Tragikomedie (met een lach en een traan) voor/door kinderen. (tevens geschikt als kerstspel)
Geschreven door Ellen Dros
1
Waar gaat het over? De zusjes Julia en Zoë wonen bij hun moeder. Een paar jaar geleden is hun vader overleden, maar ze hebben de draad weer goed opgepakt. Als ze op een avond samen naar huis fietsen vinden ze een klein hondje. Ze nemen het mee naar huis in de hoop dat ze hem mogen houden, maar ondanks dat hun moeder ook stapelgek op dieren is, geeft ze haar dochters toch de opdracht om briefjes op te gaan hangen. Ruim een week lang horen ze niets en het hondje dat zij “Mazzel” hebben genoemd hoort al helemaal bij het gezin. Dan opeens staat zijn baasje voor de deur en vanaf dat moment veranderd hun hele leven.
Spelers en medewerkers (> 20): Zoë:
Meisje van 10 jaar. Zus van Julia
Julia:
Meisje van 8 jaar. Zusje van Zoë
Moeder Elisa:
Lieve vrouw van ca. 40. Moeder van Zoë en Julia en sinds 5 jaar weduwe.
Nathan:
Jongen van 10 jaar. Zoon van Ralph en (nieuw) klasgenootje van Zoë
Vader Ralph:
Charmante veertiger. Vader van Nathan en sinds 2 jaar weduwnaar.
Buurvrouw Marietje:
Oude lieve buurvrouw. Gek op dieren.
Juf Simone:
Juf van o.a. Zoë en Nathan
Schoolkinderen:
Anne Joris Daniëlle Simon
Verteller/regisseur/ Souffleur:
door leerkracht of kind.
Figuranten:
zelf te bepalen aantal kinderen Hondje (Speelgoedhondje,maar als het kan/mag is een echt hondje natuurlijk leuker)
Licht/geluid:
Max. twee kinderen
Changeren:
Minimaal twee kinderen om het decor per scène te veranderen.
2
Het Decor: Het decor heeft een achterwand en twee zijwanden. (met in elke zijwand één deur) Één deur gaat naar buiten en één naar de keuken en overige vertrekken. Indien mogelijk wordt de achterwand tijdens het changeren veranderd met decordoeken.
Voorbeeld voor decordoeken: - Doek voor buiten: - Doek voor het schoollokaal: - Doek voor binnen:
(bomen, lucht, straat) (ramen/schoolbord/kast) (kast/raam/schilderij/klok)
Aanwijzingen in het script: Mime/beweging: Licht/geluid: Changeren/decor:
tekst = schuin gedrukt tekst = rood gedrukt tekst = groen gedrukt
Rekwisieten: Voor buiten:
- Twee fietsen, met voorop één van de fietsen: Een mand - Planten en/of struiken. (echte, kunst of uitgesneden/gezaagd) - Mobiele telefoon (Zoë) - zakdoek voor knie Julia - kaartjes met foto/tekst voor Mazzel - Klein speelgoedhondje - Geluidsopname van jankend-/piepend hondje.
Voor binnen:
- Tafel, vier stoelen en telefoon - verbanddoos (zere knie) - hondje - halsband voor hond en hondenspeelgoed/mandje - plastic zakje met nepdrol (bijv. klei of via feestartikelen) - Serviesgoed (schalen, borden, bestek en glazen) - Geluidsopname van deurbel. - Max. tien schooltafeltjes en stoeltjes. - Boeken en pennen - mobiele telefoon (Juf) - Geluidsopname van schoolbel
Voor in de klas:
3
Indeling van de scènes: Scene één: Scène twee: Scène drie: Scène vier: Scène vijf:
Buitenscène met Zoë en Julia op fietsen In de huiskamer met Elisa, Zoë, Julia en buurvrouw Marietje. In het klaslokaal met Juf, Zoë, Nathan en diverse kinderen. In huiskamer met Zoé, Julia en Buurvrouw. Julia en Zoë buiten met Daniëlle en Anne PAUZE
Scène zes: Scène zeven: Scène acht: Scène negen: Scène tien:
Thuis met Zoë, Julia en Nathan Met moeder Elisa, Zoë, Julia en Nathan in huiskamer In het klaslokaal (gelijk aan scène drie) Elisa, Ralph, Nathan, Zoë en Julia Elisa, Ralph, Nathan, Zoë en Julia
N.B.: Tip van de schrijver. Tijdens het changeren is het leuk om een muziekje te laten horen.
4
Er staan op de achterwand (doek) bomen en struiken afgebeeld en links en rechts van het toneel (vooraan) staan ook evt. wat hoge struiken. Het doek is nog dicht. Spot aan op verteller. (hij/zij zit of staat voor het doek of aan de zijkant van het toneel)
Verteller: Het was aan het einde van de middag en het begon al een beetje te schemeren. Er stond een koude stevige wind en Zoë en Julia moesten stevig trappen. Ze waren naar pianoles geweest. Kijk… daar komen ze aan: (Zoë en Julia komen op met fiets) Zoë en Julia zijn zusjes en Zoë is de oudste. Ze wonen samen met hun moeder aan de rand van de stad. Vijf jaar geleden is hun vader overleden, maar na een lange verdrietige periode hebben ze gelukkig de draad samen toch weer goed opgepakt. Spot uit op verteller en decorlicht aan. (Zwak avondlicht) Doek open Scène één: De twee meisjes zijn tijdens de vertelling het podium op gekomen met hun fietst. Eerst Zoë en daarna Julia. Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia:
(roept) Schiet nou eens op Juul! (stopt en wacht op Julia) Maar ik ben zo moe en er staat zo’n harde wind. Ik KAN niet meer! Ach… kom op nou! Mama zal wel denken: “Waar blijven ze?” (stopt naast fiets van Zoë) Ja sorry… maar waarom is het dan ook zo koud, Zoë? Het is geen zomer meer! Ja… DAT weet ik ook wel! Nou… kom op dan! Even wachten nog… even mijn neus snuiten.(snuit neus) Ben je klaar? Ja! Nog niet helemaal zo te zien. (kijkt vies) Hoezo niet? Bah… er hangt nog snot aan je neus! (wendt hoofd af) Oh… (poetst neus) Zo goed? Eh… ja! Kom nou maar, dan gaan we verder. (wil opstappen) Zullen we gaan lopen, Zoë? Nee… we gaan NIET lopen, want dan zijn we om zeven uur nog niet thuis en mama zit te wachten met eten. Maar ik kan echt niet meer Zoë! Weet je wat? Hou je maar aan mij vast, dan trek ik je wel een stukje. Oké! (probeert op te stappen)
(Natuurlijk gaat het mis en beide meisjes vallen met hun fiets/uitspelen) 5
Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë:
Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia:
Ik zei toch: “Vasthouden”! (beetje huilend op de grond) Ik kan het niet… Ik kan het niet! Nou… laat me eens kijken? (bukt) Gaat het? Nee…. kijk eens: mijn fiets! Laat die fiets nou maar, je knie is veel erger! Oh… oh ja…mijn knie! (gaat nog harder huilen) Sttt….Stil nou maar Juul. Hier heb je mijn zakdoek. Hou die maar tegen je knie! (kijkt om zich heen) We moeten toch verder, want er is hier verder niemand. Toch maar een stukje lopen dan? Oké, een stukje, (bindt zakdoek om knie) maar als het weer gaat, dan gaan we fietsen, hè! (beginnen een stukje te lopen) Bel mama anders even. Ze maakt zich vast ongerust. (stoppen) Goed idee. (Pakt mobieltje uit haar zak) Nee hè? Wat is er? Mijn batterij is leeg! Komt vast door de kou! (kijkt naar haar fiets) Oh… en kijk eens: mijn band is nu helemaal leeg! Nee hè! Wat nou? Toch maar lopen dan? (lopen met de fiets aan de hand over het podium heen en weer)
Spot aan op verteller en decor dimmen
Verteller: Nou, dat is even pech hebben. Nu moeten Zoë en Julia dus toch helemaal naar huis lopen en wat is het koud! Ze trekken hun jassen stevig om zich heen (uitspelen) en af en toe stoppen ze even. Hun moeder zou vast ongerust zijn, want die zit nu te wachten met het eten. (soms wachten en kinderen laten uitspelen) Maar wat hoor ik nou… (Geluid van piepend/jankend hondje) Horen jullie dat ook? Hee…Dat is een vreemd geluid. Het komt volgens mij vanuit de bosjes daar. Zouden Zoë en Julia het ook horen? Ik geloof het wel… Kijk maar ze stoppen. Laten we maar eens snel gaan kijken. Spot verteller uit en decor licht aan. Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia:
Hoor je dat? Ja... Wat zou dat zijn? Ssst.... Het komt DAAR vandaan. (wijst naar struik voor op het podium) Ja, volgens mij ook. Zullen we gaan kijken? Durf jij? Ja hoor, kom maar. (legt fiets op de grond en loopt voorzichtig naar de struik) Zie je al wat? (vanaf een afstandje) Ja.. ssst… wacht nou… Ik moet even een paar takken opzij trekken. Hee… waar ben je nou? (kijkt om zich heen) Kom nou hier Juul, je moet me helpen!. Dat kan ik niet. Ik heb mijn fiets toch… en mijn zakdoekje? (staat beetje voorover met fiets aan de ene hand en andere hand met zakdoekje op knie) 6
Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë:
Julia: Zoë:
Dan leg je die fiets toch even op de grond, MUTS! Oh… hoe moeilijk kan dat zijn? Oh ja. (Legt fiets neer en samen in de struiken kijken) (weer het geluid van piepend/jankend hondje) Aahh… kijk dan Juul. Wat zielig! Wat zie je? Wat zie je dan, Zoë? Ahggg... gossie… Het lijkt wel een hondje. Een hondje? Echt waar? Leeft ie nog? Ja natuurlijk leeft hij nog, anders zou hij toch niet piepen? Oh ja… Hou die tak goed vast Juul, dan probeer ik hem te pakken? Gaat het? Nee, hij zit ergens aan vast! (piepend hondje) Oh… sorry schatje! Wat is er? Waar zit hij aan vast dan? Wacht even… ik zie het al. Zijn halsbandje zit om een tak. Ja… ik heb hem los. (haalt het hondje uit de bosjes, trekt snel de shawl van haar zusjes nek en wikkelt hem daar in) Auw… hee…. Dat is mijn shawl. Kijk eens uit. (wrijft over haar nek, maar ziet dan het hondje) Ach kijk nou… Hij bibbert helemaal. Weet je wat? Ik stop hem in mijn fietsmand en dan lopen we snel naar huis. (kinderen af)
Spot aan op verteller en licht uit.
Changeren: Struiken af en het achterdoek vervangen door huiskamer tafereel . Tafel en vier stoelen in het midden zetten. Verteller: (tijdens changeren) En zo liepen Zoë en Julia met de fiets aan de hand naar huis. Het hondje zat in de fietsmand en bleef daar rustig zitten. Het was net alsof hij wist dat het goed was. Ze moesten nog een heel eind lopen maar kennelijk voelde Julia de pijn aan haar knie niet meer, want ze stapte flink door. (wachten) Thuis zit Moeder Elisa te wachten en ze is al behoorlijk ongerust. Normaal zouden de meisjes allang thuis zijn. Laten we maar eens gaan kijken. Spot op verteller uit en decor licht aan Scène twee: (moeder Elisa komt op en loopt zenuwachtig door de kamer) Elisa:
Oh… waar blijven ze nou? (kijkt op haar horloge) Ze hadden toch allang thuis moeten zijn! Ik zal eens even bellen. (loopt naar de telefoon en belt. Uitspelen tegen publiek) Wat gek… Nou krijg ik de Voicemail van Zoë! Nou, dan bel ik 7
maar even naar de muziekschool. Misschien zijn ze daar nog. (Belt ander nummer) Ja … goedenavond… met de moeder van Zoë en Julia... Ik vroeg me af of Zoë en Julia misschien nog bij u zijn? (wachten) Niet…. Zijn al een uur geleden vertrokken…. Ja, ik snap het. Nee… ze zijn nog steeds niet thuis! Vandaar dat ik u even bel. Ja… Nou dan ga ik snel verder zoeken. Bedankt hoor. (verbreekt verbinding) Oh…Waar zijn ze nou? (gaat aan de tafel zitten, wanhopig met handen in het haar, maar dan gaat de deurbel) (springt op) Ach… daar zal je ze hebben. Nou …Ik ben benieuwd wat de dames te zeggen hebben. Zijn ze nou helemaal gek, om mij zo lang te laten wachten? (gaat af en komt even daarna weer op met Julia en Zoë, die voorzichtig de mand draagt met het hondje erin) Spot aan op verteller. Decor licht blijft aan. Verteller:
(rustig vertellen en wachten tijdens mime-scène)
Jullie begrijpen zeker wel dat Zoë en Julia hun moeder heel wat hadden uit te leggen, maar moeder begreep het allemaal en keek vol medeleven (mimen) naar het hondje in de mand. Daarna was de knie van Julia aan de beurt en moeder pakte snel de verbanddoos om de knie van Julia te verzorgen. (mimen) Maar wat moesten ze nou met dat hondje en van wie zou het zijn? Nadat moeder de wond op de knie (verteller wachten en spelers mimen) van Julia heeft verzorgd, brengt ze het hondje naar de keuken. (moeder af en verteller wachten) Even daarna komt moeder weer terug met het eten en gaan ze lekker eten. (kinderen dekken ondertussen de tafel en gaan eten) Laten we maar eens gaan kijken en luisteren hoe het verder gaat. Spot uit verteller Julia: Elisa: Zoë: Elisa: Julia: Elisa: Julia: Elisa:
(mond vol) En toen viel ik en kwam de fiets op mijn knie, mama. Hier kijk maar, hoe erg! (Tilt been hoog op) Ja…ja… Ik heb het allemaal gehoord Julia. Eet jij nou eerst maar eens even je mondje leeg en ga goed zitten. Waar is het hondje nou mama? Het hondje zit nu even rustig in de keuken en ik heb hem een bakje water gegeven, want hij had dorst. Moet hij niet eten dan? Ja, ik denk dat hij ook best honger heeft, maar we hebben toch geen eten voor hem, Julia. Maar buurvrouw Marietje wel, mama! Die heeft altijd eten, voor ALLE soorten dieren. Zal ik het even gaan vragen? (staat al op) Dat is goed liefje, maar… NA het eten. Eet nu eerst je bordje maar leeg. Bovendien moeten jullie toch even bijkomen van alles en jullie zijn helemaal verkleumd.
8
Julia:
Elisa:
Ik ben al bijgekomen mama en ik ben helemaal niet verkl… verkl….verkoud meer. Hier, voel maar! (gaat demonstratief naar haar moeder en legt haar handjes in haar nek. Mama schrikt) En… ik heb alles op! Oh… je hebt nog wel koude handjes Julia. Nou vooruit dan maar. (Julia rent af)
(Tijdens het verhaal van de verteller eten moeder en Zoë rustig verder) Spot aan verteller/decorlicht dimmen. Verteller: Jullie begrijpen dat Julia niet meer te houden was en zo snel mogelijk naar de buurvrouw wilde. Buurvrouw Marietje is een vrouw van bijna tachtig, maar nog heel kwiek voor haar leeftijd. Vroeger heeft ze op een boerderij gewoond en veel dieren gehad, maar helaas moest zij de boerderij verlaten omdat er een woonwijk werd gebouwd. Natuurlijk vond ze dat niet leuk en kon ze maar moeilijk wennen in het begin. Het gezin met de twee kinderen heeft haar erg geholpen hiermee en gelukkig heeft ze nog steeds wat dieren. Soms komt de eigenaar van de kinderboerderij (die zij goed kent) lammetjes brengen die door hun moeder zijn verstoten en dan geeft buurvrouw Marietje ze de fles. De meisjes gaan dan ook graag bij haar op bezoek om naar de dieren te kijken en soms mogen ze helpen. Het is een leuke vrouw die buurvrouw en ze maakt altijd grapjes. Nou ja… waar was is gebleven? Oh ja, ik weet het weer. Julia ging hondenvoer halen voor dat kleine zielige hondje. Kijk…daar komt ze alweer aan. En… ach wat aardig. De buurvrouw is ook even mee gekomen. Spot uit verteller/decorlicht aan. (Julia komt binnen met de buurvrouw achter zich aan) Julia: Buurvrouw: Zoë: Elisa; Julia: Zoë: Julia: Zoë:
Kijk eens mama… buurvrouw Marietje is er! Ja, ik hoorde het verhaal van die kleine en dacht DAT moet ik met eigen ogen zien. Kijk eens… misschien heeft hij honger. (toont een blikje hondenvoer) Hij zit in de keuken buurvrouw Marietje. Ik loop wel even met u mee. (moeder en buurvrouw af naar keuken) Oh… Juul. Ik zou hem ZO graag houden! Wat denk jij, zou dat mogen van mama? Ik weet het niet Juul. Je weet wat mama heeft gezegd. Ja weet ik, maar we kunnen hem toch samen verzorgen en om de beurten uit laten? Ja… maar mama moet het ook goed vinden.
(Moeder en buurvrouw komen weer binnen) Julia: Elisa: Zoë:
En… mogen we hem houden? (beetje lachend) maar Juultje toch… zo ver zijn we nog lang niet. Laten we eerst maar eens kijken WAAR hij vandaan komt. En of hij het overleefd.
9
Buurvrouw.: Elisa: Zoë en Julia: Elisa: Zoë: Elisa: Julia: Elisa: Buurvrouw:
Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa:
Zoë: Elisa:
Julia: Zoë: Zoë: Julia: Elisa: Julia: Zoë: Julia: Elisa: Buurvrouw.:
Elisa: Buurvrouw.: Elisa: Julia en Zoë:
Oh, maar dat beestje is kerngezond hoor, dat zie ik zo. Hij is nog een erg jong en oh… ik heb gelijk even gekeken: Het is een mannetje. (lacht) Nou …Ik denk dat we hem, als hij heeft gegeten maar eens lekker in bad moeten gaan doen, maar dan moeten jullie me wel helpen. Jeahh! (tegelijk) En…als hij dan schoon is, dan maken we een foto van hem en dan… Wat dan? Dan hangen we die foto overal op en dan hopen we dat zijn baasje dat ziet en hem weer op komt halen. Nee toch? Ja toch! Zeg kleine. Ik denk dat zijn baasje nu heel erg verdrietig is. Denk jij ook niet? Het is een lief en mooi hondje, dus die is vast weggelopen of zoiets. Nee…. Zo’n leuk beestje zet je zomaar niet op straat hoor! Nee, dat denk ik ook niet. Bovendien had hij een halsbandje om. een halsbandje om, maar waar is dat dan? Nou, die zat aan de struik vast en moest ik losmaken, maar ... Maar…? Ik heb hem meegenomen hoor… even kijken. (zoekt in zak) Ja.. hier is hij. Nou, dat heb je goed gedaan. Laat eens even kijken. (onderzoekt het halsbandje) Zat daar geen penning aan of zoiets? Ik zie een los ringetje. Nee hoor, dat hebben we niet gezien, hè Juul? Nou meisjes… dan moeten jullie morgen voor de zekerheid toch maar even terug gaan naar de plek waar jullie hem hebben gevonden. Wie weet vinden jullie die penning nog en die kan erg belangrijk zijn. Maar we willen hem zo graag houden, mama! Ja… lieve mama. Hij is zo lief en we zullen echt goed voor hem zorgen. En uitlaten! En eten geven! (lacht) Lieve schatten… als zijn baasje komt dan gaat hij gewoon terug naar zijn eigen huis! En als die NIET komt mama… wat dan? Mag hij dan WEL blijven? Lieve mama! Please? (kruipt bij haar moeder op schoot) Kijk buurvrouw…. Een echte “Drama Queen” is dit. Ze kan zo bij het toneel. Ach… ik snap het wel hoor! Bovendien is het goed voor kinderen, hè! Ik bedoel: zorgen voor een huisdier. Ik heb vroeger altijd… (moeder onderbreekt de buurvrouw) Buurvrouw, Ik vind het heel lief van u, maar ik werk bijna de hele week en wie moest er dan voor dat beestje zorgen? Ach… ik ben toch ook de hele dag thuis en ik wil best wel een oogje in het zeil houden hoor. Nee hè …(lachend) aan u heb ik ook niks. Nou vooruit, voorlopig mag hij hier blijven, totdat…. Jeahh … (vliegen hun moeder om de nek) 10
Elisa: Julia:
Totdat zijn baasje komt! En die komt vast niet!
(Kinderen zichtbaar blij en moeder laat de buurvrouw uit, daarna ook de kinderen af) Licht uit Changeren: Op het toneel komen nu tafeltjes en stoeltjes te staan. (wat een klas voor moet stellen). De grote tafel (van de huiskamer) wordt het bureau van de juf met een stoel erachter. De achterwand changeren in schoollokaal. (Met ramen, schoolbord e.d.) Alles dwars opstellen. Dat wil zeggen dat het publiek de klas vanaf de zijkant ziet. Spot aan verteller Verteller: Natuurlijk hoopten Zoë en Julia dat het baasje van het hondje NOOIT meer zou komen, maar de kans was natuurlijk groot dat hij WEL zou komen. Ondertussen gaat de tijd verder en is het inmiddels alweer de volgende morgen. Zoë en Julia moeten dus gewoon weer naar school, maar wat hadden ze graag nog even thuis gebleven om met het hondje te spelen. (geluid van schoolbel) Hee… hoor ik daar de schoolbel. Spot uit verteller en licht aan op decor Scène 3 Kinderen (en Zoé) komen de klas ingelopen en gaan op hun plek zitten. Nathan blijft staan. Als de kinderen binnen zijn komt ook de Juf op. Juf: Kinderen: Juf:
Nathan: Juf: Nathan: Juf:
Kinderen: Juf:
Zo… kinderen. Hebben jullie allemaal een leuk weekend gehad? Ja juffrouw… Om te beginnen wil ik eerst even iemand aan jullie voorstellen. Nathan… kom je er even bij? (Nathan loopt naar de juf en gaat naast haar staan) Kinderen… dit is Nathan en Nathan komt bij ons in de klas. Hij woont sinds kort bij zijn vader. Zeg ik dat goed Nathan? (Nathan knikt) Nathan heeft eerst in een andere stad gewoond en jullie begrijpen dat hij zijn vrienden daar erg mist. (tegen Nathan nu) Het is dus een hele verandering voor jou, hè Nathan? Ja Juffrouw! Bovendien heb je een moeilijke en verdrietige tijd achter de rug. (wacht even) Zal ik het vertellen of wil je dat zelf liever doen, Nathan? Doet u dat maar juffrouw. Nou goed. De moeder van Nathan werd een tijd geleden erg ziek en is overleden. Daarom woont Nathan nu bij zijn vader. Dat is natuurlijk heel erg verdrietig en wennen, maar we gaan jou heel goed helpen zodat je het hier snel naar je zin gaat krijgen, Ja toch kinderen? (helemaal beduusd en knikken alleen maar ) Je ziet het Nathan. Ze zijn er stil van geworden. (kinderen grinniken een beetje) Nathan, welkom in onze klas. Eens even kijken: Naast Zoë is nog een plekje, ga daar maar zitten. (Nathan gaat zitten) 11
Juf:
Anne: Juf:
Anne: Juf:
Anne: Juf: Joris: Juf: Joris: Juf: Daniëlle: Juf:
Anne:
Juf: Anne: Juf:
Dan ga ik nu verder met iets heel anders en wil graag weten wat jullie het afgelopen weekend hebben gedaan. Ik geef de beurt aan….. (denkt na) Anne! Anne, kom maar naar voren en vertel maar eens. (Anne loopt naar de juffrouw toe) Ik ben zondag naar de Efteling geweest juffrouw en het was heel erg leuk. (kijkt naar de juffrouw) Vertel het maar aan de klas Anne. (draait haar voorzichtig een kwartslag om naar de klas) Je bent dus naar de Efteling geweest en met WIE was je daar Anne? (Beetje stotteren nu) Ik w…was daar met mijn v…vader, m…moeder en b…b…broertje. (kinderen lachen) Er wordt niet gelachen, want het is best spannend om dit zomaar voor de klas te vertellen, toch Anne? (Anne knikt) Goed Anne, ga maar verder. Waar ligt de Efteling? Weet je dat? (Weer naar juf gedraaid en nu zonder stotteren) Eh… nee, maar we zaten wel twee uur in de auto. Weten iemand van jullie waar de Efteling ligt? (vingers omhoog) Joris… zeg het maar? Kaatsheuvel! Ja precies! In Kaatsheuvel! Dat is goed Joris, maar weet jij ook in welke provincie Kaatsheuvel ligt? (denkt diep na) In Zuid- Holland? Je zit in de buurt Joris, maar het is niet goed. Wie weet het? (vingers omhoog) Daniëlle, zeg het maar! In Noord-Brabant juf, want dat weet ik omdat mijn oma daar woont en die heeft een boerderij en daar ….. (juf onderbreekt) Ja.. ja… Daniëlle. Volgende keer mag jij vertellen, maar jouw antwoord is goed. Kaatsheuvel ligt in Noord-Brabant. En Anne… heb je daar leuke dingen gedaan?(Juf draait Anne weer terug naar de klas) Ja, het w…was heel leuk, w…want we zijn in de de…dr…droomvlucht geweest en in de F…fa…fata m…m…Morgana en ook in V...Villa V…Volta en eh… (Juf draait Anne nu half naar de klas en half naar haarzelf en Anne stottert niet meer) Het spookhuis en natuurlijk het sprookjes bos en ook bij de Laven. Dat was heel leuk. (juf onderbreekt haar lachend) Ik hoor het al Anne, je hebt een heerlijke dag gehad. Je mag nu terug naar je plaats. En Anne, heb je gemerkt dat je niet stottert als je naar mij kijkt? Ja juf. Weet je wat jij moet doen Anne, als jij de volgende keer nog een keer gaat vertellen? Dan moet je gewoon maar naar één punt in de klas kijken. Het is een handige tip voor kinderen zoals jij, die het spannend vinden. Je kijkt dan bijvoorbeeld naar eh… (wacht even) je vriendje! (klas lacht) en dan gaat het vast veel beter. (Anne gaat terug naar haar plaats) Zo… en dan ga ik nu nog iemand de beurt geven. Eens even kijken. (een paar kinderen steken hun hand op, maar de juf loopt naar Simon. Simon ligt te slapen) Simon… Simon, wat heb jij het weekend gedaan? (Simon ligt met zijn hoofd op de tafel en de kinderen lachen). Ssttt…. Simon slaapt kinderen! (bukt bij Simon en praat iets harder nu) Simon…. Wakker worden! (Simon schrikt wakker) 12
Simon: Juf: Simon: Juf: Simon: Juf: Simon: Juf:
Simon:
Juf:
Huh… watte? Ik vroeg of jij het weekend nog iets leuks hebt gedaan. Eh… Nee! (gaat weer liggen) Nee? Maar je hebt toch wel iets gedaan Simon? Eh… ja! Nou… wil je het ons vertellen dan? (wrijft in zijn ogen en omhoog) Nee! Oké…(wacht even) Het hoeft natuurlijk niet, maar ik denk dat wij dan in de pauze dan WEL even met elkaar moeten praten Simon. Slapen moet je in je bed doen en niet tijdens mijn les. (schrikt) Ja Juf ik weet het, maar ik moest gisteravond nog werken bij mijn vader. Maar ja… dat doe ik bijna elke avond dus dat is niet zo leuk meer om te vertellen. Toch? Oké… Simon. Het is goed zo. Ik laat het even hierbij. Zeg maar tegen je vader dat ik binnenkort even met HEM wil praten. (loopt terug naar bureau) Nou…Eens even kijken wie wil er nog meer iets vertellen. (Zoé steekt gelijk haar hand op maar dan gaat de schoolbel) Dat is nou jammer Zoë, maar de volgende keer mag jij als eerste vertellen. Afgesproken? (Zoë knikt)
(kinderen staan op en verlaten de klas, maar Simon is weer in slaap gevallen. Juf loopt naar hem toe, maakt hem wakker, praat wat met hem en daarna gaat ook hij naar buiten. Als alle kinderen weg zijn gaat ook de juf af) Decorlicht uit. Changeren. Stoeltjes en tafeltjes af en grote tafel met vier stoelen weer in het midden. Eventueel decordoek vervangen voor huiskamer ) Spot aan op verteller: Verteller: Nou, dat was de klas van Zoë? Wat een leuk verhaal was dat van Anne die naar de Efteling was geweest, hè? En… dan die arme Simon die zo moe was dat hij lag te slapen. Wat moet ik daar nou van denken? ’s Avonds nog werken voor zijn vader en dan zo laat naar bed? Nee… dat is niet goed voor een kind. Dat heeft de juf goed gezien. Zoë was natuurlijk ook moe, maar dat had een hele andere reden en wat had ze graag verteld over het hondje. Als het verhaal zo verder gaat, zijn we weer bij de meisjes thuis. Hun moeder is er nog niet, want die moet meestal tot een uur of vijf werken. Tot die tijd zijn Zoë en Julia dus alleen thuis. Dat kunnen ze best, want dat zijn ze inmiddels wel gewend. Spot verteller uit en decorlicht aan. Scene 4 Zoë:
(Zoé komt binnen met Julia achter zich aan. Ze hebben haast en gooien hun tas en jas op de grond) Niet duwen! Rustig nou. Ik val zowat Juul!
13
Julia:
Zoë; Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë:
(duwt Zoë aan de kant en valt zowat naar binnen) Ja, maar ik wil naar binnen. Ik wil naar eh… (staat opeens stil) Hè? Hoe heet hij eigenlijk? Wie? Nou… dat hondje! Geen idee. Nee ik ook niet en die penning hebben we ook niet meer gevonden. (vastberaden) Dan moeten we zelf maar een naam bedenken. Ja… een naam bedenken. Goed idee! Even denken: Wat vind je van: “Snoopy”? Mhhh… Nee! Dat vind ik geen leuke naam! “Casper”, dan? Nee … DAT is een spook! (lacht) zo zag hij er anders wel uit toen we hem vonden. Ik vind “Gabber” leuk (lopen samen al namen noemend naar de keuken en gaan af)
Buurvrouw.:
(komt op met een blikje hondenvoer. Uitspelen tegen publiek)) Hallo…? Hallohoo…! Kinderen...? Zijn jullie thuis? Ik heb eten voor het hondje! Nou… niemand te zien. Dan ga ik hem maar vast even wat te eten geven. (tegen publiek) Ach…Het is zo’n lief hondje, hè? Zelfs IK hoop dat hij mag blijven. (loopt al pratend tegen publiek naar de keukendeur) Ik heb hem tussen de middag even uitgelaten en het is een hele knappe en keurige hond hoor! Hij deed gelijk een plasje en een poepje. Ja… zo’n piepklein drolletje! En stinken! (neus dicht knijpen) Huh… waar heb ik dat ook al weer gelaten. Ik moest het namelijk nog weggooien. (denkt na) Ik word ook al een dagje ouder! Even denken... Hij ging zitten (doet het voor) bij de bushalte en toen heb ik hem natuurlijk, hoepekee snel opgepakt (doet het voor en loopt gebukt naar andere plek op toneel) en zo in de goot gezet. En… toen heb ik natuurlijk even staan wachten en daarna dat prachtige drolletje in een zakje gedaan en …. (gaat met hand in jaszak) Ja… daar is hij! (houdt plastic zakje met drolletje omhoog) Kijk eens! Is hij niet prachtig? Het is zowaar een volmaakt drolletje! Nou ja… ik gooi het hier wel even in de container. (loopt naar de deur van de keuken en botst bijna tegen Zoë op die twee glazen in haar handen heeft)
Zoë: Buurvrouw: Julia:
Buurvrouw Marietje? (Schrikt een beetje) Oh, jullie waren er dus wel! (Komt ook uit de keuken met het hondje in haar armen) Ja natuurlijk. We zijn net uit school, maar we gingen gelijk bij het hondje kijken. En wat te drinken pakken.(zet glazen neer) Wilt u ook wat buurvrouw? Nee hoor lieverdje. Ik heb net een koppie thee gedronken. Buurvrouw Marietje… We waren een naam aan het bedenken voor het hondje, want we weten niet hoe hij heet. Misschien mag hij wel bij ons mag blijven, als zijn baasje niet komt. Nou, daar zou ik maar niet te veel op rekenen als ik jullie was! Maar het kan toch?
Zoé: Buurvrouw: Julia: Zoë: Buurvrouw: Julia:
14
Buurvrouw: Julia: Buurvrouw: Julia: Buurvrouw: Zoë: Julia: Buurvrouw:
Julia: Buurvrouw: Zoë: Julia:
Zoë:
Julia: Zoë: Julia: Zoë:
Julia: Zoë:
Julia: Zoë; Julia:
Ja… alles kan: Melkkan, koffiekan, theekan… (lacht om eigen grapje) maar DAN zouden jullie “mazzel” hebben! “Mazzel”? Ja,… “mazzel”! DAT is het! DAT is een leuke naam buurvrouw Marietje, maar wat betekent dat eigenlijk? “Mazzel’, komt van “Mazzeltov” en dat betekent: Geluk! Echt? Nou, misschien hebben WIJ geluk en mag het hondje bij ons blijven. Ik vind het een leuke naam. Laten we hem “Mazzel” noemen Juul? Ja… DAT vind ik ook een leuke naam, bedankt buurvrouw Marietje! Nou niks te danken hoor (lachend) maar als jullie het niet erg vinden dan ga ik weer, want de lammetjes moeten nodig de fles. Zorgen jullie nou maar goed voor eh… Mazzel en hier heb je nog wat eten voor hem. (wil af gaan) En… oh ja. Ik vergeet bijna iets. (geeft het plastic zakje aan Zoë) Gooi dit effe buiten bij jullie in de container. Wat is DAT? (kijkt vies) Dat is een drolletje van jullie hondje. Was ik vergeten weg te gooien.(buurvrouw lacht en af) Getver de getver! (loopt ook af met zakje voor zich uit) (Gaat met het hondje op de bank zitten en praat tegen hem) Jij bent lief hoor “Mazzel”! Ja… “Mazzel”! Zo heet je nu. Vind je dat een leuke naam? Ja? (Zoë weer op) Oh… Zoë… kijk dan toch! Hij reageert op zijn naam. (Staat bij de tafel en is in gedachten verzonken) Een briefje van mama. Luister even: (voorlezen) “Hoi meiden. Als jullie thuiskomen, nemen jullie dan wat te drinken?” (pakt glas en roept) Gedaan! Proost! En …..(kijkt boos naar Julia) “Als het goed is komt buurvrouw Marietje nog een blikje voer voor het hondje brengen”. (houdt blikje omhoog en roept) Geweest! Stil nou eens even Juul! Doe niet zo flauw. (gaat verder) “En…als hij heeft gegeten, laten jullie hem dan even uit? Ik heb een riempje van de buurvrouw geleend en dat hangt op de kapstok. Zij heeft hem tussen de middag al uitgelaten”. (giet glas limonade achterover, springt op en zet hondje op de grond) Kom… we gaan uit Mazzel! Wacht nou eens even, mama schrijft nog meer: “Er liggen kaartjes op de tafel met de foto van het hondje erop en die moeten jullie ophangen bij de Supermarkt en in het park, De punaises en het plakband liggen ernaast. Ik ben iets later thuis. Tot zo… kusje mama!” Bèèhhh … (tegen hondje) Dat is nou weer niet leuk van mama, hè “Mazzel”. Waarom moet zij nou altijd alles verpesten? Daar is niks aan te doen Julia! We hebben het mama beloofd. Kom op Juul! Ze had hem ook gelijk naar het asiel kunnen brengen! Oké! (Meisjes met hondje af)
Licht uit Changeren:
15
Tafel en stoelen af en decordoek vervangen voor buitendoek. Planten voorop hoeken van het podium. (net als in eerste scène) Spot aan op verteller/en avondlicht op decor. Verteller: (Zoë en Julia lopen buiten met hondje/mimen) En daar gingen ze… met hun hondje. Ze hebben hem “Mazzel” genoemd. Ik vind dat ook een leuke naam. Helemaal als je weet wat de betekenis is van dat woord. “Geluk!” Nou en DAT gun ik die kinderen toch zo, hè! Ze hebben al genoeg nare dingen meegemaakt in hun leven. Maar of ze nu echt geluk gaan krijgen? Ik zou het niet weten! Wat denken jullie? Als Zoë en Julia die kaartjes op gaan hangen dan is de kans groot dat de eigenaar van dat hondje het ziet. Of misschien iemand anders. Maar… als ze die niet ophangen, dan niet natuurlijk. (denkt na) Ach nee…Zo mag ik niet denken. Dat is niet eerlijk! En eerlijkheid duurt het langst! IK vind dat ze die kaartjes op moeten hangen, dus vooruit kinderen aan de slag. Spot uit op verteller. Scene 5. Terwijl Zoë en Julia nog steeds rondwandelen met het hondje en de kaartjes ophangen komen hun klasgenootjes Anne en Daniëlle op. Anne: Daniëlle: Anne: Zoë: Daniëlle; Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Anne: Zoë:` Julia: Daniëlle: Anne: Zoë: Julia:
Daniëlle: Julia: Anne: Zoë: Daniëlle:
Hoi! He… hoi! Wat hebben jullie daar nou? Ik wist niet dat jullie een hondje hadden! Nee, dat hebben we ook niet. We hebben hem gevonden. Gevonden? Ja, toen we vrijdagavond van pianoles naar huis fietsten en het zo koud was... en… mijn zusje was gevallen met haar fiets! Ja… en dat was jouw schuld! Omdat jij moe was en niet meer wilde fietsen. Oké! M..m…maar vertel nou… wat gebeurde er toen? Nou, toen hoorde we piepen in de bosjes en daar zat hij met zijn riempje vast aan een struik. Ja… en ik had een zere knie en een lekke band. Ahg… Echt waar? (nieuwsgierig) En w..w..wat gebeurde er toen? En toen hebben we hem dus gered en meegenomen naar huis! Ja… en nou moeten we van onze moeder deze stomme kaartjes op hangen. Hier… Kijk maar! (laat de kaartjes zien) Maar… als er niemand op komt, mogen we hem houden! Toch Zoë? (Zoë knikt) Oh… nou, maar die hond is echt wel van iemand hoor! (beetje verdrietig) Ja… dat denken wij ook. (op haar hurken en aait het hondje) Hoe heet hij eigenlijk? Geen idee, maar wij noemen hem “Mazzel”. “Mazzel”? 16
Julia: Anne: Daniëlle: Zoë: Daniëlle: Anne: Daniëlle: Zoë: Anne: Daniëlle: Anne: Daniëlle: Zoë: Anne: Daniëlle: Anne: Daniëlle: Anne: Daniëlle: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Danielle en Anne: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë: Zoë: Julia: Zoë:
Ja, dat komt van “Mazzeltov” en dat betekent: Geluk! Oh, dat wist ik niet. Best een leuk als naam eigenlijk. Hee… (tegen Zoë) Hoe vond je trouwens die nieuwe jongen in onze klas? Die Nathan. Zag je hoe hij naar mij keek? Naar jou? Ja… naar mij! Huh… naar jou! (gaat staan) Hij keek toev..v..vallig naar mij! Je bent scheel! Puh… je bent zelf scheel en je stottert. Ik zag het toch zeker zelf. Nou volgens mij keek hij helemaal naar niemand hoor. Hij heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Ja… zielig hè? Zijn m..m…oeder is dood en nou w..w..woont hij bij zijn vader. (tegen Zoë) Ja… en weet je wie ik ook zielig vind. Simon! Die woont ook alleen bij zijn vader. Ja, dat is waar, maar dat is wat h..h..héél wat anders. Ja oké… maar de juf gaat met hem praten want hij ligt altijd te slapen in de klas. (lacht) Daar moet je niet om lachen hoor! Nee, daar moet je niet om lachen en het is helemaal niet waar en jij bent d…d…doof! De juf gaat met zijn vader praten!. Oh…met zijn vader, nou dan wens ik haar veel succes. Hoe bedoel je? Mijn vader zegt dat DAT niet zo’n lekkertje is. Niet zo’n lekkertje? W…w…wat weet jou vader daar nou van. Kent hij hem? Nou … nee… maar… Ach … houden jullie toch op! (zeurend) Zoë… kom nou, we moeten gaan. Mama komt zo thuis en we moeten die kaartjes nog ophangen. Ja, we moeten gaan. Ik zie jullie morgen. Doeg! Doeg. Doeg… (Daniëlle en Anne af. Julia en Zoë lopen rond) Wat een mutsen zijn dat! Ach ja… let maar niet op ze. Het zijn BF’s maar ze maken ALTIJD ruzie! Wat zijn BF’s, Zoé? Dat betekent: “Best Friends”. Huh? (arrogant) Dat betekent: “Beste vriendinnen”. In het Engels! Allright! Wat zeg je? (arrogant) Dat betekent: Dat het goed is! In het Engels! (lacht) Ja, en jij bent ook een muts. (geeft speelse duw) Kom nou maar, dan gaan wij de briefjes ophangen. Kijk… We hangen er één op deze boom, Juul. Ja en die boom daar… daar hangen we er ook één op. En we moeten ook nog naar de supermarkt, hè? Ja… (zucht) dan gaan we daar nu maar naar toe. Kom! (Zoë en Julia af)
Licht uit en doek Sluiten. 17
PAUZE Changeren: Vier stoelen en de tafel weer op het podium en doek vervangen voor huiskamer. Licht aan op verteller: Verteller: We zijn inmiddels bijna een week verder en er is eigenlijk nog niets veranderd. Het hondje is nog steeds niet opgehaald, terwijl ze toch alle kaartjes hadden opgehangen. Natuurlijk vonden de meisjes dat helemaal niet erg, want ze waren inmiddels stapelgek op dat beestje en ook hun moeder was vrolijker dan ooit. Toch klopte er iets niet, want zo’n lief en leuk hondje mist toch iemand? Bovendien had hij een halsbandje om. Maar ja… het leven gaat door en ook wij moeten dus gewoon afwachten op wat er gaat gebeuren. Ik stel dus voor dat we allemaal weer gaan kijken naar het tweede gedeelte van dit verhaal. We zijn inmiddels weer in de huiskamer en moeder Elisa komt net thuis van haar werk. (Elisa op) Laten we maar snel gaan kijken. Licht uit op verteller en podiumlicht aan. Doek open. Scene 6. (moeder Elisa komt op) Zo… pfff… dat was weer een drukke dag. Eerst maar eens even mijn jas uit doen. (doet jas uit) Waar zouden de meisjes toch zijn? (loopt heen en weer) Ach natuurlijk… die zijn Mazzel aan het uitlaten. (tegen publiek) Ik moet zeggen dat ze DAT trouw doen! Iedere dag! Had ik niet verwacht, maar het is ook zo’n lief beestje, hè! Ik ben zelf ook best gek met hem hoor, maar ja, als zijn baasje komt dan… (hoort lawaai in de gang) Ah.. daar zal je ze hebben.(Zoë en Julia komen binnen)
Elisa:
Zoë: Julia: Elisa: Zoë: Elisa: Julia: Elisa: Zoë:
Dag mam. Hoi mam. Dag dametjes. Hoe was het op school? Oh, goed hoor. Dag Mazzeltje (aait hondje) en… hoe gaat het met jou? Heel goed hoor mam. Hij heeft één poepje en twee plasjes gedaan. Het poepje was in het park en… Dat is heel knap van hem, maar daar hoef ons niet iedere keer tekst en uitleg over te geven, hoor Julia! Nee… Dat vind ik nou ook! Ik wordt er ook soms niet goed van. Julia doet alsof het een kind is: (kinderlijk) “Oh…wat ben jij een grote hond…Heb jij een poepje gedaan?” 18
Elisa:
(lacht) Ja… dat ben ik wel een beetje eens met Zoë, Het is en blijft een beest Julia! Julia: Sorry! Maar de buurvrouw zei dat… Zoë: De buurvrouw is gek! Elisa: Nou ja zeg, Zoë! De buurvrouw is niet gek! Hooguit een beetje bijzonder. Ze is gek op DIEREN en ze heeft gelijk want het is ook een lieffie (nu ook kinderlijk tegen hond) “hè Mazzeltje…! Ja, jij bent lief hoor!” Zoë: Mama…! Nou doe jij het ook! Elisa: (lacht) Oh ja… sorry Zoë. Je hebt helemaal gelijk. Maar goed, waar hadden we het over? Oh ja… Ik wilde zeggen dat ik het vreemd vind dat er nog steeds niet is gereageerd op die briefjes? Ik zou bijna denken dat jullie ze niet hebben opgehangen. Zoë: Oh… Echt wel! Julia: Ja hoor mama, echt waar! We hebben ze in het park opgehangen. Op ALLE bomen! Zoë: Niet op alle bomen maar op VIER bomen, Julia! Julia: Nou ja, vier is toch genoeg? En we hebben ze ook op het bord in de supermarkt geprikt. Zoë: Ja, dat klopt en toen kwamen we nog twee meisjes uit mijn klas tegen en die hebben het gezien. Toch Juul? Moeder: Oké…oké… Ik geloof jullie! Julia: Misschien wil zijn baasje hem niet meer. (moeder kijkt vragend) Nou… dat kan toch? Moeder: Ik kan het me werkelijk niet voorstellen, maar je hebt rare mensen. Dat soort mensen moeten eigenlijk geen huisdieren nemen. Als je dieren neemt dan moet je er goed voor zorgen! Julia: (tegen het hondje) Oh… is het niet heerlijk Mazzel. Misschien mag je nu wel voor altijd bij ons blijven. Moeder: Ho…ho, verheugen jullie je nou maar niet teveel. Er kan nog steeds iemand komen. Julia: Maar mama, jij vind Mazzel toch ook lief? Moeder: Ja natuurlijk vind ik Mazzel lief, maar ik ga me nog niet teveel aan hem hechten en dat zouden jullie ook niet moeten doen. Julia: Maar hoe kan dat nou? Kijk dan naar hem mama? (houdt het hondje vlak voor haar moeder omhoog) Kijk dan….dat smoeltje! Zoë: (streng)Julia! Moeder: (lacht) Ja…ja…Hou nou maar op. (pakt hondje over) Kleine doerak! Natuurlijk blijft jij bij ons als jouw baasje je niet meer komt ophalen. Zoë en Julia: Yehhhh! Elisa: Maar dametjes, luister eens even. Ik moet nog wat boodschappen doen anders hebben we zo niks te eten. Waar hebben jullie zin in? Zoë: Pannenkoeken! Julia: Patat! Elisa: Ik hoor het al, jullie willen niks gezonds. Weet je wat, ik maak spaghetti en gelijk wat meer. Dan hebben we ook voor morgen. Beetje sla, stokbrood, kruidenboter en komkommertjes erbij! Nou? Zoë en Julia: Mhhh.. lekker! Elisa: Dat dacht ik ook! Oké… ik ben zo terug! (moeder gaat af) 19
Zoë: Julia: Zoë: Julia: Zoë:
Mhhh… spaghetti. Effe op Twitter zetten. (pakt haar mobieltje) Hoeveel Tweets heb jij al, Zoë? Even kijken (kijkt op mobiel) 14.283. Whow…zoveel? Ik heb er pas 231. Geeft toch niet. Dat komt omdat jij niet zoveel volgers hebt. Weet je, toen ik zo oud was als jij, bestond Twitter nog niet eens. Julia: Oh nee? Wat deed je dan? Zoë: Toen had ik MSN en dat kon alleen maar op de computer, want toen had ik ook geen mobiel. Julia: Echt waar? Hoe ging dat dan? Zoë: Ik zat dan achter de computer van papa boven op de zolder. Ja… dat weet ik nog zo goed. Julia: (worden stil) Mis jij papa ook nog steeds zo? Zoë: Ja… tuurlijk, maar mama zegt dat het leven door gaat en papa niet zou hebben gewild dat we altijd maar verdrietig blijven. Julia: Ja dat weet ik wel, maar soms moet ik toch huilen. Dan kijk ik naar zijn foto en denk ik aan hem. (stil) Hij gaat steeds verder van me weg, Zoë! (beetje huilen) Zoë: Dat moet ook Juul, maar we vergeten hem toch nooit! Hij blijft altijd onze papa! Niemand kan ooit zijn plaats innemen. Julia: Nee nooit! Maar toch. (de bel gaat) Hee…wie kan dat nou zijn? Zoë: Ik ga wel eventjes kijken. Blijf jij maar hier.(Zoë af en Julia speelt met Mazzel) Zoë: (Zoë komt binnen met Nathan) Kom maar verder hoor! Dat is mijn zusje. Ze heet Julia. (wijst naar Julia) Julia: Oh… hoi! Zoë: Dit is Nathan. Die nieuwe jongen bij ons in de klas, waar ik je over heb verteld. Hij heeft….(kijkt verbaasd naar wat er gebeurt) Nathan: Droebeltje…! (Nathan rent blij naar het hondje toe) Ach lieve Droebel, waar was je nou? Zoë en Julia: (tegelijk) Droebel? Nathan: (neemt hondje in zijn armen) Ja hoor dit is mijn hondje. Honderd proces zeker! Ik wist het gelijk toen ik dat kaartje bij de Supermarkt zag hangen. Julia: Nee toch? (weer huilen) Nathan: We zijn hem al bijna een week kwijt. (ziet opeens de huilende Julia. Tegen Zoë) Waarom huilt je zusje? Zoë: Dat komt omdat we heel erg veel van hem zijn gaan houden en nu jij dus zegt dat hij van jou is… (begint ook te snuffen) Sorry! Nathan: Oh sorry… dat snap ik, maar jullie hebben toch zelf die briefjes opgehangen? Zoë: (Julia huilt nog, maar Zoë droogt haar tranen) Dat moest van mijn moeder. Ze had ons wel gewaarschuwd dat er iemand zou kunnen komen hoor, maar stiekem hoopten we dat eh… (stil) Julia: Maar nu ben jij er! (iets minder huilen) Nathan: Ja, nu ben ik er! (stil) Zoë: Goh… toen ik je voor het eerst in onze klas zag, had ik DIT nooit kunnen bedenken. 20
Nathan:
Julia: Zoë: Nathan: Zoë: Nathan:
Zoë: Nathan: Zoë: Nathans: Julia: Zoë: Nathan: Zoë: Nathan: Julia: Zoë: Julia: Nathan: Zoë:
Nathan: Julia: Nathan: Julia: Nathan: Zoë:
Nathan: Julia: Nathan:
Nee… Ik ook niet. Maar… eh… ik ben wel blij dat Droebel bij jullie is, want jullie hebben goed voor hem gezorgd, dat zie ik zo! En… Ik ben ook blij dat ik bij jou in de klas zit! Nou, maar ik niet. (weer huilen) Dat bedoelt ze niet zo hoor. Hier… hou hem maar even vast. (geeft het hondje aan Julia) Weet je… toen ik hier kwam wonen was ik ook verdrietig. Ja, dat snap ik. Dat was zeker om je moeder, hè? Ja,.. (even stil) Ik had al vanaf mijn vijfde alleen bij mijn moeder gewoond omdat mijn ouders waren gescheiden, maar mijn vader zag ik ook best vaak hoor. We hebben je hier nooit gezien. Nee dat kan, want ik was altijd alleen in het weekend bij hem en dan gingen we ook nog vaak weg. En toen werd je moeder ziek. Ja… (stilte) toen werd ze ziek. Eerst dachten we nog dat ze wel weer beter zou worden, maar dat is niet gebeurd. (stil) Oh… echt? Wat erg! (stil) Weet je… Onze papa is ook dood! We hadden het net nog over hem, toch Zoë? Ja… papa is vijf jaar geleden overleden en was ook erg ziek. Net zo als jouw moeder dus. Oh ja? Dat wist ik niet. (stil) Is je vader wel aardig? (wat enthousiaster) Oh ja hoor… hij is héél erg aardig. Hij heeft Droebel voor me gekocht toen ik bij hem kwam wonen. Dan was ik niet zo alleen. Ja, dat is aardig! Mijn moeder houdt ook veel van dieren, maar omdat ze de hele week werkt hebben we geen dieren. Nee… en we willen al heel lang een hondje. Net zo één als deze! Oh… Onze moeder vindt hem ook lief. Van haar zou hij best mogen blijven. Dat weet ik zeker! Maar ja… dat kan niet hè? Nou ben jij er! (stil) Nou… (zucht) dan zal IK zijn spullen maar even gaan pakken. (loopt langzaam af naar de keuken. Julia en Nathan kijken haar na) Ik begrijp het best wel hoor. (Aaien samen het hondje… stilte) Hij is lief, hè? Ja… (stilte) We hebben alles voor hem: Een mandje, voerbakjes en speelgoed. De riem hebben we even van onze buurvrouw geleend. Oh Ja? Buurvrouw Marietje is heel aardig. Ze heeft altijd dieren om voor te zorgen en dan gaan mijn zus en ik haar vaak helpen. Oh… dat lijkt me leuk! (Julia komt weer terug met de spullen in haar armen) Zo… dit is het! Misschien heb je nu alles wel dubbel! Hier… (zet alles voor Nathan neer op de grond) Nee! Wat nee? Ik bedoel, (bekijkt alles) dat we DIT allemaal nog niet hadden. Weet je, ik had hem nog maar net en dat moesten we allemaal nog kopen. 21
Zoë: Nathan: Julia: Nathan: Julia: Zoë: Julia: Nathan: Zoë: Nathan: Julia: Nathan: Zoë: Julia: Nathan: Zoë: Julia: Zoë: Nathan: Nathan: Zoë: Nathan:
Huh? Nou ja... We hadden natuurlijk wel eten, maar verder… Oh… nou wij hebben zelfs een uitlaatschema en we laten hem vier keer per dag uit. Wat goed van jullie, DAAR had ik soms geen zin in en dan werd mijn vader boos. Hoe kun je DAT nou niet leuk vinden? Het is zo’n lief hondje! Mijn moeder zegt dat mensen zoals jij …. Juul… stop nou maar. (Julia gaat weer zachtjes huilen) We houden van Mazzel! HÉÉL VEEL! (beduusd) Mazzel? Noemen jullie hem Mazzel? Ja…, dat komt van “Mazzeltov”. Dat betekent: “Geluk”. Heeft onze buurvrouw bedacht. Oh… Dat wist ik niet. Leuke naam! En nu heb jij dus geluk en wij niet. (huilt nu harder) Wacht eens… Stop eens met huilen. Ik heb opeens een idee. (fluistert iets bij de meisjes in de oren) WAT? (Nathan weer fluisteren) (Droogt haar tranen) Maar dat MEEN je toch niet? Ja hoor… (fluistert weer) Wat denken jullie? Dat is toch best een goed idee? (fluistert verder) Eh… ik denk het wel. (fluisteren nu met zijn drieën) Ik vind het een SUPER idee! Maar meen je het echt? (Nathan knikt) Nou, we kunnen het proberen. Ja… maar dan moeten we niks zeggen, hé? Nee, tuurlijk niet! We zeggen niks. Het is ons plan! (kinderen doen High-fives met elkaar) Oké… dan ga ik nu naar huis, want mijn vader komt zo thuis. Oké… Je hoort het morgen en … niks zeggen hè! Nee, natuurlijk niet! (kinderen en hondje)
Licht uit en spot aan op verteller Verteller: Wat was dat nou? Hebben ze een geheim? Fluisteren in gezelschap is niet netjes. Wat vinden jullie daar nou van? Ik zou wel eens weten wat ze van plan zijn, want ik snap er niks van. Dat het met het hondje te maken heeft is duidelijk, maar wat? Inmiddels is de moeder van de meisjes weer terug en gaat het verhaal verder. Zijn jullie net zo benieuwd als ik? Laten we maar snel gaan kijken. Spot uit op verteller en decor licht aan Scene 7. (Moeder komt op en gaat aan de tafel zitten. De meisjes komen binnen zonder hondje) Zoë:
Hoi mam (kust haar moeder) 22
Julia: Elisa: Zoë: Elisa: Julia: Zoë: Elisa:` Julia: Elisa: Julia: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë:
Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa: Zoë: Elias: Zoë: Elisa: Zoë: Elisa:
Zoë: Elisa: Nathan:
Hoi mammie (knuffelt haar moeder en kruipt op schoot) Zohoo… wat een welkom. Hoe was het op school vandaag? Goed hoor. Ik heb een 9 voor Topo! Whow! Knap hoor! Ik ben trots op je. En jij Julia? Hoe was het bij jou op school? Ik mocht vertellen over Mazzel en iedereen vond het leuk. Ik heb het ook verteld mam en juf wil een keer komen kijken, mag dat? Ja, dat mag Zoë. Toch vind ik het gek dat er nog niemand heeft gereageerd. Het is zo’n lief hondje. Ja, ik vind hem ook super lief en hij is hier al helemaal gewend. Maar je weet wat ik heb gezegd, hè Juul? Ja mama.. ik weet het! Mama, mag ik wat vragen? Natuurlijk schat. Wat is er? Ik heb je toch verteld van die nieuwe jongen bij ons in de klas? Ja… dat heb je inderdaad verteld. Hij heet toch Nathan? Ja, jij heet Nathan . Is hij al een beetje gewend bij jullie in de klas? Oh… ja hoor en wij zijn vrienden geworden. Nou… wat leuk! Dat vind ik aardig van je Zoë! Maar mama, weet je nou wat zo zielig is. Hij moet na school altijd naar de BSO omdat zijn vader pas heel laat thuis is en dat vindt hij helemaal hij niet leuk. Maar er zijn toch wel meer kinderen die naar de de na-schoolse opvang gaan? Van onze klas niemand. Oh… en wat wil je daar mee zeggen Zoë? Nou… eh…en toen dacht ik, misschien mag hij wel bij ons. Bij ons? Hoe dat zo opeens? We zijn vrienden mama en hij is echt heel aardig! Please….mag het? Nou ja…. Eh… het mag wel, maar dan wil ik wel eerst met hem kennis maken en zijn vader moet het ook goed vinden. Dat komt dan goed uit, want hij komt zo even mijn geschiedenisschrift terugbrengen. Wat moet hij met jouw geschiedenisschrift? Nathan is heel erg goed in geschiedenis en hij heeft mij geholpen. Geholpen? Hoe dan? Toch geen huiswerk overschrijven, hè Zoë? DAAR leer je niks van hoor! Nee, echt niet mama. Hij heeft alleen mijn antwoorden nagekeken. Oh, nou… dan is het goed. (de belt gaat) Daar zal je hem hebben. Nou vooruit. Ga jij de deur dan maar even opendoen voor die vriend van je! (lacht) want ik heb een baby op mijn schoot. (begint Julia de knuffelen, maar als even daarna Zoë met Nathan binnen komt, springt Julia van haar schoot ) Dit is Nathan mama. (Nathan blijft in de deur staan) Hallo Nathan… kom maar verder hoor! Dag mevrouw! 23
Elisa:
Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Julia: Elisa: Nathan: Elisa:
Zoë: Elisa:
Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan”: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan: Elisa: Nathan: Elisa:
Zoë heeft me al het één en ander verteld en ik heb begrepen dat je vader altijd laat thuis is van zijn werk. (Zoë en Julia steken hun duim op naar elkaar,zonder dat hun moeder het ziet) Ja mevrouw dat klopt. En Zoë vertelde ook dat je het niet zo naar je zin hebt op de BSO en graag hier wilt komen? Ja dat klopt mevrouw, dat zou heel fijn zijn. Nou… Ik heb net met Zoë afgesproken dat je hier wel mag blijven, maar dan moet je vader dat ook goed vinden natuurlijk. Oh Ja, ik heb het hem al verteld en hij vond het goed! Nou dat is snel zeg. En vanmiddag komt hij mij hier ophalen, dan kunt u gelijk kennis met hem maken. Is dat goed? Begrijp ik goed dat die BSO nu al is vervallen (lacht) Oh… maar mijn vader zei dat u er een vergoeding voor krijgt hoor, want de BSO kost ook geld. Nou, daar hebben we het nog wel over Nathan. Om te beginnen moet je me geen mevrouw meer noemen. (Zoë en Julia zijn erg blij) Dan voelt mijn moeder zich zo oud, hè mam? Ja dat klopt. Zeg maar gewoon Elisa. En… wat staan jullie daar nou? Ga eens wat te drinken in schenken voor onze gast! Dank u wel, mevrouw… eh… Elisa! Je hoeft me niet te bedanken, Nathan. De dames vinden het kennelijk gezellig dat je hier bent. Bovendien zijn ook vaak alleen thuis en dan is het wel gezellig. Oké mam, wij gaan Mazzel even uitlaten. Ga je mee Nathan? (Kinderen af ) Goh… wat een lieve jongen is dat en zo beleefd. Het is dat ik twee meisjes heb maar als ik ooit een zoon had kunnen krijgen dan … (Nathan komt nog even binnen) Mevrouw… eh… Elisa? (lacht een beetje) Ja… wat is er Nathan? Waar is de riem? Riem? Ja… de riem van Droe…..eh… Mazzel? Oh… die hangt denk ik op de kapstok. (Nathan wil af) Nathan? Ja? Hoe laat komt je vader je ophalen? Ongeveer half zeven. Dat is goed, maar misschien wil je hier dan een hapje mee eten, want we eten om zes uur! (verbaasd) Mag dat? Natuurlijk mag dat, anders zou ik het toch niet vragen? We eten spaghetti, lust je dat? Oh ja! Dat vind ik lekker. Héél erg lekker! Dank u wel hoor! (Nathan blij af) Wat een blij kind zeg! (lacht) Ach… soms komt er iets of iemand op je pad en dan denk ik wel eens: Dat is niet zomaar! (lacht) Nou vooruit Elisa! Ophouden met dromen. Aan het werk. Elisa af)
24
Licht uit. Changeren: Doek vervangen voor schoollokaal. Tafeltjes en stoeltjes erbij zetten. Grote tafel is (indien er genoeg plaats is) het bureau voor de juf. Spot aan op verteller. Verteller: Het is inmiddels weer een paar dagen verder en de kinderen moeten weer naar school. Nathan en de meisjes zijn dikke vrienden geworden en er is afgesproken dat hij een paar middagen in de week met ze mee naar huis gaat. En Mazzel? Hoe gaat het nou met Mazzel? Dat vragen jullie je ook zeker af? Nou… Mazzel woont nog gewoon bij Zoë en Julia en DAT is vreemd, hè? Je zou toch denken dat Nathan zijn hondje gelijk mee naar huis zou hebben genomen. Maar dat is niet zo! Ik snap er helemaal niks meer van. Ik snap best dat de meisjes verdrietig zouden zijn als hij hem mee nam, maar dat wisten ze van te voren. Nee… ze zijn iets van plan. Laten we maar eens gauw gaan kijken. Spot verteller uit en licht decor aan.
Scéne 8 Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Zoë:
(Juf Simone zit achter haar bureau en kinderen, behalve Simon, komen binnen) Goedemorgen allemaal. Ga maar snel zitten. Juf! (steekt vinger op) Ja.. Zoë. Wil je wat zeggen? Mijn moeder vraagt of ik iets eerder weg mag. Ons hondje moet naar de dierenarts voor zijn inentingen en eh...(juf maakt af) En jij wilt natuurlijk graag mee!. Ja juf, mag dat? Blijft het hondje dan nu bij jullie, Zoë. Begrijp ik dat goed? Ik denk het wel juf. En er heeft zich nog niemand gemeld? Gemeld? Hoe bedoeld u? Zijn baasje? Is zijn baasje nog niet geweest? Oh… nee juf. Niemand! Nou, dan is het fijn dat hij bij jullie mag blijven! Hoe heet hij ook al weer? Jullie hadden hem zo’n mooie naam gegeven. Hij heet Mazzel, juf! Oh ja… dat was het: “Mazzel”. Dat is een mooie naam Zoë. Dat betekent geluk, hè? Ja juf. Dat wisten we! Laten we maar hopen dat hij jullie veel geluk gaat geven. Ik kom snel een keertje kijken. Ja juf, ik heb het al tegen mijn moeder gezegd en ze vindt het gezellig als u komt.
25
Juf: Zoë: Juf: Zoë: Juf: Nathan: Juf: Simon: Juf: Simon: Juf: Simon: Juf: Simon: Juf:
Kinder: Simone:
Oké… Het is goed dat je eerder weg gaat, maar alleen voor deze keer dan. Omdat het allemaal nog nieuw is zal ik maar zeggen. Dank u wel Juf! En Juf….? Ja? Mag Nathan dan ook eerder weg, want anders moet hij naar de BSO? Ach ja… dat is ook zo. Nathan gaat na school met jullie mee hè? Wat fijn Nathan. Dat is goed geregeld. hè? Ja juf. De moeder van Zoë is zo aardig! Nou… dat is dan ook goed. (Simon komt haastig binnen) Sorry dat ik zo laat ben. Fijn dat je er bent Simon. Ga maar snel zitten. Dank u juf. Ik moet u de groeten van mijn vader doen! (beetje verlegen) Dank je wel Simon. Doe hem maar de groeten terug. Juf? Ja Simon? Mijn vader vroeg of u nog een keer wilde komen praten? Ik krijg het nog druk met al die huisbezoeken, (lacht) maar zeg maar tegen je vader dat het goed is. Zo… en dan gaan we nu eindelijk met de les beginnen! Pakken jullie allemaal je geschiedenisboek maar. Pffff….. Wat is dat nou? Ik heb jullie gisteren toch huiswerk opgegeven?
Einde zichtversie….
26