“
eigen transportbedrijf beginnen ”
“vakbekwaam verder”
Bij tlec kun je terecht voor de cursus voor het ondernemersdiploma goederenvervoer, waarmee u de vakbekwaamheid aantoont voor de vergunning. Wij zijn met name gespecialiseerd in het diploma voor het goederenvervoer, maar uiteraard helpen wij u ook verder voor het ondernemersdiploma in het personenvervoer. Het starten van je eigen bedrijf in het beroepsgoederen of beroepspersonenvervoer is geen alledaagse stap om te nemen. In de opleiding bij tlec komen alle elementen van bedrijfsvoering aan bod. Hiermee word je niet alleen voorbereid op het examen voor het ondernemersdiploma, maar krijg je de nodige basis elementen voor de dagelijkse praktijk. De cursus van tlec kan ook als prima basis dienen voor je ondernemersplan. De opleiding voor het ondernemersdiploma is onderverdeeld in losse modules. De modules kunnen in eigen tempo gevolgd worden. Wij raden je bij voorkeur aan om ze één voor één af te werken, maar uiteraard mag je ze ook allemaal tegelijk volgen en in studeren. Zo bepaal je zelf jouw tempo. Als zelfstandig ondernemer in het beroepsgoederen of beroepspersonenvervoer krijg je te maken met allerlei wettelijke regels. Dit begint al met het gaan starten met de onderneming. Je hebt namelijk een vergunning nodig voor je vervoersactiviteiten. Deze vergunning krijg je als je aan een aantal voorwaarden voldoet: vakbekwaam, kredietwaardig en betrouwbaar zijn. De vakbekwaamheid toon je aan met een erkend Ondernemersdiploma. Het ondernemersdiploma krijg je van het SEB als je slaagt voor de ondernemersexamens. De opleiding is primair bedoeld voor de startende ondernemer. Maar de complete opleiding voor het ondernemersdiploma, of enkele modules van de opleiding kunnen ook waardevol zijn voor bijvoorbeeld de leergierige chauffeur, planners, bedrijfsleiders, kwaliteitsmanagers of middenkaderpersoneel.
Een transportbedrijf beginnen? Voor u van start gaat, moet u in bezit zijn van een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Er is geen mogelijkheid voor een tijdelijke vergunning als u bezig bent met uw studie bijvoorbeeld. U kunt pas met uw transportbedrijf beginnen en beroepsvervoer verrichten als u over een vergunning beschikt en u kunt pas een vergunning aanvragen als u vakbekwaam, kredietwaardig en betrouwbaar bent. De Eurovergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg Hieronder vindt u alle informatie en nuttige links over het beginnen met een transportbedrijf. Wij hebben voor uw gemak de teksten van de niwo verzameld in één overzicht. U kunt alles dus ook vinden op de site van de niwo. Wij hopen u hiermee op weg te helpen. Een transportbedrijf beginnen Wilt u een onderneming starten in het beroepsgoederenvervoer over de weg, dan moet u een Eurovergunning aanvragen bij de NIWO. Beroepsgoederenvervoer wil zeggen het tegen betaling vervoeren van goederen voor derden. De vergunningplicht geldt voor nationaal en internationaal vervoer met voertuigen met een laadvermogen van meer dan 500 kg. Voorwaarden U komt in aanmerking voor een Eurovergunning als u voldoet aan de volgende voorwaarden: • Kredietwaardigheid: u toont aan over voldoende financiële middelen te beschikken voor een correcte start en voortgang van de onderneming. • Vakbekwaamheid: u toont dit aan met een erkend vakdiploma ondernemer beroepsvervoer. • Betrouwbaarheid: u toont dit aan met een integriteitsverklaring beroepsvervoer (IVB), die u via Justitie of de gemeente kunt aanvragen. Inschrijving KvK: u toont dit aan met een uittreksel van uw inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
Vervoersmogelijkheden Als uw aanvraag is toegewezen, ontvangt u hiervan een beschikking. Vanaf dat moment kunt u Eurovergunningbewijzen opnemen. U ontvangt tegelijkertijd het originele exemplaar van de Eurovergunning dat op kantoor moet blijven. Het Eurovergunningbewijs gaat met het voertuig mee. Dit voertuig mag dan binnen de Europese Unie (EU) goederen gaan vervoeren voor derden, zowel binnenlands als grensoverschrijdend. Een aantal EU-lidstaten stelt extra eisen in geval van derdelandenvervoer met niet EU-landen. In een aantal lidstaten is cabotage (binnenlands vervoer in een ander land) nog niet toegestaan. Voor vervoer op landen buiten de Europese Unie zijn meestal ook nog ritmachtigingen of een CEMT-vergunning nodig. Geldigheidsduur De Eurovergunning is vijf jaar geldig en kan daarna worden verlengd. De geldigheidsduur van de Eurovergunningbewijzen is gelijk aan die van het originele exemplaar. Als niet meer aan de gestelde eisen wordt voldaan, trekt de NIWO de vergunning in. Aanvragen Een aanvraagformulier voor de Eurovergunning kunt u bij de NIWO bestellen of downloaden. zie: http://www.niwo.nl/ Checklist aanvraag Eurovergunning Zorg ervoor dat uw aanvraag volledig is, er mogen dus geen stukken ontbreken. Een volledige aanvraag bestaat uit: 1. Aanvraagformulier Eurovergunning 2. Uittreksel Kamer van Koophandel 3. Accountantsverklaring en balans met toelichting 4. Kopie vakdiploma binnenlands beroepsvervoer en grensoverschrijdend beroepsvervoer of beschikking ontheffing 5. Integriteitverklaring van de rechtspersoon en/of integriteitverklaring van de natuurlijk persoon Behandeling van uw aanvraag Na ontvangst van uw aanvraag stuurt de NIWO u een acceptgiro. De behandelingskosten bedragen € 235,00 excl. btw. Als alle benodigde stukken binnen zijn en het bedrag is ontvangen, wordt er binnen acht weken beslist. Voldoet u aan alle eisen, dan wordt de aanvraag toegewezen. Bij afwijzing kunt u binnen zes weken bezwaar aantekenen bij de NIWO.
Eurovergunningbewijzen opnemen Als uw vergunningaanvraag is toegewezen, ontvangt u hiervan een beschikking. Vanaf dat moment kunt u Eurovergunningbewijzen (zgn.Eurokopieën) opnemen voor uw voertuigen. U ontvangt een origineel exemplaar van de Eurovergunning. Het origineel moet op kantoor blijven. U kunt daarvan afgeleide Eurokopieën bij de NIWO opnemen voor uw voertuigen. Deze Eurokopie gaat met het voertuig mee. Dit voertuig mag dan zowel binnenlands als grensoverschrijdend goederen gaan vervoeren voor derden. Drie kwalitatieve eisen In de Wet wegvervoer goederen (WWG) worden drie kwalitatieve voorwaarden gesteld, die binnen de Europese Unie gelden voor toetreding tot de beroepsgoederenvervoermarkt. Bij de eerste vergunningaanvraag en vervolgens om de vijf jaar moeten transportbedrijven aantonen dat zij aan de eisen voldoen. Hier volgt een uitgebreide beschrijving. Kredietwaardigheid De aanvrager moet kunnen beschikken over een kapitaal en reserves, benodigd voor een correcte aanvang en beheer van de onderneming. Als meer natuurlijke personen gezamenlijk als ondernemer optreden moeten zij gezamenlijk voldoen aan deze eis. Het bedrijfskapitaal is vastgesteld op € 9.000 voor de eerste in te zetten vrachtauto en € 5.000 voor iedere volgende vrachtauto. Bijv. voor twee auto’s is dat dus 1 x € 9.000 + 1 x € 5.000 = €14.000. Onder vrachtauto wordt verstaan een solovrachtauto, een bestelbus of een combinatie van vrachtauto met aanhangwagen of trekker met oplegger. Het bedrijfskapitaal is het voor de onderneming beschikbare risicodragend vermogen, bestaande uit het eigen vermogen van de onderneming. Bij de grootte van het risicodragend vermogen mag eventueel een zgn. ‘belegging in durfkapitaal’ volgens de artikelen 5.17 en 5.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden meegeteld. Deze regeling geldt uitsluitend voor beginnende ondernemers. De beschikbaarheid van het bedrijfskapitaal kan uitsluitend worden aangetoond met een gedetailleerde openingsbalans met toelichting en een daarbij behorende ‘Verklaring inzake het minimaal aanwezige risicodragend kapitaal’ van een registeraccountant (RA) of een accountant-administratieconsulent (AA), die een beschrijving bevat van de op de openingsbalans opgenomen activa en passiva, onder vermelding van de daarbij toegepaste waarderingsgrondslagen en van het voor de grootte van de onderneming beschikbare risicodragend vermogen. Deze beschrijving mag niet ouder zijn dan twee maanden. Bij het aanvraagformulier om vergunning ontvangt de aanvrager een zgn. ‘werkprogramma’ dat aan de accountant kan worden overhandigd ten behoeve van het opstellen van de verklaring. Een ondernemer uit een andere EU-lidstaat dan Nederland mag ook een verklaring overleggen, afgegeven in die andere lidstaat overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 96/26/EG.
Vakbekwaamheid Ter voldoening aan deze eis heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat het vakdiploma van de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB) aangemerkt als erkend vakdiploma. Per 1 januari 2008 voert de divisie CCV van het CBR de examens uit in opdracht van de SEB. Een ondernemer uit een andere EU-lidstaat dan Nederland mag ook een verklaring van vakbekwaamheid overleggen, die conform artikel 10 van Richtlijn 96/26/EG is afgegeven in een andere EU-lidstaat. De vakbekwaamheid voor de Eurovergunning kan alleen worden ingebracht door een bestuurder die in bezit is van een vakdiploma voor ondernemer in het binnenlands beroepsvervoer en een vakdiploma voor ondernemer in het grensoverschrijdend beroepsvervoer. De vakbekwaamheid moet worden ingebracht door degene die vanuit de plaats van vestiging permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden van de onderneming. Dit kan de ondernemer zelf, een directeur of een vennoot zijn. Het kan ook de procuratiehouder of bedrijfsleider zijn, mits vastgesteld is dat deze permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden. De NIWO stelt hiernaar een onderzoek in. Als meerdere personen leiding geven moet minimaal één voldoen aan de eis. Examen voor vakdiploma ondernemer goederenvervoer bij CCV naar boven Onderzoek permanent en daadwerkelijk leidinggeven i.v.m. de inbreng van vakbekwaamheid In geval de eigenaar van een eenmanszaak, een directeur van een besloten vennootschap of een vennoot van een vennootschap onder firma zelf in bezit is van het vakdiploma, wordt in beginsel aangenomen dat deze persoon permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden. Bij twijfel wordt een nader onderzoek in gesteld. In de overige gevallen wordt altijd een nader onderzoek ingesteld. Het betreft met name gevallen, waarin een procuratiehouder of bedrijfsleider van een eenmanszaak, besloten vennootschap of vennootschap onder firma in bezit is van het vakdiploma. Het onderzoek richt zich met name op de aard van de werkzaamheden en de daarbij behorende verantwoordelijkheden, het aantal uren dat betrokkene werkzaam is, de honorering van de verrichte werkzaamheden en een eventueel dienstverband elders. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met omvang en aard van het bedrijf. De vakbekwaam te achten persoon moet in principe aan de volgende eisen voldoen: • loondienstverband, eventueel managementvergoeding / winstdeling; • redelijke beloning, waarbij wordt aangesloten bij relevante functieklassen uit de CAO; • volledige volmacht, bij uitzondering beperkte volmacht afhankelijk van de volmachten van de overige bestuurders; • inschrijving in Handelsregister; • bij grote bedrijven ( > 10 vrachtauto’s ) fulltime werkzaam in een leidinggevende positie; • bij kleine bedrijven ( < of = 10 vrachtauto’s ) een redelijk aantal uren werkzaam in een leidinggevende positie, afhankelijk van de aard en de grootte van het bedrijf; • geen functie elders, tenzij de omvang van de betrokken bedrijven dit toelaat en / of de functie in nauwe relatie staat tot het bedrijf.
Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van natuurlijke personen en van rechtspersonen wordt aangetoond met een integriteitsverklaring beroepsvervoer (IVB). COVOG, het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag, van het Ministerie van Justitie geeft de IVB af. Rechtspersonen vragen de verklaring rechtstreeks aan bij COVOG. Natuurlijke personen vragen de verklaring via de gemeente van inwoning aan. Is de rechtsvorm van de onderneming een B.V., V.o.f. of C.V. etc. dan moet een integriteitsverklaring rechtspersoon worden aangevraagd. Betreft het een eenmanszaak op naam van de eigenaar dan vraagt de eigenaar een integriteitsverklaring natuurlijk persoon aan. Is de vakbekwaam bestuurder een procuratiehouder of bedrijfsleider, dan moet deze persoon apart een integriteitsverklaring natuurlijk persoon worden aangevraagd. Meer informatie over de integriteitsverklaring beroepsvervoer (IVB/VOG) Eén van de eisen voor vergunningverlening is de eis van betrouwbaarheid. Aan de eis van betrouwbaarheid wordt voldaan door overlegging van een integriteitsverklaring beroepsvervoer (IVB/VOG) door de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft. Is de rechtsvorm van de onderneming een B.V., V.o.f. of C.V. etc., dan moet een integriteitsverklaring rechtspersoon worden aangevraagd. Betreft het een eenmanszaak op naam van de eigenaar dan vraagt de eigenaar een integriteitsverklaring natuurlijk persoon aan. Is de vakbekwaam bestuurder een procuratiehouder of bedrijfsleider, dan moet voor deze persoon apart een integriteitsverklaring natuurlijk persoon worden aangevraagd. De integriteitsverklaring van rechtspersonen wordt rechtstreeks aangevraagd bij en afgegeven door het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) van het Ministerie van Justitie. Natuurlijke personen vragen de verklaring aan bij de gemeente van inwoning. Om de vijf jaar moet er een nieuwe integriteitsverklaring beroepsvervoer worden overgelegd. De integriteitsverklaring beroepsvervoer komt grotendeels overeen met voorheen de verklaring omtrent het gedrag (VOG) en is geregeld in de Wet wegvervoer goederen (WWG) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Aanvragen U kunt een integriteitsverklaring beroepsvervoer rechtspersoon (IVB/VOG - RP) aanvragen door een volledig ingevuld aanvraagformulier in te leveren bij het COVOG van het Ministerie van Justitie. Een integriteitsverklaring beroepsvervoer natuurlijk persoon (IVB/VOG - NP) vraagt u aan door een volledig ingevuld aanvraagformulier in te leveren bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente waar u staat ingeschreven. De aanvraagformulieren voor de IVB/VOG - RP en de IVB/VOG - NP kunt u tezamen met het aanvraagformulier voor de vergunning downloaden van de website van de NIWO. De gemeente voert uw gegevens in en stuurt de aanvraag door naar het COVOG. Dit orgaan beslist namens de Minister van Justitie of al dan niet een IVB/VOG wordt afgegeven. Een beslissing op de aanvraag van een IVB/VOG - NP wordt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag genomen en een beslissing op de aanvraag om een IVB/VOG - RP binnen acht weken.
VOG-onderzoek Het COVOG raadpleegt voor het IVB-onderzoek het centraal justitieel documentatieregister. In dit register staan gegevens over afdoening van strafbare feiten vermeld, van onherroepelijke veroordelingen tot sepots en transacties. Daarnaast kan COVOG politieregistergegevens in het onderzoek betrekken en kunnen inlichtingen bij het Openbaar Ministerie en de reclassering worden ingewonnen. Bovendien worden bij het IVB-onderzoek ook eventuele vonnissen van de burgerlijke rechter wegens niet naleven van de CAO bepalingen meegewogen. De gegevens worden in samenhang gewogen en beoordeeld. Indien uit het IVB-onderzoek blijkt dat er geen strafbare gedragingen of CAO-vonnissen op naam van de aanvrager staan, dan wordt de IVB afgegeven. Als er wel sprake is van strafbare gedragingen of CAO-vonnissen, dan wordt beoordeeld of deze relevant zijn ten opzichte van het doel waarvoor de IVB/VOG is aangevraagd. Voor het beroep van wegvervoerder is in dat verband een apart screeningsprofiel opgesteld, waaraan door het COVOG getoetst wordt. Meer informatie Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u ook contact opnemen met het COVOG, Postbus 16115, 2500 BC Den Haag. Telefoon: 070 - 370 7234 E-mail: frontdesk.justis@ minjus.nl Internet: www.justitie.nl/themas/vog Een ondernemer of bestuurder uit een andere EU-lidstaat dan Nederland mag ook een verklaring van goed gedrag overleggen, die is afgegeven in die andere lidstaat overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 96/26/EG (laatstelijk gewijzigd bij 98/76/EG). Deze mag ook niet ouder zijn dan drie maanden. Tarieven vergunning beroepsgoederenvervoer over de weg Aanvraag Eurovergunning € 235,00 Verlenging Eurovergunning € 120,00 Aanvraag wijziging rechtsvorm € 165,00 Aanvraag toestemming tijdelijke voortzetting € 40,00 Aanvraag blijvende voortzetting € 235,00 Afgifte binnenlands vergunningbewijs € 28,35 Afgifte Eurovergunningbewijs € 28,35 Per vrachtauto/vergunningbewijs € 21,50
De aanvraag van de vergunning kost 235 euro. Na vijf jaar is er een verlening aan de orde. Dus we zouden kunnen stellen dat de kost per jaar, voor de eerste vijf jaar, 235 gedeeld door 5,dus 47 euro per jaar is. De afgifte van een vergunningsbewijs is 28,35 euro gedeeld door vijf jaar is 5,67 euro per jaar. De jaarlijkse bijdrage is 23,70 euro. Als we alles dan optellen (47 plus 5,67 plus 28,35), dan komen de kosten op 76,37 euro per jaar. Voor de volgende reeks van vijf jaar (de verlenging) komt dit op 120 euro voor de verlenging gedeeld door 5 is 24 euro. In totaal, samen met de afgifte van het vergunningsbewijs en de jaarlijkse bijdrage, kom je dan op (24 plus 5,67 plus 28,35) 58,02 euro per jaar. Een van onze cursisten heeft een zeer goede en snelle ervaring gehad met de heer Harrie Brouwer van Astrium Accountants om de verklaring van kredietwaardigheid in orde te krijgen. Zij verzorgen de verklaring voor ongeveer 300 euro (ex btw). Deze kost heb je ook elke vijf jaar. Dus per jaar is dit 300 gedeeld door 5 is 60 euro per jaar. Als we dit optellen bij de kosten aan de NIWO komen we op 76,37 euro plus 60 euro is 136,37 euro per jaar, voor de eerste vijf jaar. Voor de volgende vijf jaar kom je op 58,02 euro plus 60 euro is 118,02 euro per jaar. Voor de volledigheid zou je de kosten voor het aanvragen van de verklaring omtrent het gedrag ook nog moeten meetellen. Deze kosten zijn 30,05 euro en zullen ook elke vijf jaar terugkomen. Per jaar zou dit dus nog een kost zijn van 6,01 euro. Het totaal voor de eerste vijf jaren komt daarbij op 136,37 plus 6,01 is 142,38 euro per jaar. Voor de verlengingsjaren komt dat op 6,01 plus 118,02 is 124,03 euro per jaar. De onderneming dient bij aanvraag van 1 vergunningsbewijs te kunnen aantonen dat de onderneming beschikt over een eigen vermogen van 9.000 euro. Dit moet overigens niet in de vorm van geld zijn. Men moet in de onderneming over bezittingen beschikken ter waarde van 9.000 euro die door de ondernemer zelf gefinancierd zijn. Deze kapitaalseis is er overigens niet voor niets, en dit beschikbaar hebben in cash geld bij aanvang van de onderneming is raadzaam. Maar dit advies geldt niet alleen voor de transportsector. Voor elk bedrijf zou het hebben van een startkapitaal van 9.000 euro raadzaam zijn.
Rijden Zonder Niwo Het rijden zonder een geldige niwo vergunning kan een behoorlijke boete opleveren. Het verrichten van beroepsvervoer zonder een communautaire vergunning levert 120 sanctiepunten op. Als we snel rekenen is dat 3.480 euro (120 punten maal 29 euro). Er moet nog afgerond worden, op hele honderden euro naar beneden. Dus de boete zal uitkomen op 3.400 euro. Overigens kan men een mechanisch hulpmiddel aan brengen of doen aanbrengen op de vrachtauto waarmee de overtreding is gepleegd waardoor wordt verhinderd dat de vrachtauto wordt weggereden, teneinde de overtreding te doen ophouden. op deze site kun je zien hoeveel sanctiepunten een overtreding oplevert: http://wetten.overheid.nl/ BWBR0025775/geldigheidsdatum_24-11-2011#Bijlage1 De waarde van 1 sanctiepunt is gelijk aan een transactie van 29 of twee uren taakstraf of een dag gevangenisstraf. Als laatste stap in de beoordeling dient eventueel afronding plaats te vinden. Met de tussenresultaten die ontstaan als gevolg van de verschillende omstandigheden of meer feiten wordt doorgerekend tot de uiteindelijke hoogte van het transactiebedrag of de richteis berekend is. Pas op dat moment vindt afronding plaats. De afronding vindt altijd plaats in het voordeel van de verdachte, derhalve altijd naar beneden en wel als volgt: 0 t/m 100 afronden op 5 101 t/m 500 afronden op 10 501 t/m 1000 afronden op 50 1001 t/m 5000 afronden op 100 5001 en hoger afronden op 500 Een niwo vergunning kunt u niet (ver)huren, een vergunning is gebonden aan een bepaalde onderneming en mag niet door derden worden gebruikt. Met enige regelmaat verschijnen er ook publicaties waarin vakdiploma’s (ook wel getuigschriften van vakbekwaamheid genoemd) voor het beroepsgoederenvervoer te huur worden aangeboden. Het (ver)huren van vakdiploma’s veronderstelt dat er sprake is van een (tijdelijke) situatie waarbij de vakbekwame persoon niet permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoersactiviteiten binnen een onderneming. De NIWO acht onder deze omstandigheden op voorhand niet aannemelijk dat op de juiste wijze aan de eis van vakbekwaamheid wordt voldaan, zodat een aanvraag om vergunning kan worden afgewezen of een bestaande vergunning kan worden ingetrokken. Nadere informatie over de eis van vakbekwaamheid kunt u vinden op de website of u kunt hierover contact met ons opnemen.
Bezwaar- en beroepsprocedure Indien u het niet eens bent met een besluit van de NIWO kunt u hier bezwaar tegen maken. Dit bezwaar dient binnen een termijn van zes weken te worden ingediend bij de NIWO. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en bevat ten minste de naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Het indienen van een bezwaarschrift via de e-mail is niet mogelijk. Na indiening van het bezwaarschrift ontvangt u van de NIWO een ontvangstbevestiging en wordt u in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Vervolgens vindt een heroverweging van het bestreden besluit plaats. Tegen een besluit op bezwaar kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Een beroepschrift dient binnen een termijn van zes weken bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) te worden ingediend. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en bevat ten minste de naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van het bezwaar. Indien mogelijk, dient eveneens een afschrift van het genomen besluit bij het beroepschrift te worden gevoegd. Van het CBB ontvangt u een ontvangstbevestiging en wordt u eventueel in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het CBB zal hierna een definitieve uitspraak op uw beroepschrift doen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Unit Juridische Zaken. http://www.niwo.nl/ pages.php?paginacode=167 N.B. Het indienen van een bezwaarschrift via de e-mail is niet mogelijk.
Wanneer wordt een vergunning ingetrokken? De NIWO trekt een binnenlandse vergunning in indien: • niet langer wordt voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid, financiële draagkracht en vakbekwaamheid; • op verzoek van de vergunninghouder; de vervoerder zijn vervoersactiviteiten heeft gestaakt; of • een of meer natuurlijke personen die voor 1 mei 2009 de vervoeractiviteiten van de vervoerder permanent en daadwerkelijk leidden en voldeden aan de eis van vakbekwaamheid, niet langer permanent en daadwerkelijk leiding geven aan die vervoeractiviteiten. De NIWO trekt een communautaire vergunning in indien: • niet langer wordt voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid, financiële draagkracht en vakbekwaamheid; • op verzoek van de vergunninghouder; • de vervoerder niet langer is gevestigd in Nederland; • de vervoerder onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte van de vergunning; of ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen (artikel 3 Wet Bibob) Wijzigingen doorgeven en gevolgen voor uw Eurovergunning Adreswijziging Adreswijzigingen geeft u schriftelijk of per e-mail door aan de NIWO. Vermeld zowel het oude als het nieuwe adres en of het gaat om zeteladres (zoals vermeld bij de KvK), postadres, bezoekadres of factuuradres. Als het zeteladres gewijzigd is, moet u nieuwe vergunningbewijzen opnemen en de oude terugsturen. Naamswijziging Als alleen de tenaamstelling van de onderneming wijzigt (de rechtsvorm blijft gelijk), dan geeft u dat schriftelijk of per e-mail door aan de NIWO. U dient een uittreksel van de Kamer van Koophandel bij te voegen, waaruit de nieuwe tenaamstelling blijkt. Als de tenaamstelling gewijzigd is, moet u nieuwe vergunningbewijzen opnemen en de oude terugsturen. Rechtsvormwijziging Als de rechtsvorm van de onderneming wijzigt, moet u een nieuwe aanvraag in verband met deze wijziging indienen.
Uit dienst treden van vakbekwaam bestuurder Als de vakbekwaam bestuurder van het bedrijf uit dienst treedt, moet een andere bestuurder (directeur, eigenaar, vennoot of gevolmachtigde) het vakdiploma gaan halen of het bedrijf moet iemand aantrekken die het vakdiploma bezit. In het laatste geval moet die persoon wel een leidinggevende positie hebben in het bedrijf en een overeenkomstige beloning. Vanaf het uit dienst treden krijgt u na schriftelijke melding een half jaar de gelegenheid om e.e.a. te regelen. In die periode blijft de Eurovergunning nog gewoon geldig. Plotseling wegvallen van vakbekwaam bestuurder Indien de vakbekwaamheid binnen de onderneming plotseling wegvalt door overlijden, door lichamelijk dan wel geestelijke of wettelijke onbekwaamheid, dan bestaat de mogelijkheid om een tijdelijke of definitieve voortzetting van de vergunningen aan te vragen, zodat het bedrijf kan worden gecontinueerd. Voorwaarde is dat de bestuurder samen met de vakbekwaam persoon de onderneming 10 jaar of langer hebben geleid. Verlenging Eurovergunning Eurovergunningen zijn vijf jaar geldig en kunnen daarna worden verlengd. Zes maanden voordat uw Eurovergunning afloopt ontvangt u automatisch het formulier ‘Verzoek om Verlenging Eurovergunning’. U dient bij verlenging opnieuw aan te tonen dat u aan de eisen voldoet. Voor verlenging gelden dezelfde eisen als bij een eerste vergunningaanvraag: Vakbekwaamheid: degene die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het vervoer, of als dat er meerdere zijn een van hen, moet in het bezit zijn van een erkend vakdiploma voor beroepsvervoer. Betrouwbaarheid: de rechtspersoon en/of de natuurlijk persoon moeten een integriteitverklaring beroepsvervoer (IVB) overleggen. Kredietwaardigheid: de ondernemer dient te beschikken over een risicodragend kapitaal (eigen vermogen en/of achtergestelde lening) van € 9.000 voor de eerste vrachtauto en € 5.000 voor iedere volgende vrachtauto aan te tonen met een accountantsverklaring (bij de verlenging wordt ook een verklaring geaccepteerd van een lid van de NOAB of van het Register Belastingadviseurs). Vijfjaarlijkse toetsing Alle vergunninghouders worden eens in de vijf jaar opnieuw aan de eisen getoetst. Bij Eurovergunninghouders gebeurt dit op het moment dat de Eurovergunning verlengd moet worden. Vergunninghouders die op basis van de overgangsregeling uit de WWG nog alleen over een binnenlandse vergunning beschikken worden elke vijf jaar aangeschreven.
Om in aanmerking te komen voor een eurovergunning, moet u als ondernemer aan de volgende voorwaarden voldoen: Kredietwaardigheid. U kunt aantonen over voldoende financiële middelen te beschikken voor een correcte start en voortgang van de onderneming. Vakbekwaamheid. U toont dit aan met een erkend vakdiploma ondernemer beroepsvervoer. Betrouwbaarheid. U toont dit aan met een integriteitsverklaring beroepsvervoer (IVB) die u via Justitie of de gemeente kunt aanvragen. Inschrijving Kamer van Koophandel. U toont dit aan met een uittreksel van de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Voor vervoer buiten de Europese Unie is in de meeste gevallen ook een ritmachtiging of een CEMTvergunning nodig. Ook deze documenten zijn te verkrijgen bij de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). Voor eigen vervoer geldt geen vergunningplicht. Dit is vervoer van goederen afkomstig van of op weg naar het eigen bedrijf. Eigen vervoer gebeurt voor eigen rekening. U moet wel kunnen aantonen dat het om eigen vervoer gaat. Voorheen was voor wegvervoer binnen Nederland een vergunning binnenlands beroepsvervoer (transportvergunning) nodig. Deze transportvergunning is in 2009 afgeschaft. Er worden alleen nog eurovergunningen afgegeven.
Wat Heeft U Nodig Om Een Zzper Te Worden In Transport De niwo bericht al een tijd over het feit dat een zzper zich niet mag verhuren. Nu hebben ze echter hun berichtgeving op hun site verder aangepast en is er wat meer duidelijkheid. Zoals wij al eerder op onze site berichtte, zo doet nu ook de niwo: een chauffeur die niet zelf in het bezit is van een vergunning mag zich niet verhuren aan een transportbedrijf en rijden met de vergunning van dat bedrijf. een transportbedrijf mag alleen gebruik maken van chauffeurs die: bij het bedrijf in loondienst zijn, aan te tonen met een verklaring van dienstbetrekking of ingehuurd zijn via een uitzendbureau dat erkend is door de IVW voor het verhuren van chauffeurs. Collegiale inleen Er kan wel tijdelijk gebruik worden gemaakt van een chauffeur van een ander transportbedrijf (collegiale inleen), maar dan moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: • het bedrijf dat de chauffeur ter beschikking stelt is in bezit van een (Euro-)vergunning en de chauffeur kan een verklaring van dienstbetrekking tonen; • de chauffeur wordt ter beschikking gesteld door het andere bedrijf zonder winstoogmerk en bij wijze van hulpbetoon; • de inleen vindt plaats voor beperkte tijd. ZZPer met vergunning mag zich wel verhuren aan transportbedrijf een ZZPer mag zichzelf verhuren aan een ander transportbedrijf, maar dan moet de ZZPer wel voldoen aan de volgende voorwaarden: • de ZZPer beschikt zelf over een (Euro-)vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg; • de ZZPer beschikt zelf over het vrachtvoertuig, waarmee de goederen vervoerd worden. Dit mag koop, lease, huur of bruikleen zijn en moet schriftelijk vastgelegd zijn en aangetoond kunnen worden (eigendomsbewijs, lease-overeenkomst, huurovereenkomst, bruikleenovereenkomst). • het (Euro-)vergunningbewijs op het vrachtvoertuig staat op naam van het transportbedrijf van de ZZPer.
De zzp-er, eigen rijder, grond- en loonwerker mengen zich steeds meer in de wereld van het transportbedrijf. Gaat dat wel goed? Naast de bedrijven die full time transport doen, zijn er steeds meer partijen op de markt die het transport als het ware er een beetje bij doen. Veelal zie je dat de zzp-ers, grondwerkers en loonwerkers hun gaten opvullen met het verlenen van hun service in de transportsector. Waar de grond-en loonwerkers vaak nog eigen materieel hebben die ze dan inzetten voor een opdrachtgever, is het bij de zzp-er meestal enkel de chauffeursdienst die ze leveren. Het rijden zonder een geldige eurovergunning kan een behoorlijke boete opleveren. Het verrichten van beroepsvervoer zonder een communautaire vergunning levert 120 sanctiepunten op. Als we snel rekenen is dat 3.480 euro (120 punten maal 29 euro). Er moet nog afgerond worden, op hele honderden euro naar beneden. Dus de boete zou kunnen uitkomen op 3.400 euro. De zzp-er De term ZZP is uitgevonden om aan te geven dat je een zelfstandige bent zonder personeel. In de afkorting is dus een belangrijk woord terug te vinden. Namelijk zelfstandige. Dat houdt in dat je een ondernemer bent en dus je als ondernemer moet gedragen, of te wel je hebt de verantwoordelijkheid over een onderneming. Je bent dus geen werknemer meer! Veelal hoor je klagen dat een ZZP in de bouw zich gewoon kan verhuren en in de transportwereld kan dat niet zomaar. Je moet wel in je achterhoofd houden dat je een ondernemer (onderneming) bent en geen werknemer, dus moet je de regels voor de ondernemer (onderneming) volgen. Om een metselonderneming te zijn moet je geen metseldiploma hebben. Om een transportonderneming te mogen zijn moet je een transportvergunning hebben. Zo is dat nu eenmaal. Dus als ZZP in de metselwereld ben je eigenlijk een metselonderneming en die kan ‘gewoon’ aan de slag. Maar als ZZP in de transportwereld ben je een transportonderneming en die hebben een vergunning nodig. Artikel 2.11 wet wegvervoer goederen lid 1: Het is een vervoerder verboden vervoer te verrichten met gebruikmaking van bestuurders van vrachtauto’s die niet bij hem in dienstbetrekking zijn. Een transportbedrijf mag dus niet zomaar de chauffeursdiensten van een zzp-er gebruiken, die zijn immers niet bij het transportbedrijf in dienst. Het transportbedrijf is hiermee in overtreding met de wet wegvervoer goederen dus. Als een zzp-er zijn chauffeursdiensten ter beschikking stelt van een beroepsvervoerder dan is hij zelf als transportonderneming aan het optreden. Op dit moment moet hij namelijk als vervoerder worden aangemerkt. En moet hij over een transportvergunning beschikken. In de situatie waarbij hij een zzp-er zijn chauffeursdiensten laat verrichten geeft de beroepsvervoerder dus het vervoer volledig uit handen en treedt de zzp-er als onderaannemer in het vervoerder op.
Dat een zzp-er daarbij geen eigen auto heeft is vergunning technisch geen probleem. De transportvergunning die een zzp-er heeft is namelijk persoonsgebonden en niet auto gebonden. Hij kan dus perfect de auto huren of in bruikleen krijgen van een ander. Dit moet overigens wel op papier staan, huur of bruikleen overeenkomst maken dus. De grond- en loonwerkers Voor sommige grond- en loonwerkers past het zzp plaatje zoals hierboven beschreven. Maar er zijn ook grond- en loonwerkers die hun eigen materieel hebben en dit inzetten voor transport. Vaak gebruiken zijn bijvoorbeeld in losse vrachtwagentrekker, die ze toch hebben staan, om voor een transportbedrijf trailers te vervoeren. Zolang de grond- of loonwerker een eigen transportvergunning heeft is dat ook geen probleem. Landbouwtractoren inzetten Ook zie je steeds meer dat er een landbouwtractor met dumper ingezet wordt om bij bouwproject de grond van de bouwplaats aan en af te voeren. Zodra dit echter een vervoersopdracht is om de grond van de bouwplaats naar elders, of vice versa te vervoeren is dit beroepsvervoer. Er dient dan een transportvergunning aanwezig te zijn. Er zijn met name 3 passages uit de wet en regeling wegvervoer goederen van belang. Definitie beroepsvervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat tegen vergoeding van een of meer derden wordt verricht, niet zijnde eigen vervoer. Definitie vrachtauto: motorrijtuig, motorrijtuig met aanhangwagen of samenstel van motorrijtuig en oplegger, ingericht voor het vervoer van goederen. Uitzondering voor vervoer van landbouwproducten of goederen, te gebruiken bij het verrichten van landbouwwerkzaamheden, met een landbouwtrekker als bedoeld in afdeling 5.8 van de Regeling voertuigen, alsmede de daardoor voortbewogen aanhangwagens, mits het betreft eigen vervoer verricht door een landbouwer ten dienste van zijn landbouwbedrijf, dan wel vervoer dat plaatsvindt rechtstreeks ten behoeve van een landbouwbedrijf en onmiddellijk vooraf gaat aan of volgt op, alsmede in direct verband staat met de uitvoering van landbouwwerkzaamheden. De definitie van een vrachtauto is dus heel breed en omvat veel meer dan de vrachtwagen zoals we dat in het dagelijks leven omschrijven. Een vrachtauto is simpel gezegd, voor deze wetgeving, een voertuig ingericht voor goederenvervoer. Dus ook de Volkwagen Caddy, een Mercedes Vito en een Fendt 936 Vario vallen daaronder. De uitzondering van het inzetten van landbouwtractoren geldt alleen als dit in directe relatie staat tot het landbouwbedrijf/landbouwwerkzaamheden.
Aanvragen Eurovergunning Een NIWO vergunning is nodig in het geval dat men goederen vervoert in opdracht van derde tegen betaling en men vervoert die goederen in een voertuig met een laadvermogen met meer dan 500 kilogram. De Eurovergunning is de ondernemersvergunning voor transportbedrijven. Bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg, moeten in bezit zijn van de Eurovergunning. Men komt in aanmerking voor een Eurovergunning als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: Reeële vestiging De onderneming moet kunnen beschikken over een reële vestiging in Nederland. Een reële vestiging houdt in dat er sprake is van een werkelijke en duurzame vestiging. Kredietwaardigheid Men is kredietwaardig als men over voldoende (financiële) middelen beschikt voor een correcte start en voortgang van de onderneming. Men moet beschikken over een bedrijfskapitaal van minimaal 9.000 euro als men 1 voertuig inzet plus 5.000 euro voor elk extra voertuig dat men inzet. Dus stel men heeft drie voertuigen welk men wil inzetten, dan is het: 9.000 + 2 x 5.000 = 19.000 euro. Het kapitaal moet aanwezig zijn in de vorm van eigen vermogen of een achtergestelde (durfkapitaal)lening. Vakbekwaamheid De vervoersmanager, degene die leiding geeft aan de vervoerswerkzaamheden, moet vakbekwaam zijn. Dit wordt aangetoond met een erkend vakdiploma ondernemer beroepsvervoer voor binnenlands en grensoverschrijdend vervoer. Het CCV neemt het examen af voor het vakdiploma ondernemer beroepsvervoer. Als meerdere personen leiding geven moet minimaal één voldoen aan de eis. De vervoersmanager moet in de Europese Unie wonen. Als de eigenaar, vennoot of directeur zelf het vakdiploma bezit, dan is deze persoon de vervoersmanager. Is de onderneming niet zelf in bezit is van het vakdiploma, dan kan zij een vervoersmanager aantrekken, bijvoorbeeld een procuratiehouder of bedrijfsleider. Voorwaarde is dat de NIWO kan vaststellen dat de vervoersmanager permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerswerkzaamheden en dat er een reële band is met de onderneming. De NIWO stelt in die gevallen altijd een onderzoek in. Betrouwbaarheid Men toont dit aan met een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Het ministerie van Veiligheid en Justitie geeft deze verklaring af. Als de rechtsvorm van uw onderneming een B.V., V.o.f. of maatschap is, dan vraagt men de VOG aan bij COVOG van het ministerie van Veiligheid en Justitie met het formulier VOG RP (rechtspersonen). Is de rechtsvorm een eenmanszaak, dan vraagt men de VOG aan via de gemeente met het formulier VOG NP (natuurlijke personen), versie voor de wegvervoerondernemer. Alleen als er een externe vervoersmanager is aangetrokken, dan moet voor deze persoon apart een VOG aangevraagd worden via de gemeente met het formulier VOG NP, versie voor de vervoersmanager.
Kosten Eurovergunning De aanvraag van de vergunning kost 235 euro. Na vijf jaar is er een verlening aan de orde. Dus we zouden kunnen stellen dat de kost per jaar, voor de eerste vijf jaar, 235 gedeeld door 5,dus 47 euro per jaar is. De afgifte van een vergunningsbewijs is 28,35 euro gedeeld door vijf jaar is 5,67 euro per jaar. De jaarlijkse bijdrage is 23,70 euro. Als we alles dan optellen (47 plus 5,67 plus 28,35), dan komen de kosten op 76,37 euro per jaar. Voor de volgende reeks van vijf jaar (de verlenging) komt dit op 120 euro voor de verlenging gedeeld door 5 is 24 euro. In totaal, samen met de afgifte van het vergunningsbewijs en de jaarlijkse bijdrage, kom je dan op (24 plus 5,67 plus 28,35) 58,02 euro per jaar. Een van onze cursisten heeft een zeer goede en snelle ervaring gehad met de heer Harrie Brouwer van Astrium Accountants om de verklaring van kredietwaardigheid in orde te krijgen. Zij verzorgen de verklaring voor ongeveer 300 euro (ex btw). Deze kost heb je ook elke vijf jaar. Dus per jaar is dit 300 gedeeld door 5 is 60 euro per jaar. Als we dit optellen bij de kosten aan de NIWO komen we op 76,37 euro plus 60 euro is 136,37 euro per jaar, voor de eerste vijf jaar. Voor de volgende vijf jaar kom je op 58,02 euro plus 60 euro is 118,02 euro per jaar. Voor de volledigheid zou je de kosten voor het aanvragen van de verklaring omtrent het gedrag ook nog moeten meetellen. Deze kosten zijn 30,05 euro en zullen ook elke vijf jaar terugkomen. Per jaar zou dit dus nog een kost zijn van 6,01 euro. Het totaal voor de eerste vijf jaren komt daarbij op 136,37 plus 6,01 is 142,38 euro per jaar. Voor de verlengingsjaren komt dat op 6,01 plus 118,02 is 124,03 euro per jaar. De onderneming dient bij aanvraag van 1 vergunningsbewijs te kunnen aantonen dat de onderneming beschikt over een eigen vermogen van 9.000 euro. Dit moet overigens niet in de vorm van geld zijn. Men moet in de onderneming over bezittingen beschikken ter waarde van 9.000 euro die door de ondernemer zelf gefinancierd zijn. Deze kapitaalseis is er overigens niet voor niets, en dit beschikbaar hebben in cash geld bij aanvang van de onderneming is raadzaam. Maar dit advies geldt niet alleen voor de transportsector. Voor elk bedrijf zou het hebben van een startkapitaal van 9.000 euro raadzaam zijn.
Eigen vervoer Daar waar het volgens de wet voor transportondernemingen duidelijk verboden is om ZZP chauffeurs in te huren, is het eigen vervoer onduidelijker. Van eigen vervoer is sprake als vervoer voor eigen rekening wordt verricht en niet voor derden. Voorbeelden hiervan zijn de bakker die zijn eigen brood rondbrengt of de wasmachine reparatie dienst die de wasmachine ophaalt, repareert en weer terug brengt. Het vervoer is voor deze bedrijven is als het ware een kostenpost en geen opbrengst. Ze halen hun omzet niet uit het vervoer van het brood, of de wasmachine. Ze halen hun omzet uit het verkopen van het brood of de reparatie van de wasmachine. Het vervoer is enkel een extra service die ze doen. Het eigen vervoer valt ook onder de wet wegvervoer goederen. Echter zijn er voor het eigen vervoer afzonderlijke, mildere regels ten opzichte van het beroepsvervoer. In de huidige (april 2012) wet en regeling wegvervoer goederen zou volgens de wetgeving de zzp die zich laat inhuren als chauffeur een transport vergunning nodig hebben, voor zowel het beroepsvervoer als het eigen vervoer. De wet wegvervoer goederen geeft onder andere drie definities: vervoerder: de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid of de maatschap voor wiens rekening en risico het beroepsvervoer of het eigen vervoer wordt verricht; beroepsvervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat tegen vergoeding van een of meer derden wordt verricht, niet zijnde eigen vervoer; eigen vervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat voor eigen rekening wordt verricht dan wel als werkzaamheid van ondersteunende aard die direct samenhangt met de hoofdwerkzaamheid binnen de bedrijfsactiviteiten; Verder is het Artikel 2.11 van de wet wegvervoer goederen lid 1 weer van belang. Het is een vervoerder verboden vervoer te verrichten met gebruikmaking van bestuurders van vrachtauto’s die niet bij hem in dienstbetrekking zijn. Merk op dat in dit artikel de algemene definitie van vervoerder wordt gebruikt. De definitie van vervoerder is het beroeps- en eigenvervoer. Dus is volgens de wetgeving het zowel in het beroepsvervoer als in het eigen vervoer het niet mogelijk om een zzp-er (zonder eigen transportvergunning)Â zijn chauffeursdiensten te laten verrichten. De wet en regeling wegvervoer goederen wordt op dit moment (april 2012) onder handen genomen en zal worden gewijzigd. Het gaat er op lijken dat ze bovenstaande dan ook veranderen. De voorgestelde verandering is namelijk:
Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd: In het eerste lid van artikel 2.11 wordt “vervoer te verrichten” vervangen door: “beroepsvervoer te verrichten”. Als deze wijziging doorgevoerd wordt zou de discussie of een zzp in het eigen vervoer wel of geen vergunning nodig heeft duidelijker moeten zijn. Echter blijft het naar onze mening ook in het eigen vervoer oppassen en is het ons inziens helemaal niet zo makkelijk. Want hoe zit het nu met de aansprakelijkheid bijvoorbeeld? Aansprakelijkheid Als je wordt ingehuurd als zzp-er om, voor een onderneming in het beroeps- of eigen vervoer, hun auto en goederen te vervoeren maak dan goede afspraken over wie waarvoor aansprakelijk is. Maar in het maken van die afspraken schuilt wel weer een gevaar. Het gaat altijd goed, tot het fout gaat natuurlijk. Stel dat je als zzp-er in het eigen vervoer schade veroorzaakt aan voertuig of lading, wie is daarvoor dan aansprakelijk? Je bent ingehuurd om voor je chauffeursdiensten. Maar wat is dat dan? Wat mag ik als opdrachtgever verwachten van een chauffeur? Logischerwijs mag je verwachten dat onder die chauffeursdiensten het afleveren van de goederen in de juiste staat verstaan mag worden lijkt ons. Maar wat als het misgaat en de goederen raken beschadigd tijdens de rit. Het zelfde speelt ook bij het beroepsvervoer. Je maakt gebruik van een zzp-er, grond- of loonwerker, een onderaannemer in het algemeen. Je mag dus verwachten dat deze onderaannemers hun opdracht correct uitvoeren en dat ze aansprakelijk zijn voor de gemaakte schade. Bij een werknemer is dit risico voor de werkgever. Het is niet ondenkbaar dat, zeker bij forse schade, dat de onderneming, of hun verzekering, waar de zzp-er op dat moment voor rijdt de schade op de zzp-er gaat verhalen, ze hebben de zzp-er als bedrijf ingehuurd (een zzp-er is immers een onderneming) en kunnen dus de schade op dit bedrijf verhalen. Men kan natuurlijk nog proberen een goede advocaat in de arm te nemen en het te gooien op het Fokker/Zentveld arrest, ook bekend als Vliegtuigvleugel-arrest. Het arrest gaat om schade die is ontstaan bij het verplaatsen van een vliegtuigvleugel. Vliegtuigfabriek Fokker heeft in 1959 de heer Zentveld met zijn hijskraan ingehuurd om tegen een uurtarief van f 17,50 (een deel van) een vliegtuigvleugel van een dekschuit naar een vrachtwagen te takelen. Toen de vleugel in de lucht hing, brak een bout van de kraan en viel de vleugel, met een schade van f 120.000 tot gevolg. Bij onderzoek bleek dat de bout inwendig was verzwakt door verontreiniging en grofkorreligheid. Vast staat dat Zentveld dit niet had kunnen weten, omdat de ondeugdelijkheid van het materiaal uitwendig niet was te constateren. In beginsel is Zentveld aansprakelijk voor de schade, want men is aansprakelijk voor de zaken waarvan men zich bij de uitvoering van de overeenkomst bedient (zie 6:77 BW). Maar dit is geen algemene regel. De Hoge Raad heeft het niet redelijk geacht het risico voor rekening van Zentveld te laten komen gezien de geringe tegenprestatie van de kant van Fokker (slechts f 17,50 per uur).
“Maar ik heb toch een aansprakelijkheidsverzekering?” Vast, maar veelal kan nu de opzichtclausule om de hoek komen kijken. Hierin wordt bepaald dat schade aan zaken die men onder zich heeft, niet wordt vergoed: De aansprakelijkheid van de verzekerde voor schade toegebracht aan zaken die hij in huur, gebruik, ter bewerking, behandeling, bewaring, vervoer of om welke andere reden ook onder zich (onder zijn opzicht) mocht hebben, geheel of gedeeltelijk wordt uitgesloten van de verzekeringsdekking. Eerst even de kleine letters goed doornemen dus. En als ze de schade op de zzp-er verhalen, komt de vraag weer op of er dan wel of niet van beroepsvervoer sprake is. Even terug naar de twee definities hierover: vervoerder: de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid of de maatschap voor wiens rekening en risico het beroepsvervoer of het eigen vervoer wordt verricht; beroepsvervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat tegen vergoeding van een of meer derden wordt verricht, niet zijnde eigen vervoer; Dus als je in het eigen vervoer je als zzp-er verhuurt als chauffeur en je kunt aansprakelijk gesteld worden voor de schade aan de auto en de lading, ben je dan bezig met het vervoeren van goederen voor andere waarbij je het risico daarvoor draagt. En dat is dan dus toch beroepsvervoer? Dus zal men afspraken moeten maken waar het risico ligt tijdens het verrichten van de diensten. De andere vraag is dan weer, stel men maakt afspraken over het feit dat de schade niet voor de zzp-er komt, maar voor de opdrachtgever, is die zzp-er dan nog wel ondernemend genoeg? Waarin verschilt de zzp-er dan nog, in het kader van aansprakelijkheid, met een gewone werknemer? Wat als de zzp-er een bedrijfsongeval krijgt? Een zzp-er is in beginsel zelf verantwoordelijk voor de eigen veiligheid. Ondernemen is immers voor eigen rekening en risico en ligt de verantwoordelijkheid niet bij de opdrachtgever. Toch? In maart 2011 overwoog de Kantonrechter Assen dat opdrachtgevers onder bepaalde voorwaarden aansprakelijk kunnen worden gesteld indien een zzp-er een bedrijfsongeval overkomt. De rechter verwees hierbij naar 7:658 lid 4 BW, wat gaat over de aansprakelijkheid van een werkgever voor ingeleend personeel. De aansprakelijkheid van een opdrachtgever hangt immers af van een aantal voorwaarden. Ten eerste is volgens de rechter van belang of de zzp-er ten opzichte van de opdrachtgever een positie inneemt die vergelijkbaar is met zijn werknemers. Of dit het geval is, hangt af van de feitelijke omstandigheden. Daarnaast moeten de werkzaamheden die de zzp-er verricht vallen onder de normale bedrijfsuitoefening van de opdrachtgever. Tot slot stelt de rechter de eis dat er sprake moet zijn van een bepaalde mate van gezagsverhouding. De opdrachtgever moet dus zeggenschap hebben over de wijze waarop de zzp-er zijn werkzaamheden uitvoert. Hierbij gaat het erom dat de opdrachtgever bijvoorbeeld instructies geeft aan de zzp-er en zich met de uitvoering bemoeit.
Alleen als aan al deze eisen is voldaan, geldt bij een bedrijfsongeval waarbij een zzp-er slachtoffer is, dat de opdrachtgever aansprakelijk kan worden gesteld voor de gevolgen. Opdrachtgevers doen er daarom verstandig aan om bij de inzet van zzp-er rekening te houden met het aansprakelijkheidsrisico dat zij hebben en deze af te dekken met een verzekering. Als opdrachtgever zou ik dan toch nog maar eens goed nadenken. In het kader van de belastingen (en ook sociale premies) blijft het gebruik van een zzp-er of een andere vorm van onderaanneming dus oppassen geblazen. Voornamelijk 7:610 BW is daarbij van belang. De vraag die men zich altijd moet blijven stellen is in hoeverre de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, wel zelfstandig is en is er wel of niet een gezagsverhouding. In hoeverre zijn de kosten van het voertuig dat gebruikt is voor de zpp-er, of de onderaannemer in het algemeen? In hoeverre loopt de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, risico voor de vervoerde lading? Kan de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, opdrachten weigeren? Kan hij zich laten vervangen door een willekeurige derde? Is de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, gebonden aan huisregels? In hoeverre staat de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, onder gezag na het aannemen van een opdracht? Voor het aannemen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking (je wordt dan beschouwd als werknemer en niet ondernemer) moet zijn voldaan aan de volgende drie voorwaarden: 1. de verplichting van de werknemer tot persoonlijke arbeidsverrichting; 2. een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer; 3. de verplichting van de werkgever tot loonbetaling. Inzake het eerst punt moet dus worden gekeken of men de werkzaamheden persoonlijk moet verrichten. In hoeverre kan, mag, zal en heeft de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, het recht de opdracht geheel of gedeeltelijk door een ander laten uitvoeren. Waar in veel rechtuitspraken over gevallen wordt is het feit of men de rit persoonlijk moet doen na aanvaarding van de opdracht. In het tweede punt zou men moeten kijken naar de mate van gezagsverhouding. Hoeveel vrijheid heeft de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, in het uitvoeren van de opdracht. En zeker moet de vraag gesteld worden in hoeverre men de vrijheid heeft ten opzichte van de chauffeurs die bij het betreffende transportbedrijf in loondienst zijn. Dat men vrij zijn om hun om hun route naar de bestemming te kiezen is onverenigbaar met geen gezagsverhouding, als de vergoeding voor de rit genormeerd is door het gebruik van een TLN-planner voor het bepalen van de vergoeding. De werkzaamheden van de zzp-er, of de onderaannemer in het algemeen, die worden gepland door planners van opdrachtgever, het volgen van instructies van de opdrachtgever, zich veelal te presenteren als werkend voor de opdrachtgever en is gebonden aan geheimhoudingsplicht ten opzichte van derden zijn ook zaken die vaak door een rechter worden meegenomen in hun vraagstuk of er wel of niet een gezagsverhouding is. Het een en ander is dus eigenlijk helemaal niet zo makkelijk. Men kan de zaken dus op veel manieren bekijken en uitleggen. Het gaat allemaal goed natuurlijk. Tot het fout gaat, en hoe kijkt men dan tegen al deze dingen aan ?
Wet wegvervoer goederen treedt op 1 mei 2009 in werking Op 1 mei 2009 treedt de nieuwe Wet wegvervoer goederen (WWG) in werking. Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat niet meer geregeld wordt dan in Europa is voorgeschreven. De nieuwe wet treedt in de plaats van de Wet goederenvervoer over de weg (Wgw). Doelstellingen van de nieuwe wet (WWG) • Versobering van de regelgeving; • De inschrijvingsplicht van het eigen vervoer wordt geschrapt; • Vermindering van de administratieve lasten; • Verbetering van de handhaafbaarheid van de regelgeving. Inhoud van de nieuwe wet (WWG) bron: NIWO • Regels voor de toegang tot de markt van het binnenlands en het grensoverschrijdend beroepsvervoer en eigen vervoer in Nederland en het grensoverschrijdend beroepsvervoer dat door de in Nederland gevestigde vervoerders wordt verricht. • Eisen voor de toegang tot het beroep van beroepsvervoerder voor in Nederland gevestigde vervoerders. • Taken, inrichting en financiering van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). • Regels voor het toezicht op de NIWO door de minister van Verkeer en Waterstaat. • Toezicht op de naleving van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van het bij krachtens de Wwg bepaalde. • Intrekking van de Wgw met de bijbehorende overgangsbepalingen en met de benodigde aanpassing van andere wetten. • Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige wet (Wgw) • Aparte vergunning voor binnenlands vervoer vervalt • De Eurovergunning geldt voor binnenlands en grensoverschrijdend vervoer • Eis van kredietwaardigheid: minimum wordt verlaagd naar € 9.000 • Eis van betrouwbaarheid: verklaring omtrent gedrag wordt vervangen door integriteitverklaring • NIWO kan last onder dwangsom opleggen • NIWO heeft vervoerenquête niet langer als wettelijke taak • Inschrijvingsplicht eigen vervoer geschrapt • Invoering van mede‐aansprakelijkheid van anderen (bijv. verlader, afzender of expediteur) dan de vervoerder • In het wetsvoorstel was voorgesteld om de vergunningplicht te laten gelden voor vrachtauto’s met • een maximaal toegelaten gewicht van meer dan 3.500 kg in plaats van het toegestaan laadvermogen van 500 kg zoals dat onder de Wgw geldt. Daarnaast was voorgesteld om de eis van dienstbetrekking voor chauffeurs te laten vervallen. Deze voorstellen zijn echter verworpen. • Ondergrens voor vergunningplicht blijft 500 kg laadvermogen voor binnenlands vervoer • Eis van dienstbetrekking blijft gehandhaafd • Vrachtbrief blijft verplicht
Veranderingen voor bedrijven met een Eurovergunning De Eurovergunning is vanaf datum inwerkingtreding nieuwe wet geldig voor zowel binnenlands als grensoverschrijdend vervoer. De binnenlandse vergunning van de ruim 10.000 bedrijven met een Eurovergunning vervalt, hetzelfde geldt voor de binnenlandse vergunningbewijzen op de voertuigen. Bedrijven die met een deel van hun wagenpark uitsluitend binnen Nederland rijden en voor dit deel alleen een binnenlands vergunningbewijs op het voertuig hebben liggen, kunnen tegen gereduceerd tarief de binnenlandse bewijzen omwisselen voor Eurovergunningbewijzen. Voor verlenging van de Eurovergunning zal onder de nieuwe wet een tarief gelden van € 120. Een Eurovergunning is vijf jaar geldig. Overgangsregeling voor bedrijven met uitsluitend een binnenlandse vergunning Voor bedrijven die vòòr inwerkingtreding van de nieuwe wet uitsluitend over een binnenlandse vergunning beschikken geldt een overgangsregeling. Hun binnenlandse vergunning blijft geldig zolang het bedrijf dezelfde rechtsvorm houdt en de vakbekwame bestuurder van het bedrijf niet verandert. Zodra de vakbekwame bestuurder of de rechtsvorm verandert, dan moet er een Eurovergunning worden aangevraagd, waarvoor zowel het vakdiploma binnenland als het vakdiploma buitenland vereist is. Ongeveer 2.200 bedrijven gaan onder deze overgangsregeling vallen. Verandering voor nieuwe transportbedrijven Om een bedrijf te beginnen in het beroepsgoederenvervoer over de weg, moet een vergunning aangevraagd worden bij de NIWO. Dat kan onder de nieuwe wet alleen een aanvraag voor een Eurovergunning zijn, waarmee zowel binnenlands als grensoverschrijdend vervoer gedaan mag worden. De bestuurder van de onderneming moet beschikken over het vakdiploma binnenland en het vakdiploma buitenland. NIWO‐vervoerenquête gaat over naar het CBS De vervoerenquête is onder de nieuwe wet niet langer een wettelijke taak van de NIWO, de gegevensverzameling is niet opgenomen in de nieuwe wet (WWG). Dit betekent niet dat de vervoerenquête komt te vervallen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) neemt de vervoerenquête in zijn geheel over van de NIWO. Wel is met het CBS overeengekomen dat de NIWO nog enige tijd de afhandeling van de enquêtes, die in 2008 zijn uitgestuurd, gaat verzorgen. Met ingang van statistiekjaar 2009 vraagt het CBS de gegevens uit bij de beroepsvervoerder. Het CBS doet dit op basis van de CBS‐wet en Europese regelgeving. Deze regelgeving betreft de verplichting van elke lidstaat om communautaire vervoergegevens aan het Europese Bureau voor de Statistiek (Eurostat) door te geven. De oude wet verplichtte beroepsvervoerders gegevens over het verrichte vervoer te verstrekken aan de NIWO. De NIWO verzamelde deze gegevens via de zogenaamde vervoerenquête. Om de administratieve lasten te verlichten is de vervoerenquête in de afgelopen jaren al sterk vereenvoudigd. Verdere stappen ter vereenvoudiging en lastenverlichting hebben binnen het CBS de aandacht en zullen naar verwachting in 2009 worden gezet.
Eis van kredietwaardigheid Eén van de drie kwalitatieve eisen om voor een Eurovergunning in aanmerking te komen is de kredietwaardigheid, de financiële draagkracht van het bedrijf. De nieuwe wet (WWG) sluit aan bij de Europese norm: € 9.000 voor de eerste vrachtauto en € 5.000 voor iedere volgende vrachtauto. In Nederland moet kapitaal aanwezig zijn in de vorm van eigen vermogen en/of een achtergestelde lening. Dit moet aangetoond worden met een accountantsverklaring. De nieuwe wet (WWG) staat bij verlenging van de vergunning ook andere verklaringen dan een accountantsverklaring toe als bewijs van kredietwaardigheid. De NIWO bepaalt nog welke andere verklaringen dat zullen zijn. Eis van betrouwbaarheid Eén van de drie kwalitatieve eisen om voor een Eurovergunning in aanmerking te komen is de betrouwbaarheid van de bestuurder(s) van het bedrijf. Onder de nieuwe wet (WWG) geeft de integriteitverklaring invulling aan de eis van betrouwbaarheid. Niet alleen bij de aanvraag van de vergunning en bij de verlenging van de vergunning om de vijf jaar moet een integriteitverklaring worden overgelegd, maar de NIWO kan ook tussentijds bij twijfel over de betrouwbaarheid van een onderneming een integriteitverklaring opvragen. De integriteitverklaring moet worden ingeleverd door de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden of door de rechtspersoon/vergunninghouder. De integriteitverklaring komt grotendeels overeen met de verklaring omtrent het gedrag (vog), die onder de oude wet invulling aan deze eis gaf. De verklaring wordt afgegeven door de Minister van Justitie (Covog). Verschil met de vog is dat bij de integriteitverklaring naast de veroordelingen voor strafbare feiten en overtredingen van de vervoerwetgeving ook gekeken wordt naar vonnissen van de burgerlijke rechter wegens overtreding van de CAO‐bepalingen. Covog bepaalt aan de hand van een screeningsprofiel of de ondernemer in aanmerking komt voor een integriteitverklaring. Eis van vakbekwaamheid Eén van de drie kwalitatieve eisen om voor een vergunning in aanmerking te komen is de vakbekwaamheid van de bestuurder(s) van het bedrijf. Onder de nieuwe wet (WWG) kan dat alleen een aanvraag voor een Eurovergunning zijn. De bestuurder van de onderneming moet beschikken over het vakdiploma binnenland én het vakdiploma buitenland. Meer informatie over het examen voor het vakdiploma kunt u krijgen bij CCV Ondernemersexamens via telefoonnummer 070 ‐ 372 07 80 of per faxbericht 070 – 372 07 99 of via internet: www.ccv‐examenhuis.nl.
Last onder dwangsom In de nieuwe wet (WWG) is bepaald dat de vervoerder een vervallen of ingetrokken vergunning binnen één week na de vervaldatum of de intrekking moet inleveren bij de NIWO. Hetzelfde geldt voor de op basis van de vergunning afgegeven vergunningbewijzen. De NIWO kan een last onder dwangsom opleggen als niet aan deze verplichting wordt voldaan. Kort gezegd komt een last onder dwangsom erop neer, dat de vervoerder aan de NIWO een bepaald bedrag verschuldigd wordt zolang of zo dikwijls hij niet voldoet aan de verplichting om de vergunning en bewijzen te retourneren. Er zal met terughoudendheid gebruik worden gemaakt van dit instrument. Alleen als er aanwijzingen zijn dat de vergunningbewijzen worden misbruikt, zal worden overgegaan tot het opleggen van een last onder dwangsom. Inschrijvingsplicht eigen vervoer vervalt In de nieuwe wet (WWG) is de inschrijvingsplicht voor eigen vervoer niet meer opgenomen. Van eigen vervoer is sprake als vervoer voor eigen rekening wordt verricht en niet voor derden. De inschrijvingsplicht vloeit niet voort uit internationale regelgeving en heeft ook uit het oogpunt van handhaving geen toegevoegde waarde meer. De inschrijvingsplicht was in de oude wet opgenomen om bij controles eigen vervoer van beroepsvervoer te kunnen onderscheiden. Handhavers hebben daar nu andere methoden voor. Mede aansprakelijkheid verlader Via een amendement in de Tweede Kamer is in de nieuwe wet (WWG) de mede‐aansprakelijkheid van de verlader opgenomen. De afzender wordt mede‐aansprakelijk gesteld voor overbelading indien de afzender een rol heeft gespeeld bij het tot stand komen van de overtreding, doordat hij de vervoerder van onjuiste of onvolledige informatie heeft voorzien, of doordat de afzender bij het laden van het voertuig de aanwijzingen van de vervoerder niet heeft opgevolgd. Sinds 1 mei 2009 is niet alleen de vervoerder strafrechtelijk aansprakelijk voor het overtreden van de beladingsvoorschriften, maar ook degene die beroepsvervoer doet verrichten in strijd met de beladingsvoorschriften. In artikel 2.6 lid 2 WWG lijkt het ‘doen verrichten van overbelading’ dezelfde betekenis te hebben als het doen plegen van overbelading ex artikel 47 Sr, waarbij de feitelijke uitvoerder straffeloos is. Uit jurisprudentie en literatuur blijkt echter dat als de delictsomschrijving de terminologie ‘doen….’ bevat, niet wordt gedoeld op de deelnemingsvorm ‘doen plegen’.[1] Dit betekent dat zowel de vervoerder als degene die beroepsvervoer doet verrichten naast elkaar strafrechtelijk kan worden aangesproken. Vervolging ter zake van doen plegen, uitlokken of medeplegen van overbelading blijft mogelijk, maar bewijstechnisch is het eenvoudiger om te transigeren/vervolgen op basis van artikel 2.6 lid 2 WWG omdat dat artikel geen opzet vereist. De deelnemingsvorm ‘doen plegen’ ex artikel 47 Sr vereist wel een opzet op het doen plegen, dat gericht is op het handelen van de feitelijke uitvoerder. Er moet dus sprake zijn van zogenaamd kleurloos opzet. Daarnaast is de feitelijke uitvoerder niet strafbaar. Het ‘doen verrichten van beroepsvervoer in strijd met de beladingsvoorschriften’ is dus eenvoudiger te bewijzen dan de deelnemingsvorm ‘doen plegen’, omdat niet bewezen hoeft te worden dat het opzet is gericht op de gedraging van de feitelijke uitvoerder.
Op grond van de WWG kunnen ook anderen dan de vervoerder verantwoordelijkheid dragen voor de naleving van de beladingsvoorschriften. In artikel 2.6 lid 2 van de WWG staat dat het doen verrichten van beroepsvervoer in strijd met de beladingsvoorschriften is verboden . Onder doen verrichten van beroepsvervoer wordt verstaan het direct of indirect betrokken zijn bij de totstandkoming van de vervoersovereenkomst. Dit is veelal de afzender, verlader en/of de expediteur. Als er aanknopingspunten zijn die erop wijzen dat een derde medeverantwoordelijk kan worden gehouden voor het overtreden van de beladingsvoorschriften, moet het opsporingsonderzoek niet alleen op de vervoerder, maar ook op die derde worden gericht. Deze aanknopingspunten kunnen tijdens het verhoor van de chauffeur/vervoerder aan het licht komen. In ieder geval kan een derde medeverantwoordelijk worden gehouden voor het overtreden van de beladingsvoorschriften, als de derde laakbaar heeft gehandeld doordat hij o.a: • de vervoerder van onjuiste of onvolledige informatie heeft voorzien; • de aanwijzingen van de vervoerder niet heeft opgevolgd. Wet Wegvervoer Goederen Artikel 1.2 Lid 3. Een natuurlijk persoon die goederen vervoert met een communautaire vergunning van een derde of met een vergunning als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, van een derde, verricht beroepsvervoer indien hij de vrachtauto waarmee de goederen worden vervoerd in eigendom heeft of de vrachtauto hem anderszins tegen vergoeding ter beschikking is gesteld. Hier is het geval als de ZZP‐er op directe dan wel indirecte wijze (een deel van) de kosten van de vrachtauto draagt door het betalen van bijvoorbeeld: a. een leasesom; b. verzekeringspremies; c. motorrijtuigenbelasting; d. een kilometervergoeding aan de vergunninghouder of een andere derde. De ZZP‐er verricht dan beroepsvervoer en dient derhalve te beschikken over een communautaire vergunning. Het misbruik van ZZP‐constructie om onder de vergunningplicht uit te komen, kan met het voorgestelde artikel 1.2, derde lid, worden aangepakt. Een voorbeeld hiervan is het oneigenlijk gebruik van administratiekantoren waarbij een aantal ZZPers onder dezelfde communautaire vergunning van een administratiekantoor opereren, aan te pakken. Het betreft hier schijnconstructies waarbij een aantal ZZP‐ers gebruik maken van een administratiekantoor om niet zelf te hoeven voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid. Een aantal ZZP‐ers die een vennootschap onder firma of een maatschap vormen dienen de vrachtauto’s in het gemeenschappelijk ondernemingsvermogen in te brengen om onder vergunning van de vennootschap onder firma of van de maatschap beroepsvervoer te kunnen verrichten.
Wet Wegvervoer Goederen Artikel 2.7 1. Het is de houder van een communautaire vergunning of van een vergunning als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, verboden om een gewaarmerkte kopie van die vergunning al dan niet tegen betaling ter beschikking te stellen aan een derde ten behoeve van het verrichten van beroepsvervoer. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene aan wie door de houder van een vergunning een gewaarmerkte kopie van die vergunning ter beschikking is gesteld. Dit behoeft weinig toelichting, zowel de “uitlener” als de “inlener” van de vergunning zitten fout. Wet Wegvervoer Goederen Artikel 2.11 Lid 1. Het is een vervoerder verboden vervoer te verrichten met gebruikmaking van bestuurders van vrachtauto’s die niet bij hem in dienstbetrekking zijn. Lid 6. Door overtreding van het verbod, bedoeld in het eerste lid, wordt niet langer voldaan aan de eis van betrouwbaarheid. Let vooral op lid 6 van dit artikel. Het verliezen van de betrouwbaarheid houdt in dat je niet meer voldoet aan de eis van betrouwbaarheid, wat dan weer betekent dat je geen recht meer hebt op de vergunning. Mogelijk verdwijnt lid 6 overigens in de aanpassing van de WWG die voor 2012 in de planning staat.
Handige sites. • eigenbedrijf.startpagina.nl – Onderdeel van Startpagina.nl over een eigen bedrijf • inkoop.startpagina.nl – Onderdeel van Startpagina.nl over inkoop • marktonderzoek.pagina.nl – Onderdeel van Startpagina.nl over marktonderzoek • ondernemers.startpagina.nl – Onderdeel van Startpagina.nl over ondernemers • www.rabobank.nl/bedrijven/advies/starten/ ‐ oa een ondernemersplan • rabo.ondernemerstest.nl – Rabobank • www.123test.nl – Diverse persoonlijkheidstesten • www.bedrijvenloket.nl – Ministerie van Economische Zaken • www.belastingdienst.nl – Belastingdienst • www.belastingdienst.nl – Zoek naar: Handboek ondernemen • www.bizzkidz.nl–Voor MBO • www.boip.int – Benelux merkenbureau • www.businessbox.nl – Business box • www.businesscompleet.nl – Businesscompleet.nl • www.cbs.nl – Centraal Bureau voor de Statistiek (overheid) • www.deondernemerstest.nl – E‐Scan • www.ez.nl – Ministerie van Economische Zaken • www.gaondernemen.nl – Realistische zelfanalyse test KvK Utrecht • www.hcg.net –Diverse publicaties o.a. over missie en visie • www.hetbesteideevan.nl–Tv programma over ideeën voor nieuwe producten • www.informatiemanagement.noordhoff.nl – Website bouwen • www.inzakengaan.nl – In zaken gaan/boekhoudsoftware • www.jongeondernemersforum.nl – Forum • www.jongondernemen.nl – Jong ondernemen • www.justitie.nl – Wet bescherming persoonsgegevens • www.kvk.nl – Kamer van Koophandel, ondernemerstest • www.leren.nl – Allerlei nuttige informatie/algemene vorowaarden • www.leren.nl – Zoek naar: Algemene voorwaarden • www.lerenondernemen.nl – Lerenondernemen.nl • www.mkbnet.nl – Mkb‐net • www.mkbservicedesk.nl – Mkb servicedesk • www.notaris.nl – Rechtsvormen • www.ondernemeneninternet.nl – Ondernemen & internet • www.ondernemersklankbord.nl–Ervaren ondernemers geven advies • www.ondernemersplein.nl – Ondernemersplein • www.overleren.nl –Ondernemend leren • www.senternovem.nl – Onderdeel van Ministerie van Economische Zaken • www.startersinformatiecentrum.nl – Starters informatiecentrum SIC • www.testheaven.nl – Diverse persoonlijkheidstesten • www.vaardighedentest.nl – Vaardighedentest • www.wikipedia.nl – Zoek: naar: Ondernemingsplan • www.zibb.nl – Over bedrijfsvoering
Voorbeeld inhoudsopgave van een ondernemersplan 1 De onderneming 1.1 Zakelijke gegevens 1.2 Het product 1.3 Missie en doelstellingen 1.4 Huisvesting 1.5 Rechtsvorm 1.6 Overheid 1.7 Verzekeringen 1.8 De ondernemer(s) 2 De markt 2.1 Bedrijfstakanalyse 2.2 Klantenanalyse 2.3 Concurrentieanalyse 2.4 Leverancieranalyse 2.5 Distributieanalyse 2.6 Analyse omgeving 2.7 Interne analyse 2.8 Marketingstrategie 3 Promotie 3.1 Doelgroepen 3.2 Huisstijl 3.3 Website 3.4 Promotieplan 4 De organisatie 4.1 Personeel en bevoegdheden 4.2 Productieproces 4.3 Automatisering 4.4 Boekhouding en administratie 5 De financiën 5.1 Omzetvoorspelling 5.2 Investeringsbegroting 5.3 Financieringsplan 5.4 Openingsbalans 5.5 Resultatenbegroting 5.6 Liquiditeitsbegroting 5.7 Scenarioanalyse 5.8 Inkomen van de ondernemer(s)