De RVA legt een uitermate strikte interpretatie op van de reglementen voor de werkloosheidsuitkeringen voor kunstenaars. Hebben ze dat recht? De specifieke reglementen voor de werkloosheid van kunstenaars en technici zijn sinds 20011 niet gewijzigd. Tot voor kort heeft de RVA in het verlengde van de wet van 20022 deze reglementen altijd genereus toegepast. Daarbij werd voor alle kunstenaars en technici rekening gehouden met de gunstige regels (de cachetregel en de voordeelregel). Maar eerst in juni en daarna ook in oktober heeft de RVA de interpretatie en toepassing van deze regels herzien. Een analyse en een woordje uitleg.
Algemene reglementen worden naar de letter toegepast De toepasbaarheidsregels werkloosheidsuitkeringen voor kunstenaars en technici zijn niet gewijzigd. Maar de RVA heeft in juni en oktober 2011 twee nieuwe nota’s opgesteld waarin de interpretatie daarvan verduidelijkt wordt. Vanaf nu controleert de RVA strikter of de artistieke prestaties van podiumkunstenaars of –technici echt artistiek van aard zijn. Concreet betekent dit dat de RVA, bij het aanvragen van een uitkering of het verlengen ervan, behalve het contract en het C4 ook een werkgeversattest eist om na te gaan of de prestaties echt artistiek waren.
Wat vindt SMartBe daarvan: Het is normaal dat er controles zijn We vinden het legitiem dat de RVA, vooraleer ze een burger bepaalde rechten toekent, eerst het dossier onderzoekt en bijkomende informatie vraagt als ze dat nodig vindt om een beslissing te nemen. Maar wij stellen ons de volgende vragen: > Waarom wordt een door twee partijen ondertekend contract in vraag gesteld? Als een opdrachtgever en een werker een contract afsluiten dat voor beide partijen bindend is, moet daar dan nog een attest aan toegevoegd worden? Dat is eigenlijk overbodig. Als het door SMartBe opgestelde contract voor de prestatie en/of het formulier C4 (attest dat het einde van het contract bevestigt) niet voldoende informatie bevatten, hadden wij graag van de RVA gehoord wat wij moeten aanpassen. Zo kunnen we garanderen dat de dossiers behandeld worden zonder dat ze het risico lopen om geblokkeerd te raken. > Waarom zouden we onbegrip creëren bij de opdrachtgever? Voor sommige prestaties is de opdrachtgever eerder een klant dan een werkgever. Het verband van ondergeschiktheid tussen beiden kan heel zwak of zelfs onbestaande zijn. Het is dus meer dan waarschijnlijk dat het merendeel van de opdrachtgevers niet zal begrijpen waarom ze een werkgeversattest moeten bezorgen met het contract. > Waarom de werklast verhogen? De vraag om een bijkomend attest te bezorgen, creëert zowel voor de prestatieverstrekkers als voor de betrokkenen en instituties een extra werklast. Als dit voor alle prestaties zo wordt, zal dit de administratie nog meer verzwaren.
1
Alle kunstenaars worden hierbij verondersteld onderworpen te zijn aan de sociale zekerheid. Voordien was dat enkel voor podiumkunstenaars. 2 Dit attest bewijst dat het contract stopgezet werd. SMartBe professionele vereniging voor creatieve beroepen vzw Emile Féronstraat 70 | 1060 Brussel | t. +32 2 542 19 20 |
[email protected] | www.smartbe.be
> Ook andere bewijzen De kunstenaars of technici kunnen ook andere bewijsstukken gebruiken: een affiche van de voorstelling kan bijvoorbeeld als bewijs bij het contract gevoegd worden zonder dat er bijkomende administratieve handelingen moeten verricht worden. > Hoe wordt verantwoord dat vele lokale kantoren van de RVA de klok terug draaien? Hoe kunnen de regionale kantoren, die op een bepaald ogenblik besloten hebben om ook scheppende kunstenaars deze bescherming toe te staan, verantwoorden dat ze nu de klok terug draaien?
Vier specifieke regels voor kunstenaars onder de loep Deze vier regels zijn er gekomen om de kunstenaars te beschermen die in hun beroepspraktijk met contracten van (heel) korte duur werken. Ze moeten de financiële leefbaarheid van hun activiteit verzekeren. Met andere woorden, ze zijn de garantie dat hun werkomstandigheden aanvaardbaar zijn. Gelijkaardige werkloosheidsmaatregelen bestaan voor seizoenarbeiders en technisch werklozen.
1) De cachetregel3 (recht op werkloosheidsuitkeringen) De cachetregel laat toe om podiumkunstenaars een werkloosheidsuitkering toe te kennen, gebaseerd op een fictief aantal dagen. Dit aantal wordt berekend door het brutoloon tijdens de referentieperiode te delen door het referentieloon voor kunstenaars (37,70€ op 1/05/11). Volgens de recentste nota van de RVA geldt de cachetregel voor: • podiumkunstenaars •
scheppende kunstenaars die mee op tournee gaan met optredens (bv: costumier, decoratie)
De cachetregel geldt niet voor: • niet-artistieke werkers uit de podiumkunstensector, zelfs als ze per prestatie betaald worden (technici, elektriciens, cameramannen, geluidsingenieurs, enz.) •
andere scheppende kunstenaars (= die niet op tournee gaan in de podiumkunstensector)
Wat verandert er: De laatste nota van de RVA heeft het niet over technici die ook een creatieve of artistieke bijdrage leveren aan de voorstelling. We gaan met de RVA hierover overleggen om verduidelijking te vragen. Wat vindt SMartBe daarvan: Het is jammer dat technici uit de podiumkunstensector nu expliciet uitgesloten zijn van de toepassing van de cachetregel. Ze werken nochtans in dezelfde omstandigheden als de podiumkunstenaars.
3
Cf. Artikel 10 AM 26/11/91 SMartBe professionele vereniging voor creatieve beroepen vzw Emile Féronstraat 70 | 1060 Brussel | t. +32 2 542 19 20 |
[email protected] | www.smartbe.be
2) Hoe wordt de hoogte van de uitkering bepaald? Vroeger Voor werkers die per prestatie (= met een taakloon) betaald worden: - De RVA ging vroeger na of de betrokkene in het verleden vier opeenvolgende weken voor dezelfde werkgever gewerkt had. - Indien dit niet het geval was, ging de RVA voor de aanvraag van de werkloosheidsuitkering de hoogte van het tijdens het voorgaande trimester ontvangen brutoloon na.
Wat verandert er? Sinds juni 2011 heeft de RVA besloten om voor projectwerkers niet langer rekening te houden met vier opeenvolgende weken tijdens dewelke ze voor een en dezelfde werkgever werkten. Vanaf nu telt enkel de ‘trimesterregel’. Dat wil zeggen dat er enkel rekening gehouden wordt met de inkomsten tijdens het volledige trimester dat vooraf gaat aan het trimester waarin de aanvraag ingediend wordt.
Trimester voorafgaand aan het trimester waarin de aanvraag gebeurt Hier in ons voorbeeld: januari, februari en maart
januari
februari
maart
April
Datumvan de aanvraag 1 juni 2011
Wat vindt SMartBe daarvan: Voor kunstenaars die vier opeenvolgende weken voor dezelfde werkgever gewerkt hebben, kan deze trimesterregel heel negatief uitvallen. Het gemiddelde loon voor deze periode zal immers vaak lager zijn dan het gemiddelde loon voor de vier opeenvolgende weken. SMartBe professionele vereniging voor creatieve beroepen vzw Emile Féronstraat 70 | 1060 Brussel | t. +32 2 542 19 20 |
[email protected] | www.smartbe.be
Maar niet alles is even duidelijk: Welke regel geldt er dan voor iemand die per prestatie betaald wordt maar ook andere prestaties verricht? Vanaf wanneer beschouwt men iemand als ‘betaald per prestatie’? Het is immers mogelijk dat deze artistieke prestaties op korte termijn verricht, maar ook artistieke en niet-artistieke prestaties uitvoert met een klassiek arbeidscontract van langere duur. We gaan de RVA om verduidelijking vragen.
3) De voordeelregel4 (behoud van rechten voor tijdelijk werk) Deze regel is er voor werknemers die per prestatie of taak betaald worden. Het laat toe dat de hoogte van de werkloosheidsuitkering gedurende 12 maanden te behouden op voorwaarde dat de betrokkene kan aantonen dat hij in het voorbije jaar minstens een contract van korte duur had als kunstenaar of technicus in de podiumkunstensector. De RVA beperkt dit nu tot de podiumkunstensector5. Volgens de nota van de RVA geldt de voordeelregel (= beschermende maatregel voor tijdelijke werkkrachten): • podiumkunstenaars •
scheppende kunstenaars die mee op tournee gaan met optredens (bv : costumier, decoratie)
•
technici die in de podiumkunstensector werken
Ze geldt niet voor: •
•
andere scheppende kunstenaars (= die niet op tournee gaan in de podiumkunstensector) niet-artistieke tijdelijke werkkrachten (vb: journalisten, onderwijzers, uitzendkrachten in andere sectoren)
Wat verandert er? Wij stellen vast dat de RVA in de praktijk evolueert naar een striktere interpretatie van deze regel. De categorieën met werknemers die al dan aanspraak kunnen maken op de toepassing van deze regel worden duidelijker omschreven, zelfs als de categorieën zelf ongewijzigd zijn gebleven in vergelijking met de voorgaande nota’s van de RVA. Verschillend is wel dat de RVA alle andere categorieën nu expliciet uitsluit6, zelfs als deze categorieën in het verleden (omdat er niet voldoende gecontroleerd werd of omdat ze de geest van de wet van 2002 wilden respecteren) tot nog toe van deze regel gebruik konden maken7.
4) Het verband tussen de voordeelregel (= bescherming van tijdelijk werk) en de activering van werklozen 4
Cf. Artikel 116§5 AR 25/11/91 - ook gekend als het kunstenaarsstatuut.
5
De voordeelregel wordt automatisch toegepast als de kunstenaar gebruik kan maken van de cachetregel. Kunstenaars en technici die wel hier aanspraak op kunnen maken maar geen gebruik kunnen maken van de cachetregel kunnen daarvoor een zogenaamde ‘codewijziging’ aanvragen. 6 7
Kunstenaars die niet in de podiumkunstensector werken. Bijvoorbeeld striptekenaars, beeldende kunstenaars,…
Meer informatie over deze niet echt consequente houding van de RVA vind je op pagina 2: Hoe wordt verantwoord dat vele lokale kantoren van de RVA de klok terug draaien? SMartBe professionele vereniging voor creatieve beroepen vzw Emile Féronstraat 70 | 1060 Brussel | t. +32 2 542 19 20 |
[email protected] | www.smartbe.be
Kunstenaars die opgeroepen worden8 en kunnen aantonen dat ze gedurende de voorgaande 18 maanden 156 dagen gewerkt hebben met een artistiek contract zullen een positieve evaluatie krijgen. Dat betekent dat de kunstenaar zijn artistieke activiteiten kan verderzetten zonder dat hij verplicht is om werk te zoeken in een andere sector. Maar als de kunstenaar niet aan deze voorwaarde voldoet, zal hij of zij verplicht worden om ook buiten de artistieke sector werk te zoeken. Een controle moet dan uitwijzen of er voldoende naar werk wordt gezocht. Ook kunstenaars vallen hieronder, zelfs als ze recht hebben op de voordeelregel (= of het kunstenaarsstatuut). Wat vindt SMartBe daarvan: Wij radenkunstenaars aan om zoveel mogelijk prestaties te verrichten om aan deze 156 dagen te komen via de cachetregel9.
Wat vindt SMartBe van dit alles? Het sociaal statuut van de kunstenaar wordt bepaald door de programmawet van 24 december 2002. Alle kunstenaars10 worden door gelijkstelling onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden Dat is een grote vooruitgang. Dit beschermd statuut bestond al voor 2002, maar enkel voor kunstenaars uit de podiumkunstensector. Gezien de gelijkenissen tussen kunstenaars uit de podiumsector en scheppende kunstenaars heeft de wetgever daaraan verholpen via de programmawet van 24 december 2002. De cachetregel en de voordeelregel bestonden al voor het sociaal statuut van de kunstenaar11 werd ingevoerd en de wetgever heeft deze nooit veranderd. Van 2003 tot niet lang geleden hebben de plaatselijke kantoren van de RVA vaak de geest van de wet gerespecteerd. Het is onaanvaardbaar dat de RVA deze interpretatie van de wet afvalt zonder dat deze wetgeving gewijzigd werd. Volgens ons staat dit ver af van wat goed bestuur hoort te zijn. Het is jammer dat de wetgever zijn initiatief van 2002 niet heeft verdergezet. Het sociaal statuut van de kunstenaar zag wel het daglicht, maar de Koninklijke Besluiten i.v.m. de werkloosheid werden niet in dezelfde zin aangepast. Aanvankelijk was dat uiteraard wel de bedoeling. Dit standpunt gaan we verdedigen bij de verschillende betrokken partijen. Binnenkort gaan we onze eisen in verband met de werkloosheidsregels bekend maken.
Een algemene vraag die gesteld moet worden: Wanneer krijgen we eindelijk eens samenhangende werkloosheidsreglementen die gelden voor alle creatieve professionals!
8
Binnen het kader van de begeleiding en opvolging van werklozen.
9
Voor zij die hier recht op hebben volgens de criteria die hier beschreven staan. Als ze voor rekening van een derde werken. 11 Deze reglementen worden voorzien door het Koninklijk Besluit van 25 nov. 1991 en door een ministerieel besluit van 26 nov. 1991. SMartBe professionele vereniging voor creatieve beroepen vzw Emile Féronstraat 70 | 1060 Brussel | t. +32 2 542 19 20 |
[email protected] | www.smartbe.be 10