T R A N S PA R A N T I E B E N C H M A R K
2 0 0 4 Deel 2: Maatschappelijke Organisaties
Transparantiebenchmark 2004 Deel 2: Maatschappelijke Organisaties
Een onderzoek van Berenschot en Universiteit Nyenrode naar de verslaggeving van maatschappelijke organisaties, ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken
Utrecht, 2004
COLOFON Berenschot
Dorian van der Kooij Jos Reinhoudt Erik van Venetië Research:
Joyce Brouwers Marjolein Jonkers Nicole van Isselt Jaap Veneman EIBE/Universiteit Nyenrode
Gemma Crijns Frans Paul van der Putten
Berenschot
Berenschot is het oudste managementadviesbureau in Nederland. Berenschot adviseert en begeleidt ondernemers, bestuurders en managers van (middel)grote ondernemingen in de profit- en non-profitsector op het gebied van strategie, besturing, beleid, mens en organisatie. Berenschot Groep B.V. Europalaan 40 3526 KS Utrecht Postbus 8039 3503 RA Utrecht T 030 2 916 916 F 030 2 947 090 I www.berenschot.com E
[email protected] EIBE/Universiteit Nyenrode
EIBE is het instituut voor bedrijfsethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen van Universiteit Nyenrode. Universiteit Nyenrode EIBE Straatweg 25 3621 BG Breukelen T 0346 291 290 F 0346 291 296 I www.nyenrode.nl E
[email protected] Exemplaren van dit rapport zijn te downloaden en te bestellen via www.ez.nl (doorklikken naar ‘documenten’). Publicatienummer 04o26
2
INHOUD 1 2
3
4
5
6
7
8
9
SAMENVATTING SUMMARY INLEIDING
5 9 13
2.1 Doel van het onderzoek 2.2 Bedrijven
13 14
Werkwijze
15
3.1 3.2 3.3 3.4
15 15 16 16
Nieuwe methodologie Bronnen Onderzoeksgroep Beoordelingsmodel
Uitvoering
19
4.1 Verzamelen jaarverslagen 4.2 Verzamelen overige data
19 19
Bevindingen
21
5.1 Kwantitatieve gegevens 5.2 De transparantieladder
21 23
Analyse
27
6.1 Profiel van de organisatie 6.2 Maatschappelijke aspecten van de eigen bedrijfsvoering 6.3 Vorm en verificatie
27 34 38
Dwarsverbanden
41
7.1 Gemiddelde score 7.2 Relatie score-omvang van de organisatie
41 41
Conclusies
43
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
43 43 43 44 44 44
Amnesty International is meest transparant Maatschappelijke organisaties scoren hoog op transparantieladder Er is een veelvoud aan richtlijnen Maatschappelijke organisaties zijn helder over hun financiën Personeel is meest genoemd MVO-onderwerp Weinig openheid over salarissen
Bijlagen
45
9.1 Beoordelingscriteria voor transparantie in verslaggeving door maatschappelijke organisaties 9.2 Geraadpleegde literatuur
45 49
3
4
1
SAMENVATTING
Maatschappelijke organisaties zijn over het algemeen zeer transparant in hun jaarverslaggeving. Vooral de verantwoording over de financiën en de eigen activiteiten staat op een hoog peil. Amnesty International is het meest transparant in zijn jaarverslaggeving. Ook KWF Kankerbestrijding, Novib (Oxfam Netherlands), Pax Christi, de Consumentenbond, Cordaid, Milieudefensie en Natuurmonumenten horen bij de voorhoede op dit gebied. Direct hierna komt een grote groep subtoppers.
������� ������������� ��� ����������������� ����� ��� ������� ��������������� ������� �������������� ���������������� ��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
De Voorhoede
In de Transparantiebenchmark 2004 hebben Berenschot en EIBE/Universiteit Nyenrode in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken de jaarverslagen van 175 bedrijven en 25 maatschappelijke organisaties getoetst. De resultaten van het bedrijvenonderzoek verschijnen in een separaat rapport. EZ wil met deze nulmeting de ontwikkeling van maatschappelijke verslaggeving stimuleren. Staatssecretaris van Economische Zaken mevrouw K. van Gennip: “Ik vind dat MVO voor bedrijven vanzelfsprekend zou moeten zijn. Daarom wil ik MVO uit de sfeer van vrijblijvendheid halen. Transparantie, het afleggen van verantwoording door bedrijven en een constructieve dialoog tussen de verschillende betrokken partijen zijn daarbij voor mij sleutelbegrippen.” Parallel aan het bedrijvenonderzoek is ook een benchmark voor maatschappelijke organisaties ontwikkeld. Maatschappelijke organisaties hebben een belangrijke invloed in de samenleving. En wie invloed heeft, moet zich verantwoorden, is de gedachte. Bovendien zijn het vaak dezelfde organisaties die van bedrijven, terecht, vragen om openheid van zaken. De Transparantiebenchmark voor maatschappelijke organisaties heeft het bevorderen van de transparantie in de jaarverslaggeving door Nederlandse maatschappelijke organisaties tot doel. Hoewel maatschappelijke organisaties geen uitgebreide traditie hebben in het verantwoorden van hun MVObeleid in hun jaarverslagen wordt de toenemende vraag naar meer transparantie breed onderkend. Greenpeace (73 punten, subtop): “In 2003 kreeg Greenpeace Nederland, net als andere maatschappelijke organisaties, te maken met de vraag hoe wij verslag leggen van ons maatschappelijk en milieuvriendelijk ondernemen. Die vraag is terecht. Aandacht voor het milieu was en is zo vanzelfsprekend bij ons, dat we dat niet eerder expliciet en systematisch in onze jaarverslagen vermeldden. Greenpeace vraagt van het bedrijfsleven geen schade aan het milieu te veroorzaken én om transparant te zijn over hun productieprocessen. Dan ligt het voor de hand dat Greenpeace zelf die transparantie geeft.”
5
Van de 25 maatschappelijke organisaties in de onderzoeksgroep publiceerden er drie geen jaarverslag: FNV, Dierenbescherming en Schone Kleren Kampagne. Van de 22 organisaties die wel een jaarverslag uitbrachten deed Greenpeace dat uitsluitend in digitale vorm en Rover alleen op papier. De rest gaf het jaarverslag zowel digitaal als op papier uit. In tegenstelling tot de onderzochte bedrijven had geen van de organisaties een separaat maatschappelijk verslag.
Beoordelingsaspect analysemodel met enkele aandachtspunten
Maximale score (100)
Profiel Financiën (11 punten), missie, doelen en statuten (9), eigen activiteiten, campagnes en geografische reikwijdte (8), structuur, rechtsvorm, achterban (6), bestuur, directie, salarissen en stakeholders (16), samenwerkingsverbanden, autonomie (6)
56
Bedrijfsvoering Impact van de bedrijfsvoering op milieu en werknemers
20
Vorm en verificatie Verkrijgbaarheid, beschikbaarheid, verificatie door extern bureau
24
Beoordelingsaspecten van analysemodel en puntenverdeling per aspect
De jaarverslagen zijn beoordeeld aan de hand van een beoordelingsmodel dat mede gebaseerd is op de Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003) en de Richtlijn Verslaggeving Fondswervende Instellingen (2002) van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Bij de beoordeling kon maximaal 100 punten gescoord worden. Het percentage van de maximale score bepaalt de positie van een organisatie op de ‘transparantieladder’. De transparantieladder kent zes sporten: voorhoede, subtoppers, kanshebbers, zoekers, hekkensluiters en de bezemwagen. De drie organisaties die geen jaarverslag uitbrengen vallen in deze laatste categorie.
���������
�� �
��
���������� �����������
�
������� ��������������
��
���������� �� Verdeling van de 25 onderzochte maatschappelijke organisaties op de Transparantieladder (in %)
6
De voorhoede (meer dan 75 procent van de maximale score) en de subtoppers (64-73 procent) maken samen ongeveer tweederde uit van de totale groep. Zelfs de groep kanshebbers scoort nog ruim zestig procent van de maximale score. De gemiddelde score van de 22 maatschappelijke organisaties met een jaarverslag is 67,4 procent.
��������� ������ ������������ ��������� �������� �� ������������ ���������������������� ����� ��������������� ���� �� �����������
�
��
��
��
��
Gemiddelde score maatschappelijke organisaties per beoordelingaspect
Op de onderdelen financiële verslaggeving en rapportage over de eigen activiteiten wordt gemiddeld het best gepresteerd. De rapportage over de missie, de organisatiestructuur en de impact van de eigen bedrijfsvoering op personeel en milieu blijft achter. Opvallend is het aantal richtlijnen waarnaar in de jaarverslagen verwezen wordt. Onder de fondswervende organisaties wordt het CBF (Centraal Bureau Fondsenwerving) vaak genoemd, maar daarnaast vinden we verwijzingen naar andere richtlijnen, zoals die van de Commissie Tabaksblat, de GRI (Global Reporting Initiative) en de RRGD (Richtlijn Reserves Goede Doelen). Het is de bedoeling de Transparantiebenchmark voor maatschappelijke organisaties volgend jaar te herhalen. Door de scores van volgend jaar te vergelijken met die van dit jaar kan vastgesteld worden hoe de transparantie in de verslaggeving zich bij deze organisaties ontwikkelt.
7
8
SUMMARY Civic organisations are generally very transparent in their annual reporting. Accounting with regard to finance and their own activities in particular is of a very high standard. Amnesty International is the most transparent in its annual reporting. KWF Kankerbestrijding (Cancer Research), Novib (Oxfam Netherlands), Pax Christi, the Consumentenbond (Consumers’ Association), Cordaid, Milieudefensie (Friends of the Earth) and Natuurmonumenten (Foundation for the Preservation of Nature) are among the leaders in this area. Immediately behind these is a large group of second-rank players.
������� ������������� ��� ����������������� ����� ��� ������� ��������������� ������� �������������� ���������������� ��
��
��
��
��
��
��
��
��
��
The Leaders
In the Transparency benchmark 2004, consultancy firm Berenschot and EIBE/Nyenrode University were commissioned by the Ministry of Economic Affairs (EZ) to examine the annual reports of 175 companies and 25 civic organisations. The results of the company benchmark appear in a separate report. EZ wishes to use this first Transparency Benchmark to stimulate the development of sustainability reporting.
State Secretary of Economic Affairs, Karien van Gennip: “I believe that CSR should be natural to companies. That is why I want to remove the noncommittal element from CSR. For me, transparency, companies accounting for their actions and a constructive dialogue between the various parties involved are absolutely the key.” Parallel to the company studies, a benchmark for civic organisations has been developed. Civic organisations have a significant influence in society. And the belief is that those with influence must account for their actions. Furthermore, it is often the same organisations that demand, and rightly so, openness in the affairs of companies. The aim of the Transparency Benchmark for civic organisations is to encourage transparency in the annual reporting by Dutch civic organisations. Although civic organisations do not have an extensive tradition of accounting for their CSR policy in their annual reports, the increasing demand for more transparency is widely recognised.
9
Greenpeace (73 points, second-rank player): “In 2003 Greenpeace Nederland was faced, just like many other civic organisations, with the question how to report their social and environmentally-friendly activities. That question is justified. Attention for the environment was and is so self-evident for us, that we had not previously stated this in our annual reports explicitly and systematically. Greenpeace asks the business community not to cause any harm to the environment and for transparency about production processes. It’s therefore obvious that Greenpeace should also provide that transparency.”
Three of the 25 civic organisations in the study group did not publish any annual report: the Dutch Trade Union Federation (FNV), the Society for the Prevention of Cruelty to Animals (Dierenbescherming) and the Clean Clothes Campaign. Of the 22 organisations that did publish an annual report, Greenpeace did so only in digital form and Rover only in hardcopy. The remainder published their annual reports in both digital form and hardcopy. Unlike the companies studies, none of the organisations had a separate sustainability report. Points of analysis
Maximum score (100)
Profile Finance (11 points), mission, objectives and statutes (9), own activities, campaigns and geographic reach (8), structure, legal form, supporters (6), governors, management, salaries and stakeholders (16), collaborations, autonomy (6) Operational management Impact of operational management on the environment and employees Form and verification Obtainability, availability, verification by an external bureau
56
20 24
Points of analysis and maximum score
The annual reports were tested against an analysis model that is a.o. based on the Guide to Sustainability Reporting (Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving), 2003 edition, and the Guideline for Reporting by Fund Raising Organisations 2002 (Richtlijn Verslaggeving Fondswervende Instellingen (2002)) from the Dutch Council for Annual Reporting (Raad voor de Jaarverslaggeving). In the assessment it was possible to score a maximum of 100 points. The percentage of the maximum score determines the position of an organisation on the ‘transparency ladder’. The transparency ladder has six rungs: Leaders, Second-rank players, Contenders, Pursuers, the Rearguard and the Sag wagon. The three organisations that did not publish an annual report fall into this last category.
�������
�� ��
�
��� ���� ����������
�
�������� ��������
��
��� ����� �� Ranking of the 25 civic organisations on the transparency ladder (in %)
10
The Leaders (more than 75 percent of the maximum score) and the Second-rank players (64-73 percent) together account for two-thirds of the total group. Even the group of Contenders still managed to score more than sixty percent of the maximum score. The average score for the 22 social organisations with an annual report was 67.4 percent. ������� ������� ���������� ��������� ���������������������� ������������� ��� ���� ���������� ���� ��� ������������
�
��
��
��
��
Average score of civic organisations
The average best performance was with regard to the aspects of financial reporting and reporting on own activities. The reporting for mission, organisation structure and impact of own operational management on personnel and the environment lagged somewhat behind. What is striking is the number of guidelines that are referred to in the annual reports. Among fund-raising organisations the CBF (Central Bureau for Fundraising) is often cited, as well as references to other guidelines, such as those of the Tabaksblat Commission, the GRI (Global Reporting Initiative) and the RRGD (Guidelines for Good Causes Reserves). The intention is to repeat the Transparency Benchmark for civic organisations next year. By comparing the scores for next year with those of this year it will be possible to establish the development of transparency in reporting in these organisations.
11
12
2
INLEIDING
Berenschot voert sinds 2001 jaarlijks een benchmarkonderzoek uit naar verslaggeving op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) van Nederlandse ondernemingen onder de titel: MVO in de etalage. Deze onderzoeken waren erop gericht inzicht te geven in transparantie van jaarverslagen van Nederlandse bedrijven voor zover het MVO-aspecten van de bedrijfsvoering betrof. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken heeft Berenschot dit jaar, in samenwerking met EIBE/ Universiteit Nyenrode, een nieuwe Transparantiebenchmark ontwikkeld voor maatschappelijke organisaties. In deze nieuwe Transparantiebenchmark is voortgebouwd op de ervaring die is opgedaan in de drie edities van MVO in de etalage. De wijzigingen betreffen zowel de methodologie als de grootte van de onderzoeksgroep. De onderzoeksgroep is uitgebreid van vijf naar 25 maatschappelijke organisaties. Het is de eerste keer dat het onderzoek in deze vorm verricht wordt. Deze benchmark mag dan ook beschouwd worden als een nulmeting. Maatschappelijke organisaties hebben een belangrijke invloed op de samenleving, zeker in Nederland. En wie invloed heeft moet zich verantwoorden. Bovendien zijn het vaak dezelfde organisaties die van bedrijven - terecht - vragen om opening van zaken. Vorig jaar werden voor het eerst vijf maatschappelijke organisaties in het onderzoek meegenomen. Op dat deel van het onderzoek kwam een stroom van reacties, variërend in toon van ‘het werd hoog tijd dat ook deze clubs met de billen bloot gingen’ tot ‘hoe durft Berenschot deze nobele organisaties de maat te nemen’. Kort na de publicatie van het rapport kwam de discussie op gang over de salarissen van bestuurders van goede doelen. Niet alle organisaties bleken bereid hierover opening van zaken te geven. Drie onderzochte organisaties verwijzen dit jaar, direct of indirect, naar het Berenschot-onderzoek uit 2003. Milieudefensie (76 punten, voorhoede): “Ook de financiële transparantie van ‘goede doelenorganisaties’ is de laatste tijd veel in het nieuws. Milieudefensie tracht altijd de grootst mogelijke openheid te geven over haar inkomsten en uitgaven, en de koppeling van onze activiteiten aan bestedingen. We financieren onze acties uit eigen middelen, die bijeen gebracht worden door leden, donateurs en fondsen zoals de Nationale Postcodeloterij. Om nog beter invulling te geven aan het begrip transparantie werkt Milieudefensie aan een eigen ‘gedragscode’”.
Greenpeace (73 punten, subtop): “In 2003 kreeg Greenpeace Nederland, net als andere maatschappelijke organisaties, te maken met de vraag hoe wij verslag leggen van ons maatschappelijk en milieuvriendelijk ondernemen. Die vraag is terecht. Aandacht voor het milieu was en is zo vanzelfsprekend bij ons, dat we dat niet eerder expliciet en systematisch in onze jaarverslagen vermeldden. Greenpeace vraagt van het bedrijfsleven geen schade aan het milieu te veroorzaken én om transparant te zijn over hun productieprocessen. Dan ligt het voor de hand dat Greenpeace zelf die transparantie geeft.”
2.1 Doel van het onderzoek
In januari 2004 stuurde Staatssecretaris van Economische Zaken mevrouw K. van Gennip een brief naar de Tweede Kamer waarin ze uitgebreid ingaat op haar voornemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen te stimuleren. Ze schrijft: “Ik vind dat MVO voor bedrijven vanzelfsprekend zou moeten zijn. Daarom wil ik MVO uit de sfeer van vrijblijvendheid halen. Transparantie, het afleggen van verantwoording door bedrijven en een constructieve dialoog tussen de verschillende betrokken partijen zijn daarbij voor mij sleutelbegrippen.” Eén van de instrumenten die de staatssecretaris wil inzetten is een kwalitatieve en kwantitatieve benchmark van de maatschappelijke jaarverslaggeving van bedrijven. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken hebben Berenschot en EIBE/Universiteit Nyenrode deze nieuwe Transparantiebenchmark ontwikkeld. Parallel hieraan is een nieuwe Transparantiebenchmark voor maatschappelijke organisaties ontwikkeld. Deze benchmark heeft het stimuleren van transparantie in verslaggeving door Nederlandse maatschappelijke organisaties tot doel.
13
De benchmark bestaat uit een beoordeling van de transparantie van jaarverslagen van een aantal invloedrijke maatschappelijke organisaties in Nederland over het verslagjaar 2003. De beoordeling wordt uitgedrukt in een percentage van het hoogst haalbare puntental. Bij herhaalde toepassing kan hiermee in de komende jaren zichtbaar worden gemaakt in hoeverre de transparantie in de maatschappelijke verslaggeving zich ontwikkelt. 2.2 Bedrijven
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van het onderzoek naar de transparantie van maatschappelijke verslaggeving van 25 prominente maatschappelijke organisaties. Het onderzoek naar de transparantie van 100 beursgenoteerde en 75 niet-beursgenoteerde bedrijven verschijnt als separaat verslag (publicatienummer 04o27). Beide verslagen zijn te downloaden en te bestellen op www.ez.nl (doorklikken naar ‘documenten’).
14
3
WERKWIJZE
3.1 Nieuwe methodologie
In de voorgaande onderzoeken MVO in de etalage ging Berenschot inductief te werk. Als bedrijven of maatschappelijke organisaties iets onder de rubriek MVO schaarden, dan deed het onderzoek dat ook. Gezien de grotere onderzoeksgroep en de evidente gebreken van deze onderzoeksmethode is een nieuw benchmarkinstrument ontwikkeld dat aansluit op de eisen van EZ en zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek mogelijk maakt. Dit is gedaan in samenwerking met EIBE/Universiteit Nyenrode. Pax Christi (76 punten, voorhoede): “In het onderzoeksrapport ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de etalage’ (december 2003) heeft Berenschot het publieke jaarverslag onderzocht van de vijf maatschappelijke organisaties die het meest genoemd worden als gesprekspartner in de jaarverslagen van grote ondernemingen. Berenschot vindt dat deze maatschappelijke organisaties, waaronder Pax Christi, onvoldoende transparant zijn over hun maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Pax Christi heeft dit onderzoek verwelkomd maar ook bekritiseerd. De methodologie van Berenschot rammelt, internationaal erkende normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen ontbreken geheel en de conclusies zijn zeer aanvechtbaar. Een criterium als dat een vredesbeweging als Pax Christi transparant is over haar maatschappelijke verantwoordelijkheid door te rapporteren over haar milieubelasting of gezondheids- en veiligheidsbeleid op kantoor, hebben we in een schriftelijke reactie aan Berenschot ‘onnozel’ genoemd. Onze kritiek heeft de Raad van Bestuur van Berenschot aan het denken gezet. Op 30 maart 2004 sprak Pax Christi onder andere met de voorzitter van de Raad van Bestuur van Berenschot. De kritiek van Pax Christi bleek op veel punten terecht. Berenschot zal de onderzoeksmethodiek aanpassen.” Met het gebruik van de nieuwe methodologie voldoen we aan de wens van Pax Christi en vele anderen een diepgaander onderzoek te verrichten. De benchmark voor maatschappelijke organisaties is toegespitst op voor maatschappelijke organisaties relevante aspecten van transparantie en wijkt in die zin af van de Transparantiebenchmark voor bedrijven. 3.2 Bronnen
Voor het onderzoek is het jaarverslag aangemerkt als dé manier voor maatschappelijke organisaties om verantwoording af te leggen. Het wordt immers speciaal voor dit doel vervaardigd. Folders, brochures, toespraken of persberichten zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij alle organisaties werd de beoordeling gebaseerd op het gepubliceerde reguliere jaarverslag en/of het maatschappelijke verslag.1 Verslagen die niet voor 1 oktober 2004 verschenen, zijn niet in het onderzoek opgenomen. Hiermee hanteren we dezelfde deadline als voor bedrijven. Ook het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF2 ) vraagt de aangesloten organisaties binnen negen maanden na afloop van het boekjaar (meestal 31 december) een verslag uit te brengen. Indien geen regulier of algemeen jaarverslag en maatschappelijk verslag beschikbaar was, is de maatschappelijke verslaggeving als minimaal transparant beoordeeld, dus met een score van nul punten.
1 2
Indien reguliere of maatschappelijke jaarverslagen niet in gedrukte vorm maar uitsluitend op de website van de organisatie beschikbaar waren, is de webversie gebruikt voor de beoordeling. “Het CBF is een onafhankelijke stichting die al sinds 1925 toezicht houdt op de inzameling van geld voor goede doelen. Een van de belangrijkste taken van het CBF is het beoordelen van fondsenwervende instellingen. De bekendste beoordelingvorm is het CBF-Keur. Wanneer u dit kwaliteitszegel ziet afgebeeld op (bijvoorbeeld) een collectebus of brief, kunt u er als gever op vertrouwen dat er verantwoord met uw gift wordt omgegaan. (...) Alleen de beoordeling in het kader van het CBF-Keur vallen onder de licentie van de Raad voor Accreditatie.” (Bron: www.cbf.nl)
15
3.3 Onderzoeksgroep
In het onderzoek is de maatschappelijke verslaggeving van 25 prominente Nederlandse maatschappelijke organisaties beoordeeld. Een maatschappelijke organisatie is omschreven als een niet-gouvernementele en niet op winst gerichte organisatie. Van maatschappelijke organisaties is geen algemeen aanvaarde lijst naar omzet, leden, donateurs of andere relevante criteria beschikbaar. Als slechts één van deze kenmerken gebruikt zou worden als selectiecriterium zou de uiteindelijke onderzoeksgroep onevenwichtig zijn. Als bijvoorbeeld alleen gekeken wordt naar ledenaantallen vallen niet alleen stichtingen af, maar zouden ook alle omroepverenigingen opgenomen moeten worden in de benchmark. Als de omvang van de fondswerving het doorslaggevende criterium zou zijn, vallen belangrijke organisaties als vakbonden of belangenorganisaties buiten de boot. We hebben dus gebruik gemaakt van een combinatie van verschillende criteria. Bij de selectie is verder gestreefd naar een min of meer evenwichtige verdeling tussen actiegroepen, goede doelen en belangenorganisaties. Tevens is bij de actiegroepen rekening gehouden met aanwezigheid van belangrijke sectoren als milieu, ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten. De 25 geselecteerde maatschappelijke organisaties voldoen in ieder geval aan de volgende criteria: • De organisatie heeft een vestiging in Nederland • De organisatie werkt (minimaal) landelijk • De organisatie is van evident belang voor de transparantie- of MVO-discussie, dan wel het maatschappelijk debat in Nederland. 3.4 Beoordelingsmodel Wijze van beoordeling
Maatschappelijke verslaggeving geeft informatie over de economische, milieu- en sociale aspecten van de organisatie en over de effecten daarvan op de maatschappij3. Het doel van de beoordeling is een weergave van de mate van transparantie in maatschappelijke verslaggeving zoals die op dit moment onder grote maatschappelijke organisaties in Nederland bestaat. Deze weergave vormt een benchmark die in komende jaren gebruikt kan worden om te meten of en in hoeverre de transparantie van de maatschappelijke verslaggeving door deze organisaties groter wordt. Anders dan bij bedrijven is bij maatschappelijke organisaties het hebben van maatschappelijke effecten geen bijwerking van een economische activiteit, maar juist de voornaamste bestaansreden. Daarom ligt het voor de hand bij maatschappelijke organisaties primair uit te gaan van het algemene jaarverslag, in plaats van, zoals bij bedrijven, het reguliere (sterk financieel georiënteerde) jaarverslag aangevuld met een mogelijk apart gepubliceerd maatschappelijk verslag. Indien door maatschappelijke organisaties in aanvulling op hun jaarverslag ook een afzonderlijk maatschappelijk verslag is gepubliceerd, is dit in het onderzoek opgenomen. Het bleek echter dat dit bij geen van de onderzochte organisaties het geval was. Het belangrijkste aandachtspunt bij de beoordeling van de transparantie was, gegeven de bovenstaande reden, het algemene profiel van het functioneren van de organisatie. Thema’s als missie en doelstelling, invloed van gelieerde of subsidiërende organisaties, en de totstandkoming en legitimering van het beleid spelen daarin een rol. Daarnaast is ook aandacht besteed aan de maatschappelijke aspecten van de bedrijfsvoering en aan de vorm en de verificatie van het jaarverslag.
3
16
Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003), (Deventer: Kluwer, 2003), 7.
Bij het opstellen van de beoordelingscriteria is, als conceptueel kader, onder andere gebruik gemaakt van de aanbevelingen die zijn verstrekt door de Raad voor de Jaarverslaggeving in de Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003) en in de Richtlijn Verslaggeving Fondsenwervende Instellingen (2002)4. Daarnaast is gebruik gemaakt van de ervaring eerder opgedaan door EIBE/Universiteit Nyenrode bij het onderzoeken van het maatschappelijk functioneren van maatschappelijke organisaties5. De volgende onderwerpen spelen een rol in de beoordeling: 1. Profiel van de organisatie Beoordeeld werd of het verslag de volgende onderwerpen behandelt: het vermogen van de organisatie, inkomsten en uitgaven, de herkomst van de inkomsten, het CBF-keurmerk (indien van toepassing), missie of doel van de organisatie, statuten en interne richtlijnen, algemene hoofdactiviteiten, acties en campagnes, actiemiddelen, geografisch werkterrein, rechtsvorm, organisatiestructuur, achterban, namen van directieleden en toezichthouders, taken directieleden, salarissen directieleden, betrokkenheid stakeholders bij de totstandkoming van het beleid, invloed door stakeholders, invloed op stakeholders, dilemma’s bij het uitoefenen van invloed op stakeholders, en samenwerkingsverbanden met andere organisaties. Deze categorie levert 56 procent van de maximale score. 2. Maatschappelijke invloed van de bedrijfsvoering Beoordeeld werd of het verslag aangeeft wat de effecten zijn van de organisatie op het milieu en de werknemers, en (indien van toepassing) wat de maatschappelijke invloed is die de organisatie heeft doordat ze ‘partnerships’ met bedrijven is aangegaan. Deze categorie levert 20 procent van de maximale score. 3. Vorm en verificatie Beoordeeld werd of het verslag aangeeft over welke periode wordt gerapporteerd, wat de publicatiedatum en de reikwijdte zijn van het verslag, hoe contact kan worden gelegd met de organisatie en of het verslag gemakkelijk verkrijgbaar was. Daarnaast werd beoordeeld of het verslag geverifieerd is door een onafhankelijke partij. Deze categorie levert 24 procent van de maximale score. Het is niet de intentie van de onderzoekers te suggereren dat deze weging een mate van exactheid weergeeft in de meting die bij een dergelijk onderzoeksthema onmogelijk bereikt kan worden. De reden voor de volgorde van het relatieve gewicht is dat bij een eerste versie van het model het onderdeel profiel voor de helft meetelde, terwijl de beide overige onderdelen elk voor een kwart meewogen. Deze thema’s werden op basis van de aanbevelingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving en aanvullend onderzoek geselecteerd als de hoofdonderdelen van maatschappelijke verslaggeving, waarbij het onderdeel ‘profiel’ als belangrijkste werd beoordeeld. Door een hergroepering van meetpunten uit praktische overwegingen, werden enkele meetpunten herschikt en kwam bovenstaande sleutel voor puntentoekenning tot stand. Het beoordelingsmodel is opgenomen in de bijlage van dit rapport. Het beoordelingsmodel resulteert voor iedere organisatie in een score, uitgedrukt in het percentage behaalde punten ten opzichte van het in deze methode maximum haalbare (100 procent is maximaal transparant). Aan de hand van hun score zijn de organisaties gegroepeerd in zes categorieën, die samen de transparantieladder vormen (zie voor een toelichting op de transparantieladder hoofdstuk 5.2). Naast het beoordelingsmodel werd tijdens het onderzoek bijgehouden wanneer de verslagen werden gepubliceerd. Deze informatie maakt echter geen deel uit van de beoordeling.
4
5
Beide documenten zijn in zekere zin, maar niet volledig, relevant voor de verslaggeving van de onderzochte organisaties. De Handreiking is toegespitst op grote en middelgrote bedrijven, terwijl de RVFI specifiek voor fondsenwervende instellingen is. Toepassing van de aanbevelingen uit de RVFI is verplicht voor organisaties die het CBF-keur hebben. De Handreiking is opgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving als conceptueel kader voor bedrijven en andere organisaties die een maatschappelijk verslag opstellen. Over maatschappelijke verslaggeving door maatschappelijke organisaties is, anders dan bij bedrijven, nog nauwelijks gepubliceerd.
17
18
4
UITVOERING
In dit hoofdstuk beschrijven we de manier waarop het onderzoek in de praktijk is uitgevoerd en de daarbij opgedane ervaringen. 4.1 Verzamelen jaarverslagen
Bij het verzamelen van de jaarverslagen is in eerste instantie de website van de maatschappelijke organisatie geraadpleegd om te zien of de jaarverslagen digitaal beschikbaar zijn. Daarnaast heeft het onderzoeksteam e-mails gestuurd naar de algemene e-mailadressen van de organisaties met het verzoek om de financiële, maatschappelijke en milieuverslagen in papieren vorm toe te sturen. Indien de organisatie niet reageerde op de e-mails, werd telefonisch contact opgenomen. Het verzamelen van de jaarverslagen verliep relatief voorspoedig. Alleen KWF Kankerbestrijding was moeilijk te benaderen: het duurde bijna twee maanden en het kostte verschillende telefoontjes voordat we een jaarverslag ontvingen. Het WNF had nog maar vijf jaarverslagen in papieren vorm in voorraad en daarvan wilden ze er eigenlijk geen aan ons afstaan. Uiteindelijk hebben we het jaarverslag toch mogen ontvangen. 4.2 Verzamelen overige data
Vragen over het verschijningsmoment van het jaarverslag en de datum van een eventuele Algemene Ledenvergadering kunnen niet door alle maatschappelijke organisaties direct beantwoord worden. In een aantal gevallen is er geen ledenvergadering. Soms hebben er meerdere vergaderingen over het jaarverslag plaatsgevonden.
19
20
5
BEVINDINGEN
5.1 Kwantitatieve gegevens 5.1.1. Publicatie soorten verslagen
Van de totale onderzoeksgroep van 25 maatschappelijke organisaties publiceren 24 organisaties een jaarverslag. Grassroot-organisatie ‘Schone Kleren Kampagne’ publiceert geen publiek jaarverslag, al laat zij telefonisch weten ‘heel transparant’ te zijn. In totaal ontvingen wij 22 jaarverslagen. De jaarverslagen over 2003 van FNV en de Dierenbescherming waren niet op tijd beschikbaar. Organisaties die het CBF-Keur voeren zijn verplicht een jaarverslag te publiceren binnen negen maanden na het einde van het boekjaar. De Dierenbescherming voldoet niet aan deze eis. In eerdere jaren verscheen het verslag van de Dierenbescherming op 4 oktober (Werelddierendag), maar dit jaar is ook die datum niet gehaald. Wij ontvingen alleen reguliere jaarverslagen. Geen van de maatschappelijke organisaties publiceert een separaat MVO-verslag.
���������
�
���� ���������
�� Aantal ontvangen verslagen
5.1.2 Verschijningsmoment
Vier verslagen verschenen voor de Algemene Ledenvergadering. In vier gevallen verscheen het jaarverslag pas ná de vergadering. In één geval verscheen het jaarverslag in dezelfde week als de vergadering. Van de overige verslagen was niet na te gaan of het verschijningsmoment voor of na de algemene ledenvergadering viel.
6
CBF-Keur: keurmerk van Centraal Bureau Fondsenwerving. Zie www.cbf.nl
21
������ ���������
���
���
��� ���
���
��
��
��
�
�
� � �� �� ������ ����� ������� ���
Verschijningsmoment van jaarverslagen ten opzichte van de algemene ledenvergadering (ALV), waarbij de ALV het 0-punt is.
5.1.3 Richtlijnen
In de jaarverslagen wordt naar diverse richtlijnen verwezen. De externe richtlijnen die genoemd worden zijn de RRGD7, RVFI8 , het GRI9 , ISO10, het Financieel Reglement MFP11, en het advies van de Commissie Herkströter over vermogensbeleid bij goede doelen. Verder wordt de Code Tabaksblat genoemd, alsmede de Commissie Wijffels die de VFI gaat adviseren over een code ‘goed bestuur’ voor de goede doelensector. De richtlijnen van het CBF worden het vaakst genoemd.
7 8 9
RRGD: Richtlijn Reserves Goede Doelen. Dit is een onderdeel van het CBF-Keur. RVFI: Richtlijn Vereniging Fondsenwervende Instellingen. Ook dit is een onderdeel van het CBF-Keur. GRI: Global Reporting Initiative. Het GRI is een onafhankelijk instituut met als missie het ontwikkelen en uitdragen van wereldwijd toepasbare richtlijnen voor maatschappelijke verslaggeving (www.gri.org). 10 ISO: International Organisation for Standardization. De ISO is een netwerk van nationale instituten van 146 landen die in partnership werken met internationale organisaties, overheden, industrieën, bedrijven en consumentenvertegenwoordigers (www.iso.org). 11 MFP: Medefinancieringsprogramma. Het doel van dit programma is een bijdrage te leveren aan de structurele vermindering van armoede in de landen in het Zuiden en de armste landen in Midden- en Oost-Europa en aan de realisering van de internationaal erkende mensenrechten. De organisaties in Nederland die partnerorganisaties in ontwikkelingslanden steunen, kunnen daarvoor geld van de Nederlandse regering ontvangen (www.minbuza.nl).
22
��� ��� �� ���� ���������� ��� �������� ��� ���� ��� ���� �
�
��
��
��
Overzicht van de richtlijnen die in jaarverslagen worden aangehaald
5.1.4 Verschijningsvorm
Twintig organisaties publiceren zowel een papieren als een digitale versie van hun jaarverslag. Rover publiceert alleen een papieren versie. Greenpeace publiceert alleen een digitale versie, en meldt hierover op de website: ‘Dit jaar niet in drukwerk, maar uiterst milieuvriendelijk én eenvoudig toegankelijk op de Greenpeace website’. ��
������ ������ ����� ������ ��������
�� Verschijningsvorm jaarverslagen
5.2 De transparantieladder 5.2.1 Hoofdgroepen
Parallel aan de indeling van de scores in de Transparantiebenchmark Maatschappelijke Verslaggevingbedrijven is ook voor deze benchmark een indeling gemaakt in zes hoofdgroepen. De belangrijkste reden daarvoor is dat de transparantieladder met de indeling naar voorhoede, subtoppers, kanshebbers, zoekers en hekkensluiters inmiddels bekend en gewaardeerd is geraakt in de discussie over MVO-transparantie. Dit jaar is een categorie toegevoegd voor organisaties zonder jaarverslag. Deze groep gaat vanaf nu door het leven als de ‘bezemwagen’. De indeling van de onderzochte organisaties in deze hoofdgroepen is gedaan door de laagste score (VNONCW met 30 punten) van de hoogste score (Amnesty International met 86 punten) af te trekken. Het verschil is door vijf gedeeld, waardoor de grenswaarden bepaald zijn. De sporten van de ladder zijn voor de maatschappelijke organisaties dus anders dan voor bedrijven. Alle scores zijn afgerond op hele getallen.
23
Voorhoede Subtoppers Kanshebbers Zoekers Hekkensluiters Bezemwagen
75 t/m 86 punten 64 t/m 74 punten
53 t/m 63 punten 42 t/m 52 punten
30 t/m 41 punten
0 punten (geen jaarverslag)
Transparantieladder
5.2.2 Transparantieladder 2004
Onderstaande lijst toont de 25 invloedrijke Nederlandse maatschappelijke organisaties, gerangschikt naar de transparantie in hun maatschappelijke jaarverslaggeving. De transparantiescores zijn uitgedrukt in een percentage van het maximaal aantal te behalen punten. De scores van de subrubrieken zijn afgerond op één decimaal, de eindscore is afgerond op hele punten. Organisaties met een score van nul hebben geen jaarverslag uitgegeven. De grafiek geeft weer hoe de totaalscore van maatschappelijke organisaties op de transparantieladder is opgebouwd. Gelijke eindscores kunnen op verschillende manieren tot stand gekomen zijn. Bijvoorbeeld: de totaalscore van 71 van Hivos en Natuur en Milieu zijn anders opgebouwd. Hivos scoort beter op activiteiten, vorm en verificatie. Daarentegen verantwoordt Natuur en Milieu veel over de invloed van de eigen bedrijfsvoering. Het NiZA (Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika) stuurde ons een maatschappelijk jaarverslag toe. De organisatie was echter niet geselecteerd in de onderzoeksgroep. Voor zover wij weten is het NiZA de eerste maatschappelijke organisatie die een apart maatschappelijk verslag heeft gepubliceerd en daarbij ook nog eens de GRI-richtlijnen hanteert. Daarom hebben we ook het NiZA, los van het onderzoek, beoordeeld aan de hand van de onderzoeksmethodologie. Het NiZA zou met 79 punten op de vierde plaats zijn gekomen.
24
��������� ������� ������������� ��� ����������������� ����� ��������������� ������� �������������� ���������������� ��� �������
���������� ���������� ���� ����� ������ � ������ ���� ��������� ������������� ��� ����������� ���� �����
����������� ���� ������ ������ ������� ���� �����
������� ��� ��������� ������ ������������ ��������� �������� �� ������������ ���������������������� ����� ��������������� ���� �� �����������
�������������� ����� �������
���������� ��� ����������������� ������ ������ �������� �
��
��
��
��
25
���
26
6
ANALYSE
In het vorige hoofdstuk hebben we de scores van de individuele maatschappelijke organisaties weergegeven. In dit hoofdstuk behandelen we per paragraaf de resultaten van een vragencategorie uit het beoordelingsmodel. In dit hoofdstuk zijn de drie organisaties zonder jaarverslag (de ‘bezemwagen’) buiten beschouwing gelaten. Alle gegevens in dit hoofdstuk zijn dus gebaseerd op de 22 organisaties die wel tijdig een jaarverslag uitbrachten. 6.1 Profiel van de organisatie
In het eerste onderdeel van het beoordelingsmodel wordt gekeken naar enkele kerngegevens van de organisatie. Aan bod komen: financiële situatie en afhankelijkheid, doelen en statuten, activiteiten, organisatiestructuur en legitimatie, bestuur en stakeholders, verbanden met andere organisaties. Deze categorie levert 56 procent van de maximale score.
���������� ����� ���������� ����� ���������
������� ��� �� �����������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Profiel van de organisatie - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam organisatie
Categorie
Score profiel (max. 56)
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
51
Amnesty International
Voorhoede
48
Natuurmonumenten
Voorhoede
47
Milieudefensie
Voorhoede
44
Hoogstscorende organisaties in de categorie profiel
Geen enkele van de onderzochte organisaties haalt het maximale aantal punten (56). De vier organisaties die het hoogst scoren op profiel, behoren allemaal tot de voorhoede. Geen van deze organisaties scoort maximaal op het omschrijven van de taken van de directieleden en toezichthouders. Amnesty scoort als enige van deze vier punten op het beschrijven van de dilemma’s bij het uitoefenen van invloed op stakeholders. Amnesty laat daarentegen punten liggen bij de vragen over geografische reikwijdte en over de wijze waarop stakeholders invloed hebben op de beleidsvorming.
27
6.1.1
Financiële situatie
Bij dit onderdeel is bekeken of de onderzochte organisaties een balans en een overzicht van de inkomsten en uitgaven hebben opgenomen in hun jaarverslag. Verder is gekeken in hoeverre organisaties hun inkomsten naar herkomst onderverdelen.
���������� ����� ���������� ����� ���������
���������� ��������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Financiële situatie - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Score financiële situatie en afhankelijkheid (max. 11) 10
Naam organisatie
Categorie
Pax Christi
Voorhoede
ICCO
Kanshebbers
10
Rover
Hekkensluiters
6
VNO-NCW
Hekkensluiters
1
Laagstscorende organisaties in de categorie financiële situatie en afhankelijkheid
Vrijwel alle onderzochte organisaties hebben in hun jaarverslag een balans opgenomen en een overzicht van inkomsten en uitgaven. Van alle organisaties met een jaarverslag scoren 18 van de 22 organisaties het maximaal aantal van 11 punten. ICCO en Pax Christi laten beide slechts één punt liggen. VNO-NCW en Rover scoren aanzienlijk minder door weinig tot niets te verantwoorden over hun financiële situatie. Rover en VNONCW publiceren zelfs geen balans. Het CBF-Keur wordt door de 17 fondswervende instellingen 16 keer genoemd in de jaarverslagen. Pax Christi en ICCO waren in het verslagjaar 2003 de enige van de 17 fondswervende instellingen die dit keurmerk niet voerden. Pax Christi noemt het wel; ICCO verwijst in zijn verslag überhaupt niet naar het keurmerk. De Commissie Herkströter heeft in 2003 in opdracht van de Vereniging voor Fondswervende Instellingen (VFI) een beleid geformuleerd ten aanzien van reservevorming bij goede doelen. Met ingang van 2005 zijn leden van de VFI verplicht de hierop gebaseerde Richtlijn Reservevorming te volgen. Het Nederlandse Rode Kruis maakt in haar jaarverslag al melding van deze richtlijn. KWF Kankerbestrijding voldoet volgens het jaarverslag al aan de richtlijn. Opvallend is verder dat enkele maatschappelijke organisaties aangeven hun aandelenportefeuille (gedeeltelijk) duurzaam te beleggen. Onder andere Greenpeace, Milieudefensie, WNF en Het Nederlandse Rode Kruis maken hier melding van.
28
6.1.2
Doelen en statuten
Een organisatie scoort op het onderdeel ‘doelen en statuten’ maximaal als het jaarverslag verwijst naar statuten of interne richtlijnen en naar de missie van de organisatie.
���������� ����� ���������� ����� ���������
������ �� ��������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Doelen en statuten - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Score doelen en statuten (max. 9)
Naam organisatie
Categorie
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
9
Amnesty International
Voorhoede
9
Cordaid
Voorhoede
9
Milieudefensie
Voorhoede
9
Natuurmonumenten
Voorhoede
9
Plan Nederland
Subtoppers
9
ICCO
Kanshebbers
9
Hoogstscorende organisaties in de categorie doelen en statuten
Verwijzingen naar statuten of interne richtlijnen die ten grondslag liggen aan beleidsvorming dan wel uitvoering van de organisatie treffen we aan bij Amnesty International, Cordaid, Natuurmonumenten, Plan Nederland, ICCO, KWF Kankerbestrijding en Milieudefensie. Zo verwijst Milieudefensie in haar jaarverslag naar haar statuten die op internet raadpleegbaar zijn. Dezelfde organisaties noemen ook de missie van de organisatie. Natuurmonumenten vermeldt direct bij het openslaan van het jaarverslag de missie van de organisatie. “De Vereniging Natuurmonumenten stelt natuur, landschap en daarmee samenhangende cultuurhistorie daadwerkelijk veilig door gebieden aan te kopen en op professionele wijze te beheren. In constructieve samenwerking met vele anderen werkt zij voortdurend aan uitbreiding van het beschermde areaal. Zij geeft een stem aan de waarde van natuur, landschap en daarmee samenhangende cultuurhistorie en toont telkens aan dat natuur- en landschapsbescherming cruciaal is voor het leefbaar houden van Nederland. Zij biedt aan mensen op allerlei manieren de gelegenheid om actief in contact te komen met natuur en landschap en bouwt onvermoeibaar aan publieke bewustwording en draagvlak.”
29
6.1.3
Activiteiten
In dit onderdeel van het beoordelingsmodel wordt gekeken naar de hoofdactiviteit van de organisatie en daar uit voortvloeiende campagnes. Ook wordt de transparantie beoordeeld over de geografische reikwijdte van het werkterrein van de organisatie.
���������� ����� ���������� ����� ���������
������������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Activiteiten - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Score activiteiten (max. 8)
Naam organisatie
Categorie
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
8
Novib
Voorhoede
8
Pax Christi
Voorhoede
8
Cordaid
Voorhoede
8
Milieudefensie
Voorhoede
8
Hivos
Subtoppers
8
Plan Nederland
Subtoppers
8
Nederlandse Rode Kruis
Subtoppers
8
Hoogstscorende organisaties in de categorie activiteiten
Acht bedrijven halen de maximale score: KWF Kankerbestrijding, Novib, Pax Christi, Cordaid, Milieudefensie, Hivos, Plan Nederland en het Nederlandse Rode Kruis. Zij vermelden zowel de hoofdactiviteiten, de gevoerde acties en campagnes tijdens het boekjaar als de geografische reikwijdte. Zeventien organisaties vermelden duidelijk wat de hoofdactiviteiten van hun organisatie zijn. Pax Christi meldt dit in heldere taal onder het kopje ‘Wat doen we?’ “Pax Christi heeft een eigen interventierepertoire dat zij inzet voor het bereiken van haar doelstellingen. Wij werken door beleidsbeïnvloeding, conflicttransformatie, capaciteitsopbouw, vredesopbouw, communicatie en campagnes aan de volgende thema’s: veiligheid en lichte wapens, economische dimensies van conflicten, versterking van mensenrechten vrije media en democratie, en steun aan lokale vredesinitiatieven.” Verder is gekeken naar vermelding van gevoerde acties en campagnes tijdens het boekjaar, en de gebruikte actiemiddelen. Alle onderzochte jaarverslagen maken melding van één of meer acties of campagnes. Onder het kopje ‘Invloed’ vermeldt de ANWB bijvoorbeeld dat zij het belang van haar leden dient door relevante producten en diensten aan te bieden, alsook door overheden, (branche)organisaties en bedrijven te beïnvloeden. Vervolgens worden diverse acties in het kader van beleidsbeïnvloeding op het gebied van mobiliteit genoemd, zoals de succesvolle voorkoming van een tariefsverhoging bij de NS. Het verslag zegt niet welke middelen de ANWB heeft gebruikt om dit te bereiken.
30
De geografische reikwijdte van organisaties troffen we in tien gevallen expliciet aan in jaarverslagen. Vaak wordt vermeld dat de organisatie wereldwijd actief is, dan wel in specifieke landen. In alle overige gevallen zijn organisaties actief in het buitenland, zonder daarbij te vermelden of zij wereldwijd opereren of zich beperken tot specifieke landen. 6.1.4
Organisatiestructuur en legitimatie
Binnen de categorie organisatiestructuur en legitimatie is in de jaarverslagen gekeken naar informatie over de organisatiestructuur, de rechtsvorm en de expliciete vermelding dat de organisatie handelt namens een bepaalde achterban.
���������� ����� ���������� ����� ���������
�������������������� �� ����������� ���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Organisatiestructuur en legitimatie - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam organisatie
Categorie
ANWB
Subtoppers
Score organisatiestructuur en legitimatie (max. 6) 6
Hoogstscorende organisatie in de categorie organisatiestructuur en legitimatie
De ANWB is de enige organisatie die de maximale score van zes behaalt. Geen van de andere organisaties haalt deze score omdat ze niet verantwoorden namens welke achterban wordt gehandeld. Vijftien organisaties maken in hun jaarverslag duidelijk hoe de organisatie gestructureerd is. Veelal gebeurt dit door een organogram. Bij Amnesty International treffen we een uitgebreid organisatieschema aan in de bijlage. Van zes organisaties blijft het onduidelijk hoe de organisatie is opgebouwd: het CNV, Greenpeace, ICCO, Milieudefensie, het Nederlandse Rode Kruis en VNO-NCW. Van alle organisaties heeft alleen VNO-NCW niet expliciet haar rechtsvorm opgenomen. Vrijwel alle maatschappelijke organisaties behartigen, direct of indirect, belangen van deelgroepen in de samenleving. Alleen de ANWB rechtvaardigt haar handelen door te melden dat zij dit namens een specifieke achterban doet. Zij meldt het volgende: ‘het ledenbelang vormt het uitgangspunt voor de beïnvloeding van overheden, (branche-)organisaties en bedrijven’. De meeste overige jaarverslagen melden doorgaans dat de organisatie opkomt voor een bepaald doel, bijvoorbeeld het milieu of mensenrechten, waarna (lobby-) activiteiten gerechtvaardigd worden door het opvoeren van een bepaald aantal leden dan wel donateurs. Natuur en Milieu doet dit als volgt: ‘Er is in de maatschappij veel draagvlak voor het werk van Stichting Natuur en Milieu. Zo weten we ons al jaren gesteund door een groep zeer trouwe donateurs.’ Verderop in het jaarverslag specificeert Natuur en Milieu het aantal donateurs. Ook andere organisaties behartigen belangen die breder zijn dan die van alleen de directe achterban.
31
6.1.5
Bestuur en stakeholders
Binnen de categorie ‘Bestuur’ is eerst gekeken of organisaties in hun jaarverslag de namen en taken van alle directieleden vermelden. Ook hebben we gekeken naar de namen en taken alsmede externe functies en zittingstermijnen van toezichthouders. Tenslotte hebben we gekeken of de salarissen van de directie en de beloningen voor de toezichthouders vermeld worden.
���������� ����� ���������� ����� ���������
������� �� ������������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Bestuur en stakeholders - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam organisatie
Categorie
Score bestuur en stakeholders (max. 16)
Consumentenbond
Voorhoede
14
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
13
Amnesty International
Voorhoede
13
Hoogstscorende organisaties in de categorie bestuur en stakeholders
De organisaties vermelden over het algemeen de namen van directie en toezichthouders en lichten hun taken toe. Op de hoogte van salarissen wordt aanzienlijk minder ingegaan. De Consumentenbond vermeldt als enige organisatie de zittingstermijnen van de leden van de Raad van Toezicht. Het Nederlandse Rode Kruis scoort gemiddeld. Zij publiceren echter als een van de weinigen de taken van alle bestuursleden. Slechts weinig organisaties vermelden de salarissen van alle individuele directieleden. Alleen Amnesty International, de Hartstichting en KWF Kankerbestrijding melden individuele salarissen. Tevens geven alle drie de organisaties aan dat toezichthouders geen vergoeding ontvangen. Het Nederlandse Rode Kruis besteedt een alinea aan directiesalarissen, waarin vermeld wordt dat het salaris van de directie begin 2004 openbaar is gemaakt. De daadwerkelijke salarissen worden in het verslag echter niet genoemd. ANWB, Consumentenbond, Greenpeace, Hivos, Milieudefensie en Novib geven enkel aan wat de totale loonkosten zijn van de directie. Binnen de categorie stakeholders hebben we gekeken welke partijen naast de directie betrokken zijn bij de totstandkoming van het beleid en op welke wijze dit gebeurt. Vervolgens hebben we onderzocht op welke externe stakeholders de organisatie zelf invloed heeft en welke dilemma’s de organisatie hierbij ervaart. De organisaties vertellen vaak welke stakeholders betrokken zijn bij de beleidsvorming, maar gaan maar weinig in op de invloed die stakeholders hebben. De eigen invloed op stakeholders wordt door de organisaties vaak vermeld. Aan de dilemma’s die daarbij horen, wordt weer weinig aandacht besteed. Natuurmonumenten geeft in heldere taal aan hoe de verenigingsraad, het hart van de vereniging, invloed uitoefent op het bestuur. Even verderop wordt ook omschreven hoe binnen districtscommissies wordt gewerkt met klankbordgroepen, waarin leden van Natuurmonumenten hun licht kunnen laten schijnen
32
over actuele thema’s zoals gaswinning in de Waddenzee of de inpassing van de A4 in Midden-Delfland. Amnesty International beschrijft in zijn jaarverslag hoe in opdracht van het bestuur de Commissie Participatie onderzoekt hoe aspecten als ‘inbreng in beleid’, ‘participatie in de vereniging’ en ‘omgaan met feedback en behandeling van klachten’ vernieuwing behoeven. VNO-NCW is zeer transparant over welke stakeholders zij betrekt bij beleidsbepaling en kopt: ‘Het bestuur beslist’. “Het beleid, de begroting en de hoogte van de contributies worden vastgesteld door de besturen van VNONCW. Zij bepalen ook jaarlijks op welke thema’s in de ondernemerslobby het accent moet worden gelegd.” De Consumentenbond heeft als consumentenorganisatie invloed op bedrijven. Zij meldt welke dilemma’s zij daarbij ervaart. “Als kritische organisatie is de Consumentenbond zelf onderwerp van kritiek. Wij merken dat bedrijven ons kritischer volgen en eerder bereid zijn tot het starten van een juridische procedure. Gemaakte of vermeende fouten die wij maken, worden bovendien breed uitgemeten in de media. Maar dat neemt niet weg dat als we echt een fout maken er altijd rectificatie volgt. Dit was in 2003 het geval bij het oproepen tot een kopersstaking van Epson inkjetprinters. Anders lag dat later in het jaar toen supermarktketen Laurus beweerde dat informatie uit het prijzenonderzoek van de Consumentenbond niet deugde. Laurus dreigde met de rechter, maar zette nooit deze stap.” Ook Amnesty International geeft in haar verslag aan welke dilemma’s zij ervaart bij het uitoefenen van invloed op het bedrijfsleven. Deze dilemma’s zijn geformuleerd naar aanleiding van het Ronde Tafel Overleg Mensenrechten. “Amnesty zou meer informatie moeten inbrengen over situaties waarin er een spanning is tussen mensenrechten en het opereren van bedrijven. Vanouds is dit echter geen speerpunt van het onderzoek van Amnesty, dat zich vooral richt op het optreden van de overheid.”
6.1.6
Verbanden met andere organisaties
Als laatste categorie binnen het onderdeel ‘Profiel van de organisatie’ hebben we gekeken naar samenwerkingsverbanden met andere organisaties op nationaal en internationaal niveau. Ook hebben we onderzocht in hoeverre de organisatie de mate van autonomie en geografische competentie aangaf, indien zij deel uitmaakt van een internationale organisatie.
���������� ����� ���������� ����� ���������
��������� ��� ������ ������������ ���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Verbanden met andere organisaties - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
33
Score verbanden met andere organisaties (max. 6)
Naam organisatie
Categorie
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
6
Novib
Voorhoede
6
Natuurmonumenten
Voorhoede
6
Hartstichting
Subtoppers
6
CNV
Zoekers
6
Amnesty International
Voorhoede
5
Hoogstscorende organisaties in de categorie verbanden met andere organisaties
Organisaties vertellen vaak dat ze nationale en internationale samenwerkingsverbanden hebben. Over het algemeen verantwoorden ze weinig over hun rol in de internationale koepelorganisatie. Een zeer compleet overzicht van alle organisaties waarmee samengewerkt wordt, treffen we aan in de bijlage van het jaarverslag van Novib. Zes pagina’s achter elkaar somt Novib alle organisaties op waarmee zij het afgelopen jaar heeft samengewerkt. Ook meldt ze separaat alle bedrijven waarmee ze heeft samengewerkt. Een ander voorbeeld van samenwerking met andere organisaties treffen we aan in het Amnesty-rapport, waarin omschreven wordt dat Amnesty deelneemt aan het MVO Platform, een forum van maatschappelijke organisaties dat samenwerkt op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Slechts weinig organisaties geven de mate van autonomie en geografische competentie aan ten opzichte van hun internationale hoofdorganisatie of samenwerkingsverband. Organisaties die dat wel doen zijn Amnesty, Novib en Plan Nederland. Novib (Oxfam Nederland) omschrijft hoe zij samenwerkt met andere ‘Oxfams’ en op basis van welke criteria zij komt tot de achttien kernlanden die ze wil overhouden in 2006. Minder helder is het verslag van Greenpeace, waarin in eerste instantie alle thema’s en de daaruit voortvloeiende acties vanuit een internationaal oogpunt worden toegelicht, waarna vervolgens staat:
“Milieucampagnes houden zich niet aan grenzen. En daarom besteedt Greenpeace Nederland ieder jaar een belangrijk deel van haar inkomsten aan internationale campagnes en projecten. Greenpeace Nederland werkt samen met Greenpeace kantoren over de hele wereld en stelt expertise over onder meer fondsenwerving, acties en campagnes beschikbaar. Dit gebeurt door Nederlandse Greenpeace-medewerkers ‘uit te lenen’ of door rechtstreekse financiële steun.”
Voor de lezer is daardoor onduidelijk of de informatie in de hoofdstukken daarvoor betrekking heeft op Greenpeace Nederland of ook op acties gesubsidieerd met geld of medewerkers van Greenpeace Nederland. 6.2 Maatschappelijke aspecten van de eigen bedrijfsvoering 6.2.1
Milieu
Bij dit onderwerp is beoordeeld of een bedrijf melding maakt van de invloed van de eigen organisatie op milieu. Daarbij gaat het om de onderwerpen zoals vermeld in de Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
34
���������� ����� ���������� ����� ���������
������
��
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ���������
Invloed op milieu - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam organisatie
Categorie
Score milieu (max. 8)
Amnesty International
Voorhoede
8
Pax Christi
Voorhoede
8
Natuur en Milieu
Subtoppers
8
Greenpeace
Subtoppers
8
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
4
Cordaid
Voorhoede
4
Milieudefensie
Voorhoede
4
Novib
Voorhoede
4
ANWB
Subtoppers
4
Hoogstscorende organisaties in de categorie milieu
In negen van de bestudeerde rapporten troffen we informatie aan over interne milieuzorg. In vier gevallen publiceerden organisaties informatie hierover zowel in algemene termen als door het noemen van meerdere specifieke onderwerpen. Greenpeace zegt hierover:
Greenpeace (73 punten, subtop): “Aandacht voor het milieu was en is zo vanzelfsprekend bij ons, dat we dat niet eerder expliciet en systematisch in jaarverslagen vermelden. Greenpeace vraagt van het bedrijfsleven geen schade aan het milieu te veroorzaken én om transparant te zijn over hun productieprocessen. Dan ligt het voor de hand dat Greenpeace zelf ook die transparantie geeft.”
Greenpeace geeft vervolgens diverse voorbeelden over haar milieuzorg, zoals een streng inkoopbeleid aangaande leveranciers en energiegebruik (groene stroom). Novib heeft samen met adviesbureau DHV een Sustainability Scorecard voor de eigen organisatie ontwikkeld. Volgens de DHV-rapportage heeft Novib nog nauwelijks een eigen milieubeleid, en verdienen vliegverkeer, papierverbruik en catering aandacht. Met die bevindingen kan Novib in de toekomst tot verbeteringen komen.
35
6.2.2
Werknemers
Bij het onderwerp werknemers is beoordeeld of een bedrijf melding maakt van de invloed van de eigen organisatie op werknemers. Net als bij het onderwerp milieu, gaat het daarbij om de onderwerpen zoals vermeld in de Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
���������� ����� ���������� ����� ���������
����������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Invloed op werknemers - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Score werknemers (max. 8)
Naam organisatie
Categorie
KWF Kankerbestrijding
Voorhoede
8
Amnesty International
Voorhoede
8
Novib
Voorhoede
8
Consumentenbond
Voorhoede
8
Pax Christi
Voorhoede
8
Cordaid
Voorhoede
8
Greenpeace
Subtoppers
8
Hoogstscorende organisaties in de categorie werknemers
Informatie over de invloed van de organisatie op werknemers treffen we vaker aan dan informatie over invloed op milieu. Zestien organisaties rapporteren erover, waarvan in zeven gevallen zowel in algemene termen als ook over specifieke onderwerpen.
Pax Christi (76 punten, voorhoede): “Aangezien Pax Christi haar medewerkers als een van haar belangrijke stakeholders beschouwt, hebben we tijdens elk kwartaaloverleg expliciet aandacht besteed aan personeel en organisatie.” Vervolgens geeft het verslag enkele voorbeelden zoals gezondheidsrisico’s en ziekteverzuim.
Greenpeace besteedt ook uitgebreid aandacht aan personeelsbeleid en veiligheid. Opmerkelijke voorbeelden die hierbij gegeven worden zijn het inzetten van vrijwilligers met specifieke professionele vaardigheden tijdens acties, zoals alpinisten en duikers. Verder is opvallend dat bij diverse organisaties die cijfers geven over de man/vrouw verhouding van het personeelsbestand het aandeel vrouwen hoog is. Bij Fair Trade is bijvoorbeeld 63 procent vrouw, bij Greenpeace 61 procent.
36
6.2.3
Partnerships
We hebben onderzocht of organisaties deelnemen aan internationale partnerships met bedrijven die actief zijn buiten de Westerse landen. Het kan partnerships betreffen met betrekking tot milieu, arbeid en/of mensenrechten.
���������� ����� ���������� ����� ���������
������������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Partnerships - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Score partnerships (max. 4)
Naam organisatie
Categorie
Hivos
Subtoppers
4
Natuurmonumenten
Voorhoede
1
Novib
Voorhoede
1
WNF
Subtoppers
1
VNO-NCW
Hekkensluiters
1
Pax Christi
Voorhoede
0
Cordaid
Voorhoede
0
Plan Nederland
Subtoppers
0
ICCO
Kanshebbers
0
Organisaties die partnerships vermelden
Vijf organisaties hebben een partnership met bedrijven die internationaal actief zijn en vertellen daarbij wat de invloed daarvan is op het gebied van milieu, arbeid en/of mensenrechten. Natuurmonumenten, Novib, WNF en VNO-NCW geven slechts op één van deze gebieden in summiere termen weer wat de invloed is van de partnerships. Alleen Hivos beschrijft zowel op het gebied van milieu en werknemers als mensenrechten de invloed van de partnerships. Het WNF werkt samen met fietsfabrikant Giant bij de verkoop van fiets- en zadeltassen van natuurlijk rubber, afkomstig uit duurzaam beheerde bossen in Acre, Brazilië. Hivos werkt samen met de Triodosbank en 54 microfinancieringsinstellingen die krediet verstrekken aan kleine ondernemers in landen waar een gebrek aan kredietfaciliteiten is. Deze instellingen kunnen veel doen voor deze ondernemers door producten aan te passen of verzekeringen aan te bieden. Ook werkt Hivos samen met Stichting Triodos PV Partners in de Solar Development Foundation. Deze stichting ondersteunt het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden met de introductie van kleinschalige productie van duurzame energie.
37
Novib werkt samen met onder andere NUON aan de levering van zonne-energie in Mali en met DSM aan een project in Bangladesh voor de ontwikkeling van een betaalbaar filter voor drinkwater. 6.2.4
Onderscheid intern/extern MVO
Uit het Berenschot-onderzoek MVO in de etalage van vorig jaar bleek dat maatschappelijke organisaties de term MVO voornamelijk gebruikten om daarmee aan te duiden dat bedrijven meer maatschappelijk verantwoord zouden moeten ondernemen. Wij noemden dit ‘externe MVO’. Daarbij bleef de bedrijfsvoering van de organisaties zelf buiten schot; er werd nauwelijks naar ‘interne MVO’ gekeken. Dit jaar is geconstateerd dat diverse organisaties een aanzienlijke verbetering laten zien en nu wél kijken naar de eigen bedrijfsvoering. Er is vooral bij de organisaties uit de voorhoede een duidelijk onderscheid waar te nemen tussen interne en externe MVO. Novib bijvoorbeeld, maakt onder het kopje ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ duidelijk dat het zich bewust is van zowel de externe als de interne kant van MVO. “Over de duurzaamheid van de interne organisatie van Novib zelf als ‘bedrijf’ staat meer in paragraaf 7.8.” 6.3 Vorm en verificatie
Bij vorm is gelet op de aanduiding in het jaarverslag van de periode waarover gerapporteerd wordt, de publicatiedatum, de reikwijdte van het verslag, de aanwezigheid van voldoende contactinformatie en de verkrijgbaarheid.
���������� ����� ���������� ����� ���������
���� �� �����������
���
���
���
���
���
����
���������� ��� ��� ������� �� ���� ��������� Vorm en verificatie - vergelijking van de gemiddelde score met de gemiddelde score van de voorhoede
Naam organisatie
Categorie
Score vorm en verificatie (max.24)
Novib
Voorhoede
24
Milieudefensie
Voorhoede
24
Natuurmonumenten
Voorhoede
24
ANWB
Subtoppers
22
Hivos
Subtoppers
22
Hoogstscorende organisaties in de categorie vorm en verificatie
Natuurmonumenten, Milieudefensie en Novib scoren alle drie het maximum aantal punten van 24 in deze rubriek. ANWB en Hivos halen 22 punten. Deze twee laatste organisaties scoren niet het volledig aantal punten op verkrijgbaarheid.
38
Bij verificatie is gekeken naar de aanwezigheid van een verklaring van een onafhankelijke deskundige die de inhoud van het jaarverslag heeft geverifieerd. Daarnaast is gekeken hoe de verificatie tot stand is gekomen. De verificatie betrof in alle verslagen, voor zover aanwezig, alleen het financiële gedeelte van het jaarverslag. Van de onderzochte organisaties namen negentien een accountantsverklaring op in het rapport. CNV, Rover en VNO-NCW deden dit niet.
39
40
7
DWARSVERBANDEN
De transparantiebenchmark beoogt in de eerste plaats iets te zeggen over de transparantie van individuele organisaties. In dit hoofdstuk doen we enkele uitspraken over de transparantie van de onderzochte organisaties als groep. 7.1 Gemiddelde score
De gemiddelde score van de 22 maatschappelijke organisaties met een jaarverslag is 67,4%.
��������� ������ ������������ ��������� �������� �� ������������ ���������������������� ����� ��������������� ���� �� �����������
�
��
��
��
��
Gemiddelde score maatschappelijke organisaties per beoordelingsaspect
Per vragencategorie bekeken, valt op dat vooral de rapportage over de financiële zaken erg transparant is. De onderzochte groep haalde 93 procent van het maximaal aantal te behalen punten. Ook de rapportage over de eigen activiteiten is goed. Het laagst scoort de informatie over de maatschappelijke impact van de eigen bedrijfsvoering (46 procent van de maximaal te behalen punten). FinanActivi- StrucMissie ciën teiten tuur
Directie en stakeholders
SamenEigen Vorm en werkings- bedrijfsTotaal verificatie verbanden voering
Gemiddelde 10,23 score
4,86
6,41
3,36
10,05
4,09
9,27
19,14
67,41
Maximale score
11
9
8
6
16
6
20
24
100
Score als percentage van het maximum
93
54
80
56
63
68
46
80
67
Gemiddelde scores als percentage van het maximaal te behalen aantal punten
7.2 Relatie score-omvang van de organisatie
Op basis van de cijfers hebben we onderzocht of er een verband te ontdekken is tussen de omvang van de maatschappelijke organisatie en de score op de transparantieladder. Daarbij hebben we onder meer gekeken naar personeel, omzet, inkomsten en het aantal leden of donateurs van de organisatie. Op geen van deze gebieden was een aantoonbaar verband met de score.
41
42
8
CONCLUSIES
8.1 Amnesty International is meest transparant
Amnesty International is met 86 procent van de maximale score de meest transparante organisatie uit de onderzochte groep. Ook KWF Kankerbestrijding, Novib, Pax Christi, Consumentenbond, Cordaid, Milieudefensie en Natuurmonumenten zitten in de voorhoede. Al deze organisaties halen op de transparantieladder meer dan 75 procent van de maximale score. 8.2 Maatschappelijke organisaties scoren hoog op transparantieladder
Maatschappelijke organisaties scoren over de hele linie hoog op de transparantieladder. De groepen voorhoede (8 organisaties) en subtoppers (ook 8) zijn het grootst en vormen samen ongeveer tweederde van de onderzochte groep. Zelfs de drie kanshebbers halen nog meer dan 60 procent van de maximale score.
���������
�� �
��
���������� �����������
�
������� ��������������
��
���������� �� Verdeling van de maatschappelijke organisaties over de sporten van de transparantieladder (in %)
De gemiddelde score van de 22 maatschappelijke organisaties met een jaarverslag is 67,4 procent. Ter vergelijking: beursgenoteerde bedrijven halen gemiddeld 47,2 procent van de maximale score, niet beursgenoteerde 39,3. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de verschillende organisaties met een andere methode beoordeeld zijn, dus dat een echte een op een-vergelijking niet mogelijk is. 8.3 Er is een veelvoud aan richtlijnen
Voor maatschappelijke organisaties bestaat een flink aantal richtlijnen die min of meer relevant zijn voor jaarverslaggeving. We vonden verwijzingen naar het keurmerk van het Centraal Bureau Fondswerving (CBF), de Richtlijn Vereniging Fondsenwervende Instellingen (RVFI), Global Reporting Initiative (GRI), International Organization for Standardization (ISO), Medefinancieringsprogramma (MFP) en Richtlijn Reserves Goede Doelen (RRGD). Daarnaast wordt verwezen naar de Commissie Herkströter over vermogensbeleid bij goede doelen en naar de Commissie Wijffels, en wordt de Code Tabaksblat genoemd. De verschillende richtlijnen zijn opgesteld voor verschillende typen organisaties. Het CBF-Keur lijkt onder de fondswervende instellingen het breedst gedragen te worden.
43
8.4 Maatschappelijke organisaties zijn helder over hun financiën
Maatschappelijke organisaties zijn in hun verslaggeving gemiddeld zeer helder over hun financiën. Over de hele groep genomen wordt maar liefst 93 procent van de maximale score op dit onderdeel gehaald. Ook de beschrijving van de eigen activiteiten gebeurt grondig. 8.5 Personeel is meest genoemde MVO-onderwerp
De rapportage van maatschappelijke organisaties over de impact van de eigen bedrijfsvoering op milieu en personeel blijft achter bij de verslaglegging op financieel gebied. Het onderwerp personeel wordt vaker behandeld dan milieu. 8.6 Weinig openheid over salarissen
Informatie over de hoogte van het salaris van individuele managers en bestuurders wordt slechts gegeven door drie organisaties: Amnesty International, de Hartstichting en KWF Kankerbestrijding. Bij de overige organisaties wordt in het jaarverslag niet verteld wat individuele bestuurders verdienen. Dat is opmerkelijk gezien de hevige discussies in de media over dit onderwerp het afgelopen jaar.
44
9
BIJLAGEN
9.1 Beoordelingscriteria voor transparantie in verslaggeving door maatschappelijke organisaties
A. Profiel van de organisatie [totaal: 56 punten]
1. a. De balans (grootte en samenstelling van het vermogen) van de organisatie betreffende het einde van de verslagperiode is opgenomen [2] 0 = balans wordt niet vermeld 2 = balans wordt vermeld b. Inkomsten en uitgaven tijdens de verslagperiode zijn opgenomen [2] 0 = inkomsten en uitgaven worden niet vermeld 2 = inkomsten en uitgaven worden vermeld c. De inkomsten worden onderverdeeld naar herkomst (bv. contributies, subsidies, incidentele schenkingen, collecte, beleggingen etc.) [6] 0 = geen onderverdeling naar herkomst 3 = indien er sprake is van inkomsten uit schenkingen of subsidies door overheidsinstellingen, bedrijven, overige organisaties of particulieren die minstens 5% van de totale inkomsten beslaan: met onderverdeling naar herkomst maar zonder dat namen worden genoemd 6 = met onderverdeling naar herkomst (indien er sprake is van inkomsten uit schenkingen of subsidies door overheidsinstellingen, bedrijven, overige organisaties of particulieren die per stuk minstens 5% van de totale inkomsten beslaan): namen worden genoemd d. Voor geld dat via fondswerving binnenkomt wordt vermeld dat de organisatie het CBF keurmerk heeft [1] 0 = wel fondswerving, geen keurmerk 1 = geen inkomsten uit fondswerving, of hebben van keurmerk wordt vermeld 2. a. Missie of doel van de organisatie is opgenomen [4] 0 = geen vermelding 4 = vermelding b. Het verslag bevat (of verwijst naar gepubliceerde) statuten en/of interne richtlijnen die ten grondslag liggen aan de beleidsvorming en/of uitvoering van de organisatie [5] 0 = geen statuten of richtlijnen genoemd 5 = wel statuten en/of richtlijnen genoemd 3. a. De algemene hoofdactiviteiten (d.w.z. de primaire activiteiten van de hoofdonderdelen van de organisatie) worden aangeduid [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding b. De in de verslagperiode uitgevoerde acties/campagnes zijn opgenomen [2] 0 = geen vermelding 1 = vermelding van ten minste 1 actie of campagne 2 = vermelding van meerdere acties of campagnes c. De door de organisatie gebruikte actiemiddelen (lobby, brieven, media, geldoverdracht etc.) worden genoemd [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding d. De geografische reikwijdte van het werkterrein van de organisatie wordt expliciet vermeld [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding
45
4. a. De rechtsvorm van de organisatie is opgenomen [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding b. De organisatiestructuur is opgenomen [2] 0 = geen vermelding 2 = vermelding c. Het verslag rechtvaardigt het handelen van de organisatie door expliciet te vermelden dat ze namens een specifieke achterban (leden, donateurs) optreedt/handelt [2] 0 = geen vermelding dat de organisatie namens een achterban handelt, of geen aanduiding van die achterban 2 = vermelding (inclusief aanduiding van de achterban) 5. a. Namen van de directieleden en (als van toepassing) toezichthouders zijn opgenomen [3] 0 = geen vermelding 2 = vermelding enkele namen 3 = vermelding namen van alle directieleden en (als van toepassing) toezichthouders b. Taken van directieleden (en toezichthouders: externe functies en zittingstermijn) zijn opgenomen [3] 0 = geen vermelding 2 = vermelding taken (resp. externe functies en/of zittingstermijn) van enkele directieleden/ toezichthouders 3 = vermelding taakverantwoordelijkheden van ieder directielid (en als van toepassing: externe functies en zittingstermijn van alle toezichthouders) c. Het verslag vermeldt de salarissen van de directieleden en de beloningen voor toezichthouders [2] 0 = geen vermelding 1 = vermelding van salaris directeur, maar niet van alle salarissen en beloningen 2 = vermelding van alle salarissen (directie) en beloningen (toezichthouders) d. Het verslag noemt welke stakeholders naast de directie (bijvoorbeeld toezichthouders, leden, subsidieverstrekkers, specifieke organisatie-onderdelen, bedrijven, externe adviseurs) betrokken zijn bij de totstandkoming van het beleid [2] 0 = geen vermelding of het bestuur neemt alle besluiten zelfstandig 2 = stakeholders worden genoemd e. Het verslag maakt duidelijk op welke wijze deze stakeholders invloed uitoefenen op de totstandkoming van het beleid [2] 0 = geen vermelding of het bestuur neemt alle besluiten zelfstandig 2 = de wijze van invloed van stakeholders wordt genoemd f. Het verslag geeft aan op welke stakeholders de organisatie invloed heeft [2] 0 = geen vermelding 2 = minstens 1 stakeholder groep (die geen deel uitmaakt van de organisatie) wordt genoemd g. Het verslag geeft aan welke dilemma’s de organisatie ervaart bij het uitoefenen van invloed op stakeholders (die geen deel uitmaken van de organisatie) [2] 0 = geen vermelding 2 = minstens 1 dilemma wordt genoemd 6. a. Samenwerkingsverbanden met andere organisaties (excl. partnerships met bedrijven) worden genoemd op nationaal niveau [2] 0 = onduidelijk of er verbanden zijn 2 = verbanden genoemd of het is duidelijk dat er geen verbanden zijn b. Samenwerkingsverbanden met andere organisaties (excl. eventuele partnerships met bedrijven en de internationale organisatie waarvan de verslaggevende organisatie deel uitmaakt - bijvoorbeeld Amnesty International, Oxfam etc.) worden genoemd op internationaal niveau [2] 0 = onduidelijk of er verbanden zijn 2 = verbanden genoemd of het is duidelijk dat er geen verbanden zijn
46
c. Als (blijkende uit het verslag) de verslaggevende organisatie onderdeel is van een internationale organisatie (bijvoorbeeld Amnesty International, Oxfam etc.) omschrijft het verslag de mate van autonomie van de verslaggevende organisatie binnen de koepelorganisatie, en de geografische afbakening van de competentie van de verslaggevende organisatie t.o.v. buitenlandse onderdelen van de koepelorganisatie [2] 0 = geen omschrijving van autonomie of geografische competentie 1 = omschrijving van autonomie of geografische competentie 2 = omschrijving van autonomie en geografische competentie B. Maatschappelijke aspecten van de eigen bedrijfsvoering [totaal: 20 punten]
1. Het verslag maakt melding van de invloed van de organisatie op milieu [8] 0 = geen vermelding 4 = vermelding in algemene termen en/of specifiek onderwerp (mogelijke onderwerpen: zie Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving 5.32-5.44) 6 = vermelding in algemene termen en 1 specifiek onderwerp (mogelijke onderwerpen: zie Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving 5.32-5.44) 8 = vermelding in algemene termen en meerdere specifiek onderwerpen (mogelijke onderwerpen: zie Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving 5.32-5.44) 2. Het verslag maakt melding van de invloed van de organisatie op werknemers [8] 0 = geen vermelding 4 = vermelding in algemene termen en/of specifiek onderwerp (mogelijke onderwerpen: zie Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving 5.46) 6 = vermelding in algemene termen en 1 specifiek onderwerp (mogelijke onderwerpen: zie Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving 5.46) 8 = vermelding in algemene termen en meerdere specifiek onderwerpen (mogelijke onderwerpen: zie Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving 5.46) 3. Als de organisatie deelneemt aan internationale ‘partnerships’ met bedrijven maakt het verslag melding van de invloed van het functioneren van de partnerships op milieu, arbeid en mensenrechten. [4] 0 = geen vermelding (terwijl uit het verslag wel duidelijk is dat er partnerships zijn) 1 = slechts 1 onderdeel vermeld (milieu, arbeid, mensenrechten) 2 = slechts 2 onderdelen vermeld (milieu, arbeid, mensenrechten) 4 = invloed alle drie terreinen vermeld, of er zijn geen partnerships (voor zover uit het verslag kan worden opgemaakt) C. Vorm [totaal: 16 punten]
1. Het verslag geeft aan over welke periode wordt gerapporteerd [3] 0 = geen vermelding 3 = vermelding 2. Het verslag vermeldt de publicatiedatum [3] 0 = geen vermelding 3 = vermelding 3. Er zijn geen beperkingen aan de reikwijdte van de rapportage ten opzichte van de reikwijdte van de organisatie [3] 0 = het verslag behandelt niet alle onderdelen of activiteiten van de organisatie 3 = het verslag is compleet wat betreft onderdelen en reikwijdte 4. Contactinformatie en/of locatie (hoofd-) kantoor is opgenomen [3] 0 = geen vermelding 2 = contactinformatie zonder kantooradres 3 = vermelding contactinformatie en kantooradres 5. Het verslag is gemakkelijk te verkrijgen [4] 0 = na meer dan 2 keer mailen/bellen verstrekt 2 = na 2 keer mailen/bellen verstrekt 4 = na 1 keer mailen/bellen verstrekt
47
D. Verificatie [totaal: 8 punten]
1. Het verslag bevat een verklaring van een onafhankelijke deskundige die de inhoud ervan heeft geverifieerd [4] 0 = geen verklaring 4 = met verklaring 2. Het verslag legt uit hoe de verificatie tot stand is gekomen [4] 0 = geen uitleg 4 = met uitleg
48
9.2 Geraadpleegde literatuur
ACCA, Towards Transparency: Progress on global sustainability reporting 2004, Londen: Association of Chartered Certified Accountants, 2004 Berenschot, MVO in de etalage 2003, Utrecht, 2003 Dutch Sustainability Research, Duurzaam Ondernemen onder AEX-Bedrijven: Een studie naar maatschappelijk verantwoord ondernemen onder beursgenoteerde ondernemingen in Nederland, editie 2004, op: www.dsresearch.nl ECC Kohtes Klewes, Global Stakeholder Report 2003: Shared Values? The first world-wide stakeholder survey on non-financial reporting, Bonn en Londen: ECC Kohtes Klewes GmbH, 2003 Ernst & Young, Voldoen Maatschappelijke Verslagen aan de Richtlijnen van de Global Reporting Initiative en de Eisen van Stakeholders?, g.j. op: www.ey.nl ESRA, European Sustainability Reporting Awards: Report of the judges 2002, 2003, op: www.nivra.nl Kolk, Ans, ‘Maatschappelijke Verslaggeving: De internationale situatie’, MAB (november 2002) Kolk, Ans, ‘Nieuwe Ontwikkelingen in Duurzaamheidsverslaglegging’, Accounting 10 (oktober 2002) KPMG, KPMG International Survey of Corporate Sustainability Reporting 2002, 2002 op: www.wimm.nl Maitland, Alyson, ‘Companies’ Accountability: Top 100 ‘poor’ on social impact’, Financial Times (23 juni 2004) Raad voor de Jaarverslaggeving, Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving (versie 2003), Deventer: Kluwer, 2003 Raad voor de Jaarverslaggeving, Richtlijn 400 Jaarverslag (2003), Deventer: Kluwer, 2003 Raad voor de Jaarverslaggeving, Richtlijn Verslaggeving Fondsenwervende Instellingen (2002) Stratos, Building Confidence: Corporate sustainability reporting in Canada, 2003 Veen, Mark van der, ed. MVO & Communicatie, Utrecht en Zutphen: ThiemeMeulenhoff, 2004 VMA, Ministerie van Economische Zaken en NIVRA, ACC Award 2003: Het beste milieujaarverslag over 2002; het beste maatschappelijk verslag over 2002, 2003, op: www.nivra.nl/milieu/accaward.htm Weperen, E.J. van, G.A. Dijkstra en P.P.M. Sprengers, Duurzaamheidsverslagen Langs de (GRI) Meetlat 2003, 2003, op: www.vbdo.nl Websites
• Centraal Bureau Fondsenwerving (2004), www.cbf.nl • Global Reporting Initiative (2004), www.gri.org • International Institute for sustainable development (2004), www.bsdglobal.com • International Labour Organization (2004), www.ilo.org • International Organization for Standardization (2004), www.iso.org • Ministerie van Buitenlandse Zaken (2004), www.minbuza.nl
49
50
51
52
T R A N S PA R A N T I E B E N C H M A R K
2 0 0 4 Deel 2: Maatschappelijke Organisaties