In de klas
nr. 5, 2010
Dyslexie op school Mogelijkheden in de klas Auteur: Sheila van der Gaag1
I
nleiding Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau (Stichting Dyslexie Nederland 2008). Deze definitie geeft aan wat dyslexie inhoudt: kort gezegd een automatiseringsprobleem op het gebied van lezen en/of spellen. Op andere gebieden kunnen er echter ook problemen in de automatisering zijn, zoals bij rekenen (voornamelijk de tafels), het leren van topografie en vreemde talen (bijv. Engels). Dyslexie komt in verschillende mate van ernst voor; van mild tot zeer ernstig. De problemen die kinderen met dyslexie op school ervaren, hangen onder andere samen met de ernst van de dyslexie en de bijkomende automatiseringsproblemen (naast het lezen en spellen). Ook de acceptatie van de dyslexie door het kind zelf en door zijn omgeving is van invloed op de problemen die een kind met dyslexie beleeft. Uit de praktijk blijkt dat zelfs milde dyslexie tot beperkingen in het onderwijs leidt. Hiermee komt de schoolcarrière van kinderen met dyslexie in het gedrang. Leerkrachten spelen een cruciale rol in het bevorderen van het schoolverloop van kinderen met dyslexie. Zij vervullen een prominente rol in de vroegtijdige signalering van dyslexie in de basisschoolleeftijd. Tevens spelen zij een grote rol in hoeverre dispensatie en compensatie geboden worden aan de dyslectische leerling. Daarnaast heeft de leerkracht veel invloed op het zelfvertrouwen en de sociaalemotionele 1
De auteur is verbonden aan Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong. E-mail:
[email protected].
Dyslexie op school
ontwikkeling van de leerling met dyslexie. Leerkrachten hebben ook invloed op de motivatie van de leerling voor taal, lezen en spellen. Naast het signaleren van dyslexie is de leerkracht opmerkzaam op andere problematiek die gerelateerd kan zijn aan dyslexie (bijv. aandachttekortstoornissen). Dit alles vergt inspanning en flexibiliteit van de leerkracht, maar het loont! Het doel van dit artikel is het toelichten van het belang van vroegtijdige signalering van dyslexiekenmerken, het verschaffen van een overzicht van de problemen die een dyslectische leerling in de klas kan ervaren en het geven van praktische handvatten in het begeleiden en ondersteunen van de leerling met dyslexie. Ook hoop ik middels dit artikel duidelijk te maken dat dyslexie blijvend is, maar dat een kleine en relatief eenvoudige aanpassing een groot verschil kan maken voor de leerling met dyslexie. Doordat dyslexie niet overgaat, is blijvende begeleiding en ondersteuning echter wel een noodzaak.
V
roege signalering op school Een vroege signalering van lees- en/of spellingproblemen is van belang, omdat hierdoor vroegtijdig kan worden ingegrepen. Hiermee wordt voorkomen dat een leerling veelvuldig geconfronteerd wordt met zijn beperkingen en gefrustreerd raakt. Onderzoek naar de lees- en/of spellingproblematiek kan in een vroeg stadium worden ingezet en dit creëert duidelijkheid waarmee de leerling precies moeite heeft. Op basis van dit diagnostisch onderzoek kan begeleiding worden ingezet (bijv. remedial teaching). Ook kunnen er aanpassingen in het leerprogramma van de leerling worden gedaan. Wanneer blijkt dat de remediale hulp een te beperkt effect heeft op de vorderingen van de leerling, kan besloten worden de leerling door te
1
nr. nr. 10, 2009 verwijzen naar instanties voor gespecialiseerd dyslexieonderzoek en -behandelingen. (Voor vergoedingsregelingen voor diagnostiek en behandeling van leerlingen met enkelvoudige dyslexie verwijs ik naar www.stichtingdyslexienederland.nl en www.masterplandyslexie.nl. Voor leerlingen met dyslexie en bijkomende problematiek loopt de vergoedingsregeling anders, bijv. via de GGZ, zie bijv. www.deviersprong.nl.) Door de vroegtijdige signalering en geboden hulp krijgt de leerling de mogelijkheid zijn basisschool optimaal te doorlopen en zich goed voor te bereiden op het voortgezet onderwijs. Het vroegtijdig signaleren van dyslexie is een moeilijk punt. Bij de ene leerling zal het vanaf de kleuterleeftijd al duidelijk zijn, maar bij de andere leerling pas in groep 5 of later. Het gebeurt zelfs dat dyslexie pas in het voortgezet onderwijs wordt opgemerkt. Het vroegtijdig opmerken van kenmerken van dyslexie is afhankelijk van de volgende factoren: 1. De ernst van de dyslexie. Milde vormen van dyslexie zullen minder snel in het oog springen dan ernstige vormen. 2. Het intelligentieniveau van de leerling. Leerlingen met een hoger intelligentieniveau hebben meer mogelijkheden hun dyslexie te compenseren dan leerlingen met lagere cognitieve vermogens. Zij kunnen voldoendes halen op lees- en spellingtoetsen, waardoor er geen directe reden tot zorg zal zijn. Echter, gerelateerd aan het hogere intelligentieniveau zijn net voldoende prestaties lager dan van een dergelijke leerling verwacht mag worden. 3. De leesstijl van de leerling. Een leerling met een radende leesstijl valt eerder op dan een leerling met een langzame, enigszins spellende, maar nauwkeurige leesstijl. 4. De aard van de lees- en spellingfouten. Het verwarren van letters bij het lezen en spellen wordt vrijwel meteen opgemerkt. De leerling leest of schrijft bijv. /door/ als /boor/. Minder opvallende fouten zijn het weglaten van woordjes tijdens lezen en spellen of anticiperende fouten. Door anticiperende fouten verandert de inhoud van de tekst niet wezen-
2
5.
6.
7.
8.
lijk. De leerling leest of spelt bijv. /het/ als /de/ of /bromfiets/ als /brommer/. Bijkomende automatiseringsproblemen. Wanneer de leerling zwak presteert op lezen en spellen, kan dit tot een minder snelle signalering leiden dan wanneer er ook sprake is van problemen ten aanzien van bijv. rekenen, topografie, klokkijken, etc. Bijkomende problematiek. Dyslexie kan in combinatie voorkomen met andere problematiek zoals aandachttekortstoornissen (AD(H)D), autismespectrumstoornissen (bijv. PDD-NOS), angsten, stemmingsproblemen, gedragsproblemen en sociaalemotionele problemen. De bijkomende problematiek kan de aanwezigheid van dyslexie overschaduwen. Erfelijkheid. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat dyslexie erfelijk is. Wanneer er dyslexie in de familie voorkomt, bijv. bij een van de ouders, broers of zussen, is het goed om extra alert te zijn als er lees- en/of spellingmoeilijkheden worden waargenomen. Vaak worden bij gespecialiseerde dyslexie-instellingen ook broertjes en zusjes van de dyslectische leerling aangemeld en behandeld. De opmerkzaamheid van de leerkracht, intern begeleider en remedial teacher. De mate waarin een leerkracht/intern begeleider/remedial teacher gericht is op het signaleren van lees- en spellingproblemen is van groot belang. Dit heeft niet alleen te maken met affiniteit en kennis, maar zeker met de mogelijkheden binnen de klas. Vaak bestaan de klassen uit een groot aantal leerlingen. Dit maakt het observeren lastiger. In een grote klas zijn er meestal meer kinderen met problemen die aandacht vereisen en/of van wie de problemen de klas dusdanig kunnen verstoren dat direct ingrijpen noodzakelijk is. Hierdoor kan een leerling met dyslexie minder snel worden opgemerkt.
Dyslexie kan al vanaf de kleuterleeftijd worden gesignaleerd. Het volgende kan bij een kind worden gezien:
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 • algemeen zwak taalniveau; • moeite met het onthouden van versjes/rijmpjes; • moeite met het aanleren van willekeurige afspraken (bijv. links/rechts, namen van kleuren); • weinig interesse in letters. In de onderbouw van het basisonderwijs kan het volgende wijzen op de aanwezigheid van dyslexie: • lang spellend lezen of vroeg radend lezen; • moeite met de aandacht bij verbale informatie; • moeite met het verschil horen tussen klanken (m-n, d-b, eu-uu); • moeite met het verschil zien tussen letters (p-q, b-d, ei-ie), moeite met de lettervolgorde (dorp-drop); • moeite met het zogenaamde hakken en plakken van woorden (visuele analyse en synthese); • moeite met het inprenten van reeksen (tafels); • hekel aan (hardop) lezen; • (deel van) een woord overslaan; • groeiend verschil tussen leesvermogens en tekstbegrip. Bij leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs zijn de volgende punten een reden tot verdenking van dyslexie: • de leesproblemen kunnen minder opvallend zijn. Dit kan komen doordat de leerling zichzelf manieren van compensatie heeft aangeleerd of de capaciteiten heeft om extra gebruik te maken van de context; • grote weerstand en/of faalangst bij leesbeurten; • spellingfouten en/of fonetisch spellen: /vriend/ wordt bijv. geschreven als /vrient/ en /leven/ als /leevu/; • moeite met het onthouden en toepassen van spellingregels; • weinig zelfcorrectie; • traag schrijftempo; • slordig en/of onregelmatig handschrift; • moeite met het onthouden van namen (bijv. bij geschiedenis en/of topografie).
Dyslexie op school
D
yslexie op school Dyslexie is een blijvend probleem. Het oefenen van het lezen en/of spellen, het bieden van ondersteuning en begeleiding en het gebruikmaken van hulpmiddelen zullen er niet voor zorgen dat dyslexie overgaat. Het kan wel leiden tot een afname van de problemen die de leerling ervaart. De leerkracht speelt hierbij een belangrijke rol en kan een groot verschil maken voor de leerling met dyslexie. Hij kan ondersteuning en aanpassing bieden op het gebied van de klassenorganisatie, maar kan ook ingrijpen op didactisch en pedagogisch vlak. Gezien de blijvende aard van de dyslexie dienen de ondersteuning, begeleiding en aanpassing wel te worden voortgezet. Klassenorganisatie Leerlingen met dyslexie hebben moeite met het overschrijven van informatie van het schoolbord. De kans bestaat dat zij informatie foutief overnemen. Om dit te ondervangen, is controle van de leerkracht wenselijk. Het luisteren naar de leerkracht en tegelijk aantekeningen maken, vinden de leerlingen eveneens lastig. Instructies die klassikaal worden gegeven, kunnen dyslectische leerlingen moeilijker onthouden vanwege problemen met het auditieve (werk)geheugen. Het kan dan gebeuren dat de leerling niet aan de slag gaat na de klassikale instructies van de leerkracht. Daarom is het wenselijk dat de klassikale instructies nog eens individueel aan de dyslectische leerling worden gegeven. De individuele instructies worden het best verwerkt en begrepen als ze kort worden geformuleerd (korte zinnen) en als ze concreet zijn. Een positie achter in de klas bemoeilijkt voor de leerling het overschrijven van het bord, het luisteren naar de leerkracht en het krijgen van individuele instructies. Het is aan te raden de leerling met dyslexie een plaats in de klas te geven in de buurt van de leerkracht en dicht bij het schoolbord. Echter, te dicht bij de leerkracht kan juist afleidend zijn, omdat de leerling last kan hebben van medeleerlingen die voor vragen aan het bureau van de leerkracht komen. Dichtbij een prullenbak kan eveneens storend zijn, omdat
3
nr. nr. 10, 2009 medeleerlingen soms treuzelen als ze bijv. een punt komen slijpen of iets weg komen gooien. Bij veel leerlingen met dyslexie zijn wisselingen in de aandacht en concentratie te zien. Hierbij valt op dat de aandacht en concentratie afnemen bij talige en verbale taken. Dit lijkt een logisch gevolg van de dyslexie: iets waar je minder goed in bent, doe je gewoon minder graag en dan is het moeilijker je aandacht erbij te houden. Door deze schommelingen in de aandacht en concentratie is de positie van de leerling in de klas zeker een punt om over na te denken. Mijn ervaring is dat de dyslectische leerling een vaste plaats in de klas als prettig ervaart. Als de leerling aan het werk is en voor instructies naar de instructietafel moet, kan dit afleidend werken. Bij de instructietafel aangekomen, kan hij kwijt zijn wat hij wilde vragen. Ook voor de jónge leerling kunnen een aantal van bovengenoemde ondersteunende maatregelen worden toegepast. Het geven van korte en concrete instructies is ook voor hen van belang, evenals de positie in de klas. Wat dit laatste betreft staat voorop dat een vaste plaats
waar de leerling zo min mogelijk kan worden afgeleid de voorkeur heeft. Didactische aanpassingen Leerlingen met dyslexie ervaren problemen met lezen en/of spellen. Zoals opgemerkt in de inleiding kunnen zij ook andere (automatiserings)problemen hebben. Zij kunnen moeite hebben met schrijven, rekenen en topografie. Ook kunnen er problemen zijn met overige zaakvakken, vreemde talen en het plannen. Hieronder wordt beschreven wat mogelijke aanpassingen kunnen zijn. Lezen Het lezen kan opgedeeld worden in technisch lezen en begrijpend lezen. Het technisch lezen bestaat uit het kunnen ‘ontsleutelen’ van woorden door middel van zogenaamde decodeerstrategieën. Dit zijn strategieën waarmee de leerling woorden makkelijker kan ontrafelen. Een voorbeeld van zo’n strategie is een woord leren opdelen in stukken (of lettergrepen), het eerste stuk-
temporele orde waarneming
auditieve synthese
auditieve discriminatie
visuele synthese I
klank-tekenkoppeling
visuele analyse
directe woordherkenning I
visuele synthese II
directe woordherkenning II
directe woordherkenning III
visuele discriminatie begrippen Figuur 1. De deelvaardigheden van het aanvankelijk lezen in een hiërarchisch schema (uit: Struiksma e.a., Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen, 2009).
4
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 je van het woord lezen, dan het volgende stukje lezen en vervolgens de stukjes aan elkaar plakken. Naarmate dit ontsleutelen makkelijker gaat, zal het begrijpend lezen toenemen. De leerling heeft dan eenvoudigweg meer tijd over om zich bezig te houden met het begrijpen. Als een dyslectische leerling veel leesfouten maakt bij het technisch lezen, zal het begrijpend lezen dus worden bemoeilijkt. Het is van belang te onderzoeken waarmee de dyslectische leerling voornamelijk moeite heeft. Het lezen ontwikkelt zich volgens een opbouwmethode van deelvaardigheden (zie figuur 1). Kinderen leren klanken en letters (klank-tekenkoppeling). Vervolgens leren zij verschillende deelvaardigheden die nodig zijn om het verschil te horen en te zien tussen klanken en letters (auditieve en visuele discriminatie), te begrijpen dat woorden uit letters bestaan (auditieve en visuele analyse: het hakken van woorden) en hoe letters woorden kunnen vormen (auditieve en visuele synthese: het plakken van woorden). Pas als de basisvaardigheden voor het lezen zijn geautomatiseerd, kan verder worden gegaan met de volgende fase van het leesproces. Bij leerlingen met dyslexie verloopt de automatisering van de deelvaardigheden vertraagd. Bijna alle leerlingen met dyslexie beheersen de fonetische letterkennis onvoldoende. Dit is een vaardigheid die in groep 3 wordt aangeleerd. Daarna wordt vaak overgegaan op de alfabetische letterkennis. Dit zorgt voor verwarring bij de leerling met dyslexie. Het aanleren van de letters wordt na groep 3 en 4 losgelaten. Voor de dyslectische leerling is dit te snel en zij zullen problemen blijven ondervinden met de klanktekenkoppeling. Zij verwarren bijv. de /d/ en /b/, de /ei/ en /ie/ en de /uu/ en /eu/. De letters vormen de basis van het leren lezen. Letters kunnen vergeleken worden met de heipalen bij het bouwen van een huis. Zonder heipalen stort een huis in en met te weinig heipalen staat het huis scheef. Door het ontbreken van letterkennis stort het lezen als het ware in en onvoldoende letterkennis veroorzaakt dat het lezen ‘scheef’ gaat staan. Daarom is het van groot belang de fonetische letterkennis te vergroten, ook al hebben leerlingen dit al lang gele-
Dyslexie op school
den gehad. Het bieden van visuele ondersteuning geeft hierbij houvast. Dit kan door het maken van een letterkaart. De letterkaart ligt ter ondersteuning op de tafel van de dyslectische leerling.
Voorbeeld van de letterkaart
Letters die een leerling moeilijk vindt, worden gekoppeld aan een plaatje. Bij de jongere basisschoolleerlingen kan gevraagd worden of zij een woord kunnen bedenken met een /d/ of /uu/ (al naargelang de letters die de leerling moeilijk vindt). Door ze actief te betrekken zal de koppeling letter-plaatje beter beklijven. De leerling kan het bedachte woord zelf tekenen en inkleuren. Op deze manier kan een zogenaamde letterkaart worden samengesteld.
Figuur 2. /d/ van dino, /uu/ van vuur, /b/ van buitenspelen
Bij oudere basisschoolleerlingen kan ook een letterkaart worden gemaakt, maar het woord tekenen vinden zij soms kinderachtig. Zij kunnen dan in plaats van het woord te tekenen het woord zoeken, bijv. plaatje knippen uit een tijdschrift of van internet halen. Op die manier wordt ook de oudere leerling actief betrokken.
5
nr. nr. 10, 2009 Sommige leerlingen met dyslexie vinden het lezen prettiger wanneer de letters zijn vergroot. Het aanbieden van een kopie met vergrote tekst kan de leerling ondersteunen. Een andere manier om letters te vergroten, is het gebruiken van een leesliniaal. Deze werkt als een soort vergrootglas dat de leerling over de tekst kan schuiven. De dyslectische leerling kan in de klas ook worden ondersteund door middel van een leesmaatje. Dit is een medeleerling die goed is in taal, lezen en spellen. Deze medeleerling zit naast de dyslectische leerling in de klas en kan hem helpen als hij ergens niet uitkomt. Extra tijd bij het maken van opdrachten en minder opgaven laten maken, ondervangen deels de leesproblemen. Tijdens toetsen de tekst voorlezen of de leerling gebruik laten maken van een hulpmiddel zoals een daisy-speler (zie onderwerp compenserende middelen) zijn eveneens ondersteunende maatregelen. Het geven van klassikale leesbeurten aan de dyslectische leerling kan worden verminderd. Dit is afhankelijk van de leerling. Soms wil een leerling niet ‘anders’ worden behandeld. Het besluit leesbeurten te verminderen is afhankelijk van het oordeel van de leerkracht die de leerling het beste kent. De leerkracht kan dit ook eerst overleggen met de leerling zelf: wat wil de leerling? Bij het lezen in de klas is het belangrijk dat er wordt aangesloten bij het leesniveau (AVIinstructieniveau) van de dyslectische leerling. Te makkelijk is frustrerend, maar te moeilijk ook. Er dienen onderwerpen gekozen te worden die de leerling aanspreken. Een tienjarige leerling die op AVI-2 niveau leest, zal deze boeken kinderachtig vinden. Boeken die qua onderwerp meer zijn afgestemd op de leeftijd van de leerling, maar die eenvoudiger zijn geschreven, zijn te vinden op www.makkelijklezenplein.nl en www.zwijsen.nl (serie Zoeklicht). Na diagnostisch onderzoek is het inzetten van remedial teaching zeer wenselijk. Uit onderzoek komt naar voren op welke leesdeelvaardigheden de leerling uitvalt. Er kan bijv. gewerkt worden aan de klank-tekenkoppeling (letterkennis) en/ of aan andere leesdeelvaardigheden, zoals de directe woordherkenning (visuele synthese). Tij-
6
dens de remediale hulp kunnen de letters op klank worden ingeslepen door middel van het flitsen van de letters (letters op kartonnen kaartjes en plastificeren). Daarnaast kan er een letterdictee worden gedaan: de letters worden fonetisch opgenoemd en de leerling schrijft de letters op. De leerling is hierdoor op verschillende manieren met de letters bezig: zowel visueel, auditief als (senso)motorisch. Het niveau van woordlezen is vaak lager dan het niveau van tekstlezen, omdat er geen gebruikgemaakt kan worden van een context. Bij het tekstlezen kan de leerling wel gebruikmaken van de inhoud van het verhaal. Voor de remedial teaching kan dit betekenen dat een leerling woorden oefent op AVI-3 niveau, maar teksten op AVI-5 niveau. Bij het tekstlezen wordt geoefend op AVI-instructieniveau. Er wordt gelezen via de methode Wacht-Hint-Prijs (zie kader). Het is belangrijk eerst de nauwkeurigheid van het lezen te verbeteren, voordat er aan het verbeteren van het leestempo wordt gewerkt. Te vaak wordt de nadruk van het oefenen op het leestempo gelegd, terwijl dit voor veel dyslectische leerlingen geen realistisch doel is. Ook hierbij is visuele ondersteuning belangrijk. Het nauwkeurig lezen kan gevisualiseerd worden door het kleuren van bollen op papier. De leerling kiest zelf welke kleur goed, fout of verbeterd betekent.
Figuur 3. Bollenblad: hoeveel zinnen leest de leerling goed? Een bol kan voor één zin staan of voor één woord. De leerling leest en de leerkracht kleurt de bollen in.
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 Wacht-Hint-Prijs
Wacht-Hint-Prijs is een leesmethode waarbij geen woorden worden voorgezegd, maar waarbij de verantwoordelijkheid bij de leerling wordt gelaten. Wanneer de leerling een leesfout maakt in een zin, wordt er aan het einde van de zin even gewacht (Wacht) door de begeleider. Als de leerling de fout niet zelf corrigeert, vraagt de begeleider of de leerling de zin nogmaals wil lezen. Als de leerling zichzelf nu corrigeert, krijgt hij een compliment (Prijs). Als de leerling de fout niet herstelt, kan er een hint (Hint) worden gegeven: “Kijk eens naar dit woord.” Indien de leerling zijn leesfout verbetert, wordt hij geprezen (Prijs). Door deze methode leert de leerling naar zichzelf te luisteren tijdens het lezen en zichzelf corrigeren. Het bevordert de nauwkeurigheid van lezen, maar ook het zelfvertrouwen van de leerling. Het leestempo kan visueel worden gemaakt door het laten inkleuren van een grafiek, bijvoorbeeld bij de werkbladen Eerst Goed Dan Snel. Voor het tempolezen kan gebruik worden gemaakt van de website http://danielbilliau.classy.be/danysweb3/avilezen/menu.htm.
Figuur 4. Bij de eerste keer lezen van de woorden had de leerling er 13 goed in 45 seconden, de tweede keer 14 goed in 35 seconden en de derde keer 15 goed in 20 seconden.
Dyslexie op school
Opgemerkt dient te worden dat het oefenen van het leestempo voorzichtig moet worden opgebouwd, omdat leerlingen met dyslexie gevoelig zijn voor tijdsdruk. Spelling Naast de leesproblemen hebben leerlingen met dyslexie vaak problemen met spelling. De spellingregels automatiseren onvoldoende, waardoor de leerling ze niet goed kan toepassen. Het gebruik van hoofdletters en leestekens kan ook problemen geven. Op school wordt veel gewerkt met woordpakketten: de leerlingen krijgen verschillende woorden die ze in de klas en thuis leren. Na een week krijgen ze hierover een toets. De dyslectische leerling zal deze woorden uit zijn hoofd leren en haalt bij de toets een voldoende. Dit wekt de indruk dat de leerling kan meekomen met spelling. De geleerde woorden beklijven echter niet, waardoor deze na een paar weken zijn weggezakt. Dit heeft ermee te maken dat zij de schrijfwijze van de woorden uit het hoofd leren, maar de onderliggende spellingregel niet leren. Kortom: het dictee is meer een geheugentest dan een spellingtest geworden. Om de spellingregels aan te leren, kan een spellingschrift worden aangemaakt. De leerkracht/ intern begeleider/remedial teacher legt een spellingregel uit en de leerling omschrijft die in eigen woorden. Er kan hulp worden geboden bij het opschrijven. De omschrijving kan worden verduidelijkt door plaatjes of tekeningen, net wat de leerling ter ondersteuning nodig heeft of zelf bedenkt. Bij de omschrijving komen voorbeeldwoorden te staan. Dit schrift dient als naslagwerk voor de leerling met dyslexie dat hij kan gebruiken tijdens het maken van opdrachten. Bij het aanleren van de spellingregels is herhalen erg belangrijk. Dit geldt voor veel aan te leren vaardigheden: herhaling = inslijping. Verder is het van belang dat de dyslectische leerling leert zijn spellingwerk te controleren. Dit kan door een dicteeschema. Dit is een papier met een rij voor nadenken en voor nakijken. Bij nadenken kan de leerling kiezen uit twee kolommen: ik weet het, ik weet het niet zeker. Bij nakijken kan de leerling aangeven of zijn geschreven woorden goed of
7
nr. nr. 10, 2009 fout waren gespeld. Hierdoor leert de leerling bewust zijn werk controleren. De leerling kan ook gebruikmaken van een computer met spellingcontrole. De spellingregels kunnen ook spelenderwijs worden ondersteund en aangeleerd. Bijvoorbeeld met het softwareprogramma Tom & Tamira (familiepakket met spraak) of via internet op www.onlineklas.nl, www.ictworkshops.nl, of www.kleyenburg.nl/werkwoordspelling.htm. Typen Zoals iedere leerkracht weet, schrijft de ene leerling netter dan de andere. De dyslectische leerling heeft vaak een slordig en moeilijk leesbaar handschrift. Dit kan worden veroorzaakt door een onjuiste pengreep, minder vloeiende fijne motoriek bij schrijven, moeite hebben met het omzetten van het woordbeeld in schrift, problemen met de klank-tekenkoppeling en onzekerheid. Het schrijven kost de leerling meestal ook veel energie. Het werken met een Alphasmart (zie kopje Compenserende middelen) of met een computer/laptop biedt hiervoor uitkomst. De ervaring wijst uit dat leerlingen met dyslexie moeite hebben met het vinden van de letters op het toetsenbord. Een typecursus is dan aan te raden. Reguliere typecursussen gaan bijna altijd te snel voor de leerling met dyslexie. Een typecursus speciaal voor de dyslectische leerling is te vinden op www.typtopia.nl. Rekenen Zoals aangegeven in de inleiding is er bij leerlingen met dyslexie vaak ook sprake van andere automatiseringsproblemen. Bij rekenen levert vooral het uit het hoofd leren van de rekentafels problemen op. De rekenvaardigheid op zich is daarbij meestal in orde, dat wil zeggen dat ze de som juist kunnen uitrekenen. Het rekenen gaat echter langzaam, niet automatisch. Visuele ondersteuning d.m.v. een tafelkaart (waarop de rekentafels staan weergegeven) helpt de leerling. De tafelkaart ligt ter ondersteuning op het bureau van de dyslectische leerling. Verder kan er besloten worden de leerling minder rekenopgaven te laten maken, individuele extra uitleg te geven, instructies te herhalen. Natuurlijk kan er
8
ook remedial teaching op rekengebied worden ingezet. Het softwareprogramma Tom & Tamira biedt de mogelijkheid spelenderwijs het rekenen te oefenen. Topografie De moeilijkheid bij het leren van topografie zit niet alleen in het leren van de plaatsnamen, maar ook in het maken van de koppeling tussen een cijfer/letter op een kaart en de plaatsnaam (zoals bijv. wordt gezien bij toetsen). Bij het aanleren van de koppeling tussen een locatie op een topografische kaart en een naam kan gebruik worden gemaakt van het leren van vormen. Wanneer de provincies van Nederland op de kaart worden bekeken, is te zien dat iedere provincie een bepaalde unieke vorm heeft. De dyslectische leerling vindt dit meestal makkelijker te onthouden. Soms worden de vormen extra benadrukt door ze een kleur te geven. Het aanleren in spelvorm kan op internet op www.dadsproject.com/ Provincierace/provincierace.php en www.onlineklas.nl. Gekozen kan worden voor een andere manier van toetsafname bij de dyslectische leerling. De leerling hoeft dan niet zelf de naam op te schrijven, maar kan kiezen uit een lijst namen. Bijv. bij een toets over de Nederlandse provincies kunnen deze allemaal een andere letter krijgen. De locaties op de kaart worden aangegeven met een cijfer. De leerling kan dan aangeven: bij nummer 1 hoort provincie A, bij nummer 2 hoort provincie D, etc. Op die manier wordt er meer op herkenning getoetst en wordt het lastige talige aspect gepasseerd. Overige zaakvakken Andere vakken zoals geschiedenis, aardrijkskunde en biologie kunnen problemen opleveren, omdat hierbij veel gelezen moet worden. Om de dyslectische leerling hierin optimaal te ondersteunen kan de tekst worden voorgelezen (eventueel klassikaal), kan de leerling gebruikmaken van een hulpmiddel (o.a. een daisy-speler, zie kopje Compenserende middelen) en kan preteaching worden ingezet. Dit houdt in dat de leerling de stof die de volgende dag in de klas wordt behandeld de dag ervoor mee naar huis
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 krijgt. De leerling kan het thuis alvast voorbereiden door zelf te lezen, voor te laten lezen of te lezen met een hulpmiddel. Preteaching is niet alleen een goed middel om leerlingen te ondersteunen bij het lezen, maar het bevordert tevens hun zelfstandigheid (minder afhankelijk van leerkracht of leesmaatje). Engels Het vak Engels is zeer moeilijk voor de dyslectische leerling. Dit komt vooral doordat in het Engels dezelfde letters worden gebruikt als in het Nederlands, maar de klanken die erbij horen zijn anders. Denk bijv. aan de /oo/ in het Nederlands die in het Engelse woord /food/ wordt uitgesproken als een /oe/. De /ee/ in het woord /speed/ wordt uitgesproken als een /ie/. Daarbij bestaan er in het Engels lettercombinaties die in de Nederlandse taal niet of nauwelijks voorkomen zoals /ea/ in /beat/. Dit is erg verwarrend voor de dyslectische leerling. De Engelse spreekvaardigheid staat voorop. De schrijfvaardigheid is hieraan ondergeschikt en is vaak geen reëel leerdoel. Het kijken van Engelse tv (bijv. series) is goed voor het oefenen van de uitspraak. Bij het leren van Engelse woorden kan ondersteuning m.b.v. plaatjes goed werken. Als er toch wordt gekozen de leerling de schrijfwijze van Engelse woorden aan te leren, kan er gebruik worden gemaakt van de schoenendoos. Ans van Berkel, deskundige op het gebied van Engels en dyslexie, legt dit principe als volgt uit (zie kader). Het mondeling afnemen van Engelse toetsen heeft de voorkeur, maar het toetsen op herkenning is ook een optie. Hierbij krijgt de leerling bijv. keuzemogelijkheden en moet hij aangeven welk woord goed is geschreven (bijv. schoen: shoe, sjoe, shoo). Planning en structuur Dyslectische leerlingen hebben vaak moeite met het aanbrengen van structuur en het maken van een planning. Dit leidt tot moeilijkheden bij het plannen van het huiswerk, het voorbereiden van een spreekbeurt of het maken van een werkstuk. Zij hebben hierbij meestal hulp nodig. Het ruim van tevoren aankondigen van een spreekbeurt, boekbespreking of werkstuk is gewenst. De leer-
Dyslexie op school
Schoenendoos
Bij de schoenendoosmethode worden de woorden op kaartjes geschreven. Aan de ene kant het Engelse woord en aan de andere kant de Nederlandse vertaling. De schoenendoos wordt ingedeeld in vier vakken, waarbij het eerste vak het kleinste, het laatste vak het grootst is. De kaarten met de te leren woorden worden van het eerste naar het tweede vak verplaatst zodra ze gekend zijn. Blijkt bij de herhaling dat een woord vergeten is, dan gaat het weer naar voren, anders naar het derde vak. Na enige tijd worden ook de woorden uit het derde vak herhaald. Gekende woorden gaan naar vak vier en niet-gekende woorden gaan weer naar voren. ling heeft dan genoeg tijd om zich voor te bereiden. De leerling heeft vaak ook moeite met het noteren van het huiswerk in de agenda. De leerkracht kan controleren of de leerling het huiswerk juist heeft genoteerd. Ook kan er gewerkt worden met pictogrammen voor huiswerkonderdelen. Huiswerkbegeleiding kan geboden worden, maar het is ook belangrijk dat de leerling een bepaalde mate van zelfstandigheid aanleert. Er zijn goede overhoorprogramma’s waarmee de leerling zelfstandig zijn huiswerk kan oefenen. Dit kan via internet op www.overhoorjezelf.nl, www.teach.nl of www.efkasoft.com. Andere ondersteuningen zijn o.a. het beperken van het aantal huiswerkopgaven, preteaching, overzicht van de schooldag op het bord zetten. De methode Dyslexie de Baas (C. Poleij en Y. Stikkelbroek) bevat onderdelen die ook gebruikt kunnen worden bij leren plannen van huiswerk. Toetsen Het is voor de leerling met dyslexie belangrijk dat toetsafnames worden aangepast. Voorbeelden van aangepaste vormen zijn: • extra toetstijd; • verlengde luistertijden bij Cito-toetsen; • minder opgaven; • tekst vergroten; • toetsen voorlezen (door leerkracht/RT’er/ klassenassistent);
9
nr. nr. 10, 2009 • de leerling de toets mondeling laten doen; • toets op bijv. een daisy-speler of computer; • het gebruik van naslagwerk (letterkaart, tafelkaart, spellingschrift) toestaan; • spellingfouten niet aanrekenen bij andere vakken dan spelling; • bedenken wat je wilt toetsen/meten: geheugen of begrip spellingregels (bij een dictee), auditief/visueel tekstbegrip of leesvaardigheid (bij toetsen voor begrijpend lezen). Pedagogische aanpassingen Pedagogische aanpassingen spelen ook een belangrijke rol bij de ondersteuning en begeleiding van de leerling met dyslexie. Het gaat hierbij o.a. om het motiveren van een leerling die vaak met teleurstellingen en frustraties op leergebied te maken heeft gehad. Een positieve benadering van de leerling is essentieel. Tevens is het van belang aandacht te besteden aan de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerling en de mate van acceptatie van zijn dyslexie. Motivatie Het motiveren van de dyslectische leerling voor lezen/spelling/taal is belangrijk. Het gaat niet alleen om het terugkrijgen van het leesplezier en het zelfvertrouwen, maar ook om het bevorderen van de woordenschat. Wanneer een leerling met dyslexie meer gaat lezen, komt hij in aanraking met nieuwe woorden. Tevens kan de leerling nieuwe informatie tot zich nemen, waardoor de algemene ontwikkeling wordt bevorderd. De prestaties van een leerling vergelijken met zijn eigen prestaties werkt ook motiverend. Zijn vooruitgang kan worden weergegeven in een grafiek. Op die manier ziet de leerling zijn vorderingen en ervaart dat oefenen tot vooruitgang kan leiden. Het geven van uitleg over fouten maken is belangrijk. Iedereen maakt fouten, van fouten kun je leren en fouten kun je verbeteren. Ook kan er een beloningssysteem worden ingezet. Het is van belang dat het maken van afspraken hierover in overleg met de leerling gebeurt. De leerling voelt zich gehoord en wordt als het ware eigenaar van zijn eigen leerproces.
10
Acceptatie Dyslexie heeft veel impact op het leven van de leerling met dyslexie. Daardoor kunnen acceptatieproblemen ontstaan. Acceptatie van de dyslexie bevordert het sociaalemotioneel welbevinden van de leerling, maar bevordert ook het accepteren van hulp (en het vragen om hulp). Het geven van psycho-educatie kan de acceptatie van dyslexie bewerkstelligen. Hierbij komen verschillende onderwerpen ten aanzien van dyslexie aan bod, zoals wat is dyslexie, hoe kom je eraan, wat kun je eraan doen, dyslexie en intelligentie, etc. Psycho-educatie: wat is dyslexie? van Nonhebel en Vogelaar is hiervoor een goede methode. Er zijn leesboeken over dyslexie voor kinderen zoals: Ik ben niet bom! van Van de Coolwijk, De smoezenkampioen van Slee, Schatkasten van Van der Werff en Pudding Tarzan van Kirkegaard. Informatieve boeken over dyslexie voor kinderen zijn: Ik heb dyslexie, nou en! van De Groot, Dyslexie van Van Mersbergen (Informatiereeks 3, nr. 54), Een 2 voor dictee, een verhaal over dyslexie van Breeman, Letters op de snelweg van Terlouw (boekje te bestellen bij de Hersenstichting). Positieve benadering Iedere leerkracht is zich hiervan bewust, maar ik vermeld het liever ten overvloede, omdat een positieve benadering voor een dyslectische leerling van essentiële waarde is. Ik geef hierbij altijd het voorbeeld: de leerling heeft 15 antwoorden goed van de 20 opgaven in plaats van 5 fout van de 20. Het geven van concrete complimenten heeft eveneens een grote waarde: het gewenste gedrag wordt benoemd. Bijv. “Wat goed dat je dit woord hebt gespeld”, bij het aanleren van een nauwkeurige leesstijl. Of “Knap dat je niet hebt opgegeven bij dit moeilijke woord”, bij het afleren van snel opgeven bij moeilijke woorden. De leerling heeft direct door wat van hem wordt gevraagd en verwacht. Met alleen “goed zo”, “prima” en “keurig” kunnen zij in feite niet veel. Door de concrete positieve feedback zal het gedrag zich herhalen.
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 Sociaalemotionele aspect Kinderen met dyslexie lopen een verhoogd risico op sociaalemotionele problemen, bijv. als gevolg van pesten. Zij kunnen als dom worden bestempeld door medeleerlingen en als anders worden ervaren. Het is van belang dat de leerkracht hier alert op is. Dyslexie is vaak onbekend bij leerlingen. Het onderwerp dyslexie kan klassikaal worden behandeld, waarbij kan worden uitgelegd wat dyslexie is, waardoor het ontstaat en dat het niet te maken heeft met hoe slim een kind is. Kinderen met dyslexie zijn niet dom. De leerling met dyslexie kan zijn spreekbeurt over dyslexie houden als hij zijn dyslexie heeft geaccepteerd. Een stimulering voor een leerling met dyslexie is hem zelf als leesmaatje te laten fungeren voor kinderen uit een lagere groep. Het is noodzakelijk inzicht te krijgen in de sterke en minder sterke kanten van een leerling met dyslexie. Dit kan o.a. door middel van een intelligentieonderzoek. De sterke kanten kunnen dan extra worden benut en de minder sterke kanten kunnen worden gecompenseerd. Andere opties zijn het volgen van een faalangstreductietraining door de leerling met weinig zelfvertrouwen en het volgen van een weerbaarheidstraining (bijv. Sta Sterk Training) door de leerling die wordt gepest of sociaal minder weerbaar is. Het vergroten van het inzicht in de eigen gevoelens zorgt voor het verbeteren van het zelfbeeld en draagt bij aan de acceptatie van de problemen. Dit kan door het gebruik van pictogrammen (zie figuur 4). Inzicht in gedachtes met behulp van het 4G-model (ook in methode Dyslexie de Baas) draagt hier eveneens aan bij.
C
ompenserende middelen De meeste van de tot nu toe besproken mogelijkheden om de dyslectische leerling te ondersteunen betreffen dispenserende maatregelen. Dat wil zeggen, dat de maatregelen de leerling ontlasten. Extra tijd bij opdrachten ontlast de leerling van tijdsdruk en zijn werk niet af kunnen krijgen. Compenseren betekent letterlijk: iets wat niet goed is weer in balans brengen. In het geval van een leerling met dyslexie betekent dit het lezen toch mogelijk maken als dit de leerling zelf niet of onvoldoende lukt. Er bestaan veel compenserende hulpmiddelen zoals: • Readingpen: pen waarmee woorden kunnen worden gescand en voorgelezen. Dit is in de praktijk een weinig gebruikt hulpmiddel en is vooral geschikt voor leerlingen die weinig leesfouten maken. • Daisy-speler: voor het luisteren van gesproken boeken. Dit is het meest gebruikte hulpmiddel. De Victor Stream (soort mp3-speler) is momenteel de meest verkochte daisy-speler. • Kurzweil: softwareprogramma waarbij boeken kunnen worden ingescand en worden voorgelezen door de computer. Uitgebreid, maar duur programma. • Sprint: werkt ongeveer als Kurzweil, maar is beperkter. • Easy Tutor: werkt als Kurzweil, maar is beperkter, relatief goedkoop. • Gratis tekst-naar-spraaksoftware: dit zijn gratis te downloaden programma’s die tekst kunnen voorlezen. De stemmen zijn vaak mechanisch en Belgisch: www.deskbot.com en ReadPlease (te vinden via Google). • Dragon Naturally Speaking: computerprogramma dat spraak omzet in geschreven taal. Er moet wel veel geoefend worden voordat het programma de dynamiek van de stem kent. • Alphasmart: tekstverwerker in de vorm van een computertoetsenbord. Vooral geschikt voor leerlingen met een zeer slordig handschrift.
Figuur 4. Voorbeeld van gevoelspictogrammen: gaat wel, blij/top, verdrietig, weet niet.
Dyslexie op school
11
nr. nr. 10, 2009 Wil een tekst-naar-spraakprogramma echt een hulpmiddel zijn voor dyslectici, dan moet het de volgende functies bevatten: • Het woord dat wordt voorgelezen, wordt met een kleur gemarkeerd. De markering stuurt de blik van de leerling en stimuleert de leerling om mee te lezen. • De mogelijkheid stukjes tekst over te slaan of te herlezen. De leerling is er niet altijd op uit om de gehele tekst te lezen en soms is het nodig voor het begrip om een stukje te herlezen. • De snelheid van het voorlezen kan worden aangepast. • De kwaliteit van de voorleesstem wordt als prettig ervaren. De stem mag geen ergernis opwekken door bijv. een monotone uitspraak of blikkerige klank. Voor een overzicht van alle hulpmiddelen zie www.lexima.nl en www.shoptelec.nl.
Figuur 5. Victor Stream
Figuur 6. Readingpen
middel is belangrijk. In overleg met de dyslectische leerling kan bijv. worden besloten bij welke vakken het hulpmiddel ingezet zal worden. Overige opmerkingen Taalspelletjes kunnen leuk, motiverend én functioneel zijn. Voorbeelden van leuke taalspellen zijn: galgje, letter- en woordkwartet, woord Rummikub, stapelwoord, tic tac boem en matchkaartjes (woord-plaatje). Gratis te downloaden is het programma woordkasteel (www.woordkasteel.com). Hierin zitten ook taalspelletjes en een onderdeel voor woorden flitsen. Verder zijn er taalspellen te vinden op de volgende sites: www.nl.zylom.com (bookworm) www.spelletjes.nl (kies ‘taal’) www.cambiumned.nl/taalspelletjes.htm www.taalnet.nl www.teleac.nl/taalspel/spelgrid.jsp www.dyslexiekids.eigenstart.nl www.digischool.nl (kies ‘taal’) www.xs4all.nl/~tluif/wordgames.html (3-letter lingo, galgje) www.puzzels.bambamscorner.nl/woordspel.html www.mijnwoordenboek.nl/woordspellen.php www.surfkids.nl/Taalspel/index.html (invuloefeningen in de tekst) www.leestrainer.nl (Cito oefenen vanaf groep 2 t/m groep 8) Via Google (intypen: ‘taalspelletjes') zijn nog veel meer goede en leuke sites te vinden.
Figuur 7. Alphasmart
Het is belangrijk niet zomaar een hulpmiddel te kiezen, maar samen met de leerling te kijken wat het best bij hem past. Voor het werken met een computer kan bijvoorbeeld gekeken worden naar hoe handig een leerling is met de bediening van een computer, maar ook waar zijn interesses liggen. Overleg met de leerling en afstemmen op de individuele leerling is dus wenselijk. Niet alleen overleg betreffende de keuze van het hulpmiddel, maar ook overleg over de inzet van het hulp-
12
Handige websites: www.masterplandyslexie.nl www.steunpuntdyslexie.nl www.balans.nl www.deviersprong.nl (polikliniek dyslexie)
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 (advertentie)
Leesbalans Dé oplossing voor kinderen met leesproblemen en dyslexie
leesbalans
s #OMPLEET PROGRAMMA VOOR GROEP TM s 3LUIT AAN BIJ HET 0ROTOCOL ,EESPROBLEMEN EN $YSLEXIE s 7ERKEN AAN LEESTECHNIEK LEESBEGRIP EN LEESBEVORDERING s $UIDELIJKE EFFECTIEVE AANPAK VOOR LEERKRACHT ÏN KIND
Stap
6OOR SCHOLEN DIE EXTRA HULP SERIEUS NEMEN Met de duidelijke leerlijn en vaste aanpak van Leesbalans kunt u serieus aan de slag met de kinderen die extra hulp nodig hebben. Voorafgaand aan elke module kan met een heldere instaptoets het leesniveau bepaald worden.
voor
lees ik
stap
steeds
beter
Leesserie Leesbalans 6ERBETERING VAN LEESTECHNIEK WOORDENSCHAT EN LEESBEGRIP s 6OOR KINDEREN MET LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE !6) - TM % s !ANDACHT VOOR WOORDTYPEN EN LEESBEGRIP s 'ERICHT OP VERRIJKING VAN DE WOORDENSCHAT s 6ERHOGING VAN DE LEESSNELHEID ,AAGDREMPELIGE BOEKJES De Leesserie Leesbalans bestaat uit dunne, laagdrempelige boekjes met veel illustraties en weinig tekst. Alle verhaaltjes zijn ingesproken op meelees-cd’s.
-E MEELE T ES CDS WWWDELUBASNL 6OOR BETER ONDERWIJS
Dyslexie op school
13
(advertenties)
PROFESSIONEEL OMGAAN MET AGRESSIE EN HUISELIJK GEWELD; GA ER MAAR AAN STAAN! Professioneel omgaan met agressie en huiselijk geweld vraagt, naast inzicht en vaardigheden, ook openheid en moed. Dit najaar starten enkele nieuwe post-hbo opleidingen voor professionals in hulpverlening, welzijn en onderwijs. Basistraining Huiselijk Geweld, start november 2010 Basistraining Hanteren van agressie, start oktober 2010 Train-de-trainer 1 jarige opleiding weerbaarheid, start oktober 2010 Meer informatie en aanmelden: www.csw.hu.nl
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
14
Dyslexie op school
In de klas
nr. 5, 2010 (advertenties)
Vraag nu de speeltoestellen actiefolder aan!
Dyslexie op school
15
(advertenties) (advertentie)
16
Dyslexie op school