Preliminary level
Dear pupils, Leuk dat je mee doet met Anglia. Het is de bedoeling dat je op een leuke manier bezig bent met Engels. Om het examen te behalen is het verstandig dat je jezelf goed voorbereidt! Deze handleiding wil je daarbij helpen. Er zijn op internet heel veel leuke opdrachten te vinden om je Engels te oefenen. Wij hebben de belangrijkste voor je op een rijtje gezet. Je moet steeds op de link klikken (of intikken op internet) en dan wijst de rest van zelf. Kom je er niet uit, of vind je iets erg lastig, vraag het dan aan een van de Anglia docenten. Op de laatste bladzijde wordt beschreven hoe het examen er uit zal komen te zien. Lees dit goed door, dan weet je wat je kunt verwachten. Natuurlijk is het ook handig om een ‘proefexamen’ te doen. Hiervoor krijg je later dit jaar een uitnodiging. We hope to see you then! Good luck and have fun! Mrs Groenendijk Mrs van der Sluijs Mrs Visser
Grammar and Structures List for the Preliminary Level examination.
Deze grammatica moet je beheersen voor het examen Grammar and Structures VERBS Past Simple including common irregular past forms as well as regular forms, interrogative and negative Present Perfect Simple interrogative and negative
ADJECTIVES Basic adjectives
Comparatives and superlatives
POSSESSIVES The possessive form mine, yours, his, hers, its, ours, theirs QUANTIFIERS much - many – a lot – a lot of
some – any
PREPOSITIONS by, with, next to ADVERBS ever, never, ago, yet, just
What are they used for?
Some examples
Taking about past events.
We watched a football match on TV last night. I drove to the hotel. Did John drink all the orange juice? The man has just eaten the sandwich. Have you ever been to London? I have never seen a dolphin.
Talking about actions only recently completed. Talking about experiences.
For descriptive purposes, including expressing opposites. Talking about comparisons between people and things.
My father bought a new car yesterday.
Expressing ownership. Talking about ownership, possessions, who things belong to.
That sandwich is Jane’s. My bicycle is newer than yours. That book is mine.
Talking about amounts of things which can and cannot be counted.
How much money have you got? I've got a lot of it! It rains a lot in England. How many brothers has she got? There is some bread. There isn’t any butter.
Talking about things which can and cannot be counted, in the positive and negative.
John isn’t as tall as Jane. Sue is the tallest/ the most beautiful girl in our class. My rabbit is older than/more beautiful than my friend’s rabbit.
Talking about where things are
The children are standing next to the clock.
Talking about when things happen
I went to Paris six years ago.
Common irregular verbs (onregelmatige werkwoorden) are tested, e.g. be, go, buy, have, sit, make, catch, drive, try, understand, come, write, read, swim, send, see, eat, drink, meet, fly, give, tell, feel, do, take, say, run, find. De complete lijst met onregelmatige werkwoorden is te vinden onder het kopje handleidingen op onze Anglia site. Hier kun je ook gelijk een link vinden om met de onregelmatige werkwoorden te oefenen. Irregular plurals (meervoud) In het Engels maak je meervoud door een s achter het woord te plakken. Bijv. 1 cat, 2 cats. Maar, deze regel geldt niet altijd! Kijk goed naar de uitzonderingen hieronder: Sheep – sheep Tooth – teeth Foot - feet Mouse – mice Shelf – shelves Scarf – scarves Thief- thieves Leaf - leaves Knife - knives Wife – wives Life - lives Country – countries Party – parties Fly – flies Factory – factories Lorry – lorries Fairy - fairies City – cities Butterfly - butterflies Dictionary – dictionaries Monkey - monkeys Chimney – chimneys Fireman – firemen Postman – postmen Beach – beaches Tomato – tomatoes Om te oefenen met de verschillende meervoudsvormen ga je naar de volgende site: http://www.anglia.nl/index.php/grammar-points/106-gp-15.html
Hieronder vind je verschillende links om te oefenen met grammatica, vocabulary, luister- en leesvaardigheid etc. http://anglia.org/students-parents/Young%20Learner%20Resources/9000/&parent=2001
Je krijgt nu verschillende niveaus te zien. Scroll naar beneden en klik op . Onder het kopje Preliminary vind je de opdrachten die speciaal voor jou bedoeld zijn. - reading comprehension (leesvaardigheid) - general grammar (verschillende grammatica onderdelen) - opposites (tegenovergestelde woorden) - past tense (verleden tijd)
- singluar – plural transformation (enkelvoud – meervoud) - listening exercise (luistervaardigheid)
B. Grammatica: Om de juiste grammatica onderdelen te oefenen moet je naar de volgende site: http://www.anglia.nl/index.php/grammar-points/122-grammar-points-preliminary-level.html Je ziet hier een schema met drie kolommen namelijk: Grammar and Structures
What are they used for?
Some examples
In de eerste kolom zie je een zogenaamde GP = Grammar Point. Deze grammatica moet je beheersen om dit niveau te behalen. In de tweede kolom wordt kort uitgelegd wanneer je deze grammatica gebruikt en in de derde kolom vind je een voorbeeld. Door op de GP te klikken krijg je eerst een uitleg en daarna volgen een aantal oefeningen die je kunt doen om met de grammatica te oefenen. Hieronder vind je per GP een korte beschrijving van wat je precies moet doen. GP 5 Present Continuous Er staan een aantal links naar videofilmpjes die je kunt bekijken. De volgende opdrachten moet je na het lezen van de uitleg doen: Exercise 1 (with links to 7 exercises) Exercise 3, 4, 5, 6 Present Simple / Present continuous Lees eerst de uitleg door op exercise 2 te klikken en doe vervolgens de bijbehorende opdrachten 1 t/m 8. Doe vervolgens Exercise 1, 3 en 4.
GP 16 Past Simple Lees eerst de uitleg. Klik op exercise 1, hier krijg je nogmaals een uitleg, daaronder kun je 5 oefeningen maken. Klik nu op exercise 3, hier vind je nog een keer de uitleg met daarnaast nine exercises die je kunt gaan doen. Om je onregelmatige werkwoorden (irregular verbs) te oefenen kun je vervolgens de links onderaan de pagina aanklikken. GP 17 Present Perfect
Lees eerst de uitleg. Klik daarna op exercise 1, hier vind je nog een korte uitleg en daaronder exercises on Present Perfect die je kunt gaan maken. Lees goed wat de bedoeling is per opdracht! Klik op exercise 2. Hier vind je nogmaals de uitleg en 6 opdrachten die je kunt maken. Exercise 3 is onderverdeeld in 6 opdrachten die je ook gaat maken.
GP 9 Can + Bare Infinitive Klik op exercise 2, lees de uitleg en maak vervolgende de 6 opdrachten die je er onder kunt aanklikken. GP 1 Imperative Do exercise 1. Lees de uitleg en maak de opdracht. Doe hetzelfde met exercise 3. GP 18 Comparatives and superlatives Lees de uitleg en maak vervolgens exercise 1 and 3. GP 6 Possessives Lees de uitleg en maak de exercise 1 t/m 7. GP 19 Quantifiers Lees de uitleg en maak de exercises 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. GP 7 Prepositions Lees de uitleg en maak de exercise 1 Junior. Preliminary 2, 3, 5 GP 13 Adverbs Lees de uitleg en doe de opdrachten voor Preliminary (1t/m5)
C.
SITES OM TE OEFENEN MET LUISTER- EN LEESVAARDIGHEID, VOCABULARY GAMES EN GRAMMATICA
www.digischool.nl klik op oefenen en vervolgens wat je wilt oefenen. Je kunt kiezen voor: - Lezen, begin bij niveau 1, is dit te makkelijk ga da naar niveau 2 enz. - Kijken en luisteren, songs, speeches and reports - Schrijven, hier kun je grammatica en spelling oefenen - Woordenschat, woordgroepen, hier kun je nieuwe woorden leren www.anglia.nl practise songs and films Vocabulary
Grammar points
http://www.oup.com/elt/global/products/headway/beginner/f_everydayenglish Choose Every day English and listen to the dialogues. http://www.oup.com/elt/global/products/headway/elementary/a_grammar/ Grammar Unit 5: some / any Unit 6: am / are / is / was / were Unit 7: past simple / questions and answers past simple Unit 8: past simple Unit 9: some / any / much / many Unit 10: comparatives and superlatives Unit 11: whose is it? Unit 12: going to and past simple Unit 14: present perfect 1 and 2 Vocabulary: Unit 2: in a café Unit 3: jobs (crossword) Unit 4: go, go to, play
Informatie per examenonderdeel Preliminary level Section A. (10 pt) Read this email from Ryan and answer all the questions. Are these sentences true or false? Tick the correct box. Bij dit onderdeel ga je een stukje tekst lezen. Beantwoord de vragen door een vinkje in de juiste kolom te zetten: True (waar) of False (niet waar). Section B (20 pt) Choose the words and write them on the lines. Hier wordt de grammatica getoetst zoals: past tense (verleden tijd), present continuous (ing-vorm), simple present (tegenwoordige tijd), prepositions (voorzetsels) etc. Section C (10 marks) Find the opposite word and write it in the box. There is one example. Bij dit onderdeel moet je het tegenovergestelde woord invullen. Example: happy
sad
Section D (20 marks) Put the verb in brackets into the past tense. There is an example. In deze tekst moet je de verleden tijd invullen. Zowel regelmatige werkwoorden als onregelmatige werkwoorden worden getoetst! Example: Last Saturday, we lost (lose) our naughty dog, Fido. Section E (10 marks) Write these sentences in the plural. Schrijf de zinnen in het meervoud. Example: The girl ate the apple. The girls ate the apples
Section F (10 marks) Write the questions. Hier moet je vraagzinnen maken. Met do/does, can, when, what etc. Example: They like dogs. Do they like dogs
Section G (10 marks) Answer these questions. Use full sentences. There is one example. Bij dit onderdeel moet je antwoord geven op 5 vragen. Gebruik in je antwoord een complete zin! Example: What colour is your hair? My hair is brown (dus niet: brown)
Section H (10 marks) What can you see in the picture? Write 5 sentences. Use the words below. Kijk goed naar het plaatje. Wat zijn de mensen/dieren aan het doen? Gebruik de woorden die er bij staan. Let op! Je moet hier de ing-vorm gebruiken, ze doen het immers op dit moment! GOOD LUCK!!