De ACLVB wil VOORUIT ! Het 26ste Vlaams Regionaal Comité verduidelijkt de impact van de 6de staatshervorming voor Vlaanderen en legt alvast een memorandum voor de nieuwe Vlaamse regering op tafel. Op 21 november zakten ongeveer 330 afgevaardigden af naar de Vooruit in Gent voor een nieuwe editie van het Vlaams Regionaal Comité. Tiens, de Vooruit in Gent ? Dat is toch het socialistisch bastion bij uitstek ? Wel, dat is niet meer helemaal waar. De Vooruit werd ondertussen gerenoveerd en omgedoopt tot een kunstencentrum. En… niet onbelangrijk… de ACLVB heeft er nu ook een verkozene. Het was dus het uitgelezen én een historisch moment om een Vlaams Regionaal Comité van de liberale vakbond te organiseren in de Vooruit. Na een uitgebreide bewondering van de prachtige theaterzaal en de verwelkoming door de voorzitter van het Vlaams Regionaal Comité, Erik Quisthoudt, gingen de werkzaamheden snel van start. Vlaams Gewestsecretaris, Hugo Engelen, stelde enkele highlights uit het activiteitenverslag voor. Op die manier kregen de aanwezigen een duidelijk beeld van wat er van het actieplan van vorig jaar werd gerealiseerd en wat er nog in de pijplijn zit. Speciale aandacht ging hierbij uit naar de Bijblijfwerking en de Diversiteitwerking. Deze projecten maken ondertussen juist 10 jaar deel uit van de dienstverlening van de ACLVB in Vlaanderen. Een korte voorstelling door Veerle Heirwegh van de evolutie over die 10 jaar en enkele filmpjes (het ene al wat verrassender dan het andere) illustreerden deze dienstverleningen voor werkenden en werkzoekenden. En toen was het tijd voor wat “serieuzer” werk : de verkiezingen in mei 2014 en de 6 de staatshervorming, die ervoor zal zorgen dan de nieuwe Vlaamse regering veel nieuwe bevoegdheden zal krijgen, waren voor de Vlaamse Regionale van de ACLVB redenen genoeg om “vooruit” te kijken en bekommernissen, aandachtspunten en eisen samen te vatten in een “Memorandum aan de nieuwe Vlaamse regering”. De studiedienst van de Vlaamse Regionale volgt de ontwikkelingen in het kader van de 6de staatshervorming al van het begin nauwgezet op. Voor de nieuwe bevoegdheden die voor de ACLVB cruciaal zijn, werden aandachtspunten en visies geformuleerd. Maar ook de bestaande bevoegdheden werden nog eens onder de loep genomen, en ook daar werden er, waar nodig, nieuwe uitdagingen voorgesteld. Dit ontwerp-memorandum kon worden toegelicht en besproken in de verschillende Vlaamse zones zodat van daaruit ook feedback kon gegeven worden. Inhoudelijk zijn er in het memorandum 4 basisprincipes die naar voren worden geschoven en als een rode draad doorheen het memorandum moeten gelezen worden : -
De betrokkenheid van de sociale partners bij de verder uitwerking en de implementatie van de nieuwe bevoegdheden voor Vlaanderen. De financiële middelen die van de federale overheid worden overgeheveld moeten voldoende zijn. De nieuwe bevoegdheden moeten geïntegreerd worden in de “oude” bevoegdheden. De uitwerking van deze staatshervorming moet sociaal rechtvaardig zijn.
Deze principes werden toegelicht en geïllustreerd door respectievelijk Ellen Van Hertbruggen, Maarten Dedeyne, Suzanne Kwanten en Gert Truyens.
1
Elk thema werd ook nog eens van commentaar voorzien van niemand minder dan de Vlaamse minister-president, Kris Peeters. Vlaams Gewestsecretaris, Hugo Engelen, had inderdaad de eer om vooraf een uitgebreid interview te doen met de Vlaamse Minister-president over de 6de staatshervorming en de 4 principes van het memorandum van de Vlaamse Regionale van de ACLVB. Een belangrijk feit hierbij, stelde hij, zijn de verkiezingen in mei 2014. De huidige Vlaamse regering maakte een groenboek met alle mogelijk pistes voor de bevoegdheden die overkomen en doet hierover een consultatie bij de Vlaamse sociale partners. Als na de verkiezingen in mei 2014 de nieuwe regeringen zijn gevormd, zullen er beslissingen kunnen en moeten genomen worden over het toekomstig beleid in Vlaanderen. Dit betekent hoe dan ook dat er belangrijke keuzes zullen moeten gemaakt worden die financieel haalbaar én sociaal rechtvaardig zijn. Via dit interview konden de aanwezigen alvast vernemen dat de Vlaams Minister-president, de bezorgdheden van de ACLVB in grote lijnen kon onderschrijven en de rol van de ACLVB als sociale partner bij de verdere uitwerking van de 6de staatshervorming in Vlaanderen kon beamen. Maar de Vlaamse Regionale zou de Vlaamse Regionale niet zijn als er niet gevierd zou worden. Naar jaarlijkse gewoonte werd de uitslag van de verkiezing van de gouden jongerendelegé bekend gemaakt, en werden de afgevaardigden die op (brug)pensioen gingen in de bloementje gezet. En daarmee hield het niet op want de Bijblijfconsulenten en de Diversiteitconsulenten die hun 10-jarige werking vierden, werden uiteraard ook nog even speciaal in de picture gezet. Deze dienstverleningen zijn niet alleen belangrijk voor de ACLVB, maar ook vooral nuttig voor onze leden. Zo biedt de ACLVB in Vlaanderen ook loopbaanbegeleiding aan. Een laatste filmpje gaf een duidelijke getuigenis weer van een havenarbeider die dankzij de loopbaanbegeleiding van de ACLVB zich omschoolde naar een beroep in de non-profit sector. Een ware metamorfose dus, waar de betrokkene heel gelukkig mee was. Het was in ieder geval een mooi voorbeeld van een nuttige en vooral ook kwalitatief hoogstaande dienstverlening van de ACLVB in Vlaanderen. En zo zat het 26ste Vlaams Regionaal Comité er weer op en kon er nog wat nagepraat worden met een hapje en een drankje in het mooie decor van de Vooruit te Gent. Vlaams Gewestsecretaris Hugo Engelen kondigde voor volgend jaar alvast een speciaal Regionaal Comité aan. De Vlaamse Regionale bestaat dan 25 jaar en dat zal zeker niet ongemerkt voorbij gaan…er zal dus (weeral) gevierd worden! Ellen Van Hertbruggen
2
Memorandum aan de nieuwe Vlaamse regering – een greep uit de standpunten 1. Betrokkenheid sociale partners Door de 6de staatshervorming krijgt Vlaanderen meer bevoegdheden en zal bijgevolg ook het overleg en de structuur van Vlaanderen worden aangepast. Voor de ACLVB is dit dan ook een uitgelezen moment om stil te staan bij de huidige werking van het advies- en overleggebeuren in Vlaanderen en eens na te denken over onze toekomstige vertegenwoordigingen en betrokkenheid in de verschillende advies- en overlegorganen in Vlaanderen. De ACLVB heeft ondertussen alvast de oefening gemaakt om te bepalen welke advies- en overlegfora prioritair blijven voor ons als vakbond, en welke fora geen meerwaarde bieden. We willen hiermee de waarde van advies en overleg niet in vraag stellen. Integendeel, overleg tussen werkgevers- en werknemersorganisaties onderling, met de regering en andere stakeholders, én het advies aan de Vlaamse regering, blijven belangrijke instrumenten. Als vakbond kunnen we op deze manier immers onze terreinkennis gebruiken en onze verantwoordelijkheid opnemen. Wij hebben concrete voeling met de dagelijkse realiteit. Zo kunnen we maatregelen van het beleid zoveel mogelijk trachten af te stemmen op de realiteit , alsook signalen vanuit de realiteit opvangen en trachten door te vertalen naar het beleid. Vanuit onze terreinkennis ijveren we mee om tot een zo optimaal beleid te komen. Daarnaast zorgen we, door een constante dialoog met onze leden, voor een maatschappelijk draagvlak en kunnen we door onze representativiteit de uiteenlopende behoeften en verwachtingen vanuit de samenleving hard maken bij de beleidsmaker. De focus ligt voor de ACLVB op het sociaal-economisch overleg, waarvan het paritair overleg in de SERV (Sociaal economische raad van Vlaanderen), en het drieledig overleg in VESOC (Vlaams economisch en sociaal overleg Comité) prioritair zijn. Maar meer en meer merken we dat dit VESOC-overleg een formaliteit wordt voor de Vlaamse Regering, waar er niet in dialoog wordt gegaan maar enkel een stand van zaken wordt gegeven van lopende dossiers. En daarnaast is er natuurlijk nog die 6de staatshervorming die ervoor zorgt dat niet alleen de bevoegdheden worden overgeheveld naar Vlaanderen, maar ook het overleg daarover. Bovendien betekent de 6de staatshervorming een overheveling van ongeveer 20 miljard euro naar de deelstaten. Deze middelen zijn middelen uit de sociale zekerheid en dienen voor het sociaal beleid. De Vlaamse sociale partners zijn het eens dat deze middelen moeten beheerd worden in een “beheer sociaal beleid” onder een constructie van een EVA (externe verzelfstandigd agentschap), met een raad van bestuur bestaande uit de overheid, de werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties. Ook voor de drie grote beleidsdomeinen moeten er volgens de ACLVB EVA’s worden opgericht. Enkel op die manier is de betrokkenheid van de sociale partners gegarandeerd. VESOC bovenbouw : Beheer Sociaal Beleid EVA Gezin : kinderbijslag/ kinderopvang ↙↘ uitkeringen voorzieningen/diensten
EVA Zorg : ouderen – en gezondheidszorg ↙↘ uitkeringen voorzieningen/diensten
EVA Werk : arbeidsmarktbeheer / loopbaanondersteuning ↙↘ uitkeringen voorzieningen/diensten
3
Bovendien : wat reeds in het verleden werd opgebouwd en nu reeds bestaat op federaal niveau, moet ook na de overheveling blijven behouden. Zo zijn we bijvoorbeeld reeds op federaal niveau vertegenwoordigd in het beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag, en zijn we betrokken bij alle beslissingen over het betaald educatief verlof. Als deze bevoegdheden naar Vlaanderen komen, is het niet meer dan logisch dat deze betrokkenheid ook in Vlaanderen behouden blijft. We zijn reeds vertegenwoordigd in de raad van bestuur van de VDAB. Dus ook bij uitbreiding van de bevoegdheden van de VDAB moet dit zo behouden blijven. De ACLVB vraagt dat : - de nieuwe Vlaamse regering het interprofessioneel sociaal-economisch overleg blijft waarderen en efficiënt gebruiken; - het VESOC opnieuw wordt opgewaardeerd als een overlegorgaan, en niet als een forum om enkel een stand van zaken te geven van lopende dossiers (zoals te vaak gebeurt); - de nieuwe Vlaamse regering ingaat op de vraag van de sociale partners m.b.t. hun vertegenwoordiging in nieuwe beheersstructuren n.a.v. de overheveling van de bevoegdheden (Vlaamse sociale bescherming, Kind & Gezin, betaald educatief verlof…). We willen in ons memorandum zeker geen pleidooi houden voor meer (in hoeveelheid) betrokkenheid van de sociale partners. We willen vooral dat, waar onze betrokkenheid reeds bestaat (ook al is dit op een ander niveau), dat dit behouden blijft. En we willen ons als vakbond profileren in die advies- en overlegorganen die een meerwaarde bieden en die onze betrokkenheid vragen. Less is more ! 2. Middelen overeenkomstig de overgedragen bevoegdheden Bijzondere financieringswet De 6de staatshervorming brengt heel wat budgettaire gevolgen met zich mee voor de verschillende deelstaten. Het betreft wijzigingen in de bestaande financieringsstromen (hoofdzakelijk dotaties), het ontstaan van nieuwe financieringsstromen, responsabilisering en fiscale autonomie. De impact van de 6de staatshervorming betekent een overheveling van ongeveer 20 miljard euro van federaal niveau naar de gewesten en gemeenschappen.
Arbeidsmarktbeleid •€4,8 miljard
Andere
Gezinsbeleid
•€0,6 miljard
•€6,8 miljard
Fiscale uitgaven, bvb. woonbonus •€3 miljard
€20,2 miljard
Gezondheidszorg •€5 miljard
Er kan daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen twee fases: 4
1) Het beginjaar: In het aanvangsjaar moet het totaal van de dotaties voor gemeenschappen en gewesten overeen komen met de respectievelijke uitgaven bij constant beleid, te financieren in 2015. Op dit bedrag zullen dan verdeelsleutels toegepast worden. Voor de gewesten is dit een fiscale verdeelsleutel, terwijl er voor de gemeenschappen een behoeftecriterium (bevolkingsaandeel) gebruikt zal worden. 2) Verdere evolutie: De verdere evolutie van de dotaties zullen de gewesten en gemeenschappen in staat moeten stellen om de toekomstige uitgaven te blijven financieren. Bij het bovenstaande moet rekening gehouden worden met de bijdrage die de deelstaten zullen moeten leveren voor de sanering van de overheidsuitgaven. De eerste simulaties, naar aanleiding van het invoeren van de nieuwe financieringswet (voorjaar 2013) in samenloop met de 6de staatshervorming, laten op het eerste zicht uitschijnen dat Vlaanderen budgettair uitdagende tijden tegemoet gaat. De inspanning van de deelstaten voor de sanering van de overheidsfinanciën zorgt ervoor dat er volgens de ACLVB niet gegarandeerd kan worden dat de toekomstige dotaties zullen (blijven) voldoen om de, voor Vlaanderen, verwachte uitgaven te dekken. Wij vragen naar de visie van de nieuwe Vlaamse regering over heel wat over te hevelen materie. Volgens de ACLVB zijn er nog heel wat budgettaire addertjes die zich onder het gras bevinden. Wat zal er gebeuren met de woonbonus? Komen er voldoende middelen over om een doeltreffend arbeidsmarktbeleid te voeren? Blijft het huidige niveau van kinderbijslagen gegarandeerd?… De ACLVB is niet van plan om mee te stappen in een blind besparingsverhaal indien zou blijken dat er onvoldoende middelen worden voorzien om na de staatshervorming een sociaal beleid te voeren in Vlaanderen. De ACLVB vraagt : - uitdrukkelijk aan de Vlaamse regering om erover te waken dat de budgettaire gezondheid van de Vlaamse overheidsfinanciën op lange termijn gewaarborgd blijft en dat er voldoende middelen ter beschikking gesteld zullen worden om een sociaal beleid te kunnen voeren in Vlaanderen. - als representatieve werknemersorganisatie om mee de middelen te beheren die bestemd zijn voor het sociaal-economische beleid in Vlaanderen; De ACLVB is niet van plan om mee te stappen in een blind besparingsverhaal indien zou blijken dat er onvoldoende middelen worden voorzien om na de staatshervorming een sociaal beleid te voeren in Vlaanderen.… De Vlaamse begroting Zoals een goede huisvader of huismoeder op gezinsniveau kan de Vlaamse regering op regionaal niveau blijk geven van een goed beheer van de financiën door te kiezen voor een structureel begrotingsbeleid. Het is niet echt verstandig om als gezin jaarlijks alle inkomsten uit te geven. Het is beter om in de goede jaren wat te sparen. Op die manier kunnen we toekomstige kosten (grote aankopen, studies van de kinderen,…) beter opvangen. De ACLVB vraagt om deze logica ook toe te passen op de Vlaamse begroting, en niet langer een evenwichtsbegroting als doel te behouden zoals in de vorige legislaturen het geval was.
5
Gezinsbijslagen Het bestaande systeem van kinderbijslagen vormt een belangrijke inkomenssteun in het gezinsbudget. Daarbij maken kinderbijslagen deel uit van de gezinsbijslagen waaronder kraamgeld en de adoptiepremie ook vallen.
De ALCVB vraagt dat: - de gelijkschakeling van het kinderbijslagsysteem van werknemers en zelfstandigen op een evenwichtige manier uitgevoerd wordt; - de kinderbijslagen welvaartsvast worden gemaakt, en dus kostendekkend zijn voor de opleiding en begeleiding van het kind; - er meer selectiviteit binnen de universele solidariteit wordt gerealiseerd door de gezinsbijslagen meer inkomensgerelateerd te maken; - het huidige systeem van rangorde wordt herbekeken, indien dit leidt tot een hogere doelmatigheid; - de Vlaamse sociale partners een vertegenwoordiging krijgen in het beheersorgaan dat zal instaan voor het beheer van de middelen voor kinderbijslag. Indien dus Kind & Gezin verantwoordelijk wordt voor de toekenning van de gezinsbijslagen in Vlaanderen, wenst de ACLVB dat Kind & Gezin wordt omgevormd tot een EVA met een vertegenwoordiging van de Vlaamse sociale partners in de raad van bestuur.
3. Sociale rechtvaardigheid Wonen en fiscale uitgaven Een belangrijke bevoegdheid die door de 6de staatshervorming overkomt naar Vlaanderen is de woonbonus. Rekening houdend met de budgettaire realiteit is het behouden van het systeem zoals we het vandaag kennen volgens ons niet houdbaar. In het huidige systeem profiteren de hoogste inkomens maximaal van de fiscale aftrek van hun woning. Daarnaast kan men tevens door telkens nieuwe hypothecaire contracten aan te gaan levenslang genieten van het woonbonussysteem. In die zin wordt de progressiviteit van onze belastingsschalen geneutraliseerd. De ACLVB pleit dan ook voor een herziening van het woonbonussysteem aangezien een verderzetting van het bestaande systeem op Vlaams niveau niet betaalbaar is. De ACLVB meent dat de bestaande contracten die onder het oude systeem vallen gevrijwaard moeten worden. Er is immers bij aanvang van het hypothecair krediet een contract afgesloten tussen de particulier en de overheid en hieraan mag niet geraakt worden. Volgens de ACLVB moet er voor de nieuwe contracten zo snel mogelijk een systeem uitgewerkt worden om financiële onzekerheid van potentiële kopers tegen te gaan. Dit systeem moet volgens de ACLVB voldoende sociaal zijn zodat de laagste inkomenscategorieën in dezelfde mate kunnen genieten van de ontvangen voordelen. Daarnaast moet het systeem niet alleen sociaal zijn maar ook duurzame woningen garanderen door maximaal in te zetten op energie-efficiëntie. Naast de fiscale uitgaven voor huisvesting worden andere fiscale uitgaven, zoals voor energiebesparende investeringen en passiefhuizen, belastingsverminderingen voor grootstedenbeleid en sociale woningrenovatie, overgeheveld naar de gewesten. De ACLVB vindt dit de uitgelezen kans om schoonschip te maken in het kluwen van energiepremies. Deze middelen moeten dan ook samen met de woonbonus worden herzien om duurzame woningen te garanderen. Duurzame woningen waar iedereen recht op heeft, zeker zij met een laag inkomen!
6
De energiefactuur en de distributienettarieven Sinds de vrijmaking van de elektriciteits- en gasmarkt zijn de prijzen van elektriciteit over dezelfde periode bijna viermaal sneller en de gasprijzen meer dan driemaal sneller gestegen dan de lonen. Hierdoor wordt energie voor sommige mensen bijna onbetaalbaar. Daarom is het belangrijk dat gezinnen worden gestimuleerd om woningen energiezuiniger te maken. Dit kan door enerzijds maatregelen te nemen om de energieprijs te doen zakken en anderzijds energie-efficiëntie te stimuleren. Daarnaast zal door de 6de staatshervorming Vlaanderen een grotere rol gaan spelen in het bepalen van een eigen energiebeleid. Zo zal niet meer de federale energieregulator (CREG) maar de Vlaamse regulator (VREG) verantwoordelijk zijn voor het vaststellen van de distributienettarieven voor elektriciteit en gas. Voor de ACLVB is de regulering van de distributienettarieven een belangrijke bevoegdheid die naar Vlaanderen wordt overgeheveld. De ACLVB vraagt: - Het systeem van openbare dienstverplichting te herbekijken; - De distributiekosten op een sociaal rechtvaardige manier te verdelen; - Een transparante en maatschappelijk inspraak bij het opstellen van de nieuwe tariefmethodologie. 4. Samenhangend geheel maken van bestaande en nieuwe bevoegdheden Activering zoekgedrag en controle De activering van het zoekgedrag naar werk is vandaag het geheel van acties die de RVA onderneemt ten aanzien van de werkloze om de inspanningen die hij/zij doet om werk te zoeken, te evalueren. Daarnaast is het ook de RVA die op basis van de informatie van de VDAB over het weigeren van vacatures, opleidingen,… de werkzoekende kan sanctioneren. Na de 6de staatshervorming zulle het de gewesten zijn die volledig bevoegd worden over de actieve en passieve beschikbaarheid van werklozen, en de daarbij behorende controle en sancties. Daarbij vragen we : - deze bevoegdheden ondergebracht worden bij de VDAB zodat dit de mogelijkheid geeft om te komen tot één coherent proces vanaf de start van de werkloosheid. Begeleiding / ondersteuning en opvolging moeten meer één geheel vormen; - de specifieke controle- (sanctionerings)bevoegdheid als een aparte structuur in de schoot van de VDAB wordt georganiseerd. Dit om het principe van een duidelijk en onafhankelijk oordeel te vrijwaren; - er tijdens de controle van het zoekgedrag knipperlichten geïnstalleerd worden om te voorkomen dat er gesanctioneerd moet worden; - er herstelmomenten worden voorzien in het sanctioneringsproces; - de vakbonden hun bijstandsrol kunnen blijven vervullen in de beroepsprocedure; Doelgroepenbeleid De federale overheid staat in voor een aantal doelgroepverminderingen op de sociale bijdragen van de werkgevers (voor bv. oudere werknemers, jonge werknemers, langdurig werkzoekenden,…), heeft een aantal tewerkstellingsprogramma’s en staat in voor de activering van de uitkeringen bij het volgen van een beroepsopleiding en deelname aan tewerkstellingsprogramma’s. De 6de staatshervorming zorgt voor een regionalisering van de RSZkortingen voor doelgroepen en van de activering werkloosheidsuitkeringen. De gewesten krijgen de volle bestedingsautonomie voor de budgetten. De ACLVB vraagt dat : - het doelgroepbeleid in de toekomst niet enkel gericht zal zijn op tewerkstellingsstimuli, maar eveneens op jobcreatie; 7
-
-
naast RSZ-kortingen ook wordt ingezet op activering, bv. door het stimuleren van IBO als een aanbodgerichte activeringstool; er gestreefd moet worden naar een geïntegreerd doelgroepenbeleid waarbij een deathweight effect wordt vermeden. De inspanningen die hiervoor worden genomen moeten een duidelijke toegevoegde waarde hebben; in het toekomstige loonkostenbeleid geopteerd wordt voor de combinatie van een (tijdelijke) aanwervingsubsidie (zinvol voor doelgroepen die in het begin minder productief zijn) met een opleidingssubsidie (om te investeren in de productiviteitstoename van de werknemer) . Dit om de werkzekerheid en de interne transitiemogelijkheden te vergroten.
Dienstencheques De volledige bevoegdheid over de dienstencheques wordt overgedragen naar de gewesten. Het systeem van dienstencheques blijft groeien en moet meer dan ooit beheersbaar gehouden worden. Toch vindt de ACLVB het niet wenselijk om radicale wijzigingen door te voeren. Het aantal gebruikers blijft immers continu stijgen. In Vlaanderen maken meer dan een half miljoen mensen gebruik van dienstencheques. De ACLVB vraagt dat: - de initiële doelstellingen van het dienstenchequesysteem overeind blijft, nl : de tewerkstelling van niet-werkende werkzoekenden en herintreders, dus jobcreatie, het bestrijden van zwart werk en het ondersteunen van de combinatie arbeid en gezin; - de lijst van toegelaten activiteiten én gebruikers niet wordt gewijzigd; - de sector verder wordt geprofessionaliseerd via o.a. de erkenningsvoorwaarden; - bij de overheveling van deze bevoegdheid naar de gewesten de financiële middelen de behoeften dekken; - de sociale partners worden betrokken bij de bevoegdheidsoverdracht in kader van de 6de staatshervorming; Outplacement Outplacement is een professionele begeleiding, in opdracht van en (meestal) betaald door de werkgever, die medewerkers naar een nieuwe passende betrekking begeleidt , door middel van een op maat uitgewerkt programma. Na de 6de staatshervorming wordt outplacement geregionaliseerd : de gewesten worden bevoegd voor de inhoudelijke vereisten die niet in CAO 51 en 82 vastliggen, voor de terugbetaling van outplacementkosten aan de bedrijven en voor het opleggen van sancties aan werkgevers bij gebrek aan outplacement. De ACLVB vraagt dat : - de overheveling van deze bevoegdheid als opportuniteit wordt gezien om het outplacementbeleid bij te sturen; - de bijsturingen moeten bijdragen tot het wegwerken van drempels en tot een vlotte en snelle her-tewerkstelling; - de Vlaamse regering aandringt op voldoende beleidsruimte én middelen om bij deze bevoegdheidsoverdracht te kunnen blijven voldoen aan afspraken die federaal werden vastgelegd : het nieuw akkoord betreffende het eenheidstatuut arbeiders-bedienden bepaalt immers dat outplacement wordt veralgemeend voor alle ontslagen werknemers (indien verbrekingsvergoeding of opzegtermijn van minstens 30 weken). De concrete realisatie hiervan ligt echter bij de regio’s; - er voor alle outplacementkantoren een kwaliteitslabeling gebeurt door de VDAB om zo het koren van het kaf te scheiden.
8
Vorming en opleiding Na de 6de staatshervorming krijgen de gewesten de volledige bevoegdheid over het betaald educatief verlof : regelgevende bevoegdheid, controle- of inspectietaken, erkenningen van verloven, de betaling van toelagen aan de werkgevers. De ACLVB vraagt dat : - bij de overheveling van deze bevoegdheid de kans wordt gegrepen om een volwaardig Vlaams stelsel uit te werken dat minstens evenwaardig is aan het huidige federale stelsel; - er gewerkt wordt aan een integrale en coherente benadering, en dat vormings- en opleidingsmaatregelen worden gestroomlijnd en op elkaar worden afgestemd; - het principe behouden blijft dat het huidig stelsel de werknemers de kans geeft om hun opleiding af te maken, zich professioneel te heroriënteren, bijkomende competenties te verwerven en zich om te scholen; - bijgevolg de algemene opleidingen in aanmerking blijven komen voor BEV en de sociale partners als aanbieder van zulke vormingen deze dienstverlening kunnen verder zetten; - het aantal uren BEV voor de werknemers niet verder wordt ingekrompen; - de traditie van de betrokkenheid van de sociale partners bij het beheer, de erkenningen en de advisering behouden blijft; - de verdere uitwerking van het Vlaams stelsel BEV in overleg gebeurt met de sociale partners. Ellen van Hertbruggen
9