Djoline van den Berg Anna Luijten Roel Postma Anouk Puijk Stefan Sand Jopy Willems
1
Werk aan de werf Project nummer 1283 Opdrachtgever: Burger Platform Millingen Teamcoach: Bart Hermans 1 mei 2014
Team Djoline van den Berg Anna Luijten Roel Postma Anouk Puijk Stefan Sand Jopy Willems Academic Consultancy Training (YMC-60809) Wageningen University, Wageningen Dit rapport is gemaakt door studenten van Wageningen Universiteit als onderdeel van hun MSc-opleiding. Het is géén officiele publicatie van Wageningen Universiteit of Wageningen UR. Wageningen Universiteit neemt middels dit rapport geen formele positie in, noch representeert het haar visie of mening in deze. Copyright © 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
2
Samenvatting In Nederland zijn er de laatste jaren steeds meer leegstaande bedrijventerreinen bijgekomen. De belangrijkste oorzaak hiervan is de economische crisis, maar er zijn meer factoren die een rol spelen. Veranderingen in de markt en de groeiende concurrentie met de zogenaamde ‘lage-lonen landen’, zorgen voor een versnelling van dit leegloopproces. Leegstaande gebouwen of terreinen kunnen vier ontwikkelingen doormaken: het terrein komt (al dan niet tijdelijk) leeg te staan, het kan gesloopt worden, er kan een tijdelijke bestemming worden gevonden of er wordt een nieuwe definitieve bestemming toegekend. test Het scheepswerfterrein Bodewes, eigendom van de DAMEN Shipyards Group in Millingen aan de Rijn is een voorbeeld van een leegstaand bedrijventerrein. Door bovenstaande factoren, in combinatie met de verouderde infrastructuur & apparatuur op de werf en de steeds wisselende waterstanden, zijn de activiteiten op dit terrein per januari 2014 stilgelegd. De scheepswerf, in werking sinds 1837, heeft lange tijd een dominante rol gespeeld bij de ontwikkeling en het bestaan van het dorp. De werf zorgde bijvoorbeeld voor veel werkgelegenheid. Het Burger Platform Millingen is geïnteresseerd in het inzicht krijgen in de mogelijke toekomstige bestemmingen voor het scheepswerfterrein. Ze hebben hiervoor onze hulp gevraagd, om meer inzicht te krijgen in mogelijke nieuwe bestemmingen. Wij hebben de probleemstelling als volgt gedefinieerd: het ontbreken van inzicht in de herinrichtingmogelijkheden voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Het sluiten van de werf biedt veel kansen voor Millingen aan de Rijn, het dorp heeft de potentie om zich in verschillende richtingen te ontwikkelen. Het terrein is een van de weinige gronden met een industriële vergunning en daarnaast is er veel animo onder lokale bedrijven om de toeristische sector te ontwikkelen. Het is echter wel wenselijk dat bij de herinrichtingsplannen van het terrein het ‘dorpse karakter’ en de leefbaarheid behouden blijven en eventueel verhoogd worden. In dit rapport is gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden en wordt gewerkt met de scenarioanalyse, een methode van Maack. Met behulp van de gebiedsanalyse, (wetenschappelijke) literatuur, vergelijkbare projecten, interviews met stakeholders, gesprekken met experts en breinstormsessies is onderzoek gedaan naar mogelijke herinrichtingsmogelijkheden van het scheepswerfterrein. Aan de hand van deze methode zijn de drijvende krachten van het gebied in kaart gebracht. Twee drijvende krachten met hoge impact en hoge onzekerheid zijn vervolgens uitgezet op een assenstelsel, aan de hand waarvan vier mogelijke toekomstscenario’s zijn ontwikkeld: ‘de slaapstad’ (economische groei en weinig bedrijvigheid), ‘booming business’ (economische groei en veel bedrijvigheid), ‘krachtwijk’ (economische recessie en weinig bedrijvigheid) en ‘roeien met de riemen die je hebt’ (economische recessie en veel bedrijvigheid). In de toekomstscenario’s zijn de verwachte ontwikkelingen van de andere drijvende krachten met een hoge impact opgenomen. De scenario’s vormen een beschrijving van een mogelijke toekomst, met een uitleg van welke ontwikkelingen daarbij spelen. Van deze vier scenario’s zijn de voor- en nadelen op een rijtje gezet, waarbij rekening is gehouden met mogelijke belemmeringen, zoals het aanvragen van vergunningen en wetten die meespelen. Op basis hiervan zijn per scenario twee mogelijke bestemmingen uitgewerkt. Bij het herinrichten van leegstaande terreinen of gebouwen komen verschillende knelpunten naar voren, maar zijn er ook verschillende kansen die benut kunnen worden. Omdat het scheepswerfterrein op buitendijks grondgebied ligt, gelden hier bepaalde wetten voor en is het noodzakelijk bepaalde vergunningen aan te vragen. Een aantal niet-rivier gebonden activiteiten en 3
functiewijziging van het gebouw zijn wel toegestaan. Daarnaast is het belangrijk om in een vroeg stadium de stakeholders te betrekken bij de herinrichtingsplannen; vooral Rijkswaterstaat en de huidige eigenaar van het terrein (DAMEN Shipyards Group). Zonder hun goedkeuring en medewerking zal een herinrichtingsplan nooit slagen. De unieke karakteristieken van het gebied, rust en afzondering, zijn zowel sterke als zwakke punten. Naast deze knelpunten liggen er echter ook een aantal kansen in het gebied. Het scheepswerfterrein is prachtig gelegen, omgeven door verschillende groengebieden. Qua aanvragen van subsidies zijn er verschillende mogelijkheden, zoals subsidie van Waalweelde of het aanvragen van een monumentale status.
4
Inhoudsopgave 1. Introductie ........................................................................................................................................... 7 2. Methodologie ...................................................................................................................................... 9 2.1 Opzet van het onderzoek ............................................................................................................... 9 2.2 Verzamelen van data .................................................................................................................... 10 2.3 Toelichting begrippen................................................................................................................... 12 3. Literatuuronderzoek en vergelijkbare projecten .............................................................................. 13 3.1 Herbestemming van industrieterreinen....................................................................................... 13 3.1.1 Adaptief hergebruik ............................................................................................................... 14 3.1.2 Succesfactoren en knelpunten ............................................................................................... 14 3.2 Vergelijkbare projecten ................................................................................................................ 16 3.2.1 Het DRU terrein in Ulft ........................................................................................................... 16 3.2.2 De RDM-scheepswerf in Rotterdam ...................................................................................... 18 3.2.3 Rohm & Haas in Amersfoort .................................................................................................. 20 3.2.4 Villa Augustus in Dordrecht.................................................................................................... 22 4. Gebiedsanalyse.................................................................................................................................. 24 4.1 Ruimtelijke structuur .................................................................................................................... 24 4.1.1 Geografische ligging ............................................................................................................... 24 4.1.2 Verkeer en toegankelijkheid .................................................................................................. 25 4.1.3 Voorzieningen voor bewoners ............................................................................................... 25 4.1.4 Recreatie ................................................................................................................................ 27 4.2 Dorpsstructuur Millingen ............................................................................................................. 29 4.2.1 Demografische structuur........................................................................................................ 29 4.2.2 Economische aspecten ........................................................................................................... 29 4.3 De scheepswerf Bodewes ............................................................................................................ 30 4.3.1 Historisch kader...................................................................................................................... 30 4.3.2 De locatie................................................................................................................................ 30 4.3.3 Wetgeving voor buitendijkse activiteiten .............................................................................. 33 5. Stakeholderanalyse ........................................................................................................................... 35
5
6. Beschouwing...................................................................................................................................... 39 7. Impact/onzekerheid matrix ............................................................................................................... 41 7.1 Toelichting drijvende krachten..................................................................................................... 41 7.1.1 Financiën ................................................................................................................................ 41 7.1.2 Infrastructuur en mobiliteit.................................................................................................... 43 7.1.3 Welzijn .................................................................................................................................... 43 7.1.4 Technologische ontwikkelingen ............................................................................................. 44 7.1.5 Regelgeving ............................................................................................................................ 44 7.2 Assenbepaling .............................................................................................................................. 45 8. Scenarioanalyse ................................................................................................................................. 47 8.1 Scenario 1: Slaapstad ................................................................................................................... 47 8.2 Scenario 2: Booming business ...................................................................................................... 51 8.3 Scenario 3: Krachtwijk .................................................................................................................. 55 8.4 Scenario 4: Roeien met de riemen die je hebt ............................................................................. 59 9. Conclusie en aanbevelingen .............................................................................................................. 64 10. Discussie .......................................................................................................................................... 67 Referentielijst ........................................................................................................................................ 69
6
1. Introductie Leegstaande bedrijventerreinen in Nederland blijven steeds langer ongebruikt. Redenen hiervoor zijn onder andere: veroudering van de gebouwen, de economische en financiële crisis, veranderingen in de markt en te veel gronduitgifte door de gemeente (Nederlandse Vereniging van Makelaars [NVM], 2009). Voor deze leegstaande gebouwen kunnen verschillende oplossingen worden gevonden, bijvoorbeeld sloop of hergebruik. Bij hergebruik kunnen verschillende nieuwe functies aan een gebouw worden toegekend. Aanwezige trends in het ontwikkelen van nieuwe functies zijn: het plaats maken voor kunst en creatieve bedrijvigheid, educatie (met name wetenschapsparken), woningbouw en recreatie (Heritage Council Victoria [HCV], 2013; NVM, 2009). Millingen aan de Rijn ligt in een gebied dat te maken heeft met bevolkingskrimp, vergrijzing en leegstand (Provincie Gelderland, 2012). In het algemeen leidt dit tot een kleinere lokale afzetmarkt, een tekort aan arbeidskrachten en een overaanbod van winkels en woningen (PBL, 2014). Van oorsprong is Millingen aan de Rijn een zelfvoorzienend dorp met een hechte gemeenschap en een levendig verenigingsleven. Door de jaren heen is het type inwoners echter veranderd; waar van oorsprong voornamelijk gezinnen woonden van arbeiders van de scheepswerf, wonen er tegenwoordig juist veel forenzen. Hierdoor sluiten de voorzieningen in het dorp niet meer naadloos aan bij de wensen van de bewoners. Het dorp is bijvoorbeeld niet gebouwd op recreatie, terwijl daar op dit moment wel behoefte aan is (Wassink, persoonlijke communicatie, 4 april). Het scheepswerfterrein van de DAMEN Shipyards Group in Millingen aan de Rijn (Bodewes) is een van deze leegstaande terreinen sinds de activiteiten zijn stilgelegd per 1 januari 2014. De reden hiervoor is dat de infrastructuur van de werf niet meer geschikt is voor het herstellen van de huidige generatie transportschepen, deze zijn namelijk te breed. Daarnaast had Bodewes te maken met veranderingen in de markt; ze moesten inspelen op de economische en financiële crisis en moesten omgaan met groeiende concurrentie van goedkope, voornamelijk Oost-Europese arbeiders. De scheepswerf, in werking sinds 1837, heeft lange tijd een dominante rol gespeeld bij de ontwikkeling en het bestaan van het dorp. De scheepswerf zorgde bijvoorbeeld voor werkgelegenheid, met meer dan 400 werknemers in de jaren ‘70. Daarnaast bracht het typerende aspecten met zich mee, zoals het weerklinken van de pauzezoemer door het dorp en de van de berg af racende arbeiders in de middagpauze. Bij sluiting van de werf waren nog ongeveer 30 werknemers in dienst (Schuurmans, persoonlijke communicatie, 27 maart 2014). Naar aanleiding van de sluiting van de werf heeft het Burger Platform Millingen een project gestart wat gericht was op het opdoen van nieuwe ideeën voor de herinrichting van het scheepswerfterrein. Het BPM is opgericht op 26 augustus 2007 en telt nu circa 35 leden (Burger Platform Millingen, 2013). De organisatie wil de leefbaarheid in het dorp verbeteren door een inventarisatie te maken van de problemen in en rondom het dorp en door mogelijke oplossingen aan te dragen. Hoewel het BPM de burgers niet rechtstreeks vertegenwoordigd, zoeken ze wel naar interactie door bijvoorbeeld inloopavonden te organiseren (van Caulil & van der Wiel, persoonlijke communicatie, 21 maart 2014). Aangezien de toekomst van het terrein nog onbekend is, wil het BPM nagaan welke bestemmingen mogelijk zijn. Het BPM geeft aan hier zelf beperkt zicht op te hebben, daarom is onze expertise ingeroepen (van Caulil & van der Wiel, persoonlijke communicatie, 2 april 2014). Aan ons, [ACT groep 1283], is gevraagd om een advies op te stellen met daarin verschillende mogelijkheden voor de herinrichting van het scheepswerfterrein. 7
Op dit moment ontbreekt het bij het Burgerplatform aan inzicht in nieuwe mogelijkheden voor het scheepswerfterrein. Het probleem waar in dit rapport een oplossing naar wordt gezocht, kan gedefinieerd worden als: Het ontbreken van inzicht in de herinrichtingmogelijkheden voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Het doel van dit project is om een advies op te stellen met verschillende herinrichtingmogelijkheden voor het scheepswerfterrein. Het is belangrijk om te beseffen dat de sluiting van de werf ook kansen biedt. Millingen aan de Rijn is een dorp dat de potentie heeft om zich in verschillende richtingen te ontwikkelen. Hierbij is gebruik gemaakt van de scenario analyse, een methode van Maack et al. (2001). Daaruit zijn vier scenario’s gekomen, dit zijn potentiele richtingen waarin Millingen aan de Rijn zich zou kunnen gaan ontwikkelen in de aankomende jaren. Voor ieder scenario zijn acht onderliggende projecten ontstaan die een toekomstige herinrichtingsmogelijkheid kunnen zijn voor het scheepswerfterrein, passend bij het scenario waarin Millingen aan de Rijn zich bevindt. Deze acht projecten zijn geanalyseerd op haalbaarheid op basis van de verschillende knelpunten en pluspunten. Het zijn geen complete, uitgewerkte plannen, maar kunnen meer gebruikt worden als inspiratiebron; als basis bij toekomstige herinrichtingsplannen. Informatie over en inspiratie voor herinrichtingsmogelijkheden zijn opgedaan aan de hand van (wetenschappelijke) literatuur, verglijkbare projecten, interviews met stakeholders, gesprekken met experts en breinstormsessies.
8
2. Methodologie Dit hoofdstukstuk geeft een toelichting op de gebruikte onderzoeksmethoden. De gemaakte keuzes worden verantwoord en de planning wordt toegelicht. Daarnaast gaan we in op het type onderzoek dat is gedaan, de verschillende manieren waarop data is verzameld en hoe we bepaalde begrippen definiëren.
2.1 Opzet van het onderzoek Kwalitatief onderzoek Dit onderzoek is opgezet volgens kwalitatieve onderzoeksmethoden. Door het hanteren van kwalitatieve onderzoeksmethoden, is het mogelijk om in te gaan op achterliggende motivaties, wensen en behoeften van de stakeholders. Bij kwalitatief onderzoek wordt de motivatie van de doelgroep besproken. (Boeije, 2009) Wegens gebrek aan wetenschappelijke literatuur over deze specifieke zaak, zijn gesprekken gehouden met de opdrachtgever, de betrokken stakeholder en verscheidene experts om informatie te verkrijgen. Scenarioanalyse Kwantitatieve voorspellingen voor de toekomst worden steeds minder belangrijk terwijl steeds meer waarde wordt gehecht aan scenario’s met mogelijke toekomstbeelden. De focus ligt hierbij op de onzekerheden rondom ontwikkelingen en trends in de toekomst en hoe hierop ingespeeld kan worden (ter Weel et al, 2010). Om inzicht te krijgen in de mogelijke toekomstige bestemmingen voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn, is een door Börjeson et al. (2006) vernoemde ‘voorspellend, wat als – scenario’ uitgevoerd. Omdat we in dit project een verkenning van mogelijkheden willen doen op een kleine tijdschaal (binnen de komende 10 jaar), is voor dit type scenarioanalyse gekozen. Een ‘wat-als’ scenarioanalyse geeft vier mogelijke toekomstscenario’s en de ontwikkelingen die de komende 5-10 jaar binnen een gebied die plaats vinden als deze scenario’s werkelijkheid worden. Deze scenarioanalyse volgt de richtlijnen van Maack et al. (2001) en bestaat uit vier fasen. Fase 1 bestond uit het maken van een situatieschets aan de hand van literatuuronderzoek. Dit literatuuronderzoek is uitgewerkt in een gebiedsanalyse (hoofdstuk 4), een vergelijking met relevante vergelijkbare projecten (hoofdstuk 3) en er wordt gekeken naar wetenschappelijke theorieën over herinrichting van industrieterreinen (hoofdstuk 3). Fase 2 betrof de breinstormsessies, waarbij ook de expert aanwezig was. Het doel van deze sessies was om creatieve ideeën te verzamelen, nog zonder rekening te houden met eventuele beperkingen. De eerste sessie was gericht op de mogelijkheden (natuur, recreatie, industrie, cultuur, bewoning, historie) voor nieuwe bestemmingen (bijlage A) en de tweede sessie ging over de drijvende krachten (sociaal, economisch, milieu, politiek, technologisch) (bijlage A). De informatie uit deze breinstormsessies is later gebruikt bij het opstellen van de scenario’s (fase 4) en is terug te vinden in de impact / onzekerheidsmatrix (hoofdstuk 7). In fase 3 is geanalyseerd welke drijvende krachten invloed uitoefenen op het scheepswerfterrein. De bevindingen uit het literatuuronderzoek vormden hiervoor de basis. De relevante drijvende krachten zijn op basis van hun impact en mate van onzekerheid in een ‘impact / onzekerheid matrix’ geplaatst (hoofdstuk 7). Drijvende krachten met een hoge impact en lage onzekerheid vormden concrete 9
randvoorwaarden waar scenario’s aan moesten voldoen. Bij elk scenario moest apart rekening worden gehouden met de risico’s die verbonden zijn aan de onberekenbare drijvende krachten (hoge impact en hoge onzekerheid). In fase 4 zijn twee drijvende krachten met een hoge mate van onzekerheid en een hoge impact op de x en y-as van een assenstelsel geplaatst. De assen bepalen de mate van onzekerheid, waar het negatieve deel van de assen afwezigheid of beperkte invloed van de drijvende krachten representeert en het positieve deel van de assen juist aanwezigheid en merkbare invloed van de drijvende krachten representeert. Hierdoor werden deze twee drijvende krachten vastgezet en ontstonden vier sterk uiteenlopende achtergronden voor nieuwe bestemmingen. Op basis van deze achtergronden is een situatieschets gemaakt voor elk van de scenario’s. Deze vier scenario’s, uitgewerkt in hoofdstuk 8, beschrijven het klimaat in die extreme werelden. Hoe ziet de wereld eruit als er sprake is van economische groei en veel bedrijvigheid. In deze stap is nog geen rekening gehouden met Millingen, de bedoeling is om echt een algemeen beeld te schetsen. Vervolgens is per scenario gekeken welke bestemmingen hierin zouden passen en welke combinaties eventueel mogelijk zijn. Hierbij wordt weer teruggekeken naar de tweede brainstormsessie. De mogelijke bestemmingen die we toen hebben bedacht hebben we nu in een van de vier scenario’s geplaatst. Dit schetst een beeld van welke bestemmingen mogelijk zijn binnen de vier toekomstscenario’s en hoe realistisch deze bestemmingen zijn in die situaties. Daarnaast is voor elk scenario een SWOTanalyse (Strengths [Krachten], Weaknesses [Zwaktes], Opportunities [Kansen] en Threats [Bedreigingen]) uitgevoerd. Hierbij worden per scenario de krachten, zwaktes, kansen en bedreigingen toegelicht. Tot slot worden per scenario twee mogelijke bestemmingen uitgewerkt. We kijken hoe deze bestemming op Millingen van toepassing is en wat van deze specifieke bestemming de krachten, zwaktes, kansen en gevaren zijn.
2.2 Verzamelen van data Door op verschillende manieren data te verzamelen wordt de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek verhoogd. De twee belangrijkste manieren van dataverzameling voor dit onderzoek waren het literatuuronderzoek en de interviews (met zowel stakeholders als experts). Literatuuronderzoek Voor het literatuuronderzoek wordt gebruik gemaakt van twee soorten bronnen: de wetenschappelijke theorieën en de zogenaamde ‘grijze’ literatuur. Voor de wetenschappelijke theorieën is voornamelijk literatuur gebruikt die is aangeraden door onze experts. Aan de hand van deze literatuur is een algemeen beeld geschetst over herinrichting van oude industriegebieden (hoofdstuk 3). Om een duidelijk beeld te krijgen van de werf zelf, het dorp Millingen aan de Rijn en haar omliggende omgeving is een gebiedsanalyse opgesteld (hoofdstuk 4). Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘grijze literatuur’. Met ‘grijze’ literatuur wordt alle niet-wetenschappelijke literatuur bedoeld, zoals nieuwsbronnen, bronnen over wetgeving en vergunningen en bronnen over de scheepswerf en de geschiedenis van Millingen. In deze analyse wordt gekeken naar verschillende aspecten die kenmerkend zijn voor de omgeving. Voor de gebiedsanalyse is gebruik gemaakt van literatuur en interviews. Vergelijkbare herinrichtingsprojecten (hoofdstuk 3) bieden veel informatie over mogelijke nieuwe bestemmingen voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Soortgelijke projecten kunnen inzicht geven in de stappen die ondernomen moeten worden bij het herontwikkeling van een 10
bestaand terrein. Daarnaast kan het overzicht geven in aan- en afraders gedurende een project en kan het inzicht bieden in de financiën. Voor elk project zijn bepaalde onderdelen bekeken: het verloop van het project, de randvoorwaarden en knelpunten, de huidige situatie en (indien bekend) de financiën. Aan de hand hiervan is een duidelijk proces geschetst van het verloop van de herinrichtingsprojecten. De behandelde projecten zijn slechts een kleine selectie uit de vele herinrichtingsprojecten die in Nederland hebben plaatsgevonden of nog steeds bezig zijn. Voor het selecteren van relevante projecten zijn een aantal criteria opgesteld. Het is noodzakelijk dat het terrein voor industriële doeleinden gebruikt werd. Dit brengt overeenkomsten van verschillende aard tussen de projecten en het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn met zich mee. Bijvoorbeeld overeenkomsten op het gebied van wetten en regelgeving, bodemverontreiniging, geïnteresseerde partijen en structuur en toestand van de aanwezige gebouwen. Een ander criterium voor het bepalen van relevante projecten is de nabijheid van water. De aanwezigheid van water vergroot de ontsluiting van een gebied, naast de aanwezigheid van wegen en openbaar vervoer. De grootte van de terreinen is ook in overweging genomen bij het selecteren van vergelijkbare projecten. Zodat de projecten als haalbare inspiratiebron beschouwd kunnen worden. Informatie over deze projecten is afkomstig uit verschillende bronnen. Internetbronnen over herinrichtingsprojecten zijn geraadpleegd bij de bepaling van bruikbare projecten en bij het verkrijgen van algemene informatie. Sites van de vergelijkbare projecten zijn informatief voor de huidige situatie. Provincie- en gemeentebestanden geven voornamelijk informatie over bestemmingsplannen en randvoorwaarden. Voor uitgebreidere informatie is het mogelijk om de gebruikte bronnen na te lezen, zie hiervoor de referentielijst. Interviews Voor dit onderzoek zijn meerdere interviews afgenomen, zowel met betrokken stakeholders als met experts. In de stakeholderanalyse (hoofdstuk vijf) staat een overzicht van de belangrijkste betrokkenen. In deze analyse wordt ingegaan op de verschillende verantwoordelijkheden van de verschillende stakeholders en worden de belangrijkste resultaten uit het interview verwerkt. Met enkele van deze betrokkenen zijn afspraken gemaakt voor interviews om de toekomst van het scheepswerfterrein te bespreken. Tijdens de interviews is ingegaan op de rol van de stakeholder tijdens het opstellen van de herinrichtingsplannen en zijn toekomstvisie op het scheepswerfterrein. Daarnaast is de scenarioanalyse besproken met de stakeholders; de drijvende krachten, het assenstelsel en de opgestelde scenario’s zijn ter sprake gebracht. De informatie verkregen uit de interviews is gebruikt bij fase 4 van de scenarioanalyse. In bijlage B is het logboek met betrekking tot het contact met de stakeholders terug te vinden. Daarnaast is ons vanuit de universiteit een expert toegewezen. Naast deze toegewezen expert, hebben wij zelf contact opgenomen met andere experts op het gebied van ruimtelijke planning. Door met verschillende experts te praten, hebben we een breder beeld gekregen van planologische herontwikkelingen. De experts zijn gaandeweg het project regelmatig geconsulteerd om een kritische blik te werpen op het project en om nieuwe inzichten op te doen. Tevens assisteert de expert ons in het vinden van literatuur over vergelijkbare herinrichtingsprojecten en beoordeeld hij de methodiek. Via het netwerk van de aangewezen expert is het ook mogelijk om contact te leggen met andere experts. De experts hebben ook een actieve bijdrage gehad in het opstellen en uitwerken van de scenarioanalyse. 11
Een van de experts is BOEi, een organisatie die zich bezighoudt met herbestemmen van industrieel erfgoed (BOEI, 2014) In bijlage B (logboek experts) is meer informatie te vinden over de communicatie met de experts.
2.3 Toelichting begrippen In deze paragraaf worden enkele belangrijke en veel gebruikte begrippen toegelicht, zodat de lezer een duidelijk beeld heeft van de invulling van het begrip. Recreatie Recreatie is een zeer breed begrip, dat op verschillende manieren kan worden ingevuld. In dit rapport wordt recreatie gedefinieerd als: voorzieningen of activiteiten die een ontspannend of vermakend karakter hebben. Deze activiteiten zijn bedoeld voor zowel inwoners van Millingen als recreanten van buitenaf. Recreëren is een vrijetijdsbesteding. Bedrijvigheid Onder bedrijvigheid verstaan wij: de hoeveelheid activiteiten, drukte, levendigheid in een gebied; ook wel de reuring in en om het dorp genoemd. Zowel de levendigheid als de werkzaamheid worden meegenomen in de verdere analyse. Deze bedrijvigheid heeft betrekking op industrie, bedrijven, winkels en mensen. Herbestemming / herinrichting Er is een groot verschil tussen de begrippen ‘herbestemming’ en ‘herinrichting’. Herinrichting gaat over gebiedsontwikkeling. Je bedenkt een nieuwe bestemming voor het gebied. Bij herbestemming gaat het juist om hoe je die nieuwe bestemming echt gaat toepassen; hoe ga je dit economisch voor elkaar krijgen? Bij herbestemming werk je op een veel kleinere schaal. Je kunt een gebied niet herinrichten voordat je weet wat de nieuwe bestemming wordt. (BOEi, persoonlijk communicatie, 24 april 2014). Drijvende krachten De drijvende krachten zijn de belangrijkste dilemma’s, uitdagingen of onzekerheden die in een gebied spelen. Deze krachten kunnen worden onder verdeeld in de categorieën: sociaal, economisch, milieu, politiek, technologisch. De drijvende krachten vormen de basis bij het opstellen van de scenario’s.
12
3. Literatuuronderzoek en vergelijkbare projecten Dit hoofdstuk beschrijft, op basis van wetenschappelijke literatuur, de mogelijkheden en problemen die komen kijken bij de herinrichting van industrieterreinen. Dit valt onder fase 1 van de scenarioanalyse. Hoe deze terreinen zich ontwikkelen na het verlies van hun functie, komt in het eerste deel van dit literatuuronderzoek aan bod. Vervolgens worden globale trends bij herontwikkelingsprojecten besproken. Hierbij wordt ingegaan op de succesfactoren en knelpunten voor een nieuwe bestemming. Vervolgens worden vier vergelijkbare projecten gepresenteerd met een vergelijkbare achtergrond als die van het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Bij elk van deze projecten is het verloop van het herinrichtingsproject onderzocht.
3.1 Herbestemming van industrieterreinen Industrieterreinen van verschillende aard zorgden in de vorige eeuw voor veel werkgelegenheid en vormden de motor voor economische ontwikkelingen in de Westerse wereld. Deze eens zo goed lopende industrie heeft het nu moeilijk; vele industrieterreinen verliezen hun functie en moeten sluiten als gevolg van veranderingen in de maatschappij en de financiële crisis (NVM, 2009). Wat er na het beëindigen van werkzaamheden gebeurt met deze terreinen verschilt per locatie. Figuur 1 geeft een schematisch overzicht weer van de ontwikkelingen die zich voor kunnen doen op industrieterreinen nadat deze hun functie verliezen (Lepel, 2006).
Figuur 1: Stadia van de ontwikkelingen die zich afspelen op industrieterreinen nadat deze hun functie verliezen. (bewerkte figuur uit Lepel, 2006)
13
De originele bestemming van een industrieterrein vervalt bij het verlies van de oorspronkelijke functie. Vervolgens kunnen er vier ontwikkelingen plaatsvinden: het terrein kan leeg komen te staan, het kan gesloopt worden, er kan een tijdelijke bestemming worden gevonden of er wordt een nieuwe bestemming toegekend. Als een terrein leeg komt te staan, kan als nog de beslissing worden genomen om het te slopen of een tijdelijke bestemming te zoeken. Verscheidene tijdelijke bestemmingen kunnen voor lange tijd een terrein bezetten tot een nieuwe bestemming kan worden gevonden. In bijna elk geval vormen een of meer tijdelijke bestemmingen een mogelijke uitkomst voor een leegstaand industrieterrein. Ook na tijdelijk gebruik kan als nog worden besloten om de gebouwen op het terrein te slopen (Heritage Council Victoria, 2013). Zelfs als er een nieuwe bestemming komt, kan deze niet goed blijken te functioneren, waardoor het terrein wederom zijn functie verliest (figuur 1).
3.1.1 Adaptief hergebruik Een nieuwe bestemming voor een leegstaand industrieterrein kan uiteenlopen van wederom industrie die verder gaat waar de vorige stopte, tot een complete herinrichting van het terrein. Duurzaamheid wordt een steeds belangrijker begrip in de moderne maatschappij, hetgeen vooral is terug te zien in de groeiende aandacht voor natuurbescherming en milieubewustheid, maar ook in de bouw en de ontwikkeling van stedelijk omgeving. Bedrijven willen ook graag als duurzaam bekend komen te staan. Leegstaande industrieterreinen een nieuwe bestemming geven in plaats van ze te slopen en iets geheel nieuws te bouwen, past in dit plaatje van duurzaamheid (Walljes & Ball, 1997; Ball, 1999; Zhang, 2007; HCV, 2013). Bij het zogenoemde ‘adaptief hergebruik’ (vrije vertaling van adaptive reuse) van industriële gebouwen wordt gezocht naar bestemmingen die de structuur en de voornaamste kenmerken van de gebouwen intact laten (Walljes & Ball, 1997; Lepel, 2006; Zhang, 2007). Nieuwe bestemmingen in dit adaptief hergebruik richten zich vaak op het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving door het promoten van recreatie, natuur, sociale voorzieningen en kunst en cultuur (Lepel, 2006; Zhang, 2007). Door de gebouwen te gebruiken in plaats van ze leeg te laten staan, wordt voorkomen dat de gebouwen aftakelen en minder aantrekkelijk worden voor een nieuwe bestemming in de toekomst (HCV, 2013). Oude gebouwen herinrichten en hergebruiken bespaart ook een hoop kosten en goederen die gemoeid gaan bij het slopen van oude en het oprichten van nieuwe gebouwen op dezelfde locatie. Hergebruik van bestaande gebouwen is niet alleen goedkoper, maar waarborgt ook cultuur-historische elementen die met de gebouwen verbonden kunnen zijn (Zhang, 2007; HCV, 2013).
3.1.2 Succesfactoren en knelpunten Succesverhalen van het hergebruik van industrieterreinen zijn er zeker (Gordon, 1999; Zhang, 2007; Langston, 2008; Brugeman et al., 2011), maar er zijn ook minder geslaagde projecten. Het succes van een nieuwe bestemming hangt af van verschillenden factoren. Het is belangrijk om rekening te houden met de omgeving. Participatie en inbreng van bewoners is essentieel bij een uitwerken van een herbestemmingsproject (Brugeman et al., 2011; HCV, 2013). Als de dialoog tussen ontwikkelaars en omwonenden niet op gang komt, kan dit tot verlies van maatschappelijk draagvlak en stagnatie in de uitvoering leiden (Gordon, 1999; Lepel, 2006, Brugeman et al., 2011). De impact van de nieuwe bestemming op de omgeving moet ook niet te hoog zijn. Er moeten bijvoorbeeld geen hoge gebouwen worden geplaatst als dit het uitzicht van omwonenden drastisch belemmert. Gedeeltelijk hieraan verbonden is de ligging van het terrein in kwestie. Midden in een stad of dorp is er vaak minder kans om uitzicht te belemmeren dan aan de rand of in het open veld. De ligging heeft ook 14
betrekking op de bereikbaarheid van het terrein, een afgelegen locatie zal minder makkelijk bezoekers trekken dan een locatie in de stad (Gordon, 1999; Lepel, 2006; Brugeman et al., 2011). Flexibiliteit is een ander belangrijk punt voor een nieuwe bestemming. Mocht het project onvoorzien toch niet goed lopen, dan is het nuttig als de bestemming makkelijk weer gewijzigd kan worden. Dit kan ook binnen eenzelfde bestemming worden opgevangen door een meer gemixte bestemming te vinden (Walljes & Ball, 1997; Gordon, 1999; Brugeman et al., 2011). Het imago van de nieuwe bestemming is niet alleen bepalend voor hoe veel maar ook voor welk soort bezoekers worden aangetrokken. Omdat mensen steeds milieubewuster worden, kan aan het imago worden gewerkt door de bestemming te ontwikkelen in het teken van duurzaamheid, al dan niet door adaptief hergebruik. Ook is het belangrijk om rekening te houden met wat de nieuwe bestemming toe gaat voegen aan de omgeving. Hierbij kan worden ingespeeld op de wensen van omwonenden om een aantrekkelijkere leefomgeving te creëren (Walljes & Ball, 1997; Lepel, 2006; Zhang, 2007; HCV, 2013). Veelal is de bodem van vroegere industrieterreinen vervuild, wat voor problemen zorgt bij de herbestemming (Lepel, 2006; Brugeman, 2011; HCV, 2013). Wetgeving en regelementen betreffende het ontwikkelen van vervuilde industrieterreinen zorgen ervoor dat de herontwikkeling van deze terreinen niet populair is bij projectontwikkelaars (McCarthy, 2002; Howland, 2003; Alberini et al., 2005; HCV, 2013). Over het algemeen geldt volgens de Wet bodembescherming dat aansprakelijkheid als volgt is verdeeld; de vervuiler, dan de eigenaar en als laatste de overheid. (Amsterdams Steunpunt Wonen). Door deze complicaties bij de herbestemming van industrieterreinen, is er vaak subsidie nodig om een project van de grond te krijgen (Alberini et al., 2005). De meeste industrieterreinen zijn echter niet dusdanig vervuild dat subsidie vanuit de Rijksoverheid wordt toegezegd, wat betekend dat óf de gemeente óf particulieren voor de kosten moeten opdraaien (Howland, 2003). Deze geldschieters willen vaak alleen meewerken als de nieuwe bestemming sterke economische verdiensten teweegbrengt (McCarthy, 2002; De Sousa, 2003). Om het probleem van deze ‘bruinvelden1’ (vrije vertaling van brownfields) op te lossen, moeten er subsidies komen of moet het risico van de investering verlaagd worden. Een mogelijke manier om dit te realiseren is door de succeskans van nieuwe bestemmingen te vergroten, dat wil zeggen; het rendement zeker stellen voor aannemers. Verscheidene herbestemmingsprojecten van industrieterreinen zijn hierin al succesvol geweest (Gordon, 1999; Howland, 2003; De Sousa, 2003; Zhang, 2007). Echter, de focus van de projectontwikkelaars ligt vaak voornamelijk op financieel gewin en niet op het zoeken naar andere functies voor deze gebieden. Tegenwoordig is het veranderen van bruinvelden in ‘groenvelden2’ (vrije vertaling van greenfields) het motto van veel urbane ontwikkelingsprojecten. Een groenere leefomgeving verhoogd tevredenheid onder de omwonenden, verbeterd het imago van een stad of dorp en kan indirect zorgen voor economische baten door een hogere huizenprijs (De Sousa, 2003; De Sousa, 2009).
1
Vervuilde gronden die een industriële bestemming hebben gehad. Schone of gereinigde gronden die een industriële bestemmingen hebben gehad en momenteel dienen als groenvoorziening. 2
15
3.2 Vergelijkbare projecten In bovenstaande paragraaf is een algemeen verloop beschreven van herbestemmingsprojecten. In deze paragraaf wordt het verloop van vier herbestemmingsprojecten beschreven. Deze projecten hebben op verschillende manieren een link met de scheepswerf in Millingen aan de Rijn, deze link is per project toegelicht. Vergelijkbare projecten geven een duidelijk beeld van het verloop van herbestemmingsprojecten. Daarbij kan het inzicht bieden in eventuele randvoorwaarden en andere knelpunten. Uitleg over het selecteren van onderstaande projecten en beschreven informatie is te vinden in de methodologie. Deze paragraaf dient als inspiratie bron voor verdere plannen met het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn.
3.2.1 Het DRU terrein in Ulft Het DRU terrein in Ulft is gelegen aan de Oude IJssel. De eerste werkzaamheden begonnen in 1754. In de loop der jaren breidde de onderneming zich verder uit, ook andere plekken rond en in Ulft werden ingenomen als bedrijfsterrein. Verschillende producten zijn gefabriceerd op dit terrein, zoals kanonskogels, haardplaten, vensters, pannen en badkuipen (DRU cultuurfabriek, 2014). Na het sluiten van de fabriek zijn herbestemmingsplannen ontworpen (Gemeente Oude IJsselstreek, 2011). Verschillende terreinen en gebouwen hebben uiteenlopende functies gekregen, zoals woongelegenheden en ruimtes voor culturele activiteiten. Het DRU terrein is een goed project om naar te kijken door typerende overeenkomsten met het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn: delen van het terrein liggen direct aan het water, vlak voor de grens met Duitsland en de werkzaamheden op het industrieterrein zijn belangrijk geweest voor de bevolking van Ulft. Daarnaast is er veel informatie beschikbaar over de verschillende bestemmingsplannen en de uitkomsten, bovendien is de herbestemming van het gebied momenteel nog in volle gang (Gemeente Oude IJselstreek, 2005-2010; Hutten-Zuid, 2014). Verloop van het proces ‘De Hutten’ is een herbestemmingsplan voor dit gebied, het is onderverdeeld in twee aparte gebieden: Het Gietelinck en Hutten-Zuid. Op beide plekken was het plan om sociale huurwoningen en koopwoningen te realiseren. Op het Gietelinck stonden daarnaast 7 oude fabrieksgebouwen die uiteenlopende bestemmingen zouden krijgen. Het oude bedrijfsterrein van Hutten-Zuid zou een mix van woningen, natuur en recreatie moeten worden. Exacte invulling van de gebieden is aangepast gedurende de ontwikkeling van het gebied; ook voor de gebieden die nog ontwikkeld moeten worden kan dit gebeuren. Redenen hiervoor zijn te zien in onderstaande paragraaf. 16
De tegenoverliggende terreinen, aan de andere kant van de Oude IJssel, zijn ook opgenomen in bestemmingsplannen voor het gebied: het Dru park met een aanlegsteiger, brandweerkazerne en agrarisch bedrijf (Gemeente Oude IJsselstreek, 2011). Randvoorwaarden en knelpunten Bij de verwezenlijking van herbestemmingsplannen zijn veel randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden. Voorbeelden van deze randvoorwaarden staan in het ontwerp van het Gemeente Oude IJsselstreek (deelplan 4, juli 2009). Er moet rekening gehouden worden met: geluidsoverlast, luchtkwaliteit, milieuhinder, bedrijvigheid, externe veiligheid, bodem, archeologie, waterhuishouding en natuurwaarden (wetgeving en onderzoeken). Bij het grond aspect is in dit project een knelpunt ontstaan; de grond van het industrieterrein was vervuild. Hierdoor is voor verschillende delen van het project besloten dat sanering van de grond noodzakelijk was (Gemeente Oude IJsselstreek, 2009; Gemeente Oude IJsselstreek, 2011). De provincie heeft een belangrijke rol gespeeld bij deze sanering. Door vele jaren van fabrieksactiviteiten zat er veel asbest in de grond. Voor sommige projecten binnen het DRU-terrein duurde de sanering langer dan gepland en was het tevens een grotere kostenpost dan verwacht (Geldersgenootschap, 2012). Daarnaast is bijvoorbeeld van het Beltmancomplex bekend dat er bouwkundige en bouwfysische complicaties optraden. Voorbeelden hiervan zijn betonscheuren, isolatieproblemen en vochtproblemen (Geldersgenootschap, 2012). Een ander knelpunt dat in de loop der jaren is ontstaan, werd teweeg gebracht door de recessie. Dit heeft ervoor gezorgd dat de vraag naar woningbouw in de twee gebieden van het herbestemmingsproject is afgenomen. De belangstelling voor de woningen verminderde en de financieringsmogelijkheden werden kleiner (Gemeente Oude IJselstreek, 2005-2010). Huidige situatie De complexen op het Gietelinck hebben verschillende trajecten doorgelopen. In 2009 is de Drufabriek geopend met meerdere culturele voorzieningen. Hierin bevinden zich onder andere een theater, filmhuis, café, bibliotheek, muziekschool, VVV en onderdak voor verschillende verenigingen. In 2011 is het Beltmancomlex in gebruik genomen door een Wooncorporatie. Momenteel wordt er gekeken naar de mogelijkheden voor een hotel-leerplaats voor horeca- en hotelleerlingen in het Ketelhuis (Gemeente Oude IJselstreek, 2005-2010). In Hutten-Zuid zijn bepaalde fasen gerealiseerd, deze omvatten woningen en appartementen. Ook is een ecologische verbindingszone en een vispassage aangelegd. Andere fasen, waar ook woningen en appartementen komen, moeten nog in gang worden gezet (Hutten-Zuid, 2014). Aan de overkant van de Oude IJssel is een DRU park gerealiseerd waar sinds 2009 festivals worden gehouden. Voor de bezoekers van het festival wordt tevens een kleine, eenvoudige kampeervoorziening ingericht. Andere evenementen kunnen ook georganiseerd worden in het gebied. De brandweerkazerne kan nog een nieuwe functie krijgen, passend bij het gebied. Ook andere plannen met het gebied zijn nog in ontwikkeling (Gemeente Oude IJsselstreek, 2011). Financiën Het is lastig om een financieel kostenplaatje voor dit gebied te geven, aangezien er meerdere projecten bij betrokken zijn. Voor de verschillende gebouwen op het DRU-terrein zijn afzonderlijke begrotingen gemaakt. Als voorbeeld kunnen we het Beltmancomplex nemen. De inkoop en 17
verbouwingen van het Beltmancomplex waren voor ongeveer tien miljoen euro gerealiseerd. Deze kosten waren voor de nieuwe eigenaar. Daarnaast had het project een tegenvaller door de onderschatting van de kosten en tijd die gemoeid gingen met het saneren; dit heeft uiteindelijk ook ongeveer tien miljoen euro gekost. Deze kosten werden grotendeels gedekt door subsidies van de provincie (Geldersgenootschap, 2012).
3.2.2 De RDM-scheepswerf in Rotterdam Het RDM-scheepswerfterrein ligt aan de Maas in het stadshavengebied van Rotterdam. In 1902 is de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) opgericht. Door de tijd heen maakte de werf deel uit van verschillende ondernemingen en produceerde deze verschillende producten; bijvoorbeeld onderzeeërs voor defensie (Crimson, 2005, Nationaal Programma Herbestemming 2014). Dit herbestemmingsproject is vergelijkbaar met Millingen aan de Rijn aangezien het beide een scheepswerf betreft. Dit kan informatief zijn voor het verkrijgen van vergelijkbare voorwaarden en bestemmingen. Verloop van het proces In 2002 stopte de industriële activiteiten op het terrein. De gemeente Rotterdam werd hierna de nieuwe eigenaar van de RDM-scheepswerf. Herbestemmingsplannen voor het RDM-terrein werden na die tijd ontwikkeld door de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam. Het terrein had toen der tijd een oppervlakte van 40 hectare, bezat grote gebouwen en had elementen van de voormalige scheepswerf. Ook omliggende gebieden stonden op het punt om vrij te komen, wat een totaal gebied van 80 hectare zou opleveren. Hierdoor werd het terrein aantrekkelijk om het toegankelijk, leefbaar en recreatief te maken voor omwonenden. In 2005 werden de concept ideeën voor Stadshavens Rotterdam geverifieerd en de cultuurhistorische verkenning van het terrein gepubliceerd (Crimson, 2005; Walters & de Wit, 2006). In 2007 is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen het Havenbedrijf en twee scholen, het Albeda College en Hogeschool Rotterdam, de verbouwingen zijn toen direct begonnen. Ongeveer 25 hectare van de voormalige RDM-scheepswerf is getransformeerd tot de huidige RDM-campus. In 2011 is een Samenwerkingsovereenkomst tussen het RDM-terrein en de naast gelegen Heijplaat getekend voor verdere ontwikkelingen van het gebied (Gemeente Rotterdam, 2011).
18
Randvoorwaarden en knelpunten Voor, gedurende en na de transformatie van de RDM-scheepswerf zijn enkele randvoorwaarden en knelpunten ontdekt. De gebouwen op het terrein hadden al enkele decennia gebrekkig onderhoud gehad voorafgaande aan het herbestemmingsproject. Grote investeringen zijn nodig (geweest) om deze gebouwen op te knappen. Per gebouw is een afweging gemaakt over de investeringskosten en of dit rendabel zou zijn. Ook de nodige investeringen voor bodemsanering en bij mogelijk aanwezig asbest zijn hierin meegenomen (Stadshavens Rotterdam, 2009). Een ander knelpunt dat zich voordoet op het RDM-terrein is de slechte bereikbaarheid, zowel met openbaar als met eigen vervoer. Er is slechts één ontsluitingsweg aanwezig, deze leidt direct naar een drukke snelweg. Dit heeft ertoe geleid dat er een waterverbinding tussen de RDM-campus en het centrum is gekomen. Ook is er ruimte gecreëerd voor het aanleggen van watertaxi’s (en partyschepen). Sinds 2008 rijdt een bus tussen een nabijgelegen metrostation en het RDM-terrein. De aanleg van verbindingen was een van de randvoorwaarden voor het succesvol ontwikkelen van dit afgelegen gebied (Stadshavens Rotterdam, 2009). Het was noodzakelijk dat de herinrichting zou voldoen aan de normen voor geluid en luchtkwaliteit. Maar het doel van de herinrichting was tevens het creëren van een aantrekkelijke leefomgeving. De normen voor geluid en luchtkwaliteit zijn hierbij nog strenger. Aangezien bewoning en havenactiviteiten samen komen in dit gebied, is goede communicatie tussen beide partijen vereist; zowel over activiteiten die plaats gaan vinden in de nabije toekomst als over veranderingen die op langere termijn gaan spelen. Bovendien wordt gestreefd naar de grootst haalbare gradatie van duurzaamheid, bijvoorbeeld door hergebruik van onderdelen van de scheepswerf (Stadshavens Rotterdam, 2009). Verdere randvoorwaarden waarmee rekening dient te worden gehouden in een havengebied zijn te zien in het gebiedsontwikkelingsplan van de Rijnhaven. Hierin zijn voor verschillende thema’s meerdere randvoorwaarden uitgelicht. Thema’s die worden behandeld zijn: stedelijk programma, bereikbaarheid en buitenruimte, beleid en onderhoud, duurzaamheid en milieu, veiligheid en ruimtelijke kwaliteit. De Rijnhaven ligt op korte afstand van de RDM-campus (Gemeente Rotterdam, 2013). Huidige situatie De huidige RDM-campus is getransformeerd vanuit ongeveer 25 hectare van de vroegere RDMscheepswerf. De gebouwen worden tegenwoordig gebruikt door bedrijven en voor lesactiviteiten. Lesactiviteiten zijn direct gekoppeld aan de industriële en technische aspecten van het RDM-terrein en de omgeving. Bedrijven en scholen bieden gezamenlijk de mogelijkheid tot leer-werktrajecten zoal lassen, watermanagement en energietransitie (Stadshavens Rotterdam, 2009; RDM Campus, 2014). De RDM-campus bestaat uit drie gebouwen die voorheen fabriekshallen waren. In deze gebouwen is een mix van partijen gehuisvest, zoals: onderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen, gerelateerd bedrijven en delen van de overheid. Ook zijn er congreshallen, expositieruimtes en experimentruimtes aanwezig. Een van de gebouwen, de Dokhaven, zorgt voor een verbinding tussen de campus en de aanliggende bewoners van de Heijplaat met het centrum. Deze verbinding gaat over het water. Daarnaast blijven de traditionele havenactiviteiten in het gebied actief. De RDMcampus zou een plek moeten bieden aan meer dan 1000 studenten en aan meer dan 25 bedrijven.
19
Het aantal arbeidsplaatsen zal oplopen tot meer dan 2000 na de herstructurering (Stadshavens Rotterdam, 2009). Veranderingen in het gebied blijven doorgaan, de havenactiviteiten gaan geleidelijk over in een mix van stedelijke activiteiten. Hierbij ligt de nadruk op onderwijs, technologie en de maakindustrie. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan het gebruik van duurzame energie (Stadshavens Rotterdam, 2009). In een overeenkomst tussen het RDM-terrein en de Heijplaat (2011) zijn onder andere plannen beschreven over een nieuwe ontsluitingsweg, duurzaamheid en verdere voorzieningen, dit om de aantrekkelijkheid van het gebied te vergroten (Gemeente Rotterdam, 2011). Financiën Verschillende partijen hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de RDM-campus. Bijdragen zijn gekomen vanuit de Europese Unie (EFRO-subsidie), de gemeente Rotterdam, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Economische Zaken, het Platform Beroepsonderwijs en het Platform Bèta Techniek (RDM Campus, 2014). Er is geen inzicht over de werkelijke bedragen.
3.2.3 Rohm & Haas in Amersfoort Rohm & Haas is een voormalige fabriek waar door de tijd heen verschillende producten zijn geproduceerd. Voor langere tijd is het een zeepfabriek geweest. De laatste eigenaar was het bedrijf Rohm & Haas, zij produceerde kleefstoffen (lijm). De fabriek is gebouwd in 1850 en heeft in 2008 een gemeentelijke monumentenstatus gekregen. Het terrein is gelegen in het Oliemolenkwartier in Amersfoort, onderdeel van het haven- en industrie gebied gelegen aan de Eem. Deze wijk is onderdeel van de Amersfoortse gemeente plannen om de creatieve industrie in de stad te stimuleren. De plannen voor dit gebouw richtte zich op kantoorruimtes, ateliers en horecagelegenheid. Daarbij zijn maatschappelijke functies betrokken. Bovendien heeft dit project een duidelijke beschrijving van de financiële aspecten van een herbestemmingsproject, hierdoor is het een relevant project om te analyseren (Nationaal Programma Herbestemming, 2014). Verloop van het proces
20
In 2002 werden de gebouwen van de fabriek gesloten. De hallen van het terrein werden na de sluiting tijdelijk ingenomen door kunstenaars. Een architect zag grote mogelijkheden voor het gebouw en het omliggende gebied. Zijn plan was om met de bestaande structuren van het industrieel erfgoed aan het werk te gaan. De gemeente liet meerdere plannen voor de ontwikkeling van de zeepfabriek maken. Het plan van deze architect (van ZEEP architecten) werd uitgekozen. In juni 2009 zijn de contracten met de aannemers ondertekend. Van de verbouwing van het pand zijn vele bouwtekeningen. Zowel de bestaande gebouwen als de moderne nieuwbouw van glas en staal zijn hierop te zien. Kunstenaars, BOEi en ZEEP architecten hebben de plannen voor de voormalige zeepfabriek ontwikkeld (BOEi, 2014; Nationaal Programma Herbestemming, 2014). Randvoorwaarden en knelpunten Dit industriële erfgoed valt onder het regelement van een gemeentelijk monument. Dit brengt vele voorwaarden en wetten met zich mee. Voor iedere wijziging aan een monument is een monumentenvergunning nodig, soms is alleen toestemming van het gemeentelijk bureau Monumentenzorg voldoende. Ook voor andere aspecten zijn vergunningen noodzakelijk. Deze status brengt echter ook voordelen met zich mee zoals subsidies van de gemeente of de provincie (Gemeente Amersfoort Bureau Monumentenzorg, 2014) Eén van de knelpunten is dat niet het gehele pand van begin af aan verhuurd is geweest. Dit is een knelpunt wat achteraf bekend is geworden. Dit heeft invloed gehad op de financiële planning (Nationaal Programma Herbestemming, 2014). Huidige situatie De verschillende gebouwen en ruimtes in de fabriek worden verhuurd aan een twintigtal ondernemers. Verschillende kunstenaars hebben hun atelier en werkplaatsen in de voormalige zeepfabriek. Daarnaast heeft de ZEEP architecten een nieuw kantoor geopend in de hernieuwde fabriek. Ook is een poppodium en een grand-café aanwezig. Alle bedrijven die een ruimte huren in het gebouw hebben een creatieve achtergrond, zoals de ontwikkelaars voor ogen hadden gedurende de planning fase (BOEi, 2014). Huidige nieuwe plannen voor het terrein zullen ook plaats gaan bieden aan andere creatieve bedrijven en een creatief regionaal opleidingscentrum (ROC). Nieuwe verbouwingsplannen zullen hiervoor ruimte gaan bieden. De vraag naar verhuur van ruimtes op deze locatie is groot (BOEi, 2014). Financiën Financieel gezien is dit project interessant. Veel gegevens over de inkomsten en uitgaven van het project zijn openbaar. Daarnaast is de aanpak interessant voor soortgelijke projecten: het terrein is maar deels gerestaureerd en de kunstenaars hebben zelf veel werkzaamheden toe kunnen passen. Door deze verdeling is het financieel mogelijk geweest om het herbestemmingsproject aan te pakken. Daarnaast biedt bijna de helft van de vernieuwde zeepfabriek onderdak aan maatschappelijke functies. De huidige financiële status heeft ruimte voor deze functies. Een ander positief aspect uit financieel oogpunt was de uitgestelde betaling van de aankoopprijs. BOEi heeft begin 2009 het gebouw verworven, gedurende het project was deze nonprofit organisatie de belegger, beheerder en ontwikkelaar. De aankoopprijs was 900.000 euro, die in drie termijnen betaald kon worden verspreid over zeven jaar. Het gehele project heeft ruim vier
21
miljoen euro gekost. De verbouwing heeft meer dan 2,5 miljoen euro gekost, waarvan iets minder dan een half miljoen aan de restauratie, het overige gedeelte aan de nieuwbouw. Verschillende partijen hebben bijgedragen aan de financiering van het project. 65% is afkomstig geweest van vreemd vermogen, 10% van eigenvermogen en nog eens 25% van subsidies. Provincie Utrecht heeft in 2008 uit het fonds erfgoedparels 650.000 euro ter beschikking gesteld voor de restauratie van de voormalige zeepfabriek (Provincie Utrecht, 2014). De gemeente heeft een subsidie van 154.000 euro bijgedragen. Ook een subsidie van 150.000 euro van de BankGiro Loterij heeft de verbouwing van de voormalige zeepfabriek mogelijk gemaakt. Vanaf 2011 zijn delen van het gebouw verhuurd aan verschillende bedrijven. Ook deze kosten zijn meegenomen in de financiën. Uitgebreidere overzichten van de financiën en financieringen per jaar voor dit project zijn te vinden op internet (BOEi, 2014; Nationaal Programma Herbestemming, 2014).
3.2.4 Villa Augustus in Dordrecht Villa Augustus is een voormalige watertoren en pompgebouw aan de Wantij in Dordrecht. De watertoren is gebouwd rond 1881, het pompgebouw stamt uit 1942. Het herbestemmingsproject is van start gegaan rond 2002 (Nationaal Programma Herbestemming; Villa Augustus). De voormalige watertorenterrein is van ongeveer gelijke grote als het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Dit geeft een goede weergave van een mogelijke bestemming. Villa Augustus is momenteel een succesvolle zaak wat veel recreatie van buitenaf trekt. Verloop van het proces In 2002, toen het herbestemmingsproject van start is gegaan, hadden de toenmalige eigenaren van de watertoren in eerste instantie weinig interesse in een herbestemmingsplan. Terwijl de gemeente Dordrecht in deze tijd al plannen had om het gebied te ontwikkelen tot een nieuw stadsdeel. De watertoren was in die tijd buiten gebruik en leegstaand. Het terrein van de watertoren in Dordrecht is gevestigd op het zogeheten Enecoterrein. Dit terrein is opgenomen in een startnotie van de gemeente Dordrecht. Samen met twee andere terreinen zou het Enecoterrein voor herstructurering van de gebieden worden gebruikt. Het doel van de herbestemming was: “..dat deze ontwikkeling complementair is aan en bijdraagt tot de versterking van de positie van de binnenstad als centrum voor de regio enerzijds en een toeristische en recreatieve publiekstrekker op nationaal niveau anderzijds.” (Gemeentebestuur, 2002, p. 1). Hierbij streefde de gemeente voor een 22
eigendomsoverdracht voor het grootste deel van het terrein aan de gemeente. Daarbij zou eventuele voortzetting van het terrein en gebouwen door Eneco nog mogelijk geweest zijn (Gemeentebestuur, 2002). In 2005 is een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en drie horecaondernemers om de gebouwen en omliggende tuinen te verbouwen en exploiteren. Samen met natuurbeschermers hebben deze ondernemers als doel gehad het gebouw te behouden en er een nieuwe bestemming aan te geven Ook is het omliggende water is hersteld naar hoe dit vroeger was gelegen, om de gebouwen heen. In 2007 is het terrein opgeleverd als hotel en café-restaurant, daarnaast is er een moestuin, bessentuin, bloementuin en entreetuin (Nationaal Programma Herbestemming; Villa Augustus). Randvoorwaarden en knelpunten De watertoren en het pompgebouw hebben door de historische waarde de status van Rijksmonument gekregen. Deze status brengt enkele randvoorwaarden en andere knelpunten met zich mee wanneer veranderingen aan of rondom het monument gewild zijn. De randvoorwaarden worden gekenmerkt door vergunningen en onderzoeken. Meerdere wetten beschermen monumenten en het omliggende terrein, zoals de Monumentenwet 1988 en de Wabo. De gemeente heeft een belangrijke bijdragen in wat er met deze gebieden gebeurd; welke herbestemmingsprojecten wel en niet zijn toegestaan. De gemeente gaat alle belanghebbende wetten na voor het verstrekken van de benodigde vergunningen. Daarnaast zijn enkele onderzoeken noodzakelijk of aanbevolen voordat veranderingen van start kunnen gaan. Bij het verbouwen van een monumentale watertoren is het noodzakelijk om een bouwhistorisch onderzoek te doen. Wanneer het omliggende grond ook beschermd is, is ook een archeologisch onderzoek noodzakelijk. Daarnaast zijn een bouwkundig onderzoek en een haalbaarheidsonderzoek aanbevolen (Rijksdienst voor cultureel erfgoed, 2013). Een ander knelpunt dat zich voordoet bij het verbouwen van een monument is dat niet te veel en te grote ingrepen gedaan kunnen worden. Bij de watertoren in Dordrecht zijn hierdoor de benodigde brandtrappen en liften aan de buitenzijde van de water toren geplaatst. De brandweer heeft deze elementen noodzakelijk gesteld (Trouw, 2009). Nog een knelpunten dat zich voor heeft gedaan bij de watertoren in Dordrecht hield verband met de welstandscommissie. Zij waren aanvankelijk sterk tegen de verbouwing van het vlakwaterreservoir, die daarmee dus onverantwoord beschadigd zou worden. Er zijn maar weinig van deze soort waterreservoirs in Nederland. Voor de verbouwing van dit reservoir tot hotelkamers zijn deuren en ramen uit de smeedijzeren bak gesneden (Trouw, 2009). Huidige situatie Villa Augustus is in 2007 opgeleverd als hotel en café-restaurant, het was direct een succes waar ook mensen elders op afkomen. In de jaren daarna zijn meerdere artikelen in verschillende (landelijke) kranten gepubliceerd over de voormalige watertoren. Het is momenteel een goed lopende zaak (Nationaal Programma Herbestemming; Villa Augustus). Financiën Op financieel gebied is weinig bekend. De verbouwing zou uiteindelijk rond de zes miljoen euro gekost hebben. De gemeente zou hier 300.000 euro aan bijgedragen hebben. Promotie heeft geen geld gekost, het succes is behaald door verhalen van mensen (Nationaal Programma Herbestemming). 23
4. Gebiedsanalyse De gebiedsanalyse heeft als doel om een beter beeld te geven van het scheepswerfterrein en zijn omgeving; wat is er wel aanwezig en wat niet? Is het een ruraal, stedelijk of industrieel gebied? Om een idee te krijgen van een passende bestemming voor Millingen aan de Rijn is het handig om hier een duidelijk beeld van te krijgen. Het hoofdstuk is opgedeeld in drie delen: de ruimtelijke structuur van Millingen, de dorpsstructuur van Millingen en het scheepswerfterrein zelf. Dit hoofdstuk is onderdeel van fase 1 van de scenarioanalyse.
4.1 Ruimtelijke structuur In de eerste paragraaf wordt de geografische ligging, het verkeer, de toegankelijkheid, de voorzieningen voor bewoners en recreatie besproken. Bij het beschrijven van de verschillende aanwezige faciliteiten, is gekeken naar de faciliteiten die binnen bepaalde straalafstanden en reistijden vanaf Millingen aan de Rijn liggen. Voor horecagelegenheden is bijvoorbeeld gekozen voor een straal van 3,5 kilometer, omdat dit overeenkomt met tien minuten fietsen. Hoewel Pannerden ook binnen deze straal ligt, is de werkelijke fietsafstand echter vijf kilometer. Hierom zijn horeca gelegen in Pannerden niet meegenomen in deze analyse.
4.1.1 Geografische ligging Millingen aan de Rijn ligt aan de oostkant van Nederland in de provincie Gelderland, tussen Nijmegen en de Duitse grens. Het water waar Millingen aan ligt heet het Bijlandsch kanaal. Voor de Duitse grens heet deze rivier de Rijn en ná het Pannerdensch kanaal, de Waal. Figuur 2 duidt de ligging aan van Millingen aan de Rijn.
Figuur 2: De ligging van Millingen aan de Rijn in Nederland.
24
4.1.2 Verkeer en toegankelijkheid De afstand tussen Millingen aan de Rijn en Nijmegen is ongeveer 20 kilometer (20 minuten met de auto) en de afstand tussen Millingen aan de Rijn en Kleve is 12 kilometer (15 minuten met de auto). Wanneer men per auto naar de overkant van de rivier wil, dan moet men omrijden via een brug in Nijmegen of Duitsland (Emmerich am Rhein). Fietsers kunnen daarentegen direct in Millingen aan de Rijn oversteken met de fiets- en voetgangerspont. Het meeste autoverkeer in Millingen komt vanuit richting Nijmegen of Duitsland en rijdt over de Heerbaan. De Heerbaan is onderdeel van de N840 die vanuit Leuth via Millingen naar Duitsland gaat. De weg loopt recht door het centrum en per dag komen er ongeveer 7000 auto’s overheen (Goudappel & Coffeng, 2011). Via de Zeelandstraat kan men Millingen aan de Rijn en het Rijngebied aan de zuidkant verlaten. Met het openbaar vervoer kan Millingen aan de Rijn alleen per bus bereikt worden. Van en naar Nijmegen reizen duurt ongeveer 40 minuten. Naar Kleve duurt de rit minstens een uur. Al met al is het gebied vrij geïsoleerd en moeilijk bereikbaar als men niet over een auto beschikt.
4.1.3 Voorzieningen voor bewoners Onder voorzieningen worden diensten verstaan die voor of door burgers zijn gecreëerd. Dit zijn bijvoorbeeld de GGD, de tandarts en de sportschool. Opvallend is dat Millingen aan de Rijn een rijk verenigingsleven kent, met meer dan 20 verenigingen. In bijlage A is een lijst te vinden van maatschappelijke voorzieningen die in de gemeente Millingen aan de Rijn of in haar omgeving te vinden zijn. Het centrum van Millingen wordt gevormd door de Heerbaan en een van haar zijstraten: de Burgemeester Eijckelhofstraat. Langs deze weg liggen de meeste horeca- en winkelgelegenheden (figuur 3) (bijlage A). In de omgeving van Millingen aan de Rijn bevinden zich ongeveer 20 horecabedrijven, waaronder cafés, restaurants, snackbars en ijssalons (bijlage A). Millingen heeft geen centraal plein; wel zijn er een aantal ruim opgezette parkeerplaatsen en terrasgelegenheden bij de Kastanje en ‘t Fuske (figuur 4).
Figuur 3: Overzichtskaart van het centrum van Millingen aan de Rijn (blauw gearceerd), dat aan de Heerbaan (rode lijn) en de Burgemeester Eickelhofstraat (blauwe lijn) ligt.
25
Figuur 4: Veel ruimte langs de Heerbaan (boven). Plein-vormige structuren bij de Kastanje en ’t Fuske (onder).
In het voormalige Rabobank gebouw tegenover het gemeentehuis wordt binnenkort een ALDI supermarkt gevestigd. Op dit moment is er al een Albert Heijn aan de Heerbaan. Een lijst van gevestigde ondernemingen in de detailhandel is te vinden in bijlage A. Uit interviews is gebleken dat alle benodigde voorzieningen aanwezig zijn (Wassink, persoonlijke communicatie, 4 april 2004; Evers, persoonlijke communicatie, 24 april 2014). Van het totale winkeloppervlak stond 10-15% leeg in 2013 (PBL). Dit aandeel is gemiddeld, in vergelijking met de rest van Nederland. Bedrijven en industrie Onder bedrijventerreinen worden de bedrijventerreinen bedoeld die door de provincie in het streekplan zijn vastgesteld. De industrie wordt gevormd door bedrijven die materiële goederen produceren op een grondoppervlak van minstens 1 hectare. In de gemeente Millingen aan de Rijn bevinden zich twee bedrijventerreinen: het scheepswerfterrein Bodewes en het bedrijventerrein Molenveld. Het bedrijventerrein Molenveld is direct aan de linkerhand zichtbaar bij het binnenrijden van Millingen aan de Rijn vanuit Nijmegen. Het bedrijventerrein bestaat sinds de jaren ’70 en is ongeveer 10 hectare groot. Op bedrijventerrein Molenveld bevinden zich een aantal autoherstelbedrijven, een milieu- en grondwerkbedrijf, een transportbedrijf, een handelsonderneming in computers en witgoed, een tankstation en een aantal kleinere ondernemingen zoals een schildersbedrijf, een tegelzetter- en stukadoorsbedrijf en een groothandel in noten. De gemeente Millingen aan de Rijn heeft een revitaliseringplan ontwikkeld in samenwerking met de Millingse ondernemersvereniging . Dit plan moet ervoor gaan zorgen dat dit bedrijfsterrein aantrekkelijker en moderner wordt (Gemeente Millingen).
26
Industrie langs de Rijn Behalve de Bodewes scheepswerf liggen er nog twee andere scheepswerven aan de oever van de Rijn tussen Lobith en Nijmegen: de Vahali scheepswerf in Gendt en scheepswerf de Hoop in Tolkamer. Vahali is een van oorsprong Nederlands bedrijf met uitbreidingen in Oost-Europa. Ze zijn gespecialiseerd in het bouwen van schepen voor de riviercruisesector (Vahali Company). De bouw van de schepen zelf vindt plaats in Servië en de afbouw gebeurd in Nederland. Scheepswerf de Hoop bouwt naast riviercruiseschepen ook schepen voor oceanografisch onderzoek. Op dit moment werken 200 mensen op de werf (de Hoop).
Figuur 5: Scheepswerven (rood) in de omgeving van Millingen aan de Rijn. Links: Vihali, midden: Bodewes, rechts: de Hoop.
Een van de meest kenmerkende industrieën van de regio Gelderse Poort, is de steenproductie. De klei uit de uiterwaarden van de Rijn is hier bijzonder geschikt voor. Op dit moment vindt er echter weinig kleiwinning meer plaats. Nog maar een paar grote steenfabrieken zijn in bedrijf, hetzij als fabriek, hetzij als opslag/overslag van bouwmaterialen (figuur 5). De meeste van deze fabrieken zijn nu eigendom van grote Europese concerns.
4.1.4 Recreatie In de omgeving van Millingen aan de Rijn zijn er qua recreatievoorzieningen onder andere rondvaarten, fietsenverhuur, huifkartochten en buitenexcursies. Afgezien van de Liburna (een reconstructie van een Romeins schip) en het bijbehorende museum, zijn de dichtstbijzijnde musea het Afrikamuseum, het Valkhof en Orientalis; allen op ongeveer 15 kilometer afstand. Amusementsparken bevinden zich op minstens 15 kilometer afstand (Tivoli en Wunderland Kalkar).
27
Figuur 6: Omgeving van Millingen. De blauwe gebieden geven steenfabrieken weer die in bedrijf zijn.
Verder ligt een jachthaven bij de Bijland aan de overkant van de Rijn. Er is een ruiterclub, maar geen manege waar paarden worden verhuurd. Ook is er geen kinderboerderij in de buurt. Voor film, muziek, winkelcentra, wellness-resorts en sauna’s moet men naar Nijmegen. Er wordt al enige moeite gedaan om meer toeristen naar het dorp te lokken. Zo gaat een deel van de kunstroute, door Millingen heen. Het succes van dit soort projecten is afwisselend. De Liburna munt is bijvoorbeeld amper ingeleverd bij horeca gelegenheden. Het idee van deze munt was dat bezoekers van het Liburna museum een munt kregen na afloop van het bezoek en deze dan in het dorp zouden spenderen. (Gemeente Millingen aan de Rijn; MOV, persoonlijke communicatie, 17 april 2014). Ook worden er een aantal evenementen georganiseerd waar veel dagjesmensen op afkomen. Voor het jaar 2014 zijn dat bijvoorbeeld: Koningsdag op 26 april, “Historisch vervoer” op 6 juli, “Millingen bruist” op 7 september, de intocht van Sinterklaas en Carnaval (Wassink, persoonlijke communicatie, 4 april). Hoewel er een aantal attracties in de buurt zijn, gebeurt toerisme toch vooral in het kader van buitenactiviteiten, zoals fietsen of wandelen. Millingen aan de Rijn is omgeven door graslanden, akkers, kleine waterlopen, rietlanden, moerasbos en grote rivieren. Het grootste deel van de buitendijkse gebieden is deel van de Ecologische Hoofdstructuur. Opmerkelijke gebieden zijn de Millingerwaard, Klompenwaard en Salmorth (Duitsland). De Millingerwaard is een natuurgebied van ruim 600 hectare groot, waar Konikpaarden en Gallowayrunderen zijn vrijgelaten. Verder bevat het gebied een zeer diverse flora. Millingerwaard bevindt zich op minder dan een kwartier fietsen van Millingen. De Klompenwaard is een kleiner natuurgebied, waar ook Gallowayrunderen en Konikpaarden grazen. Ook hier is de diversiteit aan flora groot en soms zijn er zeldzame vogels te zien. Verder ligt in dit gebied ook Fort Pannerden. De Klompenwaard ligt op ongeveer 20 minuten fietsen via het zomerpondje dat uit Millingerwaard vertrekt. Salmorth, gelegen in Duitsland, is een gebied van natte graslanden en weiden. Het ligt op ongeveer 20 minuten fietsen van Millingen. Verder zijn de meest opvallende monumenten in de omgeving van Millingen Fort Pannerden, de Sint Antonius van Paduakerk en de ‘Duffelt’. Ook zijn er een aantal archeologische gebieden rondom Millingen. Echter, zijn deze in het huidig landschap niet meer herkenbaar als historische restanten. (Raap-rapport 885, 2003; BRO Grontmij, 2012; Rijksmonumenten). Geen van allen zijn echte toeristentrekpleisters.
28
4.2 Dorpsstructuur Millingen In de volgende paragraaf worden de demografische structuur en de economische aspecten van Millingen aan de Rijn weergegeven.
4.2.1 Demografische structuur In januari 2013 woonden er 5924 mensen in Millingen. Sinds januari 2001 is de bevolking gegroeid met 53 personen. Uit (figuur 7) blijkt dat in 2013 een groot deel van de bevolking 50 jaar of ouder was (41,3%). Ook was er sprake van vergrijzing. De man-vrouw verdeling was gelijk verdeeld en 14,9% van de bevolking was allochtoon. Hiervan was het grootste gedeelte westers (83,2%). Verder was het gemiddeld aantal personen per huishouden 2,33 (CBS, 2013).
4.2.2 Economische aspecten In 2009 was het werkloosheidspercentage 5% (Bureau Economisch Onderzoek, 2010). In Millingen werken de meeste mensen in de detailhandel, het zakelijk beheer en de bouw (Gemeente Millingen aan de Rijn). Het grootste deel van de beroepsbevolking werkt echter buiten Millingen, dit percentage bedroeg 86% in 2011 (CBS, 2011). Toeristen vormen een belangrijke bron van inkomsten voor het gebied. Deze toeristen bestaan voornamelijk uit dagjesmensen; mensen die te voet of op de fiets het gebied verkennen, aan de hand van een vaste route. In 2004 waren dit 224.000 personen. Twee fiets- en voetgangerspontjes maken de oversteek naar de andere kant van de Waal mogelijk (Millingerwaard-Doornenburg en Millingen aan de Rijn - Pannerden). In 2005 maakten 12.000 bezoekers hier gebruik van. In de winter is de pont Millingerwaard-Doornenburg gesloten (Alterra rapport 1399, 2006).
Figuur 7: Bevolking van Millingen naar leeftijd voor de jaren 2001, 2005 en 2013. In het rapport van het CBS 2001 zijn er enkel vijf leeftijdsgroepen (0-19, 20-39, 40-64, 65-79, >80). Voor het maken van de grafiek zijn de leeftijdsgroepen 20 tot 39 en 40 tot 64 in tweeën gesplitst. (CBS, 2001; CBS, 2005; CBS 2013)
29
4.3 De scheepswerf Bodewes In deze paragraaf worden het historische kader, de geografische ligging, de geschiedenis en een ruimtelijke beschrijving van de scheepswerf besproken. Als laatste wordt kort ingegaan op wetten die van belang zijn bij het bouwen in buitendijkse gebieden.
4.3.1 Historisch kader De scheepswerf in Millingen, opgericht in 1837, is een van de oudste van Nederland. De werf draagt de naam Bodewes sinds H.H. Bodewes hier in 1896 begon met het bouwen van ijzeren schepen. In deze tijd werkten er tientallen Millingenaren (de Roos, 1996). Tijdens het hoogtepunt van de werf in de jaren ’70, waren dit er 400 en was de werf veruit de grootste werkgever van het dorp (De Gelderlander, 2013). Na het faillissement van Bodewes in de jaren ’80 nam de Damen Shipyards Group de werf over (Koenders, persoonlijke mededeling). De werf voerde reparaties uit en bouwde ook nieuwe schepen.
4.3.2 De locatie Het scheepswerfterrein ligt in het noorden van Millingen (figuur 8). Het is ongeveer 5,75 hectare groot. Belangrijk om hierbij in gedachten te nemen, is dat het zich in het buitendijks gebied bevindt en dat deze ligging regels met zich mee brengt. De wet- en regelgeving omtrent buitendijkse gebieden wordt kort uitgelegd aan het einde van dit hoofdstuk.
Figuur 8: Luchtfoto van de werf (Open Street Map, 17 april 2014).
30
Aan de kade ligt een ca. 160 meter lange helling, gebruikt om boten te maken of te bouwen. Momenteel staan er twee torenkranen en één portaalkraan. Het grootste gebouw is de grote loods (gebouw 2, figuur 9). Aan de linkerkant van het terrein bevindt zich een veldje dat momenteel wordt gebruikt om paarden te laten grazen. Uit interviews (Wassink, persoonlijke communicatie, 4 april 2014; Evers, persoonlijke communicatie, 24 april 2014) blijkt dat de bodem zeer waarschijnlijk vervuild is.
Figuur 9: De verschillende gebouwen op het scheepswerfterrein. (Open Street Map 17.04.2014)
1: Kleine loods van metaal 2: Grootste loods op het terrein 3: Loods 4: Loods 5: Loods 6: Hoofdkantoor 7: Loods 8: Kleine loods metaal 9: Huidige opslagplaats van de Liburna
31
Figuur 10: Grote loods (gebouw 2) en zij aanzicht gebouw 5
Figuur 11: Het hoofdkantoor (gebouw 6) vanaf de scheepswerf en vanaf de weg.
Figuur 12: De kleine loods (gebouw 1) en de portaalkraan.
Figuur 13: Loods 5 en 7 van binnen.
32
4.3.3 Wetgeving voor buitendijkse activiteiten Aangezien de werf zich op buitendijks gebied bevindt, wordt hier een kort overzicht gegeven van wetten die een rol spelen bij de herinrichting. Het scheepswerfterrein valt onder de “Beleidslijn grote rivieren” (BGR). Dit is een beleidskader voor de beoordeling van nieuwe buitendijkse activiteiten. De Bgr moet ervoor zorgen dat rivierwater veilig geborgen en afgevoerd wordt onder zowel normale als hoge waterstanden. Dit wordt gedaan met behulp van twee wetten (het “twee sporen beleid”): de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr) en de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro). (Eslhof advies, 2014; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006) De Wro zorgt ervoor dat de ruimtelijke ontwikkelingen binnen een bepaald kader passen. De Wbr gaat grotendeels over het veilig functioneren van waterwerken. Dit houdt geen buitendijkse schadegevoeligheid of veiligheidsrisico’s van personen in. Het is aan de gemeente om de schadegevoeligheid en de veiligheidsrisico’s mee te nemen in bestemmingsplannen en bouwvoorschriften. De Wbr vergunning wordt verleend door Rijkswaterstaat. Wil men een Wbr vergunning krijgen, dan moet aan drie algemene voorwaarden worden voldaan: 1. Het veilig functioneren van het waterwerk moet gewaarborgd blijven. 2. Er mag geen sprake zijn van feitelijke belemmeringen. 3. Waterstandsverhoging of verlies van waterberging moet gecompenseerd worden. Verder is het terrein van de werf een rivierbed waar een stroom voerend regime geldt (figuur 14). Voor activiteiten in dit gebied geleden naast de drie algemene voorwaarden ook twee soorten afwegingen. Dit zijn de ‘ja, mits’ en de ‘nee, tenzij’ afwegingen (tabel 1). In een rivierbed waar een stroom voerend regime geldt, worden in principe alleen riviergebonden activiteiten toegestaan als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (de “ja, mits” afweging). Niet-riviergebonden activiteiten zijn in principe niet toegestaan tenzij er wordt aangetoond dat specifieke omstandigheden van toepassing zijn (de “nee, tenzij” afweging). Een uitgebreide originele weergave van deze activiteiten staat in bijlage A.
Figuur 14: Verduidelijking van rivierbed, stroomvoerend regime is dat deze locatie onder de lijn van maatgevend hoogwater ligt (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006).
33
Tabel 1: Zaken die vallen onder riviergebonden en niet-riviergebonden activiteiten. (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006).
Riviergebonden activiteiten (“ja, mits”)
Niet-riviergebonden activiteiten (“nee, tenzij)
(a) Waterstaatkundige kunstwerken (b) Voorzieningen vaarwegverbetering en afwikkeling beroeps- en recreatievaart (c) Overslagbedrijven (d) Scheepswerven (e) Natuurontwikkelingen (f) Uitbreiding bestaande steenfabrieken (g) Bouw/wijziging waterkrachtcentrales (h) Voorzieningen die onlosmakelijk met waterrecreatie zijn verbonden (i) Winning van oppervlaktedelfstoffen
(a) Zwaarwegend maatschappelijk belang en activiteit kan redelijkerwijs niet buiten rivierbed (b) Zwaarwegend bedrijfseconomisch belang grondgebonde agrarische bedrijven (c) Functieverandering binnen bestaande bebouwing (d) Activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert
34
5. Stakeholderanalyse Bij het herinrichten van een industrieterrein, zoals het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn, spelen diverse partijen een rol. Een partij is hierbij een stakeholder wanneer deze een belang of verantwoordelijkheid heeft bij de herinrichting van het scheepswerfterrein. Door middel van het afnemen van interviews zijn we meer te weten komen over de belangen, visies en mate van invloed van de verschillende stakeholders. De stakeholders worden hieronder toegelicht. Rijkswaterstaat (RWS) Een vergunning op basis van de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr) moet worden aangevraagd, wil men bouwen in de uiterwaarden van een rivier. Deze vergunning wordt afgegeven door Rijkswaterstaat. Op nationaal niveau is het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de belangrijkste partij wanneer het gaat over waterveiligheid buitendijks. De verantwoordelijkheid voor het bouwen in buitendijkse gebieden ligt echter niet bij het Rijk maar bij decentrale overheden zoals de provincie of de gemeente (Elshof Advies, 2014). Helaas is het ons niet gelukt een interview te krijgen met een van de medewerkers van RWS. Het was lange tijd erg onduidelijk wie precies binnen RWS de portefeuille ‘Millingen aan de Rijn’ onder zijn hoede had. Na diverse telefoontjes waarin we meerdere malen zijn doorverwezen, konden we begin week zes eindelijk een afspraak maken. Helaas werd deze afspraak later afgezegd, wegens gebrek aan interesse en tijd. Ze konden ons helaas ook niet doorverwijzen naar een andere medewerker die eventueel meer kundig was op ons terrein. We hebben wel een interview gehad met Michael van Buuren, op dit moment is hij werkzaam bij Dienst landelijk Gebied maar hij heeft eerder gewerkt voor Rijkswaterstaat en kon ons ook op dit gebied een stuk verder helpen. Rijkvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) Het RVOB, voormalig ‘Domeinen Roerende Zaken’, beheert, ontwikkelt, koopt en verkoopt rijksgronden en –gebouwen. Naast een vergunning moet voor het gebruik van staatsgrond toestemming worden gegeven door het RVOB. Oevers langs de provinciale vaarwegen zijn deels eigendom van de provincie en deels van andere overheden, bedrijven en particulieren. (RVOB, 2014) We hebben geen interview afgenomen met RVOB, wegens het gebrek aan belang van de RVOB bij de herinrichting van het terrein. Provincie Gelderland De provincie is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening (ook buitendijks) en houdt toezicht op de waterschappen en gemeenten. Het staat de provincie vrij om invulling te geven aan de buitendijkse gebieden en het bijbehorende beleid. De provincie Gelderland heeft de Beleidslijn grote rivieren opgesteld, waarin de voorwaarden voor buitendijks bouwen worden toegelicht (Elshof Advies, 2014). De provincie toetst het voorstel voor een bestemmingswijziging aan het rijksbeleid en provinciaal beleid. Daarnaast beslist de provincie over de milieuvergunning van het terrein. Met name de milieuvergunning bepaalt wat er op het terrein toegestaan is met betrekking tot geluidsoverlast of de uitstoot van bepaalde stoffen. Tijdens het interview met Peter Evers en Milou Pollemans van de provincie Gelderland bleek dat ze de situatie in Millingen aan de Rijn en de wijdere omgeving goed kennen. Dat bleek onder andere uit het feit dat ze op de hoogte zijn van het verlenen van een restaurants-bestemming voor 35
een terrein vlakbij de werf. Ze gaven te kennen dat veel gemeentes op dit moment met leegstaande terreinen te maken hebben waar ze graag iets mee willen, maar weinig mee kunnen. De provincie initieert hierbij niets, ze wachten af tot de gemeente naar hen komt. Ze vinden het een moeilijke project en schatten in dat er weinig realistische mogelijkheden voor het terrein te vinden zijn. Zodra de gemeente (een deel van) de gebouwen tot industrieel erfgoed benoemd is het mogelijk om voor bepaalde provinciale subsidies in aanmerking te komen. Op dit moment is de aanvraagprocedure voor subsidies met betrekking tot industrieel erfgoed gesloten en het is onzeker wanneer hier weer geld voor beschikbaar zal zijn. De gemeente Millingen aan de Rijn De gemeente is de belangrijkste stakeholder op lokaal niveau: ze hebben de eerste stem in beslissingen over buitendijkse ruimtelijke ontwikkelingen. Ze zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van de veiligheidssituatie. Hierbij maken ze gebruik van bestemmingsplannen. Daarnaast is een van hun belangrijkste taken het communiceren naar bewoners en bedrijven (Elshof Advies, 2014). De gemeente Millingen aan de Rijn wordt in 2015 gefuseerd met Groesbeek en Ubbergen. Aangezien de gemeente in 2013 nog een armlastige gemeente was, valt er weinig financiële steun te verwachten van de gemeente. Het is nog onbekend hoe dit zich na de fusie gaat ontwikkelen (Wassink, persoonlijke communicatie, 4 april). Uit het interview met wethouder Wassink bleek dat, als er eenmaal concrete plannen zijn, de gemeente actief mee wil denken over de herinrichting van het terrein. De gemeente is erg betrokken bij het lot van de werf omdat het een van de oudste werkgevers van het dorp is. De wethouder maakt zich ook grote zorgen over de toekomst van de werknemers die ontslagen zijn. Het liefst ziet hij dan ook een nieuwe bestemming die inspeelt op de werkgelegenheid, maar er is volgens hem wel een groot verschil tussen de realiteit (wat mogelijk is) en wat wenselijk is. De mogelijkheden hangen ook erg af van wat nodig is en wat er beperkingen zijn (bijvoorbeeld vervuilde bodem). Een tijdelijke bestemming is heel goed mogelijk volgens Wassink, alles is beter dan leegstand. Het voorzieningen niveau en het aantal woningen in het dorp is redelijk op peil, daar hoeft men dus niet op in te spelen bij het ontwikkelen van een herinrichtingsplan. Wel wordt er veel aandacht besteed aan het aantrekken van toeristen en daar zou de werf ook een rol in kunnen gaan spelen. Damen Shipyards Group Op dit moment is de scheepswerf in handen van het bedrijf Damen Shipyards Group. Dit bedrijf heeft de keuze gemaakt om de scheepswerf te sluiten; deze staat op dit moment in zijn geheel te koop. Het plan is om te proberen de scheepswerf in zijn geheel te verkopen, indien dit niet lukt, worden de verschillende onderdelen apart verkocht (Schuurmans, persoonlijke communicatie, 27 maart 2014). De Damen Shipyards Group is een belangrijke stakeholder aangezien er niets kan gebeuren voordat het terrein verkocht is of de eigenaar zelf beslist iets met het terrein te doen (BOEi, persoonlijke communicatie, 24 april 2014). Helaas hebben we geen gesprek gehad met de Damen Shipyards Group. Via de makelaar Strijbosch en Thunnissen hebben we gevraagd om een interview, maar hier werd niet op gereageerd. Van wethouder Wassink hoorden we (23 april 2014) dat ook hij nog steeds geen gesprek met deze stakeholder heeft gehad.
36
Eventuele kopers Op moment van het uitvoeren van dit onderzoek was nog niet precies duidelijk welke eventuele kopers geïnteresseerd waren in het scheepswerfterrein. Er gingen geruchten dat een bepaald deel al was verkocht, maar we hebben dat niet zwart op wit kunnen zien, waardoor we ook geen interviews konden afnemen met de kopers. Ook na een (telefonisch) gesprek met de makelaar kwamen we niet meer te weten over de motieven van eventuele kopers. Millingse Ondernemers Vereniging (MOV) Het herinrichten van de werf kan invloed hebben op andere lokale bedrijven en horeca ondernemingen. De scheepswerf kan een sterke concurrent van hen worden of juist meer toeristen aantrekken, waar ook andere ondernemers van kunnen profiteren. Tijdens het interview met voorzitter Egberts van de MOV kwam naar voren dat Millingen aan de Rijn actief bezig is om meer toeristen van de dijk het dorp in te trekken. Dat heeft tot nu toe echter een wisselend resultaat gehad, de Liburna munt was bijvoorbeeld geen groot succes. Toeristen kunnen over het algemeen beter als ‘transit’ worden beschreven; ze passeren het dorp (en dan voornamelijk de dijk) slechts. Het is volgens meneer Egberts echter wel belangrijk om na te blijven denken over wat toerisme het dorp kan bieden en wat het dorp toeristen kan bieden. Ook de positie van de Millingse ondernemers is niet heel rooskleurig. O.a. door de accijnsverhoging van de Nederlandse overheid vloeit veel winkelomzet weg richting Duitsland, daar liggen de accijnzen namelijk lagen waardoor ook de prijzen lager liggen. Daarnaast wordt er steeds meer gewinkeld via internet. Dit heeft ook zijn invloed op de aanwezige winkels in Millingen. De Millingse ondernemers werken op dit moment niet op grote schaal met elkaar of met de gemeente samen. Meneer Egberts geeft aan dat het belangrijk is om vast te houden aan de industriële bestemming van het terrein. Er is eigenlijk al erg weinig industrie in dit gebied, dus, zeker met het oog op werkgelegenheid, zou het erg jammer zijn als deze bestemming verdwijnt. Een groot voordeel van Millingen aan de Rijn is dat de bouwgrond hier goedkoper is ten opzichte van bijvoorbeeld Nijmegen. Burger Platform Millingen (BPM) Het BPM is de opdrachtgever van dit project. Er wordt door hen tijd, geld en energie vrij gemaakt om aan dit project te werken. Deze organisatie streeft naar een hogere leefbaarheid van Millingen aan de Rijn. Aangezien het BPM onze opdrachtgever is, hebben we gedurende dit onderzoek regelmatig contact gehad met hen. Tijdens deze gesprekken zijn we veel te weten te komen over hun positie in het dorp, hun voorkeuren en motieven. Millingenaren De bewoners van Millingen aan de Rijn kunnen worden onderverdeeld in twee subgroepen: mensen van Millingse herkomst en mensen die er later zijn komen wonen. Deze informatie is belangrijk voor het bepalen van het draagvlak van bepaalde herinrichtingsplannen. De Millingenaren zijn een van de eerste actoren die veranderingen op de scheepswerf gaan merken. Deze veranderingen beïnvloeden hun dagelijks leven. De scheepswerf heeft in het verleden veelal een directe invloed gehad op het leven in het dorp. Een nieuwe bestemming kan hier verandering in brengen of een ander soort invloed uitoefenen op het dorp. 37
Er zijn geen interviews gehouden met de inwoners van Millingen aan de Rijn, vanwege twee redenen. Ten eerste omdat, om een representatieve weergave te geven van de mening van de inwoners, grootschalig onderzoek nodig is. Het selecteren van een representatieve steekproef was simpelweg niet mogelijk met de tijd die we voor deze opdracht gekregen hebben. Ten tweede worden er door het BMP regelmatig inloopavonden georganiseerd waar de inwoners van Millingen aan de Rijn hun mening kunnen geven over bepaalde onderwerpen.
38
6. Beschouwing Voorgaande hoofdstukken hebben inzicht gegeven in herontwikkelingsprocessen van voormalige industrieterreinen. Daarnaast is een duidelijk overzicht gegeven van de huidige situatie in Millingen aan de Rijn, het scheepswerfterrein en de stakeholders. De informatie dat hieruit naar voren is gekomen is handig of zelfs cruciaal bij het opstellen van mogelijke herinrichting van het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Dit hoofdstuk geeft een uiteenzetting van de bevindingen uit voorgaande hoofdstukken. Hierbij worden links gelegd tussen gerelateerde aspecten van het herontwikkelingsproces, afkomstig van bevindingen uit de verschillende hoofdstukken. Bij het ontwikkelen van nieuwe bestemmingen voor het scheepswerfterrein, zowel tijdelijk als permanent, blijkt dat rekening moet worden gehouden met verschillende factoren. Uit voorgaande hoofdstukken werd duidelijk dat de volgende factoren in overweging moeten worden genomen: de omgeving, de bedrijvigheid in een gebied, het algemene draagvlak zowel binnen de gemeente als bij de bewoners, bestaande wetten, stakeholders en ten slotte de financiën. Hieronder wordt elk van deze factoren beschreven. Wil de nieuwe bestemming een kans van slagen hebben, dan moet gebruik worden gemaakt van de unieke karakteristieken van de omgeving. Dit zijn vaak zowel zwakke als sterke punten. Millingen aan de Rijn is een kleine gemeenten, met haar 6000 inwoners, en ligt relatief geïsoleerd tussen Nijmegen en Duitsland. De decentrale, rurale ligging kan een hindernis vormen bij het aantrekken van toerisme of bij het instellen van een nieuwe industriële functie. Aan de andere kant is het gebied hierdoor juist heel rustig en omgeven door groen gebieden. Samen met de ligging aan de Rijn maakt dit het gebied erg aantrekkelijk voor bijvoorbeeld een fietsvakantie. Met de auto is het ook goed bereikbaar vanuit Nijmegen. Zou men meer toeristen willen aantrekken, dan moet wel gewerkt worden aan de toegankelijkheid wat betreft openbaar vervoer, hetgeen momenteel niet optimaal is. Ook op industrieel gebied zijn er voordelen aan de ligging van de scheepswerf. De ligging aan het water geeft goede ontsluitingsmogelijkheden. Voor de bepaling van een nieuwe bestemming moet rekening worden gehouden aanwezige bedrijven, industrie en recreatiemogelijkheden. Het is vaak weinig rendabel om iets neer te zetten wat er al staat, beter is het om ontbrekende voorzieningen te vestigen. Uit de gebiedsanalyse en de interviews kwam naar voren dat er op dit moment geen gebrek aan voorzieningen is. Alle benodigde services zijn beschikbaar en ook zijn er meer dan voldoende winkels. Wel is gebleken dat de industriële activiteiten afnemen sinds de vorige eeuw. Uit het literatuuronderzoek bleek dat voor een succesvolle implementatie van een herinrichtingsplan, een breed maatschappelijk draagvlak noodzakelijk is. Dit draagvlak wordt voornamelijk bepaald door het profiel van de bevolking en de gemeente Millingen aan de Rijn. De inwoners zijn directe betrokkenen die veranderingen in de bestemming het sterkst zullen voelen. De meeste Millingenaren werken buiten het dorp en een groot deel van de bevolking is ouder dan 50 jaar. Het houden van voorlichtingsavonden over nieuwe bestemmingen is een goede optie om participatie en een gevoel van betrokkenheid op te wekken. Bij de herinrichting 39
is het belangrijk dat de invloed van de nieuwe bestemming op het karakter van de omgeving niet te hoog is. Het uitzicht over de Rijn moet bijvoorbeeld niet belemmerd worden, maar ook bestemmingen die te veel lawaai produceren zijn niet wenselijk. Het imago van Millingen aan de Rijn moet benadrukken dat het een ‘leuk woon dorp’ is en de nieuwe bestemming moet dit bevestigen. Verder is de wetgeving met betrekking tot het gebied van belang. Een Wbr-vergunning, voor activiteiten die niet rivier gebonden zijn maar wel buitendijks plaatsvinden, is erg lastig te verkrijgen. Er moet worden aangetoond dat deze activiteiten een groot maatschappelijk belang hebben. Voor recreatieve activiteiten is het verkrijgen van een vergunning ook lastig, aangezien de werf aan een druk bevaren rivier ligt. Als recreatievaart gemengd wordt met beroepsvaart, kan dit gevaarlijke situaties creëren. Wil men toch een recreatieve of een niet-rivier gebonden bestemming op de werf, dan is er een uitweg. Niet-rivier gebonden activiteiten mogen buitendijks wel plaatsvinden, mits dit in bestaande gebouwen gebeurd. Hierbij wordt alleen de functie van het gebouw gewijzigd, er niets nieuws bij worden gebouwd. In ieder geval moet Rijkswaterstaat vanaf het begin bij het project betrokken worden wil het project kans maken op de benodigde vergunningen. Verder moet rekening worden gehouden met eventuele vervuiling van de bodem. Mogelijk moet deze gesaneerd worden voordat een nieuwe bestemming mag worden gerealiseerd. Tenslotte moet het hele project nog bekostigd worden. Bij dit soort projecten geldt altijd dat je een onrendabele top hebt. Dat wil zeggen: een deel van het geld verdien je niet terug met de exploitatie. Die ‘top’ zal door subsidies aangevuld moeten worden. De gemeente Millingen aan de Rijn is een armlastige gemeente en heeft dus weinig geld te besteden aan dit soort projecten. De Provincie Gelderland heeft daarentegen een goed gevulde portefeuille (BOEi, persoonlijke communicatie, 24 april 2014). Ondanks dat de subsidierondes voor industrieel erfgoed net zijn afgerond (Evers, persoonlijke communicatie, 24 april 2014), zijn er allerlei programma’s waar de herbestemming van de werf op een creatieve manier toch subsidie mee zou kunnen krijgen (BOEi, persoonlijke communicatie, 24 april 2014). Eén manier zou zijn door aansluiting bij het programma WaalWeelde. Dit is bedoeld voor de ontwikkeling van producten die betrekking hebben op toerisme, recreatie, sport, natuur of cultuurhistorie langs de Waal (Stuurgroep WaalWeelde, 2009). Een andere mogelijkheid zou zijn om een gebouw tot industrieel erfgoed te benoemen. Dit brengt regels met zich mee maar ook subsidies (zie vergelijkbare project, hoofdstuk 3.2; Rohm & Haas en Villa Augustus).
40
7. Impact/onzekerheid matrix In dit hoofdstuk is fase drie van de scenarioanalyse uitgewerkt aan de hand van de theorie van Maack et al. (2001). Met behulp van het voorafgaande literatuuronderzoek, de uitwerking van vergelijkbare projecten, de gebiedsanalyse en de stakeholderanalyse zijn de belangrijkste drijvende krachten die invloed uitoefenen op de mogelijke bestemmingen voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn vastgesteld. Er is gekeken naar de mate van onzekerheid en de verwachte impact voor elke drijvende kracht afzonderlijk. De drijvende krachten zijn uitgezet in een ‘impact / onzekerheid matrix’ (tabel 2). De mate van onzekerheid geeft aan in hoeverre verwacht wordt dat een drijvende kracht in de aankomende 10 jaar zal veranderen. Een hoge onzekerheid houdt in dat de drijvende kracht zeer variabel is en moeilijk te voorspellen. Een lage onzekerheid houdt in dat er verwacht wordt dat deze over de aankomende jaren stabiel zal blijven, dat betekend dat het proces goed te voorspellen is. De mate van impact geeft aan in hoeverre een drijvende kracht invloed zal hebben op een mogelijke herinrichting van de scheepswerf in Millingen aan de Rijn. Drijvende krachten met een hoge impact en lage onzekerheid vormen concrete randvoorwaarden waar toekomstscenario’s aan moeten voldoen. Deze drijvende krachten zijn te zien in de rood omlijnde linkerbovenhoek van tabel 2. Bij elk scenario moest apart rekening worden gehouden met de risico’s die verbonden zijn aan de onberekenbare drijvende krachten, hoge impact en hoge onzekerheid. Deze drijvende krachten zijn te zien in de rood omlijnde rechterbovenhoek van tabel 2. Deze twee groepen van drijvende krachten zijn van belang bij fase vier van de scenarioanalyse.
7.1 Toelichting drijvende krachten Hieronder zijn verschillende drijvende krachten met een hoge impact ondergebracht in een overkoepelend thema. Werkloosheid, subsidies en uitgaven patronen zijn bijvoorbeeld drijvende krachten die onder het kopje ‘financiën’ vallen. Hieronder zijn deze drijvende krachten per thema uitgelicht.
7.1.1 Financiën Economische crisis, koopkracht/inkomensniveau, uitgavenpatroon, subsidies, leegstand De gevolgen van de economische crisis zijn nog steeds merkbaar. In 2013 heeft de Nederlandse economie als geheel te maken gehad met een krimp (CBS, 2014). Bedrijven hebben moeite om het hoofd boven water te houden, velen moeten fuseren of gaan failliet. Mede hierdoor neemt de werkloosheid toe en de koopkracht van de mensen af (CBS & UWV, 2014). Dit heeft onder andere tot gevolg dat mensen voorzichtiger zijn in hun uitgavenpatroon (CBS, 2014). De verdere lijst met gevolgen van de economische crisis is lang. Dit geeft het belang van deze drijvende kracht al weer, inclusief zijn gevolgen. Vanwege het grote belang worden verschillende aspecten van de crisis geanalyseerd en hieruit worden voorspellingen gedaan. Het verloop van de crisis is niet te bepalen, en hierdoor heel onzeker. Bezuinigingen bij verschillende bedrijven, overheden en instanties zorgen voor veranderingen in hun bestedingspatroon. Hierdoor worden onder andere minder subsidies beschikbaar gesteld door gemeenten en provincies. Hoe dit in de toekomst gaat veranderen, is afhankelijk van vele factoren, zoals het verloop van de crisis en politieke keuzes. Door faillissement
41
en wegtrekkende bedrijven komen veel gebouwen leeg te staan. Deze worden niet of nauwelijks doorverkocht, wat resulteert in leegstand. Tabel 2: Impact / onzekerheidsmatrix voor de drijvende krachten die invloed uitoefenen op het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn.
Lage onzekerheid
Hoge onzekerheid
Fi na nci ën
Fi na nci ën
Koopkra cht/i nkomens ni vea u
Bes tedi ngs pa troon Economi s che cri s i s Leegs ta nd Subs i di es
Infra s tructuur
Infra s tructuur
Mobi l i tei t/onts l ui ti ng/toega nkel i jkhei d
Andere bes temi ngs pl a nnen
Verpl a a ts i ng i ndus tri e
Concurrenti e Dui ts l a nd
Grote impact
voorzi eni ngen i n de omgevi ng Wel zi jn
Wel zi jn
Behoefte a a n rus t
Behoefte a a n recrea ti e
Behoefte a a n s oci a l e ba s i s voorzi eni ngen
Behoefte pl a a ts el i jke bevol ki ng
Cons umpti ema a ts cha ppi j
Vi ta l i tei t
Dorps gevoel Vergri jzi ng Technol ogi e
Technol ogi e
Automa ti s eri ng (roboti ca )
Bedri jvi ghei d
Leegl oop
Opkoms t ni euwe technol ogi eën
Opl ei di ngs ni vea u
Toeri s me
Regel gevi ng
Regel gevi ng
Afha nkel i jkhei d overheden
Corrupti e
Wetgevi ng/vergunni ngen
Wa ters ta nd
Aa nwezi ghei d va n goedkope a rbei ds kra chten
Cri mi na l i tei t
Behoefte a a n l oka l e producten
Kl i ma a tvera nderi ng
Behoefte a a n pri va cy
Pol i ti eke des i nteres s e
Bra i ndra i n Kleine impact
Etni ci tei t/s a mens tel l i ng Gezondhei d Hoeveel hei d di gi beten Houdi ng ten opzi chte va n drugs Inkomens verdel i ng La ngza me doorl oop va n de pol i ti ek Rel i gi e Rui mte voor de ri vi er Soci a l e medi a Vereni gi ngs l even
42
7.1.2 Infrastructuur en mobiliteit Concurrentie Duitsland, mobiliteit/toegankelijkheid, voorzieningen in de omgeving, verplaatsing industrie, andere bestemmingsplannen Nederland richt zich steeds meer op Europa. Voorbeelden hiervan zijn het open stellen van de grenzen en de invoering van de euro. De samenwerking en internationalisering van Nederland is belangrijk voor de economie. Nederland is namelijk een export land waardoor relaties met andere landen prioriteit hebben. Europese landen zijn dan ook een belangrijke handelspartner. Grensstreken spelen hierin een belangrijke rol; ze zijn het visitekaartje van Nederland. Millingen aan de Rijn ligt in een grensgebied. Het dorp wil, in tegenstelling tot vroeger, een open en aantrekkelijke uitstraling hebben richting Duitsland. De vroegere houding is te zien in de opbouw van het dorp, deze is gericht op Nederland en met de rug naar de grens. De infrastructuur en mate van ontsluiting bepalen grotendeels de toegankelijkheid van het dorp. Dit zorgt ervoor dat mensen uit de nabije omgeving makkelijker naar Millingen aan de Rijn kunnen komen. De mobiliteit van de mens wordt daarnaast steeds hoger, wat er voor zorgt dat mensen eerder bereid zijn om langere afstanden af te leggen. De faciliteiten en voorzieningen in de nabije omgeving dragen bij aan de aantrekkelijkheid van Millingen aan de Rijn. Ze kunnen ook bepalend zijn voor welke andere bestemmingingen die mogelijk zijn op het scheepswerfterrein. Industriële activiteiten komen steeds meer bij elkaar in de buurt te liggen. Dit kan voordelen bieden doordat het de nabijheid van kennis, goederen en mensen vergroot. Dit zorgt ervoor dat nieuwe industrie zich liever vestigt in de buurt van bestaande industrie in plaats van op zichzelf, wat de aantrekkelijkheid van Millingen aan de Rijn voor industrie verlaagt (Kleinhardt, 2002; de Ruytter & Lecocq, 2013). Tot slot kunnen organisaties, overheden of instanties hun eigen ideeën hebben voor de bestemming van het scheepswerfterrein. Deze plannen kunnen elkaar dwarsliggen of juist aanvullen. Zeker is dat ze een grote impact hebben op het eindresultaat.
7.1.3 Welzijn Vitaliteit, vergrijzing, behoefte aan rust, behoefte van de plaatselijke bevolking, behoefte aan sociale basisvoorzieningen, behoefte aan recreatie, consumptiemaatschappij, dorpsgevoel. Op lokaal niveau is het welzijn van de inwoners een van de drijvende krachten die grote invloed uitoefenen op de mogelijkheden voor een nieuwe bestemming. Dit is onder te verdelen in lichamelijke en fysieke gezondheid; in de matrix respectievelijk ‘vitaliteit’ en ‘de mate waarin onze maatschappij richting de consumptiemaatschappij gaat’ (ook wel ‘amerikanisering’) genoemd. De vitaliteit van de inwoners is bepalend voor het succes van bepaalde bestemmingen. Als de vitaliteit hoog is zal een fitnesscentrum of een bestemming met sportieve activiteiten het beter doen dan wanneer de vitaliteit laag is. De levensverwachting bij geboorte is sinds het jaar 2000 gestegen (CBS, 2013). Deze stijgende trend in levensverwachting kan het gevolg zijn van vele trends, waaronder toenemende technologie (zie paragraaf ‘technologische ontwikkelingen’) en gezonder en bewuster leven. Gezond leven is een van de huidige trends die zowel eet- als bewegingspatronen van mensen aanpast. Hoge vitaliteit en een toenemende levensverwachting leiden tot grote mate van vergrijzing. Deze vergrijzing heeft op zichzelf ook weer een sterke invloed op de mogelijke invulling van het scheepswerfterrein. Als een groot deel van het dorp bestaat uit ouderen, dan is een buurthuis met bingoavond of een park waarschijnlijk een betere optie dan een sportveld of evenementencentrum. 43
Een bestemming past dan beter die het dorpsgevoel benadrukt. Een tegenbeweging op het gezonder leven is dat mensen steeds minder vitaal worden. Dit kan samen gaan met amerikanisatie en de consumptiemaatschappij. De mate waarin Nederland amerikaniseert en deze consumptiemaatschappij overneemt zal ook bepalend zijn voor de bestemmingen voor het scheepswerfterrein. Mocht dit het geval zijn, dan zal een snackbar het beter doen dan een sportcentrum. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de lichamelijke, fysieke en geestelijke gezondheid van de inwoners van Millingen, zullen hun behoeftes uiteenlopen. Een jonge, fitte bevolking heeft mogelijk meer behoefte heeft aan sport, evenementen en nachtclubs. Terwijl een oudere, minder actieve bevolking juist meer waarde kan hechten aan rust, recreatiemogelijkheden en sociale (basis)voorzieningen.
7.1.4 Technologische ontwikkelingen Opkomst nieuwe technologieën, automatisering, opleidingsniveau, leegloop, bedrijvigheid, toerisme. Technologische vooruitgang zal ook in de toekomst de maatschappij drastisch blijven veranderen (CPB, 2010). Wat het effect van deze technologieën op het scheepswerfterrein wordt, hangt af van de aard van de veranderingen. Er is nog steeds een stijgende trend in de automatisering van veel processen. Dit zorgt voor verlies van werkplekken omdat bewerkelijke taken worden overgenomen door machines. Daarnaast kunnen nieuwe trends in de technologische vooruitgang gevolgen hebben voor de gezondheid en levensverwachting van de mens. Deze technologieën zijn echter wel een grote kostenpost. Ook dit leidt tot een maatschappelijke afweging van kosten en baten in de zorg (CPB, 2011). De bovenstaande paragraaf geeft een weergave van de drijvende krachten die met de toename van de levensverwachting te maken hebben. Het opleidingsniveau toont een stijgende trend (CBS, 2005). Dit zal er onder anderen voor zorgen dat deze nieuwe technologieën mogelijk worden gemaakt. Met meer hoogopgeleiden, bestaat er meer behoefte aan werkvoorziening op dit niveau. Dit kan leiden tot verdere leegloop van rurale gebieden, omdat jongeren voor werk en studie naar de grote steden trekken. Verstedelijking kan zorgen voor toenemende behoeften aan recreatiemogelijkheden en natuur in niet-stedelijke gebieden. Dit leidt naar een toename van toerisme in deze gebieden. Stedelijke gebieden hebben doorgaans meer bedrijvigheden dan dorpse gebieden; meer industrie, bedrijven, winkels en recreatiemogelijkheden. Leegloop van rurale gebieden kan zorgen voor een verdere afname in bedrijvigheid. De mate van bedrijvigheid is ook bepalend voor de aantrekkelijkheid van een gebied.
7.1.5 Regelgeving Overheden, corruptie, wetgeving/ vergunningen, waterstand Voor bepaalde herinrichtingen van het scheepswerfterrein zijn projectontwikkelaars afhankelijk van de regionale, provinciale en nationale overheden. Een voorbeeld hiervan is dat nieuwe bestemmingen moeten passen binnen de visies van gemeenten & overheden en de richtlijnen van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat steekt veel tijd en geld in het verlagen van het waterpeil van de rivieren en het onderhoud en de verbetering van de waterwerken. Dit doen ze omdat er geen zekerheid bestaat over de mate waarin de waterstand zal toenemen onder invloed van klimaatverandering (Rijkswaterstaat, 2012). Door de wetgeving van Rijkswaterstaat is het vrijwel onmogelijk om een bouwvergunning te krijgen voor het scheepswerfterrein. Hergebruik van bestaande gebouwen vormt een minder groot probleem en kan wellicht een oplossing bieden. Door 44
oude gebouwen te slopen en iets kleiners voor in de plaats te zetten, is het makkelijker om een vergunning te krijgen dan wanneer er alleen nieuwe (grotere) gebouwen worden gebouwd. (BOEi, interview op 24 april 2014). Behalve Rijkswaterstaat moeten ook de betrokken overheden alle plannen goedkeuren; dit kost veel tijd en heeft een grote impact op de mogelijke bestemmingen van het scheepswerfterrein. Een bestemming die lokaal wenselijk is, kan hierdoor alsnog geen groen licht krijgen. Dit terwijl iets wat niet zozeer lokaal, maar op grotere schaal wenselijk is, wel mag worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn grotere winkelcentra die gebouwd worden om meerdere dorpen te voorzien. Dit kan vergaande gevolgen hebben voor lokale, vaak gespecialiseerde winkels. Dat sommige twijfelachtige projecten groen licht krijgen kan ook te maken hebben met corruptie. Al is het probleem niet zo overduidelijk als in sommige andere landen, recente verdenkingen in corruptie binnen de politiek hebben laten zien dat corruptie binnen Nederland ook kan spelen (Vrij Nederland). Het ondernemingsklimaat kan hierdoor aangetast worden en ervoor zorgen dat bepaalde bestemmingen niet gerealiseerd kunnen worden.
7.2 Assenbepaling Voordat fase vier van de scenarioanalyse uitgevoerd kan worden, is het noodzakelijk om de twee drijvende krachten te bepalen die in het assenstelsel komen. Deze twee drijvende krachten moeten een hoge impact hebben en een hoge onzekerheid. De twee drijvende krachten die hiervoor zijn gekozen zijn: bedrijvigheid en economische ontwikkeling (economische groei of recessie). De mate van bedrijvigheid staat op de x-as. Bedrijvigheid is een begrip wat van toepassing is op mensen, bedrijven, winkels en industrie. Het omvat de drukte, levendigheid en vraag naar en aanbod van activiteiten in een gebied. Deze drijvende kracht is gekozen omdat het een brede weergave geeft van de reuring en werkzaamheid in een gebied. Door de mate van bedrijvigheid op het assenstelsel te plaatsen, kunnen vele mogelijkheden ontwikkelingen in het gebied worden mee genomen, wat een breed en informatief beeld schetst. De bedrijvigheid is bepalend voor het ondernemingsklimaat en het type bedrijven en organisaties die zich willen vestigen. Ook heeft het invloed op de gewilligheid, activiteit en behoeften van de bevolking. Bij een lage bedrijvigheid gebeurd er weinig in een gebied, zowel vanuit bedrijven als vanuit de bewoners. Mensen nemen weinig initiatief en hier is ook niet per se behoefte aan. Maatschappelijk voorzieningen, kwaliteit van leven en zelfredzaamheid worden belangrijk gevonden. Bij een hoge bedrijvigheid is er veel gaande in een gebied. Ondernemers willen graag nieuwe bedrijven op poten zetten en bewoners nemen veel eigen initiatief. Er is een grote behoefte aan recreatie en andere activiteiten, waarop wordt ingespeeld door de ondernemers. Durf en wilskracht om iets te ondernemen, plezier, welzijn en economische ontwikkeling worden belangrijk gevonden. De economische ontwikkeling staat op de y-as. Deze drijvende kracht is onvoorspelbaar omdat de economie over 10 tot 20 jaar moeilijk te voorspellen is. De economische ontwikkeling is echter wel zeer belangrijk voor het bepalen van een geschikte herinrichting van de scheepswerf in Millingen aan de Rijn. Het is bepalend voor de werkloosheid, behoeften, koopkracht en het uitgavenpatroon van overheden, ondernemers en burgers. Overheden zijn van groot belang bij het bepalen van bestemmingsplannen. Daarnaast kunnen ze helpen met de financiële verwezenlijking van bepaalde plannen, bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidies. Ook hebben ze invloed op de werkloosheid en koopkracht van mensen. Dit alles kan sterk variëren tussen tijden van economische groei en recessie. Ondernemers kunnen invloed uitoefenen op de herinrichting van het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn, doordat ze potentiele nieuwe eigenaren zijn. De economische ontwikkeling is echter wel bepalend voor de mate waarin ondernemers hier interesse 45
in hebben. Wat ondernemers of de overheid met de scheepswerf kunnen doen, is ook afhankelijk van de behoeften van de (lokale) bevolking. Deze behoeften zijn mede bepalend voor het uitgavenpatroon van de bevolking, iets dat sterk varieert tussen tijden van economische groei en recessie.
Figuur 13: De twee drijvende krachten uitgezet op het assenstelsel met de vier gevormde scenario’s.
De twee drijvende krachten zijn uitgezet op het assenstelsel (figuur 12). Omdat het niet zeker is in welke richting de drijvende krachten zich zullen ontwikkelen, is een ‘wat-als’ aanpak gebruikt. Door deze twee drijvende krachten op een assenstelsel te plaatsen met een gradatie van laag naar hoog, ontstaan vier verschillende scenario’s die de mogelijke ontwikkelingen van de twee drijvende krachten in de toekomst schetsen. De twee onzekere drijvende krachten worden zeker gemaakt binnen bepaalde scenario’s door ze op deze assen te plaatsen. Dit maakt het mogelijk om toekomstscenario’s op te stellen voor de verschillende mogelijke ontwikkelingen. In de toekomstscenario’s is verder rekening gehouden met de ontwikkeling en het effect van de andere drijvende krachten met een hoge impact. De vier scenario’s vormen als het ware een beschrijving van het klimaat.
46
8. Scenarioanalyse Voor elk van de vier scenario’s wordt in dit hoofdstuk als eerste een korte situatieschets gegeven, dit is onderdeel van fase 4 van de scenarioanalyse. Vervolgens wordt een SWOT-analyse uitgevoerd waarbij de sterke en zwakke punten van het scheepswerfterrein binnen de vier toekomstscenario’s worden toegelicht en waar wordt gekeken naar de kansen en gevaren voor elk scenario. Per scenario is gekeken welke bestemmingen uit de breinstormsessie (bijlage A) binnen welke scenario’s passen. De twee meest belovende mogelijke bestemmingen per scenario zijn verder uitgewerkt. Deze scenario’s zijn fictief en vormen een extreem beeld; de scenario’s zijn bedoeld om inspiratie op te doen voor mogelijke toekomstscenario’s voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Bij het uitkiezen van de projecten is kritisch nagedacht over alle mogelijkheden die voort zijn gekomen uit de breinstormsessie (bijlage A). Hierbij hebben we de bevindingen uit het literatuuronderzoek, het onderzoek naar vergelijkbare projecten, de gebiedsanalyse en de stakeholderanalyse betrokken. We hebben er bewust voor gekozen om een paar projecten die werden voorgesteld door de stakeholders niet uit te werken. Het leek ons bijvoorbeeld niet realistisch om van de werf een jachthaven te maken; dit mag wel qua regelgeving maar is in strijd met de visie van Rijkswaterstaat. De jachthaven zou dan aan een van de drukst bevaren rivieren van Nederland liggen, wat gevaarlijke situaties tussen recreatievaart en beroepsvaart met zich meebrengt. Dit wil Rijkswaterstaat vermijden. Uit interviews hebben we vernomen dat er plannen zijn om een passage te creëren tussen de Bijland en het Pannerdensch kanaal. Hiermee wil men voorkomen dat recreatievaart over het Bijlandsch kanaal (Waal/Rijn) moet. Verder ligt er vlakbij, bij Tolkamer, al een jachthaven. Ook hebben we het idee om een camping te plaatsen op het scheepswerfterrein geschrapt. Een camping is bedoeld voor mensen die rust zoeken en groengebieden willen opzoeken. Dit is van toepassing op Millingen, maar er zitten nog wat haken en ogen aan. Het gebied moet waarschijnlijk gesaneerd worden. De belangrijkste reden is echter dat we uit verschillende interviews meegekregen hebben dat het moeilijk is om vergunningen te verkrijgen voor een camping in buitendijks gebied. 8.1 Scenario 1: Slaapstad Economische groei + weinig bedrijvigheid Scenariobeschrijving In dit scenario is sprake van economische groei in combinatie met weinig bedrijvigheid. Het gebied kent een periode van economische vooruitgang en welvaart, terwijl de bedrijvigheid elders plaatsvindt. Dit betekent dat er geen grote industrieën, bedrijven of recreatie mogelijkheden zijn. Dit maakt het gebied aantrekkelijk om in te wonen of om als natuurgebied te ontwikkelen. Het gebied straalt een luxe en ontspannen sfeer uit. Het wordt gekenmerkt door mooie huizen en er wonen voornamelijk gepensioneerden; mensen die hun leven lang hard hebben gewerkt en nu genieten van hun welverdiende rust. De WOZ waarde is hoog. De bevolkingsdichtheid is laag, dit komt mede door de lage bedrijvigheid in het gebied. Het aanbod van voorzieningen is laag, maar de kwaliteit van de aanwezige voorzieningen is goed. Voor jongeren is het wellicht saai om hier te verblijven, maar ouderen zijn hier in hun element. Dit gebied is aantrekkelijk om in te wonen, maar door de afwezigheid van bedrijven werken velen ergens anders; er is een hoge mobiliteit. In het 47
gebied wonen dan ook veel forenzen. Dit is mogelijk door de goede infrastructuur in het gebied. Het gebied kent een goede ontsluiting en het openbaar vervoersnetwerk is uitgebreid. Het gebied wordt gekenmerkt door rust en regelmaat. Er wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van natuur en groenvoorzieningen. Er zijn verschillende programma’s opgezet om de aanwezigheid van bepaalde diersoorten in dit gebied te stimuleren. Vanuit de overheid wordt hier veel aandacht aan besteed, maar er zijn ook veel lokale initiatieven. Bewoners hechten veel waarde aan de uitstraling van hun woonwijk en zijn bereid hier veel tijd, geld en energie in te steken Omdat er in het gebied zelf weinig bedrijvigheid is, worden veel goederen geïmporteerd van buitenaf; de importcijfers zijn hoog. Hierdoor is het belangrijk om goede relaties met buurlanden en omliggende regio’s te handhaven. Er is veel onderling contact, gebaseerd op vertrouwen en respect. De overheid oefent redelijk veel invloed uit op wat er in het gebied gebeurd. Wegens de afwezigheid van de private sector, is de overheid de enig overgebleven grote actor die zijn invloed kan uitoefenen. Mogelijke bestemmingen Drijvende woningen Ecologische woonwijk Bloementuin Manege Golfbaan Kinderboerderij Restaurant Dierenpension Wellness-resort Bibliotheek
Schooltuintjes Crematorium Begraafplaats Seniorenpark Sociale werkplaats Bio-winkel Spiritualiteitscentrum Oldtimer restauratie werkplek Boxenverhuur
SWOT Sterkte: Groen Rustig Luxe Uitzicht Goede ontsluiting met rest van NL Veilig
Zwakte: Verveling Vergrijzing Sociale isolatie Gebrek aan voorzieningen
Kansen: Mooi woondorp Luxe ouderenzorg Natuurwaarde Oude rijke mensen --> veel geld te besteden
Gevaren: Weinige voorzieningen die er zijn zullen verdwijnen Import van goederen --> geld wordt ergens anders uitgegeven Geen nieuwe initiatieven
48
Uitgewerkte bestemmingen [A] Restaurant ‘De kunsttuin’
Een tuin waarin mooie bloemen staan, volop kunst wordt geëxposeerd en waar een lekker hapje gegeten kan worden. Een ontmoetingsplek, waar jong en oud samenkomen om onder het genot van heerlijke lekkernijen te genieten van de mooie omgeving en elkaar. Dat is de bedoeling van dit restaurant in deze kunsttuin. Het idee is om van het hoofdkantoor (gebouw 6, figuur 9), een middenklasse restaurant te maken. Uit meerdere interviews is gebleken dat er behoefte is aan een kwalitatief goed restaurant en dat men waarde hecht aan het behouden van het gebouw van het voormalige hoofdkantoor op de scheepswerf (Schuurmans & Wassink; persoonlijke communicatie; 27 maart & 4 april 2014). Met een restaurant als bestemming spelen we in op de wens om meer toeristen naar het gebied toe te trekken. De binnenkant van het kantoor wordt verbouwd, zodat het geschikt is om als restaurant te dienen. Daarnaast komt er een veranda als uitbouw. De overige gebouwen (behalve gebouw 5, figuur 8) op het terrein worden afgebroken; hier wordt een terras, tuin en speeltuin op gebouwd. In de tuin staan veel bloemen en wordt kunst geëxposeerd, het is een mooie en uitnodigende plek om doorheen te wandelen; zowel voor bezoekers van het restaurant als voor toevallige passanten. Gebouw vijf blijft staan en wordt gebruikt als galerie. De muur die grenst aan de weg wordt vervangen door een muur van glas, waardoor voorbijgangers worden uitgenodigd om naar binnen te kijken. Belangrijk is dat de kunst en de mooie tuin vanaf de pont te zien zijn, zodat aankomende toeristen direct geprikkeld worden. Er zijn verschillende knelpunten bij dit project, die allen te maken hebben met de realiseerbaarheid. Ten eerste staat er al geruime tijd een stuk grond te koop waarop een restaurant vergunning zit; hier is echter na tien jaar nog steeds geen koper voor gevonden (Wassink, persoonlijke communicatie, 4 april 2014). Dit project staat of valt met het vinden van een investeerder. Iemand moet hier potentie in zien en klanten aan het restaurant weten te binden. Zolang het restaurant in bestaande gebouwen wordt gevestigd, valt deze bestemming binnen de regelgeving ‘functiewijziging van het gebouw’. Het is onduidelijk of sanering nodig is. Er zijn echter ook veel pluspunten verbonden aan dit scenario. Het grote voordeel is dat het een semiopenbaar project is, waardoor subsidie uit WaalWeelde niet uitgesloten is. De spreiding van functies (restaurant, tuin, expositieruimte) zorgt ervoor dat verschillende mensen zich aangetrokken voelen tot het gebied, er is ‘voor ieder wat wils’. Daarnaast vormt dit project een recreatie mogelijkheid voor zowel mensen uit Millingen aan de Rijn als voor dagjesmensen. Tot slot zal deze bestemming niet voor overlast voor omwonenden zorgen; er is geen sprake van geluidsoverlast of milieuvervuiling en in het gunstigste geval zullen er ook enkele banen gecreëerd worden.
49
Dit scenario is vergelijkbaar met het project Villa Augustus in Dordrecht; de voormalige watertoren. Zowel in de zin van het vinden van de juiste investeerder als de wetten en vergunningen bij het slopen en verbouwen kunnen hierbij van toepassing zijn. [B] Seniorenpark “Een dagje meer”
Met een steeds ouder wordende bevolking en een groot aantal ouderen die op hun oude dag nog iets willen beleven, is er een groeiende behoefte aan voorzieningen en recreatiemogelijkheden speciaal gericht op ouderen. Mensen hebben hun hele leven hard gewerkt en willen nu genieten van hun vrije tijd. Ouderen blijven steeds langer actief en vitaal. Dit seniorenpark speelt in op deze trend. De ligging van het terrein aan het water is prima geschikt voor dit doeleinde. Het uiterlijk van het scheepswerfterrein laat echter te wensen over. De meeste gebouwen moeten worden gesloopt bij deze bestemming. Enkel het hoofdkantoor (gebouw 6) en de aangrenzende loods (gebouw 5) blijven overeind. Deze gebouwen worden van binnen en van buiten verbouwd en verfraaid. In het oude hoofdkantoor wordt een kwalitatief goed restaurant gevestigd. Bij dit restaurant hoort een terras met uitzicht over het water. De loods wordt omgebouwd tot een activiteitencentrum, met verschillende zalen. In elk van deze zalen is iets anders te beleven, met activiteiten uiteenlopend van bingo, kaartspelen, schaak en bordspelen tot biljard, pooltafels en een klein casino. Ook vertrekken er excursies per bus of per boot met een gids naar de Millingerwaard. Waar de oude scheepshelling zich bevond is nu een kade met twee verdiepingen. Op de bovenste verdieping is een terras met een wijds uitzicht over het gebied.. De onderste kade ligt een niveau lager. Vanaf deze kade vertrekken de boottochten. Het gebouw is geheel toegankelijk voor rolstoelen en zelfs de lage kade heeft een oprit. Aan de westzijde van de oude loods ligt een relatief klein, maar ruim aangelegd parkeerterrein en staan enkele fietsenrekken. Ten noorden van het parkeerterrein, in de noordwestelijke hoek van het terrein, ligt een park. In dit park staan vele bankjes waar de bezoekers tot rust kunnen komen en kunnen genieten van de omgeving. Om minder mobiele ouderen toch een mogelijkheid te geven om het seniorenpark te bezoeken, wordt een taxiservice onderhouden. Voor het succes van deze bestemming is het belangrijk dat senioren uit de gehele regio hier op af komen. Dit kan echter belemmerd worden door de gebrekkige toegankelijkheid van het gebied. Daarnaast zijn niet alle senioren even goed ter been, daar moeten de voorzieningen op worden aangepast. Een groot voordeel aan deze bestemming is dat er veel ouderen in de omgeving wonen; de doelgroep is groot en woont in de directe nabijheid. Daarbij zal het bestaan van dit seniorenpark Millingen aan de Rijn aantrekkelijker maken als woonlocatie voor ouderen. Een bijkomend voordeel bij deze doelgroep is dat ouderen vaak redelijk wat te besteden hebben. Daar kan op worden 50
ingespeeld met het luxe-gehalte van bijvoorbeeld het restaurant. Het restaurant trekt niet alleen omwonenden, maar mogelijk ook liefhebbers van verderaf. Door de variëteit van activiteiten, zit er voor bijna iedereen wel wat leuks bij. Ook de combinatie van activiteiten met een wandeling in het park of een excursie naar de Millingerwaard is aantrekkelijk. De taxiservice zorgt ervoor dat ouderen die normaliter niet vaak buiten zouden komen, toch de mogelijkheid hebben om erop uit te gaan. Qua regelgeving past deze bestemming binnen het wijzigen van de functie van het gebouw. Verder worden hier een aantal banen gecreëerd. Ten slotte bestaan dit soort projecten, voor zover bekend, nog niet in Nederland terwijl de vraag ernaar wel groeiende is.
8.2 Scenario 2: Booming business Economisch herstel + veel bedrijvigheid Scenariobeschrijving In dit scenario is er volop bedrijvigheid in combinatie met een economisch herstel. De recessie is overwonnen en het gebied is aantrekkelijk voor buitenstaanders; zowel voor investeerders als voor burgers en toeristen. De economie trekt weer aan, mensen hebben meer te besteden en dat doen ze dan ook. Er wordt meer geld besteed aan materiele behoeften, maar ook aan dienstverlening. Ook het doen van investeringen wordt weer populair; mensen hebben vertrouwen in de economie. Hierdoor is het ondernemingsklimaat goed en komen veel particuliere ondernemers met initiatieven voor het opzetten van een eigen bedrijf. Bestaande bedrijven zoeken naar mogelijkheden voor uitbreiding en schaalvergroting. Naast een groei in het bedrijfsleven doet ook de industrie het goed. De vraag naar secundaire producten is hoog en de export sector bloeit. Concurrentie tussen producenten is hoog. Dit zorgt voor wedlopen waarbij de kwaliteit van producten stijgt, terwijl de prijs ervan daalt. Hier tegenover staat wel dat de grond in dit gebied duur is; vanwege de aantrekkingskracht stijgen de grondprijzen. Omdat alle geproduceerde goederen ook verplaatst moeten worden, is er een stijgende vraag naar transportmogelijkheden en opslagplaatsen. De infrastructuur wordt verder ontwikkeld en ook het openbaar vervoersnetwerk wordt uitgebreid. Er wordt veel geld gestoken in technologie en innovatie; de kenniseconomie als geheel is belangrijk. Het opleidingsniveau stijgt vanwege de mogelijkheden die liggen in de wetenschap en de stijgende vraag hiernaar vanuit de maatschappij. De invloed van de overheid op economische ontwikkelingen is laag. Van tijd tot tijd worden initiatieven afgekeurd of staan wetten in de weg tussen plan en uitvoering, maar over het algemeen heeft de private sector een grotere invloed. Subsidieregelingen zijn er en worden soms gebruikt, maar meestal lukt het projectontwikkelaars om geld uit de private sector los te maken. Wel besteedt de overheid veel aandacht aan educatie en zorg; het welzijn van de bevolking is een centraal punt op de agenda en hier gaat flink wat geld naartoe. Er zijn volop voorzieningen in het gebied en door de hoge concurrentie zijn deze goedkoop en van goede kwaliteit. Door de verbeterde zorg is de levensverwachting gestegen en is de vergrijzing toegenomen. Gepensioneerden die op zoek zijn naar rust trekken weg uit de ‘booming business’ plekken, terwijl werkenden en jongeren hier juist naar toe zullen trekken. Huizenprijzen zullen hierdoor stijgen. De vraag naar recreatiemogelijkheden in de natuur en in de stad is hoog en hier wordt op ingespeeld door ondernemers.
51
Mogelijke bestemmingen Concert gebouw Museum Bioscoop Uitgebreid bezoekerscentrum/VVV Jachthaven Manege Adventure platform Waterpretpark Evenemententerrein Ziekenhuis
Staalbedrijf Zakelijk centrum Discotheek Klimmuur Kinderkamp (luxe) Restaurant Hotel Wellness resort Winkelcentrum Woonboulevard
SWOT Sterktes: Levendigheid Veel voorzieningen Jonge mensen Veel werkgelegenheid Mensen hebben meer te besteden Goede bereikbaarheid, ook via water Goede dienstverlening (zorg, welzijn, educatie) Aanwezige gebouwen en ruimtes Drukke locatie scheepsvaart
Zwaktes: Hoge concurrentie bedrijven Overbelaste wegen Werknemers stellen hoge eisen aan werkgelegenheden Weinig rust Gebrek aan parkeergelegenheden Drukke locatie scheepsvaart
Kansen: Veel investeerders Veel initiatiefnemers Behoefte bevolking hoog (vermaak en cultuur) Recreatiedrang hoog (natuur en evenementen) Transport en opslag mogelijkheden Hoge export mogelijkheden (Nog) geen goede voorzieningen in de omgeving Toename kenniseconomie
Gevaren: Uitbreidingsmogelijkheden beperkt Hoge grondprijzen Overaanbod/ blokkade door concurrentie Afhankelijkheid van afzetmarkt Starterspositie risicovol (concurrentie) Milieuvervuiling Verlies dorpskarakter Overname door bedrijfsketen (schaalvergroting) Afname financiële overheidshulp
52
Uitgewerkte bestemmingen [A] Uitgebreid bezoekerscentrum
De huifkarren, fietsen en picknickmanden staan klaar om opgehaald te worden door de vele dagjesmensen die dagelijks het bezoekerscentrum binnenlopen. De gidsen staan de trappelen om bezoekers rond te leiden in de mooie omgeving. Er is een gezellige drukte op het terrein en overal klinkt gelach, iedereen heeft zin om er weer een mooie dag van te maken! Om de prachtige omgeving van Millingen aan de Rijn zo goed mogelijk te benutten, is een uitgebreid bezoekerscentrum een optie. Het scheepswerfterrein is groot genoeg om niet alleen dit centrum, maar ook andere voorzieningen te huisvesten. Naast het bezoekerscentrum zal een groen-belevingsmuseum worden ondergebracht in de loods naast het hoofdkantoor (gebouw 5). In het hoofkantoor wordt een restaurant gevestigd (gebouw 6). De loods met het bezoekerscentrum en museum worden verbonden met het hoofdkantoor. De eerste verdieping van het hoofdkantoor kan ook benut worden als expositieruimte voor het museum. Vogelexcursies, dierensporenexcursies en floraexcursie starten vanuit het bezoekerscentrum, deze gaan bijvoorbeeld door Millingerwaard. Vanuit het bezoekerscentrum worden ook activiteiten georganiseerd in Millingerwaard, zoals excursies voor scholen en het ophangen van nestkastjes. De gebouwen zullen verbouwd en verfraaid moeten worden om het aantrekkelijker te maken. De rest van de bestaande gebouwen wordt gesloopt. Tussen het restaurant en de rivier wordt een terras aangelegd. De scheepshelling wordt omgebouwd tot een aanlegsteiger. Vanaf deze stijger vertrekken dagtochten met de boot en kan pleziervaart aanmeren. In de zuidwestelijke hoek van het scheepswerfterrein komen parkeergelegenheden voor auto’s en fietsen. Een groot grasveld met een bossage aan de rivieroever beslaat de noordwestelijke hoek van het terrein tot aan het begin van de aanlegsteiger. Dit grasveld kan gebruikt worden om evenementen te organiseren of om paarden te laten grazen. Omdat het bezoekerscentrum niet aan de Millingerwaard ligt, zullen veel bezoekers er voor verkiezen om eerst naar de Millingerwaard toe te rijden en vanuit daar te gaan wandelen. Het risico hierbij is dat mensen na het wandelen niet terugkomen bij het bezoekerscentrum, waardoor mogelijke inkomsten worden misgelopen. Dit wordt versterkt door het feit dat het terrein voor de meeste bezoekers niet op de route naar Millingerwaard ligt. Een bezoek brengen aan het bezoekerscentrum kost hierdoor extra tijd en moeite. Daarnaast is een bezoek brengen aan het museum of een tocht maken met de boot iets wat iemand niet met enige regelmaat doet. Het opbouwen van een goed imago is dus erg belangrijk, zeker voor het restaurant. 53
Door de veelzijdige invulling van het terrein is voor veel verschillende recreanten wat te beleven. Dit spreidt ook de risico’s, mocht een van de onderdelen minder goed lopen. Daarbij is de invulling flexibel. Gebouwen kunnen gemakkelijk een andere, al dan niet tijdelijke, bestemming krijgen als het project failliet dreigt te gaan. Ook kan het grasveld voor meerdere doeleinden worden gebruikt. Qua ligging is de locatie zeer goed; de omgeving is aantrekkelijk, de Millingerwaard ligt op loopafstand, de grens met Duitsland is dichtbij en een groot aantal fietsroutes lopen langs dit terrein langs. Dit zorgt voor een stabiele instroom van recreanten, mogelijk ook vanuit Duitsland. Hierop zou kunnen worden ingespeeld door wandeltochten en brochures (ook in het Duits) aan te bieden. Via de website van natuurmonumenten zijn enkele voorbeelden van bezoekerscentra te vinden die kunnen dienen als inspiratiebron voor dit scenario. [B] Avonturen platform
Verlaten gebouwen en loodsen in verschillende stadia van verval. Een pad bezaaid met oud materieel. Opengebarsten plaveisel en woekerend onkruid. Een perfecte locatie voor een speelhal waar men zich helemaal uit kan leven in verschillende actieve sporten en bezigheden. Het gehele terrein wordt gebruikt als plek waar men kan paintballen. Tussen de oude loodsen door, kan men zich wagen aan het gooien van verfballetjes naar medespelers. Daarnaast worden een lasergamehal en een indoor kartbaan aangelegd. Het hoofdkantoor (gebouw 6) zal de binnenkomsthal worden. Hier is een arcade met flipperkasten en videospellen, een wachtruimte voor de verschillende activiteiten en een klein bar-café. In de loods naast het hoofdkantoor (gebouw 5), wordt een kartbaan aangelegd. De loods wordt ook verbonden met de binnenkomsthal. Het circuit zal niet heel groot zijn, maar met behulp van verdiepingen en verhogingen is het wel afwisselend. De loods aan de oostzijde van het hoofdkantoor (gebouw 7) wordt verbonden met de binnenkomsthal en ingericht als lasergamehal. De inrichting zal het idee wekken van een stedelijke omgeving met halve gebouwen, steegjes en vele smalle doorgangen. Jongeren worden (voor opening van het centrum) uitgenodigd om de wanden van het terrein te versieren met graffiti, met uitzondering van de binnenkomsthal. Voor de rest zal het uiterlijk van het scheepswerfterrein onveranderd blijven. Op het grasveld aan de westkant van het terrein worden muurtjes en loopgraven aangelegd om het paintballterrein interessanter te maken. Oud materieel en kapotte spullen worden in en tussen de loodsen geplaatst om als dekking te dienen. Aan de oostzijde van het terrein wordt het gebied van de weg tot aan de kade omgevormd tot parkeerterrein voor auto’s en fietsen. Tussen het paintball terrein en de parkeerplaats wordt een hoge muur geplaatst om te voorkomen dat er verfballen op de auto’s belanden. Het publiek bestaat uit fanatiekelingen uit het hele land en uit lokale of regionale jeugd. 54
Helaas is de ligging niet optimaal, de afstand zal voor velen toch een hindernis vormen. Ook de aanwezigheid van vergelijkbare voorzieningen in andere delen van het land speelt hierbij een grote rol. Overlast is ook een belangrijk knelpunt. Geluidsoverlast kan ontstaan door schreeuwende deelnemers of door de brommende motoren van de karts. In het dorp kan overlast in de vorm van geluid en rotzooi worden veroorzaakt door jongeren die na een bezoek aan het avonturen platform nog het dorp induiken. Als laatste is het aanschaffen van lasergame en kart benodigdheden vrij duur. Aangezien de gebouwen grotendeels onveranderd blijven, zijn de kosten voor het realiseren van deze bestemming laag. Ook kan er gemakkelijk een andere bestemming aan dit terrein worden gegeven wanneer deze bestemming niet genoeg blijkt op te leveren. Qua locatie is het perfect; er hoeft nauwelijks een omgeving te worden nagemaakt, omdat deze al aanwezig is. Deze activiteiten trekken een jonger deel van de bevolking naar Millingen aan de Rijn. Hierop kan worden ingespeeld in de omgeving door meer voorzieningen erop af te stemmen. Het aanbod van activiteiten is breed, voor ieder is er wat. Tot slot is deze bestemming zo veelzijdig, dat het publiek uitgenodigd wordt om nog een keer terug te komen om een van de andere activiteiten uit te proberen.
8.3 Scenario 3: Krachtwijk Recessie zet door + weinig bedrijvigheid Scenariobeschrijving In dit scenario zet de economische recessie door en is er sprake van weinig bedrijvigheid. Het gebied heeft haar aantrekkingskracht verloren voor ondernemers en horecagelegenheden. Zoals veel voormalige industriegebieden aan de rand van Nederland, is het in tijden van economische recessie heel moeilijk om investeerders te vinden. Vanwege het gebrek aan bedrijvigheid en de economische recessie is er sprake van leegloop van het gebied. Mensen, en dan voornamelijk jongeren, trekken weg en zoeken hun kansen elders. In het gebied zelf is niets te beleven, er zijn geen mogelijkheden voor recreatie en de werkloosheid is hoog. Door de leegloop komen veel huizen leeg te staan en is er geen geld beschikbaar om deze huizen op te knappen. Door de combinatie van leegloop en leegstand is er sprake van verpaupering; het risico op verloedering van bepaalde gebieden is groot. De grond is echter wel goedkoop. De combinatie van een gebrek aan kansen en weinig toekomstperspectief kan mogelijk leiden tot een toename van de criminaliteit. De verveling zet voornamelijk jongeren aan om hun spanning ergens anders te zoeken. De focus van het bestedingspatroon ligt op primaire levensbehoeften. Er is geen sprake van directe armoede, maar door de recessie staan luxe producten wel op de tweede plaats in dit scenario. De economische recessie uit zich in een hoge werkloosheid en weinig werkgelegenheid. Dit leidt tot een leegstand van bestaande kantoorgebouwen en fabrieksterreinen. De panden van wegtrekkende industrieën of bedrijven krijgen geen nieuwe bestemming en er is veel braakliggend terrein. Er is geen geld voor herinrichting van deze gebieden. Daarnaast wordt niet duurzaam omgegaan met energie. Door het ontbreken van economische groei worden er geen investeringen gedaan en wordt niet gekeken naar duurzame oplossingen; er wordt veelal gekozen voor de optie die op dat moment het goedkoopst is, zonder na te denken over de beste optie voor de toekomst. Ook is er een trend van individualisme. Mensen zijn erg gericht op hun eigen familie en vriendenkring, de ‘ons kent ons’ cultuur. Er wordt weinig gedeeld of samengewerkt met mensen die 55
buiten de eigen kring staan. Er heerst een nostalgische sfeer; er wordt met heimwee terug gedacht aan vroeger ‘toen alles nog beter was’. Er heerst een pessimistische denkwijze in dit gebied. Hierbij past ook de afwachtende houding aan de kant van de burgers. Er worden weinig particuliere initiatieven getoond en men is erg afhankelijkheid van de overheid. Wegens het gebrek aan aanwezigheid van de private sector zijn er weinig voorzieningen in het gebied. Deels komt dit door de recessie, maar ook door de leegloop die hiermee te maken heeft. Er is weinig serviceverlening en een gebrek aan bepaalde producten. Daarnaast zijn er geen recreatie mogelijkheden. Wegens geldgebrek aan de kant van de overheid en het gebrek aan particuliere initiatieven, is ook kunst en cultuur in de openbare ruimte een zeldzaamheid. In dit scenario gaat de natuur zijn vrije loop. Er is vanuit de overheid geen geld voor groenbeheer en ook vanuit de bevolking komt er weinig initiatief. Wegens het gebrek aan investeerders en toekomstperspectief, is een tijdelijke bestemming van het terrein een goede optie. Mogelijke bestemmingen Woonboten Parkeerplaats Snackbar Café Vuilnisstortplaats Brandweerkazerne Volkstuintjes Jaarlijkse kermis
TBS kliniek Asielzoekerscentrum Biogas industrie Kantoor waterpolitie Boxenverhuur Caravan opslag Bus opslag
SWOT Sterktes: ‘Ons kent ons’ cultuur Niet heel betuttelend Hoge zelfstandigheid
Zwaktes: Veel werkloosheid Veel verveling Veel kans op overlast Veel kans op criminaliteit Veel leegstand Geen particuliere initiatieven Geen overheidssubsidies Geen voorzieningen Veel import/ behoeften worden elders vervuld Geen belangstelling voor innovatie
Kansen: Veel ruimte om iets mee te doen Ruimte voor maatschappelijke inbreng Oprichten van ‘niet gewilde’ bedrijvigheden, gestuurd van buitenaf Veel beschikbare arbeidskrachten Vrije natuur verloop
Gevaren: Doorslaan tot corruptie Verval tot achterstandswijken Buitensporige criminaliteit Faillissement van het dorp 56
Uitgewerkte bestemmingen [A] Parkeerplaats met evenementen terrein
Een grote betonnen vlakte lijkt misschien saai en zonder voordelen, maar kan in sommige gevallen goed van pas komen. Hier is altijd plaats voor de wekelijkse markt, zomerse feesten of beurzen. In dit scenario gaan alle gebouwen behalve de grote loods (gebouw 5, figuur 9) tegen de vlakte. Van het rechter gedeelte van het terrein wordt een parkeerplaats gemaakt. Deze parkeerplaats kan worden gebruikt als evenemententerrein voor bijvoorbeeld een jaarlijkse kerstmarkt of kermis. Gedurende de rest van het jaar wordt het terrein gebruikt als parkeergelegenheid en zijn er mogelijkheden voor een wekelijkse (of maandelijkse) markt. Het idee van deze markt is dat ondernemers uit de wijde omtrek tijdens deze markt hun (streek)producten komen verkopen. Het linker deel van de scheepswerf bestaat uit gras en kan als hondenspeelplaats worden gebruikt. Daarnaast wordt er een speeltuin voor kinderen geplaatst, inclusief een voetbalkooi. Deze plek kan ook worden gebruikt bij grootschalige evenementen, zoals ‘Millingen Bruist’, ‘Historisch vervoer’ of andere evenementen. In gebouw vijf worden opslagboxen verhuurd. Hier kunnen zowel inwoners als ondernemers ruimtes huren waar ze spullen in kunnen opslaan. Het belangrijkste knelpunt van dit project is dat het weinig inkomsten oplevert. Het terrein wordt incidenteel verhuurd voor evenementen en er kunnen parkeerkaarten worden verkocht of verhuurd, maar dat zijn geen regelmatige inkomsten. Ook wordt er geen gestage toeristenstroom opgewekt op deze manier, terwijl dat juist wel belangrijk is voor de toekomst van Millingen. Sterke punten van dit project zijn de lage kosten en de lage investeringen die gedaan moeten worden. Zeer waarschijnlijk zullen er geen problemen komen met bestaande wetten of het aanvragen van vergunningen. Omdat de grond niet voor recreatieve doeleinden gebruikt gaat worden en er niet wordt verbouwd, is het ook niet nodig om de bodem te saneren. Het project krijgt op deze manier een neutrale uitstraling; het is niet mooi, maar het terrein krijgt wel een nuttige functie. Tot slot kan het terrein over enkele jaren, wanneer de economie weer aantrekt, alsnog een nieuwe functie krijgen zonder dat dit veel extra kosten met zich meebrengt; er hoeven dan niet opnieuw panden gesloopt te worden.
57
[B] Camper- en caravanstalling
Nooit meer zoeken naar een plek om je caravan of camper te stallen; op dit terrein is altijd plaats! Rij na rij staan de campers mooi in het gelid, te wachten op zonnig weer en betere tijden; tijden waarin er weer getoerd gaat worden! Maar in de tussentijd is het belangrijk om een veilige opslagplek te hebben en daar is dit terrein prima geschikt voor. In dit project blijven het kantoor, de grote loods (gebouw 5, figuur 9), en eventueel een tweede loods staan. Het kantoor behoudt zijn functie als kantoorruimte. De loodsen worden gebruikt als camperen caravan stalling, hier is voldoende ruimte voor. Nadeel van deze invulling van de ruimte is dat het geen toeristen aantrekt. Daarnaast komt het project niet in aanmerking voor subsidie van WaalWeelde en krijgt het gebied op deze manier geen mooiere uitstraling. Er zijn echter veel voordelen bij dit project. Het is een tijdelijk invulling van het terrein, wat nauwelijks vraagt om investeringen. Daardoor wordt er geen verlies geleden als men over enkele jaren de ruimte weer een nieuwe bestemming geeft. Het project kost relatief weinig: er hoeft niet gesaneerd te worden en er hoeven geen extra gebouwen gebouwd te worden. Waarschijnlijk moeten de loodsen enigszins aangepast worden, maar deze kosten zijn laag. De verwachting is dat er met weinig wetten rekening gehouden hoeft te worden. Dit project brengt geen geluids- of milieuoverlast met zich mee voor omwonenden. Voordeel is ook dat het stallen van caravans en campers veel geld kan opleveren, dit is een zeer lucratieve onderneming. De vraag is alleen of er behoefte is in de omgeving aan deze stallingsmogelijkheid.
58
8.4 Scenario 4: Roeien met de riemen die je hebt De crisis zet door + veel bedrijvigheid Scenariobeschrijving In dit scenario is er volop bedrijvigheid maar de financiële crisis is nog niet voorbij. Creativiteit en motivatie is er volop onder burgers, toeristen en investeerders, maar ze zijn voorzichtig in hun uitgavenpatroon en willen geen al te grote risico’s nemen. Economisch is het nog steeds slecht gesteld, de crisis blijft merkbaar. Mensen hebben weinig geld om uit te geven aan luxeproducten en focussen vooral op primaire behoeften. Elke aankoop wordt weloverwogen, alleen dat wat strikt noodzakelijk is, wordt aangeschaft. Niet essentiële uitgaven komen wel voor, maar alleen als het hoort bij een speciale gelegenheid. Veel aankopen worden online in het buitenland gedaan of rechtstreeks over de grens gehaald omdat goederen daar goedkoper zijn. Lage koopkracht betekent dat producenten minder omzet draaien en veel moeite moeten doen om hun producten goed te koop te zetten. Reclame is hierbij erg belangrijk, zeker voor kleine, gespecialiseerde bedrijven. Concurrentie speelt een grote rol, degene die zijn product het best kan aanprijzen zal het grootste deel van de beperkte klandizie naar zich toe trekken. Fusies komen daardoor steeds vaker voor wanneer bedrijven zelf het hoofd niet boven water kunnen houden, maar wel door willen gaan met bestaan. Hierdoor komen echter vele terreinen of gebouwen leeg te staan. Werkgelegenheid is een probleem, werkplekken verdwijnen maar er komen er lang niet zo veel plekken voor terug. Dit wekt creativiteit op en de wil om uit eigen initiatief iets op te zetten. Sommigen van deze initiatieven zijn echter illegaal, wat heeft gezorgd voor een toename van de criminaliteit en verkoop op de zwarte markt. Om leegstand en mogelijke bijkomende complicaties te voorkomen, krijgen deze terreinen vaak een tijdelijke bestemming of kunnen mensen er anti-kraak wonen. De doe-het-zelf branche bloeit sinds mensen het inhuren van professionals voor bepaalde werkzaamheden vaak te prijzig vinden. Dat de behoefte aan recreatie groot is uit zich, in combinatie met de doe-het-zelf mentaliteit, in een opleving van kunst en cultuur. Recreëren in natuurgebieden is populair; wandelaars en fietsers vormen de belangrijkste twee groepen maar ook worden er sportieve, kunstzinnige en spirituele activiteiten ondernomen. Van landbouw tot volkstuintjes, de doe-het-zelf mentaliteit komt ook terug in het zelfvoorzienend willen zijn. Door zelf producten te produceren, wordt geprobeerd om te besparen op een deel van de dagelijkse consumptie. De landbouw als sector wordt belangrijker omdat men niet meer volledig afhankelijk wil zijn van import, maar juist zelf willen gaan produceren.
59
Mogelijke bestemmingen Buurthuis (met film/theater/etc.) Atelier / expositie ruimte Ambachten centrum Kampeerterrein Recreatie plas (simpele vorm) Adventure platform (tijdelijke locatie) Kinderboerderij Evenemententerrein Biologische kassen Kinderkamp (simpel)
Scouting Café Herberg Parkeerplaats 2e handswinkel Volkstuintjes Marktterrein VVV EHBO post Spiritueel centrum
SWOT Sterkte: Creatief Actief verenigingsleven Gunstig klimaat voor nieuwe initiatieven Idealisme Groeiende vraag naar recreatie Optimistisch Blik gericht naar de buitenwereld
Zwakte: Onrealistisch Conservatieve regelgeving Gebrek aan kennis en expertise Geen leiderschap of structuur, vrijblijvendheid Weinig werkgelegenheid Leegstand
Kansen: Vernieuwende ideeën Echte veranderingen kunnen lonen Lage koop/huurprijzen door leegstand Tijdelijke bestemmingen kunnen als proefperiode dienen.
Gevaren: Moedeloosheid Overmoedigheid Frustratie over opbrengst Overname door bedrijfsketen (gedwongen fusies) Veel risico op mislukken van grote investeringen
60
Uitgewerkte bestemmingen [A] Het Recycle Atelier
Overal klinkt muziek en zang; kinderen in ballet kleding lopen rond en in de hoek staat een piano te wachten op de volgende speler. Workshops op het gebied van yoga en mindfullness worden dagelijks gegeven en in een aangrenzende ruimte klinkt het geluid van een boor en hamerslagen. In deze ruimte is volop gelegenheid voor creativiteit en persoonlijke ontplooiing. Dit project is een combinatie van verschillende activiteiten, zoals: naaien, schilderen, knutselen, pottenbakken, beeldhouwen, filosoferen, zingen, schrijven, theater, tuinieren, vergaderen en yoga. De hoofdgebouwen (gebouw 5 en 6, figuur 9) bevatten verschillende ruimtes waar deze activiteiten kunnen plaatsvinden. In een van de ruimtes is de ‘Werkplek’ gevestigd. Hier wordt onder andere getimmerd, gelast en glas gesneden. Objecten, zoals kunst en meubels worden in de Werkplek gemaakt met gerecyclede spullen zoals oude flessen, drankkartonnen en blikjes. Naast al deze bedrijvigheid bevindt zich ook een klein café met een terras voor langskomende bezoekers. Een groot deel van de meubels in het café worden gemaakt in de Werkplek en nodigen de nieuwsgierige bezoeker uit om een kijkje te komen nemen naar alle bedrijvigheid. Daarnaast is er een expositie ruimte waar spullen verkocht worden. In het Recycle Atelier worden cursussen en workshops gegeven voor jong en oud. Ook kunnen scholen, kunstenaars en hobbyisten met een maand-pas vrij gebruik maken van het Atelier en de voorzieningen. De grote loods (gebouw 2) kan afgebroken worden of als opslagplaats worden gebruikt. Om meer mensen aan te trekken worden er evenementen georganiseerd op het grasveld aan de westkant van het scheepswerfterrein. Voorbeelden van deze evenementen zijn: kunstexposities, sportevenementen en popconcerten. Een nadeel aan deze bestemming is dat het niet veel geld zal opleveren en dus ook niet veel kan kosten. Op financieel gebied zou dit vergelijkbaar kunnen zijn met het project Rohm & Haas. De eigenaar zal het terrein voor lage prijs beschikbaar moeten stellen. Het grootste deel van de verdiensten zal uit het café komen of uit eventuele verhuur van (atelier)ruimtes. Omdat het in een vrij afgelegen gebied ligt, moet het Recycle Atelier een goede naam krijgen wil het een hoog aantal bezoekers trekken. Het is daarom noodzakelijk om de bezoekers een unieke beleving te geven en om te zorgen voor een ontspannen en vrolijke sfeer. Een voordeel is dat de bestaande gebouwen behouden blijven; daardoor valt de bestemming onder een functiewijziging van het scheepswerfterrein. Ook hoeft er waarschijnlijk niet gesaneerd worden. Daarnaast is het aanbod van de verschillende activiteiten groot en divers. Bezoekers kunnen telkens weer iets anders proberen met dit doe-het-zelf principe, wat het aantrekkelijk maakt om terug te komen voor een nieuw bezoek. Als mensen een leuke ervaring overhouden na een 61
workshops, zullen ze graag terugkomen. Daarnaast zal mond-op-mond reclame meer bezoekers trekken naar het Recycle Atelier. Villa Augustus in Dordrecht is een goed voorbeeld van een bedrijf dat succesvol is geworden op deze manier (zie ‘Vergelijkbare projecten’). Andere vergelijkbare projecten zijn het Creatief Recycle Centrum (ROC Midden Nederland) en openbare werkplekken zoals de Openbare Werkplaats in Amsterdam. [B] Ambachten Centrum ‘Doorhameren’
Hamerslagen weerklinken op een aambeeld. Blaasbalgen doen het vuur zieden. Houten klokken tikken statig door en een meubelmaker schaaft zijn planken. Nostalgie en nijverheid alom bij deze verzameling van oude ambachten. Niet enkel de productie van oude producten, maar ook de reparatie en het opknappen ervan is onderdeel van het Ambachten Centrum. Bij dit project staat het restaurant in verbinding met de aangrenzende loods (gebouw 5) die is omgevormd tot ambachtshal en opgedeeld in compartimenten. In elk van deze compartimenten wordt een oud ambacht beoefend: meubelmaker, smid, pottenbakker, glasblazer, glas-in-lood legger, wever en klokkenmaker. Aan de andere kant van de loods bevindt zich een expositieruimte voor de producten die ter plaatse zijn geproduceerd. Onderdeel van deze expositieruimte is een gedecoreerde kamer met een selectie van deze spullen. De gemaakte spullen zijn van hoge kwaliteit en kunnen op aanvraag worden gemaakt. De twee kleinere loodsen tegenover de ambachtshal (gebouw 3 en 4) dienen als opslag voor de producten. In de grote loods (gebouw 2) is een oldtimergarage gevestigd. Alle gebouwen zijn enigszins opgeknapt en voorzien van oude uithangborden. Aan de westkant van het scheepswerfterrein is een open grasveld wat gebruikt kan worden voor het organiseren van evenementen of om dieren op te laten grazen. Dat sommige ambachten het beter doen dan anderen is iets wat onvermijdelijk is. Hier zou rekening mee kunnen worden gehouden door een eerlijke verdeling van de opbrengsten, maar ook dit kan onenigheid scheppen als bepaalde ambachten aanzienlijk meer geld opleveren dan anderen. De opbrengsten zullen in hun geheel waarschijnlijk laag zijn omdat er een beperkte hoeveelheid vraag is. Uit nostalgische overwegingen kan echter nog vrijwel altijd op publiek gerekend worden. Wanneer een ambacht stopt en geen vervanger gevonden wordt, verlaagt dit sterk de aantrekkelijkheid van het Ambachten Centrum als geheel. Mogelijke oplossingen hiervoor moeten goed uitgedacht worden. Het combineren van al deze oude ambachten op een locatie zorgt ervoor dat mensen voor meerdere dingen bij hetzelfde adres kunnen aankloppen. Dit zorgt ervoor dat er publiek van verder weg een bezoek de moeite waard zal vinden. Nostalgie speelt, vooral onder de oudere bevolking, een rol. Ervaren hoe deze ambachten nu worden ingevuld, is een leuk uitje voor het hele gezin. Het restaurant met authentieke gerechten zal ook een breed publiek trekken; mensen die terugverlangen 62
naar hun jeugd, kenners en nieuwsgierige mensen. Daarbij zijn de gemaakte spullen van hoge kwaliteit en leveren ze veel geld op. De bestemming is ook flexibel, er kan gemakkelijk iets anders mee worden gedaan, doordat de gebouwen blijven staan. Het grasveld verhuren aan evenementen of kunstexposities kan een manier zijn om meer bezoekers te trekken. Het zou vergeleken kunnen worden als een kleinere uitvoering van het Zuiderzeemuseum of het Nederlandse Openluchtmuseum. Het oude hoofdkantoor (gebouw 6) is ingericht als restaurant met authentieke gerechten.
63
9. Conclusie en aanbevelingen In deze conclusie wordt een antwoord gegeven op de probleemstelling zoals weergegeven in de introductie. De ACT groep heeft het probleem als volgt gedefinieerd: het ontbreken van inzicht in de herinrichtingmogelijkheden voor het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Met behulp van kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn vier verschillende scenario’s uitgewerkt tot acht mogelijke projecten. Aan de hand van (wetenschappelijke) literatuur, verglijkbare projecten, een gebiedsanalyse, interviews met stakeholders, gesprekken met experts en breinstormsessies, is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor herinrichting van het scheepswerfterrein. Aan de hand van de scenarioanalyse zijn vier scenario’s en acht onderliggende projecten ontstaan. Deze acht projecten zijn geanalyseerd op haalbaarheid op basis van de verschillende knelpunten en pluspunten. De vier overkoepelende scenario’s zijn richtlijnen die laten zien hoe je kunt inspelen op de beperkingen. Ze vormen een denkkader, richtlijnen om toekomstige projecten op te stellen. Deze scenario’s houden rekening met toekomstige ontwikkelingen en de drijvende krachten. Bij het herinrichten van dit gebied komen verschillende knelpunten naar boven. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de vergelijkbare projecten van het DRU terrein en de RDSM-scheepswerf, waar verouderde gebouwen met scheuren in het beton, isolatie problemen of vochtproblemen tot extra kosten leidde. Dit zou zeker ook het geval kunnen zijn bij het scheepswerfterrein van Millingen aan de Rijn. Men moet er ook op bedacht zijn dat het terrein vervuild is en dat bij bepaalde herinrichtingsplannen het terrein gesaneerd moet worden. De kosten zijn dan óf voor de vervuiler, óf de eigenaar van het terrein, óf de overheid. Het scheepswerfterrein bevindt zich verder op buitendijks gebied. Hier gelden bepaalde wetten voor. Zo mag volgens de Beleidslijn grote rivieren alleen worden gebouwd in buitendijks gebied als er sprake is van rivier gebonden activiteiten. Een aantal niet-rivier gebonden activiteiten en functiewijziging van het gebouw zijn wel toegestaan. Dit biedt weer mogelijkheden. De unieke karakteristieken van het gebied, rust en afzondering, zijn zowel sterke als zwakke punten. Het aantrekken van een groot publiek wordt door de ligging moeilijk. Aan de andere kant wordt een specifiek publiek aangetrokken door dit gebied. Net zoals bij de RDSMscheepswerf zal de toegankelijkheid vergroot moeten worden, wil men op recreatief vlak gaan opereren. Een ander knelpunt ligt in het betrekken van de stakeholders. Zonder draagvlak onder de belanghebbenden heeft het project geen kans van slagen. Omdat het gebied erg geïsoleerd ligt, is het belangrijk om investeerders te vinden die vertrouwen hebben in het project. Gezien de risicofactoren, moet men toekomst zien in het project en bereid zijn hard te werken om het tot een succes te maken. Vooral de eigenaar van het terrein en Rijkswaterstaat spelen hierbij een belangrijke rol; zonder hun goedkeuring en medewerking zal er niets gebeuren. Naast deze knelpunten liggen er echter ook een aantal kansen in het gebied. Het scheepswerfterrein is prachtig gelegen, met een mooi uitzicht op de rivier waar in de avond de zonsondergang te zien is. Het is omgeven door groengebieden, zoals de Millingerwaard, waar wandelaars en fietsers graag naartoe komen. Qua subsidies biedt WaalWeelde mogelijkheden voor projecten langs de Waal die het gebied aantrekkelijker maken. Verder zou men kunnen nagaan of het verheffen van gebouwen tot monumentale status voordelig is. Ook kan, zoals bij het Rohm & Haas project, gekeken worden naar subsidies uit een onverwachte hoek, zoals de loterij. 64
Aanbevelingen Met behulp van de kennis die is opgedaan tijdens het onderzoeken van mogelijke bestemmingen voor het scheepswerfterrein, kunnen we het volgende stappenplan presenteren. In dit stappenplan worden de bovengenoemde knelpunten behandeld en wordt ingegaan op waar men rekening mee moet houden bij het herinrichten van het scheepswerfterrein. 1. De huidige eigenaar van de grond (Damen Shipyards Group) speelt een belangrijke rol bij de nieuwe bestemming van het terrein. Ze kunnen besluiten het gebied als geheel te verkopen of juist in losse gedeelten; daarnaast beslissen ze ook voor welk bedrag het terrein verkocht gaat worden. Het is onmogelijk om een nieuw herinrichtingsplan op te stellen zonder medeweten van deze stakeholder. 2. De tweede grote stakeholder is Rijkswaterstaat. Aangezien het terrein buitendijks ligt, is RWS een belangrijke stakeholder. Ze hebben echter geen belang bij dit terrein, het heeft geen prioriteit voor hen om hier een nieuwe bestemming aan te geven. Door RWS in een vroeg stadium te betrekken bij de herinrichtingsplannen, is het mogelijk om hen gunstig te stemmen en zal de samenwerking makkelijker verlopen. 3. Zeer waarschijnlijk is de bodem van het terrein vervuild. Het is belangrijk om uit te zoeken wie verantwoordelijk is voor de sanering. Geldt het principe: ‘de vervuiler betaald’ ook in dit geval of gaat hier iets anders op? 4. Er zijn verschillende wetten van toepassing bij het herinrichten van een stuk grond. Het terrein van de scheepswerf valt onder het toepassingsgebied van de “Beleidslijn grote rivieren” (Bgr). Daarnaast moet rekening worden gehouden met het ‘twee-sporen beleid’; twee wetten die ervoor zorgen dat overheden de mogelijkheden voor goede ruimtelijke ordening behouden. Het gaat hierbij om de wetten: ‘Wet beheer Rijkswaterstaatswerken’ (Wbr) en de ‘Wet op de Ruimtelijke Ordening’ (Wro). 5. Naast de grote stakeholders Rijkswaterstaat en de eigenaar van het terrein, moeten ook de andere stakeholders betrokken worden bij de herinrichtingsplannen. Zonder draagkracht onder de bevolking zal het project te maken krijgen met veel tegenkracht en onwil. De invloed van de nieuwe bestemming op het dorp mag niet te groot zijn. 6. Voor het aanvragen van subsidies zijn er, naast de gelden die de provincies en gemeentes mogen verdelen, drie mogelijkheden voor dit terrein: a. Door de status van Industrieel Erfgoed aan te vragen, kan het terrein of de gebouwen die erop staan, extra bescherming krijgen. De heersende opvatting is dat industrieel erfgoed identiteit geeft aan bedrijventerrein en hun gebruikers. b. Ook de WaalWeelde deelt subsidie uit voor projecten langs de Waal die het gebied aantrekkelijker maken. c. Eventuele andere subsidies, zoals de loterij in het geval van Rohm & Haas project. 7. Voor een succesvolle implementatie van het project is het belangrijk om flexibel te blijven. Er spelen veel verschillende (onvoorspelbare) factoren een rol bij de uitvoering van dit project. Door een flexibele opstelling en wellicht toekenning van een tijdelijke bestemming, heeft dit project meer kans van slagen. Een gemixte bestemming, met meerdere functies, zorgt voor spreiding van risico en daarmee ook voor een hogere kans van slagen.
65
8. Een succesvolle implementatie is afhankelijk van de reclame die voor een nieuw project wordt gemaakt en de manier waarop er in de media over gesproken wordt. Dit moet goed uitgedacht worden en gericht zijn op de doelgroep(en) die gewenst zijn. 9. Als men geen vervallen gebouw of parkeerplaats wilt zien, dan moet er buiten bekende kaders worden gedacht. Ten slotte is er voor gewaagde bestemmingen durf en lef nodig!
66
10. Discussie Geen enkel onderzoek wordt uitgevoerd zonder tegenslagen of belemmeringen, ook dit onderzoek niet. In deze discussie leest u de belangrijkste kritiekpunten op ons eigen onderzoek, inclusief een verklaring van hoe we daar mee om zijn gegaan. Onze grootste belemmering was het feit dat ons team geen expertise had in ruimtelijke planning of landschapsarchitectuur. Hierdoor hebben we veel tijd moeten besteden aan het vinden van de juiste expert en een geschikte onderzoeksmethode. Er is veel overlegd met de expert over het toepassen van deze methode, waardoor uiteindelijk alle teamleden dit onder de knie hadden. De subjectiviteit van onze onderzoeksmethode is een ander punt wat het moeilijk maakte om tot een realistisch oordeel te komen. Bij het selecteren van vergelijkbare projecten zijn door ons zelf criteria opgesteld. Indien deze anders gekozen waren, zouden andere vergelijkbare projecten geselecteerd kunnen zijn. Het identificeren van de drijvende krachten en het plaatsen van deze krachten in de impactonzekerheidsmatrix is een ander punt waar subjectief is geoordeeld. De lijst van drijvende krachten is opgesteld tijdens een breinstormsessie (bijlage A). Een breinstormsessie heeft als doel om zo veel mogelijk ideeën naar voren te brengen, maar toch komt niet alles aan bod. Dit resulteert in een enigszins incomplete lijst van drijvende krachten. Het plaatsen van de drijvende krachten in de matrix is gedaan aan de hand van onze onderbouwde meningen en is onderbouwd met informatie uit literatuur. Maar als een andere groep dezelfde begrippen zou moeten plaatsen, zou de matrix anders zijn ingedeeld. De selectie van de twee drijvende krachten die op het assenstelsel zijn uitgezet is ook op een subjectieve manier gedaan. De krachten die we het meest bepalend vonden voor het gebied, hebben we hierbij geselecteerd. We hebben aan de hand van andere scenarioanalysen gekozen voor een financiële y-as en een niet-financiële x-as. Onze keuzes hebben we in overleg met onze expert vastgelegd. Deze keuze is erg bepalend voor de rest van de scenarioanalyse, als voor andere assen gekozen was, waren er zeer waarschijnlijk andere scenario’s en bestemmingen uitgekomen. Ook de lijst van mogelijke bestemmingen voor het scheepswerfterrein is opgesteld in een breinstormsessie (bijlage A). Waarschijnlijk zijn hierin wederom niet alle mogelijkheden opgenomen. Ook bij het bepalen van de meest realistische mogelijkheden per scenario is op basis van onze voorkennis een selectie gemaakt. Dit heeft invloed gehad op de uitgewerkte mogelijkheden per scenario. Behalve de subjectiviteit van ons onderzoek vormt ook de haalbaarheid van de uitgewerkte mogelijkheden een belemmering. Aangezien er al plannen zijn om een deel van het scheepswerfterrein te verkopen aan het nabij gelegen bunkerstation, zal dit consequenties hebben voor onze uitgewerkte bestemmingen. Tijdens het uitvoeren van dit onderzoek was het echter lange tijd onduidelijk of er al stukken grond waren verkocht, en zo ja, aan wie. Dit maakt het moeilijk om hier rekening mee te houden bij het herinrichten van de rest van de grond; terwijl de aanwezigheid van deze bunkerstations wel een grote invloed heeft op eventuele toekomstige kopers. De uitgewerkte mogelijkheden beoordelen op het punt van haalbaarheid is lastig. Er kan theoretisch 67
naar worden gekeken aan de hand van de vele factoren die een rol (kunnen) spelen. De haalbaarheid met 100% zekerheid bepalen, lukt echter niet. Tot slot zorgden het strakke schema en de korte tijd die beschikbaar was voor een grote druk op de groep en het uitvoeren van het onderzoek. Dit zorgde voor problemen met betrekking tot het plannen van interviews; zeker personen werkzaam bij de provincie of Rijkswaterstaat hebben een drukke agenda. Het kost vaak enige tijd en moeite om langs de verschillende secretaresses en communicatieafdelingen uiteindelijk de juiste persoon te pakken te krijgen en een afspraak te kunnen maken
68
Referentielijst Literatuur ALBERINI, A., LONGO, A., TONIN, S., TROMBETTA, F., & TURVANI, M. (2005) The role of liability, regulation and economic incentives in brownfield remediation and redevelopment: evidence from surveys of developers. Regional Science and Urban Economics, 35(4), 327-351. ALTERRA RAPPORT 1399 (2006) Natuurontwikkeling en de regionale economie in de Geldersche Poort, Wat voegt het edelhert nog toe?, cijfers van het ZKA. BALL, R. (1999) Developers, regeneration and sustainability issues in the reuse of vacant industrial buildings. Building Research & Information, 27(3), 140-148. BOEI (2014) De financiële puzzel bij herbestemming, 25 herbestemmingsprojecten financieel vergeleken BOEIJE, H. (2009) Onderzoeksmethoden. Boom Onderwijs, 8e druk, pp. 273-276 BÖRJESON, L., M. HÖJER, K.H. DREBORG, T. EKVALL, AND G. FINNVEDEN (2006) Scenario types and techniques: Towards a user’s guide. Futures 38: 723-739. BRO GRONTMIJ (2012) Gebiedscan millingen. BRUGEMAN, V. S., HILL, M. K., & CREGGER, M. J. (2011) Repurposing Former Automotive Manufacturing Sites. BURGER PLATFORM MILLINGEN (2007) Millingen aan de Rijn in 2040, Vriendelijker Boeiender Mooier BUREAU ECONOMISCH ONDERZOEK, PROVINCIE GELDERLAND (2010) Werkloze beroepsbevolking 1988-2015. CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2001) Demografische kerncijfers per gemeente 2001. CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2001) Nederlandse bevolking steeds hoger opgeleid.
69
CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2005) Demografische kerncijfers per gemeente 2005. CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2011) Forenzen naar woongemeente, eind 2011. CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2013) Demografische kerncijfers per gemeente. CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2013) Gezondheid en zorg in cijfers. CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2014). ‘Economische krimp in vrijwel alle provincies’ persbericht 24 april 2014 CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (2014). ‘Minder besteed door huishoudens’ conjunctuurbericht 25 maart 2014 CBS, CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK & UWV (2014). ‘Werkloosheid verder toegenomen’ persbericht 20 maart 2014 CPB, CENTRAAL PLAN BUREAU (2010) The Netherlands of 2040 CPB, CENTRAAL PLAN BUREAU (2011) Trends in gezondheid en zorg CRIMSON ARCHITECTURAL HISTORIANS (2005) Cultuurhistorische verkenning RDM, Rotterdam ELSHOF ADVIES (2014) Basisdocument DPNH Buitendijkse gebieden GELDERSGENOOTSCHAP (2012) Herbestemmingsportretten, Gelderse projecten nader bekeken; Casus 6, Beltman-complex Ulft GEMEENTE AMERSFOORT BUREAU MONUMENTENZORG (2014) Leidraad voor het restaureren of verbouwen van een Rijksmonument, Gemeentelijk Monument of Beeldbepalend pand GEMEENTE MILLINGEN AAN DE RIJN Vitaal hart van De Gelderse Poort, Sociaal-economisch beleidsplan 2007-2017.
70
GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Verantwoording college van B&W 2005-2010; De vijf beleidspijlers GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK (2009) Concept bestemmingsplan Hutten Zuid deelplan 4. Toelichting. GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK (2011) Gebiedsvisie DRU industriepark deel 2; van Paasberg tot Engbergen GEMEENTE ROTTERDAM (2011) Samenwerkingsovereenkomst Heijplaat en RDM-terrein GEMEENTE ROTTERDAM (2013) Gebiedsontwikkeling Rijnhaven, concessie; Aanbestedingsleidraad deel 1 DE GELDERLANDER (2013)
Scheepswerf Bodewes in Millingen sluit definitief: 30 ontslagen, 20 november 2013. GORDON, D. L. (1999) Implementing urban waterfront redevelopment in an historic context: a case study of the The Boston Naval Shipyard. Ocean & coastal management, 42(10), 909-931. GOUDAPPEL & COFFENG (2011) Herontwikkeling Land van Paal Millingen aan de Rijn, Verkeersaspecten. HERINDELINGSONTWERP (2012) Herindelingsontwerp, Millingen aan de Rijn, Ubbergen, Groesbeek. HERITAGE COUNCIL VICTORIA [HCV] (2013) Adaptive Reuse of Industrial Heritage: Opportunities and Challenges. HOWLAND, M. (2003) Private initiative and public responsibility for the redevelopment of industrial brownfields: Three Baltimore case studies. Economic Development Quarterly, 17(4), 367-381. KLEINHARDT-FGI, CORPORATE ADVISORS (2002) Industry clusters a review. History, Theory, Practice LANGSTON, C., WONG, F. K., HUI, E., & SHEN, L. Y. (2008) Strategic assessment of building adaptive reuse opportunities in Hong Kong. Building and Environment, 43(10), 1709-1718. LEPEL, A. (2006) Changing the function of industrial buildings: Survey. Facta universitatis-series: Architecture and Civil Engineering, 4(2), 71-84. 71
MCCARTHY, L. (2002) The brownfield dual land-use policy challenge: reducing barriers to private redevelopment while connecting reuse to broader community goals. Land Use Policy, 19(4), 287-296. MAACK, J.N., (2001) Scenario analysis: A tool for task managers. In: R.A. Krueger, M.A. Casey, J. Donner, S. Kirsch, and J.N. Maack, Social analysis: Selected tools and techniques, Social Development Paper 36, pp. 62-87. World Bank, Washington D.C. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT (2006) Beleidslijn grote rivieren. NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS [NVM] (2009) Leegstand op Nederlandse bedrijventerreinen. NVM Business. Alkmaar. PROVINCIE GELDERLAND (2012) Bevolkingsprognose Gelderland 2012; Verwachte bevolkingsontwikkeling tot 2050 RAAP-RAPPORT 885 (2003) Gemeente Millingen aan de Rijn; een archeologische beleidsadvieskaart. DE ROOS, J. (1996)
Weldoener of uitbuiter? H.H. Bodewes en zijn scheepswerf. Millings jaarboek RIJKSDIENST VOOR CULTUREEL ERFGOED (2013) Een toekomst voor watertorens RIJKSWATERSTAAT (2012) Beheer- en Ontwikkelplan voorde Rijkswateren 2010-2015. Werken aan een robuust watersysteem. Herziene versie DE RUYTTER & LECOCQ (2013) De geografische clustering van industriële sectoren in Europa en Vlaanderen. Beleidsrapport STORE-B-13-003 DE SOUSA, C. A. (2003) Turning brownfields into green space in the City of Toronto. Landscape and urban planning, 62(4), 181-198. DE SOUSA, C. A., WU, C., & WESTPHAL, L. M. (2009) Assessing the effect of publicly assisted brownfield redevelopment on surrounding property values. Economic development quarterly, 23(2), 95-110. STADSHAVENS ROTTERDAM (2009) 1600 ha Gebiedsplan concept januari 2009 RDM-terrein; Research, Design & Manufacturing 72
Stuurgroep WaalWeelde (2009) Visie WaalWeelde WALLJES, I. & BALL, R. (1997) Exploring the realities of the sustainable city through the use and reuse of vacant industrial buildings. European Environment, 7(6), 194-202. WALTERS, D. & DE WIT, P. (2006) Afstudeerontwerp landschapsarchitectuur Wageningen Universiteit: Point of view, Herinrichting industrieel erfgoed RDM-scheepswerk TER WEEL, B., VAN DER HORST, A., GELAUFF, G. (2010) The Netherlands of 2040. CPB [Centraal Plan Bureau], No. 99 ZHANG, S. (2007) Conservation and adaptive reuse of industrial heritage in Shanghai. Frontiers of Architecture and Civil Engineering in China, 1(4), 481-490. Websites AMSTERDAMS STEUNPUNT WONEN www.bodem.info/Default.aspx?id=3905 [Geraadpleegd op 29 april 2014] BOEI REPORTAGE INDUSTRIEEL ERFGOED KRIJGT HERBESTEMMING http://www.zeeparchitecten.nl/files/publicaties/103/magazine_13_pag6-9.pdf [Geraadpleegd op 17 april 2014] BURGER PLATFORM MILLINGEN www.burgerplatformmillingen.nl [Geraadpleegd op 27 maart 2014] DRU CULTUURFABRIEK Geschiedenis www.drucultuurfabriek.nl/over-ons/geschiedenis [Geraadpleegd op 24 april 2014] GEMEENTE MILLINGEN AAN DE RIJN Bestaand bedrijventerrein, recitaliseringsproject www.muggemeenten.nl/millingen-bedrijven/bedrijfslocaties_42297/item/bestaandbedrijventerrein-revitaliseringproject_28373.html [Geraadpleegd op 22 april 2014] GEMEENTEBESTUUR (2002) verwervingsnota Kop van de Staart, Enecoterrein; 25 februari 2002 http://cms.dordrecht.nl/dordt/inwoners/digitaal-loket/overzichtproducten?waxtrapp=phxitlBsHaKlPpBLEINC&remote=/idoc/risDordrechtDocumentToon%3F F_PDFDOC=gmrd.2002rv033.pdf [Geraadpleegd op 17 april 2014] 73
HUTTEN-ZUID www.hutten-zuid.nl/ [Geraadpleegd op 17 april 2014] de Hoop www.dehoop.net/ [Geraadpleegd op 21 april 2014] Vahali Company http://www.vahali.nl/About.aspx?v=Company [Geraadpleegd op 21 april 2014] NATIONAAL PROGRAMMA HERBESTEMMING (ROHM & HAAS) http://www.kennisbankherbestemming.nu/projecten/rohm-haas-amersfoort [Geraadpleegd op 17 april 2014] NATIONAAL PROGRAMMA HERBESTEMMING (VILLA AUGUSTUS) http://www.kennisbankherbestemming.nu/projecten/villa-augustus-dordrecht [Geraadpleegd op 17 april 2014] NATIONAAL PROGRAMMA HERBESTEMMING (RDM-CAMPUS) http://www.kennisbankherbestemming.nu/projecten/rdm-campus-rotterdam [Geraadpleegd op 17 april 2014] PLANBUREAU VOOR DE LEEFOMGEVING (PBL) Krimp http://www.pbl.nl/dossiers/krimp/veelgestelde_vragen [Geraadpleegd op 2 april 2014] PROJECT BUREAU HERINDELING 19 November MUG-gemeenteraadsverkiezingen http://www.mugherindeling.nl/mugherindeling/nieuwsberichten_3731/item/19-november-muggemeenteraadsverkiezingen_15875.html#titel15875 [Geraadpleegd op 2 april 2014] PROVINCIE UTRECHT (2008) Erfgoed parels, Industrieel erfgoed, 2008 https://www.provincieutrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/erfgoedparels/industrieel-erfgoed/ [Geraadpleegd op 17 april 2014] RDM CAMPUS http://www.rdmcampus.nl/ [Geraadpleegd op 16 april 2014] Rijksmonumenten www.Rijksmonumenten.nl [Geraadpleegd op 15 april 2014]. ROC MIDDEN NEDERLAND Creatief Recycle Centrum www.creatiefrecyclecentrum.nl [Geraadpleegd op 29 april 2014]. RVOB, RIJKVASTGOED- EN ONTWIKKELINGSBEDRIJF 74
http://www.rvob.nl/organisatie/kerntaken [Geraadpleegd op 3 april 2014] TROUW (2009) de verdieping Dordrecht: Watertoren wordt opnieuw icoon; 11 augustus 2009 http://www.redres.nl/erfgoedmakelaar/pdf/2009_08_12%20Trouw%20zet%20nationaal%20 erfgoed%20op%20de%20kaart.pdf [Geraadpleegd op 17 april 2014] VILLA AUGUSTUS http://www.villa-augustus.nl/new/geschiedenis.html [Geraadpleegd op 17 april 2014] VRIJ NEDERLAND http://www.vn.nl/Archief/Politiek/Artikel-Politiek/De-lijst-politieke-affaires-van-1983-tot2013.htm [Geraadpleegd op 28 april 2014] Foto’s en figuren: H3.2 Vergelijkbare projecten: DRU terrein, RDM-scheepswerf, Villa Augustus : www.kennisbankherbestemming.nl DRU terrein: www.drucultuurfabriek.nl RDM-scheepswerf : www.rdmcampus.nl Rohm & Haas: www.amersfoortopdekaart.nl, Rohm & Haas: www.architectuur.nl RDM-SCHEEPSWERF: CRIMSON ARCHITECTURAL HISTORIANS (2005) Cultuurhistorische verkenning RDM, Rotterdam H4. Gebiedsanalyse Millingen centrum: https://maps.google.nl/ street view Fort Pannerden: http://www.panoramio.com/photo/51660676 Sint Antonius van Paduakerk: http://www.kerkberichten.info/ Molen de Duffelt: http://www.streekgala.nl/De+routes?group=3&artikel=48 H8. Scenarioanalyse Restaurant ‘De kunsttuin’ Bloemen: Public Domain, http://www.publicdomainpictures.net/view-image.php?image=14205 Theetuin in rivierenland: http://www.rivierenland.nl/nl-nl/eten-drinken/theetuinen.aspx Kinetic art van Artist Anthony Howe: http://www.pinterest.com/visualeclectic/kinetic/ Seniorenpark “Een dagje meer” Echtpaar op bank: http://nl.123rf.com/photo_5269650_ouder-paar-geniet-van-de-lente-morgen-opde-bank-in-de-buurt-van-lake-in-het-park.html Biljarttafel: http://spaarnehuys.com/snookerbiljartpool/ Boot: http://www.mmnatuurlijk.nl/jml/index.php/programma/71-boottocht-over-de-linge-30-062007
75
Uitgebreid bezoekerscentrum Bezoekerscentrum1 : http://www.np-aldefeanen.nl/documents/bezoekerscentrum.xml?lang=nl Excursie: http://www.landschapnoordholland.nl/help-mee/wordbeschermer/ledenvoordeel/excursies Bezoekerscentrum 2: http://www.fietsenwandelweb.nl/poi/view/47222386/BezoekerscentrumNationaal-Park-Alde-Feanen.nl Avonturen Platform Paintball terrein: http://www.westernboerderij.nl/show/nl/arrangement/item,103,paintballveld.php Lasergamen: http://eropuit.blogo.nl/2012/04/24/lasergamen-in-ruim-van-groot-schip/ Karten: http://www.uitinenschede.nl/zien-en-doen/avontuurlijk/karten/ Parkeerplaats met evenemententerrein Kermis: http://asten.allesvan.nl/agenda/detail/date/2013-07-14/id/38823/Kermis-Asten-Dorp Evenementenveld: http://www.fordcapriclubnederland.nl/events/ Parkeerplaats: http://imagene.youropi.com Camper- en caravanstalling Campers & caravans: http://www.marktplaats.nl/a/caravans-enkamperen/caravanstallingen/m523989581-caravanstalling-botenstalling-auto-stalling-stalling.html Caravanstalling 1: http://www.hotfrog.nl/Companies/caravanstalling-Henskens Caravansstalling 2: http://www.beerten-groep.nl/benb/caravanstalling/ Recycle Atelier Silo Eco Café: http://www.meetup.com/EarthFriendlyFemales/events/94080042/ Tafeltje: http://shop.ciclus.com/ Atelier: http://www.creatiefrecyclecentrum.nl/atelier/ Ambachten Centrum “Doorhameren” Eco café ‘Au bout du Monde’: http://www.where.ca/blog/sleepover/hotel-of-the-week-auberge-lebaluchon-mauricie-quebec/attachment/eco-cafe/ Meubelmaker: http://www.design-meubel.eu Glasblazer: http://www.goldman-arts.nl/?id=171 Expositieruimte: http://www.hetkunstbedrijf.nl/meubels.htm
76
Bijlage A a. Gebiedsanalyse .............................................................................................................................. 78 Lijst van maatschappelijke voorzieningen in Millingen aan de Rijn en omgeving .......................... 78 Lijst van centrumvoorzieningen en detailhandel in Millingen aan de Rijn ..................................... 79 Lijst van horecavoorzieningen in Millingen en nabije omgeving ................................................... 79 Lijst van recreatievoorzieningen in Millingen aan de Rijn en nabije omgeving .............................. 80 b. Impact/onzekerheidsmatrix ........................................................................................................ 82 Lijst van mogelijke drijvende krachten............................................................................................ 83 c. Nieuwe bestemmingen ................................................................................................................. 84 Lijst nieuwe bestemmingen scheepswerfterrein Millingen aan de Rijn ......................................... 84 d. Wetgeving...................................................................................................................................... 85
77
a. Gebiedsanalyse Lijst van maatschappelijke voorzieningen in Millingen aan de Rijn en omgeving* Categorie
Plaats
Zorg,- en welzijn Huisartsenpost Tandartsenpraktijk Fysiotherapeut Consultatiebureau Logopediepraktijk Ouderenverzorgingshuis Zorgboerderij Sociale werkvoorziening Ziekenhuis
Millingen Millingen Millingen Millingen Millingen Millingen Pannerden Nijmegen Nijmegen
Onderwijs/ Cultuur Peuterspeelzaal Basisschool Voorgezet onderwijs Bibliotheek Carnavalsvereniging
Millingen Millingen Nijmegen/ Zevenaar Millingen Millingen
Sport Voetbalvereniging Tennisvereniging Hockeyvereniging Korfbalvereniging Scouting Zwemvereniging Atletiekvereniging Schaakvereniging Kunstrijwielvereniging Tour,- en Wielerclub Schaatsvereniging Hengelsportvereniging Dartvereniging Schietvereniging Paardensportvereniging Badmintonvereniging Biljartvereniging Geloofshuizen
Millingen Millingen Nijmegen/ Zevenaar Millingen Doornenburg Nijmegen Nijmegen Millingen Millingen Millingen Nijmegen Millingen Millingen Millingen Millingen Millingen Millingen
Katholieke kerk
Millingen 78
Moskee Protestantse kerk
Nijmegen Lobith
Begraafplaats/ crematoria Begraafplaats Crematorium Brandweer Dierenopvang
Millingen Nijmegen Nijmegen Nijmegen
*Deze lijst is niet volledig, maar bedoeld om een indruk te krijgen van aanwezige maatschappelijke voorzieningen.
Lijst van centrumvoorzieningen en detailhandel in Millingen aan de Rijn * Winkelaanbod centrum
Omschrijving
de Duffelt Pauwels Bloem enzo Hendriks de Pottekijker De Mooije waard De Taverne de Kastanje Annie van t Fuske Marskramer Kruidvat Edro Drogisthotheek van Wijk Henk Hanssen het Kleine winkeltje Millings centrum Dorien kapper Cas Blom Arno's haarmode De letterie Marijke's fashion Theo Hopkes Kees vd Velden C1000 Primera Millingen Videotheek Binnenste Buiten
Apotheek Autoverkoop Bloemist Bloemist Bloemist Café-Restaurant Café-Restaurant Café-Restaurant Cafetaria Café Drogist Drogist Drogist Fotograaf Hifi en witgoed Hobbywinkel Hotel-Restaurant Kapperszaak Kapperszaak Kapperszaak Kledingwinkel Kledingwinkel Meubelstoffeerderij Slagerij Supermarkt Tabakszaak-Gemakswinkel Videotheek Woningdecoratie
*Deze lijst is niet volledig, maar bedoeld om een indruk te krijgen van aanwezige centrumvoorzieningen.
Lijst van horecavoorzieningen in Millingen en nabije omgeving * 79
Horecavoorziening
Omschrijving
Plaats
cafe Janssen en Janssen t Fuske de Taverne De Kastanje Restaria Leontina Annie van... De Smulpaap Vermeulen Son San Sphinx De M'ooije Waard De Oude Haven De Gelderse Poort Millinger theetuin de Pol Stichting H190 Marios ice Wilderniscafé Im Gärtchen De Swaenenbloem
Café
Millingen aan de Rijn
Café Café-Restaurant Café-Restaurant Cafetaria Cafetaria Cafetaria Restaurant Restaurant Restaurant Café-Restaurant Restaurant Koffie,- en eethuis Koffie,- en eehtuis Snackbar Café Ijssalon Café Café Restaurant-brasserie
Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Kekerdom Kleve Tolkamer
*Deze lijst is niet volledig, maar bedoeld om een indruk te krijgen van aanwezige horecavoorzieningen.
Lijst van recreatievoorzieningen in Millingen aan de Rijn en nabije omgeving* Recreatie voorziening De Duffelt Telpost De Gelderse Poort Koetserij Jahn-Remy Steense gemeente Buro Buitenlucht Vér Dwalen Natuurtochten Liburna Afrikamuseum Het Valkhof Orientalis Doornenburg Worldcenter Tivoli Wunderland Kalkar De Bijland
Omschrijving Rondvaartbedrijf Kunstexpositie Fietsverhuur Huifkartochten Speeltuin Excursie natuur Excursie natuur Museum-Expositie Museum Museum Museum Kasteel-museum Discotheek Amusementpark Amusementpark Jachthaven
Plaats Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Millingen aan de Rijn Berg en Dal Nijmegen Heilig Landstichting Doornenburg Kleve Berg en Dal Kalkar (Duitsland) Tolkamer
*Deze lijst is niet volledig, maar bedoeld om een indruk te krijgen van aanwezige recreatieve voorzieningen.
80
De verschillende gebouwen op het scheepswerfterrein. (Open Street Map 17.04.2014)
81
b. Impact/onzekerheidsmatrix
Grote impact
Impact/onzekerheidsmatrix voor de drijvende krachten die invloed uitoefenen op het scheepswerfterrein in Millingen aan de Rijn. Lage onzekerheid
Gemiddelde onzekerheid
Hoge onzekerheid
Afha nkel i jkhei d va n overheden
Behoefte a a n a uthenti ci tei t
Andere bes temmi ngs pl a nnen
Automa ti s eri ng (roboti ca )
Bes chermi ng ei gen ma rkt
Bedri jvi ghei d
Behoefte a a n rus t
Betrokkenhei d dorp
Behoefte a a n recrea ti e
Behoefte a a n s oci a l e (ba s i s ) voorzi eni ngen
Concurrenti epos i ti e deta i l ha ndel
Behoefte va n de pl a a ts el i jke bevol ki ng
Cons umpti e ma a ts cha ppi j
Cons erva ti ef
Bes tedi ngs pa troon
Dorps gevoel
Ona fha nkel i jkhei d
Concurrenti e Dui ts l a nd
Inkomens ni vea u/koopkra cht
Rel a ti e met oml i ggende dorpen
Corrupti e
Leegl oop
Vra a g na a r werkgel egenhei d
Da l ende WOZ
Mi l i eubewus thei d
Economi s che cri s i s
Mobi l i tei t/onts l ui ti ng/toega nkel i jkhei d
Energi epri jzen
Opl ei di ngs ni vea u
Leegs ta nd
Vergri jzi ng
Ma a ts cha ppel i jke druk
Verpl a a ts i ng i ndus tri e
Opkoms t ni euwe technol ogi eën
Vervui l i ng
Subs i di es
Voorzi eni ngen/fa ci l i tei ten i n de omgevi ng
Toeri s me
Wetgevi ng/vergunni gen
Vi ta l i tei t
Gemiddelde impact
Wa ters ta nd (a ndere) vi s i e va n de Provi nci e
Behoefte tot onders chei di ng
Cul turel e verpa uperi ng
Burea ucra ti e
Bel a ng va n wel zi jn
Pos i ti eve di s cri mi na ti e
Di gi ta l i s eri ng
Burgerpa rti ci pa ti e
Indi vi dua l i s eri ng
Fus i e va n vers chi l l ende bedri jven
Kl ei nere a fzetma rkt
Verha rdi ng va n de ma a ts cha ppi j
Levens verwa chti ng Moderni s eri ng Na tuurl i jke hul pbronnen Scha a l vergroti ng Scha a l vergroti ng va n overheden/bes turen
Kleine impact
Soci a l e l i nk Dui ts l a nd Aa nwezi ghei d va n goedkope a rbei ds kra chten
Bewus tzi jn l evens s ti jl
Cri mi na l i tei t
Behoefte a a n l oka l e producten
Mul ti ta s ki ng
Kl i ma a tvera nderi ng
Behoefte a a n pri va cy
Sa a mhori ghei d
Pol i ti eke des i nteres s e
Bra i ndra i n
Tegens s tel l i ng Mi l l i ngena ren/mens en va n bui tena f
Etni ci tei t/s a mens tel l i ng
Vei l i ghei ds gevoel
Gezondhei d
Vera nderi ng i n l a ndgebrui k
Hoeveel hei d di gi beten Houdi ng ten opzi chte va n drugs Inkomens verdel i ng La ngza me doorl oop va n de pol i ti ek Rel i gi e Rui mte voor de ri vi er Soci a l e medi a Vereni gi ngs l even
82
Lijst van mogelijke drijvende krachten Economisch Gebrek aan werkgelegenheid Verlies koopkracht Leegstand Dalende WOZ Concurrentie Duitsland Toegankelijkheid Kleinere afzetmarkt (export) Toerisme Bestedingspatroon Schaalvergroting Milieuwetgeving Verplaatsing industrie Crisis Behoefte regionale producten Modernisering Automatisering Goedkope arbeidskrachten Concurrentie positie detailhandel Fusie van verschillende bedrijven Environment Waterstand Global warming Energieprijs Land gebruik (verandering hierin) Milieubewustheid Natura 2000 Natuurlijke hulpbronnen Ruimte voor de rivier Vervuiling (lucht, water, bodem) Politiek Vergunningen Wetgeving Corruptie Behoefte van het volk Langzame doorloop van politiek Relatie met omliggende dorpen Bescherming eigen markt Bureaucratie Andere visie op provincie Afhankelijkheid van andere overheden (positieve) discriminatie Schaalvergroting van overheden/besturen Burgerparticipatie Subsidies Andere bestemmingsplannen Politieke desinteresse Sociaal Verenigingsleven Hecht, saamhorigheid
Conservatief Behoefte rust Welzijn Tegenstelling Millingenaren en mensen van buitenaf Vergrijzing Inkomensverdeling Sociale link Duitsland Hollandse bevolking (etniciteit) Opleidingsniveau Criminaliteit Veiligheidsgevoel (hoog?) Religie (Katholiek?) Individualisering Betrokkenheid dorp Braindrain Trek naar de stad (vs trek naar het dorp) Sociale basisbehoeften (kroeg markt etc.) Levensverwachting Consumptiemaatschappij Gezondheid Behoefte authenticiteit Behoefte tot onderscheiding Dorpsgevoel Veiligheid Privacy Culturele verpaupering Evenementen Onafhankelijkheid Educatieniveau Nederland Vitaliteit Bewustzijn levensstijl Maatschappelijke druk Houding t.a.v. drugs Verharding van de maatschappij Multitasking Technologie Digitalisering Sociale media Digibeet Ontsluiting Infrastructuur Mobilisering Robotica Nieuwe technologieën o Nanotechnologie o Duurzame energie o Milieubewustzijn o Recyclen/ hergebruik
83
c. Nieuwe bestemmingen Lijst nieuwe bestemmingen scheepswerfterrein Millingen aan de Rijn Woonvoorzieningen Drijvende woningen Woonboten Ecologische woonwijk (Dag)recreatie/ toerisme Cultureel Concertgebouw Danstheater Bioscoop/ filmhuis Atelier, expositieruimtes Museum o Interactief o Cultuur/historisch o Levend Broedplaats (cultureel) Ambachten center Omgeving Uitgebreid bezoekerscentrum Kampeerterrein Jachthaven Verhuurplek voor: o Fietsen o Waterfietsen o Picknickmanden o Bootjes o Andere benodigdheden voor een recreatie dag Opstapplaats voor dagtochten met de boot Recreatie plas Bloementuin Manege (verhuur van paarden erbij) Auto/fiets/loop brug tussen Millingen aan de Rijn en de overkant van het water Kinderen en jeugd Adventure platform o Paintball o Karten o Laser gamen o Stormbaan Waterpretpark Midgetgolfbaan Kinderboerderij Speelhal Evenementen hal en terrein Festivalterrein Discotheek/nachtclub Klimmuur Kinderkamp/ scoutingterrein
Piraten (pannenkoeken) schip Speurtochtterrein
Eten en drinken Restaurant Café Snackbar Pannenkoekenhuis/boot Overnachtingen Hotel Pension Herberg Camping Overige recreatie Wellness resort Parkeerplaats of garage Casino Sociale voorzieningen Sport Sportcentrum Vechtsportcentrum Openlucht sportcentrum Dorpsvoorzieningen Winkelcentrum Vuilstort, recyclecentrum Brandweerterrein Buurthuis Bibliotheek Woonboulevard Volkstuintjes Markt Schooltuintjes Kermis- en circusterrein Park Crematorium/ begraafplaats Seniorenpark Muziekschool VVV Overige sociale voorzieningen Sociale werkplaats Gehandicapten woon- /werkplaats Inrichting/ tbs-kliniek Asielzoekerscentrum Dierenpension Bio-winkel EHBO post Religieuze voorzieningen
84
Koninkrijk hal (voor geloven) Spiritualiteitscentrum
Bedrijfsleven Zakelijk centrum Biogas installatie Jachtbouw werkplaats Auto (oldtimer) restauratie centrum
Staalbouw bedrijf Waterpolitie/ Rijkswaterstaat Bus opslagplaats Caravanstalling Boxenverhuur (opslagruimte) (Biologische) kassen
d. Wetgeving Onderdeel van de Beleidslijn grote rivieren betreffende riviergebonden en nietriviergebonden activiteiten.
85
86
87
88
89
90
Bijlage B a. Planning Bij het opstellen van het projectvoorstel hoort ook het maken van een Grantt chart. Aan de hand van het logframe en onze planning is deze Grantt chart opgesteld (figuur 14). Gedurende het uitvoeren van het onderzoek hebben alle teamleden voor zichzelf bijgehouden hoe ze hun tijd hebben besteed. Er is een Excel bestand gemaakt, waarin elk teamlid per dag kon aangeven hoeveel tijd hij of zij heeft besteed aan welke taken. De controller heeft in de laatste week deze Excel bestanden samengevoegd en een definitieve Grantt Chart gemaakt (figuur 15). Door figuur 2 en 3 met elkaar te vergelijken, kan worden gezien in hoeverre de voorlopige planning klopte. Opvallend is dat ‘document analyse’ is verdwenen en is vervangen door ‘scenarioanalyse’. Daarnaast was in de voorlopige versie geen rekening gehouden met vrije dagen rondom Pasen, terwijl dit wel naar voren komt in de definitieve versie. Daarnaast is één teamlid wegens familie omstandigheden enkele dagen afwezig geweest. In totaal was er daarom minder tijd beschikbaar voor het project dan vooraf ingepland. Week 8 is gedeeltelijk grijs gemaakt, omdat op moment van schrijven (eind week 7) nog niet duidelijk is hoe we onze tijd dan precies gaan besteden. Week 8 moet daarom worden gezien als een voorlopige planning.
Figuur14: Grantt Chart uit de proposal
91
Figuur 15: Definitieve Grantt Chart
Hieronder een korte toelichting over wat elke activiteit precies inhoudt: - Vergaderingen: elke maandagochtend hebben we een vergadering gehad met onze coach. Daarnaast hadden we elke ochtend een korte samenkomst met de hele groep om de taakverdeling en planning voor die dag bespreken. Elke middag hadden we, voor we naar huis gingen, een korte evaluatie. De gesprekken met de opdrachtgever en de discussies die we onderling voeren, vallen ook onder het kopje ‘vergaderingen’. Ook de benodigde tijd om vergaderingen en discussies voor te bereiden valt onder deze noemer. - Proposal schrijven: hiermee wordt het daadwerkelijk schrijven en editen van stukken van de proposal bedoeld. - Literatuur onderzoek + bestuderen vergelijkbare studies: het zoeken naar relevante literatuur en vergelijkbare studies. Ook het uitwerken van de informatie en het opstellen van voorwaarden vallen hieronder. - Scenarioanalyse: hieronder vallen alle werkzaamheden die horen bij een van de vier fasen van de scenarioanalyse. Dus o.a. de breinstormsessies, het opstellen van een assenstelsel en het uitwerken van de verschillende scenario’s. - Veldbezoek: verschillende keren is een bezoek aan Millingen aan de Rijn gebracht en we hebben één keer een rondleiding op het scheepswerfterrein gekregen. De tijd die we daar daadwerkelijk hebben gespendeerd en de voorbereidingstijd vallen onder deze noemer. - Expert interviews: het zoeken naar geschikte experts, het onderhouden van contact met hen, het voorbereiden en uitwerken van gesprekken en het afnemen van de daadwerkelijke interviews vallen allemaal onder dit kopje. - Stakeholder interviews: het zoeken naar stakeholders, het onderhouden van contact met hen, het voorbereiden en uitwerken van gesprekken en het afnemen van de daadwerkelijke interviews vallen allemaal onder dit kopje. - Eindrapport / presentatie: alle werkzaamheden die niet horen bij een van de voorgaande punten, vallen onder ‘eindrapport’. Bijvoorbeeld het schrijven van de hoofdstukken over methodologie en de situatieschets; het ontwerpen van het voorblad; het werken aan de layout, het editen van stukken en het opstellen van een korte inhoud per hoofdstuk. 92
-
-
-
Daarnaast hoort de voorbereiding en het daadwerkelijk houden van de presentatie bij deze activiteit. Rol specifieke taken: de manager, de controller en de secretaris dienen werkzaamheden uit te voeren die specifiek bij hun rol horen. Bijvoorbeeld het voorbereiden van vergaderingen, het uitwerken van notulen, het beheren van de gekregen bijdrage van de opdrachtgever en het maken van een planning. Workshops: tijdens deze ACT procedures zijn enkele workshops ingepland. Het bijwonen van deze bijeenkomsten, inclusief de voorbereiding hiervoor en het schrijven van de benodigde reflectie verslagen, vallen onder het kopje ‘workshops’. Daarnaast hebben de manager en de controller ook enkele aparte bijeenkomsten voor hun specifieke functies. Gesprekken met coach: tot slot zijn er gedurende deze periode enkele privé gesprekken met de coach ingepland. Deze vallen onder het kopje ‘gesprekken met coach’.
b. Logboek experts In deze bijlage kunt u informatie vinden over de communicatie met onze experts. Per experts is te lezen met wie er contact is geweest en hoe dat contact is verlopen. ir. Rudi van Etteger Universitair docent Landschapsarchitectuur bij de Wageningen universiteit Datum Actie 26 maart 2014 Eerste contact gelegd 2 april 2014 Eerste afspraak 7 april 2014 Bevindingen van gesprek Gerrit Jan Carjens besproken 10 april 2014 Aanwezig bij breinstorm sessie 23 april 2014 Scenarioanalyse besproken 28 april 2014 Concept versie verslag opgestuurd 1 mei 2014 Oefenpresentatie + feedback bespreken dr.ir. Gerrit Jan Carjens Assistent professor ruimtelijke planning bij de Wageningen universiteit Datum Actie 2 april 2014 Eerste contact gelegd 7 april 2014 Eerste afspraak: methodologie van scenarioanalyse + extra informatie 8 april 2014 Bevindingen van afspraak besproken met de projectgroep
93
Stichting BOEi Han Wartna, projectleider Datum Actie 11 april 2014 Telefonisch contact gehad 15 april 2014 E-mail gestuurd met nadere informatie 23 april 2014 Herinneringsemail gestuurd 24 april 2014 Telefonisch interview afgenomen met Han Wartna 25 april 2014 Uitwerking interview ter controle opgestuurd 25 april 2014 Bevestiging ontvangen Michael van Buuren Ruimtelijk ontwerper bij Dienst landelijk Gebied Datum Actie 11 april 2014 Eerste contact gelegd 22 april 2014 Interview afgenomen 23 april 2014 Interview uitgewerkt en besproken met de groep 28 april 2014 Uitwerking interview ter controle opgestuurd 30 april 2014 Bevestiging ontvangen
c. Logboek stakeholders In deze bijlage kunt u informatie vinden over de communicatie met onze stakeholders. Per actor is te lezen met wie er contact is geweest en hoe dat contact is verlopen. Gemeente Millingen aan de Rijn Peter Wassink Datum Actie 25 maart 2014 Eerste contact gelegd (per mail en telefoon) met wethouder Peter Wassink, naam ontvangen van BPM. 4 april 2014 Interview 22 april 2014 Interview ter controle opgestuurd 28 april 2014 Herinneringsemail gestuurd om goedkeuring voor de uitwerking van het interview te vragen 29 april 2014 Bevestiging ontvangen Rijkswaterstaat Datum 23 maart 2014 26 maart 2014 8 april 2014 15 april 2014 21 april 2014
Actie Telefonisch contact gelegd met Rijkswaterstaat om te vragen naar de betrokken medewerker voor de Scheepswerf / Millingen Namen en contactgegevens ontvangen van Rijkswaterstaat E-mail gestuurd naar Joke Cuperus (naam doorgekregen van wethouder Wassink) Telefonisch contact gehad met Joke Cuperus + e-mail met aanvullende informatie gestuurd Telefonisch contact gehad met woordvoerder mevrouw Cuperus, ze heeft geen interesse en tijd om ons te helpen. Ze weet ook niet wie ons dan verder kan helpen.
94
Provincie Gelderland Peter Evers & Milou Pollemans Datum 8 april 2014 15 april 2014 15 april 2014 22 april 2014 24 april 2014 24 april 2014 28 april 2014 29 april 2014
Actie E-mail gestuurd naar Jan Marking en Conny Bieze (namen doorgekregen van wethouder Wassink). Telefonisch contact opgenomen met Marking en Bieze. Werden toen doorverwezen naar Josan Meijers Telefonisch contact gehad met secretaresse van Josan Meijers, aansluitend e-mail met extra informatie gestuurd. Peter Evers nam contact op met ons omdat hij graag met ons wilde praten Interview Uitwerking interview ter controle opgestuurd Herinneringsemail gestuurd om goedkeuring voor de uitwerking van het interview te vragen. Bevestiging ontvangen
Lokale ondernemingsraad Albert Egberts Datum 7 april 11 april 17 april 22 april 22 april
Actie Eerste contact gelegd (per mail) Telefonisch contact gehad, afspraak gemaakt en proposal per mail gestuurd Interview Uitwerking interview ter controle opgestuurd Uitwerking met verbeteringen en goedkeuring ontvangen.
d. Begroting In deze bijlage kunt u het voorlopige budget (inclusief goedkeuring opdrachtgever) en de concept versie van het definitieve budget vinden. Belangrijk kanttekening hierbij is dat na het inleveren van de conceptversie nog enkele kosten gemaakt moeten worden. Deze kosten zijn nu als geschatte bijdrage toegevoegd, maar zijn nog niet definitief. Het is dus mogelijk dat de definitieve begroting enigszins anders uitvalt.
95
Figuur 16: Voorlopig budget, ingeleverd op 11 april 2014
96
Figuur 77: concept versie definitieve begroting
De concept versie van de definitieve begroting is lager uitgevallen dan de begroting zoals opgesteld en goedgekeurd op 11 april 2014. Het grote verschil komt vooral door de reiskosten; we konden steeds een auto lenen van iemand en hoefden die dus niet te huren. Ook kantoorbenodigdheden konden we veelal gratis krijgen. De ‘overige kosten’ zijn lager uitgevallen omdat we geen onvoorziene uitgaven hebben gehad. De pintkosten zijn echter hoger uitgevallen dan vooraf ingepland. In totaal is er dus (waarschijnlijk) €345,35 uitgegeven; dat is €94,65 minder dan gepland. Kanttekening hierbij is wel dat het definitieve budget pas kan worden vastgesteld op vrijdag 9 mei 2014.
97