Duurzaam bouwen in Bussum Van zilver naar Goud
Kerngegevens
Projectleider
Anne Kok
Afdeling
RI
Datum
3 juni 2010
Behandeling
Raad
Planstatus
Vastgesteld
Projectnummer
AB10.00406
Opdrachtgever:
Bernie Kleuskens
3
3
Inhoudsopgave
Bladzijde
INHOUD SAMENVATTING 1 INLEIDING EN LEESWIJZER 2 KADER 3 VOORDELEN EN FINANCIEN VAN DUURZAAM BOUWEN
4
5
1 3 4 5
3.1
WAT IS DUURZAAM BOUWEN?
5
3.2
FINANCIËLE KANT VAN DUURZAAM BOUWEN
5
3.3
VOORDELEN VAN DUURZAAM BOUWEN
6
INTERVIEWS & DRAAGVLAK VOOR DUURZAAM BOUWEN IN BUSSUM
9
4.1
DRAAGVLAK VOOR DUURZAAM BOUWEN
9
4.2
GEMEENTELIJKE GEBOUWEN EN DUURZAAM BOUWEN
9
4.3
VOORBEELDEN EN KANSEN VAN DUURZAAM BOUWEN IN BUSSUM
10
AMBITIE, INSTRUMENT EN DOELGROEPEN VOOR DUURZAAM BOUWEN 11 5.1
AMBITIE EN FINANCIËN
11
5.2
INSTRUMENT
11
5.3
DOELGROEPEN
12
6 INVOERING DUURZAAM-BOUWEN-BELEID 13 BIJLAGE 1 – MENUKAART CO2-SERVICEPUNT VOOR NIEUWBOUW VAN WONINGEN 15 BIJLAGE 2 - WARMTE-KOUDE-OPSLAG 18
5
5
SAMENVATTING Achtergrond Het college en de raad zien de noodzaak van duurzaam bouwen. Met het MUP 2010 en de Nota Bussum bewust de toekomst in zijn hiervoor doelstellingen vastgesteld. Deze beleidsnota Duurzaam bouwen in Bussum is daar de uitwerking van. Duurzaamheid, klimaatverandering en eindige fossiele brandstoffen worden steeds belangrijkere onderwerpen voor burgers, bedrijven en overheden, ook vanuit economische en sociale redenen. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor gezonde gebouwen, zoals scholen met voldoende ventilatie en woningen die leiden tot minder allergieën. De gemeente Bussum heeft beleid opgesteld voor duurzaam bouwen - afgekort DUBO - samen met adviesbureau BECO. Het beleid is tot stand gekomen via interviews met makelaars, de Bussumse Ondernemers Vereniging, de Milieuraad, woningbouwcorporatie Dudok, SenterNovem, wethouders, ambtenaren en het CO2-servicepunt. Daarna zijn er enkele bijeenkomsten geweest waar keuzes zijn gemaakt voor het duurzaam-bouwen-beleid. In de alinea’s hieronder staan de uitkomsten van dit proces beschreven. Het duurzaam-bouwen-beleid is gebouwd op draagvlak, ambitie, een concreet instrument en doelgroepen; dit staat hieronder uitgewerkt. Draagvlak Uit de interviews kwam naar voren dat er groot draagvlak is voor duurzaam bouwen in Bussum. Zo gaven de makelaars aan dat ze inschatten dat hun klanten (burgers en bedrijven) ook echt meer willen betalen voor een duurzaam, energiezuinig en gezond huis of gebouw. Ook gaven veel geïnterviewden aan dat het belangrijk is dat de gemeente het goede voorbeeld geeft met renovatie en nieuwbouw van haar gemeentelijke gebouwen, scholen etc. Ambitie en financiële consequenties In een bijeenkomst met een grote groep betrokkenen is nagedacht over een inspirerende én realistische ambitie voor duurzaam bouwen in Bussum. De groep gaf het huidige niveau van duurzaam bouwen in Bussum een 5,5 gemiddeld en koos als ambitie voor het nieuwe beleid een 7,8 gemiddeld. Dit is het niveau van flinke ambitie (men wil veel meer doen dan nu) gecombineerd met pragmatisme/realisme. Bussum maakt hiermee een duidelijke én werkbare stap vooruit met duurzaam bouwen, zonder meteen een koploper in Nederland te willen worden. Een echt duurzaam gebouw/woning heeft vaak een 5 tot 15% hoger bouwbudget nodig dan een nietduurzaam gebouw/woning. Deze meerinvestering verdient zich vaak binnen 5 tot 15 jaar terug via een hogere arbeidsproductiviteit en waardevastheid, lagere energierekening etc. De ambitie van “ongeveer een 8” heeft op middellange termijn dus vooral positieve financiële consequenties. Deze ambitie van “ongeveer een 8” is goed concreet te maken voor bouwprojecten in Bussum. Dat kan namelijk via een duurzaam-bouwen-instrument.
1
Instrument Het voorgestelde beleid voor Bussum krijgt vorm door de duurzaam-bouwen-menukaarten te gaan toepassen die door het CO2-servicepunt van de provincie Noord-Holland zijn ontwikkeld. Deze menukaarten zijn goed te begrijpen, voor iedereen (architecten, aannemers, burgers) gratis te downloaden of te bestellen, ze worden gebruikt door andere overheden en bestaan inhoudelijk uit een goede selectie van duurzame maatregelen. In de bijlage staat een voorbeeld van de menukaart voor nieuwbouw van woningen. Een menukaart bestaat uit een dubbelzijdig A4 met aan de voorkant drie ambitieniveaus (brons, zilver en goud) met bij elk niveau een selectie van maatregelen. Aan de achterkant staan de maatregelen kort uitgewerkt. Er zijn nu 4 menukaarten beschikbaar: nieuwbouw woningen, renovatie woningen, nieuwbouw bedrijfshallen/kantoren (ook grotendeels van toepassing voor gemeentelijke gebouwen, scholen etc) en nieuwbouw hotels. Bussum heeft gekozen voor het ambitieniveau “zilver” van de menukaarten. Na twee jaar kan, op basis van evaluatie, bekeken worden of deze ambitie op het allerhoogste niveau gelegd kan worden: “goud”. Doelgroepen Uit de interviews en de bijeenkomsten kwam een prioritering van doelgroepen naar boven. Deze prioritering staat hieronder weergegeven. Het gaat bij deze onderstaande 4 doelgroepen steeds om duurzame nieuwbouw én renovatie: 1. 2. 3. 4.
Gemeentelijke gebouwen en scholen Huur- en koopwoningen (projectmatige bouw/renovatie, dus grotere aantallen tegelijk) Bedrijven en organisaties met gebouwoppervlak boven 1.000 m2 Koopwoningen (individuele bouw/renovatie van een woning door een particulier)
Het actief stimuleren/realiseren van duurzame nieuwbouw en renovatie kost de gemeente extra geld (o.a. voor de gemeentelijke gebouwen en de inzet van mensen). Daarom is gekozen om als eerste stap actief aan de slag te gaan met de eerste twee doelgroepen, dus de gemeentelijke gebouwen/scholen en de huur- en koopwoningen (projectmatige bouw/renovatie). En dat met inzet (uren, geld) en passie tot een echt succes te maken. Met de doelgroepen 3 en 4 zal de eerste jaren passief, oftewel met een beperktere inzet en ambitie, om gegaan worden. Al doende zal kennis en ervaring worden opgedaan. Na twee jaar kan, op basis van evaluatie, besloten worden om ook de doelgroepen 3 en 4 actief erbij te nemen. Dat kan tegelijk gebeuren met het eventueel verhogen van het ambitieniveau “goud” van de menukaarten. Aanbevelingen voor de uitvoering van het duurzaam-bouwen-beleid Het Bussumse beleid voor duurzaam bouwen voor de komende twee jaren wordt als volgt omschreven: Bij elke nieuwbouw én renovatie van gemeentelijke gebouwen/scholen en van huur- en koopwoningen (projectmatige bouw/renovatie) passen we de duurzaam-bouwen-menukaarten toe van het CO2-servicepunt op het ambitieniveau “zilver”.
2
1.
INLEIDING EN LEESWIJZER
Duurzaamheid, klimaatverandering en eindige fossiele brandstoffen worden steeds belangrijkere onderwerpen voor burgers, bedrijven en overheden, ook vanuit economische en sociale redenen. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor gezonde gebouwen, zoals scholen met voldoende ventilatie en woningen die leiden tot minder allergieën. Het college en de raad zien de noodzaak van duurzaam bouwen. Met het MUP 2010 en de Nota ‘Bussum bewust de toekomst in’ zijn hiervoor doelstellingen vastgesteld. Deze beleidsnota Duurzaam bouwen in Bussum is daar de uitwerking van.
Leeswijzer: In hoofdstuk 2 wordt het kader besproken van waaruit de gemeente handelt. In hoofdstuk 3 wordt besproken waarom Duurzaam Bouwen nodig is. Duidelijk wordt dat op de oude voet doorgaan niet gewenst is en dat er grote voordelen aan Duurzaam Bouwen zitten. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten van interviews naar de stand van zaken van, draagvlak voor en kansen voor duurzaam bouwen in Bussum. In hoofdstuk 5 wordt uiteen gezet hoe Bussum het beste haar duurzaam-bouwen-beleid kan vormgeven (ambitieniveau, doelgroepen en instrumenten). In hoofdstuk 6 wordt beschreven wat hoe het beleid geïmplementeerd gaat worden.
3
2.
KADER
De eerste aanzet voor Duurzaam Bouwen is gedaan in de Nota Milieuambities. Deze nota zet in op het verbeteren van de milieukwaliteit voor een gezonde, veilige en hoogwaardige leefomgeving. Deze milieuambities zijn vervolgens verder uitgewerkt in het Milieu Uitvoeringsprogamma (MUP) en in de Nota Bussum bewust de toekomst in, visie op duurzame ontwikkeling 2010-2014. In het MUP 2009 werd het onderwerp Duurzaam Bouwen genoemd onder het energie- en klimaatbeleid. In het MUP 2010 (vastgesteld in januari 2010) heeft het een eigen plek. De doelstellingen voor Duurzaam Bouwen zijn hierin als volgt verwoord: 1. 2. 3. 4.
Ontwikkelen en vaststellen van gemeentelijk duurzaam bouwen beleid; Uitvoering geven aan de gemeentelijke voorbeeldrol met betrekking tot duurzaam bouwen; Inwoners, woningbouwcoöperaties en bedrijven stimuleren tot en informeren over duurzaam bouwen; Deskundigheidsbevordering rond duurzaam bouwen bij gemeentelijke medewerkers en aanstellen duurzaam bouwen coördinator.
In de Nota Bussum bewust de toekomst in (vastgesteld in december 2009) wordt, vanuit een ander, soms overlappend, kader, ook de noodzaak van Duurzaam Bouwen duidelijk gemaakt. De gemeente stelt zich daarin de volgende lange termijn doelen: • Duurzaamheid is uitgangspunt bij inrichting en beheer van gemeentelijke gebouwen: er is een integrale aanpak gericht op energie, materialen, water en gezondheid (binnenklimaat, geuroverlast, geluid). •
Elk plan voor nieuwbouw, sloop of grootschalige renovatie wordt in een vroeg stadium op eisen van duurzaam bouwen doorgelicht.
•
Elk plan voor nieuwbouw, sloop of renovatie wordt doorgelicht op mogelijke functiewijziging of herbestemming.
•
Er is controle en handhaving op de eisen van duurzaam bouwen op de bouwplaatsen, waaronder ook de gescheiden afvoer van bouw- en sloopafval.
Om bovenstaande vier lange termijn doelen te bereiken heeft Bussum onderhavige beleidsnota opgesteld. Daarmee worden de eerste stappen geschetst om de komende jaren richting die lange termijn doelen te gaan werken.
4
3.
VOORDELEN EN FINANCIEN VAN DUURZAAM BOUWEN
3.1.
WAT IS DUURZAAM BOUWEN?
Duurzaam bouwen moet leiden tot een comfortabel en gezonde gebouw/woning om te werken of wonen. Het energie- en waterverbruik is zo laag mogelijk en er is gebruik gemaakt van duurzame materialen en duurzame energie. Dergelijke gebouwen houden een hogere financiële waarde en een betere uitstraling. Samengevat vertaalt duurzaam bouwen zich in de “triple P”: People: een gezond en comfortabel klimaat in het gebouw / de woning Planet: een reductie van de milieubelasting (water, energie, materialen, mobiliteit) Profit: een hogere kwaliteit en langere levensduur (bv. door flexibiliteit te incorporeren) Het bovenstaande Planet-doel wordt gerealiseerd door de volgende stappen bij het ontwerp van een gebouw / woning: •
Stap 1: voorkomen van onnodig verbruik van materialen en energie (zeer goede isolatie, optimale daglichtintreding, maximaal binnenvolume in verhouding tot de buitenoppervlakte, …)
•
Stap 2: gebruik van duurzame bronnen (zonne-energie, bodemenergie, windenergie, regenwater, hout uit duurzaam beheerde bossen, …)
•
Stap 3: efficiënt gebruik van niet-duurzame bronnen (hoog rendementstoepassingen, bijvoorbeeld slimme energiezuinige ventilatie)
Meteen vanaf de start van de planvorming van nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke gebouwen moet duurzaam bouwen worden meegenomen; dus al in het Programma van Eisen (PvE) dat de gemeente opstelt. In de daarna volgende ontwerpfase zal in de fase van het Voorlopig Ontwerp (VO) duurzaam bouwen echt vorm krijgen. Als pas in de fase van het Definitief Ontwerp (DO) wordt nagedacht over duurzame maatregelen, leidt dat tot veel aanpassingen in het ontwerp, wat extra tijd en geld kost. Het is verstandig om in alle ontwerp- en bouwfases (PvE, VO, DO, bouwfase en oplevering) expliciet te communiceren naar meerdere partijen in Bussum over de duurzaamheid die gerealiseerd word. Dit omdat duurzaam bouwen relatief nieuw is voor veel partijen en omdat de toekomstige duurzame gemeentelijke gebouwen veel inspiratie zullen geven aan andere partijen in Bussum.
3.2.
FINANCIËLE KANT VAN DUURZAAM BOUWEN
Zoals uit 3.1 blijkt heeft een duurzaam gebouw/woning een hogere kwaliteit (gezonder, lagere jaarlijkse lasten voor water en energie etc) dan een niet-duurzaam gebouw/woning. In de praktijk heeft een echt 5
duurzaam gebouw/woning vaak ook een 5 tot 15% hoger bouwbudget nodig dan een niet-duurzaam gebouw/woning. Deze meerinvestering verdient zich vaak binnen 5 tot 15 jaar terug via een hogere arbeidsproductiviteit, betere waardevastheid, lagere energierekening etc. Duurzaam bouwen is dus duurder bij de start-investering en is goedkoper en behoudt meer waarde gedurende de levensduur van het gebouw. Uit uitgebreid onderzoek uit 2008 van de universiteit Maastricht en de University of California blijkt dat het beleggingsrendement én de verkoopprijs van een duurzaam kantoor 16% hoger ligt dan van een niet- duurzaam kantoor.
3.3.
VOORDELEN VAN DUURZAAM BOUWEN
Duurzaam bouwen heeft veel voordelen, naast de milieuvoordelen ook economische en sociale voordelen. Naast overheden zien ook steeds meer bedrijven de voordelen en beginnen er steeds meer naar te handelen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het volgende nieuwsbericht uit het voorjaar van 2009: “Uit onderzoek van Jones Lang LaSalle (JLL) blijkt dat de helft van de huurders binnen vijf jaar een duurzaam kantoor wil”. Hieronder staan de voordelen van duurzaam bouwen op een rij. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Burgers en bedrijven in Bussum zijn minder kwetsbaar voor energieprijsstijgingen Duurzame energie zelf opwekken geeft meer leveringszekerheid dan energie-import Lagere jaarlijkse kosten voor energie en water Een duurzaam gebouw/woning is gezonder en aantrekkelijker om in te werken/wonen; daardoor circa 5% minder ziekte(verzuim) en een 5 tot 10% hogere productiviteit van werknemers Beter PR/imago naar klanten en werknemers (o.a. lagere kosten om nieuw personeel te werven) Duurzame gebouwen zijn waardevaster dan niet-duurzame gebouwen/woningen Minder klimaatverandering Minder snel verdwijnen van oerwouden, onze “wereldwijde longen en medicijn-leverancier”
De bovenstaande punten 1 t/m 4 worden hieronder verder toegelicht. Punten 5 en 6 volgen uit de punten 1 t/m 4 en worden niet verder toegelicht. Ook de punten 7 en 8 zijn zo bekend dat ze niet worden toegelicht. Ad 1. Burgers en bedrijven in Bussum zijn minder kwetsbaar voor energieprijsstijgingen Het International Energy Agency (EIA), onze belangrijkste Westerse “energiedenk-tank” (in Parijs) maakt elk jaar een “Energy outlook” waarin ze voorspellingen doen. Eind 2008 schreven ze het volgende: • • •
6
“…crude oil price to rise above $200 a barrel by 2030, as demand far outpaces supply. While market imbalances could temporarily cause prices to fall back, it is becoming increasingly apparent that the era of cheap oil is over... Time is running out and the time to act is now”.
Oftewel, de afgelopen 100 jaar kon het aanbod van olie meegroeien met de stijgende vraag naar olie. Dit zorgde voor een beperkt stijgende olieprijs (gecorrigeerd voor inflatie en afgezien van oliecrises). Het IEA en andere partijen verwachten dat vanaf nu de vraag naar olie wereldwijd (vooral in China en India) zo snel gaat stijgen, dat het aanbod van olie niet meer kan meegroeien. Er ontstaat dan een totaal nieuwe situatie met hardere prijsstijgingen van olie en gas. Aangezien energie cruciaal is voor de wereldeconomie en voor de individuele mens, zou je kunnen zeggen dat we naar een “nieuw tijdperk” gaan waarin de hoge prijs van energie voor veel problemen en pijnlijke aanpassingen gaat zorgen. Een voorbeeld zijn de inwoners in sociale huurwoningen. Een deel van deze na-oorlogse woningen is niet goed geïsoleerd en gebruikt relatief veel energie. Door de energieprijsstijging van de afgelopen jaren is nu al de situatie ontstaan dat voor sommige huurders de helft van de jaarlijkse woonlasten, uit energiekosten bestaan. Deze huurders hebben steeds meer moeite om de energierekening te betalen. Laat staan als die nog een keer verdubbelt of verdrievoudigt. Het is nadrukkelijk ook sociaal beleid van een woningbouwcorporatie om bij nieuwbouw en renovatie ervoor te zorgen dat huur- en koopwoningen zeer weinig energie gebruiken. Ad 2. Duurzame energie zelf opwekken geeft meer leveringszekerheid dan energie-import Nederland is een redelijk uniek land, omdat er zoveel gas in de grond zit. Elk nieuw huis/gebouw wordt van een gasketel en radiatoren voorzien. Er wordt vanuit gegaan dat er altijd gas blijft stromen en dat het zo goedkoop blijft als nu. Het gas is echter, naar verwachting, rond 2025 op. En dan wordt Nederland afhankelijk van gasimport uit Rusland, Algerije etc. Europa heeft nu al een snel groeiende afhankelijkheid van gas uit Rusland. Huizen en gebouwen in Bussum die bijvoorbeeld in 2011 worden gebouwd met radiatoren en gasketel, zijn dus circa 15 jaar later nagenoeg volledig afhankelijk van aanvoer en prijs van Russisch en ander importgas. Daarom raadt BECO aan om in geen enkele nieuwbouw meer radiatoren meer toe te passen, maar lage-temperatuur-verwarming (is vloerverwarming, wandverwarming of luchtverwarming). Een radiator heeft namelijk een hoge temperatuur nodig van het aangevoerde water: dat kan een gasketel wel maken, maar een energiezuinige warmtepomp of zonneboiler niet of moeizaam. Een huis dat in Bussum wordt gebouwd in 2011 met vloerverwarming en gasketel, kan bij stukgaan van de ketel in 2025, voorzien worden van een warmtepomp i.p.v. een nieuwe ketel. Een huis dat gebouwd is met radiatoren, heeft die keus in 2025 niet en zal een nieuwe gasketel moeten kopen. De radiatoren vervangen door lage-temperatuur-verwarming zoals vloerverwarming is zo kostbaar, dat het in de praktijk nauwelijks zal gebeuren. Nog beter is het om in 2011 al te bouwen zonder gas: dus met lage-temperatuur-verwarming én een duurzame energiebron, zoals warmtepompen samen met warmte-koude-opslag. Het gebouw of de wijk 7
heeft dan geen gasaansluiting nodig en is “klaar voor de toekomst”. Zie de bijlage voor meer uitleg over warmte-koude-opslag, een zeer snel opkomende techniek in Nederland. Een belangrijk bijkomend voordeel van lage-temperatuur-verwarming, is dat het gezonder is voor mensen dan radiatoren. Zo zorgt vloerverwarming voor minder stofcirculatie en dat leidt tot minder problemen als allergieën en astma. Daarnaast vindt bijna iedereen lage-temperatuur-verwarming comfortabeler, behaaglijker en “luxer” dan radiatoren. En ten slotte: je kunt via het systeem van de lagetemperatuur-verwarming, ook prima koelte afgeven in de zomer.
Ad 3. Lagere jaarlijkse kosten voor energie en water Een duurzaam gebouw of huis gebruikt bijvoorbeeld 20% tot 50% minder energie en water dan een “conventioneel” gebouw/huis. De jaarlijkse kosten voor energie en water vallen dan aanzienlijk lager uit. Dit kostenverschil wordt nog belangrijker als de energieprijs in de toekomst zou verdubbelen. Ad 4. Een duurzaam gebouw/woning is gezonder en aantrekkelijker Uit groot onderzoek blijkt dat 80% van de basisscholen in Nederland een te slechte binnenluchtkwaliteit heeft, onder andere vanwege te weinig ventilatie. Hierdoor hebben kinderen slechtere leerprestaties en zijn kinderen en leerkrachten vaker ziek. Ook bij nieuwbouw van scholen gaat het in principe mis. Het bouwbesluit schrijft voor een nieuwe school voor hoeveel er minimaal geventileerd moet worden. In de praktijk bouwt bijna iedereen volgens de normen van het bouwbesluit. Maar de GGD geeft aan dat die ventilatienorm uit het bouwbesluit absoluut onvoldoende is. Bestaande en ook nieuwe gebouwen en woningen zijn vaak niet zo gezond voor mensen als wenselijk zou zijn. Dit geldt zeker voor mensen die allergieën en astma hebben. En dit aantal stijgt erg hard, vooral onder kinderen. Op dit ogenblik heeft 10% van de kinderen astma en 30% van de kinderen heeft allergieën. Deze kinderen hebben belang bij voldoende ventilatie in woningen en scholen. Ook vloerverwarming is voor hen veel beter dan radiatoren, omdat radiatoren moeilijk schoon zijn te maken stofnesten zijn. Werknemers die in een gezond en duurzaam kantoor werken, blijken meetbaar productiever (5 tot 10%), minder ziek (5%) en meer trots op hun kantoor en werkgever. Dit laatste leidt o.a. tot lagere kosten om nieuw personeel te werven.
8
4.
INTERVIEWS & DRAAGVLAK VOOR DUURZAAM BOUWEN IN BUSSUM
Het duurzaam-bouwen-beleid is opgesteld door de gemeente Bussum samen met adviesbureau BECO. Het beleid is tot stand gekomen via interviews met makelaars, de Bussumse Ondernemers Vereniging, de Milieuraad, woningbouwcorporatie Dudok, SenterNovem, wethouders, ambtenaren en het CO2servicepunt. Daarna zijn er enkele bijeenkomsten geweest waar keuzes zijn gemaakt voor het duurzaam-bouwen-beleid. In de alinea’s hieronder staan de uitkomsten van dit proces beschreven. 4.1.
DRAAGVLAK VOOR DUURZAAM BOUWEN
Uit de interviews en de bijeenkomsten kwam naar voren dat er groot draagvlak is voor duurzaam bouwen in Bussum. Zo gaven de makelaars aan dat ze inschatten dat hun klanten (burgers en bedrijven) ook echt meer willen betalen voor een duurzaam, energiezuinig en gezond huis of gebouw. De makelaars denken dat hun klanten bereid zijn om een duurder en duurzamer gebouw/huis te kopen, als de meerinvestering een terugverdientijd heeft van maximaal 5 tot 7 jaar. De makelaars denken dat hun klanten energie als het belangrijkste duurzaam-bouwen-onderwerp zien. Verder geven ze aan, dat als Bussum mogelijk energie- of duurzaam-bouwen-subsidie zou gaan geven, die subsidie lange tijd moet lopen (voorspelbaarheid) en er goed over gecommuniceerd moet worden. Verder hadden de makelaars nog twee aanvullende ideeën. De eerste is dat de gemeente een duurzaam-bouwen-brochure zou kunnen maken (eventueel samen met Naarden, Hilversum, etc) die uitleg geeft aan inwoners/aannemers/installateurs. Opmerking BECO hierbij: dit wordt grotendeels gedekt door de uiteindelijke keuze voor de menukaarten van het CO2-servicepunt. Het tweede idee is dat de gemeente een informatieavond zou kunnen organiseren voor aannemers, installateurs, architecten en eventueel ook makelaars over praktische en belangrijke duurzame maatregelen. De bovenstaande twee ideeën van de makelaars gaan over het verhogen van de kennis over duurzame maatregelen. Ook de geïnterviewde ambtenaren gaven aan dat ze meer kennis nodig hebben over duurzaam bouwen en duurzame maatregelen.
4.2.
GEMEENTELIJKE GEBOUWEN EN DUURZAAM BOUWEN
Veel geïnterviewden (zowel ambtenaren/wethouders als “externen”) gaven aan dat het belangrijk is dat de gemeente het goede voorbeeld geeft met renovatie en nieuwbouw van haar gemeentelijke gebouwen, scholen etc. Dit is in één van de bijeenkomsten met interne betrokkenen dan ook gekozen als eerste doelgroep voor het duurzaam-bouwen-beleid in Bussum. Uit de interviews bleek dat een aantal zaken rondom duurzaam bouwen/renoveren al toegepast worden door de gemeente. Zo verlangt de gemeente bij nieuwbouw van een project de onderstaande volgorde van omgaan met het afvoeren van regenwater: 1.
Lokaal infiltreren in de grond 9
2. 3.
Op oppervlaktewater lozen Gescheiden afvoeren (van riool)
Bij onderhoud/renovatie (en soms nieuwbouw) van gemeentelijke gebouwen worden nu in de praktijk de volgende duurzame maatregelen toegepast: • • •
4.3.
Gebruik van FSC-hout Bewegingsmelders op verlichting en koeling Verf met zo weinig mogelijk oplosmiddel
VOORBEELDEN EN KANSEN VAN DUURZAAM BOUWEN IN BUSSUM
Uit de interviews kwamen zowel duurzame voorbeelden als nieuwe grote kansen voor duurzaam bouwen in Bussum naar voren. Bij de reeds ontwikkelde voorbeelden van duurzaam bouwen gaat het onder andere om: • • • •
Fontein-mavo (met innovatieve financiële constructie; schoolbestuur heeft meebetaald aan hogere investeringskosten) Hogeschoolplein, Godelindebuurt: 4 milieuwoningen Bensdorp en Koster-Gewest: koude-warmte-opslag (zie de bijlage voor meer uitleg over deze techniek, die vaak gecombineerd wordt met warmtepompen) Watertoren: duurzaam in de breedte
Elke toekomstige nieuwbouw of renovatie in Bussum biedt kansen voor duurzaam bouwen. Hieronder staan enkele wat grotere ontwikkelingen (en dus de grotere kansen) in Bussum uitgelicht: • • • •
10
Kolonel Palmkazerne Veldweg (parkeergarage, commerciële ruimte, ongeveer 25 woningen) Scapino Nieuwe Brink (parkeergarage, commerciële ruimte, woningen) Gasfabriek-terrein
5.
AMBITIE, INSTRUMENT EN DOELGROEPEN VOOR DUURZAAM BOUWEN
5.1.
AMBITIE EN FINANCIËN
In een bijeenkomst met een grote groep ambtenaren en wethouders is nagedacht over een inspirerende én realistische ambitie voor duurzaam bouwen in Bussum. De groep gaf het huidige niveau van duurzaam bouwen in Bussum een 5,5 gemiddeld. En koos als ambitie voor het nieuwe beleid een 7,8 gemiddeld. Dit is het niveau van flinke ambitie (men wil veel meer doen dan nu) gecombineerd met pragmatisme/realisme. Bussum maakt hiermee een duidelijke én werkbare stap vooruit met duurzaam bouwen, zonder meteen een koploper in Nederland te willen worden. In paragraaf 3.2 is al ingegaan op de financiën van duurzaam bouwen. Daar bleek dat een echt duurzaam gebouw/woning vaak een 5 tot 15% hoger bouwbudget nodig heeft dan een niet-duurzaam gebouw/woning. De cijfers zijn gebaseerd op een rapport van SenterNovem van juli 2009 met als titel “Criteria voor duurzaam inkopen van nieuw te bouwen kantoorgebouwen”. In dit rapport staan op pagina 16 meerkosten genoemd van 7,2% en 17%, waarbij die 17% voor een zeer duurzaam gebouw is. Deze meerinvestering verdient zich vaak binnen 5 tot 15 jaar terug via een hogere arbeidsproductiviteit en waardevastheid, lagere energierekening etc. De ambitie van “ongeveer een 8” heeft op middellange termijn dus vooral positieve financiële consequenties.
5.2.
INSTRUMENT
De ambitie van “ongeveer een 8” is goed concreet te maken voor bouwprojecten in Bussum. Dat kan namelijk via een duurzaam-bouwen-instrument. Ook maken de duurzaam-bouwen-instrumenten het beleid meetbaar en brengt het instrument kennis over aan de gebruiker over duurzame maatregelen. Er zijn meerdere duurzaam-bouwen-instrumenten waaruit de gemeente kan kiezen. De belangrijkste zijn de Menukaarten van het CO2-servicepunt, de computerprogramma´s GPR-Gebouw, GreenCalc+ en BREEAM. In de interviews, bijeenkomsten en gesprekken zijn deze instrumenten besproken en vergeleken. Met als uitkomst dat de duurzaam-bouwen-menukaarten van het CO2-servicepunt van de provincie Noord-Holland, het best bij Bussum passen. Deze menukaarten zijn niet te ingewikkeld, voor iedereen (architecten, aannemers, burgers) gratis te downloaden
(via
www.co2-servicepunt.nl
onder
het
kopje
“kennis”
of
www.menukaartduurzaambouwen.nl ) of te bestellen, ze worden gebruikt door andere overheden en bestaan inhoudelijk uit een goede selectie van duurzame maatregelen. Zo sluiten de menukaarten o.a. het best aan bij de wens van de geïnterviewde makelaars in Bussum om een brochure te gebruiken die uitleg geeft over wat mensen/aannemers/installateurs kunnen doen aan praktische duurzaam-bouwenmaatregelen. De menukaart is ook verreweg het meest simpele instrument voor de gebruikers. GPRGebouw en GreenCalc+ bijvoorbeeld zijn softwareprogramma’s waarvoor je een licentie moet regelen en waar je vervolgens mee moet leren werken.
11
Als een organisatie (bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, woningbouwcorporatie, architect, etc) voor zichzelf heeft gekozen om met een ander instrument (bijvoorbeeld GPR-gebouw) in plaats van met de menukaarten te werken, dan gaat Bussum niet proberen hen te overtuigen om met de menukaarten te werken. Bussum houdt in zo’n geval wel vast aan de ambitie van “ongeveer een 8”. Dit houdt in de software van GPR-gebouw een ambitie in van tussen 7,5 en 8. En bij GreenCalc+ een score van minimaal 200. In de bijlage staat een voorbeeld van de menukaart voor nieuwbouw van woningen. Een menukaart bestaat uit een dubbelzijdig A4 met aan de voorkant drie ambitieniveau’s (voldoende, goed en zeer goed) met bij elk niveau een selectie van maatregelen. Aan de achterkant staan de maatregelen kort uitgewerkt. Er zijn nu 4 menukaarten: nieuwbouw woningen, renovatie woningen, nieuwbouw bedrijfshallen/kantoren (ook grotendeels van toepassing voor gemeentelijke gebouwen, scholen etc) en nieuwbouw hotels. De gewenste ambitie weergegeven voor duurzaam bouwen in Bussum is “ongeveer een 8”. Dit komt overeen met het ambitieniveau “zilver” van de menukaarten. Na twee jaar kan, op basis van evaluatie, bekeken worden of deze ambitie op het allerhoogste niveau gelegd kan worden: “goud”.
5.3.
DOELGROEPEN
Uit de interviews en de bijeenkomsten kwam een prioritering van doelgroepen/aandachtsgebieden naar boven. Deze prioritering staat hieronder weergegeven. Het gaat bij deze onderstaande 4 doelgroepen/aandachtsgebieden steeds om duurzame nieuwbouw én renovatie: 1. 2. 3. 4.
Gemeentelijke gebouwen en scholen Huur- en koopwoningen (projectmatige bouw/renovatie, dus grotere aantallen tegelijk) Bedrijven en organisaties met gebouwoppervlak boven 1.000 m2 Koopwoningen (individuele bouw/renovatie van een woning door een particulier)
Het actief stimuleren/realiseren van duurzame nieuwbouw en renovatie kost de gemeente extra geld (o.a. voor de gemeentelijke gebouwen en de inzet van mensen). Daarom is gekozen om als eerste stap actief aan de slag te gaan met de eerste twee doelgroepen, dus de gemeentelijke gebouwen/scholen en de huur- en koopwoningen (projectmatige bouw/renovatie). En dat met inzet (uren, geld) en passie tot een echt succes te maken. Met de doelgroepen 3 en 4 zal de eerste jaren passief, met een beperktere inzet, omgegaan worden. Dit houdt in dat de gemeente wel informatie verstrekt over de (financiële) voordelen van duurzaam bouwen, de ambitie van de gemeente en over de menukaarten. Na twee jaar kan, op basis van evaluatie, besloten worden om ook de doelgroepen 3 en 4 actief op te pakken. Dat kan tegelijk gebeuren met het eventueel verhogen van het ambitieniveau “goud” van de menukaarten.
12
6.
INVOERING DUURZAAM-BOUWEN-BELEID
Samengevat: het Bussumse beleid voor duurzaam bouwen voor de komende twee jaren wordt als volgt omschreven: Bij elke nieuwbouw én renovatie van gemeentelijke gebouwen/scholen en van huur- en koopwoningen (projectmatige bouw/renovatie) passen we de duurzaam-bouwen-menukaarten toe van het CO2-servicepunt op het ambitieniveau “zilver”. Wat betekent het invoeren van het duurzaam-bouwen-beleid voor de organisatie van de gemeente Bussum? Voor een goede uitvoering van dit beleid zijn onder andere de volgende zaken van belang, zo blijkt uit de interviews, uit de bijeenkomsten en uit de ervaring van adviesbureau BECO: Afspraken over bouwbudget Materialen voor duurzaam bouwen worden voortaan standaard in het (ver-) bouwbudget opgenomen en ter besluitvorming aan college of raad voorgelegd. Het gaat hierbij om alle energiemaatregelen met een terugverdientijd tot 15 jaar. De meerinvestering in een duurzame, energiezuinige school ligt bij de gemeente, en de jaarlijkse energiebesparing ligt bij de school. Met de school moeten afspraken worden gemaakt over het meebetalen aan de hogere investering voor een nieuwe duurzame, energiezuinige school. Een voorbeeld: de school bespaart jaarlijks op de energiekosten en betaalt dit verschil jaarlijks terug aan de gemeente. Overigens is dit principe niet alleen op scholen van toepassing, maar op alle gebruikers van gemeentelijke gebouwen. Duurzaam bouwen kan niet verplicht via de wet Uitvoering van het beleid vergt aandacht, creativiteit en vasthoudendheid, want duurzaam bouwen kan (nog) niet worden opgelegd en gehandhaafd vanuit de wet. Daarom is het kiezen van een helder, gemakkelijk en gratis instrument als de duurzaam-bouwen-menukaarten een belangrijke stap, gecombineerd met een realistisch ambitieniveau. Toch duurzaam bouwen Ontwikkelaars hebben de gemeente nodig om hun plannen te realiseren, onder andere bij bestemmingswijzigingen. Dit geeft de gemeente de kans om randvoorwaarden, vanuit hun vastgestelde beleid, te stellen. Deze krijgen een plek in de nota van uitgangspunten voor de ontwikkeling. Met de ontwikkelaars worden privaatrechtelijke afspraken (anterieure overeenkomsten) opgesteld, waarin deze uitgangspunten als randvoorwaarden kunnen worden opgenomen. Communicatie en promotie via certificaten De gemeente zal partijen stimuleren door middel van de mogelijkheid van het verkrijgen van certificaten als ze voldoen aan het niveau “zilver” of “goud” van de menukaarten. Daarbij hoort ook de communicatie/promotie rondom een verleend certificaat. Bijvoorbeeld door in de krant te vermelden “De gemeente heeft een certificaat verleend aan woningcorporatie X voor de duurzame renovatie van 20 woningen in de Ystraat”. Deze certificaten zijn gunstig bij de verkoop van een gebouw/woning, omdat de koper weet dat hij een duurzaam en daarmee beter gebouw/huis koopt. 13
Subsidies voor duurzaam bouwen Er zijn vele subsidies voor duurzaam bouwen en voor energiemaatregelen. Op dit moment zijn er belangrijke fiscale voordelen voor bedrijven via de Energie Investerings Aftrek (EIA) en Milieu Investerings Aftrek (MIA). Ook kan men een lening krijgen tegen een 1% lagere rente dan gebruikelijk via de zogeheten “Groenfinanciering”. Op de website van SenterNovem staat meer informatie over EIA, MIA en Groenfinanciering. Verder zal de gemeente een rol blijven spelen in het aanbieden van energie scans en/of EPA-adviezen. Subsidiemogelijkheden zijn voorhanden, bijvoorbeeld in de vorm van de DEregeling (duurzame energie regeling)
Implementatie en coördinatie van het duurzaam bouwen beleid Voor implementatie en coördinatie van het nieuwe DUBO beleid binnen de gemeentelijke organisatie moeten, onder andere, de volgende taken worden uitgevoerd: o
Borgen van DUBO doelstellingen in randvoorwaarden
o
Adviseren in ontwerpprocessen
o
Toetsen van bouwplannen op toepassing van DUBO maatregelen
o
Opstellen van afspraken over meebetalen aan meerinvestering in gemeentelijke gebouwen
o
Opzetten van DUBO certificering
o
Coördinatie van DUBO subsidieregelingen
o
Opstellen van een communicatieplan DUBO
o
Training en kennisoverdracht binnen de organisatie
o
DUBO-activiteiten voor klussers, aannemers, installateurs, architecten en makelaars
Voor deze taken wordt eenmalig een bedrag van € 50.000.- opgenomen in de perspectiefnota 2010 voor inhuur externe deskundigheid, training en communicatiemateriaal.
14
BIJLAGE 1 – MENUKAART CO2-SERVICEPUNT VOOR NIEUWBOUW WONINGEN
VAN
Zie de volgende twee pagina’s voor de voor- en achterkant van deze menukaart duurzaam bouwen.
15
17
17
BIJLAGE 2 - WARMTE-KOUDE-OPSLAG Links is de zomersituatie. Koud grondwater wordt opgepompt en geeft zijn koude af aan het gebouw. Het opgewarmde grondwater wordt weer in de grond teruggepompt. Het grondwater haalt feitelijk warmte uit het gebouw en slaat dat op onder de grond. Rechts is de wintersituatie. Warm grondwater wordt opgepompt en geeft zijn warmte af aan het gebouw. Het afgekoelde
grondwater
wordt
weer
in
de
grond
teruggepompt. De warmte die in de zomer was opgeslagen onder de grond, wordt in de winter benut.