Educatief pakket: Secundair onderwijs 3e graad
www.aquatopia.be
Naam: ........................................................................................................................................................ Klas: ...............................................................................................................................................................
Koningin Astridplein 7 2018 Antwerpen info en reservaties: 03/203 13 07
[email protected]
Inleiding
voor de leerkracht
Met dit educatieve pakket willen we uw leerlingen op een leerrijke manier kennis laten maken met de (w)onderwaterwereld van Aquatopia. Dit pakket geeft u de mogelijkheid het bezoek aan Aquatopia aangenaam en leerrijk te maken. De pakketten zijn opgesteld volgens het leer- en verwerkingsniveau van de leerlingen. Het educatieve pakket voor de derde graad van het secundair onderwijs bevat een vragenlijst, een leesopdracht, een stellingenspel, fiches met achtergrondinformatie en een correctiesleutel van de vragen. Werkwijze Met dit pakket kunt u voor uw leerlingen een leerrijk bezoek aan Aquatopia organiseren. Aquatopia is ingedeeld in een aantal 'werelden', zo bezoekt u achtereenvolgens: het regenwoud, de duikboot, het labo, de mangrove, het moeras, de koraalriffen en de oceaan. In Aquatopia leven dan ook meer dan 10.000 vissen en reptielen. Uw leerlingen kunnen tijdens het bezoek individueel of in groepjes rondgaan en de vragenlijst oplossen. De informatiebordjes, informatiebrochures en computers binnen Aquatopia voorzien de leerlingen van de nodige informatie. U kan er als leerkracht ook voor kiezen om klassikaal een tocht te maken doorheen de verschillende werelden. Zo kan u gebruik maken van de fiches met achtergrondinformatie om bij verschillende dieren stil te staan en een korte uitleg te geven en de leerlingen vervolgens hun vragenlijst te laten invullen. Tijdens uw bezoek zal u meer te weten komen over vissen en reptielen en hun manier van leven, hun voeding, voortplanting, enzoverder. De leerkracht kan na afloop van het bezoek, de juiste antwoorden raadplegen en het bezoek klassikaal verwerken. De educatieve bundel voor de derde graad van het secundair onderwijs wordt extra ondersteund met een leesopdracht en een stellingenspel. Voor uw bezoek aan Aquatopia kan u in de klas deze opdrachten aanbrengen als aanleiding of als afsluiting tijdens een eventuele klassikale verwerking van uw bezoek. Omdat milieuproblemen heel actueel zijn, willen we u en uw leerlingen uitdagen om een mening te vormen rond bepaalde problematieken die spelen in de (onder)waterwereld. Wij bespreken in deze bundel verschillende problematieken: de aquacultuur, bijvangst, schadelijke vistechnieken, overbevissing, ... Leesopdracht De leesopdracht bestaat uit een tekst die de verschillende problematieken weergeeft, de onderlinge linken komen aan bod zodat de leerlingen in staat zijn om een volledige beeldvorming over de visserij en de problematieken te vormen en zo een overkoepelend beeld krijgen dat hen tot een bewuster inzicht zal brengen. De leerlingen kunnen individueel of in groepjes de opdracht maken. De opdracht begint met vragen te beantwoorden uit de tekst en eindigt in het formuleren van een eigen mening over de problematieken en het aanbrengen van of brainstormen over oplossingen. Ons hoofddoel is de leerlingen een bewuste houding en een kritische visie op de problematieken en het consumeren van vis te geven. Zo willen wij bijdragen tot een duurzame houding bij de leerlingen. Stellingenspel Er worden verschillende stellingen opgegeven. De leerkracht kan ervoor kiezen om deze stellingen klassikaal te overlopen of om ze eerder informatief aan de leerlingen aan te bieden. Het is een leuke aanvulling tot de leesopdracht maar kan ook individueel gebruik worden als korte intro of als korte afsluiter van uw bezoek aan Aquatopia. U kunt er voor kiezen om een gids bij uw bezoek te reserveren. Onder leiding van één van onze enthousiaste en deskundige gidsen ontdekken de leerlingen nog meer. De gidsen kunnen veel extra informatie geven, wat het bezoek nog boeiender maakt. Ook willen we u nog even attenderen op onze slangenshows en voedertijden die uw bezoek zeker zullen verrijken. Voor de precieze tijden kunt u contact met ons opnemen of kijken op www.aquatopia.be. Contact informatie Heeft u vragen of suggesties in verband met het educatieve pakket stuur dan gerust een mailtje naar
[email protected]
2
Regenwoud 1
Het grootste regenwoud ligt in Zuid-Amerika. Door dit regenwoud loopt ook de langste en breedste rivier. Hoe heet deze rivier? .............................................................................................................................................................................................................
2
Het regenwoud bestaat uit vier verschillende etages. Kun jij ze in de goede volgorde zetten? onderlaag
-
bosvloer
-
reuzenbomen
-
kroonlaag
4.
Helemaal bovenaan zie je de ........................................ van soms wel 70 meter hoog.
3.
Hieronder vind je de .........................................., een dicht bladerdek.
2.
Op de ...................................... vind je varens, stuiken en lianen. Het is hier altijd schemerig.
1.
De ....................................... is bedekt met afgevallen bladeren en takken die voor de nodige voedingsstoffen zorgen. Het is er heel donker omdat het zonlicht de grond bijna niet kan raken.
4
3
2
1 3
Piranha's zijn roofvissen uit het zoete water van Zuid-Amerika. Zijn alle piranha-achtigen carnivoren? ..........................................................................................................................................................................................................
3
Duikboot 4
Er bestaan verschillende manieren van camouflage. Geef aan welke vorm van camouflage bij welk dier hoort. schaduwwerking
-
schutkleur
................................................... 5
-
nabootsen
....................................................
.................................................
In de Hawaïaanse en Carïbische tank vindt je endemische soorten. Wat zijn endemische soorten? ..........................................................................................................................................................................................................
6
De octopus kan zijn lichaam ontelbaar vervormen. Als zijn oog en zijn bek door een gaatje passen, kan heel de octopus erdoor. Hoe is dat mogelijk? ..........................................................................................................................................................................................................
7
Zeesterren hebben meestal vijf armen, maar dat kunnen er ook meer zijn. Soms zelf meer dan 50 armen, afhankelijk van de soort. Waarom moeten zeesterren bij verwonding een van de gelede armen afwerpen? .............................................................................................................................................................................
8
De relatie tussen een anemoon en zijn anemoonvis heeft een bijzondere naam. Geef de naam en omschrijf deze vorm van symbiose. .............................................................................................................................................................................................................
9
Zeepaardjes leven monogaam, ze blijven hun hele leven bij elkaar. Bij de zeepaardjes heeft het mannetje de broedzorg. Kun je uitleggen hoe dit in zijn werk gaat? ..................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................
10
Het zeepaardje is een bedreigde diersoort. Waardoor worden zeepaardjes bedreigd? -
...............................................................................................................................................................................
-
.......................................................................................................................................................................................
4
Mangrove 11
Mangroven zijn bomen of struiken die in een mangroveleefomgeving voorkomen. In deze gebieden vind je brak water. Hoe ontstaat brak water? ..........................................................................................................................................................................................................
12
Welke functie hebben mangrovebomen? ..........................................................................................................................................................................................................
13
Wat bedoelt men met de term levend fossiel? Geef ook een voorbeeld van een levend fossiel dat je in Aquatopia gezien hebt. ..........................................................................................................................................................................................................
14
Het bloed van de degenkrab is niet rood gekleurd maar blauw. Het heeft bijzondere antibacteriële eigenschappen. Waar wordt het bloed van de degenkrab voor gebruikt? ..........................................................................................................................................................................................................
15
Reptielen zijn de eerste gewervelde dieren die zich hebben ingesteld op het leven aan land. Hoe zijn zij hier op aangepast? ..........................................................................................................................................................................................................
16
Leguanen liggen vaak op een warme rots. Waarom zijn reptielen afhankelijk van omgevingstemperatuur? ..........................................................................................................................................................................................................
17
Slangen ademen door hun neusgaten maar ze ruiken niet met hun neus. Ze ruiken namelijk met hun tong. Leg dit proces uit aan de hand van de volgende woorden: geurdeeltjes
-
tongelen
-
orgaan van jacobson
-
prooi
............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................
5
Koraalriffen 18
Koralen zijn opgebouwd uit duizenden kleine poliepen. Tot welk rijk behoren koralen? ..........................................................................................................................................................................................................
19
Wat is het verschil tussen harde en zachte koralen? Kun je ook aangeven welk van deze twee de basis leggen voor koraalriffen? ..........................................................................................................................................................................................................
20
Doktersvissen kun je herkennen aan hun prachtige felle kleuren, maar ook aan hun scalpel. Waar dient deze scalpel voor en waarom wordt hij zo genoemd? .......................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................
21
Citroencichlides hebben een grote buil op hun voorhoofd. Het mannetje met de grootste buil is de leider van de school. Hoe ontstaat deze buil? ..........................................................................................................................................................................................................
6
Oceaan 22 De meeste haaien moeten constant in beweging blijven om te blijven leven. Zo kan er zuurstofrijk water door hun kieuwen stromen. Er zijn ook haaien die een manier hebben ontwikkeld om zuurstof door hun kieuwen te pompen. Zij hoeven dus niet constant in beweging te zijn en kunnen stil op de bodem blijven liggen. Welke haaien zijn dit? .......................................................................................................................................................................................................... 23
Bij de meeste vissen treedt er uitwendige bevruchting op. Dit betekent dat eitjes en zaadcellen vrij gelaten worden in het water en de bevruchting dus buiten het lichaam gebeurd. Hoe zit dat bij haaien en roggen? ..........................................................................................................................................................................................................
24
Bij haaien en roggen onderscheiden we verschillende manieren van embryonale ontwikkeling na de bevruchting. Ofwel worden er embryo's in eikapsels afgezet (eileggend) ofwel ontwikkelt het embryo zich in een ei in het moederlichaam (eierlevendbarend) ofwel ontwikkelt het embryo zich in het moederlichaam via een soort placenta (levendbarend). Wat is de wetenschappelijke naam voor deze drie manieren van ontwikkeling? Eileggend:.................................................................................................................................................................................... Eierlevendbarend:..................................................................................................................................................................... Levendbarend:............................................................................................................................................................................
25
Het poetsvisje heeft een bijzondere manier om aan voedsel te komen. Wat eet het poetsvisje en hoe komt hij aan zijn voedsel? .......................................................................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................................
26 Kogelvissen zijn geen sterke zwemmers. Wat doen kogelvissen als ze zich bedreigd voelen? ..........................................................................................................................................................................................................
7
Leesopdracht
Visserij en bijdrage van de aquacultuur
Wat staat er op het spel? Wereldwijd neemt de consumptie van voedsel uit de zee sterk toe. In de periode 1961- 2001 is er een toename geweest van 28 tot 96,3 miljoen ton per jaar. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn bevolkingsgroei, stijgende inkomens en verstedelijking. De grootste consumptietoename is te zien in ontwikkelingslanden. De verwachting voor langere termijn is, dat de vraag naar vis zodanig zal toenemen, dat traditionele visserij de groei niet langer zal kunnen opvangen. De capaciteit van de mondiale vissersvloot is vandaag de dag ongeveer twee en een half keer zo groot als de hoeveelheid vis die de zee kan produceren. Dit heeft als gevolg dat ruim de helft (52%) van de wateren maximaal bevist wordt, en nog eens 25% overbevist of uitgeput is. Enkele belangrijke commerciële visstanden zoals die van de Noord- Atlantische kabeljauw, de Pathologische ijsheek, de zwaardvis en de blauwvintonijn zijn al ingestort of vertonen tekenen van sterke terugval. Ecosysteem de Noordzee De Noordzee behoort tot de belangrijkste visgronden in de wereld. Visserij hangt heel direct samen met het ecosysteem Noordzee, de vitaliteit van het ecosysteem bepaalt de opbrengst aan (commerciële) vis en de intensiteit. De wijze van visserij (zie deel vistechnieken) is een van de belangrijkste factoren die het ecosysteem beïnvloedt. De 'Oslo and Paris Conventions for the protection of te marine environment of the North- East Atlantic' (OSPAR) noemt de onderstaande punten als drie van de zes belangrijkste negatieve effecten van menselijke activiteiten op het ecosysteem. Verwijderen van doelsoorten door visserij: de doelsoort is de vissoort waarop de vissers gaan vissen. Doordat bepaalde vissoorten beter in de markt liggen worden deze overbevist en dreigen ze uit te sterven in hun natuurlijke habitat. Bodemverstoring door visserij: bepaalde vistechnieken zijn verwoestend voor de zee- en oceaanbodems, zo bestaan er drijfnetten die op de bodem van de oceaan de koralen vernielen wanneer ze voortegetrokken worden. Effecten van zogenaamde discards en sterfte van niet- doelsoorten door visserij: (zie deel bijvangst). De opbrengsten van visserij en de toegevoegde waarde is rechtstreeks afhankelijk van het functioneren van het ecosysteem. Bepaalde vispopulaties krijgen langzamerhand een omvang waardoor het niet langer commercieel interessant is ze te bevissen. Daarnaast verdwijnen belangrijke onderdelen van de voedselketen in het mariene systeem, waardoor populaties zich niet meer kunnen herstellen. De afgelopen jaren laat de zeevisserij in de Noordzee een telkens afnemende opbrengst zien, die gepaard gaat met een afnemende werkgelegenheid. Daarbij komt dat door schaalvergroting en technologische ontwikkelingen de impact van visserij op het ecosysteem naar verwachting zal blijven toenemen. Vistechnieken Verschillende vistechnieken hebben een grote invloed op het voortbestaan van vissoorten en andere dieren die per ongeluk worden bijgevangen. Zeeschildpadden, zeevogels en zeezoogdieren worden bijvoorbeeld regelmatig door drijfnetten bijgevangen. Andere manieren van vissen, zoals sleepnetten, vernietigen de natuurlijke zeeomgeving en veranderen de samenstelling van de zeebodem, terwijl deze juist nodig zijn om de biodiversiteit in de oceaan te behouden en herstellen. Sleepnetten zijn vernietigend voor het koraal. De sleepnetten trekken het koraal kapot. Ook in gebieden zonder koraal kunnen boten met zware sleepnetten de zeebodem omwoelen en zo een hoop schade aanrichten.
11
In sommige werelddelen worden meer extreme middelen ingezet. In Azië en Oost-Afrika maken de vissers zelf bommen van dynamiet en lege frisdrankblikjes en brengen deze tot ontploffing op de riffen. Hierbij komt er in een klap veel vis bovendrijven, maar worden ook stukken koraal vernield. Ook gebruiken vissers in Azië soms cyanide. Ze spuiten het gif tussen de spleten van de riffen, waar veel rifvissen zich verschuilen. De vissen worden verdoofd en kunnen zo uit het water gevist worden. Helaas maakt cyanide tegelijkertijd het koraal kapot en sterven vele andere kleinere zeedieren door het gif. Langelijnvisserij of longline fishing Langelijnvisserij of longline fishing is nog een manier van vissen die moordend is voor vele mariene soorten. Het is een techniek die gebruikt wordt in de commerciële visserij. De vislijn, die kilometers lang kan zijn bestaat uit een lange hoofdlijn die verbonden is met honderden tot wel duizenden zijlijnen met haakjes en aas. Als aas wordt inktvis, vis en soms zelfs dolfijnenvlees gebruikt. De lijnen kunnen op drie manieren uitgezet worden: via boeien, zwevend net onder het wateroppervlak of dicht tegen de zeebodem hangend. Ze blijven wel twaalf tot vierentwintig uur lang hangen! De langelijnvisserij richt zich meestal op tonijn, zwaardvis, Pacifische heilbot, zwarte kabeljauw, schelvis, koolvis, enzomeer. Langelijnvisserij is misschien niet zo vernietigend voor de zeebodem, toch is het vernietigend voor vele zeeorganismen. Lange lijnen worden vaak de 'gordijnen des doods' genoemd doordat deze techniek onselectief is en een grote bijvangst creëert. Meer dan 25% van de vangst wordt terug in de zee gegooid, meestal zijn deze dieren al dood of stervende. Zeevogels, bijvoorbeeld albatrossen, kunnen de haken met aas doorheen het wateroppervlak zien drijven, op een lijn worden gemiddeld 36 verdronken vogels gevonden. Ook bedreigde diersoorten zoals zeeschildpadden krijgen het hard te verduren. Ongeveer 20.000 zeeschildpadden worden elk jaar gevangen door de Spaanse lijnvisserij, nog meer sterven er zelfs wanneer ze terug in het water gegooid worden met de haak nog in hun bek. Deze vistechniek vormt ook een grote bedreiging voor vele soorten haaien. Het overdeel van de haaien die in de lijnen komt te hangen wordt omgebracht voor hun vinnen, deze worden afgesneden en de rest van hun lichaam wordt beschouwd als bijvangst en wordt terug in het water gegooid. De haaien sterven vervolgens door verdrinking. Haaienvinnen zijn in Azië enorm populair voor de haaienvinnensoep. De haaienvinnenindustrie levert elk jaar 800 biljoen dollar op. De langelijnvisserij is de hoofdreden dat het haaienbestand al met meer dan 90% geslonken is. Deze manier van vissen heeft dus een enorme impact op ons ecosysteem. Door overbevissing van haaien en dolfijnen is de voedselketen in de war, wat op zijn beurt het mariene leven weer verandert. In vele landen is langelijnvisserij illegaal, toch blijft een significant probleem bij het duurzaam beheer van visgronden het ongeregeld, ongerapporteerd en bijgevolg illegaal vissen, dat in strijd is met internationale en nationale beschermingsmaatregelen voor de visserij. Vaak gaat het om boten die zogenaamde flags of convenience gebruiken: de boten zijn geregistreerd in landen die geen of slecht toezicht houden op hun visserijsector.
12
Bijvangst Wereldwijd wordt door overheden tussen de 20 miljard en 25 miljard euro subsidie verleend aan de visserijsector. Deze overheidssubsidies zorgen voor overmatige investeringen in de vissersvloot en stimuleren op deze manier overbevissing. Bijvangst bestaat uit vis, of andere diersoorten, die onbedoeld wordt gevangen tijdens de visvangst. De bijgevangen vissen zijn bijvoorbeeld te klein. Het kan ook zijn dat de vissen niet gevangen mogen worden. Er bestaan namelijk regels die bijvoorbeeld verbieden om te jonge vissen aan land te brengen. De bijvangst kan ook bestaan uit bedreigde diersoorten, in deze categorie vallen onder meer walvissen, dolfijnen, bruinvissen, zeeschildpadden, albatrossen en bepaalde haaien. Ten laatste zijn sommige vissoorten te moeilijk om te verwerken en te verkopen en brengen hierdoor te weinig op. Deze bijvangsten worden meestal terug in zee geworpen. Gemiddeld wordt in de visserij 250 gram bijvangst gevangen voor elke kilogram gewenste vis. Bij het gebruik van sleepnetten in de garnalenvisserij wordt gemiddeld meer dan drie kilo ongewenste bijvangst per kilo garnaal gevangen, en per kilo gevangen schol wordt zelfs bijna veertien kilo bijvangst gedood. Elk jaar verdwijnt 35% van de visvangst, zo'n 49 miljoen ton, gewoon overboord. 90% van de overboord gegooide dieren overleeft dat niet.
Ter illustratie: In de Beringzee tussen Alaska en Rusland gaan jaarlijks 16 miljoen rode koningskrabben verloren wegens te klein om te verkopen. Dat is vijf keer meer dan het aantal krabben dat uiteindelijk de markt haalt. Voor elke vijf kilo garnalen die garnalenvissers binnenbrengen uit de Golf van Mexico, helpen ze 40 a 45 kilo, volgens de vissers oninteressante 'trash fish' (minderwaardige vis) om zeep. Voornamelijk rog, aalachtigen, bot, ... Daarnaast sterven ook veel zeeschildpadden en haaien in de netten van garnaalvissers. Steve Branstetter van de National Marine Fisheries Service berekende dat de jonge rode snapper, een culinair modieuze en gegeerde vis, 0,4 a 0.5% uitmaakte van de bijvangst op garnalen. Dat lijkt niets, maar het gaat wel om 25 miljoen stuks. Amerikaanse waarnemers voeren voor een telling uit met een 74 schepen tellende Japanse inktvisvloot. Ze telden 7,9 miljoen gevangen inktvissen. Het volgende ging overboord: 82.000 blauwe haaien, 253.000 tonijnen, 10.000 zalmen, 30.000 zeevogels, 52 zeehonden, 22 zeeschildpadden, 141 bruinvissen en 914 dolfijnen.
Overbevissing Tonijn is wellicht het meest bekende slachtoffer van ongereguleerde en ongecontroleerde overbevissing. De populaties van de blauwvintonijnen zijn de laatste decennia aanzienlijk verminderd. De daling werd voornamelijk veroorzaakt door de Japanse vraag naar sushi en sashimi. De overbevissing van tonijn, waaronder de blauwvintonijn, heeft geleid tot een spectaculaire vermindering van de soort. Ondanks het feit dat men op de hoogte is van de benarde toestand van de soort, is er nog geen beterschap in zicht en stijgt de vrees dat de geelvintonijn en de grootoogtonijn hetzelfde lot zullen ondergaan. Er zijn twee populaties van de Atlantische blauwvintonijn. De kleinere westelijke populatie is sinds de jaren '70 gedaald met 90% en heeft dan ook de status 'ernstig bedreigd' gekregen. De grotere oostelijke populatie, die zich voortplant in de Middellandse Zee, heeft momenteel de status 'bedreigd' maar dreigt eveneens compleet uit te sterven. Beide populaties worden geclassificeerd als overbevist, maar toch verandert er niets aan de visvangst. De decimering (of terugval) van de blauwvinpopulatie is symptomatisch voor alles wat er wereldwijd mis is met de visserij: de sterk toegenomen killing power van de moderne vismethoden, het duistere netwerk van op winst beluste bedrijven, de lakse wetgeving en controle door de overheden, en de onverschilligheid van de consument.
13
Aangezien wildvangst de laatste jaren afneemt, neemt de productie van vis toe door de ontwikkeling van viskwekerijen. Viskwekerij wordt vaak geprezen omdat deze van belang zou zijn voor de diversificatie van inkomsten en het dieet van arme kustgemeenschapen. Viskwekerij kan echter ook negatieve effecten hebben op bijvoorbeeld de mangrovebossen en vissoorten. Hierover lees je straks meer. (Zie deel aquacultuur) Indien de huidige situatie niet verbetert, zullen de visstanden van alle soorten die momenteel voor voedingsdoeleinden worden bevist, in 2048 zijn ingestort. De visserij moet niet enkel voor de toekomst van het zeeleven onder controle gehouden worden. Ook voor kleinschalige vissersgemeenschappen is actie tegen overbevissing cruciaal, omdat zij door industriële overbevissing het risico lopen hun inkomen en bronnen van voedselvoorziening te verliezen. Volgende veranderingen zijn noodzakelijk om de visserijsector te verduurzamen: Afschaffen van schadelijke vistechnieken zoals drijfnetten en sleepnetten. Selectiever vissen, gebruik makend van apparatuur die de vangst van andere soorten (zoals andere vissen, vogels of zoogdieren) voorkomt. Een sterke vermindering van de visquota voor vele vissoorten. Het respecteren van de rechten van bevolkingsgroepen die afhankelijk zijn van kleinschalige visvangst. Hoewel de twee laatste veranderingen moeten worden gedreven door nationale en internationale regelgeving, kan het investeringsbeleid van banken ondersteuning bieden aan de eerste twee veranderingen. Het bankbeleid moet ervoor zorgen dat alleen wordt geïnvesteerd in visserijbedrijven die geen schadelijke vistechnieken gebruiken of ongewenste bijvangst hebben. In visverwerkende bedrijven kan alleen worden geïnvesteerd als die ervoor zorgen dat er in hun toeleveringsketen geen schadelijke vistechnieken worden gebruikt of ongewenste bijvangst plaatsvindt. De aquacultuur paradox Aquacultuur staat voor de, al dan niet, gecontroleerde teelt van vissen, schaaldieren zoals kreeften en schelpdieren. De aquacultuur heeft een grote opmars gekend tussen 1987 en 1997. De productie van deze diersoorten wereldwijd is zowel in gewicht als in waarde verdubbeld. Een van de drijfveren tot aquacultuur was de toenemende druk die op heel wat aquatische ecosystemen kwam te liggen, voor een belangrijk deel wegens overbevissing. De aquacultuur kampt echter, volgens een groep Amerikaanse, Engelse, Filipijnse en Scandinavische wetenschappers met een paradox. Aquacultuur mag zogenaamd wel een oplossing bieden voor de toenemende druk op het visbestand, zij draagt er in heel wat gevallen ook aan bij. In de voeders voor de intensieve en semi- intensieve aquacultuursystemen zitten namelijk grote hoeveelheden vismeel en visolie. Hierdoor gebruiken tal van vis- en schaaldiersoorten meer biomassa dan zij uiteindelijk zullen opleveren. Uit cijfers blijkt dat 4 van de top 5, en 8 van de top 20 wildvangsoorten (allemaal kleine oceaanvissoorten) worden gebruikt voor de productie van vismeel en visolie voor de aquacultuurindustrie en de veeteelt. Van de ongeveer 32 Megaton (=miljoen ton of Mt) vismeel en visolie wordt ongeveer 22 Mt verbruikt door de veeteelt en 10 Mt door de aquacultuurindustrie. Een deel van de aquacultuurproductie is dus in belangrijke mate afhankelijk van het gebruik van voeders op basis van vismeel en visolie. Hierdoor wordt de druk op het visbestand helemaal niet ontlast, maar draagt de aquacultuurproductie er onrechtstreeks ook toe bij.
14
Voor de tien meest gecultiveerde types vis en schaaldieren is gemiddeld gezien 1,9 kilogram wildvang nodig per kilogram vis of schaaldier (met behulp van deze samengestelde voeders opgekweekt). Wanneer we binnen de top tien kijken naar de carnivore soorten, dan stellen we vast dat deze 2,5 tot 5 keer meer visbiomassa verbruiken dan zij kunnen opleveren. De aquacultuurproductie staat momenteel in voor meer dan een vierde van de rechtstreeks menselijke visconsumptie. Er worden wereldwijd meer dan 220 vis-, schaal- en schelpdiersoorten gekweekt. Bijna 90% van deze productie vindt plaats in Azië. Hoewel Europa, Noord- Amerika en Japan samen net iets meer dan 10% van de aquacultuurproductie vertegenwoordigen, consumeren ze wel het overgrote deel van de aquacultuurproducten die op de internationale markt belanden. Om na te gaan hoe groot de netto- bijdrage van de aquacultuurproductie aan de voedselvoorziening is, moeten we het verschil maken tussen de hoeveelheid aquacultuurproducten die jaarlijks worden geproduceerd en de hoeveelheid vis, schaal- en schelpdieren die hiervoor wordt verbruikt onder de vorm van vismeel en visolie. Voor 1997, dat een totale aquacultuurproductie van 29 Mt (exclusief 8 Mt gecultiveerde zeewieren) kende, en een verbruik van 10 Mt vismeel en visolie, komen we op die manier tot een netto- bijdrage van maximaal 19 Mt.
15
Stellingenspel
Wat is waar?
1
Vissen en andere zeedieren bevatten van alle voedingsmiddelen de meeste gifstoffen. Waar
2
Ongeveer een derde van alle visvangst, circa 30- 35 miljard kilo, wordt verwekt tot voer voor kweekvis. Waar
3
Kweekvis is minder giftig dan wilde vis. Onwaar, kweekvis is vaak nog giftiger dan wilde vis. Dat is een gevolg van de concentratie dioxines en pcb's in het visvoer, afkomstig van wilde vis.
4
Om een liter visolie te produceren is, afhankelijk van de soort vis, tussen de 20 en 100 kilo vis nodig. Waar
5
Vissen kunnen geen pijn lijden. Onwaar, het is een fabeltje dat vissen geen pijn kunnen lijden. Vissen hebben een uitgebreid zenuwstelsel en kunnen net zo lijden als andere gewervelde dieren. Ze kunnen dus ook angstig of stressvol zijn. Wist je dat sommige vissen zelfs van kleur veranderen als ze last hebben van angst of stress? Sommige soorten platvissen kunnen nog vier tot zeven uur leven nadat ze uit het water gehaald zijn. Andere vissoorten lijden nog een half uur tot en uur verschrikkelijke pijn nadat zij opengesneden zijn en hun bloed en ingewanden verwijderd zijn.
6
30-35% van alle commerciële vis is ernstig overbevist. Onwaar, 70- 75% van alle commerciële vis is ernstig overbevist. De Noordzee-kabeljauw is al zo goed als uitgestorven, tonijn wordt zo jong gevangen dat ze zich niet kunnen voortplanten en dus uitsterven. Het gemiddelde gewicht van een zwaardvis was oorspronkelijk 130 kg. Tegenwoordig is dat nog maar 25 kg, te klein om voort te planten. Van paling wordt slechts 1% geboren ten opzichte van het aantal in de jaren tachtig. Alle zalm , behalve de Alaska zalm, wordt ook bedreigd. Ter afsluiting: Elke drie minuten sterft een kleine walvis tussen de 'muren des doods', de kilometers lange netten die op duizenden plaatsen in de oceanen hangen! 27 soorten albatrossen zijn zelfs met uitsterven bedreigd door deze 'muren'. Voor verdere informatie omtrent deze problematiek verwijzen wij u graag door naar volgende bronnen: - Fredericks G. De aquacultuur- paradox, de gevolgen van visteelt op het milieu. 28 mei 2008, http://www.vegetarisme.be/index.php?option=com_content&view=article&id=130:de-aquacultuur-paradox&catid=37:mili eu&Itemid=87 - Kieran, Roman en Tobias. Vis eten is wel erg gezond, maar de vraag is of er wel genoeg over zal zijn vor onze kleinkinderen. 2006, http://www.00088.06sc.thinkquest.nl/cats/pop_print.php?page=3 - http://www.wnf.nl/nl/wat_wnf_doet/thema_s/oceanen_en_kusten/de_zee__bedreigingen_en_oplossingen/overbevissing - http://www.wwf.be/nl/wat-doet-wwf/bedreigde-soorten/de-tonijn/wwf-projecten/642 - http://www.raadvenw.nl/extdomein/raadvenw/Publicaties/AchtergrondenadviesNoordzee/visserij.aspx - http://www.eerlijkebankwijzer.nl/site/toelichting_sector_visserij.pdf - http://www.stopsharkfinning.net/long-lines.htm - http://magazine.nationalgeographic.nl/2009/04/21/stille-wateren/ - http://www.sportvisserijnederland.nl/vis_en_water/actueel/945/vangst_blauwvintonijn_stilgelegd.html (afbeelding blauwvintonijn)
20
Regenwoud Het regenwoud bestaat vooral uit bomen en er groeien overal planten in allerlei soorten en maten. Tropische regenwouden vind je in werelddelen die dicht bij de evenaar liggen. Het is er altijd warm en vochtig. De temperatuur is gemiddeld 27 graden. Toch valt er bijna iedere dag regen. Het grootste regenwoud ligt in Zuid-Amerika, waar een grote rivier doorheen stroomt: de Amazone. Er zijn verschillende etages in een regen woud. De bosvloer is bedekt met afgevallen bladeren en takken die voor de nodige voedingsstoffen zorgen. Het is er heel donker omdat het zonlicht de grond bijna niet kan bereiken. Op de bosvloer groeien mossen en varens en leven naast ontelbare insecten ook schildpadden. Op de onderlaag vinden we varens, struiken en lianen. Het is hier altijd schemerig, waardoor er nauwelijks planten kunnen groeien. Boomkikkers, eekhoorns, apen en vogels voelen zich hier thuis. Hierboven vind je de kroonlaag, een dicht bladerdek, en reuzenbomen van soms wel 70 meter hoog.
Piranha's (Serrasalminae) Piranha's kun je vinden in Zuid-Amerika. De meeste piranha's eten vis en fruit dat in het water terecht komt. Van de plusminus 50 soorten piranha's zijn er ongeveer zeven die vlees eten. Piranha's vormen voor de mens weinig tot geen bedreiging. Ze zijn wel erg goed in het opsporen van bloed. Ze ruimen zieke en oude vissen op. Ze vallen alleen grotere dieren aan als ze erg hongerig zijn. Piranha's worden gekenmerkt door hun zware kaken met grote spitse, scherpe tanden. Als een tand versleten is, wordt de hele rij vervangen. Piranha's gebruiken hun tanden om te bijten en te snijden; ze zullen hun eten nooit kauwen. In plaats daarvan schrokken ze alles in een keer naar binnen. Op die manier kunnen ze sneller eten tijdens een gezamenlijke aanval.
Arowana (Osteoglossidae) De arowana zwemt meestal vlak onder het wateroppervlak. Zijn lichaamsbouw is hieraan aangepast. Hij heeft een afgeplatte rug, zoner rugvin, waardoor hij zich horizontaal tegen het wateroppervlak kan verschuilen. Hij voedt zich voornamelijk met kleine vissen. Ook kan hij kleine insecten vangen, die overvliegen of op een blad zitten. Hij kan tot een meter hoog uit het water springen. De vis is een zorgzame ouder. De mannetjes zijn muilbroeders en dragen behalve de eitjes ook de larven en jonge visjes in hun mond om ze te beschermen.
21
Weekschildpadden (Trionychidae) Weekschildpadden zijn aangepast aan het leven onder water. Ze hebben een spitse snuit met een lange neuspunt zodat ze kunnen ademhalen terwijl ze verder helemaal onder water zitten. Het schild van weekschildpadden is heel zacht en leerachtig zonder hoornplaten. Door het zachte schild is de schildpad op het land zeer kwetsbaar. Ze komen dan ook alleen uit het water om te zonnen of eieren te leggen. De weekschildpad is een schuw dier dat de meeste tijd onder een laag zand in het water doorbrengt, wachtend op een prooi.
Vogelspin (Theraphosidae) Vogelspinnen zijn ondanks hun grootte relatief ongevaarlijk. De meeste soorten zijn niet erg snel, niet giftig voor de mens en ook niet agressief. Maar er zijn een aantal uitzonderingen die juist wel zeer giftig en snel zijn en bovendien direct aanvallen. Een beet van een vogelspin is vergelijkbaar met een wespensteek. Vogelspinnen worden door veel mensen gevreesd door hun grootte en hun behaarde lichaam. De krulhaarvogelspin vuurt brandhaartjes af als ze bedreigd wordt. Dit noemen we bombarderen. Als de haartjes huid of slijmvliezen aanraken, dan veroorzaken ze een branderig gevoel, zoals de haartjes van een brandnetel. Wanneer de krulhaarvogelspin een prooi gevangen heeft, pakt ze deze vast met haar pedipalpen (dit zijn voorpoten met een tastfunctie) en spuit ze gif in haar prooi. Dit gif verlamt de prooi niet alleen, maar het zorgt er ook voor dat de prooi van binnen vloeibaar wordt, zodat de spin deze kan leegzuigen.
Pijlgifkikkers (Dendrobatidae) Pijlgifkikkers zijn kleine diertjes die je kunt herkennen aan hun felle kleuren. De pijlgifkikkers hebben deze felle kleur om aan andere dieren duidelijk te maken dat ze giftig zijn. Sommige soorten hebben maar een klein beetje van hun gif nodig om dodelijk te zijn voor de mens. De laatste jaren wordt er heel wat onderzoek gedaan naar de medische toepassing van het gif. Pijlgifkikkers zijn amfibieën. Ze hebben een naakte (zonder haren of veren), met slijm bedekte huid en leven in vochtige omgevingen. Pijlgifkikkers kunnen niet goed horen. Wel kunnen ze erg goed trillingen voelen. Sommige pijlgifkikkers kunnen een hoog, fluitend geluid maken, dat gemiddeld vijf seconden duurt. Dit geluid maken ze door hun kwaakblaas te vullen met lucht, waarna de lucht weer naar buiten wordt geperst.
22
Duikboot Met een duikboot kan je heel goed de wereld onder water bekijken en beluisteren. Duikboten kunnen zelfs boten opsporen die aan de andere kant van de oceaan varen. Vanuit onze duikboot kun je prachtige kleurrijke vissen bewonderen die leven in Hawaï en de Caraïben. Rond Hawaï liggen diepe zeeën, waardoor Hawaï een geïsoleerde ligging heeft. Hierdoor zijn soorten ontstaan die alleen hier voorkomen. Dit noem je endemische soorten. De Caraïben is het grootste koraalgebied in de Atlantische Oceaan.
Octopus (Octopus vulgaris) Een heel bijzondere ongewervelde is de octopus. Als zijn oog en zijn bek door een gaatje passen, kan heel de octopus erdoor. Zijn wetenschappelijke naam verwijst naar zijn acht armen, en is afgeleid van de Griekse woorden octo (acht) en pous (voet). De octopus kan zich camoufleren door snel van kleur, huidtextuur en houding te veranderen. Wanneer hij zich bedreigd voelt, kan de octopus een wolk purperzwarte inkt spuiten als afleidingsmanoeuvre, daarna zal hij proberen snel weg te komen. De inkt is niet giftig voor de mens, maar wel voor roofdieren en de octopus zelf. De octopus is een van de meest intelligente, nieuwsgierige en interessante zeebewoners. Het is dus noodzakelijk dat een octopus zich creatief bezig kan houden. Door het eten in gesloten potjes te doen heeft de octopus een bezigheid. De octopus is heel agressief tegenover soortgenoten. Zij verdragen geen andere octopus in hun gebied of territorium. De mannelijke octopus heeft een speciaal ontwikkelde arm die tijdens het paren het sperma in het vrouwtje brengt. Bij som mige soorten eet het vrouwtje na de paring het mannetje op.
Steenvissen (Synanceiidae) De steenvissen zijn extreem goed gecamoufleerd. Tussen de rotsen en het zand zijn ze bijna niet te zien. Soms zijn ze zelfs begroeid met wieren, waardoor ze lijken op begroeide stenen tussen de andere rotsen en stenen op de zeebodem. Daar liggen zij wachtend op vissen of schaaldieren die dichtbij komen. Eenmaal dichtbij worden deze opgeslokt. Steenvissen zijn de giftigste vissen ter wereld. Hun gif kan dodelijk zijn voor de mens. De rugvin heeft naaldachtige stekels die het gif vanuit de gifklieren in het slachtoffer injecteren.
23
Zeesterren (Asteroidea) Zeesterren hebben meestal vijf armen, maar dat kunnen er ook meer zijn. Soms zelf meer dan 50, afhankelijk van de soort. Bij verwondingen aan een van de gelede poten kunnen ze het gewonde lid afwerpen. Dit gebeurt om lekken te vermijden, ze hebben namelijk een open bloedsomloop. De armen kunnen weer terug aangroeien. De kleuren bij zeesterren worden gevormd door pigmentcellen in de huid. De meeste zeesterren zijn rood, oranje of geelachtig, maar er bestaan ook groene, blauwe, bruinachtige en bontgekleurde soorten.
Camouflage Camouflage is een manier die dieren toepassen om zo min mogelijk op te vallen. Ze nemen bijvoorbeeld de vorm, kleur of textuur van hun omgeving aan. Er bestaan vier verschillende soorten van camouflage. De bekendste vorm is de schutkleur. Hierbij neemt het dier de kleur aan van de achtergrond. Dieren kunnen zich op deze manier verschuilen voor belagers, of ze gebruiken het om te jagen op prooien. Zo heeft de zoetwaterrog de kleur van de zanderige bodem. Een tweede vorm is vormvervaging. Hierbij zorgt bijvoorbeeld het strepenpatroon van dieren er voor dat de contouren en de vorm van hun lichaam vager worden. De octopus camoufleert zich door van vorm en houding te veranderen. Bij schaduwwerking wordt de waarneming verstoord door omgekeerde schaduwwerking. Je kunt niet duidelijk zien wat de bovenkant en wat de onderkant van het dier is. Bij haaien is de buik wit en de rug donker. Het dier is op deze manier moeilijk van de achtergrond te onderscheiden. De haai is van boven gezien door zijn donkere rug moeilijk te onderscheiden in de diepte van de donkere zee en van onder gezien moeilijk te onderscheiden van het lichte oppervlak. Een andere vorm van camouflage is nabootsing. Hierbij doen de dieren een poging op een ander object of dier te lijken. De steenvis is hiervan een goed voorbeeld. Hij lijkt op een rots, en is vaak ook begroeid met wieren.
24
Labo In het labo kun je een heleboel speciale diersoorten van dichtbij bekijken. Hier zitten verschillende soorten als: zee-egels, garnalen, zeepaardjes en anemoonvisjes. Nieuwe bewoners worden in quarantaine gehouden om te kijken of het dier gezond is en om het even tot rust te laten komen. Ook worden hier zeer gevoelige of pasgeboren diertjes verzorgd. Naast al deze diertjes zien we hier de kweekprogramma's met verschillende koralen.
Anemoonvisjes (Amphiprion ocellaris) Sinds de film 'Finding Nemo' kennen miljoenen mensen op zijn minst een anemoonvis, namelijk de driebandenanemoonvis. Er zijn echter 28 verschillende soorten die in tropische zeeën samen met 10 verschillende soorten anemonen leven. Het anemoonvisje leeft in symbiose met de anemoon. Het anemoonvisje heeft een laagje slijm gevormd dat bestand is tegen de tentakels van de anemoon. De anemoonvisjes zijn heel beschermend voor de anemoon. Hierdoor groeit de anemoon drie keer sneller, vermeerderen ze zich vaker en leven ze langer. Ze verjagen andere vissen en zelfs duikers. In ruil daarvoor verschuilt het anemoonvisje zich tussen zijn tentakels. Jonge anemoonvisjes ontwikkelen altijd tot mannetjes en kunnen later veranderen in vrouwtjes. De meest dominante man netjes veranderen in vrouwtrjes en zorgzen voor een nieuw nageslacht.
Zeepaardjes (Hippocampus) De wetenschappelijke naam: Hippocampus verwijst naar de paardachtige kop, en is afgeleid van het Griekse hippos (paard) en kampos (zeemonster). Dit diertje kan zich alleen bewegen met zijn rugvin en zijn kleine borstvinnen. De staart wordt gebruikt om zich vast te houden aan zeegrassen of aan gorgonen (hoornkoralen). Zeepaardjes zijn niet met schubben bedekt maar hebben knobbelige richeltjes. Vele soorten zijn monogaam. Koppeltjes blijven hun hele leven bij elkaar. De partners begroeten elkaar met een rituele dans. Dit soort gedrag is erfelijk bepaald. Het mannetje heeft bij de zeepaardjes de broedzorg. Ze hebben een buidel op hun buik waar de vrouwtjes de eitjes in leggen. In de buidel vindt de bevruchting plaats en komen na drie weken de eitjes uit. De baby'tjes zijn maar enkele millimeter groot en ze trekken vanaf hun geboorte onmiddellijk de wijde wereld in. In Azië worden zeepaardjes massaal gevangen om ze dan gedroogd als souvenir te verkopen. Er worden ook allerhande potentie verhogende poedertjes en pilletjes van gemaakt (afrodisiacum). Hun heilzame werking is echter nooit bewezen.
Symbiose Als er een hechte relatie bestaat tussen organismen, spreken we van symbiose. Er zijn verschillende vormen van symbiose. Bij het parasitisme heeft een organisme voordeel aan de relatie ten koste van de ander. Bij commensalisme leven verschillende soorten organismen samen waarbij een van de partners voordeel heeft en de andere voor- noch nadeel ondervindt. Een voorbeeld hiervan is het poetsvisje. Hij voedt zich met parasieten en dode huid van andere vissen. Een derde vorm is mutualisme. Dit omvat het samenleven van organismen waarbij wederzijdse voordelen optreden. Het anemoonvisje heeft zo een dergelijke relatie met de anemoon.
25
Mangrove Mangrovebomen vind je in tropische gebieden met een getij (hoog en laag water). Een mangrove ontstaat in gebieden die een mengeling van zoet en zout water herbergen. Dit noem je brak water. De mangrovebomen en struiken steken met hun wortels boven het water uit. De mangrove is enorm rijk aan voedsel. Voor veel dieren is de mangrove een schuilplaats, ze kunnen er ongestoord tussen de wortels van de bomen leven.
Degenkrab (Limulus polyphemus) De naam degenkrab klopt niet helemaal, want deze soort is geen nauwe familie van de krabben, maar eerder van de spinachtigen. De degenkrab wordt ook wel een levend fossiel genoemd omdat hij de laatste 400 miljoen jaar nauwelijks is veranderd. Fossielen zijn overblijfselen van organismen. Ze zijn minstens 100 jaar oud. De degenkrab zie je meestal lopen, maar soms zwemt hij op zijn rug. Degenkrabben worden gebruikt in de biomedische en farmaceutische industrie. Het bloed van de degenkrab is heel bijzonder. Het is niet rood gekleurd maar blauw. Het bloed heeft bijzondere antibacteriële eigenschappen. Het wordt ingezet bij onderzoek naar kanker. Onderzoekers kunnen ook veel leren van de werking van de ogen van de degenkrab. Dit onderzoek helpt bij het ontwikkelen van medicijnen die helpen om oogziekten te voorkomen.
Egelvissen (Diodontidae) Om indruk te maken op hun belagers blazen egelvissen zich op om groter te lijken. Dit doen ze door water in hun maag te laten stromen. Ze hebben nog een andere troef om zich te verdedigen. Als ze zich opblazen komen ook hun stekels rechtop te staan. Deze manier van indruk maken is de reden dat de populatie sterk achteruitgaat. De opgeblazen egelvissen worden namelijk gedroogd en verkocht als souvenir. Koeneusrog (Rhinopteridae) De koeneusrog heeft een lange, zweepachtige staart en een giftige stekel aan de achterkant van zijn lichaam. Met deze stekel kan hij een pijnlijke steek toebrengen. De neus van de koeneusrog lijkt een beetje op die van een koe, vandaar zijn naam. De koeneusrog heeft geen tanden maar maalplaten. Deze gebruikt hij om zijn voedsel te pletten. Soms springt hij uit het water en landt dan weer met een luide smak. Dit doet hij om kleine diertjes zoals parasieten van zijn huid te verwijderen.
Koffervis (Ostraciinae) Koffervissen zijn over het algemeen hoekig van vorm. Ze hebben een pantser dat als een soort doos het lichaam omsluit. Vanwege hun geringe snelheid kunnen koffervissen niet achter snelle prooien aan, maar moeten zij genoegen nemen met diertjes die op de bodem leven. Met hun bek creëren ze een krachtige waterstraal waarmee ze in het zand verborgen voedsel blootleggen. De opgeschrikte bodemdiertjes vormen zo een makkelijke prooi voor de koffervissen.
26
Moeras Een moeras is een gebied dat ontstaat door het dichtgroeien van open water door plantenresten. Het is er drassig, vochtig en warm. De reptielen die er leven zijn koudbloedige dieren, ze kunnen zelf geen lichaamswarmte produceren. Ze zijn dus afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Reptielen hebben in vergelijking met warmbloedige dieren weinig voedsel nodig. De meeste reptielen zijn carnivoor en eten dierlijk materiaal. Slechts een aantal soorten leeft van planten. Reptielen zijn de eerste gewervelde dieren die zich hebben ingesteld op het leven aan land. Ze hebben een gehorende huid die hen beschermt tegen uitdrogen.
Slangen (Serpentes) In Aquatopia hebben we verschillende soorten wurgslangen. Slangen kunnen hun kaken 180 graden van elkaar openen. Hierdoor kunnen ze prooien inslikken die drie maal groter zijn als hun eigen hoofd. Dit doen ze door hun boven- en onderkaak uit de gewrichten los te maken, zodat ze enkel nog met elkaar zijn verbonden door rekbare pezen. Slangen ademen door hun neusgaten maar ze ruiken niet met hun neus. Ze hechten geurdeeltjes aan hun tong. De slang 'kwispelt' met de tong om zo meer geurdeeltjes op te vangen, wat tongelen wordt genoemd. De tong wordt vervolgens in de bek teruggetrokken en langs het orgaan van Jacobson gehaald. Dit orgaan analyseert de geurdeeltjes zodat de slang kan bepalen of een prooi of er een vijand in de buurt is. Slangen blijven heel hun leven lang groeien. Bij slangen groeit hun huid echter niet mee. Onder de huid groeit een nieuwe huid. Regelmatig wrijft de slang zijn oude huid tegen iets ruws. Daarna stroopt hij de oude huid af door over de bodem te bewegen. De oude huid blijft dan achter. Dit verschijnsel noemen we vervellen.
Groene leguaan (Iguana iguana) Groene leguanen leven in bomen. Ze hebben lange vingers en klauwen om te klimmen. De leguanen communiceren door te kopknikken. Ze kunnen goed horen, ruiken en hebben een scherp zicht. Hun lange staart wordt als een soort zweep gebruikt om zich te verdedigen. De kleur van de huid helpt de leguaan om zich te camoufleren, hij valt door zijn kleur niet op in zijn omgeving, en kan zo ontsnappen aan de aandacht van roofdieren. Leguanen zijn omnivoren. Ze eten zowel planten als vlees. Mannelijke dieren richten hun grote huidflap onderaan de keel op om indruk te maken op concurrerende mannetjes of roofdieren.
Schildpad (Testudines) Schildpadden zijn een van de oudste reptielsoorten. 200 miljoen jaar geleden liepen ze al rond op onze aardbol. Schildpadden kunnen sterk verschillen in grootte, kleuren en levenswijze maar zijn gemakkelijk te onderscheiden van andere reptielen door hun uitwendige schild. De meeste schildpadden hebben een benig schild aan zowel de buikzijde (plastron) als de rugzijde (carapax). De grote landschildpadden kunnen op de krokodil na, het hardst bijten van alle dieren.
27
Koraalriffen Koralen zijn geen planten maar dieren. Ze behoren tot het dierenrijk van het vijf-rijkensysteem. Het dierenrijk is opgedeeld uit negen stammen. Koralen behoren tot de holtedieren. Holtedieren kunnen voorkomen in twee vormen. De kwalvorm en de poliepvorm. Ze worden in drie klassen ingedeeld: de kwalpoliepen, de schijfkwallen en de bloemdieren. Koralen zijn bloemdieren. Koralen zijn opgebouwd uit duizenden kleine poliepen. Poliepen zijn individuele diertjes met zes of acht tentakels die zich kunnen vastzetten op een substraat. Ze vormen kolonies en hierdoor ontstaan koralen. We maken onderscheid tussen zachte koralen (die geen uitwendig skelet hebben) en harde koralen (wel een uitwendig kalkskelet). De harde koralen vormen de basis voor de koraalriffen. In koraalriffen is veel voedsel te vinden. Zachte koralen worden zelden opgegeten omdat ze heel onsmakelijk en soms zelfs giftig zijn.
Doktersvissen (Acanthuridae) Er bestaan ongeveer 75 verschillende soorten doktersvissen. De meeste daarvan leven in tropische zeeën rond koraalriffen. Ze hebben prachtige kleuren. Doktersvissen hebben vlijmscherpe stekels aan weerszijde van hun staart waarmee ze zich kunnen verdedigen. Dit noem je de scalpel. Aangezien chirurgen met een scalpel opereren, worden de vissen doktersvissen genoemd.
Citroencichlides (Cichlidae) Volwassen mannetjes die geslachtsrijp zijn, zijn groter dan de vrouwtjes, hebben langere vinnen en een opvallende buil op hun kop. Het mannetje met de grootste buil is de leider van de school. Deze buil ontstaat door testosteron, het mannelijk hormoon.
Murene (Muraenidae) De murene blijft overdag in spleten en holen van rotsen of koraalriffen. Het is een overvaller, die vanuit een verborgen hoekje opeens tevoorschijn schiet. 's Nachts verlaat hij zijn schuilplaats en gaat hij op jacht. De murene heeft erg scherpe tanden en een beet kan bijzonder pijnlijk zijn. Hij zwemt handig tussen allerlei obstakels door en kan zelfs achteruit zwemmen. Het lijkt alsof murenen naar alles en iedereen agressieve, happende bewegingen maken, maar dat is maar schijn. Ze maken die bewegingen om ervoor te zorgen dat ze zuurstofrijk water naar binnen krijgen.
28
Oceaan Oceanen bedekken zeventig procent van het aardoppervlak. Er zijn vier oceanen: de Stille Oceaan, Atlantische Oceaan, Indische Oceaan en de Noordelijke IJszee. De stille Oceaan is de grootste, en is bijna zo groot als de overige drie oceanen bij elkaar. Het diepste punt van de oceaan is maarliefst 11 kilometer. De oceanen bevatten meer leven dan ieder ander gebied op aarde. In de oceaan leven veel verschillende soorten vissen, roggen en haaien.
Haaien zijn vooral bekend om de gevaarlijke soorten, maar van de ongeveer 400 soorten is er maar een enkeling gevaarlijk voor de mens. De witte haai (mensenhaai), de tijgerhaai, de zandtijgerhaai en de stierhaai zijn de gevaarlijkste soorten. Aanvallen van een haai zijn het gevolg van hun nieuwsgierigheid. Haaien hebben een heel scherpe neus en voelen zelfs de kleinste trillingen in het water. Ze hebben een extra zintuig (ampullen van Lorenzini) waarmee ze bewegingen in de buurt kunnen waarnemen en zelfs prooien kunnen opsporen die in het zand zijn ingegraven. Haaien worden vooral aangetrokken door bloed in het water, dat kunnen ze van op zeer grote afstand ruiken. Door hun gestroomlijnde lichaam kunnen ze zich gemakkelijk door het water bewegen. De grootste haai is de walvishaai, die kan tot 12 meter lang worden en weegt ongeveer 12.000 kilo. Ondanks zijn grootte, is zijn keelgat maar enkele centimeter in doorsnede. Ze vallen dus geen mensen aan, maar eten kleine diertjes zoals plankton. De mensenhaai staat bekent als de gevaarlijkste haai. Hij is de grootste roofvis, en kan langer dan negen meter worden en een gewicht van 2.5 ton bereiken. Hij zwemt ongeveer 500 kilometer per dag. Daarentegen heeft de stierhaai de meeste aanvallen op zijn naam. Een haai heeft vijf paar kieuwen. Het water dat door zijn bek gaat, stroomt er langs de kieuwspleten weer uit. Het bloed in de kieuwen van vissen en haaien stroomt in tegenovergestelde richting van het water: op die manier kan veel meer zuurstofgas opgenomen worden. Haaien en roggen hebben een inwendige bevruchting. Het mannetje brengt de zaadcellen in het lichaam van het vrouwtje. Sommigen haaisoorten zoals de kathaai en hondshaai zijn eierbarend (ovipaar). Ze produceren een aantal eieren die in eikapsels zijn verpakt. In het eikapsel zit een voedselrijke dooier die de jonge haai nodig heeft om te groeien. Als hij groot genoeg is, komt hij uit het eikapsel. De meeste haaien zijn eierlevendbarend (vivipaar). Ze produceren levende jongen maar via een embryo dat met een dooierzak is verbonden. Hierdoor voorziet het moederdier haar jongen van voedsel. Sommige haaisoorten zijn levendbarend (ovovivipaar), zoals de hamerhaaien. De jongen groeien in het lichaam van het vrouwtje. Bij de geboorte komen levende jongen ter wereld.
Zwartpuntrifhaai (Carcharhinus melanopterus) Zwartpuntrifhaaien leven in ondiepe wateren. De vinnen hebben allemaal een zwarte of donkerbruine tip. Ze jagen alleen of in kleine groepjes. Om in leven te blijven moeten deze haaien constant in beweging blijven. Zo kan er zuurstofrijk water door de kieuwen stromen. Het water dat door zijn bek gaat, stroomt er langs de kieuwspleten weer uit. Het bloed in de kieuwen van haaien stroomt in tegenovergestelde richting van het water. Op die manier wordt veel meer zuurstofgas opgenomen.
29
Zebrahaai (Stegostoma fasciatum) Een jonge zebrahaai wordt geboren met strepen, maar krijgt nadien vlekken op zijn lijf. Hij kan zich in nauwe spleten, geulen en gaten in het rif wringen op zoek naar voedsel. Het is een slome vis, die voornamelijk 's nachts jaagt.
Verpleegsterhaai (Ginglymostoma cirratum) Verpleegsterhaaien liggen dikwijls op de bodem. Ze jagen 's nachts en vinden hun voedsel door het van de bodem op te zuigen. Grond haaien zoals de verpleegsterhaai en de zebrahaai hebben een manier ontwikkeld om water door hun kieuwen te pompen. Hierdoor hoeven ze niet voortdurend rond te zwemmen.
Napoleonvis (Labridae) De indrukwekkende napoleonvis is de grootste vertegenwoordiger van de lipvissen. Hij kan tot 2,3 meter groot worden en 190 kg wegen. De napoleonvis in Aquatopia weegt ongeveer 70 kg. Jonge dieren zijn lichter van kleur, met donkere vlekken. Volwassen dieren ontwikkelen dikke lippen en een prominente bult op het voorhoofd. Lipvissen worden allemaal als vrouwtje geboren. Als ze op een bepaalde leeftijd koppeltjes vormen, verandert de sterkste of dominantste van de twee geleidelijk in een mannetje.
Poetsvisjes (Labroides dimidiatus) Poetsvisjes helpen andere vissen door het verwijderen van dode huid en parasieten en het schoonmaken van huidwonden. Op een dag kan het poetsvisje wel 300 'klanten' afwerken. Hun poetsstraat is 24 uur per dag open. Poetsvisjes leven van de parasieten die ze opkuisen van andere vissen. Ze eten namelijk geen ander voedsel. De blauwe kleur van de vis zorgt ervoor dat hij niet wordt opgegeten door andere vissen. Het mannetje is de dominante partner, wanneer hij dood gaat kan het vrouwtje van geslacht veranderen. Vaak veranderen ze dan ook van kleur en worden agressiever.
Kogelvissen (Tetraodontidae) Kogelvissen zijn geen sterke zwemmers. Het rif biedt bescherming tegen krachtige stromingen. Hij zwemt rustig met zijn korte vinnen en stuurt met zijn staart. De kogelvis is wel heel behendig. Hij zwemt vooruit, achteruit, naar boven of naar beneden, zodat hij voedsel kan halen uit de kleinste spleten. Als kogelvissen zich bedreigd voelen, zuigen ze hun maag vol water om groter te lijken. Ze kunnen zich als het ware 'opblazen' om vijanden af te schrikken. Ondanks zijn giftigheid wordt hij in Japan beschouwd als lekkernij. Japanse koks moeten een strenge opleiding volgen om de kogelvis op de juiste manier te bereiden.. Elk jaar sterven er namelijk tientallen mensen aan het eten van 'Fugu'.
30