WEERSTATION 365763
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING
4
INHOUD VAN VERPAKKING
4
ONDERDELEN:
5
DRAADLOOS DISPLAY
5
WARMTE-/HYGROSENSOR
5
WINDSENSOR
5
REGENSENSOR
6
INSTELLEN:
6
AANVULLENDE OPMERKINGEN OVER DE MODI VAN DE ZONNEWIND- EN REGENSENSOR
7
DE SENSOREN MONTEREN EN HET DRAADLOZE DISPLAY PLAATSEN:
8
WINDSENSOR
9
REGENSENSOR
9
WARMTE-/HYGROSENSOR
9
COMPUTERSOFTWARE HEAVY WEATHER FUNCTIETOESTEN:
10 10
KNOP SET
10
▲PIJL-OMHOOG
10
▼PIJL-OMLAAG
11
KNOP ALARM
11 1
KNOP MIN/MAX
11
LCD-SCHERM
11
WEERGAVEMODUS 1:
12
WEERGAVEMODUS 2:
12
HANDMATIGE instellingen:
12
LCD-CONTRASTINSTELLING
13
HANDMATIGE TIJDINSTELLING:
13
DE TIJDSWEERGAVE INSTELLEN (12/24 UUR)
14
DE KALENDER INSTELLEN:
14
DE TEMPERATUUREENHEID INSTELLEN (°C/°F)
15
DE EENHEID VOOR DE WINDSNELHEID INSTELLEN
15
DE NEERSLAGEENHEID INSTELLEN
16
DE RELATIEVE LUCHTDRUK INSTELLEN
16
DE REFERENTIEWAARDE VAN RELATIEVE DRUK INSTELLEN
16
HET GEVOELIGHEIDSNIVEAU VOOR DE WEERSONTWIKKELING INSTELLEN
17
DE DREMPELWAARDE VOOR NOODWEERALARM INSTELLEN
17
HET NOODWEERALARM INSTELLEN
18
HET WEERGAVETYPE VOOR DE WINDRICHTING INSTELLEN
18
PROCEDURE VOOR HET TERUGZETTEN VAN FABRIEKSINSTELLINGEN
19
DE MODUS VOOR HANDMATIGE INSTELLING AFSLUITEN
20
WEERALARM
20
U KUNT DE VOLGENDE WEERALARMTYPEN AANPASSEN IN DE MODUS VOOR ALARMINSTELLING
20
STANDAARDWAARDEN VOOR WEERALARM:
21
ALARM VOOR LUCHTDRUK
21
ALARM VOOR HOGE EN LAGE BINNENTEMPERATUUR
22
ALARM VOOR BINNENVOCHTIGHEID
23
ALARM VOOR BUITENTEMPERATUUR
24
ALARM VOOR BUITENVOCHTIGHEID
24
2
ALARM VOOR RUKWINDEN
25
ALARM VOOR WINDRICHTING
26
ALARM VOOR NEERSLAG IN 24 UUR
27
HYSTERESIS
27
WEERSVOORSPELLING EN -ONTWIKKELING
28
PICTOGRAMMEN VOOR WEERSVOORSPELLING:
28
INDICATOR VOOR WEERSONTWIKKELING
29
LUCHTDRUKHISTORIE (ELEKTRONISCHE BAROMETER MET LUCHTDRUKTREND)
29
METING VAN WINDRICHTING EN -SNELHEID
30
METING VAN NEERSLAG
30
DE MINIMA/MAXIMA VAN WEERGEGEVENS BEKIJKEN
31
HET MINIMUM EN MAXIMUM VAN WEERGEGEVENS RESETTEN
31
TOTALE NEERSLAGHOEVEELHEID
31
BEHANDELING EN ONDERHOUD:
31
SPECIFICATIES:
32
BINNENTEMPERATUUR
32
BUITENTEMPERATUUR/DAUWPUNT
32
BINNENVOCHTIGHEID
32
BUITENVOCHTIGHEID
32
WINDSNELHEID/-VLAGEN
32
GEVOELSTEMPERATUUR/DAUWPUNT
32
NEERSLAG (24UUR ; TOTAAL)
33
ONTVANGST VAN BUITENGEGEVENS
33
LUCHTDRUK
33
ZENDBEREIK
33
STROOMVERBRUIK
33
AFMETINGEN (L x B x H)
33
DISCLAIMER
33
3
INLEIDING
B
edankt dat u dit geavanceerde weerstation hebt aangeschaft. Dit weerstation, dat functies voor tijd, datum, weersvoorspelling, windstoten en -snelheid, temperatuur en vochtigheid binnen/buiten, luchtdruk en neerslag bevat, biedt u uiteenlopende weersinformatie en -voorspellingen. Dankzij de software Heavy Weather Pro kunt u op een computer weergegevens volgen en registreren die vanaf het draadloze weerstation worden ontvangen via een bedrijfseigen USB-apparaat dat is meegeleverd met het weerstation. U kunt allerlei gegevens volgen en registreren die zijn verzameld door het weerstation, inclusief binnen- en buitenwaarden die zijn gemeten met de verschillende weerstationsensoren. U kunt ook weerhistoriegegevens bekijken en trends en tendensen analyseren met de schema's en grafiekfuncties van de software. Download de gratis software Heavy Weather Pro PC op: www.heavyweather.info
INHOUD VAN VERPAKKING Open de verpakking voorzichtig en controleer of de volgende items aanwezig zijn: Windsensor
Regensensor
Warmte/hygrosensor
Draadloos display USB-zendontvanger
· · · · · ·
Masthouder Adapter voor rechte hoek · 1 x U-bout 2 ringen + 2 moeren Plastic resetstaafje
· · Basissensor, trechterkap · en batterijklep (vooraf · gemonteerd)
Regenkap Adapter voor wandmontage Montageschroeven Plastic schroefankers
4
·
Afneembare standaard
Draadloze USBinterface voor computer
ONDERDELEN: DRAADLOOS DISPLAY · · · ·
· · · · · · · · · · · · ·
Tijdweergave in 12- en 24-uurs notatie Automatisch bijgewerkte tijd en datum (systeemtijd) van USB-zendontvanger, indien aangesloten Kalenderweergave (datum, maand, jaar) Weersvoorspelling met drie weerpictogrammen (zonnig, bewolkt en regenachtig) met indicatie voor weersontwikkeling Temperatuurweergave in °C/°F Vochtigheidsweergave in RV%
· · Dauwpuntweergave in °C/°F Gevoelstemperatuurweergave in °C/°F Minimum-/maximumwaarden van binnen-/buitentemperatuur, binnen/buitenvochtigheid, dauwpuntweergave, en registratietijd en -datum Relatieve luchtdrukmeting in hPA/inHg Selecteerbare historiegrafiek (24 en 72 uur) Windsnelheid weergegeven in km/u, m/s, mph, knopen en Beaufort Windsnelheid en -richting met LCD-kompasweergave (16 stappen/22,5 graden) Registratie van maximumwaarden voor windstoten, met registratietijd en -datum Neerslagweergave in mm/inch Gegevens voor totale neerslag, afgelopen uur, afgelopen 24 uur, afgelopen week en afgelopen maand Weeralarmmodi: temperatuur, vochtigheid, windstoten, windrichting, luchtdruk, neerslag gedurende 24 uur en noodweer LCD-contrastinstelling Opslag van 1750 weerrecords met selecteerbare registratie-interval (van 1 minuut tot 24 uur)
WARMTE-/HYGROSENSOR · ·
Overdracht van temperatuur- en vochtigheidsgegevens Zendbereik: ongeveer 100 meter (open terrein, zonder obstakels)
WINDSENSOR · · ·
100% op zonne-energie met ingebouwde, oplaadbare alkalinestroomcel Zeer efficiënte zonnepanelen die alle seizoenen actief blijven Zendbereik: ongeveer 50 meter (open terrein, zonder
5
obstakels) REGENSENSOR · · · ·
Volledig op zonne-energie met ingebouwde, oplaadbare alkalinestroomcel Zeer efficiënte zonnepanelen die alle seizoenen actief blijven Emmer die automatisch wordt geleegd Zendbereik: ongeveer 50 meter (open terrein, zonder obstakels).
INSTELLEN: BELANGRIJK: zorg ervoor dat de polen in de juiste richting wijzen wanneer u de batterijen plaatst. De plusmarkeringen op de batterijen moeten overeenkomen met de symbolen binnen de batterijcompartimenten. Als u de batterijen andersom plaatst, kunnen de eenheden onherstelbaar beschadigen. Plaats het draadloze display en de buitensensoren tijdens het instellingsproces op een oppervlak met 1-3 meter tussen sensoren en het display. Gebruik alleen alkalinebatterijen voor het draadloze display en de warmte-/hygrosensor. Oplaadbare batterijen werken mogelijk niet. Druk op de resetknop onder op
1. Het is belangrijk dat voldoende licht op het de windsensor. (Het zonnepaneel zonnepaneel valt terwijl u de windsensor activeert. moet naar het licht zijn gericht.) Zorg ervoor dat er lampen branden in de ruimte waar u de instelling uitvoert en dat het zonnepaneel naar een lamp van 60 W of meer is gericht. Dek het paneel niet af met handen of andere voorwerpen. Verwijder de zwarte beschermfolie van het zonnepaneel. Druk met het meegeleverde resetstaafje voorzichtig op de resetknop (de opening onder op de sensor). 2. Draai de bovenkant van de regensensor open. Verwijder de beveiligingstape van de wip en de zwarte beschermfolie van het zonnepaneel. Beweeg eenmaal de wip heen en weer om de regensensor te 'activeren'. De regensensor moet vervolgens in een lichte omgeving worden geplaatst zodat de oplaadbare batterijen worden geladen. BELANGRIJK: reset de regensensor volledig. a. Schroef het batterijklepje onder op de regensensor los en verwijder de oplaadbare batterijen. Schroef het b. Dek het zonnepaneel volledig af om elke batterijklepje onder op de regensensor los lichtbron te blokkeren. c. Wacht twintig seconden, plaats de twee oplaadbare AA-batterijen opnieuw en Bovenaanzicht schroef het batterijklepje weer vast. Dek het zonnepaneel volledig af
6 Wip
d. Wacht twee seconden en maak het zonnepaneel weer vrij e. Beweeg de wip eenmaal heen en weer en plaats de regenkap terug. f. Houd de regensensor onder een lamp om de oplaadbare batterijen op te laden. 3. Plaats twee batterijen van C-formaat in de warmte-/hygrosensor in de juiste richting. 4. Plaats drie batterijen van C-formaat in het draadloze display in de juiste richting. OPMERKING: telkens wanneer het draadloze display gegevens ontvangt van de sensoren, knipperen de pictogrammen voor de draadloze verbinding eenmaal. Ze branden weer onafgebroken als de laatste transmissie is geslaagd. Een windsnelheid of neerslaghoeveelheid van 0 betekent niet dat de ontvangst is mislukt, maar dat er geen wind of regen is vastgesteld bij de laatste meting. De warmte-/hygrosensor wordt gesynchroniseerd met de wind- en regensensor en verzendt alle gegevens van de buitensensor naar het display. Er wordt gedurende zeven minuten geprobeerd om de warmte-/hygrosensor te synchroniseren met de wind- en regensensor. Als dit na zeven minuten niet is gelukt, stopt de warmte-/hygrosensor met zoeken naar andere sensoren. 5. Instellingsproblemen oplossen: verwijder de batterijen gedurende één minuut uit alle sensoren (behalve de windsensor) als de gegevens van een buitensensor na tien minuten nog niet worden weergegeven ('- - -' wordt weergegeven). Begin vervolgens de instellingprocedure opnieuw bij stap 1 en reset de regensensor volledig (zie stap 2: belangrijk). AANVULLENDE OPMERKINGEN OVER DE MODI VAN DE ZONNEWIND- EN REGENSENSOR INACTIEVE MODUS Deze modus is erop gericht om het stroomverbruik van de zender te verminderen. In deze modus stopt de zender de signaaloverdracht, wordt de batterijspanning gecontroleerd en wordt de status van de zonnecel gedetecteerd. De inactieve modus wordt ingeschakeld als de batterijspanning laag is. Let op: de oplaadbare batterij wordt automatisch gecontroleerd en opgeladen. Wanneer de sensor detecteert dat de batterij voldoende is opgeladen en voldoende spanning heeft, begint de signaaloverdracht opnieuw. STOPMODUS Dit is de meest energiezuinige modus. In deze modus stopt de zender de signaaloverdracht. De batterijspanning wordt niet gecontroleerd en de status van de zonnecel wordt niet gedetecteerd. De stopmodus treedt op: · ·
Als de gebruiker de zonnecel gedurende tien seconden afdekt en op de resetknop drukt (windsensor). Als een of meer sensoren gedurende 24 uur in een donkere omgeving worden bewaard.
Let op: 7
· ·
Als u de windsensor opnieuw wilt starten, moet u de windvangers draaien of de sensor in een lichte omgeving plaatsen. Vervolgens drukt u eenmaal op de resetknop om de sensor te activeren. Beweeg de wip heen en weer als u de regensensor opnieuw wilt starten of volg stap 2 van INSTELLEN: Belangrijke instructies om de sensor volledig te resetten.
BELANGRIJK! Als u de sensor opnieuw start en de batterij voldoende opgeladen is, wordt de signaaloverdacht hervat. Als de batterij echter bijna leeg is, wordt de inactieve modus ingesteld voor de sensor(en). U moet vervolgens de sensor(en) in een lichte omgeving plaatsen om de oplaadbare batterijen op te laden. DE SENSOREN MONTEREN EN HET DRAADLOZE DISPLAY PLAATSEN: BELANGRIJK: zorg ervoor dat alle sensorgegevens kunnen worden ontvangen op de beoogde montagelocaties voordat u montagegaten boort. De buitensensoren hebben een draadloos bereik van 50 meter. Houd er rekening mee dat het bereik van 50 meter geldt in de open lucht zonder obstakels. Met elk obstakel (zoals dak, muren, vloeren en plafonds) neemt het bereik af. Windsensor Zonnepanelen precies naar het zuiden gericht
50 meter (max.) 25 meter (max.)
Regensensor 100 meter (max.)
50 meter (max.) *De wind- en regensensor moeten zich aan dezelfde zijde van het huis bevinden als de warmte/hygrosensor om de signaalsterkte te garanderen.
De warmte-/hygrosensor meet de buitentemperatuur en -vochtigheid en verzamelt de gegevens van de wind- en regensensor. Alle weergegevens worden verzonden naar het draadloze display, dus de warmte-/hygrosensor moet zich binnen een bereik van 100 meter van het draadloze display bevinden. Zodoende kunnen de wind- en regensensor ten opzichte van de warmte-/hygrosensor worden geplaatst in plaats van het draadloze display. Zie het bovenstaande schema voor draadloze gegevens. 8
· ·
De wind- en regensensor moeten worden gemonteerd binnen een bereik van 50 meter vanaf de warmte-/hygrosensor aan dezelfde zijde van het huis. Het draadloze display moet zich binnen een bereik van 25 meter vanaf de USBzendontvanger bevinden om weergegevens te verzenden naar de computer.
Als de pictogrammen voor de draadloze verbinding wegvallen op het display wanneer u de sensoren naar hun beoogde locatie verplaatst, bevinden ze zich mogelijk te ver van het draadloze display. Probeer het draadloze display of de sensoren dichterbij te plaatsen en wacht enkele minuten om te bekijken of de pictogrammen voor de draadloze verbinding opnieuw worden weergegeven. Als de pictogrammen voor de draadloze verbinding nog altijd niet worden weergegeven nadat de sensoren en het draadloze display zijn verplaatst, houdt u de PIJL-OMHOOG▲ gedurende twee seconden ingedrukt om het draadloze display opnieuw te synchroniseren met de sensoren. WINDSENSOR De windsensor moet worden geïnstalleerd met de voorzijde (het zonnepaneel) precies naar het zuiden gericht. Anders is de gemelde windrichting niet nauwkeurig. De windsensor moet worden gemonteerd binnen een bereik van 50 meter vanaf de warmte-/hygrosensor aan dezelfde zijde van het huis. Het dak kan een ideaal montagepunt zijn, maar niet altijd. Maak de hoofdunit vast aan de schacht van de masthouder. Gebruik de adapter voor een rechte hoek als de windsensor aan een horizontale mast of een horizontaal oppervlak wordt gemonteerd. Bevestig de windsensor aan een geschikte mast met behulp van de twee meegeleverde U-bouten, ringen en bouten. Opmerking: monteer de windsensor aan een mast zodat de wind de sensor onbelemmerd vanuit alle richtingen kan bereiken voor een nauwkeurige meting. De ideale mast heeft een doorsnede tussen 16 en 33 mm. De windsensor heeft GEEN oplaadbare batterijen, maar werkt op zonne-energie. De interne batterijen worden automatisch opgeladen. REGENSENSOR De regensensor moet op een vlakke ondergrond in een open, licht gebied worden gemonteerd binnen een bereik van 50 meter vanaf de warmte-/hygrosensor aan dezelfde zijde van het huis. Monteer de regensensor minimaal 0,3 meter vanaf de grond voor een optimale draadloze verbinding. De regensensor moet bereikbaar zijn zodat u deze regelmatig kunt ontdoen van vuil of insecten. WARMTE-/HYGROSENSOR De warmte-/hygrosensor is weerbestendig, maar niet waterbestendig. Monteer de sensor op een plaats die beschutting biedt tegen de elementen om de levensduur te verlengen. Een ideale locatie voor de warmte-/hygrosensor is onder de dakrand aan de noordzijde van het huis om de invloed van zonlicht te voorkomen. Monteer de sensor 0,5 meter onder de dakrand voor optimale prestaties. Zodoende worden de door de sensor verzamelde weergegevens niet beïnvloed door de temperatuur van de lucht die van de zolder afkomstig is. 9
Als u de warmte-/hygrosensor aan de muur wilt monteren, bevestigt u de houder aan de gewenste muur met behulp van de meegeleverde schroeven. Plaats de sensor stevig in de houder en plaats de regenkap als u dit nog niet hebt gedaan. Opmerking: nadat u de units hebt gemonteerd en er geen weergegevens worden ontvangen, drukt u gedurende twee seconden op de PIJL-OMHOOG ▲ om het draadloze display te synchroniseren met de sensoren. COMPUTERSOFTWARE HEAVY WEATHER Gebruik de computer om de laatste weergegevens van het weerstation op te slaan en in een grafiek te bekijken. Download de computersoftware Heavy Weather vanaf www.heavyweather.info De gebruikershandleiding van Heavy Weather Pro, die beschikbaar is op de downloadpagina, bevat de systeemvereisten alsmede installatie- en gebruiksinstructies.
FUNCTIETOETSEN: Knop SET · Houd deze knop gedurende drie seconden ingedrukt om naar de instellingsmodus te gaan. In deze modus kunt u het volgende wijzigen: LCDcontrast, handmatige tijdsinstelling, tijdsweergave (12-/24-uurs), kalenderinstelling, temperatuureenheid (ºC/ºF), eenheid voor windsnelheid, eenheid voor neerslag, eenheid voor druk, referentie-instelling voor relatieve druk, drempelinstelling voor weersontwikkeling, drempelinstelling voor noodweeralarm, aan/uit-instelling voor noodweeralarm, weergavetype voor windrichting, fabrieksinstellingen · Druk op deze knop om te schakelen tussen de weergavemodus 1 en 2: · Modus 1: "windsnelheid + buitentemperatuur + luchtdrukgrafiek (afgelopen 24 uur)" · Modus 2: "rukwind + dauwpunttemperatuur + luchtdrukgrafiek (afgelopen 72 uur)" · Druk in de modus voor alarminstelling op deze knop als u het weeralarm wilt inof uitschakelen · Houd in de modus voor alarminstelling deze knop ingedrukt als u de waarde voor weeralarm wilt aanpassen · Stop het alarm wanneer het tijds- of weeralarm afgaat PIJL-OMHOOG ▲ · Druk op deze knop als u wilt schakelen tussen de weergave van seconden of de datum in de tijdsweergave · Druk op deze knop als u het niveau van verschillende instellingen wilt verhogen in de instellingsmodus · Stop het alarm wanneer het tijds- of weeralarm afgaat 10
· ·
Druk op deze knop als u de geregistreerde minimum-/maximumwaarde wilt resetten in de weergavemodus voor minimum-/maximumwaarden Houd deze knop gedurende twee seconden ingedrukt als u het draadloze display wilt synchroniseren met de sensoren
PIJL-OMLAAG ▼ · Druk op deze knop als u wilt schakelen in de modus voor neerslagweergave: totaal, 1 uur, 24 uur, week, maand · Druk op deze knop als u het niveau van verschillende instellingen wilt verlagen in de instellingsmodus · Stop het alarm wanneer het tijds- of weeralarm afgaat Knop ALARM · Druk op deze knop als u de modus voor het instellen van een tijd- en weeralarm wilt starten · Bevestig een specifieke alarminstelling · Druk op deze knop als u de modus voor handmatige instelling wilt afsluiten · Stop het alarm wanneer het tijds- of weeralarm afgaat · Druk op deze knop als u de weergavemodus voor geregistreerde minimum/maximumwaarden wilt sluiten Knop MIN/MAX · Druk op deze knop voor de geregistreerde minimum-/maximumwaarden van verschillende weergegevens · Stop het alarm wanneer het tijds- of weeralarm afgaat · Druk op deze knop als u de modus voor handmatige instelling wilt afsluiten · Druk op deze knop als u de modus voor alarminstelling wilt afsluiten
LCD-SCHERM Wanneer het signaal van de zender is ontvangen door het weerstation, wordt het pictogram ingeschakeld. (Als het signaal mislukt, wordt het pictogram niet weergegeven op het LCD-scherm.) U kunt zien of de laatste ontvangst wel of niet is geslaagd (pictogram is respectievelijk in- of uitgeschakeld). Als het pictogram knippert, worden gegevens ontvangen.
Luchtdrukgrafiek Windrichting Barometrische druk Windsnelheid Voorspellingspictogram en pijlen voor weersontwikkeling Tijd en datum Gevoelstemperatuur
Binnentemperatuur Luchtvochtigheid Buitentemperatuur Luchtvochtigheid
11
Neerslaghoeveelhei
·
Druk op de knop SET als u wilt schakelen tussen de weergavemodus 1 en 2:
Weergavemodus 1: · · ·
De luchtdrukgrafiek geeft de afgelopen 24 uur weer Buitentemperatuur wordt weergegeven in de buitensectie Windsnelheid wordt weergegeven in de windsectie
Weergavemodus 2: · · ·
De luchtdrukgrafiek geeft de afgelopen 72 uur weer Dauwpunt wordt weergegeven in de buitensectie Rukwinden worden weergegeven in de windsectie
HANDMATIGE INSTELLINGEN Houd de knop gedurende drie seconden ingedrukt om naar de instellingsmodus te gaan. Als u dertig seconden wacht zonder in de instellingsmodus op een knop te drukken, wordt automatisch weergavemodus 1 ingesteld. In de instellingsmodus gaat u naar het volgende item door op de knop SET te drukken. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Het LCD-contrast instellen De tijd handmatig instellen De tijdsweergave instellen (12/24 uur) De kalender instellen De temperatuureenheid instellen (°C/°F) Eenheid van windsnelheid De neerslageenheid instellen 12
8. De luchtdrukeenheid instellen 9. De referentiewaarde van relatieve druk instellen 10. Drempelwaarde voor weersontwikkeling 11. Drempelwaarde voor noodweeralarm 12. Het noodweeralarm instellen 13. Weergavetype voor windrichting 14. Fabrieksinstellingen terugzetten HET LCD-CONTRAST INSTELLEN U kunt het LCD-contrast instellen op acht niveaus: van Lcd 1 tot en met Lcd 8 (standaardinstelling is Lcd 5):
1. Houd de knop SET gedurende drie seconden ingedrukt. Het cijfer van het contrastniveau knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ als u het contrastniveau wilt aanpassen. 3. Druk op de knop SET als u de DE TIJD HANDMATIG WILT INSTELLEN. DE TIJD HANDMATIG INSTELLEN De tijd wordt automatisch bijgewerkt met de systeemtijd wanneer het display wordt gesynchroniseerd met de USB-zendontvanger en verbonden met de software Heavy Weather Pro. U kunt de tijd ook handmatig instellen aan de hand van de volgende stappen:
1. De cijfers van het uur gaan knipperen. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om het uur aan te passen. Als u de knop ingedrukt houdt, wordt het cijfer sneller verhoogd. 3. Druk op de knop SET om naar de minuten te gaan. De cijfers van de minuten gaan knipperen.
13
4. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de minuten aan te passen. Als u de knop ingedrukt houdt, wordt het cijfer sneller verhoogd. 5. Druk op de knop SET om te bevestigen en de tijdsweergave in te stellen op 12 of 24 uur. DE TIJDSWEERGAVE INSTELLEN (12/24 UUR) U kunt de tijd instellen op 12- of 24-uurs. De tijdsweergave is standaard 24-h. Ga als volgt te werk als u de tijdsweergave op 12-h wilt instellen:
1. De aanduiding 24h of 12h knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de waarde aan te passen. 3. Druk op de knop SET als u de kalender wilt instellen. Opmerking: · In de 24-uurs notatie wordt de datum als volgt weergegeven: dag/maand/jaar · In de 12-uurs notatie wordt de datum als volgt weergegeven: maand/dag/jaar DE KALENDER INSTELLEN De standaardwaarde is 1 januari 2009. De datum wordt automatisch bijgewerkt met de systeemdatum wanneer het display wordt gesynchroniseerd met de USBzendontvanger en verbonden met de software Heave Weather Pro. U kunt de tijd ook handmatig instellen aan de hand van de volgende stappen:
1. Het jaartal knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om het jaar aan te passen. Het bereik ligt tussen 00 (2000) en 99 (2099). Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 14
3. Druk op de knop SET om het jaar te bevestigen en de maand in te stellen. De cijfers van de maand gaan knipperen. 4. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de maand aan te passen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 5. Druk op de knop SET om de maand te bevestigen en de datum in te stellen. De cijfers van de dag gaan knipperen. 6. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de dag aan te passen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 7. Druk op de knop SET om te bevestigen en de temperatuureenheid (°C/°F) in te stellen. DE TEMPERATUUREENHEID INSTELLEN (°C/°F) U kunt de temperatuur weergeven in °C of °F (standaard °C).
1. De temperatuureenheid knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om te schakelen tussen °C en °F. 3. Druk op de knop SET om de EENHEID VOOR DE WINDSNELHEID in te stellen. DE EENHEID VOOR DE WINDSNELHEID INSTELLEN U kunt de windeenheid instellen op mph (mile per hour), km/u (kilometer per uur), knopen, Bft (schaal van Beaufort) of m/s (meter per seconde). De standaardeenheid is km/u.
1. De eenheid voor de windsnelheid knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om te schakelen tussen mph, km/u, bft, knopen of m/s. 15
3. Druk op de knop SET om de NEERSLAGEENHEID in te stellen. DE NEERSLAGEENHEID INSTELLEN U kunt de neerslageenheid instellen op inch of mm. De standaardeenheid is mm.
1. De neerslageenheid knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om te schakelen tussen inch en mm. 3. Druk op de knop SET om te bevestigen en de EENHEID VOOR RELATIEVE LUCHTDRUK in te stellen. DE RELATIEVE LUCHTDRUK INSTELLEN U kunt de relatieve luchtdruk instellen als inHg of hPa. De standaardeenheid is hPa.
1. De eenheid van relatieve luchtdruk knippert. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om te schakelen tussen inHG en hPa. 3. Druk op de knop SET om te bevestigen en de REFERENTIEWAARDE VAN RELATIEVE DRUK in te stellen. DE REFERENTIEWAARDE VAN RELATIEVE DRUK INSTELLEN Opmerking: de referentiewaarde voor de barometerdruk is standaard 1013 hPa wanneer u de batterijen voor het eerst plaatst. Voor een exacte meting moet u eerst de barometer aanpassen aan uw plaatselijke relatieve luchtdruk (houdt verband met hoogte boven zeeniveau). Vraag de huidige luchtdruk voor uw thuisgebied na (lokaal weerstation, internet, opticien, gekalibreerde instrumenten in openbare gebouwen, luchthaven). Opmerking: deze functie is handig voor iedereen die boven zeeniveau woont, maar zijn of haar luchtdruk wel wil weergeven op basis van het zeeniveau. U kunt de relatieve luchtdruk handmatig instellen op een andere waarde tussen 920 en 16
1080 hPa (27,10 en 31,90 inHg) voor een betere referentie.
1. De waarde voor de huidige relatieve druk begint te knipperen. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de waarde te verhogen of verlagen. Als u de knop ingedrukt houdt, kunt u de waarde sneller verhogen. 3. Druk op de knop SET om te bevestigen en het GEVOELIGHEIDSNIVEAU VOOR DE WEERSONTWIKKELING in te stellen. HET GEVOELIGHEIDSNIVEAU VOOR DE WEERSONTWIKKELING INSTELLEN Stel de gevoeligheidswaarde in op 2, 3 of 4 hPa (0,06, 0,09 of 0,12 inHg) zodat de weerpictogrammen op het display veranderen. Dit vormt de 'gevoeligheid' van de weersvoorspelling (hoe kleiner de geselecteerde waarde, des te gevoeliger de weersvoorspelling). De standaardwaarde is 3 hPa. Selecteer lagere getallen voor gebieden met een hoge vochtigheid, zoals de kust. Selecteer hoge getallen voor droge gebieden, zoals de woestijn.
1. De gevoeligheidswaarde en pijl voor de weersontwikkeling beginnen te knipperen. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de waarde te selecteren. 3. Druk op de knop SET om te bevestigen en de GEVOELIGHEID VOOR NOODWEERALARM in te stellen. DE DREMPELWAARDE VOOR NOODWEERALARM INSTELLEN Definieer een gevoeligheidswaarde voor de weergave van het noodweeralarm als de luchtdruk binnen zes uur is gedaald van 3 hPa naar 9 hPa (0,09 inHg naar 0,27 inHg) (standaard 5 hPa).
17
1. De gevoeligheidswaarde en pijlen voor de weersontwikkeling beginnen te knipperen. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de waarde te selecteren. 3. Druk op de knop SET om te bevestigen en het NOODWEERALARM in te stellen. HET NOODWEERALARM INSTELLEN Schakel het noodweeralarm in of uit (standaard uitgeschakeld).
1. De tekst AOFF gaat knipperen. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om het alarm in- of uit te schakelen. (AOFF = uit; AON = aan) 3. Druk op de knop SET om te bevestigen en het WEERGAVETYPE VOOR DE WINDRICHTING in te stellen. Opmerking: als er een noodweeralarm is geactiveerd, knippert de pijl-omlaag voor de weersontwikkeling. (Zie INDICATOR VOOR WEERSONTWIKKELING hieronder.) HET WEERGAVETYPE VOOR DE WINDRICHTING INSTELLEN De windrichting kan worden weergegeven met kompasrichtingen of metingen in graden. (De standaardinstelling is kompasrichtingen.)
1. De windrichting gaat knipperen. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om te schakelen tussen kompasrichtingen of metingen in graden. 3. Als u de fabrieksinstellingen voor het display niet wilt terugzetten, drukt u op de knop ALARM of MIN/MAX. U kunt ook wachten totdat er een time-out optreedt voor de instellingsmodus, waarna de normale weergavemodus wordt hersteld.
18
4. Als u de fabrieksinstellingen wilt terugzetten, drukt u ter bevestiging op de knop SET en start u de procedure voor het terugzetten van de fabrieksinstellingen. Zie de waarschuwingen in de sectie Fabrieksinstellingen terugzetten. PROCEDURE VOOR HET TERUGZETTEN VAN FABRIEKSINSTELLINGEN WAARSCHUWING: Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle minimum-/maximumwaarden en weergegevens in het interne geheugen van het display gewist en worden de oorspronkelijke waarden van de instellingen voor weereenheden hersteld. Als u nog geen gegevens hebt geüpload naar de software Heavy Weather Pro software, gaan deze verloren. Ga op een van de volgende manieren te werk als u de fabrieksinstellingen van het display niet wilt terugzetten: · Druk op de knop MIN/MAX of ALARM, of · Wacht totdat er een time-out optreedt voor de instellingsmodus en u terugkeert naar de weergavemodus 1 (normale modus). Ga als volgt te werk als u de fabrieksinstellingen van het display wilt terugzetten: WAARSCHUWING: Als u de fabrieksinstellingen terugzet, wordt de verbinding tussen het display en de warmte-/hygrosensor verbroken. U moet de verbinding dan opnieuw tot stand brengen.
1. 'rES oFF' gaat knipperen. 2. Gebruik de PIJL-OMHOOG ▲ om 'rES on' in te schakelen. 3. Druk ter bevestiging op de knop SET. Er begint een timer omlaag te tellen vanaf 127. Wanneer dOnE wordt weergegeven, moet u de batterijen gedurende tien minuten uit het display verwijderen. Verwijder tegelijkertijd de batterijen uit de warmte-/hygrosensor. 4. Plaats de batterijen na tien minuten weer terug in de warmte-/hygrosensor. Plaats het plussymbool van de batterijen in de juiste richting, zoals is aangegeven op de batterijklep en in het batterijcompartiment. 5. Plaats de batterijen in het display binnen twee minuten nadat u de batterijen in de warmte-/hygrosensor hebt geplaatst. Plaats ook nu het plussymbool van de batterijen in de juiste richting.
19
6. Wacht vijf minuten totdat de weergegevens verschijnen. Als na vijf minuten '--' als weergegevens verschijnt, volgt u de procedure Instellen aan het begin van deze handleiding of in de snelstarthandleiding die bij het product is meegeleverd. DE MODUS VOOR HANDMATIGE INSTELLING AFSLUITEN Ga op een van de volgende manieren te werk als u de modus voor handmatige instelling wilt afsluiten: · Druk op de knop ALARM of MIN/MAX, of · Wacht gedurende dertig seconden totdat er een time-out optreedt voor de modus SET en u terugkeert naar de weergavemodus 1 (normale modus). WEERALARM U kunt een alarm instellen voor bepaalde weersomstandigheden die voldoen aan uw vereisten. U kunt bijvoorbeeld drempelwaarden voor de buitentemperatuur instellen op 35°C (maximum) en -10°C (minimum), waarbij u ook het alarm voor hoge waarden kunt inschakelen en het alarm voor lage waarden kunt uitschakelen (dus bij temperaturen <10°C gaat het alarm niet af, maar wel bij temperaturen >35°C). ·
Als de waarde voldoet aan de voorwaarde van het alarm voor hoge of lage waarden, klinkt gedurende twee minuten de zoemer en knippert de waarde, samen met het bijbehorende pictogram (HI AL / LO AL).
·
U kunt de zoemer met elke knop uitzetten.
·
U kunt het alarm voor hoge en lage waarden onafhankelijk van elkaar in/uitschakelen, overeenkomstig uw behoeften.
·
Als u tijdens het instellen van het alarm de modus voor alarminstelling wilt sluiten, drukt u op de knop MIN/MAX of wacht u gedurende dertig seconden. U keert dan automatisch terug naar de normale weergavemodus.
·
Druk in de normale weergavemodus op de knop ALARM om de alarmmodus te starten. Als u opnieuw op de knop ALARM drukt, gaat u naar de volgende sectie voor weeralarm.
Opmerking: u kunt een weeralarm ook instellen met de software Heavy Weather Pro. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Heavy Weather Pro User voor instructies. U KUNT DE VOLGENDE WEERALARMTYPEN AANPASSEN IN DE MODUS VOOR ALARMINSTELLING · Alarm voor hoge en lage luchtdruk · Alarm voor hoge en lage binnentemperatuur · Alarm voor hoge en lage binnenvochtigheid · Alarm voor hoge en lage buitentemperatuur · Alarm voor hoge en lage buitenvochtigheid · Alarm voor harde rukwinden · Alarm voor windrichting · Alarm voor zware neerslag binnen 24 uur 20
STANDAARDWAARDEN VOOR WEERALARM Luchtdruk
Minimum
Rukwinden
960 hPa
Maximum 1040 hPa Temperatuur (binnen of buiten) Relatieve vochtigheid (binnen of buiten)
Neerslag in 24 uur
Maximum 100 km/u Maximum 50 mm
Minimum 0°C Maximum 40°C Minimum 45% Maximum 70%
ALARM VOOR LUCHTDRUK
1. Druk in de normale weergavemodus eenmaal op de knop ALARM. Het alarmdisplay voor hoge luchtdruk wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de alarmwaarde voor hoge luchtdruk te selecteren. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk eenmaal op de knop ALARM. Het alarmdisplay voor lage luchtdruk wordt weergegeven. 7. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 8. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de alarmwaarde voor lage luchtdruk in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 9. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen.
21
10. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 11. Druk op de knop ALARM om naar de alarminstellingen voor de binnentemperatuur te gaan.
ALARM VOOR BINNENTEMPERATUUR
1. Het alarmdisplay voor hoge binnentemperatuur wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de temperatuur gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor hoge binnentemperatuur in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk eenmaal op de knop ALARM. Het alarmdisplay voor lage binnentemperatuur wordt weergegeven. 7. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de temperatuur gaat knipperen. 8. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor de lage binnentemperatuur in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 9. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 10. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 11. Druk op de knop ALARM om naar de instellingen van het alarm voor de binnenvochtigheid te gaan.
22
ALARM VOOR BINNENVOCHTIGHEID
1. Het alarmdisplay voor hoge binnenvochtigheid wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de vochtigheid gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor hoge binnenvochtigheid in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk eenmaal op de knop ALARM. Het alarmdisplay voor lage binnenvochtigheid wordt weergegeven. 7. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de vochtigheid gaat knipperen. 8. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor de lage binnenvochtigheid in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 9. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 10. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 11. Druk op de knop ALARM om naar de instellingen van het alarm voor de buitentemperatuur te gaan.
23
ALARM VOOR BUITENTEMPERATUUR
1. Het alarmdisplay voor hoge buitentemperatuur wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de temperatuur gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor hoge buitentemperatuur in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk eenmaal op de knop ALARM. Het alarmdisplay voor lage buitentemperatuur wordt weergegeven. 7. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de temperatuur gaat knipperen. 8. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor lage buitentemperatuur in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 9. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 10. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 11. Druk op de knop ALARM om naar de alarminstellingen voor de buitenvochtigheid te gaan. ALARM VOOR BUITENVOCHTIGHEID
24
1. Het alarmdisplay voor hoge buitenvochtigheid wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de vochtigheid gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor hoge buitenvochtigheid in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk eenmaal op de knop ALARM. Het alarmdisplay voor lage buitenvochtigheid wordt weergegeven. 7. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de vochtigheid gaat knipperen. 8. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼ om de alarmwaarde voor lage buitenvochtigheid in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 9. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 10. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 11. Druk op de knop ALARM om naar de alarminstellingen voor rukwinden te gaan. ALARM VOOR RUKWINDEN
1. Het alarmdisplay voor rukwinden wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van rukwinden gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de alarmwaarde voor rukwinden in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk op de knop ALARM om naar de alarminstellingen voor de windrichting te gaan.
25
ALARM VOOR WINDRICHTING Opmerking: u kunt desgewenst meer dan één alarm voor de windrichting instellen.
1. Het alarmdisplay voor de windrichting wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. De pijl voor de windrichting aan de buitenzijde van het kompas begint te knipperen bij de betreffende kompasrichting of meting in graden midden in het kompas. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de alarmwaarde voor de windrichting in te stellen. 4. Druk op de knop SET om een alarm voor de windrichting in te stellen. Binnen de kompascirkel wordt met een pijlpictogram aangegeven dat er een alarm voor die windrichting is ingesteld. 5. Als u een alarminstelling voor een windrichting wilt verwijderen, drukt u opnieuw op de knop SET om het geselecteerde alarm voor de windrichting te verwijderen. Het pijlpictogram binnen de kompascirkel verdwijnt. 6. Als u meer dan één windrichting wilt instellen als alarm, drukt u op de PIJLOMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG▼ om alarmpijl voor de windrichting naar de volgende gewenste instelling te verplaatsen. 7. Druk op de knop SET om de volgende windrichting te bevestigen. Binnen de kompascirkel wordt met een pijlpictogram aangegeven dat er een alarm voor die windrichting is ingesteld. U kunt elk gewenst aantal alarmen voor de windrichting instellen. 8. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. De windrichting stopt met knipperen. 9. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 10. Druk op de knop ALARM om naar de alarminstellingen voor neerslag in 24 uur te gaan.
26
ALARM VOOR NEERSLAG IN 24 UUR
1. Het alarmdisplay voor de neerslag in 24 uur wordt weergegeven. 2. Houd de knop SET gedurende twee seconden ingedrukt. Het cijfer van de neerslag in 24 uur gaat knipperen. 3. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ of PIJL-OMLAAG ▼om de alarmwaarde voor neerslag in 24 uur in te stellen. Houd de knop ingedrukt als u de waarde sneller wilt wijzigen. 4. Druk op de knop ALARM om de instelling te bevestigen. Het cijfer van de luchtdruk gaat knipperen. 5. Druk op de knop SET om het alarm in of uit te schakelen. Het pictogram (((Ÿ))) geeft aan dat het alarm is ingeschakeld. 6. Druk op de knop ALARM om de alarminstelling af te sluiten. HYSTERESIS Voor de compensatie van schommelingen in meetgegevens (waardoor mogelijk het weeralarm doorlopend klinkt als de meetwaarde Weergegevens Hysteresis zich dicht bij het ingestelde niveau bevindt), is een Temperatuur 1°C hysteresisfunctie geïmplementeerd voor elk Luchtvochtigheid 3% RV weeralarm. Als bijvoorbeeld het alarm voor hoge Luchtdruk 1 hPa temperatuur is ingesteld op 25°C en de huidige Windsnelheid 10 km/u waarde 25°C nadert, wordt het alarm geactiveerd (als dit is ingeschakeld). Wanneer de temperatuur nu daalt naar 24,88°C of lager en vervolgens weer stijgt boven 25°C, knipperen de gegevens, maar wordt er geen alarm geactiveerd. De temperatuur moet dalen tot onder 24°C (met een vooraf ingestelde hysteresis van 1°C) voordat het alarm opnieuw kan afgaan. Hysteresiswaarden voor de verschillende weergegevenstypen zijn vermeld in de tabel. Opmerking: de temperatuur- of vochtigheidsgegevens blijven zelfs knipperen nadat u op een knop hebt gedrukt om het alarm te stoppen om aan te geven dat de huidige weerconditie buiten de vooraf ingestelde limieten valt.
27
WEERSVOORSPELLING EN -ONTWIKKELING PICTOGRAMMEN VOOR WEERSVOORSPELLING: De pictogrammen voor de weersvoorspelling worden weergegeven in elk van de volgende combinaties:
Zonnig
Bewolkt met zonnige perioden
Regen
Voor elke plotselinge of significante wijziging in de luchtdruk worden de weerpictogrammen bijgewerkt overeenkomstig de weersverandering. (Telkens wanneer een nieuwe gemiddelde luchtdruk wordt gemeten (eenmaal per minuut), wordt deze waarde vergeleken met een interne referentiewaarde. Als het verschil tussen deze waarden groter is dan de geselecteerde gevoeligheid voor weersontwikkelingen, verandert het weerpictogram (ten goede of ten slechte). In dit geval de wordt de huidige luchtdruk de nieuwe referentie voor de weersontwikkeling.) Als de pictogrammen niet veranderen, is de luchtdruk niet veranderd of is de verandering zo klein dat deze niet door het weerstation kan worden geregistreerd. U kunt de 'gevoeligheid' voor de controle van de luchtdrukverandering aanpassen in de instellingsmodus. Zie GEVOELIGHEIDSWAARDE VOOR DE WEERSONTWIKKELING INSTELLEN hierboven. Als een zon of een wolk met regen wordt weergegeven als pictogram, verandert het pictogram niet als het weer verbetert (zonpictogram) of verslechtert (regenpictogram) omdat het pictogram al een maximum aangeeft. De pictogrammen geven aan dat het weer gaat verbeteren en verslechteren. Dat hoeft niet te betekenen dat de zon gaat schijnen of het gaat regenen, zoals deze pictogrammen aangeven. Als het bijvoorbeeld momenteel bewolkt is en het regenpictogram wordt weergegeven, betekent dit niet dat het weerstation niet werkt omdat het niet regent. Het betekent dat de luchtdruk is gedaald en het weer waarschijnlijk gaat verslechteren. Het hoeft echter niet te gaan regenen. Opmerking: na de instelling moet u de metingen voor de weersvoorspelling gedurende 48-60 uur negeren. Zodoende heeft het weerstation voldoende tijd om luchtdrukgegevens op een constante hoogte te verzamelen en zo een nauwkeurige voorspelling te geven. Zoals bij elke weersvoorspelling wordt volledige nauwkeurigheid niet gegarandeerd. De functie voor de weersvoorspelling heeft een nauwkeurigheidsniveau van ongeveer 75% vanwege de uiteenlopende regio's waarvoor het weerstation is ontworpen. In gebieden waar plotselinge weersveranderingen optreden (bijvoorbeeld van zon naar regen) is het weerstation nauwkeuriger dan in gebieden waar het weer meestal stabiel is (bijvoorbeeld overwegend zonnig). Als het weerstation wordt verplaatst naar een locatie die aanzienlijk hoger of lager is dan voorheen (bijvoorbeeld van de begane grond naar de bovenste verdieping van een 28
huis), dient u de weersvoorspelling gedurende 48-60 uur te negeren. Het weerstation kan de nieuwe locatie mogelijk ten onrechte interpreteren als een verandering in de luchtdruk, terwijl in werkelijkheid alleen maar de hoogte iets is gewijzigd. INDICATOR VOOR WEERSONTWIKKELING De weerpictogrammen werken samen met de indicatoren voor weersontwikkeling (pijl aan linker- en rechterzijde van de weerpictogrammen). Wanneer de indicator omhoog wijst, betekent dit dat de luchtdruk stijgt en het weer naar verwachting zal verbeteren. Wanneer de indicator echter omlaag wijst, daalt de luchtdruk en zal het weer naar verwachting verslechteren. Zodoende kunt u zien hoe het weer is veranderd en zal veranderen. Als bijvoorbeeld de indicator omlaag wijst samen met het wolk- en zonpictogram, is de laatst gemeten verandering in het weer opgetreden toen het zonnig was (alleen het zonpictogram). Daarom zal de volgende weersverandering het pictogram van de wolk met de regen zijn omdat de indicator omlaag wijst. Opmerking: nadat de indicator voor de weersontwikkeling een veranderde luchtdruk heeft geregistreerd, wordt deze permanent weergegeven op het display. LUCHTDRUKHISTORIE (ELEKTRONISCHE BAROMETER MET LUCHTDRUKTREND) Het display toont ook de relatieve luchtdruk en de luchtdrukhistorie. Druk op de knop SET als u wilt schakelen tussen de weergavemodus 1 en 2: ·
Modus 1: de staafgrafiek toont de luchtdrukhistorie van de afgelopen 24 uur in zeven stappen. De horizontale as vertegenwoordigt de gemeten luchtdruk in de afgelopen 24 uur (-24, -18, -12, -9, -6, -3 en 0 uur).
·
Modus 2: de staafgrafiek toont de luchtdrukhistorie van de afgelopen 72 uur in zeven stappen. De horizontale as vertegenwoordigt de gemeten luchtdruk in de afgelopen 72 uur (-72, -48, -36, -24, -12, -6 en 0 uur).
De verticale balken worden weergegeven bij elk van de negen stappen zodat u de trend in de geregistreerde periode kunt bekijken. De verticale balk bij 0 uur wordt altijd op gemiddelde hoogte weergegeven om de huidige luchtdruk aan te duiden. De variërende hoogte van de vorige balken in de grafiek geeft een relatieve stijging of daling in de luchtdruk aan ten opzichte van de vorige meting. Nieuwe luchtdrukmetingen worden vergeleken met eerder geregistreerde luchtdrukmetingen. De verandering in de luchtdruk wordt aangegeven als het verschil tussen de huidig meting (0h) en eerdere metingen in stappen van ±0,06 inHg of ±2 hPa. Als de balken oplopen van links naar rechts, betekent dit dat het weer beter wordt doordat de luchtdruk stijgt. Als de balken afnemen van links naar rechts, betekent dit dat het weer slechter wordt doordat de luchtdruk daalt. Elk uur wordt de huidige luchtdruk gebruikt als basis voor de weergave van een nieuwe grafiekbalk. De bestaande balk wordt vervolgens één balk naar links verplaatst. 29
Opmerking: voor een nauwkeurige luchtdruktrend moet het weerstation op dezelfde hoogte werken. Verplaats het bijvoorbeeld niet. Als u de unit toch verplaatst, bijvoorbeeld van de begane grond naar de tweede verdieping van het huis, moet u de metingen van de komende 48-60 uur negeren. Opmerking: de staafgrafiek verschuift regelmatig van rechts naar links om te voorkomen dat deze inbrandt in het LCD-scherm. METING VAN WINDRICHTING EN -SNELHEID ·
De huidige windrichting wordt aangegeven met een pijl op de buitenste cirkel van het kompas.
·
De laatste zes windrichtingen worden weergegeven met pijlen in de binnenste cirkel.
· De windrichting (afkorting of graden) wordt midden in het kompas weergegeven. Druk op de knop SET als u wilt schakelen tussen de weergavemodus 1 en 2. Modus 1 bevat de volgende windgegevens: · Windrichting (weergegeven op de kompasschaal met zestien aanduidingen) · Gevoelstemperatuur in °C of °F · Windsnelheid in km/u, mph, bft, knopen of m/s Modus 2 bevat de volgende windgegevens: · Windrichting (weergegeven op de kompasschaal met zestien aanduidingen) · Gevoelstemperatuur in °C of °F · Windsnelheid in km/u, mph, bft, knopen of m/s METING VAN NEERSLAG Op het LCD-scherm wordt in mm of inch aangegeven hoeveel regen het afgelopen uur, de afgelopen 24 uur, de afgelopen maand of in totaal is gevallen. ·
Druk op de PIJL-OMLAAG ▼ om een van de volgende modi te selecteren voor de neerslagweergave: 1. Totale neerslag - handmatig resetten (zie HET MINIMUM EN MAXIMUM VAN WEERGEGEVENS RESETTEN) 2. Neerslag in afgelopen uur: hiermee wordt het totaal van de laatste vijftien metingen van vier minuten neerslag gemeten 3. Neerslag in afgelopen 24 uur: hiermee wordt het totaal van de laatste 24 metingen van neerslag per uur gemeten 4. Neerslag in afgelopen week: hiermee wordt de neerslag van de afgelopen week weergegeven. De neerslag wordt gemeten vanaf de tweede dag nadat het weerstation is ingeschakeld. (Als de unit bijvoorbeeld overdag is ingeschakeld op maandag, wordt de wekelijkse neerslag elke dinsdag na 23.59 uur bijgewerkt.) 5. Neerslag in afgelopen maand: reset elke eerste van de maand om 0.00 uur (middernacht). 30
DE MINIMA/MAXIMA VAN WEERGEGEVENS BEKIJKEN Het weerstation registreert automatisch de tijd en datum bij de maximum- en minimumwaarde van de verschillende weergegevens. U kunt de volgende opslagen maxima en minima van weergegevens bekijken door in de normale weergavemodus op de knop MIN/MAX te drukken. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Minimale/maximale binnentemperatuur met de registratiedatum en -tijd Minimale/maximale binnenvochtigheid met de registratiedatum en -tijd Minimale/maximale buitentemperatuur met de registratiedatum en -tijd Minimale/maximale dauwpunttemperatuur met de registratiedatum en -tijd Minimale/maximale buitenvochtigheid met de registratiedatum en -tijd Maximale rukwind met de registratiedatum en -tijd Totale neerslag met de registratiedatum en -tijd
HET MINIMUM EN MAXIMUM VAN WEERGEGEVENS RESETTEN Als u de voornoemde minima en maxima van weergegevens wilt resetten, moet u alle gegevens apart resetten. 1. Druk op de knop MIN/MAX om de gewenste weergegevens weer te geven. 2. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲. De huidige waarde en tijd van de opgeslagen waarde worden opnieuw ingesteld. TOTALE NEERSLAGHOEVEELHEID De totale neerslaghoeveelheid wordt weergegeven in mm of inch. Dit is de totale hoeveelheid die is gemeten sinds de totale neerslaghoeveelheid de laatste keer is gereset. Druk in de weergavemodus 1 en 2 op de knop MIN/MAX totdat de totale neerslaghoeveelheid wordt weergegeven. Druk op de PIJL-OMHOOG ▲ om de gemeten neerslag te resetten. De totale neerslaghoeveelheid wordt opnieuw ingesteld op 0 en de tijd wordt bijgewerkt naar de huidige tijd. Opmerking: zolang de totale reset bij eerste neerslag niet is uitgevoerd, wordt '- - -.--.----' weergegeven als tijd en datum voor de totale neerslag. Nadat de totale neerslag is gereset, worden de datum en tijd weergegeven. BEHANDELING EN ONDERHOUD: · Voorkom extreme temperaturen, trillingen en schokken, want hierdoor kan de unit beschadigen en onnauwkeurige voorspellingen en metingen geven. · Ga voorzichtig om met de batterijen. Als de batterijen in contact komen met geleidend materiaal, warmte, bijtende stoffen of explosieven, kunt u letsel of brandwonden oplopen en kunnen eigendommen beschadigen. Neem de batterijen uit de unit wanneer u het product een langere periode niet gebruikt. · Verwijder alle batterijen die bijna leeg zijn om te voorkomen dat ze gaan lekken en schade veroorzaken. Vervang batterijen alleen door nieuwe batterijen van het aanbevolen type.
31
· · · · · ·
Gebruik alleen een zachte, vochtige doek wanneer u het display en de behuizingen reinigt. Gebruik geen oplos- of schuurmiddelen, want hiermee kunt u het LCDscherm en de behuizingen beschadigen. Dompel de unit niet onder in water. Ga voorzichtig om met een beschadigd LCD-scherm. De vloeibare kristallen kunnen schadelijk zijn voor uw gezondheid. Probeer de unit niet zelf te repareren. Breng de unit terug naar de winkel voor reparatie door een erkende technicus. Als u de unit opent en manipuleert, kan de garantie vervallen. Raak het elektronische circuit van het apparaat nooit aan als dit bloot komt te liggen. U maakt anders kans op een elektrische schok. Stel de units niet bloot aan extreme en plotselinge temperatuurswijzigingen. Dit kan leiden tot snelle veranderingen in voorspellingen en metingen, waardoor de nauwkeurigheid afneemt.
SPECIFICATIES: Binnentemperatuur -40ºC tot +59,9ºC met een afwijking van 0,1ºC -40°F tot +139,8°F met een afwijking van 0,2°F ('OF.L' wordt weergegeven indien buiten dit bereik) BUITENTEMPERATUUR/DAUWPUNT -40ºC tot +59,9ºC met een afwijking van 0,1ºC -40°F tot +139,8°F met een afwijking van 0,2°F ('OF.L' wordt weergegeven indien buiten dit bereik) LUCHTVOCHTIGHEID BINNEN 1% tot 99% met een afwijking van 1% ('- -' wordt weergegeven indien < 1%, '99' wordt weergegeven indien ³ 99%) LUCHTVOCHTIGHEID BUITEN 1% tot 99% met een afwijking van 1% ('- -' wordt weergegeven indien < 1%, '99' wordt weergegeven indien ³ 99%) WINDSNELHEID/-VLAGEN 0 tot 180 km/u met een afwijking van 0,36 km/u 0 tot 111,8 mph met een afwijking van 0,22 mph 0 tot 12 bft 0 tot 97,1 knopen met een afwijking van 0,19 knopen 0 tot 50 m/s met een afwijking van 0,1 m/s ('OF.L' wordt weergegeven indien > 180 km/u; 111,8 mph; 50 m/s; 12 bft; 97,1 knopen) GEVOELSTEMPERATUUR/DAUWPUNT -40ºC tot +59,9ºC (-40°F tot +140°F) ('OF.L' wordt weergegeven indien buiten dit bereik) Vooraf ingesteld bereik voor relatieve druk: 920 tot 1080 hPa 32
27,10 tot 31,90 inHg NEERSLAG (24 UUR, TOTAAL) 0 tot 9999,9 mm (0" tot 393,7") ('OF.L' wordt weergegeven indien > 999,9 mm) ONTVANGST VAN BUITENGEGEVENS Temperatuur- en vochtigheidsgegevens elke 13 seconden Windgegevens elke 17 seconden Neerslaggegevens elke 19 seconden LUCHTDRUK Vooraf ingesteld bereik voor relatieve druk: 920 tot 1080 hPa 27,10 tot 31,90 inHg gemeten elke 15 seconden ZENDBEREIK Warmte/hygro: ongeveer 100 meter (330 feet) in open ruimte Regen: ongeveer 50 meter (164 feet) in open ruimte Wind: ongeveer 50 meter (164 feet) in open ruimte STROOMVERBRUIK Weerstation: 3 x C, IEC LR14, 1,5 V Warmte-/hygrozender: 2 x C, IEC LR14, 1,5 V Regensensor: op zonne-energie met zonnecellen Windsensor: op zonne-energie met zonnecellen Levensduur batterij: ongeveer 24 maanden (alkalinebatterijen aanbevolen) voor weerstation en warmte-/hygrosensor AFMETINGEN (L X B X H) Weerstation: 222,2 x 34,7 x 163,2 mm (8,74" x 1,47" x 6,42") Warmte-/hygrozender: 79,4 x 89,8 x 163,2 mm (3,12" x 3,53" x 7,45") Windsensor: 250 x 145,9 x 282,2mm (9,84" x 5,74" x 11,11") Regensensor: Ø 131,6 x 182,7 mm (Ø 5,19" x 7,19") USB-zendontvanger: 81,8 x 9 x 22,7mm (3,22" x 0,35" x 0,89") DISCLAIMER · Elektrisch en elektronisch afval bevat gevaarlijke stoffen. Als u elektronisch afval in de vrije natuur en/of op ongeautoriseerde terreinen achterlaat, kan het milieu zwaar worden beschadigd. · Neem contact op met uw lokale en/of regionale overheid als u de adressen van wettelijke stortplaatsen met selectieve inzameling wilt weten. · Alle elektronische instrumenten moeten van nu af aan worden gerecycleerd. U dient een actieve bijdrage te leveren aan het hergebruiken, recycleren en terugwinnen van elektrisch en elektronisch afval. · Als u elektronisch afval onbeperkt weggooit, kan dit schadelijk zijn voor de volksgezondheid en de kwaliteit van het milieu. 33
· · · · · · ·
Zoals is vermeld op de cadeauverpakking en op een etiket van het product wordt u ten zeerste aanbevolen om de gebruikershandleiding te lezen. Dit product mag niet worden weggegooid met het huisafval. De fabrikant en leverancier kunnen geen enkele verantwoordelijkheid aanvaren voor onjuiste metingen en eventuele gevolgen hiervan. Dit product is alleen ontworpen voor temperatuurindicatie thuis. Dit product mag niet voor medische doeleinden of voor openbare informatie worden gebruikt. De specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Dit product is geen speelgoed. Houd het buiten het bereik van kinderen. Niets uit deze handleiding mag worden verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant. R&TTE-richtlijn 1999/5/EC Samenvatting van de conformiteitsverklaring: Hierbij verklaren wij dat dit draadloze zendapparaat voldoet aan de belangrijkste vereisten van R&TTE-richtlijn 1999/5/EG.
34