DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE, DE INVLOED VAN VERLEGENHEID IN DEZE RELATIE EN HET VERSCHIL TUSSEN MANNEN EN VROUWEN
Bachelorthesis Psychologie en Gezondheid Departement Forensische Psychologie 2015
Mirte van Rooij Begeleid door Frida van der Veeken en Mirthe Noteborn
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Samenvatting achtergrond Narcisme is te onderscheiden in twee vormen, overt narcisme en covert narcisme. In de huidige klinische praktijken is er weinig bekend over covert narcisme, wat bekend staat als een onzekere vorm van narcisme. Door verbanden tussen covert narcisme en verlegenheid en tussen narcisme en de levensstijlaspecten van psychopathie, wat samenhangt met een lage zelfcontrole, zal er verder onderzoek gedaan worden naar het begrip covert narcisme. doel Achterhalen of covert narcisme en een lage zelfcontrole samenhangen en onderzoeken wat de rol van verlegenheid hierin is. methode Met behulp van een Pearson correlatie zal de samenhang tussen covert narcisme en zelfcontrole onderzocht worden onder 173 participanten. Aan de hand van een lineaire regressie analyse zal de rol van verlegenheid hierin bekeken worden. Er zal vervolgens onderscheid gemaakt worden tussen mannen en vrouwen. resultaten Er blijkt een significant negatieve samenhang tussen covert narcisme en zelfcontrole te zijn. Er wordt daarin een kwart tot een derde deel door zelfcontrole verklaard in covert narcisme. Verlegenheid heeft een erg kleine toevoeging in deze relatie en is alleen onder mannen niet significant. conclusie Er is bewijs dat er een significante samenhang tussen een hoge mate van covert narcisme en een lage zelfcontrole is. De rol van verlegenheid is hierin miniem. Echter zal er kritisch gekeken moeten worden naar de omstandigheden waarin de resultaten gevonden zijn. sleutelwoorden Covert narcisme · Zelfcontrole · Verlegenheid · Mannen · Vrouwen
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
De samenhang tussen covert narcisme en zelfcontrole, de invloed van verlegenheid in deze relatie en het verschil tussen mannen en vrouwen. Narcistische trekken komen bij ons allemaal in meer of mindere mate voor (Jones, Luchner, Mirsalimi & Moser, 2008). In de adolescentie komen narcistische trekken het sterkst naar voren, wat echter niet betekent dat dit later tot het ontwikkelen van een stoornis zal leiden (American Psychiatric Association [APA], 2013). Narcisme loopt namelijk in een continuüm, waarbij narcisme pas in de allerhoogste mate beschouwd wordt als een narcistische persoonlijkheidsstoornis (APA, 2013; Jones et al., 2008). Pathologisch narcisme verwijst naar zelfliefde met een verhoogd gevoel van eigenwaarde en zelfverzekerdheid (Bierhoff, Herner, Neumann & Rohmann, 2012; Ettema & Zondag, 2002; Novacek & Raskin, 1989). De DSM V omschrijft de narcistische persoonlijkheidsstoornis als “een pervasief patroon van grandiosoteit (in fantasie of gedrag), [met de] behoefte aan bewondering en [een] gebrek aan empathie dat begint op jongvolwassen leeftijd en in een scala van situaties aanwezig is” (APA, 2013). Narcisme wordt tevens omschreven als gedrag waarbij zeer competitief, manipulatief, prestatiegericht, agressief en exhibitionistisch gedrag wordt vertoond (Novacek & Raskin, 1989). Daarbij gaan narcisten passief op zoek naar feedback, goedkeuring en erkenning voor hun karakter en kwaliteiten (Atlas & Them, 2008; Jones et al., 2008). Wink (1992) was een van de eerste die met zijn onderzoeken aantoonde dat er onderscheid gemaakt kon worden tussen twee vormen van narcisme (Bierhoff et al., 2012; Wink, 1992). De eerste vorm van narcisme, wat tevens de meest voorkomende en bekendste vorm van narcisme is, wordt grandioze of overt narcisme genoemd. Deze vorm van narcisme sluit aan bij het algemene beeld van narcisme en kenmerkt zich door het verlangen om een elitair zelfbeeld te behouden, een sterk verlangen naar de bewondering van zichzelf door
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
anderen en extraversie (Bierhoff et al., 2012; Jones et al., 2008; Schurman, 2001). Mensen die hoog scoren op overt narcisme zijn weinig tot niet gevoelig voor kritiek, zijn zelfverzekerd, zelfingenomen, worden omschreven als arrogant, zijn agressief en ongeïnteresseerd in de mening van anderen (Atlas & Them, 2008; Jones et al., 2008). Volgens Wink (1992) wordt dit opgeblazen gevoel van eigenwaarde gebruikt om de eigenlijke onzekerheid en kwetsbaarheid dat zich schuilhoud in narcisten te maskeren. Narcisten zijn zich echter onbewust van dit innerlijke conflict (Wink, 1992). Het onzekere en kwetsbare in een narcist uit zich meer in de tweede vorm van narcisme, wat bekend staat als covert narcisme. Deze vorm van narcisme is een minder bekende variant van narcisme en hierdoor in de literatuur ook minder aanwezig en onderzocht (Ettema & Zondag, 2002). In sommige gevallen wordt covert narcisme ook wel depressief narcisme genoemd (Jones et al., 2008). Volgens onderzoek uit China, waarbij overt narcisme in het algemeen meer bij jongens dan bij meisjes voorkomt (Li, Zeng, Zhang & Zhou, 2012), komt covert narcisme juist meer bij vrouwen voor (Ettema & Zondag, 2002). Dit zou voor een deel verklaard kunnen worden door het feit dat angst en depressie meer bij vrouwen dan bij mannen voorkomt (Balconi et al., 2012; Harris, 2001). Deze depressie en angst uit zich onder andere bij covert narcisten, die in tegenstelling tot overt narcisten, een fragiel zelfvertrouwen hebben, introvert zijn, angst voor afwijzing hebben en onzekerheid ervaren (Atlas & Them, 2008; Bierhoff et al., 2012; Schurman, 2001; Wink, 1992). Covert narcisten laten een hoge gevoeligheid voor de reacties en behoefte van anderen zien, ze vestigen daarom niet graag de aandacht op zichzelf. Ze hebben angst voor kritiek en feedback, ontwijken dit dan ook en ervaren constant een overweldigend gevoel van falen (Atlas & Them, 2008; Bierhoff et al., 2012; Jones et al., 2008). Een karaktertrek die ook duidelijk aanwezig is bij covert narcisme is verlegenheid
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
(Schurman, 2001), wat zorgt voor een oncomfortabel gevoel in het bijzijn van anderen. Tevens blijkt uit onderzoek van Schurman (2001) dat een hogere mate van covert narcistische trekken samenhangt met een hogere score op sociale angst, waarbij contact met anderen gemeden wordt (Rorer & Ziller, 1985). Iemand die hoogt scoort op covert narcisme is zoals eerder aangegeven constant bezig met het verleggen van de aandacht van zichzelf naar anderen, devalueert daarmee zichzelf en idealiseert de ander (Jones et al., 2008). Dit constant sociaal vermijdend gedrag zorgt voor een samenhang tussen narcisme en emotionele stress (Avara, Handson, Kater & Weikel, 2010; Dickinson & Pincus, 2003; Schurman, 2001). De covert narcist heeft veel last van negatieve emoties zoals frustratie, teleurstelling en verdriet, en heeft moeite deze emoties te accepteren (Jones et al., 2008). Deze negatieve emoties leiden tot ontkenning en daarmee tot een onbewust innerlijk conflict, aangezien covert narcisten zich presenteren als een zelfverzekerd persoon die bewondering wil (Atlas & Them, 2008). Narcisme hangt volgens onderzoek van Paulhus en Williams (2002) tevens samen met psychopathie. Covert narcisme laat hierin een sterke samenhang zien met betrekking tot de levensstijlaspecten van psychopathie zoals het nemen van risico, onverantwoordelijkheid, agressie en onrealistische doelen (Schoenleber, Sedah & Verona, 2011). Deze levensstijlaspecten hangen samen met het hebben van een lage zelfcontrole (Jonason & Tost, 2010). Zelfcontrole kan omschreven worden als het in lijn brengen van acties of gedrag met intenties of bedoelingen. Daarbij is het van belang het vermogen om emoties en impulsen te kunnen tolereren, gebruiken en te controleren (Definitie Severity Indices of Personality Problems - Short Form [SIPP-SF], z.j.; Henden, 2008). Zelfcontrole is dus noodzakelijk voor het leiden van persoonlijk gedrag in de richting van het gewenste doel (Timpano, 2013). Uit onderzoek blijkt dat mannen en vrouwen verschillen in zelfcontrole op de korte termijn laten zien, maar echter niet op de lange termijn (Bouffard & Jo, 2014). De studie van Gaerlan en
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
King (2014) toonden aan dat studenten met een hoge mate van zelfcontrole waarschijnlijk minder negatieve emoties zoals boosheid, angst, schaamte, wanhoop en verveling voelden. Op basis hiervan wordt verwacht dat een lage zelfcontrole juist voor meer van deze negatieve emoties zal zorgen. Samenvattend tonen eerdere studies aan dat covert narcisme en verlegenheid nauw met elkaar verbonden zijn. Tevens hangt covert narcisme samen met de levensstijlaspecten van psychopathie en hangen deze levensstijlaspecten samen met een lage zelfcontrole. Door deze eerdere genoemde bevindingen wordt er verwacht dat covert narcisme en zelfcontrole ook zullen correleren. De hypothese daarbij is dat een hogere score op covert narcisme samenhangt met een lagere score op zelfcontrole. Eveneens zal hierbij gekeken worden naar wat de invloed van verlegenheid is in deze relatie. Tot slot wordt gekeken naar verschillen hierin tussen mannen en vrouwen, omdat zoals eerdere onderzoeken aangaven, er geen eenduidige resultaten hierover aangetroffen zijn. Het doel van dit onderzoek is dat de bevindingen bij kunnen dragen aan nieuwe inzichten wat betreft het begrip covert narcisme, hetgeen dat in tegenstelling tot overt narcisme nu amper meespeelt in de huidige klinieken (Ettema & Zondag, 2002). Dit met alle gevolgen van dien en op zijn minst het risico op onderbelichting en/of verkeerde behandeling.
Methode Participanten Er zijn 183 participanten benaderd die vrijwillig deelnamen aan het onderzoek. De participanten bestonden voor 55.1 % uit vrouwen en voor 44.9 % uit mannen, met een leeftijd uiteenlopend van 19 tot en met 75 jaar (M = 39.41, SD = 17.01). Tabel 1 laat een overzicht
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
van de leeftijdsverdeling zien. De participanten zijn op willekeurige wijze in persoonlijke kringen verworven door zeven bachelor studenten van de Universiteit van Tilburg. De participanten kwamen uit de normale populatie. De meerderheid van de participanten (98.5%) was van Nederlandse afkomst. Daarbij had het grootste deel van de participanten (31.2%) een HBO opleiding afgerond. In Tabel 2 is tevens een overzicht van de sociale status en het inkomen te zien. Procedure Door de participanten is een samengesteld vragenboekje ingevuld, bestaande uit een demografische vragenlijst, de Levenson Self-Report Psychopathy Scale (SLRP) voor het meten van psychopathie, de Nederlandse Narcisme Schaal (NNS) voor het meten van narcisme, de Nederlands Verkorte versie van MMPI (NVM) en de Severity Indices of Personality Problems – Short Form (SIPP-SF) voor het meten van persoonlijkheid. Vooraf aan het invullen van de vragenlijst werd de participant geïnformeerd over het onderzoek, waarna er via het ondertekenen van een toestemmingsformulier akkoord gegaan werd met het gebruiken van de gegevens voor onderzoek. De participanten kregen na het ondertekenen van het toestemmingsformulier een envelop met daarin de bundel vragenlijsten en een instructieblad. Op het instructieblad stond aangegeven dat het invullen van deze vragenlijsten geheel anoniem was en de participant op ieder gewenst moment kon stoppen met het invullen van de vragenlijst. Na het invullen van de vragenlijst kon deze worden terug geplaatst in de envelop en worden dichtgeplakt, om zo de anonimiteit te behouden. De participant kreeg ruim de tijd om de vragenlijst in te vullen. Na gemiddeld een week werd de vragenlijst door de student weer opgehaald.
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Meetinstrumenten Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de vragenlijsten: NNS, SIPP-SF en de NVM. NNS. Narcistische trekken werden in kaart gebracht met de NNS. De NNS maakt onderscheidt tussen vragen met betrekking tot het meten van overt, corvert en isolatie narcisme. De NNS omvat 35 items met een Likertschaal lopend van 1 “dat is zeker niet het geval’’, tot 7 “dat is zeker het geval’’. Covert narcisme wordt door 11 items gemeten. Voorbeeld items waarbij covert narcisme gemeten wordt zijn: “Kleine opmerkingen van anderen kunnen mijn gevoelens soms gemakkelijk kwetsen” en “Pas wanneer mensen mij opmerken, krijg ik het gevoel echt te leven”. Van de NNS is alleen de interne consistente bekend. De NNS geeft een goede interne consistentie voor het meten van covert narcisme (α = .82) (Ettema & Zondag, 2002). SIPP-SF. De SIPP-SF brengt persoonlijkheid in kaart aan de hand van 60 stellingen met een Likertschaal bestaande uit “volledig mee oneens”, “gedeeltelijk mee oneens”, “gedeeltelijk mee eens” of “volledig mee eens”. Deze stellingen worden onderverdeeld in de aspecten ‘zelfcontrole’, ‘identiteitsintegratie’, ‘relationele capaciteiten’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘sociale concordantie’ en hebben betrekking hebben op de laatste drie maanden. Voor dit onderzoek werd de schaal zelfcontrole gebruikt. Deze schaal bestaat uit 12 stellingen. Voorbeeld items die zelfcontrole meten zijn: “Soms zijn mijn gevoelens zo overweldigend dat ik geen controle over mijn reactie heb’’ en “Ik reageer vaak overdreven op onbelangrijke problemen”. Over de betrouwbaarheid van de SIPP-SF is niets bekend. Wel geeft de SIPP-118 een Cronbach’s alfa tussen de .62 en .89. (Busschbach, Feenstra, Hutsebaut & Verheul, 2011). Tevens ligt het betrouwbaarheidsinterval van de SIPP-118 tussen de .69 en .84, met een mediaan van .77 (Andrea et al., 2008). Aangezien de stellingen van de SIPP-SF
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
herleid zijn van de SIPP-118 kan hieruit geconcludeerd worden dat de interne consistentie van de SIPP-SF daardoor ook voldoende tot goed zou moeten zijn. Om die reden kon de SIPP-SF meegenomen worden in dit onderzoek. NVM. De NVM is ontwikkeld voor het meten van persoonlijkheid aan de hand van 83 stellingen met keuze mogelijkheid “juist” of “onjuist”. De NVM maakt onderscheid in de factoren ‘negativisme’, ‘somatisering’, ‘verlegenheid’, ‘ernstige psychopathie’ en ‘extraversie’. Voor dit onderzoek werd de factor verlegenheid gebruikt, bestaande uit 15 stellingen. Voorbeeld items die verlegenheid meten zijn: “Ik moet dikwijls moeite doen om niet te laten merken dat ik verlegen ben” en “Ik wou dat ik niet zo verlegen was”. De Cronbach'’s alfa van de NVM ligt tussen de .61 en .92, wat voldoende tot goed is (Bosscha, Meesters & Velzen, 2006). Analyse Het uitvoeren van de analyses werd gedaan met behulp van Statistical Package for the Social Sciences versie 20 (SPSS-20). Hierbij werd bij alle analyses gebruikt gemaakt van een alfa (α) van .05 (5 %). Wanneer de participant op een van de gemeten factoren (covert narcisme, zelfcontrole en verlegenheid) een missende waarde bevatte werd deze vervangen door het gemiddelde. Hiervoor werd geanalyseerd of het aantal missende waardes per variabele onder de 10 % lag. Percentages hierboven leidden tot verwijdering van de participant aan het onderzoek. Om te kijken of de factoren covert narcisme en zelfcontrole met elkaar samenhingen werd er een Pearson correlatie uitgevoerd. Waarbij een correlatie tussen de .1 en .3 als zwak beschouwd werd, tussen de .3 en .5 als gemiddeld en een correlatie van .5 of hoger als sterk (Field, 2009). Vervolgens werd er voor het beantwoorden van de deelvraag over het effect van
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
verlegenheid op covert narcisme een lineaire regressieanalyse uitgevoerd. Daarbij werd als eerst de schaal zelfcontrole toegevoegd, om te achterhalen wat zelfcontrole verklaard in covert narcisme. Vervolgens werd de schaal verlegenheid toegevoegd zodat er gekeken kon worden of de schaal verlegenheid nog extra individuele verschillen voorspelt bovenop de individuele verschillen die eventueel al door de schaal zelfcontrole worden verklaart. Hierbij zijn er geen duidelijke richtlijnen terug te vinden over de mate waarin de R2 kan worden uitgedrukt (Field, 2009). Hierdoor werd er voor deze studie bij beide modellen een R2 tussen de .01 en .2 als een lage individuele voorspeller beschouwd, tussen .2 en .5 als een redelijke individuele voorspeller en vanaf .5 als een grote voorspeller. Tot slot werd er gekeken of er een verschil was tussen mannen en vrouwen. Daarvoor werden de analyses nogmaals uitgevoerd nadat er een split file was gedaan. De analyses werden op een beschrijvende manier uitgevoerd, waardoor mannen en vrouwen apart geanalyseerd konden worden. Hierbij werden dezelfde criteria voor de sterkte van de correlatie en de toevoeging van de R2 gebruikt.
Resultaten Voor twaalf participanten bleek het aantal missende waardes van de factoren covert narcisme, zelfcontrole en verlegenheid onder de 10 % lagen. Dit bracht het aantal participanten die waren meegenomen in het onderzoek op 173. Hiervan waren er 70 mannen (40.5 %) en 86 vrouwen (49.7 %). Van 17 personen (9.8 %) was het geslacht onbekend. Alle 173 participanten werden bij de algemene analyse meegenomen. Een analyse waarbij de Pearson correlatie werd uitgevoerd op de twee variabelen covert narcisme en zelfcontrole, liet een negatieve samenhang zien, r(171) = -.534, p < .001. Dit significante correlationeel verband wordt weergeven in Figuur 1.
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Voor het uitvoeren van een lineaire regressie om te onderzoeken of het aspect verlegenheid een individuele bijdrage had op covert narcisme, werd gecontroleerd of er aan alle assumpties was voldaan. Deze assumpties waren dat de predictoren zelfcontrole en verlegenheid en de afhankelijke variabele covert narcisme kwantitatief of categorisch waren, alle relevante predictoren toegevoegd waren, er variantie in een predictor aanwezig was en er geen perfecte multicollineariteit tussen zelfcontrole en verlegenheid was. Aan deze assumpties was voldaan. Zelfcontrole verklaarde een significant deel van de verklaarde variantie in covert narcisme, R2 = .285, F(1, 171) = 68.134, p < .001. Verlegenheid en zelfcontrole samen verklaarden ook een significant deel van de verklaarde variantie in covert narcisme, R2 = .337, F(1, 170) = 13.307, p < .001. Uitsluitend het aspect verlegenheid verklaarde 5.2 % van de totale verklaarde variantie in covert narcisme (R2 change = .052, p < .001). Tabel 3 laat de effect size, beta en de t-waarde zien. Tot slot werd er onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Aangezien van 17 personen het geslacht onbekend was, werd er bij de volgende toetsen 156 participanten meegenomen. Hiervan waren er 70 mannen en 86 vrouwen. Een Pearson correlatie was uitgevoerd waarbij zowel bij vrouwen een significante correlatie tussen covert narcisme en zelfcontrole werd gevonden, (r(84) = -.554, p < .001) als bij mannen (r(68) = -.502, p < .001). Deze correlaties zijn terug te zien in Figuur 2 en 3. Een regressieanalyse op mannen en vrouwen liet zien dat onder vrouwen zelfcontrole een significant deel van de variantie verklaarde in covert narcisme, R2 = .307, F(1, 84) = 37.234, p < .001. Verlegenheid en zelfcontrole samen verklaarden ook een significant deel van de verklaarde variantie in covert narcisme, R2 = .392, F(1,83) = 11.528, p = .001. Enkel het aspect verlegenheid verklaarde 8.4 % van de totale verklaarde variantie in covert narcisme onder vrouwen (R2change= .084, p = .001). Tabel 4 laat de effect size, beta en de t-waarde
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
onder vrouwen zien. Onder mannen verklaarde zelfcontrole een significant deel van de totale verklaarde variantie in covert narcisme, R2 = .252, F(1, 68) = 22.855, p < .001. Verlegenheid en zelfcontrole verklaarden samen geen significant deel in covert narcisme, R2 = .264, F(1, 67) = 1.162, p = .285. Tabel 5 laat de effect size, beta en de t-waarde onder mannen zien. Na de uitkomsten van deze analyse werd er onder mannen nog een regressie uitgevoerd met alleen het aspect verlegenheid. Ook hier kwam uit de resultaten geen significante toevoeging van verlegenheid naar voren, R2 = .03, F(1, 68) = 2.11, p = 0.151. Gezien de resultaten van verlegenheid onder mannen, werd er nog een Independent Sample t-test uitgevoerd om de verschillen tussen mannen en vrouwen op verlegenheid te onderzoeken. Hieruit bleek dat er echter geen significante verschillen tussen mannen (M = 9.463, SD = 7.772) en vrouwen (M = 12.019, SD = 8.524) op verlegenheid waren (t(154) = 1.938, p = .054).
Discussie In dit onderzoek is gekeken naar de relatie tussen covert narcisme en zelfcontrole, de invloed van verlegenheid in deze relatie en de verschillen tussen mannen en vrouwen. De verwachting was dat covert narcisme een negatieve correlatie met zelfcontrole had. Ook werd verwacht dat zelfcontrole covert narcisme voorspelt. Tevens werd er voor verlegenheid gecontroleerd in deze relatie. Dit onderzoek bevestigt de hypothese over de relatie tussen covert narcisme en zelfcontrole. Covert narcisme is, zoals voorspelt, redelijk sterk negatief gecorreleerd met zelfcontrole. Wat betekent dat personen met hogere trekken van covert narcisme een lagere zelfcontrole hebben. Daarin is er een miniem verschil tussen mannen en vrouwen gevonden,
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
waarbij vrouwen een iets hogere correlatie laten zien dan mannen. Daarmede komt er in dit onderzoek naar voren dat zelfcontrole iets minder dan een derde deel in covert narcisme verklaart bij mannen en vrouwen samen. Dit is een redelijk groot deel dat verklaart kan worden door alleen zelfcontrole. Bij alleen vrouwen verklaart zelfcontrole een derde in covert narcisme, bij mannen is dit een kwart. Deze resultaten komen overeen met de eerdere gevonden significante correlatie tussen covert narcisme en zelfcontrole. Dit betekend dat wanneer iemand laag scoort op zelfcontrole, er meer trekken van covert narcisme te zien zijn. De toevoeging van verlegenheid in deze relatie laat amper een verschil zien wanneer er naar mannen en vrouwen samen gekeken wordt. Verlegenheid verklaart namelijk maar een klein percentage in covert narcisme. Hoewel er onder vrouwen een significant resultaat gevonden was over de toevoeging van verlegenheid, was onder mannen de toevoeging van verlegenheid op covert narcisme niet significant. Dit is opmerkelijk gezien het feit dat er helemaal geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen op het aspect verlegenheid waren. De gevonden resultaten komen in redelijke overeenstemming met eerdere onderzoeken. Zo werd er in onderzoek van Beaver, Delisi, Gibson, Ward en Wright (2010) gevonden dat mannen lager scoorden op zelfcontrole dan vrouwen onder jongvolwassenen. Tevens toonden Ettema en Zondag (2010) aan dat vrouwen hoger scoorden op covert narcisme dan mannen. De combinatie van deze eerdere gevonden studies komen ook in dit onderzoek naar voren. Eveneens toont eerder onderzoek aan dat zowel relatief verlegen mannen als vrouwen meer last hadden van problemen als angst, depressie en een laag zelfbeeld (Badger et al., 2008), deze problemen zijn kenmerken van covert narcisme (Jones et al., 2008 & Wink, 1992). Deze resultaten zijn amper terug te vinden, door de erg kleine toevoeging van
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
verlegenheid op covert narcisme. Daarbij komt uit een studie omtrent adolescenten uit India en Iran naar voren dat vrouwen meer verlegenheid laten zien dan mannen (D’Souza & Saberi, 2009). Hoewel er in dit gedane onderzoek over de toevoeging van verlegenheid op covert narcisme geen verschillen op verlegenheid zijn gevonden tussen mannen en vrouwen, laten vrouwen wel een kleine significante toevoeging van verlegenheid op covert narcisme zien. Er zijn een aantal punten waarmee rekening gehouden moet worden bij het generaliseren van de gevonden resultaten van dit onderzoek. Zo zou er een vertekend beeld ontstaan kunnen zijn door de niet normaal verdeelde leeftijden. Hoewel er een geruim aantal participanten heeft deelgenomen aan het onderzoek, is bijna de helft van de participanten tussen de 19 en 29 jaar. Deze leeftijdsverdeling zou kunnen verklaren waarom er onder vrouwen wel een significante toevoeging van verlegenheid te zien is, in tegenstelling tot mannen, gezien de eerdere genoemd onderzoek waarbij er naar verlegenheid onder adolescenten gekeken was. Met deze leeftijdsverdeling zou bij vervolgonderzoeken rekening gehouden moeten worden. Daarentegen is een positief punt aan dit onderzoek dat de verdeling tussen mannen en vrouwen die participeerden aan deze studie wel normaal verdeeld waren, uitgaande van het Centraal Bureau voor Statistiek [CBS] (2014). Echter kunnen de resultaten niet gegeneraliseerd worden naar de gehele Nederlandse populatie, gezien de slechte aftekening van de Nederlandse bevolking. Slechts 1.2 % van de participanten had niet de Nederlandse etniciteit. Dit neemt niet weg dat er wel conclusies getrokken kunnen worden wanneer er alleen naar de Nederlandse etniciteit gekeken wordt. Daarnaast kunnen de participanten sociaal wenselijk geantwoord hebben op de vragenlijsten, aangezien de meeste participanten de student die de lijst afnam persoonlijk kende. Deze minpunten van het onderzoek nemen niet weg dat er meer inzicht is verkregen over het begrip covert narcisme. Samenvattend kan gezegd worden dat personen met een hoge mate van covert
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
narcistische trekken een lage zelfcontrole kunnen hebben. Mannen en vrouwen laten hierin weinig verschillen zien. De rol van verlegenheid in deze relatie is zeer klein voor mannen en vrouwen samen en laat geen consistente resultaten zien. Verlegenheid verklaart voor vrouwen een klein deel in covert narcisme, bij mannen is deze toevoeging niet significant. Ondanks de normale verdeling tussen de mannelijke en vrouwelijke participanten moet er echter wel opgepast worden met het generaliseren van de resultaten, dit in verband met de ongebalanceerde leeftijdsverdeling en een onjuiste afspiegeling van de Nederlandse maatschappij. Hier moet in vervolgonderzoeken rekening mee gehouden worden.
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Referenties American Psychiatric Association. (2013). Diagnosticand Statistical Manual of Mental Disorders (5e ed., text versie). Washington, DC: Author Atlas, G., D. & Them, M., A. (2008). Narcissism and Sensitivity to Criticism: A Preliminary Investigation. Current Psychology, 27, 62-76. doi 10.1007/s12144-008-9023-0 Avara, R., M., Handson, C., A., Kater, H. & Weikel, K., A. (2010). Collage Adjustment Difficulties and the Overt and Covert Forms of Narcissism. Journal of College Counseling, 13, 100-110. Badger, S., Carrol, J., S., Madsen, S., D., McNamara, B., C., Nelson, L., J. & Padilla-Walker, L., M. (2008). Associations Between Shyness and Internalizing Behaviors, Externalizing Behaviors, and Relationships During Emerging Adulthood. Journal of Youth and Adolescence, 37, 605-615. Balconi, M., Campanella, S., Grynberg, D., Falbo, L., Maurage, P., Rossignol, M. & Verbanck, P. (2012). Sex Differences on Emotional Processing are Modulated by Subclinical Levels of Alexithymia and Depression: A Preliminary Assessment Using Event-Related Potentials. Psychiatry Research, 197, 145-153. doi:10.1016/j.psychres.2011.12.026 Beaver, K., M., Delisi, M., Gibson, C., L., Ward, J., T. & Wright, J., P. (2010). Where Does Gender Fit in the Measurement of Self-Control? Criminal Justice Behavior, 37, 883-903. Bierhoff, H-W., Herner, M., Neumann, R. & Rohmann, E., J. (2012). Grandiose and Vulnerable Narcissism: Self-Construal, Attachment, and Love in Romantic Relationships. European Psychologist, 17, 279-290. doi:10.1027/1016-9040/a000100 Bosscha, M., A., Meesters Y. & Velzen, van, C., J., M. (2006). Het Meten van
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Persoonlijkheidseigenschappen: Een Vergelijking van de TCI met de NVM. Tijdschrift voor de Psychiatrie, 48, 435-444. Bouffard, L. & Jo, Y. (2014). Stability of Self-Control and Gender. Journal of Criminal Justice, 42, 356-365. Busschbach, J., V., Feenstra, D.J., Hutsebaut, J. & Verheul, R. (2011). Severity Indices of Personality Problems (SIPP–118) in Adolescents: Reliability and Validity. Psychological Assessment, 23, 646-655. doi:10.1037/a0022995 Centraal Bureau voor Statistiek. (2014). Bevolking; Kerncijfers. Ontleend aan http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37296ned&D1=051&D2=0,10,20,30,40,50,(l-1)-l&VW=T D’Souza, L. & Saberi., M. (2009). Comparison of Shyness Between Adolescents in India and Iran: A Developmental Perspective of Age and Gender. Journal of Psychosocial Research, 4, 121-130. Definition of SIPP-SF domains (z.j.). Ontleend aan http://www.deviersprong.nl/paginas/148-interpretation.html Dickinson, K., A. & Pincus, A., L. (2003). Interpersonal Analysis of Grandiose and Vulnerable Narcissism. Journal of Personality Disorders, 17,188-207. doi: 10.1521/pedi.17.3.188.22146 Ebeling-White, S., Frank, M. & Lester, D. (2007). Rapid Comminication: Shyness, Internet Use, and Personality. Cyber Psychology & Behavior, 10. doi: 10.1089/cpb.2007.9964 Ettema, H. & Zondag, H. (2002). De Nederlandse Narcisme Schaal (NNS). Psychodiagnostisch gereedschap. De psycholoog, 37, 250-255. Field, A. (2009). Discovering Statistics Using SPSS (3e ed., online versie). London: Sage
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Publications. Gaerlan, M., J., M. & King, R., B. (2014). High Self-Control Predicts More Positive Emotions, Better Engagement and Higher Achievement in School. European Journal of Psychology of Education, 29, 81-100. doi: 10.1007/s10212-013-0188-z Gentile, B., Campnell, K., Dir, A., Miller, J., D., Pryor, L., R. & Wilson, L. (2010). Searching for a Vulnerable Dark Triad Comparing Factor 2 Psychopathy, Vulnerable Narcissism, and Bordeline Personalty Disorder. Journal of Personality, 78. doi: 10.1111/j.1467-6494.2010.00660.x Harris, T. (2001). Recent Developments in Understanding the Psychosocial Aspects of Depression. British Medical Bulletin, 57, 17–32. Henden, E. (2008). What is Self-Control? Philosophical Psychology, 21, 69-90. Jonason, P., K. & Tost, J. (2010). I Just Cannot Control Myself: The Dark Triad and SelfControl. Personality and Individual Differences, 49, 611-615. Kalliopuska, M. (2008). Personality Variables Related to Shyness. Psychological Reports, 102, 40-42. Kamath, M. & Kanekar, S. (2011). Loneliness, Shyness, Self-Esteem and Extraversion. Journal of Social Psychology, 133, 855-857. Li, Y., Zeng, M., Zhang, B. & Zhou, H. (2012). The Relationship Between Narcissism and Friendship Qualities in adolesecents: Gender as a Moderator. Sex Roles, 67, 452-462. Jones, R., A., Luchner, A., F., Mirsalimi, H. & Moser, C., J. (2008). Maintaining Boundaries in Psychotherapy: Covert Narcissistic Personality Characteristics and Psychotherapists. Psychotheraphy: Theory, Research, Practice, Training, 45, 1-14. Mizrahi, E. (2013). Relational Agression in Middle School: Gender, Self-Esteem and
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Narcissism. Dissertation Abstracts International: Section B: The Sciences and Engineering, 73. Novacek, J. & Raskin, R. (1989). An MMPI Description of the Narcissistic Personality. Journal of Personality Assessment, 53, 66-80. Rorer, B., A. & Ziller, R., C. (1985). Shyness-Environment Interaction: A View From the Shy Side Through Auto-Photography. Journal of Personality, 53. Schoenleber, M., Sedah N. & Verona, E. (2011). Parallel Syndromes: Two Dimensions of Narcissism and the Facets of Pschopathic Personality in Criminally Involved Individuals. Personality Disorders: Theory, Research, and Treatment, 2, 113-127. Schurman, C., L. (2001). Social Phobia, Shame and Hypersensitive narcissism. Dissertation Abstracts International: Section B: The Sciences and Engineering, 61, 5004 Singh, A., P. & Singh, S., C. (2013). Shyness, Self-Esteem and Subjective Well-Being Among Universitiy Students. Indian Journal of Community Psychology, 9, 75-86. Timpano, K., R. (2013). The Relationship Between Self-Control Deficits and Hoarding: A Multimethod Investigatin Acros Three Samples. Journal of Abnormal Psychology, 122, 13-25. Andrea, H., Bateman, A.W., Berhout, C.C., Busschbach, J.J., Dolan, C., Fonagy, P., Kroft, P.J. van der & Verheul, R. (2008). Severity Indices of Personality Problems (SIPP118): Development, Factor Structure, Reliability and Validity. Psychological Assessment, 20, 23-24. doi:10.1037/1040-3590.20.1.23 Wink, P. (1992). Three Narcissism Scales for the California Q-set. Journal of Personality Assessment, 58, 51-66. Zhang, B. & Zhou, H. (2010). Relationships among Narcissism, Empathy and Prosocial Behaviors. Chinese Journal of Clinical Psycholog, 18, 228-231.
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Bijlage Tabel 1 Samenvatting Leeftijdsverdeling Participanten (N=148) Leeftijdscategorie 19-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-75
Aantal
Percentage
66 14 14 29 19 6
44,6 % 9,5 % 9,4 % 19,6 % 12,8 % 4,1 %
Tabel 2 Samenvatting Sociale Status en Inkomen Percentage
Percentage
Sociale Status
Inkomen
inwonend bij familie 13.3 % studiefinanciering 16.8 % inwonend bij familie bijstand 1.7 % met kinderen .6 % WW 2.3 % alleenstaand 23.7 % AOW 1.7 % alleenstaand andere uitkering 2.3 % met kinderen 2.9 % VUT 1.2 % gehuwd/samenwonend 25.4 % pensioen 5.8 % gehuwd/samenwonend inkomen uit betaalde met kinderen 26.0 % arbeid 65.3 % samengesteld gezin niet bekend 2.9 % met/zonder kinderen .6 % anders 5.2 % niet bekend 2.3 % notitie: WW = werkeloosheidswet; AOW = algemene ouderdomswet; VUT = vervroegde uittreding
Tabel 3 Samenvatting van een Enkelvoudige Regressieanalyse op de Variabele Covert Narcisme (N=173) Model 1
Model 2
Variabele
B
SE B
β
t
B
SE B
Zelfcontrole Verlegenheid
-.935
.113
-.534
-8.254*
-.901 .303
.110 .083
* = p < .001 notitie: B = effect size; SE B = standaardfout van de effect size; β = beta
β -.534 .229
t -8.254* 3.648*
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Tabel 4 Samenvatting van een Enkelvoudige Regressieanalyse op de Variabele Covert Narcisme Onder Vrouwen (n=86) Model 1
Model 2
Variabele
B
SE B
β
t
B
SE B
β
t
Zelfcontrole Verlegenheid
-.908
.149
-.554
-6.1021*
-.885 .357
.141 .105
-.540 .291
-6.298* 3.395*
* = p < .001 notitie: B = effect size; SE B = standaardfout van de effect size; β = beta
Tabel 5 Samenvatting van een Enkelvoudige Regressieanalyse op de Variabele Covert Narcisme Onder Mannen (n=70) Model 1
Model 2
Variabele
B
SE B
β
t
B
SE B
β
t
Zelfcontrole Verlegenheid
-.842
.176
-.502
-4.781*
-.819 .162
.177 .151
-.488 .114
-4.619* 1.078
* = p < .001 notitie: B = effect size; SE B = standaardfout van de effect size; β = beta
Figuur 1 Significante Negatieve Correlatie tussen Covert Narcisme en Zelfcontrole
DE SAMENHANG TUSSEN COVERT NARCISME EN ZELFCONTROLE EN DE INVLOED VAN VERLEGENHEID
Figuur 2 Significante Negatieve Correlatie tussen Covert Narcisme en Zelfcontrole Onder Vrouwen
Figuur 3 Significante Negatieve Correlatie tussen Covert Narcisme en Zelfcontrole Onder Mannen