Erbliche Augenerkrankungen beim Labrador Retriever C Görig , FC Stades, Stades, MH Boevé Boevé Department of Clinical Sciences of Companion Animals, Animals, University of Utrecht, The Netherlands
doelen: • • • •
patient stabiliseren oogbol bewaren gezichtsvermogen bewaren pijnbestrijding
1
luxatio bulbi lidtrauma stomp oogtrauma perforerend trauma (doorn, kattenkrab) diep lytisch ulcus corneae plotseling blind glaucoom luxatio lentis (anterior) uveitis
retrobulbair process
luxatio bulbi I
oorzaken: - bijttrauma - autoongeluk - fixatie (brachicephale honden en katten)
C. Görig ©
2
luxatio bulbi II
wat doen? • lichamelijk onderzoek (shock, pneumothorax, fracturen, bijt trauma) • patient stabiliseren • oogonderzoek – beide ogen! • cornea nat houden (oogzalf, kunsttranen) • oog reponeren C. Görig ©
luxatio bulbi III
positieve prognostische factoren
• brachycephaal ras • < 3 extraoculaire spieren gscheurd • positieve pupilreactie direkt en indirekt • normale fundus
C. Görig ©
3
luxatio bulbi IV
negatieve prognostische factoren
• dolichocephaal hondenras, kat • > 3 extraoculaire spieren gescheurd • negatieve pupilreactie • nervus opticus gescheurd • bulbusruptuur • hyphema
C. Görig ©
luxatio bulbi V • doel: oog bewaren • prognose voor gezichtsvermogen: voorzichtig • cosmetisch: - strabismus divergens - phtisis bulbi later mogelijk • enucleatio kan later als nog
C. Görig ©
C. Görig ©
4
luxatio bulbi VI
gevolgen van een luxatio bulbi Venen worden afgekneld
retrobulbaire structuren worden uitgerekt
n. opticus extraoculaire spieren beschadigd, beschadigd In het bijzonder: mediale rectus
perioculaire zwelling en oedeem
exophthalmus wordt erger blindheid
strabismus (bulbusdeviatie)
cornea droogt uit keratitis
luxatio bulbi VII
repositie I • • • • •
Volle narcose of diepe sedatie system. AB + corticosteroiden / NSAIDs cornea vochtig houden – oogzalf / kunsttranen oogleden minimaal prepareren Indien nodig laterale kanthotomie C. Görig ©
5
luxatio bulbi VIII
repositie II - cornea bevochtigen (zalf, gel) - constant dezelfde druk op het oog (evtl scalpelhouder of vinger op oog) - tegelijkertijd aan oogleden mbv „Allice klemmen“ trekken - 5.0 zijde, liggende U-hechtingen - „stants“ - lateraal beginnen, mediaal spleet voor medicatie laten - kanthotomie sluiten (6.0 vicryl)
luxatio bulbi IX
nabehandeling
• systemisch: - AB + corticosteroide / NSAIDs minimum 5 dagen • topicaal: - atropine oogzalf en chloramphenicool oogzalf • koude kompressen • kraag • tarsorrhaphie 2-3 weken laten zitten • hechtingen na elkaar verwijderen: mediaal lateraal
C. Görig ©
6
lidtrauma I
C. Görig ©
C. Görig ©
lidtrauma II
lichamelijk en oogonderzoek traanpuntjes betrokken (in het bijzonder ventrale)? < 6 uren: meteen opereren! doel: ideale lidrandrepositie > 6 uren en zwelling: NSAID‘s tot zwelling ↓, wondranden opschonen • hechtmateriaal– 6-0 ethylon: 8-vormige hechting • kraag • AB oogzalf 7-10 dagen, syst. AB indien nodig • • • • •
7
lidtrauma III
8-vormige hechting
stomp trauma I
C. Görig ©
C. Görig ©
8
stomp trauma II • • • • •
lichamelijk en oogonderzoek (schedel) schok golven verwoestend effect „shearing forces“: uvea wordt van sclera gesepareerd „Rebound forces“: ablatio retinae, bloeding processi ciliares uitgescheurd – luxatio lentis
stomp trauma III
therapie • indien te groot: enucleatio bulbi • indien oogbol intact: – houdt IOD in de gaten – syst. cortico‘s + AB – topicaal cortico‘s of NSAID‘s (ulcus corneae?) – topicaal atropine – kraag – evtl doorsturen voor chirurgische behandeling
9
scherp trauma I
(perforerend) cornea trauma • oorzaken: – katten krab – corpus alienum (doorn) – bijt trauma
C. Görig ©
• oogonderzoek CAVE: – voorste oogkamer diepte – lekkage – hyphema – iris prolaps – corpus alienum – lens?
scherp trauma II • tot 1 week post op: (zo behandelen alsof geinfecteerd) – topicaal AB oogdruppels (ofloxacin, norfloxain, chiprofloxacin) – topical atropine oogdruppels (secundaire uveitis) – systemisch AB (marboxyl 4 mg/kg goede penetratie) – systemisch NSAID‘s • topicale cortico‘s • geen oogzalf
C. Görig ©
10
scherp trauma III
therapie • vollnarcose • operatie microscoop • fibrine verwijderen of iris reseceren indien nodig • corpus alienum verwijderen • cornea hechten 8-0 of 9-0 vicryl / nylon • voorste oogkamer weer op spanning brengen (BSS) • bij grote defecten: flaps (conjunctivaal, biosist, corneosclerale transpositie) • indien lens betrokken phacoemulsificatie (phacoklastische uveitis!) • kraag
scherp trauma IV
gevolgen • uveitis anterior / panophthalmitis – In het bijzonder bij lenstrauma! • synechien • secundair glaucoom • secundair cataract • cornea litteken
C. Görig ©
11
diep lytisch ulcus corneae I
klinische symptomen: blepharospasme epiphora photophobia rood oog troebel oog: geel, verweekt, puddingachtig stroma, cornea oedeem, – defect in de cornea – Fluoresceine positief – secondaire uveitis anterior miosis, flare, hypopion – – – – –
diep lytisch ulcus corneae II
oogonderzoek: – hoe diep? kleur? – achterliggende oorzaak zoeken entropion, trichiasis, distichiasis, ectopische cilien, corpus alienum, facialis paralyse – STT meten – cytologie en BO uitvoeren – Fluoresceine kleuring
12
diep lytisch ulcus corneae III
ulcus corneae - Fluoresceine kleuring C. Görig ©
C. Görig ©
C. Görig ©
diep lytisch ulcus corneae IV
ulcus corneae - descemetoceele
C. Görig ©
13
diep lytisch ulcus corneae V
therapie (konservatief): • agressieve hoogfrequente behandeling: - topicaal AB (oogdruppels) • Ofloxacine, Norfloxacine, Chiprofloxacine (gram + / -) • Acetylcysteine 10% • serum (niet-specifieke protease remmer) - topicaal Atropine oogdruppels - evt. system. AB - system. NSAID‘s - kraag • geen cortico‘s!
diep lytisch ulcus corneae VI
therapie (chirurgisch): • + medicamenteuze therapie – conjunctivaal flap – biosist – corneasclerale transpositie – amnion membrane • geen derde ooglid overhechten of tarsorrhaphie!
C. Görig ©
14
plotseling blind I
• non-oculaire oorzaken • oculaire oorzaken – ablatio retinae – obstructieve – n opticus neuritis • haren – SARD • ptosis, geprolabeerd derde ooglid – – glaucoom Horner syndroom – hyphema – centrale blindheid – cataract • neoplasie – Cornea aandoeningen • GME
plotseling blind II
1.
inspectie / observatie
2.
visustesten !!! - bij hond / kat beperkt mogelijk - obstakelproef - dreig- en dazzlereflex, en pupilreactie - wattenbuistest
15
plotseling blind III
visustesten I - dreigreflex (corticaal, CN II + CN VII) Cave: lucht! bij puppies ± - wattenbuistest C. Görig ©
C. Görig ©
plotseling blind IV
visustesten II • tafel / „visual cliff“ • obstakelproef (licht / donker / oog afplakken)
C. Görig ©
C. Görig ©
16
plotseling blind V
Visustesten III • dazzlereflex CN II + CN VII (subcortikaal) • anisokorie? • pupilreflex direkt / indirekt (subkortikaal) - ⊕ „swinging flashlighttest“: pathognomonisch voor eenzijdige retina- en/of prechiasmale n. opticus laesies - test pupilreflex bij afferente laesies vaak diagnostisch! - maar: visusverlies bij normale pupilreflex mogelijk!
plotseling blind VI
elektrophysiologische tests • elektroretinogram (ERG) functietest van het netvlies: - patient gesedeerd of onder anaesthesie - contactlenselectrode (cornea) - refferentieelectrode (lateraler canthus) - aarde (tussen schouderbladeren) - stimulus: lichtflits best. intensiteit en frequentie - meetparameter: vorm en hoogte amplituden en latentietijd
17
plotseling blind VII
hypertensieve retinopathie I C. Görig ©
C. Görig ©
C. Görig ©
• symptomen: - acute blindheid - grote pupil - rood oog (hyphema / bloeding in c. vitreum, intrasubretinaal) - oudere kat (≥10 jaar)
plotseling blind VIII
hypertensieve retinopathie II diagnostiek: • systolische bloeddruk > 180 mmHg • nierwaarden • onderzoek hart • T4 + TSH • aldosteron
therapie: • primaire probleem behandelen • bloeddruk ↓: 0.625 mg amlodipine / kat / dag • evtl secundaire problemen behandelen: - uveitis - glaucoom
18
plotseling blind IX
bilaterale nervus opticus neuritis Ophthalmologische afwijkingen alleen bij papillitis! → mogelijk: patient ziet niets en dierenarts ook niet!
C. Görig ©
• papil gezwollen en oedemateus • randen onscherp • bloedvaten dorsaal van de Papil sterk gevuld en gekronkeld. • bloedingen • peripapillair retina oedeem / retinitis
C. Görig ©
plotseling blind X
bilaterale nervus opticus Neuritis Therapie: 2 - 4 mg/kg Prednisolon per os, evtl levenslang prognose slecht indien in samenhang met GME
prognose: voor visus: gereserveerd
19
plotseling blind XI
• SARD = sudden aquired retinal degeneration – gedilateerde pupil – variabele PLR‘s – normale fundus – vaak vrouwelijke honden van kleine rassen – vaak Cushings-achtige geschiedenis – blindheid ontwikkeld over enkele dagen
plotseling blind XII
sudden aquired retinal degeneration SARD • pupilreaktie vertraagd en onvolledig • altijd bilateral • typisch: ∗ zeer snell visusverlies (enkele dagen – weken) ∗ predisposition: - ♀ - dikke dieren - kleine Rassen (ruwharige Teckel) - middelbare leeftijd ∗ PU / PD / Polyphagie
20
plotseling blind XIII
SARD • in aanvangstadium Fundus normaal C. Görig ©
C. Görig ©
• geen behandeling mogelijk
plotseling blind XIV
SARD
• ERG afwezig ↔ DDx centrale Visusverlies
21
plotseling blind XV
Intoxicatie • Kat: ∗ Enrofloxazin: KN Gelatt et al. Enrofloxacin-associated retinal degeneration in cats. Vet Ophthalmol 2001, 4: 99-106
- acute blindheid / weinig reversibel - mydriasis - diffuse Retinadegeneration - dag / totaldosis verschillend (4,6 mg/kg 1xdd – 27 mg/kg 2xdd)
C. Görig ©
plotseling blind XVI
ablatio retinae: beter retinoschisis (= separatie neuro-retina van RPE)
rhegmatogen (= spontane breuk) → c. vitreum tussen retina + RPE
exsudatief non-regmatogen tractie C. Görig ©
22
plotseling blind XVII conservatieve therapie: • Prednisolon per os alleen bij exsudative ablatio effectief! nieuwe therapie: • prophylactische + demarcatieretinopexie - transscleraal (cryo, laser) - transpupilair
• „buckle“ (erop hechten van Siliconbandjes + Imbricatie → RPE + choroidea worden in kontakt met de retina gebracht)
• pneumatische retinopexie (gebruik van gassen → tamponade vd retina tegen RPE) Probleem: Immobiele patient nodig
plotseling blind XVIII • pars-plana vitrectomie voor bulleuze loslatingen (> 90°) - binnen 4 weken water or hypromelose as coupling agent
vitrectomy lens infusion line lens
vitrector (guillotine principle)
light source
vitreous
23
plotseling blind XIX • Perfluorocarbon-vulling (grote oppervlaktespanning, dichtheid ca 2 x H20)
detached retina subretinal fluid
PFC
macula
plotseling blind XX • Perfluorocarbon-vulling (grote oppervlaktespanning, dichtheid ca 2 x H20)
detached retina subretinal fluid
PFC
macula
24
plotseling blind XXI • laser retinopexie
plotseling blind XXII
• PFC / Siliconenolie-uitwisseling (alternatief: lucht) PFC retinotoxisch!
trapped PFC bubble
tubing to silicone oil pump
flute needle for PFC suck-off
silicone oil
PFC
• Siliconenolie in hondenoog zeer stabiel → permanente tamponade (↔ ↔ mens ≤ 3 maanden entfernt)
25
plotseling blind XXIII
• complikaties: - recidief - glaukoom - cataract - endophthalmitis - decompensatie van corneaendotheel (siliconenolie in vok)
• resultaat: - mens:
anatomisch 90% klein percentage met visus 20/50
- hond:
anatomisch 90% (n > 500)* functionele visus 75% (binnen 2 weken)
*Vainisi and Wolfer, Vet Ophthalmol (2004) 7, 291-306
glaucoom I C. Görig ©
glaucoom - aandoening met als eindfase: RGC en n. opticus - degeneratie - IOD > 30 mmHg
C. Görig ©
(normaal: 10 – 25 mmHg) 30/30: blind IOD > 30 mmHg > 30 uur doel: IOD zo snel als mogelijk ↓
26
glaucoom II
• symptomen: - rood oog (episcl.vaatinjectie) - blauw oog (diffuus cornea oedeem) - mydriasis (lichtstijve pupil, geen direkte en ook geen indirekte pupilreactie)
C. Görig ©
- pijnreactie (blepharospasmus, epiphora, veel slapen) - symptomatiek kat onduidelijk ! - bufthalmus = chronisch glaucoom geen spoed!
glaucoom III
diagnostiek
a) manuele palpatie van de oogdruk b) tonometrie (= meting van de IOD) c) gonoskopie (= beoordeling kamerhoek)
a
b
C. Görig ©
C. Görig ©
c
c
C. Görig ©
C. Görig ©
27
glaucoom IV Tonometer
Voordeel
Nadeel
- kosten (ca €80)
- rugligging patient - handvaardigheid
- nauwkeurigheid (gouden standaard)
- uit de handel
- transportabel
- kosten (ca €2500) - leercurve
Schiötz MacKay-Marg Tono-Pen
TonoVet
- kosten (ca €2500) -transportabel - zonder Lokalanaestheticum* - eenvoudig te leren (geen leercurve)*
* Görig et al AJVR 2006, Vol 67, No. 1, 134-144
glaucoom V C. Görig
©
TonoVet® breedte: lengte: gewicht: meetbereik: kalibriering:
13-32 cm 23 cm 155 g 0-99 mmHg d (hond / kat) h (paard)
C. Görig ©
28
glaucoom VI
30 25 20 15 10 5 15,8417
15,1667
unexperienced
experienced
0
intraocular pressure (IOP) in [mmHg]
box plots: com parison w ith / w ithout Lidocaine 40 35 30 25 20 15 10 5 15,1667
14,8833
with Lidocaine
without Lidocaine
0
IOP values unexperienced examiner [mmHg]
intraocular pressure (IOP) in [mmHg]
35
fitted line plot: inter-exam iner comparison y = - 0,132 + 1,053 x Re gressio n 95 % CI
40
S R-Sq R-Sq(adj)
35 30
3,60144 81,9% 81,4%
25 20 15 10 5 0 0
5
10
15
20
25
30
35
40
IOP values experienced examiner [mmHg]
fitted line plot: m easurem ent values w ith / w ithout Lidocaine
measurement values without Lidocaine [mmHg]
boxplots: inter-e xam iner com parison 40
y = 1,652 + 0,8724 x Re gressio n 95 % CI
40
S R-Sq R-Sq(adj)
35 30
2,50453 86,5% 86,1%
25 20 15 10 5 0 0
5
10
15
20
25
30
35
40
measurement values with Lidocaine [mmHg]
glaucoom VII
■ gonioscopie
4
3
2 1
- elmi-foto: kamerhoek hond 1 Iris 2 ligamentum pectinatum 3 uveale trabekel 4 endotheel cornea
- gonioskopie-foto: kat 1 iris 2 ligamentum pectinatum 3 pigmentband 4 conjunktiva door de cornea
29
glaucoom VIII • primair glaucoom: - geen verdere primaire oogaandoeningen - erfelijk (vererving onbekend): - Am. (5,5%) / Engl. Cocker Spaniel - Engl. / Welsh Springer Spaniel - Flat Coated Retriever - Basset (5,4%) - Bouvier des Flandres - Norwegse Elkhond (2%) - Sibirian Husky (1,9%)
• secundair glaucoom - als gevolg van een andere oogaandoening: - uveitis - intraoculaire tumor - lens luxatio (predispositie bij kleine terriers, Shar Pei, Eng. Springer Spaniel, Petit Basset)
glaucoom IX conservatieve therapie: kamerwaterproduktie ↓ • Koolzuuranhydrase-remmer - systemisch (Diclofenamide, Acetazolamide, Metazolamide) - lokaal (Dorzolamide 2% = Trusopt®, Brinzolamide = Azopt®) • Betablocker (Timolol 0,5%; CAVE: systemische Nevenwerkingen!)
kamerwaterafvoer ↑ • Para-sympathicomimetika - direkte Cholinergika (Pilocarpine) - indirekte Acetylcholinestherase-remmer (Ecothiopatjodide)
30
glaucoom X conservatieve therapie: intraoculair volume ↓ • hyper-osmotische stoffen - per os (Glycerine; CAVE: niet bij Diabetes!) - i.v. (Mannitol; CAVE: Nierfunctie!)
chirurgische behandeling:
C. Görig ©
cyclodestructie • cryodestructie • laserdestructie
implantaat fistel-operatie
glaucoom XI nieuwe therapieen conservatief I: • Combinatie: Dorzolamide + Timolol = Cosopt® effektiever dan Timolol of Dorzolamide alleen hond: 2dd kat: 2 dd, eerste keuze bij glaukoom!
• Brinzolamide = Azopt® (lokaal Koolzuuranhydrase-remmer) pH: 7,5 ↔ Dorzolamide pH: 5,6 → lokaal minder irriterend neuroprotectief, bloedstroom papil ↑ kat: 2 dd geen drukvermindering!
31
glaucoom XII nieuwe therapieen conservatief II:
• Latanaprost = Xalatan® (Prostaglandine-analog) afvoer capaciteit ↑ (irido-corneale hoek en uveoscleraal) hond: 1-2 dd kat: 1-2 dd geen drukvermindering! CAVE: niet bij LLX anterior! miosis!
glaucoom XIII nieuwe therapieen chirurgisch:
• (endoscopische) diode-laser coagulatie van het c. ciliare (= cyclophotocoagulatie) : - doelgerichte destructie van het c. ciliare
32
glaucoom XIV • gezichtsvermogen verloren patient pijnvrij maken - enucleatio ± siliconen prothese C. Görig © - evisceratio met intraoculaire siliconen prothese – intravitreale injectie van cyclodestructieve medicijnen (Gentamycine / Dexamethasone) – niet bij de kat! (posttraumatisch sarcoom)!
luxatio lentis I
C. Görig ©
33
luxatio lentis II
luxatio tentis anterior I • primair - abnormale bevestiging van de zonulae - raspredispositie terriers (DNA-test: www.aht.org.uk) • secundair - glaucoom, uveitis, trauma • luxatio lentis posterior en subluxatio lentis minder vaak spoed!
luxatio lentis III
luxatio tentis anterior II • • • • • • • •
lens in de voorste oogkamer cornea oedema oog rood +/- pijnreactie +/- glaucoom (CAVE: IOD – meting) +/- uveitis iridodonesis gezichtsvermogen ↓
C. Görig ©
34
luxatio lentis IV
subluxatio lentis:
C. Görig ©
C. Görig ©
luxatio lentis V • raspredispositie: - kleine terriers: - Jack Russel Terrier - gladhaar / ruwhaar Fox Terrier - Tibetaanse Terrier - Miniatuur Bull Terrier - Welsh Terrier
- andere gepredisponeerde rassen: - Border Collie - Shar Pei - Spaniels - Chineese naakthond
• meestal tussen 4 tot 6 jaar • geen geslachtpredispositie
35
luxatio lentis VI • meestal acuut probleem: spoed! glaucoom treedt op bij: - 73% lensluxatie in de voorste oogkamer - 43% subluxatie - 38% lensluxatie in glasachtige lichaam • therapie: ♦ evt. conservatief bij subluxatie en lensluxatie in glasachtige lichaam: - oogdruppels die de pupil vernauwen (Xalatan) - oogdrukverlagende oogdruppels - uveitis behandeling ♦ chirurgisch: - verwijderen van de lens (intracapsulaire lensextractie = ICCE)
luxatio lentis VII
lens luxatio : • patient na ICCE aphaac → +14/18 D hyperoop (=verziend) - normaal: focus van paralelle lichtstralen op de retina = emmetrop visus: 20/85 accommodatie bereik: 2-3 D
- aphaac oog: focus van paralelle lichtstralen achter de retina = hypertroop visus 20/800 → geen scherp beeld onafhankelijk van afstand maar: object dichtbij: groter beeld op retina → betere orientering geen accommodatie (ook niet met IOL!)
klinisch: orientiering vd meeste aphaace patienten goed!
36
luxatio lentis VIII • refractieve correctie aphace patienten:
bril
IOL
contactlens
Acri.Pat-P14 (dogs) Soft Contact Lenses Refractive Power + 14.0 D
uveitis I
• multiple oorzaken (> 50% oorzaak nooit te achterhalen) • ontsteking van de uvea (iris, corpus ciliare, choroidea) • bloed-kamervocht-barriere niet meer intact C. Görig ©
37
uveitis II
symptomen: pijn (epiphora, blepharospasmus, photophobia) rood oog: conjunctivale en episclerale vaatinjectie troebel kamervocht (flare / cellen) cornea oedeem miose (spasme m. sphincter pupillae en m ciliaris) acuut: IOP ↓ (hypotonie) Iris rood (rubeosis iridis) en verdikt later vaal van kleur • synechia • voorste oogkamer: hyphema, hypopyon, fibrine • • • • • • •
uveitis III
C. Görig ©
C. Görig ©
C. Görig ©
C. Görig ©
38
uveitis IV
therapie: • Indien bekend: achterliggende oorzaak behandelen • geen system. cortico‘s tot een infectieuse oorzaak is uitgesloten! • system. NSAID‘s • topicaal: - atropine oogzalf / oogdruppels - corticos‘s (Prednisolonacetaat = PredForte® , Dexamethason 0,1%) - NSAID‘s (Diclofenac oogdruppels = Naclof® / Keterolac = Acular ®) • IOD controleren – glaucoom!
uveitis V
• lensgerelateerde ontsteking: • phacolytische uveitis (diffusie van lensproteine): - relatief milde vorm - typisch bij hypermature cataract maar ook juvenile cataract - bij 71% van de honden die gescreend worden voor een staaroperatie • phacoclastische uveitis: - na traumatische lenskapselruptuur - intumescente cataract (diabetogen) - ernstig! spoed!
39
uveitis VI
• diabetogene cataract: • hond zeer gevoelig: 75% cataract 1 jaar nadat de diagnose was gesteld • snelle progressie: binnen dagen tot weken ⇒ osmotisch zeer actief ⇒ intumescentie ⇒ diffusie van lensproteine ⇒ phacolytische uveitis ⇒ lenskapselruptuur ⇒ phacoclastische uveitis • bilateraal
retrobulbair process I
Exophthalmus I • = protrusie van het oog ↔ buphthalmus – bei brachiocephalen in combinatie met ondiepe orbita en lagophthalmus – pathologisch bei retrobulbair process - myositis van de kaakspieren / extraokulaire spieren - mucozeele / cyste van de glandula zygomatica, traanklier - bloedvaatanomalien (aneurisma,varikozeele) - mandibulaire hypertrophe osteoarthopathie (WHW-)Terrier - UV van de orbitale structuren ▪ ontsteking (cellulitis) / abscess ▪ tumor (primair / secundair) ▪ periorbitale tumoren (neusholte, bijholtes, mondholte) ▪ hematoom
40
retrobulbair process II
diagnostiek I: • anamnese – acuut (ontsteking, hematoom) – chronisch (tumor)
• pijnreactie – ⊕ ontsteking – ± tumor
• klinisch onderzoek: – ↑ retrobulbair druk – inspektie mondholte – een- / beiderzijds (myositis, systemisch probleem (lymfoom), konijn: thymoom) – bloedvaatanomalien (varicocele, aneurisma) → rezidiverend exophthalmus → auskultatie: pulsatie
retrobulbair process III
diagnostiek II: • verder diagnostiek: – röntgenfoto: - orbita - neusholte - bijholten - mondholte – echoonderzoek ± biopt – MRI-scan (weke deele) – CT-scan (beenige strukturen)
41
retrobulbair process IV
exophthalmus II • orbitale neoplasien: – primair / sekundair (metastasen van primairtumoren) – rund vaak bilateraal lymfoom – paard: • zeldzaam en vaak sekundaire tumoren: plaveisecellcarcinoom en lymfoom
– hond: • • • •
90 – 95% maligne 75 – 80% primairtumoren bij meningioom vaak visusprobleemen (60%) en funduslesies (35%) vaak grote rassen
– kat: • leeftijd en maliniteit zie hond • vaak sekundaire neoplasien, bij primairtumoren vaak epitheliaal
– inzidenz ↑ met de leeftijd maar: • CAVE: bij hond vaak op een leeftijd van 2 tot 3 jaar!
retrobulbair process V
exophthalmus III • diagnostiek – kliniek • langzaam progressive exophthalmus • weinig pijnlijk
– DNAB / biopt → cytologie / pathohistologie CAVE: cytologie vaak niet diagnpstisch! – beeldvorming
42
retrobulbair process VI
exophthalmus IV OS exophthalmus door een tumor die van de neusholte in de orbita infiltratief groeit C. Görig ©
C. Görig ©
retrobulbair process VII
exophthalmus V OD exophthalmus en bulbusdeviatie na temporodorsaal door eenuit de neusholte in de orbita infiltratief groeiende tumor + neusuitvloeing op de ipsilaterale kant C. Görig ©
43
retrobulbair process VIII
exophthalmus VI • therapie: – combinatie uit chirurgische excisíe en bestraling – excisie niet curatief, alleen „debulging“ – exenteratio: verwijderen van de oogbol en de weke delen van de orbita ± periost – betere cosmesis: evt. m. temporalis-flap – chemotherapie: evt. Doxorubicin
• prognose: – ondanks de hohe maligniteit vaak overlevingstijden van 6 – 12 manden
retrobulbair process IX
exophthalmus VII • cellulitis van de orbitale / retro- / periorbitale strukturen: – vaak bij de hond, minder vaak bij andere species – oorzaak: • • • • •
Vaak niet te achterhalen tandwortel (PM4) abszess corpus alienum vaak anaerobe bakterien zelden schimmelinfecties zoals Penicillium spp. Of Aspergillus spp.
44
retrobulbair process X
exophthalmus VIII • cellulitis van de orbitale / retro- / periorbitale structuren: – klinische symptomen: • • • • • • • •
pijnreactie (bij openen van de mond) plotseling, acuut prolaps van het derde ooglid exophthalmus retrobulbaire druk ↑ perioculaire zwelling konjunctivale zwelling en roodheid ooguitvloeing eerst muceuz dan mukopurulent
retrobulbair process XI
exophthalmus IX retrobulbair abszess OD
C. Görig ©
fistelopening achter de laatste molar
C. Görig ©
45
retrobulbair process XII
exophthalmus X • therapie: – konservatief: • Amoxicillin / Clavulanzuur ± Metronidazol gedurende 3 weken • NSAIDs systemisch • locaal: antibiotica AS (Chloramphenicol)
– chirurgisch: • Achter de laatste molar openen en een Penrosedrain plaatsen • CAVE: a. infraorbitalis, n.opticus • Bij een tandwortel abscess→ extractie van de tand
retrobulbair process XIII
exophthalmus XI C. Görig ©
C. Görig ©
46
retrobulbair process XIV
exophthalmus XII • (poly-)myositis (eosinophiel) van de kaakspieren – – – – – – –
raspredispositie: (middel-)grote raasen (DSH) jonge honden ≤ 4 jaar oud bilateraal probleme / pijn bij het openen van de mond immungemediiert (reactie tegen typ 2M-vezels) ± n. opticus neuritis → blindheid recidiverend spieratrofie → enophthalmus
retrobulbair process XV
exophthalmus XIII • (poly-)myositis (eosinophiel) van de kaakspieren – therapie: • systemisch Prednisolon 2 tot 5 mg/kg per Tag, Dosis halveren als de klachten zijn verdwenen, dan dosis langzaam afbouwen tot een onderhoudsdosis van 5 bis 10 mg/dag • combinatie van Azathioprin + Prednisolon → dosis Prednisolon langzaam afbouwen → onderhoudstherapie met Azathioprin
47
retrobulbair process XVI
exophthalmus XIV • (poly-)myositis (eosinophiel) van de extraoculair spieren: – jonge (≤ 1 jaar oud) honde bilateraal exophthalmus + oogleden teruggetrokken chronische symptome: strabismus, enophthalmus visus bij ca 17% van de patienten beinvloed funduscopische veranderingen: bloedvaten kronkelig, focaal ontstekingshaarde ± papilloedeem – ± IOD ↑ – bij 1/3 van de honden is een stressvol gebeurtenis voor begin van de ziekte opgetreden – – – –
retrobulbair process XVII
exophthalmus XV • (poly-)myositis (eosinophiel) van de extraoculair spieren: – rasepredispositie: • Dobermann Pinscher • Golden Retriever • DSH
C. Görig ©
48
retrobulbair process XVIII
exophthalmus XVI • (poly-)myositis der extraokulair spieren: – therapie: • zie myositis van de kaakspieren: • systemisch Prednisolon 2 tot 5 mg/kg per dag, dosis halveren als klachtenvrij, dan dosis langzaam afbouwen tot een onderhoudsdosis van 5 tot 10 mg/dag • combinatie uit Azathioprin + Prednisolon → dosis Prednisolon langzaam afbouwen → onderhoudsdosis met Azathioprin
– prognose minder goed: rezidive vaak (80%)
retrobulbair process XIX
exophthalmus XVII extraokulaire spieren: echoarm structuur ↔ orbitaal vet
C. Görig ©
myositis van de extraokulaire spieren
49
retrobulbair process XX
exophthalmus XVIII • orbitacysten – kongenitaal (± mikrophthalmie ± dermoid) – verkregen (trauma, ontsteking, chirurgie, neoplasie) • mucieuz carzinoom invassief uit de neus- / bijholtes • mucozele van de glandula zygomatica / traanklier • dacryops van het traanzakje / glandula membrana nictitans – Gevolg van een trauma – kliniek: » exophthalmus / enophthalmus niet pijnlijk » fluctuerende zwelling in het ventrale conjunctivaalzakje » ± ranula in de mondholte op hoogte van de opening
retrobulbair process XXI
exophthalmus XIX C. Görig ©
• orbitacysten – therapie: • Afhankelijk van de diagnose en de localisatie: – transconjunktivaal – marsupialisatie in de mondholte – excissie via laterale orbitotomie / posterior van het ligamentum orbitale en dorsaal van de jukbeenboog
50
dank u wel voor uw aandacht!
51