diensten gehouden moeten worden. Voor de prognose van de ontwikkeling van het aantal kerkgangers baseren we ons op de trend van de afgelopen jaren. Deze trend is door het Sociaal en Cultureel Planbureau ook cijfermatig onderbouwd. Dit bureau berekent voor 2015 een achteruitgang van de kerkgang van circa 30% ten opzichte van de huidige situatie. De prognose is gebaseerd op generatievervanging. De jonge generaties zijn minder vaak katholiek; bovendien, als ze katholiek zijn, gaan ze minder vaak
18
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
naar de kerk dan de oudere generaties. De prognose geldt voor heel Nederland en is daarom slechts met grote voorzichtigheid toe te passen op één parochie. Gezien de prognose van de daling van de kerkgang gaan we ervan uit dat de inkomsten uit collecten evenredig dalen, dus ook met 30%. Ad 2: de ontwikkeling van de inkomsten uit bijzondere vieringen Voor de ontwikkeling van deze inkomsten nemen we het aantal r.-k. uitvaarten plus de tariefstelling als belangrijkste factor. Het aantal kerkelijke huwelijken is veel geringer en nemen we als constante mee in deze prognose. Het aantal r.-k. uitvaarten lag gemiddeld over 2005 en 2006 op 52. Landelijk gezien is er sprake van een langzame stijging van het aantal overlijdens, en tegelijk een langzame daling van het aandeel r.-k. uitvaarten bij deze sterftegevallen. We gaan daarom tot 2015 uit van een gelijkblijvend aantal r.-k. uitvaarten. Het is overigens wel mogelijk dat het aantal alternatieve uitvaarten met Tso’ar-vieringen zal stijgen, zoals we zullen bezien onder ad 3. Wat betreft de tariefstelling, adviseren de bisdommen Rotterdam en Utrecht een minimumtarief van € 250, inclusief avondwake; in het bisdom Haarlem wordt een bedrag van € 300 genoemd. Een rondgang langs diverse internetsites van parochies leert dat € 400 zeker niet uitzonderlijk is. De tarieven voor een huwelijksviering liggen meestal iets lager, 10% tot 15% minder. De tarieven van de parochie liggen momenteel op € 600. Voor een tariefverhoging lijkt daarom geen ruimte. Het verwachte aantal r.-k. uitvaarten en de tariefstelling ervan geen geven aanleiding om veranderingen te verwachten in de huidige inkomsten van bijzondere vieringen. Ad 3: de ontwikkeling van alternatieve (Tso’ar) vieringen De ontwikkeling van het aantal alternatieve vieringen in Tso’ar gaat volgens de door de projectleider gehanteerde meerjarenraming heel voorzichtig. In 2007 zijn 20 alternatieve vieringen voorzien, in de daaropvolgende jaren is een jaarlijkse toename van 10 voorzien. Vooralsnog wordt – mede gezien ook het geprognosticeerde aantal - ervan uitgegaan dat het nieuwe centrum de enige plek voor alternatieve vieringen is. Hoge en lage deelscenario’s mbt baten diensten Om hoge en lage deelscenario’s van de mutaties in de totale baten uit diensten te maken, hanteren we een gunstige en minder gunstige variant van factor 3 (opbrengsten Tso’ar-vieringen). Voor de gunstige variant hanteren we de geprognosticeerde inkomsten volgens de Tso’ar-begroting, voor de minder gunstige variant nemen we 50% van deze inkomsten. De inkomsten uit Tso’ar-vieringen (inclusief het thematisch aanbod) zijn begroot tot en met 2010: voor 2008 € 30.000, voor
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
19
2009 € 38.000 en voor 2010 tot slot € 47.000. Het laatste bedrag houden we aan voor de jaren daarna. Factor 1 (daling collecten reguliere vieringen) nemen we in beide deelscenario’s op identieke wijze mee. Dit betekent een jaarlijks oplopende daling tot uiteindelijk in 2015 naar verwachting € 13.000 minder inkomsten. Factor 2 (inkomsten bijzondere vieringen) hebben we als constant blijvend beschouwd en leidt derhalve niet tot mutaties. Uitgangspunt voor de doorrekening van de deelscenario’s is de voor 2007 begrote opbrengst voor collecten en bijzonderde diensten (€ 68.000). Inkomsten uit de Tso’ar-vieringen zijn niet in de begroting van de parochie opgenomen en nemen we vanaf 2008 mee. De begroting van Tso’ar is hiervoor de bron. De baten van de Tso’ar-vieringen worden uiteraard voor slechts 50% meegenomen, gezien de betrokkenheid van de Trinitasparochie. De deelscenario’s kunnen nu als volgt worden becijferd ten opzichte van dit bedrag: tabel 3.5 Deelscenario opbrengst collecten (x € 1.000) 2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
40
-2
-3
-5
-6
-8
-9
-11
-13
tabel 3.6 Deelscenario’s mutaties baten dienstenTso’ar (x € 1.000)
Hoog Laag
2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
0 0
+15 +8
+19 +10
+24 +12
+24 +12
+24 +12
+24 +12
+24 +12
+24 +12
tabel 3.7 Twee deelscenario’s gecombineerde mutaties baten diensten (x € 1.000)
Hoog Laag
2007 begroot*
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
68 68
+13 +6
+16 +7
+19 +7
+18 +6
+16 +4
+15 +3
+13 +1
+11 -1
* begroting incl. € 28.000 bijzondere vieringen
In de hoge variant zijn er de eerste jaren duidelijk extra inkomsten gezien de Tso’ar-vieringen, in de lage variant zijn deze kleiner en vallen langzamerhand weg tegen de daling van de inkomsten uit collecten.
20
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
3.3
Mutaties in baten uit vermogen en onroerend goed
Vermeerdering of vermindering van de baten uit vermogen en onroerend goed hangt af van de volgende factoren: 1. kosten aanpassing Martinuskerk 2. opbrengst verkoop of verhuur van de GH en de OLV Ad 1: kosten aanpassing Martinuskerk De kosten van de aanpassing bedragen in beide varianten circa 1,8 miljoen euro. Ad 2: opbrengst verkoop of verhuur van de GH en de OLV De aanpassing van de Martinuskerk vormt onderdeel van een groter plan waarbij deze kerk de enige parochiekerk van Voorburg wordt. Dit betekent afstoting van de Goede Herder-kerk en van de Onze Lieve Vrouw-kerk. De positie van de Verrezen Christus wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. De Goede Herder-kerk kan verkocht worden, waarbij naar verwachting de opbrengst voldoende zal zijn om de aanpassing van de Martinuskerk te bekostigen. Uiteraard zal dit pas gebeuren op het moment dat de aanpassing van de Martinus is voltooid. De aanpassing van de Martinuskerk en afstoting van de Goede Herder-kerk leiden samen niet tot een andere vermogenspositie en derhalve ook niet tot meer of minder inkomsten uit vermogen. Naast de Goede Herder-kerk is het voornemen ook de OLV-kerk en pastorie af te stoten. De opbrengst van de pastorie wordt geraamd op € 800.000. De afstoting van de kerk is ingewikkelder aangezien het hier om een rijksmonument handelt. Er is bovendien sprake van achterstallige restauratie ter hoogte van een bedrag van circa € 400.000. Hierop kan mogelijk een bijdrage van de Rijksdienst van € 200.000 in mindering worden gebracht, hetgeen dan in een nettopost van € 200.000 voor de restauratie resulteert. Van belang hierbij is dat er tijdig een restauratieplan wordt voorgelegd, aangezien het hier gelden betreft uit de oude restauratieregelingen die op korte termijn gaan verdwijnen. De verkoop van de kerk kan € 500.000 opleveren, minus de restauratie derhalve € 300.000. Eventuele verhuur dient hetzelfde rendement op te leveren. De contante waarde van de huuropbrengst moet worden voorgeschoten uit het vermogen, zodat deze contante waarde ten minste 4% netto rendement moet bedragen. Voor onze berekeningen in dit rapport hebben verhuur of verkoop geen verschillende invloed op de opbrengst, zodat we de optie verhuur niet apart meenemen.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
21
Deelscenario’s De kosten voor de aanpassing van de Martinus hebben we hier gelijkgesteld aan de opbrengst van de Goede Herder. Mutaties in het vermogen hangen derhalve alleen af van de wijze van verkoop van OLV-kerk en pastorie. In de hoge variant brengen verkoop van pastorie en kerk netto 1,1 miljoen euro op, in de lage variant wordt alleen de pastorie verkocht en bedraagt de opbrengst i 800.000. In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de begroting van 2007. Als rendement op het extra vermogen wordt 4% genomen. tabel 3.8 Twee deelscenario’s mutaties inkomsten uit vermogen (x € 1.000) 2007 begroot Hoog Laag
3.4
2008 0 0
175 175
2009 + 44 + 32
2010 + 44 + 32
2011 + 44 + 32
2012 + 44 + 32
2013 + 44 + 32
2014 + 44 + 32
2015 + 44 + 32
Mutatie in lasten Martinuskerk
Een mutatie in de lasten van de Martinuskerk is afhankelijk van twee factoren: 1. de investeringskosten voor de aanpassing van de Martinuskerk: deze zijn begroot op 1,8 miljoen euro. Hierbij wordt een deel nieuwbouw gerealiseerd van circa 1,1 miljoen euro. Dit betekent een extra reservering voor onderhoud van circa € 5.000 (0,5%). Extra kosten verzekering en energie zijn niet meegenomen 2. Een tweede factor is een achterstallige restauratie van het gewelf. Deze wordt geraamd op € 180.000. De helft hiervan wordt betaald uit restauratiegelden, het overige uit de bestaande voorziening voor groot onderhoud van circa 1 miljoen euro. Dit betekent dat deze factor geen implicaties heeft voor de exploitatie in de toekomst. De mutaties in de lasten van de Martinuskerk zijn nu als volgt: tabel 3.9 Mutaties lasten onderhoud Martinuskerk (x € 1.000)
22
2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
58
+0
+5
+5
+5
+5
+5
+5
+5
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
3.5
Extra lasten voormalige pastorie Martinus
De voormalige pastorie van de Martinus wordt vanaf 2008 gehuurd van het bisdom. De huurprijs wordt hier gesteld op i 40.000. Wat betreft de nettolasten worden er twee deelscenario’s onderscheiden: • keuze voor inbouwvariant: de pastorie wordt niet binnen het aanpassingsplan gebruikt en kan geheel of gedeeltelijk worden verhuurd. We gaan uit van een verhuuropbrengst van eveneens i 40.000, derhalve van nettolasten die nihil zijn (laag deelscenario) • gebruik pastorie in het kader van de uitbouwvariant. Dit betekent dat er geen inkomsten uit verhuur mogelijk zijn, en derhalve ook de nettolasten i 40.000 bedragen (hoog deelscenario) In schema betekenen de twee deelscenario’s de volgende mutaties ten opzichte van de begrote lasten voor 2007: tabel 3.10 extra lasten door huur en eventueel verhuur voormalige pastorie Martinus (x € 1.000)
hoog (uitbouwvariant) laag (inbouwvariant)
3.6
2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
0
+ 40
+ 40
+ 40
+ 40
+ 40
+ 40
+ 40
+ 40
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutatie in exploitatielasten Goede Herder-kerk en Onze Lieve Vrouwkerk
De Goede Herder-kerk en pastorie worden verondersteld vanaf 2009 afgestoten te zijn, hetgeen een besparing op de exploitatie conform de begroting oplevert van € 41.000. De pastorie van de OLV wordt verondersteld vanaf 2009 verkocht te zijn, hetgeen een besparing oplevert van € 12.000. Bij elkaar opgeteld betekent afstoting van de Goede Herder en de pastorie van de OLV een besparing van € 53.000. Bij afstoting vervallen ook de inkomsten uit de pastorieën, begroot op € 3.000. De netto besparing bedraagt derhalve € 50.000. Voor de mutatie in de exploitatielasten van de OLV-kerk zijn er twee deelscenario’s zoals eerder geschetst: 1. Verkoop of verhuur: in dat geval vervallen de kosten voor exploitatie van € 26.000
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
23
2. Aanhouden van de kerk zonder gebruik of verhuur. In dat geval wordt voor de exploitatiekosten de helft van de huidige energiekosten en zakelijke lasten aangehouden, hetgeen de besparing terugbrengt tot € 22.000. Voor de mutaties in de exploitatielasten van de Goede Herder en de OLV-kerk zijn er nu de volgende twee deelscenario’s: tabel 3.11 Mutaties lasten exploitatie Goede Herder-kerk & pastorie en OLV-kerk & pastorie (x € 1.000)
afstoting GH en OLV afstoting GH, behoud OLVkerk
3.7
2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
76
0
-76
-76
-76
-76
-76
-76
-76
76
0
-72
-72
-72
-72
-72
-72
-72
Mutatie lasten exploitatie Tso’ar
De parochies St. Maarten en Trinitas hebben zich verplicht om gezamenlijk de exploitatie van het nieuwe Tso’ar-gebouw plus de activiteiten aldaar te dragen. In dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat het Tso’ar-project ook na 2011 doorloopt, onafhankelijk van de locatie. Dit betekent dat de ermee verbonden personeelskosten en programmakosten blijven doorlopen. In 2011 is een evaluatie voorzien. Na 2011 is er een mogelijkheid om de Tso’ar-activiteiten eventueel naar de Martinuskerk over te brengen, waardoor er een besparing te realiseren is op de huidige locatie. In de begroting 2007 is een bedrag voor exploitatie van Tso’ar opgenomen van € 21.000. De Trinitasparochie draagt een identiek bedrag bij. Er is een nieuwe raming voor de huur gemaakt van € 60.000. Het aandeel voor de Sint Maarten voor de exploitatie komt daarmee op € 30.000. De personele lasten laten we hier buiten en beschouwen we als reguliere kosten. Mutaties in deze kosten worden in paragraaf 3.7 bezien. Er zijn voor de exploitatiekosten (exclusief personeel) van Tso’ar twee deelscenario’s te onderscheiden: 1. doorgaan in het huidige centrum na 2011. Dit betekent dat de vanaf 2008 opgenomen extra huisvestingslasten voor Tso’ar doorlopen 2. stoppen in het huidige centrum en de Tso’ar vieringen en activiteiten vervolgen in de aangepaste Martinuskerk. Dan vervallen de huisvestingslasten.
24
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Voor de mutaties in de bijdragen voor de exploitatiekosten van Tso’ar zijn er nu de volgende twee deelscenario’s: tabel 3.12 Mutaties bijdragen aan exploitatieposten Tso’ar (x € 1.000) 2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
doorlopend op huidige locatie
21
+9
+9
+9
+9
+9
+9
+9
+9
na 2011 in Martinuskerk
21
+9
+9
+9
+9
-21
-21
-21
-21
3.8
Mutaties in de personele lasten
Het streven van de parochie St. Maarten is om de personele formatie op niveau te houden. Het mogelijk toekomstig gebrek aan pastorale krachten wil men ondervangen door de zittende pastorale krachten te ondersteunen met medewerkers met een andere achtergrond. Tot de pastorale krachten worden ook de huidige pastores gerekend die binnen Tso’ar actief zijn, aangezien dit een activiteit van de parochie is gezamenlijk met de Trinitas, en na 2011 ook vooralsnog zal doorlopen. Wel is het voornemen om de omvang van de formatie in relatie tot het aantal parochianen te houden. Voor de mutaties in de personele lasten betekent dit het volgende deelscenario: tabel 3.13 Mutaties personele lasten (x € 1.000)
3.9
2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
122
-2
-5
-7
-9
-11
-13
-15
-18
Mutaties in de lasten organisatie
Voor mutaties in de lasten van de instandhouding van de parochiegemeenschap zijn twee deelscenario’s te onderscheiden. Allereerst dienen volgens het bestuur van de parochie St. Maarten de lasten van de organisatie op niveau te blijven, en wel naar rato van het aantal parochianen. Als organisatiekosten zijn hier de begrote beheerskosten en kosten pastoraal (minus bijdrage aan Tso’ar) genomen, circa € 46.000.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
25
Het tweede deelscenario is dat naast de doorlopende organisatiekosten een projectmedewerker voor 3 jaar wordt aangesteld om de opbouw en samenhang van de parochiegemeenschap te bevorderen met het oog op de verhuizing naar en de programmering van de aangepaste Martinuskerk. Deze opbouwwerker dient in 2008 te starten. De personele lasten worden geraamd op € 50.000 per jaar. Voor de mutaties in de organisatiekosten betekent dit de volgende 2 deelscenario’s: tabel 3.14 Mutaties lasten organisatie (x € 1.000) 2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
doorlopend
46
-1
-2
-3
-3
-4
-5
-6
-7
+ 3 jaar opbouwwerker
46
+49
+48
+47
-3
-4
-5
-6
-7
26
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
4
Risico-analyse
4.1
Uitgangspunten
In dit laatste hoofdstuk wordt een risico-analyse gemaakt. De basis hiervoor vormen de in het vorige hoofdstuk gepresenteerde deelscenario’s voor de afzonderlijke factoren, zoals de lasten van kerkgebouwen of de opbrengsten van diensten. Deze risico-analyse is als volgt opgezet. Allereerst worden de deelscenario’s gecombineerd tot drie mogelijke integrale scenario’s waarin alle externe factoren zijn opgenomen. Externe factoren zijn zaken waar de parochie niet veel invloed op kan uitoefenen. Hieronder vallen de ontwikkeling van de parochiebijdragen, de opbrengst van diensten, de lasten van kerkgebouwen, de opbrengst van de OLV-kerk. Uiteraard dient de parochie zich in te spannen, maar de resultaten kunnen mee- of tegenvallen. Dit is in de deelscenario’s weergegeven in hoge en lage varianten. De deelscenario’s zijn door ons zodanig gecombineerd tot integrale scenario’s dat er sprake is van een gunstige variant, een gematigde variant en een ongunstige variant. Dit is gebeurd door hoge dan wel lage varianten van de deelscenario’s te combineren. De tweede stap in de risico-analyse is het combineren van elk van de drie integrale scenario’s met financieel-gunstige dan wel financieel-ongunstige keuzes van de parochie. De financieel-gunstige keuzes betreffen de keuze voor de inbouwvariant, zodat de voormalige pastorie verhuurd kan worden, en de verhuizing t.z.t. van Tso’ar. Omgekeerd zijn financieel-ongunstig de keuze voor de uitbouwvariant waarbij de pastorie gebruikt dient te worden, en de continuering van Tso’ar op de huidige locatie. De financiële consequenties van deze keuzes zijn ook in het vorige hoofdstuk aan de orde gekomen en berekend. Aldus ontstaan uiteindelijk per scenario twee varianten die afhangen van de eigen keuzes van de parochies. Op deze wijze wordt inzicht verkregen in de speelruimte die de parochie heeft in drie mogelijke situaties, namelijk in een gunstige, gematigde of ongunstige ontwikkeling van de financiële positie. De uitgangspunten bij het vervaardigen van de integrale scenario’s worden hier voor de duidelijkheid nog eens uiteengezet
Begroting 2007 Het vertrekpunt voor de doorrekening van de verschillende deelscenario’s en straks voor de opstelling van de drie integrale scenario’s is de begroting van de
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
27
Sint Maartenparochie voor 2007. Deze begroting kent een tekort van € 70.000, en dit dient uiteraard in de beoordeling van de mutaties betrokken te worden. Kan door de aanpassing van de Martinuskerk en door de geschetste andere veranderingen het tekort kleiner worden gemaakt, of wordt het nog groter? Een budgetneutrale operatie rond de aanpassing biedt immers geen oplossing voor het verwachte tekort. De begroting 2007 sluit in zijn algemeenheid goed aan bij eerdere jaarcijfers. Het tekort komt met name op conto van de grotere bijdrage aan Tso’ar en van de lager dan in voorgaande jaren begrote inkomsten levend en dood geld. Niettemin is het goed om te benadrukken dat de exacte werkelijkheidswaarde van de begroting 2007 hier niet nader is onderzocht. Er is niet bezien of er geen incidentele lasten of baten zijn meegenomen, dan wel hoe sommige hier niet onderzochte posten zich in de toekomst mogelijk (kunnen) ontwikkelen. We hebben ons beperkt tot de in de vraagstelling genoemde variabelen. Het kan dus best zijn dat het tekort uiteindelijk groter of kleiner uitvalt. Dit uitgangspunt dient bij de interpretatie van de scenario’s te worden betrokken. Financiële situatie Trinitasparochie De situatie in de Trinitasparochie is in dit onderzoek slechts in algemene zin meegenomen. In de toekomst ligt een fusie tussen deze parochie met de Sint Maarten voor de hand. De vraag is of de exploitatie of balanspositie van de Trinitasparochie aanleiding geven tot extra risico’s voor het besluit tot aanpassing van de Martinuskerk. De exploitatie van de Trinitasparochie laat over 2005 een positief saldo van bijna € 14.000 zien, en over 2006 een klein tekort van € 2.000. Voor 2007 is een tekort van € 12.000 voorzien. Het eigen vermogen van de parochie is 1,85 miljoen euro, en er is een reservering groot onderhoud van ruim € 500.000 aanwezig. De Petrus en Paulus kent een restauratieachterstand van bijna 2 miljoen euro, waartegenover een subsidie van de Rijksdienst staat van circa 50%. Het ontbrekende bedrag kan worden gefinancierd uit de verkoop van de Johannes XXIIIkerk. Inmiddels is er een koopovereenkomst gesloten. Net zoals voor de Sint Maarten-parochie geldt, heeft ook de Trinitas zich verplicht tot bijdrage aan het Tso’ar-centrum tot en met 2011. Ook dan zal een mogelijke verhuizing van de Tso’ar-activiteiten naar de Martinus-kerk tot een vermindering van de lasten leiden. Bovendien komt in dat geval ook de Opifexkerk beschikbaar voor herbestemming. Het draagvlak van de Trinitas-parochie in de zin van het aantal parochianen blijft tot 2015 nagenoeg stabiel, door de voortgaande uitbreiding van de wijk Leidschenveen. Ook vanuit dit oogpunt is er geen aanleiding om grote mutaties in de inkomsten van de parochie te verwachten. Wij menen dat de financiële situatie in de Trinitasparochie geen aanleiding geeft tot extra afwegingen in het besluit tot aanpassing van de Martinuskerk.
28
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Overzicht deelscenario’s Om de integrale scenario’s te maken, worden de eerder doorgerekende deelscenario’s gebruikt. De integrale scenario’s worden gepresenteerd in de vorm van begrotingen voor de komende jaren, tot 2015. Posten in de begroting waarvoor in het vorige hoofdstuk geen deelscenario is opgesteld, zoals bijvoorbeeld de kosten van de eredienst, worden verondersteld constant te blijven. Eén deelscenario is niet meegenomen, namelijk de mogelijke aanstelling van een opbouwwerker. Indien hiertoe wordt besloten, worden hiervoor apart fondsen aangevraagd. Voor de overzichtelijkheid volgt hier nogmaals een tabel met alle deelscenario’s die in het vorige hoofdstuk zijn berekend en die we gebruiken om de drie integrale scenario’s op te stellen. tabel 4.1 deelscenario’s voor mutaties baten (x € 1.000) 2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
kerkbijdragen - hoog - gematigd - laag
110 110 110
-10 -16 -22
-8 -15 -22
-7 -15 -22
-5 -14 -23
-4 -14 -23
-3 -13 -23
-1 -13 -23
0 -13 -24
baten diensten - hoog - laag
68 68
+13 +6
+16 +7
+19 +7
+18 +6
+16 +4
+15 +3
+13 +1
+11 -1
175
0
+ 44
+ 44
+ 44
+ 44
+ 44
+ 44
+ 44
175
0
+ 32
+ 32
+ 32
+ 32
+ 32
+ 32
+ 32
inkomsten uit vermogen -hoog (verkoop / verhuur OLV) -laag (aanhouden OLV)
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
29
tabel 4.2 deelscenario’s voor mutaties lasten (x € 1.000)
lasten Martinuskerk lasten voormalige pastorie - hoog (uitbouw) - laag (inbouw) lasten GH en OLV - hoog (afstoting GH en OLV) - laag (afstoting GH, aanhouden OLV) exploitatie Tso’ar - doorlopend - na 2011 in Martinuskerk
personele lasten organisatiekosten - doorlopend - incl. 3 jaar opbouwwerker
4.2
2007 begroot
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
58
+0
+5
+5
+5
+5
+5
+5
+5
0 0
+ 40 0
+ 40 0
+ 40 0
+ 40 0
+ 40 0
+ 40 0
+ 40 0
+ 40 0
76
0
-76
-76
-76
-76
-76
-76
-76
76
0
-72
-72
-72
-72
-72
-72
-72
21
+9
+9
+9
+9
+9
+9
+9
+9
21
+9
+9
+9
+9
-21
-21
-21
-21
122
-2
-5
-7
-9
-11
-13
-15
-18
46
-1
-2
-3
-3
-4
-5
-6
-7
46
+49
+48
+47
-3
-4
-5
-6
-7
Verwachte mutaties in vermogenspositie
De gevolgen van de aanpassing van de Martinuskerk voor de vermogenspositie van de parochie zijn beperkt. De Goede Herder-kerk kan worden verkocht en zal naar verwachting voldoende opbrengen om de aanpassing van de Martinuskerk te bekostigen. De opbrengst van de verkoop van de OLV-kerk zal bescheiden zijn, netto circa i 300.000, aangezien het hier om een rijksmonument handelt. Naast de Goede Herder-kerk zal ook de pastorie van de OLV worden afgestoten. De opbrengst is geschat op i 800.000. Zoals gezegd is ook verhuur van de OLVkerk en/of pastorie mogelijk. De contante waarde van de huuropbrengst dient dan te worden gefinancierd uit het eigen vermogen. Voor onze berekeningen maakt dit feitelijk geen verschil. De voormalige pastorie van de Martinus kan worden gehuurd van het bisdom.
30
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Een en ander betekent dat het vermogen van de parochie door de verkoop van twee kerkcomplexen en door aanpassing van de Martinuskerk zal toenemen met een bedrag tussen de i 800.000 en i 1.100.000. In het deelscenario met betrekking tot de inkomsten uit vermogen zien we dit terug in de verwachte toename van het rendement uit vermogen (op basis van 4% rendement).
4.3
Verwachte mutaties in baten en lasten: zes varianten
Om de voor de nabije toekomst te verwachten mutaties in baten en lasten na te gaan, hebben we drie integrale scenario’s opgesteld. In het gunstigste scenario zit alles mee: Kerkbalans Nieuwe Stijl is een succes, er zijn relatief weinig afhakers door de twee kerksluitingen, de Tso’ar-vieringen lopen goed en de OLV-kerk kan worden verkocht of verhuurd. Om tot een berekening te komen, is er met andere woorden bij dit gunstige scenario uitgegaan van de hoge deelscenario’s wat betreft baten, en van de lage deelscenario’s wat betreft lasten (zie ook tabel 4.1.). Om een voorbeeld te geven: het gunstige scenario voorspelt een bijdrage van parochianen van i 217.000 in 2011. Dit cijfer laat zich gemakkelijk afleiden uit de berekende deelscenario’s wat betreft kerkbijdragen en opbrengsten diensten. In de hoge variant van deze deelscenario’s hebben we eerder voor 2011 een afname van de parochiebijdragen berekend van i 5.000 en een toename van de opbrengsten van de diensten van i 18.000. In totaal een netto-toename van i 13.000, hetgeen opgeteld bij de voor 2007 begrote post van bijdrage parochianen van i 204.000 een bedrag van i 217.000 oplevert in 2011. Het gunstige scenario laat in 2015 een positief resultaat zien van i 71.000. Op overeenkomstige wijze is een gematigd scenario opgesteld. Er zijn in vergelijking met het gunstige scenario meer afhakers onder de bijdragende parochianen, er komen minder nieuwe bijdragers en er sprake van iets minder goedlopende Tso’ar-vieringen. Voorts lukt het niet de OLV-kerk te verkopen of verhuren. Het saldo van de externe factoren is in 2015 dan ook aanzienlijk minder dan in het vorige scenario, namelijk een overschot van i 36.000. Tot slot het ongunstige scenario. Geen goede ontwikkeling van Kerkbalans, veel afhakers, slecht lopende diensten, geen verkoop of verhuur OLV-kerk. Ook in dit ongunstige geval zal er in 2015 een positief resultaat te noteren zijn, weliswaar slechts nog i 19.000. De besparingen op de kerkgebouwen en de verkoop van de OLV-pastorie vormen ook onder minder goede omstandigheden nog steeds een garantie voor een positief resultaat. Per scenario is ook aangegeven wat de effecten zijn van de financieel-gunstige respectievelijk de financieel-ongunstige keuzes van de parochie. Deze keuzes hebben zoals gezegd betrekking op de aanpassingsvariant (uitbouw of inbouw) en
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
31
de locatie van Tso’ar (verhuizing naar de Martinuskerk dan wel continuering van de huidige locatie).
Gunstig scenario (bedragen x i 1.000)
LASTEN Persoonskosten Kosten onroerend goed -- kerkelijke gebouwen -- overig kerkelijk onroerend goed -- beleggingen Rente en lasten van schulden en fundaties Kosten eredienst Kosten pastoraal: -- regulier -- bijdrage Tso'ar Verplichte en vrijwillige bijdragen Beheerskosten Incidentele lasten
BATEN Bijdragen parochianen Opbrengst uit bezittingen en beleggingen Functionele inkomsten Incidentele baten
SALDO EXTERNE FACTOREN
2007
2009
2011
2013
2015
122
117
113
110
105
149 23 10 0 20
78 23 10 0 20
78 23 10 0 20
78 23 10 0 20
78 23 10 0 20
14 21 55 32 4 450
14 30 55 30 4 381
14 30 55 29 4 376
14 30 55 27 4 371
14 30 55 25 4 364
204 175 1 0 380
212 219 1 0 432
217 219 1 0 437
216 219 1 0 436
215 219 1 0 435
-70
51
61
65
71
0
0
51
61
0 30 95
0 30 101
-40
-40
11
21
-40 0 25
-40 0 31
In combinatie met: financieel-gunstige eigen keuzes parochie: -- verhuur pastorie, inbouwvariant -- verhuizing Tso'ar TOTAAL SALDO VARIANT GUNSTIG/GUNSTIG financieel-ongunstige eigen keuzes parochie: -- gebruik pastorie voor uitbouwvariant -- geen verhuizing Tso'ar TOTAAL SALDO VARIANT GUNSTIG/ONGUNSTIG
32
-70
-70
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Gematigd scenario (bedragen x i 1.000)
LASTEN Persoonskosten Kosten onroerend goed -- kerkelijke gebouwen -- overig kerkelijk onroerend goed -- beleggingen Rente en lasten van schulden en fundaties Kosten eredienst Kosten pastoraal: -- regulier -- bijdrage Tso'ar Verplichte en vrijwillige bijdragen Beheerskosten Incidentele lasten
BATEN Bijdragen parochianen Opbrengst uit bezittingen en beleggingen Functionele inkomsten Incidentele baten
SALDO EXTERNE FACTOREN
2007
2009
2011
2013
2015
122
117
113
110
105
149 23 10 0 20
82 23 10 0 20
82 23 10 0 20
82 23 10 0 20
82 23 10 0 20
14 21 55 32 4 450
14 30 55 30 4 385
14 30 55 29 4 380
14 30 55 27 4 375
14 30 55 25 4 368
204 175 1 0 380
201 207 1 0 409
202 207 1 0 410
200 207 1 0 408
196 207 1 0 404
-70
24
30
33
36
0
0
24
30
0 30 63
0 30 66
-40
-40
-16
-10
-40 0 -7
-40 0 -4
in combinatie met: financieel-gunstige eigen keuzes parochie: -- verhuur pastorie, inbouwvariant -- verhuizing Tso'ar TOTAAL SALDO VARIANT GEMATIGD/GUNSTIG financieel-ongunstige eigen keuzes parochie: -- gebruik pastorie voor uitbouwvariant -- geen verhuizing Tso'ar TOTAAL SALDO VARIANT GEMATIGD/ONGUNSTIG
-70
-70
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
33
Ongunstig scenario (bedragen x i 1.000)
LASTEN Persoonskosten Kosten onroerend goed -- kerkelijke gebouwen -- overig kerkelijk onroerend goed -- beleggingen Rente en lasten van schulden en fundaties Kosten eredienst Kosten pastoraal: -- regulier -- bijdrage Tso'ar Verplichte en vrijwillige bijdragen Beheerskosten Incidentele lasten
BATEN Bijdragen parochianen Opbrengst uit bezittingen en beleggingen Functionele inkomsten Incidentele baten
SALDO EXTERNE FACTOREN
2007
2009
2011
2013
2015
122
117
113
110
105
149 23 10 0 20
82 23 10 0 20
82 23 10 0 20
82 23 10 0 20
82 23 10 0 20
14 21 55 32 4 450
14 30 55 30 4 385
14 30 55 29 4 380
14 30 55 27 4 375
14 30 55 25 4 368
204 175 1 0 380
189 207 1 0 397
187 207 1 0 395
184 207 1 0 392
179 207 1 0 387
-70
12
15
17
19
0
0
12
15
0 30 47
0 30 49
-40
-40
-40 0
-40 0
-28
-25
-23
-21
in combinatie met: financieel-gunstige eigen keuzes parochie: -- verhuur pastorie, inbouwvariant -- verhuizing Tso'ar TOTAAL SALDO VARIANT ONGUNSTIG/GUNSTIG financieel-ongunstige eigen keuzes parochie: -- gebruik pastorie voor uitbouwvariant -- geen verhuizing Tso'ar TOTAAL SALDO VARIANT ONGUNSTIG/ONGUNSTIG
34
-70
-70
KASKI rapport nr. 559| Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
Het gunstige scenario komt in 2015 tot een positief saldo van i 71.000. Kiest de parochie voorts financieel-gunstig, dus voor de inbouwvariant en verhuizing van Tso’ar, dan stijgt het positieve saldo tot i 101.000. Maar ook bij ‘dure’ keuzes van de parochie is, zoals het scenario laat zien, een positief resultaat in 2015 nog steeds haalbaar, en wel van i 31.000. In het gematigde scenario zorgen de externe factoren voor een saldo van i 36.000 in 2015, derhalve i 35.000 minder dan in het gunstige geval. Financieel-gunstige keuzes van de parochie verbeteren deze situatie (een saldo van i 66.000), en zelfs een dure variant leidt nog tot een nagenoeg sluitende exploitatie (i 4.000 tekort). In het ongunstige scenario zorgen de externe factoren voor een saldo van slechts i 19.000 in 2015, niettemin nog steeds een positief resultaat. Wel is de speelruimte voor de parochie nu klein geworden. Financieel-ongunstige keuzes van de parochie leiden tot een tekort in 2015 van i 21.000.
4.4
Conclusie
Aanpassing van de Martinuskerk bij gelijktijdige afstoting van de andere kerkelijke complexen is een financieel haalbare zaak. De verschillende scenario’s wat betreft de ontwikkeling van de externe factoren geven in alle gevallen een positief resultaat te zien. Ook in het meest ongunstige geval, bij tegenvallende opbrengsten levend geld en geen verkoop of verhuur van de OLV-kerk, gaat dit op. De verkoop van de Goede Herder en van (delen van) het OLV-kerkcomplex betekenen een sterke vermindering van lasten en bovendien – in geval van de OLV-pastorie en kerk - extra inkomsten uit vermogen. Aldus ontstaat een sterke buffer die mogelijk tegenvallende inkomsten uit kerkbijdragen en diensten gemakkelijk kan compenseren. Een ‘dure’ keuze die de parochie nu of in de toekomst maakt, in de zin van een keuze voor de uitbouwvariant waarbij de voormalige pastorie wordt gebruikt, en de continuering van Tso’ar op de huidige locatie, is behalve in het gunstige scenario ook in geval van een gematigde ontwikkeling van baten en lasten nog steeds haalbaar. Bij een ongunstige ontwikkeling van de externe factoren ontstaat echter in geval van financieel-ongunstige keuzes van de parochie een duidelijk tekort. Door (deels) andere keuzes te maken, heeft de parochie echter voldoende sturingsmogelijkheden om dit tekort te voorkomen.
KASKI rapport nr. 559 | Haalbaarheid aanpassing St. Martinuskerk
35