Donderdag, 30 november 1967 Voor het bijhouden van een dagboek begin ik al verkeerd. Ik moet enkele dagen terugdraaien, want er was tot dusver weinig gelegenheid voor om om onze bevindingen op schrift te stellen. De 30e november is de dag geweest, waarop wij ons op de " Reinz del Mar" inscheepten; op weg naar oms nieuwe vaderland, Zuid-Afrika. Met dit feit is meteen verklaard waarom een dagboek tot stand gaat komen.. Onze familie, onze velen kennissen, mijn goede, bevriende relaties; zij allen zullen nieuwsgierig zijn naar onze belevenissen. Bij ons vertrek hebben we opnieuwe kunnen ervaren hoe nauw de banden met hen zijn. Zou het nu zomaar kunnen worden vergeten? Nu, dat we ons met elke schroefslag van de boot verder van hen verwijderen? Ik meen, dat het niet nodig is " uit het oog" betekent voor ons niet, dat het ook "uit het hart is". De contacten zullen anders zijn, minder frequent, en ook moeilijker! Ze zullen bestaan uit het voeren van briefwisselingen, het over-en-weer-zenden van foto's en dia's en misschien af en toe een bandje van de recorder. Heel, heel misschien later een bezoek van enkelen van hun. Moge het origineel van dit dagboek tot het aanhouden van de familieen vriendschapsbanden bijdragen! Ik hoop dat mijn ouders deze bladen, die van tijd tot tijd naar Holland worden gezonden, aan zoveel mogelijk bekenden zullen laten lezen. Ik wil proberen de situaties zo objectief mogelijk te vertellen, niet alleen tijdens onze reis naar, maar ook bij onze binnenkomst en de (woonste) in Zuid-Afrika. Objectief zijn betekent m.i. het zich distancieren van de prae-disposities, zoals die ons via diverse publiciteitsmedia in Holland ten opzichte van Zuid-Afrika worden opgelepeld. Met name de TV uitzendingen " Acher Het Nieuws" en " Brandpunt" zijn vaak tendentieuze vormen van berichtgeving, waarbij een aantal jongelui een aantal dubieuze stokpaardjes berijden. Ik wil mij door dergelijke overtrokken verhalen, waarbij het venijn gemeenlijk in de staat zit, niet laten beinvloeden. We hopen dus objectief te blijven. Vandaag , 30 november (al is dit dus wat later beschreven) brak de dag vroeg aan voor ons. Nauwelijks ontwaakt werd een half lege koffer op ons-bed gedeponeerd, voordat ik een been uit bed had getrokken. We logeerden sedert de dag dat onze inboedel ons huis was uitgedragen, bij mevr. v. d. Steen (Tante Suus). In de tijd dat we daar waren, is er veel spanning, veel werk een veel zorg geweest. Tante Suus leefde geweldig fijn met ons mee. Zij zorgde niet alleen dat we op tijd nate en het droogje binnen kregen; zij stak ons af en toe gelukkig ook een riem onder 't hart. Dat laatste was wel hard nodig, want zo nu en dan hadden we het niet meer. Met dankbaarheid denken wij aan haar terug. Ok zijn wij in de afgelopen week bijzonder gesteund door zwager Wim en zus Aat.. Fijn dat je zo eens iemand hebt die je bijstaat. Zus Aat heeft voorbeeldig voor Eddy, Theo en Marja gezorgd. Speciaal haar zorg voor Eddy, die de week voor ons vertrek nog longontsteking had, is geweldig geweest. Er zijn er meer, voor wie ik mijn dankop papier wilde schrijven. Tante Cath v.d. Pruyl, Pleun Quartel, Dick Kouthoofd, Joop Dippe (en Janny), Cor Pronk (en Thea), beste mensen allemaal nogmaals onze hartelijke dank. We zullen dit nooit vergeten. Ook mijn vader en moeder een dankwoord voor hun grote opofferingen, die zij zich vanaf mijn kinderjaren hebben getroost. Ik schrijf hun dat nog wel eens apart. Ook de laatste weken hebben zij nog weer getoond hoever ouderliefde zich kan uitstrekken. Vandaar ook, dat zij zo goed begrepen waarom wij besloten hadden zich "met de" plannen van onze kinderen (die een betere toekomst elders zoeken) te verenigen. Dappere vader en moeder van me! Gelukkig konden we de 80-jarige verjaardag van vader mee beleven. Daar zijn we blij om, temeer waar vader zich nog in een zo'n goede gezondheid mag verheugen. We hopen dat hij nog vele jaren gespaard mag blijven. Misschien zien we hem nog eens in Zuid-Afrika! De dag van vandaag is er een van grote drukte geweest; ik illustreerde dit al reeds met de koffer-op-bed-situatie. Nauwelijks waren de koffers (met geweld) op slot gekregen of de eerste bekenden meldden zich al voor het autovervoer. Zes grote koffers + tassen, koffretjes + Bambi's hondenhok verdwenen in de in de gereed staande auto's. Inderhaast een hap en een slok, afscheid van de dochters van tante Suus, en weg waren we. Eerst naar de woning van Aat en Wim, daar dronken we een kopje koffie; er werd nog wat in de auto's gepakt en dan ging de reis naar Rotterdam. Moeder was nog ziek en kon helaas niet mee naar Vlissingen. Het afscheid nemen is te particulier, dan dat ik daarover meer lang uitweid. Ook dat is een zaak voor het hart en niet voor het papier. Later las ik haar brief; die heeft ons heel goed gedaan. Ook die brief krijgt een apart antwoord. Ditzelfde geldt voor de brief van Cath. v.d. Puijl. Het lied zullen we niet alleen bewaren, maar - zo god wil - naleven. Vanuit Rotterdam scheidden de wegen van het gezelschap zich voor enige tijd. Bep en Bart werden uit hun woning opgehaald.; de anderen zetten rechtstreeks koers naar Vlissingen. Het heeft lang geduurd eer we elkaar terugvonden. Kilometers lang belemmerde de mist ons elk uitzicht. Dit begon net over de Moerdijkbrug en hield aan tot kort voor Goes. Het weerzien was verbluffend, want onze goede oude Opel Kapitän, bestuurd door Eddy's vriend Gerard, liet het even voor Goes afweten.
'k Ben benieuwd hoe dat met de panne is afgelopen, we moesten de auto in Goes achterlaten. De passagiers konden op het nippertje in de andere auto's worden ondergebracht. De laatste 22 km naar Vlissingen waren snel afgelegd. We hadden schik over de auto (van Wim) vlak achter ons. Een heleboel gezichten achter die voorruit. Aangekomen bij de grote loods gaf het even wat verwarring. In een ommezien van tijd stonden koffers en hondenhok op het perron van de loods. Het gezelschap stond overal verspreid, maar langzamerhand trok alles naar dat deel van de loods, waar we langs de tafels van het scheepvaartkantoor en van de douane moesten. Dhr. In 't Veld (die ook de reis meemaakt) was ons bijzonder ter wille. Ons hele gezelschap kreeg toegangskaarten voor de boot (25 in totaal). 't Ging allemaal bijzonder vlot. Voor we het wisten stonden we aan de kade. Ontwaardden Wim reeds op het schip, filmvestel aanloop. We zijn benieuwd hoe de resultaten van deze middag zijn. (Film) Bij onze binnenkomst in het schip werden ook daar de formaliteiten snel afgewerkt. Even later bracht de steward ons in de hutten.Het hele gezelschap mee.\; dat was een drukte van belang. 'k Had nog zo graag met allemaal een zaaltje boven opgezocht om nog daar wat samen te zijn. 't Bleek veel te kort aan de tijd te zijn. Al gauw ging het sein, dat bezoekers de boot moesten verlaten. En daarmee kwam het ogenblik van 't afscheid. Laat ik hierover niet veel behoeven te schrijven. Brok in de keel en een wee gevoel van binnen. We konden ons voor 't oog gelukkig goed houden, 't is maar goed, dat niet allen tot het vertrek aan de kade bleven. Vader ging het laatst van ons vandaan en liefs meteen door naar de uitgang. 'k Heb hem (en daar word ik nu nog droevig van) tot het laatste moment nageoogd. Ook de anderen aan wal heb ik stuk voor stuk nog eens aangezien, ik hoop toch zo dat het hun allemaal heel goed mag gaan. Partir, c'est mourir een peu - Afscheid nemen is een beetje sterven, zegt een frans spreekwoord. 't Is waar. Kees de Voogd was tot mijn grote verrassing ook aan de kade; zij had van tante Fien gehoord, dat wij zoueden vertrekken. Erg leuk om daaraan te denken ' heel attent '. Er bleven nu nog 2 personen aan wal over. Cath v.d. Puijl en Cathrien uit Schiedam. Zij hebben ons zien wegvaren en kunnen daarover vertellen. Eerst werden een aantal serpentines aan ons uitgedeeld, die we van het schip lieten afrollen tot op de kade. Overal langs het schip hingen deze serpentines en werden door de mensen op de kade vastgehouden. Toen eenmaal de sleepboten het schip van de wal trokken hingen de serpentines als laatste band met Nederland tussen kade en schip. De muziek speelde eerst " Sarie Marais " ('k moet nog denken aan het indonesisch restaurant) en daarna het Zuid-Afrikaanse Volkslied; Uit die blau van onse hemel, uit die dieppe van ons see' . En daarmee verliet de boot de haven van Vlissingen. Lang gewuifd naar de 2 Cathriens, tot we ze niet meer konden zien - De lichten van vlissingen waren nog lang te zien. 't Was helder, zonnig weer, een effe zee. Een triest afscheid, maar een hoopgevend begin. We gingen naar onze hutten en zaten daar een poosje suffigop stoel en kooien. Er was niets meer te zeggen, alles waas gezegd. Het verhaal van ons leven aan boord van de "Reine del Mar" vormt een nieuw hoofdstuk. Het sloot feitelijk meteen aan op het lied "Ferme jongens, stoere meiden, foei hoe suffig zit gij daar? Is er dan niets op te ruimen, staat het honden hok al klaar? Jongens, meisjes opgepast de bootsman is een rare kwast! Nauwelijks bijgekomen van de belevenissen en nog even met Bambi op het dek staand, kwam de "Master of Arms" op mij af met het verzoek mijn naam en hutnummer op te geven. Zijn intensies golden Bambi 't beest moest met de aller grootste spoed in 't hok. Dat was te voorzien en 'ts correct. Maar de man deed dat op zo'n politieagent manier dat ik hem maar meteen vertelde hoe ik zo ongeveer over hem dacht. 't Maakte hem rustig en beleefd. Enfin de hond zit een hok op het zonnedek, bij de rader en niet voor het publiek bereikbaar. Op dat gedeelte van het dek zit 's avonds iemand in een cabine voor controle op de radar. Toen Rie om 9 uur even naar het dek wilde en een van de jongens zich over het hek heen werkte, werden zij daar weggestuurd. Mochten er niet bij! 't Beest heeft de hele nacht in de kou gezeten, zonder dek want dat had Rie bij haar. Ik vind dat dit niet klopt en moet daar eens gauw werk van maken, dat het anders moet gaan. Halverwege de koffers uitpakkerij ging de bel. De hut bediende had een kaart onder de deur geschoven, waarop staat aangegeven dat wij in het voorste gedeelte van het Pacific restaurant eten. Tafel 46, 6 plaatsen. De tafel staat in een hok, dus we zitten erg vrij. Op weg naar de eetzaal troffen we de familie Luijk uit voorburg aan en bij de ingang van de zaal de dames van Kogelenberg uit Utrecht (kennissen van tante Jo en oom Piet) die voor vakantie naar hun zuster in Kaapstad gaan. Er zijn 2 zittingen. We zitten in de eerste groep; de tweede groep komt steeds 5 kwartier na ons aan tafel. Elke tafel heeft een aparte bediende. De man die ons bediend is een Spanjaard; hij beheersd het engels heel matig.
't Is een heel vriendelijk man, hij was meteen al "on good terms" (goeie maatjes) met de jongens. Ik schat hem ongeveer 40 jaar. De maaltijd was voortreffelijk. Er waren 53 gerechten op het menu. Ik zal eens zo'n menu naar Holland zenden. Sommige combinaties, weer ander spijsen opzichzelf. Men kan dus een combinatie nemen en dat aanvullen (naar eigen verkiezingen) met afzonderlijk andere spijzen; men kan ook uit al die afzonderlijke spijzen zelf een compleet menu samen stellen. Op onze kaart staan de volgende tijden: 8.00 vm ontbijt "zo uitgebreid als 't wil" 10.30 - 11.30 vm koffie in de grote zaal (coral lounge) 12.00 vm Lunch (net zoveel als avond eten) 3.30 nm Tea Time ( thee met gebak of iets hartigs) 6.45 nm Avondeten/Diner 's Avonds kan men doen wat men wil, de meesten gaan naar de grote zaal ( Coral Lounge). Daar is een enorme bar, daar is van alles te doen. Dansen, spelletjes, bingo, quiz enz enz. Andere gaan in de kleine zaaltjes zitten en kunnen daar op hun gemak een boek lezen. Dit dagboek wordt bijvoorbeeld geschreven in de mermaid room, 2 dekken boven onze hutten; rustig, prachtuitzicht op de zee en heel comfortabel. De Mermaid (zeemeermin) is er nog niet; als ze komt eet ik een fauiteuil op en stuur een telegram naar Holland. Er is aan boord van alles te doen. Nu nog rustig, want 't is nog te koud voor buiten spelen. Oja, we hadden nog geen uur, nadat we de haven van Vlissingen hadden verlaten, sloepenrol. Allemaal met de zwemvesten naar een ander zaaltje, daar enkele instructies vernemen ( louter formaliteiten en niets zeggend) en tevens kennismaken met de heer In 't Veld (kende ik al) en de Hollandse staf, hostes Joka en de animator voor spelletjes Robin. De laatste houd de ganze avond de " Coral Lounge" bezig. Joka is een Hollandse zij helpt de Hollanders met taalmoeilijkheden, geeft elke keer een Hollandse vertaling van de Engelese mededelingen door de microfoons etc. 's Morgens tussen 10 en 11 zijn zij (ook de Heer In 't Veld) bereikbaar voor inlichtingen. Er zijn heel veel hollanders die bijna geen Engels woord spreken. Voor hen is het een uitkomst. Er zijn niet zoveel emigranten bij; het merendeel zijn mensen, die familie in Zuid-Afrika en Rhodesia gaan bezoeken. Ook de Engelse zijn op familie bezoek ik heb nog geen enkel Engels immigranten gezin gezien. En zo zijn langzamerhand de beleveniisen van de 1e dag voorbij. We gingen al om 10 uur naar bed, bekaf, schoon op. De vele pakjes en briefen moeten maar tot morgen blijven voor wat ze zijn. De goede gevers hadden ze in onze hutten gedeponeerd, maar het oog is al verzadigd van te zien; er kan niets meer bij.
Vrijdag 1 december 1967 5 uur in de morgen schrok ik wakker - klaarwakker. Hoe kan dat? 'k Had me voorgenomen eens lekker uit te rusten, lekker te slapen. Om uit te rusten van de vermoeienissen is het nodig wat minder gespannen te zijn en dat ben ik nog niet. 't Zit er nog in, die spanning. 'k Heb maar wat gelezen totdat het half zeven was en ben me toen gaan scheren. Om 5 uur keek ik uit de patrijspoort en zag links van mij een luchtschip; we varen in de Straat van Dover, 't zal dicht bij Frankrijk zijn.Om half 8 (donker) was ik aan deken zag nu rechts ook licht. Vermoedelijk Engeland? Toch moeten we nu Engeland zowat achter ons hebben. We hebben heerlijk onbeten, behalve Marja, die halverwege tafel wegliep. Er is een lange golfslag, waardoor het schip wat helt. Niet erg, de zee is behoorlijk kalm, weinig wind en zacht voor de tijd van het jaar. Na het ontbijt vonden we Marja akelig bleek in de hut terug - overgegeven - zeeziek. Ze is naar bed gegaan. Wij zijn verder gegaan met het uitpakken van de koffers. Er is veel ruimte in de hut en die benutten we zo goed mogelijk. 't Is geen doen elke keer een koffer te voorschijn te slepen en er wat uit te halen. Daarna hebben we wat aan boord gelopen.; maar ik voel een kou te hebben gepakt, hoofdpijn. In de Coral Lounge koffie gedronken met een jong emigrantenpaar uit Bolnes. Hij lijkt sprekend op Toon Hermans. Hij is een Pool. Zij is Hollander. Had in Bolnes een dameskapsalon. Hij was lasser aan pijpleidingen. Heeft een mooi aanbod gekregen voor Kaapstad. Drijfveer tot emigratie; de pee aan hoge belastingen in Nederland (hij), toekomst van kinderen (zij). Na de koffie alweer naar de hut. Verder uitpakken van koffers. Halverwege opgehouden, hoofdpijn, pijn in armen en borst. Doodmoe en slaperig. Naar bed gegaan.
Rie is met de jongens gaan lunchen. Brachten broodjes voor me mee. Was inmiddels in slaap gevallen. Rie is toen ook maar gaan slapen. circa 4 uur wakker, 't gaat alweer beter, hoofdpijn gezakt. Vermoedelijk de reactie op de grote drukte van de laatste tijd. 't zat er dik in. Intussen is de hut bediende al een paar keer langs geweest. Ene Mr. Fielding. 42 jaar, aardige vent. Liefhebber van radio's en deswege meteen vrienden met Eddie. Heeft pas een duur en uitgebreid radiotoestel gekocht voor ontvangst van radio-amateurzenders. Kostte bijna fl. 1000,= (70 transistors). 'k Sta verbaasd over Eddie; kan zich goed roeren, met z'n engels. Zit uitgebreid te bomen over radio's, Af en toe klinkt er wat gestommel in de hut van de jongens. Theo heeft de hutbediende uitgedaagd en toen was 't feest. Mr. Fielding kent jiu-jutsi, Theo zat zo in de klem. Fielding vind het leuk en zit elk ogenblijk bij de jongens. 't Is er gezellig. Na het wakker worden heb ik eens rustig de brieven gelezen en overgelezen. Kort daarna viel ik weer in slaap en toen ik wakker werd was 't avond. We hebben nog een poosje gezellig zitten praten. Marja ligt nog te bed, 't wil nog niet met haar maag. Voordat ik vanmorgen ging koffiedrinken zag ik van dek de engelse kanaaleilanden Guernsey en Yersey. We hebben al meer dan 400 km gevaren en zijn nu Brest voorbij. (We zagen de lichten). Er komt nu een geducht stukje zee; De Golf van Biskaje. 't Water is erg rustig, 't valt reuze mee. 's Middags om 12 uur komt er een officieel bericht van de brug. Waar we zijn, hoeveel km gevaren, hoever verwijderd van de kust, diepte van de zee, snelheid, windkracht, temperatuur van het water en temperatuur van de lucht. 'k Heb het bericht vanmiddag gemist, maar hoop erop te letten. Elke morgen wordt er een krant onder de hutdeur geschoven en ook een programma van alles wat er die dag te doen is. Ik moet mezelf dwingen tot schrijven want je kunt van minuut tot minuut naar allerlei interessants. 'k moet 't een en ander klaar hebben voor we in Madeira aankomen, dan kan het op de post. Inzake Bambi bemerk ik, dat het hier aan boord heel wat is om een hond mee te nemen. Men is er op dit schip niet op ingesteld. Vanmorgen regelde ik het zo dat de scheepstimmerman de hond zou uitlaten en hij hem z'n eten zou geven. We mochten er immers niet bij! Toch lukte het me vanmorgen over de balustrade te klauteren, en de hond mee te nemen naar een lager gelegen dek, waar we beschut konden zitten. Bambi had het hout van het hok aan splinters gebeten. De splinters zagen rood van het bloed. 't beest had niet gegeten of gedronken. 't Stond allemaal onaangeroerd. Toen we een poosje met hem aan dek zaten at ze netjes het vlees op , dat we van 't ontbijt hadden meegebracht. Ook de melk ging naar binnen. Toen ik om 4 uur wakker werd kwam de scheepstimmerman (een reusachtige grote vent) de hut binnen. 'k Heb wel moeten lachen, want hij kwam vertellen dat Bambi hem gebeten had (Bambi is een dwerg-pincher - redactie). Twee vingers zaten onder het bloed. 'k Heb het zo geregeld dat we nu voortaan zelf de hond zullen verzorgen. We mogen dan een speciale trap opklimmen om erbij te kunnen. Dat we hem aan 't dek nemen is akkoord, maar dan een klein stukje. Er is nog een tweede hond, uit Engeland, op het achterdek.Deze honden moeten streng gescheiden blijven, vanwege de quarantaine bepalingen. Anders kan de commander geen certificaat afgeven en blijft de hond 6 maanden in Kaapstad. Dat is iets wat we niet graag zouden willen. Later hoorde ik, dat Bambi het hok was uitgeglipt en ervandoor was gegaan; de timmerman is achter haar aangegaan en toen hij haar eenmaal had gepakt, had het kleine ding gebeten. Als ik had geweten, dat er zo veel kabaal van werd gemaakt, had ik me misschien wel bezonnen. Maar we zullen wel zien. Kunnen we er zelf voor zorgen, dan is er niets loos. Zaterdag, 2 december 1967 We hebben heerlijk geslapen tot 7 uur vanmorgen, moesten ons nog haasten. Kregen thee op bed (gearrangeerd met mr. Fielding). Marja is nog op bed, maar knapt lekker op. Ze heeft nog niet veel trek. We hebben gegeten en later op een beschutte plaats aan dek gezeten. Ik voel me als iemand, die na lange tijd weer op is. Pijn in armen en borst veel minder. Verder gaat het goed met allemaal. Vanmorgen om 5 uur waren we nog 100 mijl (188 km) van de noord-west hoek van Spanje verwijderd. Gerekend wordt dat we nu ('s morgens 11 uur) langs de Spaanse kust varen. De windkracht is 4. Een uiterst kalme zee, we boffen. Vanmorgen kwam de zon zo mooi op, een rode rand aan de horizon. Toch is er vanmorgen weinig zon boven ons - af en toe flitst een streep zonlicht over het water. Sinds gisteren verbazen we ons over de veranderde kleur van het water; de vaal-groene kleur van de Noordzee is weg, de zee is nu vaal-blauw. Boven Spanje of Portugal schijnt de zon, want aan de horizon is de lucht steeds oranje. Het is warm in de hutten, ondanks de luchtverversing. 't Is nu goed te merken dat we zuidelijker komen. 't Zweet stond op m'n voorhoofd daarstraks. Aan dek is de wind nog fris, maar ja, we gaan met een snelheid van 17,7 knopen, dat is ongeveer 30 km per uur. Een fraai gezicht om te zien hoe
het schip de golven klieft. Lichtblauw schuim glijdt langs ons heen. Aan dek treffen we de familie Luik. Marja is om 11 uur opgestaan en sjouwt nu met de meisjes druk dek op, dek af. Theo en Eddie komen al met vrienden om ons heen. We hebben met Bambi weer een poosje aan dek gezeten. Vooral de Engelsen komen haar aanhalen en maken dan een praatje met ons. Vanmiddag weer een voortreffelijke lunch gehad. Je kunt met al datgene wat je wordt aangeboden beslist uitkomen. Geld heb je aan boord eigenlijk weinig nodig, tenzij dan, dat je meestal datgene wat er is, nog extra noten op je zang hebt. Wil je veel kaarten verzenden, dan kost dat veel geld aan postzegels, maar dat ligt aan jezelf. Evenals wanneer je 's avonds wilt gaan borrelen. Ook kun je aan boord allerlei souvenirs kopen en, dat wat te koop is, is geen prullaria. Mooie en dure fototoestellen (boven de 100,=), horloges, klokjes, gouden en zilveren siervoorwerpen. Tasjes brokaatwerk met goeden en zilveren sloten. Op ons B-dek is er een ietwat eenvoudiger winkel. We kochten daar de vergeten waspoeder tegen de normale prijs. Rookgerei is niet goedkoop aan boord. Theo kocht een slof "Players", 10 pakjes goede engelse sigaretten £1 (dat is fl. 8,75). In holland kost 1 zo'n pakje fl. 1,80. Er staan heel mooie Dunlops schoenen in de vitrine met sterke linnen voetbekleding. Ik wil straks wanneer het warmer is, eens een paar gemakkelijke dekschoenen hebben. Zo gauw de winkel weer opent (dat is maandag) ga ik daarop af. Anders koop ik ze op Madeira. Zo straks hebben we staan kijken naar een paar jongens die het erop waagden een duik in het zwembad te nemen. Brr 't is eigenlijk nog veel te koud daarvoor. Zij waren niet de eersten , want kort daarvoor waren er al twee in geweest. En wie was de aller- allereerste?? Mijn geliefde zoon Theo! Die knaap heeft het nooit koud; liep in Holland in de strengste winter al zonder jas. Toen ik het gewaar werd heb ik als gestreng vader hem eens goed de les gelezen, maar eigenlijk...ach, 'k was toch ook zo’n kwajongen. Vroeger nooit bij stil gestaan wat m'n ouders dachten toen een van mijn vrienden droge kleren thuis kwam halen, omdat ik met kano en inhoud was omgeslagen op de Kralingse Plas en een uur was bezig geweest mijn kleren op te duiken, die los in de kano lagen en inmiddels een zachte rust plaats hadden gevonden op de groene veenbodem van de plas. Gisteravond dacht ik er nog aan, toen ik uit de patrijspoort keek. Wat een mooie sterrenhemel! Toch weer anders dan op een mooie zomeravond boven de Plas! Vanavond om 6 uur was er dan de bekende Captains Cocktail Party. Allemaal in vol ornaat. We hadden allemaal een uitnodiging gekregen, keurig gedrukt op een kaartje met gouden randje. Kinderen zijn daar niet bij. 't Viel me mee, dat ook Marja was uitgenodigd; Miss M.J. Borgstein. Wel, we hebben het leuk gevonden. Moesten ons opstellen in de gang, die naar de Coral Lounge leidt. Aan de ingang van de zaal; Commander James. De hostess Yoka stelde ons keurig voor. Hij zei " Well pleased to meet you Sir. You are the gentleman with the dog". (Wel aangenaam met u kennis te maken, mijnheer, U bent de heer met de hond). Daarna werden we door een scheepsofficier verderop geherderd, kregen daar een drankje en belanden ten slotte bij dhr. In 't Veld, die druk doende was groepjes Hollanders om zich heen te verzamelen. Er zijn dia's gemaakt en er komen een paar daarvan naar vader en moeder (we hebben ze dubbel besteld). Ze zijn pas klaar als we voorbij Madeira zijn en dus is de eerstvolgende postbestelling; Kaapstad. O ja dat is nog niet vermeld; we komen niet op vrijdag 15 december aan, maar op zaterdag de 16e. Er was een fout in het vaarplan gemaakt. Het bestaat eenvoudig niet, dat we de 14e in Walvisbaai zijn en de 15e in Kaapstad. Daarvoor is de afstand te groot. Tijdens de Cocktail Party ontmoetten we het echtpaar van den Brink uit Veenendaal. Hij oud-Voorburger, zij familie van de Vente. We wisten dat ze aan boord waren, maar hadden hen nog niet ontmoet. Direct daarna was het diner, dat een extra feestelijk tintje had vanwege de feestkledij. Na de maaltijd zijn de Sunkervitz in onze hutten komen kijken en daarna trokken we gezamenlijk naar de Coral Lounge. Daar trof ik dhr. In 't Veld (Directeur van Kuijper, van Dam en Smeer) en daar hebben we aan de bar ons eens flink aan de wishky te goed gedaan. Rie zat bij de dames verderop in de zaal. Later kwam Joke tussen de bedrijven door een drankje halen en ook Luik kwam erbij. 't Was een gezellige boel. Later zijn we bij elkaar gaan zitten en zijn zo tegen 12 ter kooi gegaan. De klok gaat een uur achteruit, dus 't zit voor de nachtrust wel goed. Zondag 3 December 1967. Kalme dag gehouden vandaag. Na’t ontbijt (om lyrisch over te worden) een poos met Bambi aan het dek gezeten. Het zwembad was nu drukker bevolkt. ‘t Leek vandaag wel een dag in augustus. Rie in japon op dek, ikzelf in colbert. We gaan de warmte tegemoet, de zon stond strak aan de hemel. Een dageraad als deze had ik trouwens nog nooit gezien. ‘t Was schitterend, allerlei pastelkleuren maar ’t duurde kort. De zon was er zo! Vanmorgen om 5 uur zijn we de Kaap St. Vincent ten zuiden van Portugal gepasseerd. Toen we buiten aan dek zaten zullen we ter hoogte van de straat van Gibraltar zijn geweest. Er was meer deining, de zee is hier wat minder rustig. We voeren 28 mijl (55 km.) uit de
kust en moeten nu in zuid-westelijke richting varen. Het is meer bewolkt geworden (2 uur nm.) en er is geen zon. De zee wordt alsmaar meer blauw (lichtblauw), ’t is hier 2 km. Diep. Zondagavond Ik heb de hele middag zitten schrijven en ga nu nog even door om helemaal “bij“ te zijn. Tijdens het diner hoorden we dat we morgen vroeg uit de veren moeten. t’Ontbijt is een uur vroeger, want we bereiken tegen 7 uur Madeira, 6 uur komt de loods aan boord. De zee is nogal onrustig (gelukkig geen storm) maar het schrijven gaat nu wat moeilijk! ‘t Schip stampt. We moeten nu ergens langs Marokko varen, maar ’t is toch fris aan dek. Dat had ik niet gedacht. Ik had gemeend dat het hier warmer zou zijn. Enfin ’t is tot dusver allemaal erg voorspoedig gegaan en daar zijn we dankbaar voor. Na Madeira is er weer tijd om het dagboek te vervolgen. We gaan met een hele groep Hollanders ’t eiland op. Van vissen zal wel niets komen, want we blijven er maar 4 uur. 1 uur maandagmiddag wordt de reis voortgezet. Rie heeft vanmorgen dia’s van Madeira gezien; ’t belooft wel erg mooi te worden. Tien uur heit de klok de envelop wordt geschreven en met de hartelijke groeten naar Holland gevuld. Maandag 4 december 1967. Madeira is een van de vier eilanden, die, op ruime afstand van de Marokkaanse kust gelegen, helemaal zijn ingesteld op de ontvangst van toeristen. Er meren veel schepen voor een kort verblijf; er wordt water en olie bijgetankt, er wordt voedsel aan boord genomen. Vooral veel vruchten, die deze eilnaden overvloedig leveren. Madeira is het grootste eiland en ook het meest westelijk gelegen. De eilanden liggen op ongeveer 6 à 7 km. Uit elkaar. De afstand tussen eilandgroep en kust (ik mat deze tussen de Marokkaanse hoofdstad Rabat en Madeira) is even ver als de afstand Rotterdam – Normandie (over land gemeten). t’ Ligt op de 33e breedtegraad. Dit betekent dat er nog 33 graden gevaren moet worden voordat we aan de Evenaar zijn. De afgelegde afstand is 1436 mijl (2692 km.); vanaf Vlissingen gerekend. We waren inderdaad vroeg uit de veren vanmorgen. 6 uur kwam de steward binnen met thee; hij vertelde dat de loodsdienst aan boord was gekomen. Gauw aangekleed en gauw aan t’ ontbijt, dat in verband met de aankomst ook al een uur vervroegd was. Het was nog donker, maar, uit de patrijspoort kijkend zagen we de lichten van Madeira al voor ons. Precies 7 uur meerden we in de haven van Funchal (’t stadje op Madeira). Overal lichten van straatlantaarns, die tot flinke hoogte opliepen, want Madeira heeft flinke hoge bergen. t’ Is oorspronkelijk een vulkanisch eiland geweest. Er zijn hoge rots pieken en je kunt duidelijk zien, dat de lavastromen vroeger naar zee toe lzijn afgegleden. Deze lavaruggen zijn nu bebouwd met huizen, er zijn boomgaarden en tuinen; ik zag ook nog enkele fabrieken. Met behulp van deze tekening is Madeira wel iets duidelijker te herkennen, al is deze tekening maar een armzalige afbeelding van de werkelijkheid.
Zodra het ontbijt was afgelopen (en dat was heel snel) kregen we onze landingskaarten. t’ Was inmiddels licht geworden en toen toen we aan dek kwamen waren we stil van het wondermooie
uitzicht. Aan dek kwamen we allerhandel kooplui tegen; een had zich al geinstalleerd aan een hoek waar hij een kleed had uitgespreid waarop koopwaar werd uitgestald. Langs het schip verschillende bootjes, volgeladen met manden, tassen, handwerk enz. Er werden touwen met haken neergelaten waarmee de gekochte waar kon worden opgehesen. Er waren een aantal bussen, die de passagiers (tegen betaling en bij besprekeing vooraf op de boot) Madeira zouden rondrijden. De prijs was 2 Engelse ponden (fl. 17.,50) per persoon. Aangezien wij er niet zo op gesteld zijn in kuddeverband te reizen (en de fam. Luik van dezelfde gedachte is) spraken we af dat we samen wat in Funchal zouden gaan kijken. Albert, Eddie en Theo hadden andere plannen; zij zouden hun eigen weg gaan. Bij de loopbrug werden we aangehouden door een Portugees, die Hollands sprak. Hij stelde ons (fam.Luijk, Rie, Marja en ik) voor het eiland met een taxi te bezichtigen. Kosten fl. 5,00 per persoon. Het is goed dat we dat gedaan hebben, later bleek dat we meer gezien hadden dan de busreizigers. Toen we aan de kade kwamen regende het. Er waren wat grauwe wolken boven de rotpieken, maar gering in getal, terwijl er verderop weer blauwe lucht was. T'Was warm. De dames droegen zomerjurken; de heren liepen in hun overhemd. Niemand trok zich iets aan van de regen. T'Was dan ook zo afgelopen. Op de kade stonden diverse taxi's, merendeels oud en der dagen zat. Wij werden met z'n allen in een oude grote Buick geladen en zaten er toch nog ruim. En daar ging het zaakje hof - plof. Vanaf de kade linksaf (rond de uitstekende rotspiek heen) bergopwaarts. Allerlei kronkelige wegen, tussen huizen en hoge muren (geel en wit gepleisterd), tussen tuinen, nu eens lager dan de weg gelegen, dan weer op een halve tot anderhalve meter hoogte en door gemetselde rotsstenen van de weg gescheiden. De tuinen niet groter dan 100 tot 300 m2; in't midden prieel met latwerk; ze zijn donkergroen. Bij de eerste bocht in de weg, nauwelijks om de rotspiek heen zagen we het eerste tropische gewas, suikerriet. Witte stelen, een polsdik, op een hoogte van 1.25 meter uitwaaierend tot pluim met 2 à 3cm. brede en +/- 40 - 50cm. lange bladeren. Zolas gezegd, alle percelen zijn maar van kleine oppervalkte en zo geviel het dat we in een snel tempo van de ene indruk nauwelijks bekomen, telkens iets nieuws zagen. De weg voerde ons langs een voetbalveld waar een deel van de tribunes in de rotsen waren uitgehouwen. Madeira heeft een selectieteam dat van tijd tot tijd wedstrijden speelt tegen bekende Europeese clubs. Dat de meest bezoekende clubs uit Spanje en Portugal komen, ligt voor de hand. Het eiland is vanuit deze landen het gemakkelijkst te bereiken. Bovendien, Madeira is Portugees. De bewoners zijn dan ook allen Portugezen, zwartharig, tenger postuur. Wij staken met kop en schouders boven hen uit. Natuurlijk wordt het voetbalveld niet alleen door dat selectieteam bespeeld; er zijn 16 amateurclubs. De weg volgend (omhoog) zagen we overal bloemen, grote rode, puntige bloembladeren met een geel hart. Ze zijn een manshand groot en geweldig mooi. Heb ik het goed dan is het de Oleander. De bomen zijn 2 tot 3.% meter hoog. De bladeren zijn donker, tot blauw - groen. Je vindt ze trouwens overal op het eiland staan ook in de stad Funchal. ‘t Is de eerste maal van m'n leven, dat ik palmbomen zag. Heel hoog; uitstekend boven de huizen zelfs. Na het uiterst voorzichtig nemen van een scherpe bocht in de weg (vanwege de huizen en muren is er weinig zicht en de chauffeur spaart de claxon niet) kwamen we langs verschillende tuinen met banenenbomen. Dat was me een gewaarwording! We zagen de trossen bananen hangen. Ze zijn groen, hier en daar geel getint.. De bomen zijn met geschubde stam even meer dan manshoog. Bovenaan waaiert een kruin van brede, lichtgroene, aan de kanten gegolfde bladeren uiteen. De balderen zitten aan duimdikke stelen. Door het gewicht van't blad is de steel gebogen, zodat het blad afhangt op dezelfde wijze als een palmblad. De bloemstelen zijn dikker dan de bladstelen. Ze hebben dan ook een zwaar gewicht te tossen. Later hebben we de bananen aan boord gegeten. Ze zijn niet zo groot als die in Holland worden gekocht. Ik vind ze smakelijker dan de bananen, die je in Holland eet. De weg gaat nu steil omhoog. 't Is verwonderlijk, dat dieoude Buick het uithoudt. Links van ons zien we nu de diepte, de hellingen met de witte huizen, de palmen en de bomen met de rode bloemen. De wijde zee verderop, als een spigel, die 't zonligt zo scherp reflecteert, dat hetpijn aan de ogen doet. Op een heuvel staat dichtbij ons een witte Kerk, de St. Antoniuskerk; 2 witte slanke torens, afgebiesd met rode bakstenen. Juist achter deze Kerk rijsteen regenboog, die zich aan de andere kant verliestin het grauwe rotsmassief. Waartussen nog als roet wolken hangen, die kapotslaan tegen de pieken van de bergen. We buigen nu rechtsaf en komen nu bij een dorpje, 't kan ook een buitenwijk van Funchal zijn, want langs de weg stonden er steeds huizen; ook al waren die de laatste kilometers minder in getal. De huizen hebben kleine ramen, zoals we dat bijv. ook in Franse dorpen zien. Er is in elk huis een hoge poort, van boven rond en grotendeels gescheiden door 2 smalle deuren. Het bovenlicht is hout met een klein raam in't midden. Meestal staat een deur open
en daar het nu schooltijd is zien we veel moeders bij de deur om hun kinderen gedag te wuiven. De kinderen gaan bijna allen blootsvoets. Ze hebben een wit lang shirt aan, afhangend tot even over de postes posteros. Jongens en meisjes dragen dat. De starten zijn geplaveid met kleine steentjes, vaalgrijs. Veel vervoer geschiedt per slee. Het zijn manden met lage rand, gemonteerd op houten liggers, van onder beslagen met ijzeren banden. De steentjes zijn erg glad en zo is het trekken van deze sleetjes geen zware taak. Voor de toeristen worden deze sleetjes als attractie gebezigd. Je kunt er met 2 personen inzitten (naast elkaar). Opzij een touw, aan het eind waarvan (aan iedere kant) een Portugees, die het zaakje moet afremmen, wanneer het te hard berg afwaarts gaat. 't Is bekend, dat de herenpassagiers meestal door de gidsen (waarvan het eiland vol zit) een proeflokaal worden binnengeloodsd voor een glaasje Madeira (my dear!) en de damespassagiers worden overgehaald in zo’n sleetje plaats te nemen. Dat gebeurt dan in een vrij vlakke straat, maar o wee als de begeleiders de hoek omslaan. ’t Gegil is dan afschuwelijk om aan te horen; de schapen staan dan doodsangsten uit, want ’t is er bar steil soms en dan wil het sleetje wel. In de stad doet men het rustiger aan; daar zijn ook sleen getrokken door ossen. Men kan er met 4/5 mensen in en zit tegenover elkaar. Overdekt, net een koets, maar de zijkanten open. Wij deden niet aan dat sleen mee maar vervolgden onze weg omhoog met de buick – slee 1925 (of daaromtrent). Rechts van ons het radiostation op een bergplateau. Alles wit. Hoge antennes de top reikend boven het hoogste punt. We zijn nu behoorlijk hoog en komen nu aan een plateau, waarvandaan men naar drie zijden het eiland kan overzien. Hier stappen we uit; de deining van het schip zit nog in de benen en we lopen rond met onvaste passen; maar dat gaat gauw over. Recht voor ons zien we de haven; de “Reina del Mar “is een klein vissersbootje geworden. We zien neer op Funchal, dat zijn witte vierkante huizen tegen de helling voor ons geplakt. Ook links op een volgende lavarug nog weer huizen en verderop nog meer op de volgende lavaruggen. Als een waaier, die bij de haven wordt vastgehouden. Achteraan dan weer de bergen en rotspieken, de keten ervan loopt achter ons door en vormt dan op rechts opnieuw de omlijsting van het mooie panorama aan die zijde, waar allerlei tuinen zijn gelegen. Hier zien wij ook de boomgaarden van van sinaasappelbomen. De geel-oranje vruchten geven een feestelijk beeld. De bomen zijn niet grof, de stam heeft een doorsnee van 20 cm, als ik eronder sta kan ik met de arm omhoog bij de vruchten komen. Het blad, klein en spitsvormig, zit niet dicht bij elkaar. Je kunt als het ware door de kruin heen zien. Toch is het ook nu weer niet kaal. Het ranke boompje is fraai van vorm. De stam is diepbruin tot zwart. Meestal rechte stammen. Ons plateau, waaromheen een pad het vierkant accentueert, is gemaakt van platte rotsstenen. Vanwege de recente regenval is het er glad. Een kleine jongen biedt ons allemaal een takje wilde begonia aan, we geven hem een sixpence. Aan alle kanten, aflopend naar het pad, staan aloe planten (?). Zij staan in bloei: rode vuurpijlen op lange stengels. De grote bladeren, waarvan de ondersten zijn vergaan (en langs de korte dikke stam verdord afhangen) hebben scherpe punten langszij. Op de bladeren hebben de bezoekers hun naam gekerfd (over de lengte van het blad). De aan de oppervlakte komende sappen worden bij inkerven eerst bruin en later zwart. De namen zijn op de lichtgrijze bladeren dus goed leesbaar, ik dacht eerst, dat het met diepzwart potlood was beschreven. Langzaamaan werd het tijd om terug te gaan. We nemen nu een andere weg en reden al gauw in het hoger gelegen wijk van Funchal, waar we mooie bungalows met prachtige tuinen passeerden. Verderop werden de straten steiler. De buurt was hier armoediger. Hier stonden van diversehuizen de poorten open. Binnenkijkend zag ik hier en daar een toonbank staan, ouderwetse weegschalen met gewichten. Winkels dus, zonder etalage. De chauffeur reed ons naar het centrum in een mooie laan en stopte voor een gebouw, dat er uitzag als een grote kapel (kerk). Marmeren treden, waar in het midden een gedeelte was uitgespaard voor een baan mozaiek werk (net een trap- of gangloper). Opzij pilaren (wit) en daarnaast tonnen met koperen randen, waarin diverse bloemen. Enkele Portugezen snelden toe en hielpen met uitstappen. Zij leidden ons meteen het gebouw in, waar we via een koele vestibule, (de zon scheen en ’t was warm), in een ruimte kwamen met zijbeuken als in oude kerken. ’t Moet vast een kapel geweest zijn. In de zijbeuken waren smalle boogvensters en boven de middenruimte was een koepel. Alles wit geverfd. Enfin, in ieder geval was het nu een winkel, waar men ansichtkaarten en allerlei souvenirs kon kopen. Geen prullen als in Marken of Volendam, maar degelijk goed. Ook wat prijzig, maar er was ons aan boord al gezegd, dat er viel af te dingen. We zagen langs de wanden achter smalle glazen kasten prachtige kleden (broderiewerk- de specialiteit van ‘’t eiland). De vrouwen zitten voor ’t huis te handwerken, ook gebeurt dit terwijl ze wandelen in de smalle straatjes, waar van gevel tot gevel wasgoed te droge hangt. Omdat het Sinterklaas is morgen (vreemd idee is dat, wanner je op een
zomerse dag als deze onder de groene bomen loopt) heb ik Rie als present een langwerpig tafelkleed gekocht. ’t Is feitelijk een ontbijt- of dinerlaken, er zijn zes vingerdoekjes bij. Alles broderiewerk ook de randen ervan, die gegolfd zijn (excuseer m’n tekort aan het vinden van de juiste benaming). Het moest 12 pond kosten, dus ruim f. 100,- maar ‘k wist er een kwart af te pingelen. Leuk werk is dat. Beneden in de winkel was een wijnkelder. We werden uitgenodigd een glas Madeira te komen nuttigen. ’t Was wel lekker, maar toch weer niet zo, dat we een hele fles ervan kochten. Daarna zijn we andere winkels gaan bekijken. Funchal heeft leuke winkelstraten. Er zijn allerlei pleintjes, meestal in het midden voorzien van een fontein en een obelisk, net als in Portugal waar er ook zo veel zijn. Bij een bloemenstalletje (veel onbekende bloemen) kocht Rie een bosje Kaapse viooltjes. Ze ruiken allerheerlijkst. We hebben ze in de hut en prijken daar naast de Chrysanten, die Cath. v.d. Puyl achterliet. Een zonnebril gekocht, ’k kreeg er een mee voor 12 shillings, nadat ik ze had gezegd dat de omrekeningskoers van de Escudo te hoog was en dat ze bovendien een rekenfout hadden gemaakt. De Luyk’s stonden aan de andere toonbank en gingen voor de helft meer in de boot voor dezelfde brillen. Ik merk wel, dat je goed moet oppassen. Henk Luyk wilde nog een fototoestel kopen; hij wilde ook dia’s gaan maken. Maar de toestellen waren hier zo duur, dat hij er maar van af zag. Hij heeft er later hier op de boot een gekocht- goed en goedkoop. Ook weer een artikel, dat aan boord belastingvrij minder kost dan aan de wal. Op verrassende wijze kwamen we aan een bakje koffie. Op zoek naar dat fototoestel vroeg Henk aan een van de vele gidsen:”Foto?” Si-si signor, hij zou het wel even wijzen. Onder veel gewijs en gebuig werden we zo’n poort (al eerder beschreven) doorgeschoven tot aan de binnenplaats; daar een houten binnentrap opgewenkt, waarna de hele processie tenslotte helemaal boven, en achter adem, belandde bij een fotograaf, achter het oudste toestel, dat ik me heugen kan. Na veel gelach en gebonk op de trappen weer beneden gekomen, ontdekten we dat de binnenplaats nog een ander uitgang boodt naar een zijstraat. Daar stond een moderne tapkast en er was een leuk bloementuintje, waarbij tafel en stoeltjes. Ja, er was koffie verkrijgbaar, en dus zaten we even later gezellig koffie te drinken.’t Was er fijn; ik heb een foto daar genomen van de overdekte trap, die in de binnenplaats voert naar de eerste etage en die boven de poort uitkomt. Op die etage was een open stuk (boven de poort), daarheen heb ik Marja gestuurd, zodat ik ze van benedenaf nog eens kon fotograveren. Lukt die foto, dan is ook de palmboom en de cocosnoot? zichtbaar. Deze palm groeit nl. op de binnenplaats. Kan men nagaan hoe lang’t gebouw er reeds stond. Leuk geweest, het is tijd om terug te gaan. Gelukkig konden we, op de pier aangekomen, met de buspassagiers mee,voor wie het overzetbootje gereserveerd was; en zo waren we goed half een weer aan boord. Er kwamen 2 sleepboten; de loopbrug weg, nadat de laatste kooplui waren vertrokken, de kabels en trossen los en nog geen 5 minuten later stoomden we de haven uit. De eerste 10 dagen geen land meer. Alhoewel het schip meteen weer op volle kracht wegstoomde, waren de eilanden nog lang te zien. Het speet ons, dat we naar binnen moesten, de lunchtijd was eigenlijk al voorbij, maar de gerant kneep een oogje dicht, en liet nog een tafel voor de laatkomers aanrichten. Daar vernamen we ook de belevenissen van onze zoons, die op hun manier Madeira hadden gezien. Albert had ook een taxi genomen, maar regelde het op byzondere wijze. ’t Kostte hem wat meer geld, maar daarmee werd dan ook bereikt, dat hij zelf achter het stuur kroop en de chaufeur de weg liet wijzen. Hij heeft verreweg het meeste van het eiland gezien. Is het eiland helemaal rondgereden. De andere kant is geographisch gezien precie als “onze” kant. Ook daar lavaruggen waartussen op de lagere gedeelten beekjes naar zee stromen. Er staan minder huizen, maar er is meer tuin en boomgaard. Daar is ook het vliegveld. Albert is er op geweest. Er is veel T.B.C. op het eiland. Twee sanatoria vol. Evanals op zovele eilanden ook hier inteelt ! Het kleine spoortreintje op Madeira is al 5 jaar weg. Strop voor Albert. Eddie en Theo hadden het weer anders gearrangeerd. Samen met een Nederlands en twee ZuidAfrikaanse meisjes had men zich in een taxi tot even voorbij Funchal laten rijden. Vandaar zijn ze rustig aan terug komen lopen. Halverwege hadden de dames en de heren zich gescheiden. Er moesten nog Sinterklaas-inkopen worden gedaan en ieder zocht zo zijn eigen bestemming. Zij waren dus langer in’t stadje dan wij. Later hoorden we nog, dat een klein jochie van een jaar of zeven hun (Eddie en Theo) gevraagd had met hem mee te gaan. Hij gaf Eddie een handje een bracht de jongens naar een smal straatje, huizen met publieke vrouwen. Gelukkig zijn de jongens niet van gisteren; Theo zei: “Money on the ship” en toen zijn ze er maar rap vandoor gegaan. Hoe verdorven om zo’n klein kind erop uit te sturen. ‘k Ben toch blij, dat we de kinderen “gewaarschuwd” hebben.
Toen ik destijds in de groentenexport werkte, heb ik heel wat gezien en beleefd. Ik kon ze dus inlichten. En dat was dat. Nu varen we weer, na de lunch aan dek gekomen, zagen we nog de vage omtrekken van Madeira, Porto Santo en de andere eilanden. We stomen nu naar de Canarische eilanden, Las Palmas (Palma-eiland), Teneriffe, Gomera en Hierro eiland. Vannacht om half 4 passeren we aan stuurboordzijde (rechts-vooruit) Las Palmas, afstand +/- 12 mijl. Dan krijgen we links op 10 mijl het eiland Gomera, en tegen 7 uur morgenochtend komt dan het zuidelijkst gelegen Hierro-eiland (ook wel Ferro-eiland genoemd) aan de beurt. Veel zullen we er niet van zien. Er moet ook nog eens geslapen worden. Na Madeira is er meer wind gekomen. De zon schijnt en het is binnen nu frisser dan buiten (aircondition). Veel verschil in tijd van zonsopgang en zonsondergang is er vergeleken met Holland niet. Misschien een half uur vroeger licht en dit later donker. Marja won vanmiddag 1 pond met het Bingo-spel. Inleg 5 shillings. Wij hebbeb een poos bij het zwembad op het bovendek gezeten. Met de familie Luyk en later met de dames van Kogelenberg een praatje gemaakt. De jongens gingen vanmiddag naar de Cinema op het hoogste dek. Er is 2 x film per dag, ’s middags half 6 en ’s avonds kwart over 9 (dezelfde film). Vanavond hebben de jongelui een feestje in de Mermaid-lounge en in die tijd kunnen we’t een en ander rijmen en dichten voor Sinterklaas. Avond: We zijn nog even wat gaan drinken in de Coral Lounge, praatje gemaakt met In’t Veld en hebben vervolgens de jongelui opgetrommeld. ’t Wordt morgen weer laat en dan wordt het teveel van ’t goede. Laatste nieuws, over de hond; Bambi’s hok is verplaatst; een dek lager, onder een personeelstrap (via de Coral Lounge kunnen we er naartoe). ’t Werd nu te druk op ’t zonnedek en ’t beest blaft tegen iedereen. Al met al een dag vol belevenissen; wat is Madeira mooi. Dinsdag 5 december 1967: In de mening, dat het leven aan boord nu wel wat minder stof tot schrijven zal geven (tien lange dagen op zee) heb ik over Madeira wat langer uitgeweid. Maar’t draait erop uit, dat ook de andere dagen veel van m’n ballpoint zullen gaan vergen. Vandaag bijv. is er al weer teenentander. Vanmorgen veel wind aan dek en tamelijk fris. Bewolkt tot helder opklarend. Af en toe ’n zonnetje. ’t Schip heeft een flinke gang gehad vannacht, om 5 uur vanmorgen waren we al 17 mijl ten ZuidWesten voor het Hierro-eiland. We voeren dus een uur eerder dan verwacht ’t eiland voorbij. ‘k Heb na het ontbijt alle scheepskranten en papieren eens geordend en in een map gerangschikt. De scheepskrant brengt ons gaandeweg steeds meer berichten over Zuid-Afrika. Veel aandacht wordt geschonken aan de man, die in het Groote-Schuur-Hospitaal (Kaapstad) een ander hart heeft gekregen, genomen uit het lichaam van een 25-jarig meisje,dat bij een auto-ongeluk om het leven kwam. Ook is er een Zuid-Afrikaans werbericht: bewolkt, zacht tot warm weer met opklaringen. Het programma voor vandaag heeft een echt Hollands karakter. ’t Is immers Sinterklaas. Rie en ik hebben zowat de hele morgen in de hal gezeten om alles voor te bereiden voor’t feest vanavond in eigen kring, in eigen hut. Weliswaar is er een Saint-Nicolas Dance vanavond, maar daarheen gaan we maar niet. Er zijn rijkelijk veel presentjes, diverse Sinterklazen hadden bij ons vertrek de gedachtenis levend gehouden en zo was er meer dan we vermoedden. Alles ligt nu onder een bedsprei op ’t bed. ’t Wordt vanavond na diner onthuld. Eddie is al de hele morgen zoek. Ingewijden (weinigen) vertelden, dat hij bij Joka in de hut zit, samen met een Zuid-Afrikaanse jongeman. ’t Is vanmiddag kinderfeest, mar ook grote kinderen zijn uitgenodigd in de Mermaid-Lounge. Ook de Engelsen, die niets van Sinetrklaas weten, zijn uitgenodigd. ’t Begint om half 5. Middag 1 uur: Tijdens de lunch nieuws van de brug. Sedert gistermiddag 1 uur (vertrek Madeira) 402 mijl afgelegd, dat is 780 km ruim. We varen op de 26 ste breedtegraad ter hoogte van Kaap Bojador. Afstand van schip tot kust is: Vlissingen – Calais. De kust komt naderbij, wij varen pal zuidelijk. Terwijl de noordkust van Afrika naar’t westen afbuigt. De zee is hier 3 km diep. Kaap Bojador ligt in het Noordwesten van de Spaanse Sahara (even zuidelijk van de Sequiet el Hamra).
Middag 6 uur: Zojuist het kindersinterklaasfeest bijgewoond. De Sint zat in Holland, maar hij had twee zwarte Pieten afgevaardigd. Het was enorm vol in de Dolphin-Room, kennelijk hadden de organisators (dhr. In’t Veld en Joka) niet op zo’n grote belangstelling gerekend. Maar er waren niet alleen Hollandse, maar ook Engelse kinderen uitgenodigd en dan willen ook de ouders wel meekomen. De Engelse vaders en moeders wilden ook wel eens zien wat dit voor een feest was. Onder leiding van de nurses ( de kinderen worden de hele dag door hen verzorgd en eten ook aprt onder hun toezicht) kwamen de kinderen binnen. Zij moesten op de grond gaan zitten in een wijde boog om de z.g. dansvloer. De kring werd onderbroken door 3 stoelen. Rondom de kinderen zaten de ouders. Na het zingen van de gebruikelijke liedjes (begeleid door piano en gitaar) arriveerde de eerste Zwarte Piet ( de Zuid-Afrikaanse jongeman). Op hem de taak om de Engelse kinderen een pakje te overhandigen. Bij gebrek aan kennis van Sint- Nicolaas liedjes mochten zij een Engels versje zingen. De Engelse kinderen waren doorgaans banger dan de Hollandse, vermoedelijk, omdat zij er minder vertrouwd mee zijn. Eenmaal de presentjes aan de Engelse kinderen overhandigd, kwam van de trap, vanaf de bovenzaal een tweede Zwarte Piet, die snoepjes begon te strooien. In het daardoor ontstane gewoel kwamen de Engelse kinderen helemaal los; zij wisten evengoed hun portie te bemachtigen. De tweede Zwarte Piet (in wie ik Eddie herkende) sprong daartussen door onder het uitstoten van vreemde klanken. Nu waren de Hollandse kinderen aan de beurt. Ook zij kregen hun presentje, vergezeld van raadgevingen en wijze lessen (de ouders hadden tevoren wat gegevens over hun kinderen op papier gezet). Er zijn door de fotograaf veel dia’s gemaakt; deze dia’s worden de andere dag in een zaaltje op het promenadedek ten toon gesteld. Men kan ze kopen. Een goudmijntje voor deze fotograaf. Zo ook deze Sinterklaasmiddag; Vrijwel ieder ouder wil wel graag een dia hebben van het moment, dat zijn/haar kind van Zwarte Piet een presentje ontvangt. Er werden dus goede zaken gedaan. Hierna gingen de kinderen een rondedansje maken, de Zwarte Pieten midden in. De scheepsvaartmaatschappij verkoopt standaard dia’s van het schip en van interessante momenten. Deze dia’s blijven steeds verkrijgbaar op alle reizen die het schip verder nog gaat maken. ’t Is leuk dat Eddie (of Zwarte Piet) aan deze serie is toegevoegd. We hebben hier verschillende artiesten aan boord; zij behoren tot het vaste personeel. Er is een bandje (piano,klarinet,gitaar,bas) dat iedere avond in touw is in de Coral Lounge (dansen). Maar op de dag treden zij ook op en brengen dan klassieke muziek. Ook is er een echtpaar, die elke morgen en elke middag dansles geeft. ’s Avonds treden zij ook wel op in bijzondere kostuums. Er zijn heel wat passagiers (vooral Engelsen), die geen dansles overslaan en praktisch de hele dag op de dansvloer staan (inclusief de “very, very, night”, dit is diep in de nacht). Het dansechtpaar besloot het Sinterklaasfeest door de kinderen een volksdansje te leren.Onderwijl namen de zwarte Pieten onder hartelijk applaus de benen. Van de Maatschappij kreeg Eddie enkele mooie cadeaux. Een luxe tafelagenda en doublepotlood. Van de Nederlandse organisators kreeg hij een souvenir-reddingsboei, dat tevens fotolijstje is. Avond- bedtijd Twee shirts van Eddie pikzwart terug. ’t Is er niet uit te krijgen. En daarmee twee nozem-hemdjes naar de Filistijnen. Met blijdschap genoteerd ! ’t Sinterklaasfeest, in de hut gevierd, werd een succes. Van de hut-steward een grote kan chocolademelk gekregen. Een doos opengemaakt, waarin een zelfgebakken boterletter. Sinterklaas (Klazina) van ’t Heeswijkplein heeft ons goed bedacht ! Trouwens er zijn veel Sinterklazen aan het werk geweest. Het hield niet op. Bonbons in dozen, chocoladeletters, taai-taai-poppen, speculaas, enz. Alle goede gevers hartelijk bedankt. Er zal de eerste tijd wel minder belangstelling voor de maaltijden zijn. De hutbediende (vrij van dienst) hebben we een speculaaspop gegeven. Hij had nog nooit speculaas gegeten, maar vond het heerlijk. Vond zo’n feest prachtig en interessanter dan het Engelse systeem van kerstcadeaux geven. Daar is geen rijmen en dichten bij; ’t is zonder meer een cadeau en ieder weet, wie hem/haar dat geschonken heeft. Al uitpakkende en gedichtjes oplezend, was het zo’n 11 uur geworden. De hut was een grote bende, maar dat gaf niet, zei mr. Fielding, want de kapitein, die iedere morgen met 2 officieren komt inspecteren, had voor 2 dagen dispensatie gegeven voor de Hollandse hutten. ’t Is mooi geweest, reuze mooi geweest. Welterusten. Woensdag 6 december 1967.
De gebruikelijke klop op de deur, een “good morning everybody” van mr. Fielding, thee en een biscuitje. Uit de patrijspoort gekeken, een wolkeloze hemel en een eerste streep zonlicht over het water. ’t Zal vandaag warm worden. Het scheepskrantje vermeldt ditmaal geen nieuws van de brug aangaande onze positie, maar volgens het aangeplakte schema moeten we nu ter hoogte van Kaap Blanc varen. Dit is op de 21 ste breedtegraad. We komen steeds dichter bij de kust. Kaap Blanc ligt op de zuidgrens Spaanse Sahara, daar waar Mauritanie zich naar de kust uitstrekt. Hier wordt druk gevaren, aan dek zien we nasst en achter ons een schip. Ze zijn te ver, zodat we niet kunnen onderscheiden van welke nationaliteit ze zijn. We zijn na het ontbijt maar eens begonnen met het opruimen van de hut. De cadeaux, met uitzondering van de etenswaar, hebben we weer netjes in de koffers gepakt. Ook hebben we enkele leesboeken opzijgelegd. Of er veel van lezen komt, weet ik niet, want we worden wel bezig gehouden. Er is steeds wat anders ! Vanavond is er de “Reina del Mar “Derby. Er zal een soort nabootsen zijn van de Ascot Derby Race. Geen paarden, maar een wedstrijd van ’t een of andere, dat een dermate spannend karakter heeft, dat er kan worden gewed. ( En de Engelsen zijn daar dol op ) Belangrijker is de hoeden-show. Evenals bij de Ascot Derby Race zullen er de nieuwe ontworpen hoeden den volke worden getoond. Ieder mag meedoen en zijn/haar creatie voor de jury brengen. Marja wilde graag erbij zijn, dus kochten we ivoor-karton en enkele rollen gekleurd crepe-papier. Pa was de sigaar,natuurlijk. ‘k Heb een vlot modelletje gemaakt, in ’t wit gehouden met donkerblauw lint. Er zijn dia’s van gemaakt. ’t Is een type herenhoed met bredere rand. Onder de rand oranjerood smockwerk (papier). Daar waar normaal de gleuf zit hebben we de open ruimte afgesloten met blauw gesmocked crepepapier. Aan de achterkant 3 afhangende linten (rood, wit, blauw). Marja zal haar tennispakje erbij aantrekken. Witte handschoenen, wit tasje, witte kousen en schoentjes. Enfin, ’t was een heel werk en ’t is het laatste evenement, waaraan ik me vergooi. ’t Was al middag toen de zaak klaar kwam. We hebben Cap Blanc al een eind achter ons en bevinden ons halverwege Cap Blanc en Cap Verde. De schepen varen nog steeds in onze buurt. Er is er een bijgekomen. Als we deze koers houden zullen we Kaap Verde heel dicht passeren. Dat zal vannacht even over twaalven zijn. We zijn 2 ½ uur voor op het schema. De zee is hier meer dan 4 km diep. Vanmiddag bij het zwembad gezeten, de kinderen waren daar aan het zwemmen. ’t Is er heel warm. Dat beloofd wat als we nog zuidelijker komen ! ‘k Heb wat zitten suffen, en viel zowaar nog even in slaap. Na het diner: Albert kwam vuurrood aan tafel. Had steeds in zwembroek aan dek gezten, dook af en toe in ’t zoute water en schiep alle omstandigheden om eens flink te verbranden. Zal daar wel last van krijgen. Omdat Rie en ik minder in de zon komen, is onze kleur nog gewoontjes. Ook de andere kinderen zijn nog niet verkleurd. Bedtijd: De Derby is achter de rug. ‘k Heb een kaart, waar de races op beschreven staan. Op de grote dansvloer was een hek geplaatst en alle deelnemers aan de race werden aan een touw rondgeleid. Er werd veel gekheid van gemaakt. De dames ( zij kregen een uit twee kleuren (in’t midden gescheiden) papieren jockey-shirt om en de partners (heren- tegelijk paarden) moesten eenmaal rond het hek lopen (zoals dat op de Derby gaat wanneer de paarden en de jockey’s aan de toeschouwers worden gepresenteerd). Er waren 4 races, telkens 6 paren. Marja was jockey bij de derde race “The Scissorwtch Cup”. Zij droeg rugnummer 3; ‘t paard heette “Surprise”. Er liepen bookmakers rond (deftig in het zwart, met hoge hoed) en tipgevers. In iedere hoek van de zaal schoolborden, waarop de weddenschappen werden vermeld. De race zelf was flauwekul. De heren / paarden hielden een smal wit papierlint op (lengte van de race) en de dames-jockey’s moesten dit lint (ter breedte van een schrijfmachinelint) met een nagelschaartje in de lengte doorknippen. Wie met dat kromme schaartje een helft doorknipte werd gediskwalificeerd. Wie het eerst aan ‘t eind was, had gewonnen. TOT HIER IN PUBLICUS 8/2.