De Terebinth Vereniging voor Funeraire Cultuur
Excursie naar de Oosterbegraafplaats te Enschede
en de Oude Algemene Begraafplaats te Hengelo (O)
Hengelo
Zaterdag 19 oktober 2013
De vereniging De Terebinth organiseert een excursie op zaterdag 19 oktober 2013 naar de Oosterbegraafplaats te Enschede en de Oude Algemene Begraafplaats te Hengelo. Programma 10.00 – 10.30 uur 10.30 – 12.30 uur 12.30 – 13.20 uur 13.20 – 14.00 uur 14.00 – 15.30 uur 15.30 uur
Ontvangst op de Oosterbegraafplaats te Enschede met koffie/thee en krentenwegge Wandeling over de Oosterbegraafplaats Pauze en koffie met een broodje Vertrek naar de Oude Algemene Begraafplaats te Hengelo Wandeling over Oude Algemene Begraafplaats Einde excursie
Kosten De kosten voor deelname aan deze excursie bedragen: € 12,50 voor leden en gezinsleden van De Terebinth € 15,00 voor andere belangstellenden In het bedrag is inbegrepen, de rondleidingen die worden verzorgd en koffie met een broodje in de pauze. Overige mededelingen en opgave groepsgrootte De excursie gaat door bij een minimale deelname van 15 personen. De maximale grootte van de groep is 20-25 personen. Automobilisten worden verzocht om na de lunch eventuele openbaarvervoer reizigers meenemen van de Oosterbegraafplaats te Enschede naar de Oude Algemene begraafplaats aan te Hengelo Na afloop kunnen treinreizigers NS station Hengelo bereiken na 10 minuten lopen. opgave U kunt zich schriftelijk aanmelden voor de excursie per mail:
[email protected] per post : Apeldoornsestraat 36, 8266 AM Kampen betaling Bij opgave wordt u verzocht om het bedrag (zie boven) over te maken op onze rekening NL92INGB0000335536 t.n.v. penningmeester Terebinth. Uw opgave telt mee nadat uw betaling is ontvangen. Mocht de excursie wegens een gebrek aan deelnemers niet doorgaan, dan hoort u dat uiterlijk 12 oktober. Uiteraard storten wij dan uw betaling terug. adres begraafplaatsen1 1
elders in deze brochure vindt u de adressen en een routebeschrijving
2
Oosterbegraafplaats Enschede Tot de aanleg van de Oosterbegraafplaats werd in 1897 besloten omdat er op de algemene begraafplaats aan de Espoortstraat, het ‘Stadskerkhof’, eind 1800 geen uitbreidingsmogelijkheden waren, terwijl deze inmiddels te dicht bij de stad was komen te liggen. Daarbij kwam dat de notabele fabrikant E. ter Kuile burgemeester en wethouders nadrukkelijk attendeerde op ‘een walgelijke modderpoel in verregaande staat van vervuiling’ bij de sloot langs de begraafplaats. Het ontwerp van landschapsarchitect H.F. Hartogh Heys van Zouteveen werd beoordeeld als ‘het meest praktische en niet kostbaar’ en zijn keuze voor de romantische Engelse landschapsstijl met slingerpaden en bijzondere loofbomen, coniferen en heesters, sprak de opdrachtgevers wel aan. Ook kon men zich er in vinden dat het geen treurbomen moesten zijn en dat de mensen hier hun droefenis even opzij konden zetten en dit lommerrijke park als troostrijk zouden ervaren. De gemeente kocht 8 hectare grond die in 1899 als begraafplaats in gebruik werd genomen, waarna in 1927 uitbreiding volgde tot 13 hectare. De eerste die na de officiële ingebruikneming hier haar laatste rustplaats vindt is Henriëtte ter Kuile, de in december 1899 overleden vrouw van textielfabrikant Stroink. In de loop van de 20e eeuw zullen er daarna duizenden graven gedolven worden, geraamd wordt dat het er zo’n 25.000 zullen zijn. De aula van de Ooster is een magnifiek gebouw in de stijl van de Amsterdamse School en dateert van 1926. Aan weerszijden van de toegangsdeuren is een tegeltableau aangebracht van twee wenende vrouwen met voor de ogen geslagen handen (van blauwgroene) Delftsblauwe tegeltjes van de Porceleine Fles. Er is maar één ander gebouw in Nederland dat soortgelijke (peperdure) tegeltjes heeft en wel het Vredespaleis in Den Haag. Het gebouw heeft de status van rijksmonument. Hoewel een prachtig bouwwerk bleken er al spoedig onvolkomenheden zoals slechte isolatie, te gehorig, ontoegankelijk voor rolstoelers. Voor rouwdiensten kon men echter uitwijken naar de uitvaartvereniging aan de overzijde. Sinds deze die service niet meer kon verlenen heeft de Ooster de noodzakelijke verbeteringen in eigen huis voortvarend ter hand genomen. Beneden is de aula geschikt gemaakt voor beperkte rouwdiensten (tot 40 personen), terwijl de aula boven heringericht wordt voor groepen van ca. 70 personen. In het gebouw was al eerder een stiltekamer ingericht. In deze ruimte zijn 40 nissen te huur voor asbussen en sierurnen. Men kan met een eigen elektronische sleutel deze ruimte betreden en in stilte zijn geliefde dode herdenken. Er is koffie en men kan naar muziek luisteren. Aan de majestueuze hoofdlaan staan aan weerszijden prachtige acacia’s en taxusbomen. De grasstroken zijn in de lente door de bloeiende voorjaarsbolletjes wit en blauw gekleurd, een lust voor het oog. Aan het begin van de hoofdlaan ligt de ‘upperten’ van Enschede begraven, de textielbaronnen en hun familieleden. Het textielverleden komt hier duidelijk naar voren en presenteert zich als een open boek. Er is een pad, de singel genaamd, waar alleen fabrieksdirecteuren van de Ter Kuile’s liggen. Er zijn diverse perken, omheind met fraaie
3
hekwerken waar hele textieldynastieën liggen. Ook na de dood voeren ze, achter indrukwekkende kettingen en onder royale zerken, een voorname staat. Het was destijds niet ongewoon dat een textielfabrikant 30 of 40 graven tegelijk kocht, zodat ook na de dood de familie bij elkaar bleef. Verder naar achteren vonden vooraanstaande middenstanders en herenboeren hun laatste rustplaats. Maar ook de fabrieksbaas werd geëerd, zij het heel wat eenvoudiger. Onder een fraaie stèle, met klimopranken versierd, is een glasplaat aangebracht – dat was minder prijzig dan letters uithakken in steen – waarop de fiere tekst te lezen is ‘ter nagedachtenis aan Jan Willem Naafs, in leven fabrieksbaas bij de firma E. ter Kuile & Zoon te Enschede. Van het gezamenlijke vaste personeel.’ Heel uniek, want een dergelijk monument treft men er verder niet aan. Alleen jammer dat de glasplaat de tand des tijds minder goed doorstaat: de in stukken gebroken glasplaat is zo goed mogelijk op de stenen ondergrond gelijmd. Steeds word je getroffen door de prachtige aanleg van bomen, heesters en planten die harmonieus van hoog naar laag verlopen in bijzondere kleurschakeringen. Bloeiende heesters lijken op kleur te zijn gegroepeerd. Het bruinrood gekleurde blad van bomen, zoals rode beuk en Japanse esdoorn geeft fraaie accenten. Door de weelderige begroeiing – er werden 60 boomsoorten getraceerd – en fraaie aanleg in Engelse landschapsstijl is de benaming ‘begraafpark’ terecht. Je treft er ook papavers en zandklokjes aan, die voorheen gezien werden als ‘onkruid’ dat verwijderd diende te worden. Velden vol lupinen en vingerhoedskruid bieden een heel aparte charmante aanblik. De akelei mag zich van het ene graf naar het andere graf verplaatsen om deze te tooien met alle tinten roze. Het zand op de paden werd vervangen door gras. De paden zijn vaak in de gazons opgenomen, zijn er onderdeel van geworden. Deze uit nood geboren maatregel bleek een prettige oplossing. Vroeger werd er eindeloos geschoffeld en gif gespoten om de paden ‘onkruidvrij’ te houden. Men geeft de natuur daar waar mogelijk gelegenheid om ‘begeleid te verwilderen’. Het gras wordt regelmatig gemaaid. Behalve de verscheidenheid aan vogels huizen hier zelfs vossen, marters, bunzings en hazen. De graven ogen over het algemeen sober, maar er zijn uitschieters met roemrijke namen van ‘textielfabriquers’. Opvallend is de treurende engel, steunend op een kruis in de graftuin van de Van Heek’s. De treurende jonge vrouw, gezeten op een bankje op het graf van Anna Elderink, in het gezelschap van vele overleden familieleden, mag alleen nog op hoogtij dagen, zoals bij bezoek van leden van de Vereniging De Terebinth, op het bankje plaatsnemen. Sinds een onverlaat haar in juli 2010 heeft willen stelen, maar daarin werd gestoord, kon zij worden teruggevonden in een greppel aan de zijkant van de begraafplaats, heeft men hiertoe besloten. Het koperbronzen beeld is groen uitgeslagen en was een van de laatste afgietsels van deze mal.
4
In de graftuin van de textielfamilie Ledeboer wordt de aandacht getrokken door een gehurkte in gepeins verzonken engel. Op het graf van Abraham Ledeboer, ook een aanzienlijke ‘textielfabriquer’ omringd door meerdere familieleden, staat een stevige zuil. Aan het hoofdpad is op een in het oog springende plaats de op één na grootste, maar wel de mooiste, grafkelder van Nederland gesitueerd. Een unieke grafkelder omdat er maar liefst 24 grafnissen in zitten, 23 Ter Kuile’s met hun naasten zijn hierin reeds bijgezet. Soms, bijvoorbeeld op een open dag, wordt de grafkelder geopend voor het publiek, een trapportaal met 36 treden leidt naar de ruim vier meter diepe grafkelder. De grafkelder is destijds (1908-1911) zo goed gebouwd dat er geen overlast van grondwater is. In de oorlogsjaren heeft dit trapportaal een speciale rol vervuld voor onderduikers. In het centrale gedeelte van de begraafplaats, waar meerdere textielfabrikanten en hun naasten zijn gegroepeerd, is goed te zien hoe macht, geld en kennis bijeen werden gehouden door huwelijken met leden van al even aanzienlijke geslachten. Diverse rijen en perken met dezelfde familienamen, zoals Van Heek, Jannink, Ledeboer, Ter Kuile, Scholten, Elderink, ten Cate, Blijdensteijn, Stroink, en Cromhoff, namen die de textiel in Enschede en Twente groot maakten, waarvan de namen nu alleen nog aan de grootsheid van weleer herinneren. Alle verbindingen tref je aan, zoals Van Heek-Jannink, Scholten-Ten Cate, Ter Kuile-Cromhoff. Je zou er een kwartetspel van kunnen samenstellen. Er zijn verschillende afgeknotte zuilen, duidend op het afgebroken leven, lauwertakken in allerlei uitvoeringen, versluierde urnen op sokkels, er op wijzend dat de overledene zich van het leven heeft afgekeerd, geknakte lelies voor jong afgebroken leven. Het oudste graf is van Diewertje Mennes-Tulp, die op 22 mei 1899 overleed. Haar grafsteen is de oudste van de Ooster. De moeilijk leesbare tekst is aangetast door de tand des tijds. Het graf is omgeven door een hekwerk, als gaat het om een ledikant. Edo Bergsma, was burgemeester van Enschede van 1896-1932 en oprichter van de ANWB. Hij was een man van het volk die duidelijk zijn stempel drukte op het welvaren van Enschede. Voor de flinke steen op zijn graf werd destijds door het volk gecollecteerd, ieder droeg zijn steentje, letterlijk, een stuiver bij. Samen met Wicher Nijkamp heeft hij de Boerenleenbank opgericht, die boeren in staat stelde, zonder dat zij vermogend zijn, geld te kunnen lenen. Wethouder Jan Haantjes werd in 1942 als verzetsman door de Duitsers gefusilleerd. Ook Henk Brinkgreve onderging een zelfde lot en werd gefusilleerd. Op een hoge sokkel stond het prachtige bronzen beeld van een jonge man die fier een brandende fakkel omhoog hield. Ook dit beeld werd in 2010 gestolen, maar helaas niet terug gevonden. Op zijn graf staat nu een stenen vrouwenfiguur. Gerrit Klaassen, leider van het Drankweer Comite kreeg van zijn vrienden de tekst mee ‘Indien ’t gemeen u roept. Besorgt het als uw eygen.’
5
Het graf van historicus en streekschrijver J.J. van Deinse wordt gesierd door een grote kei waa waarop te lezen valt ‘hij had Twente lief’, hij is de schrijver van ’Uit het land van katoen en heide’. Hij werd begraven met twee zilveren rijksdaalders in zijn kist, waarmee hij hoopte dat, als zijn graf geruimd zou worden, men nog eens aan hem zou denken. Ook historica en schrijfster van streekliteratuur Catharina Elderink werd hier begraven. Enkele musici vonden hier hun laatste rustplaats, zoals Paul Pella, die vanaf de oprichting in 1955 tot zijn plotselinge dood in 1965 artistiek directeur van Opera Forum was, een markante figuur wiens inbreng bepalend was voor de verdere groei. Klaas de Rook, in 1933 oprichter van het Twents Kamer Orkest, verre voorloper van het huidige Nederlands Symfonieorkest, werd hier in 1952 begraven. Hendrikus Schünlau was een toonaangevend dirigent van koren en (harmonie) orkesten. Alleen ingewijden zullen zijn graf nog weten te vinden: de tekst is door de elementen weggevaagd. Hoewel Nederland in de ‘Grote Oorlog’, WO-I neutraal was, liggen er toch slachtoffers, krijgsgevangenen, die op weg naar hun vaderland in ons land zijn bezweken. Er liggen 64 slachtoffers van WO-II, Engelsen, Amerikanen en Canadezen. Gesneuvelde militairen uit deze landen worden begraven in het land waar zij zijn omgekomen. De Nederlandse Oorlogsgravenstichting onderhoudt de graven. Doordat de grond van de begraafplaats slecht waterdoorlatend was vanwege een dikke leemlaag was het er vaak drassig en verteerden lijken slecht. In de jaren tachtig werd besloten de begraafplaats voor nieuwe uitgiften beperkt open te houden. Daarna werden de doden voornamelijk op de in 1921 in gebruik genomen Westerbegraafplaats ter aarde besteld. Sinds in september 2005 een grafwand werd gerealiseerd die plaats biedt aan 216 galerijgraven en 120 urnen, en ook doordat 200 keldergraven in gebruik werden genomen, is het weer mogelijk om te begraven op de Ooster, in Nederland een nieuwe vorm van begraven, maar al eeuwen toegepast in mediterrane landen. Met de aan de achterzijde van de begraafplaats in gebruik genomen prachtige gebogen wand met grafnissen ging een lang gekoesterde wens van vooral de Italiaanse gemeenschap in deze regio in vervulling. Het is de derde grafmuur in Nederland. De galerijgraven zijn in drie rijen boven elkaar geplaatst. Ervoor is een mooie open ruimte gecreëerd, waar banken zijn geplaatst zodat in de open lucht herdenkingsdiensten kunnen worden gehouden. In 2005 werd aan de Oosterbegraafplaats voor de gravengalerij de Funeral Award toegekend.
6
Er is een urnentuin ingericht voor urnen onder of boven de grond, waar banken staan en men rust en stilte op zich kan laten inwerken. Er staat een twee meter hoge steen, waar over water naar alle zijden uitstroomt dat doet denken aan het leven dat toch altijd in weging is. Ook treft men er een kinderperk aan voor babies en kleuters, bijna fleurig te noemen door de grote verscheidenheid aan speelgoed, dierenbeeldjes, windmolentjes en knuffels. Op deze begraafplaats vonden ca. 25.000 mensen hun laatste rustplaats. Er zijn hier ouders begraven die tijdens hun leven tien, twaalf kinderen ter aarde hebben besteld. 89% van de Enschedese bevolking wordt gecremeerd en nog maar 6% vindt een laatste rustplaats op de Enschedese begraafplaatsen.
De Oosterbegraafplaats heeft een boekje samengesteld met een wandelroute van ca. 1 uur aan de hand van 60 boomsoorten die werden aangetroffen en een boekje van ca. 2 uur met 19 gemarkeerde graven van markante Enschede’ers, zoals schrijvers, musici, fabrikanten. Geraadpleegde bronnen: - Het meeste van wat hier geschreven is heb ik opgetekend uit de mond van beheerder Gerard Koning op ‘Open Dagen. Hij weet boeiend en met enthousiasme over ‘zijn’ begraafplaats en haar bewoners te vertellen, hij kent ze (bijna) allemaal! De heer Koning heeft niet alleen respect voor de doden, maar ook voor de levenden, want hij zal ons ontvangen in gedistingeerd driedelig grijs. - Aanvullende informatie werd verkregen uit ‘100 jaar Oosterbegraafplaats’ een uitgave van ’n Sliepsteen in 1999
7
Oude algemene begraafplaats Hengelo (O) In het markante symmetrische poortgebouw, met in het midden een elegant torentje en aan weerszijden op de dakkapelletjes fraaie doodssymboliek, is in de poortgang een fraai smeedijzeren hek aangebracht dat toegang geeft tot de oude begraafplaats. Het poortgebouw dateert van 1892. Uit een foto van 1920 blijkt dat het toen geheel vrij heeft gestaan zonder omringende bebouwing aan een onverharde weg. Nu ligt het aan een drukke verkeersweg en valt deze oase van rust bijna niet op en zou je er zo voorbij rijden. Verrassend hoe je zomaar van de snelle, lawaaiige buitenwereld via een poort in een verstilde binnenwereld, waar zelfs het verkeersgedruis nauwelijks binnendringt, kunt binnenstappen. Daar ligt een begraafparkje, door een zandpad in tweeën gedeeld. Aan weerszijden oude, vermoeide grafstenen, met klimop die over de opschriften wil heen groeien. Vele grafstenen liggen onder een bed van klimop. Langs het pad bankjes waar het onder de lommerrijke bomen goed mijmeren is. De paden en perken zijn omzoomd door ligusterhaagjes. De begraafplaats ligt ingeklemd tussen fabrieksgebouwen, zoals ‘de Heemaf’ en woonhuizen en ligt inmiddels pal in het centrum. Bouwers lieten destijds vaak het begerig oog vallen op de grond van de begraafplaats, maar kregen ‘geen poot aan de grond’. Het is niet met zekerheid te zeggen hoe oud de begraafplaats is, maar uit navorsingen is gebleken dat deze zeker 500 jaar oud is en daarmee mogelijk de oudste van Overijssel, zo niet van Nederland is. De begraafplaats is een Rijksmonument en is bijzonder omdat het van oorsprong het kerkhof was van Huys Hengelo dat al aanwezig was in de 14e eeuw en waaraan de stad Hengelo zijn naam te danken heeft. De oudste nog aanwezige steen is die van Segger uit 1625. Begin 15e eeuw heeft op deze plaats een stenen kerkje gestaan, dat in 1839 is gesloopt. Talloze keren werd de begraafplaats geruimd. Rond 1840 werd de inrichting van de begraafplaats rigoureus aangepakt en in 1896 nog eens uitgebreid. Desondanks werd de begraafplaats slecht onderhouden en bleef de dreiging van sluiting rond de begraafplaats hangen. Het was Mejuffrouw Johanna Fr. Ter Horst die via een advertentie in de krant de Hengelo’ers, met name de notabelen, opriep om op 19 januari 1912 aanwezig te zijn bij de oprichtingsvergadering van de Vereniging Gemeenschappelijk Onderhoud. Zij kreeg een en ander van de grond zoals zij zich dat voorgesteld had, er kon zelfs een doodgraver/tuinman in dienst worden genomen. Onder haar bezielende leiding werd de begraafplaats nieuw leven ingeblazen. Er werd gesnoeid, geschoffeld en geharkt en al doende werd deze bijzondere historische plek van de ondergang gered en biedt, 100 jaar later, nog aan velen een plek om even te ontkomen aan de drukte van alledag. De laatste begrafenis vond plaats in 1949 waarna debegraafplaats in 1950 werd gesloten.
8
Inmiddels heeft de begraafplaats de status van rijksmonument. Johanna Frederika ter Horst stamt uit een oud Hengelo’s geslacht van linnenwevers en kooplui en is van Doopsgezinde huize. Tot haar dood toe zette zij zich in voor de begraafplaats en stierf in 1938 op 83-jarige leeftijd en werd op haar ‘eigen’ kerkhof begraven. Haar vermogen van f. 25.000 liet zij na aan de Vereniging. Ter gelegenheid van het 60 jarig bestaan van de Vereniging werd te harer ere in 1972 een bronzen beeldje van haar onthuld. Op de sokkel staat gebeiteld: dien elkaar door liefde. Er liggen verschillende prominente inwoners van Hengelo begraven, zoals de broers J.Engelbert en Charles Th. Stork, ver buiten de grenzen van Hengelo bekend van Machinefabriek Gebr. Stork & Co. Zij hebben Hengelo in de 19e eeuw van een onopvallend dorp tot een industriële grootmacht gemaakt. Op de kloeke grafsteen van J.E. (Engelbert) Stork is aangegeven dat die ‘een huldeblijk van zijne werklieden’ is. Ook medefirmant Hendrik Jan Ekker was geliefd bij het personeel zoals blijkt uit de inscriptie op zijn grafsteen ‘Van zijne dankbare Werklieden’. Zij stierven in de jaren negentig van de 19e eeuw. Ook Hengelo was destijds een bolwerk van de textielindustrie getuige meerdere zerken van leden van de ‘textielfabriqueurs’ Jordaan en Blenken. Ook de gebroeders Stork kwamen voort uit ‘de textiel’. Samen met Charles Th. Stork is Rudolf A. de Monchy grondlegger van industrieel Hengelo, een textielmagnaat in optima forma. Als 18-jarige weet hij de Nederlandse katoenindustrie een impuls te geven. Zes jaar later is hij in 1865 (mede)oprichter van de Nederlandsche Katoenspinnerij (NKS) in Hengelo. Om ook later zijn arbeiders tevreden te houden, die hun oren lieten hangen naar de ‘verderfelijke’ leer van de socialist Domela Nieuwenhuis, bouwde hij een schooltje voor de kinderen van zijn arbeiders, zorgde voor een spaarkas en een ziekenfonds. Baron Adolf Mulert (1799-1832), de laatste heer van Hengelo leidde een tragisch leven. Nog maar 32 jaar oud bezweek hij, naar men monkelde, aan een ‘leverziekte’. Hij stamde van een oeroud adellijk Duits geslacht en werd al vroeg wees. Bewindvoerders voerden op creatieve wijze – ten eigen bate – zijn boekhouding dusdanig dat Huis Hengelo onbewoonbaar voor hem was geworden. Toch heeft de baron tenslotte een fraai onderkomen gevonden onder een voorname zerk met ingebeiteld familiewapen, waaronder eerder zijn grootvader van ongestoorde rust heeft genoten. Albert Breukers (1860-1903) werd pas beroemd na zijn dood vanwege de foto die een Hengelose fotograaf van zijn begrafenis maakte en die als ansichtkaart van een bijzondere Twentse begrafenis werd verkocht. Meer foto’s van het ‘liekwagenveurn’ zijn niet te vinden. De vrouwen zitten met lange doeken om het hoofd op een boerenwagen en de mannen met hoge hoed lopen er achteraan, allen in het zwart natuurlijk. Opvallend is het graf van Carolina P.M. Lodder, omgeven door een prachtig hekwerk waarin fraaie symboliek is verwerkt van een gevleugelde zandloper op een staartbijtende slang (ouroboros) met een naar beneden gerichte fakkel, die duidt op het doven van het leven. Bovenop het geheel is een vlinder aangebracht, symbool voor de opstijgende ziel. Carolina is maar 31 jaar geworden. Jacob van de Goot, architect, ontwikkelde zich tot bouwheer van de rijken, niet
9
alleen in Twente maar ook in Bussum en omgeving. Hij laat een omvangrijk oeuvre na aan scholen, villa’s, kerken, fabriekspanden, etc. Dit is een greep uit de opmerkelijke geschiedenissen van de huidige bewoners van het kerkhof.
Er zijn nog ca. 7 graftrommels, waarvan er verschillende nog niet zo lang geleden onder het stof van de zolder van het poortgebouw werden gehaald. Van vele zerken is de tekst nog maar moeilijk te lezen. Vele grafstenen liggen onder een bed van klimop, op andere graven tiert de vrouwenmantel zo welig, dat die maar moeilijk te beteugelen is. Op de begraafplaats staan machtig mooie solitaire bomen, zoals magnolia en linde waarvan de bloesem eind juli nog geurt. Behalve een natuurstenen bank, ook ter ere van Johanna ter Horst, staat er nog een fraaie zonnewijzer, waaronder de geruststellende tekst gebeiteld staat: Hier geldt noch tijd noch uur. Al met al een plek waar de doden levend worden gehouden. De heer van Rooij kan bogen op een ruim veertig jarige ervaring als bestuurslid/archivaris van de begraafplaats. Uit zijn verhalen blijkt hoe zeer hij verknocht is aan ‘zijn’ begraafplaats en er over kan blijven vertellen.
10
Hij ontvangt mij in de vergaderruimte van het poortgebouw van krap 20 m2 dat vroeger zelfs nog in tweeën gedeeld was voor een aula en een werkplaats. Desgewenst richt hij deze ruimte in voor een tijdelijke tentoonstelling. In twee vitrines heeft hij vondsten van de begraafplaats en andere funeraire kleinodiën uitgestald, zoals delen van een rouwservies, een lantaarn van een rouwkoets, delen van skeletten, stenen pijpenkoppen, verweerde flesjes, etc. De wanden worden gesierd met oude afbeeldingen van aanzeggers, grafdelvers, steenhouwers, etc. In een kast staat een rij funeraire boekwerken. Het geheel ademt de sfeer van een voorbije tijd.
Geraadpleegde bronnen: - Eeuwigheid van Henk ten Harkel. Hierin worden 25 graven van opmerkelijke Hengelo’ers belicht. Het is fraai uitgevoerd en op alleraardigste manier worden hun geschiedenissen, ook voor buitenstaanders, beschreven. - Kerk Hof Kerkhof Hengeloo. Beide uitgegeven door de Vereniging Gemeenschappelijk Onderhoud.
11
Adresgegevens en routebeschrijving Adresgegevens Oosterbegraafplaats Noord Esmarkerrondweg 407 7533 BL Enschede
Oude Algemene Begraafplaats Bornsestraat 29 7556 BA Hengelo
Overige gegevens Telefoon: 053 432 3262
Telefoon: 020 682 0598
Openingstijden De begraafplaatsen zijn toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Routebeschrijving naar de Oosterbegraafplaats te Enschede Per auto: Per auto komend van de A35: Afslag Enschede Oost – na rotonde: rechtdoor – na rotonde bij stoplicht links af - bij 2e stoplicht rechts af – afslag Oosterbegraafplaats. Bij de begraafplaats kan geparkeerd worden. Per openbaar vervoer: De bus staat op plein voor het station, richting Glanerbrug, halte MIRO. Oversteken naar Noord Esmarkerrondweg, na 5 minuten lopen, rechts Oosterbegraafplaats Routebeschrijving per auto naar de Oude Algemene Begraafplaats te Hengelo Vertrek in westelijke richting op de Oosterstraat naar Esmarkerbrug/Noord Esmarkerrondweg – sla rechtsaf naar de Steenweg – 2e afslag links Faberstraat op – r.a. naar Laaressingel – weg vervolgen naar Lasondersingel – weg vervolgen naar Boddenkampsingel – r.a. Hengelosestraat – weg vervolgen naar Enschedestraat – r.a. Wolter ten Catestraat – weg vervolgen Oude Molenweg – l.a. Oldenzaalsestraat – weg vervolgen Deldenerstraat – r.a. Mitchamplein – weg vervolgen Bankastraat – r.a. Wessex en doorrijden naar het hek aan de achterzijde van de begraafplaats waar de deur geopend zal zijn..
Voor de Algemene begraafplaats kunnen ook auto’s geparkeerd worden op de Bornsestraat, het is daar vaak druk met winkelend publiek en kan dus lastig zijn, vandaar dat we aanraden, zie bovenstaande omschrijving door te rijden naar de achterzijde van de begraafplaats.
Tekst P. Kooij Opmaak: A.G. van ’t Zand-Boerman
12