De zes minuten wandeltest bij COPD patiënten
Els Fikkers MANP 07
De zes minuten wandeltest bij COPD patiënten
Onderzoek naar de haalbaarheid van de zes minuten wandeltest, als onderdeel van de BODE index, bij COPD patiënten
Onderzoeker:
Els Fikkers - Mol
Opleiding:
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Masteropleiding Advanced Nursing Practice, oktober 2008
Begeleider Rijnstate:
Dr. F.J.J. van den Elshout, longarts
Begeleider VDO/HAN:
Sylvia Hoekstra MScN
Copyright; © Niets uit deze uitgave mag gekopieerd of anderszins gebruikt worden op welke wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
2
Verklaring van originaliteit Hierbij verklaar ik, Petronella Elisabeth Maria Fikkers – Mol, geboren 16 september 1960 te Bergen op Zoom, als auteur van dit onderzoeksverslag, dat deze studie niet eerder is uitgevoerd. Indien ik gebruik heb gemaakt van reeds eerder verricht onderzoek door anderen dan wordt dit in de tekst vermeld. Het onderzoek is door mijzelf uitgevoerd, met ondersteuning van Frank van den Elshout, Sylvia Hoekstra, Anouschka van der Pouw, Tessa Nizet, Karin Fikkers en medewerkers van de longfunctieafdeling. Toestemming voor dit onderzoek is verleend op 4 juni 2008 door de Lokale Toetsing Commissie en de Raad van Bestuur van de Alysis Zorggroep. Het LTC nummer van deze studie is LTC 526/010508 (zie bijlage 1-2).
Els Fikkers Arnhem, 22 oktober 2008
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
3
Samenvatting
Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) is een aandoening die gekarakteriseerd wordt door een chronische, irreversibele en meestal progressieve luchtwegobstructie. Een nieuw model om de ernst hiervan te classificeren is in 2004 geïntroduceerd: de BODE index. Deze index bestaat uit de Bodymass Index (BMI), de Forced Expiratory Volume in One second (FEV1), de Modified Medical Research Council (MMRC) dyspnoeschaal en de zes minuten wandeltest (6MWT). De BODE index biedt waardevolle (voorspellende) informatie over functionele voor- of achteruitgang, effect van longreactivatie en kwaliteit van leven. Vanuit de Nederlandse en internationale literatuur is het niet duidelijk of elke COPD patiënt de zes minuten wandeltest (6MWT) kan verrichten. Bij patiënten met een grote mate of subjectief gevoel van kortademigheid zou deze test té belastend kunnen zijn. Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen of de BMI, de FEV1 of MMRC dyspnoeschaal kunnen voorspellen of de COPD patiënt in staat is om de zes minuten wandeltest uit te voeren. Aan dit exploratieve onderzoek hebben 41 patiënten meegedaan, in de periode van 9 juni tot en met 14 augustus 2008. Deze studie is uitgevoerd op de polikliniek van ziekenhuis Rijnstate te Arnhem, onderdeel van de Alysis Zorggroep.Op de dag van het onderzoek volgden de metingen elkaar op. Na het lopen van de 6MWT, vulde de patiënt de Borg Ratings of Perceived Exertion (Borg RPE) schaal in om aan te geven hoe hij de wandeltest heeft ervaren. Het onderzoek heeft de volgende resultaten opgeleverd: Er werd een correlatie aangetoond zowel tussen de MMRC en de 6MWT, als tussen de BMI en de 6MWT. De FEV1 gaf geen significante samenhang met de 6MWT. Ook de drie eerste parameters tezamen hadden geen duidelijk verband met de 6MWT. Voor wat betreft de zwaarte van de wandeltest was er een significante positieve correlatie tussen de MMRC en de Borg RPE. De conclusie die uit dit onderzoek naar voren komt is dat de MMRC dyspnoescore gebruikt kan worden om te besluiten een patiënt wel of niet een 6MWT te laten ondergaan. Wat betreft het gevoel van fysieke belasting heeft geen enkele patiënt aangegeven de test té zwaar te vinden. Dat geeft dus genoeg reden om de 6MWT, als onderdeel van de BODE index, te gaan gebruiken binnen de Alysis Zorggroep.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
4
Summary
Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) is a disorder characterised by a chronic, irreversible and mostly progressive airway obstruction. A new model to classify the severity of COPD was introduced in 2004: the BODE-index. This index consists of the Body Mass Index (BMI), the Forced Expiratory Volume in one second (FEV1), the Modified Medical Research Council (MMRC) dyspnea scale and the six minute walking test (6MWT). The BODE-index brings forth valuable information about functional improvement or decline, effects of lung reactivation programs and quality of life. Up till now, neither the Dutch nor the international literature provides clarity whether each COPD patient is able to carry out the 6MWT. For patients with a high degree of dyspnoea the burden of carrying out this test could be too heavy. Aim of this study was to gain insight whether the BMI, FEV1, or the MMRC can predict the feasibility of the 6MWT for a COPD patient. 41 Patients participated in this explorative research, from the 9th of June until August the 14th, 2008. The study was performed at the outpatient clinic of the Rijnstate Hospital, part of the Alysis Health Care Group in Arnhem. On the day the patients came to the clinic, the tests were done successively. After walking the 6MWT the patients filled in the Borg Ratings of Perceived Exertion (RPE) scale to state their experienced burden of the test. The following results were obtained in this study: a correlation was found between the MMRC and the 6MWT as well as between the BMI and the 6MWT. The FEV1 did not show any significant correlation with the 6MWT. Also, no correlation was found between the 6MWT and three other parameters taken together. As for the experienced burden of the 6MWT, there was a significant correlation between the MMRC and the Borg RPE. The conclusion of this study is that the MMRC scale can be used to decide whether a patient should carry out a 6MWT. As for the experienced burden of the test, none of the patients stated the test was too large a burden. This means there is ample reason to implement the 6MWT and thereby the use of the BODE-index in the Alysis Health Care Group.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
5
Inhoudsopgave
Subtitel
2
Verklaring van originaliteit
3
Samenvatting
4
Summary
5
Inhoudsopgave
6
Inleiding
7
Probleemstelling
9
Methode
10
Resultaten
15
Discussie
21
Conclusies en aanbevelingen
23
Literatuurlijst
24
Bijlagen: 1. Brief CMO 2. Brief LTC 3. GOLD criteria 4. Patiënteninformatiebrief 5. Toestemmingsverklaring patiënt 6. Instructies tijdens de 6MWT 7. Instructies gebruik Borg RPE
26 27 28 29 30 31 32
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
6
Inleiding
Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) is een longziekte die gekarakteriseerd wordt door een chronische, irreversibele en meestal progressieve luchtwegobstructie. In de meeste gevallen wordt COPD veroorzaakt door roken en heeft een sluipend karakter waardoor de klachten zich pas na het 40e levensjaar manifesteren. Veel patiënten presenteren hun klachten in de vorm van ogenschijnlijk kortdurende episodes van infectieuze aandoeningen zoals acute bronchitis of bovenste luchtweginfecties. Daarmee gaan gepaard klachten van dyspnoe bij inspanning en/of hoesten.1 Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat in Nederland ongeveer 2% van de mannen en meer dan 1% van de vrouwen COPD heeft. De World Health Organisation (WHO) heeft berekend dat er wereldwijd een flinke stijging van de mortaliteit aan COPD optreedt: van de zesde doodsoorzaak in 1990 naar voorspeld de derde in 2010. Ook op het gebied van morbiditeit is er wereldwijd een stijgende trend waar te nemen. In Nederland is deze trend ook aanwezig, waarbij de prevalentie van COPD bij vrouwen stijgt en bij mannen stabiliseert. De toename bij vrouwen valt samen met de toename van het aantal vrouwen dat rookt.2 COPD is niet te genezen, er kan alleen gewerkt worden aan het tegengaan van de progressie van de ziekte. De behandeling van COPD is gericht op: Het verminderen van de klachten Het verbeteren van het inspanningsvermogen Het normaliseren van de achteruitgang van de longfunctie Het voorkómen van exacerbaties.3 Een exacerbatie is een verergering van de benauwdheidsklachten en/of sputumproductie of verandering van sputum gedurende meer dan 24 uur.3 De therapie bestaat onder andere uit stoppen met roken, inhalatiemedicatie, voedingsadviezen, bewegingsadviezen en ademhalingsoefeningen.3 Om de mate van luchtwegobstructie bij COPD vast te stellen wordt de Forced Expiratory Volume in One second (FEV1) gebruikt. Dit is het volume dat in één seconde kan worden uitgeademd tijdens een geforceerde uitademingsmanoeuvre na een maximale diepe inademing. Volgens de richtlijnen van de Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD) wordt COPD ingedeeld in vier stadia, waarbij de FEV1 als uitgangspunt dient om de ernst van de COPD te categoriseren: stadium I (licht), II (matig), III (ernstig) en IV (zeer ernstig):3
GOLD I GOLD II GOLD III GOLD IV
: : : :
FEV1 > 80% van voorspeld FEV1 50 – 80% van voorspeld FEV1 30 – 50% van voorspeld FEV1 < 30% van voorspeld
Zie ook bijlage 3 voor de complete GOLD criteria. In de dagelijkse praktijk wordt de ernst van de COPD echter behalve door de FEV1 ook bepaald door de mate van dyspnoe en andere klachten (hoesten, sputum opgeven), de ernst en de frequentie van de exacerbaties, functionele beperkingen, kwaliteit van leven en de beperkingen van het inspanningsvermogen.3
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
7
Om een goed beeld te krijgen van meerdere parameters is in 2004 door Celli et al. de BODE index ontwikkeld.4 Hiervoor zijn vier factoren gecategoriseerd die samen een betere voorspeller zijn ten aanzien van het overlijdensrisico als gevolg van COPD dan de FEV1 alleen.4 Het is een methode om de ernst van COPD vast te stellen en scoort op vier variabelen: 1. B = Body Mass Index: de waarde van de index is het gewicht in kilogram gedeeld door de lengte in meter in het kwadraat 2. O = mate van obstructie; hiervoor wordt de FEV1 gebruikt 3. D = mate van dyspnoe: gemeten door middel van gebruik van de Modified Medical Research Council (MMRC) dyspnoe schaal.5 4. E = Exercise: de inspanningscapaciteit van de patiënt, gemeten met behulp van de zes minuten wandeltest.6 De index is prospectief gevalideerd in een cohort van 625 patiënten, waarbij de variabele uitkomsten dood door enige oorzaak of dood als gevolg van respiratoire oorzaken waren.4 De BODE index is een multidimensionale elfpuntenschaal, waarbij hogere scores een hoger overlijdensrisico aangeven. Het geeft een goed beeld van de mate van functionele achteruitgang.4 Bovendien is gebleken dat verandering van de BODE index waardevolle voorspellende informatie geeft na longrevalidatie7 en dat deze index kan helpen om ziekenhuisopnames te kunnen voorspellen.8 Uit recent onderzoek is tenslotte ook gebleken dat dit meetinstrument waardevol kan zijn bij het inschatten van de kwaliteit van leven.9 Tot op heden is het binnen ziekenhuis Rijnstate in Arnhem gebruikelijk om tijdens controleafspraken van COPD patiënten de FEV1 te meten en aan de hand van deze uitslag het beleid, indien nodig, bij te sturen. De BODE index wordt nog niet gebruikt. Omdat deze index een beter beeld geeft van de ziekte dan de FEV1 zijn er plannen binnen de longartsenmaatschap om deze in te gaan voeren als standaard meetinstrument bij de poliklinische COPD patiënten. Om de BODE index te kunnen gaan gebruiken zijn alle parameters nodig, dus ook de zes minuten wandeltest. Echter, deze wandeltest wordt nu nog niet standaard bij alle COPD-patiënten gedaan. Patiënten ondergaan soms een zes minuten wandeltest als onderdeel van een longreactivatieprogramma, dit gebeurt dan bij een fysiotherapeut. Op de polikliniek van ziekenhuis Rijnstate wordt alleen heel incidenteel deze looptest aangevraagd door een longarts, met name bij patiënten met een zuurstofopnamestoornis.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
8
Probleemstelling Het is niet duidelijk of elke COPD patiënt de zes minuten wandeltest, als onderdeel van de BODE index, kan volhouden. De laagste afstandsscore binnen deze index is < 149 meter. Het is niet bekend in hoeverre deze beperking wordt bepaald door lage BMI, een hoge MMRC dyspnoescore en/of een lage FEV1. Bij COPD patiënten met een grote mate van gevoel van kortademigheid kan dit onderzoek wellicht té belastend zijn. Doelstelling Inzicht krijgen of de BMI, de FEV1 of MMRC dyspnoescore kunnen voorspellen of de patiënt in staat is om de zes minuten wandeltest uit te voeren. Vraagstelling Kunnen de BMI, de FEV1 en de MMRC dyspnoeschaal apart of samen voorspellen of voor de COPD patiënt de zes minuten wandeltest fysiek uitvoerbaar is? Subvraagstellingen:
Is de ervaren belasting van de wandeltest het hoogst in de groep patiënten die de minst grote afstand lopen? Is de ervaren belasting van de wandeltest hoog bij de patiënten die vóór deze test aangeven een grote mate van kortademigheid te hebben?
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
9
Methode Onderzoeksdesign Het is een exploratief onderzoek, omdat het een open ‘samenhang’-onderzoeksvraag bevat.10, 11 Dit type onderzoek is te karakteriseren als een tussenvorm tussen een beschrijvend en een toetsingsonderzoek. Het oogmerk is dan ook het ontwikkelen van een hypothese, namelijk de samenhang tussen de BMI, FEV1 en/of MMRC enerzijds en de 6MWT anderzijds. Het is bovendien een cross-sectioneel onderzoek, omdat de waarnemingen bij de patiënt tegelijkertijd, dus op één dag, plaatsvinden.12 Populatie De onderzoekspopulatie bestaat uit reeds gediagnosticeerde COPD patiënten met GOLDstadium III en IV, die een reguliere afspraak hebben op de polikliniek longgeneeskunde bij één van de longartsen of longartsen in opleiding van ziekenhuis Rijnstate in Arnhem Noord. COPD patiënten met GOLD-stadium I of II krijgen geen uitnodiging om mee te doen, omdat deze patiëntencategorie voornamelijk door de huisarts behandeld wordt en dus maar in geringe mate bij de longarts op controle komen. Inclusiecriteria: Gediagnosticeerd COPD GOLD-stadium III en IV Leeftijd vanaf 40 jaar Exclusiecriteria: Astma Longkanker Cardiovasculaire ziekten; zoals hartinfarct in de laatste zes weken, onstabiele angina, aangeboren hartafwijkingen, perifeer vaatlijden Exacerbatie van de COPD in de laatste zes weken Motorische problemen waardoor de wandeltest niet afgenomen kon worden Patiënten die niet in staat zijn om de vragenlijst in te vullen Procedure Van alle patiënten die een afspraak hebben bij de longartsen of longartsen in opleiding in de periode van 9 juni tot en met 14 augustus (een periode van 10 werkweken) is door de onderzoeker door middel van statusonderzoek nagegaan of er sprake is van COPD GOLD III of IV. Als inderdaad COPD gediagnosticeerd is en de patiënt heeft een reguliere controleafspraak op de polikliniek van ziekenhuis Rijnstate in Arnhem Noord, krijgt hij minimaal twee weken vóór deze afspraak een brief van onderzoeker met uitleg over het doel van het onderzoek en de uitnodiging om aan dit onderzoek mee te doen (zie bijlage 4), daarbij rekening houdend met de in- en exclusiecriteria. Een week na ontvangst van de brief krijgt de patiënt telefonisch verder uitleg. Aansluitend krijgt de patiënt de vraag om toestemming te geven om mee te doen. De zes minuten wandeltest zal plaatsvinden op dezelfde dag als de poliafspraak bij de arts, zodat de patiënt niet extra naar het ziekenhuis
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
10
hoeft te komen. Als er geen longfunctieonderzoek door de arts is aangevraagd, zal dit alsnog ingepland worden. Om selectiebias tegen te gaan, wordt er nadrukkelijk getracht alle COPD patiënten, die een afspraak hebben op de polikliniek, mee te laten doen. Van de patiënten die niet mee kunnen doen of expliciet niet willen, noteert de onderzoeker de reden. Bij aankomst in het ziekenhuis doet de patiënt een longfunctieonderzoek en gaat naar de arts. Daarna komt de patiënt bij de onderzoeker. Daar tekent de patiënt het toestemmingformulier (zie bijlage 5). Aansluitend wordt een aantal gegevens genoteerd:
Leeftijd Geslacht Lengte Gewicht. Samen met de lengte kan nu de BMI berekend worden: BMI is gewicht in kilogram gedeeld door de lengte in meter in het kwadraat. Deze is nodig voor de BODE index. GOLD-stadium. Deze staat vermeld in het medisch dossier. Eventuele nevendiagnoses. Staan ook vermeld in het medisch dossier. Rookstatus Tijdstip vorige poliklinische afspraak bij de longarts FEV1: Dit is het volume dat in één seconde kan worden uitgeademd tijdens een geforceerde uitademingsmanoeuvre na een maximale diepe inademing. De uitslag wordt genoteerd als percentage van de voorspelde uitslag. Dit onderzoek neemt een longfunctieassistent af volgens de standaardprocedure van de ERS.13 De apparatuur waarop dit onderzoek wordt uitgevoerd, wordt dagelijks twee keer gekalibreerd, ook volgens de ERS-richtlijnen. Deze uitslag is ook onderdeel van de BODE index.
De patiënt vult de MMRC dyspnoe schaal in (zie tabel 1). De MMRC dyspnoe schaal is een veel gebruikte gevalideerde dyspnoeschaal, waarop COPD patiënten de ervaren mate van benauwdheid kunnen aangeven door te kiezen uit vijf in ernst oplopende uitspraken. In de studie van Bestall et al. (1999) is aangetoond dat er geen verband is tussen de FEV1 en de MMRC score, wat aangeeft dat het meten van de MMRC aanvullend is op het meten van de FEV1.5 De patiënt leest zelf de mogelijkheden, zonder beïnvloeding door anderen. Deze waarde is het derde onderdeel van de BODE index. Bent u wel eens kortademig? En zo ja, welke van de onderstaande uitspraken is voor u het meest van toepassing Ik heb geen last van kortademigheid of word alleen kortademig bij zware inspanning
0
Ik word alleen kortademig als ik me moet haasten op vlak terrein of tegen een lichte helling oploop
1
Door mijn kortademigheid loop ik op vlak terrein langzamer dan andere mensen van mijn leeftijd, of moet ik stoppen om op adem te komen als ik mijn eigen tempo loop
2
Na ongeveer 100 meter lopen op vlak terrein moet ik na een paar minuten stoppen om op adem te komen
3
Ik ben te kortademig om het huis uit te gaan, of ik ben kortademig tijdens het aan- of uitkleden
4
Tabel 1: Modified Medical Research Council dyspnoe schaal De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
11
De zes minuten wandeltest (6MWT) is een intensieve inspanningstest die gebruikt wordt om het functionele inspanningsvermogen van de patiënt in kaart te brengen en te evalueren door de patiënt over een afstand van 30 meter gedurende zes minuten op en neer te laten wandelen in een eigen gekozen tempo. Instructies die men voor, tijdens en na de test moet geven zijn gestandaardiseerd. Deze instructies zijn ook de enige “aanmoedigingen” die men geeft. Op deze manier weet men zeker, dat de ene patiënt niet meer aanmoedigingen krijgt dan de ander (zie bijlage 6). Het protocol wordt gebruikt zoals beschreven in de richtlijnen van de American Thoracic Society.6 De patiënt krijgt dus nog een korte uitleg van de onderzoeker, op eventuele vragen krijgt hij of zij antwoord. Tijdens de test draagt de patiënt een pulse oxymeter zodat men de perifere zuurstofsaturatie evenals de hartslag in de gaten kan houden. In de gang waar de patiënt gaat lopen is een parcours van 30 meter uitgezet door middel van twee oranje pilonnen. Elke drie meter staat er een teken op de grond. De patiënt krijgt uitleg over hoe hij het keerpunt moet maken. Als er geen vragen meer zijn kan de patiënt starten. Om de tijd in de gaten te houden wordt een stopwatch gebruikt. Onderzoeker houdt tijdens de test bij hoeveel keer de patiënt heen en weer loopt, houdt zuurstofgehalte en polsslag in de gaten en moedigt aan volgens protocol. Na afloop van de zes minuten kan men precies meten hoeveel er gelopen is door de patiënt. De score, zoals vastgelegd in de BODE index, die een patiënt kan behalen is als volgt:
Score 0 Score 1 Score 2 Score 3
→ → → →
≥ 350 meter 250 – 349 meter 150 – 249 meter ≤ 149 meter
Als dit genoteerd is krijgt de patiënt nog één vraag te beantwoorden. Om de subjectieve belastinggraad te bepalen gebruikt men de Borg Ratings of Perceived Exertion ( Borg RPE)schaal (zie tabel 2). Deze schaal wordt internationaal gebruikt om subjectieve ervaringen tijdens fysieke belasting te beoordelen, met name bij hartfalen patiënten. Deze subjectieve belastingschaal kan helpen bij het inschatten van deze inspanningen en varieert van zes ( = geen inspanning) tot 20 ( = absoluut maximale inspanning) en geeft nuttige informatie over de relatieve belasting, zoals die zelf door de patiënt ervaren wordt. Validiteit van de Borg RPE-schaal is aangetoond doordat de scores op deze schaal lineair toenemen met inspanningsintensiteit, hartfrequentie en zuurstofopname. De kwaliteit en standaardisatie van de instructie is van invloed op de betrouwbaarheid van de Borg RPE-schaal. Daarom krijgt de patiënt standaardinstructies volgens een vast protocol bij het aangeven van de score.14 In bijlage 7 zijn de gestandaardiseerde instructies te lezen.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
12
Zwaarte belasting Zeer zeer licht Zeer licht Tamelijk licht Redelijk zwaar Zwaar Zeer zwaar Zeer zeer zwaar
Borgscore 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Tabel 2: Borg RPE-schaal
Als dit allemaal genoteerd is op het registratieformulier, is de patiënt klaar. De vervolgafspraak met de longarts kan de patiënt dan zelf weer maken. Met de verkregen gegevens vult de onderzoeker de BODE index in. Hiervoor zijn, zoals eerder beschreven, vier parameters nodig, te weten de BMI, de FEV1, de MMRC en de 6MWT (Zie tabel 3).
BODE index
0
1
> 21
≤ 21
≥ 65%
MMRC
6MWT (in meters)
BMI
FEV1 (% van voorspeld)
2
3
50 – 64%
36 – 49%
≤ 35%
0-1
2
3
4
≥ 350
250 - 349
150 - 249
≤ 149
Tabel 3: BODE index
De vier parameters leveren, door gebruik te maken van bovenstaande tabel, een score op van minimaal 0 tot maximaal 10. Elke parameter geeft een score, deze worden uiteindelijk bij elkaar opgeteld. Ook deze uitslag noteert de onderzoeker.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
13
Data-analyse en statistiek Voor de invoering, bewerking en de statistische analyse van de onderzoeksgegevens is gebruik gemaakt van het computer programma Superior Package for Statistical Services (SPSS) 15.0.11
Met beschrijvende statistische methoden zijn de gegevens, anoniem, verwerkt. Frequenties zijn berekend van verschillende variabelen De Pearson’s correlatiecoëfficiënt is gebruikt om verbanden tussen verschillende variabelen te onderzoeken10, 11, 15 Met behulp van de Cronbach’s alpha is bekeken of de eerste drie parameters (BMI, MMRC en FEV1) betrouwbaar konden worden samengenomen tot één variabeleom verdere analyses op toe te passen.11
Ethische toetsing Het onderzoeksvoorstel is gestuurd naar de Commissie Mensgebonden Onderzoek (CMO) Arnhem-Nijmegen. Met inachtneming van hetgeen dienaangaande in de Wet Medischwetenschappelijk Onderzoek (WMO) is bepaald, oordeelt de commissie dat het onderzoek niet valt aan te merken als een onderzoek dat valt onder de reikwijdte van WMO. Dit betekent dat het onderzoek uitgevoerd kan worden zonder beoordeling door de CMO. In aansluiting hierop heeft de Raad van Bestuur van de Alysis Zorggroep, via de Lokale Toetsingscommissie, een positief oordeel uitgebracht (zie bijlage 1-2). De onderzoeksgegevens kunnen slechts door daartoe geautoriseerde en gekwalificeerde medewerkers worden ingezien. Alle gegevens zijn gehanteerd, met inachtneming van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en het privacyreglement van de Alysis Zorggroep. In eventuele publicaties, voortvloeiend uit dit onderzoek, zullen nooit patiëntgegevens te herleiden zijn.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
14
Resultaten Inleiding In de periode van 9 juni tot 15 augustus 2008 werden op basis van de in- en exclusiecriteria 75 COPD patiënten, die een afspraak hadden bij één van de longartsen (io) in ziekenhuis Rijnstate te Arnhem, benaderd om mee te doen aan dit onderzoek. Van die 75 patiënten vielen 34 mensen uit om verschillende redenen: 15 patiënten hadden op het moment van vragen mobiliteitsklachten, waardoor de uitvoering van de wandeltest onmogelijk was 3 patiënten hadden hun afspraak naar een ander tijdstip (na 15 augustus) verzet 4 patiënten hadden geen mogelijkheid meer om mee te doen aan het onderzoek na hun bezoek aan de arts i.v.m. krappe tijdsplanning (bij voorbeeld wachtende taxi) 2 patiënten spraken/begrepen beperkt Nederlands 2 patiënten hadden cognitieve problemen 4 patiënten kregen op de dag van de test geen toestemming van hun arts in verband met een lage zuurstofsaturatie vóór aanvang van het onderzoek 2 patiënten bleken te zijn overleden 2 patiënten hadden beslist geen zin om mee te doen, vonden het té veel moeite Populatie De onderzoekspopulatie bestond dus uiteindelijk uit 41 patiënten (N=41), waarvan 26 mannen (63,4%) en 15 vrouwen (36,6%). De leeftijd varieerde van 46 tot 84 jaar, met een gemiddelde van 64,5 jaar (zie grafiek 1). 35 patiënten (85,4%) hadden, volgens het medisch dossier, COPD GOLD-stadium III, de andere 6 patiënten (14,6) GOLD-stadium IV. 30 patiënten (73,2%) roken niet of niet meer. Het totale aantal ziekenhuisopnames in verband met een exacerbatie COPD in de 12 maanden voorafgaande aan deze test was 8, waarbij 2 patiënten 2 keer zijn opgenomen geweest. Leeftijdsverdeling 12
10
Aantal
8
6
4
2
0 40
50
60
70
80
90
Mean =64,54 Std. Dev. =8,821 N =41
Leeftijd in hele jaren Grafiek 1: Leeftijdsverdeling deelnemende patiënten
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
15
Resultaten BMI Van de groep patiënten hadden er 31 patiënten een BMI hoger dan 21 (75,6%). De laagst gemeten BMI was 14,5 en de hoogste 38,9 met een gemiddelde van 24,6 (SD 4,86). Voor een COPD patiënt ligt de norm voor de BMI op minimaal 21.17 Resultaten FEV1 6 patiënten hadden een FEV1 van 50-64% van voorspeld, 20 patiënten een FEV1 van 3649% van voorspeld en 15 patiënten een FEV1 < 35% van voorspeld. De laagste uitslag was 21,6%, de hoogste 60,6%, met een gemiddelde van 39,9% van voorspeld (SD 9,16). Resultaten MMRC Bij het invullen van de MMRC dyspnoescore kwamen de patiënten tot de volgende scores: 2 patiënten gaven score 0 9 patiënten gaven score 1 16 patiënten gaven score 2 9 patiënten gaven score 3 5 patiënten gaven score 4 De 0 staat voor geen kortademigheidsklachten, een 4 geeft aan dat er extreem veel klachten van kortademigheid zijn. Het gemiddelde hiervan kwam uit op 2,15 (SD 1,06). Dit gemiddelde valt op de MMRC-schaal tussen antwoord 2 en 3 in, wat wil zeggen dat deze mensen minimaal aangeven langzamer dan andere mensen van hun eigen leeftijd te lopen. Resultaten 6MWT Tijdens de zes minuten wandeltest liepen de patiënten van 154 tot 624 meter, met een gemiddelde van 378 meter. 25 patiënten kwamen tot een afstand van meer dan 350 meter, 11 patiënten tot 250-349 meter en 5 patiënten tot 150-249 meter. Geen enkele patiënt liep minder dan 150 meter. Gedurende de wandeltesten werd bij de patiënt het saturatiegehalte bijgehouden, bij 5 patiënten bleef het gehalte hetzelfde, bij 2 patiënten steeg het zelfs iets. Bij de andere 34 patiënten daalde het zuurstofgehalte gedurende de inspanningstest. Beginwaarden varieerden van 90 tot 99%, waarden aan het eind van de test varieerden van 80 tot 98%. 2 patiënten hebben de looptest uitgevoerd met gebruik van zuurstof, dit gebruikten ze thuis ook. Resultaten Borg RPE De uitslag van de Borg RPE heeft een variatie van 6 (laagste score) tot en met 20 (hoogst haalbare score). De scores van de participerende patiënten op de Borg RPE lijst varieerden: 3 patiënten kwamen tot een score van 7 2 patiënten kwamen tot een score van 8 3 patiënten kwamen tot een score van 9 12 patiënten kwamen tot een score van 11 4 patiënten kwamen tot een score van 12 10 patiënten kwamen tot een score van 13 4 patiënten kwamen tot een score van 14 3 patiënten kwamen tot een score van 15 De karakteristieken van alle uitslagen staan vermeld in tabel 4 en 5.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
16
Kenmerken populatie
N = 41
SD
Leeftijd
64.5*
8.8
Man/vrouw
26/15
Gold stadium III
35
Gold stadium IV
6
Actuele rokers
11
BMI
24.6*
4.9
FEV1 (% voorspeld)
39.9*
9.2
MMRC dyspnoe schaal
2.2*
1.1
6MWT in meters
378.3*
106
Saturatie vóór 6MWT
95.1*
2.2
Saturatie, laagst gemeten
90.4*
4.7
Borg RPE schaal
11.6*
2.2
BODE index
4.2*
1.6
*: gemiddelden Tabel 4: Overzicht gegevens van de deelnemers
BODE index Aan de hand van de BMI, FEV1, MMRC en de 6MWT is voor alle patiënten de BODE index berekend. Deze varieerde van 1 (bij 2 patiënten) tot en met 8 (bij 1 patiënt) (zie ook tabel 5). BOD index Van alle patiënten is ook een “tussenstand” opgenomen van de BODE index, voordat men de zes minuten wandeltest liep: de BOD index. Zo was het ook mogelijk om te kijken of er een verband te zien was tussen de BMI, FEV1 en MMRC gezamenlijk en de score op de 6MWT. Bij 16 patiënten werd de BODE index na het doen van de looptest verhoogd: bij 11 patiënten met 1 punt, bij 5 patiënten met 2 punten. Dat wil dus zeggen dat bij 25 van de 41 patiënten (61%) de BODE index na de zes minuten wandeltest hetzelfde bleef. De patiënten bij wie dit wel veranderd was, gaven na afloop van de test aan, dat de belastbaarheid met behulp van de Borg RPE scorelijst was: 7 (1 patiënt), 9 (2 patiënten), 11 (2), 12 (1), 13 (5), 14 (2) tot 15 (3 patiënten).
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
17
Parameter
Classificatie Aantal patiënten met deze score N = 41
Body Mass Index (BMI)
> 21 ≤ 21
31 10
FEV1 (% van voorspeld)
≤ 35 36-49 50-64 ≥ 65
15 20 6 0
0-1 2 3 4
11 16 9 5
≤ 149 150-249 250-349 ≥ 350 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0 5 11 25
MMRC
6MWT in meters
BODE index
0 2 5 7 9 8 9 0 1 0 0
Tabel 5: Overzicht uitslagen
Kunnen de BMI, de FEV1 en de MMRC dyspnoeschaal apart of samen voorspellen of voor de COPD patiënt de zes minuten wandeltest fysiek uitvoerbaar is? Voor het berekenen van de samenhang tussen de verschillende parameters is de Pearson’s correlatie gebruikt. De correlaties tussen de drie parameters en de 6MWT zijn opgenomen in tabel 6. Uit deze analyse blijkt dat er een negatieve significante correlatie is tussen de BMI en de 6MWT (r = -0,325; p < .05): een hogere BMI blijkt dus samen te hangen met een lagere score op de 6MWT. Verder blijkt uit de analyse dat er een significante negatieve samenhang is tussen de MMRC dyspnoe score en de 6MWT (r = -0,501; p < .00): ook hier hangt een hogere score op de MMRC schaal samen met een lagere score op de 6MWT. De derde parameter, de FEV1, geeft individueel geen significante samenhang met de 6MWT. De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
18
Ook is gekeken of de drie parameters konden worden samengenomen tot één score, om die vervolgens te correleren met de score op de 6MWT. Dit is gedaan met behulp van een Cronbach’s alpha. De drie parameters gezamenlijk vertoonden een te weinig betrouwbare samenhang om gezamenlijk gecorreleerd te worden met de 6MWT. Uit deze analyses blijkt dus dat twee van de drie parameters significant samenhangen met de 6MWT. Dit betekent dat er bij patiënten met een hoge BMI of een hoge score op de MMRC dyspnoeschaal een lagere score verwacht kan worden op de 6MWT.
Pearson’s correlatiecoëfficiënt (r) met de 6MWT
Parameter
Leeftijd Gold stadium BMI FEV1 %voorspeld MMRC dyspnoeschaal Borg RPE schaal BODE zonder 6MWT
-0,458 -0,150 -0,325 -0,100 -0,501 -0,423 -0,232
p
0,003 0,349 0,038 0,532 0,001 0,006 0,144
Tabel 6: Pearson’s correlatiecoëfficiënt van 6MWT met andere parameters
700
R Sq Linear = 0,251
600
6MWT
500
400
300
200
100 0
1
2
3
4
MMRC Grafiek 2: scatterplot 6MWT-MMRC
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
19
Is de ervaren belasting van de wandeltest het hoogst in de groep die de minst grote afstand lopen? Om deze vraag te beantwoorden is ook gebruik gemaakt van de Pearson’s correlatiecoëfficiënt. Hieruit komt een significante negatieve correlatie tussen de 6MWT en de Borg RPE (r = -0,423; p < .00). Er is dus een duidelijke samenhang tussen het aantal meters dat de patiënt loopt en het gevoel van fysieke belastbaarheid, uitgedrukt in de Borg RPE.
700
R Sq Linear = 0,179
600
6MWT
500
400
300
200
100 6
8
10
12
14
16
BORG RPE Grafiek 3: scatterplot 6MWT-Borg RPE
Is de ervaren belasting van de wandeltest hoog bij de patiënten die vóór deze test aangeven een grote mate van kortademigheid te hebben? Geen van de 41 patiënten liep minder dan 149 meter (hoogste klasse in de BODE index). Vijf patiënten kwamen uit in de klasse 150-249 meter. Deze patiënten hadden de MMRC ingevuld met een 2 (1 keer), een 3 (2 keer) en een 4 (2 keer). Als Borg RPE score vulden ze twee keer 13 ( = redelijk zwaar) en drie keer 15 (= zwaar) in. De FEV1 varieerden bij dit groepje van 33.2% tot 60.6% van voorspeld. De MMRC dyspnoescore geeft, zoals eerder beschreven, een significante samenhang met de 6MWT. Ook de MMRC en de Borg RPE hebben een significante correlatie ( r = 0,532; p = 0.000). Dat wil dus zeggen, dat een hoge score op de MMRC dyspnoeschaal opvallend vaak samenhangt met een hoge score op de Borg RPE schaal. De MMRC dyspnoescore zou hiermee een indicator kunnen zijn voor het uitvoeren van de 6MWT.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
20
Discussie
Het doel van deze exploratieve studie was inzicht te krijgen of er een voorspellende uitslag is te verkrijgen in de eerste drie parameters van de BODE index om de COPD patiënt wel of niet de wandeltest uit te laten voeren. Het meest opvallende wat uit deze studie naar voren komt is het belang van de MMRC dyspnoescore. Deze score heeft een significante negatieve correlatie met de 6MWT. Hieruit blijkt dat de uitslag van de MMRC een indicatie kan zijn met betrekking tot de uitslag van deze looptest. Dit lijkt bevestigd te worden door het onderzoek van Marin et al.16 Uit deze studie komt naar voren dat de MMRC de beste voorspeller is op de 6MWT. Ook lijkt dit te kloppen met de resultaten van het onderzoek van Cote en Celli: bij een onderzoek naar de effecten van longrevalidatie op de BODE index zagen ze een evidente verbetering van de 6MWT, gekoppeld aan een lagere MMRC dyspnoescore.7 Om zelf aan te kunnen tonen of de MMRC dyspnoescore een voorspeller kan zijn is vervolgonderzoek nodig; er zou dan een regressieanalyse toegepast moeten worden. Ook is er een significante samenhang tussen de MMRC en de Borg RPE. Belangrijk om hierbij te vermelden is, dat beide scores subjectieve meetmomenten zijn, de patiënt geeft aan hoe hij zich voelt: de MMRC is een meer algemene dyspnoescore, de Borg RPE geeft aan hoe een patiënt zich bij inspanning voelt. Uit deze studie blijkt dat beide scores meer zeggen over de uitvoering van de 6MWT dan de FEV1. Terwijl het meten van de FEV1 toch een objectieve meetmethode is. De FEV1 heeft géén verband met de 6MWT. Ook deze uitslag komt overeen met de studie van Marin et al. 16 Deze uitslagen ondersteunen eveneens de theorie van de ontwikkelaars van de BODE index. Celli et al. hebben beargumenteerd dat de FEV1 alleen niet voldoende is om inzicht te krijgen in de prognose van de patiënt.4 Het gaat om de combinatie van parameters die een beter beeld geven. Het oordeel van de patiënt komt niet altijd overeen met de objectieve getallen, maar het is belangrijk om hiermee rekening te houden. Uit deze studie blijkt ook dat de BMI een significante samenhang heeft met de 6MWT: patiënten met een hoge BMI lopen minder ver op de 6MWT. Hierbij is bij de BMI score alleen rekening gehouden met het afkappunt van 21, zoals beschreven in de BODE index. Voor dit onderzoek is geen rekening gehouden met mogelijke invloeden bij patiënten met een erg hoge BMI. In een studie van Ischaki et al. vindt men dezelfde uitkomsten.17 De drie parameters tezamen hebben geen verband met de 6MWT. Dat lijkt overeen te komen met eerder genoemde uitkomsten. Op grond van de bevindingen tijdens dit onderzoek kunnen de MMRC en BMI een indicatie geven hoe de 6MWT gaat verlopen: er is een verband tussen de klacht en de gelopen afstand. Om de vraag te kunnen beantwoorden of de ervaren belasting het hoogst is bij de patiënten die een minder grote afstand overbruggen, is gekeken naar de score van de Borg RPE. Hieruit komt naar voren dat niemand minder dan 149 meter liep en slechts vijf patiënten minder dan 249 meter. Binnen deze groep patiënten is duidelijk te zien dat ze redelijk hoog scoren op de MMRC en hoog scoren op de Borg RPE. De FEV1 varieert. Ook bij deze uitslagen is dus goed te zien dat alleen de FEV1 geen voorspellende waarde heeft voor de uitslag van de 6MWT.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
21
Ook is het opvallend om te zien dat géén van de patiënten aan heeft gegeven de 6MWT té zwaar te vinden. Zes patiënten die mee hebben gedaan aan dit onderzoek kwamen tot een FEV1 van meer dan 50% van voorspeld. Volgend de GOLD criteria zouden deze patiënten COPD GOLD II hebben. Bij controle achteraf in het medisch dossier bleek dat bij vijf patiënten de uitslag van nét boven de 50% grens een eenmalige gebeurtenis te zijn. Eén patiënt bleek inderdaad COPD GOLD II te hebben, stond abusievelijk zo vermeld in het dossier. Gezien het kleine aantal patiënten zijn deze uitslagen wel meegenomen in het onderzoek. Een belangrijke beperking van deze studie is de factor tijd geweest waarbinnen dit onderzoek afgerond moest zijn. Om meer patiënten te kunnen includeren was een langere periode nodig geweest. Wat hierbij ook een rol speelt is het tijdsvak, waarin dit onderzoek liep. Tijdens de zomermaanden vallen er spreekuren van longartsen uit in verband met vakantie. Dit is ook een reden dat er minder COPD patiënten de 6MWT hebben uitgevoerd. Er is weliswaar statistische significantie aangetoond, maar om de klinische relevantie ervan aan te kunnen tonen, zijn meer patiënten nodig. Van de 75 patiënten die zijn benaderd om de looptest te komen doen, reageerden er slechts twee patiënten afwijzend. De andere patiënten die niet mee hebben gedaan, hadden plausibele redenen om af te zeggen. Vier patiënten hebben, op de dag van onderzoek zelf , geen toestemming gekregen van de longarts om de 6MWT uit te voeren. Dit was op basis van gemeten zuurstofsaturatie. Hierdoor is niet bekeken hoe deze patiënten, die zelf aangaven geen klachten te hebben, gepresteerd zouden hebben. Deze beperking zou bias kunnen veroorzaken. De patiënten die toestemming hebben gegeven om mee te doen, hebben zonder problemen alle tests gedaan. De extra aandacht die ze tijdens het onderzoek kregen, werd als prettig ervaren. Een aantal patiënten gaf zelfs aan regelmatig de 6MWT te willen doen. Zo kunnen ze dan zelf zien of ze (conditioneel) vooruitgaan. Een paar meter meer lopen zegt soms meer dan de waarde van de longfunctie. Ten slotte is het goed om te vermelden dat dit onderzoek bij elke patiënt is uitgevoerd onder dezelfde condities.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
22
Conclusies en aanbevelingen
Conclusie: Er is een duidelijke samenhang tussen de MMRC en de 6MWT en tussen de BMI en de 6MWT. Ook tussen de MMRC en de Borg RPE is een significante samenhang. Van de drie parameters die gemeten worden in verband met het berekenen van de BODE index voordat de 6MWT is gelopen, kunnen we dus vooral de MMRC dyspnoescore gebruiken om een inschatting te maken van de uitvoerbaarheid van de 6MWT. Het is een simpele en eenvoudige methode om inzicht te krijgen in het gevoel van kortademigheid van de patiënt. Géén van de patiënten heeft aangegeven dat de 6MWT te zwaar was om uit te voeren. Hieruit kunnen we voorzichtig de conclusie trekken, dat deze looptest uitvoerbaar is voor de COPD patiënt. Zeker omdat alle patiënten die mee wilden doen ook daadwerkelijk de 6MWT hebben kunnen uitvoeren Net zoals bij elk onderzoek, is het hierbij wel van belang om rekening te houden met individuele aspecten. Deze studie geeft dus aan, dat er genoeg mogelijkheden zijn om de 6MWT en daarmee de BODE index te gaan gebruiken binnen de Alysis Zorggroep. Aanbevelingen: Het is voor de polikliniek longgeneeskunde sterk aan te bevelen om de 6MWT en daarmee ook de BODE index te gaan gebruiken bij COPD patiënten. Zeker omdat de BODE index ook prognostisch van belang is. Om inzicht te krijgen of het in de dagelijkse praktijk haalbaar blijft voor elke COPD patiënt om de 6MWT uit te voeren is vervolgonderzoek nodig. Daarbij kan dan tevens onderzocht worden in welke mate de BODE index consequenties heeft voor beleidsvoering door de longartsen. Om klinische relevantie aan te kunnen tonen is onderzoek met een grotere patiënten populatie noodzakelijk.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
23
Literatuurlijst
1. Hofsteden HC. Leerboek longziekten. Elsevier/Bunge. Maarssen; 1999. 2. www.rivm.nl/vtv/object_document/o3225n27712.html. September 2008. 3. Smeele IJ, van Weel C, van Schayk CP, van der Molen T, Thoonen B, Schermer T et al.. NHG-Standaard COPD. Huisarts en Wetenschap 2007; 50: 362-379. 4. Celli BR, Cote CG, Marin JM, Casanova C, Montes de Oca M, Mendez RA et al. The body-mass index, airflow obstruction, dyspnea and exercise capacity index in Chronic Obstructive Pulmonary Disease. N Engl J Med 2004 Mar 4; 350 (10): 1005-12. 5. Bestall JC, Paul EA, Garrod R, Garnham R, Jones PW and Wedzicha JA. Usefulness of the Medical Research Council (MRC) dyspnoea scale as a measure of disability in patients with chronic obstructive pulmonary disease. Thorax 1999 Jul; 54 (7): 581-6. 6. ATS Statement: Guidelines for the six-minute walk test. Am J Respir Crit Care Med 2002; 166: 111-117. 7. Cote CG, Celli BR. Pulmonary rehabilitation and the BODE index in COPD. Eur Respir J 2005; 26: 630-636. 8. Ong KC, Earnest A, Lu SJ. A multidimensional grading system (BODE index) as predictor of hospitalization for COPD. Chest 2005; 128: 3810-3816. 9. Medinas-Amorós M, Alorda C, Renom F, Rubí M, Centeno MJ, Ferre V et al.. Quality of life in patients with chronic obstructive pulmonary disease : the predictive validity of the BODE index. Chron Resp Disease 2008; 5: 7-11. 10. Polit DF, Beck CT. Nursing Research. Principles and methods. 7th edition. New York: Lippincott, Williams & Wilkins; 2004. 11. Baarda DB, de Goede MPM. Basisboek Methoden en Technieken. Vierde druk. Wolters-Noordhoff. Groningen; 2006. 12. van Houwelingen JC, Stijnen Th, van Strik R. Inleiding tot de medische statistiek. Wetenschappelijke uitgeverij Bunge; Utrecht 1995. 13. Miller MR, Hankinson J, Brusasco V, Burgos F, Casaburi R, Coates A et al.. Standardisation of spirometry. Eur Respir J 2005; 26: 319-338. 14. Jongert T, Benedictus J, Dijkgraaf J, Oudhof J. Het gebruik van de Borgschaal bij bewegingsactiviteiten voor hartpatiënten. Elsevier Gezondheidszorg. Maarssen 2004.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
24
15. Baarda DB, de Goede MPM, van Dijkum CJ. Basisboek Statistiek met SPSS. Derde druk. Wolters-noordhoff. Groningen; 2008. 16. Marin JM, Carrizo SJ, Gascon M, Sanchez A, Gallego B and Celli BR. Inspiratory capacity, dynamic hyperinflation, breathlessness and exercise performance during the 6-minute walk test in chronic obstructive pulmonary disease. Am J Respir Crit Care Med 2001; 163: 1395-1399. 17. Ischaki E, Papatheodorou G, Gaki E, Papa I, Koulouris N and Loukides S. Body Mass and fat free mass indices in COPD. Chest 2007; 132: 164-169.
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
25
Bijlagen Bijlage 1
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
26
Bijlage 2
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
27
Bijlage 3 Indeling naar ernst van COPD volgens de criteria van het Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD)
GOLD Stadium I II III IV
Ernst Licht Matig ernstig Ernstig Zeer ernstig
FEV1/FVC < 70% FEV1 > 80% van voorspeld FEV1/FVC < 70% FEV1 50-80% van voorspeld FEV1/FVC < 70% FEV1 30-50% van voorspeld FEV1/FVC < 70% FEV1 < 30% van voorspeld of FEV1< 50% van voorspeld met tekenen van respiratoir falen of rechtsdecompensatie
FEV1 = geforceerd expiratoir eensecondevolume FVC= geforceerde uitgeademde vitale capaciteit
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
28
Bijlage 4 Zorgeenheid Longgeneeskunde Betreft: onderzoek Datum: 5 juni 2008
zes minuten wandeltest
Geachte heer/mevrouw, U bent onder behandeling van de longarts in verband met COPD. Tot op heden is het binnen Ziekenhuis Rijnstate gebruikelijk om tijdens een controleafspraak uw longfunctie te meten. Aan de hand van de uitslag kan de arts eventueel besluiten om bijvoorbeeld uw medicatie aan te passen. Uit recente onderzoeken is gebleken dat er nog andere metingen zijn die voor u en voor de arts van belang kunnen zijn. Eén van deze metingen is de ‘zes minuten wandeltest’. De score uit deze test geeft, samen met de longfunctietest, het meten van uw lengte en gewicht en het invullen van een vragenlijstje over uw kortademigheid, een bepaalde score. Deze score geeft een nog beter inzicht in uw ziekteverloop. Daardoor kunnen wij u in de toekomst nog beter ondersteunen. Wat houdt dit onderzoek in? U krijgt een uitnodiging om de ‘zes minuten wandeltest’ te doen. Dat gebeurt op dezelfde dag dat u al een afspraak heeft bij de longarts voor een longfunctietest . Bij binnenkomst noteren wij een aantal gegevens van u, zoals leeftijd, lengte en gewicht. Nadat u de longfunctietest heeft gedaan, gaat u de ‘zes minuten wandeltest’ doen. Zoals de naam al zegt, is het de bedoeling dat u gedurende zes minuten in uw eigen tempo loopt. Tijdens dit onderzoek wordt het zuurstofgehalte in de gaten gehouden. Na afloop van de zes minuten wordt u nog gevraagd hoe inspannend deze test voor u is geweest. Op dit moment wordt er binnen Ziekenhuis Rijnstate onderzoek gedaan hoe patiënten met COPD deze wandeltest ervaren. Aan het einde van deze onderzoeksperiode worden alle gegevens vergeleken, zodat we kunnen inschatten voor wie deze test goed te doen is. Het is de bedoeling om daarna deze wandeltest standaard in te gaan voeren bij de controleafspraken van COPD patiënten. De onderzoeksgegevens kunnen alleen door daartoe geautoriseerde en gekwalificeerde medewerkers worden ingezien. De onderzoeksgegevens zullen worden gehanteerd met inachtneming van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en het privacyreglement van Ziekenhuis Rijnstate. In het verslag van het onderzoek zullen nooit uw persoonsgegevens te herleiden zijn. Graag nodig ik u uit om aan dit onderzoek deel te nemen. U zult dan eenmalig deze wandeltest doen. In principe kunnen alle COPD patiënten zonder risico’s meedoen aan dit onderzoek U bent geheel vrij om wel of niet deel te nemen aan dit onderzoek. Wanneer u niet toestemt, heeft dit geen enkel gevolg voor uw verdere behandeling. U krijgt dan de voor u best beschikbare behandeling. Vragen? Over een paar dagen wordt u gebeld door één van de onderzoekers. Zij zal het onderzoek verder toelichten en antwoord geven op eventuele vragen. Als u meedoet aan het onderzoek wordt er ook een tijd met u afgesproken voor de wandeltest. Ook is het mogelijk om contact op te nemen met Els Fikkers of Anouschka van der Pouw, telefoonnummer 0263787218. Zij zijn bereikbaar op werkdagen van 8.30 – 16.30 uur. Met vriendelijke groet,
Els Fikkers Nurse Practitioner in opleiding Hoofdonderzoeker Ziekenhuis Rijnstate Afdeling Longgeneeskunde
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
29
Bijlage 5 TOESTEMMINGSVERKLARING Voor deelname aan het onderzoek: De zes minuten wandeltest bij COPD De onderzoeker heeft mij uitgelegd wat de voor- en nadelen, risico’s en ongemakken van bovenvermeld onderzoek zijn. Ik heb de gelegenheid gehad om vragen te stellen. Ik heb voldoende tijd gehad om een en ander te overdenken. Ik begrijp wat de aard en het doel van dit onderzoek is. Ik begrijp dat deelname aan het onderzoek vrijwillig is en dat ik mij zonder opgave van redenen uit dit onderzoek kan terugtrekken. Als ik dit doe, zal dit geen enkele invloed hebben op de voor mijn ziekte gebruikelijke behandeling en op de zorg van mijn behandelend arts. Ik weet dat voor dit onderzoek relevante medische gegevens over mij gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek en eventueel gepubliceerd worden. Hiermee stem ik in, op voorwaarde dat mijn privacy gewaarborgd wordt.
Ik geef uit vrije wil mijn toestemming om deel te nemen aan dit onderzoek. Naam patiënt………………………………………………
Datum…..-..…-……..
Handtekening:
Ik bevestig dat ik aan patiënt…………………………… boven aangegeven onderzoek heb uitgelegd. Naam onderzoeker:………………………………………..
Datum:……-…..-…….
Handtekening:
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
30
Bijlage 6
Instructies tijdens de zes minuten wandeltest Instructie
Tijdstip Vooraf
Bij deze test moet u proberen een zo groot mogelijke afstand af te leggen in zes minuten. U moet daarbij heen en weer lopen in deze gang. Zes minuten is een lange tijd om te lopen, dat vraagt dus om een inspanning. Misschien raakt u buiten adem of raakt u uitgeput. U mag langzamer gaan lopen of stoppen en rusten indien dit nodig is. U mag ook even tegen de muur leunen, maar u moet weer gaan lopen zo snel als dit weer mogelijk is. Nogmaals, de bedoeling van deze test is om zo ver mogelijk te lopen in zes minuten, maar niet gaan rennen of joggen.
Na 1 minuut
U gaat goed. Nog vijf minuten te gaan.
Na 2 minuten
Blijf zo door gaan. Nog vier minuten te gaan.
Na 3 minuten
U gaat goed. U bent al halverwege de test.
Na 4 minuten
Blijf zo doorgaan. Nog maar twee minuten te gaan.
Na 5 minuten
U gaat goed. Nog één minuut te gaan.
Na 5:45 minuten
Over enkele seconden zeg ik dat u mag stoppen. Wanneer ik dat roep, stopt u waar u op dat moment bent en ik kom naar u toe.
Na 6 minuten
Stop! [ loop naar de patiënt toe en markeer het punt waar hij is gestopt en meet dit op]
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
31
Bijlage 7
Instructies gebruik Borg RPE-schaal
12
Instructies te geven aan de patiënt:
Geef na de zes minuten wandeltest aan hoe zwaar u de belasting vond.
De ervaren zwaarte hangt voornamelijk af van de mate van inspanning en vermoeidheid in de spieren en het gevoel van buiten adem zijn.
Bekijk de scores op de schaal; geef een score van 6 – 20.
6 betekent geen enkele belasting
20 betekent maximale inspanning
probeer uw gevoelens zo eerlijk mogelijk te beschrijven, zonder te overwegen hoe zwaar de belasting werkelijk is.
Over- of onderschat uzelf niet.
Alleen uw eigen gevoel is belangrijk, niet wat de andere mensen aangeven
Kijk naar de schaal en beschrijvingen, kies een getal (6 - 20)
De 6MWT bij COPD patiënten Els Fikkers, MANP 07
32