0
DE RODE DRAAD DER DINGEN
11
HET TOEKOMST MANIFEST
12
Inleiding
0
DE RODE DRAAD DER DINGEN Zitten we op de goede weg? Zowel hier als elders in de wereld? Ligt een goede toekomst in het verschiet? Deze vragen zijn de meest wezenlijke omdat hierin al onze gedachten, handelingen en wensen bij elkaar komen. Toch hoor je de vragen zelden. We stellen ze af en toe aan onszelf, maar niet in algemene zin. Waarom niet? Omdat het antwoord complex is? Ik zal een antwoord geven: in het Westen gaat het goed én slecht. Het gaat misschien zelfs héél goed, maar ook héél slecht. We mogen apetrots zijn op onze wetenschappelijke en technische vooruitgang; op onze prachtige historische steden en cultuur. Via de radio en televisie is de hele wereld onze huiskamer binnengekomen; machines maken het leven lichamelijk gemakkelijker en we omgeven ons met de wonderen van de techniek. Met de komst van computers en internet zijn we via onzichtbare draden met elkaar verbonden en is kennis universeel toegankelijk geworden. Dat is goed, want een beter ontwikkelde mensheid kan meer wijsheid vergaren, wat tot meer onderling begrip, naastenliefde en mededogen kan leiden. Meer wijsheid maakt ons bewuster van het fenomeen ‘leven’, zodat we er verstandiger mee om kunnen gaan. Dat zijn ontwikkelingen met grote potentie. Maar er is ook een keerzijde. Met evenveel gemak kun je stellen dat het héél slecht gaat. Na de val van de Berlijnse muur lijken maatschappelijke idealen verdampt. Het vertrouwen in de politiek is laag. De democratie is verworden tot een mediacircus met partijleiders als joker. Veel mensen zien politici als zakkenvullers en allochtonen als mensen die baantjes komen inpikken. We worden asocialer, steeds meer mensen zijn de weg kwijt, de criminaliteit groeit, we werken steeds harder en er is minder geld voor cultuur; bovendien groeit de inkomensongelijkheid omdat het management van grote ondernemingen zichzelf wereldwijd beloont met waanzinnige salarissen. En al draait de economie in sommige delen van de wereld op volle toeren, in andere delen staat de ontwikkeling haast stil. Daar is te weinig werk, analfabetisme, kinderarbeid, krottenwijken en te vaak honger. De grote massa’s in de wereld hebben maar een kleine kans op een redelijk wel13
HET TOEKOMST MANIFEST
vaartsniveau; hun dromen zijn bedrog. Want de goedkope grondstoffen zijn inmiddels verbruikt; en er dreigt een groot tekort aan energie, aan water, en vooral aan landbouwgrond. Daarnaast is er nog het klimaatprobleem dat vooral de arme landen treft. Het contrast tussen rijk en arm groeit. Nationaal én internationaal. Desondanks propageren meer westerse politici nationalisme: ‘Eigen volk eerst’. Andere volkeren worden beticht van een achterlijke cultuur en moeten hun eigen boontjes maar doppen. Dat is een gevaar. Het is ‘recht voor zijn raap taal’ van politici die te weinig van de wereld hebben gezien; die blind zijn voor het feit dat het Westen rijk is geworden dankzij koloniën, dankzij goedkope energie, goedkope grondstoffen en goedkope arbeid. Evenzo blind zijn ze voor het feit dat alles samenhangt: dat elke grote onstabiliteit wereldwijd een crisis tot gevolg heeft. Dat het niet werkt als in het ene deel van de wereld mensen feesten en in een ander deel creperen. Dramatisch is de blijvend hoge bevolkingsgroei in de derde wereld. We hebben onze ex-koloniën te arm en onontwikkeld achtergelaten. In veel landen is weinig werk en dus weinig geld voor ouderdomsvoorzieningen. Daardoor blijven mensen afhankelijk van veel kinderen. Bovendien keren orthodoxe religieuze leiders zich tegen condooms, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest… We zitten dus wél, maar zeker ook níet op de goede weg. En dat is de tweeledige verdienste van het westers denken waarin we worden aangemoedigd niet snel tevreden te zijn. Want tevredenheid gaat ten koste van ambitie en ambitie staat aan de basis van vooruitgang. Het is een correcte opvatting, ware het niet dat de westerse ambitie te weinig gericht is op voorspoed voor allen. De droom van rijk, beroemd en dús gelukkig worden, is een puur individueel concept waarin niets is opgenomen over een bijdrage aan de samenleving. Slechts de economische context is heilig: zolang het maar werk en inkomen genereert. Volgens filosoof Sloterdijk: ‘Naties zetten nog altijd alles op alles om arbeidsplaatsen op de Titanic in stand te houden.’3 De manier waarop doet minder ter zake; veel geld verdienen wordt als slim beschouwd, rijkdom als een verdienste. Onze kennis en kunde is spectaculair gegroeid en heeft boven alles geresulteerd in een enorme zee van materie. Maar maakt ons dat ‘gelukkiger’? De gemiddelde westerling is zeer verslaafd geraakt aan alles dat aanzien geeft; aan alles wat vooral ánderen bewonderen: een mooi huis, mooie auto, exclusieve vakanties, hebbedingetjes, lekker eten. Status wordt steeds meer afgemeten aan bezit. En hoe kan het ook anders? We worden werkelijk gebombardeerd met reclame die deze normen en waarden op vrijwel elk 14
DE RODE DRAAD DER DINGEN
uur van de dag over ons heen storten! Wie is daarvoor ongevoelig? Welbeschouwd hoeft dit geen groot probleem te zijn. In het Westen gaat het nog niet zo slecht. Maar westerse reclame en soaps hebben ook de rest van de wereld overspoeld. Aldaar willen miljarden mensen ook die mooie auto, een leuk huis, vakantie en airco. En daarvoor is de aarde te beperkt. Want stel dat we alle problemen zoals energietekort, waterschaarste, C02uitstoot en gebrek aan grondstoffen op kunnen lossen, dan resteert nog het meest wezenlijke: we hebben simpelweg te weinig aarde, te weinig grond… Het gaat dus héél goed en héél slecht. We mogen dik tevreden zijn over alle progressie en ontwikkeling, maar er is een belangrijke keerzijde: we kunnen zo niet verder! De weg loopt dood! Misschien wat minder in het Westen, maar minimaal in de rest van de wereld; waarvan wij afhankelijk zijn; net zoals zij afhankelijk zijn van ons…(zie boek 1) En er is meer. Na de val van de muur is de wereld veranderd. Het failliet van idealen. Het huidige motto is cynisme. Mensen zijn overal tegen. Slechts weinigen zijn ergens voor. ‘Vrijheid’ is nog een van de dingen die scoren: de vrijheid om te doen, te laten en te zeggen wat men wil. Maar wat brengt ons die vrijheid? En is ze wel realistisch? Wat is het doel van die vrijheid? En bestaat ze überhaupt wel? Ik zal het antwoord geven. Absolute vrijheid is onzin. Ze bestaat in theorie slechts in de rimboe, waar weinig mensen wonen en waar de natuurlijke habitat nog voldoende voedsel bevat. En dan nog slechts als de mens alleen is. Want absolute vrijheid is eigenlijk al een illusie waar de mens een partner heeft, laat staan een gezin en een familie. Samenleven vereist tal van verplichtingen, verantwoordelijkheden en regels; anders functioneert de groep niet. En, het is niet anders, wij zijn ‘groepsdieren’; eenzame opsluiting is voor de mens een zeer zware straf. Ultieme vrijheid als streven is in onze westerse wereld dan ook van een hoog dommigheidgehalte; omdat ze tot meer chaos, meer conflicten en minder tolerantie leidt. Zoals Sloterdijk het formuleert: ‘De mens is een wezen dat in de kooi van de disciplines woont, zowel van de vrijwillige als van de onvrijwillige.’4 Het voorafgaande klinkt misschien wat dramatisch maar de soep is, zeker in het Westen, minder heet. Als we maar bijtijds van richting veranderen. We hoeven geen afscheid te nemen, maar moeten koerswijzigen. En die nieuwe koers kan veel fijner, aangenamer en zinvoller zijn dan blind doorhollen op een doodlopend spoor. Op de oude voet doorgaan lijkt geen optie. Een visie waar we naar toe willen; dat is een eerste vereiste en daarover gaat dit boek. Daarbij streef ik naar een zo groot mogelijke objectiviteit. Omdat in één 15
HET TOEKOMST MANIFEST
wereld met één economie samenwerking de enige weg met perspectief is. Een heel belangrijke wetenschappelijke conclusie is dat de westerse welvaart in de afgelopen vijftig jaar enorm gestegen is, maar dat we er niet gelukkiger door zijn geworden. Dit feit en de verklaring daarvan zal in dit boek uitgebreid aan de orde komen. Ze plaatst onze emotionele beleving in een ander daglicht én ze biedt perspectief. Want de welvaart heeft ons ongetwijfeld veel gelukmakende ‘materie’ gebracht, maar we hebben er ook een prijs voor betaald. En die prijs is misschien groter dan ons lief is… Als immers boven een bepaald basisniveau, méér welvaart ons niet gelukkiger maakt, dan is het effect van de afgelopen vijftig jaar alleen maar dat we harder zijn gaan werken; met als gevolg: meer stress, hogere verwachtingen, hogere eisen; veel mensen die niet meer mee kunnen; meer asociale, criminele, onevenwichtige en depressieve mensen; een grotere onveiligheid, een grotere ongelijkheid, milieuvervuiling en meer dierenleed. Tel daarbij op dat nog bijna een miljard mensen honger lijden en er een tekort dreigt aan energie en zoet water, en ons toekomstscenario is redelijk compleet. Het inzicht dat méér welvaart niet gelukkiger maakt vormt wellicht onze redding. Het geeft ons misschien de mogelijkheid de economische machinerie af te remmen, duurzamer te maken en het werk beter te verdelen. Want wie kiest voor heel hard werken als dit zinloos blijkt? Dan kun je toch beter wat meer wandelen, sporten, en van cultuur genieten? Of meer tijd doorbrengen met je vrienden en familie? Het klinkt allemaal simpel maar is complex. Want waarom worden we niet gelukkiger van meer welvaart? Als je een cadeautje krijgt geniet je daar toch van? Net als van een nieuwe tv, een auto of een mooier huis. Kloppen die onderzoeken dan wel? In dit boek zoek ik naar een verklaring. En deze kan nergens anders in liggen dan in onze kijk op het fenomeen ‘leven’. Is het doel van het leven om gelukkig te worden? Hier op aarde? Of hebben religies gelijk dat het leven een lijdensweg is, waarvan je, mits je goed geleefd hebt, pas wordt verlost in de hemel, in het nirwana, of in de verlichting? Zoekend naar een verklaring formuleer ik de theorie van leven=gelijk. Deze toets ik vervolgens aan wetenschappelijk onderzoek zoals hersenonderzoek, feiten uit de celbiologie en de kwantummechanica. En wat houdt die theorie dan in? Een tipje van de sluier is dat het fenomeen ‘leven’ het best vergelijkbaar is met een batterij, die, zoals we weten, een plus+ en een min-pool heeft. Dat klinkt misschien wat kil maar is het zeker niet. Want die batterij heeft ongekende mogelijkheden. De plus+ staat in principe voor 16
DE RODE DRAAD DER DINGEN
onze gevoelens van geluk, dus min- voor ongeluk. Het principe is dat als je plus+ vergroot, min- op den duur meegroeit, tot het geheel, - je leven dusweer in evenwicht verkeert. Uiteindelijk gaat, zo beweert de theorie van leven=gelijk, alles om evenwicht, om balans. Het sprookje ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ is dus onzin, maar daar was je waarschijnlijk zelf ook al achter gekomen. Dat geldt ook voor de vele ‘geluksformules’ waarmee we overspoeld worden. Misschien is dat een teleurstelling, maar toch ook een hele opluchting. Want de keuzes die we maken blijken veel minder dan we denken van invloed op ons levensgeluk; leven komt vooral neer op: het zoeken van je eigen weg. Overtuigd? Vanzelfsprekend niet. Maar na het zeer boeiende boek 3 en 4 zal dat denk ik anders zijn. Leven = gelijk impliceert ook nog een fantastisch ander fenomeen. Namelijk dat onze natuur een ultieme vorm van gelijkheid herbergt, omdat alles steeds weer naar dat evenwicht groeit. Geïnteresseerd geraakt? Nog even wachten tot 3 en 4. In Het Toekomst Manifest snijd ik kort alle wetenschapsgebieden aan die een belangrijke relatie hebben met de leefomgeving van onze tijd. Ik probeer op een begrijpelijke manier relevante zaken uit de theologie, de filosofie, de geschiedenis, de biologie, de economie, de fysica, de ecologie en de politiek te koppelen aan de meest wezenlijke vraag: hoe verder? Daarom gaat boek 2 over religies en spiritualiteit. Want wereldgodsdiensten hebben niet alleen vele eeuwen standgehouden, ook vandaag de dag bepalen ze nog het leven van het overgrote deel van de wereldbevolking; ze vormen de huidige status-quo. Meer inzicht is daarom essentieel. Wat zijn hun positieve en negatieve effecten? Zijn ze belemmerend ten aanzien van een menswaardige toekomst? Zijn ze nog van deze tijd? Kunnen we er nog iets van leren? Als religies verdwijnen ten gunste van de droom van rijk en gelukkig worden -the American dream-, dan betekent dit eveneens dat veel collectief denken dreigt te verdwijnen. Van een leven voor God, naasten en familie, verkleint het kringetje zich tot het eigen gezin, of nog kleiner het individu. Als we dit gegeven combineren met een wereld die alsmaar drukker en drukker wordt, waar de mensheid bijeen klontert in gigantische economische metropolen, dan ontstaat de vraag wat de mens van de toekomst nog sociaal houdt. Kunnen we onze steeds hardere en zakelijkere economie nog omzetten naar iets socialers? Ik betwijfel het. Onze economie is wereldwijd geworden. Daarmee hebben multinationals de macht in de wereld overgenomen, tezamen met de aandelenmarkten die hen belonen en afstraffen. Wie heeft daar nog invloed op? We missen simpelweg een fatsoenlijke economische theorie die de invloed van overheden kan vergroten. Recente ontwikkelin17
HET TOEKOMST MANIFEST
gen maken het er niet beter op. Landen moeten wereldwijd concurreren om de gunst van multinationals en het internationale kapitaal. Daardoor is de wereld enorm verrechts en vermindert de onderlinge solidariteit. Politiek gaat steeds meer om drie dingen: afbouwen sociale voorzieningen, afbouwen overheidsdiensten en afbouwen subsidies. Het gaat om concurrentie, concurrentie en concurrentie. Illustratief is denk ik de situatie in China, dat in de afgelopen decennia de slag om de gunst van het kapitaal heeft gewonnen. ‘Jonge Chinezen geloven in niks meer,’ zo vertelde mij een cultuurhistoricus aldaar. ‘Daarom zijn ze erg bevattelijk voor the American dream. Ze leven nog meer dan westerlingen voor hun werk, omdat consumptie en status hun voornaamste doelen zijn geworden. Daarmee is hun leven platter geworden en mist ze elke diepere betekenis.’ Voor atheïsten klinkt het misschien vervelend, maar uit steeds meer onderzoek blijkt dat gelovige mensen langer leven; ze hebben minder stress en ontlenen veel steun aan hun geloof. Daaruit putten ze zowel kracht als berusting. Bovendien voorziet het ze van Zin. Is er dan nergens licht voor de wetenschapper? Jawel. Want iedereen die zich een klein beetje verdiept in het wonder dat leven heet ontdekt al snel dat ons bestaan nog vol mysteries zit en onze zintuigen om waar te nemen zéér beperkt zijn. Misschien is atheïsme eveneens een gekleurde werkelijkheid. In boek 5 en 6 daarom aandacht voor de wondere wereld, die een onuitputtelijke bron kan zijn voor de filosofie en ons bestaan van meer diepgang kan voorzien. Naar de toekomst moeten we om te kunnen overleven een meer sociale en duurzame koers gaan varen. Dat staat buiten alle discussie en daarover gaat boek 6. Maar antwoorden moeten we niet alleen zoeken via de politieke weg. Ik zoek ook naar menselijke wegen, zoals in de theorie van de hoofden. Bovendien zoek ik naar de droom als instrument; omdat de impact van een droom gigantisch kan zijn. Dit completeer ik met gedachten over een andere staatsvorm: de Sociacratie, met gedachten over onze economie en met concrete voorstellen zoals een internationaal minimumloon. Maar nu eerst een fikse kritiek op onze huidige westerse wereld en de gebreken van onze economie: boek 1. Ik besluit met de woorden van de natuurkundige Stephen J. Gould: De aarde is 4,5 miljard jaar oud en de mens pas een paar honderdduizend. Dus is het universum niet voor de mens gebouwd. Daarom is ze niet perfect, is ze verwarrend en maakt ze soms verdrietig. Juist daarom moeten we er zin aan geven en daarin schuilt zowel de schoonheid als de troost van het leven.5 18