DE REKENING VAN DE KERKMEESTERS OVER HET JAAR 1584
Transcriptie van: inventarisnummer 304 “Rekening van kerkmeesters Evert Aissack en Willhem Jacopsson (binnen), 1584” uit het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen
Kerkmeestersrekening 1584
pag. 2
Kerkmeestersrekening 1584
Inleiding In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense stadsrekeningen.1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98.2 Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks toegevoegd. In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen en in digitale vorm op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl. Over de rekeningen Het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen heeft rekeningen vanaf het jaar 1470. De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen. Op de titelpagina van de transcriptie staan de inventarisnummers waaronder de rekeningen van de kerkmeester “binnen” en “buiten” zijn beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de voorlopige inventaris van het archief van de Kerkmeesters van Hervormde Gemeente te Zutphen (archiefnummer 62).3 De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekeningen van de kerkmeester (buiten) beginnen met de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: pacht van landerijen en boerderijen, uitkeringen uit landerijen van derden, verkocht graan en hout, graven in de kerk, buitengewone ontvangsten, liefdesgaven Wilhelmus Honorius. De rekeningen worden vervolgd met de uitgaven met als belangrijkste onderverdeling: materialen voor onderhoud, belastingen, loonkosten voor onderhoud, kosten kermis, kosten schoonmaaksters, uitdeling graan, tijnsen, was, laken, kosten boeken, sieraden en gewaden, uitkeringen aan de armen en buitengewone uitgaven. De rekeningen van de kerkmeester (binnen) beginnen eveneens met de ontvangsten, hoofdzakelijk inkomsten uit huizen. De daaropvolgende uitgaven kennen als belangrijkste onderverdeling: vaste uitgaven voor het personeel, lijfgeld, vaste betalingen voor stedicheit en tijnsen, periodieke uitkeringen aan de armen, uitdeling van graan en buitengewone uitgaven. Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en uitgaven vermeld.
1
Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen 13641445/1446 (Zutphen 1977), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar 1457-1458 (Groningen 1963) en W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over 1472-1473 (Groningen 1957). 2 S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/92 – 1597/98 (Zutphen 2004). 3 Op het moment van publiceren van deze transcriptie was de inventarisatie van dit archief nog niet voltooid. De genoemde inventarisnummers kunnen na voltooiing zijn gewijzigd.
pag. 3
Kerkmeestersrekening 1584
De losse bijlagen bij de rekeningen zijn apart opgeborgen. Het betreft voornamelijk kwitanties en specificaties. Alleen enkele bijlagen, die dienen als aanvulling op de tekst, zijn in de rekeningen meegenomen. Transcriptieregels De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast: • De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters. • Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist aaneen geschreven. • Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost. • Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer meegenomen (voorbeeld: “in plats in plats van…”). • Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen ronde haakjes gezet. • Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers. • In de tekst voorkomende kleine getallen – tot 20 – zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen. • De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak. • Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden opgemaakt wat het zou moeten zijn. • Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: “stadts ake”). Gebruiksaanwijzing Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken, heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen. a. de synoniemenlijst Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende spelvarianten van persoonsnamen. b. verklarende woordenlijst Eenmaal getranscribeerd – een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet – kan een woord nog steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21e eeuw niet te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een “hollefter” een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste “onbegrijpelijke” woorden. c. Latijnse woorden De rekeningen zijn doorspekt met “Latijnse woorden”. In bijlage c worden ze verklaard. d. valuta Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16e en 17e eeuw leren hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder.
pag. 4
Kerkmeestersrekening 1584
e. maten en gewichten Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1580 vindt u in bijlage e. Zutphen, 2010.
pag. 5
Kerkmeestersrekening 1584
pag. 6
Kerkmeestersrekening 1584
Thoe weeten dat in dusse tijden Wyllem Kremer efft Jacopssen mijn hullpper sij und naedem hee syck der buicke schrievent syck mij angemeten hefft, heb ick sijnenth hallven dyt buick thoe schrievent nije onderlaten, omme dat dee ordeninge der karcken buicker van jair thoe jair mocht onderhollden warden, omme dat men der karcken dinge syck alle jair des te beter mocht weeten thoe berichten und nae the seenn, wess in ider jair gescheen und nyet gescheenn Anno 1584 stilo corectus Adiuutoriom nostrum in nomine Domini
Dyt iss datghene ick, Willhem Jacopsson kremer, dyt jair vanwegen der carckenn entfangen und uthgegeven hebbe und mij Henrick Rutter allsse renthmeester offt in maner der karcken op- und inkompsten dairthoe gelevert und mede gefordert, beginnende den irsten Januuarii anno Domini 1584, duerende wess thoe den lesten dach dess sullven jairss und iss den gulden gereckenth thot 28 stuiver Brabants und den stuever tho 15 plackenn und 1 stadtpont voir 11 stuver Brabants, den schillinck thoe 8 placken Van penssen, tinssen, renthen, hueren, pachten und andere inkompsten, wellick dee carcke bynnen dee stadt hefft Dee renthe soe thot behuiff der karcken uth der stadtkyste efft dersellver inkompsten verschenen und wairthoe der karcke berechteget, belopen jarlix thot dee somma van 112 ½ gulden Noch iss dee karck gerechteget jairlix uth der stadtwatermollen 8 gulden und 16 stuiver Ingelicken kompt dee karcke jairlix van Frede van Sibargen, herkamende van Clara Buickss, 1 gulden 5 stuiver 5 placken, verschinende op Meii und Martini, hyrenthegen hefft dee carcke woe follget Hyrenthegen heefft dee karcke van der stadt in pacht desse naebeschreven landen, dat gherken landess achter dee Wapssennerbrugge met dat dee weydemeester placht thoe hebbenn, woe oick den werdt tuuisschen dee Stenen Kamer und dee brugge und den rijsswerdt dairan schiettende, hebben van der karcke in pacht Roloff van Heckeren und Heylle Huettingess und sollen jairlix ter pacht gheven 81 gulden und sall duisse pacht zes jair lanck dueren, wairvan dat irste pachtjair iss Martini und Carssmisse in a[n]no [15]82 verschenen und sollen see pechteren vurschreven alle jair an desse pacht genieten 4 soedanen gulden, soedat idt blijfft 77 gulden, allenth wijederen inhollt der foirwerde hyrvan in der stat kenthenisse buick anno [15]82 den negenden Januuarii voir den scheppen passirt Op den vijften Juunii entfangen van nabuir Hylle van Galen thot behuiff Roloff van Heckeren 4 daler ad 30 [stuiver] und 26 stuiver, qwodt valet 5 gulden 6 stuiver op reckenschap (Anno [15]85 den derden Maii entfangen van Gairt Coster renthmeester in Ollde Gasthuiss, vanwegen Roloff van Heckeren vurschreven 11 daler ad 30 stuiver und 24 stuiver, valeth 12 gulden und 18 stuiver) Latriss 5 gulden 6 stuiver Noch hebben van der karcke in pacht Henrick van den Grave und Hubert Ravenss ein foir all den derden cloit van die Bullgery und den twaalften cloit van dee Wichmonssche Marsslege voir 40 gulden drie jair lanck, wairvan dat irste jair iss verschenen Martini anno [15]82 und sollen see pechteren vur-
pag. 7
Kerkmeestersrekening 1584
schreven jarlix genieten 1 gulden 2 stuiver, allsoe see jairlix thoe betalen schulldich 38 gulden und 26 stuiver alleth wijderen inholt der forwerden hyrvan luuidt desser stadt kenthenisse buick, anno [15]82 den eenentwintigsten Martii voir scheppen passirt Ontfangen van Henrick van den Grave op dage Angnetiss Virginis 3 gulden 6 stuiver Somma latriss 3 gulden 6 stuiver Op dessen elften Martii belangent dee restande van den tweeden cloit der Kleene Koppellen in anno [15]80 und [15]81 verleden verschenen met Jan Platen und zhaliger Warnner Illsinckss vrouve in bijwessent mijn hullper Wyllem Jacopssoin affgereckent, sampt dee negen fait und een ferdell fait byr, ider vait op 2 daler ad 30 stuiver gereckent und dat ferdell op 18 stuiver, noch 4 soedain gulden see in dee pachtjaeren einss inholden und genieten sollen, allsoe dee karcke noch thoe qwaim van beyden vurschreven jaeren und alless vurschreven affgetagen 18 stadtgulden und 16 stuiver und naedem see syck beclaichden in sommege duisse pachtjaeren schaede geleden vermiddellss oppendonge dess waterss, dairvoir oyr beyden einss thoe gude geschollden 8 gulden und onss dee restenden 10 gulden und 16 stuiver op dato vurschreven betallt und follendaen Noch den follgenden vierentwintigsten Martii entfangen van dee weduve zhaliger Derick Schuillwickss dat superpluiss, thoe weten 1 gulden 7 stuiver 5 placken, herkomende van sijn jair stadtrentmeester ampt anno [15]82 Som[m]a latriss 11 gulden 23 stuiver 5 placken Waterstraten verdell Uth Henrick Simonss huiss in der Lange Hoffstrate, nuu sijnen arven 6 gulden jairlix op Paissen Uth Arndt Snijederss huiss, nae Warnner Iserenn, Willem van Graiss nuu Anna, nagelaten weduve zhaliger Henrick Lepper dee Ollde, 2 pont jairlix op Paisschenn Uth Henrick van Leestenss huiss, nae Aillheit Hagenss nuu Henrick Setter 3 ollde schillde op Sant Jan thoe Middewinter, valeth 3 gulden und 15 stuiver Uth Johan dee Ruisschen huiss, nae olt roggen nuu Henrick Schullen idtz sijne arffgenamen 2 ½ stadtpont van 16 pennongen und iss op 2 pond gesat van 20 pennongen op Middewinter, dyt wort betallt van den vicario Micheliss und Thome allthair, idtz heer Jan then Coir Dat huiss van Garrit van der Kapellen in Den Dam idtz Johan Frederickss stadthollder 5 ½ rider op Jacobi, sall man beter festenisse van Capellen vurschreven forderen Johan dee Rickess huiss, nae zhalige Lambert Daim nuu sijn arven, iss vergangen jair gelost Baillhessen ferdell Uth der helleffte van Dee Croene ghyefft dee weduve van zhalige meester Ghissbert van Qwackenbrugge jairlix 1 ½ daler ad 30 stuiver op Martini Uth dee ander helleffte van Dee Croene ghyfft Lubbert Voirvechter Adriainss sonne jairlix op Martini 5 daler ad 30 stuiver, idtz Margriete van Cuissvellde Uth Henrick Kijfftss huiss, nae Garrit Kijfftss 2 stadtpond jairlix op Paisschen, iss bij mijnder tijt nyet gebort, dan iss foir mijnder tijt qwestie van gewest, woe men in zhaliger Harmen Barnnerss schryfften noch thoe vernemen und bij Jan Schimmellpenninck
pag. 8
Kerkmeestersrekening 1584
Uth Johan Otten huiss, nae Johan van Lochem nuu dee weduve zhaliger meester Thomass Stynmesseler drie pont wassess jarlix op Lichtmissen Op den zeventienden Desembriss onss met Ellssken wedewe vurschreven averdragen dusse beyden jaren, te weeten dee terminen anno [15]83 und [15]84 op 44 stuiver onss betallt Somma latriss 1 gulden 16 stuiver Uth Jan ther Luuirss huiss, nae Armgart Salicken idtz dee kinder zhaliger Berndt Conderss 3 ½ Rinss gulden op Victoriss und Paisschen und sijnt hyr twee breve aff, wair einnen desser gulden op Pinxsteren verschint jarlix Nota Op dessen lesten Auugusti van dessen vurschreven huisse van ein vervallen plaissken an dat plaissken van heerencamer inth Nije Gasthuiss affgenamen drie fuit leyenn, dee omme den bort dayr noch op bleeven weren und vier hollde fasten van isser, ider wair van een half pondt ongeverlich ider und etlich oyllt loyt van ein gaitgen woich Noch in den Gasthuisse verwairt und iss thoe den ende geschen, omme dat dayr nemant nae climmen soll Item noch naederhandt ein gate van Conderss vurschreven huiss opgenamen negest Campperss huiss, naedem dee solldaten dee venster dairaff genamen und wij ’t met steen und cley wedder laten thoeleggen omme dat idt nycht vort mocht gebraicken worden, iss dyt loyt dat een met ander gewagen in bijwessent mijnss hullperss Wyllem Jacopsson cremer und wass in alless 288 pont, actum op den tweeentwintigsten Novembriss Dyt loydt inth Nije Gasthuiss kellder gelecht, dess woll ½ gulden van dee fenster und anderss an dessen huisse laten thoeleggen Winollt Houutouuss huiss, nuu zhaliger meester Berndt Nijenhuiss kinder jarlix 4 gulden ad 29 stuiver Brabants, valeth 4 gulden 4 stuiver op Martini Der carcken huiss dair Thonniss ther Porten in placht thoe wonnen, hefft nuu in huir meester Henrick Stinmesseler Dericksson drie jair lanck, wairvan dat irste jair iss angegain op Paisschen anno [15]82 und sall jairlix ther huir gheven und woll betalen 5 ½ rider ad 24 stuiver idt stuick und wort ankompsteghen Paisschen een half jair huren schulldich, suss alle sijne voirgainde huirjaren betallt Der karcken huiss dair Thomas dee oproper in placht thoe wonnen, hefft in huir Henrick, zhaliger Claiss op dee Lucht sonn, voir 4 rider jairlix, den rider ad 24 stuiver, wort dussen ankompstegen Paissen een half jair hueren schulldich, wairop hee eenen gulden ad 24 stuiver rede betallt und em dusse huir noch een jair verlengt, dussen Paisschen an thoe gane allent op dee ollde forwerden und forder met Henrick vurschreven leven nae gelegenheyt der tijt und naedem dee tijt idtz iss, hebben wij em gheen huir dytmayll dorven affforderen dan blije thoe gewest dat men em hyr in dyt vurschreven huss behollden Henrick van Essenss huiss, nuu Derick Hissinck efft sijn son jairlix op Paisschen 3 gude enckellde golden Rinssche gulden, wessende van guden gewichte Der carcken huiss genandt Henrick Wenssingess huiss, nae richter Garrit van Harlem hefft in huir Berndt Bruisse kuper jarlix voir 8 ½ rider ad 24 stuiver ider rider twe jair lanck, waervan dat irste jair iss angegain op Paisschen anno [15]82 unde rest noch sijn huir vermogen dat karcken bynnenbuick
pag. 9
Kerkmeestersrekening 1584
van verleden jair [15]83 und em duisse huir noch twee jair verlengt op dee oillde forwerden an thoe gaenne dussen idtz kompsten Paisschen Uth Aillheyt offt Metken van Gulichss huiss, nuu dee weduve zhaliger Derick Stinmesselerss zhaliger Thomas soin, genandt Garricken Schutten, 1 stadtpont jarlix op Paisschenn Uth Johan Pippingess huiss, nae Marceliss then Vellde nuu sijne arven 2 stadtpond op Paisschen und noch uth densullven huisse ½ rider jairlix, valeth thoe samen 1 gulden und 6 stuiver Der karcken huiss thegenth Nije Gasthuiss hefft in lijfftucht Jenneken van Tyell, nae oeren dodt kompt der karcke wedder und sall dee reperatie doin und soe dusse foirbenoimde vrouve dyt vurschreven huiss langer bewoinden allsse dee tijt van zes jaren, sall dee karcke oyr beste bedde nae oeren dode geeniettenn, allet vermogen der voirwerden hyrvan Dat ander helleffte van dyt vurschreven huiss hefft in huir Anna, ertijtss heer Arndt Cappellainss macht gewessen, voir 1 gulden 2 stuiver jairlix op Victoriss und Paisschenn, blijckt bij onsse voirvaderen vertast thoe sijn und sall then allen hallven jaeren betalen 1 daler ad 30 stuiver, naedem see contienelicken allsoe bij mijnder tijt betallt hefft Item naedem Anna vurschreven in den Heeren verstorven dessen Donderdach nae Martini in den Winter und sijn wij noch bij dusse vurschreven huisshuir ein jair then achteren gebleven, tee weten 2 gulden und 4 stuiver und dan noch dyt hallve jair see in verstorven iss, van dessee huir van zhalige Anna iss betallt in anno [15]86 luidt dess sellven buickss Und wij hebben hyr ein vrouve vergundt bet thoe ancompstegen Paisschen in thoe syttenn, omme dat idt ongebraicken mocht blijeven, naedem idtz leyder volle huisser dee idtz onbewoindt sijn, van den solldaten dusser tijt gebraicken und thoe nyette warden Uth den Nijen Ghasthuisse vanwegen Ellssken Schenckenn jairlicx 12 gulden op dage Anthonii Abbass efft den zeventienden Januuarii, hyrvan dusse betalonge sall men vernemen in dee negesten jaren buicker Item dessen Octobriss mij heer Andress van Cranenborch an den idtsegen coster Jan Wessellss betallt 2 gulden 8 stuiver vanwegen dess Nijen Gasthuisse, sall men hyrop an betalonge reckenen Noch 1 gulden 2 stuiver hyrop betallt lestleden jair [15]82 vermogen dess vurschreven jairbuickss, allssoe hyr betallt 3 gulden 10 stuiver op reckenschap Bluickhoffss huiss dayr zhalige Sariss dee hundesleger inne verstorven, hort dee karcke und iss thot behuiff twee airmen vrowkenss omme Gaitz wille, luuidt der fondatie und dee karcke duuit dee reperatie Som[m]a latriss 2 gulden 8 stuiver, hyr man dee 2 gulden 8 stuiver, dat ander iss van dat forge jair [15]83 Nijstadtss ferdell Uth Barthollt Varwerss huiss, nae vrow Kreyenfengerss nuu oeren soin 2 gulden op Lamberti jarlix Noch dee sellven uth Johan then Collicken huiss op dee Becke 3 ½ gulden op Martini jairlix Nota: uth dussen forsten huisse gain 14 gulden voir onss uth
pag. 10
Kerkmeestersrekening 1584
Uth Willem Warwerss huiss, nae zhalige Claiss Coick nuu Johan Marckfort 1 ½ stadtpont erfftijnssess op Victoriss und Paisschen Uth Gertruit Mengerinx huss, nuu dee weduve zhaliger Garrit Raissinckss 5 ort golldess op Paisschen und Victoriss (Nota: uth dussen naebeschreven huisse iss geabusirt und kompt bij der carcken protocoill thoe iss incorrect, dan in deren orrigenaill briff findt man jairlix 28 stuiver op Martini) Uth Garrit then Rijnss huss, nuu Griete then Rinn efft Lubbert Warnner Francke, iss dat huss dayr Deppmer Janssen in placht thoe wonnen, 3 ½ goltgulden und 1 ortgulden jarlix op Paisschen Op den drieentwintigsten Octobriss van dessen huisse laten uthnemen uth dee gate 39 pont caper und een half pondt, naedem dyt vurschreven huiss geespolyrt wordt van den solldaten und wair fuit leyen Uth Harmen Hartnegellss huss, nae Anna Strampraiss nae zhaliger Derick Everss vrouve idtz oere arven 2 stadtpont jairlix op Sant Jan und Middewinter Uth zhaliger Johan van Vorthuissenss huiss, nuu dee weduve zhaliger Evert van der Kapellen 10 daler ad 30 stuiver jarlix op Martini in den Winter Uth Egbert Bartolss twe huisser, nae Henrick Vallcke 5 stadtpond op Victoriss und Paisschen Noch uth densullven huisse 2 gulden ad 2 hornss gulden jairlix op Middewinter, valeth thoe samen 3 gulden und 19 stuiver Der karcken huiss thegenss den Nijstadtss Karcke negest dee meesencouve genandt dat huiss op den huick, hefft idtz in huir dee werdt in Den Bijvanck voir 6 daler jairlix, wairvan dat irste jair iss angegain op Paisschen anno [15]83 und em dusse huir noch ein jair verlengt, an thoe gane nuu Paisschen, dan sall men sick nae der tijt moetten regelieren De oellde schoele neffenss dat gruuithuiss hebbenn dee beyden parssonen dee idt nuu bewonnen oyr leven lanck, nach oeren dode kompt idt dee carcke wedder und moyt dee reperatie doin Grote Wandtss verdell Uth Johan van Arssenss huiss, nuu Derick Pieck efft sijne arven 5 enckellden averlensse coirforster gollden gullden van gewichte jairlix op Paisschenn Uth Derick Beckerss huiss, nuu dee naegelaten weduve zhaliger Harmen Becker jairlix 2 ollde schillde op Sant Jan und Middewinter Noch uth demsullven huisse jairlix 2 ollde schillde op Paisschen und Victoriss Noch uth duisse vurschreven huisse 3 Rinss gullden op Sant Catrinen und Pinxsteren jairlix, valet thoe samen 7 gulden und 20 stuiver Op den achttienden Desembriss in bijweessent mijnss hullperss Wyllem Jacopsson met vrow Beckerss sampt oyr sonen Derrick und Berndt affgereckent van alless see dee carcke in anno [15]81 und [15]82 und [15]83, [15]84 gebacken und an malen und fuirloin verlecht, belep in alless 17 gulden 20 stuiver, dess hyr tegenn affgetagen soedain 11 gullden van olldess schulldich gebleven, allsoe see der carcke noch schulldich blieven dee terminen [15]83 met ingereckenth, 12 gulden und naedem see syck fuste desse idtsege benawde tijt beclachden und alless verlep met der lenonge der solldaten, em fyr gulden
pag. 11
Kerkmeestersrekening 1584
und 12 stuiver thoe gude geschollden und allsoe see noch schulldich gebleven woe idtz verhaillt, allent vermogen der karcken leger buick van secretariss Ruutter geschreven Stoppegait huiss, Den Beytell genoimpt, nuu Henrick Starcke zhaliger idtz sijn soin 5 golden gulden van gewichte jarlix op Paisschen Ut Jan Verbeckerss huiss, genoimpt Den Rurpot, nae zhaliger Jacop Cairman 1 gulden jairlix op Pinxsteren, nuu Johan Huemaicker van Demter, op den tweeden Auuguisti van Jan Hudemaicker sijne vrouve entfangen 2 gulden ad 28 stuiver, hyrmet see betallt dusse beyden lestleden terminen Latriss 2 gulden Uth zhaliger Aillbert Ensseringess huiss, nuu zhaliger richter Arndess kinderen jarlix 2 ½ rider gulden op Pinxterenn, valeth 2 gulden 4 stuiver Uth Reinner then Spickhollten huss, nae Andriss Voncken wijff nuu Aillken Costerss idtz Wollter Richterss kinder jairlix 14 schillingen arfftinssess op Martini Uth zhaliger Berndt van Hackforss huissonge, nae zhaliger Goissen van Raissvellt nuu sijnen arven jairlix 10 gulden, seven Gellderssche rider voir seess gulden gereckenth, op Assomptioniss Marie, valeth 10 gulden Mechtellt Bagemaickerss huiss, nae Theuss Scheydemaicker und Sweer Pothoff 5 Rinssche golden gulden jairlix, halleff op Cardach und halleff op Sant Jan thoe Middesommer Clene Wandtss ferd[e]ll Uth Wisse Bredennortss huiss jairlix 2 stadtpond op Paisschen, dyt hebben wij bij onsser tijt nyet inth gebruick gehatt, woe men in den foirgen karcken bynnenbuicker wijder thoe vernemen Jan Presickhoff und sijn hussvrouve luuidt sijnder gegeven handtschryffte 2 gulden jairlix op Convertioniss Pauuli Noch desse beyden inth Groete Wandtz ferdell noch gehoerrende Rutgher Leyendeckerss huiss, nae Steven Molltmaickerss nuu dee naegelaten weduve Henrick Pelss golssmyt 1 ½ coipmanss gulden, dair men nuu in alless voir betallt 24 stuiver Brabants op Victoriss Engellbert then Cornnegerss huiss, nuu Jenneken then Cornegoir cum suiss 2 gulden und 2 stuiver op Paisschen Op den Wonssdach post Sexagesima entfangen van Trinken then Luutteken Brincke 2 gulden 4 stuiver Somma latriss 2 gulden 4 stuiver Mommenhaver ferdell Lauurenss Cuttellss huiss, nae Simon Cannemaicker nuu dee weduve zhaliger Derrick Cannemaicker Simonsson 4 gulden jairlickx op Paisschenn Uth Jan van Eymmeren, nae Garrit Hademaickerss huiss nuu Derick Haemaicker efft sijne arven 4 stadtpont van 16 pennong jairlix, nae op 3 pond und 1 ort gesait van 20 pennongen, op Passen und Victoriss
pag. 12
Kerkmeestersrekening 1584
Meester Jacop Medicuss efft Bartollff, ertitss genoimpt Stickerss huiss, in dee Vleysshouverstrate 2 ½ daler ad 30 stuiver jairlix op Passen Item thoe weten dat wij vanweegen der karcke an Peter van den Waill glaissemaicker an sijn airbeyt, soe hee an der karcke in dusse jairen verdent, ingehollden 4 daler ad 30 stuiver op sijn verleden jaren van dess vurschreven meester Jacopss huisshueren, naedem hee der karcke in foirgen jaere bij zhaliger meester Jacopss tijde placht thoe batallen op affslach duisse pentioinn Latriss 4 gulden 8 stuiver Uth Jan dee Vrede offt Derick Hoemaickerss huiss, nae Evert Fallicke zhaliger Willemsson nuu Jan Pauve van Amsterdam jairlix op Paisschen und Victoriss 4 ½ stadtpont, valeth 1 gulden 21 ½ stuiver Heer Claiss Huiffslegerss huss, nae heer Carle van Arssen idtz den gemeynnen vicarrien 5 pont op Victoriss, hyrvan breder in negeste karcken bynnenbuick Uth Juutte Schimmellpenninckss huiss, nae heer Jan Aissack nuu dee nagelaten weduve zhaliger Jan Schimmellder Garritsson 5 stadtpont, halleff op Paisschen und half op Victoriss, valeth 1 gulden und 27 stuiver Der karcken huiss negest Den Engel un[d] Galenss huiss hefft in lijfftuich Grete van Linde, naegelaten weduve zhaliger meester Jan Moirlet organist, nae oeren dode kompt idt dee karcke weedder und moit alle noytwendege reparatie doinn Jan dee Werss huiss in dee Lange Hoffstrate kumpt dee karcke und hefft in huir Henrick Meckinck zes jair lanck jai[r]lix voir 9 rider, dat stuick ad 24 stuiver, wairvan dat erste huirjair iss angegain op Paisschen anno [15]81, allet vermogen der forwerden hyrvan lestleden Victoriss [15]83 ein jair hueren verschenen und hefft Maissken dyt huiss verlaten thegenss dee forwerden Uth Jan Schimmellder huiss in dee Lange Hoffstrate, nuu dee naegel[a]ten weduve jarlix 6 gulden op Paissen Bruggemanss huiss op den Karckhoff dair Lieve Vrouven megden eertijtss in plachten thoe wonne, nae heer Derick Wicherss kompt heer Garrit Aissack sijn leve[n]t lanck, bij allsoe dat men nae sijnen affstarven sijn arven sall wedder erleggen 200 daler ad 30 stuiver, allet vermogen einss verdrachss dayrvan opgerichttet und dee karck moit dee reperatie doin Larporte Uth Johan Costerss huiss, nae zhaliger Henrick van Dortmanss huiss nuu Johan then Olthuiss 3 stadtpont und 1 ort jarlix op Victoriss, valeth 1 gulden 8 stuiver und 3 ½ placke Uth Garrit Heldss huiss, nae Berndt Slutter und Derick then Paillre nuu Willem Wesselinck 1 stadtpont jairlix op Sant Jan thoe Middewinter Uth Jan Timmermanss huiss efft Rutger van Bemmell, nuu dee arffgenamen zhaliger Gairt Obbekinckss 1 stadtpont erfftinssess op Paisschen Hartger Cairmanss huiss und hoff in twen deelen gedeyllt, dayrvan dat eene deell hefft in lijfftucht Aillken Ghissberss, nae oeren dode kompt idt dee karcke und moyt dee reperatie doin Dee ander helleffte hefft in lijfftucht Garriken Schoemaickerss, nae oeren dode kompt idt dee karcke und moit dee reperatie doin
pag. 13
Kerkmeestersrekening 1584
Henrick Tichelerss huiss und hoff in twen deelen gelecht, dairvan dat eene deell hefft in lijfftucht Ellsskenn van Carvell, wessend dee moder van dee vrow in Den Hellem und dee karcke moyt dee reperatie doin Dat ander deell hefft in lijfftucht dee naegelatenn weduve zhaliger Jan thoe Loe thoe Warcken, nae oeren dode kompt idt dee karcke und moyt dee reperatie doin und bij allsoe dat dusse vurschreven vrouve noch sall dee restande pennongen betalen van den coip dussess vurschreven huissess luidt deer coipseedell, iss dorch dyt innement der stadt verbleven und dusse vrouve vurschreven noch geschenckt dorch mijn hullper Wille[m] Cremer op den twintigsten Novembriss 1 daler ad 30 stuiver thoe follest thoe onderholldonge oyrss solldaten, opdat see dat huiss in dusse tijt nycht en verlyet woe idtz follen geschuit, noch oyr hyrthoe gelindt op den lesten Desembriss 1 daler ad 30 stuiver ter cauussen woe baven, den see dee carcke sall restituuirren Thomass Bewkiss huiss iss gelost Puillwickss huiss jairlix 8 schillingen, hebben wij bij onssen tijde nyet inth gebruick gehat noch konnen vernemen, sall men in den negester karcken bynnenbuicker forder van vernemen Uth Caperslegerss hoff in den Puillssbruick 1 gulden 1 stuiver jarlix op Paisschen Hospitaillssporte Uth Egbert Cairmanss huiss und hoff, nuu dee weduve zhaliger Luubbert Hardenbarch 4 daler ad 30 stuiver jairlix, wairvan zhalige Lubbert in anno [15]77 den zevenden Juulii dee helleffte geloist und allen achterstandt denmaill betallt, ghyfft allduiss jairlix 2 daler van werden woe baven op Sant Jan thoe Middesommer Uth Lubbert Valckenborchss huiss, nuu Aillbert Schimmellss jairlix 2 gulden op Middewinter Uth zhaliger Lambert Smytss huiss, nuu Willem van Eggemont 2 stadtpont op Victoriss jairlix Dyt meester Willem an sijn smeden gekort hee verleden jair der karcke gedain, allsoe iss betallt den termin lestleden anno [15]83, actum dessen vijften Juunii Somma latriss 22 stuiver Uth Aillbert Schoemaickerss efft Stinmesselerss vrouven huiss, nuu Jenneken Cabelen 2 ½ daler ad 30 stuiver jairlix op Paisschen Uth Mechtellt zhaliger Berndt van Rulss huiss, nuu Andriss Hummelltyss kistemaicker 12 stuiver jairlix op Martini Berndt Heymerix huiss hort dee karcke thoe, dess sall zhaliger Berndtz vrouve oer leven lanck dyt vurschreven huiss bewonnen und moit dee karcke dee reperatie doin und nae oeren dode kompt idt dee karcke, dess sallsse jarlix der karck 1 rider gulden geven Uth Gruvellss guidt, nuu Mauuriss Ripperda thoe Forden 9 ½ gollden gullden van gewichte jarlix op Meii, iss lestleden Meii anno [15]83 in jair schulldich geworden, suss allen foirgainde jaren betallt Und sall men van allen karcken ander restanden und schullden forder bescheit und anwijssonge vernemen in der karcken nije leger buick van der stadtsecretario Ruutter geschreven Somma totalis 33 gulden 9 stuiver
pag. 14
Kerkmeestersrekening 1584
Gemene extraordinariss entfang Van offer entfangen op den Sondach post Poltiani 13 stuiver und 3 ½ placke Noch entfangen op den Sondach post Angnetiss 2 stuiver van offer Noch op den Sondach post Convertioniss Pauuli entfangen van offer 20 stuiver Op dage Puirrificationiss Marie Virginis entfangen van offer 27 stuiver und 2 ½ placke Noch op den Sondach Sexagesimo van offer entfangen 3 ½ stuiver und 3 ½ placken und ein penninck, weet nyet wat hee werdt iss, sall wair 1 stuiver efft 3 ortstuiver sijn Noch den Sondach Qwinqwagetima van offer 6 ½ stuiver entfangen Noch op den Sondach Invocavit 10 stuiver van offer entfangen Latriss 2 gulden 26 stuiver 9 ½ plac Op den Sondach nae Catedra Petri Reminissere entfangen van offer 2 ½ stuiver Noch den Sondach Oculi van offer entfangen 5 ½ stuiver Noch op den Sondach Letare entfangen van offer 3 stuiver 10 ½ plack Noch op den Sondach Judica 2 stuiver und 10 ½ placke Noch op Pallemsondach entfangen van offer 20 stuiver Item op den heilige Paissdach van offer entfangen 3 ½ daler ad 30 stuiver Noch den Sondach Belaicken Paisschen van offer entfangen 13 stuiver Noch op den Sondach Misericordia entfangen van offer 7 stuiver, dess waiss dair ein Uttersschen stuiver met, scheen fallss thoe sijn Noch op den derden Sondach entfangen 3 stuiver Noch den vierden Sondach van offer entfangen 6 stuiver und fyr placken Op dage Cruissvindonge van offer entfangen 42 stuiver und drie en een half pont wassess und wess dair noch hengt for ’t cruss Op den Sondach Vosem Jocunditatiss van offer entfangen 5 ½ stuiver Noch op den Sondach Exauudi van offer 3 ½ stuiver entfangen Noch den Donderdach dairnae, allsse man hyr den Sphanssen capteyn begroiff in der carckenn, van offer entfangen 7 stuiver und 6 placken Latriss van offer 8 gulden 2 stuiver 6 placken, behallven wass Op den heilige Pinxsterdach van offer entfangen 1 Hollanssen daler in spetie und 13 stuiver und 10 ½ placke
pag. 15
Kerkmeestersrekening 1584
Op den Sondach Trinitatiss van offer entfangen 15 stuiver und 3 ½ plak Op festum Corporiss Cristi van offer entfangen 20 stuiver und 4 ½ placke Op den eersten Sondach nae Trinitatiss van offer entfangen 8 stuiver und 6 ½ placke Noch den tweeden Sondach nae Trinitatiss van offer entfangen 12 stuiver und ½ placke Noch den derden Sondach nae Trinitatiss van offer entfangen 4 stuiver 1 placke Op den fyrden Sondach Nativitatiss Sint Johanness van offer entfangen 5 stuiver 6 placken Noch op den vijften Sondach van offer entfangen 4 stuiver fyr placken Noch op den zesten Sondach van offer entfangen 12 ½ stuiver und 1 ½ placke, dess waren dee twe Gronneger stuiver Noch op den zevenden Sondach van offer entfangen 7 stuiver 1 ½ placke Op den acht[te] Sondach Marien Machdalenen van offer entfangen 6 ½ stuiver Op den negenden Sondach van offer entfangen 5 stuiver myn 3 ½ stuiver (bedoeld: plak) Noch op den tienden Sondach van offer entfangen 5 stuiver und ½ placke Noch op den elften Sondach van offer entfangen 7 stuiver und 2 ½ plack Noch op dage Assomptioniss Marie Virginiss van offer entfangen 17 stuiver und 1 ½ placke Noch eodem die van Arnt Kuper entfangen 32 stuiver, dee em heer Henrick dee cappellain gedain hadde Op den twaalften Sondach efft Zutphenss carmssdach van offer entfangen an gellde 53 ½ stuiver und drie pont myn een half feerdell pont wassess Noch op de dertien[de] Sondach den zesentwintigsten Auugusti van offer entfange 3 ½ stuiver Noch op den veertienden Sondach van offer entfangen 4 stuiver myn ½ placke Noch den veertienden Sondach van offer entfangen 4 stuiver und ein onbekanden syllveren penninxken wair werdt sijnde Noch op den vijftienden Sondach van offer entfangen 5 stuiver Latriss 10 gulden 2 stuiver behallven dat wass Op den zestienden Sondach van offer entfangen 1 stuiver 12 ½ placke Op den zeventienden Sondach van offer entfangen 2 stuiver Noch op den achttienden Sondach van offer entfangen 1 stuiver Op den negentienden Sondach van offer entfangen 3 stuiver
pag. 16
Kerkmeestersrekening 1584
Noch op den twintigste Sondach van offer entfangen 2 stuiver Noch den eenentwintigsten Sondach van offer entfangen 2 stuiver Noch den tweeentwintigsten Sondach van offer entfangen 1 ½ stuiver Noch entfangen van offer op den drieentwintigsten Sondach 3 stuiver 9 ½ placke Op den vierentwintigsten Sondach van offer entfangen 4 stuiver myn 1 doyt Noch den vijfentwintig[ste] Sondach van offer entfangen 5 stuiver und 3 placken Noch den Sondach Dominica prima Adventiss van offer entfangen 3 ½ stuiver Noch Dominica secunda Adventiss van offer entfangen 3 ½ stuiver Noch Dominica tertia Adventiss van offer entfangen 3 stuiver 1 ½ placke Noch Dominica qwarte Adventiss van offer entfangen 2 stuiver und 2 placken Op den hillegen Carssdach van offer entfangen 15 stuiver und etlich kleen gelt, nyt weet wo foll idt gelt Op den Sondach nae den hillegen Carssdach van offer entfangen 4 stuiver Somma latriss 2 gulden 1 stuiver 4 placke Somma som[m]arum van offer 23 gulden 4 stuiver 4 ½ plac, behallven dat onbecande gelt und waiss wair 2 stuiver Som[m]a sommarum dessen entfanck 54 gulden 25 stuiver 9 ½ placke
Noch van corn entfangen aver jair der carcken belangt Item op den achttienden Juulii van drie mollder roggen entfangen, dee heeren commissarrien van der schoele hebben laten haelen, voir ider scheppell 38 stuiver, beloipt 16 gulden und 8 stuiver Noch den follgenden eenentwintigsten Juulii entfangen voir zes schepell dess vurschreven roggen van desse vurschreven heeren laten halen 8 gulden 1 stuiver, voer ider scheppell 37 ½ stuiver Somma huiss 24 gulden 9 stuiver, dyt bij ’t buettenbuick gestellt in dee reckenonge, ergo gellt dyt hyr nyet
Uthghiefft Item den man in zhaliger Lambert then Hollttenss huiss betallt 2 ½ stuiver voir een half buick pappir, dayr dyt buick van gemaickt und bijcant nae tho gekomen
Ordinariss uthghyfft
pag. 17
Kerkmeestersrekening 1584
Meester Harmen der karcken tymmerman ghyfft men jairlix 3 rider gulden, den rider ad 24 stuiver, opdat hee dess thoe nersteger opseen sall hebben op den tymmer der karcken belangt und noch 5 gosseler thoe een offerpenninck, dairvoir hee dat met der schottele placht omme thoe gain Und naedem meester Harmen vurschreven verleden jair vertagen van hyr, hebben wij sijn bruir meester Roloff in sijn plaitss hyrthoe gebruickt und naedem hee wol idtz ein jair her met in der carcken denst gewest, heb ick em op dyt pretiom ein gollden keysser gulden den negenentwintigsten Octobriss gedain, sall woll 36 stuiver idtz gellden Meester Henrick der karckenn leyendecker ghifft men jairlix op Meii 3 gulden thoe sijne kledonge und dat hee nerstich thoeversicht op der karcken dingenn sall hebben Op den vijften Sondach nae Paisschen meester Henrick vurschreven betallt 3 gulden woe hyr vurschreven Somma latr[i]ss 4 gulden 8 stuiver Van den twee missen thor weckenn in der Lieve Vrouven kapelle 4 gulden ad 2 horens [gulden] stuck, jairlix op Pinxteren inhollt eender fondatie Den priesteren van den twen alltharen, dee dess morgenss dee erste mysse leesenn und voir dat see wijen wen dayr emant begraven wardt, dair see ellick 2 klinckerde van hebbenn sollen, ider clinckert gereckent op 3 ort goldess op Convertioniss Pauuli, iss em onder em beyden 3 gulden Op Saterdach post Blasii heer Andriss van Cranenborch betallt 42 stuiver allse voir sijne portie hyrvan, naedem dee ander vacirden Den twen cappellalen (bedoeld: cappellanen) van ’t bidden op den predichstoill em ider 1 pont op Carssmisse, valeth 2 pond Op Carssavendt heren Henrick Hollsscher und den pastor van Lochem hyr idtz voir twee capellanen resedierende, em ider nae ollden gewontte 11 stuiver voir 1 pont gesant bij secretario Rutter, valeth 22 stuiver Somma latriss 2 gulden 8 stuiver Den rectoir und den drie schoillmeester in der groeten schoele thoe onderhollden dat Cruiss loff, wellick dess Vridagess gesongenn werdt thegen den avendt, 2 ½ rider gulden, voir ellicken rider gulden 22 stuiver Brabants, op Sant Martten 1 gulden und 27 stuiver Heer Harmen van Cruichten in sijn leven gewessen rectoir allhyr, hefft der karcken thot kledonge eenen schaemelen schoeler jairlix 4 gulden op Sant Martenn Hyrop gegeven een fentken van Anna, Balttingess macht gewest, ghit schoelen, een pair nedderhaissken, costen 7 ½ stuiver, actum am dage Simoniss Juuden Den coster van dee kerssen op dee croene an thoe stecken 1 ½ pont und van dat cleppent dess morgenss und dess middagess und t’ ’z avenss 4 stadtpont op Paisschen, valeth 2 gulden und 4 ½ stuiver Op dessen achtten Martio den coster Jan Wessellss gedainn 6 stuiver (naedem hee hyr lestleden ommetrent Lambertii irst angekomen iss), sall men op thoekompstegen Carssmisse foirt optellen, woe woll desse tijt op Paisschen steet woe vurschreven, dan hee desse maill mocht van doin hebben efft doch behoifftich sijn und nae den dee claircken inth Nije Gasthuiss plachten dess myddagess thoe
pag. 18
Kerkmeestersrekening 1584
luuden und men nuu dusse vurschreven crone nyet en gebruickt, mach men ’t hyrnae forder met em verseenn Den zestien clarcken op ’t Nije Gasthuiss van dee grote clocke thoe luuden dess middagess wen men kleppet, ghyfft men jairlix eenen ideren op Carssaventh 4 stuiver Item naedem desse vurschreven clarcken hyr ein tijt lanck nyet gewest und nuu desse idtsege coster Jan Wessellss ein jair her dyt kleppent met den luuden woe hyr vurschreven verwairdt, heb ick em sulx in plaitse dusse vurschreven clarcken, toe weeten 2 gulden und 8 stuiver, avergeweessen an heer Andriss van Cranenborch idtz rentmeester van Nije Gasthuiss vanwegen dess huisses, an datghene dem huisse vurschreven der carcken schulldich jairlix iss, hyrthoe op den heilige Carssavendt em 7 ½ stuiver thoe een offerpenninck gegeven, mach hyrmet patientie hebben vor dytmaill Vicariss van Sant Gertdruden alltair ghiefft men jairlix vanwegen Wyllem Biscop 5 schillongen op Sant Martten nae inholt eender guden fondatie Dee orgelist ghifft men jairlix 5 gulden op Meii Den doitgrever ghyfft men ten twee jaren wen men effen schrifft, vier cleen ellen wytss van dat deyllduick Op den dertienden Desembriss den idtzegen doytgrever Harmen sullcke vier eellen laickenss doir mijn hullper Willem Cremer gelangt Somma folii 3 gulden 1 stuiver Den Lieve Vrouven megden zaliger ghaiff men jairlix thot oeren brande een duizend tallhollss, twee mande calen und ein mytte sphander then wer dat see myn hebben wollden und thoe follest oyr kost een kleen ront unnd soefoille byr- und broitsaitss und mestsaitz allsse see behoiffden und 1 gulden efft 2 thoe herinck und stockfyss unnd op Carssavent em ider 5 gosseler thoe een offerpenninck, naedem dusse luuden vurgenoimpt in vergangen jaren verstorven und Arndt Kuper met sijn vrouve in oyr plaisse sijn, mach men met see handelen nae gelegentheyt Angesyen idtz dee stait der carcken woe men in dessen entfanck blijckt in dusse benawde tijt, heb ick Arndt Cuper sampt sijn vrouve met sijn dernken op den heilige Carssavent 29 stuiver onder em drie gegeven, iten dess hefft hee een halve mollder roggen verleden gecregen, mach hee aver jair patientie met hebben voir dytmaill, hen ter tijt tho dat idt der Heer geleefft thoe betteren Somma latriss 1 gulden 1 stuiver Den hondensleger ghiefft men then twen jaren wen men effen schrijfft, eenen roick van dat deyllduick und suiss haissenn und schoene und ander cledonge Item Jenneken een pair blaw buxssen van den rentmeester inth Ollde Gasthuss, kosten 15 stuiver, actum omme Paisschen Noch op den negenentwintigsten Auuguisti betallt 24 stuiver voir een pair hoger schoe an nabuir Thomass Paw voir Jenneken vurschreven idtz hondesleger Noch op den follgenden eenentwintigsten Octobriss em ein pair semsse bucksen gedainn, kosten 1 gulden 2 stuiver, den vurschreven rentmeester betallt und em sijn rock laten verbetteren und twe nedderhaissen laten maicken, den snijder 4 stuiver dorch Aele Engelen gesandt voir ’t maicken
pag. 19
Kerkmeestersrekening 1584
Den siecken op den Worff ghyefft men jairlix een mande caelen und wen men effen schrijfft, twee manden calen edder wat dee calen suss gellden, mach men dairnae an der siecken vurschreven oeren provisoir verrichten op Martini Nae den hyr in dessen jaere ghener en sijn dan dee van der Hollster brugge und desse anderen verstorven in verleden jaren und angeseen hyr und her leyder in der stadt foll benawtheden sijn, hebben mijn hullper und ick angeseen in der extraordinaria allmissen, dyt in der plaissen gewandt, woe me ther plaissen inth buuttenbuick dess idtseghen jairss thoe vernemen Somma latriss 1 gulden und nuu noch 1 ½ gulden 3 stuiver Mennegerhande wolldaden, leeffenissen und geschencken wellickoir dee karcke jairlix placht thoe doenne Op den tweeentwintigsten Martii allsse dee pastoir van Lochem lyet doir dee stadt ommegain, em geschenckt eynen nijen snaphane, valet 6 stuiver Item op den zevenden Maii Henrick Stevenss idtz ondercoster geschenckt 2 stuiver, dat hee op heilige Cruissdage Vindonge op ’t offer met wachtende pro diligentie Item dess Vridagess voir Pinxsteren allsse men dee fonte schoirden, Arndt Kuper twee canne byrss em gehaillt, em dayrvoir betallt 2 stuiver voir dee schuirsterss Noch nae op den zevenden Juunii Anna, dee dee fonte hallp schueren, twee dage und Engele een dach, em ider dagess fyr stuiver, valeth em beyden 12 stuiver, the weten dat dytgene baven op dee fonte horden, dat suss lange her noch wass verborgen geewest allsse allerhande cort tuch Item op den heilige Carssavendt Reynt 1 stuiver voir een offerpenninck gegevenn Item Henrick Stevenss ondercoster geschenckt op den heilige Carssavendt 6 stuiver und sijn ventken 1 ½ stuiver voir sin diligentie thoe een offerpenninck Den twen secretarrien ghyefft men jairlix op Carssavent een ideren een qwarte wijnss Item laten halen op den hillgen Carssavendt thoe Berndt Willemss huiss twee qwartenn winss, costen ider qwart 9 stuiver, valeth 18 stuiver, dee ene voir den idtsegen stadtsecretario Ruutter more solito und dee ander Wyllem Jacopsson mijn medehullper voir dytmaill, naedem idtz man een secretariss iss und dat capittell woll eertijtss ideren carckmeester op Carssavendess plachten twee qwarten wijnss thoe senden, heb ick em allss mij een guit hullper hyrmet vereert Item am dage Corporiss Cristi allsse man dee prosescie gehollden sijn, bij mij etlicke Wallssche spoellluuden bij mij komen und sachten em eyn vereronge qwam foir dat see foyr dee prosesstie gespellt hadden und nae foll woirden ick see nyet entslagen con warden, heb ick em geschenckt 1 lobben daler ad 18 stuiver voir dytmaill, dan fynde nyet bij onssen foirvaren op dessen idtz vurschreven dach der karcke sukx placht thoe doen dan op Zutphener Afflait efft carmsse wen men Onsse Lieve Vrouve dragen und dan wess op Crussvindonge dach plachten gescheen, dee dayr dan hullpen dragen Somma folio 2 gulden 10 ½ stuiver Som[m]a prima 14 gulden ½ stuiver
Van den lijffgellde
pag. 20
Kerkmeestersrekening 1584
Stine van Vorthuissen ghyfft men jarlix thot oeren leven 2 daler ad 30 stuiver und 2 rider ad 24 stuiver op Ommnion Santorum Den pater then Isendorn heer Marcelliss Pauve ghyfft men jarlix thoe lijffgellde 1 gulden 12 stuiver op Lichtmisse Armgart efft Henrick Sminckss thoe den Dieppenven wonhafftich, ghyfft men jarlix ellick 1 rider ad 24 stuiver thoe lijffgellde op Jacobi, wairvan eene verstorven, ergo 1 rijder hyr Heer Andriss van Luchteren hefft van der carcke jarlix thoe lijffgellde dee somme van 40 daler ad 30 stuiver und verschienen em alle fyr qwater temper inth jair, alle maill 10 daler van prise vurschreven 1 Item op den Maindach thoe Paisschen Luchteren vurschreven 10 daler ad 30 stuiver betallt op den termin lestleden verschenen 2 Noch op den Dinxdach post festum Trinitatiss Luchteren vurschreven betallt 10 daler ad 30 stuiver op den termin lestleden verschenen 3 Noch op Dinxdach nae Micheliss Archangel heer Andriss vurschreven betallt 10 daler ad 30 stuiver op den termin lestleden verschenen 4 Op den Dinxdach post Angnetiss Virginiss anno [15]85 Luchteren vurschreven 10 daler ad 30 stuiver bij mijn brueder heer Derick Aissack gesandt, hyrmet betallt em lestleden termijn Lussie Virginiss Henrick van der Lew ghyfft men jarlix op Jacobi vanwegen zhaliger Cunne Besselinckss wegen 3 gulden, dee men nuu behordt twee airmen luuden thoe geven, nae luudt dee fondatie hyrvan efft zhaliger Cunnen bluitzverwantten behoven offt begeren Op den negenentwintigsten Octobriss dee huissvrouve van zhalige Franss van Baick hyrop gedain 42 stuiver, naedem see syck vermet hyrmet thoe verwandt thoe sijn Noch op den achttienden Desembriss gedain Lubbe Bagemaickerss 42 stuiver, dee see desse vurschreven vrouve brengen sollde Somma latriss 45 gulden 24 stuiver Dee arffgenamen van Harffsten ghyfft men uth dat nije angekoffte stucke landss uth dee gemeenthe an dat guit Ther Horst gelegen, jarlix thoe Pinxsteren op den buirdach 4 ½ rijder gullden Hyr mach men den arffgenamen gelegener tijt foirwenden dat wij dee negeste deell jaren nyet van genaten thoe hebben, woe wall lofflich und aff thoe nemen Item voir dat angekoffte landt thoe Halle bij der Ponge gelegen sall men jarlix geven op Meii 6 daler ad 30 stuiver allet vermogen der coipnottell hyrvan und iss lestleden Meii een jair verschenen, nemptlichen den eersten termin Jan Mollss arffgenamen 2 ½ daler op Niclai, hyrvan bevinde ick in eyn koipcedele van zhalige Harmen Barnner geschreven dat dyt soll in anno [15]68 geloist sijn met soedain fijfftich gulden, dee Garricken Schuemaickerss voir Hartich Geminckss efft Cairmanss huss gaff in der Lairporte ad vitam Dee twe huisskenss bij dat rondeell gelegen, ghyfft menn jarlix 2 hornss gulden op Assomptioniss Marie Hyr iss mij ertijtss anderss van bericht woe men in mijnen forgen karcken geschreven binnenbuickeren hefft thoe vernemen und sullx an dessen hyronder geschreven twe wonnegen van zhalige Frede van Sybargen in mij[n]der tijt entricht, want mij van mijnen antesessoren dairan geweessen dat idt dee sellve wonnongen weessen sollen und hebbe idt densellven dermaten deeste ghunsteger jarlix entricht an brande, woe men in mijnen jarlicken forgen geschreven karken bynnenbuicken heefft thoe vernemen,
pag. 21
Kerkmeestersrekening 1584
mocht derhallven lijden idt sullve hyr met mocht op bestain blijeven und omme andere oyrsaicken woe men hyr inth follgende jairbuick anno [15]85 hefft tee vernemen, want idt doch oick airmen sijn soe woll allsse anderen Den luden in der oillde schole bij dat gruithuiss vanwegen zhalige Frede van Siebargen 1 gulden 5 stuiver 5 placken jairlix, wairvoir men em koifft een fuder holltess und een fueder torffss, hyrvan breder thoe vernemen in mijn geschreven bynnenbuick anno [15]80 Item dyt jair Gertken Croppellss dorch Anne Lepperss voir fijfftich stuiver brandt bestellt, valeth 1 gulden 22 stuiver woe mij Anna vurschreven thoe reckensschap gebracht
Stedicheit Dee abdissen offt mijn vrow van Elten ghyfft men jarlix uth den gude Then Slycke drie mollder spillekornn und een mollder roggen, tweedeell vanth spillecorn sall wessen garste und een deell haveren, maickt thoe samen een mollder roggen, twee mollder garstenn, een mollder haveren op Cathedra Petri Dee arffgenamen zhaliger Dorenthea Aissaickss hebben jairlix van der karcke uth Hartger Geminckss efft Cairman 12 schillongen op Sant Martten, valeth 7 stuiver und 7 placken, boirt heer Garrit Aissack Item op den achttienden Desembriss mijn brur heer Garrit Aissack betallt 15 stuiver voir dyt jair und vergangen jair Somma latriss 15 stuiver Dee heeren van Sint Peter thoe Uthricht sall men jairlix betalen op Catedra Petri vijf scheppell roggen und vijftien scheppell spillkornss, dat eene deell sall wessen haver und dee twee deelen sollen wessen garsten, maickt thoe samen vijf scheppell roggen und twee en een halve mollder garsten und vijf scheppell haverenn Dyt plachteen dee doimpraist thoe Uttrecht laten thoe forderen luudt in dee voirgainden jaren qwittaantien und buicke hyrthoe vernemen und dee sullve follmechteger nuu dusse negeste jaren dyt nyet gefordert und placht ein borger van Nymmegen thoe sijn, genandt Henrick van Aycken, dee dyt foyr und mijne tijt dyt vurschreven gefordert heefft
Tijnssenn Den heeren van den lande allss graeve van Zutphen uth Jan Bruggemanss huiss op den Karckhoff, daer heer Derick Stenderinck inne placht thoe wonnen, 6 pennongen een hoin, valeth 2 ollde butkenss Dyt betallt op Sant Martenssdach dorch secretario Henrick Ruutter an Johan van Gellder, idtz landtrentmeester In dee Baillheese uth Jan Bluickhoffss huiss, dair dee twe vrouven in plachtten thoe wonnen met den hondesleger, 3 pennongen und een hoin, valeth 1 ollt butken Styt hyrvan dee karcke man dee helleffte thoe betalen, dee ander helleffte dee arffgenamen zhaliger Thomass Schutte Dyt betallt dorch Ruutter vurschreven woe baven und sollen zhaliger Schutten arffgenamen dee helleffte wedder geven
pag. 22
Kerkmeestersrekening 1584
Uth richter Garrit van Hairlemss huiss in dee Ballheesse ghyfft jairlix thoe tijnsse den heeren van den lande 2 ollde butkenss op Sant Martten Betallt woe hyr idtz baven verhaillt op dage vurschreven Uth Berndt Heymerickss huiss in der Spittaillssporte ghyfft men jairlix een hoin thoe tijnsse op Sant Martenssdach inth schepenhuiss Hyrvoir betallt intht dee raydtcamer an onsse heeren commyssarrien 5 stuiver op Sant Martensdach Noch ghyfft men uth dyt foirgenoimde huiss den landtrenthmeester thot behuiff Connelick Maystaidt ½ ollden groit op Sant Marttenssdach, valet 2 claisskenss Dyt betaltt woe hyr bevorenss verhaillt an den landtrentmeester Jan van Gellder dorch Rutter secretario Dee karcke thoe Allmen uth dat guit Ther Horst een pont wassess op Sant Martten, dyt placht dee bowman thoe betalen Eck thoe Vorden ghifft men jairlix van zhaliger Hartger Geminckss offt Carmanss huiss drie hoinder op Sant Martten (Op den Maindach post Sexagesima betallt Willen Janssen pender 12 stuiver voir dusse drie honder) Dat huiss op den Nijstadt bij den putte thegen den karckhoff aver negest dee meessenkouve, geheytten dat huiss op den huick, ghyfft den heeren van den lande jairlix tho tijnsse 1 olt butken dagess nae Sant Marttenssdach in dee Nijstadt Karck, wen dee clock dair middagesss geludt wordt Dyt ingelicken betallt op Sant Martenssdach in maten woe baven an den idtsegen landtrentmeester Jan van Gellder Somma folii 12 stuiver 10 ½ placke Dee heer van den lande allsse grave van Zutphen van dat eene deell van ’t Bruickslach thoe Halle, gehorrende inth guit Then Slycke, allsse van 30 margen vier hondt und 31 ½ rode, 20 schillonge 6 pennogen und 1 mytte, valeth 2 gulden myn 2 stuiver Dat ander deell allsse van 27 maergen een hondt und 32 roden, 18 schillonge 2 pennongen 1 mytte, valeth 1 ½ goldtgulden 5 stuiver Brabants 3 ort 2 mytten, valeth ein ort van 1 stuiver, somma dyt thoe samen 3 gulden und 18 stuiver op Sant Martten, dyt placht men aver dee Emperbrugge an den landtrenthmeester op Veluven thoe betalen Dee twe hoven gehorende inth guith Then Slycke gyfft men then vier jaren voir dee ruemonge 2 groten, voir ider grote 3 ½ stuiver, valeth 7 stuiver Somma secunda 46 gulden 23 stuiver 10 ½ placke
Ailmyssenn dee men up verscheyden tijeden behoirt thoe geven und uth thoe richtenn Dee acht airmen luden in dee Hackvorde huisskenss in dee Spittaillssporte wonnende, sall men uthrichten op verscheyden tijdenn inth jair Inth erste van der Vastenn eeneen ideren 40 herringen, dee getaxcirt op fyr wytte pennongen, valeth 300 und 20 herrongen
pag. 23
Kerkmeestersrekening 1584
Noch op dee foirbenoimdte tijt em ider een qwarte aliss, dee qwarte getaxcyrt op 2 stuiver, valeth 8 qwarten oelyss Op Paisschen efft Meii een ideren tien pont botteren, een pont getaxcirt op ½ stuiver, valeth 80 pond botterenn Noch op dee sullve tijt eenen ideren zeven pont speexss, ider pond getaxcirt op ½ stuiver, valeth 56 pond spexss In den sommer eenen ideren een mytte sphaender und een foder torffss, dee sphander getaxcirt op 10 stuiver ein mytte und den torff ider foder 7 stuiver Op Santgange efft Martini eenen ideren een guit pair hoger schoe, een pair getaxcirt op 2 ½ stuiver, valeth acht par schoe Und noch op dee vurschreven tijt een ideren drie pont kerssen, ider pont getaxcirt op eenen Vlemss efft stuiver, valeth 24 pond kerssen Op Sant Andriss thegent Advent noch eenen ideren tien pont botteren getaxcirt woe baven op ½ stuiver, valeth 80 pont botterenn Op den heilige Carssavent een ideren 2 gosseler thoe een offerpenninck, valeth 16 gosselerss hyrvoir em ider op Carssavent Op den heilige Carssavendt em ider gesandt met den stadtsecretario Henrick Rutter 1 ½ stuiver voir ein offerpenninck, valeth 12 stuiver in alles und naedem Lambert in dee Barg alldair in desser huisser eene cranck lach em ingelicken 1 ½ stuiver met laten thoekomen Noch sall men een ideren geven then twen jaeren wen men effen schrijfft, drie kleen ellen Zutphenss laickenss van dat deyllduick op Sant Martten, ider eellen getaxcirt op 5 stuiver Somma dyt em ider op 62 stuiver gereckent met desse naefollgende ½ daler und in fall duisse vurschreven allmissen myn gellden allsse vurschreven getaxcirt, sall men mer kopen und soe see meer gellden, sall men soefoille myn dayrvoir kopen nae groette und klene dess voirgenoimden gelldess luudt dessee fondatie (in marge: nota: hyr meer op thoe letten omme tho reckenen) Op den zestienden Juunii gedain Claiss 3 daler ad 30 stuiver thot behuiff oyr und Juuten und naedem dat eene vrowken in zhaliger Thonniss Virackerss huiss dyt eene jair angenamen bet op ankompsteghen Paisschen, heefft men oyr den eenen daler met foir dytmayll thoe gestellt, deewiell demmaill oick nemant sonderlinge nae dyt vurschreven huissken stondt und oyck een schaemell vrowken scheen thoe wessenn Noch op dato vurschreven Lambert van Ollde 1 daler ad 30 stuiver gedain Noch dess Sondach dairnae Berndt gedain 2 daler ad 30 stuiver eene voir em und dee ander voir Hanss Item op den Donderdach Luse Evangelist an Egbert Velhorst efft Hyllhorst betallt 45 stuiver thot behuiff Jan Honnekinckss, dayr he em brandt voir gelevert hadde und 2 stuiver thoe een pair clomppen und noch 16 stuiver, dair hee fyr pont botteren vor koffte op den twintigsten Desembriss Latriss 8 gulden 19 stuiver Noch sall men dusse furbenoimden acht parsonen in dusse vorgenoimden acht wonnongen em ider jairlix an gellde in dee handt geven ½ daler efft dee werde van 15 stuiver, den stuiver ad 15 placken, op Victoris, valeth dyt 4 daler ad 30 stuiver, allet vermogen eyn contract naederhandt met der naegelaten weduve zhaliger Ghoessen van Raissvelt und den karckmeester opgerichtet Noch op den vijften Dessembriss gedain scheve Berndt Cairman 2 daler ad 30 stuiver, eene voir em und 1 voir Jan op dee Horst
pag. 24
Kerkmeestersrekening 1584
Noch op den negenden Desembriss gedain Arndt Cuper 1 daler ad 30 stuiver omme Lambert van Oyllden thoe brengen Op den eenentwintigsten Desembriss Juutte und Claiss gesandt 2 daler ad 30 stuiver met Trine, Arndtz vrouve Op dyt Nyair Hanss op den Tornn gedain 1 daler ad 30 stuiver und dat eene vrowken Greete met Lamberti 1 gulden Somma latriss 7 gulden 25 ½ stuiver Op den twee[de] Wonssdach in der Vasten sall men den huissairmen een guit vath heringess uthdeyllen, naedem deesse stadt in verleden jair leyder veravert iss, dessen herrinck vurschreven verbleven und derhallven in dee extraordinaria allmissen de hyrvoir gedain, naedem hyr oick dytmaill soe gheen herinck thoe bekomen wair Dyt sall men den twe vrouven uthdeyllen jairlix, dee in dee Baillheesse in der karcken huiss wonnen, dayr Sariss inne verstorvenn Inth irste van der Vasten em ider ein qwarte alyss, valeth twee qwarten, hyrvor betallt zes pond botteren In den sommer onder em beyden eene mytte sphainder und een foder torffss Item op den tweeentwintigsten Octobriss dusse vurschreven luuden gesandt dorch Garrit van Tryr voir den brandt 1 daler ad 30 stuiver Item op Myddewinter offt in dee buickdage voir Carssmisse em ider drie pont botteren, valeth em beyden zes pond botteren Op den achttienden Desembriss desse vurschreven luuden laten halen bij Ellssken, eertijtss zhaliger Thomass carcken stinmesseler vrouve gewest, zes pondt botteren, cost ider pondt 4 stuiver, somma 24 stuiver betallt Somma huiss 1 gulden 26 stuiver Den rectoir ghyfft men jairlix 6 gulden op Paisschen vermogen een fondatie efft stadtbryffss Op den 16 Juulii den rectoir Vorden gedain van der schoele een halve mollder buickweytten, gallt demmaill 16 stuiver ider scheppell, valeth 1 gulden 4 stuiver
Men sall dess jairss negen deyllongen doin, ider deyllongen van zeven mollder roggen offt zes mollder weytten dayr nae idt dee tijt ghyfft und den karckmeester raissam ducht, desse deyllongen plachten thoe gescheen inth Nije Gasthuiss Item van pappen eterss sollder laten maelen in dee wecke post Triom Regiss een mollder roggen, maillgelt 3 wytten betallt und gebacken thoe Galenss huiss, betallt 3 wytten betallt Noch laten malen van dessen vurschreven sallder op Donderdach post Co[n]vertioniss Pauuli drie mollder roggen naedem dat water seer groit wair, maillgelt ider mollder 3 wytten, valet 9 wytten, betallt, hyrvan een mollder thoe Galenss huss gebacken, beta[ald]
pag. 25
Kerkmeestersrekening 1584
Op den Fridach voir den Sondach Invocavit laten malen een mollder rog[g]en van pappen eterss sollder und ein mollder buickweytten omme foir den airmen laten baicken, naedem dee carcke leyder idtz wennich roggen hefft und dee luuden fuste leyder benawdt idtz warden, maillgelt hyrvan 5 wytten betallt Latriss 5 mollder roggen, 1 mollder buickweytten und dan ’t dyt vurschreven ½ mollder buickweytten den rectoir Nota: noch den eersten Martii een mollder buickweytten laten malen, dat maillgelt 2 wytten betallt, hyrthoe laten ein sack roggen mellss thoe Galenss huiss backen van dee dree mollder hyrvoir gemalen, hyrvoir em betallt 5 wytten Item den dertienden Martii een mollder roggen und een mollder buickweytten laten maelen, maillgelt 5 wytten betallt Noch den 26 Martii laten malen een mollder roggen und een mollder buickweytten, maillgelt Arnt gedain 5 wytten Noch den fijfften Apriliss een molder roggen und een mollder buickweytten laten maelen, mayllgelt 5 wytten Noch den achttienden Apriliss een mollder roggen und een mollder buickweytten laten maelen, maillgelt 5 wytten betallt Noch den lesten Apriliss een mollder roggen und een mollder buuickweytten laten malen, maillgelt 5 wytten betalt Noch den dertienden Maii een mollder roggen und een mollder buickweytten laten malen, maillgelt 5 wytten betallt Noch den 28 Maii een mollder roggen und een mollder buuickweytten laten malen, mayllgelt 5 wytten betallt Noch op den zevenden Juunii laten malen een mollder roggen und een mollder buickweytten, maillgelt betallt 5 wyttenn Noch den tweeentwintigsten Juunii efft Martererdach laten malen een mollder roggen und een mollder buickweytten, maillgellt 5 wytten betallt Noch den derden Juulii laten malen een mollder roggen und een mollder buickweytten, maillgellt verhocht und betallt 7 stuiver myn 1 ½ placke Noch den veertienden Juulii een moillder roggen und een moillder buickweytten laten malen, maillgelt 8 stuiver 6 placken betallt, dess wort dee buuickweytte op dee qwerne gemalen Noch Dinxdach post Margrete een mollder roggen und een mollder buickweyten laten malen, maillgelt 9 stuiver und 2 placken betallt Den Vrijdach nae Jacobi laten malen een mollder buickweytten und een mollder roggen, mayllgellt 7 stuiver myn 1 placke betallt, waiss in dusse tijt gheen water, most man met de rossemoill malen Latris 14 mollder buickweytten
pag. 26
Kerkmeestersrekening 1584
Op den tienden Auugusti laten malen een slecht mollder roggen und een mollder buickweytten, maillgelt 7 stuiver myn 1 placke betallt Noch den eersten Septembriss laten malen een mollder roggen und een mollder buickweytten, maillgelt 7 stuiver myn 1 placke betallt, dyt der karcken beckerssche wair halleff laten backen und dee ander hellefffte Arndt Kuper vrouve geknet und thoe Galenss huiss gebacken, wairfoir betallt 8 stuiver an Galen op octava Martini Item op den Saterdach post Mateei Apostoli et Evangeliste eyn vrouve genandt Aele Plomppen, een scheppell roggen van der scholen laten komen thot behuiff ein schaemell weessekindt bij oyr gedain opdat see ’t dayr ein wijell met hen brochte, naedem nuu leyder der karcken sayt verdeyllt und op iss und nuu leyder nychss wedder verwachtende voir den airmen, Godt erbarmess wyll onss allen met genaden anseenn in dussen idtz bedroiffeden staidt und elendege benawdtheden dusser stadt Noch op den tienden Desambriss een halve mollder roggen laten maelen, wellic men wedder van den commissarrien beqwam, wairvan hyrnae benedden gemellt, hyrvan 2 wytten mayllgellt betallt Somma in alless aver jair an cornne 20 mollder roggen drie scheppell und zestien mollder buickweyt Item hefft dee karcke noch an den heeren commissarien und den aversten Taxcis thoe forderen vijf en een halve mollder buickweytten, wellick van der schuele voir und nae gehaillt vermogen dess hyrnae geschreven anteyckonge und belangt dess gehaillden roggen see onss met gellde betallt, utgesegt dee twee lesten scheppell onss met twee scheppell soedain roggen vernuicht, allsoe der carcke noch resten desse vurschreven vijf en een halve mollder buickweytten Noch Arndt Cuper voir sijn verscheten und waeren und dytsullve tho mollen schueven, een halve mollder roggen gegeven Noch verleden seyelltijt dee bowluden van Dee Horst gelindt drie scheppell buickweytten Item op den zevenden Juulii dee heeren commissarien met den luuttenandt dess aversten Taxsyss van der schuele laten halen drie mollder roggen und twee mollder buickweytten, dessen vurschreven roggen iss met gellde betallt Noch hadde dee karcke liggen op pappen etterss sollder van dussen vurschreven rogge ommetrendt zes en een halve scheppell, hebben see anderhalve mollder roggen affgenamen, iss met gellde betallt vermogen mijnss gemenen entfanc Noch den follgenden zestienden Juulii dess vurschreven heeren zes scheppell buickweytten gehaillt Noch op dage Lauurentii Martiris den aversten Taxciss van den schoele laten halen dorch Jan Velthoin twee scheppell roggen und twee mollder buickweytten Kompt onss met cornn betallt den Nijen Gasthuisse van Aillken Ghissberss wegen van lijfftucht twee mollder roggen jarlix op Catedra Petri Dyt affgereckent met den renthmeester inth Nije Gasthuiss vermogen dess karcken binnenbuick dessess ortss anno [15]85 Noch heer Andriss van Luchteren then allen fyr tijde dess jairss een halve mollder roggen Naedem dee karcke dyt verleden jair averall ghenen roggen van oeren guden bekomen und ider scheepell rogggen ommetrent dusse tijt ein daler ad 30 stuiver gallt, hefft men em dytmaill vijf scheppell
pag. 27
Kerkmeestersrekening 1584
buickweytten op dessen zesten Martii laten komen, gallt doe ider scheppell buickweytten 10 stuiver op den termin van nae Asschell Wonssdach qwater tempera Somma in alless aver jair an roggen gebacken und an cornne gegeven und an den commissarien gehallt 24 mollder roggen und 3 scheppell und 25 mollder buickweytten met dee avermate ongeverlich Men sall dess jairss omme Gaitz wyllen geven und uthdeyllen twelleff foyllbesegelden Zutphenssche wytten Alldeewiell men nuu leyder van der carcken saicken nyet in dusser tijt thoe bekomen, hefft men dyt jair hyr nyet connen van doin und van dusse laicken vurschreven laten berosten, doch van Hoffman een wyt gekofft, dayrvoir betallt 10 daler ad 30 stuiver und 1 ortdaler Und naedem dee ayrmoyt in dusse vergangen und noch thegenwordege tijt fuste benawder und behoffteger leyder erbarmelicken syck thoegedragen, heefft men fuste in dee exordinarie allmissen woe in der karcken dyt jair buttenbuick op dee plaiss nae gelegentheyt an particularen personen beweessen und dat nae dee carcken stayt idtz met bracht, want van den incomen der carcke nyet foll thoe bekomen, woe in dyt jair bij den entfanck der carcken buicker blijckt und forder in verleden jair [15]83 deer carcken sayt soe noch voirhanden, most ranssonen und in dusse tijt voir und nae verdeyllt aver jair hefft men noch thoe betalen, want ick dess gelldess gelindt und geborgt omme dat dee ayrmen datsullve nyet meteenn entberen und forder bedroifft en worden, hefft men in dess plaiss der laickenss dee cost dess ranssoinss dess corn gestellt van ’t jair verleden [15]83 Somma latriss 11 gulden myn ½ stuiver Nota: item hyrmet voir uthgeven thoe stellen soedain 17 gulden 20 stuiver, dee der carcken beckerssche in anno [15]81, [15]82, [15]83, [15]84 der carcken voir den ayrmen met backen aff verdent und noch soedaene 4 gulden und 12 stuiver em thoe gude geschollden, naedem see syck beclaichden see den solldaten aver jair lenonge met gedain omme dat see dyt huiss met onderhollden, woe hyrvoir bij desse beckersschen huiss an den oyrt breder verhayllt und tho vernemen dyt vurschreven blijfft hyr voir syck Noch datgene aver jair thoe Galens huiss gebacken und betallt iss 19 stuiver 11 placken Item dyt jair thoe maillgellde in alless foir und nae uthgewant voir den airmen iss in alless 4 gulden 3 stuiver 10 ½ placke Somma huiss twee idtzsegen parcelen 4 gulden 23 stuiver 6 ½ placke Somma tertia 34 gulden 9 stuiver 6 ½ placke Somma sommarum dessen alingen uthgeven 95 gulden 5 stuiver 9 ½ plac
pag. 28