Kanker
DE ZIEKTE VOORKOMEN, BEHANDELEN EN OVERWINNEN! oktober 2008
Wat is kanker? Kankercellen hebben de controle over de celdeling verloren. Waar loopt het fout? Wat zijn de oorzaken? Hoe frequent slaat de ziekte toe?
Behandeling boekt vooruitgang Chirurgie, radiotherapie en medische behandelingen blijven dé pijlers in de aanpak van kanker. Allemaal boekten ze de voorbije jaren vooruitgang.
Lees blz. 3
Lees blz. 4
Veel voorkomende types Kanker komt voor in meer dan 100 soorten. Te veel om ze allemaal te behandelen. We staan stil bij enkele veel voorkomende vormen. Lees blz. 5-13
Niet alleen medisch maar ook psychosociaal knelpunt Kanker heeft ook een niet te onderschatten psycho-sociale impact. Gelukkig groeit het aantal initiatieven om patiënten en hun familie te begeleiden. Lees blz. 15 Benjamin Goode / iStockphoto
een krant geproduceerd door mediaplanet
| kanker
De Stichting tegen Kanker: voor een maximale vooruitgang in de strijd tegen kanker
T
Stichting bijna zes miljoen euro uit aan Belgisch kankeronderzoek. Hiermee is de organisatie de belangrijkste privéfinancier in ons land. Ten tweede door de levenskwaliteit van mensen met en na kanker te verhogen. En dat is essentieel, want kanker is een ziekte met verstrekkende gevolgen. Daarom biedt de Stichting informatie, sociale hulp en steun aan patiënten en hun naasten. En dat zowel voor, tijdens als na de behandelingen, en onder verschillende vormen: patiëntenvervoer, psychologische hulp, schoonheidsverzorging, financiële hulp, een gratis telefonische hulplijn, infobrochures.
Dr. Didier Vander Steichel, medisch en wetenschappelijk directeur, Stichting Tegen Kanker
K
anker treft man en vrouw, rijk en arm en komt wereldwjid steeds meer voor. Bovendien gooit de ziekte het leven van de patiënt en zijn omgeving drastisch overhoop. Maar – en dit is belangrijk – steeds meer mensen overleven kanker. In plaats van levensbedreigend is de ziekte nu in veel gevallen chronisch en zelfs te genezen. En dat is niet alleen te danken aan betere behandelingen en betere opsporingsprogramma’s. Ook de verbeterde aandacht voor preventie kan hierin een belangrijke rol spelen. De Stichting tegen Kanker wil hieraan bijdragen door zoveel mogelijk vooruitgang te blijven boeken in de strijd tegen kanker. Ten eerste door wetenschappelijk onderzoek van hoge kwaliteit financieel te ondersteunen. Research is nodig om de genezingskansen te verhogen én om wetenschappelijke gevalideerde informatie te waarborgen voor de patiënt. In 2007 keerde de
MEDIAPLANET PRODUCEERT, FINANCIERT EN ONTWIKKELT THEMAKRANTEN IN PERS, ONLINE EN VIA BROADCASTING. www.mediaplanet.com
En tot slot door te streven naar het verlagen van het risico op kanker. Om dat te bereiken, vestigt de Stichting de aandacht van de bevolking via infoen preventiecampagnes op de gevolgen van hun levenswijze voor hun gezondheid en op het belang van vroegtijdige opsporing. De Stichting zorgt voor een ruime verspreiding van wetenschappelijk gevalideerde informatie en moedigt zowel een gezonde levensstijl als het volgen van screeningsprogramma’s aan. Of onze missie met het dalend aantal mensen dat sterft aan kanker is volbracht? Zeer zeker niet. Want de bevolkingsaangroei, de toenemende vergrijzing en leefstijlfactoren zullen het aantal nieuwe kankergevallen de komende decennia doen stijgen. Ons werk blijft dus belangrijk. En dat kunnen wij enkel mogelijk maken dankzij de steun van onze donateurs. Ook via deze weg willen wij hen daarvoor danken. Dr. Didier Vander Steichel,
D
z h Kanker is en blijft medisch én psy- b chosociaal een zware diagnose. g Een volledig beeld scheppen van deze complexe ziekte, in al haar facetten, was niet haalbaar. Wel zoemen we even in op enkele veel voorkomende vormen van kanker, op mogelijke oorzaken en symptomen, op mogelijkheden voor preventie, vroegdiagnose en behandeling. Hoewel we de ziekte nog lang niet volledig onder controle hebben, is er de voorbije jaren belangrijke vooruitgang geboekt op verschillende fronten. Ook daar staan we even bij stil.
INHOUD Stichting Tegen Kanker
2
Wat is Kanker?
3
Bijna 60 000 diagnoses per jaar 3 Zoeken naar de beste behandeling
4
Bloed in stoelgang: raadpleeg meteen je arts!
5
Eén op tien mannen krijgt ooit Prostaatkanker 6 Prostaatkanker bij 75-plussers 7 Borstkanker: wees er snel bij
T
M
8 d o Europa Donna strijdt tegen k borstkanker 9 p Kanker bij kinderen 10 e Voor meer info surf even naar www.kanker.be B Vaccin én uitstrijkje 11 d of bel de Kankerfoon: 0800 15 802 d Rookstop blijft hoeksteen longkankerpreventie 12 m r Vooruitgang op vele fronten 13 d p Pijnbehandeling blijft pijnpunt 14 d s Kanker: ook psychosociaal knelpunt 15 h m Patientenverhaal 15 g m b m kanker – PUBLICATIES MEDIAPLANET PUBLISHING HOUSE l Project Manager: Nicolas Bruyns Mediaplanet +32 2 421 18 27 P Graphic Design: Elise Toussaint m d Redactie: Heidi Van de Keere v Pictures: www.istockphoto.com k Print: Corelio S Mediaplanet is de leidinggevende Europese uitgever van themakranten in pers, online en via broadcasting. Als u zelf een idee heeft over een onderwerp, of misschien wel een heel 6 thema, aarzelt u dan niet om contact met ons op te nemen. Mediaplanet Publishing House, Country Director, Aurore Preszow, Phone: +32 2 421 18 20, www.mediaplanet.com m Gedistribueerd met De Standaard op 24 oktober
kanker |
Wat is kanker?
Kanker is een complexe aandoening. Ze komt voor in meer dan 100 verschillende vormen en kan alle organen en weefsels in het lichaam aantasten. De ziekte ontstaat wanneer een cel zich ongecontroleerd begint te vermenigvuldigen. Kankercellen hebben bovendien de vervelende eigenschap dat ze zich na verloop van tijd verspreiden in het lichaam, met ‘uitzaaiingen’ als gevolg. Tekst: Heidi Van de Keere
D
e cellen in het lichaam gedragen zich normaalgezien bijzonder gedisciplineerd: ze blijven mooi in dat deel van het lichaam waar ze zich horen te bevinden, en ze vermenigvuldigen zich uitsluitend als dat nodig
of een overmaat aan bepaalde bloed- of lymfekliercellen in geval van haematologische kankers. Kankercellen gaan op stap: uitzaaiingen In tegenstelling tot gezonde lichaamscellen, die ter plaatse blijven, hebben kankercellen de vervelende eigenschap dat ze
Bij kankercellen is dit regelmechanisme erstoord. “Hierdoor gaan cellen zich op een ongecontroleerde wijze vermenigvuldigen „ is (voor groei en instandhouding). Binnenin iedere cel waken verschillende genen nauwgezet over dat vermenigvuldigingsproces. Bij kankercellen is dit regelmechanisme verstoord. Hierdoor gaan cellen zich op een ongecontroleerde wijze vermenigvuldigen. Uiteindelijk ontstaat een gezwel,
kunnen ontsnappen uit het orgaan of de plaats waar ze initieel ontstaan. Via de bloedbaan en het lymfesysteem migreren ze naar andere organen of systemen waar ze zich op hun beurt ongecontroleerd gaan delen. Op die manier vormen zich kolonies van kankercellen op afstand: uitzaai-
ingen, of metastasen in het vakjargon. Je vindt ze vaak terug in de lever, de longen, de hersenen of het bot. Wanneer metastasen aanwezig zijn, wordt behandelen moeilijk. Om die reden is het belangrijk om kanker op te sporen en te behandelen in een vroeg stadium, als er nog geen uitzaaiingen zijn. Voeding, omgeving, erfelijkheid… Fouten in het mechanisme dat de celdeling regelt, kunnen vele oorzaken hebben. Contact met kankerverwekkende stoffen uit de omgeving (asbest, tabaksrook, bestrijdingsmiddelen…) of kankerverwekkende stralen (overmaat aan zonlicht…) kan schade aan de genen teweeg brengen. Ook een ongezonde voeding en alcohol kunnen een bijdrage tot de ontwikkeling van kanker. De scha-
delijke effecten van tabak zijn genoegzaam gekend. Zeldzaam kan een micro-organisme een rol spelen zoals een hepatitisvirus bij leverkanker. Ook familiale aanleg of erfelijkheid kunnen een rol spelen. Zo komen in een aantal families bepaalde genvarianten voor die aanleiding geven tot een verhoogd borstkankerrisico, of tot meer risico voor dikkedarmkan-
ker. Gewoonlijk is een opeenstapeling van schade in welbepaalde genen nodig om kanker te doen ontstaan. Dat proces neemt vaak jaren in beslag. Om die reden komt kanker zelden voor bij kinderen en neemt de frequentie toe met het ouder worden. Bron: Stichting Tegen Kanker, www.Kanker.be
Goedaardig versus kwaadaardig Niet elk gezwel is kanker. Er zijn ook goedaardige gezwellen. Die laatste groeien meestal langzaam en vormen geen uitzaaiingen. Ze zijn zelden gevaarlijk, behalve wanneer ze door hun omvang de goede werking van organen in het gedrang brengen (bijvoorbeeld in de hersenen). Kwaadaardige tumoren groeien meestal sneller, groeien vaak sterk door in het gezonde weefsel en zaaien uit naar andere weefsels.
Bijna 60 000 diagnoses per jaar
Uit cijfers van de Stichting Kankerregister leiden we af dat er in ons land jaarlijks een kleine 60 000 kankerdiagnoses worden gesteld. In 2004 waren het er 58.020 om precies te zijn. Koploper bij mannen is prostaatkanker. Bij vrouwen is dat borstkanker. Tekst: Heidi Van de Keere
M
et meer dan 9 600 diagnoses per jaar is prostaatkanker in België de meest voorkomende kanker, op de voet gevolgd door borstkanker. Op de derde en vierde plaats komen dikkedarmkanker en longkanker. Bij vrouwen neemt borstkanker de eerste plaats in (meer dan een derde van alle kwaadaardige tumoren bij vrouwen). Tweede in rij qua frequentie bij vrouwen is dikkedarmkanker. Op de derde plaats komt longkanker. Borst-, dikkedarm- en longkankers zijn samen goed voor ongeveer de helft van alle kwaadaardige tumoren bij vrouwen. Als je alle gynaecologische kankers (baarmoederlichaam, eierstok en baarmoederhals) samentelt, nemen die de derde plaats in, vóór longkanker. Prostaatkanker is bij mannen, met een duidelijke voorsprong, de meest voorkomende vorm van kanker, gevolgd door longkanker en dikkedarmkanker. Samen zijn ze goed voor zowat 60% van alle kwaadaardige tumoren bij mannen.
Meer diagnoses van borst- en prostaatkanker “Aangezien de kankerregistratie in België nog heel jong is, is het nog te vroeg om over trends te spreken”, zegt dr. Liesbet Van Eycken (directeur Stichting Kankerregister). “Wel zien we het absolute aantal kankerdiagnoses jaar na jaar wat toenemen. Dat hoeft echter niet alleen te betekenen dat het risico voor kanker toeneemt.” Wellicht weerspiegelt deze toename voornamelijk de vergrijzing van de bevolking. “Mensen worden ouder. Meer mensen behoren tot de oudere leeftijdscategorie, waar kanker nu eenmaal meer voorkomt.” In Vlaanderen staat de kankerregistratie nog een stuk verder dan op Belgisch niveau. Een van de trends die voor Vlaanderen opvalt is bijvoorbeeld een sterke toename van het aantal gevallen van borstkanker tussen 1997 en 2004. “Voor het grootste deel, maar zeker niet volledig, kunnen we dat verklaren door de initiatieven die op touw gezet zijn in het kader van opsporing van borstkanker”, meent Liesbet Van Eyken. “Mensen zijn alert geworden, horen veel over borstkanker in de media, de
taboesfeer is een beetje verdwenen, en er is meer opsporing.” Ook voor prostaatkanker zien we een toename over diezelfde periode. “Wellicht heeft dat te maken met de ontwikkeling van een eenvoudige bloedtest (PSA-bepaling) die verhoogd kan zijn onder andere bij prostaatkanker begin jaren ’90. Of deze screening zin-
vol is, is niet wetenschappelijk bewezen. Wel merken we dat door de beschikbaarheid van deze test meer prostaattumoren worden opgespoord.” Longkanker neemt af bij mannen, toe bij vrouwen Voor longkanker tonen de Vlaamse cijfers bij mannen een lichte daling, jaar na jaar. “De schade-
lijke effecten van roken zijn duidelijk geworden, met als gevolg dat mannen minder roken. Voor longkanker bij vrouwen zien we het tegenovergestelde omdat vrouwen de voorbije decennia meer zijn gaan roken.” Bron: Stichting Kankerregister, www.kankerregister.org
VLK: ‘Kom op tegen Kanker’ en zoveel meer De Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) springt al jaren in de bres voor kankerpatiënten en hun familie: ze informeert hen, verdedigt hun belangen bij de overheid, neemt initiatieven voor de psychosociale hulpverlening, zamelt geld in ter ondersteuning van onderzoek, maakt werk van preventie... Een onbetwistbare duizendpoot in het domein van de kankerzorg. “Eén van onze grootste projecten is ongetwijfeld ‘Kom op tegen Kanker’, de tweejaarlijkse campagne waarvoor we telkens nauw samenwerken met de VRT”, zegt Leo Leys, directeur VLK. Maar de VLK doet veel meer. “Via onze sociale dienstverlening trachten we de leemte in te vullen die nog steeds bestaat in de psychosociale begeleiding van patiënten met kanker. We hebben een aantal inloophuizen in Vlaanderen waar patiënten en hun omgeving terechtkunnen voor informatie, activiteiten en lotgenotencontact. Ons sociaal fonds helpt mensen die omwille van hun ziekte in armoede terecht dreigen te komen.” VLK is tevens bijzonder sterk op het vlak van preventiecampagnes. Leo Leys: “We zijn erg actief op het vlak van de borstkankerscreening en huidkankerpreventie. We hebben campagnes gevoerd rond gedwongen meeroken. Voor prostaakankerscreening helpen we de zaken mee stroomlijnen…” Bovendien is VLK een belangrijke pleitbezorger voor mensen met kanker bij de overheid. Met de opbrengsten uit campagnes en legaten steunt VLK uiteenlopende projecten in de sector en ondersteunt ze tevens het wetenschappelijk onderzoek in het kankerdomein. Meer info: www.tegenkanker.be of
[email protected] of de Vlaamse Kankertelefoon: 078-150 151
| kanker
Zoeken naar de beste behandeling Chirurgen blijven zoeken naar minder invasieve ingrepen, radiotherapeuten naar technieken om hun stralingsbundels zo selectief mogelijk op de tumor te richten, en op het vlak van de medische behandelingen zoeken experts hard naar nieuwe targets en naar geneesmiddelen die erop inpikken.
Tekst: Heidi Van de Keere
len in de geslachtsorganen, in de haarzakjes. Dat verklaart de vaak belangrijke bijwerkingen van chemotherapie. Tot de hormonale behandelingen behoren de anti-oestrogenen die een plaats hebben in de behandeling van hormoongevoelige borstkanker en de anti-androgenen die zinvol zijn bij prostaatkanker.
of doelwit van de behandeling. De behandeling is dus een doelgerichte therapie. “De targets waarop we momenteel werken zijn vooral receptoren voor groeifactoren die zich op het oppervlak van de kankercel bevinden”, legt Prof. De Grève uit. Deze receptoren trekken groeifactoren aan die de tumor nodig heeft om te groeien. “Maar
kankercel uitschakelt.” De geneesmiddelen die worden gebruikt om deze receptoren uit te schakelen zijn ofwel antilichamen die gericht zijn tegen de buitenkant van de receptor, ofwel kleine moleculen die het enzymatisch gedeelte van de receptor gaan blokkeren. Probleem is dat de geviseerde targets niet bij alle patiënten
Prof. Jacques De Grève (oncoloog, UZ Brussel)
I
n de behandeling van kanker nemen zowel chirurgie, radiotherapie (bestraling) als medische behandelingen (chemische middelen) een belangrijke plaats in. Soms volstaat één van de drie pijlers, maar veelal worden ze in combinatie gebruikt. En allemaal evolueerden ze de voorbije jaren. Op het vlak van de chirurgie betekende de ontwikkeling van de laparoscopie – de zogenaamde sleutelgatoperatie – een belangrijke vooruitgang. “Dankzij deze techniek kunnen we patiënten behandelen die vroeger niet in aanmerking kwamen voor chirurgie”, zegt Prof. Jacques De Grève (oncoloog, UZ Brussel). “Deze minder invasieve technieken hebben bovendien de nadelige effecten van de chirurgische ingreep sterk verminderd.” Selectief stralen In het domein van de radiotherapie berust de grote vooruitgang volgens Prof. De Grève op de ontwikkeling van de doelgerichte radiotherapie. “Ze maakt het mogelijk om 95% van de straling in de tumor te concentreren zodat het omliggende gezonde weefsel meer gespaard wordt. Dat laat ook toe om de stralingsdosis in de tumor te verhogen.” Chemo, hormonen, moleculaire behandelingen De medische behandelingen omvatten, naast de klassieke chemotherapie, ook hormonale behandelingen en de nieuwere moleculaire behandelingen Typisch voor chemotherapie is haar dodend effect op sneldelende cellen. Hiertoe behoren per definitie kankercellen, maar ook cellen in het beenmerg die instaan voor de aanmaak van bloed, cel-
Lev Mel / iStockphoto
Doelgericht behandelen Van meer recente datum zijn de biologische of moleculaire behandelingen. Het zijn ge-
het zouden evengoed eiwitten binnenin de cel kunnen zijn. De enige reden waarom we ons nu vooral toespitsen op recepto-
onderzoek naar nieuwe kankergeneesmiddelen “is, Het mede dankzij de ontwikkelingen in de moleculaire biologie, in een stroomversnelling terechtgekomen „ neesmiddelen die welbepaalde eiwitten op of in de kankercel aanvallen. Het gaat om eiwitten die de kankercel in overmaat of gewijzigde vorm produceert. Deze eiwitten zijn het ‘target’
ren op het celoppervlak is omdat we die het gemakkelijkst kunnen uitschakelen met medicatie. Het is technisch veel moeilijker om een geneesmiddel te ontwikkelen dat een eiwit binnenin de
geactiveerd zijn. Deze medicatie zal dus niet bij iedereen aanslaan. “Maar dankzij de mogelijkheden van de moleculaire biologie kunnen we voor iedere patiënt in het genoom van zijn kankercellen nagaan of het doelwit geactiveerd is of niet. Zo kunnen we voorspellen of de behandeling zal aanslaan of niet.” Op die manier kunnen artsen deze medicatie, die overigens duur is en een aantal bijwerkingen kan hebben, voorbehouden voor patiënten die er effectief baat zullen bij hebben.
Aanleg nieuwe bloedvaatjes Kankercellen zijn bijzonder bedreven in de aanleg van nieuwe bloedvaatjes. Die moeten de tumor bevoorraden van zuur-T stof en voedingsstoffen om de tumorgroei te garanderen. De voorbije jaren zijn er geneesmiddelen ontwikkeld die ingrijpen op deze bloedvatvorming. In het vakjargon heten ze angiogeneseremmers (ze remmen de angiogenese of aanleg van nieuwe bloedvaatjes). Ook deze geneesmiddelen zijn antilichamen of kleine moleculen. Hun target zijn receptoren van groeifactoren die belangrijk zijn voor de aanleg van nieuwe bloedvaten. “De nieuwvorming van bloedvaten in de tumor gaat gepaard met een druktoename in het tumorweefsel. Angiogeneseremmers zullen de druk normaliseren zodat chemotherapie beter kan doordringen in de tumor. We hebben kunnen vaststellen dat de efficiëntie van de chemotherapie bijna verdubbelt door de behandeling te combineren met angiogeneseremmers, althans bij patiënten die de gepaste receptoren hebben. Jammer genoeg kunnen we voor deze medicatie nog niet voorspellen of ze zal aanslaan of niet.” Pleidooi voor snellere ontwikkeling Het onderzoek naar nieuwe kankergeneesmiddelen is, mede dankzij de ontwikkelingen in de moleculaire biologie, in een stroomversnelling terechtgekomen. En het blijft een domein in volle ontwikkeling. “Nog veel inspanningen zijn nodig, in de eerste plaats om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen tegen de doelwitten die we al kennen. Bovendien moeten we blijven zoeken naar nieuwe doelwitten. De doelwitten die we nu gebruiken, zijn slechts relevant voor een kleine fractie van alle kankers. Voor longkankers hebben we dergelijke doelwitten bij 5% van de patiënten, voor borstkanker bij een kwart. Voor de meeste andere patiënten hebben we nog geen werkzame doelwitten. Die moeten we nog ontdekken.” Tot slot meent Jacques De Grève dat er iets moet veranderen aan de manier waarop de geneesmiddelen die inpikken op deze doelwitten worden ontwikkeld, zodat het tijdsverloop tussen de ontdekking van de molecule en de registratie korter wordt.
kanker |
Bloed in stoelgang: raadpleeg meteen je arts!
Bloed in de stoelgang kan een belangrijk symptoom zijn van dikkedarmkanker. Meld het steeds aan je arts. Hoe vroeger de diagnose van dikkedarmkanker wordt gesteld, hoe groter de genezingskansen! Momenteel worden volop plannen gemaakt voor een bevolkingsscreening bij 50- tot 75-jarigen. Een proefproject gaat in november van start. Tekst: Heidi Van de Keere
Prof. Van Cutsem (gastro-enterologie, digestieve oncologie, UZLeuven)
D
ikkedarmkanker is één van de meest voorkomende kankers in Europa. Ook in België. In Europa worden ieder jaar 400.000 nieuwe diagnoses gesteld en overlijden meer dan 200.000 mensen aan dikkedarmkanker. In Vlaanderen zijn er ongeveer 4.600 nieuwe patiënten per jaar en ongeveer 2.000 overlijdens. Risico neemt toe met leeftijd en kan familiaal gebonden zijn Net als vele vormen van kanker is darmkanker een leeftijdsgebonden ziekte. “De frequentie neemt toe na de leeftijd van 50 jaar”, zegt Prof. Eric Van Cutsem (gastro-enterologie, digestieve oncologie, UZLeuven). “De ziekte kan ook op jongere leeftijd voorkomen. Bij deze mensen is er vaak sprake van familiaal voorkomen.” Twintig procent van de darmkankers treedt overigens op in het kader van een familiale belasting. “In een aantal gevallen is er sprake van een echt erfelijk syndroom (autosomaal dominante overerfbare aandoening) waarbij kinderen van een ouder die het gen heeft 50% kans hebben om het gen over te erven. In andere gevallen is er een gewone familiale belasting: wie advertentie
bijvoorbeeld een ouder, broer of zus heeft die de ziekte op relatief jonge leeftijd heeft gehad, heeft zelf ook een verhoogd risico.” Behalve leeftijd en familiale belasting zijn er ook enkele leefstijlfactoren die de kans op dikdarmkanker verhogen: een vetrijke voeding, overgewicht, te weinig vezels, tekort aan lichaamsbeweging, en in beperkte mate roken. “Een gezonde leefstijl biedt weliswaar geen 100% garantie om de ziekte te vermijden, toch is gezond eten en leven aanbevolen om je risico te verminderen”, zegt Prof. Van Cutsem. Wees er snel bij ! Bloed in de stoelgang blijft een belangrijk alarmsignaal. “Het is juist dat rood bloedverlies ook door aambeien kan worden veroorzaakt. Maar nog al te vaak zien we dat mensen maandenlang op eigen houtje middelen gebruiken tegen aambeien en uit schaamte of schroom of schrik veel te lang wachten om een arts te raadplegen. Op het moment dat ze dan toch bij ons terechtkomen is de tumor vaak al behoorlijk groot,” benadrukt Eric Van Cutsem. En het bloedverlies hoeft niet altijd erg uitgesproken te zijn. “Soms is er zelfs minimaal bloedverlies. Maar als dat lang aanhoudt, kan het leiden tot ijzertekort en bloedarmoede. Deze klachten kunnen dus ook alarmtekenen zijn voor een dikkedarmtumor.” Volgende maand start in Vlaanderen overigens een proefproject dat op termijn moet leiden tot een algemene bevolkingsscreening voor dikkedarmkanker (zie kader). Darmkanker eist nog altijd een hoge tol aan mensenlevens. Slechts 50 tot 60% van de patiënten met darmkanker overleeft de ziekte. Ongeveer de helft van de patiënten ontwikkelt me-
tastasen. “We vinden deze metastasen vooral terug in de lever en in mindere mate, ook ter hoogte van de longen en het buikvlies”, legt Prof. Van Cutsem uit. Chirurgie blijft een belangrijke pijler in de behandeling van colonkanker. Als er uitzaaiingen zijn, berust de standaardbehandeling op chemotherapie. “Toch grijpen we bij patiënten met slechts één of enkele metastasen, in één van de leverkwabben of één long, meer dan vroeger operatief in om de metastasen te verwijderen.” Steeds betere medicatie Het chemotherapeutisch arsenaal is in de voorbije jaren fel uitgebreid. Tot begin jaren ‘90 beschikten we over slechts één geneesmiddel en was de overleving beperkt. In de jaren ‘90 zijn er enkele klassieke chemotherapeutica bijgekomen en de laatste jaren is het gamma uitgebreid met enkele doelgerichte behandelingen. “Enerzijds zijn dat de angiogeneseremmers. Ze remmen ondermeer de aanleg van nieuwe bloedvaatjes ter hoogte van de tumor wat de overleving van de tumor in het gedrang brengt. In combinatie
met de klassieke chemotherapeutica verlengen deze middelen de levensduur. Een tweede groep zijn de antilichamen tegen de EGFR (epidermale groeifactorreceptor), een receptor op de wand van de tumorcel die een belangrijke rol speelt in de tumorgroei. We beschikken tegenwoordig over antistoffen om deze receptor te blokkeren met afsterven van de tumorcel tot gevolg. In België zijn twee middelen beschikbaar.” Welk geneesmiddel voor welke patiënt? Eric Van Cutsem refereert nog aan de recente ontwikkeling van een test (opsporen van een mutatie in het KRAS-gen in de tu-
mor) die het mogelijk maakt om te voorspellen welke patiënten wel en niet zullen reageren op deze nieuwe doelgerichte antilichamen tegen de EGFR. “Het is voordelig als je op voorhand de juiste patiënten kunt selecteren. Daardoor kunnen we voorspellen welke patienten wel een reële en vrij grote kans op baat hebben bij deze medicatie. Deze medicatieis immers duur en anderzijds moeten we op die manier niet onnodig toxiciteit induceren bij patiënten die er toch niet op reageren. Want ook deze doelgerichte middelen hebben hun bijwerkingen, al verschillen ze van die van de klassieke chemotherapie.”
Klachten bij dikkedarmkanker q Klachtenvrij q Bloed in stoelgang (rood, zwart) q Bloedarmoede of ijzertekort q Gewijzigde stoelganggewoontes (constipatie, diarree, valse
stoelgangsdrang) q Darmobstructie q Gebrek aan eetlust, gewichtsverlies q Buikpijn
Proefproject darmkankerscreening start in november Sedert 2003 beveelt de Europese Raad om personen tussen 50 en 75 jaar te screenen voor dikkedarmkanker in het raam van een georganiseerde screening. “Deze aanbeveling is gebaseerd op resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat het nut van zo’n screening heeft aangetoond”, zegt prof. Van Cutsem. Van Cutsem is voorzitter van de werkgroep op het kabinet van Minister Steven Van Ackere die de screening in Vlaanderen voorbereidt. “In november gaat een proefproject van start in enkele gemeenten. Personen uit de doelgroep (50-75 jaar) zullen worden opgeroepen voor een stoelgangonderzoek. Mensen die positief testen, bij wie dus bloed in de stoelgang wordt aangetroffen, zullen worden doorverwezen voor coloscopie. Dat is ook de strategie die Europa voorstelt.” Prof. Van Cutsem benadrukt dat je via een dergelijk screeningprogramma niet alle kankers kunt voorkomen. “Maar studies hebben uitgewezen dat je door screening de sterfte door darmkanker met 15 tot 20% kunt terugdringen als 50% van de doelgroep zich laat screenen.” Net zoals dat gebeurt voor borstkankerscreening, zullen er campagnes gelanceerd worden om de screening voor dikkedarmkanker aan te bevelen.
| kanker
Eén op tien mannen krijgt ooit prostaatkanker Een doorsnee man in Vlaanderen heeft tegenwoordig bijna één kans op tien om ooit in zijn leven prostaatkanker te krijgen. Als de ziekte tijdig wordt ontdekt, en behandeld, geneest meer dan 90%. Gezond eten en een regelmatige check-up vanaf de leeftijd van 50 jaar zijn aanbevolen. Tekst: Heidi Van de Keere
Prof. Hein Van Poppel (uroloog, UZ Leuven)
“Chinese mannen doen het een stuk beter dan de Vlaamse, met een risico van slechts één op honderd”, zegt Prof. Hein Van Poppel (uroloog, UZ Leuven). “Bij AFRO-Amerikanen, wordt een derde van de mannen ooit met prostaatkanker geconfronteerd.” Deze grote verschillen in incidentie hebben volgens Prof. Van Poppel meer te maken met voedingsgewoonten dan met genetische voorbeschiktheid. “Als Chinezen naar Amerika verhuizen, hebben ze na enkele jaren immers hetzelfde risico als mannen die altijd in de States hebben geleefd.” Wat is gezonde voeding? De voeding speelt dus een belangrijke rol: “veel groenten en fruit eten, weinig dierlijke vetten, regelmatig een glas rode wijn drinken (omwille van de polyfenolen), groene thee drinken, bij voorkeur wit vlees eten,
vis eten… zijn eenvoudige maatregelen die vermoedelijk helpen beschermen tegen de ontwikkeling van prostaatkanker”, zegt Prof. Van Poppel. “En gekookte tomaten zouden beter beschermen dan rauwe. Na koken komen de anti-oxidanten vrij.” Grote vleeseters lopen volgens Hein Van Poppel meer risico om prostaatkanker te krijgen. “En dat geldt ook voor mannen met een familiale voorbeschiktheid. “Als je vader of broer de ziekte heeft gehad, verhoogt je kans met een factor vijf, tot één op twee.” Gezond eten is dus de boodschap. “En een jaarlijkse checkup vanaf 50 jaar, of vanaf 40 jaar voor mannen met voorbeschikkende factoren.” PSA-bepaling: is dat nuttig? Een dergelijke check-up kan bij de huisarts gebeuren. “Hij zal luisteren of er klachten zijn en eventueel beslissen om een bloedname te doen om prostaatspecifiek antigen (PSA) te bepalen.” Prof. Van Poppel benadrukt ech-
Ook na een fietstocht of na seks kan het PSA tijdelijk wat verhoogd zijn.” Als er echter geen duidelijke reden wordt gevonden voor de PSA-verhoging, is verder onderzoek aanbevolen. “In de eerste plaats gebeurt dat via een rectaal onderzoek waarbij de arts de prostaat voelt. Vervolgens kan een echografie afwijkingen aan het licht brengen.” Als de arts het nodig acht, kunnen biopten worden genomen voor weefselonderzoek. “Op basis daarvan kunnen we de aanwezigheid van een tumor bevestigen of uitsluiten.” Snijden, stralen, slikken… of gewoon opvolgen Afhankelijk van de grootte van de tumor, van hoe goed of hoe kwaad hij eruit ziet onder de microscoop, afhankelijk ook van de leeftijd van de patiënt, wordt beslist wat er moet gebeuren. “Bij jonge mensen bij wie we meer dan 15 jaar overleving verwachten - dus bij mannen die jonger zijn dan 65 jaar – is chi-
vroege stadia van prostaatkanker zijn goed “ Debehandelbaar. En jonge mannen verdragen die behandelingen goed „ ter dat een verhoogde PSA lang niet altijd op prostaatkanker wijst. “PSA is een antigeen dat in het zaadvocht thuishoort en belet dat het zaad stolt. De aanwezigheid van PSA in het bloed kan erop wijzen dat er iets fout loopt: dat kan kanker zijn, maar evengoed een ontsteking van de prostaat of een goedaardige volumetoename van de prostaat.
rurgie de eerste keuze”, zegt Prof. Van Poppel. “Die jonge mannen hebben veel minder negatieve gevolgen van de operatie dan oudere mannen. Ze zullen geen blijvende plasproblemen hebben, ze zullen opnieuw erecties hebben. Boven de leeftijd van 75 opereren we daarentegen nagenoeg niemand meer, omdat het risico voor incontinentie, voor
T
Don Bayley / iStockphoto
potentieverlies in die leeftijdsgroep veel groter is. In de oudste leeftijdsgroep is ons advies vaak om niet te behandelen maar om de toestand actief op te volgen.” En dan is er nog de groep tussen 65 en 75 jaar. “In die groep stellen we beide opties – chirurgie of bestraling – met de voor- en nadelen voor en laten we de mannen zelf beslissen. Bij een man van 70 die nog fit is en regelmatig sport, is de kans groot dat hij het goed doet na een operatie, terwijl anderen het vermoedelijk even goed of goed genoeg zullen doen na bestraling.” Die lokale bestraling kan uitwendig gebeuren, met een toestel dat van buitenaf op de prostaat straalt, of inwendig, via brachytherapie. Hierbij zal de arts radioactieve zaadjes in de prostaat inplanten die lokaal stralen afgeven.
Vroege stadia zijn goed behandelbaar Prof. Van Poppel benadrukt nog dat de vroege stadia van prostaatkanker goed behandelbaar zijn. “En jonge mannen verdragen die behandelingen goed. Jammer dat er nog heel wat misverstanden zijn. Mannen zijn slecht geïnformeerd en vrezen dat een prostaatkankerbehandeling sowieso betekent dat ze impotent worden. Hoe vroeger je behandelt en hoe kleiner je tumor is, hoe groter ook de kans is dat je geneest (>90%) en dat je er ongeschonden uitkomt. Als je niets doet, of je laat het niet vroeg ontdekken, is de kans dat je van prostaatkanker sterft reëel . En dat is geen goede keuze. Prostaatkanker zaait immers uit naar de beenderen is dat is bijzonder pijnlijk.”
Bel de prostaatkankerlijn:
Andrew Penner / iStockphoto
Prostaatkankerpatiënten en mensen uit hun omgeving kunnen met al hun vragen over prostaatkanker terecht bij de prostaatkankerlijn, een telefonische hulplijn en e-mailservice van de Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK). T: 078-150 701
kanker |
Prostaatkanker bij 75-plussers: behandelen of niet? 30% van de mannen met prostaatkanker is jonger dan 65 jaar. 20% is ouder dan 75. Die oudste groep komt niet meer in aanmerking voor chirurgie, en vaak ook niet voor bestraling. Wat zijn voor hen de mogelijkheden? Tekst: Heidi Van de Keere
manier onderdrukken we de productie van testosteron en dus ook de groei van de tumor”, legt Prof. Tombal uit. Deze hormoonbehandeling geneest de kanker niet maar houdt de groei ervan tegen. “Jarenlang hebben we gedacht dat alle patiënten met prostaatkanker die niet in aanmerking kwamen
een gevorderde tumor die snel evolueert. Maar niet iedere man met prostaatkanker komt in aanmerking voor hormoontherapie.” Bovendien is het belangrijk dat patiënten die hormonen nemen, goed worden opgevolgd. Tot slot wijst Prof. Tombal op de beschikbaarheid van antiandrogenen.
de leeftijd van 65 jaar vergen alleen de “ Vanaf agressieve kankers een behandeling „
Prof. Bertrand Tombal (uroloog, UCL Brussel).
“De belangrijkste boodschap vandaag is dat niet alle prostaatkankers bij oudere mannen moeten behandeld worden”, zegt Prof. Bertrand Tombal (uroloog, UCL Brussel). “Vanaf de leeftijd van 65 jaar vergen alleen de agressieve kankers een behandeling.” Als chirurgie of radiotherapie geen optie meer zijn, omwille van de hoge leeftijd, kan prostaatkanker behandeld worden via hormoontherapie. “Op die advertentie
voor radiotherapie of chirurgie behoefte hadden aan hormoontherapie”, zegt Bertrand Tombal. “Vandaag zien we de dingen anders en geven we de behandeling alleen aan patiënten met een gevorderde kanker, die eventueel gemetastaseerd is of die snel evolueert. Behalve warmte-opwellingen en het verminderd libido kunnen deze middelen immers ook aanleiding geven tot hart- en vaatziekten.” Volgens Prof. Tombal heeft hormoontherapie vast en zeker nog een plaats in de behandeling van prostaatkanker, “bijvoorbeeld om het effect van radiotherapie te optimaliseren bij jongere mannen, of in de behandeling van
“Ze hebben hetzelfde effect als de klassiek gebruikte hormonen maar ze onderdrukken de testosteronproductie niet, dus zullen minder bijwerkingen hebben.”
Wanneer moet ik een arts raadplegen? Prostaatkanker blijft meestal gedurende verschillende jaren onopgemerkt. Gewoonlijk heeft de tumor al een zekere grootte vooraleer er zich problemen voordoen. Een minder krachtige urinestraal, vaker moeten plassen (ook ‘s nachts), een pijnlijk of branderig gevoel bij het plassen, troebele of bloederige urine zijn symptomen die de aandacht moeten trekken. Meestal zijn ze het gevolg van een goedaardige prostaatvergroting maar spreek er in ieder geval over met uw arts. Een kwaadaardig prostaatgezwel dat de naburige organen overwoekert, kan ook gepaard gaan met doffe pijn in de onderbuik of de onderrug, met irritatie aan het rectum (endeldarm). In ieder geval is een jaarlijkse check-up door de huisarts aangewezen vanaf de leeftijd van 50 jaar, of vanaf 40 jaar voor mannen met een verhoogd risico.
De prostaat De prostaat is een klier met de grootte en vorm van een kastanje. Hij maakt het prostaatvocht aan, een bestanddeel van het sperma. De ontwikkeling en de werking van de prostaat worden beïnvloed door het mannelijk hormoon, testosteron. Bij de meeste mannen begint de prostaat vanaf de leeftijd van vijftig jaar in omvang toe te nemen. Wellicht heeft dat te maken met hormonale veranderingen. Dat kan leiden tot problemen bij het plassen, omdat de prostaat de urinewegen samendrukt. We spreken over hypertrofie, goedaardige hyperplasie of prostaatadenoom. Dat is geen prostaatkanker en houdt evenmin een verhoogd risico in om kanker te krijgen. Een operatie van een prostaatadenoom beschermt ook niet noodzakelijk tegen een kanker achteraf.
| kanker
Borstkanker: wees er sn Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen. Eén op acht tot eén op negen vrouwen krijgt er vroeg of laat mee te maken. Meer vroegdiagnose en betere behandelingen hebben de genezingskansen de voorbije jaren duidelijk verbeterd. Wat je als vrouw zelf kunt doen? Gezond leven, alert zijn en regelmatig naar je borsten laten kijken. Tekst: Heidi Van de Keere
Prof. Amin Makar (ZNA Middelheim/ UZ Gent)
B
orstkanker treft in ons land één op acht vrouwen. Per jaar maakt dat meer dan 9 000 nieuwe diagnoses. En de incidentie neemt nog steeds toe. “Vermoedelijk spelen verschillende factoren hier een rol”, zegt prof. Amin Makar (ZNA Middelheim/ UZ Gent). Behalve de vergrijzing van de bevolking – de incidentie van borstkanker neemt toe met de leeftijd – kunnen ook de levensstijl en omgevingsfactoren het borstkankerrisico beïnvloeden.
Prof. Makar verwijst in het bijzonder naar de milieuvervuiling. “Heel wat afbraakproducten van chemische stoffen hebben een oestrogeenachtig effect en worden in verband gebracht met een verhoogd borstkankerrisico. Deze stoffen komen terecht in riolen of rivieren en het duurt vaak jaren vooraleer ze volledig afgebroken zijn. Dat betekent dat we voor wat in het verleden is gebeurd, nog lang blijven boeten.” Maar ook de persoonlijke levensstijl speelt een rol: “weinig beweging, zwaarlijvigheid, roken op jonge leeftijd, veel alcoholverbruik, ongepast gebruik van hormonen… zijn stuk voor stuk factoren die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van borstkanker”, legt prof. Makar uit. “En dat zijn zaken waaraan je zelf iets kunt doen. Door gezond te leven kun je je risico voor borstkanker niet tot nul terugbrengen, maar een gezonde levensstijl kan op bevolkingsniveau toch een impact hebben.” Bij ongeveer 8% van de kwaadaardige borsttumoren, tot slot, speelt erfelijkheid een rol. Deze vrouwen (of mannen) zijn drager
van een bepaalde genmutatie en hebben hierdoor een verhoogd risico voor borstkanker en ook voor eierstokkanker. Vooral de genen BRCA-1 en BRCA-2 zijn verantwoordelijk voor deze erfelijke vorm van borstkanker. De genmutaties kunnen zowel langs vaders of moederszijde worden overgeërfd. Borst- en okselsparende heelkunde In de behandeling van borstkanker blijft chirurgie een belangrijke rol spelen. Over de jaren heen was er een duidelijke evolu-
8% van de kwaadaardige borsttumoren, “ Bij ongeveerspeelt erfelijkheid een rol „ tie. Aanvankelijk was een volledige borstamputatie gebruikelijk en werden ook systematisch de okselklieren en de thoraxwandspieren verwijderd. “Ondanks de goede resultaten was deze ingreep bijzonder mutilerend voor de vrouw”, zegt prof. Makar. “In de jaren ’80 werd duidelijk dat borstsparende chirurgie in combinatie met postoperatieve radiotherapie voor een geselec-
Erfelijk belast. Wat kun je doen? q In families waar opvallend veel borst- of eierstokkanker voorkomt bij eerste graad verwanten, kan
nagegaan worden of er inderdaad sprake is van een erfelijke vorm. Vrouwen in deze families kun nen via een eenvoudig bloedonderzoek laten nakijken of ze zelf drager zijn van de genmutatie en dus een verhoogd risico lopen om op jonge leeftijd borst- of eierstokkanker te krijgen. q Draagsters van deze genmutatie doen er goed aan om al vanaf jonge leeftijd hun borsten regel matig te laten onderzoeken. Magnetische resonantie (NMR) biedt hier betere resultaten dan mam mografie. q Eventueel kan preventieve mammectomie (operatief verwijderen van de borsten) en wegname van eierstokken/eileiders worden overwogen om te vermijden dat er borst- en eierstokkanker optreedt. Het risico wordt hiermee niet helemaal tot nul herleid. En deze ingreep heeft voor jonge vrouwen een erg zware psychologische impact. Dankzij de mogelijkheden van de hedendaagse plastische chirurgie zien de borsten er na borstreconstructie wel bijna identiek uit als voor de ingreep. Toch blijft het een prothese. q Als één van beide partners drager is van de genmutatie en er is een kinderwens, kan het koppel in vitro fertilisatie (IVF) overwegen. Dat biedt de mogelijkheid om bij de embryo’s na te kijken of de genmutatie al dan niet werd overgeërfd, en om alleen embryo’s die geen drager zijn van de mutatie in de baarmoeder in te planten. advertentie
teerde groep patiënten met een kleine tumor even goede overlevingskansen biedt. Op het vlak van de esthetiek was dat een enorme vooruitgang.” Nog later is duidelijk geworden dat het evenmin noodzakelijk is om systematisch alle okselklieren weg te nemen. “Bij kleine tumoren zijn de okselklieren vaak niet aangetast en is wegname overbodig. Een analyse van de schildwachtklier – dat is de eerste klier waarnaar de tumorcellen rechtstreeks uitzaaien - geeft uitsluitsel over eventuele okselklieraan-
tasting. Okselsparende chirurgie heeft het voordeel dat de patiënt nadien veel minder of geen last heeft van oedeem van de arm.” Betere chemotherapie én doelgerichte middelen Op medicamenteus vlak veranderde er eveneens heel wat. De chemotherapie is duidelijk verbeterd en het gamma is sterk uitgebreid. “Bovendien kunnen we de bijwerkingen van chemotherapie tegenwoordig veel beter opvangen” benadrukt prof. Makar. “We beschikken over betere anti-braakmiddelen, en over betere middelen voor beenmerg-
stimulatie die de patiënt minder blootstellen aan infectiegevaar. Patiënten kunnen specifieke revalidatieprogramma’s volgen die ook aandacht hebben voor de psychische aspecten. Er is aandacht voor partneropvang… We houden dus veel meer rekening met de levenskwaliteit van de patiënt en haar gezin.” Een belangrijke vooruitgang was ook de ontwikkeling van doelgerichte behandelingen. Deze doelgerichte middelen vallen alleen de kankercellen aan en laten de gezonde cellen ongemoeid. Tot die groep behoren de anti-oestrogenen, met tamoxifen als eerste vertegenwoordiger. Bij patiënten met hormoongevoelige tumoren blokkeren
T
I
Pattie Calfy / iStockphoto
i t g t h i w p o I E s D v e m b g
kanker |
nel bij
ze de oestrogeenreceptoren op de tumor. Oestrogeen kan dan niet meer binden op de tumor. De tumorcel kan zich niet meer delen en sterft af. “Deze verbindingen bieden erg goede resultaten en geven weinig bijwerkingen”, zegt prof. Makar. Enkele jaren geleden werd er opnieuw belangrijke winst geboekt voor patiënten die specifieke eiwitten dragen op het oppervlak van de tumorcellen. In vaktermen heten deze eiwitten Her2-neu. Ze binden groeifactoren die de tumor nodig heeft om te overleven en te groeien. We
franck camhi / iStockphoto
vinden ze terug bij een kwart van de borstkankerpatiënten. “Met behulp van een ‘antistof”’ slagen we erin om deze eiwitten te vernietigen en de tumor
uit te schakelen. De behandeling resulteert in 30% meer overleving bij patiënten met deze receptoreiwitten en gelokaliseerde ziekte.”
Veel inspanningen gebeuren tot slot op het vlak van de genetische mapping. “Met geavanceerde technieken gaan we op zoek naar genetische defecten binnen de tumor. Op basis hiervan weten we welke behandelingen bij een bepaalde patiënt beter zullen aanslaan dan andere.” Aanpak werd multidisciplinair De benadering van borstkanker evolueerde over de jaren naar een multidisciplinaire aanpak. “In de borstkliniek zitten alle betrokken specialisten samen en bepalen voor iedere patiënt afzonderlijk de meest geschikte behandeling. Ook de huisarts heeft bij deze besprekingen en in de hele follow-up een erg belangrijke plaats”, legt prof. Makar uit. Hij benadrukt tot slot dat de expertise en ervaring van de behandelende artsen een belangrijke rol speelt, en dat het aantal ingrepen dat een chirurg per jaar uitvoert mee bepalend is voor de overlevingskansen van de patiënt.
Screening. Laat naar je borsten kijken! Borstkanker laat zich gemakkelijker opsporen dan heel wat andere orgaantumoren. Na invoer van de georganiseerde mammografische screening in ons land voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar, is de borstkankersterfte met 30% afgenomen. “Jammer genoeg nemen nog steeds te weinig vrouwen deel aan de screening”, betreurt prof Makar. “Screening resulteert nochtans in meer vroegtijdige diagnoses en meer genezing omdat tumoren ontdekt worden op een moment dat ze nog klein zijn en het risico op uitzaaiingen geringer is. Daarenboven is er meer kans op borst- en okselsparende chirurgie bij deze kleine tumoren.”
Zelfonderzoek: niet altijd eenvoudig Over het nut van zelfonderzoek van de borsten bestaat nog wat controverse. “In ieder geval is zelfonderzoek na de menopauze gemakkelijker dan bij jonge vrouwen”, zegt prof. Makar. “Als jonge vrouwen hun borsten zelf onderzoeken, doen ze dat best juist na de maandstonden. Het onderzoek gebeurt voor de spiegel of onder de douche, door met de onderzijde van de vingers de borsten in lijnen af te tasten en hierbij steeds linker- en rechterborst met elkaar vergelijkend.” Niet alle vrouwen zullen deze methode met hetzelfde gemak toepassen. “Zeker voor vrouwen die veel klierweefsel in de borsten hebben, is het niet eenvoudig. Een gulden regel kan ook zijn om regelmatig bij de huisarts je borsten even te laten nakijken.”
Europa Donna strijdt tegen borstkanker
De Europese Coalitie tegen Borstkanker, Europa Donna, bundelt de solidariteit van vrouwen in Europa in de strijd tegen borstkanker. Dit Europese netwerk is actief in 39 landen, ook in België. Tekst: Heidi Van de Keere
advertentie
I
n Europa sterven jaarlijks ongeveer 70 000 vrouwen aan borstkanker. Het is een internationaal probleem dat internationaal moet worden aangepakt. Europa Donna richt zich tot regeringen, overheden, overheidsinstellingen, instellingen in de gezondheidszorg, vrouwenorganisaties, wetenschappers, de media en de publieke opinie. In 1998 startte het Belgische Europa Donna forum zijn sensibiliseringsactiviteiten. Europa Donna Belgium wil de beleidsverantwoordelijken informeren en aanzetten tot doeltreffende maatregelen in de strijd tegen borstkanker. Europa Donna Belgium biedt ook vrouwen de mo-
Lisa F. Young / iStockphoto
gelijkheid om zich te informeren. Door lid te worden, kunnen vrouwen bovendien de sensibiliseringsacties naar politici en media ondersteunen. Europa Donna Belgium organiseert jaarlijks een symposium,
geeft een nieuwsbrief uit en verleent haar medewerking aan de organisatie van een wetenschappelijk congres, in samenwerking met Eusoma en EORTC. Meer info: www.europadonna.be
10 | kanker
Kanker bij kinderen: agressief maar therapie slaat goed aan
Op kinderleeftijd blijft kanker een uitzonderlijke aandoening. Minder dan 0,5% van alle diagnoses komt voor bij -16 jarigen. Wel betreft het gewoonlijk erg agressieve kankers die zich snel verspreiden. Gelukkig zijn ze meestal zeer gevoelig voor chemotherapie.T Vandaag geneest ongeveer 80% van alle kinderen met kanker. Tekst: Heidi Van de Keere
Prof. Yves Benoit (UZGent)
I
n België worden jaarlijks 260 tot 280 nieuwe gevallen van kanker vastgesteld bij min-16-jarigen. “Er is in de loop van de jaren een kleine toename merkbaar”, zegt Prof. Yves Benoit (pediatrische hemato-oncologie UZGent). “Twintig jaar geleden zagen we 240-260 nieuwe gevallen per jaar.” Kinderkanker treft voornamelijk jonge kinderen. “De grootste groep komt voor beneden de leeftijd 5 jaar.” Prof. Benoit wijst erop dat kanker bij kinderen van een heel andere soort is dan bij volwassenen. “Bij volwassenen zien we in hoofdzaak carcinomen of adenocarcinomen. Dat zijn kwaadaardige tumoren die ontstaan uit een cel in de oppervlakteweefsels of bedekkingsepithelen. Bij kinderen zien we veel meer blastomen. Een blastoom ontstaat uit een een onrijpe blastaire cel of een stamcel in de organen. Deze cellen zijn verantwoordelijk voor de groei en de aanleg van het weefsel in dat orgaan.”
Don Bayley / iStockphoto
Accent op chemotherapie Eigen aan kinderkanker is bovendien dat het erg agressieve kankers zijn die bovendien zeer snel spreiden. Dat verklaart volgens Yves Benoit waarom de overleving zo beperkt bleef zolang we niet beschikten over chemotherapie. “Met chirurgie neem je de tumor of een orgaan weg. Met bestraling behandel je iets breder. Maar nooit bereik je de plaats waar zich de uitzaaiingen bevinden, zeker niet de microscopische uitzaaiingen. Bij heel veel kinderen is kanker op het moment van de diagnose al microscopisch gemetastaseerd. De grote doorbraak in de behandeling van kinderkanker is er dan ook pas gekomen op het
iStockphoto
moment dat de chemotherapie werd ontwikkeld, precies omdat die in staat is om heel het lichaam te behandelen.” Met de ontwikkeling van de chemotherapie zijn er geleidelijk aan grote successen geboekt. “We zagen de overlevingskansen groeien van 10% eind de jaren 50 tot dicht bij de 80% vandaag. Weliswaar zijn er duidelijke verschillen naar gelang het soort
kunnen misselijk zijn, braken, moeten geïsoleerd leven, opletten voor infecties, verzwakken lichamelijk… “We moeten in deze fase bijzonder waakzaam zijn om neveneffecten zoveel mogelijk te vermijden. Gelukkig kunnen we een aantal van die problemen al beter opvangen dan vroeger. Maar de behandeling blijft erg complex. Om die reden is het van cruciaal belang dat kinderen
We zagen de overlevingskansen groeien van 10% “ eind jaren ‘50 tot dicht bij de 80% vandaag „ kanker. Er zijn kankers waar de genezing 95% bedraagt en andere waar dat slechts 20% is. Maar de overgrote meerderheid zit tussen de genezingsvork van 60-80%. Dat is duidelijk beter dan de overleving van kanker bij volwassenen die 50-55% bedraagt”, legt Yves Benoit uit. “Eigen aan blastaire kankers is dat ze meestal erg gevoelig zijn voor chemotherapie. Vaak veel gevoeliger dan carcinomen. Vandaar dat het accent bij de behandeling van kinderkanker hoofdzakelijk op chemotherapie ligt.” Chemo blijft erg belastend Prof. Benoit beaamt dat het genezingsproces van kanker voor kinderen erg belastend blijft. Enerzijds is er de acute belasting: kinderen moeten regelmatig naar het ziekenhuis komen, moeten chemo krijgen, moeten intraveneuze injecties krijgen,
met kanker worden behandeld door erg gespecialiseerde teams, en dat die behandeling wordt geconcentreerd in slechts enkele universitaire ziekenhuizen, die op dat vlak de vereiste expertise en ervaring hebben”, benadrukt Yves Benoit. Wikken en wegen Als je een kind met kanker behandelt, wil je het in de eerste plaats genezen. Een grote en terechte bekommernis blijven
echter de late neveneffecten van de therapie. “Eigenlijk hebben we dat moeten leren. Je kan de gevolgen bij lange overlevers niet inschatten zolang je geen lange overlevers hebt.” Uiteindelijk blijft het volgens Prof. Benoit constant wikken en wegen welke therapie bij welke patiënt het meest doeltreffend is, en zo min mogelijk (late) neveneffecten geeft. “Voor kinderen met acute lymfatische leukemie (een vierde van al onze patiënten), bijvoorbeeld, kunnen we die late gevolgen van de behandeling tegenwoordig vrij goed binnen de perken houden zodat kinderen die genezen een normaal leven kunnen leiden, met een normale groei, ontwikkeling, intelligentie, en met vrijwaring van hun vruchtbaarheid. In de beginjaren was dat helemaal anders.” Het blijft voor kinderkankerspecialisten een bijzonder grote uitdaging om met de middelen die er zijn – chemotherapie, radiotherapie, chirurgie - zoveel mogelijk kinderen te genezen, en er tegelijk voor te zorgen dat die kinderen perfect kunnen verder leven met zo min mogelijk late neveneffecten. “En met genezingskansen tot 95% voor een aantal leukemieën, hebben we de limieten van de chemotherapie een beetje bereikt. De zeer goede genezingspercentages zullen het niet gemakkelijk maken om nieuwe therapieën in te voeren Die moeten minstens even doeltreffend zijn maar nog minder toxisch. Probleem met nieuwe medicatie is ook dat de late gevolgen pas laattijdig duidelijk worden. We blijven dus zeker nog een tijd lang aangewezen op chemotherapie, met de last die de behandeling teweeg brengt in de acute behandelfase”, zegt Prof. Benoit. “Maar we proberen dat zo goed mogelijk op te vangen, we doen daar heel veel voor.”
Meest voorkomende kankers bij kinderen: q Leukemie met acute lymfatische leukemie als belangrijkste q Hersentumoren q Lymfeklierkanker q Tumoren van het sympathische zenuwstelsel (neuroblastoom) q Nier-, spier- en bottumoren
kanker | 11
Vaccin én uitstrijkje
Baarmoederhalskanker is één van de weinige kankers waarvan we de oorzaak precies kennen. We weten dat een virale infectie aan de basis ligt. Bovendien beschikken we over twee belangrijke troeven in de aanpak van baarmoederhalskanker: het uitstrijkje om voorloperstadia op te sporen én vaccinatie om te beschermen tegen de meeste kankerverwekkende virustypes. Tekst: Heidi Van de Keere
Prof. Willy Poppe (UZLeuven)
J
aarlijks stellen artsen in ons land zo’n 650 nieuwe diagnoses van baarmoederhalskanker. Dat is een stuk minder dan voor bijvoorbeeld borstkanker. Toch verdient baarmoederhalskanker de nodige aandacht, precies omdat we zoveel kunnen doen op het vlak van vroegdetectie en preventie. Van baarmoederhalskanker kennen we bovendien de precieze oorzaak: altijd ligt een infectie met het humaan papillomavirus (HPV) aan de basis. Van dit virus bestaan veel verschillende types. De kankerverwekkende HPV-types veroorzaken infecties die meestal zonder behandeling verdwijnen. Verdwijnt het virus niet, dan kan dat aanleiding geven tot letsels van de baarmoederhals. In een aantal gevallen evolueren die letsels op termijn naar baarmoederhalskanker. Screening: te weinig vrouwen, te veel uitstrijkjes Deze letsels kunnen aan de hand van een uistrijkje worden opgespoord en verwijderd (chirurgisch, door bevriezing of via laser). Op die manier wordt de evolutie naar kanker vermeden. “Ook in ons land geldt de aanbeveling voor vrouwen tussen 25 en 65 jaar, om driejaarlijks een uitstrijkje te laten nemen”, zegt prof. Willy Poppe (UZLeuven). Probleem is dat deze aanbeveling niet wordt georganiseerd door de overheid. Het blijft dus voorlopig een opportunistische screening. “Gevolg is dat te weinig vrouwen zich laten screenen: in de groep 30- tot 40-jarigen laat 59% om de drie jaar een uitstrijkje nemen. In de andere leeftijdsgroepen is dat nog minder. Anderzijds doen vrouwen die zich wel laten screenen het te vaak (een driejaarlijks uitstrijkje volstaat terwijl dat nu vaak ieder jaar gebeurt). Op die manier worden de budgetten niet opti-
maal besteed”, benadrukt prof. Poppe. “Hier ligt nog een erg belangrijke taak voor de overheid. Er is dringend nood aan een georganiseerde screening.” Vaccinatie: een absolute aanwinst Prof. Poppe benadrukt dat de screening via uitstrijkjes essentieel blijft, ook nu we beschikken over vaccins die beschermen tegen de belangrijkste kankerverwekkende HPV-stammen. “In de eerste plaats omdat we nog niet precies weten hoe lang die vaccins werken. Maar ook omdat die vaccins niet beschermen tegen alle kankerverwekkende virustypes.” Prof. Poppe voegt er evenwel onmiddellijk aan toe dat de komst van deze vaccins desondanks een enorme vooruitgang
“
Prof. Poppe benadrukt dat de screening via uitstrijkjes essentieel blijft, ook nu we beschikken over vaccins
„
heeft betekend. “Ze laten toe om echt preventief te werken.” Aangezien de kankerverwekkende HPV-types vooral worden overgedragen door seksueel contact, vormen meisjes die nog niet seksueel actief zijn dé grote doelgroep voor deze vaccinatie. “Vandaar dat in ons land werd beslist om in eerste instantie een terugbetaling te voorzien voor 12- tot 15-jarigen”, legt Willy Poppe uit. “Binnenkort zou die
groep worden uitgebreid en zou het vaccin worden terugbetaald voor meisjes tussen 12 en 18 jaar.” Is vaccinatie zinvol bij 18plussers? Ook vrouwen die al seksueel actief zijn en ouder zijn dan 18 jaar kunnen volgens prof. Poppe baat hebben bij de vaccinatie. Grote hinderpaal in deze groep blijft weliswaar de hoge kostprijs van het vaccin. “Natuurlijk heeft niet iedere vrouw het vaccin nodig. Vrouwen in een monogame relatie, die zeker zijn van de standvastigheid van hun relatie, die geen nieuwe partners hebben en wier partner ook geen nieuwe partners heeft, hebben in principe geen nood aan een vaccin omdat ze ook niet in contact zullen komen met nieuwe virustypes. Maar een behoorlijk aantal mannen en vrouwen in onze maatschappij verandert vroeg of laat van partner. En dan is het natuurlijk wel nuttig om een zeker immuungeheugen te hebben door vaccinatie. Iedere vrouw bespreekt dat het best individueeel met haar arts.” Tot slot merkt prof. Poppe op dat de papillomavirussen die baarmoederhalskanker veroorzaken ook aan de basis liggen van enkele andere kankers, zoals kanker ter hoogte van vagina en vulva, en bepaalde mond- en keelkankers, die je op geen enkele manier kunt voorkomen, tenzij door vaccinatie. Op zijn minst een mooi neveneffect van de baarmoederhalskankervaccinatie.
advertentie
www.hup-ado.be o Interactieve site over HPV en baarmoederhalskanker o Info over SOA’s o Stel uw vraag aan dr. Love o Test uw kennis via de quiz Meisjes van 16 tot 18 jaar en hun mama’s sensibiliseren, informeren en misvattingen rond baarmoederhalskanker de wereld uithelpen. Dat is de bedoeling van de Hup-ado campagne die Partena Ziekenfonds lanceerde.
Een recent onderzoek door Insites (juni 2008) toont aan dat meisjes nog te weinig weten over baarmoederhalskanker en de preventie ervan. Vanuit hun rol als gezondheidspromotor willen Partena Ziekenfonds en Partenamut deze leemte opvullen. Hiertoe lanceerden ze “Hup-ado”, een preventiecampagne rond baarmoederhalskanker. Momenteel is er vanuit de verplichte verzekering nog geen terugbetaling voor het vaccin tegen baarmoederhalskanker voor meisjes van 16 tot 18 jaar, hoewel zij wel nog in aanmerking komen voor de vaccinatie. Gelukkig komt hier binnenkort verandering in. Om die reden slaan Partena Ziekenfonds en Partenamut de handen in elkaar en stellen ze deze campagne voor in het kader van preventie van baarmoederhalskanker naar meisjes van 16 tot 18 jaar en de mama’s.
Interactief Via een interactieve website www.hup-ado.be vinden jongeren en hun ouders heel wat informatie. Ze kunnen vragen stellen aan Dr. Love, de interactieve raadgever, over het HPV-virus, over andere seksueel overdraagbare aandoeningen… Via een quiz kunnen ze hun kennis over het HPV-virus en baarmoederhalskanker testen. De Ado brochure zet de verschillende belangrijke aspecten over de preventie van baarmoederhalskanker op een rijtje. Door het werken met cartoons worden de jonge mensen sneller aangetrokken door het onderwerp. De duidelijke boodschappen maken de materie erg toegankelijk. Als je er meer wil over weten, surf dan even naar www.hup-ado.be
Daniel Bendjy / iStockphoto
12 | kanker
Rookstop blijft hoeksteen longkankerpreventie
Met ruim 7.000 nieuwe diagnoses per jaar, behoort longkanker tot de top 3 van meest voorkomende kankers in België. Rookstop blijft de hoeksteen in de preventie. Blijvende inspanningen zijn ook nodig om 13- tot 17-jarigen van de sigaret te houden. En meer alertheid voor symptomen moet leiden tot meer vroegdiagnose en betere genezingskansen. Tekst: Heidi Van de Keere
Prof. Jan Van Meerbeeck (longarts, UZ Gent)
L
ongkanker is één van de meest voorkomende kankers in ons land. In 2004 werden bij mannen 5.463 nieuwe diagnoses gesteld. Bij vrouwen waren het er 1.543. Dat zijn aanzienlijke aantallen, en eigenlijk is het gros van deze kankers te voorkomen door niet te roken. “Rookstop blijft dan ook de hoeksteen in de preventie”, benadrukt Prof. Jan Van Meerbeeck (longarts, UZ Gent). “Door het opgelegde rookverbod in restauadvertentie
Prof. Johan Vansteenkiste (longarts, oncoloog, UZ Leuven)
rants, op openbare plaatsen, enz., zullen zich hopelijk steeds minder mensen geroepen voelen om te roken.” Mensen motiveren om te stoppen met roken, en ze hier op allerlei manieren bij helpen, is volgens Prof. Van Meerbeeck essentieel om de incidentie en de sterfte door longkanker terug te dringen. 13- tot 17-jarigen: cruciale doelgroep Beletten dat jongeren beginnen met roken is een nog veel betere
strategie. Het opgelegde rookverbod op school, nieuw sedert dit schooljaar, is volgens Jan Van Meerbeeck een belangrijke stap in de goede richting. “Jongeren zijn immers het meest vatbaar om naar sigaretten te grijpen op de leeftijd van 13 tot 17 jaar. Na de leeftijd van 17-18 jaar begint de interesse voor roken af te nemen.” Volgens Prof. Van Meerbeeck komt het erop aan een kader te creëren waarbinnen tieners niet of zo min mogelijk met tabak of tabaksreclame in aanmerking komen. “De maatschappij heeft hier nog een belangrijke taak.” Wat zijn de symptomen? “In tegenstelling tot andere kankers (borst, prostaat, baarmoederhals), is vooralsnog niet bewezen dat periodieke screening van risicogroepen, met fluimonderzoek, een longfoto of zelfs een CT scan van de longen, nuttig is met het oog op vroegdetectie”, zegt Prof. Van Meerbeeck. “Derhalve is het nuttig om rokers aan te leren wat mogelijke symptomen van longkanker zijn: hoest die verandert, fluimen die veranderen, kortademigheid die niet recupereert zoals gewoonlijk, een infectie die blijft aanslepen…”, benadrukt Prof. Johan Vansteenkiste (longarts, oncoloog, UZ Leuven) De aard van de behandeling en de overlevingskansen hangen in de eerste plaats af van de uitgebreidheid van de tumor: “ofwel beperkt de tumor zich tot de long (vroeg stadium), ofwel is er uitbreiding tot de klieren in de borstkas (lokaal gevorderd stadium),
Adjuvante chemotherapie, vaccinatiebehandeling, gecombineerde chemo- en radiotherapie… Al maakt de behandeling van longkanker geen bokkensprongen, toch is er duidelijk vooruitgang merkbaar. De vroege stadia van longkanker werden aanvankelijk geopereerd en dat gaf een overleving van 40 tot 50%. “Door de patiënten na de operatie aanvullende of adju-
Emrah Turudu / iStockphoto
vante chemotherapie te geven, is de overleving significant verbeterd in die vroege fase”, aldus Prof. Vansteenkiste. En het gaat om een grote groep patiënten. Die winst is dus niet onbelangrijk. “Momenteel gebeurt er ook on-
Jongeren zijn immers het meest vatbaar om naar “ sigaretten te grijpen op de leeftijd van 13 tot 17 jaar „ ofwel zijn er uitzaaiingen buiten de borstkas (gevorderd stadium)”, legt Prof. Van Meerbeeck uit. “Bij een kwart van de patiënten wordt de tumor ontdekt in een vroeg stadium. Bij 35% is er al sprake van lokaal gevorderde kanker en ruim 40% van de patiënten heeft al uitzaaiingen op het moment van de diagnose”, zegt Prof. Vansteenkiste. “Genezing is behoorlijk goed haalbaar in de eerste groep, is haalbaar maar in mindere mate in de tweede groep en niet meer haalbaar in de derde groep”, benadrukken beide longartsen.
handeling van de symptomen. De vooruitgang bij deze patiënten situeert zich vooral in de combinatie van chemo- en ra-T diotherapie. Prof. Vansteenkiste: “Dankzij deze benadering zijn de overlevingskansen in deze groep duidelijk verbeterd.” Voor patiënten met uitzaaiingen buiten de borstkas is er nog steeds geen vooruitgang die leidt naar genezing. “Wel slagen we er steeds beter in om deze mensen
derzoek naar de doeltreffendheid van vaccinatiebehandeling bij deze patiënten”, zegt Johan Vansteenkiste: “In plaats van chemotherapie te geven, of als bijkomende behandeling, vaccineren we de patiënt tegen een bepaald eiwit dat tot expressie komt in longkankercellen. Deze behandeling bevindt zich echter nog in de experimentele fase.” Patiënten met lokaal gevorderde longkanker kregen vroeger vooral palliatieve radiotherapie - dat wil zeggen dat er geen genezing werd beoogd, wel een verlenging van de overleving - en een be-
toch een redelijke overleving en een redelijke levenskwaliteit te geven”, aldus nog beide professoren. Mits radiotherapie, chemotherapie en nieuwe zogenaamde doelgerichte of biologische medicijnen wordt vaak een kwaliteitsvolle levensduurverlenging bereikt, met verbetering van de klachten. Longkanker bij niet-rokers Tot slot nog dit: longkanker kan ook voorkomen bij niet-rokers. “Het is een meer recent fenomeen”, zegt Prof. Vansteenkiste. Het treedt op na beroepsmatige blootstelling aan bepaalde stoffen, met asbest als best gekende. Ook luchtverontreiniging en fijn stof, die het risico voor hart- en vaatziekten en longziekten verhogen, spelen vermoedelijk ook een rol in de ontwikkeling van longkanker. Al ontbreekt het hier nog aan harde bewijzen.”
Voor meer info surf even naar www. tabakstop.be of bel de Tabak Stop Lijn: 0800 11 100
kanker | 13
Bloedkanker: vooruitgang op vele fronten
Ook lymfekliercellen of bloedcellen en hun voorlopers kunnen de pedalen verliezen en zich ongeremd vermenigvuldigen. Naargelang de aard van de defecte cel spreken we over leukemie, lymfoom, multiple myeloom… Goed nieuws is dat de incidentie van deze haematologische kankers niet echt toeneemt en dat de voorbije jaren duidelijke vooruitgang werd geboekt op vele fronten. De moleculaire biologie, die het mogelijk maakt om uit te pluizen wat er precies fout loopt in de kankercel, en om er op in te grijpen, heeft hierbij al aardig geholpen.
Tekst: Heidi Van de Keere
Dr. Dominik Selleslag (AZ Sint Jan, Brugge)
D
e meest agressieve vorm van bloedkanker is acute leukemie. Vooral in de behandeling van acute lymfatische leukemie bij kinderen is er de voorbije 20 jaar bijzonder veel vooruitgang geboekt. Voor volwassenen is de winst veel minder spectaculair. “Maar er is wel degelijk vooruitgang”, benadrukt dr. Dominik Selleslag (AZ Sint Jan, Brugge). “En dan vooral in de behandeling van de acute myeloïde leukemie. Zo kunnen we tegenwoordig voorspellen wie goed zal reageren op de behandeling en wie niet. We doen dat aan de hand van moleculaire tests. Voorspelt de test een slechte prognose, dan kunnen we vroeger overstappen naar een allogene stamceltransplantatie. Door deze strategie zijn de overlevingskansen van de patiënten met een slechte prognose significant verbeterd (van 25% tot 50%).” Dezelfde tests laten toe om op verschillende momenten tijdens de behandeling te zien of de ziekte nog aanwezig is, en om de behandeling zo nodig bij te sturen. advertentie
Lymfomen: de kracht van antilichamen In de groep van de lymfeklierkankers of lymfomen onderscheiden we de Hodgkin- en de non-Hodgkinlymfomen. “Al in de jaren ’60 heeft aanpassing van de chemotherapieschema’s geleid tot een duidelijke vooruitgang in de behandeling van Hodgkin-lymfoom”, zegt dr. elleslag. “Meer recent maken we gebruik van de PET-scan om de impact van de behandeling op te volgen.” Voor non-Hodgkinlymfomen is er de voorbije jaren veel winst geboekt door chemotherapie te combineren met immunothera-
“
seremmer - verliest de cel haar groeivoordeel.” Deze tyrosinekinaseremmers, waarvan er momenteel drie beschikbaar zijn, zijn gemaakt op maat van de specifieke afwijking in de cel. “Eén ervan, imatinib, heeft geleid tot een belangrijke verbetering van de 5 jaarsoverleving (van 50 tot 90%)en maakt stamceltransplantatiegrotendeels overbodig.” Voor patiënten die niet op imatinib reageren, of die deze medicatie niet goed verdragen, zijn er nog twee andere tyrosinekinaseremmers beschikbaar, nilotinib en dasatinib. Multipel myeloom De eerste winst in de behan-
Vooral in de behandeling van acute lymfatische leukemie bij kinderen is er de voorbije 20 jaar bijzonder veel vooruitgang geboekt pie op basis van monoklonale antistoffen. “We gebruiken hiervoor rituximab, een monoklonaal antilichaam dat gericht is tegen een antigen op de lymfoomcel. Voor de agressieve lymfomen verbeterde de overleving na vijf jaar van 50 tot 70%.” Chronische leukemie en het Philadelphiachromosoom Chronisch myeloïde leukemie (CML) gaat gepaard met de aanwezigheid van het zogenaamde Philadelphia-chromosoom. Dominik Selleslag: “Door een herschikking van het chromosoommateriaal tussen het chromosoom 9 en 22 komen twee genen (bcr en abl) naast elkaar te liggen. Het eiwit waarvoor dit bcr-abl-fusiegen codeert, is een enzym (een tyrosinekinase) dat de cel een groeivoordeel biedt. Als je die celherschikking afremt – met een tyrosinekina-
„
deling van multipel myeloom kwam er met de autologe stamceltransplantatie, de transplantatie met eigen stamcellen. Althans voor patiënten jonger dan 60 jaar. Ook de komst van een aantal nieuwe geneesmiddelen (bortezomib, lenalidomide
en thalidomide) resulteerde in een betere overleving. Myelodysplasie Ook voor myelodysplasie, een stamcelziekte die eigenlijk een voorloper is van acute myeloïde leukemie, zijn er mooie vooruitzichten, dankzij de ontwikkeling van hypomethylerende molecules. “Bij myelodysplasie is het DNA van de stamcellen gehypermethyleerd. De nieuwe medicatie grijpt in op het methylatiepatroon van DNA zodat de cellen opnieuw normaal kunnen uitrijpen”, legt Dominik Selleslag uit. “Nog een aanwinst is de
orale ijzerchelator deferasirox, om ijzerstapeling ten gevolge van bloedtransfusie te vermijden. Een studie heeft aangetoond dat dit medicijn de levensverwachting verbetert bij patiënten met myelodysplasie en hoge transfusiebehoefte.” Myelodysplasie is een stamcelziekte. “Dat betekent dat je ze moet behandelen door de eigen stamcellen te vernietigen en normale stamcellen in te brengen. De allogene stamceltransplantatie heeft dus ook hier voor veel betere genezingskansen gezorgd”, besluit de Brugse haematoloog.
Meest voorkomende haematologische kankers: q Acute leukemie j Acute lymfatische leukemie (ALL), vooral bij kinderen j Acute myeloïde leukemie (AML), vooral bij volwassenen q Lymfeklierkanker of lymfomen q Hodgkin-lymfoom j Non-hodgkin lymfomen q Chronische leukemie j Chronische lymfatische leukemie (CLL) j Chronische myeloïde leukemie (CML) q Multipel myeloom of ziekte van Kahler q Myelodysplasie
Allogene stamceltransplantatie De helft van de patiënten met acute myeloïde leukemie (AML) heeft een allogene stamceltransplantatie nodig om te genezen. Hierbij worden de eigen zieke stamcellen – voorlopercellen van bloedcellen in het beenmerg – vervangen door gezonde donorcellen. Een derde van de patiënten kan beroep doen op een familiedonor, meestal een broer of zus die hetzelfde weefseltype heeft (die HLA-compatibel is). Voor de andere patiënten gaat men op zoek naar een niet-verwante HLA-identieke donor. Voor driekwart van die patiënten vindt men zo’n donor. Indien niet kunnen halfidentieke donoren uit de familie, ofwel stamcellen uit navelstrengbloed, een oplossing bieden. Allogene stamceltransplantatie kon vroeger alleen worden aangeboden aan patiënten jonger dan 50 jaar. De voorbereidende behandeling was immers veel te zwaar voor oudere patiënten. Tegenwoordig wordt dit euvel overwonnen danzij de minitransplantatie. De voorbereidende therapie is hier veel lichter. Blijft er na transplantatie nog ziekte over, dan worden donorlymfocyten toegediend om dat te onderdrukken. Wellicht betekent dat een aanwinst voor oudere patiënten met AML.
14 | kanker
“Ik had het gevoel dat ik er helemaal alleen voor stond” Tekst: Heidi Van de Keere
M
arie Thérèse kreeg acht jaar geleden te horen dat ze borstkanker had. “De diagnose sloeg in als een bom. Je zit daar, wezenloos, en wat de dokter op dat moment allemaal vertelt, dringt niet tot je door… Ik was vroeger nooit ziek geweest. Hoe kon me dat overkomen?” advertentie
Hans F. Meier / iStockphoto
Marie Thérèse maakte erg moeilijke jaren door. “Tegenwoordig is er veel meer psychologische hulpverlening”, zegt ze. “Toen ik in 2000 ziek werd, was die er helemaal niet. Ik had vaak het gevoel dat ik er helemaal alleen voor stond. Anderhalf jaar na de diagnose had ik het nog steeds erg moeilijk. Ik kon mijn werk
niet hervatten en in het huishouden deed ik alleen het hoogstnodige. Ik geraakte niet vooruit. Gelukkig heeft mijn familie me enorm gesteund.” Inloophuis gaf weer zin Op een keer raapte Marie Thérèse toch al haar moed bijeen en ging ze naar een modeshow waar ook aangepaste bh’s werden getoond voor vrouwen die een borstamputatie hadden ondergaan. “Op die manier ben ik in contact gekomen met mensen van de Stichting tegen Kanker. Ik deed een tijdje beroep op een van de psychologen. En dat heeft me er bovenop geholpen.” In die tijd werd in Hasselt het inloophuis opgericht waarvoor Marie Thérèse zich als vrijwilliger van bij de start actief heeft ingezet. “Dat gaf me opnieuw een doel om te leven.” Drie jaar geleden werd Marie Thérèse getroffen door een her-
sentumor. Een goedaardige tumor weliswaar. Toch verloor ze gedeeltelijk haar gehoor en werd ze aan één oog blind. Maar momenteel stelt ze het goed en blijft ze zich inzetten voor het inloophuis. “Kankerpatiënten kunnen er terecht voor allerlei informatie en
vinden er een luisterend oor voor hun verhaal, hun vragen.” Praat er over! “Laat je helpen, praat over je ziekte, sluit je niet op.” Dat is de boodschap die Marie ThérèseT aan lotgenoten meegeeft. “Anders geraak je er niet bovenop.”
iStockphoto
Pijnbehandeling blijft pijnpunt
Dertig procent van de patiënten heeft pijn op het moment van de diagnose. In de palliatieve fase klaagt 90% van de patiënten over pijn. De Wereldgezondheidsorganisatie stelde nochtans goede richtlijnen op voor een adequate pijncontrole. Waarom missen ze zo vaak hun effect?
T Tekst: Heidi Van de Keere
Dr. Dirk Schrijvers (oncoloog, ZNA Middelheim, Antwerpen)
“Als je de richtlijnen aanhoudt die de Wereldgezondheidsorganisatie al in de jaren ’80 opstelde, kun je tot 80% van de pijnklachten controleren”, benadrukt Dr. Dirk Schrijvers (oncoloog, ZNA Middelheim, Antwerpen). “Jammer genoeg stellen we vast dat er vaak weinig aandacht is
voor pijn. Bovendien is er onvoldoende scholing van het paramedisch personeel over de aanpak van pijn. En tot slot leven er onder het grote publiek nog heel wat mythes – onder meer de grote schrik voor morfine - die een goede pijnbehandeling in de weg staan.” Meer en meer ziekenhuizen worden zich weliswaar bewust van deze pijnproblematiek. “In ons ziekenhuis hebben we het probleem ziekenhuismatig aangepakt”, legt Dirk Schrijvers uit: “We organiseren bijscholing voor artsen en paramedici, we hebben de pijnevaluatie in het verpleegdossier geïntegreerd, en we beginnen ook met lessen voor het brede publiek.” Infosessies voor grote publiek Deze informatiesessies voor het grote publiek worden georganiseerd in samenwerking met de Vlaamse Liga tegen Kanker. De eerste sessie vindt plaats morgen, 25 oktober van 10 tot 12 u. in het ZNA Middelheim, Lindendreef 1, Antwerpen.
kanker | 15
Waarom is kankerregistratie zo belangrijk?
Hoeveel vrouwen krijgen borstkanker? Komt leukemie vaker voor in bepaalde regio’s dan in andere? Wat is de invloed van bevolkingsscreening op de borstkankersterfte...? Om een antwoord te vinden op dat soort vragen, is een nauwkeurige registratie van gegevens onontbeerlijk. In België neemt de Stichting Kankerregister deze taak sedert enkele jaren ter harte. Tekst: Heidi Van de Keere
Dr. Liesbet Van Eyken, directeur Stichting Kankerregister
H
et Kankerregister brengt kanker letterlijk in kaart. Je kan eruit afleiden hoe vaak bepaalde kankers voorkomen in functie van leeftijd, geslacht of woonplaats. Op termijn leert het ook iets over
trends. Of over de impact van screeningprogramma’s, of van bepaalde behandelingen. En het helpt onderzoekers in hun zoektocht naar mogelijke oorzaken van kanker of naar uitlokkende en remmende factoren. Beleidsmakers kunnen er bijvoorbeeld uit leren welke impact de vergrijzing van de bevolking heeft op het aantal kankers. Of welke impact bepaalde maatregelen hebben om die toename op te vangen. Privacy voor alles! De gegevens worden verzameld via ziekenhuizen waar patiënten met kanker worden behandeld, en via de diensten voor anatoompathologie, die gezwellen microscopisch onderzoeken.
De Stichting Kankerregister gaat bijzonder zorgzaam om met deze informatie. “Privacy vinden we een uiterst belangrijk issue”, beklemtoont Dr. Liesbet Van Eyken, directeur Stichting Kankerregister. “We kunnen gebruik maken van het rijksregisternummer, een erg betrouwbare identificatiebron. Maar dat legt strenge voorwaarden op voor beveiliging. Volledig terecht overigens.” Strenge beveiliging In de eerste plaats is er een zware beveiliging op elektronisch niveau. “Mensen krijgen uitsluitend die gegevens te zien die ze nodig hebben om te werken. Artsen die via online applicatie gegevens willen doorsturen, doen dat via
een elektronische identiteitskaart zodat we goed kunnen controleren wie informatie doorgeeft...”, legt Dr. Van Eycken uit. Behalve de elektronische beveiliging, is er ook een fysische beveiliging. “Niet iedereen kan hier zo maar binnenstappen. Er zijn procedures om de deur te openen, procedures om in te loggen, we laten geen papieren rondslingeren… Een veiligheidsconsulent helpt ons bij dat alles en we worden bovendien nauwlettend opgevolgd door de privacycommissie.” Recht op privacy betekent ook dat mensen in principe kunnen weigeren om hun gegevens te laten opnemen in de databank. “Maar mensen zijn zich blijkbaar goed bewust van het weten-
schappelijk en maatschappelijk nut van die databank zodat we nog geen weigeringen hebben gehad. Wie toch vragen heeft, kan ons steeds contacteren.” Tot slot bestaat er ook zoiets als recht op inzage. “Mensen hebben dat recht. Weliswaar bewaren we de gegevens niet als tekst. Het zijn allemaal cijfertjes. Maar ook hieromtrent staan we de mensen graag te woord”, besluit Dr. Van Eycken.
De Stichting Kankerregister krijgt steun van de verschillende overheden bevoegd voor de (Volks-)Gezondheid, het RIZIV, de Vlaamse Liga tegen Kanker en de Stichting tegen Kanker. Meer info: www.kankerregister.org of tel: 02/250 10 10
Psychosociaal knelpunt
Steeds meer mensen met kanker overleven. Toch blijft de diagnose gepaard gaan met erg veel angst en bezorgdheid. Vlaanderen is aan het bijbenen op het vlak van de psychosociale hulpverlening aan kankerpatiënten en hun omgeving. Maar er is nog veel werk aan de winkel! Tekst: Heidi Van de Keere
Walter Rombouts (oncopsycholoog UZ, Leuven)
E
en kankerdiagnose is behalve een medisch ook een belangrijk psychosociaal knelpunt. “Op het moment van de diagnose worden mensen overvallen met angstgevoelens”, zegt Walter Rombouts (Klinisch psycholoog medische oncologie, UZ Leuven). “Maar ook de behandeling is vaak een bittere pil om te slikken, ondanks de vooruitgang op vele vlakken. Heel wat patiënten kampen met erge vermoeidheid, kunnen hun werk lange tijd niet hervatten en hebben veel
tijd om te piekeren. Al die angst, stress, onzekerheid… kan mensen enorm uitputten.” Bovendien brengt ziek zijn extra kosten met zich, en vaak minder inkomsten zodat de aandoening ook op sociaal vlak doorweegt. Ook na afloop van de behandeling blijven mensen met angst kampen. Walter Rombouts:
Nu weten we dat “ tweederde van de mensen psychosociale hulp gebruiken „ “Angst voor ieder controle-onderzoek, ongerustheid bij ieder lichamelijk kwaaltje.” Als de ziekte slecht dreigt af te lopen, zijn er opnieuw andere zorgen en bekommernissen: ”Angst voor het palliatief zijn, voor het aftakelingsproces, angst om te sterven…” Maar ook als kanker goed evolueert, verdwijnen de zorgen niet meteen. “Mensen die lichamelijk genezen zijn verklaard dreigen wel vaker in een soort van zwart gat te vallen. Ze verliezen
Lisa Valder / iStockphoto
de mensen die hen tijdens hun ziekte hebben begeleid, ze verliezen wat houvast, wat controle. En de angst voor herval blijft.” Vlaanderen beent bij maar er blijft werk aan de winkel De voorbije jaren heeft Vlaanderen heel wat inspanningen geleverd om kankerpatiënten en hun omgeving psychosociaal te ondersteunen. “Vijf jaar geleden stonden we nergens. Nu weten
we dat tweederde van de mensen – patiënten en/of hun omgeving – psychosociale hulp gebruiken.” Stilaan worden daar ook middelen voor vrijgemaakt. “Het plan Onkelinckx voorziet bijvoorbeeld in een grotere beschikbaarheid van psychologen en sociaal werkers op kankerafdelingen. Er zijn Inloophuizen voor kankerpatiënten, lotgenotencontacten via zelfhulpgroepen, groepsrevali-
datieprogramma’s in de ziekenhuizen… Ook op het vlak van de palliatieve zorg werden de voorbije jaren veel inspanningen geleverd.” Toch blijft er nog werk aan de winkel en staan er nog altijd meer mensen in de kou dan er worden geholpen. Walter Rombouts benadrukt tot slot dat het belangrijk is om de juiste noden te leren kennen en de hulp te brengen waar die echt nodig is.