EEN ALFABETISCH ALLERLEI A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
R
S
T
U
V
W
Z
Bron: Klaziene van der Vinne “In Koor: Natuurlijk Zingen!“ Broekmans & Van Poppel B.V., Amsterdam 1989
A 1
A
440 Hz. Ondermeer te beluisteren op 070 - 345 01 00.
Automatisme
Letterlijk: onwillekeurige handeling. Een automatisme vanuit een geïntegreerd oefeningsgevoel kan iets positiefs zijn. Net zoals we automatisch lopen, nadat we het geleerd hebben. Als er daarentegen sprake is van automatisme bij het interpreteren, zingen we "woorden" in plaats van "gedachten".
B B
Een stemhebbende medeklinker gevormd tussen de lippen.
C C
Als "s" uit te spreken voor de klinkers "e", "ee" , "ei", "ij", "i" en "ie". Als "k" uit te spreken voor alle andere klinkers, voor medeklinkers en na alle klinkers.
Cadens
Een ingelaste, vocale of instrumentale, virtuoze fantasie over aan de compositie ten grondslag liggende motieven, waarin de solist de gelegenheid heeft zijn technisch kunnen te etaleren. " Vroeger was een cadens bedoeld om iets in te voegen bij een compositie. Nu is er helemaal geen compositie meer. " (Lucebert)
Colla voce
Letterlijk: met de stem meegaan. Dit is een aanwijzing ten behoeve van de begeleiding. Hiermee wordt kenbaar gemaakt, dat de dirigent/zanger de uitvoeringswijze bepaalt en dat de begeleider zich min of meer dienstbaar opstelt.
Consonant
Medeklinker. Consonare betekent meeklinken
Countertenor
Letterlijk: contra tenor. De countertenor zong oorspronkelijk de hogere of lagere tegenpartij van de drager van de melodie, de tenor. Zie ook "Stembenaming".
D D
Een stemhebbende medeklinker, gevormd tussen de tongpunt en de boventanden.
1
Diftong
Tweeklank.
Discipline
Goed zingen behoeft discipline, voortkomend uit het verlangen om met de stem te musiceren.
E Emotie
Een gevoelsreactie. Bij het zingen dient de zanger afstand te nemen van zijn persoonlijke ontroering, opdat de emotie van de luisteraar gewekt wordt. Wincel beschrijft emoties in de zang als het noodzakeljke "seasoning the dish". "Bij het zingen vertolken wij geen persoonlijke gevoelens, wèl verwerkte emoties. " (R. Hayes).
Expressie
Expressieve zang ontstaat vanuit het verlangen een gevoel muzikaal over te brengen. Dit kan ontstaan door de tekst te intensiveren, vanuit het vermogen tot inleving en overbren- ging daarvan. De wijze waarop een dirigent/zanger zich een lied toeëigent is een zeer persoonlijk gebeuren. Deze toeëigening kan een groeiend medium creëren tussen zijn vertolkingskunst en het publiek. "Mijn moeder vertelde mij een keer dat er bij Tristan een oudere dame voor haar had gezeten die, nadat het doek was gevallen na Isolde's liefdesdood, tegen degene met wie zij was, terwijl de tranen haar over de wangen stroomden, zei: "Ja, ja, zo is het leven." Daarmee heeft deze dame wel geen uitdrukking gegeven aan een objectieve waarheid, want zoals bekend is, is het leven zo niet, maar heeft zij zich doen kennen als de ideale, ja, de mediale ontvanger. " Uit "Mozart" van Wolfgang Hildesheimer.
F F
Een stemloze medeklinker, gevormd tussen de onderlip en de boventanden.
Flanken
Zijkanten van de buik tussen de onderste ribben en de heup.
Fluisteren
Spreken zonder stem. De stemloze medeklinkers "t", "f", "k", "s", "ch", "g" en “p" (ezelsbruggetje "'t fokschaap") zijn dan opvallend hoorbaar. Goed fluisteren is afhankelijk van het aanzetstuk. Bij onbeheerst fluisteren stuwt men vaak ten onrechte, om toch gehoord te worden, veel lucht door de stemspleet. Het is in die hoedanigheid een slecht middel om aangedane stemb anden te genezen. In moderne partituren komt fluisteren als expressiemiddel vaak voor.
Fonetiek
Het deel van de taalwetenschap, dat zich bezig houdt met de bestudering van de spraakklanken.
Forceren
Zingen met ademstuwing en/of een vernauwing van de keel. Dit is een uiting van vocaal onvermogen of slechte smaak. Forceren leidt tot vergroving van het musiceren en devalueert met name 2
hoge en forte zang. Het is overigens niet de bedoeling de leerling te laken, die in de leskamer niet kan nalaten bepaalde tonen geforceerd te zingen. Dit zijn vaak zangers die muzikaal verder ontwikkeld zijn dat ze vocaal kunnen realiseren. Dit "gespleten" gevoel kan aanleiding geven tot forceren, bijv. in een expressief lie d. Dit op kracht zingen moet zeker niet worden aange- moedigd, maar is toch te verkiezen boven niet gedreven vlakke zang. Fysiologie
De Fysiologie van bijv. het stem - en ademapparaat is de wetenschap van de functies Van de organen die hierbij betrokken zijn.
G G
Een stemloze medeklinker, die gevormd Wordt tussen het achterste deel van de middentong en het harde gehemelte.
Gehoororgaan
Het gehoororgaan kan in drie delen Worden verdeeld: het uitwendige oor, het middenoor en het binnenoor. Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp en de uitwendige gehoorgang. De oorschelp dient voor concentratie van het geluid. In het midden van de schelp bevindt zich een ronde opening, die het begin is van de uitwendige gehoorgang. Deze is ongeveer 2% cm diep. De geluidsgolf wordt hierdoor naar het trommelvlies geleid. Dit vlies vangt de golven op en brengt door zijn elasticiteit de fijnere gehoorprocessen op gang. Het middenoor bestaat uit de trommelholte, de gehoorbeen- tjes en de buis van Eustachius. In een met luchtg evulde holte, de trommelholte, bevinden zich de gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. De trommelholte is verbonden met de neuskeelholte via de zgn. buis van Eustachius. Deze buis dient om de luchtdruk in het middenoor op hetzelfde peil te houden als daarbuiten. Dit gebeurt o.a. bij het slikken en het gapen. Door grote luchtdrukverschillen bijvoorbeeld in de ber- gen kan dit vereffeningsverschijnsel hier sterk worden erva- ren. Van de drie gehoorbeentjes ligt de hamer het dichtst bij het trommelvli es. De "steel" is met het vlies vergroeid, terwijl de "kop" verend is verbonden met de andere gehoorbeentjes. Zo worden de geluidstrillingen doorgegeven aan aambeeld en stijgbeugel. De stijgbeugel rust met de platte kant tegen een vlies dat het middenoor afsluit. Dit vlies, het ovale ven- ster, vormt de grens tussen midden- en binnenoor. De spier- tjes die aan de gehoorbeentjes gehecht zijn, dienen om het geluid te versterken maar ook om het oor te beschermen tegen al te harde geluiden. Tegen een zich langz aam opbou- wend geluid kan dit reflexmechanisme in actie komen en een beschermende functie uitoefenen. Een plotselinge knal over- valt de gehoorbeentjes, zodat de afremmende spiertjes niet in actie kunnen komen en de stijgbeugel met grote kracht tegen het ovale venster wordt gedrukt. Hierdoor kan onher- stelbare schade aan het binnenoor worden toegebracht. Het binnenoor bestaat uit een aantal met elkaar verbonden holten en openingen, het zgn.labyrinth. We onderscheiden: het voorhof met het ovale venster, - het slakkehuis,
3
- de boogvormige gangen, die we hier verder buiten be schouwing zullen laten omdat deze onderdeel uitmaken van het evenwichtsorgaan. Het labyrinth is met vocht gevuld. In het binnenoor wordt de druk, die door de stijgbeugel op het ovale ve nster wordt uitgeoefend, omgezet in hydraulische drukgolven, die zich snel voortplanten in de vloeistof van het slakkenhuis, waarin het orgaan van Corti ligt. Dit ingewikkelde orgaan, het eigen- lijke gehoorzintuig, ligt tussen twee membranen en is opge- bouwd uit ongeveer vierentwintigduizend zintuigcellen. Wanneer deze haarcellen (zintuigcellen met haar) in trilling komen, raken zij het membraan, waardoor een electrische ontlading ontstaat. Deze geluidsprikkel wordt via de gehoor- zenuwvezels, die aan de basis van de haarcellen beginnen, naar de hersenen geleid. Pas in de hersenen worden wij de prikkel als geluid waar. Het gehoorcentrum ligt in de hersenschors. Andere hersen- centra, zoals toongeheugen en spraakcentrum, staan hiermee in nauw verband. Het oor is de weg naar het hart!
H H
Een (stemhebbende) medeklinker gevormd tussen de stembanden.
Heesheid
Een symptoom van niet sluitende stembanden. Dit kan samengaan met knobbeltjes, zwellingen of andere pathologische verschijnselen. De oorzaak van deze irritatie is niet zelden een onbeheerste adem. Een zeer genuanceerd werkend spiermechanisme, dat aan de stembandsluiting de "finishing touch" behoort te geven, wordt dan belemmerd. Niet sluitende stembanden betekenen voor de zangadem net zoveel als een gaatje in een tennisbal.
Hygiëne
Enkele algemene regels met betrekking tot stemhygiëne:
niet roken, actief noch passief,
niet schrapen of kleine kuchjes maken (een veel voorkomende zanqertic),
niet schreeuwen,
zoveel mogelijk door de neus ademen,
zorgen voor een goede gebitsverzorging.
I Interpretatie
Vertolking. De dirigent/zanger probeert bij de toeëigening van een werk door te dringen tot de bron van de compositie. Met zijn nimmer voltooide overdrachtskunst probeert hij de geest van de compositie door te geven. Met muzikale fijngevoeligheid, speurzin en stijlgevoel zal hij trachten de diepere bedoeling van de dichter/componist weer te geven. Over smaak valt wel te twisten; een compositie laat meerdere stijlvolle vertolkingen toe. 4
J J
Een stemhebbende medeklinker die tussen de middentong en het voorste deel van het harde gehemelte wordt gevormd.
Jodelen
Zingen op klanken, waarbij afwisselend kop- en borststem ongemengd worden gebruikt. Hierbij is de breuk die bij stemvorming zorgvuldig wordt vermeden een karakteristiek verschijnsel.
K K
Een stemloze medeklinker die wordt gevormd tussen het achterste deel van de middentong en het harde gehemelte.
Knödelen
Min of meer benepen zingen. Knödelen ontstaat door een teveel aan spanning op of in de tong. We onderscheiden een donkere en een heldere knödel:
De donkere knödel ontstaat door druk op de tong, waardoor het strottehoofd te laag wordt gehouden. Dit verschijnsel kunnen we geregeld bij alten beluisteren.
De heldere knödel kan ontstaan door een optrekkende spanning in de tong, waardoor het strottehoofd juist te hoog wordt gehouden. Deze manier van zingen horen we dikwijls bij tenoren.
In beide gevallen verandert de ruimte in de mondkeelholte en neemt de spanning in de spierstructuur van de mondkeelwand toe. Eén en ander ontstaat vermoedelijk door het geforceerd zoeken en streven naar resonantie. Knödelen geeft het zanggeluid een kunstmatige, penetrante kleur.
L L
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de tongpunt en de boventandkas.
Lichaam
Bij het zingen is ons lichaam een instrument dat: het zanggeluid produceert (de adem en de stembanden), het zanggeluid vormt, verfraait en versterkt (aanzetstuk en formanten).
Lichaamstaal
De taal die het lichaam spreekt bij een muzikaal gebeuren zou tolk moeten zijn van de gedrevenheid van waaruit gemusiceerd wordt. Veel koordirgenten/zangers zijn ten aanzien van lichaamstaal geremd. De innerlijke bewogenheid wordt dan niet vrijmoedig vertaald in natuurlijke muzikale gebaren en mimiek. "Leer je lichaam te gebruiken, oefen dagelijks voor de spiegel. Ik vind het betreurenswaardig dat er over het algemeen te weinig les wordt gegeven in lichaamstaal. Als ik denk aan de duizenden uren die een zanger spendeert aan het vormen van zijn stem, dan komt het mij misdadig voor deze zanger een rol te geven, zonder dat hij geleerd heeft zijn lichaamsbeweging te doen corresponderen met vocale expressie, noch dat hij heeft geleerd hoe lichaamstaal op de bühne moet worden vertaald in o.a. grote, vaak gestileerde bewegingen.” E. Söderström: “In my own key”, H. Hamilt on, London 1979
5
Lied
Een muzikaal verklankt gedicht. Een gedicht is een kunstwerk opgebouwd uit woorden. Door het gedicht te toonzetten, wordt het iets geheel anders, omdat het uit meer dan alleen woorden bestaat. Dit zou kunnen verklaren waarom een minder geslaagd gedicht ten grondslag kan liggen aan een zeer geslaagd lied.
M M
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de lippen.
Markeren
Een manier van zacht zingen, veelal toegepast bij generale repetities van grote werken. Om de stem te ontzien zingt de solist met "halve stem". Dit ontaardt vaak in slechte, naar binnengehouden toonvorming. Hoge passages worden meestal een octaaf lager gezongen.
Melisma
Een melodische verbinding van meerdere tonen op één lettergreep.
Methode
Een vaste, weldoordachte manier van handelen om een zeker doel te bereiken. Veel zangmethoden zullen mislukken indien deze slechts gericht zijn op handelen en niet op voelend waarnemen en luisteren. In de babylonische spraakverwarring die er zo nu en dan onder zangpedagogen is, vinden we een soort "esperanto" dat iedereen verstaat en dat iedere nog zoekende student kan behoeden te verdwalen in het vocale bos. In hoofdzaak zal het steeds moeten gaan om het overbrengen van de volgende facetten:
Lenige toonvorming,
goede articulatie,
adembeheersing.
Messa di voce
Letterlijk: het plaatsen van de stem, waarbij de toonsterkte geleidelijk toe- en afneemt.
Mezza voce
Letterlijk: met halve stem. In zangpartituren komt deze aanduiding vrij veel voor. Het is een andere benaming voor "piano" of "pianissimo".
Mimiek
Gelaatsexpressie. Mimiek is een belangrijke factor bij de communicatie dirigent - koor publiek. Mimiek vloeit voort uit de wezenlijke verbon- denheid tussen dirigent/zanger en tekst en muziek. (Koor)zangers moeten vaak worden aangemoedigd te gelo- ven in eigen zeggingskracht, van waaruit eerlijke mimiek kan voortvloeien. Mimische reflexen op stem- en keelspanningen zijn niet altijd onvermijdelijk en duiden op nog niet overwonnen, vocale 6
moeilijkheden.
N N
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de tongpunt en de boventandkas.
Nasaal
Letterlijk: door de neus uitgesproken of gezongen. Nasale resonantie ontstaat door een hangende huig, die de natuurlijke zangroute belemmert.
Neus
De neus bestaat uit een benig skeletdeel en een zacht kraakbeenpuntje. In het midden bevindt zich het neustussenschot, dat eveneens van bot en ten dele van kraakbeen is. Bij de neuspunt bevinden zich de twee voorste neusgaten die toegang geven tot de neusholte. De achteruitgang wordt gevormd door de choanen, die naar de neuskeelholte leiden. Boven elkaar liggende uitstulpingen van ongelijke grote vormen de neusschelpen. Door hun vorm wordt een belangrijke vermeerdering verkregen van het oppervlak van het neusslijmvlies, dat de binnenbekleding van de neus vormt. De ingeademde lucht wordt door de haartjes die zich aan de ingang van de neusholte bevinden, gezuiverd van stofdeeltjes. Door het zeer bloedrijke en vochtige slijmvlies wordt de adem bovendien verwarmd en bevochtigd.
Neusholte
De neusholte staat in rechtstreekse verbinding met de overige holten van het aanzetstuk. Het neusslijmvlies zet zich voort in deze holte en is bekleed met een dekweefsel van fijne trilhaartjes, die bacteriën en andere ongerechtigheden naar buiten werken. Soms zijn de trilhaartjes niet opgewassen tegen een te grote aanval en raakt het slijmvlies ontstoken; we worden dan verkouden. Er zijn medicamenten die het slijmvlies, dat bij ontsteking of allergieën zwelt, doen slinken, maar die tegelijkertijd het trilhaarepitheel verlammen of zelfs vernietigen. Eenmaal vernietigd trilhaarepitheel herstelt zich niet meer. Het gebruik van bepaalde soorten neusdruppels is om deze reden af te raden.
O Oefening
Het trainen van de bij zang te gebruiken spieren kan het volgende bewerkstelligen:
de ontwikkeling van elasticiteit van de spieren,
een grote gevoeligheid, gehoorzaamheid, zekerheid en gemak van de spieren,
een bepaalde mechanisering, die ontstaat door herhaling in gebruik van elkaar opvolgende spiergroepen. Dit is te vergelijken met autorijden; veel handelingen met verschillende spiergroepen bijv. bij het schakelen, worden na oefening automatisch uitgevoerd, zodat alle aandacht kan worden gegeven aan het verkeer. De zanger moet zich evenzo kunnen verlaten op de verworven zangtechniek om zich te kunnen concentreren op het muzikale "verkeer".
7
P P
Een stemloze medeklinker die wordt gevormd tussen de lippen.
Parlando
Gesproken tekst, die het gezongene kan afwisselen. In moderne partituren worden dikwijls verschillende spreektechnieken vereist.
Piano
Pianobegeleiding bij de (koor)repetities vermijden we zoveel mogelijk. (Koor)zangers leren beter luisteren zonder piano-ondersteuning. In een meer gecompliceerde samenklank kan een accoord of begeleiding wel gewenst zijn. Bij begeleid repertoire dienen alle uitvoerenden zich bewust te zijn van de totaliteit van de compositie. Een ieder dient alle vóór-, tussen- en naspelen te kennen. Bij de studie behoort de dirigent of het koor deze passages te spelen of te zingen.
Picardische terts
Een grote terts gebruikt in een (slot)accoord van een muziekstuk in mineur.
Portato
Een voordrachtsaanduiding, die wordt aangegeven met stippen onder of boven de noten, die door een boog worden overspannen. De uitvoeringswijze houdt het midden tussen non legato en staccato. Portatotonen kunnen een grote zeggingskracht hebben.
R R
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de tongpunt en de boventandkas.
Recitatief
Een vorm van spreken of declameren op toonhoogte, die veel wordt toegepast in oratoria en opera's. Een zanger die de eigenschappen woordgevoel en discipline met betrekking tot de notatie creatief combineert is hier in zijn element.
S S
Een stemloze medeklinker die wordt gevormd door de tong- punt en de boventandkas.
Solmisatie
Het, in alle toonsoorten, zingen op de relatieve namen: do, re, mi, fa, so, la, ti, do in plaats van bijv. d, e, fis, g, a, b, cis, d. Verhogingen kunnen worden benoemd met de klinker "uu": bijv. fuu, suu voor de verhoogde fa en so. Verlagingen kunnen worden benoemd met de klinker "oe": bijv. toe, loe voor de verlaagde ti en la. Door veelvuldig te solmiseren ontstaat op den duur een associatie tussen toonrelatie en benoeming. Bij verdere ontwikkeling wordt deze relatie zo sterk, dat bij het vocaliseren of neuriën van een melodie de klanken automatisch worden vertaald in de juiste solmisatienamen. Het ene roept dan het andere op. De bijzondere klankkwaliteiten van de solmisatienamen zijn ook zeer nuttig bij de stemvorming. Doel is niet primair om van blad te zingen maar het is een middel om de diatoniek te ondergaan. Solmisatie is een manier om muziek te voelen en innerlijk te leren horen.
8
Spanning
Tegenovergestelde van ontspanning. Een beweging, waarbij verschillende spiergroepen min of meer met elkaar samenwerken, levert een bepaalde spanning op. Aan dit gegeven kunnen we bij het zingen uiteraard niet ontkomen. We streven bij het zingen naar het vrij laten bewegen van een spiergroep met die groep spieren die er antagonistisch bij betrokken is. Ontspanning betekent in dit verband het elimineren van een conflict tussen antagonistische spiergroepen die bij het zingen werkzaam zijn. We onderscheiden o.a. ademspanning, strottehoofdspanning en spanningen in het aanzetstuk. Ademspanning is een spanning die aanwezig mag, ja zelfs moet zijn, maar die beslist niet mag worden overgebracht naar de keel. Strottehoofdspanning of stemspierspanning kan ontstaan bij bijv. lange tonen, overgangstonen of ook wel door omvang en spanning van en in de melodie. Met behulp van goed gedoseerde stemoefeningen kunnen de stemspieren deze spanning leren verdragen. Spanningen in het aanzetstuk onstaan doordat (koor)zangers geneigd zijn stemspierspanningen naar elders over te hevelen. Voorbeelden van spanningen die zich in het aanzetstuk manifesteren zijn: een vernauwde keelholte, een verstijfde onderkaak, een verstarde of slecht bestuurde tong, een geblokkeerd ophangmechanisme, strakke wangen en/of lippen.
Het leren onderkennen van deze verschillende, elkaar sterk beïnvloedende spanningsvelden kan het begin zijn van een goede coördinatie. Eén en ander dient van meet af aan zo harmonieus mogelijk te worden geoefend. Hier staat tegenover dat een onvoldoende spierspanning, bijv. onderuit gezakt zingen, grondoorzaak kan zijn van foutief stemgebruik. Stembenaming
Globaal overzicht van de benaming van de stemsoorten tij- dens de ontwikkeling van de meerstemmigheid: 1400 - 1500:
* Discantus = hoogste stem = sopra * Tenor = drager van de melodie * Contratenor = tegenstem
1500 - 1700:
* Discantus * Contratenor altus = hoge tegenstem * Tenor * Contratenor bas sus = lage tegenstem
Na 1750:
* Sopraan * Alt * Tenor 9
* Bas Stijlgevoel
Door intensieve betrokkenheid bij alles wat er op muzikaal gebied te beluisteren is, ontwikkelt zich een stijlgevoel. De ontwikkeling hiervan veronderstelt een goede leiding en ontvankelijkheid voor diversiteit van interpretatie. Goed voorbeeld doet goed volgen. In de ontwikkeling van het muzikaal stijlgevoel ontkomen we niet aan een vorm van imitatie, die zijn wortels vindt in muzikale tradities. "Men moet stijl hebben, niet een stijl." (J. Cocteau)
T T
Een stemloze medeklinker die wordt gevormd tussen de tongpunt en de boventandkas.
Timbre
De kleur of het karakter van de stem. Het timbre wordt bepaald door de bouw van het stemorgaan, de vorm van het aanzetstuk en de kwaliteit van de stemspieren. Iedere zangstem is qualitate qua een unicum.
Tremolo
Versiering: Een snelle herhaling van één en dezelfde toon.
Ontsiering: Een storende toonschommeling. Dit overmatig vibrato kunnen we vaak beluisteren in smartlappen en overgevoelig vertolkte volksliedjes. Het is een kenmerk van slechte smaak en slecht stemgeluid.
Triller
Een versiering die ontstaat uit een snelle afwisseling van twee tonen (secundes), die niet op de normale zangwijze worden gezongen. We kunnen de triller aanleren vanuit de korte voorslag, te beginnen met een bovensecunde. Door deze voorslag steeds sneller te zingen ontstaat er een slagbeweging op en neer van het gehele strottehoofd. Dit vraagt om een algehele lenigheid van het stemorgaan, hetgeen een mijlpaal is in het stemvormingsproces. Eén en ander is moeilijk te realiseren en ontaardt nog al eens in onrustige toonvorming en in een mekkerend tremolo. De ervaring leert dat een triller in koorverband zéér moeilijk synchroon wordt.
U Uit het hoofd
Zingen kan leiden tot "Singing by heart".
Unisono
Eenstemmig.
V V
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de onderlip en de boventanden.
Vlak zingen
Zingen zonder uitdrukking en/of resonantie. De kale klank kan ontstaan bij gebrek aan concentratie, zwakke muzikaliteit en gebrekkige stemtechniek.
10
Vocaal
Klinker.
Volume
Het vermogen om een ruimte met een bepaalde hoeveelheid klank te doordringen. Het wordt bepaald door de capaciteit van de stem- en ademhalingspieren, alsmede door een goed gebruik van het aanzetstuk.
W W
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de onderlip en de boventanden.
Woord
In de verhouding tussen woord en toon kunnen we een drietal verschillende manieren onderscheiden:
syllabisch: één noot komt overeen met één lettergreep.
neumatisch: twee à drie noten op één lettergreep.
melismatisch: meerdere noten op één lettergreep.
Uit de volksliederen blijkt dat de Noordeuropese volkeren de voorkeur geven aan syllabische gezangen terwijl de Zuideu- ropese volkeren zich meer uitleven in melismatische gezangen.
Z Z
Een stemhebbende medeklinker die wordt gevormd tussen de tongpunt en de boventandkas.
Zingen
"Zingen is zijn.” (R. M. Rilke) "Het oudste, echtste en schoonste muziekinstrument is het instrument waaraan onze muziek alleen haar bestaan dankt: de menselijke stem. " (R. Wagner) In Auschwitz leerde de Italiaanse auteur Primo Levi een Italiaans liedje aan zijn Hongaarse vriend, die hem op zijn beurt een Hongaars wijsje aanleerde. "Dat kan ik nog woord voor woord nazingen, op dat moment waren we in die bizarre omstandigheden uitzinnig van geluk."
11