DE REKENING VAN DE KERKMEESTERS OVER HET JAAR 1583
Transcriptie van: inventarisnummer 303 “Rekening van kerkmeesters Evert Aissack en Willem Jacopssoinn (binnen), 1583” uit het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen
Kerkmeestersrekening 1583
pag. 2
Kerkmeestersrekening 1583
Inleiding In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense stadsrekeningen.1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98.2 Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks toegevoegd. In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen en in digitale vorm op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl. Over de rekeningen Het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen heeft rekeningen vanaf het jaar 1470. De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen. Op de titelpagina van de transcriptie staan de inventarisnummers waaronder de rekeningen van de kerkmeester “binnen” en “buiten” zijn beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de voorlopige inventaris van het archief van de Kerkmeesters van Hervormde Gemeente te Zutphen (archiefnummer 62).3 De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekeningen van de kerkmeester (buiten) beginnen met de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: pacht van landerijen en boerderijen, uitkeringen uit landerijen van derden, verkocht graan en hout, graven in de kerk, buitengewone ontvangsten, liefdesgaven Wilhelmus Honorius. De rekeningen worden vervolgd met de uitgaven met als belangrijkste onderverdeling: materialen voor onderhoud, belastingen, loonkosten voor onderhoud, kosten kermis, kosten schoonmaaksters, uitdeling graan, tijnsen, was, laken, kosten boeken, sieraden en gewaden, uitkeringen aan de armen en buitengewone uitgaven. De rekeningen van de kerkmeester (binnen) beginnen eveneens met de ontvangsten, hoofdzakelijk inkomsten uit huizen. De daaropvolgende uitgaven kennen als belangrijkste onderverdeling: vaste uitgaven voor het personeel, lijfgeld, vaste betalingen voor stedicheit en tijnsen, periodieke uitkeringen aan de armen, uitdeling van graan en buitengewone uitgaven. Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en uitgaven vermeld.
1
Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen 13641445/1446 (Zutphen 1977), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar 1457-1458 (Groningen 1963) en W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over 1472-1473 (Groningen 1957). 2 S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98 (Zutphen 2004). 3 Op het moment van publiceren van deze transcriptie was de inventarisatie van dit archief nog niet voltooid. De genoemde inventarisnummers kunnen na voltooiing zijn gewijzigd.
pag. 3
Kerkmeestersrekening 1583
De losse bijlagen bij de rekeningen zijn apart opgeborgen. Het betreft voornamelijk kwitanties en specificaties. Alleen enkele bijlagen, die dienen als aanvulling op de tekst, zijn in de rekeningen meegenomen. Transcriptieregels De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast: • De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters. • Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist aaneen geschreven. • Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost. • Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer meegenomen (voorbeeld: “in plats in plats van…”). • Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen ronde haakjes gezet. • Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers. • In de tekst voorkomende kleine getallen – tot 20 – zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen. • De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak. • Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden opgemaakt wat het zou moeten zijn. • Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: “stadts ake”). Gebruiksaanwijzing Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken, heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen. a. de synoniemenlijst Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende spelvarianten van persoonsnamen. b. verklarende woordenlijst Eenmaal getranscribeerd – een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet – kan een woord nog steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21e eeuw niet te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een “hollefter” een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste “onbegrijpelijke” woorden. c. Latijnse woorden De rekeningen zijn doorspekt met “Latijnse woorden”. In bijlage c worden ze verklaard. d. valuta Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16e en 17e eeuw leren hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder.
pag. 4
Kerkmeestersrekening 1583
e. maten en gewichten Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1580 vindt u in bijlage e. Zutphen, 2010.
pag. 5
Kerkmeestersrekening 1583
pag. 6
Kerkmeestersrekening 1583
Item thoe weeten dat mijn hullper Willem Jacopsson uth fruntschap an mij gesocht ick, Aissack, dussen entfang hebbe aver jair geboirt, woe hyrin nae geschreven und em derhallven nyet weygeren, clagden hee averlanck omme sijne geschefft thoe reyssen hadde, soe in Brabant, soe op Franckfort und anderss woe hee placht Ostende nobiss Domine misericordiam tuam, 1583
Dyt iss datghene ick, Willem Jacopssoinn kremer, dyt jair vanwegenn der karcken entfangen und uthgegeven und mij Henric Ruuter allsse renthmeester offt in maner der karcken op- und inkompstenn dayrthoe gelevert und mede gefordert, beghinnende den irsten Januuarii anno Domini 1583 duerende wess thoe den leestenn dach dess sullven jairss und iss den gulden gereckenth thot 28 stuiver Brabants, den stuver thot 15 plackenn, ein stadtpond voir 11 stuiver Brabants, den schillinck op 8 plaickenn Van pensen, tinsen, renthen, hueren, pachten und andere inkompsten, wellick dee karcke bynnen der stadt hefft Die renthe soe thot behoiff der karcken uth die stadtkyste oder dersellver guderen verschenen und wayrthoe der karcke berechtget, belopenn jairlix thot dee somma van 112 ½ gulden Noch iss dee karcke gerechteghet jarlix uth desser stadtwatermollen 8 gulden 16 stuiver Ingelicken kompt der karcke jairlix van Frede van Sybargen, herkomende van Clara Buickss, 1 gulden 5 stuiver und 5 placken verschinende op Meii und Martini, hyrentheghen hefft dee karcke woe follghet Hyrentheghens hefft dee karcke van der stadt in pacht desse naebeschrevenn landen, dat gherken landess achter der Wapsenerbrugge met dat dee weydemeester placht thoe hebbenn, woe oick den werdt tuuisschen dee Stienen Camer und dee brugge und den rijsswerdt dayran schiettende, hebben van der karcke in pacht Roloff van Heeckeren und Heylle Huittingess und sollen jairlix ther pacht geven 81 gulden und sall desse pacht zes jair lanck dueren, wairvan dee erste pacht nuu lestleden Martini und Carssmise anno [15]82 verschenen und sollen see pechteren vurschreven alle jair an desse pacht genieten fyr gulden, soedat blijfft 77 gulden allenth wijederen inholldt dee forwerdenn hyrvan in der stadt kenttenisse buick anno [15]82 negenden Januuarii datirt Roloff mij duisse pacht betall[t] dee anno [15]83 und em gekort an dem holltte dee karcke van em hadde, actum op dage Petri et Pauulli Apostolorum, waiss 37 gulden Op Nyairssavent van den rentmeester inth Nije Gasthuiss entfangen vanwegen Roloff van Heckeren 4 gulden 8 stuiver op sijn pacht lestleden Martini verschenen, wellick mijn suster thoe Demter thom deell entfenck und an dee negell moye van Nymmegen wedder alldair uthrichteden Noch mijn hullper Willem Cremer entfangen van Jan Becker in zhaliger Garrit Cuckenbeckerss huiss thot behuiff Roloff vurschreven 8 daler ad 30 stuiver, wairvan hee mij vanwegen der karcke follendain Somma latriss 49 gulden 24 stuiver Noch hefft van der karcke in pacht Henrick van den Grave und Hubert Ravenss ein foyr all den derden cloit van dee Bullgery und twaalften cloit van dee Wichmonssche Marssslege foir 40 gulden drie jair lanck, wairvan dee irste pacht lestleden Martini anno [15]82 verschenen und sollen pechteren vur-
pag. 7
Kerkmeestersrekening 1583
schreven jairlix genieten 1 gulden 2 stuiver, allsoe see jarlix thoe betalen schuldich 38 gulden und 26 stuiver allet wijderen inholldt der forwerden hyrvann luuidt der stadt kentenisse buick anno [15]82 den eenentwintigsten Martii gepassirt Op den zesten Martii entfangen van Henrick van den Grave 16 ½ daler ad 30 stuiver, dess hyr 3 Hollanssche daler voir 35 stuiver getellt, noch nae op den achttienden Martii Henrick vurschreven mij betallt 45 stuiver, valeth nuu thoe samen 18 daler ad 30 stuiver, valeth 19 gulden 8 stuiver Noch op den zevenden Maii entfangen van Henrick vurschreven 6 daler ad 30 stuiver, wellick hee mij an Wyllem van Egmont averwess, dee ick an Wyllem late stain an sijnen airbeyt op ankompstege tijt, hyrop van Eggemondt vurschreven entfangen drie en een halve femme daickx myn tien schoiff, dat Jan dee bowman op dee Ponge haillden der karcken tobehoerende, dyt myt Eggemondt affgereckent und an sijn smeeden gecort Noch op den vierden Juulii entfangen van Henrick van den Grave fyr daler ad 30 stuiver (Noch entfangen van Henrick vurschreven in anno [15]84 op dage Angnetiss Virginis 3 daler ad 30 stuiver) Latriss 31 gulden 14 stuiver Op den tienden Apriliss entfangen van mijn suster Derick Aissackss vanwegen Jan Marrienborchss 4 ½ daler ad 30 stuiver, valeth 4 gulden 23 stuiver, dyt op dee restande Jan Marrienborch dee anno [15]81 unde [15]80 van dee Ossenwerden Anno [15]85 den 27 Maii entfangen van vrow Hyssingess 4 daler ad 30 stuiver und 20 stuiver, hyrmet sollen betallt sijn soedaen negen daler ad 30 stuiver myn een ortdaler, dayr mijn broer Garrit Schuemaicker vanwegen zhalige Evert Hyssingss borge vor wass, allsoe em 12 ½ stuiver wedder thoe qwam, dee ick em wedder gerestituuirt in anno [15]87 den eersten Juunii, doe hee erstmaill van Demter hyr qwam Latrix 9 gulden 23 stuiver Waterstraten verdell Uth Henrick Simonss huiss, nuu sijnen arven 6 gulden jairlix op Paisschen Uth Arndt Snijderss huiss, nae Warnner Iseren, nae Wyllem van Graiss nuu Anna, naegelaten weduve ollde Henrick Lepper, 2 pond op Paisschenn Uth Henrick van Leestenss huiss, nae Aillheit Hagenss nuu Henrick Setter 3 ollde schillde op Sant Jan tho Middewinter, valeth 3 gulden und 15 stuiver Uth Johan dee Ruisschenn huiss, nae olt roggen nuu Henrick Schullen efft sijn arffgenamen 2 ½ stadtpondt van 16 pennongen und iss op 2 pont gesaith van 20 pennongen op Middewinter, dyt wordt betallt uth dee vicarie van Micheliss und Santh Thomass alltair, idtz heer Johan Coir, valeth 22 stuiver, op dessen achtentwintigsten Desember entfangen van heer Jan vurschreven 22 stuiver, hyrmet een jair dusse renthe follendain und betallt Dat huiss van Garrit van der Capellen in Denn Daim, nuu Johan Frederichss stadthollder thoestendich 5 ½ rider op Jacobi
pag. 8
Kerkmeestersrekening 1583
Johan dee Rickess huiss, nae zhalige Lambert Daim nuu dee arffgenamen zhaliger Derick Simonss 3 gulden und ½ ortgulden, den gulden ad 2 hornssgulden op Middewinter, valeth 2 gulden und 19 stuiver, hyrvan in rest dessen lestleden termin anno [15]82 mit ingereckenth, 56 rijder und 18 stuiver Hyrop den 2 Februuarii entfangen van den arffgenamen van zhalige Derick Simonss kindtz de somme van 30 soedainn rijder ad 24 stuiver und 12 stuiver und 3 ½ placke, hyrmet beleven mijn hullperss dessen achterstandt affgedain dess van ghene schattonge gementionirt und dee hoifftsomme geloist Latrix 26 gulden 14 stuiver Bairllhessen ferdell Uth dee helleffte van Dee Crone ghiefft die weduve van zhalige mester Ghissbert van Qwackenbrugge jairlickx 1 ½ daler op Martini, den daler ad 30 stuiver Uth dee ander helleffte van Dee Croene ghyfft Lubbert Foirvechter Adriainsson jairlickss op Martini 5 daler ad 30 stuiver, nuu Margrite van Cuissvellde wass leden Martini fyr jair verstain, valeth 20 daler ad 30 stuiver Hyrop entfangen van den rentmeester inth Nije Gasthuiss Jan ther Breyde und sijn huissvrouve 8 daler ad 30 stuiver op den negenentwintigsten Januuarii Op den veertienden Juunii entfangen van den rentmeester Jan ther Breyde 12 daler ad 30 stuiver, hyrmet duissen achterstandt affgedain, den lestleden termin Martini anno [15]82 met ingereckent Uth Henrick Kifftss huiss, nae Garrit Kiefftss huiss 2 stadtpondt jairlickx op Paisschenn Somma latriss 21 gulden 12 stuiver Uth Johan Otten huiss, nae Johan van Lochum nuu dee weduve zhaliger meester Thomass Stinmesseler drie pont wassess jairlickss op Lichtmissenn Op dessen Maindach nae Micheliss entfangen van dee weduve zhaliger meester Thomass 21 stuiver voir drie pond wassess voir dytmayll an gellde Uth Johan ther Luuirss huiss, nae Armgairt Salickenn idtz dee arven van zhalige Berndt Conders 3 ½ Rinss gulden op Victoriss und Paisschenn und verschint hyr oick eenen dersellver gulden op Pinxsteren allet jairlickx, wen dayr twe breve aff sijnn Winollt Houutouss huiss, nuu zhaliger meester Berndt Nijenhuiss kinder jairlickx 4 gulden ad 29 stuiver Brabants, valeth 4 gulden und 4 stuiver op Martini, hyrvan in rest 31 gulden 16 ½ stuiver, dess dee tow van meester Wollter zhaliger verleden jaer op 3 gulden gereckenth, noch van fyr jaren schattonge gecort 1 gulden 18 ½ stuiver und omme oyrsaicken dayrthoe bewegende qwitgeschollden 12 gulden und 3 stuiver und hyrthoe op dessen negenentwintigsten Januuarii van dee naegelaten dochter zhaliger meester Berndt van Nijenhuiss entfangen 17 gulden und 23 stuiver, hyrmet dessen achterstandt affgedain, den termin anno [15]82 met ingereckent sampt allen foirgainden jaren (in marge: lestleden termin) Latriss 18 gulden 16 stuiver Der karcken huiss dair Thoniss ther Porten in placht thoe woinnen, hefft nuu in huir Henrick Dericksoin stinmesseler, wairvan hee dessen lesten Victoriss een half jair huren iss schulldich worden und der karcke 1 ½ stuiver averbetallt, sall hee noch geenietenn, hyrvan wort meester Henrick vurschreven op ankompsthegen Paisschen schulldich 2 rijder ad 24 stuiver und 10 ½ stuiver, hyrmet hij dan sijn
pag. 9
Kerkmeestersrekening 1583
winterhuir hefft betallt sampt sijn foirgainde huirjaren, dess dessen vurschreven 1 ½ stuiver hyrmet ingereckenth Op den twaalften Juunii meester Henrick vurschreven duuisse vurschreven 2 rider und 10 ½ stuiver betallt, hyrmet follendain woe vurschreven styet Op den Sondach post Victoriss meester Henrick vurschreven betallt 3 rijder gulden ad 24 stuiver, hyrmet hee sijn verleden sommerhuir betallt Der karcken huiss dayr Thomass dee oproper in placht thoe wonnen, hefft in huir Henrick, zhaliger Claiss op dee Luicht soinn, foir 4 rider jairlickss, den rider ad 24 stuiver und woirdt duissen Paisschen een jair hueren schuilldich, wairop hee eenen rijder ad 24 stuiver betallt und em duisse huir noch ein jair verlengt, an thoe gaenne dessen Paisschen [15]83 Op den zeventwintigsten Martii mij Henrick vurschreven betallt 3 rijder ad 24 stuiver, hyrmet nuu sijn huir betallt dussen ankompstegen Paisschen verschenen (in marge: nota) Op den derden Septembriss Henric vurschreven betallt 2 rider, dat stuck ad 24 stuiver, op sijn ankompsthege huir nuu Victoriss verschinen sall Op den eenentwintigsten Novembriss entfangen van den secretario Henrick Ruutter op dee restande Thomass Oproper vurschreven 15 stuiver op reckenschap Latrix 10 gulden 9 ½ stuiver Uth Henrick van Essenss huiss, nuu Derick Hissinck jairlickss op Paisschenn 3 gude enckelde golden Rinssche gulden, wessende van guden gewichte Op den drieentwintigsten Juulii entfangen van den stadtrentmeester Evert Vallcke 9 daler ad 30 stuiver und 20 ½ stuiver vanwegen Henrick Hyssinck Der karcken huiss genandt Henrick Wenssingess huiss, nae richter Garrit van Hairlem hefft in huir Berndt Bruisse kuper jairlickss voir 8 ½ rider und wij em desse huir verlengt nae luuidt der foirwerden dairvan, the weten twee jair lanck, wairvan dee irste huirjair iss angegain vergangen Paisschen anno [15]82 Op den tienden Martii entfangen van Berndt Cuper 8 ½ rider ad 24 stuiver, hyrmet sijn huir betallt lestleden Victoriss anno [15]82 verschenen hyrmet ingereckenth, 30 stuiver voir zhaliger Sariss doitkiste und fyr stuiver voir rectorss puitemmer, noch schaemell kindeken op den Hagen een doitfeetken voir 8 stuiver, noch 14 stuiver ein schaemell menssken thoe follest oyer doitkiste, wass Velthoinss maicht geewest, noch 6 stuiver an puitgelt, somma 2 ½ rijder ad 24 stuiver und 2 stuiver hyrmet ingereckenth Op den zesentwintigsten Novembriss meester Berndt betallt 2 ½ rider ad 24 stuiver ider stuck und em dusse vurschreven huir noch ankompstegen Paisschen noch twee jair verlengt op dee ollde forwerden Nota: duisse 2 ½ rijder meester Berndt Cuper efft Bruisse betallt op dessen idtsegen Victoriss anno [15]83 Latriss 16 gulden 22 ½ stuiver Uth Ailidt offt Metken van Gulichss huiss, nuu dee weduve zhaliger Derick Stinmesselerss Thoemaissoin, genoimpt Garritkenn Schuittenn, 1 stadtpond jairlicx op Paisschen
pag. 10
Kerkmeestersrekening 1583
Uth Johan Pippingess huiss, nuu Marceliss then Vellde efft sijnen arven 2 stadtpond jairlickss op Paisschenn, noch uth densullven huisse ½ rider jairlickss, valeth thoe samen 1 gulden und 6 stuiver Op den eenentwintigsten Apriliss entfangen van Trine, blinde Frerix stiffmoder, 36 stuiver, valeth 1 gulden 8 stuiver vanwegen desse kinder van dessen vurschreven huisse Latriss 1 gulden 8 stuiver Der karcken huiss thegenth dat Nie Ghasthuiss hefft in lijfftuicht Jenneken van Tiell, nae oeren dode kompt der karcke wedder und sall de karcke dee reperatie doin und soe desse foirbenoimde vrouve dyt vurschreven huiss langer bewoinden allse dye tijt van zes jaren, sall dee karck oyr beeste bedde nae oyeren dode geniettenn, allet vermogen der forwerden hyrvan Dee ander helleffte van dyt huiss hefft in huir Anna, eertitss heer Arndt Cappellainss maicht gewessenn, voir 1 gulden 2 stuiver jairlix, verschienende op Victoriss und Paisschenn, blickt bij onsse voirvaderen vertast thoe sijnn und sall 2 daler jairlix sijn, naedem desse vurschreven vrouve conttuelicken then allen halven jaren eenen daler ad 30 stuiver betallt hefft Op den drieentwintigsten Martii entfangen van Anna vurschreven 1 gulden 2 stuiver op oyr huir ankompsteghen Paisschen verschinen wart Op den vierden Septembriss entfangen van Anna vurschreven 1 gulden 2 stuiver op oyr huir, dee ankompstegen Victoriss verschinen wart Latriss 2 gulden 4 stuiver Uth den Nijen Gasthuisse vanwegenn Ellssken Schenckenn thoe Demter jairlix 12 gulden op dage Anthoni Abbatiss efft op den zeventienden Januuarii, hyrvan sall men ve[r]nemen belangt dee betalonge negeste verledenn jair [15]82 Hyrop entfangen dessen tweeentwintigsten Apriliss van ’t ghene mij averden van den 25 daler ad 30 stuiver thoe den leen thoe entfangen vanwegen dess vurschreven Gasthuissess den gude Lentinck wass, 11 gulden myn 2 stuiver und noch 2 gulden und 8 stuiver dee anno [15]82 averbetalt Bluickhoiff huiss dair Sariss inne verstorven, horth dee karcke und iss thot behuiff twee airme vrowssparsonenn omme Gaitz wille und dee karcke duuit dee reparatiee Latriss 10 gulden 16 stuiver Nijstadtss ferdell Uth Bartellt Varwerss huiss, nae vrow Kreyennfengerss nuu oyeren soin 2 gulden op Lamberti jairlix Noch diesellven uth Jan theenn Collickenn huiss op dee Becke 3 ½ gulden op Martini, allet jairlicx Nota: uth dyt forste Creyenfengerss huiss gain 14 gulden voir onss uth, mot men op verdacht sin Uth Wyllem Warwerss huiss, nae zhalige Claiss Coick nuu Johan Marckfoirth 1 ½ stadtpond erfftinssess op Victoriss und Paisschen Op den lesten Juunii entfangen van Johan Marckfoirde 16 ½ stuiver Somma latriss 16 ½ stuiver
pag. 11
Kerkmeestersrekening 1583
Uth Gertruidt Mengerinx huiss, nuu dee weduve zhaliger Garrit Raissinckss 5 ort goills op Paisschen und Victoriss Uth Garrit then Rinss huiss, nuu Griete then Rinn efft nuu Lubbert Francke, iss dat huiss dair Depmer Janssenn in placht thoe woinnen voir dee watermollen, 3 ½ goldtgulden und 1 ortgulden jairlix op Paisschen Op den zevenentwintigsten Juunii entfangen van Warner Vrancke fijff mollder roggen, dat scheppell op 17 stuiver, beloipt an gellde 12 gulden und 4 stuiver, hyr entfangen op reckenschap Uth Harmen Hardtnegellss huiss, nae Anna Strampradiss nuu zhaliger Derick Everss kinder 2 stadtpond jairlix op Sandt Jan und Middewinter Somma latriss 12 gulden 4 stuiver Uth zhaliger Johan van Vorthuissenss huiss, nuu dee weduve efft dee kinder zhaliger Evert van der Kapellen 10 daler ad 30 stuiver ’t stuick jair op Martini in den Winter Uth Egbert Bartolss twe huisser, nuu Henrick Vallicke efft Kremer 5 stadtpond op Victoriss und Paisschenn, noch densullven 2 gulden ad 2 hornss gulden op Middewinter allet jairlix, valeth thoe samen 3 gulden und 19 stuiver Der karckenn huiss thegenss dee Nijstadtss Karcke aver bij dee mesennkouve, ertijtss van Evert van der Kapellen angekoifft, hefft in huir Harmen Fisscher voir 5 daler ad 30 stuiver jairlickx, wort amkompsteghenn Paisschen ein jair huren schuilldich und nae affstarffen Harmen vurschreven dyt vurschreven huiss wedder verhuirt den werdt in Den Bijvanck ein jair lanck, an thoe gane dessen Paisschen [15]83 und sall ther huir gheven 6 daler ad 30 stuiver Op den Sondach voir Meiidach entfangen van den werdt in Den Bijvanck thoe behuiff zhaliger Harmen Fysskerss 3 daler ad 30 stuiver myn 1 ½ placke op desse huir lestleden Paisschen verschenen Noch op den twaalften Maiio entfangen van Garrit Fyssker 1 ½ daller ad 30 stuiver und nae den desse luude verstorven weren und ein went naegebleven dem ½ daler geschenckt, naedem idt schaemell luden schint thoe wesen, allssuss dess huir ve[r]leden Paisschen verschenen betallt sampt alle voirgainde jaeren, item op den zevenden Novembris Bivanck betallt 45 stuiver op een half jair hueren De oillde schoele neffen dat gruithuiss efft Vrede van Sybargenss huiss hebben dee beyde parsonen oyr leven lanck, naich oeren dode dee karcke dee oyck dee reperatie doin moit und hyr wijderss van in der forgen karcken buicker sich tho vernemen Latriss 6 gulden 12 stuiver Grote Wandtss ferdell Uth Johan van Arssenss huiss, nuu Derick Pieck golssmit idtz sijne arvenn 5 enckellde averle[n]ssche coirforster gollden guldenn van gewichte allenth jairlickss op Paisschenn Uth Derick Beckerss huiss, nuu de naegelatenn wedewe zhaliger Harmen Becker sampt oere kinder jairlickss 2 oillde schillde op Sant Jan und Middewinter, noch uth den vurschreven huisse jairlickx op Paisschen und Victoriss 2 oillde schillde und noch uth dessen vurschreven huisse 3 Rinss gulden op Santh K[a]trinen und Pinxsteren jairlickx, valeth in alless 7 gulden und 20 stuiver Stoippegaithss huiss, Den Beytell genoimpt, nuu Henrick Staircke schoemaicker idtz sin soin 5 golden gulldenn van gewichte jairlickx op Paisschenn
pag. 12
Kerkmeestersrekening 1583
Uth Johan Verbeckerss huiss, genoimpt Den Ruirpoit, nae Jacop Cairman nuu Johan Hudemaicker van Deventer 1 gulden jairlix op Pinxsteren, hyrvan allen achterstandt affgedain woirt op kompsteghen Pinxsteren ein jair schuldich Uth Ailbert Enserinckss huiss, nuu zhaliger richter Airndess kinderen jairlicx 2 ½ rider gulden op Pinxsterenn Uth Roloff Kistemaickerss huiss, nae dee arffgenamen zhaliger Harmen Groill jairlickx 2 golldenn cuirforster Rinssche gulden op Paisschenn und Victoriss, hyrvan forder inth karcken binnenbuick van verleden jair, nemptlich dat Jacop van Dottinghen, genandt dubbellde Jacop, dyt vurschreven huiss an sick geworven van den arffgenamen zaliger Harmen Groillss, dat Jacop vurschreven dysse vurschreven 2 gulden mach loissen dessen ankompsteghen Pinxsteren veertien dage foir efft nae, meth einss 40 daler ad 30 stuiver, allenth bij verloiss des verdraich Naedem Jacop van Dottingen vurschreven verleden jair sampt sijner hussvrouven in den Heren verstorven iss, dyt vurschreven huiss bij den momberen zhaliger Jacopss vurschreven naegelaten kinde an meester Henrick der karcken leyendecker verbleven und mij meester Henrick vurschreven soedain 40 daler luidt dess verdraichts op dessen zeventienden Juulii geloist und allsoe entfangen Uth Reinner then Spickhollten huiss off Andriss Voncken wijff, nae Aillken Costerss nuu Wollter Richterss jairlickss 14 schillongen arfftinsses op Martini Uth Berndt van Haickfoirss huissonge, nae zhalige Goessen van Raissvelss nuu sijne samptlichenn arven jarlick 10 gulden, [7] Gellderssche rider voir seesse gulden gereckenth, op Assomptioniss Marie, valeth 10 stadtgulden Mechtellt Bagemaickerss huiss, nae Theuss Scheydemaicker nuu Swer Pothoff und Theuss Scheidemaicker Janssoinn 5 Rinsse gollden gulden jairlickss, halleff op Kerssdach und halleff op Sant Jan thoe Middesommer Uth Rutgher Leyendeckerss huiss, nae Steven Molltmaicker nuu dee naegelaten wedue Henriss Pelss gollssmit jairl[i]x 1 ½ koepmanss gulden, dair men nuu in alless foir betallt 24 stuiver Brabants op Victoriss Uth Engellbert thoen Cornegerss huiss, nuu Jenneken then Cornneger cum suiss jairlix 2 gulden und 2 stuiver op Paisschenn Clein Wandss ferdell Uth Wisse Bredennortss huiss jairlix 2 stadtpondt op Paisschenn, dit en hebbe wij bij onsser tijt nyet inth gebruick gehaidt, woe men inth nageste der karcken binnenbuick van verledenn jair wijder thoe vernemen Johan Presinckhoff myt sijn huissvrouve nach inholdt der handtschrifftenn jarlix 2 gulden op Convertioniss Pauuli Mommenhaver vierdell Lauurenss Cuttellss, nae Derick Cannemaickerss huiss Simonssoin 4 gulden jairlickss op Paisschenn Op den derden Septembriss entfangen van nabuir Cannemaickerss 8 gulden Noch den follgenden zesten Septembriss entfangen van dusse vurschreven vrouve 53 pond solldyr, ider pont 3 stuiver, valeth an gellde 5 gulden und 19 stuiver
pag. 13
Kerkmeestersrekening 1583
Uth Johan van Eymmeren, nae Garrit Hodemaickerss huiss nuu Derick Haemaicker 4 stadtpond van 16 pennongenn jairlickss, nae op 3 pond und 1 ort gesaith van 20 pennongen op Paisschenn und Victoriss, valeth 1 gulden 7 ½ stuiver 1 ortstuiver Op dage Petri et Pauuli Apostolorum entfangen van Derick Haemaicker 1 gulden 7 [stuiver] und 6 plaickenn Latriss 9 gulden 7 stuiver 6 pla[k] Meester Jacop Medicuiss huiss efft Bartollff, genoimpt eertitss Stickerss huiss, in dee Vleysshouverssst[r]ate 2 ½ daler ad 30 stuiver jairlickss op Paisschenn, valeth 2 ½ gulden 5 stuiver Op den zevenden Martii entfangen van Adam Calldenbach 4 daler ad 30 stuiver op reckenschap Uth Jan dee Vrede offt Derick Hoemaickerss huiss, nae Evert Vallicken Willemsson nuu Johan Pauve van Amsterdam jairlickss op Paisschen und Victoriss 4 ½ stadtpondt, valeth 1 gulden 21 ½ stuiver, wordt dessen Paisschen een jair schulldich Op den achttienden Juunii Aillken huissvrouve Jan Pauve vurschreven betallt 1 gulden und 21 ½ stuiver, hyrmet follendain den termin lestleden Paisschen verschenenn Latriss 6 gulden 2 stuiver Heer Claiss Huiffslegerss huiss, nae heer Cairle van Arssen 5 pont op Victoriss, hyr steet op thoe forderen an den gemenen vicarienn und dee breve hyrvan nyet gefonden bij mijner tijt, dan verneme nochtanss possessio bij zhaliger her Cairlen tijden vermogen der karcken foirgen buickerenn Uth Juutte Schimmellpenninckss huiss, nae Johan Aissaickss nuu dee naegelaten weduve zhaliger Jan Schimmellpenninckss Garritssoin 5 stadtpond, halleff op Paisschen und halleff op Victoriss, valeth 1 gulden und 27 stuiver Dat karcken huiss negest Den Engell und Gaelenss huiss hefft in lifftuicht Grete van Lindt, naegelaten weduve zhaliger meester Jan Moirlet oyrgelist, nae oeren dode compt idt der karcke wedder, dess moet dee karcke alle noidtwendege reperatie doinn Jan Werss huiss in dee Hoffstrate hefft in huir Henrick Meckinck, ghyfft ter huir jairlix 9 rijder ad 24 stuiver op Paisschen und Victoriss, hyrvan lestleden Victoriss [15]82 ein jair huirren verschenen Op den veertienden Januuarii mij meester Henrick Meckinck betallt 9 rider ad 24 stuiver, hyrmet betallt ein jair hueren lestleden Victoriss verschenen, hyrmet ingereckent 30 stuiver hee verdendt hadde an kleder foir schaemmelen luuden thoe maickenn luuidt meester Henrick vurschreven reckenbuick Uth Jan Schimellpenninckss huiss in dee Hoffstrate, nuu dee weduve 6 gulden jairlix op Paisschen Op den veertienden Juunii entfangen van vrow Syarssen 8 daler ad 30 stuiver op reckenschaip Bruggemanss huiss op den Karckhoff dair Lieve Vrouven megden eertitss in woinden, nae heer Derick Wicherss kompt heer Garrit Aissaick sijn levent lanck, bij allsoe dat men thendenss sijnen doit 200 daler sijnen arven resttiuuiren sall, allet vermogen einss verdrach dayrvan opgericht Latriss 15 gulden 6 stuiver Lairporte
pag. 14
Kerkmeestersrekening 1583
Uth Johann Costerss offt Johan van Dorthmanss huiss, nuu Johan then Oildthuiss jairlix 3 stadtpondt und 1 ort op Victoriss und Paisschen, valeth 1 gulden 8 stuiver und 3 ½ placke Uth Garrit Helldtss huiss efft Berndt Sluuitterss, nae Derick then Paillre nuu Wyllem Weesselinck jairlix 1 stadtpond op Sant Jan thoe Middewinter Uth Jan Timmermanss huiss efft Rutgher van Bemmellss, nuu dee arffgenamen zhaliger Gairt Obbeekinckss jairlix 1 stadtpond erfftinssess op Paisschen Hartger Cairmanss huiss und hoiff in twen deelen gedeyllt, dairvan dat einne deell hefft in lijfftuicht Aillken Ghissberss, nae oeren dode kompt idt der karcke wedder und in noidtwendege reperatie onderhollden Dee ander helleffte heefft in lijfftuicht Garricken Schoemaickerss, nae oyerer doyt kompt idt der karcke wedder und sall met noydtwendege reperatie onderholldenn Henrick Tichelerss huiss und hoff in twen delen gelecht, dairvan dat einne deell hefft in lifftuicht Ellssken van Carvell, dee moider van dee vrou in Den Hellem und dee karcke moit noidtwendege reperatie doin Dat ander deell hefft in huir Grete Schaitterss jairlix foir 7 rider ad 24 stuiver ider rijder Op den vierden Januuarii entfangen van Griete Schaitterss 3 ½ rijder, hyrmet sij betallt een half jair hueren lestleden Victoriss verschenen Noch op den twaalften Apriliss mij Griete vurschreven betallt 1 rijder ad 24 stuiver, rest noch 2 ½ rijder ad 24 stuiver Latriss 3 gulden 24 stuiver Dyt vurschreven huiss verkoifft Gertken thoe Loe, sijnde dee weduve zhaliger Jan thoe Loe van Warcken ad vitam und sall ’t duissen Paisschen anfangen, nae oeren dode kompt idt dee karcke wedder und hyrop betallt vermogen mijnss buettenbuickss gemenen entfanc anno etcetera [15]83 den vijftienden Apriliss und den lesten Juulii, allet luidt der voirwerden hyrvann efft koipnottell Thomass Bewkiss huiss 1 gulden op Margrete Virginis, iss geloist, hyrvan sall men finden in der karcken binnenbuick in anno [15]77 Puillwickss huiss jairlix 8 schillongen, hebben wij bij onssen tijden ny inth gebruick gehaidt Uth Caperslaegerss hoff in den Puillbruick jairlix op Paisschen 1 gulden 1 stuiver Hoisspitailssporte Ut Egbert Cairmanss huiss, nuu Luubbert Hardenbarch 4 daler ad 30 stuiver Brabants, wairvan Lubbert vurschreven den zevenden Julii anno [15]77 dee helleffte geloist und den achterstandt datmaill betallt, ghyiefft allnoch jairlickss 2 daler van werden allse baven op Sant Jan Babtistenn Op den vijftienden Juulii entfangen van vrow Hardenbarchss 4 daler ad 30 stuiver op reckenschap Uth Lubbert Valckenborchss huiss, nuu Aillbert Schimmellss jairlickss 2 gulden op Carssmisss Op den tienden Juunii Aillbert Schimmyllss betallt 2 gulden
pag. 15
Kerkmeestersrekening 1583
Noch Aillbert vurschreven betallt op dessen Sondach nae Victoriss 1 gulden 8 stuiver, wellick em an sijnder karcken airbeyt inhelt Uth Lambert Smytss huiss, nuu Wyllem van Eggemondt 2 stadtpond jairlix op Victoriss, dyt met Eggemont an sijnn smeen verdenst affgereckent dessen elften Februuarii, belangt den lestleden termin anno [15]82 Latriss 7 gulden 16 stuiver Uth Aillbert Schoemaickerss offt Stinmesselerss vrouven huiss, nuu Jennekenn Cabelenn 2 ½ daler jairlix ad 30 stuiver op Paisschen Op den Sondach post Luce Evangelista entfangen van duisse vurschreven vrouve 2 ½ daler ad 30 stuiver Uth Mechtellt zhaliger Berndt van Ruillss huiss, nuu Andriss Huimmelltiss kistemaicker ½ rider op Sant Marten jairlix und sall sick Andriss vurschreven regelieren soe am nagesten jaren verdragenn in bijwessent Wyllem Janssoin pennder Berndt Heymerix huiss hoyrt dee karcke thoe, dess sall ’t zhaliger Berndtss vrouve oyr leven lanck bewoinnen und moit dee karcke dee reperatie doinn, dess sall se der karcke jairlix 1 gulden geven Entfangen op den dertienden Desembriss van Stine Berndtz zhaliger vurschreven vrouve, 18 stuiver op reckenschap Somma latriss 3 gulden 9 stuiver Buuiten der stadt Uth Gruuewellss guidt, nuu Mouuriss Ripperda thoe Forde[n] 8 ½ gollden gulden van gewichte op Meii, iss lestleden Meii ein foill jair schulldich gewoirden und forder van allen schullden der karcken belangt, sall men vernemen in Ruterss nije geschreven leger buick dairvan alle restanden gude anwijsonge wardt vernemen Op avende Catedra Petri entfangen van Mauriss Riperdaess maicht Mechtelt negendenhallven gulden, hyrmet betallt den termin lestleden Meii verschenen Somma latrix 8 ½ gulden Somma totaliss 268 gulden 22 stuiver
Van gemenen extraordinariss entfanck Op den dertienden Juulii entfangen van Willemken eertijtss met heer Reyner Gollstin, nuu in dee ollde schuele wonhafftich negest Gertken Croippellss 1 daler ad 30 stuiver, dee see der karcke gaff uth gueder gonste naedem see in der karcken huiss woint und suiss guet van der karck schuit, muist ick sulx van oyr annemen voir ein dancksagonge Item entfangen nae eraveronge dyt jair der stadt Zutphen dat in der karcke allhyr met der schottell gebeden wart, naedem desse karcke all oyr rede demmaill beroiftt wess an gellde foirhanden und suiss an ander gesir allsse twe syllveren cruisse und sylveren bandt, wellick thot der Lieve Vrouven belld hoirden
pag. 16
Kerkmeestersrekening 1583
Item op den Sondach post Matei Apostoli et Evangeliste entfangen 6 ½ daler ad 30 stuiver und 10 stuiver und 3 ½ placke Noch op den follgenden Sondach Micheliss van vurschreven entfangen 2 daler ad 30 stuiver und 3 stuiver Noch op den Sondach den zesten Octobriss enrfangen 21 stuiver 3 ½ placke Noch den Sondach den dertienden Octobris entfangen 1 gulden 16 stuiver 3 ½ plack Noch den Sondach den twintigsten Octobriss entfangen 1 gulden 24 ½ stuiver Noch entfangen op den Sondach den zevenentwintigsten Octobriss 15 stuiver Noch entfangen op den Sondach den derden Novembriss 1 gulden und 1 ½ stuiver Op den Sondach den tienden Novembriss entfangen 17 stuiver 6 plac Noch den Sondach den zeventienden Novembriss entfangen 8 stuiver und ein ortstuiver Somma latriss 15 gulden 26 stuiver 5 placken Op den negentienden Novembriss entfangen van Arnt Kuper van drie mollder roggen van pappen etterss sollder, dat scheppell 24 stuiver, valet 10 gulden 8 stuiver Noch den Sondach den vierentwintigsten Novembriss van offer entfangen 13 stuiver, noch 31 Novembriss entfangen 2 stuiver van offer Noch den achtentwintigsten Novembriss entfangen van Arnt Kuper voir zeven scheppell roggen van pappen etterss sollder, dat scheppell 23 ½ stuiver und 1 doyt, somma valeth 5 gulden 24 stuiver 6 placken Noch van dussen vurschreven sollder verkoifft vijf mollder roggen, dat scheppell 24 stuiver, valet 16 daler ad 30 stuiver, betallt op den lesten Novembriss, valeth 17 gulden 4 stuiver Noch den achtten Desembriss van offer entfangen 2 stuiver 3 ½ plac Noch op den Sondach dess heilige Carssdach van offer entfangen 2 daler ad 30 stuiver und 13 stuiver und 3 ½ placke Noch op den Sondach Nyejair stilo novo entfangen van offer 25 stuiver Noch op dage Ephanie entfangen 13 stuiver und 2 ½ placke und noch op den Sondach dayrnae 16 ½ stuiver Somma van offer huiss 21 gulden 3 stuiver 7 placken in alless Item su[m]ma an verkofften roggen 33 gulden 8 stuiver 6 placken, noch van vijf scheppell roggen van der schoele op Micheliss und Victoriss de airbeider gedain, belopen in alless 3 gulden 9 stuiver, valet in alless 36 gulden 17 stuiver 6 placken
Uthghiefft
pag. 17
Kerkmeestersrekening 1583
Meester Harmen idtz der karckenn tymmerman ghiefft men jairlickss 3 rider guldenn, opdat hee dest thoe nerstegher opseen sall hebbenn op den tymmer der karckenn belangent und oick fijff gosseler foir ein offerpenninck, dairfoir hee dan plach met der schoettele omb thoe ghain Meester Henrick der karckenn leyenndecker ghyefft men jairlickx 3 gulden thot sine kledonge up Meii und dat hee met thoeversicht sall dragenn, woe hir baven verhaillt Op den vijften Maii meester Henrick vurschreven betallt 3 gulden
Ordinariss Van den twen missen ther weckenn in Lieve Vrouven capelle 4 gulden ad 2 hornss gulden stuick, jai[r]lix op Pinxsteren inholdt eener fundatie Item in dee wecke Victoriss hyrop betallt 2 soedain rider, wellick dee twee messeleren an heer Claiss allthair ider in dren dagen thoe maicken, verdent hadden, em ider dagess 8 stuiver, noch heer Claiss vurschreven 20 ½ stuiver an Eggemont, wellick hee dayr an isserwarrick tho gesmyet hadde, ludt Eggemontss reckenonge van smeden aver jair der karcken bedreppende Den priesteren van den twen alltharenn, dee dess morgenss dee erste mysse plachten thoe doinn und voir dat see wijen wen dair emandt begraven wardt, dair sij ellick 2 klinckerde van hebben sollenn, idtlick klinckert gereckenth op 3 ort goldess op Co[n]vertioniss Pauli, iss onder em beydenn 3 gulden, wairvan oyrer ein van verstorven Op den achtten Februuarii heer Andriss van Cranenborch allsse einnen van dessen baven geschreven betaltt 42 stuiver, valeth 1 ½ gulden Den twen cappellanenn vanth bidden op den predichstoill ider 1 pondt op Carssmisse, valeth 2 pond Den rectoir und dee drie meisteren in der schoelen thoe onderholldonge dess Cruiss loiffss, wellick dess Vridagess thegen dent avent gesongen wordt, 2 ½ rider gulden, voir ellicken rijder 22 stuiver Brabants, op Sant Martten, valeth 1 gulden und 27 stuiver Op den Saterdach post Convertioniss Pauuli anno [15]84 den rectoir Vorden gedain 1 gulden, naedem idt ein verdorven jair iss, hee syck hyrmet late foir dytmaill genuchenn Heer Harmen van Cruichten in sijn leven gewessen rectoir allhir, hefft der karcken gegeven thot kledonge einness schaemmelen armen clairrickss jairlickss 4 gulden, om Sant Marten placht men dyt tho gheven Hyr dyt jair nyet konnen van doin, vermyddellss dee plunderonge der stadt und der carcken all oyr rede benamen Den coster van dee kerssen op dee croene an thoe stecken 1 ½ pond und dat cleppenth ’s morgenss, d’ ’s midagess und ’z aventh 4 stadtpont op Paisschen, valeth 2 gulden und 4 ½ stuiver Op den heilige Carssavent Armgart, Derick Menten vrouve, gedain op dyt pretiom 43 stuiver, naedem hee aver jair man drie verdell jairss dyt bedint hefft und den nijen coster van Warnsfellde gegeven 6 stuiver op Carssavent, naedem hee dair nyet lange an gewest hadde Den zestien clarckenn inth Nije Gasthuiss van die groete clocke thoe ludenn dess middagess alsse men kleppet, ghifft men jairlick op Carssaventh 4 stuiver Brabants ein ider, vacat pro tempore
pag. 18
Kerkmeestersrekening 1583
Den vicariss van Sant Gertruden altair ghiefft men jairlickss vanwegen Willem Bisscopss 5 schillongen op Sunth Martten nae inholdt einder fondatie, hyr iss bij mijnder tijt nyet omme gespraickenn Den oirganist ghiefft men jairlickss 5 gulden op Meii Op den eersten Juunii den idtsegen orgelist meester Jacop betallt 5 gulden Den doitgrever ghiff menn thenn twenn jaren wen men effenn schrifft, vier kleen eellen wytss van dat deyllduick Den Lieve Vrouven megden ghaiff man jairlickss thot oieren brande ein duissenth tallholltss, twee manden caelenn und een miette sphainder then weer dat see myn hebbenn wollden und thoe vuillest oyr koist ein kleen rondt und soefoille byr- und broidt- und mestsadess allsse see behoiffdenn und 1 gulden efft 2 thoe herinck und stockfyss und op Carssavent ein ider 5 gosseler thoe ein offerpenninck Op den vijfentwintigsten Apriliss betallt an Jan Vellthoinss vrouve 3 gulden und 20 stuiver dree plaicken, dee dee warster Bellycken thoe Vellthoinss huiss in der tijt van lestleden Martini usque dessen ersten Martii alldair an byr bij cannen gehayllt, behallven 9 stuiver und dree placken wellick der karcken tymmerluden alldayr gehayllt hyrmet ingereckenth, thoe weten dat dyt verdroncken iss, doe dee luden in dessen vurschreven huisse verstorven weren Item op Carssavent Arndt met dee vrouve und dat mecken 7 ½ stuiver thoe offergellde gesant Den hondensleger ghyefft men thenn twen jarenn wen men effen schrijfft, einnen roick van dat deyllduick und suiss schoene und ander kleedongen, idtz Jenneken Honnekinckss Op den veertienden Juunii Jan vurschreven gegeven 1 ½ stuiver, claichden hee nyet woll thoe pass waiss Item gekoifft van Arndt van Gruissen twee fellen voir 15 stuiver und 5 stuiver an linnen duick, dair Jenneken vurschreven einn wamboiss van laten maickenn und s[ch]roirss jonge de geschenckt 1 ½ stuiver, dat hee ’t starck neyden Noch op onsser carmsse Jenneken vurschreven 3 stuiver myn ein ort geschenckt voir ene carmsse, dair ick em ein buick foir koiffte, wass Sirach Jesuss Noch van Ude, Gairt Schroirss sonne, gekoifft ein calle ffell, op semss bereyt, voir 24 stuiver, omm Jenneken vurschreven ein bruick van latende thoe maicken, dyt em noch em foir 10 stuiver voir een ollden buxssen betallt op den dertigsten Novembriss (in marge: genamen seemsse) Noch op heilige Carssavent 1 ½ stuiver thoe een offerpenninck Den siecken op den Worff ghiefft men jairlix ein mande caelen und wen men effen schrifft, twee manden caelenn und wath dee calen dess jairss gellden, mach men dairnae an der vurschreven siecken proevisoir betalen efft verrichten op Martini Item naedem dee provisor in Barnhoff heer Meynhart Qwackenbrugge in vergangen jairen verstorven, dee dyt placht thot behuiff desse vurschreven seecken tho forderen und ingelicken dee leeproessen oick verstorven, dee hyr op den Worff horden, iss dyt onbetallt gebleven Mennegerhande wolldaden, leeffenissen und geschencken wellckoir dee kaircke jairlickss placht thoe doinne
pag. 19
Kerkmeestersrekening 1583
Op den heilige Carssavent Harmen den doitgrever geschenckt 6 stuiver, nae den hee mij suss voir und nae woll ein handt lindt in der karcke Item mijn hullper Willhem Cremer op Carssavent een qwarte wijnss gesandt, cost 10 stuiver, betallt Noch op Carssavent Henrick Stevenss idtz costerss hullper gegeven 3 stuiver und sijn fentken 3 ortstuiver thoe offergellde Noch den towsleger met den coster 2 stuiver thoe verdrincken, dat see dee clene crone verhengen mydden in der karcken Den twen secretarienn ghiefft men jairlick op Carssavendt eennen ideren eene qwarte wijnss Item den secretario Henrick Rutter op Carssavent een qwarte wijnss gesant, hyrvor betall hyr bij onss in Den Wyldeman 10 stuiver Dyt jair an 17 Hollansse daler verlaren 17 stuiver, nae den ick den tymme[r]luden van Demter most laten komen dee der karcken holltwarck hullpen richten baven gewullffte van den torn und em belaiffen moste sullx em nae Demter folluvatie thoe geven, conde see suiss nyet harwerss krijgen, want hyr datmaill soe gheen vollick tho bekomen wass, naedem meester Harmen van hyr vertagen waiss und dat warck muuist ther plaisse wessen
Lijffgeldt Stiene van Vorthuissenn ghiefft men jairlickss thot oerenn lieve 2 daler und 2 rider, den daler thot 30 stuiver und denn rider ad 24 stuiver op Ommniom Santorum Den pater then Isendornn Marceliss Pauve ghiefft men jairlickss thoe lijffgellde op Lichtmisse 1 gulden und 12 stuiver Armgart efft Henrick Sminck thoe Depenveen woinhaifftich, ghifft men jairlickss ellick einen rider gulden thoe liffgelde op Jacobi, den rider ad 24 stuiver, wairvan eine verstorven, ergo man 1 rijder Anno [15]84 den 16 Martii Jan, Luicke Vortss vrouve, gedain soedain rider gulden allsse vurschreven thot behuiff dusse noch levendige parsoin, hyrmyt dussen termin betallt dessess vurschreven jair anno [15]83 Heer Andriss van Luchteren hefft van der carcke jairlicx thoe lijffgellde dee somme van 40 daler ad 30 stuiver und verschienenn em alle fyr qwater temper in denn jair, alle maill 10 daler van prise vurschreven 1 Op den lesten Februuarii betallt her Andriss van Luchteren 10 daler ad 30 stuiver 2 Op den achttienden Juunii heer Andriss vurschreven betallt 10 daler ad 30 stuiver 3 Item anno [15]84 op Donderdach post Convertioniss Pauuli her Andriss van Lochteren betallt 10 daler ad 30 stuiver op sijn termin lestleden Lamberti anno [15]83 verschenen 4 Noch anno [15]84 op den Frijdach post Jacobi Luuchteren vurschreven gesandt 2 rosen efft Flemsse nobelen, ider stucke ad 5 daler ad 30 stuiver, hyrmet em betallt den hyr restanden fyrden termijn van dessen jair [15]83, somma 10 daler ad 30 stuiver, dyt em met mijn bruir heer Derrick gesandt Henrick van der Lew ghiefft men jairlix op Jacobi van zhaliger Cunne Besselinckss wegen 3 gulden, dee men behoirt twe airme luuden thoe gheven nae luuidt der fondatie Op den zevenden Auuguisti gedain Jan Bagemaickerss vrouve 3 gulden thot behuiff Franss van Baickss vrouve und oeren kinderen, dytmaill noch ex gratie angeseenn
pag. 20
Kerkmeestersrekening 1583
Den arffgenamen van Harffsten ghiefft men uth dat nije angekoiffte stuicke landtss uth der gemeinthe an dat guidt Ther Horst gelegenn, jairlix thoe Pinxsterenn op den buirdach 4 ½ rider gulden Hyr gelegener tijt den arffgenamen foir thoe wenden wij dee negeste jaren hyr nyet foll van genaten hebbenn Johan Mollss arffgenamen 2 ½ daler op Niclai, hyr bij mijner tijt nyet omme gefordert, dencke dyt wair verstorven efft suiss anderss affgedain, hebben in mijner tijt hyr nyet van vernamenn dan bevinde hyrvan in ein koipcedele van zhalige Harmen Barnner geschreven, dat dyt soll geloist sijn in anno [15]68 met soedanen fijfftich gulden, dee Garricken Schuemaickerss foir dat eene deell voir Hartich Gemichs huiss gaff in der Lairportte ad vitam Dee twe huisskenss bij dat rondeell gelegenn, ghiefft men jairlix 2 hornss gulden op Assomptioniss Marie Virginis, hyr iss mij eertiss anderss van bericht, woe men in der foirgen karcken bynnenbuickeren mach vernemenn Den luuden in der oillden schoele thendenss dat gruithhuiss vanwegen Frede van Siebargenn 1 gulden und 5 stuiver 5 plaicken, wairvoir men em koifft ein foder holtess und ein foder torffss, suickt in mijn binnenbuick dee anno [15]80 dairvan ferder verhalt Op den eersten Juunio ein fuider holltess voir desse luden gekoifft, dayrvoir betallt 38 stuiver, sijnnen deesse luuden in duisse vurschreven huisser schaemell ollde luden, konne em derhallven suiss nyet passen nae den alle dynck soe hoge loipt und begerden van mij sulx und noch op den negenentwintigsten Juunii duisse vurschreven luden ein foder torff gekofft voir 22 stuiver ex gratia
Stedicheit Der abdissen oifft vrow van Eltenn ghiefft men jairlickss uth dat guidt Then Slycke drie mollder spillekornn und einn mollder roggenn, twedeell vanth spyllkornn sollen wessenn garste und een deell haverenn, maickt thoe samen een mollder roggen, twee mollder garstenn und een mollder haveren op Cathedra Petri Vanwegen den besunder van Elltten op den vijfentwintigsten Apriliss betallt an Jan Op den Noirt 5 gulden und 10 stuiver, hyrmet dyt jair dyt vurschreven betallt luuidt sijnder gegeven qwittantie hyrvan Dee arffgenamen van zhalige Dorothea Aissaickss hebben van der karcken uth zhaliger Hartger Cairmanss huiss 14 schillongen op Sant Martten, valeth 7 stuiver und 7 placken, boirt nuu heer Garrit Aissaick Die heren van Sint Peter thoe Uthtricht sall men jairlix betalenn op Cathedra Petri vijf scheppell roggenn und vijftien scheppell spillekornss, dat eene deell sall wessenn haver und dee twe deelen sollenn wessen garsten, maickt thoe samenn een mollder und een schepell roggenn und twee en een halve mollder garstenn und vijf scheppell haverenn
Tinssenn Den heren van den lande alss graeve van Zutphen uth Johan Bruiggemanss huiss op den Karckhoff, dair heer Derick Stenderinck inne placht thoe woinnen, 6 pennongen een hoin, valeth 2 oillde buitkenss Betallt op den achttienden Novembriss stilo antiqwo 2 stuiver
pag. 21
Kerkmeestersrekening 1583
In dee Baillhese uth Johan Bluickhoiffss huiss, dair dee twe vrouven in placht thoe wonnen met Sariss, 3 pennonghen und een hoinn, valeth 1 oillt butken, stit hyrvan der karcke van dee helleffte thoe betalen, dee ander helleffte betallt Thomass Schutte, eodem die betallt 1 stuiver Uth richter Garrit van Hairlem huiss in dee Baillhese ghiefft jairlickss thoe tijnsse den her van den lande 2 oillde buitkenss op Sant Marten, op dato baven betallt 2 stuiver Uth Berndt Heymerickss huiss in der Spittaillssporte ghifft men jairlix een hoin thoe tijnse op Sant Martenssdach inth schepenhuiss, hyrvoir op Sant Martenssdach inth scheppenkamer 5 stuiver betallt Noch ghiefft men uth dat foirgenoimde huiss den landtrenthmeester thot behuiff dess heren van den lande thoe tijnse ½ olden groith op Sandt Marttenssdach, valeth 2 claisskenss, betallt op den achttienden Novembriss 2 klaisskiss dorch secretario Ruutter Dee stadt uth groete Janss huiss in der Spittaillssporte gelegen, een hoin op Santh Martenn, thoe weten dat dyt huiss voir onnse tijt verkofft iss und besyt idtz Wollter then Byllder, ergo hyr nichill Dee karcke thoe Aillmen uth dat guidt Ther Hoirst een pond waissess op Sant Marten, dyt placht den bowman thoe bethalen Eck thoe Vorden ghifft men jairlickss van zhaliger Hartgher Cairmanss huiss drie hoinder op Santh Martten Anno [15]84 op den Maindach post Sexagesimo betallt Willem Janssen pender 12 stuiver voir dusse drie hoinder Uth dat huiss op den Nijstadt theghen den karckhoff neffen dee meesecouve, wellick eertiss van zhalige borgemeester Evert van der Capellen angekoifft, geheytten dat huiss op den huick, ghyfft den heeren van den lande thoe tijnsse 1 oldt buitkenn op Sant Marten, dyt betallt men dagess nae Sant Martenssdach naemidagess in dee Nijstadt Karcke, wen dee cloicke geluuidt woirt Betallt 1 stuiver op den achttienden Novembriss dorc[h] Ruutter Dee heer van den lande allsse graeve van Zutphen van dat eene deell vanth Bruickslaich thoe Halle, gehoerende inth guidt Then Slycke, allsse van 30 margenn vier hondt unnd 31 ½ roede, 20 schillonge 6 pennongen und 1 mytte, valeth 2 gulden myn 2 stuiver Brabants Dat ander deell allsse van 27 margenn een hondt und 32 roden, 18 schillongen 2 pennongen 1 mytte, valeth 1 ½ goldtgulden 5 stuiver Brabants 3 ort, noch 2 mitten, valeth 1 ort van een stuiver, somma tho samen 3 gulden und 18 stuiver op Santh Marten, aver dee Emperbrugge placht men dyt tho betalen Dee twe hoven gehoerende inth guuidt Then Slycke ghiefft men then vier jaren voir dee ruemmeghe twe groetenn, voir ider 3 ½ stuiver, valeth 7 stuiver
Aillmissen dee men op verscheyden tijedenn behoirt thoe geven und uth thoe richtenn Den acht airmen luuden in dee Haickfoirde huisskenss in dee Spyttaillssporte wonnende, sall men uthrichten op verscheyden tijdenn woe follgeth Inth erste van der Vasten eenen ideren 40 heringhen dee getaxcirt op 4 wytte pennongen, valeth 300 und 20 herringhenn Noch op dee foirbenoimde tijt einnenn iderenn eine qwarte olyss getaxsyrt op 2 stuiver, valeth acht qwarten olyss
pag. 22
Kerkmeestersrekening 1583
Op Paisschenn eff Meii einnen ider tien pont botteren, eyn pond getaxirt op ½ stuiver, valeth 80 pond botteren Noch op dee sellve tijt eynnen ider zeven pond spexkss, ider pond getaxcirt op ½ stuiver, valeth 56 pond sphexss In den sommer eynnen ider eene mytte sphainder und een foder torffss, dee sphainder getaxcirt op 10 stuiver eyn foder und den torff getaxsirt ider foder op 7 stuiver igelich foder Op Santgangen efft Santh Marten eynen ider ein guidt pair hoger schoe, dat pair getaxsyrt op 2 ½ stuiver, valeth acht pair schoe Und op dee sullve tijt eynnen ider drie pondt kerssen, ider pondt getaxsyrt op eynnen Vlaimss Op Sant Andriss thegenth Advendt ein ider noch eenmaill tien pont botteren getaxcirt woe baven op ½ stuiver, valet 80 pond botteren Op den hillegen Carssavendt einnen ideren 2 gosseler thoe einnen offerpenninck, valeth 16 gosselerss Noch sall men einnen ideren then twen jaren wen men effen schrijfft, gheven drie kleenn ellen layckenss Zutphenss wyt van dat deyllduick op Sant Marten, ider eellen getaxsyrt op 5 stuiver Dyt voirgeschreven soll ongeverlich einnen ideren an gellde beloippen 50 ½ stuiver jairlix, dyt allssuiss met mijn maisscop Wyllem Jacopss und den secretariuss Ruutter avergereckenth (vermeld als opmerking: arrata) und in faill duisse voirgenomden allmyssen myn gellden allse dayrop getaxsirt sijn, sall men voir dat vurschreven geldt meer kopen und soe see meer gellden, sall men soefoyll myn dayrfoir kopen nae groette und kleenne dess geldess, allenth vermogen der fondatie hyrvan sijnnde (in marge: nota) Item zhalige Jan Bueninck eener desser huisser bewont hefft een cortte tijt und in den Heeren dessen negenden Martii verstorven und thoe sijn uthvart und doitfat uthgelecht und graff und een und ander, in alless 1 gulden 23 stuiver Noch sall men duissen foirbenoimden achte parsonen in duisse vurschreven achte woinnonghen all jair in dee handt gheven an gelde eynnen iderenn ½ daler efft dee werde van 15 stuiver, den stuiver ad 15 placken, op Victoriss, valeth in alless 4 daler ad 30 stuiver, vermogenss eynnen breeff naederhandt van dee naegelaten weduve Ghoissen van Raissvellt zhaliger und den karckmeester opgerichtet Op den vierden Juunii Berndt Kairman 1 daler ad 30 stuiver gedain op sijn ankompstegen inkompste efft termin, noch op den follgenden elften Juunii Claiss eenen daler ad 30 stuiver dorch onnse Gertken gedain, op den vijftienden Juunii Thonniss Virackerss gedain 1 daler ad 30 stuiver, op den tweeden Juulii an Wyllem Negellbrinck betallt 2 daler ad 30 stuiver vanwegen Jenneken Honnekingess an ein femme schanssen, noch 2 daler van prise vurschreven vanwegen Hanss und Juutte foir ein ider een halve femme schanssen an Wyllem vurschreven Op den dertienden Auuguisti gedain Lambert van Oellden, idtz eynner met van bewoinneren desser huisser, 1 daler ad 30 stuiver Noch Thonis Virackerss vurgenompt 1 daler ad 30 stuiver gedain op den elften Septembriss Noch op den negentienden Novembriss Arndt Kuper gedain thot behuff Berndt Kairman 1 gulden 2 stuiver op sijn anderde termin dessess jairss Und Jan op dee Horst thoe Harffsten dee achte parsoin in dusse wonnygen sijn neve Garrit gedain op dussen Carssavent 2 daler ad 30 stuiver Op den Sondach den vierentwintigsten Novembriss Hanss gedain 3 daler ad 30 stuiver, ein voir em und foir Claiss und Juutte, valet 3 gulden 6 stuiver, dyt betallt op oyr anderde termin dyt jair Noch den zevenentwintigsten Novembriss Lambert van Oellden 1 daler ad 30 stuiver gedain
pag. 23
Kerkmeestersrekening 1583
Noch op den heilige Carssavent desse zeven idtz bewonneren ider 1 ½ stuiver voir een offerpenninck gesant Und naedem zhalige Thonniss follgenden Maindach nae Nyair anno [15]84 in den Heren iss verstorven und geen gellt sonderlonge bij em befonden, Harmen Janssen doitgrevert betallt 4 stuiver voir sijn groeve Op den tweden Wonsdach in der Vastenn sall men den huissairmen ein guidt vat heringess uthdeyllenn Op den achtten Januuarii gedain min hullper Wyllem Jacopssoin 5 gulden und 25 stuiver, dee hee Boemellss kinder foir ein fat herinckss betalen soll, dat men den airmen uthdeyllen soll, woe geschiet op desse vurschreven tijt Dyt naebeschreven sall men den twen luuden efft vrouven uthdeyllenn efft geven, dee ind Baillhesse in der karcken huissken woinnen, dayr Sariss nuu inne verstorvenn Inth irste van der Vasten ein ider een qwarte olyss, valeth twee qwarten Op den lesten Februuarii betallt an Evert Fallicken huiss in dee Cortte Hoffstrate 16 stuiver voir twe qwarten olyss, desse luuden dair gehaillt In den sommer onder hem beyden einne mytte sphainder und ein foder torffss Item van an Roloff van Heckeren betallt voir ein mytte spainder, kost 1 gulden 2 stuiver und dan dat fuirloin Roloff Putte Item op den negenden Juunii voir een foder torff betallt 1 gulden 6 stuiver 10 placken Op Middewinnter oifft in dee boickdagenn voir Karssmisse ein ider drie pont botteren, valeth 6 pont botterenn Item naedem nae der veraveronge ein stadt Zutphen dyt jaer nyet woll thoe bekomen und seer duir wair, hebbe ick dusse vurschreven luden dess follgenden jair [15]84 Saterdagess nae Pinxsteren laten halen thoe Juutken Henningess huiss zes pondt botteren, dair voir ider pondt betallt 3 ½ stuiver, somma 21 stuiver Den rectoir ghiefft menn jairlix 6 gulden op Paisschen vermogenss ein stadtbryff Dysse vurschreven 6 gulden den rector Cesarienssiss betallt op den termin [15]82 vermogen sijn qwittantie und reckenonge Jan Marrienborch
Men sall dess jairss niegen deyllongen doin, ider deyllonge van zeven mollder roggen off zes mollder weyttenn dayr nae idt dee tijt ghyfft und den karckmesteren raissam duicht, desse deyllongen plachten thoe ghescheen in den Nijen Ghasthuisse Op den dertienden Januuarii een mollder roggen ther mollen laten saicken van der scholen dorch Arndt Kuper und ick em thoe maillgellde gedain 3 wytten und dyt an onsse karcken ollde beckerssche met Arndt vurschreven gesandt und dyt naefollgende Noch den vijfentwintigsten Januuarii ein mollder roggen dorch Arndt vurschreven thoe mollen gesaickt und en (bedoeld: em) thoe mollengellde gedain 3 wytten und dyt der beckersschen vurschreven laten baicken
pag. 24
Kerkmeestersrekening 1583
Noch op den vijftienden Februuarii een mollder laten maelen und maillgelt betallt 3 wytten und der beckerssche hyrbaven geschreven laten baickenn Op den tweeden Martii een mollder laten saicken und mayllgelt woe baven betallt und der beckerssche vurschreven laten baicken Noch den 26 Martii ein moellder laten maelen, dayrvoir 3 wytten maellgelt ick betallt allent woe baven Noch den zeventienden Apriliss ein mollder laten malen, wairvan ick dree wytten maillgellt betallt allent woe baven geschreven Noch den tienden Maii een mollder allent woe hyr idtz baven verhaillt, 3 wytten maillgelt betallt Latriss 7 mollder roggen Op den negenden Juunii ein mollder roggen laten malen und ick 3 wytten mayllgelt betallt und backen woe baven Noch den vierden Juulii een mollder laten malen und 3 wytten mayllgelt betallt woe baven Noch den drieentwintigsten Juulii een mollder laten maelen und 3 wytten mayllgellt betallt und backen woe baven Noch op den zestienden Auuguisti een mollder laten mailen, hyrvan mayllgellt betallt thoe weten 3 wytten, backen woe baven Noch den zesten Septembriss een mollder laten maelen, wairvan 3 wytten mayllgelt betallt, backen woe baven Noch den drieentwintigsten Septembriss een mollder laten malen und 3 wytten mayllgellt betallt Noch tweeden Octobriss idem 3 wytten betallt van een mollder roggen Noch een mollder roggen mayllgeltss, valeth 3 wytten, betallt op Sondage nae Victoriss Noch een mollder roggen maillgeltss, valeth 3 wytten op den Dynxdach post Simoniss Juude Noch den zevenden Novembriss betallt 6 witten van twee moillder roggen thoe maelen, nae den dat water doe woiss Item op den tweeentwintigsten Martii ein deyllong laten scheen in den Nijen Gasthuisse van zes mollder roggen, wairvan dee beckerssche dat mayllgelt verlecht Op den eersten Juunio dee weduve zhaliger Willem Schuemaicker een halve schepell roggen gegeven ex gratie Noch dusse vurschreven weduve op den 24 Auugusto een halve scheppell roggen gegeven Item in dee wecke Victoriss Aillbert Schimmellss een halve mollder roggen an sijn airbeit Noch Engellbert Holltsager een scheppell und den smyt Eggemont op sijn smeden een halve mollder, galt men den dach op ’t marck, dat schepell op 20 stuiver, wass Dinxdach nae Victoriss
pag. 25
Kerkmeestersrekening 1583
Noch op Dinxdach post Simoniss Jude Aele Plumppen gedain een scheppell roggen foir ein airme weese met oyr Den dertigsten Novembriss twee mollder roggen laten malen, betallt 6 wytten maillgelt Noch thegen ’t Nyejair stilo novo twee mollder laten malen, maillgellt 6 wytten van pappen eterss sollder, dyt desse beckerss und allent dit forge gebacken Latriss huuiss 32 mollder roggen 3 scheppell und noch van pappen etterss sollder voir und nae verkofft 10 mollder roggen 1 scheppell myn, vermogen hyrvor berurtten den geemenen entfanck alless Item kompt den Nijen Ghasthuisse jairlickss vanwegen Aillken Ghissberss van der karcke twee mollder roggen lijfftuuicht op Cathedra Petri, dyt affgerekent vermogen dess karcken binnenbuick folgenden jarss anno [15]85 Noch heer Andriss van Luichteren alle qwatuuor temper een halve mollder roggen, valeth twee mollder roggen jairlix ad vitam Desse vurschreven twee mollder roggen Luchteren op verscheyden tijden aver jair gehaillt, ergo betallt Noch den smyt Eggemont een halve mollder roggen an sijn airbeyt gedain van der schoele Und den kinderen op Der Horst een mollder roggen thoe seyen gelint Item Engellbert Holltsager gedain an betalonge sijnss ayrbeyss bij mangell van gellde een schepell roggen Und Aillbert Schimmellss ingelicken ther saicken woe idtz baven een halve mollde[r] roggen gedain, dat scheppell gallt doe op ’t marckt wair 19 ½ stuiver, dyt alless dyt jair [15]83 bij den entfanck van den roggen ingereckenth, ergo hyr bij memori gestellt Men sall dess jairss omme Gaitz wyllen geven und uthdeyllen twelleff foillbesegelldeen Zutphennssche wyttenn Op den dertienden Maii ick und mijn hullper Wyllem Jacopssoin gekoifft van Bytter ther Heyden tien folle besiegellde Zutphenssche wytten, dat stuicke op 10 daler ad 30 stuiver und 10 stuiver und sall dee helleffte nuu voirt leveren und dee ander hellefft bynnen dee tijt van seess weckenn Hyrop Bytter vurschreven getellt op den follgenden zeventienden Maii fijfftich daler ad 30 stuiver und onss Bytter vurschreven gelevert op den follgenden achtten Juulii tyn der vurschreven laickenen Hyrthoe op den follgenden tienden Juulii Bytterss vurschreven vrouve getellt 53 daler ad 30 stuiver unde 10 stuiver So[m]ma belopen duisse vurschreven tyn laicken in alless 103 daler ad 30 stuiver, dee ick betallt woe vurschreven Item naedem deesse stadt veravert onss desse laicken uth der karcken in der garwkamer genamen met noch bijcant anderhalf laicken dayr noch van ’t jair lach, allsoe nycht van dessen jair laicken uthgedeyllt, Godt erbarmt Item nae desser eraveronge der stadt Zutphen op den drieentwintigsten Septembris den solldaten soe der karcken huissonge met dat in der loissen unde baven op der schoele bevonden allssee browkettell und andere karcken raickheyt pot und kettell dair noch foirhanden sijn und der karcken corn omme-
pag. 26
Kerkmeestersrekening 1583
trent tien mollder roggen dess Jan Bowman op dee Brandehorst dair een mollder roggen hadde bijliggen, dayr ick em ein mollder nijen roggen omme thoe seyen voir in dee plaisse gaff, hyrfoir in alless ein soldait genant Langhanss thoe ranssoin gegeven 14 daler ad 30 stuiver op den drieentwintigsten Septembriss luuit sijnder gegeven qwittantie und opschrivent dess oversten Taxciss register, dess heb ick dayr wair zes mollder buickweytten dayr bijliggen gehait, dess ick hyrthoe van den onssen hyrbij gedain dat ick van onsse heer bruir leenden 7 ½ daler ad 30 stuiver omme dat dee karcke demmaill ghen gelt en hadde, dusse idtz voirbenoimden 7 ½ daler ick onsse heer wedder follendain van der karcken gelt op dess follgenden negenden Maii anno etcetera [15]84 und dee rest thoe weeten 6 ½ daler demmayll in der karcke van offer Sondagess in der schottell bekomen, allsoe ick der karckee noch thoe bate sall komen van desse idtz vurschreven zes mollder buickweytten wij demmaill op der schoele liggen und sall men der karcke hyrvan noch laten wess voir thoe gude komen, mach men fynden in dusse 43 mollder roggen hyrnae gementienyrt an wess ick efft mijn bruir dayr dennmaill bij gedain van den onssen, soedat dee karck an den intress verseen mij wall verstuirt efft verguidt Noch geranssoint thot behuiff der carcken an Jan Eller van Essen 43 mollder roggen, wellick denmaill dee karcke op mijn bruir heer Garrit Aissackss huiss lach op den bavensten sollder luuidt der ranssoin sedell und mijnder breder anteyckonge und mij van der carcken compt derwegen 68 daler ad 30 stuiver und 22 stuiver und 3 ½ placke, wandt ick sullkess met Demter gellde thoe Demter denmayll op naim vermogen der parttess seedell dess vurschreven gelldess dyt betallt, luuidt inth leste mijnss buuittenbuickss anno [15]84 hyrvan melldende
pag. 27