DE REKENING VAN DE KERKMEESTERS OVER HET JAAR 1582
Transcriptie van: inventarisnummer 302 “Rekening van de kerkmeesters Evert Aissaick en Willem Jacopssoin (binnen), 1582” uit het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen
Kerkmeestersrekening 1582
pag. 2
Kerkmeestersrekening 1582
Inleiding In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense stadsrekeningen.1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98.2 Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks toegevoegd. In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen en in digitale vorm op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl. Over de rekeningen Het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen heeft rekeningen vanaf het jaar 1470. De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen. Op de titelpagina van de transcriptie staan de inventarisnummers waaronder de rekeningen van de kerkmeester “binnen” en “buiten” zijn beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de voorlopige inventaris van het archief van de Kerkmeesters van Hervormde Gemeente te Zutphen (archiefnummer 62).3 De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekeningen van de kerkmeester (buiten) beginnen met de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: pacht van landerijen en boerderijen, uitkeringen uit landerijen van derden, verkocht graan en hout, graven in de kerk, buitengewone ontvangsten, liefdesgaven Wilhelmus Honorius. De rekeningen worden vervolgd met de uitgaven met als belangrijkste onderverdeling: materialen voor onderhoud, belastingen, loonkosten voor onderhoud, kosten kermis, kosten schoonmaaksters, uitdeling graan, tijnsen, was, laken, kosten boeken, sieraden en gewaden, uitkeringen aan de armen en buitengewone uitgaven. De rekeningen van de kerkmeester (binnen) beginnen eveneens met de ontvangsten, hoofdzakelijk inkomsten uit huizen. De daaropvolgende uitgaven kennen als belangrijkste onderverdeling: vaste uitgaven voor het personeel, lijfgeld, vaste betalingen voor stedicheit en tijnsen, periodieke uitkeringen aan de armen, uitdeling van graan en buitengewone uitgaven. Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en uitgaven vermeld.
1
Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen 13641445/1446 (Zutphen 1977), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar 1457-1458 (Groningen 1963) en W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over 1472-1473 (Groningen 1957). 2 S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98 (Zutphen 2004). 3 Op het moment van publiceren van deze transcriptie was de inventarisatie van dit archief nog niet voltooid. De genoemde inventarisnummers kunnen na voltooiing zijn gewijzigd.
pag. 3
Kerkmeestersrekening 1582
De losse bijlagen bij de rekeningen zijn apart opgeborgen. Het betreft voornamelijk kwitanties en specificaties. Alleen enkele bijlagen, die dienen als aanvulling op de tekst, zijn in de rekeningen meegenomen. Transcriptieregels De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast: • De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters. • Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist aaneen geschreven. • Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost. • Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer meegenomen (voorbeeld: “in plats in plats van…”). • Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen ronde haakjes gezet. • Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers. • In de tekst voorkomende kleine getallen – tot 20 – zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen. • De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak. • Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden opgemaakt wat het zou moeten zijn. • Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: “stadts ake”). Gebruiksaanwijzing Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken, heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen. a. de synoniemenlijst Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende spelvarianten van persoonsnamen. b. verklarende woordenlijst Eenmaal getranscribeerd – een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet – kan een woord nog steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21e eeuw niet te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een “hollefter” een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste “onbegrijpelijke” woorden. c. Latijnse woorden De rekeningen zijn doorspekt met “Latijnse woorden”. In bijlage c worden ze verklaard. d. valuta Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16e en 17e eeuw leren hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder.
pag. 4
Kerkmeestersrekening 1582
e. maten en gewichten Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1580 vindt u in bijlage e. Zutphen, 2010.
pag. 5
Kerkmeestersrekening 1582
pag. 6
Kerkmeestersrekening 1582
Item [i]ss thoe weten dat ick, Evert Aissaick, dyt buick geschreven und met dyt jair in naim mijnss hulperss met opgeboirt und uthgegeven, woe hyr follgendess inne verhaillt Initium sapientie timor Domini
Dit iss hetgene dat ick, Willem Jacopssoin kremer, dyt jair vanwegen der karcken ontfangen und uthgheven und mij Henrick Ruutter alss renthmeester offt in maner der karcken op- und inkompstenn dairthoe gelevert und mede geforderdt, beginnende den irsten Januuarii anno Domini 1582 duuerende wess thoe den lestenn dach dess sellven jairss und iss den gullden gereckenth tot 28 stuiver Brabants, den stuver voir 15 placken, ein stadtpond voir 11 stuiver Brabants, den schillinck op 8 placken Van pensen, tijnsen, renthten, heurenn, pachten und andere inkompstenn, wellicke dee karcke binnen der stadt hefft Die renthe soe tot behoeff der karcken uth die stadtkyste oder dersellver guderen verschreven iss und wairthoe die karcke berechteget, beloipt jairlickss tot die summa van 112 ½ gulden Hierentiegenss hefft die karcke van der stadt desse verleden jaren gehaidt in pacht desse naebeschreven landen Irstelick den anderden cloeth van dee Kleinne Koppell Item den twieden cloith vanth dar[de] slach van den Ossennwerdt Noch dat twiede parcell dess vifftenn cloitss van den Kieffdick Den anderden cloit van de Clene Koppell hebben van der karcken in pacht Johan Plate und Warner Illsinck, geven jairlickss 34 gulden und sollen desse pechteren inth leste jair an dee pacht mogen geniettenn und inhollden vier gulden Op den fijfften Martii entfangen van vrow Platen 25 ½ gulden ad 28 stuiver, hyr weren met 23 lobben daler met ider stuck gelecht 26 stuiver Sall onss noch resten in alless van dyt parcell, anno [15]81 met ingereckent, 42 ½ gulden Dess van Warnner Illssinck dessen Paisschen und nuu in Auuguuisto twee fait stuiversbyr entfangen thot behuiff der karcke, noch een fait Warner vurschreven gelevert op den vierden Septembriss, duisse beyde fait in Lieve Vrouven meggden keller in gelecht und sijn gedroncken van den tymmerluden dee op den tornn arbeyden, noch anno [15]83 in Martio Warnner vurschreven een ferdell byrss gefuillt foir Tryncken Monnickss, noch follgenden twaalften Juulii een tonne byr laten fullen Jan Plaette Den tweden cloit dess dardenn slagess van den Ossenwerdt und idt twede parcell dess viefften cloetss van den Kiefftdicke hefft van der karcken in pacht Johan Marrienborch Jansson jairlickss voir 68 gulden und sall Marrienborch jairlickss an die pacht mogen kortten und inholldenn 1 ½ gulden Op den achtentwintigsten Apriliss entfangen van den secretario Henrick Ruutter 25 stadtgulden, wellick hee mij sagte van Aillbert Marrienborch vanwegen Jan Marrienborch entfangen thoe hebben
pag. 7
Kerkmeestersrekening 1582
Op den vijfentwintigsten Juunii entfangen van den secretario Henrick Ruutter 35 daler ad 30 stuiver, wellick hee mij sagte der forgen dagen van Jan Marrienborch entfangen hadde, dess soll mij noch 5 daler van Ruutter vurschreven komen, wellick hee mij sede uthgelindt hadde Latriss 94 gulden und 12 stuiver Noch dess forgainden negentienden Januuarii Jan Marrienborch an den secretario Henrick Ruutter betallt 7 ½ daler ad 30 stuiver, wess ick Ruutter vurschreven an sijn pretiom aversatte, iss thoe weten dat dyt an zeven en een halve eell grijss laicken iss affgedain, valeth 8 gulden 1 stuiver Nota van Jan Platen Item thoe gedencken allhyr met Jan Platen und zhalige Warnner Illsinck dyt alless in anno [15]84 den elften Martii affgereckent und betallt sampt negen tonnen byr und een ferdell met ingereckent Op den twintigsten Juulii een tonne van Jan Platen, noch op den follgenden vierentwintigsten Juulii ein vat byr van zhaliger Warnerss Illsink vrouve voir den timmerluden an den torn baven ’t gewulleffte, noch een tonne op de 17 Juulii, noch anno [15]83 noch van Jan Platen ein fat byr entfangen op den 2 Septembriss dat dee tymmerluden met nae Hallen nemen op de Ponge, noch een fait byr, valet negen fait byr een ferdell Item iss dee karcke alnoch gerechtegeth thot 8 gulden und 16 stuiver jairlickss uth dee watermoelle Ingelicken kompt dee karcke van zhalige Frede van Zybargen 1 gulden und 5 stuiver 5 placken jairlickss, herkomende van Clara Buick, dee oyck dee stadt behoirdt thoe verrichttenn und styet bij den onderrentmeester thoe forderen, verschinende op Meii und Martini, hyrvan in rest dee termijnen [15]81, dytsullve steyt thoe forderen bij dat superpluiss, hyrmet ingereckent dyt vurschreven jair [15]81, stadtrentmeester Jan Raissinck und befint syck 20 gulden 7 stuiver 5 placken all noch restende Latriss 8 gulden 1 stuiver Iss thoe wetenn dat men ankompsthegen Martini vanwegen desser stadtrenthen forderen sall an Roloff van Heckeren und Henrick van den Grave vermogen oyerer gerichtelick pachtonnge in stadtbuick, op dessen eenentwintigsten Martii foir schepenn gepassyrt Thoe weten Roloff van Heckeren den rijsswert foir 81 gulden, wayrvan hee jairlix an der pacht genyetenn sollen 4 gulden, hyrop entfangen van Roloff voirschreven op den vijften Desembriss 40 gulden op reckenschap Latriss 40 gulden Waterstraten vierdell Uth Henrick Simonss huiss 6 gulden jairlickss op Paisschenn, op den dertigsten Juulii entfangen van Griete Avercampss 5 gulden und 10 stuiver op reckenschap Uth Airndt Sniderss huiss, nae Warnner Iseren, naich Willem van Graiss nuu Johan Lepper 2 pond op Paisschen, op den vijftienden Juulii entfangen van Anna Lepperss 6 rider, dat stuick ad 24 stuiver, op reckenschap, want dyt lange verstain waiss und onbetallt Utht Henrick [en] Aillheit van Leistenss huiss, nae Truuicken Hagenss nuu Henrick Setter 3 oyllde schillde op Sant Jan thoe Middewinte[r], valeth 3 gulden und 15 stuiver Latriss 5 gulden 4 stuiver
pag. 8
Kerkmeestersrekening 1582
Uth Johan die Ruisschen huiss efft oillt roggen, nuu Henrick Schullenn 2 ½ stadtpond van 16 pennongen und iss op 2 pond gesait 20 pennongen op Middewint[e]r, wordt betallt uth dee viccarie van Micheliss und Sint Thomass alltair, nuu her Johan Coer Item heer Jan Coir betallt an onse heer mijn bruir 22 stuiver, wellick mijn bruir vurschreven mij gelangt und allsoe hyr ein jair betallt Dat huiss van Garrit van der Capellen in Den Daim, nuu Johan Frederichss stadthollder thoestendich 5 ½ rijder op Jacobi Op den negentienden Desembriss hefft mij onsse renthmeester Rutter gebracht 5 ½ rider, dat stuick ad 24 stuiver, dee hee denmaill van Capell in Denn Dam entfangen hadde Uth Johan de Rickess huiss, nae Lambert Daim nuu de arffgenamen zhaliger Derick Simonss 3 gulden und ½ ortguldenss, den gulden ad 2 horns gulden, op Middewinter, valet 2 gulden 19 stuiver Latriss 4 gulden 12 stuiver Baerlhesen vierdell Uth de helleffte van De Croene ghiefft die weduve zhalige mester Ghissbert van Qwackenbrugge jairlick 1 ½ daler ad 30 stuiver op Martini, dessen Martini twee jair, in rest valeth 3 gulden 6 stuiver Uth die ander helleffte van Dee Crone giefft Luubbert Vuirfechter Adriaenss jairlix op Martini 5 daler ad 30 stuiver ’t stuck, hyrvan in rest, dessen termin met ingereckenth, vier jair, valeth 21 gulden 12 stuiver Uth Henrick Kiefftss, nae zhaliger Garrit Kiefftss huiss 2 stadtpond jairlickss op Paisschen Uth Johan Otten huiss, nae Johan van Lochum nuu Thomass Stinmesseler Ailbertsz jairlickss drie pond wassess, dyt plegtenn dee meghde thoe boren, hyrvan dyt jair ein jair schulldich, lestleden Lichtmissen verschenen Uth Johan ther Luuirss huiss, nae Aermgart Salicken idtz zhaliger Berndt Conderss ervenn 3 ½ Rinss gulden op Victoriss und Paisschenn und verschindt hyr oick van ein dersellver gulden op Pinxsteren allet jairlick und sijnnen hyrvan twe brevenn Wynolt Houtouss huiss, nuu zhaliger Berndt Nijenhuiss ervenn op Martini jairlix 4 gulden ad 29 stuiver Brabants, valet 4 gulden 4 stuiver, hirvan in rest Martini [15]81 met ingereckenth, alle forgainde betalonge affgetagen, 30 gulden 12 ½ stuiver Dess mij zhalige meester Wollter karcken tymmerman, wellick ollde touven gedain dee Jan Towsleger wairop 1 gulden werdyrde und meester Wollter vurschreven sprack woll van 3 gulden und hebbe se thor karcken proffijt thom deell verbruickt, blijfft hyr 3 gulden betallt, nuu noch verschenen den termijn Martini anno [15]82 Der karcken huiss dair Thonniss ter Porten in placht thoe woinnen, hefft nuu in huir Henrick Derickssoin stinmesseler, wairvan he op nuu ankompstheghen Paisschen een half jair huren schulldich wordt, tho weten 3 rider gulden ad 24 stuiver Und Henrick vurschreven dyt vurschreven huiss noch drie jair verhuirt nae den anderenn follgende, wairvan dat irste jair angain sall op thoekomenden Paisschen [15]82 und sall nuu foirtan jairlickss ter huir geven und woll betalen 5 ½ rider ad 24 stuiver, dess sall Henrick alle noidtwendege reperati op sijne koste maicken wess dairan thoe doinne foillt, allet vermogen der foirwerden dairvan forder in der
pag. 9
Kerkmeestersrekening 1582
karcken leger buick beschreven, hyrvan Henrick vurschreven alle foirgainde huirjaren betallt, wort dessen Paisschen ein hallef jair huiren weder schulldich Op den achtten Juunii entfangen van Henrickss vurschreven vrouve 3 rijder gulden ad 24 stuiver und 1 stuiver, hirmet hee sijn halleff jair huirren betallt lestledenn Paisschen verschenen, dess 1 stuiver averbetallt und sall nuu foirtan 5 ½ rijder geven vermogen der forwerden und 1 ½ stuiver betallt op ’t follgende jair, op den dach Steffani Proto Marteriss enthfangen van meester Henrick vurschreven 3 rijder ad 24 stuiver und 1 ½ stuiver, hyrmet hee sijn hallve jair huirren betallt lestleden Victoriss verschenen, wess hyr nuu averbetallt van dyt verschennen hallve jair vurschreven, compt em op compsteghen Paisschen thoe bate, dess hyr dyt bavenste met ingereckent Der karcken huiss dair Thomass dee oproper in placht thoe wonnen, hefft in huir Claiss op dee Locht jairlickss foir 4 rider ad 24 stuiver und sall kompstheghen Paisschen ein jair hueren schulldich warden und noch ein jair verlenget aingainde dessen Paisschen [15]82 Op den dach Mateii Apostoli et Evangelista entfangen van Henrick zhaliger Claiss soin op der huir lestleden Paisschen verschenen, 3 rijder ad 24 stuiver, noch op den twaalften Novembriss entfangen van Henrick vurschreven 2 rijder ad 24 stuiver, hyrmet sijn huir betallt lestleden Paisschen verschenen und den 1 rijder op dyt lopende jair und noch em een jair verlengt, kompsteghe Paisschen an thoe gainne Latriss 9 gulden 13 ½ stuiver Henrick van Essenss huiss, nuu Derick Hissinck jairlickss op Paessen 3 gude enckelle gollden Rinsse gulden, wesende van gerechten gewichte und sall syck met den achterstandt regelieren vermogenss Rutter leger buick dayrvan verdragen Henrick Wenssingess huiss, nae zhalige richter Garrits van Haerlem hefft die karcke anno [15]77 den eersten Juulii bij barnnender kerssen beholden und hefft in huir Berndt Bruise voir 8 ½ rijder jairlick, wort ankompstegen Paisschen [15]82 een half jair hueren schulldich und em desse jaren verlengt vermogen der foirwerden dairvan thoe weten Op den Sondach nae Triom Regiss entfangen van meester Berndt Bruisse kuper 5 rijder gulden ad 24 stuiver, noch den follgenden 14 Januuarii entfangen van meester Berndt vurschreven 2 rijder gulden, hyrmet sijn huir lestleden Victoriss [15]81 verschenen, betallt Latriss 6 gulden Uth Alijdt oeff Metken van Gulicks huiss, nuu dee weduve zhaliger Derick Stinmesselerss Thomassoinn, genoimpt Garritken Schutten, 1 stadtpond jairlickss op Paissen, op den tweeentwintigsten Martii entfangen van Cuirt, meester Thomass oppercnecht, thot behuiff Garrickenn Schutten 17 stuiver op reckenschap Noch Cuuirt vurschreven betallt op den achtten Julii 15 stuiver wellick hee denmaill an sijnen airbeyt inhelldt Uth Johan Pippingess huiss, nuu Marceliss then Vellde inth ende van dee Bailhese, 2 stadtpond jairlickss op Paisschen, noch uth densullven huisse ½ rijder, valeth thoe samen 1 gulden und 6 stuiver Hyrvan in rest, Paissen [15]81 met ingereckenth, 27 gulden ad 28 stuiver und 13 stuiver und nuu Paisschen [15]82, op den achtentwintigsten Maii entfangen van Trine Tellemanss, desser Pipingess kinder moye, 2 rijder gulden, dat stuicke ad 24 stuiver, op reckenschap Latriss 2 gulden 20 stuiver
pag. 10
Kerkmeestersrekening 1582
Der karcken huiss thegenss dat Nije Gasthuiss hefft in lijfftuicht Jenneken van Tyell, nae oeren dode kompet wedder thoe der karckenn und soe die voernoemde vrouve idt huiss lenger alss zes jaren bewoinde, sall dee karck geneten oyr beste bedde vermogen der voirwerden dairvan opgericht Dee helleffte dess vorregen huissess hefft in huir Anne Cappellainss voir 1 gulden 2 stuiver jairlickss verschinet op Victoriss und Paisschen, schint dat hyr bij onse voirvaderen vertast und 2 daler sall sijn naedem desse vurschreven vrouve alle hallven jaren 1 daler ad 30 stuiver betallt hefft Op den eenentwintigsten Apriliss entfangen van Anna vurschreven 1 daler ad 30 stuiver, hyrmet betallt ein halleff jair huirren lestleden Paisschen verschenen Noch op den follgeden negenden Septembris entfangen van Anna vurschreven 1 gulden 2 stuiver, hyrmet see betallt oyr huir op ankompsteghen Victoriss wart verschinen, oich dede ider man der karcke allsuiss met betalen, wer ein schoin saicke Latriss 2 gulden 4 stuiver Uth den Nijen Gasthuisse vanwegen Ellssken Schencken thoe Demter jairlix 12 gulden op A[n]thonii Abbatiss efft op den zeventienden Januuarii, wairvan lestleden Anthonii twe jaren verschenen Op den vijften Juunii entfangen van den renthmeester Jan ther Breyde 16 daler ad 30 stuiver, valeth 17 gulden und 4 stuiver, restet noch 6 gulden 24 stuiver und soe dee karcke den vurschreven Gasthuisse wedder schulldich wair geworden van ’t jair [15]81 und [15]82 alle jair twee mollder roggen vanwegen Aillken Ghissberss convictorssche dess vurschreven huissess, valeth vier mollder roggen, ider mollder getaxcirt op 2 gulden 8 stuiver, maickt in alless 9 gulden 4 stuiver, sijnnen dee sullven op desse vurschreven restirende pennongen met consenthe dess rentmeester ingeholldenn, thoe verstaene hyrmet dee foirgenoimde restende 6 gulden 24 stuiver betallt sund op kompsteghe termijn anno [15]83 desse averge 2 gulden 8 stuiver uthgerichtet sijn, noch sall dee renthmeester vanwegen dess vurschreven huissess komendee anno [15]81 van dree mytte sphainder, dee Lieve Vrouven megden und Sariss in dee oillde schoele kregenn, sall men noch reckenen Dess iss dat huiss vurschreven der karck noch een mollder haveren schulldich, wellick em gelindt inth jair van [15]80 in der seyell tijt, wass demmayll seer lefflep op den Maii Somma latriss 26 gulden 8 stuiver Nijstadtss vierdell Uth Bartellt Varwerss huiss, nuu vrow Kreyenfengerss 2 gulden op Lamberti Item noch uth Johan then Collicken huiss op dee Beeke, oick nuu thoestande vrow Kreyennfengerss, 3 ½ gulden op Martini allet jairlickss Op dessen zestienden Februuarii alless met desse vurschreven vrouve affgereckenth in bijwessenth den secretariuss Henrick Ruutter, allssoe duisse vurschreven vrouve noch schulldich blijfft, dee terminen [15]81 met ingereckenth, 11 gullden 2 ½ plaicke, allet vermogent wijdere anteyckonge der karcke nije leger buick van Ruutter vurschreven geschreven, iss thoe weten wess hyr betallt van verleden jair iss foir schaemele luuden gekomen vermogenss ein feerdell dairvan, wellick an byr bij ferdell faten und anderss dairan gehaillt, nuu noch dessen termin Uth Willem Warwerss huiss, nae zalige Claiss Coick nuu Johan Marckforth 1 ½ stadtpond erfftinssess op Victoriss und Paisschen
pag. 11
Kerkmeestersrekening 1582
Item op den negenentwintigsten Apriliss entfangen van Jan Marckfoirth 16 ½ stuiver, hyrmet betallt dee terminen lestleden verschenen Latriss 4 gulden 21 ½ stuiver Uth Gertruidt Mengerinx huiss, nuu dee weduve zhaliger Garrit Raissinckss jairlickx vieff ort goltss op Paisschen und Victoriss, hyrvan in rest twee jair, verleden Victoriss [15]81 met ingereckenth und nuu Victoriss Uth Garrit ten Rijnss huiss, nuu Gryete then Rin efft Warnner Luubbert Francke, iss dat huiss dayr zhalige Depmer Janssen in placht thoe wonnen voir dee watermollenn, 3 ½ gulden und 1 ortgulden jairlickx op Paisschen Uth Harmen Hardtnegellss huiss, nae Anne Strampradiss nuu zhaliger Derick Everss kinder 2 stadtpond jairlickss op Sant Jan und Middewinter Uth zaliger Johan van Voirthuissess huiss, nu borgemeester Evert van der Capellen 10 daler ad 30 stuiver ’t stuck jairlickss op Martini in den Winter Uth Egbert Bartolss twee huisser, nuu Henrick Fallicke efft Kremer 5 stadtpond op Victoriss und Paisschen, noch 2 gulden ad 2 hornss gulden op Middewinter allet jairlick, valeth thoe samen 3 gulden und 19 stuiver Thoe gedencken van Henrick Kremerss huiss op den Nijstadt Einnen breff gedatirt anno 1467 op Donderdach nae Marie Magdalenen spreckende van fiff pondt jairlic, soe men binnen Zutphen nae staidtgesette foir ponnde ghyfft und in der loisse ider pont met 16 ponden frij und qwit, behelltelickenn 15 buitkenss und 14 schillonge klenne und 7 ½ pont jairlickss denghenen dee dair recht thoe hebben, hyr noch een transsfickxbriff getadirt (bedoeld: gedatirt) anno 1498 op Sacramenth (in marge: Egbert Bartelss) Noch einnen briff spreckende van 2 ½ gollden gullden van gewichte off dee rechte werde dairfoir frij und qwit, behelltlich den heren sijnen tinss und ein stadtpont dengenen dee dair recht thoe heft und ider gollden gulden thoe loisse met 20 allsullcke gulldenss op Catedra Petri datom 1525 op Schollastica Virginiss, desse 2 ½ gulden findt men geloist bij Slindewate[r]s tijden (in marge: Evert Falicke) Noch Henrick Kremer und Wise sin huissvrouve bekandt 2 gulden ad 24 stuiver, wairvan den ersten termin van verschenen op Kerssdac[h] anno etcetera [15]38, thoe loissen met 40 dersellver gulden fri und qwit, behelltlichen 7 ½ gulden denghenen dair recht thoe hebben, valeth duisse twee parcelen 3 stadtg[ulden] und 19 stuiver soe dee karcke noch uth duissen vurschreven huisse hefftt, bevindt sick der karcke hyrbij then achteren, dee terminen [15]81 me[t] ingereckent, 78 stadtgulden und 9 stuiver allet thoe guder reckenschap vermogenss zhaliger Thomass lege[r] buick und nuu den termin anno [15]82 Item Jan ther Luuirss huiss, Armgart Salekenn sall Berndt Conderss kamer wessen negest dat Nije Gasthuiss 2 ½ golden gulden jairlickss foir datom dess briffss, gemont und geslagen van 16 pennongen ider gulden steyt Rinss gullden vri und qwidt, behelltlick den heren sijnen tinss und 8 pont jairlickss dengenen dee dair recht thoe hebben gedatirt 1458 op Valentini, hyrbij ein transsficx gedatirt anno 1470 Noch Evert Bartollss huiss 1 Rinssen gulden nae stadtgesette van 16 pennongen fri und qwidt, behelltlick ein oilldt buuitken, een hoin thoe tinsse und 2 ½ Rinss gulden und 5 pont jairlickss, datirt anno 1474 op Pinxsteren
pag. 12
Kerkmeestersrekening 1582
Bij dessen vurschreven huissen der karcke in rest, den terminen [15]81 met ingereckent, thoe weten Victoriss, Paisschen und Pinxsteren in rest hondert 13 soedain gullden allet vermogen segell und breven und goder reckenschap Der karcken huiss tiegenss der Nijstadtss Karcke aver bij dee mesenkouve, van den borgemeester Evert van der Capellen angekoifft, hefft in huir Harmen Fisscher, ghyfft thoe huir 4 ½ daler ad 30 stuiver, nuu Paisschen anno [15]82 ein jair verschenen und sall nuu foirtan 5 daler ad 30 stuiver geven vermogen der forwerden Op den twintigsten Maii Harmen Fysser betallt 4 ½ daler ad 30 stuiver, hyrmet betallt sijn huir verleden Paisschen verschenen und sall nuu foyrtan fijff daler ad 30 stuiver betalenn woe idz verhailt Latriss 4 gulden 23 stuiver Groete Wandtss vyelldell Uth Johan van Arssenss huiss, nuu Derick Pieck goltsmydt 5 encke[l]de averlendtsche coirforster goltgulden van gewichte jairlickss up Paisschenn, hyrvan onbetallt dee termijn [15]80 und [15]81, noch lestleden termin [15]82 Uth Derick Beckerss huiss, nuu zhaliger Harmen Beckerss naegelaten weduve jairlickss 2 ollde schilldee op Sant Jan und Middewinter Item uth densullven huisse 2 ollde schillde jairlickss op Paissen und Victoriss Noch uth den vurschreven huisse jairlickss 3 Rinss gullden op Sant Catrinen und Pinxsteren, valet in alless 7 gulden und 20 stuiver Hyrvan schulldich van oildess 11 gulden und dee anno [15]81 nuu lestleden und nuu dee termijnen dee anno [15]82, somma in alless 26 gulden und 12 stuiver Uth Stoippegaithss huiss Den Beytell genoimpt, nuu Henrick Starckenn schoemaicker vijeff goltgulden van gewichte op Paisschen jairlicx Uth Johan Verbeckerss huiss genoimpt Den Ruurpott, nae Jacop Cairman nuu Jorrien Becker idtz den hodemaicker van Deventer op Pinxsteren jairlickss 1 gulden, hirvan iss idt wess gedain vermogen der karcken bynnen reckenbuick verleden jair [15]81 op den vierden Desembriss entfangen van Wyllem Schuillwickss vrouve 2 gulden, dayrmet sollen betallt sijn dee foyrgen myss betalegen jaren und allen achterstandt behallven dessen lestleden termin, noch mij Jan Huemaicker betallt 1 gulden op den eenentwintigsten Desembriss Latriss 3 gulden Uth Albert Enserinx huiss, nuu zhaliger richter Arndts kinderen op Pinxsteren jairlickss 2 ½ rider gulden Uth Roleff Kistemaickerss huiss, nuu dee arffgenamen van zhalige Harmen Groll 2 golden cuirforster Rinsch gulden jairlick op Paisschen und Victoriss, nae flijtteghe averseenn alle foyrge betalonge iss van dyt vurschreven huiss in rest 52 soedain gulden und 13 stuiver, dessen termijn lestleden Paisschen hyrmet ingereckenth Naedem dessem tweeden Meii averdragen met den arffgenamen van zhalige Harmen Groill van duissen bavengenoimden achterstandt, dorch tuuisschensprecken borgmeester Henrick van der Kapellen und Jan Frerickss stadthollder und mer anderen guden frunden und inholldt einss verdragess op 25
pag. 13
Kerkmeestersrekening 1582
gulden ad 28 stuiver gestalt, allsoe op den zevenden Juulii follgenss van Jacop van Dottinghen entfangen 25 gulden van prise vurschreven, hyrmet dessen bavengeschreven achterstandt folldain und betallt, met duissen lestleden Passchen termin met ingereckent Uth Reyner then Spyckhollten huiss off Andris Voncken wijeff, nae Ailtken Costerss nuu Wollter Richterss huiss jairlix 14 schillongen erfftinssess op Martini, iss lestleden Martini [15]81 ein jair schulldich und nuu Martini anno [15]82 noch onbetallt Latriss 25 gulden Uth Berndt van Haickforss huiss, nuu Raisfelltss huissonge 10 gulden, soven Gellderssche rijder voir die sess gulden gereckenth, jairlickss op Assomptioniss Marie, valeth 10 stadtgulden Op den fyrden Apriliss met Swentken Schriverss gereckenth, allsoe wij van der karcken wegen angenamen an betalonge acht mollder roggenn und einn scheppell, ider scheppell op 17 stuiver, beloepenn duuisse bavengeschreven acht mollder roggen ein scheppell 20 stadtgullden und 1 stuiver, hyrmet sollen nuu betallt sijn beyden lestledenn terminen van bavengemellten huuisse, nemptlicken anno [15]80 und [15]81 allet vermogen mijnder gegeven qwittansstie Mechtellt Bagemaickerss huiss, nae Theuss Scheidemaicker nuu Swer Pothoff und Theuss Scheydemaicker Janssoin 5 Rinse golden gulden jairlickss, halleff op Kardach, halleff op Sant Jan thoe Middesommer Op den vijften Apriliss mij Swer Pothoff betallt 5 rijder gulden ad 24 stuiver, hyrmet thoe sijn qwota affgedain twe jaren pentioinn van dee terminen [15]80 und [15]81 Noch den follgenden vijfentwintigsten Apriliss mij Anna, huissvrouve van Theuss Scheydemaicker, betallt 2 ½ rider ad 24 stuiver, hyrmet beetallt den termin lestledenn Myddewinter verschenenn in an[n]o [15]81 Latriss 26 gulden 13 stuiver Uth Rutgher Leyendeckerss huiss, nae Steven Molltmaicker nuu Henrick Pelss goltsmyt jairlix op Victoriss 1 ½ koepmanss gulden, dair men nuu in alless foir betallt 24 stuiver Brabants Uth Engellbert ten Cornegorss huiss, nuu Jenneken ten Cornnegoir cum suiss jairlix 2 gulden und 2 stuiver op Paisschenn Cleine Wandtss vierdell Uth Wisse Bredenortss huiss jairlix 2 stadtpond op Paissen, dyt en hebben wij nyet inth gebruick, dan men findt dat sulx Sant Anthonniss Gillde behoirt t’ betalenn vermogen seckere anteyckonge van zhalige Harmenn Barnner und ingelicken bij Renth Piell, ertiss der karcken renthmeester, allsoe dytsullve bij onnse voirvaderen foir onnse tijt verbleven Johan Presinckhoff myt sijn huissvrow nach inhollt der handtschriefft jairlix 2 gulden op Convertioniss Pauuli Mommenhaver vierdell Louverenss Cuttellss, nae Derick Cannemaickerss huiss Simonss 4 gulden jairlickss op Paisschenn Op den derden Auuguisti mij onsse nabuir Cannemaickerss thor reckenschap gebracht 4 gulden 17 stuiver 3 ½ placke an byr und broit und slaipponge, dee see foirstrecken hadde Dryss Thomass soinne
pag. 14
Kerkmeestersrekening 1582
van Baick in der tijt hee bij oyr wass, naedem hee angenamen waiss vanwegen Honoriss frundtschop omme hyr scholen tho gain, dee enen sall wedder van Honoriss geldt der karcke restituirrenn, allhyr voir betalonge angenamen op reckenschap Uth Johan van Eymmerenn, nae Garrit Hodemaickerss huiss nuu Derick Haemaick[e]r 4 stadtpond van 16 pennongen jairlickx, nae op 3 pond und 1 ort gesait van 20 pennongen, op Paissen und Victoriss, valeth 1 gulden 7 ½ stuiver 1 ort, hyrvan in rest den termin [15]81 und 1 ortstuiver van oldess Op den twintigsten Maii Derick Haemaicker mij betallt 35 ½ stuiver, valeth 1 gulden 7 ½ stuiver, reste allhyr noch 1 ortstuiver, hyrmet betallt desse bavengeschreven restande dee anno [15]81 op noch 1 ortstuiver nae, allet vermogen mijnss binnenbuick dee anno [15]79 Her Claiss Hoiffslegerss huss, nae her Cairle van Arssen 5 pond op Victoriss, hyr stet op thoe forderen an den gemenen vicarien averst den bryff bij mijnder tijt nyet gefonden, dan verneme nochtanss pessestio bij zhaliger her Cairlen tijde Latriss 5 gulden 24 ½ stuiver 3 ½ placke Uth meester Jacoss Medicuss Bartollff, genoimpt ertitss Stickerss huiss, in dee Vleisshouverstrate 2 ½ daler ad 30 stuiver jairlickss op Paisschen, valeth 2 ½ gulden 5 stuiver Uth Jan dee Vrede off Derick Hoemaickerss huiss, nae Evert Vallcken Willemssoin nuu Johan Pauve van Amsterdam jairlix op Paissenn und Victoriss 4 ½ stadtpond, valeth 1 gulden 22 stuiver, hyrvan in rest Victoriss [15]80 eyn halleff jair und nuu noch lestleden Victoriss [15]81 ein foll jair Op den dertigsten Juunii Aillken, huissvrouve van Jan Pauve van Amsterdam, betallt 3 gulden und 15 stuiver, hyrmet betallt twee jair lestleden Paisschen verschenen Bruggemanss huiss dair Lieve Vrouven megden in plachten thoe wonnen, nae her Derick Wicherss compt her Garrit Aissaick sijn leven lanck, nae sijnen dode kompt idt der karcke wedder, bij allsoe dat men sijne arffgenamen restituuire 200 daler nae luuidt einss verdragess und sall dee karcke dyt vurschreven huiss in noidwendige reperatien onderhollden Latriss 3 gulden 15 stuiver Uth Juutte Schimellpenninck huiss, nae Johan Aissaickss nuu dee weduve Johan Schimellder Garritssoin 5 stadtpond op Paissen halleff und Victoriss, valeth 1 gulden und 27 stuiver Hyrop den drieentwintigsten Apriliss van dee weduve zhaliger Jan Schimmellder 7 daler ad 30 stuiver op dee restand, valeth 7 gulden und 14 stuiver entfangen Latriss 7 gulden 14 stuiver Jan dee Werss huiss in de Hoiffstrate, nuu Henrick Meckinck ghyfft ther huir jairlix 9 rider gulden ad 24 stuiver op Paisschen, sall then hallven jaren betalen, syet in ’t karcken buick anno [15]81, hyrvan lestleden Paisschen ein jair huirren verschenen Op den dertigsten Januuarii betallt 9 rijder, hyrmet betallt den termin Victoriss [15]81 verschenen dyt Latriss 7 gulden 20 stuiver Lairporten
pag. 15
Kerkmeestersrekening 1582
Uth Johan Costerss offt Johan van Dortmanss huiss, nuu Johan then Olthuiss jairlix 3 stadtpond und 1 ort op Victoriss und Paissen, valeth 1 gulden 8 stuiver 1 ortstuiver Und mij betallt 5 gulden und 17 ½ stuiver an speck Hyrvan gehollden reckenonge op dessen zevenentwintigsten Januuari met Jan vurschreven und sijn huissvrow N. alle foirge betalonge affgereckenth und den terminen [15]81 met ingereckent, bleven noch in rest 2 gulden ad 28 stuiver, dess hebben see noch foirbehollden wess see an negeste jaren an schattonge hebben thoe geneten, mach men seen op dee foergen reckenongen und dan noch voir thoe wenden van ’t verdorven jair Uth Garrith Helldtss huiss oiff Berndt Sluutterss huiss, nae Derick then Paellre nuu Willem Wesselinck jairlickss 1 stadtpond op Sant Jan thoe Middewinter Latriss 5 gulden 17 ½ stuiver Jan Timmermanss off Rutger van Bemmelss huiss, nuu dee weduve zhaliger Gairt Obbekinckss jairlix 1 stadtpond erfftinsess op Paisschenn, hyrvan dussen Paisschen 22 pond in rest, allsoe vrow Obbekinx in den Heren verstorven vergangen jair und duissen achterstandt verloeppen woe hyr idtz bavengeschreven, hebben dee arffgenamen syck beklaicht dayr fuiste foll schullde werenn nae gebleven und tijde fuiste alless handess verlopenn und dair noch oick noch dree jonge dochter weren und id meeste nyet averscheten, soll dyt em gestellt op 12 allsullcken ponden dee mij betallt dorch Berndt Kuper Arnss soin op den 12 Apriliss, hyrmet betallt oick den termin [15]82, maicken duisse bavengeschreven 12 ponden van Obbekinx arffgenamen 4 gulden und 20 stuiver Uth Thomass Bewkiss huiss 1 gulden op Sant Margreten, iss geloist, sall men in der karcken buuick in anno [15]77 hyrvan vernemen Puuillewickss huiss jairlix 8 schillonge, hefft me nyet bij onsen tijde inth gebruick Hartger Cairmanss huiss und hoff in twen delen gedeyllt, dairvan dat ene deell hefft Aellken Gissberss in lifftuicht, nae oyeren dode kompt idt dee karcke wedder und in noidtwendegen timeragie onderhollden Latriss 4 gulden 20 stuiver Dee ander helleffte huiss hefft in lijfftuicht oyr leven lanck Garritken Schoemaickerss, nae dode van oyr storfft idt her op dee karcke wedder, wellick noidtwendege reperatie sall besorgen Henrick Tichelerss huiss, dat ene deel hefft in huir de pastoir van Warnssfellde, sall geven ther huir dess jairss 7 rijder gulden ad 24 stuiver und wort dessen ankompstegen Paissen een jair huren schulldich Hyrop entfangen eenentwintigsten Juunii van Jan Henrickss op reckenschap 42 stuiver Dyt vurschreven huiss hefft nuu in huir Grete Schaeterss foir 7 rider ad 24 stuiver, wairvan duissen Paisschen erst iss angegain und sall betalen nae luuidt der forwerden Dat ander deell van zhaliger Henrick Tichelerss huiss hefft in lifftuicht Ellssken van Carvell, dee moder van dee vrow in Den Hellem und dee karcke doyt noidtwendege reperatie Latriss 1 ½ gulden Uth Johan Koperslegerss hoiff in den Pulssbruick jairlix op Paisschen 1 gulden 1 stuiver
pag. 16
Kerkmeestersrekening 1582
Hoisspitaelssporte Uth Egbert Cairmanss huiss, nuu Lubbert Harrderbarch 4 daler ad 30 stuiver Brabants, wairvan Luubbert vorschreven den 7 Juulii anno [15]77 dee helleffte geloest und den achterstandt betallt hefft, ghiefft allnoch jairlix op Sant Johan Baptiste 2 daler van werden alss baven Uth Lubbert Valckenborchss huiss, nuu Ailbert Schimmelss jairlix op Carssmiss 2 gulden, hyrvan in rest den termin [15]81 met ingereckenth und alle foirgainde betalonge affgetagenn, blivet noch 14 gulden und 18 stuiver Uth Ailbert Schoemaickerss off Stinmetselerss vrouven huiss, nuu Jenneken Cabelen 2 ½ daler jairlix ad 30 stuiver op Paissenn Uth Lambert Smydtss huiss, nuu zhaliger Henrick van Egmondtss sonne Willem 2 stadtpond jairlix op Victoriss, dyt iss betallt luuidt dess buickss anno [15]83 Uth Mechtellss zhaliger Berndt van Ruurllss huiss, nuu oyr dochter jairlix ½ rider op Sant Marten, hyrvan hefft men sick thoe berichten nae luuidt Ruutterss nije leger buick sall Andriss Hummelltyss kistemaicker luudt dess verdragess anno [15]81 betalen noch 8 rijder gulden ad 24 stuiver Hyrop entfangen op den veertienden Octobriss 2 rijder ad 24 stuiver an onsse huiss in bijwessentht den secretario Henrick Ruutter Berndt Heimerix huss hoirdt dee karcke toe, dess sall zhaliger Berndtss vrouve dyt huiss oyr leven lanck bewoinnen, dess sollent dee karckmeester met noydtwendege reperatie onderhollden, dess ghiefft deesse vurschreven vrouve jairlix 1 rider gulden op Paisschen wairvan anno [15]66 dee irste termin iss van verschenen, naedem dee weduve dess vermogenss nyet iss soe see sick beclaicht, mach men hyr met oyr handelen nae gelegenheit Op den achtten Apriliss van Stine Bernss entfangen einnen lobben daler op reckensschap und dyt jair woll 20 gulden an dyt vurschreven huiss vertimmert, entfangen op den 25 Octobriss 1 daler ad 30 stuiver van juuffer Feerenn vanwegen Stine vurschreven Latriss 3 gulden 16 stuiver Buiten der stadt Uth Grouvelss guidt, nuu Ripperda toe Vorden 8 ½ gollden gulden vann gewichte op Meii, hyrvan alle foirgainde jaren betallt, woirt dessen ankompsteghen Meii ein foill jair wedder schulldich, wandt op dessen tienden Januuarii sulx iss affgereckent vermogenss Ruutterss nije leger buuick und foirdt van allen renthenn der karcken belanget, findt men alldair gude annwijsonnge van reckenongenn, dair men sick nae thoe richten weet Op den tienden Januuarii dyt betallt vermogenss dess foirgen jairss karcken bynnenbuick Somma totaliss dess alingen ordinariss entfanck 302 gulden 21 stuiver 3 ½ placke
Van gemenen extraordinariss entfanck Op den vijftienden Septembriss mij Henrick Lieve Vrouven macht gebracht van zhalige Sariss den hondesleger nagelaten, wellick follgenss dagess den 16 starff und wass anpartess 5 lobben daler, 2 ricxdaler und 1 Hollansschenn daler, 1 penninck van 9 stuiver, 2 Gellderssche nijen snaphanen und 1 Uthtersschen snaiphane und 5 van dee slechte qwade stuifferkenss und 1 Boemellsschen stuiver
pag. 17
Kerkmeestersrekening 1582
Noch sall men noch 1 daler forderen van Sariss vurschreven van plencke, dee in dee Baillhesse woindt bij den puutte, dayr wij twylltoch voir thoe pande hebben und iss in bewair bij Wendele van Loinn in zhaliger Sariss vurschreven huiss, dyt hyr vorbehollden thot behuiff der kercke Dess Sarriss uthfairt gekoist 3 gulden 6 stuiver und 3 ½ placke, behallven dee lucht Lieve Vrouven megden dayr bestellt hadden allet vermogen eener sedelee hyrvan bijgefuicht Item dee kleder soe linnen und wullen den schaemelen luuden gegeven
Entfanck van testamenten Op den vierden Novembriss mij her Jan Hueninck gedain 1 daler ad 30 stuiver, dee dat jongeste zhalige Hendersschenn Lieve Vrouven maigt iss gewessen, der karck voir een testamenth besaith hadde, der Heer sijt oyr seele genedich Op den negenentwintigsten Desembriss her Claiss Meckinck allsse testementoir zhalige heer Jan Huinninck mij entricht 12 daler ad 30 stuiver, dee hee mij sagte heer Jan vurschreven der karcke foir ein testamenth besaith hadde, der Heer verleenn em ein froliche operstandtnissen Noch op den leesten Desembriss entfangenn van heer Claiss Meckinck vanwegen zhalige ollden Lieve Vrouvenn Henrick, dat see der karcke besaith 19 daler ad 30 stuiver, der Heer verlen oyr frolick operstandengen Noch anno [15]83 den 18 Februuarii entfangen van juffer Van Wyss in Adamansshuiss 7 daler ad 30 stuiver, herkomende van Henrick vurschreven, dee see der karcken noch beesaith hadde, sollde gewest hebben ein stuicke gebleycket duickss van 40 eellenn, wass op der Wylldenborch gefluicht, scheen dair versneden efft suss verkommen
Uthgiefft Meister Wollter Timmerman gefft men jairlix thoe sijner noedroefft 3 rider gulden, opdat hee dess thoe nersteger opseen sall hebben op den tymmer der karcken und oick fijff gosselerss voor een offerpenninck, dairvoir hee met der schoittele placht omme thoe gain und wanneer hee inth warrick waiss, loindt men hem woe ein ander Naedem meester Wollter vergangen jair in den Heren verstorven, hebbe wij met rade mijnss hullper und suiss guden frunden angenamen in meester Wollterss vurschreven plaisse meester Harmen Timmerman und naedem hee nuu duisse verleden carmsse ein jair gedendt und angenamen iss gewessenn, hebbe ick op dessen negenden Septemberss em sijn pretiom, nemptlicken 3 rijder ad 24 stuiver ider stuick, betallt und follendainn in maten woe baven gemellt, somma 2 gulden 16 stuiver Meester Henrick der karcken leyendecker ghiefft men jairlix 3 gulden thot sijne kledonge op Meii Op den zesten Maii meester Henrick vurschreven betallt 3 gulden ad 28 stuiver
Ordinariss Van de twye missen ter weeken in Onze Lieve Frouwen capelle 4 gulden ad 2 hornss gulden ’t stuick, jairlix op Pinxteren, inhollt eener gueder fundatienn
pag. 18
Kerkmeestersrekening 1582
Op de vierentwintigsten Auuguuisti an her Claiss Meckinck duuisse 4 rijder gullden woe vurschreven betallt, valet 3 gulden und 12 stuiver Den priesteren van dee twe altaren dess morgenss die irste misse doin und voirdat sij wijen, wen daer imandt begraven wardt, daer zij elck twye klinckerde van hebben sullenn, idtlick gereckent op 3 orth goltss, op Convertioniss Pauli, iss onder hem beyden 3 gulden ad 28 stuiver Op den vijftienden Februuarii betalt an her Andriss van Craneborch 1 ½ gulden Den twyen cappellanenn van ’t bidden op den predichstoell ider 1 pond op Carssmisse Den rectoir und die drie meisterenn in der schoelen thoe onderholdunge dess Cruiss loiffss, wellick dess Vridagess thiegenss den avondt gesongen wordt, 2 ½ rider gulden, voir elcken rider 22 stuiver Brabants gereckenth, op Santh Marttenn, valeth 1 gu[l]den und 27 stuiver Op den dertienden Januuarii anno [15]83 den rectoir meester Berndt van Vorden desse 2 ½ rijder bij den litsentiaith Ruutter gesant, naedem hee met ein huiss fuill kinderkenss syt und meste nyet averschuit und soe ick bericht met anderen oick geadmyttirt, allsoe foir dytmaill betallt Her Herman van Kruichten in zijn leven gewesen rectoir allhyr, hefft der karcken gegeven thot kledonge eeness airmen clairckxs jairlix 4 gulden Op desse allmysse gegeven twee fentys bij Peter Romsskarcke wesskiss twee ellen und noch ein schaemell vrowken van Stender met twen kynderken gegeven een eelle, valeth drie eellen, wass Zutphenss graw, kost ider eelle 25 stuiver Hyrvan restet noch 37 stuiver, desse sullve mijn suster Vatebenderss gedain 30 stuiver thoe follest eyn wessken thoe bestaden van zhalige Marrie van Cuissvellde und Anna Reynss 7 stuiver thoe follest oyerer huisshuir, valeth dyt thoe samen 4 gulden, allsoe hyrvan follendain dyt verleden jair, actum anno [15]83 den twaalften Apriliss Den coster van kerssen op ’t krone an thoe stecken 2 pond und van kleppen dess morgenss, middagess und t’ ’z avondtss 4 stadtpond op Pasen, valeth 2 gulden und 4 ½ stuiver Opt den heilige Carssaventh Derick Menten idss coster 2 gulden betallt und Armgart pro diligentie 4 ½ stuiver, hyrmet betallt 2 gulden 4 ½ stuiver Den zestien clarcken inth Nije Gasthuiss van die grote clocke thoe luiden dess middagess als menn klept, ghiefft men jairlix op Carssavent 4 stuiver Brabants ein ider, vacat pro tempore Den vicariss van Sint Gertruuiden altair giefft men jairlix vanwegen Willem Bisschopss 5 schillonge op Sant Marttenn, nae inholt eener fondatienn Den organisten ghyefft men op Meii 5 gulden Op den vijften Maii meester Jan Moirlet betallt 5 gulden Den doitgrever ghifft men then twenn jaren wen men effen schriefft, vier kleene ellen wydtss van ’t deylldoick Op den achttienden Novembriss Harmen den idtseghen doytgrever vier kleen ellen wytss gedain Onze Lieve Frouwen mechdenn giefft man jairlix thot oyeren brande een duizend thallholltss, twee mande caelen unnd eenne mytte sphanen then wer dat see myn hebben woilldenn und thoe vuillest oyr
pag. 19
Kerkmeestersrekening 1582
koist eenn kleen rondtz, item soevoille broidt-, byer- und meestsadess allss sij behovenn und 1 gulden efft 2 thoe herinck und stockfyss und op Carssavendt ein ider maicht fijff gosseler thoe einen offerpennick, sunt mortuui, ergo nichill Op den achtten Martii desse vurschreven mechden gedain 47 stuiver omme herinck und stockfyss thoe kopen Noch op den twintigsten und eenentwintigsten Juulii gekoifft ein last Meppellssen torff, cost dat last 16 rijder myn 1 ort, valeth 13 gulden 12 stuiver, hyrvan den luuden in der olde schoele gedain een halleff ferdell, dessen vurschreven torff op dee schoele desse mechden vurschreven laten trecken und thoe vurloin betallt 12 stuiver met dat halve feerdell dat in dee oillde schoele qwaim Noch duisse vurschreven megden gesandt met den Nijee Ghasthuisser wagen een half honderd torff, kost 4 gulden und 8 stuiver Naedeem dusse luude dyt jair verstorven, dessen torff thoim deell den airmen uthgedeyllt, ingelicken oick den fleyss hyrnae gemellt Item op den zesentwintigsten Octobriss betalt an mijn nabuir Andriss Huginck 4 daler und 7 ½ stuiver foir ein halleff beestken den romp, dee hee geslaicht hadde und dyt voir desse noch levende luden laten opsolltenn met een spint solss, wij dair thoe gedain van mijnen sollte und 1 stuiver gegeven van dat tonneken tho bynden dayr men dyt inne sallten und iss hyrvan gekomen drie en een half pont gesmollten ongellss, hyrfoir mijn suster dee warster foir und nae noch dardehalleff pondt kerssen foir gedain, ergo dat ongell woll betallt Item op den drieentwintigsten Novembriss betallt an Peter Brandeborchss huiss 5 stuiver, dayr men vijf ferdell pont kerssen for gehaylldt, allsse dee mecgden dayr kranck legen und storven Op den eenentwintigsten Desembriss dee warster Beliken gesant met mijn suister Vatebender 6 rijder gulden, den rider ad 24 stuiver, van dat see zes wecken in der megdenhuiss wair und dair wachtonge dede und nae wyrrichden und dat huiss nae verwairden Zarriss den hondesleger giefft men ten tweeen jarenn wen men effen schrifft, eenen roick van dat deyllduick und suiss schoene und ander kledonge Op den negentienden Juulii betallt Bytter Verheyden zes eellen wytss, dee elle 20 stuiver, valeth in alless 4 gulden 8 stuiver, noch van dyt vurschreven laicken thoe warwen Claiss Stoffersoin betallt op den eersten Septembriss 1 gulden 2 stuiver Item naedem Sariss in den Heren verstorven, van dyt vurschreven laicken Jan Honnekinck, dee nuu dusse plaisse voirtryt, gegeven thoe eyn roick und neerhasenn drie eellenn, dee em Maissken gemaickt hefft und naedem ick dyt laicken van der karcken wegen, beehallven dat deyllduuick, hebbe ick desse ander drie eellen uthgericht op meester Harmen van Cruchtenss allmysse luut dee ordinarie allhyr Op den negentienden Auuguuisti betallt an nabuir Thomas Pauve 24 stuiver foyr een pair schoe, de Sariss crech, naedem Sariss verstorven desse schoe Garrit Machwaill gegevenn, naedem hee oick ein schaemell hallss iss Den siecken op den Worff giefft man jairlix een mande caelenn und wanner man effen schrijfft twee manden calen und wait ellcker jair dee calen gellden, sall men den proevisoir an gellde guidt doenn op Martini Naedem desse provisor in vergangen Auugusto lestleden verstorven, iss dyt blijeven stain der oyrsaicken hyr nyet omme geefordert wardt
pag. 20
Kerkmeestersrekening 1582
Mennigerhande woilldait, lieffenissenn und geschenck, wellick die karcke jairlix plaicht toe doinn Op den heilige Carssavent den airmen Thomass 1 ½ stuiver foir eyn offerpenning gegeven Item den blinden in Den Bruirren idem 1 ½ stuiver, nuu in zhaliger Ruitterss huissonge Item Garrit then orgelltreder 3 stuiver thom offerpenninck Otto dess doidtgreverss hulpe ingelicken 1 ½ stuiver gegeven Den laseruss hyr van den Worff 1 stuiver gegeven Dee wairster inth Lieve Vrouven megden huiss 1 ½ stuiver Noch een schaemell vrouve bij der Wylldenbarch her, wellick lange cranck gewessen, gegeven 3 stuiver thoe een nije jair omme wair een pont botteren thoe kopen Ingelicken een schaemmelen fendt, lert bij Henrick Mairckelinck cannemaickerss ampt, 2 ½ stuiver op Triom Regiss follgenss und noch 3 stuiver onsse ollde maicht Mechtellt gedain foir ein vrowken in den Puuillssbruick in Keppellss huissonge, lach an ’t water Den twen secretarienn giefft men jairlix op Carssaevendt einnen ider eenne qwairte wijnss Thoe Steffen Kremerss huiss betallt 14 stuiver foyr twe qwarten wijnss den secretarien gesant op Carssavent Ingelicken mijn hullper Willem Jacopssoin een qwarte wijnss gesant op densulven vurschreven Carssavent, hyr ingelicken foir betallt 7 stuiver
Lijeffgellt Styne van Voerthuissenn giefft man jairlix thoet oeren lieve 2 daler und 2 rider gulden, denn daler thot 30 stuiver, den rijder averst thoe 24 stuiver, jairlix op Allehilligenn Desse 2 daler und 2 rijder vurschreven juuffer Stine vurschreven dorch mijn suuister Vatebenderss betallt op den lesten Octobriss, naeden see vertrecken wollde van hyr, begerden see ick oyr sullx met gheven und doch dessen dach bij der doyr waiss, hefft sulx nyet oyr mogen weygerenn Den pater ten Isendorn Marceliss Paw giefft men jairlix toe lijffgeldt op Lichmissen 1 gulden und 12 stuiver Op den dertienden Apriliss her Claiss Meckinck thot behuiff duissen vurschreven pater deessen gulden und 12 stuiver betallt vermogen dess bijgelachte qwittantie Elsken Schencke naegelaten weduve zhaliger Johann Ruutter giefft men jairlix tot lieffgellt op Meii 9 gulden und 18 stuiver Brabants Op den zevenden Juulii betallt dess vurschreven weduve 9 gulden und 18 stuiver Noch gedachte weduven van zhalige Johann Ruutter giefft men jairlix toe lieffgellde op Victoriss 11 ½ daler ad 30 stuiver, valeth 12 gulden und 9 stuiver
pag. 21
Kerkmeestersrekening 1582
Op dessen vijftienden Septembriss duisse op offt gedachte weduve in den Heren verstorven, der Heer verleen oyr ein froliche operstantenisse Airmgaet und Henrick Smynnck dee thoe den Diepenvehnn wonnen, ghyefft men jairl[i]x op Jacobi ellick 1 rider gulden ad 24 stuiver und wanner ene van hem beyden storfft, sall oick eennen rider doit sijnn, stiet thoe gedencken dat ene van den voirgenoimden jufferen verstoirven und iss alsoe mit oyr einnen rider doit und der karcken verfallen Op den vierentwintigsten Auuguuisti vrow Buisscherss juungeste dochter gedain 24 stuiver omme duuisse vurschreven een levender noch thoe verrichten Her Andriss van Luchterenn hefft van der carcken jairlix toe lieffgellde die somme van 40 daler ad 30 stuiver und verschinnen em alle fyr qw[a]ter temper in den jair, alle maill 10 daler van prise vurschreven Op den dertienden Martii her Luchtteren vurschreven met mijn bruir heer Garrit gesandt 10 daler ad 30 stuiver Op den zeventienden Juunii mijn bruuir her Garrit Aissaick gedan 10 daler ad 30 stuiver dee heer Andriss van Luuchteren soll brengen, valeth 10 gulden 20 stuiver, hyrmet em betallt sijnnen termijn dessen Pinxsteren verschenenn Op den irsten Octobriss betallt heer Andriss van Luchteren 10 daler ad 30 stuiver, hyrmet nuu betallt den termin duuissen Lamberti verschenen Item op den heilige Karssaventh 10 daler ad 30 stuiver betallt, the weten 9 daler an ein rondt verleden harffst und den einnen em met mijn bruir heer Garrit Aissaick gesanth und allsoe betalt Luchteren vurschreven dessen fyrden termin dess idtseghen jairss, valeth in alless 40 daler ad 30 stuiver Henrick van der Lew ghifft men jairlix op Jacobi vann zhaliger Kunne Besselinx wegenn 3 gulden, dee men twee airmen luuden behoirt thoe geven nae luuidt der fondatie Op den zesten Auuguisti hyrvan gesandt met onsse macht Gertken dee weduve zhaliger Franss van Baick 2 gulden, naedem see van den frundess frunsschap iss und suiss van den anderen frunden soe ick verstae, nyet behoiffden und den darden gulden met voirwette mijnss hullperss den thoe gestelt, dayr ’t woll van noden wair, allsoe dessee 3 vurschreven gulden dyt jair betallt Dee arffgenamen van Harfften giefft men uth dat nij angekoiffte stucke landtz uth der gemey[n]ten an dat guidt Ter Horst gelegenn, jairlix thoe Pinxsteren op den buirdach 4 ½ rijder gullden Hyrthoe gedencken unnd den gemenen arffgenamen foir thoe wenden den vurschreven bordach alldair nyet gehollden, derhallven ein tijt van jaren onbetallt und wij in duisse tuurbelente jaren nyet folle genaten, behoren dee vurschreven arffgenamen hyrinne thoe disspensirenn, want dee bowman hyr onss nyet van betallt und verstorven in anno [15]81 Den twen huisskenss bij dat rondeell gelegen, ghyefft men jairlix 2 hornss gulden op Assamptioniss Marie Virginiss Hyr iss mij onrecht van bericht, woe men in den forgen buickeren iss thoe vernemen und van angetagenn Johan Molss erffgenamen 2 ½ daler op Sint Niclaiss
pag. 22
Kerkmeestersrekening 1582
Den dreen luuden in der oillden schoele vanwegen Frede van Syebargen 1 gulden und 5 stuiver 5 placken, wairvoir men em kofft een foder branss und een foder torff more solito, suickt in mijn binnenbuick anno [15]80 desser plaissen breder verhailldt Desse vurschreven luuden gesandt op den twintigsten Juulii foir fijfftich stuiver met den fuuirloin van den Meppellsschen torff, waiss een half ferden deell
Stedicheit Der abdissenn oiff vrouvenn van Eltenn giefft menn jairlix uth dat guedt Then Slyck drie mollder spyllkorn unnd een mollder roggen, twye dehle van ’t spyllkorn zullen wesenn garste und ein deell haveren, maickt dyt thoe samen een mollder roggen, twee mollder garsten und een mollder haveren op Cathedra Petri Op den achtten Apriliss betallt an Jan Op den Ort vanwegen den besunder thoe Ellten foir ein mollder roggen 2 daler ad 30 stuiver, foir dee twee mollder garstenn 3 daler adt 30 stuiver und ein mollder haveren 24 stuiver, valet fijff daler ad 30 stuiver und 24 stuiver Die erffgenamen van zhalige Dorothea Aissaickx hebbenn van der karcken uth zhaliger Harger Cairmanss huiss 14 schillongen op Sant Marttenn, valeth 7 stuiver und 7 placken, dyt boirde zhalige Johan Meyrinck, nuu her Garrit Aissaick Op den zeventienden Desembriss an mijn bruir desse 14 schillingen betallt, valeth 7 stuiver und 7 placken Die heren van Sint Peter thoe Utrecht sall men jairlix betalen op Cathedra Petri vijf schepell roggenn und vijftien schepell spillekornss, dat ene deell sall wessen haver und dee twe deelen garsten, maickt thoe samen een mollder een scheppell roggen, twee en een halve mollder garsten und viff schepell haverenn Op den zesten Juunii betallt an Henrick van Aicken foyr den roggenn dat mollder 2 daler ad 30 stuiver, foir dee garsten dat mollder 40 stuiver, foir dee haver dat mollder 30 stuiver, somma valeth thoe samen an gellde 7 gulden 16 ½ stuiver
Tijnssenn Den heren van den lande alss gravenn van Zutphen uth Johan Bruggemanss huiss, dair heer Derick Stenderinck in placht thoe woennen, 6 pennongen een hoin, valeth 2 oillde butkess, betallt dorch Ruutter secretario (in marge: folio 14 pagina 2 arti penulltimo) In dee Bairlhese uth Johan Bloickhoiffs huiss, dair dee twe vrouven in plachten thoe woinnen met Sariss, 3 pennongen und een hoin, valeth 1 oildt butkenn, stiet hyrvan der karcke dee helleffte thoe bethalenn, dee ander helleffte betallt Schutte dee dair neffen woindt, betallt per idem vurschreven op dach Martini (in marge: folio 11 pagina primo articulo 4) Dee stadt uth grote Janss huiss nuu dee karcke thoekomende, in der Hosspitaillssporte gelegen, een hoin op Sant Marten, hyrvan nyet vernamen, dyt huiss iss voir mijnder tijt verkoifft, besyt idtz Wollter thor Byllder Den here van den lande alss graeve van Zutphen van dat eene deell van ’t Broickslach thoe Halle, gehoerende intht guuidt Ten Slycke, alss van 30 margen vier hondt und 31 ½ roede, 20 schillonge 6 pennonge und 1 mytte, valeth 2 gulden myn 2 stuiver Brabants (in marge: folio 44)
pag. 23
Kerkmeestersrekening 1582
Und dat ander deell alss van 27 margen een hondt unnd 32 roden, 18 schillonge 2 pennonge ene mytte, valeth 1 ½ goltgulden 5 stuiver Brabants 3 ordt, noch 2 mytten, valet 1 ort van ein stuiver, summa toe saemen 3 gulden van 28 stuiver unnd 18 stuiver op Sant Martten (in marge: folio 45) Betallt op den dach Martini an den landtrenthmeester Wyllem Bentinck 3 gulden und 18 stuiver und ½ stuiver Uth richter Garrit vann Haerlemss huiss in dee Baillhese giefft men Coninklijke Maistait toe tijnsse 2 ollde butken op Sant Martten, betallt per Ruutter secretario (in marge: folio 11 pagina 2 articulo 5) Uth Berndt Heimerix huiss in der Spittailssporte giefft men jairlix eenn hoin thoe tijnse op Sant Marttenssdach intht schepennhuiss, dair dee ander partie van Tanckingess huiss eene thegen ghyfft op densellven dach, betallt, dess sall ick Ruutter dat huin verguden, hyrfoir em ein fyrdell van ein lam op den naestfollgenden Paisschen gesanth, costede 6 stuiver Noch ghyfft die karck uth dat voirgenoimde huiss den landtrenthmeester thot behuiff Coninklijke Maystaidt thoe tijnsse ½ oillden groidt op Sant Marttenssdach, iss 2 claisskenss, betallt dorch Ruutter vurschreven (in marge: folio 16 pagina primo articulo 2) Dee karcke thoe Ailmen uth dat guidt Ter Horst een pond wassess op Sant Martten, dyt placht den bowman thoe betalen Eeck toe Vorden ghiefft men jairlix van zhaliger Hartger Cairmanss huiss drie hoennder op Sint Martenn Op Sant Martenssavendt den pender Wyllem Janssen allsse rentmeester zhaliger Ecx kinderen betallt 13 stuiver voir desse drie vurschreven honderen Uth dait huiss op ten Nijstadt tegen den karckhoeff bij dee mesekouve, ’t welcke de karckmeesteren anno [15]78 vann zhalige Evert van der Capellen angekoifft hebben, genant dat huiss op den huick, Coinlijke Maiesteit thoe tijnnsse 1 olt butken, betallt (in marge: folio 21 pagina 2 articulo 3) Van twee hoven gehorende in ’t guidt Then Slycke giefft men ten vier jaeren voir dee ruuemege twie groten, voir ider 3 ½ stuiver, valet 7 stuiver
Almissen dee men op verscheyden tijden behoirt thoe geven und uth thoe richttenn Den acht aermen luuiden in die Haickfoirder huiskess in dee Spittaillssporte woennennde, sall men uthrichtenn op verscheyden tijdenn ’t gene woe follget In ’t erste van der Vasten enen iederenn 40 heringenn getaxsyrt op vier wytte pennongenn, valet 300 und 20 heringen Noch op die voirbenoimde tijt enen iderenn eene qwarte olyss getaxsyrt op 2 stuiver, valeth acht qwarten olyss Op Paisschen oiff Meii eenen ider tien pond botteren, dat pondt getaxirt op ½ stuiver, valeth 80 pond botteren Item op dee sullve tijt ider zeven pond speckss, ider pondt getaxsyrt op enen hallven stuiver, valeth 56 pond speckss In den sommer ieder eene mytte spaender und een foder torffss, dee spaehnen getaxirt op tien stuiver ein igelick und den torff getaxsirt op 7 stuiver einn igelich Op Santgangen offt Sant Marten een ieder een guidt pair hoger schoenen getaxirt op 2 ½ stuiver und op dee sellve tijt enen ideren drie pond kerssen, ider pondt gataxirt op eenen Vlemss Op Sint Andriss tiegen ’t Advendt ider noch eenn maill tien pond botterenn getaxirt woe baven op ½ stuiver, valet acht (bedoeld: 80) pond botteren
pag. 24
Kerkmeestersrekening 1582
Item op ten hillegen Karssavendt eynnen iederenn twe gosselerss tot eenen offerpenninck, valet 16 gosselerss, item desse luden sijn eine verstorven und den zeven gesant ider 1 ½ stuiver, valeth in alless 10 ½ stuiver en zeven presentiss Noch sall men eenen iederenn then twenn jaren wen man effen schriefft, gheven drie kleen ellen Zutphenss wytt vann dat deyllduick op Sint Marten, ider eelle getaxirt op 5 stuiver Item dyt foirgenoimde soll ongeferlich eenen iideren an gellde beloeppenn in alless eynnen ideren 50 ½ stuiver Und in faill desse voirgenoimden allmissen myn gellden allsse dair op sij getaxirt sijn, sall men voer dat geldt meer koepenn und soe see meer gellden werdenn, sall men oim myn dayromme koeppenn nach grote und kleenne dess gelldess, allet nae vermogen der fondatie dairvan zijnnde Noch sall men duisse voirbenoimden achte parsonen in duisse vurschreven achte woinno[n]gen alle jair in dee handt geven an gellde eenen igelicken ½ daler efft dee werde van 15 stuiver, den stuiver ad 15 placken, op Victoriss, valeth fyr daler ad 30 stuiver, allet vermogen eness brevess naederhandt van dee weduve Van Raissvelt opgerichtet Op den zevenden Juunii scheve Berndt 1 daler ad 30 stuiver gedain Noch op dage Nativitatiss Johanniss Claiss gedain 1 daler ad 30 stuiver Noch dess follgenden dagess Claiss vurschreven gedain 2 daler ad 30 stuiver vor Hanss und Berndt Bonte Noch op den zevenentwintigsten Juunii Juute gedain 6 stuiver, dess ick oyrenthallven sall betalen an Henrick van Eybargen 24 stuiver, dayr see brandt foyr van em gekoifft, dyssen rijder vurschreven betallt op den vierentwintigsten Juulii Item op derden Juulii Joirrien ingelicken 1 daler ad 30 stuiver gedain und nae der tijt Jorrien in den Heren verstorven Op den vierentwintigsten Juulii betallt an Henrick van Eybargen vanwegen Jan Honnekinck 48 stuiver, dair hee ein femme schanssen foir hadde, valet 1 gulden 20 stuiver Noch op dato vurschreven betallt an Henrick foirgenoimpt 36 stuiver, dayr hee Jan Fuircnecht drie ferdell schranssen (bedoeld: schanssen) foir gelevert hadde, valeth 1 gulden 8 stuiver, hyrthoe ick Jan vurschreven op den achttienden Novembriss gedain 24 stuiver, maickt nuu samen 2 daler ad 30 stuiver Item op den zeventienden Septembriss Juutte gedain 1 daler ad 30 stuiver op oyr kompsteghe te[r]min und dyt jair restende van dyt jair oyr deell renthe Item op den achtten Octobriss gedain Claiss 3 daler ad 30 stuiver, hyrmet sollen dyt jair betallt sijn see sullvest und beyde Berndenn Noch op den vierentwintigsten Novembriss Hanss eenen daler ad 30 stuiver gedain, hyrmet nuu sijn anderde termin dyt jair betallt Op den tweden Woinsdach in der Vastenn sall men den huissairmen een guidt vat heringess uthdeyllen Op den veertienden Desember van Henrick, Assimuss Nijenbeck soin, gekoifft ein fait heringss foir 7 daler ad 30 stuiver, wellick ick em hebbe laten betalen dorch Daim Weeninck dayr ick em an avergeweessen hadde und dat uthgedeyllt nae ollden gewainheyt
pag. 25
Kerkmeestersrekening 1582
Dyt naebeschreven sall men den twen armen vrowkenss gevenn, die in der Bairllhese in der karcken huisskess wonnen, dayr Zarris myt in wonnet Inth irste van der Vasten eenn ieder een qwarte olyss, valeth twee qwartenn Item op den zesten Martii betallt an Evert Fallicke in der Kortte Hoffstrate 16 stuiver foyr twe qwarten aelyss, dee foyr duuisse luuden dayr gehallt weren In den sommer onder hunn beyden eene myte spaenner und een foir torffss Item op den vijften Maii gekoifft tho desse vurschreven huisse een foder torff, kost 34 stuiver und 10 plaickenn Noch op den lesten Juulii betalt Claiss Becker op den Nijstadt 45 stuiver foir ein mytte sphainder, dee desse vurschreven luuden kregen Op Middewinter oiff in dee boeckdagenn voir Karssmisse eenn iederenn drie pont botteren, valeth zes pond botteren Op den heilige Carssaventh an Evert Vallicken in dee Corte Hoffstrate betallt zes pond botteren, dat pont 3 stuiver, valeth 18 stuiver, dee duisse vurschreven luuden dair gehaillt haddenn Den rectoir ghiefft men jairl[i]x 6 gulden op Paisschen vermogenss ein stadtbreeff, desse 6 gulden vurschreven sall Jan Marrienbarch den rectoir Cesariuss affdoin woe Marrienbarch mij gesegt und mij an sijn pacht van verleden jair [15]81 corttenn und in reckenonge gebracht und allssoe dyt jair hyrmet betallt sijn duuisse vurschreven renthe
Men sall dess jairss niegen deyllongen doin, ieder deyllonge van zeven mollder roggen off zes mollder weyttenn dayrnae idt dee tijt ghyfft und den karckmeesterenn raidtsam iss Dyt naebeschreven laten backen bij zhaliger Harmen Beckerss vrow Den zesentwintigsten Januuarii ein roggen deyllonge gedainn in den Nijen Gasthuisse Noch ommetrendt drieentwintigsten und vierentwintigsten Februuario een mollder roggen laten baicken voir airme luuden, idtz vanh den oyeren sijnn Noch laten baicken een mollder roggen an broder op den 30 Maii Noch een halve mollder laten backen omme den lesten Juunio Noch een halve mollder laten baicken ommetrent den twintigsten Juulii Noch allhyr een mollder mellss gesanth ommetrent den 18 Desembriss, dayr ick ’t malen van betallt hebbe Summa allhyr elf mollder roggen, dess see van tien mollder dat maillgelt betallt Noch an scheppelen und halleff scheppelen aver jair an roggen uthgedeyllt iss, fijff mollder myn een halve scheppell, dess hyr een halve schepell buickweytten met ingereckenth luuidt desser bijgelachte sedell
pag. 26
Kerkmeestersrekening 1582
Und een halve mollder roggen laten baicken thoe Henrick van Galenss huiss, kost tho backen 2 stuiver betallt, dyt hadden dee zhalige megden malen laten Noch ein guidt mollder roggen laten malen op den twaalften Martii, dair ick ’t dat malen van betallt hebbe, ingelicken noch een mollder roggen op den zevenden Apriliss laten malen und mallgelt betallt und beyden duisse vurschreven mollderen thoe Galenss huiss backen latenn und dat backen betallt, woe in mijn exordinaria allmissen uthgeven angeteyckenth, ingelicken noch een guit mollder in begin van Desember dair laten baicken und dat backen betallt, summa drie en een halve mollder Heer Andriss van Luchteren alle qwater temper een halve mollder roggen, valeth 2 mollder roggen, dessen roggen Luchteren vurschreven foir und nae gehaillt van der schoelen Somma aver jair an rogge foir den airmen 19 mollder und 1 ½ scheppell Den Nijen Gasthuisse vanwegen Aillkenn Ghijssberss twee mollder roggenn jairlix op Cathedra Petri, wairvan dat irste termin angegain iss dem vurschreven huisse luuidt dem contrac van Aillken vurschreven und den karckmesteren op Pinxsteren anno [15]72 opgericht und dess follgenden Catedra Petri denn vurschreven huisse den irsten termin vervallen und dat soo foirt oyr leven lanck und nyet lenger Desse vurschreven twee mollder roggen met den renthmeester Jan ther Breyde van den terminen anno [15]81 und [15]82 op den vijften Juunii affgereckenth met gellde, dat mollder op 2 gulden 8 stuiver maickt thoe fyr mollder tho an gellde in alless 9 gulden 4 stuiver, hyrmet em allsuss betallt sampt alle foirgainden jaren Item van dee acht mollder roggen und een scheppell soe wij an betalonge genamen van den jofferen Van Raissvelt, hyraff gelindt dee stadt van Zutphen uth begerte borgemeester Airndt van denn Waill zes mollder roggen, dee Henrick Lanssinck und Warnner Kaillsaick beckeren entfangen und an provienden foir Bronckhorst verbaickenn mochten und dee voirgenoimde borgmeester Wall lavenden onss hyrvan restituutie Men sall dess jairss omme Gaitz wylle geven und uthdeyllen twelleff laicken, sijnde alle twaalf follbesegellde Zutphensse wyttenn, dee onss van Bytter Verheyden woll gelevert Op den negentienden Maii gehandellt met Bitter ther Heyden, dat hee onss sall leveren twaalf Zutphenssche folle besegellde layckenss vermogenss eynner koipseedell foir 124 daler ad 30 stuiver, hyrop thoe winkoip uthgelecht foir vijf cannen Bremer byr an Jan Fellthoin, 12 ½ stuiver Item op den eenentwintigsten Maii ick, Aissaick, mijn hullper Willem Jacopssoin gedain 60 daler ad 30 stuiver, dee hee Bytter op den koip der vurschreven laickenen soll avertellen, woe geschiet Und Bytter vurschreven duisse twaalf laicken onss gelevert op den drieentwintigsten Auuguuisti und in der garwkamer see alle twaalf gelecht Noch op den vijfentwintigsten Auuguuisti Bytterss vurschreven vrouve Thonnissken getellt 64 daler ad 30 stuiver, hyrmet duissen vurschreven twaalf laicken em betallt und follendain Und uthgedeyllt vermongenss ein reyster hyrvan gemaickt Item op dessen tweeden Septembriss zhalige Berndt Heynnen twe kinder betallt sullcke 2 daler ad 30 stuiver, wellick em thoe gescheyden wass luuidt ein verdrach met em opgericht lestleden derden Desembriss anno [15]81
pag. 27
Kerkmeestersrekening 1582
Noch op dato vurschreven geloindt Garrit den cairman in der Waterstrate 2 stuiver und 3 ½ plaicke, dat hee der karcke zeven secke met roggen van ’t feer opfuirde, dee van Halle qwaim, noch den feren van ’t aiverfueren 7 buitkiss und 3 buutkenss foir twe secken, dee men dayrthoe gehuirt hadde betallt Item van schade an gellde und wess dayran verlaren Naedem ick dessen vijften Martii van vrow Platen boirden 23 lobben daler, van grave Frederick van den Barge gemondt op 26 stuiver und korss dair nyet gellden en wollen, dan op den mynsten schaden gehollden und gebruickt thom deell op 22 stuiver und ein deell thor karcken beste und proffijt verwairt, wellick naeederhandt in der stadt Zutphen innemonge in follgenden jairen [15]83 qwidt geworden und mij met uth der karckencamer uth den cantoir alldair und baven uth ein coffer met meer anderen gelde, soe an gollde und syllveren munthe benamen, met twe syllveren croyssen und alless entwe geslagen woe ogenschinlick und wess mij noch uth mijnen huisse foir in den cantoir uthgenamen in dersullve tijt, dayr ick in hadde dair men dachelix dee airbeyder van der karcken wegen met loinden Noch Rutter vurschreven ein mytte sphainder in anno [15]83 hyrop gesandt, van Roloff van Heckeren gekoifft Noch Rutter vurschreven dussen 19 Januuarii an sijn pretiom laten inhollden 7 ½ daler ad 30 stuiver, hee van Marrienborch an grijss laicken enfanck, vermogen der reckenonge hyrfoir van Marrienborch und Noch ick in anno [15]83 Ruutter vurschreven 10 Hollansse daler in spetie gedan, well[k] ick demmaill uth mijnen cantoir naim omme dat ick soedain gelt hyr nyet bij mij hadde Noch in anno [15]81 den twintigsten Auugusti hee, Rutter, op ’t solariss entfangen 11 statgulden vermoegen mijn bynnenbuick in ’t leste dee anno [15]79 angeteyckent Noch compt dee carcke van Rutter vurschreven 5 daler ad 30 stuiver vermogen hyrvoir verhaillde betalonge Johan Marrienbarch op den twintigsten Juunii, suickt hyrvoir inth buick, mach hee ingelicken op ’t pretiom inhollden Noch em vurschreven in anno [15]86 den zesten Auugusti een fuder hoys gedain vor 3 daler ad 30 stuiver vermogen dess bynnenbuick anno [15]86
pag. 28