Dynamieken van mishandeling
Drs. Martine Groen
Instituut voor Geschillen Amsterdam
Pedagogische verschuivingen • Van de strenge patriarchale vader of afwezige strenge vader; opvoedingspraktijken vanuit religieuze achtergrond;
• Naar een softe overbetrokken of een afwezige softe vader; • Het verlies van interne en externe opvoedingsstructuren; • Verwarring van rollen; moeder en vader tegelijk; • Agogisering van verhoudingen en praktijken; onderhandelen en praten over.
Bedreigende vader • Oerbeelden uit mythen, godsdiensten, Wrekende God, Nietzsche; God is dood (dood van souvereine God en in zijn spoor kleine souvereine patriarchen, vaders, vorsten); • Zonen die vader doden, maar macht niet kunnen verdelen (Freud, Totem und Tabu); • Door verdwijnen van die gedode vaders, vervaagt symbolische orde; • Gevolg -> investering in zelfbeeld, narcistische problematiek en imaginaire gevechten.
Systeemtheoretische uitgangspunten • • • • • • •
Homeostase Codes binaire Rituelen Selectie van informatie Zelfrefrentieel Gesloten en open systemen Feedbackloops
• • • • • • •
Circulariteit Interpunctie Dominantie interpretatieschema’s Complexiteit Resposiviteit Patronen De winst van reflexieve systemen
• • • • • •
Introductie van de observator Hypothesen vormen Circulaire vragen stellen Herkennen van de circulariteit De driehoeken De subsystemen
Kind van de rekening • 97.000 scheidingen per jaar; • 70.000 kinderen per jaar maken een scheiding mee; • 75% woont bij moeder; • 9% bij vader; 16% co-ouderschap; • Armoedeval bij moeder, slechte pedagogische kwaliteiten bij moeder en slecht contact met vader.
Vervolg
Kind van de rekening • Chronische ruzies van ouders bij overdracht hebben ; • Mishandeling bij scheidingskinderen geen uitzondering; • Kinderen hebben meer last van angst en depressieve gevoelens en veel hoger op delinquentie, agressie en het gebruik van verdovende middelen.
Gehechtheidsproblemen • Nauwe samenhang tussen gehechtheid en het reguleren van emoties;
• Vermogen tot mentaliseren, betekenis geven; • Chronische stress verhindert dit proces; • Ondersteuning van de omgeving helpt om dit weer in goede banen te leiden.
Vormen van gehechtheid GEHECHTHEID
B
veilig gehecht
C onveiligambivalent gehecht
A onveiligvermijdend gehecht
Deze A,B,C,D aanduidingen zijn gebruikelijk in deze volgorde binnen de pedagogiek
D gedesorganiseerd gehecht
Kerngedachten •
genen niet verantwoordelijk voor A, B, C of D;
• jongens en meisjes hebben dezelfde kans op een bepaalde gehechtheidsrelatie; • ca. 50% van de probleemouders bouwen een A- of C- relatie met hun kinderen op; • ca. 2/3 v.d. probleemkinderen bouwt een B- relatie met hun sensitieve ouders op; • Dit betekent dat problemen bij ouders niet opgevangen kunnen worden door het kind, dat raakt onveilig gehecht. Het kan wel andersom; probleemkinderen kunnen wel goed hechten bij sensitieve ouders.
Vervolg
Kerngedachten • de genen spelen een minder grote rol bij de kwaliteit van gehechtheid dan de omgeving; • kinderen passen zich moeiteloos aan een grote diversiteit van omgevingen aan;
• typen omgevingen: – gedeelde omgeving: ouders, gezin, buurt, school – unieke omgeving: bijv. ziekte moeder, valpartij, een vriend(in)
Decontextualisering kinderen 7. Biologiseren van probleem (genetisch kwetsbaar, geen context of systeemaanpak
1. Sociaal fenomeen (hangjongeren, spijbelen)
2. Sociaal probleem (sociale woonwijken, Voorsteden, werkloos)
6. probleemversnippering (schuld HV, AMW, AMK, JHV, Bijz. onderwijs enz.
3. Opvoedingsprobleem (eenoudergezin, schulden, verslavingen, “slechte ouders”)
5. Individuele interventies (opvoedingshulp, gedragstherapie, boot camp) 4. Individueel probleem (gedragsstoornis kind, heeft ADHD, is een POS’ser, Is borderline) Bron: Verhaeghe, P. (2009)
Gewelddadig gedrag • Alleen in het gezin 50%; • Algemeen gewelddadig / antisociaal gedrag 25 %; • Borderline 25 %; • Mannen zijn ook vaak slachtoffer in families; • 80% van de daders zijn mannen; • Gendersymmetrie alleen aan de “lichte” kant van het geweldscontinuum: zowel mannen als vrouwen zijn agressief, maar mannen zijn veel gewelddadiger; • Vrouwen hebben 6x zo vaak medische zorg nodig.
Spanningsopbouw • Toename irritaties, boosheid en jaloezie; • Verlating dreigt; • Psychologische manipulatie;
• Meer controle en machtsuitoefening; • Explosie van geweld: Feitelijk gewelddadig gedrag; • Verzoeningsperiode: Schuld en schaamte, maar niet verantwoordelijk.
Kenmerken van daders • Weinig assertief; • Gering gevoel van eigenwaarde; • Gebrekkige sociale vaardigheden; • Slechte impulscontrole; • Alcohol en middelen misbruik.
Voorspellers van succesvolle behandeluitkomst (Scott & Wolfe, 2000)
• Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag; • Empathie; • Onafhankelijkheid van de partner; • Communicatie en assertiviteit.
Reguleren van emoties • Emoties horen bij de feedbackloop en het bewerken van de emoties kunnen verandering van de eerste orde en de tweede orde bevordeneren;
• Begrenzen van de arousel zowel intern als extern; • Leren kalmeren zowel intern als extern; • Genuanceerder leren voelen, waar is de pijn en wat is de herinnering; • Inzicht in hechtings-angst-patronen.
De-escalatie van de spiraal van geweld Na de time-out • Taxatie van de centrale conflictgebieden; • Verhelderen van de negatieve interactiepatronen; • Verkennen van de gevoelens achter het gedrag; • Herformuleren van het probleem in termen van de interactiepatronen, achterliggende gevoelens en hechtingsbehoeften
Veranderen en herkaderen • Erkennen en toe-eigenen van geblokkeerde behoeften en gevoelens, integreren in nieuwe interacties;
• Partners en gezinsleden helpen bij het aanvaarden van nieuwe gevoelens en responsen; • Het regisseren van nieuwe interacties waarin hechtingsbehoeften geuit en beantwoord worden
Consolidatie van de verandering • Het vinden van nieuwe oplossingen voor oude conflictpunten; • Consolideren van nieuwe interactiepatronen.
Risicofactoren voor kindermishandeling gebaseerd op gezinnen waar dit is geconstateerd 70 60 50 40 NPM-2005 AMK
30 20 10 0
zeer lage opleiding (7x verhoogd)
w erkloos
Van IJzendoorn, 2008
traditioneel allochtoon
nieuw allochtoon
alleenstaand ouderschap
groot gezin
stiefkinderen
Uitleg grafiek 1 • Een zeer lage opleiding (
3 kinderen) en stiefgezinnen (niet adoptie! Juist ondervertegenwoordigd) treedt kindermishandeling vaker op dan op grond van de populatie mag worden verwacht;
• Er is een sterke samenhang met etnisch-culturele achtergrond, want kindermishandeling komt 3 keer vaker voor in gezinnen van allochtone herkomst dan mag worden verwacht op grond van hun aandeel in de NL bevolking. (Van IJzendoorn, 2008)
Prevalentie van typen kindermishandeling 60 50
% van totaal aantal gevallen mishandeling
40 30 20 10 0
seksueel
fysiek
em otioneel
verw aarlozing
overig
Uitleg grafiek 2 • Het onderzoek laat zien dat 30 op 1000 kinderen worden mishandeld, waarvan 1,3 op 1000 kinderen betreft seksueel misbruik; • In twee oudergezinnen ondergaan kinderen vaker fysieke mishandeling en geweld, terwijl in eenoudergezinnen vooral verwaarlozing voorkomt; • In gezinnen met niet-biologisch verwante stiefouders is seksuele en fysieke mishandeling vaker aan de orde; • Seksuele mishandeling, emotionele mishandeling en fysieke verwaarlozing komen minder voor bij allochtone gezinnen, terwijl fysieke mishandeling en confrontatie met geweld in het gezin juist wat vaker voorkomen • Belangrijk is om etniciteit niet te verwarren met sociaal-economische status en culturele verschillen niet met inkomensverschillen. Laag opleidingniveau vormt een belangrijker risico dan afkomst uit een etnischculturele minderheid. (Van IJzendoorn, 2008)
Samenwerken in de keten • Dilemma’s:90 % van de huisverboden betreft draaideur families met multi-problemen; • De kinderen trekken aan het kortste eind, te weinig aanbod? • Is een meer gespecialiseerd team nodig door de lijnen van de gezondheidszorg heen?
Vervolg
Samenwerken in de keten • Te weinig hulpverleners hebben basiskennis over geweld in families;
• Installeren van een time-out bij het terugkeergesprek; • Regelmatig intervisie met ketenpartners; • Bij het installeren van een huisverbod hoort een flexibele agenda en een weging van casuistiek
Samenwerken in de keten en de dilemma’s • Produceren en contact registreren versus flexibele agenda, verschillende financieringsstromingen belemmeren de samenwerking; • Materiële hindernissen bij multi-probleemgezinnen; • Informatievoorziening te gebrekkig als een huisverbod wordt ingezet, verschillende dossiers bij instellingen
NPM-2005-onderzoek (Van IJzendoorn, 2008) • Schatting is dat 107.200 kinderen per jaar mishandeld worden (30 op 1000 van 0 -17 jaar) binnen de context van HG (of getuige daarvan zijn); • 75% hiervan betreft verwaarlozing, lichamelijk of emotioneel; • 19.000 kinderen worden zo hard geslagen dat het door derden wordt gezien; • Ruim 4.700 kinderen worden seksueel misbruikt; • Bijna een kwart van de mishandelde kinderen wordt dus lichamelijk of seksueel mishandeld
Welke interventies zijn succesvol?