EERSTE AANKOMST BERGOP ! 3de rit : GAP – VALBERG (152 km) De eerste echte bergrit, met de minder bekende Col de Cayolle als hoogste hindernis, brengt het peloton van Gap naar Valberg, een van de belangrijkste skioorden in de Alpes-Maritimes. De Alpen worden in deze rit nog ietwat voorzichtig aangesneden. Behalve een flinke portie klimwerk valt er onderweg ook veel landschappelijk schoon te bewonderen met als absoluut hoogtepunt een panoramisch tochtje langs het imposante Lac de Serre-Ponçon, het grootste kunstmatige meer van Europa. Regelmatig heb je een uniek uitzicht op het kristlalheldere blauwe water en de vele baaitjes en strandjes. Langs de oevers van het meer vergt het karakter om je concentratie scherp te houden. Met het mooie weer ben je veel sneller afgeleid. In de zon is er hoe dan ook meer te zien. De dames lopen er luchtig gekleed bij en dat leidt tot verlies aan concentratie. ‘Het leven moet niet altijd ernstig zijn’. Na de golvende wegen rond het meer van Serre-Ponçon, met als hoogste punt de Côte des Demoiselles Coiffées (S 1067 m), wordt in de omgeving van Barcelonnette de voet van de Col de la Cayolle (S 2327 m) opgezocht, een eerste van een reeks tweeduizenders. De moeilijkheidsgraad van de Col de la Cayolle dient wel gerelativeerd te worden, lang maar geen indrukwekkende stijgingspercentages. Het onderste gedeelte van de klim voert door de Gorges du Bachelard, een uiterst smalle rotsengte die de toegang vormt tot het Parc National du Mercantour. De wildwaterkloof is een juweeltje qua natuurpracht. Ze is zéér spectaculair en bijzonder fotogeniek. Halfopen tunnels, overhangende rotspartijen, diepe ravijnen en grillige kalkrotsen maken de tocht door de Gorges du Bachelard tot een bijzondere belevenis. De stijgingspercentages (2 tot 4,5 %) zijn hier eerder matig. De laatste zes kilometer zijn iets steiler, maar met een gemiddeld percentage van 5,5 %, een zeldzaam piekje van 9 % buiten beschouwing gelaten, is het nog te doen. De snelle afdaling van de Cayolle leidt naar het plaatsje Guillaumes waar de ultieme klim naar Valberg wordt aangevat. Het is de eerste maal in een officiële editie dat de Col de Valberg langs deze zijde wordt beklommen. De slotklim is met een gemiddelde van 7,3 % redelijk explosief én snikheet bij een stralende julizon. Dezelfde dag wordt ook de Touretappe ‘Gap – l’Alpe d’Huez’ gereden. De eerste 30 kilometer loopt het parcours parallel met het traject van de Ronderenners. Mogelijk moet dus voor een iets andere route worden geopteerd of zal het startuur aanzienlijk dienen vervroegd te worden!
E Ö Het Lac de Serre-Ponçon, een streling voor het oog Al vrij snel na het verlaten van Gap komt het indrukwekkende Lac de Serre-Ponçon in zicht. Langs het meer zijn er schitterende panorama’s op het bergland rondom.
1
Eind jaren ’50 werd begonnen met de aanleg van het stuwmeer. Met zo’n 3000 ha is het een van de grootste kunstmatige meren van Europa. Het heeft een lengte van 20 kilometer en meet op zijn breedst 3 kilometer. De 123 meter hoge stuwdam bevoorraadt 16 hydro-elektrische centrales en zorgt voor 10 % van de volledige hydro-elektrische productie in Frankrijk. De ondergrondse waterkrachtcentrale levert per jaar 700 miljoen kilowattuur. De constructie van de barrage was noodzakelijk om overstromingen van de Durance, die voortdurend uit haar bedding trad, tegen te gaan. Het grote watergebied is na al die jaren een uitgestrekt natuur- en recreatiedomein geworden. Bootjevaren, zeilen, surfen, waterskiën, het meer van Serre-Ponçon heeft het allemaal. Ook strandliggen en zwemmen behoren tot de geneugtes. De heuvelachtige wegen langs het meer vormen dan weer een ideaal parcours voor fietsers en mountainbikers. En vissen da’s ook een sport. Bij Savines-leLac (S 836 m), vooral bekend als watersportcentrum, wordt een bijna 800 meter lange brug overgestoken. Onder de brug liggen de ruïnes van het oorspronkelijk dorpje dat onder water is verdwenen na de aanleg van de stuwdam in 1957. Na de oversteek van de noordelijke arm van het Lac de Serre-Ponçon begint de aanloop naar de Côte des Demoiselles-Coiffées, een tussencolletje dat matig stijgt. In 7,5 kilometer klim je naar Le Sauze-du-Lac op een hoogte van 1067 meter, goed voor een gemiddeld percentage van 3,1 %. De steilste stroken halen een bescheiden 4,8 %. Met wat kracht in de benen rij je dit colletje spelenderwijs op! Dit lichtlopend klimmetje werd vorig jaar in de 12de Touretappe van Briançon naar Digne-les-Bains gecatalogeerd als helling van de 3de categorie. De Nederlander Michael Boogerd uit de Rabobankploeg kwam er als eerste boven. En natuurschoon is er in overvloed. Achter iedere bocht word je een ander verrassend perspectief geboden op het meer. Met een beetje geluk vang je zelfs een glimp op van een in monokini recreërende zonneaanbidster. Wie het kijken beu is, kan een bootje of waterfiets huren om het meer onveilig te maken. Vlak na het gehucht ‘Les Chappes’ duikt een merkwaardig geologisch verschijnsel op: een reeks ‘Demoiselles Coiffées (‘juffrouwen met hoedje’ of ‘gemutste dames’). Ze worden beschermd met de status van Sité Naturel Classé. Deze vreemde grijze pilaren zijn slanke rotspunten waar een grote rots als een mutsje bovenop ligt. Met een beetje fantasie lijken ze op een stel gekapte dames. De bizarre zuilen maakten ooit deel uit van een met rotsblokken bezaaid plateau. Door een toevallige geologische samenloop van omstandigheden, waarvan de artiest de naam erosie draagt, sleet het zachtste gedeelte weg en ontstonden reusachtige, soms wel 40 meter hoge smalle piramides. Bij het naderen van Le Sauze-du-Lac is er een betoverend uitzicht op het meeste centrale deel van het meer en op de indrukwekkende stuwdam aan de overzijde. Tijd voor een welverdiende pauze. Na het overschrijden van de top verwijdert de weg zich van het meer, dat we pas terugzien een eindje in de afdaling. Een smalle, onverlichte tunnel leidt naar de vallei van de l’Ubaye, die evenals de Durance naar het Lac de Serre-Ponçon stroomt. De loop van de Ubaye wordt maar even gevolgd. Via een alternatieve toeristische route gaat het over smalle wegen naar het bergdorpje Les Chapeliers (S 1250 m). Echt venijnige stukjes klimwerk worden niet geserveerd, maar regelmatig gaat het met een paar procenten toch aardig omhoog.
E Ö Een tempocol die alsmaar steiler wordt! Net voor het binnenrijden van het welbekende stadje Barcelonnette duikt voor het eerst een bruin bordje met het opschrift ‘Route des Grandes Alpes’ op. De ongeveer 700 kilometer lange route voert over de mooiste en de hoogste bergpassen van de Franse Alpen, van Menton aan de Middellandse Zee naar Thonon-les-Bains aan het meer van Genève. De eerste bekende col op deze toeristische route is de Col de la Cayolle (S 2327 m). Hij is niet onvoorstelbaar steil, slechts 4,4 % gemiddeld, maar wel 26 kilometer lang. De col is eigenlijk opgdeeld in twee delen. Het eerste is met stroken die oplopen van 2 tot 6 % eerder matig. Het tweede luik van goed 9 kilometer is met stroken die variëren van 4 tot 9 % heel wat lastiger.
2
$ COL DE LA CAYOLLE (S 2327 m) x 1ste Categorie D startplaats : Uvernet (79 km); S 1185 m D top km 105, lengte 26 km D hoogteverschil : 1142 m D gem. stijging : 4,4 % D max. stijging : 9 % D beklommen in : 1990, 1995, 2000 en 2003 De Cayolle bevat alle eigenschappen qua omgeving en natuurlijke uitstraling zoals je je een col voorstelt in de zuidelijke Alpen. Dat merk je al meteen na de start als het parcours doorheen de wondermooie Gorges du Bachelard voert. De uiterst nauwe rotskloof die begint in Uvernet vormt de toegang tot het Parc National du Mercantour. Naarmate we dieper in de smaller wordende gorges doordringen wordt het landschap spectaculairder. Op de plaatsen waar de weg versmalt tot één rijstrook bieden uitwijkplaatsen (zogenaamde ‘garages’!) een uitkomst voor eventuele tegenliggers. Halfopen tunnels, diepe ravijnen en grillige rotsmuren tot 100 meter hoog maken de fietstocht door deze wildwaterkloof tot een bijzondere belevenis. Via een schitterende weg gaat het sluipenderwijs bergop. In het begin met heel wat lange rechte stukken, tot 1,5 kilometer lang, maar nadien veel draaien en keren over smalle wegeltjes waarbij bijna overal wel een bergriviertje of watervalletje te zien is. De aanloop door de Gorges du Bachelard is met een percentage van 2 %, langzaam oplopend tot 6 %, nooit erg zwaar, maar er zijn ook geen stroken met een zwakkere hellingsgraad. Tracht dus om in een vast ritme te blijven. Op de boordstenen langs de kant van de weg kan je zien hoever je nog van de top bent en op welke hoogte je je bevindt. Net voorbij de gehuchtjes Le Villard-d’Abas (S 1500 m) en St. Laurent (S 1660 m), waar de Gorges du Bachelard eindigt, volgt er een tussenstuk waar het hangen is tussen vals plat en echt bergop. In trapjes, telkens met stukjes van 2 à 3 %, gaat het geleidelijk omhoog. Na het plaatsje Bayasse (S 1775 m) wisselt de weg van dalzijde en wordt het stijgingspercentage (5 tot 6 %) een tikkeltje steiler. Hier beginnen negen landschappelijke mooie kilometers, eerst slingerend tussen fleurige alpenweiden, wat hoger langs een aantal fraaie rotspartijen. Een publiciteitsbordje heet je welkom in het sublieme decor van het ‘Parc National du Mercantour’ (*). Wat verder kom je bij een paar haarspeldbochten en een stel boven elkaar liggende bruggen waardoor de weg meteen een stuk hoger komt te liggen. Met percentages tot maximum 9 % wordt de col nu behoorlijk pittig. Eindelijk moet er op de tanden worden gebeten. Gedurende zowat vier kilometer weigert het stijgingspercentage onder de 7 % te gaan. Al dat klimwerk levert wel extra landschappelijk moois op. De weinige bergdennen hebben inmiddels plaats gemaakt voor grijs getinte granietrotsen en dominerende groene weiden die zich tot de pashoogte uitstrekken. De laatste anderhalve kilometer leidt naar de lange, afgeplatte top. Volgens bijgaand profiel lijkt het best mee te vallen. In realiteit voelt het helemaal anders aan. Zeker als de wind tegenzit. (*) Dit natuurpark werd gecreëerd in 1979 om belangrijke delen van zowel de Alpes-Maritimes als de HauteProvence te beschermen. Hier groeien meer dan de helft van de 4000 in het wild voorkomende plantensoorten in Frankrijk, waaronder zeldzame soorten lelies, orchideeën,… . Er zijn ook een groot aantal exotische vlinders en met wat geluk zie je een marmot, een flink uit de kluiten gewassen knaagdier dat fluit als hij bang is. Ze zijn minstens 50 centimeter lang, zonder staart.
De top van de Cayolle vormt de overgang van het departement ‘Alpes-de-Hautes-Provence’ naar het departement ‘Alpes-Maritimes’. Het landschap ademt meteen een meer mediterrane sfeer uit. Het enige wat je hoort, zijn fluitende vogels. Voor de rest heerst de stilte. In het verleden werd de Col de la Cayolle slechts driemaal in het parcours van de Tour opgenomen. De eerste renner die in 1950 de top overschreed was de Fransman Jean Robic. Vijf jaar later was de eer weggelegd voor de Luxemburger Charly Gaul. De laatste maal dat het Tourpeloton over de Cayolle reed, was in 1973. Vicente Lopez-Carril, die deel uitmaakte van een sterke generatie Spaanse klimmers, onder wie Pedro Torres, Manuel Fuente en Luis Ocana, kwam toen als eerste over de top. In het programmaboekje van ‘Herentals – l’Alpe d’Huez’ kwam de Col de la Cayolle slechts viermaal voor. In 2000 werd hij net zoals dit jaar beklommen vanuit Barcelonnette. De etappe liep van Gap naar Castellane.
3
Paul De Wael, de berggeit uit Sinaai, reed als snelste naar boven. De recordtijd die de Waaslander toen neerzette, – 1u. 5 min. en 27 sec. – is sindsdien ongeëvenaard. De afdaling van de Col de la Cayolle verloopt in trapjes, eerst redelijk pittig met nogal wat haarspeldbochten en enkele donkere (!) tunneltjes, dan een ietwat uitgerekt gedeelte met stroken waar het zachtjes bergaf gaat. Door de vallei van de Var gaat het naar Guillaumes waar de slotklim naar Valberg wordt aangevat. Het is de eerste maal dat de Col de Valberg langs deze zijde wordt beklommen. Dit is echt een bergje uit de oude doos: eerlijk en puur. Goed 12 kilometer klimmen met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,3 % en porties tot 10 %.
E Ö Col de Valberg, een lastig kuitenbijtertje! $ COL DE LA CAYOLLE (S 1668 m) x 1ste Categorie D startplaats : Guillaumes (139 km); S 790 m D top km 151, lengte 12 km D hoogteverschil : 878 m D gem. stijging : 7,3 % D max. stijging : 10 % D beklommen in : 2000 (via de Gorges du Cians) Vanuit Guillaumes zijn er twee mogelijkheden: er is de langere oudere bergweg via het dorpje Péone of de directe hoofdroute die ongeveer 1 kilometer korter is, maar ook steiler. Er werd geopteerd voor de laatste optie. Bij het verlaten van Guillaumes, net na de oversteek van ‘Le Tuébi’ (een zijriviertje van de Var), begint de klim langs de D 28. Een bordje wijst naar het skioord ‘Valberg’. De col opent al meteen met een sterke eerste kilometer waardoor je benen na die lange afdaling van daarnet als het ware worden afgesneden. De volgende kilometers zijn nog steiler, gemiddeld 7,5 % met regelmatig piekjes tot 8 % en meer. Vergeet ondertussen niet opzij te kijken en te genieten. Aan je rechterzijde heb je een formidabel panorama op de ingang van de Gorges de Daluis waar de Var stroomt. De vallei komt heel snel steeds dieper te liggen. Het voordeel ten opzichte van andere steile cols in de buurt is dat de stijgingsgraad constant blijft, maar voorlopig niet extreem zwaar. Bordjes langs de kant van de weg wijzen er inmiddels op hoever je nog van de finish verwijderd bent, zodat je de afstand goed kunt inschatten. Net voor het binnenrijden van het gehuchtje St. Brés (S 1430 m), wordt het menens. Er volgt nu een volle kilometer met een constante steiltegraad van iets meer dan 10 %. Voorbij St. Brés situeert zich nog zo’n kort maar venijnig stukje. Een korte opeenvolging van een drietal haarspeldbochten en nog wat andere wegkrommingen doet de col nogmaals snel hoogte winnen, waarbij je een steeds mooier uitzicht krijgt op de bergflanken rondom. Twee kilometer vóór de finish, is het zwaarste stuk achter de rug. De eigenlijke slotkilometer is niet meer dan wat lichtlopend vals plat. Na dat steilere stuk van daarnet lijkt het wel of het bergaf loopt. De aankomstlijn ligt net vóór het binnenrijden van het skistation. Een brede vlakke weg leidt vervolgens naar het centrum van Valberg, een naam die is afgeleid van ‘Vallon des Bergers’ (dal van de herders). In Valberg staat de wieg van het alpineskiën in de Alpes-Maritimes. Het wintersportgebied (1650 – 2100 m) omvat het skidorp Valberg en het vlakbijgelegen kleinere skigebied rond Beuil dat mag pronken met de titel van oudste skistation in de Alpes-Maritimes. Alles begon in 1910 toen militairen in het dorp gekazerneerd waren. Tijdens de lange winter zochten de militairen ontspanning in de sneeuw. Die spelletjes groeiden uit tot het alpineskiën en wintersporten die de regio populair maken. Beide stations zijn samen goed voor meer dan 90 kilometer skipistes en 50 kilometer langlauf routes. De hoogste lift voert de wintersporters tot op 2100 meter. De echte die-hard skiërs komen in Valberg minder aan hun trekken. Daarvoor zijn de pistes ietwat bescheiden. Het skioord is eerder afgestemd op beginners en liefhebbers van het rustigere werk. ’s Zomers als de zon overuren maakt, is het een paradijs voor wandelaars. In de regio zijn honderden kilometers goed bewegwijzerde wandelpaden uigezet. Ze voeren naar prachtige panoramapunten met zicht op de bergen die zich tot op eenzame hoogten uitstrekken. Een Tourverleden heeft Valberg niet. De rittenwedstrijd ‘Parijs – Nice’ kwam hier al wel langs. De laatste maal dat dit gebeurde, was in 1999 toen Frank Vandenbroucke na een spannende finale in de spurt de maat nam van Richard Virenque (Fra.) en Dario Frigo (It.). Hetzelfde jaar won Franky Boy ook Luik-BastenakenLuik na een splijtende en vooraf aangekondigde demarrage op ‘Saint-Nicolas’. Met een onvoorstelbare
4
snelheid reed hij weg van iedereen, Paolo Bettini, Michael Boogerd en andere Bartoli’s achterlatend. Bijna zeven jaar later is de talentrijke VDB nog een schim van weleer.
VERBLIJF: Hotel ‘Le Chastellan’, waar ook in 2000 een deel van de groep verbleef, ligt dicht tegen het centrum. Het goed uitgeruste familiehotel, waarvan de kamers recent nieuw werden ingericht, is zowel afgestemd op wintersporters als op zomertoerisme. Wie nog wat energie over heeft kan na het diner nog een stapje in de wereld zetten of ’s avonds op een sfeervol terras met een glas in de hand de voorbije etappe becommentariëren en de wereld wordt plots véél vrolijker.
5