Samenvatting Het behandelen van pijn bij dementerenden krijgt de laatste jaren meer aandacht. Dit komt onder andere door de vergrijzing in Nederland. Naar schatting van de Nationale Gezondheidsraad lijden in 2010 bijna 207.000 ouderen (ouder dan 65 jaar) aan dementie. Doordat dementerenden pijn anders uiten (bijvoorbeeld in veranderd gedrag) is het voor de zorgverleners ingewikkelder om pijn te beoordelen en daardoor te behandelen (Achterberg, Plooij, 2010). Het doel van dit onderzoek is inzicht geven in de opvattingen van zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, over pijn en pijnbestrijding. Daarnaast kunnen de resultaten van dit onderzoek bijdragen tot een betere herkenning van pijn en daardoor het adequaat inzetten van interventies om de pijn te verminderen. Het uiteindelijke effect hiervan zal zijn dat de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner verbetert. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de psychogeriatrische afdelingen van verpleeghuis Margriet en verpleeghuis Irene Dekkerswald van zorgorganisatie ZZG Zorggroep en op de psychogeriatrische afdeling van verpleeghuis Eldenstaete van zorgorganisatie Pleyade. Er hebben 86 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. De onderzoekspopulatie bestond uit; assistenten, helpenden, verzorgenden, verpleegkundigen, verpleeghuisartsen, verpleeghuisartsen in opleiding, een huisarts in opleiding, een co assistent en leerlingen/stagiaires. De resultaten zijn bekeken voor de gehele populatie, per zorgorganisatie, per afdeling en per zorgverlener. De belangrijkste resultaten wijzen erop dat er veel diversiteit is in de opvattingen van zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, over pijn en pijnbestrijding. Hieruit kan worden opgemaakt dat de zorgverleners in alle drie de verpleeghuizen niet op één lijn zitten. Dit kan verklaard worden door een tekort aan kennis over pijn en pijnbestrijding bij dementerenden. Als er gekeken wordt naar de variabele ‘functie’ is er veel diversiteit terug te vinden in de antwoorden van de respondenten. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3) door de verzorgenden drie maal vaker wordt ingevuld dan door de verpleegkundigen en het medisch personeel. Hieruit kan worden opgemaakt dat verzorgenden vaker ‘geen mening’ over de stellingen met betrekking tot pijn en pijnbestrijding hebben. Uit het onderzoek blijkt dat slechts 4,8% van de zorgverleners vindt dat het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie een gok is. Dit is opmerkelijk omdat de zorgverleners in alle drie de verpleeghuizen geen gebruik maken van een instrument om pijn bij dementerenden te beoordelen. Zij beoordelen pijn aan de hand van subjectieve observaties. Pijnbeoordeling bij mensen met ernstige dementie, met een beperkt vermogen om te communiceren, is soms een kwestie van gissen (Feldt et al., 1998 en Ferrell, 2004).
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
1
Inhoud Pagina
Voorwoord
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Centrale begrippen 1.3 Theoretisch kader 1.4 Vraag- en doelstelling
4
2. Methode 2.1 Design 2.2 Dataverzameling 2.3 Onderzoekspopulatie 2.4 Procedure 2.5 Data-analyse
8
4 4 6 7
8 8 9 9 10
3. Resultaten 3.1 Onderzoekspopulatie 3.2 Kennis en opvattingen van gehele populatie 3.3 Kennis en opvattingen ZZG Zorggroep en Pleyade 3.4 Kennis en opvattingen verpleeghuis Margriet en Irene Dekkerswald 3.5 Kennis en opvattingen per zorgverlener
11
4. Kritische nabeschouwing 4.1 Discussie 4.2 Conclusie 4.3 Aanbevelingen
18
5. Literatuurlijst
21
Bijlagen Procesverslagen Tijdsplanning Schriftelijke vragenlijst Introductie brief Promotiemateriaal
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
11 12 13 14 16
18 19 20
23 23 27 30 38 39
2
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksverslag behorende bij het kwaliteitsproject ‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbestrijding bij dementerenden’. Dit verslag is geschreven door Ninke Barten en Anne van der Heijden. Wij zijn twee vierdejaars studenten die de opleiding HBO Verpleegkunde volgen aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. ZZG Zorggroep, een zorgorganisatie in Nijmegen, heeft het lectoraat ‘Langdurige Zorg’ van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gevraagd om onderzoek te doen naar de opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbestrijding bij dementerenden. Het onderzoek is uiteindelijk uitgevoerd in twee organisaties namelijk ZZG Zorggroep en Pleyade (verpleeghuis Irene Dekkerswald in Groesbeek, verpleeghuis Margriet in Nijmegen en verpleeghuis Eldenstaete in Arnhem). Vanaf november 2010 tot en met januari 2011 hebben wij met veel plezier gewerkt aan het uitvoeren van het onderzoek. Met het onderzoek is inzicht gegeven in de opvattingen van de zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, op de psychogeriatrische afdelingen van de bovengenoemde verpleeghuizen. De resultaten van het onderzoek kunnen bijdragen tot een betere herkenning van pijn en daardoor het adequaat inzetten van interventies om de pijn te verminderen. Dit heeft als uiteindelijk effect verbetering van de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner. De onderzoeksmethode, het overzicht van de resultaten, een discussie, de conclusie en de aanbevelingen, vindt u in het onderzoeksverslag. We hebben daarnaast een persoonlijk procesverslag geschreven. Hierin is een reflectie beschreven met betrekking tot de verschillende fasen van het projectmatig werken. Gedurende de uitvoering van het onderzoek hebben verschillende partijen ons gesteund om het uiteindelijke resultaat te bereiken. Ten eerste gaat onze dank uit naar de zorgverleners die deel hebben genomen aan het onderzoek. Zonder hen inzet kon het onderzoek niet uitgevoerd worden. Ten tweede gaat onze dank uit naar Sylvia Hoekstra van het lectoraat ‘Langdurige zorg’ voor het vertrouwen dat zij in ons had en de fijne samenwerking. Ook bedanken wij graag Monique Jozen, nurse practitioner van verpleeghuis Margriet, Hanneke van Kesteren, nurse practitioner van verpleeghuis Eldenstaete en Dennis Heijnen teamleider van verpleeghuis Irene Dekkerswald voor de goede samenwerking. Wat ons nog rest is de lezer veel leesplezier te wensen. Ninke Barten Anne van der Heijden Nijmegen, januari 2011
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het behandelen van pijn bij dementerenden krijgt de laatste jaren meer aandacht. Dit komt onder andere door de vergrijzing in Nederland. Naar schatting van de Nationale Gezondheidsraad lijden in 2010 bijna 207.000 ouderen (ouder dan 65 jaar) aan dementie. Daarnaast hebben De Wit, Boerlage, Stronks, Baar (2004) in Nederland een eerste stap gezet om onderzoek te doen naar de behandelingen van pijn bij dementerenden en de kennis en attitude van de zorgverleners hierover. Hieruit blijkt dat er gebrek aan kennis en communicatie is over pijn en pijnbestrijding. De communicatie tussen de verpleeghuisarts, de verzorgende en de bewoner schiet te kort, waardoor de bewoner niet altijd de pijnbestrijding krijgt die hij of zij zou moeten krijgen (Wit et al., 2004). Bij zorgorganisatie ZZG zorggroep (verpleeghuis Irene Dekkerswald en Margriet) en zorgorganisatie Pleyade (verpleeghuis Eldenstaete) is er niets bekend over de opvattingen van de hier werkende zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, over pijn en pijnbestrijding. Deze opvattingen zijn belangrijk omdat zorgverleners een cruciale rol spelen in het herkennen en vervolgens bestrijden van pijn bij dementerenden. Dit komt omdat zij pijn slecht of niet kunnen uiten doordat verbaal communiceren in een vergevorderde fase van dementie veelal niet meer lukt. Daarnaast hebben dementerenden vaak aandoeningen die gepaard gaan met pijn, zoals contracturen of artrose. Hierdoor is het dus van belang dat pijn wordt erkend en dat er goede pijnbestrijding wordt uitgevoerd (Feldt, Warne, Ryden, 1998) en (Ferrell, 2004). 1.2 Centrale begrippen Dementie Dementie is een complexe aandoening met verstrekkende gevolgen. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders de vierde editie (DSM-IV) geeft drie gemeenschappelijk diagnostische kenmerken van dementie, zie kader 1. Dit classificatiesysteem wordt zowel in Nederland en België als internationaal door psychiaters het meest gehanteerd (Vandereycken, van Deth, 2004). Dementie heeft verschillende subtypen, waaronder dementie als gevolg van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie (Rijk, 1997). De Classifiction of Mental and Behavioural Disorders (ICD-10) onderscheidt drie fasen van dementie: te weten mild (fase 1), matig (fase 2) en ernstig (fase 3). In fase 1 is er een zekere mate van geheugenverlies. Dit uit zich in de dagelijkse activiteiten maar zelfstandig wonen is nog mogelijk. Het geheugenverlies is in deze fase vooral terug te zien in het leren van nieuwe informatie. Het is voor de betrokkene bijvoorbeeld moeilijk om te registeren en op te slaan van nieuwe informatie. In fase 2 is er sprake van een zekere mate van geheugenverlies die een ernstige handicap voor een zelfstandig leven vertegenwoordigd. Alleen zeer geleerd of vertrouwde informatie/kennis wordt onthouden. Nieuwe informatie wordt slechts incidenteel en zeer kort onthouden. De betrokkene is niet in staat om basisinformatie over waar hij woont, wat hij onlangs heeft gedaan of namen van bekende personen te herinneren. Fase 3 wordt gekenmerkt door een zekere mate van geheugenverlies met volledig onvermogen om nieuwe informatie te onthouden. Slechts fragmenten van eerder geleerde informatie zijn nog in stand. Verschillende onderwerpen en naaste familieleden worden niet herkend (ICD, 1993). In deze laatste fase is het voelen en de gewaarwording van pijn intact Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
4
maar de beleving van pijn en de pijntolerantie is verstoord. Hierdoor wordt de gewaarwording van pijn anders dan als pijn geïnterpreteerd en dus ook niet als pijn geuit (Achterberg, Plooij, 2010). Diagnostische kenmerken van dementie (DSM-IV) De ontwikkeling van multipele cognitieve stoornissen wordt zichtbaar door: 1. geheugenstoornissen 2. één (of meer) van de volgende cognitieve stoornissen • afasie (taalstoornis) • apraxie (verminderd vermogen om motorische activiteiten uit te voeren ondanks een intacte motorische functie) • agnosie (stoornissen in het herkennen of identificeren van voorwerpen, ondanks een intacte zintuiglijke waarneming) • stoornis in de uitvoerende functies (plannen maken, organiseren, etc.) B. De cognitieve stoornissen in A1 en A2 veroorzaken in elk een significante beperking in het sociaal Kader 1: Diagnostische en beroepsmatig functioneren en betekenen een significante beperking ten opzichte van het kenmerken van dementie vroegere niveau van functioneren. C. Bovenstaande verschijnselen treden niet uitsluitend op gedurende het verloop van een delier Pijn (Achterberg, Bours, Strijbol, 2006). A.
Kader 1: Diagnostische kenmerken van dementie
Pijn In iedere fase van dementie kan pijn een rol spelen. Pijn wordt gedefinieerd als een onaangename sensorische en emotionele ervaring, die in verband wordt gebracht met bestaande of dreigende weefselbeschadiging of wordt beschreven in termen van dergelijke beschadiging (IASP, 2007). Bij dementerenden is de vorm chronische pijn van belang (Swaab, 2008). Chronische pijn is aanhoudende of intermitterende sterk onaangename gewaarwording die langer dan zes maanden duurt (Carpenito, 2002). Naast chronische pijn komt acute pijn ook voor bij dementerenden, bijvoorbeeld na een val. Acute pijn wordt omschreven als een sterk onaangename gewaarwording die één seconde tot nog geen zes maanden duurt (Carpenito, 2002). Daarnaast kan, volgens McCaffery, pijn ook gedefinieerd worden als ‘datgene wat een persoon die het ervaart zegt dat het is en is aanwezig wanneer hij/zij zegt dat het aanwezig is’. Dit benadrukt de subjectieve ervaring van de patiënt als een belangrijk uitgangspunt. Opvattingen Wanneer er naar de opvattingen van een groep mensen wordt gevraagd gaat dit om een mening of een oordeel (Koenen en Drewes, 2009). In dit onderzoek zullen verschillende synoniemen van het woord opvattingen gebruikt worden, zoals attitude, view en perception.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
5
1.3 Theoretisch kader Uit eerder onderzoek van Feldt, Warne, Ryden (1998) en Ferrell (2004) blijkt dat dementerenden meervoudige fysieke aandoeningen hebben die gepaard gaan met pijn, zoals contracturen en artrose. Door de dementie kunnen zij zich verbaal slecht of niet meer uiten, waardoor ze beperkt zijn in het aangeven van pijn. Dit maakt dementerenden erg kwetsbaar en afhankelijk van hun directe omgeving. Dit vereist dat zorgverleners alert moeten zijn op pijnsignalen en zich in staat moeten stellen hier op een adequate manier op te reageren. Alleen dan kan voorkomen worden dat pijn onderbehandeld wordt en dat dementerenden onnodig pijn lijden. Wanneer pijn niet adequaat wordt behandeld kan dit ernstige gevolgen hebben. Onbehandelde pijn kan namelijk een negatieve invloed hebben op onder andere gedrag, mobiliteit en deelname aan sociale activiteiten (Feldt et al,. 1998) (Ferrell, 2004). Uit het onderzoek van Jones et al,. (2004) blijkt dat bepaalde kennis tekorten en onjuiste denkbeelden van verzorgenden en verpleegkundigen, met betrekking tot de beoordeling en behandeling van pijn, de belangrijke belemmeringen zijn voor effectieve pijnbestrijding. Deze problemen doen zich onder andere voor: analgetica, bijwerkingen van medicatie, beoordeling van pijn en ook de aspecten van de vergrijzing, zoals de toename van dementerenden in Nederland. Verpleegkundigen lijken ook bepaalde kennis tekorten te hebben, ze hebben namelijk negatieve opvattingen over het gebruik van opioiden en over het risico van mogelijke verslaving na het gebruik van opioiden. (Broekmans, Vanderschueren, Morlion, Kumar, Evers, 2004). Terwijl verslaving door het gebruik van opioiden bij pijn zeldzaam is, lijken verpleegkundigen dit risico te overschatten (Closs, 1996). Met betrekking tot het medisch personeel blijkt uit onderzoek van Van Leeuwen (2004) dat huisartsen, verpleeghuisartsen en klinisch geriaters vragenlijsten voor pijnanamnese en pijnmeetinstrumenten nauwelijks gebruiken. De artsen hebben gebrek aan kennis over pijnbestrijding bij ouderen en zij hebben grote behoefte aan deskundigheidsbevordering en wetenschappelijk onderzoek over dit onderwerp. De problemen die de artsen ervaren hebben onder andere betrekking op anamnese en diagnostiek van pijn bij dementerenden, psychogeriatrische patiënten en patiënten met cognitieve stoornissen. Daarnaast is er niet genoeg beschikbare kennis en scholing (Leeuwen, 2004). Zwakhalen, Hamers, Peijnenburg en Berger (2007) hebben onderzoek gedaan naar de kennis en opvattingen van verpleegkundigen in twee verpleeghuizen in Nederland. Hieruit blijkt dat de meerderheid heeft geantwoord dat oudere mensen pijn niet minder intens ervaren dan jongere mensen. Wanneer aan de respondenten werd gevraagd of ze dachten dat de beoordeling van pijn een kwestie van gissen was, bleek dat er veel verschil was van mening. Een grote meerderheid van de respondenten vindt dat pijn correct wordt beoordeeld (83%) en behandeld (83%). Bij de stelling met betrekking tot de opvattingen van bijwerkingen en risico’s van verslaving werd voor het grootste aantal geen mening gegeven. Verder was er een gebrek aan eensgezindheid onder de respondenten over de stelling of medicatie moet worden toegediend, indien nodig, eerder dan volgens een vast schema. Vragen die deel uitmaakte van overtuigingen over pijn en pijnbehandelingen bij ouderen leidden tot de grootste diversiteit van reacties. In de Beroepscode staat beschreven dat verzorgenden en verpleegkundigen verantwoordelijk zijn voor het plannen, coördineren, bewaken, uitvoeren, evalueren en bijstellen van de afgesproken zorg. Verder staat beschreven dat verzorgenden en verpleegkundigen als individu of als groep deelnemen aan activiteiten om de kwaliteit van zorg te bewaken, te bevorderen en te behouden (AbvaKabo, 2007). Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
6
In het rapport ‘Verpleegkundige en pijn’ van de Verpleegkundige Wetenschappelijke Raad (VWR) en het Centraal begeleidingsorgaan voor de intercollegiale toetsing (CBO, 1994) staan belangrijke taken van de verpleegkundige bij het bestrijden van pijn beschreven. Deze taken zijn signaleren, observeren, registeren, voorlichten en begeleiden. Om deze taken goed uit te voeren dient de verpleegkundige te beschikken over kennis van pijnproblematiek en pijnbehandeling. Verder moet de verpleegkundige op de hoogte zijn van het gebruik van pijnmeetinstrumenten. De verpleegkundige moet daarnaast ook aandacht hebben voor andere factoren die van belang zijn voor het inschatten van de pijnklachten. Tevens moet de verpleegkundige in staat zijn om uitleg te geven over pijn en pijnbehandeling. Uit onderzoek van Sung, Chang, Tsai (2005) blijkt dat verpleegkundigen in een verpleeghuis voor de zorg van dementerenden hard nodig zijn om de kwaliteit van de zorg op peil te houden. Verder is het van belang dat de bewoners de zorg krijgen waar zij recht op hebben en dat de hulpverleners de mogelijkheid krijgen om deze zorg te bieden. De rechten en plichten van hulpverleners en patiënten staan beschreven in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Wanneer de patiënt minderjarig of wilsonbekwaam is, gaan de rechten en plichten uit de WGBO over op de ouders, voogd of wettelijke vertegenwoordiger van de patiënt. Een wilsonbekwame meerderjarige wordt vertegenwoordigd door een mentor, curator of de persoon die de patiënt zelf schriftelijk heeft gemachtigd (Artikel 7:462 Burgerlijk Wetboek 7, 1995). 1.4 Vraag- en doelstelling Dit verslag beschrijft een onderzoek naar de opvattingen van zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, over pijn en pijnbestrijding. De vraagstelling van het onderzoek is: Welke opvattingen hebben zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, op de psychogeriatrische afdelingen van zorgorganisatie ZZG zorggroep in Nijmegen (verpleeghuis Margriet en Irene Dekkerswald) en zorgorganisatie Pleyade in Arnhem (verpleeghuis Eldenstaete) ten aanzien van pijn en pijnbestrijding? De doelstelling van het onderzoek is: Binnen vier maanden wordt er inzicht gegeven in de opvattingen van de zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, op de psychogeriatrische afdelingen van zorgorganisatie ZZG zorggroep in Nijmegen (verpleeghuis Margriet en Irene Dekkerswald) en zorgorganisatie Pleyade in Arnhem (verpleeghuis Eldenstaete), over pijn en pijnbestrijding. Resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen tot een betere herkenning van pijn en daardoor het adequaat inzetten van interventies om de pijn te verminderen. Het uiteindelijke effect hiervan zal zijn dat de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner verbetert.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
7
2. Methode 2.1 Design Als onderzoeksdesign is gekozen voor een kwantitatief beschrijvend design. Voorafgaand aan het onderzoek is er een literatuurstudie verricht. Er is gekozen voor een beschrijvend onderzoek, omdat daarmee de opvattingen van zorgverleners in kaart worden gebracht. 2.2 Dataverzameling De data zijn verzameld met behulp van een schriftelijke enquête bij zorgverleners te weten; assistenten, helpenden, verzorgenden, verpleegkundigen, medische personeel (verpleeghuisartsen, huisarts in opleiding, verpleeghuisartsen in opleiding en een co assistent) en leerlingen/stagiaires. Er is voor deze meetmethode gekozen, omdat met deze methode gegevens snel verzameld kunnen worden en er in een korte tijd een indruk kan worden verkregen over de kennis, opvattingen, houdingen en gevoelens van veel mensen (Migchelbrink, 2009). Om betrouwbare uitspraken te doen over de opvattingen van de zorgverleners wordt er gestreefd naar een minimale respons van 60%. Er is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van een gevalideerde vragenlijst over de ‘Attitude ten aanzien van pijn bij mensen met dementie’ (Zwakhalen, 2006). Deze vragenlijst is aangedragen door de opdrachtgever van het onderzoek, omdat deze over hetzelfde onderwerp gaat als het onderzoeksonderwerp van dit onderzoek. De vragenlijst bestaat uit twee delen. Het eerste deel (acht vragen) inventariseert demografische gegevens (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, werkervaring). Het tweede deel betreft 17 stellingen over pijn. Deze stellingen zijn onderverdeeld in vier kopjes namelijk: Pijn op de afdeling, Pijnervaring en behandeling, Attitude ten aanzien van pijnmedicatie en Overtuigingen ten aanzien van pijn en pijnbehandeling. Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van deze vragenlijst is gewaarborgd door het zoveel mogelijk vrij te houden van toevallige fouten. Dit gebeurt onder andere doordat de vragenlijst bestaat uit voorgestructureerde antwoord categorieën (vijfpunts Likert schaal) (Hollands, Hendriks, Ariëns, Verheggen, 2005). Daarnaast is voorafgaand aan de vragenlijst een invulinstructie weergegeven zodat de respondent weet hoe het meetinstrument ingevuld moet worden (Hollands et al., 2005). Verder is de lay-out van de vragenlijst overzichtelijk en duidelijk waardoor de vragenlijst betrouwbaarder wordt (Hollands et al., 2005). Doordat er gebruik is gemaakt van een schriftelijke vragenlijst kan de respondent niet beïnvloed worden door de onderzoekers, omdat zij niet aanwezig zijn bij het invullen hiervan (Hollands et al., 2005). Daarnaast kan de respondent zelf een tijdstip kiezen wanneer hij of zij de vragenlijst invult. Dit heeft als gevolg dat er betere respons komt waarmee de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd wordt (Hollands et al., 2005). Een andere manier om de betrouwbaarheid van het meetinstrument te waarborgen is door middel van een proefmeting. Met de proefmeting is er getest of de tijd die voor de vragenlijst staat (15 minuten) haalbaar was en of de vragen duidelijk geformuleerd waren. De proefmeting is door de onderzoekers uitgevoerd op de psychogeriatrische afdeling ‘De Zonnehof’ van verzorgingshuis ‘De Hoge Hof’ in Herveld. Deze zijn ingevuld door vier zorgverleners namelijk twee verpleegkundigen niveau 4 en twee verzorgenden niveau 3. Zij hebben de vragenlijst geheel ingevuld en hebben zo nodig feedback gegeven.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
8
Uit de proefmeting bleek dat het invullen van de vragenlijst gemiddeld 13 minuten duurde. Dit valt binnen de gestelde termijn van 15 minuten. Hierdoor hebben er geen wijzigingen in de vragenlijst plaatsgevonden. Daarnaast is de vragenlijst getest op de duidelijkheid van de vragen. Één van de verpleegkundigen gaf als feedback dat ze bij de antwoordcategorieën de antwoordmogelijkheid ‘ik weet het niet’ heeft gemist. Door deze opmerking is er niets gewijzigd in de vragenlijst, omdat het in deze vragenlijst niet om kennisvragen gaat maar om de mening van iemand. Wanneer iemand geen mening heeft kan hij of zij antwoordmogelijkheid 3 ‘niet eens/niet oneens’ omcirkelen. Daarnaast staat dit duidelijk vermeld in de begeleidende brief. Twee verzorgenden gaven als feedback dat het een leuk en interessant onderwerp is, ze vonden het leuk om mee te doen aan de proefmeting. Validiteit De inhoudsvaliditeit (face validity) van de vragenlijst van Zwakhalen is bepaald door de vragenlijst voor te leggen aan twee pijnverpleegkundigen en vier verpleegkundigen die werkzaam zijn in een verpleeghuis. Daarnaast is deze ook uitvoerig getest op psychometrische kwaliteiten (Zwakhalen et al., 2007). 2.3 Onderzoekspopulatie Het onderzoek heeft plaatsgevonden bij zorgorganisatie ZZG zorggroep en Pleyade waaronder drie verschillende verpleeghuizen namelijk: verpleeghuis Irene Dekkerswald in Groesbeek, verpleeghuis Margriet in Nijmegen (ZZG Zorggroep) en verpleeghuis Eldenstaete in Arnhem (Pleyade). In alle verpleeghuizen was de gehele populatie zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, op de psychogeriatrische afdelingen van deze verpleeghuizen uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Hier is voor gekozen omdat er op deze manier zoveel mogelijk zorgverleners en verschillende functies bereikt kunnen worden. Inclusiecriteria voor deelname aan dit onderzoek waren: • Assistent (niveau 1) • Verpleeghuisartsen • Helpenden (niveau 2) • Huisartsen in opleiding • Verzorgenden (niveau 3) • Co-assistenten • Verpleegkundigen (niveau 4 en 5) • Verpleeghuisartsen in opleiding • Leerlingen en stagiaires • Zorgverleners die de Nederlandse Exclusiecriteria voor deelname aan dit onderzoek waren: • Vrijwilligers
taal beheersen
2.4 Procedure Tijdens de voorbereidingsfase van het onderzoek hebben er wijzigingen plaatsgevonden met betrekking tot het introduceren van het onderzoek. Er was een mondelinge introductie tijdens een teamoverleg gepland om de respondenten te informeren over het doel van het onderzoek en daarbij zou er een mogelijkheid zijn om vragen te stellen. Dit heeft niet plaats kunnen vinden vanwege het feit dat er op korte termijn (binnen twee weken) geen teamoverleg in verpleeghuis Eldenstaete en verpleeghuis Margriet plaats vond. Om alle respondenten op dezelfde wijze te informeren is er voor gekozen om ook de mondelinge introductie voor verpleeghuis Irene Dekkerswald niet door te laten gaan. Om de respondenten op een andere manier te informeren over het doel van het onderzoek en hen 9 Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
daarmee enthousiast te maken zijn er posters opgehangen in de verpleeghuizen. In week 46 is er een poster opgehangen in de zustersposten, gezamenlijke ruimtes en toiletten van de verpleeghuizen met daarop de aankondiging van het onderzoek. Ook zijn er flyers ontworpen die verspreid zijn in de verpleeghuizen. Hierop stonden de onderzoekers, de achtergrond, het doel en de procedure van het onderzoek weergegeven. In week 47 zijn de posters vervangen door nieuwe posters met daarop het doel van het onderzoek en de inleverdatum van de schriftelijke vragenlijst. In week 49 is de reminder verspreidt in de vorm van een poster. Deze posters en de flyer zijn terug te vinden in bijlage 5. Vanuit de instelling is ook het nodige gedaan om de respondenten enthousiast te maken voor het deelnemen aan het onderzoek. Er is namelijk door de teamleider en de nurse practitioners een mail verzonden naar alle respondenten. Deze mail is opgesteld door de onderzoekers, zie bijlage 4. 2.5 Data-analyse Voor de data-analyse is er gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek, hierdoor is er een overzichtelijk geheel gemaakt van de verzamelde gegevens met behulp van het computerprogramma SPSS 15. De antwoorden van de uitspraken van de respondenten over kennis en opvattingen over pijn en pijnbestrijding bij dementerenden werden onderzocht. Dit is gedaan door het berekenen van frequenties, percentages, de modus en de mediaan om de mate van overeenstemming en de verschillen uit te drukken. De antwoorden zijn op vier verschillende niveaus onderzocht. De gehele populatie, de twee organisaties, de drie verschillende afdelingen en de verschillende zorgverleners zijn met elkaar vergeleken.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
10
3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd. Allereerst zal er een overzicht gegeven worden van de onderzoekspopulatie. Vervolgens zullen de resultaten worden weergegeven op vier verschillende niveaus. Bij elk niveau zullen de resultaten eerst schematisch weergegeven worden in een tabel, waarna opvallende resultaten onder de tabel verder toegelicht worden. In de tabel is het meest voorkomende antwoord ‘dik gedrukt’ om een beter overzicht te geven. 3.1 Onderzoekspopulatie In totaal zijn er 125 enquêtes verspreid onder de zorgverleners van zorgorganisatie ZZG Zorggroep en 75 enquêtes onder zorgorganisatie Pleyade. In totaal zijn er dus 200 enquêtes verspreid. Na één week tijd waren er 54 enquêtes retour gestuurd. Hierna is een reminder verstuurd, omdat de respons niet hoog genoeg was. Dit leverde nog 32 enquêtes op. Dit betekent dat er in totaal 87 respondenten deel hebben genomen aan het onderzoek. Dit is 43,5% van het totaal aantal verspreidde enquêtes. Hiermee is de gestreefde minimale respons van 60% niet gehaald. Er valt één vragenlijst onder de missing values omdat deze voor 20% ingevuld is. In totaal zijn dus 86 vragenlijsten meegenomen in het onderzoek (43%). In Tabel 1 staan de demografische gegevens van de 86 respondenten beschreven. Tabel 1: demografische gegevens van de respondenten verdeeld over de drie verpleeghuizen
Variabelen
Leeftijd (modus)
Eldenstaete (n=33)
Irene (n=39)
Margriet (n=15)
Totaal (n=86)
41-50 jaar
21-30 jaar
41-50 jaar
41-50 jaar
Geslacht Vrouw Man
87,9 12,1
Functie Assistent Helpende Verzorgende Verpleegkundige
9 6 55 12,1
(3) (2) (18) (4)
2,5 8 82 0
6,1 9
(2) (3)
2,7 5
%
Medisch personeel* Leerling/stagiaire Aantal uur werkzaam op de afdeling (modus)
%
(n=)
(29) (4) (n=)
%
97,4 2,6 %
(n=)
%
(n=)
(38) (1)
66,7 33,3
(10) (5)
%
(n=)
%
(n=)
%
(n=)
(1) (3) (32) (0)
7 7 33 13
(1) (1) (5) (2)
5,8 7 64 7
(5) (6) (55) (6)
(1) (2)
26,7 13
(4) (2)
8,1 8,1
(7) (7)
89,5 11,5
(n=)
(77) (10)
31-40 uur
11-20 uur
31-40 uur
11-20 uur
Aantal jaar werkzaam in de gezondheidszorg
0-10 jaar
0-10 jaar
0-10 jaar
0-10 jaar
Aantal jaar werkzaam in psychogeriatrie
0-10 jaar
0-10 jaar
0-10 jaar
0-10 jaar
(modus)
(modus)
* Medisch personeel: verpleeghuisarts, verpleeghuisarts in opleiding, huisarts in opleiding, co assistent.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
11
3.2 Kennis en opvattingen van gehele populatie De kennis en opvattingen van de 86 zorgverleners van de drie psychogeriatrische afdelingen van de verpleeghuizen zijn onderzocht door het berekenen van frequenties en percentages. Hiermee wordt gekeken naar de mate van overeenkomst of verschil in mening, gebaseerd op de vijfpunts Likert schaal. In Tabel 2 worden de antwoorden van alle respondenten weergegeven. Tabel 2: frequentie en percentages van gehele populatie (n=86) Stelling Volledig oneens Pijn op de afdeling 9. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed beoordeeld. 10. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed behandeld. 11. Op de afdeling waar ik werk, is veel aandacht voor pijn bij dementie. Pijnervaring en behandeling 12. Oudere mensen ervaren pijn minder intens dan jongere mensen. 13. Pijnmedicatie werkt bij jongere mensen beter dan bij oudere mensen. 14. Pijnmedicatie werkt langer bij oudere mensen dan bij jongere mensen. 15. Pijnmedicatie heeft bij oudere mensen meer bijwerkingen dan bij jongere mensen. 16. Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie. 17. Het beoordelen van pijn bij een bewoner met dementie is een gok. Attitude t.a.v. pijnmedicatie 18. Pijnmedicatie moet alleen worden gegeven aan bewoners die ernstige pijn hebben. 19. Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven. 20. Het is beter pijnmedicatie ‘zo nodig’ toe te dienen. 21. Het toedienen van pijnmedicatie moet zolang mogelijk worden uitgesteld, omdat een bewoner met dementie zo min mogelijk pijnmedicatie moet krijgen. 22. Een bewoner met dementie moet eerst pijn aangeven voordat hij een volgende dosis pijnmedicatie krijgt dan volgens een vast schema. Overtuigingen t.a.v. van pijn en pijnbehandeling 23. Pijn hoort bij ouder worden. 24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan jongere mensen. 25. Pijnmedicatie leidt bij oudere mensen, indien toegediend in grote hoeveelheden, gemakkelijk tot verslaving.
Tamelijk oneens
Niet eens/niet oneens
Tamelijk eens
Volledig eens
0 (0)
8,2 (7)
11,8 (10)
68,2 (58)
11,8 (10)
0 (0)
4,7 (4)
25,6 (22)
58,1 (50)
11,6 (10)
1,2 (1)
4,7 (4)
27,1 (23)
50,6 (43)
16,5 (14)
27,9 (24)
37,2 (32)
24,4 (21)
8,1 (7)
2,3 (2)
12,8 (11)
31,4 (27)
39,5 (34)
12,8 (11)
3,5 (3)
17,6 (15)
29,4 (25)
42,4 (36)
9,4 (8)
1,2 (1)
7 (6)
17,4 (15)
36 (31)
36 (31)
3,5 (3)
42,4 (36)
36,5 (31)
17,6 (15)
3,5 (3)
0 (0)
17,9 (15)
44 (37)
33,3 (28)
4,8 (4)
0 (0)
43 (37)
43 (37)
8,1 (7)
3,5 (3)
2,3 (2)
10,6 (9)
42,4 (36)
27,1 (23)
18,8 (16)
1,2 (1)
13,3 (11)
37,3 (31)
26,5 (22)
16,9 (14)
6 (5)
41,9 (36)
40,7 (35)
11,6 (10)
4,7 (4)
1,2 (1)
34,5 (29)
38,1 (32)
14,3 (12)
9,5 (8)
3,6 (3)
34,9 (30) 16,3 (14)
26,7 (23) 20,9 (18)
24,4 (21) 23,3 (20)
12,8 (11) 36 (31)
1,2 (1) 3,5 (3)
23,3 (20)
24,4 (21)
36 (31)
14 (12)
2,3 (2)
Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat er een grote diversiteit is tussen de antwoorden, omdat bij 13 van de 17 stellingen alle vijf de antwoordmogelijkheden worden gebruikt. Behalve bij ‘Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed beoordeeld’ (mogelijkheid 2-5), ‘Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed behandeld’ (mogelijkheid 2-5), ‘Bewoners Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
12
met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie’ (mogelijkheid 1-4) en ‘Het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie is een gok’ (mogelijkheid 1-4). Uit de antwoorden die gegeven zijn met betrekking tot stellingen over ‘Pijn op de afdeling’ stelling 9, 10 en 11, blijkt dat de meerderheid het tamelijk eens (mogelijkheid 4) is met het feit dat pijn bij hen op de afdeling goed wordt beoordeeld, behandeld en dat er veel aandacht voor is. Bij de stellingen met betrekking tot pijnervaring en behandeling bij oudere mensen in vergelijking met jongere mensen geeft het grootste percentage van de respondenten de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3) aan. De meerderheid van de respondenten (65,1%) heeft gemeld dat oudere mensen pijn niet minder intens ervaren dan jongere mensen. Wanneer de respondenten werd gevraagd of ze dachten dat het beoordelen van pijn een gok is geeft 4,8% van de respondenten aan het eens te zijn met deze stelling, daar tegenover staat dat 61,9% het hiermee oneens is. De respondenten zijn eensgezind over de stelling dat het niet beter is om pijnmedicatie ‘zo nodig’ toe te dienen. Ook is een grote meerderheid (gemiddeld 77,6%) het oneens met de stellingen ‘Het toedienen van pijnmedicatie moet zolang mogelijk worden uitgesteld, omdat een bewoner met dementie zo min mogelijk pijnmedicatie moet krijgen’ en ‘Een bewoner met dementie moet eerst pijn aangeven voordat hij een volgende dosis pijnmedicatie krijgt dan volgens een vast schema’. Bij het laatste kopje ‘Overtuigingen ten aanzien van pijn en pijnbehandeling’ is er een gebrek aan eensgezindheid over de stellingen ‘Oudere mensen hebben vaker pijn dan jongere mensen’ en ‘Pijnmedicatie leidt bij oudere mensen, indien toegediend in grote hoeveelheden, gemakkelijk tot verslaving’. Ondanks dat er veel diversiteit is, is een kleine meerderheid het volledig oneens (34,9%) en het tamelijk oneens (26,7%) met de overtuiging dat pijn bij het ouder worden hoort. 3.3 Kennis en opvattingen van Pleyade en ZZG Zorggroep De kennis en opvattingen van de zorgorganisaties Pleyade en ZZG Zorggroep zijn onderzocht door het berekenen van frequenties en percentages. In Tabel 3 worden de meest opvallende resultaten van Pleyade weergegeven en in Tabel 4 de resultaten van ZZG Zorggroep. Tabel 3: frequentie en precentage van zorgorganisatie Pleyade (n=33) Volledig Tamelijk Stelling oneens oneens Pijn op de afdeling 9. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed beoordeeld. 10. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed behandeld. 11. Op de afdeling waar ik werk, is veel aandacht voor pijn bij dementie. Pijnervaring en behandeling 16. Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie. Attitude t.a.v. pijnmedicatie 19. Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven.
Niet eens/niet oneens
Tamelijk eens
Volledig eens
0 (0)
9,4 (3)
3,1 (1)
68,8 (22)
18,8 (6)
0 (0)
9,4 (3)
31,3 (10)
53,1 (17)
6,6 (2)
3,1 (1)
3,1 (1)
25 (8)
46,9 (15)
21,9 (7)
45,2 (14)
48,4 (15)
3,2 (1)
3,2 (1)
0 (0)
9,4 (3)
53,1 (17)
12,5 (4)
25 (8)
0 (0)
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
13
Overtuigingen t.a.v. van pijn en pijnbehandeling 23. Pijn hoort bij ouder worden. 43,8 (14) 24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan 21,9 (7) jongere mensen. 25. Pijnmedicatie leidt bij oudere mensen, 21,9 (7) indien toegediend in grote hoeveelheden, gemakkelijk tot verslaving.
18,8 (6) 12,5 (4)
25 (8) 25 (8)
12,5 (4) 40,6 (13)
0 (0) 0 (0)
15,6 (5)
37,5 (12)
25 (8)
0 (0)
Tabel 4: frequentie en percentage van zorgorganisatie ZZG Zorggroep (n=54) Volledig Tamelijk Niet Stelling oneens oneens eens/niet oneens
Tamelijk eens
Volledig eens
Pijn op de afdeling 9. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn 0 (0) goed beoordeeld. 10. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn 0 (0) goed behandeld. 11. Op de afdeling waar ik werk, is veel 0 (0) aandacht voor pijn bij dementie. Pijnervaring en behandeling 16. Bewoners met dementie ervaren minder 40,7 (22) pijn dan bewoners zonder dementie. Attitude t.a.v. pijnmedicatie 19. Bewoners krijgen vaak teveel 11,3 (6) pijnmedicatie voorgeschreven. Overtuigingen t.a.v. van pijn en pijnbehandeling 23. Pijn hoort bij ouder worden. 29,6 (16) 24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan 13 (7) jongere mensen. 25. Pijnmedicatie leidt bij oudere mensen, 24,1 (13) indien toegediend in grote hoeveelheden, gemakkelijk tot verslaving.
7,5 (4)
17 (9)
67,9 (36)
7,5 (4)
1,9 (1)
22,2 (12)
61,1 (33)
14,8 (8)
5,4 (3)
28,3 (15)
52,8 (28)
13,2 (7)
29,6 (16)
25,9 (14)
3,7 (2)
0 (0)
35,8 (19)
35,8 (19)
15,1 (8)
1,9 (1)
31,5 (17) 25,9 (14)
24,1 (13) 22,2 (12)
13 (7) 33,3 (18)
1,9 (1) 5,6 (3)
29,6 (16)
35,2 (19)
7,4 (4)
3,7 (2)
In Tabel 3 en 4 is te zien dat bij beide zorgorganisaties de antwoordmogelijkheid ‘tamelijk eens’ (mogelijkheid 4) het meest wordt gekozen met betrekking tot stellingen over ‘Pijn op de afdeling’. Bij Pleyade is de meerderheid (93,6%) het oneens met de stelling ‘Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie’. In tegenstelling tot Pleyade zijn de meningen bij ZZG Zorggroep hierover veel meer verdeeld. De zorgverleners bij Pleyade geven het vaakst aan het tamelijk oneens (mogelijkheid 2) te zijn met de stelling ‘Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven’. De meningen bij ZZG Zorggroep zijn hierover opnieuw meer verdeeld. ‘Tamelijk oneens’ (mogelijkheid 2) wordt even vaak aangegeven als ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3). De antwoorden met betrekking tot de overtuigingen ten aanzien van pijn en pijnbehandeling komen in beide organisaties in grote mate overeen. Daarentegen zit tussen de antwoorden bij beide zorgorganisaties veel diversiteit in de antwoorden. 3.4 Kennis en opvattingen verpleeghuis Margriet en Irene Dekkerswald Bij ZZG Zorggroep is het onderzoek bij de psychogeriatrische afdelingen van twee verpleeghuizen uitgevoerd, namelijk bij verpleeghuis Margriet en Irene Dekkerswald. De kennis en opvattingen van deze verpleeghuizen zijn onderzocht door het berekenen van frequenties en percentages die weergegeven zijn in Tabel 5 en 6. De verschillen en overeenkomsten tussen de verpleeghuizen worden hieronder nader besproken.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
14
Tabel 5: frequentie en percentages van verpleeghuis Margriet (n=15) Volledig Tamelijk Stelling oneens oneens Pijnervaring en behandeling 12. Oudere mensen ervaren pijn minder intens dan jongere mensen. 13. Pijnmedicatie werkt bij jongere mensen beter dan bij oudere mensen.
Niet eens/niet oneens
Tamelijk eens
Volledig eens
40 (6)
53,3 (8)
6,7 (1)
0 (0)
0 (0)
26,7 (4)
40 (6)
20 (3)
13,3 (2)
0 (0)
20 (3)
46,7 (7)
33,3 (5)
0 (0)
0 (0)
0 (0)
26,7 (4)
13,3 (2)
46,7 (7)
13,3 (2)
66,6 (10)
20 (3)
13,3 (2)
0 (0)
0 (0)
30,8 (4)
53,8 (7)
7,7 (1)
7,7 (1)
0 (0)
60 (9)
33,3 (5)
0 (0)
6,7 (1)
0 (0)
26,7 (4)
53,3 (8)
20 (3)
0 (0)
0 (0)
(3)
50 (7)
14,3 (2)
14,3 (2)
0 (0)
(9)
26,7 (4)
6,7 (1)
6,7 (1)
0 (0)
(8)
40 (6)
6,7 (1)
0 (0)
0 (0)
(2)
33,3 (5)
13,3 (2)
26,7 (4)
13,3 (2)
Tabel 6: frequentie en percentages van verpleeghuis Irene Dekkerswald (n=39) Volledig Tamelijk Niet Stelling oneens oneens eens/niet oneens
Tamelijk eens
Volledig eens
14. Pijnmedicatie werkt langer bij oudere mensen dan bij jongere mensen. 15. Pijnmedicatie heeft bij oudere mensen meer bijwerkingen dan bij jongere mensen. 16. Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie. 17. Het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie is een gok. Attitude t.a.v. pijnmedicatie 18. Pijnmedicatie moet alleen worden gegeven aan bewoners die ernstige pijn hebben. 19. Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven.
20. Het is beter pijnmedicatie ‘zo nodig’ toe 21,4 te dienen. 21. Het toedienen van pijnmedicatie moet 60 zolang mogelijk worden uitgesteld, omdat een bewoner met dementie zo min mogelijk pijnmedicatie moet krijgen. 22. Een bewoner met dementie moet eerst 53,3 pijn aangeven voordat hij een volgende dosis pijnmedicatie krijgt dan volgens een vast schema. Overtuigingen t.a.v. van pijn en pijnbehandeling 24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan 13,3 jongere mensen.
Pijnervaring en behandeling 12. Oudere mensen ervaren pijn minder intens dan jongere mensen. 13. Pijnmedicatie werkt bij jongere mensen beter dan bij oudere mensen. 14. Pijnmedicatie werkt langer bij oudere mensen dan bij jongere mensen. 15. Pijnmedicatie heeft bij oudere mensen meer bijwerkingen dan bij jongere mensen. 16. Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie. 17. Het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie is een gok. Attitude t.a.v. pijnmedicatie 18. Pijnmedicatie moet alleen worden gegeven aan bewoners die ernstige pijn hebben. 19. Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven.
23,1 (9)
28,2 (11)
33,3 (13)
15,4 (6)
0 (0)
7,7 (3)
28,2 (11)
43,6 (17)
15,4 (6)
5,1 (2)
17,9 (7)
20,5 (8)
51,3 (20)
7,7 (3)
2,6 (1)
13,2 (5)
10,5 (4)
44,7 (17)
31,6 (12)
0 (0)
30,8 (12)
33,3 (13)
30,1 (12)
5,2 (2)
0 (0)
7,7 (3)
41 (16)
46,1 (18)
5,1 (2)
0 (0)
33,3 (13)
46,2 (18)
15,4 (6)
2,6 (1)
2,6 (1)
5,3 (2)
28,9 (11)
42,1 (16)
21,1 (8)
2,6 (1)
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
15
7,7 (3)
35,9 (14)
28,2 (11)
20,5 (8)
7,7 (3)
33,3 (13)
51,3 (20)
10,3 (4)
5,1 (2)
0 (0)
22. Een bewoner met dementie moet eerst 17,9 (7) pijn aangeven voordat hij een volgende dosis pijnmedicatie krijgt dan volgens een vast schema. Overtuigingen t.a.v. van pijn en pijnbehandeling 24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan 13,2 (5) jongere mensen.
48,7 (19)
17,9 (7)
10,3 (4)
5,1 (2)
23,7 (9)
25,6 (10)
36,8 (14)
0 (0)
20. Het is beter pijnmedicatie ’zo nodig ‘ toe te dienen. 21. Het toedienen van pijnmedicatie moet zolang mogelijk worden uitgesteld, omdat een bewoner met dementie zo min mogelijk pijnmedicatie moet krijgen.
Uit de resultaten valt op dat met betrekking tot de stellingen over ‘Pijnervaring en behandeling’ door Irene Dekkerswald bij elke stelling de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3) het meest wordt gekozen. Bij Margriet wordt deze antwoordmogelijkheid bij geen enkele stelling over dit onderwerp het meest gekozen. Met betrekking tot de stellingen over ‘Attitude ten aanzien van pijnmedicatie’ zitten er tussen beide verpleeghuizen geen opvallende verschillen. Wel is er veel diversiteit in de antwoorden terug te vinden bij beide verpleeghuizen. Bij de stelling ‘Oudere mensen hebben vaker pijn dan jongere mensen’ geeft de meerderheid (33,3%) van de respondenten van verpleeghuis Margriet aan het hier tamelijk oneens (mogelijkheid 2) mee te zijn. Daarentegen is er veel diversiteit in de antwoorden. De meerderheid (36,8%) van de respondenten van verpleeghuis Irene Dekkerswald geven aan het hier tamelijk eens (mogelijkheid 4) mee te zijn. 3.5 Kennis en opvattingen per zorgverlener De kennis en opvattingen van de assistenten, helpenden, verzorgenden, verpleegkundigen, medische personeel en leerlingen/stagiaires van de drie psychogeriatrische afdelingen van de verpleeghuizen zijn onderzocht door het berekenen van de mediaan, zie Tabel 7. Tabel 7: mediaan kennis en opvattingen per zorgverlener Stelling Pijn op de afdeling 9. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed beoordeeld. 10. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed behandeld. 11. Op de afdeling waar ik werk, is veel aandacht voor pijn bij dementie. Pijnervaring en behandeling 12. Oudere mensen ervaren pijn minder intens dan jongere mensen. 13. Pijnmedicatie werkt bij jongere mensen beter dan bij oudere mensen. 14. Pijnmedicatie werkt langer bij oudere mensen dan bij jongere mensen. 15. Pijnmedicatie heeft bij oudere mensen meer bijwerkingen dan bij jongere mensen. 16. Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie. 17. Het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie is een gok.
Mediaan
Assistent (n=5)
Helpende (n=6)
Verzor gende (n=55)
Verpleeg kundige (n=6)
Medisch personeel (n=7)
Leerling/ Stagiaire (n=7)
4,0
4,0
4,0
3,5
4,0
4,0
4,0
3,5
4,0
3,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
3,0
4,0
4,0
2,0
2,0
2,0
2,0
1,0
2,0
3,0
3,0
3,0
2,0
2,0
3,0
3,0
2,5
3,0
2,0
3,0
2,0
2,0
3,0
3,0
3,5
4,0
3,0
2,0
2,0
2,0
1,0
1,0
2,0
2,0
2,5
2,0
2,0
2,0
3,0
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
16
Attitude t.a.v. pijnmedicatie 18. Pijnmedicatie moet alleen worden gegeven aan bewoners die ernstige pijn hebben. 19. Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven. 20. Het is beter pijnmedicatie ‘zo nodig’ toe te dienen. 21. Het toedienen van pijnmedicatie moet zolang mogelijk worden uitgesteld, omdat een bewoner met dementie zo min mogelijk pijnmedicatie moet krijgen. 22. Een bewoner met dementie moet eerst pijn aangeven voordat hij een volgende dosis pijnmedicatie krijgt dan volgens een vast schema. Overtuigingen t.a.v. van pijn en pijnbehandeling 23. Pijn hoort bij ouder worden. 24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan jongere mensen. 25. Pijnmedicatie leidt bij ouderen mensen, indien toegediend in grote hoeveelheden, gemakkelijk tot verslaving. 1= volledig oneens
2= tamelijk oneens
1,0
2,0
2,0
1,5
1,0
2,0
2,0
2,0
3,0
2,0
3,0
2,5
3,0
4,0
2,0
2,0
2,0
3,5
2,0
2,5
2,0
1,5
1,0
3,0
2,0
2,5
2,0
2,0
1,0
3,0
1,0 2,0
2,5 3,0
2,0 3,0
1,0 3,5
2,0 4,0
3,0 3,0
2,0
3,0
3,0
2,0
2,0
3,0
3= niet eens/niet oneens
4= tamelijk eens
5= volledig eens
Uit Tabel 7 blijkt dat de verzorgenden drie maal vaker de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3) in gevuld hebben dan de verpleegkundigen en het medisch personeel. Er is een grote mate van overeenstemming tussen alle zorgverleners met betrekking tot de stellingen ‘Oudere mensen ervaren pijn minder intens dan jongere mensen’, ‘Het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie is een gok’ en ‘Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie’. Bij de stellingen die gaan over ‘Attitude ten aanzien van pijnmedicatie’ geeft de mediaan (tussen de 1.0 en de 3.0) van de verzorgenden, verpleegkundigen en het medisch personeel aan dat zij het oneens zijn met deze stellingen. Helpenden geven aan dat het beter is om ‘zo nodig’ pijnmedicatie toe te dienen in tegenstelling tot de verzorgenden, verpleegkundigen en medisch personeel die het oneens zijn met deze stelling.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
17
4. Kritische nabeschouwing 4.1 Discussie Uit het onderzoek komt naar voren dat de respondenten tevreden zijn over de beoordeling, behandeling en de aandacht die er is op de afdeling voor pijn bij dementerenden. Dit is tevens terug te zien in het onderzoek van Zwakhalen et al., (2007). Over de stellingen die betrekking hebben tot ‘Pijnervaring en pijnbehandeling’ zijn de respondenten niet eensgezind. Daarnaast wordt bij de helft van deze stellingen de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3) het vaakst ingevuld. Hieruit zou opgemaakt kunnen worden dat de respondenten het moeilijk vinden hier een mening over te geven en hier mogelijk kennis tekort in hebben. De meerderheid van de respondenten heeft een correcte attitude ten aanzien van pijnmedicatie. Bij de stellingen die behoren onder het kopje ‘Overtuigingen ten aanzien van pijn en pijbehandeling’ is er een grote diversiteit in de antwoorden van de respondenten, omdat alle antwoordmogelijkheden bij alle drie de stellingen zijn gebruikt. Hieruit kan blijken dat de zorgverleners niet op één lijn zitten. Uit het onderzoek blijkt dat er geen eensgezindheid onder de respondenten is met betrekking tot de stelling ‘Pijnmedicatie leidt bij ouderen mensen, indien toegediend in grote hoeveelheiden, gemakkelijk tot verslaving’. Hieruit kan worden opgemaakt dat de respondenten onvoldoende op de hoogte zijn van de werking van pijnmedicatie. Bij de stelling ‘Pijnmedicatie werkt langer en beter bij oudere mensen dan bij jongere mensen’ hier geeft de meerderheid (gemiddeld 41%) aan het ‘niet eens/niet oneens’ met deze stelling te zijn. Daarnaast is slechts een derde van de respondenten zich bewust van het feit dat oudere mensen vaker getroffen worden door pijn dan jongere mensen, dit blijkt uit de grote diversiteit die er is in de antwoorden. De bevindingen van mogelijke kennis tekorten bij kennis over pijnmedicatie bij oudere mensen versus jongere mensen komt overeen met de resultaten van Zwakhalen et al., (2007). Uit de antwoorden van de respondenten over de het kopje ‘Attitude ten aanzien van pijnmedicatie’ kan worden opgemaakt dat de zij het correct oneens zijn met deze stellingen. Dit is in tegenstelling tot de resultaten van Zwakhalen et al., (2007). Uit dit onderzoek bleek dat de respondenten geen correcte attitude hadden ten aanzien van pijnmedicatie. De zorgverleners in de verpleeghuizen maken geen gebruik van een instrument om pijn bij dementerenden te beoordelen. Zij beoordelen pijn aan de hand van subjectieve observaties. Pijnbeoordeling bij mensen met ernstige dementie met een beperkt vermogen om te communiceren is soms een kwestie van gissen (Feldt et al., 1998 en Ferrell, 2004). Echter geeft slechts 4,8% van de respondenten aan het tamelijk eens en 0% het volledig eens te zijn met de volgende stelling ‘Het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie is een gok’. Verder zijn de drie verschillende afdelingen van de verpleeghuizen met elkaar vergeleken. Hieruit blijkt dat er weinig eensgezindheid is tussen de respondenten van verpleeghuis Irene Dekkerswald. Er is veel diversiteit in de antwoorden terug te vinden daarnaast gebruiken zij het vaakst van alle drie de verpleeghuizen de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3). Door deze grote diversiteit in antwoorden en het grote aantal ‘geen mening’ kan dit duiden op een tekort aan kennis over pijn en pijnbestrijding van de zorgverleners bij verpleeghuis Irene Dekkerswald. Een mogelijke oorzaak hiervan kunnen de vele parttimers zijn die werkzaam zijn in het verpleeghuis (zie Tabel 1). In tegenstelling tot de afdelingen van Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
18
verpleeghuis Irene Dekkerswald zijn de respondenten bij de afdeling van verpleeghuis Margriet eensgezind met elkaar. Zij hebben maar bij één stelling alle antwoordmogelijkheden gebruikt en bij geen enkele stelling geeft de meerderheid antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ (mogelijkheid 3) aan. Dit verschil kan te maken hebben met het feit dat de afdeling in verpleeghuis Margriet kleinschaliger is en minder personeel bevat dan verpleeghuis Irene Dekkerswald. Hierdoor is het mogelijk gemakkelijker voor het personeel om op één lijn te zitten. De respondenten bij verpleeghuis Eldenstaete zijn op veel punten eensgezind met elkaar. Dit is te zien aan het feit dat er geen opvallende grote verschillen tussen de antwoorden te vinden zijn. Een ander opvallend resultaat uit het onderzoek is dat de verzorgenden driemaal vaker de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ gebruiken dan de verpleegkundigen en het medisch personeel. Dit kan duiden op een tekort aan kennis over de pijn en pijnbestrijding. Het medisch personeel geeft een sterkere mening door vaker te kiezen voor de antwoordmogelijkheid ‘volledig oneens’ (mogelijkheid 1) en antwoordmogelijkheid ‘volledig eens’ (mogelijkheid 4). De studie had een aantal beperkingen. De populatie verpleeghuisartsen was te klein om uitspraken te vergelijken met andere zorgverleners. Hierdoor is er besloten om al het medisch personeel (verpleeghuisarts in opleiding, huisarts in opleiding en een co assistent) tot één groep te laten behoren, namelijk medisch personeel. Ondanks dat de informatie anoniem is verkregen is er een mogelijkheid dat de respondenten sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven met betrekking tot de stellingen over pijn op de afdeling. Daarnaast is de minimaal gestreefde respons van de vragenlijsten (60%) niet behaald. Dit kan mogelijk liggen aan het feit dat er geen mondelinge introductie, tijdens een teamoverleg, over het onderzoek heeft plaats gevonden. Dit was door het korte tijdsbestek niet haalbaar op de afdelingen. Hierdoor bestaat er een mogelijkheid dat niet de gehele populatie goed op de hoogte was van het onderzoek. Dit is echter wel zoveel mogelijk opgevangen door middel van het verspreiden van posters in de verpleeghuizen. Een andere beperking van het onderzoek is dat de vooraf genummerde enquêtes niet goed verdeeld zijn over de drie psychogeriatrische afdelingen. Dit heeft de dataverwerking en data-analyse belemmert. Verder is er voorafgaand aan het onderzoek geen duidelijk beeld gevormd van het aantal zorgverleners per functie. Achteraf is het nog gelukt om bij verpleeghuis Margriet en Irene Dekkerswald deze informatie te achterhalen. Helaas is dit bij verpleeghuis Eldenstaete niet gelukt. Doordat de minimale respons van 60% niet behaald is, is deze studie minder betrouwbaar. Hierdoor moet er voorzichtig om worden gegaan met de informatie. Bij grote non-response percentages kunnen namelijk kleine afwijkingen grote effecten hebben op de schatting van de waarden in de populatie (Jansen, Joostens & Kemper, 2004). 4.2 Conclusie Het doel van dit onderzoek is om inzicht te geven in de opvattingen van zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden over pijn en pijnbestrijding. Daarnaast kunnen de resultaten van dit onderzoek bijdragen tot een betere herkenning van pijn en daardoor het adequaat inzetten van interventies om de pijn te verminderen. Het uiteindelijke effect hiervan zal zijn dat de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner verbetert.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
19
De conclusie van het onderzoek is dat er veel diversiteit is in de opvattingen van zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, over pijn en pijnbestrijding. Hieruit kan worden opgemaakt dat de zorgverleners in alle drie de verpleeghuizen niet op één lijn zitten. Dit kan mogelijk verklaard worden door een tekort aan kennis over pijn en pijnbestrijding. Als er gekeken wordt naar de variabele ‘functie’ is er veel diversiteit terug te vinden in de antwoorden van de respondenten. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat de antwoordmogelijkheid ‘niet eens/niet oneens’ door de verzorgenden drie maal vaker wordt ingevuld dan door de verpleegkundigen en het medisch personeel. Hieruit kunt worden opgemaakt dat verzorgenden vaker ‘geen mening’ over de stellingen met betrekking tot pijn en pijnbestrijding hebben. Uit het onderzoek blijkt dat slechts 4,8% van de zorgverleners vindt dat het beoordelen van pijn bij bewoners met dementie een gok is. Dit is opmerkelijk omdat de zorgverleners in alle drie de verpleeghuizen geen gebruik maken van een instrument om pijn bij dementerenden te beoordelen. Zij beoordelen pijn aan de hand van subjectieve observaties. Pijnbeoordeling bij mensen met ernstige dementie met een beperkt vermogen om te communiceren is soms een kwestie van gissen (Feldt et al., 1998 en Ferrell, 2004). 4.3 Aanbevelingen Uit de resultaten is gebleken dat de opvattingen van de zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden, over pijn en pijnbestrijding niet op één lijn zitten. Zoals eerder beschreven blijkt uit onderzoek dat de dementerende bewoner erg kwetsbaar is en dat er weinig onderzoek naar deze doelgroep gedaan is (Wit et al., 2004). Daarnaast komt uit eerder onderzoek naar voren dat de dementerende bewoner afhankelijk is van de zorgverlener, omdat zij zich in een vergevorderd stadium van dementie verbaal niet meer kunnen uiten waardoor ze beperkt zijn in het aangeven van pijn (Feldt et al., 1998 en Ferrell, 2004). Het is dus van belang dat de zorgverleners kennis en juiste opvattingen hebben over pijn en pijnbestrijding bij dementerenden. Om onderbehandeling van pijn en daarmee de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner te waarborgen wordt er aanbevolen om alle zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg, dezelfde opvattingen en kennis te laten hebben over pijn en pijnbestrijding bij dementerenden. Dit kan mogelijk gerealiseerd worden door het organiseren van een scholing voor de direct betrokken zorgverleners. Verder wordt het aanbevolen om gebruik te maken van een pijnschaal om pijn beter te beoordelen en vervolgens te behandelen. Daarnaast zal er op de afdeling extra aandacht nodig zijn voor het onderwerp pijn en pijnbestrijding.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
20
5. Literatuurlijst (1995) Artikel 7:462 Burgerlijk Wetboek 7. AbvaKabo (2007), Beroepscode voor verpleging en verzorging, FNV. Achterberg en Plooij, (2010). Innovaties in de zorg voor dementie. Tijdschrift voor verpleegkundigen, nr. 2 pag. 23. Broekmans S, Vanderschueren S, Morlion B, Kumar A, Evers G. (2004) Nurses’ attitudes toward pain treatment with opioids: A survey in a Belgian university hospital. Carpenito L.J (2002).Zakboek verpleegkundige diagnosen. Groningen/Houten, WoltersNoordhoff. Closs SJ. Pain and elderly patients. (1996). A survey of nurses’ knowledge and experiences. J Adv Nurs. 237-42. Feldt KS, Warne MA, Ryden MB (1998) Examining pain in aggressive cognitively impaired older adults. J Gerontol Nurs. 24(11):14-22. Ferrell BA (1995) Pain evaluation and management in the nursing home. Ann Intern Med. 123(9):681-7. Hollands L. Hendriks L. Ariëns H. Verheggen F. (2005) Elementen van kwaliteitszorg, Meppel, Uitgeverij LEMMA. Jansen, E.P.W.A. Joostens, Th. H. & Kemper, D.R. (2004) Enqueteren, het opstellen en gebruiken van vragenlijsten, (derde druk) Groningen, Wolters-Noordhoff bv Jones KR, Fink R, Pepper G, Hutt E, Vojir CP, Scott J, Clark L, Mellis K (2004) Improving nursing home staff knowledge and attitudes about pain. Gerontologist 44(4):469-78. Koenen M.J, Drewes J.B. (2009). Wolters’ Woordenboek Nederlands. Groningen, WoltersNoordhoff. Leeuwen M. (2004) Gebruiken, behoeften en problemen van artsen bij pijnbestrijding van ouderen. 83-93. Migchelbrink, F. (2009). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam, Uitgeverij SWP. Rapport van de gezondheidsraad (2002). Dementie (rapport van 12 maart 2002, 2002/04), DenHaag: Gezondheidsraad Rapport van de verpleegkundige wetenschappelijkeraad (VWR) (1994) en het centraal begeleidingsorgaan voor de intercollegiale toetsing, CBO Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
21
Rijk C. Psychische stoornissen (1997) In: Maas IAM, Gijsen R, Lobbezoo. Sung HC, Chang SM, Tsai CS (2005) Working in long-term care settings for older people with dementia: nurses'aides. 14(5):587-93. Swaab D (2008) Hoeveel pijn, Relevant, nummer 4. Vandereycken W., Deth R. (2004). Psychiatrie, Bohn Stafleu van Loghum. Houten. Verduijn M.M, Folmer H (2002) Nederlandse Huisartsen Genootschap standaarden, Farmaceutische richtlijn pijnbestrijding. Wit R, Boerlage A, Stronks D.L, Baar F.P.M. (2004) Voorkomen van pijn bij bewoners in verpleeg- en verzorgingshuizen, Mijn info p. 73-82. World Health Organisation, (2000). International Statistical Classification 10. Geneve. Zwakhalen S, Hamers J, Peijenburg R, Berger M, (2007). Nursing staff knowledge and beliefs about pain in elderly nursing home residents with dementia. Pain Res Manag. 12(3):177-84. Zwakhalen S. (2006). Attitude ten aanzien van pijn bij mensen met dementie. Vragenlijst voor verzorgenden/verplegenden. Websites IASP (2007), Definition pain. Geraadpleegd op 17 september 2010, via http://www.iasppain.org/AM/Template.cfm?Section=Pain_Defi...isplay.cfm&ContentID=1728#Pain. ZZGzorggroep (2010), geraadpleegd http://zzgzorggroep.nl/wonen_margriet.htm.
op
23
september
2010,
via
World Health Organization (WHO), (1993).The ICD-10 Classification of Mental and Behavioural Disorders Diagnostic criteria for research, geraadpleegd op: 28 september 2010 via http://www.who.int/classifications/icd/en/GRNBOOK.pdf
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
22
Bijlage 1
Procesverslagen Procesverslag Ninke
Bijdrage ontwerpplan en onderzoeksverslag De vraagstelling was bij ons al opgesteld door de opdrachtgever (Sylvia Hoekstra). We hebben de vraagstelling alleen nog toegespitst op de verpleeghuizen waar wij het onderzoek hebben uitgevoerd. Het definitieve ontwerpplan is onder andere tot stand gekomen aan de hand van de lessen van kwaliteitszorg 2 die we volgden in de eerste zes weken van deze periode. Ik ben bij alle lessen aanwezig geweest,l omdat het lessen waren die van groot belang waren voor de inhoud van het ontwerpplan. Daarnaast hebben we verschillende afspraken gehad met Sylvia om te kijken of we op ‘de goede weg’ waren en om feedback te ontvangen. Wijzigingen of nieuwe informatie hebben we samen toegevoegd aan het ontwerpplan. Anne en ik hebben dus een even grote bijdrage geleverd aan het uitwerken van het definitieve ontwerpplan. Ik was zeer tevreden over het resultaat en dit bleek achteraf ook want we behaalde een 8. Na de goedkeuring van het ontwerpplan zijn we op dezelfde voet verder gegaan. De hoeveelheid werkzaamheden die ik heb verricht staan volledig gelijk aan die van Anne. Dit stemde wij goed op elkaar af. Samenwerking Anne en ik kennen elkaar vanaf het propedeuse jaar, maar we hebben nooit eerder samengewerkt aan een opdracht of project. Tijdens de uitwerking van het ontwerpplan hebben we onze samenwerkingsstrategie ontwikkeld en vulden we elkaar aan waar dit nodig was. We konden elkaar goed corrigeren en discussieerde ook op sommige punten. Wanneer één van ons met sterke argumenten kwam konden we elkaar overtuigen. We vinden het allebei fijn om voor grote veranderingen aan de inhoud af te spreken op school en voor kleinere dingen communiceerde we gewoon via de mail. Dit verliep altijd goed. We hebben momenten gehad dat we op hetzelfde moment hetzelfde zeiden, dus op één lijn zaten we zeker. Wanneer we er samen niet uitkwamen namen we contact op met Sylvia, hier twijfelde we dan ook niet over. Ook heeft mijn zus ons een paar keer ook geholpen (afgestudeerd in fysiotherapie wetenschap) met het uitwerken van de data-analyse en dataverwerking. Verder hadden we samen een planning gemaakt per fase van deze periode: voorbereiding, dataverzameling, data-analyse en rapportage. Dit was een handige houvast voor ons. Anne en ik wilde beide en goed resultaat halen en dit was ook te merken onze fanatieke inzet. Ik heb geen problemen met deadlines, want vaak heb ik het product al eerder af dan de deadline (dit was eveneens met het ontwerpplan zo). Anne en ik voelden elkaar goed aan en we hebben alles met betrekking tot uittypen etc. de taken gelijkmatig verdeeld. Verslaglegging De gehele periode hebben we een logboek bijgehouden. Hierin schreven we, om de beurt, belangrijke wijzigingen en een korte samenvatting van elke activiteit. Mede door dit logboek zijn we zorgvuldig te werk gegaan. Tijdens de gehele periode hebben we vier afspraken gehad met Sylvia. De notulen hiervan werd verwerkt in het logboek. De daarop volgende dag verwerkte we de verkregen feedback. De samenwerking met de docentbegeleider en andere contactpersonen verliep goed en we maakten goede afspraken. We konden goed omgaan Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
23
met de verkregen feedback. Wanneer we iets niet begrepen koppelde we dit via de mail terug naar Sylvia, maar meestal was dit geen probleem. Dataverzameling en data analyse We hebben de gegevens verzameld door het afnemen van een enquête bij alle zorgverleners die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden in drie verschillende verpleeghuizen. Deze enquête was al gevalideerd en konden wij dus direct gebruiken. Achteraf was het misschien goed geweest om toch kleine aanpassingen te doen aan de enquête, maar op aanraden van Sylvia hebben we toen besloten om dat niet te doen. Dit had mede te maken met het korte tijdsbestek van dit onderzoek. Het analyseren van de gegevens hebben we gedaan met behulp van het computerprogramma SPSS. Dit programma was voor ons beide geheel onbekend, maar toen we er eenmaal mee werkte met de handleiding ernaast, ging dit goed. Competenties Tijdens deze periode heb ik aan de verschillende beroepstaken en kerncompetenties gewerkt. Als eerste ben ik bezig geweest met beroepstaak 4 kwaliteitzorg. Met de daarbij behorende kerncompetentie 8: ‘om de kwaliteit van zorg te bewaken en te waarborgen participeert de hbo -verpleegkundige in het ontwerpen van kwaliteitszorg op afdelingsniveau. Daarnaast heb ik me bezig gehouden met beroepstaak 6 beroepsontwikkeling. Daaronder valt kerncompetientie 11: ‘om het beroep van verpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen van de eenentwintigste eeuw, vervult de hbo- verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn’ en kerncompetentie 12: ‘om de kwaliteit van het verpleegkundig beroep op het vereiste peil te houden zodat het kan voldoen aan maatschappelijke criteria, werkt de hbo- verpleegkundige actief mee aan de bevordering van de deskundigheid van beroepsgroep’. De resultaten van dit onderzoek kunnen namelijk bijdragen tot een betere herkenning van pijn door de zorgverlener waardoor zij adequate interventies kunnen inzetten om pijn te verminderen. Met als uiteindelijk effect verbetering van de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner. Door de vergrijzing in Nederland en daarmee het toenemend aantal dementerenden is het erg belangrijk dat er onderzoek wordt verricht naar deze groep mensen. Hierdoor sluit dit onderzoek goed aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen van deze eeuw. Gedurende deze periode heb ik dus volledig bezig gehouden met het bewaken, verbeteren, waarborgen van kwaliteit van zorg gericht op zowel de zorgverlener als de belanghebbende patiënt.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
24
Procesverslag Anne Bijdrage ontwerpplan en onderzoeksverslag In het aanvraagformulier van dit onderzoek had onze opdrachtgever (Sylvia Hoekstra) al een vraagstelling opgesteld. Deze vraagstelling is door Ninke en mij toegespitst op de doelgroep. Deze vraagstelling hebben we voorgelegd aan Sylvia en na goedkeuring hadden we onze definitieve projectvraagstelling. Voor het definitieve ontwerpplan heb ik alle onderwijsgroepen van de onderwijseenheid kwaliteitszorg niveau twee gevolgd. Deze bijeenkomsten hebben geholpen om het definitieve ontwerpplan vorm te laten krijgen. Daarnaast hebben Ninke en ik verschillende afspraken gehad met Sylvia om onze resultaten en knelpunten te bespreken. Het plan is tot stand gekomen door ons beiden; hoofdstukken hebben we samen gemaakt en samen besproken. Wijzigigen en nieuwe informatie hebben Ninke en ik samen verwerkt in het plan. De bijdrage die ik geleverd heb aan het definitieve ontwerpplan is even groot als de bijdrage van Ninke. We hebben veel samen gedaan en overige werkzaamheden komen overeen met de werkzaamheden die Ninke heeft gedaan. Dit geldt ook voor het tot stand komen van het onderzoeksverslag, naast de hulp die we gekregen hebben van Sylvia, hebben we samen gewerkt aan het onderzoeksverslag en is onze bijdrage even groot. Samenwerking Ik heb met Ninke van te voren geen samenwerkingscontract afgesloten. Ninke ken ik al sinds het eerste jaar van deze opleiding en ik vertrouwde er op dat de samenwerking met Ninke goed verliep. We wilden allebei een goed product leveren en gingen allebei met deze insteek aan het werk. We hebben samen beslist wat er wel en wat er niet in het ontwerpplan en in het onderzoeksverslag kwam. We hebben veel overlegmomenten gehad en we kwamen er samen steeds goed uit. Als er iemand goede argumenten had om iets toe te voegen of weg te laten was de ander het hier mee eens. De samenwerking met Sylvia en de andere contactpersonen is ook goed verlopen. We maakten duidelijk afspraken en lieten goed weten wat we van hen verwachtten. Voordat we in gesprek gingen hadden Ninke en ik samen al besproken wat we allemaal wilden bespreken waardoor we na de afspraken steeds goed verder konden met het verslag. Verslaglegging Tijdens de afgelopen twee onderwijseenheden hebben Ninke en ik een logboek bijgehouden waarin we al onze werkzaamheden bij hebben gehouden. Hierin schreven we na elke bijeenkomst een stukje met onze werkzaamheden, keuzes en zaken waar we tegenaan liepen. Na elke bijeenkomst met onze opdrachtgever Sylvia Hoekstra werd er een notulen gemaakt, deze werd ook toegevoegd in het logboek en verstuurd via de mail naar Sylvia. Het logboek werd door ons beiden, om de beurt, bijgehouden. Dit logboek was een handig geheugensteuntje voor ons. Dataverzameling en data-analyse We hebben data verzameld door middel van een schriftelijke vragenlijst. We hebben gebruik gemaakt van een bestaande vragenlijst die we van onze opdrachtgever hebben gekregen. Deze vragenlijst was al gevalideerd dus we konden er gelijk mee aan de slag. Om de verzamelde data te verwerken hebben we gebruik gemaatk van het computerprogramma SPSS. We hadden beide nog geen ervaring met die programma. Met behulp van een Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
25
handleiding en veel uitproberen is het ons gelukt om goed met dit programma te werken en hebben we alle data kunnen verwerken en te analyseren. Competenties Tijdens de afgelopen twee onderwijseenheden, kwaliteitszorg niveau 2 en niveau 3, heb ik aan een aantal competenties gewerkt. De eerste beroepstaak waar ik aan heb gewerkt is beroepstaak 6 ‘Het ontwikkelen van het beroep’. Bij deze beroepstaak behoren twee kerncometenties. De eerste kerncompetentie is kerncompetentie 11 ‘Om het beroep van verpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelen van de eenentwintigste eeuw, vervult de hbo-verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn’. Aan deze kerncompetentie heb ik gewerkt omdat het onderwerp van dit onderzoek aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen van de eenentwintigste eeuw, door de vergrijzing in Nederland zal het aantal dementerende toenemen waardoor het van belang is dat er onderzoek wordt gedaan bij deze patiëntengroep. De tweede kerncompetentie die bij deze beroepstaak hoort is kerncompetentie 12 ‘Om de kwaliteit van het verpleegkundige beroep op het vereiste peil te houden zodat het kan voldoen aan de maatschappelijke criteria, werkt de hbo-verpleegkundige actief mee aan de bevordering van de deskundigheid van de beroepsgroep’. Het doel van dit onderzoek is dat de opvattingen van de zorgverleners, die direct betrokken zijn bij de zorg van dementerenden, over pijn en pijnbestrijding inzichtelijk worden gemaakt. Dit kan bijdrage tot een betere herkenning van pijn en daardoor het adequaat inzetten van interventies om de pijn te verminderen. Het uiteindelijk effect hiervan is een verbetering van de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner. Dit zal de deskundigheid van de beroepsgroep bevorderen. De tweede competentie waar ik aan heb gewerkt is beroepstaak 4 ‘Participeren in kwaliteitszorg’. De kerncompetentie die bij deze beroepstaak hoort is kerncompetentie 8 ‘Om de kwaliteit van de zorg te bewaken en te waarborgen participeert de hbo-verpleegkundige in het ontwerpen van kwalitietszorg op afdelingsniveau’. Het uiteidelijke effect van dit onderzoek is de verbetering van kwaliteit van leven van de dementerende bewoner. Met dit onderzoek heb ik me bezig gehouden met het bewaken, waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
26
Bijlage 2
Tijdsplanning Voorbereiding
Dinsdag 02-11-2010
Kennismaking met nurse practitioners
Donderdag 04-11-2010
Proefmeting uitvoeren
Maandag 08-11-2010 Dinsdag 09-11-2010
Proefmeting verwerken Kennismaking Pleyade
Woensdag 1011-2010
Kennismaking ZZG Zorggroep
Woensdag 1011-2010
Vragenlijsten voor onderzoekspopulati e uitprinten Kennismaking ZZG Zorggroep
Woensdag 1011-2010 Donderdag 11-11-2010
Inlezen/verdiepen gebruik van SPSS programma
Vrijdag 12-11-2010
Promotie materiaal en reminder per instelling maken Promotie materiaal uitdelen Promotie materiaal uitdelen
Maandag 15-11-2010 Dinsdag 16-11-2010
Voorbereidingsfase week 45 en 46
Anne, Ninke, Sylvia en Nurse practitioner s Ninke
Anne en Ninke Anne, Ninke en Hanneke Anne, Ninke en Dennis Anne en Ninke
VDO
12:00 tot 12:30uur
-
Afdeling de Zonnehof, Herveld HAN
14:00 tot 14:30 uur
-
11:30 tot 12:30 uur 10:00 tot 12:00 uur
-
Verpleeghuis Eldenstaete
-
Verpleeghuis Irene Dekkerswald VDO
10:00 tot 12:00 uur
-
12:00 tot 13:00 uur
Anne, Ninke en Monique Anne en Ninke
Verpleeghuis Margriet
13:00 tot 15:00 uur
€0,40 x 200 respondenten = €80,-
HAN
10:00 tot 15:00uur
Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 12:00 uur
Anne en Ninke Anne en Ninke
ZZG Zorggroep
10:00 tot 12:00 uur 10:00 tot 11:00 uur
Data verzameling week 47, 48 en 49
Pleyade
Data analyse week 49, 50 en 51
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
SPSS via Surfspot bestellen = €17,50 -
-
Rapportage week 1 en 2
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
27
Dataverzameling
Maandag 2211-2010
Vragenlijsten uitdelen
Anne en Ninke
Dinsdag 23-11-2010
Inleiding en methode onderzoeksverslag schrijven Reminders uitdelen en ingevulde vragenlijsten ophalen Ingevulde vragenlijsten invoeren en uitnodiging eindpresentatie maken Afspraak met docentbegeleider/ opdrachtgever Ingevulde vragenlijsten ophalen, laatste reminder uitdelen Uitnodigingen eindpresentatie versturen Laatste ingevulde vragenlijsten ophalen Laatste ingevulde vragenlijsten ophalen Vragenlijsten invoeren
Anne en Ninke
Dinsdag 30-11-2010
Woensdag 01-12-2010
Maandag 06-12-2010 Dinsdag 07-12-2010
Donderdag 09-12-2010 Vrijdag 10-12-2010 Maandag 13-12-2010 Maandag 13-12-2010
Voorbereidingsfase week 45 en 46
Verpleeghuizen Pleyade en ZZG Zorggroep HAN
10:00 tot 15:00 uur
-
10:00 tot 15:00 uur
-
Anne en Ninke
Verpleeghui-zen Pleyade en ZZG Zorggroep
11:00 tot 15:00 uur
-
Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 13:00 uur
-
Anne, Ninke en Sylvia Anne en Ninke
BHH
13.00 tot 14.00 uur
-
Verpleeghuizen Pleyade en ZZG Zorggroep
10:00 tot 15:00 uur
-
Anne en Ninke
-
-
-
Anne en Ninke
Verpleeghui-zen ZZG Zorggroep
13:00 tot 16:00 uur
-
Anne en Ninke
Verpleeghuis Pleyade
11:00 tot 12:00 uur
-
Anne
HAN
13:00 tot 13:30 uur
-
Data verzameling week 47, 48 en 49
Data analyse week 49, 50 en 51
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
Rapportage week 1 en 2
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
28
Data analyse
Dinsdag 14-12-2010
Gegevens analyseren
Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 15:00 uur
-
Woensdag 15-12-2010
Gegevens analyseren
Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 15:00 uur
-
Voorbereidingsfase week 45 en 46
Data verzameling week 47, 48 en 49
Data analyse week 49, 50 en 51
Rapportage week 1 en 2
Rapportage
Donderdag 1612-2010 Vrijdag 17-12-2010
Dinsdag 04-01-2010 Woensdag, Donderdag en Vrijdag 05-01-2010 tot en met 07-01-2010 Maandag, Dinsdag en Woensdag 10-01-2011 tot en met 12-01-2011 Donderdag 13-01-2011
Resultaten beschrijven Voorwoord schrijven, inhoudsopgaven maken, begin maken aan conclusie en aanbevelingen Afspraak met docentbegeleider/ opdrachtgever Conclusie, aanbevelingen en discussie schrijven.
Anne en Ninke Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 15:00 uur 10:00 tot 14:00 uur
-
Anne, Ninke en Sylvia
VDO
13:15 tot 14:15 uur
-
Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 15:00 uur
-
Puntjes op de i zetten.
Anne en Ninke
HAN
10:00 tot 15:00 uur
-
Onderzoeksverslag inleveren bij docentbegeleider/ opdrachtgever
Anne en Ninke
VDO
10:00 uur
-
Voorbereidingsfase week 45 en 46
Data verzameling week 47, 48 en 49
HAN
Data analyse week 49, 50 en 51
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
-
Rapportage week 1 en 2
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
29
Bijlage 3
Schriftelijke vragenlijst Nummer ........
‘Attitude ten aanzien van pijn bij mensen met dementie’ Vragenlijst voor zorgverleners die direct betrokken zijn bij de zorg voor dementerenden.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
30
Inhoud • • •
Introductie vragenlijst Deel 1: Algemene vragen Deel 2: Vragen over pijn
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
31
Introductie vragenlijst Pijn is een groot probleem in de zorg voor mensen met dementie. Als een bewoner pijn niet kan aangeven doordat hij/ zij (in het vervolg zal over ‘hij’ worden gesproken) niet kan praten, is hij aangewezen op de zorgverlener die de pijn moet inschatten. U, als zorgverlener, speelt dus een zeer belangrijke rol bij het signaleren van pijn. Hierbij is de opvatting van de zorgverlener over pijn en pijnbestrijding van belang. Anne van der Heijden en Ninke Barten, studenten van HBO- verpleegkunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen voeren dit najaar een onderzoek uit onder alle zorgverleners die betrokken zijn bij de directe zorg voor mensen met dementie werkzaam binnen ZZG zorggroep of Pleyade. Wat levert het op? Er is nog weinig bekend over de opvattingen van de zorgverleners over pijn en pijnbestrijding bij mensen met dementie. Door inzicht te krijgen in de opvattingen van de zorgverleners kan de pijnbeoordeling en pijnbestrijding mogelijk verbeterd en vereenvoudigd kan worden. Met als uiteindelijk effect het verbeteren van de kwaliteit van leven van de dementerende bewoner. Hoe doet u mee? De vragenlijst bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel bevat algemene vragen over bijvoorbeeld geslacht en leeftijd. Het tweede deel bevat stellingen over vijf onderwerpen namelijk pijn op de afdeling, meningen over pijn, pijnbeoordeling, pijnbehandeling en dementie. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 15 minuten duren. Bij het invullen van de vragen gaat het om uw mening; het gaat niet om goede of foute antwoorden. Het gaat er dus om in hoeverre u het met de stelling eens bent. De door u verstrekte gegevens zullen anoniem, dat wil zeggen niet herleidbaar tot personen, worden verwerkt en gepresenteerd in een onderzoeksverslag. Wanneer de vragenlijst is ingevuld kunt u deze deponeren in de daarvoor bestemde groen gekleurde doos op de zusterspost van u afdeling. Waar kunt u met vragen terecht? Heeft u vragen over het onderzoek? Dan kunt u bellen of mailen met: Ninke Barten Telefoon: 06 15336077 Email:
[email protected] Anne van der Heijden Telefoon: 06 10081195 Email:
[email protected] Wij hopen op uw medewerking en danken u alvast hartelijk voor de moeite. Met vriendelijke groet namens de onderzoeksgroep, Anne van der Heijden en Ninke Barten
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
32
Invulinstructie Deel 1 Voor het beantwoorden van de algemene vragen (1 t/m 8) kunt u het bolletje behorende bij het betreffende antwoord inkleuren. Het is de bedoeling dat u bij iedere vraag slechts één bolletje inkleurt. Voorbeeld van een vraag: Wat is uw functie? 0 Assistent 0 Helpende Verzorgende 0 Verpleegkundige 0 Leerling/ stagiaire 0 Verpleeghuisarts 0 Huisarts in opleiding 0 Co assistent 0 Verpleeghuisarts in opleiding Ook zijn er een aantal open vragen, bij deze vragen kunt u het antwoord invullen op de stippellijn. Wilt u alstublieft iedere vraag beantwoorden.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
33
Deel 1: Algemene vragen 1. Wat is uw geslacht? 0 Man 0 Vrouw 2. Wat is uw leeftijd? ..........jaar 3. Wat is uw functie? 0 Assistent 0 Helpende 0 Verzorgende 0 Verpleegkundige 0 Leerling/ stagiaire 0 Verpleeghuisarts 0 Huisarts in opleiding 0 Co-assistent 0 Verpleeghuisarts in opleiding 4. Hoeveel uur per week werkt u in het verpleeghuis? ..........uur per week 5. Hoeveel jaar bent u reeds werkzaam in de gezondheidszorg (exclusief opleidingsjaren)? ..........jaar 6. Hoeveel jaar bent u werkzaam in de zorg voor mensen met dementie (exclusief opleidingsjaren)? ..........jaar 7. Heeft u zelf wel eens pijnklachten? 0 (Bijna) Iedere dag 0 Een paar keer per week 0 Ongeveer 1x per week 0 Ongeveer 1x per 2 weken 0 Ongeveer 1x per maand 0 Minder vaak dan 1x per maand 0 Vrijwel nooit 8. Gebruikt u zelf wel eens pijnmedicatie? 0 (Bijna) Iedere dag 0 Een paar keer per week 0 Ongeveer 1x per week 0 Ongeveer 1x per 2 weken 0 Ongeveer 1x per maand 0 Minder vaak dan 1x per maand 0 Vrijwel nooit
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
34
Invulinstructie Deel 2 Voor het beantwoorden van de volgende stellingen kunt u het cijfer behorende bij het betreffende antwoord omcirkelen. Het gaat erom in hoeverre u het met de stelling eens of oneens bent, het gaat dus om uw mening. Zo omcirkelt u, als u het volledig oneens bent met een stelling, de 1 (zie voorbeeld). Voorbeeld van een vraag:
Volledig Oneens
Een bewoner die slaapt heeft geen pijn
1
Tamelijk oneens
2
Niet eens/ niet oneens
3
Tamelijk eens
4
Volledig eens
5
Het is de bedoeling dat u bij iedere vraag slechts één cijfer omcirkelt. Wilt u alstublieft iedere vraag beantwoorden.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
35
Deel 2: Vragen over pijn Volledig Oneens
Tamelijk oneens
Niet eens/ niet oneens
Tamelijk eens
Volledig eens
Pijn op de afdeling 9. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed beoordeeld
1
2
3
4
5
10. Op de afdeling waar ik werk, wordt pijn goed behandeld
1
2
3
4
5
11. Op de afdeling waar ik werk, is veel aandacht voor de pijn van bewoners met dementie
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
13. Pijnmedicatie werkt bij jongere mensen beter dan bij oudere mensen 1
2
3
4
5
14. Pijnmedicatie werkt langer bij oudere mensen dan bij jongere mensen
1
2
3
4
5
15. Pijnmedicatie heeft bij oudere mensen meer bijwerkingen dan bij jongere mensen 1
2
3
4
5
16. Bewoners met dementie ervaren minder pijn dan bewoners zonder dementie 1
2
3
4
5
17. Het beoordelen van pijn bij een bewoner met dementie is een gok
1
2
3
4
5
18. Pijnmedicatie moet alleen worden gegeven aan bewoners die ernstige pijn hebben
1
2
3
4
5
19. Bewoners krijgen vaak teveel pijnmedicatie voorgeschreven
1
2
3
4
5
20. Het is beter om pijnmedicatie ‘zo nodig’ toe te dienen
1
2
3
4
5
21. Het toedienen van pijnmedicatie moet zo lang mogelijk worden uitgesteld, omdat een bewoner met dementie zo min mogelijk pijnmedicatie moet krijgen
1
2
3
4
5
Pijnervaring en behandeling 12. Oudere mensen ervaren pijn minder intens dan jongere mensen
Attitude ten aanzien van pijnmedicatie
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
36
22. Een bewoner met dementie moet eerst pijn aangeven voordat hij een volgende dosis pijnmedicatie krijgt dan volgens een vast schema
1
2
3
4
5
Overtuigingen ten aanzien van pijn en pijnbehandeling 23. Pijn hoort bij ouder worden
1
2
3
4
5
24. Oudere mensen hebben vaker pijn dan jongere mensen
1
2
3
4
5
25. Pijnmedicatie leidt bij oudere mensen, indien toegediend in grote hoeveelheden, gemakkelijk tot verslaving
1
2
3
4
5
Wilt u alstublieft controleren of u alle vragen heeft ingevuld.
Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst!
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
37
Bijlage 4
Introductiebrief Beste familie/cliëntenraad en zorgverleners,
Pijn is een groot probleem in de zorg voor mensen met dementie. Als een bewoner pijn niet kan aangeven doordat hij/ zij niet kan praten, is hij/zij aangewezen op de zorgverlener die de pijn moet inschatten. De opvattingen over en signaleren van pijn van de zorgverleners en de door hen ingezette pijnbestrijding zijn van belang. In de periode van november 2010 tot en met januari 2011 gaan vier vierdejaars verpleegkunde studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen onderzoek doen in verpleeghuis Eldensteate (gebouw B) te Arnhem van zorgorganisatie Pleyade, verpleeghuis Margriet te Nijmegen en verpleeghuis Irene Dekkerwald te Groesbeek van zorgorganisatie ZZG Zorggroep naar pijn en pijnbestrijding bij de dementerende ouderen. Anne van der Heijden en Ninke Barten voeren een onderzoek uit onder alle zorgverleners die betrokken zijn bij de directe zorg voor mensen met dementie werkzaam binnen de bovengenoemde verpleeghuizen. Door middel van het afnemen van een enquête gaan wij inzicht geven in de opvattingen van de zorgverleners over pijn en pijnbestrijding bij dementerende ouderen. Hiermee kan de pijnbeoordeling en pijnbestrijding mogelijk verbeterd en vereenvoudigd worden. Met als uiteindelijk effect het verbeteren van de kwaliteit van leven van de dementerende ouderen. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 15 minuten duren. Bij het invullen van de vragen gaat het om de mening van de zorgverlener. Marjolein Langeweg en Kim Loos voeren een dossieronderzoek uit. Er wordt hierbij gekeken op welke wijze verpleegkundigen en verzorgenden de pijn bij dementerende ouderen signaleren en pijnbestrijdende interventies documenteren. Door middel van een dossieronderzoek kan er anoniem en zonder waardeoordeel naar de werkwijze gekeken worden. Komende tijd zullen wij diverse keren binnen de instelling aanwezig zijn om de dossiers te bestuderen. Middels dit dossieronderzoek hopen wij de kwaliteit van zorg en leven te bevorderen en te waarborgen. De verstrekte gegevens zullen anoniem worden verwerkt en gepresenteerd in een onderzoeksverslag. Wij hopen hiermee u voldoende te hebben geïnformeerd, mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met onderstaande personen. Met vriendelijke groet, Marjolein Langeweg - Kim Loos (06-20206655) Ninke Barten - Anne van der Heijden (06-10081195) In samenwerking met Hanneke Selhorst, Monique Jozen en Dennis Heijnen.
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
38
Bijlage 5
Promotiemateriaal
Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
39
Inleiding Pijn is een groot probleem in de zorg voor mensen met dementie. Als een bewoner pijn niet kan aangeven doordat hij/ zij niet kan praten, is hij aangewezen op de zorgverlener die de pijn moet inschatten. U, als zorgverlener, speelt dus een zeer belangrijke rol bij het signaleren van pijn. Hierbij is de opvatting van de zorgverlener over pijn en pijnbestrijding van belang.
Inleiding Pijn is een groot probleem in de zorg voor mensen met dementie. Als een bewoner pijn niet kan aangeven doordat hij/ zij niet kan praten, is hij aangewezen op de zorgverlener die de pijn moet inschatten. U, als zorgverlener, speelt dus een zeer belangrijke rol bij het signaleren van pijn. Hierbij is de opvatting van de zorgverlener over pijn en pijnbestrijding van belang.
Doel van het onderzoek Er is nog weinig bekend over de opvattingen van de zorgverleners over pijn en pijnbestrijding bij mensen met dementie. Door inzicht te krijgen in de opvattingen van de zorgverleners kan de pijnbeoordeling en pijnbestrijding mogelijk verbeterd en vereenvoudigd kan worden.
Doel van het onderzoek Er is nog weinig bekend over de opvattingen van de zorgverleners over pijn en pijnbestrijding bij mensen met dementie. Door inzicht te krijgen in de opvattingen van de zorgverleners kan de pijnbeoordeling en pijnbestrijding mogelijk verbeterd en vereenvoudigd kan worden.
Procedure Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 15 minuten duren. Bij het invullen van de vragen gaat het om uw mening.
Procedure Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 15 minuten duren. Bij het invullen van de vragen gaat het om uw mening.
Wanneer de vragenlijst is ingevuld kunt u deze deponeren vóór 7 december in de daarvoor bestemde groen gekleurde doos in de gezamenlijke ruimte op de eerste verdieping.
Wanneer de vragenlijst is ingevuld kunt u deze deponeren vóór 7 december in de daarvoor bestemde groen gekleurde doos in de zusterspost.
Onderzoekers Onderzoekers Anne van der Heijden en Ninke Barten, studenten van Anne van der Heijden en Ninke Barten, studenten van HBO- verpleegkunde van de Hogeschool van Arnhem HBO- verpleegkunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen voeren dit onderzoek uit onder alle 40 en Nijmegen voeren dit onderzoek uit onder alle zorgverleners die betrokken zijn bij de directe zorg Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten zorgverleners die betrokken zijn bij de directe zorg voor mensen met dementie werkzaam binnen ZZG ‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’. voor mensen met dementie werkzaam binnen ZZG zorggroep of Pleyade zorggroep of Pleyade
!"! ! "
#
$$% $ Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
41
# $ %$ &
$&
'' (
! "
)
*+,+
#
$$% $ Onderzoeksverslag Anne van der Heijden en Ninke Barten
‘Opvattingen van zorgverleners over pijn en pijnbehandeling bij dementerenden’.
42