De (vak)docent als Pedagoog en Sociaal Agent
Student Module Opdracht Docent Blok
: : : : :
Grell, Soraima De (vak)docent als Pedagoog en Sociaal Agent Studiewijzer 1 Drs. Jose Fernandes Perna 1.1 Informatiekunde
Studiewijzer 1 1. Beschrijving van drie factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen op weg naar volwassenheid: Aanleg Van geboorte tot pubertijd heeft een kind een weg afgelegd waarbij er veel dingen zijn aangeleerd MAAR het kind is ook geboren met bepaalde ontwikkelingsmogelijkheden en beperkingen. Elk kind is anders en je moet proberen rekening te houden met de beperkingen van elk kind. Een voorbeeld hiervan is "Ruimtelijke Ontwikkeling": je hebt het, of je hebt het niet. Het kan niet aangeleerd worden.
Omgeving Onder omgeving valt in eerste instantie de cultuur waarin hij geboren wordt en de buurt waarin hij opgroeit, maar ook de school waar hij naar toe gaat, en natuurlijk de thuissituatie.
Zelfbepaling Ongeacht van aanleg en omgeving heeft het kind een eigen persoonlijkheid dat in de loop van de jaren ontwikkeld wordt. Waar het kind zich zelf eerst zal vereenzelvigen zijn opvoeder wordt dat langzaam aan maar zeker minder, hij krijgt steeds meer een eigen wil, en een eigen mening.
Soraima Grell Informatiekunde
1
Studiewijzer 1
2. Verduidelijking en motivering van de omgeving in bovenstaand proces. De omgeving bepaalt in grote mate hoe het kind opgroeit. De omgeving kunnen we onderverdelen in de volgende sociale realiteiten: Materiele realiteit Dit is de "fysieke omgeving" waar binnen het kind opgroeit. Voorbeelden hiervan zijn woning, voeding, kleding, ontwikkelingsmateriaal, en speelgoed. Een minder "goede" fysieke omgeving kan een negatieve invloed hebben op een kind. Het kan invloed hebben op de leerprestaties van een kind. Bijvoorbeeld als het kind geen ruimte heeft om zijn/haar huiswerk te maken, of om te kunnen studeren. Of als hij elke ochtend met honger naar school gaat, waardoor hij niet kan concentreren tijdens de lessen.
Personale realiteit De "menselijke omgeving" rond het kind heen. Dit zijn alle personen die invloed uitoefenen op het kind. Deze personen zijn onder andere: ouders/opvoeders, broers/zussen, familie, buren, leerkrachten, en (school)vrienden. Van al deze personen leert hij bepaalde zaken, en deze zaken kunnen vaak tegenstrijdig zijn. Thuis worden er andere dingen geleerd dan op school, en vrienden oefenen weer een andere druk uit op het kind.
Immateriële realiteit Dit is de "geestelijk-culturele omgeving". Dit omsluit de cultuurgoederen: communicatie/ taalgebruik, omgangsvormen, gewoontes/tradities, opvattingen. Het kind groeit op en ziet/ hoort bepaalde zaken die hij als "normaal" opvat. Pas als hij in buiten deze cultuur stapt, ziet hij dat er ook andere mogelijkheden bestaan. Een voorbeeld hiervan is als het kind opgroeit in een thuissituatie waarbij er veel gevloekt wordt. Hij zal dat als normaal ervaren, tot dat hij wat ouder is en merkt dat niet bij iedereen thuis dit het geval is.
Soraima Grell Informatiekunde
2
Studiewijzer 1
3. Omschrijving van socialisatieproces (To be is to be social). Een kind is aangewezen op zijn omgeving om te leren hoe hij een “mens” moet zijn (menswording). Dit leert hij in eerste instantie door de omgang met de mensen in zijn directe omgeving. Hij leert om sociaal te zijn door middel van: Imitatie Nabootsing van het gedrag van personen in zijn omgeving.
Identificatie Hij identificeert zich met een bepaalde groep personen
Experimenten Hij probeert uit wat de beste reactie is. Door de reactie van andere personen op zijn gedrag zal hij zich zelf aanpassen of juist niet.
Soraima Grell Informatiekunde
3
Studiewijzer 1
4. Omschrijving van opvoeden als intentioneel handelen en opvoeden als niet-intentioneel handelen. Intentioneel handelen Als de opvoeder het kind bewust iets wilt aanleren, zoals verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, zelfbepaling, enzovoort.
Niet-intentioneel handelen Dat is de dagelijkse omgang tussen de opvoeders en het kind. De opvoeder is niet bewust bezig het kind één van de opvoedingsdoelen bij te brengen.
5. Motivering waarom opvoeding vaak wordt omschreven als HULP bij de volwassenwording. Een kind kan geen volwassen burger worden in onze maatschappij zonder de hulp van een volwassen persoon. Een kind is aangewezen op een volwassen persoon om te leren hoe zich moet gedragen in onze maatschappij tot hij zelf volwassen is. Met andere woorden een volwassen persoon begeleidt een kind in zijn weg naar volwassenwording.
Soraima Grell Informatiekunde
4
Studiewijzer 1
6. Beschrijving van het begrip OMGANG en het belang er van binnen de opvoeding. En het onderscheid tussen de begrippen "omgang" en "intentioneel handelen". Omgang is wat er dagelijks tussen de personen in een gezin plaats vindt, van opstaan tot naar bed gaan. Omgang is alle momenten waarop de opvoeder het kind niet bewust iets wilt bijbrengen/ aanleren. Omgang binnen de opvoeding is belangrijk, aangezien op die momenten het kind zich zelf kan zijn, hij verwerft op die momenten zelfkennis en mensenkennis. Intentioneel handelen gebeurt tijdens de omgang tussen de opvoeder en het kind. Het verschil tussen beiden is dat omgang de natuurlijke verhouding is tussen de opvoeder en het kind, terwijl bij intentioneel handelen de opvoeder de taak als “leermeester” op zich neemt en het kind bewust iets wilt aanleren/bijbrengen.
7. Viertal BASISVOORWAARDEN binnen de pedagogische relatie Wederzijds vertrouwen De opvoeding is gedeeltelijk gebasseerd op vertrouwen in de opvoeder. In het geval dat de opvoeder het vertrouwen van het kind heeft, zal het kind hem gehoorzamen, en zijn gezag erkennen. Veiligheid en geborgenheid Het kind moet zich veilig kunnen voelen in de omgeving(thuis/ school) waarin hij opgroeit. Als dit het geval is, kan hij zich optimaal ontwikkelen. Indien hij zich niet veilig voelt, zal dat effect hebben op zijn toekomstige relaties met andere personen.
Macht Het kind moet ten alle tijden weten wie de opvoeder is. In principe heeft de opvoeder altijd het laatste woord, en het kind moet zich daarbij aansluiten, of hij wilt of niet. Het kan niet zijn dat het kind zelf bepaalt wat hij doen en laten kan terwijl hij nog niet bereidt is ook de consequenties van de keuzes te dragen. De opvoeder moet echter verantwoordelijk om gaan met de macht dat hij heeft Gezag Het kind heeft nog niet de levenservaring om bepaalde keuzes te maken, waardoor de opvoeders de keuzes maken in naam van het kind en vaak ook voor het kind.
Soraima Grell Informatiekunde
5
Studiewijzer 1