VVSG – Pockets lokale besturen
De Socioprofessionele Balans in het OCMW
Met de steun van de minister van Maatschappelijke Integratie, Dhr. Christian DUPONT
Colofon Coördinatie en redactie: Libert Vincent, afdeling Maatschappelijk Welzijn van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Hebben meegewerkt aan dit document: Ates Patrick, OCMW Ukkel / Baré Dominique, CPAS Soignies / Bogaers Jimmy, OCMW Genk / Boughaba Abdellah, OCMW Sint-Joost-ten-Node / Bruneel Nele, OCMW Kortrijk / Cousaert Peter, OCMW Eeklo / Declercq Angelique, OCMW Kortrijk / Delplancq Yves, CPAS La Louvière / Dutrieux Bernard, Fédération des CPAS, Union des Villes et des Communes de Wallonie / El Hachmi Yamina, OCMW Schaarbeek / Ibnou-Cheikh Idriss, Team economie en werk, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten / Kinne Greet, OCMW Boom / Milhomme Michèle, OCMW Elsene / Neri Katia, CPAS La Louvière / Rulot Christiane, Association Chapitre XII Integra1 / Sels Patrick, OCMW Oudergem D/2006/8132/98
1
2
Vereniging van de OCMW's van Durbuy, Otton, La Roche, Rendeux en Erezée.
Inhoudstafel Inleiding .................................................................................................
5
Hoofdstuk 1 Socioprofessionele inschakeling ............................................................ 1.1. SPI, één van de vele actieterreinen van de OCMW-hulpverlening .... 1.2. ‘Model’ inschakelingsparcours ........................................................ 1.3. De inschakelingsmedewerker ..........................................................
9 9 11 13
Hoofdstuk 2 De SPB: Sleutelelementen ..................................................................... 2.1. Voorafgaande opmerkingen ........................................................... 2.2. Doelstellingen van de SPB ............................................................... 2.3. De plaats van de SPB in het inschakelingsparcours .......................... 2.3.1. Bij het onthaal en uitwerking/definiëring van het project .............................................................................. 2.3.2. Tussen de acties door ........................................................ 2.3.3. Tijdens de acties ................................................................ 2.3.4. Bij het afsluiten van het parcours ....................................... 2.4. Het doelpubliek: centrale actor van de SPB ..................................... 2.5. De duur van een SPB ...................................................................... 2.6. Het verzamelen en de vertrouwelijkheid van gegevens ................... 2.7. De contractualisering van de SPB ....................................................
20 20 21 21 21 22 22 23
Hoofdstuk 3 De SPB: Stappen .................................................................................... 3.1. De drie stappen van de SPB ............................................................ 3.1.1. Stap 1: Presentatie en algemene identificatie ..................... 3.1.2. Stap 2: Verdieping ............................................................. 3.1.3. Stap 3: Synthese en conclusie van de SPB-actie ................. 3.2. Evaluatie en synthese van de verzamelde gegevens ........................ 3.3. Wat na een SPB-actie? ....................................................................
25 25 25 26 27 28 28
Hoofdstuk 4 De SPB: Instrumenten ........................................................................... 4.1. Stap 1: Presentatie en algemene identificatie .................................. 4.1.1. De inlichtingenfiche .......................................................... 4.1.2. De oriëntatietabel .............................................................. 4.1.3. De tijdlijn ..........................................................................
29 29 29 32 38
INHOUDSTAFEL
17 17 18 20
3
4.2. Stap 2: De verdieping ..................................................................... 4.2.1. Brainstorming ................................................................... 4.2.2. De voorstellingen .............................................................. 4.2.3. Ik hou van – Ik hou niet van .............................................. 4.2.4. Evaluatie van werkervaringen ............................................ 4.2.5. Te kiezen beroep ............................................................... 4.2.6. De balans van de beroepservaring ..................................... 4.2.7. Het zelfbeeld ..................................................................... 4.2.8. Rooster van de verwachtingen .......................................... 4.2.9. Evaluatie- en overzichtsrooster .......................................... 4.2.10. De opvolgingsfiche ........................................................... 4.3. Stap 3: Synthese en conclusie van de actie ..................................... 4.3.1. Synthese van de Socioprofessionele Balans ........................
40 40 40 42 43 46 48 50 52 54 56 58 58
Besluit ....................................................................................................
61
Bibliografie ............................................................................................
63
4
INHOUDSTAFEL
Inleiding 1.
Waarom een specifieke balansmethodiek opmaken voor OCMW?
Er bestaan reeds vele systemen om een evaluatie of een balans op te maken voor personen die het moeilijk hebben om een plaats te vinden op de arbeidsmarkt. Waarom hebben de OCMW's dan behoefte aan een eigen methodiek om een balans op te maken? Sinds een tiental jaren werkt een steeds groeiende groep van OCMW’s aan de socioprofessionele inschakeling (hierna SPI2) van hun cliënten. In dat kader zijn er inmiddels veel initiatieven, structuren en instrumenten in het leven geroepen. De inspanningen van de OCMW's op het vlak van de socioprofessionele inschakeling van de cliënten hebben hun doeltreffendheid en nut bewezen. Toch stellen we vast dat een geslaagde socioprofessionele inschakeling een goed beeld van de cliënt vereist, alvorens over te gaan tot vooropleiding, opleiding of werkervaring. Sinds 2001 melden inschakelingsmedewerkers een nood aan bijkomende instrumenten en methodieken om een effectief trajectplan op te stellen. Om aan die tekorten tegemoet te komen, dachten wij in een eerste fase aan het gebruik van de ‘bekwaamheidsbalans’ (Franse methodiek) als referentieinstrument om de socioprofessionele situatie van de cliënt te ‘beschrijven’. Die methodiek kon volgens ons de OCMW's helpen om de acties beter af te stemmen op de cliënt met het oog op hun integratie op de arbeidsmarkt. Maar die werkmethode bleek moeilijk toe te passen in OCMW’s, gezien hun opdrachten (sociale bijstand, SPI, bemiddeling, …) en doelgroep. De moeilijkheden die de OCMW's ondervonden bij de toepassing van de ‘bekwaamheidsbalans’ hadden ondermeer te maken met het gebrek aan motivatie van de cliënten, de noodzaak voor het OCMW om op korte/middellange termijn te werken, het grotendeels laaggeschoold publiek zonder
2
SPI is de courante term voor de opdracht van socioprofessionele inschakeling en de dienst die zich daar binnen het OCMW mee bezighoudt. Wij zullen de afkorting in de rest van dit document gebruiken.
INLEIDING
5
beroepservaring en vooral het gebrek aan inbedding in de integrale dienstverlening van het OCMW. Vanuit die vaststelling leek het noodzakelijk om een eigen methodiek uit te werken om een balans op te maken, die rekening houdt met het specifieke publiek en de realiteit van de SPI. De relevantie van het initiatief bestaat erin een methodiek te ontwikkelen en ter beschikking te stellen van de OCMW's en hun maatschappelijk werkers. Deze dient aan te sluiten bij hun behoeften en binnen het wettelijk kader. Ieder antwoord van een OCMW op een hulpaanvraag kadert in de toepassing van artikel 1 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's, dat luidt als volgt: ‘Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.’ Daaruit vloeit voort dat het antwoord van het OCMW op een hulpvraag een aangepaste aanpak vraagt. Wij merken op dat het antwoord van het OCMW op zo’n hulpvraag ook kadert in de toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, dat als volgt luidt: artikel 2 ‘Elke persoon heeft recht op maatschappelijke integratie. Dit recht kan onder de voorwaarden bepaald in deze wet bestaan uit een tewerkstelling en/of een leefloon, die al dan niet gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.’ Deze bepaling roept andere vragen op: – Hoe moeten we kiezen tussen ‘tewerkstelling’ of ‘leefloon’? – Hoe kunnen we weten of een ‘geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie’ aangewezen is? – Hoe ziet dat ‘geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie’ eruit? Wat is de inhoud en hoe evalueert men het? De socioprofessionele balans werd ontwikkeld om te beantwoorden aan de specifieke behoeften van de SPI. De relevantie van andere methodieken voor de OCMW’s heeft ook een wettelijke basis. Artikel 59 van de Wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's
6
INLEIDING
stipuleert dat: ‘Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vervult zijn opdracht volgens de meest aangepaste methoden van het maatschappelijk werk en met eerbiediging van de ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging van de betrokkenen.’ Wij vestigen de aandacht op het feit dat de voorgestelde methodiek uitsluitend in het kader van de SPI uitgewerkt en getest werd. We kunnen veronderstellen dat sommige instrumenten van de socioprofessionele balans (hierna SPB3) op termijn ook in het kader van andere hulpen dienstverlening dan tewerkstelling gebruikt kan worden.
2.
Hoe kwam de Socioprofessionele Balans tot stand?
De Brusselse OCMW’s stelden bij het gebruik van de ‘bekwaamheidsbalans’ een aantal leemten vast. Daarom werd eind 2002 een Brusselse werkgroep4 samengesteld om deze methodiek aan te passen en om te vormen tot een eigen methodiek, bruikbaar voor alle OCMW's. In 2003 is de Brusselse werkgroep onder de impuls van de minister van maatschappelijke integratie, uitgebreid5 met een aantal Vlaamse en Waalse OCMW's. De eerste taak van de werkgroep bestond uit de inventarisatie en evaluatie van de verschillende instrumenten die de OCMW's gebruiken op het vlak van socioprofessionele inschakeling. Zo is de Socioprofessionele Balans voor OCMW’s stilaan tot stand gekomen (SPB). De methode werd tussen eind 2004 en begin 2005 getest door de OCMW's die deel uitmaken van de werkgroep. De huidige vorm van de Balans is het resultaat van deze testfase en langdurige evaluatie.
3 4 5
Voor het gemak zullen wij in de rest van de tekst de term ‘SPB’ gebruiken waar de ‘Socioprofessionele Balans in het OCMW’ bedoeld wordt. De Brusselse werkgroep bestond uit de OCMW's van Oudergem, Elsene, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Ukkel en Sint-Lambrechts-Woluwe. De federale werkgroep bestond uit de OCMW's van Oudergem, Boom, Charleroi, Eeklo, Elsene, Kortrijk, La Louvière, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Soignies, Ukkel en de vereniging Chapitre XII Integra (OCMW van Durbuy, Hotton, La Roche, Rendeux en Erezée).
INLEIDING
7
3.
Gebruik van dit handboek?
Dit handboek bestaat uit 4 delen. Het eerste deel bepaalt het toepassingsgebied van de SPB, nl. de socioprofessionele inschakeling en het inschakelingstraject. Het tweede deel stelt enkele specifieke aspecten van de SPB voor: de doelstellingen, de plaats in het inschakelingstraject, de doelgroep en de duur. Ook de vertrouwelijkheid van de gegevens en de contractualisering komen erin aan bod. Het derde deel geeft een beschrijving van de drie fasen van de SPB. Het vierde deel stelt een aantal instrumenten voor die gebruikt kunnen worden om de SPB uit te voeren.
8
INLEIDING
Hoofdstuk 1 Socioprofessionele inschakeling Vooraleer we een gedetailleerde definitie van de Socioprofessionele Balans kunnen geven, moeten we eerst het actieterrein beschrijven. Het actieterrein is de socioprofessionele inschakeling (SPI), die een andere invulling kan krijgen afhankelijk van het OCMW. Daarom is het belangrijk een ‘gemeenschappelijk kader’ uit te tekenen.
1.1.
SPI, één van de vele actieterreinen van de OCMWhulpverlening
De OCMW’s bieden verschillende vormen van hulp- en dienstverlening aan om een afdoend antwoord te bieden op de hulpvraag van de cliënt. Het volgende schema stelt de voornaamste actieterreinen van het OCMW voor.6 Centraal in het schema staat de hulpvraag. Iedere doorverwijzing naar een actieterrein (leefloon, begeleiding sociale dienst, socioprofessionele inschakeling, schuldbemiddeling en budgetbeheer, huisvesting…) kan leiden tot een bijkomende hulpvraag. Deze bijkomende hulpvraag moet dan opnieuw geanalyseerd worden en dit kan op zijn beurt leiden tot doorverwijzingen naar andere actieterreinen. Deze wisselwerking tussen de actieterreinen stellen we voor via een dynamisch schema met dubbele pijlen tussen de actieterreinen enerzijds en de centrale cirkel die de analyse van de hulpvraag voorstelt, anderzijds.
6
Ook al zijn ze niet in het schema opgenomen, we mogen niet voorbijgaan aan de acties van het OCMW voor ouderen en zieken, via rusthuizen, revalidatiecentra of openbare ziekenhuizen.
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
9
De SPB beoogt het traject van socioprofessionele inschakeling en heeft dus betrekking op de dienst die vaak dezelfde naam draagt. Wanneer de cliënt en het OCMW zich engageren om te streven naar socioprofessionele inschakeling, is dit een ideaal moment om naar zelfstandigheid te werken. Dit kan door, na een voortraject, op zoek te gaan naar werk. Dit is geen eenvoudige stap, omdat men moet rekening houden met de
10
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
levensgeschiedenis van de cliënt, de beschikbare jobs of opleidingen op de arbeidsmarkt... De relatie tussen de inschakelingsmedewerker en de cliënt berust op wederzijdse engagementen, vertrouwen en respect. De inschakelingsmedewerker moet de kennis, bekwaamheden en verwachtingen van de cliënt in kaart brengen en zorgt er samen met de cliënt voor dat de laatste zich engageert in zijn maatschappelijke integratie.
1.2.
‘Model’ inschakelingsparcours
Zoals we in de inleiding van dit handboek gezien hebben, wijst het OCMW de cliënt op verzoek van de cliënt en na de analyse van diens vraag door naar één van de OCMW-diensten. In dit geval is dat de SPI-dienst. De dienst SPI gebruikt ‘het inschakelingsparcours’ als werkkader. Dit model is een gestructureerd proces dat bestaat uit zes momenten: – het onthaal; – de uitwerking en definiëring van het project; – de vooropleidingsactie; – opleidings- en of vormingsactie; – de voorbereidingsactie op werk; – de werkervaring. De volgorde van de zes momenten is niet rechtlijnig, maar houdt rekening met de eigenheid van de cliënt. Het parcours kan dus aan iedereen aangepast worden. Toch zijn er twee momenten die in de verf gezet moeten worden omdat hun verwezenlijking de andere vier beïnvloedt. Het gaat enerzijds om het onthaal en anderzijds om de uitwerking en definiëring van het project. De andere vier momenten maken deel uit van bijzondere acties en volgen na de eerste twee momenten.
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
11
We kunnen het model van dit inschakelingsparcours als volgt weergeven:
Centraal in het schema staat onthaal en de uitwerking en definiëring van het project. Om deze zes momenten beter te kunnen uitdrukken in concepten, kunnen we ze als volgt definiëren: Het onthaal Dit is het moment waarop de cliënt start met het inschakelingsparcours. De acties die worden ondernomen door de inschakelingsmedewerker zijn: – contact leggen en creëren van een vertrouwensrelatie met de cliënt; – informatie verkrijgen over de cliënt (beschrijvend); – schets van het doel van de socioprofessionele inschakeling; – voorstellen van het aanbod van de dienst (begeleiding, SPB, vooropleidingen, opleidingen…). Dit eerste moment is essentieel want hier wordt het vertrouwen opgebouwd en de belangstelling van de persoon in het inschakelingsparcours ingeschat of opgewekt.
12
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
De uitwerking en definiëring van het project Het uitwerken en definiëren van het project bestaat uit twee delen: – Het eerste deel verduidelijkt de situatie van de cliënt en achterhaalt de verwachtingen, wensen en mogelijkheden van de cliënt. Hier komen ook de sociale en professionele competenties van de cliënt naar boven. – Het tweede deel beschrijft het project aan de hand van de acties die door de cliënt en het OCMW worden ondernomen. De vooropleiding Het moment van de vooropleiding stemt overeen met alle acties die gericht zijn op kennisverwerving. Deze komen veelal niet aan bod komen in bestaande opleidingen: alfabetisering en taalonderricht, bijscholing, werken aan het zelfbeeld, attitudetraining, enz. De opleiding en vorming Het moment van de opleiding stemt overeen met de opleidingsacties die waardevol zijn voor de arbeidsmarkt. Onder ‘opleiding’ verstaan we hier alle erkende opleidingen of opleidingen georganiseerd door de beroepssectoren (sectoropleidingen bouw, horeca…). De voorbereiding op werk Het moment van voorbereiding op werk stemt overeen met de acties die gericht zijn op het vinden van geschikt werk: zich voorstellen bij een werkgever, workshop maatschappelijke oriëntatie, sollicitatietraining… De werkervaring Het moment van de werkervaring stemt eerst en vooral overeen met alle werkervaring in het kader van een opleiding/stage (in de ruime betekenis van het woord) verbonden aan artikel 60, § 7 of aan activering.
1.3.
De inschakelingsmedewerker
Na de situering van de SPI ten aanzien van de andere activiteiten van het OCMW en na de definitie van het inschakelingstraject, lijkt het ons belangrijk een centrale actor te bekijken: de inschakelingsmedewerker.
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
13
Onder inschakelingsmedewerker verstaan we elke medewerker die binnen de OCMW-dienstverlening cliënten begeleidt bij hun socioprofessionele integratie. We gebruiken bewust het begrip ‘inschakelingsmedewerker’ omdat dit ruimer is dan arbeidstrajectbegeleider, maatschappelijk werker of technisch begeleider. We menen dat deze professionele medewerkers, met hun verschillende profielen, de SPB-methodiek kunnen gebruiken bij hun dagelijks werk. Algemeen wordt de opdracht van de inschakelingsmedewerker geconcretiseerd in de volgende acties: 1. door de individuele begeleiding van de cliënt zorgen voor: – een maximale inzet van de beschikbare middelen en instrumenten; – een trajectplan waarin een tijdspad en de doelstellingen op korte, middellange en lange termijn zijn opgenomen; – inbedden van het individueel project in het inschakelingsparcours; 2. het doorlopend evalueren van de uitwerking van elk individueel inschakelingsparcours en het opstellen van een synthese bij evaluaties. Die evaluaties moeten ervoor zorgen dat de acties aangepast kunnen worden, zowel op individueel als collectief vlak; 3. het inzetten van de geschikte middelen voor het opstellen van individuele acties of acties voor groepen die voldoen aan de vastgestelde behoeften, binnen en buiten het OCMW. Praktisch gezien wordt het werk van de inschakelingsmedewerker verricht via: – de oriëntatie van de cliënt; – het verstrekken van advies aan de cliënt; – de positieve benadering van de cliënt; – de bewustmaking van de cliënt van zijn eigen capaciteiten en beperkingen zodat hij/zij de richting inslaat die het best bij hem/haar past. De inschakelingsmedewerkers staan centraal bij de correcte toepassing van de methodiek van de SPB. Maar de voornaamste partner binnen de SPB is de cliënt zelf.
14
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
Daarom zien we de rol van de inschakelingsmedewerker als een adviserende, coachende en begeleidende rol bij: – de definitie van diens situatie; – het vinden van diens capaciteiten, verlangens, vaardigheden en behoeften; – de verduidelijking van diens verwachtingen; – de evaluatie tijdens diens project; – de evaluatie op het einde van diens project.
HOOFDSTUK 1: SOCIOPROFESSIONELE INSCHAKELING
15
Hoofdstuk 2 De SPB: Sleutelelementen 2.1.
Voorafgaande opmerkingen
We vermelden vier aspecten die men voor ogen moet houden om de SPB optimaal te gebruiken. 1. Een methodisch kader voor sociaal werk Ten eerste is dit een methodisch kader voor sociaal werk. Het gaat dus niet om een administratief of technisch instrument. Het gaat – zoals de benaming ‘methodiek’ doet veronderstellen – om een doordachte en logische manier om een doel te bereiken. Hier wordt dus een werkmethode, een gids voorgesteld, die geen dwingende kracht heeft. Het enige doel is de socioprofessionele medewerkers te helpen in hun dagelijks werk. 2. Een federaal kader Ten tweede werd de methodiek bedacht en uitgewerkt ten behoeve van alle Belgische OCMW’s. 3. Een aanpasbaar kader Ten derde moet de methodiek rekening houden met de mogelijkheden van het OCMW en zijn SPI-dienst. Uiteraard vraagt de methodiek een tijdsinvestering ten opzichte van iedere cliënt. Er wordt echter gestreefd naar het bruikbaar maken van de methodiek voor ‘grote’ en ‘kleine’ OCMW’s. De OCMW’s en hun SPI-diensten worden verzocht om deze methodiek zo goed mogelijk toe te passen rekening houdend met alle omstandigheden en op maat van de cliënt. Bij de uitwerking van de methodiek werd voor ogen gehouden dat er geen identieke OCMW’s zijn en dat ieder zijn zelfstandigheid, zijn lokaal beleid en zijn eigen dynamiek moet kunnen behouden. 4. Een dynamisch kader Ten vierde is de voorgestelde methode evolutief. Ons doel is zo nauw mogelijk bij de realiteit aan te sluiten. De methodiek en de bijbehorende instrumenten moeten ‘leven’. Ieder OCMW, iedere SPI-dienst en iedere inschakelingsmedewerker wordt verzocht zich de methode eigen te
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
17
maken en ze aan te passen aan zijn noden en behoeften. Wij stellen een algemeen kader voor, dat niet ‘af’ of limitatief is. De methode wordt ter beschikking gesteld en heeft slechts zin door uw werk en beroepservaring. Dit document werd opgesteld met het oog op samenwerking en uitwisseling van informatie en instrumenten tussen Belgische OCMW’s.
2.2.
Doelstellingen van de SPB
Het voornaamste doel van de SPB is optimaal rekening te houden met de situatie van de cliënt. Daartoe moet het OCMW beschikken over informatie betreffende de persoonlijke situatie, de capaciteiten, de verwachtingen, de bekwaamheden en de noden van de cliënt. In dat kader is de SPB een ideale werkmethode om, via de inschakelingsmedewerker, informatie te verkrijgen en voor ondersteuning te zorgen om een effectief project te starten. Meer pragmatisch kan men een reeks specifieke doelstellingen vooropstellen die voortvloeien uit dit hoofddoel: – het in kaart brengen van de situatie van de cliënt; – de capaciteiten, de verwachtingen, de bekwaamheden en de noden van het individu aan de oppervlakte laten komen; – zijn/haar verwachtingen verduidelijken; – de cliënt betrekken bij zijn inschakelingstraject; – nagaan welke remmingen en obstakels er zijn voor een goed socioprofessioneel project; – sporen zoeken die kunnen leiden tot vooropleiding, opleiding en werkervaring; – het professioneel project van de cliënt definiëren; – het lopende project evalueren; – het project na afloop evalueren. De SPB kan nuttig zijn in het kader van de invulling van een ‘geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie met het oog op werk of op een opleiding’. De keuze voor het opstellen van de SPB is zowel in het voordeel van de cliënt als in het voordeel van het OCMW.
18
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
1.
Voordelen voor de cliënt
De SPB kan een meerwaarde betekenen op persoonlijk en professioneel vlak: – Persoonlijk, want de SPB is een uitgelezen moment waarop de cliënt de tijd kan nemen om een stand van zaken op te maken van zijn/haar persoonlijke situatie. De elementen die naar boven zullen komen, maken het mogelijk beslissingen te nemen om veranderingen aan te brengen in het leven van de cliënt. Binnen de logica van de socioprofessionele inschakeling luidt de SPB onvermijdelijk de eerste stap in van het inschakelingsparcours en bevat het dus een belangrijke oriënteringsfase (als strategische keuze voor het uitwerken van een project voor maatschappelijke integratie). – Professioneel, want de SPB plaatst niet alleen de situatie van de cliënt, zowel in het verleden als in het heden, op de voorgrond, maar werpt ook een blik op de toekomst. Dit toekomstbeeld is het uitgangspunt voor het socioprofessioneel project van de cliënt. Zo biedt de SPB de mogelijkheid om de professionele verwachtingen van de cliënt te detecteren. 2.
Voordelen voor het OCMW
De SPB is ook in het belang van het OCMW. Sinds een tiental jaren voeren talrijke OCMW’s een gestructureerd beleid van socioprofessionele inschakeling rondom een SPI-dienst en /of specifieke inschakelingsacties. Na het Lenteprogramma en, vooral, sinds de inwerkingtreding van de RMIwet zijn OCMW’s genoodzaakt hun tewerkstellingsbeleid uit te breiden. Deze situatie zorgt voor een toename van het aantal personen dat naar de socioprofessionele diensten wordt doorverwezen. Hierdoor moeten de inschakelingsmedewerkers meer dossiers verwerken op een kortere termijn en moeten er meer resultaten behaald worden. Een SPB geeft duidelijk de situatie, de competenties, de motivatie en de mogelijkheden van de cliënt weer en vergt dus meer werk in de aanvangsfase. Het zal echter mislukkingen en fouten helpen voorkomen en zal op langere termijn een tijdswinst opleveren voor de cliënt en voor de inschakelingsmedewerker. Bovendien kan een SPB zijn nut bewijzen bij het dossierbeheer. De SPB moet bekeken worden als een dynamisch proces dat flexibel inzetbaar is en dat maatwerk mogelijk maakt. De SPB moet altijd worden gebruikt met respect voor en in het belang van de cliënt. Alle betrokken partijen (cliënt – inschakelingsmedewerker – OCMW) moeten eigenlijk ‘beter worden’ van zo’n inschakeling via een SPB. HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
19
2.3.
De plaats van de SPB in het inschakelingsparcours
In het inschakelingsparcours neemt de Socioprofessionele Balans een overheersende plaats in omdat het toelaat de acties, de inhoud van de acties en de opvolging ervan met precisie te bepalen. We kunnen de SPB gebruiken op vier sleutelmomenten van het inschakelingsparcours: 1. bij het onthaal en de uitwerking en definiëring van het project; 2. tussen de acties door; 3. gedurende de acties; 4. bij het beëindigen van het parcours.
2.3.1. Bij het onthaal en uitwerking/definiëring van het project De voornaamste plaats van de SPB gaat uiteraard naar het onthaal en de uitwerking en de definiëring van het project. Het onthaal is het eerste contact en is heel belangrijk omdat de relatie tussen de cliënt en de inschakelingsmedewerker wordt gecreëerd. Er wordt een eerste algemene beschrijving van de situatie van de cliënt opgemaakt aan de hand van een inlichtingenfiche. Op het moment van de uitwerking en definiëring van het project krijgt de SPB zijn volle betekenis. De SPB stelt ons in staat om informatie te verzamelen over de verwachtingen, mogelijkheden, kennis en bekwaamheden van de cliënt. Op die basis kan het persoonlijk project van de cliënt ontwikkeld worden.
2.3.2. Tussen de acties door Elke actie kan de situatie van de cliënt veranderen: – op het vlak van de motivatie; – op het vlak van de belangen; – op het vlak van de verwachtingen; – op het vlak van de persoonlijke of professionele verworvenheden. Binnen dit kader kan het project aan de nieuwe situatie van de cliënt aangepast worden. De SPB heeft dus een bijzondere plaats want wordt ook gebruikt bij de evaluatie van het project.
20
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
2.3.3. Tijdens de acties Tijdens om het even welke actie kan een moment van evaluatie noodzakelijk of wenselijk blijken. Via de instrumenten van de SPB kan men belemmeringen, nieuwe capaciteiten of verwachtingen ontdekken die het vervolg van een actie kunnen beïnvloeden. Meteen heeft men ook de gelegenheid om de cliënt te blijven stimuleren en motiveren en om het project bij te sturen.
2.3.4. Bij het afsluiten van het parcours Het afsluiten van de acties veroorzaakt onvermijdelijk veranderingen in de situatie van de cliënt. Het is dus belangrijk opnieuw met de cliënt een SPB op te maken, om de positieve elementen in zijn inschakelingsparcours aan te stippen (verwerving van nieuwe vaardigheden, houdingen…) en hem daar attent op te maken. Samengevat kunnen we stellen dat de SPB een plaats heeft in het inschakelingsparcours en een rol speelt in de uitwerking van het parcours, de evaluatie en de afsluiting.
2.4.
Het doelpubliek: centrale actor van de SPB
Het succesvol gebruik van de SPB hangt ook af van de volgende criteria: – de cliënt moet idealiter de voertaal mondeling machtig zijn (Nederlands in Vlaanderen, Nederlands of Frans in Brussel, Frans of Duits in Wallonië). ‘Machtig zijn’ is: zich kunnen uitdrukken en de taal minimaal begrijpen; – de cliënt moet gemotiveerd aan de procedure van de SPB deelnemen; – de sociale situatie van de cliënt op het moment van de SPB moet een gunstige basis vormen voor de uitwerking van een socioprofessioneel project op korte-, middellange- of lange termijn. Iets algemener kunnen we stellen dat de doelgroep de mensen zijn die zich tot de SPI-dienst richten, waarbij het voor het succes van de methodiek belangrijk is te meten hoe ze zij staan tegenover de wettelijke werkbereidheidseis, vervat in artikel 3, 5° van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het Recht op Maatschappelijke Integratie.
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
21
Het is belangrijk voor ogen te houden dat een SPB en een goede begeleiding slechts mogelijk zijn als de cliënt werkelijk gemotiveerd is. Dit moet blijken uit zijn actieve medewerking aan zijn project. De inschakelingsmedewerker heeft hier als opdracht de belangstelling van de cliënt te wekken en te behouden, en om hem actief te betrekken bij het project en de SPB. Hoe groter de actieve betrokkenheid van de cliënt, hoe groter het effect van de SPB en de kans op slagen van het project.
2.5.
De duur van een SPB
Een belangrijke vraag in de methode en in het gebruik van de middelen van de SPB is de duur. In de OCMW’s staat het aspect tijd immers centraal: veel medewerkers wijzen op een permanent ‘tijdsgebrek’. Daarom komt men dus snel tot de vraag: ‘Hoeveel tijd vergt het opmaken van een SPB eigenlijk?’. Wij hebben de duur van de opmaak van een SPB opzettelijk niet geraamd. Het lijkt ons belangrijk iedere inschakelingsmedewerker de mogelijkheid te laten om zelf na te gaan hoeveel tijd hij nodig heeft om een SPB op te maken. Die evaluatie zal gebeuren op basis van de tijd waarover hij beschikt (het aantal dossiers dat hij beheert, de beschikbaarheid van de dienst…) en de tijd die hij denkt nodig te hebben om met de cliënt een SPB op te stellen. Uiteraard is de duur van de opmaak van een SPB ook afhankelijk de cliënt. Kortom, de tijdsinvestering hangt af van de aanpak en de situatie van iedere inschakelingsmedewerker.
2.6.
Het verzamelen en de vertrouwelijkheid van gegevens
Het verzamelen van informatie betreffende een cliënt en het gebruik van die informatie verwijzen automatisch naar de principes van naleving van het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid van de gegevens. Het verzamelen van gegevens in het kader van een SPB verschilt niet van het verzamelen van gegevens door het OCMW in het kader van een sociaal onderzoek. Het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid van de gegevens zullen dus toegepast worden en verliezen hun gebruikelijke zin daarbij niet.
22
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
Zo zal er altijd verwezen worden naar de toepassing van artikel 4587 van het Strafwetboek en de artikelen 36 en 50 van de Wet van 8 juli 1976 houdende organisatie van de OCMW's.
2.7.
De contractualisering van de SPB
Algemeen is de contractualisering een sleutelelement in het sociaal werk en de bijstandsrelatie. In dat kader heeft het een pedagogisch doel en beoogt het begeleiding, en niet controle of dwang in de strikte betekenis van het woord. Ermee rekening houdend dat de Balans een interventie in sociaal werk is, is contractualisering aangewezen. Het element dat onze aandacht trekt, is de vraag of er al dan niet schriftelijk moet geformaliseerd worden. Wij pleiten voor een schriftelijk contract dat de bijstandsrelatie expliciet formaliseert en ieders rechten en plichten vastlegt. Dankzij het schriftelijk contract kan de cliënt duidelijk weten wat van hem verwacht wordt in de SPB (persoonlijk contact, actieve deelname, persoonlijke mobilisering). Aangezien de SPB enkele weken of enkele maanden in beslag kan nemen, zal het schriftelijk contract ook dienen voor de engagementen die de cliënt in de tijd moet nakomen. Zo kan de cliënt nagaan wat het OCMW via de inschakelingsmedewerker zal doen. Het contract is als het ware een wegbeschrijving met gegevens over wat reeds voorbij is en wat nog gedaan moet worden, door wie, hoe en wanneer. Zo’n contract zou perfect deel kunnen uitmaken van een GPMI en zou vervolgens concreet uitgewerkt kunnen worden in een trajectplan. Het kan er evenwel ook volledig los van staan. Men moet steeds voor ogen houden dat de ‘niet-naleving’ van de inhoud van het contract geanalyseerd moet worden vanuit de invalshoek van het maatschappelijk werk. In een begeleidingsproces wijst een niet-naleving dikwijls in de richting van een verandering in de situatie van de cliënt of een probleem waarmee aanvankelijk geen rekening gehouden werd. Een dergelijke
7
Artikel 458 van het Strafwetboek luidt als volgt: « Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun toevertrouwd zijn, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderd frank »
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
23
gebeurtenis moet dus altijd beschouwd worden als een moment om de interventie, de doelstellingen en de modaliteiten van de realisatie opnieuw onder de loep te nemen. SPB – Agenda – Overzicht van de afspraken Datum en uur
24
Doel van het onderhoud
Opmerkingen
HOOFDSTUK 2: DE SPB: SLEUTELELEMENTEN
Hoofdstuk 3 De SPB: Stappen 3.1.
De drie stappen van de SPB
Praktisch gezien kan een actie SPB in 3 stappen worden ingedeeld: Stap 1
Stap 2
Presentatie en algemene identificatie
!
Verdieping
Stap 3
!
Synthese en conclusie van de actie
3.1.1. Stap 1: Presentatie en algemene identificatie Duur
2 contacten (minimum) INSTRUMENTEN VOOR DEZE STAP:
– – –
de inlichtingenfiche de oriëntatietabel de tijdlijn
Deze etappe omvat drie fasen. –
Eerste fase: omvat de kennismaking met en de voorstelling van de SPIdienst en de verduidelijking van de link met de andere diensten. In dat kader neemt de inschakelingsmedewerker kennis van de intenties en de mogelijkheden van de cliënt om een balans te verwezenlijken (voorstelling en ondertekening van het document ‘Wederzijdse verbintenissen’).
–
Tweede fase: de inschakelingsmedewerker en de cliënt vullen samen de inlichtingenfiche in met het verzamelen van objectieve gegevens van de cliënt als doel. De inlichtingenfiche8 is dus het eerste moment waarop informatie ingezameld wordt en dient voornamelijk om de identiteit te vernemen van de
8
Naar gelang van de realiteit van ieder OCMW kan dit document aangevuld worden met andere gegevens: huisvesting, schuldenoverlast, …
HOOFDSTUK 3: DE SPB: STAPPEN
25
cliënt met wie de balans zal verwezenlijkt worden. Dit zijn alle gegevens die noodzakelijk zijn om op een gegeven moment een socioprofessionele situatie te beschrijven en dient als basis voor het curriculum vitae (CV). Met de eerste informatie die de inschakelingsmedewerker bijeenbrengt, kan hij het vervolg van de persoonlijke contacten voorbereiden en zich een idee vormen van de instrumenten die hij voor het vervolg van de SPB zal gebruiken. –
Derde fase: op basis van de twee vorige fasen kan de inschakelingsmedewerker subjectieve gegevens inwinnen over de cliënt en zijn beginsituatie. Zij kunnen op basis van twee specifieke instrumenten verzameld worden, met name de oriëntatietabel en de tijdlijn. Afhankelijk van de cliënt en in functie van de eigen voorkeur kan de inschakelingsmedewerker kiezen voor één van deze instrumenten of kan die ervoor opteren om ze beide te gebruiken.
3.1.2. Stap 2: Verdieping Duur
X contacten (afhankelijk van het aantal gebruikte instrumenten) INSTRUMENTEN VOOR DEZE STAP:
– brainstorming – de voorstellingen – ik hou van / ik hou niet van – evaluatie van werkervaringen – te kiezen beroep – de balans van de beroepservaring – het zelfbeeld – rooster van de verwachtingen – evaluatie en overzichtsrooster (+ de synthesefiche) Op basis van de verzamelde informatie kiest de inschakelingsmedewerker de instrumenten die gebruikt kunnen worden om de SPB van de cliënt op te maken. Natuurlijk kan die prognose gaandeweg aangepast worden. Deze instrumenten kunnen zowel individueel als in groep gebruikt worden.
26
HOOFDSTUK 3: DE SPB: STAPPEN
De verzameling subjectieve gegevens zal altijd gevolgd worden door een moment van individuele analyse gericht op de motivatie, de belangen, de bevoegdheden, de persoonlijke en professionele vaardigheden van de cliënt in verband met zijn toekomstig of lopend project. De inschakelingsmedewerker mag niet vergeten dat na elke actie gericht op het verzamelen van informatie en analyse via een instrument, een synthese met de cliënt dient te volgen. Dat moment vormt de band tussen de verschillende contacten in het kader van de SPB. Deze synthese is even belangrijk voor de cliënt als voor de inschakelingsmedewerker, want het houdt ze allebei in beweging. Om de inschakelingsmedewerker bij dit werk te helpen, stellen wij u een synthesefiche voor waarin de belangrijke elementen opgenomen kunnen worden die bij het gebruik van de instrumenten opgetekend werden.
3.1.3. Stap 3: Synthese en conclusie van de SPB-actie Duur
2 contacten (minimum) (in functie van het aantal gebruikte instrumenten en de intensiteit van de begeleiding) INSTRUMENT VOOR DEZE STAP:
–
synthese van de Socioprofessionele Balans
Deze stap beoogt de algemene synthese van de eerste twee stappen en wordt gevolgd door een conclusie die het in een eerste fase mogelijk zal maken de balans van de cliënt op te maken. In een tweede fase kan het project van de cliënt gedefinieerd of geherdefinieerd worden. Dit is dus het ogenblik waarop het trajectplan met de SPI-acties opgesteld en voorgesteld wordt, in partnerschap tussen de cliënt en het OCMW. Dit moment is de kern van deze methodiek. Er wordt rekening gehouden met alle sociale en professionele informatie over de cliënt om een project voor maatschappelijke integratie op te stellen dat rekening houdt met de capaciteiten, verwachtingen en vaardigheden van de cliënt. Het gaat om de uitwerking van ‘een traject op maat’.
HOOFDSTUK 3: DE SPB: STAPPEN
27
3.2.
Evaluatie en synthese van de verzamelde gegevens
Het is zeer belangrijk dat de inschakelingsmedewerker regelmatig evaluatieen synthesemomenten voorziet om de betrokkenheid van de cliënt bij de SPB te verhogen. Zo vermijdt men dat de cliënt afhaakt. Het is zinvol om zo’n evaluatie- of synthesemoment te voorzien na elk contact en minstens na het gebruik van een instrument. Voor een goede evaluatie en synthese stellen wij voor om de synthesefiche te gebruiken die hierna in de instrumenten voorgesteld wordt.. Dit document is zowel voor de cliënt als voor de inschakelingsmedewerker een rode draad tijdens de hele SPB.
3.3.
Wat na een SPB-actie?
De SPB geeft geen rechtstreekse toegang tot werk, maar kan een uitgangspunt vormen om werkpunten en doelstellingen te bepalen. De SPB is geen doel of resultaat op zich, maar creëert een dynamiek in de situatie van de cliënt, waarbij deze via tussentijdse – en einddoelen uiteindelijk werk vindt. De SPB vormt voor de inschakelingsmedewerker en de cliënt een basis om een samenhangend en persoonlijk project uit te stippelen en dit te structureren, rekening houdend met de mogelijkheden en de beschikbare middelen (opleidingen, werkaanbiedingen…).
28
HOOFDSTUK 3: DE SPB: STAPPEN
Hoofdstuk 4 De SPB: Instrumenten De voorgestelde instrumenten moeten aangepast en aangevuld worden op basis van hun gebruik. De relevantie van de instrumenten zal blijken uit de praktijk. De toepassing van de instrumenten zal de praktische bruikbaarheid verhogen of zal ertoe leiden dat instrumenten aangepast of vervangen worden. Elk instrument is een hulpmiddel voor de inschakelingsmedewerker om samen met de cliënt de SPB te realiseren. Onder de instrumenten die wij in deze methode voorstellen, zijn sommige klassiekers die men terugvindt in tal van andere methodieken. Zij werden evenwel aangepast aan de werkelijkheid van de OCMW's. Deze instrumenten zijn slechts voorstellen. In de literatuur en op het internet vindt u andere relevante instrumenten terug. Om een SPB op te maken hoeft men niet alle instrumenten te gebruiken. De inschakelingsmedewerker kiest de meest relevante en kan die indien nodig hernemen.
4.1.
Stap 1: Presentatie en algemene identificatie
4.1.1. De inlichtingenfiche 1. Doelstellingen Veel OCMW’s gebruiken een inlichtingenfiche. Toch stellen wij hier een modelfiche voor waarin objectieve elementen zijn opgenomen over de situatie van een cliënt. De fiche kan aangepast worden aan de praktijk binnen ieder OCMW. 2. Praktische aspecten De inlichtingenfiche is de eerste fase van de SPB en wordt ingevuld op het moment van de voorstelling van de SPB en de identificatie van de cliënt. Daarna kan men andere instrumenten gebruiken. Dit instrument is een goede gelegenheid om kennis te maken met de cliënt. Het is belangrijk dat de fiche een ondersteuning vormt voor een positief HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
29
gesprek (semi-directief gesprek), waarvoor de inschakelingsmedewerker voldoende tijd uittrekt en waar hij voor de nodige privacy zorgt. Het hieronder gepresenteerde instrument is een document dat tijdens het gesprek ingevuld moet worden. 3. Het instrument INLICHTINGENFICHE – SPB Naam
.....................
Dossiernummer
............
Voornaam
.....................
Categorie bijstand
cat. 1 / cat. 2 / cat. 3
Adres
.....................
Beheerder v/h sociaal dossier
............
.....................
Beheerder v/h SPI-dossier
............
Telefoon
.....................
Aanvang van de bijstand
............
E-mail
.....................
Geboortedatum
.....................
Geboorteplaats
.....................
Nationaliteit
.....................
(Datum aankomst in België)
............
Geslacht
V/M
Burgerlijke staat
Alleenstaand / Samenwonend / Gehuwd / Gescheiden / Weduwe-weduwnaar
Kind(eren) ten laste
.....................
Rijksregisternummer
.....................
!
Bevolkingsregister
! Vreemdelingenregister (type verblijf) ! Bron van inkomsten
............
Wachtregister
! Leefloon
> 100 % / Aanvullend
! Financiële sociale bijstand
> 100 % / Aanvullend
! Andere financiële middelen
30
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
Arbeidsvergunning/ werkkaart
NEEN / JA Welke?
..........................
Werkkaart
NEEN / JA Welke voordelen?
..........................
Inschrijving werkzoekende
VDAB Datum?
..........................
Wachttijd
NEEN / JA Einddatum?
..........................
Inschrijving
VFSIPH
NEEN / JA
Kinderopvang
NEEN / JA
Welk type?
Andere:
Gezondheidsproblemen
..........................
Rijbewijs
..........................
Vervoermiddelen
..........................
Blanco strafregister
JA / NEEN / weet het niet
Andere
..........................
Studies en opleiding
Studies
..........................
(afgewerkt)
Opleidingen
..........................
Beroepservaring
Beroepen
..........................
(eventueel aan de gang)
Activiteitensector
..........................
Begin- en einddatum
..........................
Communicatietaal Frans / Nederlands / Duits
..........................
Moedertaal
..........................
Talen
Verwachtingen m.b.t. de SPI: ......................................................................... ......................................................................... Informatie & varia: ......................................................................... ......................................................................... Datum: … / … / …
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
31
4.1.2. De oriëntatietabel Dit instrument sluit aan bij het inlichtingenformulier, dat opgemaakt wordt op het moment van de voorstelling van de SPB en de identificatie van de cliënt. Het diept het inlichtingenformulier uit en verschaft bijkomende inlichtingen. Dit instrument is bestemd voor cliënten die over voldoende gegevens beschikken om de tabellen in te vullen. Op basis van de inlichtingenfiche zal de inschakelingsmedewerker beoordelen of het relevant is dit instrument te gebruiken, rekening houdend met de situatie van de cliënt. De inschakelingsmedewerker moet overwegen of de cliënt het instrument zelfstandig invult, dan wel via een gesprek de gegevens bezorgt. Als het gebruik van dit instrument niet relevant is, kan de tijdlijn worden gebruikt. 1. Doelstellingen In de eerste plaats biedt de oriëntatietabel de mogelijkheid om een precies curriculum vitae van de cliënt op te stellen. Om de SPB op te maken is het immers belangrijk het verleden en de huidige toestand van de cliënt te kennen. De tabel maakt het mogelijk om de aandacht te vestigen op positieve en bruikbare informatie. In de tweede plaats kan men op basis van de oriëntatietabel nagaan of de cliënt via een opleiding, stage, beroepsactiviteit of een niet-bezoldigde activiteit zijn inschakelingsparcours een bepaalde richting wil uitsturen. Dit instrument draagt bij tot een eerste balans van de reeds verwezenlijkte socioprofessionele acties en van de verwachtingen van de cliënt (laatste rij tabel). Dit geeft de inschakelingsmedewerker een uitgangspunt om de SPB voort te zetten. Op die basis zal het gemakkelijker zijn voor de inschakelingsmedewerker om de relevante instrumenten te selecteren. Het instrument zal ook feedback mogelijk maken tijdens de uitvoering van de SPB. 2. Praktische aspecten Men voorziet een synthesemoment om het vervolg van de SPB te plannen, rekening houdend met de wensen en verwachtingen van de cliënt (zie laatste rij).
32
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
33
34
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
35
36
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
37
4.1.3. De tijdlijn 1. Doelstelling De tijdlijn biedt vergelijkbare doelstellingen als de oriëntatietabel. Toch wordt het gedetailleerde curriculum vitae opgesteld op basis van elementen van het traject van de cliënt via 3 levensassen: – studies/opleiding; – beroepsactiviteiten; – extraprofessionele activiteiten. Deze drie hoofdlijnen zijn voorstellen. De inschakelingsmedewerker kiest de meest interessante hoofdlijnen, rekening houdend met de situatie van de cliënt. Hoewel het op drie hoofdlijnen gebaseerd is, kan men in dit instrument andere hoofdlijnen laten verschijnen (gezin, huisvesting, gezondheid, enz.). De inschakelingsmedewerker dient aan dit aspect van het instrument aandacht te besteden. De tijdlijn wordt aanbevolen voor personen die – ogenschijnlijk – weinig objectieve gegevens i.v.m. opleiding of beroepservaring hebben voor de oriëntatietabel. Het voordeel van dit instrument is dat het een kader biedt voor vrije uitdrukking zonder de cliënt te confronteren met een negatieve visie over zichzelf. Het is de cliënt die de informatie aanbrengt in plaats van het vragen van antwoorden op basis van een vragenlijst. 2. Praktische aspecten Het instrument kan gebruikt worden: – in groep gevolgd door een individuele synthese; – individueel met een moment van synthese. De inschakelingsmedewerker zal opteren voor een semi-directieve of een niet-directieve aanpak in functie van de cliënt. De lijn heeft geen bijzondere vorm. De cliënt heeft de keuze of hij een stijgende of dalende lijn gebruikt, een rechte of een kromme, enz. Vervolgens dient de inschakelingsmedewerker de nodige tijd te nemen om de resultaten te bespreken met de cliënt en op basis daarvan het vervolg van de SPB te bekijken.
38
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument DE TIJDLIJN – SPB Voorbeelden van lijnen:
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
39
4.2.
Stap 2: De verdieping
4.2.1. Brainstorming 1. Doelstelling De voornaamste doelstellingen zijn: – een project uittekenen op basis van ideeën en gedachten die in de cliënt(en) opkomen; – de verwachtingen en de indrukken van de cliënt(en) inventariseren en nagaan hoe hij de toekomst op korte- en middellange termijn ziet. In een groepssessie kan het uitwisselen van ideeën eveneens tot doel worden gesteld. 2. Praktische aspecten De tussenkomst draait rond een sleutelvraag. De cliënt wordt verzocht om zich spontaan uit te drukken. Alles wat ‘gezegd’ wordt, is goed en nuttig. Als de cliënt niet erg spraakzaam is en/of niet goed kan schrijven, neemt de inschakelingsmedewerker nota en laat hij dat goedkeuren door de cliënt (hij kan ook gebruik maken van andere hulpmiddelen, zoals ‘foto-taal’). Dit instrument kan zowel in groep als individueel gebruikt worden. De keuze is aan de inschakelingsmedewerker. In een groepssessie kan men gebruik maken van een bord of flip-over om de ideeën te noteren. De inschakelingsmedewerker zorgt voor een synthese- en conclusiemoment aan het eind van de tussenkomst. 3. Het instrument De oefening wordt met de volgende zin aangevat: Mijn ideeën of dromen van beroepsactiviteiten zijn...
4.2.2. De voorstellingen 1. Doel Het doel is te werken aan het beeld dat de cliënt van zichzelf en van zijn omgeving heeft. Dit beeld heeft betrekking op verschillende elementen die te maken hebben met de uitwerking van het individueel project (beeld van werk, opleiding, studies…). Dit zelfbeeld werpt een licht op de hindernissen die de maatschappelijke integratie van de cliënt mogelijk in het gedrang kunnen brengen.
40
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
Dit instrument kan continu (bv. voor een evaluatie van acties) gebruikt worden. 2. Praktische aspecten Vertrekkende van de cliënt kiest de inschakelingsmedewerker een woord om te beginnen. De cliënt moet een aantal woorden geven waarmee hij/zij het eerste woord associeert. Elk van deze woorden wordt door de cliënt toegelicht. De inschakelingsmedewerker stuurt het onderhoud in functie van de aangebrachte elementen en kan op identieke wijze verder gaan met één van de aangebrachte woorden. Aan het einde van deze oefening wordt een moment uitgetrokken om de indrukken in het begin en aan het einde van de oefening te evalueren. 3. Het instrument Voorbeeld Op basis van een woord dat de cliënt kiest (bv. project), zegt de cliënt andere woorden die hem te binnen schieten (bv. werk, reis, sport, opleiding, kind). Hierdoor komt men te weten welk beeld de cliënt heeft van een woord (bij het woord ‘opleiding’ kan de cliënt bij voorbeeld denken aan ‘theorie’, ‘leraars’…). Het doel hiervan is de voorstellingen die hij zich maakt, te kunnen bewerken. DE VOORSTELLINGEN – SPB
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
41
4.2.3. Ik hou van – Ik hou niet van 1. Doel Het onderscheid maken tussen wat de cliënt graag doet en wat hij niet graag doet, tussen wat hij kan en wat hij niet kan. Behalve het benadrukken van wat de cliënt graag of niet graag doet, gaat het er dus eveneens om de spots te richten op zijn kennis en vaardigheden. Dit benadrukken zal het mogelijk maken om verworven vaardigheden en kennis te ontdekken. Op basis van wat er ontdekt wordt, zal het project van de cliënt bevestigd of herzien worden. 2. Praktische aspecten De oefening wordt schriftelijk gemaakt door de cliënt en wordt nadien gezamenlijk besproken. De inschakelingsmedewerker kan uiteraard helpen, indien dit nodig is. Elk antwoord kan als aanknopingspunt voor een bijkomende vraag dienen. 3. Het instrument IK HOU VAN / IK HOU NIET VAN – SPB
Wat ik graag doe…
Wat ik niet graag doe…
42
... en kan
... en niet kan
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
4.2.4. Evaluatie van werkervaringen 1. Doel De doelstellingen zijn: – de vaardigheden inventariseren die tijdens deze ervaringen opgedaan zijn; – hun mogelijkheid tot overdracht naar andere activiteiten bekijken; – de moeilijkheden en interesses bespreken, en de taken beoordelen die tijdens een werkervaring verricht werden; – de cliënt de mogelijkheid bieden om afstand te nemen en na te denken over zijn ervaringen en om deze te gebruiken om zijn professioneel project uit te bouwen. Om dit instrument optimaal te kunnen gebruiken, moet de cliënt uit minstens twee werksituaties kunnen putten. Dit instrument kan dienen om bepaalde elementen van een werkervaring te valoriseren (artikel 60, § 7 OCMW-wet), om meer gericht naar werk te zoeken dat voorafgegaan kan worden door een van de volgende instrumenten (het te kiezen beroep, de Socioprofessionele Balans, enz.). Het instrument wordt best gebruikt bij personen met een ‘professioneel verleden’. Dit laatste begrip moet ruim geïnterpreteerd worden. 2. Praktische aspecten De cliënt moet twee ervaringen beschrijven. Het is aan te bevelen om steeds te peilen naar minstens een positieve ervaring. Het instrument wordt door de cliënt ingevuld bij een semi-directief gesprek met de inschakelingsmedewerker. De inschakelingsmedewerker helpt de cliënt om zijn antwoorden te formuleren zodat ze ook nuttig zijn voor het vervolg van zijn project. Aan het einde van het gesprek vat de inschakelingsmedewerker de opgesomde elementen samen. Hij zal van de resultaten gebruik maken om te bepalen welke instrumenten later zullen gebruikt worden.
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
43
3. Het instrument EVALUATIE VAN WERKERVARINGEN – SPB
1
Ervaring 1
Ervaring 2
…
...
De functie
2 Beschrijving van de uitgevoerde taken (gebruik actiewerkwoorden)
3 Gebruikte kennis en vaardigheden
4 Verplichtingen die nageleefd moesten worden
44
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
Ervaring 1
Ervaring 2
…
...
5 Persoonlijke moeilijkheden (Hoe ging u daarmee om?)
6 Met wie moest u samenwerken? (intern en extern)
7 Interesse voor deze taak
8 Taken die u op prijs stelde
9 Taken die u niet op prijs stelde
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
45
4.2.5. Te kiezen beroep 1. Doel Al dan niet aansluitend bij het gesprek met de inschakelingsmedewerker, geeft de cliënt één of meer voorkeurberoepen op die hem interesseren. Het beoogde doel is het door de cliënt gekozen beroep uit te diepen. Zo kan men: – het beroepsproject verduidelijken en de verwachtingen van de cliënt bekijken ten opzichte van het gekozen beroep; – de cliënt ertoe aanzetten om informatie in te winnen over het door hem gekozen beroep. 2. Praktische aspecten Dit instrument is bijzonder, want het kan grotendeels door de cliënt toegepast worden buiten een onderhoud. Het instrument kan immers als volgt gebruikt worden: Bij een onderhoud legt de inschakelingsmedewerker het rooster en de doelstellingen van het instrument uit. Vervolgens vraagt hij de cliënt gegevens te verzamelen binnen een bepaalde tijdspanne. Daarna wordt er een nieuw onderhoud vastgelegd, waar de inschakelingsmedewerker en de cliënt de opgetekende gegevens analyseren. Na die analyse wordt het beroepsproject van de cliënt al dan niet bevestigd. In het negatieve geval zal de inschakelingsmedewerker het project met hem herwerken en eventueel een ander instrument van de SPB gebruiken. In de mate van het mogelijke moet de cliënt zelf op zoek gaan. Zo ziet men tevens zijn belangstelling en motivatie ten opzichte van het beroep. Voor dit instrument kan de cliënt de beroepenfiches raadplegen via de website van de VDAB (www.vdab.be) of BGDA (www.bgda.be). Zie ook www.serv.be of de diverse sectorfondsen. Aan het einde van deze oefening wordt een moment van synthese voorzien.
46
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument9 TE KIEZEN BEROEP – SPB Gekozen beroep: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Definitie: analyse van het beroep (wat moet ik doen? met welke middelen? welke instrumenten?) .......................................................... .......................................................... .......................................................... Zijn er vacatures9 in dit beroep (in mijn omgeving, in mijn regio)? .......................................................... .......................................................... Zal deze activiteitensector in de toekomst nog groeien? .......................................................... .......................................................... 2. – – –
Vereiste vaardigheden: Fysiek: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Psychisch: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Intellectueel: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Eventuele moeilijkheden: .......................................................... .......................................................... .......................................................... 3. Minimaal studieniveau: .......................................................... .......................................................... Hoe kan ik de nodige opleiding volgen? .......................................................... Hoe kan ik me specialiseren? .......................................................... Waar kan ik bijscholen? ..........................................................
9
U kan de lijst van de knelpuntberoepen raadplegen op www.rva.be
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
47
4.2.6. De balans van de beroepservaring10 1. Doel Het doel is de cliënt te helpen zich bewust te worden van zijn persoonlijkheid in een werksituatie. 2. Praktische aspecten De cliënt moet zichzelf beschrijven ten opzichte van zijn beroepservaring. De tabel wordt door de cliënt ingevuld. Deze verklaringen vestigen de aandacht op de persoonlijkheidskenmerken, om te helpen bij het bepalen van de gepaste functie. Dit instrument maakt het mogelijk om de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt te toetsen aan zijn verwachtingen naar werk. Na deze oefening worden de opgetekende kenmerken met de cliënt doorgenomen en naast zijn voorkeurberoep geplaatst.
10
48
Inspiratie: Itinéraires pour l'emploi, UCL ULB FORem, De Boeck, blz. 41.
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument DE BALANS VAN DE BEROEPSERVARING – SPB Ja
Nee
Ik pas mijn gedrag vlot aan nieuwe situaties aan. (aanpassing) Ik kan werk organiseren. (organisatie) Ik kan mijn fouten toegeven. (in vraag stellen) Ik tracht problemen te overwinnen en er oplossingen voor te vinden. (creativiteit) Ik kan lang mijn aandacht bij iets houden zonder afgeleid te geraken. (concentratie) Ik ken mijn mogelijkheden. (zelfvertrouwen) Ik leer graag, ontdek en zie graag nieuwe dingen. (nieuwsgierigheid) Ik heb veel energie en hou van actie. (dynamiek) Ik werk graag met collega's. (groepsgeest) Ik leef altijd de regels na. (gewoonte) Ik werk graag alleen. (autonomie) Ik doe suggesties en onderneem graag. (initiatief) Ik help anderen en deel met hen. (sociaal) Ik ben goed georganiseerd in mijn werk. (methodisch) Ik denk en handel nauwgezet en precies. (toegewijd) Ik breng een taak steeds tot het einde. (doorzetting) Ik hou van praktische en concrete zaken. (praktisch) Ik blijf kalm in moeilijke situaties. (zelfverzekerd) Ik handel pas nadat ik nagedacht heb over de gevolgen. (voorzichtig)
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
49
4.2.7. Het zelfbeeld 1. Doel Dit instrument beoogt de inventarisering van de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt. De kenmerken waarop de aandacht gevestigd wordt, moeten helpen om de actie af te stemmen op werk. 2. Praktische aspecten Er wordt een lijst met persoonlijkheidskenmerken voorgelegd aan de cliënt. Die moet daaruit een keuze maken. De inschakelingsmedewerker ziet erop toe dat de cliënt de voorgestelde woorden begrijpt, want het mag niet gebeuren dat de cliënt een kenmerk laat vallen omdat hij die niet begrepen heeft. Dit zou voorbijgaan aan de doelstelling van de oefening. Dit instrument wordt individueel of in groep gebruikt. 2 methodes: – –
Kies uit onderstaande woorden de 20 woorden waarin u zich het best herkent. Vervolgens schrapt u er 10 en daarna nog 5. Kies uit onderstaande woorden 3 kwaliteiten en 3 gebreken.
Na deze selectie dient de cliënt zijn keuze toe te lichten. Daarna worden de persoonlijkheidskenmerken genoteerd. Die kunnen helpen bij het verfijnen de beroepskeuze. Dit instrument kan continu gebruikt worden.
50
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument HET ZELFBEELD – SPB Selecteer de kenmerken die het meest op u van toepassing zijn … Actief Soepel Zenuwachtig Angstig Geduldig Zelfzeker Autoritair Kalm Spontaan Nieuwsgierig Agressief Ontspannen Dromer Vastberaden Sociaal Discreet Optimistisch Doelgericht Harde werker Initiatiefnemer Vrijgevig Eerlijk zelfstandig Jaloers Gedienstig Beïnvloedbaar
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
Intellectueel Goedgezind Logisch Spraakvaardig Praktisch ingesteld Creatief Betrouwbaar Dynamisch Georganiseerd Artistiek Nauwkeurig Voorzichtig Realistisch Plantrekker Verantwoordelijk Gevoelig Ambitieus Begripvol Sympathiek Verdraagzaam Stipt Gemotiveerd Ploegspeler Respectvol Ondernemingszin Verlegen Lui
51
4.2.8. Rooster van de verwachtingen 1. Doel Dit instrument beoogt expliciet de omschrijving van de wederzijdse verwachtingen van de cliënt en de anderen (alle betrokkenen, ook het OCMW). Het instrument kan altijd gebruikt worden, maar zeker als er verwarring bestaat i.v.m. de betrokkenheid van de cliënt bij zijn project. Het doel is dat iedereen zijn verwachtingen uit en dat die op elkaar afgestemd worden. Dit instrument voorkomt een mislukking en kan een breuk in de relatie trachten te herstellen. De inschakelingsmedewerker dient dit instrument dan ook met de nodige omzichtigheid te gebruiken. 2. Praktische aspecten Het instrument wordt gebruikt tijdens een semi-directief gesprek op basis van de hierna volgende tabel. De cliënt wordt verzocht om de vier onafgewerkte zinnen te vervolledigen. De inschakelingsmedewerker kan een context schetsen, zodat de cliënt zo nauwkeurig mogelijk kan antwoorden. Een voorbeeld: de cliënt moet vier zinnen vervolledigen over een eventuele job, een project of een opleiding. In bepaalde gevallen kan de andere ‘het OCMW’ zijn of een andere betrokken partij zoals een werkgever, de VDAB. De inschakelingsmedewerker maakt een gedetailleerd overzicht van de antwoorden zodat dit instrument een belangrijke vooruitgang betekent in de weg die de cliënt aflegt.
52
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument ROOSTER VAN DE VERWACHTINGEN – SPB Identificatie van de ‘andere’ (bv. OCMW, werkgever, VDAB…) Wat ik van de andere verwacht:
Wat ik niet van de andere verwacht:
…
…
Wat de andere kan verwachten van mij:
Wat de andere niet kan verwachten van mij:
…
…
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
53
4.2.9. Evaluatie- en overzichtsrooster 1. Doel Via dit instrument kan de inschakelingsmedewerker tijdens een semi-directief gesprek peilen naar de vaardigheden en kwaliteiten van de cliënt. Aan het einde van de oefening kunnen de cliënt en de inschakelingsmedewerker: – inschatten in welke mate de betrokkene een werkgever kan interesseren; – een volledige inventaris van de vaardigheden en kwaliteiten van de cliënt maken; – de functie bepalen die het best met het profiel van de cliënt overeenstemt. 2. Praktische aspecten Dit instrument kan individueel of in groep gebruikt worden (max. 4 personen). Het kan gedeeltelijk en op verschillende momenten (gedurende/na een opleiding of gedurende/na een beroepservaring) gebruikt worden. Welke vaardigheden en kwaliteiten? Kennis die verworven werd: – tijdens een opleiding, op school… ; – door een activiteit (met inbegrip van de stages) uit te oefenen; – in de vrije tijd, tijdens een hobby. Praktische ervaring van een activiteit, een betrekking, een functie: – wat men alleen kan doen of verwezenlijken; – wat men in team kan doen of met anderen kan verwezenlijken. Alle bruikbare houdingen of kwaliteiten: – gedrag, houding. Opgelet: Vaardigheid11: behendigheid, bekwaamheid, handigheid. Kwaliteit12: eigenschap, vooral van personen.
11 12
54
Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, Utrecht-Antwerpen, 1995. Idem.
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
3. Het instrument EVALUATIE- EN OVERZICHTSROOSTER VOOR DE INSCHAKELINGSMEDEWERKER – SPB Vaardigheden & kwaliteiten Activiteit buiten het beroepsleven
Uw vaardigheden:
Omschrijving: …
Uw kwaliteiten:
Opleiding
Uw vaardigheden:
Omschrijving: … Uw kwaliteiten:
Werkervaring
Uw vaardigheden:
Omschrijving: … Uw kwaliteiten:
Op basis van de vaardigheden en kwaliteiten: Beroepen? Sectoren? Ondernemingen?
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
55
4.2.10. De opvolgingsfiche 1. Doel De opvolgingsfiche laat de inschakelingsmedewerker toe om reeds verzamelde gegevens overzichtelijk het werk samen te brengen dat met de cliënt gedaan werd. Dit overzicht is zowel voor de inschakelingsmedewerker als voor de cliënt belangrijk. Het is een moment van samenvatten van informatie in een synthese op het einde van een afgebakende en afgeronde fase in de SPB. De fiche blijft dus altijd binnen handbereik van de inschakelingsmedewerker en de cliënt in het proces van de Balans. Zij zal eveneens als basis dienen bij de synthese op het einde. 2. Praktische aspecten De fiche wordt in de loop van de verschillende contacten aangevuld en kan opgevat worden als een soort van logboek ten behoeve van de inschakelingsmedewerker en van de cliënt. 3. Het instrument OPVOLGINGSFICHE – SPB 1. Algemene gegevens Naam:
..............................................
Voornaam:
..............................................
2. Studie en opleiding Wanneer: Wat:
......................
Waar: . . . . . . . . . . . . . . . . .
.............................................. + punten - punten opmerking
3. Werkervaring Wanneer: Wat:
......................
Waar: . . . . . . . . . . . . . . . . .
.............................................. + punten - punten opmerking
56
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
4. Activiteiten/hobby's Wanneer: Wat:
......................
Waar: . . . . . . . . . . . . . . . . .
............................................... + punten - punten opmerking
5. Talen Taal: ........ ........
Niveau: ............................................... ...............................................
6. Samenvatting van de instrumenten a. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . : – – – b. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . : – – – 7. Wensen voor de toekomst – – 8. Mogelijke jobs ........
Redenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ............................................... Vereiste kennis en vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...............................................
........
Redenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ............................................... Vereiste kennis en vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...............................................
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
57
4.3.
Stap 3: Synthese en conclusie van de actie
4.3.1. Synthese van de Socioprofessionele Balans 1. Doel Dit instrument maakt het mogelijk een synthese van de SPB van de cliënt te maken. Dankzij het gebruik van de verschillende instrumenten kunnen de verzamelde elementen bijeengebracht worden om er een synthese van te maken. Deze stap kan als ‘het in kaart brengen van alle resultaten van de SPB’ beschouwd worden, aangezien de inschakelingsmedewerker en de cliënt de situatie van deze laatste gaan invullen op basis van alle inlichtingen. Die synthese leidt tot de uitvoering van een concrete actie, waarbij de inschakelingsmedewerker en de cliënt een duidelijk zicht hebben op het project (zie schema). 2. Praktische aspecten Tijdens een semi-directief gesprek vult de cliënt voorgestelde items aan met de inlichtingen die tijdens de SPB verkregen werden (de opvolgingsfiche gebruiken die in de loop van het gebruik van de instrumenten werd gemaakt). Om aan het eind van het gesprek een duidelijke tabel te hebben, dient men de verzamelde gegevens en informatie samen te vatten. Indien nodig kan men bijkomende bladen toevoegen om een of ander item uit te diepen. Het schema wordt in 2 delen verdeeld: ‘Ik’ en ‘Mijn project’. Deze onderverdeling vestigt de aandacht op de elementen die betrekking hebben op de cliënt enerzijds (zijn opleiding, zijn beperkingen, zijn kwaliteiten, enz.) en op zijn project anderzijds (de functie, de vereiste vaardigheden, de beperkingen, enz.). Rekening houdend met de ingevulde antwoorden dient de inschakelingsmedewerker ernaar te streven dat beide invalshoeken bij elkaar aansluiten. Bijvoorbeeld: zijn de verplichtingen van de cliënt en die van het project identiek of verzoenbaar? Om op de items te antwoorden, kunt u vragen gebruiken, zoals: – Wat zijn de beperkingen (moeilijkheden/obstakels) waarop u zou kunnen stoten om uw project op weg te zetten? Hoe denkt u daar het hoofd aan te kunnen bieden? – Op welke middelen kan u rekenen om de beperkingen te overwinnen en zo uw project te verwezenlijken?
58
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
De oefening kan met de volgende vragen afgerond worden: ! Ziet u nog elementen (of informatie) die ontbreken om uw project te concretiseren? Hoe zou u die trachten te verkrijgen? – Welke acties kunt u nu op het getouw zetten om uw project tot stand te brengen? 3. Het instrument
Opgelet: Vaardigheid13: behendigheid, bekwaamheid, handigheid. Kwaliteit14: eigenschap, vooral van personen.
13 14
Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, Utrecht-Antwerpen, 1995. Idem.
HOOFDSTUK 4: DE SPB: INSTRUMENTEN
59
Besluit Gezien het hoge aantal aanvragen bij het OCMW, de diversiteit van het publiek en de uitbreiding van de dienstverlening, is de screening en evaluatie van de cliënten essentieel. Deze screening en evaluatie is immers noodzakelijk om het OCMW in staat te stellen de situatie en het profiel van de betrokkene zo goed mogelijk in kaart te brengen met het oog op de best passende dienstverlening. De SPB is het instrument voor de concretisering van de evaluatie inzake SPI. Ook al vergt de SPB een grote tijdsinvestering, het blijft een kwalitatief instrument op lange termijn. Het moet het werk van de inschakelingsmedewerkers in goede banen leiden en helpen na te gaan welke hulp het meest aangewezen is. Dit stelt het OCMW in staat de betrokkene een passend traject aan te bieden. De procedure en de instrumenten die voorgesteld worden, moeten eerder als richtlijnen beschouwd worden. De SPB moet haar plaats zien te vinden in ieder OCMW, via het werk van de inschakelingsmedewerker. De SPB moet dus als ondersteuning van de andere methodes gebruikt worden. Ze biedt een gemeenschappelijk en algemeen kader voor alle OCMW's. Dit neemt niet weg dat de inschakelingsmedewerker zijn kritische kijk moet behouden en het instrument creatief moet toepassen. Veel succes!
BESLUIT
61
Bibliografie AUBRET Jacques et GILBERT Patrick, L’évaluation des compétences, Mardaga, Sprimont, 2003. BERNARD Anne-Marie et coll., La relation d’aide en service sociale, ERES, Pratiques du champ social, Ramonville Saint-Agne, 2002. BLANCHARD-LAVILLE Claudine et FABLET Dominique, Théoriser les pratiques professionnelles, L’Harmattan, Le Mesnil sur l’Estrée, 2003. CARKUFF R.R., Helping and human relations – a primer for lay and professional helpers, Holt, Rinehart and Winston, N.-Y., 1969. CAUVIN Pierre et CAILLOUX Geneviève, Les types de personnalité, Collection Formation permanente, ESF Editeur, Issy-les-Moulineaux, 1994. DE ROBERTIS Cristina, Méthodologie de l’intervention en travail social, Le Centurion, Paris, 1981. DE ROBERTIS Cristina et PASCAL Henri, L’intervention collective en travail social, Bayard Editions, Paris, 1987. DE ROBERTIS Cristina, Le contrat en travail social, Bayard Editions, Paris, 1993. DESRUMAUX-ZAGRODNICKI Pascale, Manuel pratique en travail social, des méthodes pour être efficace, Gaëtan Morin Editeur, Boucherville, 1998. DUTRÉNIT Jean-Marc, La compétence sociale: Diagnostic et développement, L’Harmattan, Paris, 1997. GRANVAL Daniel, Le projet individualisé en travail social, L’Harmattan, Condésur-Noireau, 2004 HAMZAOUI Mejed, Le travail social territorialisé, Editions de l’Université de Bruxelles, Bruxelles, 2002. HURTUBISE Yves et DESLAURIERS Jean Pierre, Introduction au travail social: Méthodologies et pratiques nord-américaines, Chronique Sociale, Lyon, 2003.
BIBLIOGRAFIE
63
JORAS Michel, Le Bilan de compétences, Que sais-je ? PUF, Paris, 1995. LE BOUFFANT Chantal et GUÉLAMINE Faïza, Guide de l’assistante sociale, Dunod, Paris, 2002. LEMOINE Claude, Se former au Bilan de compétences, Dunod, Paris, 2002. MONDOLFO Philip, Travail social et développement, Dunod, Paris, 2001. MUCCHIELLI Roger, La méthode des cas, ESF Edition, Collection formation permanente en sciences humaines, Paris, 1992. MUCCHIELLI Roger, L’entretien de face à face dans la relation d’aide, ESF Edition, Collection formation permanente, Issy-les-Moulineaux, 2000. ROGERS Carl, La relation d’aide et la psychothérapie, ESF Edition, Paris, 1970. YATCHINOVSKY Arlette et Michard Pierre, Le bilan personnel et professionnel, ESF Edition, Collection formation permanente en sciences humaines, n°87, Paris, 1997.
64
BIBLIOGRAFIE