DE OOGST VAN ANDERHALF JAAR BESTUURSTAFEL DECENTRALE OVERHEDEN
Inhoudsopgave
1 Voorwoord
2
2 Het concept “Bestuurstafel”
4
3 Betekenis van de ‘oogst’
8
4 De doorbraken 4.1 Leveranciers Manifest Open Standaarden 4.2 Impuls voor StUF: de belangrijkste open standaard voor decentrale overheden 4.3 ‘Open en closed in win win’: - een gedragen visie op hoe ‘open’ en ‘gesloten’ samen kunnen gaan - een afwegingsmodel bij keuze van software 4.4 ODF: ‘nut en noodzaak versiebeheer’ 4.5 Marktplaats hergebruik 4.6 De Rotterdamse TerugMeld Faciliteit (RTMF) voor hergebruik 4.7 Een nieuw beheermodel voor Flamingo, de open source geoviewer 4.8 Doorbraken in verkennende fase - de kansen en mogelijkheden van een open source M-GBA - een standaard als impuls voor ecosysteem rondom een zaaksysteem - van overheidspoort naar burgerpoort 4.9 Doorbraken die na een eerste verkenning afvielen - een referentiematrix - een reële implementatie - platformonafhankelijkheid
14 15 17
5 Nawoord
32
6 Bijlagen 6.1 Feiten bestuurstafel 6.2 Lijst van deelnemers 6.3 ‘De realistische realisatie’ 6.4 Het ecosysteem van open source software
34 35 37 39 42
20
24 26 27 28 29
30
1. Voorwoord
Technisch ogende onderwerpen als open source software en open standaarden bereiken niet zondermeer het bureau van bestuurders. Via de ‘bestuurstafel decentrale overheden’ is een platform ontstaan dat bottom-up vraagstukken rondom de praktijk van het NOiV-beleid verkent en dat wil werken aan ‘doorbraken’. Op 30 november 2009 kwam een groep van zo’n vijftig bestuurders en inhoudelijk betrokkenen bij elkaar om de eerste ‘doorbraken’ te verkennen. Dit was een levendige bijeenkomst met een stevig debat tussen voor- en tegenstanders van open source software. Dit debat was de reden om in een werkgroep de aspecten van open source software grondig te verkennen en te onderzoeken. Net zoals de andere deelnemers van de werkgroep beleefde ik veel plezier aan deze intensieve verkenning! Het leveranciersmanifest is ook zo’n doorbraak met veel positieve energie. In een tijdsbestek van krap twee maanden werd overeenstemming bereikt tussen een groep van leveranciers en gemeenten. Dat kon zo snel omdat de groep ‘open gemeenten’ al voorwerk had gedaan èn omdat een van de leveranciers zeer voortvarend de leiding op zich nam om dit voor elkaar te krijgen. Met gepaste trots werd op 20 januari 2010 aan de toenmalig staatssecretaris Frank Heemskerk het leveranciersmanifest open standaarden gepresenteerd. Deze publicatie gaat over ‘doorbraken’, de betekenis ervan en hoe deze tot stand komen. De opzet van de bestuurstafel decentrale overheden is zo succesvol gebleken dat dit concept ook is geïntroduceerd in de zorgsector. Daar zijn inmiddels drie bestuurstafels georganiseerd. Dit leidde allereerst tot verbinding tussen zorgaanbieders, leveranciers en overheid. Werkgroepen uit die bestuurstafels zijn met twee concrete doorbraken aan de slag: hergebruik van open source maatwerk in de zorg en het faciliteren van een standaardisatieproces leidend tot eenduidige semantiek zorgsector-breed. 3
Hergebruik is ook een belangrijk thema van de bestuurstafel decentrale overheid. Niet alleen de marktplaats hergebruik van NOiV werd tot doorbraak bestempeld, ook een initiatief van de gemeente Rotterdam en Flamingo van het IPO worden gevolgd en ondersteund. 2011 is het jaar waarin door het programmabureau NOiV gestarte initiatieven door anderen worden overgenomen en doorgezet. Ik ben dan ook verheugd dat KING de bestuurstafel decentrale overheden wil adopteren en continueren en ik draag het voorzitterschap van de bestuurstafel graag over aan Tof Thissen, directeur van KING. Ik kijk terug op zes inspirerende bijeenkomsten met tien doorbraken als resultaat en ik bedank alle deelnemers, want zonder hun enthousiasme en inzet zou er geen doorbraak tot stand zijn gekomen!
Erik Gerritsen, Ambassadeur Open Standaarden en Open Source Software
Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat over de bestuurstafel terwijl hoofdstuk 3 de doorbraken in een bestuurlijke context zet. Hoofdstuk 4 belicht per doorbraak de verschillende aspecten daarvan. Na het nawoord, hoofdstuk 5, volgen een aantal bijlagen waaronder de deelnemerslijst.
2. Het concept ‘bestuurstafel’
4
Ineke Schop, programmamanager NOiV zegt over de bestuurstafel: “De bestuurstafel blijkt een vitale aanpak te zijn om tot doorbraken van betekenis te komen. Vele bottom up initiatieven kunnen het verschil maken als het om de moderne dienstverlenende overheid gaat, zo blijkt telkens weer´ Doel bestuurstafel De bestuurstafel is een instrument om beleid te laten landen waar het moet landen door dit beleid te verbinden met voor de doelgroep herkenbare en belangrijke onderwerpen. Om dat beleid om te zetten in beoogde actie is de samenstelling van de groep belangrijk. Als er voldoende belangen en invalshoeken rond de tafel zitten kan het gaan leven. In dit geval ging het erom om het bewustzijn van het NOiV beleid bij bestuurders te vergroten zodat zij er op gaan sturen. De formule van de bestuurstafel De essentie van het concept van de bestuurstafel is om ‘iets’ proberen te bereiken in situaties waarin niemand op basis van hiërarchie de gewenste veranderingen te weeg kan brengen. Vertaald naar het actieplan NOiV: het kabinet wil dat overheden meer gebruik gaan maken van open standaarden en open source software maar de overheden hebben hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de mate waarin en de manier en het tempo waarop. Op basis van hun eigen afwegingen geven zij invulling aan het door het kabinet voorgestane beleid. De bestuurstafel start met het uitnodigen van een relevante groep personen. Een deel van deelnemers is direct uitgenodigd en een ander deel indirect via koepel- en brancheorganisaties, open en 5
transparant. Na deze stap is het de vraag: komen ze? En ook heel belangrijk: blijven ze komen? Immers deelnemers kunnen aan- en afhaken in het proces. Met circa 120 deelnemers (bestuurders en inhoudelijk deskundigen) bleek het onderwerp voldoende boeiend om erbij te willen zijn en actief mee te blijven doen. Voor de eerste bijeenkomst had het programmabureau zes onderwerpen kort uitgewerkt als voorzet voor de discussie over doorbraken. Na de eerste bijeenkomst gingen zes werkgroepen aan de slag met de uitwerking. Doorbraken ontstaan als er een ‘coalition of the willing’ kan worden gevormd èn door persoonlijke inzet van mensen om aan de doorbraak te willen werken. Rondom het thema open source software en open standaarden blijken er voldoende initiatieven te zijn zoals in deze publicatie is te lezen. Drie andere cruciale elementen van de bestuurstafel zijn: • De belofte dat de doorbraken (de oogst van de bestuurstafel) periodiek aan een relevant en hooggeplaatst persoon kunnen worden gepresenteerd. Staatssecretaris Heemskerk was zeer betrokken bij het actieplan NOiV en het plan was om twee keer per jaar de oogst te presenteren en erover in gesprek te gaan. Met de val van het kabinet veranderde de situatie maar deson danks ging de bestuurstafel door en blijven er nieuwe doorbra ken komen. • Begeleiding van het proces rondom de bestuurstafel door een kleine staf, een rol die het programmabureau NOiV invulde. Con tinu oog voor nieuwe doorbraken, het aanjagen van de voort gang van de doorbraken en het leveren van inhoudelijke onder steuning blijken randvoorwaardelijk. • Verschillende visies en opvattingen mogen er zijn en worden niet als een probleem of belemmering gezien. Sterker, ze kunnen het onderwerp reliëf geven wanneer het constructieve gesprek erover wordt gevoerd.
Wilma Willems, projectmanager bestuurstafel zegt de bestuurstafel: “Het is een krachtig instrument omdat het dwingt om abstracte of moeilijk beet te pakken onderwerpen concreet te maken in de ´dagelijkse´ praktijk. Het is inspirerend om relevante doorbraken op te sporen en het uitzicht op het gesprek met de bewindspersoon houd je scherp op de resultaten.”
6
7
3. Betekenis van de ‘oogst’
Politieke drive Open standaarden en open source software hebben sinds 2002 (motie Vendrik) veel politieke aandacht. Dit resulteerde in het actieplan Nederland Open in Verbinding (NOiV) dat het kabinet in 2007 vaststelde. Aan het programmabureau NOiV de uitdaging om uitvoering daarvan te stimuleren. Van emotie naar verzakelijking, van fabels naar feiten en van onbekendheid naar bekendheid en draagvlak voor het thema ‘open‘ bij bestuurders en management. Het draait immers om herkenning en erkenning van de strategische waarde van dit beleid in de context van de overheden. De bestuurstafel levert hieraan een bijdrage juist door de praktische en resultaatgerichte benadering. Modernisering overheid Bij de modernisering van de overheid wordt vaak concreet gedacht aan een betere gegevensuitwisseling zodat de dienstverlening aan de burger verbetert, maatschappelijke vraagstukken beter kunnen worden aangepakt, de efficiency toeneemt en de administratieve lasten en kosten afnemen. Hier wordt op verschillende manieren aan gewerkt. Ook de implementatie van het actieplan Nederland Open in Verbinding (NOiV) draagt bij aan het realiseren van deze doelen. Via het stimuleren van samenwerking in ketens (interoperabiliteit), een vermindering van de afhankelijkheid van software leveranciers en meer innovatie. Deze doelen staan centraal in het actieplan NOiV. Bestuurstafel en doorbraken Hoe nu de verbinding te concretiseren tussen de doelen van het actieplan en de dagelijkse praktijk van bestuurders en management? Uit een reeks van bijeenkomsten van een groep gedreven bestuurders van overheden en bedrijven (de bestuurstafels) blijkt veel enthousiasme om samen vraagstukken rondom de concreti9
sering van dit beleidsthema te verkennen. Om vervolgens samen oplossingen (doorbraken) te realiseren en deze oogst met de verantwoordelijke bewindspersoon te bespreken. Er worden steeds nieuwe doorbraken aangedragen om te agenderen voor verkenning: een rijdende trein! Doorbraak 1: leveranciersmanifest open standaarden Wanneer leveranciers die pakketsoftware ontwikkelen massaal de stap zetten om hun software op open standaarden te baseren wordt de gegevensuitwisseling binnen en tussen organisaties een stuk eenvoudiger. Tevens krijgen overheden meer keuzevrijheid. De eerste doorbraak van de bestuurstafel decentrale overheden was de ontwikkeling van het ‘leveranciersmanifest open standaarden’. Leveranciers en overheden werkten bij de tot standkoming intensief samen. Leveranciers kunnen zich positief onderscheiden door zich aan het manifest te verbinden en naarmate meer overheden belang hechten aan een ondertekend manifest neemt het effect toe. De betekenis van dit manifest is groot voor met name de decentrale overheden. Juist de dominante leveranciers in dit segment verbinden zich aan dit manifest. Deze leveranciers willen daarnaast nog wel een stap verder door samen met overheden een volgende standaard met impact aan te pakken. In paragraaf 4.1 wordt deze doorbraak uitgebreid behandeld.
• 28 leveranciers conformeren zich expliciet aan het toepas sen van open standaarden, werken aan platformonafhan kelijkheid en laten via de website zien op welke manier ze dat doen. • Belangrijke waarden als transparantie, controleerbaarheid en beheersbaarheid krijgen invulling doordat gecertificeer de auditors de software van leveranciers mogen beoorde len. • Digitale duurzaamheid krijgt meer inhoud nu de leveran ciers tegen redelijke condities het hergebruik van data die via software van leverancier tot stand is gekomen en de archivering van digitale gegevens faciliteren. • 9 gemeenten, 6 samenwerkingsverbanden, de VNG en KING steunen dit manifest.
Doorbraak 2: Impuls StUF: de belangrijkste open standaard voor decentrale overheden Het verwezenlijken van de doelstellingen van de e-overheid betekent intensieve samenwerking tussen overheidsorganisaties in de diverse ketens. Gemeenten werken in dit verband aan hun informatievoorziening met GEMMA als ‘bestemmingsplan’ en StUF als uitwisselstandaard. De verkenning van de doorbraak startte met de globale gedachte dat (grootschalig) hergebruik van op StUF gebaseerde koppelingen tussen informatiesystemen financieel voordeel kan opleveren en bijdraagt aan een versnelling van de implementatie van StUF en daardoor een verbetering van de dienstverlening. Echter, gemeenten verschillen qua werkprocessen en applicatie-landschap waardoor (te)veel koppelingen specifiek op maat moeten worden gemaakt en de herbruikbaarheid beperkt blijft. Dat zou anders kunnen (en moeten) en een grote werkgroep
formeerde zich rondom dit thema. Toch vorderde deze doorbraak langzamer dan beoogd. De les hieruit is dat het opheffen van deze verschillen alleen lukt als op de korte termijn voordelen zijn te behalen én wanneer meer partijen dezelfde prioriteiten hebben. Geen opzienbarende les maar tussen het breed onderkennen van het belang van deze doorbraak en feitelijke concretisering zat precies die zoektocht om juiste mix te vinden! De doorbraak focust nu op het actuele thema van gemeenten ‘zaakgericht werken’ en de bijbehorende gegevens- en dossiersuitwisseling tussen de verschillende systemen. Gemeenten, KING en leveranciers werken samen de inhoudelijke specificaties uit zodat de leveranciers deze kunnen inbouwen in hun software. Om nu de kwaliteit van de inbouw te kunnen testen en de acceptatie door de gemeenten te vereenvoudigen laat KING geautomatiseerde testsoftware ontwikkelen. Een doorbraak met impact: • toegenomen herbruikbaarheid van StUF koppelingen in het domein van zaakgericht werken; • toenemende kwaliteit van software voor koppelingen als gevolg van testvoorzieningen; • testvoorzieningen als een opmaat naar een formele vorm van keuren/certificeren van StUF implementaties. In paragraaf 4.2 wordt deze doorbraak uitgebreid behandeld. Doorbraak 3: een gedragen visie op hoe ‘open’ en ‘gesloten’ samen kunnen gaan Met een pittige discussie over ‘bij gelijke geschiktheid heeft open source software de voorkeur’ startte de eerste bijeenkomst. Aangezien ‘open en gesloten software’ naast elkaar blijven bestaan leek het zinvol na te gaan of het mogelijk is om van het elkaar bestrijden naar wederzijds respect voor de verschillende businessmodellen te gaan. Een werkgroep heeft alle aspecten van open source software verkend en dat leidde tot de onderstaande gedachtelijn: 10
Bij gelijke geschiktheid heeft open source software de voorkeur betekent niet dat open source ‘moet’ maar wel dat het een eerlijke kans moet krijgen. Bij goed functioneel aanbesteden krijgt het ook deze kans. Sinds 2002 zijn volwaardige en krachtige open source alternatieven beschikbaar gekomen die (deel)markten competitiever maken. Deze verandering in (deel)markten zou gezien kunnen worden als het bewijs van het succes van het kabinetsbeleid. Open source software is niet meer weg te denken en in de economie is het een factor van belang geworden. Ook hergebruik van software krijgt verankering bij de overheid. In sommige deelmarkten heeft open source software een stevige positie en is de markt competitief. Dit leidt tot de vraag of voor sommige deelmarkten het moment is aangebroken om van een brede inmenging naar gerichte inmenging voor het opheffen van marktimperfectie te gaan. Te denken is om inmenging nu los te laten voor ontwikkel- en beheersoftware en contentmanagementsystemen. Dit zou jaarlijks opnieuw bekeken kunnen worden. Veel ICT-oplossingen en dienstverlening komt tot stand met open source software. Dit geeft een impuls aan innovatie en dat mag gewaardeerd worden. Het toepassen van open source software is geen doel op zich maar door het een eerlijke kans te geven komt het in een zakelijk perspectief. Juist deze verzakelijking van open source software bevordert een level playing field en innovatie. Van samenwerking en hergebruik gaat een standaardiserende werking van uit (standaardisatie met een ‘grote S’). Verdere standaardisatie en samenwerking gaan hand in hand en door vraagbundeling komt een sterkere inkoopmacht van overheden in zicht met respect voor publiek private samenwerking en de bestaande ecosystemen. De betekenis van de accentverschuiving naar vraagbundeling en verzakelijking versterkt het opdrachtgeverschap en standaardisatie met grote 11
‘S’ en is een impuls voor gebruik van open standaarden en open source software in zakelijke context. In paragraaf 4.3 wordt deze doorbraak uitgebreid behandeld. Doorbraak 4: ODF: ‘nut en noodzaak versiebeheer’ Bij onduidelijkheid over versies van een standaard komen overheden in de wachtstand en stagneert de adoptie. De gemeente Gouda wil graag Open Document Format (ODF) als standaard bestandsformaat gebruiken voor haar kantoorapplicaties. En omdat de gemeente niet wilde wachten nam zij het initiatief tot de oprichting van een ODF gebruikersgroep voor overheden. Deze gebruikersgroep: • biedt ondersteuning aan andere overheden • praat via OpenDocSociety mee in het internationale overleg over de ODF standaard • diende versie 1.2 van de ODF standaard in bij het College voor Standaardisatie als update van de standaard op de pas-toe-of leg-uit-lijst • wil een impuls geven aan de implementatie door plugfesten te organiseren voor het testen van de compatibiliteit voor back- en midoffice applicaties Deze doorbraak is een belangrijke stap in het adoptieproces van ODF en zoals algemeen bekend: dat is tot op heden een lange en moeilijke weg! In paragraaf 4.4 wordt deze doorbraak uitgebreid behandeld. Doorbraak 5: Marktplaats hergebruik met casuïstiek (doorbraak 6 en 7) Hergebruik is een van de peilers van het actieplan NOiV. Hergebruik is intussen verankerd in de recent vastgestelde I-strategie Rijk; hergebruik is merkbaar een belangrijk thema voor decentrale overheden. Omdat er behoefte is aan praktijkervaringen bestempelde de bestuurstafel het initiatief van de ‘marktplaats hergebruik’ van het programmabureau NOiV tot een doorbraak. Deze ‘markt-
plaats hergebruik’ is een plek waar aanbod en vraag elkaar kunnen vinden. Het programmabureau begeleidt initiatieven tot hergebruik en jaagt deze aan om zo best practices van hergebruik te ontwikkelen en ervaringen te delen. De ‘binnengemeentelijke ‘terugmeldvoorziening’ van Rotterdam is een van twee casussen waar de bestuurstafel zich aan verbond. Met KING, een aantal gemeenten en ministeries wordt uitgewerkt hoe de oplossing die Rotterdam liet ontwikkelen breed gebruikt kan worden. Te ontdekken in deze casus is onder meer hoe leveranciers aan te haken om te voorkomen dat Rotterdam in de leveranciersrol terecht komt en of dit concept kan uitgroeien tot een bibliotheek met terugmeldservices. In de tweede casus staat de ontwikkeling van een - bij de overheid passend - beheermodel centraal voor een open source project van het IPO (InterProvinciaalOverleg). Het huidige beheermodel van de succesvolle geo-viewer van IPO voldoet niet langer. De paragrafen 4.5, 4.6 en 4.7 gaan dieper in op deze doorbraak.
Drie doorbraken in de fase van verkenning: • Ook een open source toepassing voor het decentrale deel van M-GBA? • Stimulans voor nieuwe bedrijvigheid (ecosysteem) rondom zaaksystemen? • Van overheidspoort naar burgerpoort – een persoonlijk digitaal domein -? Doorbraak 8: Ook een open source toepassing voor het decentrale deel van M-GBA? De modernisering van de Gemeentelijke Basis Administratie (programma mGBA) bevat een centraal en decentraal deel conform de bestuurlijke verantwoordelijkheid tussen gemeenten en rijk.
Het ministerie van BZK laat de centrale kern van het burgerzakensysteem ontwikkelen met de toepassing van open source als uitgangspunt. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de verwerving van het decentrale deel. De te verkennen doorbraak is of het interessant is om ook een open source oplossing voor het decentrale deel van mGBA te ontwikkelen en of er gemeenten zijn die dit willen gaan trekken? Doorbraak 9: Stimulans voor nieuwe bedrijvigheid (ecosysteem) rondom zaaksystemen? Rondom het zaaksysteem van GovUnited ontwikkelt zich een ecosysteem. Verschillende organisaties en bedrijven ontwikkelen toepassingen die functionaliteit toevoegen aan dit zaaksysteem. Een voorbeeld is dat een gemeente de meldingen van platform VerbeterdeBuurt ook kan verwerken. De ontwikkeling van dergelijke applicaties (innovatie) kan een vlucht nemen wanneer de ‘markt’ wordt uitgebreid van het aantal gemeenten dat GovUnited bedient tot alle (decentrale) overheden. Tevens krijgt het gebruik van vrij beschikbare (open) data hiermee een stimulans. Maar zover is het nog niet, want randvoorwaardelijk voor een dergelijke ontwikkeling is een standaard in de vorm van een set van standaard koppelvlakken. Een groepje van gemeenten en leveranciers waren enthousiast en denken hier op door. Doorbraak 10: Van overheidspoort naar burgerpoort – een persoonlijk digitaal domein? Een concept waarbij burgers niet meer een veelvoud van allemaal ‘mijn overheden’ hebben maar voortaan de relatie met de overheid kunnen onderhouden vanuit één eigen domein, waar overheden (en iedereen die een burger daartoe toestaat) gewaarmerkte informatie in kunnen plaatsen. Door naast de data ook applicaties aan te bieden kunnen overheden en organisaties de burger helpen 12
controle, overzicht en inzicht over en in zijn gegevens te krijgen. Klinkt als een veelbelovend concept, maar of het een doorbraak kan worden is nog de vraag: op de eerstvolgende bestuurstafel wordt het besproken.
13
4. De doorbraken
Achtereenvolgens worden de doorbraken belicht vanuit de inhoud, denklijnen en het proces van tot standkoming. 4.1. Leveranciers Manifest Open Standaarden De groep ‘open gemeenten’ heeft met ondersteuning van het programmabureau NOiV, het initiatief genomen om een manifest voor leveranciers te ontwikkelen. Hiermee maken zij aan de markt duidelijk wat zij belangrijk vinden. De in 2006 geformuleerde uitgangspunten in het ‘manifest van open overheden’ zijn vertaald naar wat deze voor leveranciers betekenen. Een eerste verkenning van het concept leveranciersmanifest d.d. 23 november 2009 met leveranciers, actief op de gemeentemarkt, leerde dat deze leveranciers positief staan tegenover een dergelijk manifest specifiek voor open standaarden c.q. interoperabiliteit. Tijdens die bijeenkomst is ook het idee opgevat om dit manifest als een doorbraak in te brengen bij de bestuurstafel en zo werd op 30 november - de eerste bijeenkomst van de bestuurstafel de volgende doorbraak geformuleerd: ‘een manifest voor leveranciers met commitment voor het toepassen van open standaarden.’ De werkgroep, met Harrie Gooskens (directeur PinkRoccade) als voorzitter, ging voortvarend aan de slag. Met vereende krachten is gewerkt aan het leveranciersmanifest met als resultaat dat er op 20 januari 2010 een manifest mét draagvlak lag, klaar om te ondertekenen. Staatssecretaris Frank Heemskerk was erg verheugd over dit initiatief omdat het een voorbeeld is van hoe beleid een praktische toepassing krijgt. Door ondertekening van het manifest verbinden leveranciers zich aan de realisatie van interoperabiliteit, transparantie, controleerbaarheid, beheersbaarheid en digitale duurzaamheid. Via de websites van de leveranciers is volgbaar hoe de leveranciers die het manifest ondertekenen, inhoud geven aan de realisatie van het manifest. Dit maakt het concreet en hanteerbaar. Per 18 februari 2011 hebben 28 leveranciers het leveranciersmanifest open standaarden ondertekend en hebben hun 15
website op dit punt op orde. Vooral de ondertekening van dit manifest door pakketleveranciers heeft grote betekenis: zij verbinden zich immers aan een investering in de implementatie van open standaarden in hun software en zijn aanspreekbaar op het toepassen van het NOiV-beleid. De intentie om dit manifest te waarderen bij opdrachtverstrekking werd uitgesproken door de op 20 januari 2010 aanwezigen: de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Gouda, Nieuwegein, Amsterdam, Enschede, Hilversum, Leeuwarden, Pijnacker-Nootdorp, Nunspeet. Het samenwerkingsverband Drechtsteden, de Gebruikersvereniging PinkRoccade, GovUnited, D!mpact en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het programmabureau NOiV checkt steekproefsgewijs aanbestedingen op het toepassen van het NOiV-beleid en ziet steeds vaker dat het ondertekend hebben van het leveranciersmanifest meeweegt bij de gunning tijdens het verwervingsproces. En dat geldt niet alleen voor de overheden die de intentie kenbaar hebben gemaakt! Hoe nu verder? • De bekendheid van het manifest kan nog verder verbeteren. Hoe meer overheden het leveranciersmanifest gebruiken bij hun aanbestedingen hoe meer leveranciers het zullen onder tekenen en er acties aan verbinden! De bal ligt bij de overheden, maar wie blijft dit aanjagen? • Meer leveranciers kunnen de leveranciersmanifest onderteke nen en er naar handelen. • Het leveranciersmanifest open standaarden is toe aan ‘de next step’ die enerzijds zou kunnen bestaan uit een ‘handleiding leveranciersmanifest voor overheden bij de interactie met leve ranciers’ en anderzijds een aanpak voor de verdere ontwikke ling van de open standaarden. Beide vervolgstappen vergen
nieuwe energie en die lijkt er wel te zijn! De werkgroep ‘van het manifest’ is weer bereid een rol te spelen. Om echt verder te komen met deze beweging is brede betrokkenheid nodig. Niet alleen leveranciers en individuele gemeenten maar ook gebruikersverenigingen, de VGS en de VIAG en de centrale overheden. Wordt vervolgd!
Harrie Gooskens over het leveranciersmanifest: “Het leveranciersmanifest Open Standaarden was een succesvolle doorbraak van NOiV. Wij ervaren dat vooral gemeenten hieraan aandacht besteden in hun communicatie met leveranciers voorafgaand aan het contracteren van nieuwe bedrijfssoftware voor front-, mid- en backoffice doeleinden. Dat is een goede ontwikkeling die navolging verdient van de overige gemeenten en van andere overheden. Met name het eenduidig commitment van alle centrale overheden aan StUF vinden gemeenten van cruciaal belang. Een sterke verbetering van dat commitment maakt het manifest nog krachtiger. Verder ben ik van mening dat met name de open standaarden met een lokaal Nederlands karakter moeten worden doorontwikkeld. De bedrijfssoftware pakketten van leveranciers moeten immers voortdurend inspelen op nieuwe ICT-ontwikkelingen en behoeften in het openbaar bestuur. Anno 2011 worden die nieuwe ontwikkelingen en behoeften nog niet allemaal ondersteund met open standaarden. Ik denk dan aan ICT-ontwikkelingen als SaaS, Cloud Computing en de apps voor nieuwe devices die in de komende jaren ook doordringen in de publieke sector. Misschien wat later dan in de private sector, maar ook overheden houden deze ontwikkelingen niet buiten de deur.”
Sander Rispens (Gemeente Leeuwarden) over het leveranciersmanifest: “De totstandkoming van het Leveranciersmanifest was vooral een groot succes omdat we een brug tussen ‘open’ en ‘gesloten’ leveranciers konden slaan rondom het belang van open standaarden. Het onderwerp verdient ook nu onverkort de aandacht. Begin bij naleving van het Manifest, goed voorbeeld doet volgen.”
De volgende leveranciers ondertekenden het leveranciersmanifest open standaarden (stand per 1 maart 2011)
• • • • • • • • • • • • • •
Interaction|Next PinkRoccade Local Government Atos Origin AT Computing MIT Office Green Valley Circle Software SIMgroep Centric IT Solutions NedGraphics Exxellence Group BCT FilterWorks O3Spaces
16
• • • • • • • • • • • • • • •
Decos Differs PerfectView OpenSesame ICT Planconsult B.V. Daadkracht Vicrea Solutions BV Kodision B.V. Capgemini B3Partners IDgis IsraPunt BV Opensapiens ESRI Nederland Verdonck, Klooster & Associates
veiliging en privacy en de kwalitatieve toetsing van het gebruik van open standaarden door middel van moderne technieken. Ter bevordering van de digitale duurzaamheid zal leverancier tegen redelijke condities het hergebruik van data die via software van leverancier tot stand is gekomen en de archivering van digitale gegevens faciliteren.
Kern leveranciersmanifest open standaarden Ter bevordering van de interoperabiliteit van software producten zal de leverancier bij de (door)ontwikkeling van nieuwe softwareproducten zich zoveel mogelijk conformeren aan de open standaarden en zal op zijn website inzichtelijk zijn hoe hieraan wordt voldaan. Ook het gebruik van meerdere hardware platforms, operating systemen en internet browsers wordt mogelijk gemaakt. Ter bevordering van de transparantie, controleerbaarheid en beheersbaarheid van de door leverancier ontwikkelde software kunnen gecertificeerde auditors de software beoordelen op de juiste werking overeenkomstig wet- en regelgeving en voorschriften op het gebied van informatiebe-
17
4.2 Impuls voor StUF: de belangrijkste open standaard voor decentrale overheden Het verwezenlijken van de doelstellingen van de e-overheid betekent intensieve samenwerking tussen overheidsorganisaties in de diverse ketens. Een aanzienlijke toename van het uitwisselen van informatie tussen en binnen overheidsorganisaties is het gevolg en afspraken en standaarden om interoperabiliteit te realiseren zijn daarvoor onontbeerlijk. De Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) is zo’n set aan afspraken op hoog, abstract niveau. De GEMeentelijke Model Architectuur (GEMMA) is hier een verdere uitwerking van en is toegespitst op het gemeentelijke domein. Eén van de bouwstenen van GEMMA is het Standaard Uitwisselings Formaat (StUF). StUF (Standaard Uitwisselings Formaat) is een open (keten)standaard voor (web)servicegeoriënteerde informatie-uitwisseling binnen het gemeentelijke domein en de aanpalende ketens. Veel gemeenten zijn bezig om de informatievoorziening klaar te maken voor de toekomst. Hierbij wordt GEMMA als ‘bestemmingsplan’ en StUF als uitwisselstandaard gehanteerd. StUF is een uitgebreide (en daardoor complexe) set van bericht- en servicesspecificaties waarbij veel partijen (EGEM/KING, leveranciers, gemeenten en overheidsorganisaties) een bijdrage hebben geleverd aan het tot stand komen van de standaard. In de praktijk is gebleken dat de implementatie van deze complexe
standaard in sommige gevallen tot problemen leidde. Het bleek dat er verschillende dialecten (leverancierspecifieke implementaties) waren ontstaan die tot spraakverwarring leidde. Koppelingen functioneerden daarom niet of de ingebruikname van software duurde lang. De verkenning van de doorbraak startte met de globale gedachte dat (grootschalig) hergebruik van op StUF gebaseerde koppelingen tussen informatiesystemen financieel voordeel kan opleveren en bijdraagt aan een versnelling van de implementatie van StUF en daardoor een verbetering van de dienstverlening. Bij de verkenning is naar voren gekomen dat een aantal verschillende aspecten een rol spelen bij geconstateerde problemen. Eén van die problemen is de interpretatieverschillen die mogelijk waren bij de implementatie van StUF. Met de komst van versie 3.x is dit (grotendeels) verholpen. De StUF standaard definiëert de inhoud en de wijze van uitwisseling, maar niet het werkproces en niet de specifieke systemen. Het werkproces en de applicatiecontext bepalen welke aanvullende ontwerpkeuzes gemaakt (moeten) worden bij de implementatie van StUF in de software. Omdat gemeenten qua werkprocessen en applicatielandschap verschillen moeten (te)veel koppelingen specifiek op maat worden gemaakt en blijft de herbruikbaarheid beperkt. Dat zou anders kunnen (en moeten) en de werkgroep, aangevoerd door Math Muijres (CIO Drechtsteden) ging daarmee aan de slag. Tijdens het overleg met de Staatssecretaris begin 2010 werd het eerste tussenresultaat van de doorbraak ‘impuls StUF’ op de volgende manier toegelicht: Er is veel ontworpen en bedacht maar het proces van implementeren van StUF stokt. We hebben met StUF een uitgebreide,
maar complexe, gereedschapskist die we door het ontwikkelen van ‘standaard bouwtekeningen’ willen vereenvoudigen. Dit houdt in dat in bepaalde gevallen gemeenten haar processen moet standaardiseren. Deze doorbraak beoogt om voor vijf processen een standaardimplementatie te ontwikkelen: van standaardisatie van het werkproces via het (gezamenlijk) laten ontwikkelen van een technische koppeling (software) tot een opstelling waarin de werking van de geïmplementeerde standaard wordt vastgesteld. Gestart wordt met de uitwerking van vijf processen. De kracht zit in de focus op een beperkt aantal processen maar wel het gehele proces. De implementatie start bij de leden van de projectgroep. “Hier is duidelijk een ‘coaliton of the willing’ gevormd met veel draagvlak”, zo luidde de conclusie begin 2010. KING (net van start) verklaarde zich bereid om in de projectgroep te participeren. Hoewel het afgelopen jaar ‘de waan van de dag’ regelmatig won van de realisatie van deze doorbraak werd toch ook voortgang geboekt. Zo werd in september de volgende opbrengst gemeld. • KING biedt inzicht én overzicht door de bestaande en verwachte softwareproducten waarin de StUF standaard is ingebouwd in kaart te brengen: meer dan 30 leveranciers zijn actief met StUF en in 65 softwarepakketten is of wordt StUF ingebouwd en dat was meer dan verwacht. • Op basis van een verkenning van acht probleemstellingen (zie kader) bleken er vier geschikt om uit te werken; de overige vier worden al in andere trajecten opgepakt: besloten is dit proces niet te verstoren. • Een meer methodische bevinding is dat het beweging geeft wanneer er een wettelijke basis is, een landelijke voorziening wordt ontwikkeld of een ministerie regie neemt. • De notie dat er aanvullende context over een bepaald proces 18
•
nodig is om de StUF standaard in dat proces te implementeren, is een belangrijk deel van de doorbraak. Juist het toevoegen van deze context aan StUF is essentieel voor de implementatie van de standaard binnen een proces. De bouwstenen van GEMMA zijn goed maar voor het scherper definiëren van koppelingen mist nog wat ‘cement’ ofwel een verdieping van de verbindingen tussen al die bouwstenen. Bij de uitwerking van de probleemstellingen is een impliciete best practice ontstaan voor het beschrijven van de context waarin een koppeling moet functioneren.
Ten tijde van het schrijven van deze publicatie (voorjaar 2011) komen de eindresultaten van deze doorbraak ‘een impuls StUF’ in zicht en is ook een belangrijke les getrokken. Resultaten zijn alleen te bereiken als er op korte termijn voordelen te behalen zijn én wanneer meer partijen dezelfde prioriteiten hebben. Geen opzienbarende les maar tussen het breed onderkennen van het belang van deze doorbraak en feitelijke concretisering zat precies die zoektocht om juiste mix te vinden! Veel gemeenten zijn op dit moment actief bezig met het invoeren van ‘zaakgericht werken’ en bijbehorende gegevens- en dossiersuitwisseling tussen de verschillende systemen staat daarom nu centraal in de concretisering van deze doorbraak. Zo werken gemeenten, KING en leveranciers de inhoudelijke specificaties uit zodat de leveranciers deze kunnen inbouwen. Om de kwaliteit van de inbouw te kunnen testen wordt momenteel in opdracht van KING geautomatiseerde testsoftware gerealiseerd. Hierdoor krijgen leveranciers een testmogelijkheid en kunnen gemeenten accepteren op basis van de werking. De bedoeling is om op langere termijn, als alle betrokken partijen het testen van StUF ‘onder de knie’ hebben, de oplossing eventueel ‘op te schalen’ 19
naar een formele vorm van keuren/certificeren.
Math Muijres (CIO), trekker van de ‘impuls StUF’ zegt over deze doorbraak: “Integratie is de uitdaging van de gemeente/overheid en StUF levert hier op logisch en technisch niveau een bijdrage. (…) maar voorwaarde voor een rendabel en werkend StUF is een gestandaardiseerd en vereenvoudigd proces- en applicatielandschap. Kortom geen standaarden zonder evenveel aandacht voor architectuur!”
Peter Klaver, deelnemer vanuit KING aan de werkgroep, zegt over deze doorbraak: “Kennis van de standaarden en kennis van het (beoogde) toepassingsgebied zijn de kritieke succesfactoren om doorbraken in interoperabiliteit te bereiken.”
Tijdens de bijeenkomst met staatssecretaris Heemskerk kreeg deze doorbraak commitment van: • • • •
de voorzitter van de manifestgroep de heer J. Hakkenberg de ‘open gemeenten’ en de gemeente Amsterdam Centric en PinkRoccade die beiden in de werkgroep zijn vertegenwoordigd KING die als ankerpunt wil fungeren.
Informatie over StUF: • http://www.kinggemeenten.nl/content/stuf-overzicht van-software-waarin-de-stuf-standaard-ingebouwd. • KING en hiervoor EGEM hebben d.m.v. de StUF-com munity, StUF-regiegroep en StUF expertgroep, StUF doorontwikkeld en de randvoorwaarden voor imple mentatie versterkt door opleidingen en bestek-teksten. KING adviseert opdrachtgevers de StUF-bestekteksten te gebruiken. 4.3 ‘Open en closed in win win’: een gedragen visie op hoe ‘open’ en ‘gesloten’ samen kunnen gaan Inleiding Met een pittige discussie over ‘bij gelijke geschiktheid heeft open source software de voorkeur’ startte de voorbereidingen voor de bijeenkomst met de Staatssecretaris. Enkele ervaringen van leveranciers van closed source oplossingen die op voorhand werden uitgesloten omdat overheden verplicht zouden zijn open software in te zetten stonden tegenover ervaringen van leveranciers van open source oplossingen die bij overheden geen voet aan de grond kregen. Aangezien ‘open en gesloten software’ naast elkaar zullen blijven bestaan, leek het zinvol na te gaan of het mogelijk is om van ‘elkaar bestrijden’ naar respect voor de verschillende businessmodellen te komen. Hoe kan een gelijk speelveld bereikt worden terwijl open source software de voorkeur heeft bij gelijke geschiktheid? Als en passant ook een afwegingsmodel ontwikkeld zou kunnen worden dat organisaties kunnen gebruiken bij de besluitvorming van de keuze voor software zou dat ook helpen, was de mening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Met
deze opdracht ging de werkgroep mee op pad. De werkgroep voerde discussies via de mail waarin alle aspecten van open source software passeerden. Ook kwam de werkgroep drie keer bij elkaar. Steeds werden de tussenresultaten met de deelnemers van de bestuurstafel gedeeld en bediscussieerd. De doorbraak in stappen: open source moet een eerlijke kans krijgen Het feitelijke beleid voor open source software is genuanceerder dan de manier waarop overheidsorganisaties er in de praktijk uitvoering aan geven. Het beleid ‘bij gelijke geschiktheid heeft open source software de voorkeur’ krijgt in de praktijk soms de lading dat open source ‘moet’. Een aantal gemeenten bijvoorbeeld, ervaren sterke politiek druk op het toepassen van open source software waarbij soms voorbij gegaan wordt aan het doel van dit beleid. Andere gemeenten ervaren dat de feitelijke afweging voor open source software voor bijvoorbeeld een werkplek moeilijk is. Hoe voorkomen we dat het open source softwarebeleid niet leidt tot contraproductieve polarisatie in de Nederlandse softwaremarkt? Tijdens de bijeenkomst met Staatssecretaris Heemskerk bleek draagvlak voor het volgende: • Open Source ‘moet’ is niet de boodschap van het kabinets beleid, maar open source software moet wel een eerlijke kans krijgen en als overheden functioneel aanbesteden krijgt het ook deze kans. • Het gaat om de doelstellingen van de e-overheid en de ICT techniek is daaraan ondergeschikt. • Een goede ontwikkeling van hele Nederlandse softwaremarkt is belangrijk. • Open en closed source software zijn twee verschillende - maar beiden legitieme - businessmodellen die naar alle waarschijn lijkheid naast elkaar zullen blijven bestaan: niet alle producten 20
• • •
en/of markten lenen zich voor beide businessmodellen. Op open source software gebaseerde oplossingen zijn niet per definitie goedkoper dan closed source oplossingen, soms wel en soms niet. Bedacht kan worden dat een opdrachtgever altijd moet betalen, maar het is niet uitgesloten dat de totale kosten bij open source lager zijn door inzet van professionele vrijwilligers in communities Sinds 2002 is er veel veranderd op de softwaremarkt en volwaardige en krachtige open source alternatieven maakten veel (deel)markten competitiever. Deze verandering in (deel)markten zou gezien kunnen worden als het bewijs van het succes van het kabinetsbeleid. Is de ‘open source beweging’ al zo krachtig dat deze niet meer te stoppen is en dat alle software leveranciers er goed aan doen hierop te anticiperen om in business blijven? Of er al sprake is van een level playing field is moeilijk te zeggen. De Staatssecretaris denkt dat het nog niet zover is en ICT-Office brengt in samenwerking met de wetenschap de softwaremarkt in kaart (in mei 2010 verscheen het onderzoek van Dialogic http://www.ictoffice.nl/Files/Pers/Eindrapportage_ICToffice_def.pdf ) .
De doorbraak in stappen: zullen we het meer over de successen gaan hebben? Verschillende onderzoeken bevestigen dat open source software niet meer is weg te denken en in de economie is het een factor van belang. Een kwart van de Nederlandse bedrijven in de softwaresector heeft eindproducten die geheel of gedeeltelijk open source zijn. Overheden en ook de op de overheidsmarkt gerichte leveranciers gebruiken steeds meer (volwassen) open source software. Ook hergebruik van software wordt meer en meer een thema bij 21
de overheid, zeker nu hergebruik verankerd is in de I-strategie Rijk. De doorbraak in stappen: ‘level playing field’ Vanwege de omvang en diversiteit van de softwaremarkt leek het logisch om eens wat specifieker naar verschillende deelmarkten te kijken en de positie van open source daarin. De conclusie was dat in sommige segmenten open source software een stevige positie heeft, de markt competitief is en er dus sprake is van een level playing field. Level playing field: • Besturingssystemen: veel Linux varianten >150 stuks! √ • Op database gebied is er veel keuze √ • Grote keuze ontwikkelsoftware en beheersoftware √ • Content Management Systemen: vrij veel aanbod √ Wel aanbod maar (nog) minder competitief o.a.: • Kantoorautomatisering: veel aanbod op onderdelen, open source e-mail is goed en groeiende echter marktdominantie MS is sterk. • Taakgenerieke of pakket software: wereldwijd groeiend en het aanbod specifiek gericht op de Nederlandse markt is nog vrij beperkt: OpenERP, ERP5, Compiere, SugarCRM
De doorbraak in stappen: van brede naar gerichte inmenging Na de constatering dat in bepaalde segmenten sprake is van een level playing field is de vraag opportuun of kan worden overgegaan van brede inmenging naar gerichte inmenging voor het opheffen van marktimperfectie. Een verfijning van het voorkeursbeleid voor
open source software tot op segmentniveau sluit aan bij de zich ontwikkelende positie van open source software. De gedachte is om jaarlijks de stand van zaken te bezien voor welke segmenten het voorkeursbeleid kan worden losgelaten. Voorgesteld wordt om in 2011 het voorkeursbeleid voor ontwikkel- en beheersoftware en contentmanagement systemen los te laten. De doorbraak in stappen: hybride oplossingen Hybride oplossingen waarin open source software wordt gebruikt geven ook een stimulans aan innovatie en maken segmenten meer competitief ondanks dat het eindresultaat (nog) geen open source kan zijn vanwege het ontbreken van een passend verdienmodel. Dat mag gewaardeerd worden gezien de bijdrage aan de doelstellingen van het actieplan. De doorbraak in stappen: verzakelijking Het toepassen van open source software is geen doel op zich, maar door het een eerlijke kans te geven kan het op zakelijke gronden worden gekozen. Juist verzakelijking van open source software bevordert een level playing field en innovatie is de gevonden consensus die ook onderbouwd wordt door de marktcijfers. Zo passen dienstverleners steeds meer open source toe in hun oplossingen aan overheden. En overheden zelf stellen steeds vaker hun oplossingen aan anderen voor hergebruik beschikbaar. Hier gaat een standaardiserende werking van uit (standaardisatie met een ‘grote S’). In plaats van individuele opdrachten gaan overheden standaardiseren en gaan publiek/private samenwerkingsverbanden met partnership aan. Opdrachtgeverschap professionaliseert en afhankelijkheid vermindert, dat is de voorzichtig ingezette lijn.
De doorbraak in stappen: vraagbundeling Verdere standaardisatie en samenwerking gaan hand in hand. Vraagbundeling komt in zicht en een sterkere inkoopmacht van overheden met respect voor publiek/private samenwerking en de bestaande ecosystemen, gericht op het realiseren van doelen. De betekenis van de accentverschuiving naar vraagbundeling en verzakelijking versterkt het opdrachtgeverschap en standaardisatie met grote ‘S’ en is een impuls voor gebruik van open standaarden en open source software in zakelijke context.
Afwegingsmodel voor de keuze van software Flexibiliteit en snel kunnen inspelen op veranderingen is wat de ‘business’ van de ICT-afdeling verlangt. Vanwege de complexiteit en onderlinge verwevenheid van het applicatielandschap en de onderliggende infrastructuur is deze organisatievraag niet eenvoudig in te vullen. Wanneer bij de start van nieuwe projecten c.q. bij de vernieuwing van software rekening gehouden wordt met de principes van onderstaand model worden bewuster keuzes gemaakt zodat de gewenste flexibiliteit dichterbij komt. Het kiezen van nieuwe software start met het maken van een Business Case, waarin de zakelijke afweging beschreven wordt van het inzetten van geld of tijd ter verbetering van de organisatie. In de praktijk betekent de implementatie van nieuwe software in een organisatie meestal een uitbreiding of aanpassing van een bestaand softwarelandschap. Er gelden bij aanschaf van nieuwe software dan twee eisen: • de nieuwe software dient goed samen te werken met
22
de bestaande software, d.w.z. interoperabiliteit met bestaande software • de nieuwe software moet het goed samenwerken met toekomstige software niet onmogelijk maken, d.w.z. in teroperabiliteit met toekomstige software Naast deze interne interoperabiliteit neemt het belang van de externe interoperabiliteit toe omdat overheidsorganisaties steeds intensiever samenwerken in ketens en informatie uitwisselen. Om te beginnen vooral tussen gelijksoortige organisaties, zoals gemeenten onderling, maar steeds vaker ook tussen verschillende soorten organisaties, zoals tussen gemeenten en waterschappen. Ook overheidsorganisaties gaan steeds meer opereren als netwerkorganisaties. Interoperabiliteit is een strategische keuze! Dit blijkt ook uit diverse publicaties en programma’s: • NORA – Nederlandse Overheid Referentie Architectuur • GEMMA – Gemeentelijke Model Architectuur • NUP – Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverle ning en e-Overheid • Forum Standaardisatie – Bevordering uitwisseling van digitale informatie tussen overheden Het voldoen aan interoperabiliteit kan vertaald worden als toepassing van het principe: Bevrijding: Een keuze voor een specifiek softwarepakket moet zo weinig mogelijk beperkend werken op andere softwarepakketten waaruit later gekozen gaat worden. Daarnaast is het nodig om het bestaande softwarelandschap tegen het licht te houden en te ontwikkelen naar een modulair opgebouwd softwarelandschap met heldere (open) koppelvlakken. Daarvoor is hantering van het volgende principe nodig:
Ontvlechting: Het correct werken van software (die een bepaalde functionaliteit verzorgt) moet zo min mogelijk afhangen van het (correct) werken van andere software. Bij de inventarisatie van alternatieve oplossingen spelen uiteraard de uitkomsten van de businesscase een prominente rol. Als de functionele geschiktheid van closed source software en open source software vergelijkbaar en voldoende is, dan ontstaat er een echte keuzemogelijkheid. Om open source software een eerlijke kans te geven dient de afweging van oplossingen bij voorkeur te starten op een ‘natuurlijk moment’, een tijdstip waarop het vervangen of uitbreiden van een bestaand (commercieel) softwarepakket een grote impact (door een nieuwe release) heeft op de bestaande situatie. Bij deze afweging is het van belang om ervaringen elders effectief te kunnen benutten (bijv. via een digitale marktplaats). Als er elders goede ervaringen zijn met bepaalde software, dan willen we daarvan profiteren door hergebruik. Dit vraagt om het principe: Aansluiting: Bij de keuze van een softwarepakket dienen we maximaal gebruik te maken van opgedane ervaringen bij vergelijkbare organisaties: hergebruik. Verder geldt dat bijna alle softwarepakketten meer functionaliteiten bevatten dan de noodzakelijke. Omdat iedere functionaliteit een zekere inspanning kost, zowel voor het implementeren als voor het ondersteunen ervan, is het gewenst om bij de implementatie van de gekozen oplossing alleen de noodzakelijke in te voeren. Dit is verwoord in het principe: Begrenzing: Bij het implementeren van software moeten we duidelijk maken wat de bedoeling is van het gebruik, en welke werkwijze dat vraagt van de gebruiker. De figuur op de volgende pagina beschrijft de belangrijkste stappen bij de keuze van software, en de principes en aspecten
23
die daarin een positieve bijdrage leveren om tot een optimale oplossing te komen. Afwegingsmodel voor de keuze van software
START
Business Case
principe van ‘bevrijding’
interoperabiliteit
principe van ‘ontvlechting’
modulair softwarelandschap met heldere koppelvlakken
NORA, GEMMA, NUP, Forum Standaardisatie
4.4 ODF: ‘nut en noodzaak versiebeheer’ Om de interoperabiliteit te bevorderen zou de gemeente Gouda graag ODF als standaard bestandsformaat gebruiken voor haar kantoorapplicaties. Dat leidde als snel tot de vraag welke versie van ODF nu het beste zou kunnen worden geïmplementeerd. De versie 1.0 van de ODF standaard zoals deze nu staat op de “Lijst met open standaarden voor ‘pas toe of leg uit‘ van het College Standaardisatie of juist de nieuwe versie 1.2 van de ODF standaard, die ‘er aan zit te komen’? Veel gemeenten wachten op elkaar en om dat te doorbreken nam Paul Rekveld (gemeente Gouda) in april 2010 het initiatief om rondom ODF een doorbraak te verkennen. Wat hij voor zich zag was ‘een actief versiebeheer van ODF door een groep leveranciers en overheden die zich committeren aan dit beheer voor een bepaalde periode ten behoeve van de nodige continuïteit’.
Open Standaarden
Closed Source Software (uitgebreid met Open Standaarden)
Open Source Software (gebaseerd op Open Standaarden)
inventarisatie van mogelijke oplossingen
principe van ‘aansluiting’
afweging van oplossingen op een ‘natuurlijk moment’
principe van ‘begrenzing’
implementatie van de gekozen oplossing
FINISH
optimale oplossing
OpenWijzer: bepaling van de Open-gradatie
Na een eerste verkenning met een aantal belanghebbenden bleek dat dit geen realiseerbaar doel te zijn. Om de eenvoudige reden dat ODF internationaal wordt ontwikkeld en beheerd. Maar wat dan wel? Elkaar ondersteunen bij de implementatie van ODF daar waar het kan, inspraak in de ontwikkeling van de ODF standaard, de actuele ODF versie op de Lijst Open Standaarden en kwamen vervolgens op de volgende doelstelling uit: elkaar ondersteunen bij de implementatie van ODF door oplossingen te zoeken voor gedeelde problemen, onder meer door: • inspraak te organiseren bij de internationale ontwikkeling en het beheer van de ODF standaard; • vraag te bundelen en via OpenDocSociety mee te praten in het internationale overleg; • na te denken over en voorstel te doen welke versie van ODF te gebruiken voor de Nederlandse overheid.
24
Hier bleek draagvlak voor te zijn en zo is de gebruikersgroep ODF voor de overheid geformeerd, van start gegaan en direct ook heel actief geworden: • overheden organiseren zichzelf om praktische vragen op te lossen als ze aan de slag willen met de ODF standaard; • Paul Rekveld is voorlopig voorzitter van een gebruikersgroep die bestaat uit zeven gemeenten, twee shared service centra (Drechtsteden en Equalit), Fedect (België), OpenDoc Society en programmabureau NOiV; • omdat de versievraag over de ODF standaard actueel was heeft de gebruikersgroep ODF versie 1.2 ingediend als update van de standaard op de pas-toe-of-leg-uit-lijst; • de groepsleden helpen elkaar ook met informatie over welke leveranciers buiten de Office-omgeving ODF kunnen aanleve ren/verwerken; • Met OpenDoc Society worden leveranciers uit het overheids segment uitgedaagd om mee te doen met zogenaamde plug fests waarin internationale ontwikkeling en het beheer van de ODF standaard plaatsvindt; Fedict biedt kennis van ODF plug fests België en UK. Dit is een belangrijke doorbraak want het is een stap in het adoptieproces van ODF en dat is zoals we allemaal weten een lange en moeilijke weg.
Paul Rekveld, initiatiefnemer en voorzitter van de gebruikersgroep ODF, zegt over deze doorbraak: ‘Inderdaad de eerste stap in adoptie is gezet. Goed te zien dat een groeiend aantal overheden enthousiast zijn, elkaar
25
weten te vinden en samen op willen trekken. Ook leveranciers beginnen zich te realiseren dat er wel degelijk invloed uitgeoefend kan worden als je maar aanhaakt bij de juiste gremia. Langs de kant blijven staan leidt tot stilstand of zelfs achteruitgang. Kijk dus naar de voordelen van ODF en niet naar de beperkingen. Tegen onze beleidsmakers zou ik willen zeggen: Practice what you preach. Immers, goed voorbeeld doet volgen… Stel nu dat we het straks in overheidsland goed geregeld hebben, rest nog de vraag: Hoe verleiden we onze burgers, bedrijven en instellingen tot het gebruik van ODF indien er sprake is van samenwerking met die overheid? Een uitdaging op zich.”
Eric Vermaat, bestuurslid van de OpenDocSociety zegt over deze doorbraak: “De OpenDocSociety (www.opendocsociety,org) is bijzonder enthousiast over de oprichting van de ODF gebruikersgroep voor de Nederlandse overheid. Met name het organiseren van compatibiliteit testen (plugfesten) voor back- en midoffice applicaties is van groot belang voor een succesvolle implementatie van ODF bij de Nederlandse overheid. De OpenDocSociety zal haar kennis op dit terrein dan ook graag inbrengen in deze ODF gebruikersgroep”
Maarten Hillenaar (CIO Rijk) en Henri Rauch (projectmanager I- strategie Rijk) zeggen over hergebruik: ‘Hergebruik is geen technisch foefje maar is slim omgaan met schaarse goederen. Waarom zou je elke voorziening ‘vanaf scratch’ opnieuw willen bouwen, daar waar je weet dat het overgroot deel van de problemen al eerder opgelost is door voorzieningen die ontwikkeld en al in productie zijn? Hergebruik zou de praktijk moeten worden in plaats van uitzondering, wat nog steeds te vaak het geval is.’
4.5 Marktplaats hergebruik Hergebruik van software is een belangrijke peiler van het actieplan. Hergebruik van software “opdat meer software voor hergebruik door de Nederlandse economie beschikbaar komt, de openbaarheid van bestuur versterkt wordt en de aansluiting op elektronische overheidsdienstverlening verder verbeterd wordt”, schrijft het actieplan NOiV. Juist vanwege het belang van en de toenemende belangstelling voor hergebruik bestempelde ‘de bestuurstafel’ het initiatief van de marktplaats hergebruik van het programmabureau NOiV tot doorbraak. Hergebruik in de context van overheden is wel heel wat meer dan alleen ‘het vrijgeven van code’. Hergebruik vereist onder andere werken onder architectuur én - heel essentieel - organisaties die willen ‘hergebruiken’. Aan hergebruik zijn nog veel te ontdekken aspecten zoals hoe vind je medegebruikers, hoe geef je sturing aan doorontwikkeling, hoe haak je de markt aan, hoe organiseer je ondersteuning uit de markt, etc. Immers overheden willen niet in de rol van leverancier terecht komen. In april 2010 werd de marktplaats hergebruik voor het eerst besproken. Uitvoerig is toen stil gestaan bij het label: ontmoetingsplek, datingsite, marktplaats. Hoewel ‘ontmoetingsplek’ een betere duiding is voor wat het is, is toch om reden van herkenbaarheid voor ‘marktplaats hergebruik’ gekozen. De markplaats hergebruik is een ‘instrument’ dat hergebruik een impuls kan geven. Het programmabureau NOiV begeleidt trajecten van hergebruik en jaagt deze aan. Hierdoor ontstaat in de loop der tijd een aanpak waar anderen uit kunnen putten zodat ook dit wiel niet steeds opnieuw hoeft te worden uitgevonden. Via de NOiV website is inzicht in een groeiend aanbod van wat voor hergebruik wordt aangeboden en waar ook vraagbundeling ten behoeve van gezamenlijk opdrachtgeverschap vorm kan krijgen. Tevens kan 26
interactief informatie worden uitgewisseld via de NOiV wiki. Een plek waar ervaringen en kennis over de aspecten van het beschikbaar stellen van software wordt opgebouwd en wordt gedeeld (best practices). Voorlopig is elk traject maatwerk en NOiV levert de ‘motor’ (als dat nodig is). https://noiv.nl/marktplaats/. Het belangrijkste aspect van ‘de markplaats hergebruik’ is het opdoen van ervaringen met de verschillende trajecten van hergebruik dat tevens als een praktisch onderzoek kan worden gezien naar een beeld van de mogelijkheden en de impact van hergebruik voor overheden.
te onderzoeken of een leverancier het interessant vindt om diensten rondom deze toepassing te gaan leveren. Op het moment van schrijven lopen er enkele trajecten waarin onderzocht wordt of adoptie van een in opdracht van een ministerie ontwikkelde oplossing door een groep van leveranciers interessant kan zijn om zo een impuls te geven aan de verankering van een open standaard. Diverse gemeenten waaronder de gemeente Bussum en de gemeente Den Haag hebben een zaaksysteem ontwikkeld en zijn bereid deze met anderen te delen. Ook de te ontwikkelen oplossingen in het kader van de doorbraak ‘StUF’ zijn herbruikbaar!
Randvoorwaarde voor hergebruik van een specifieke oplossing is dat er voldoende belangen zijn zowel bij degenen die de oplossing voor mede- of hergebruik beschikbaar stellen als de medegebruikers en leveranciers die services gaan leveren. Om de parallel te trekken met een open source project: ook hiervoor geldt dat zonder belangen van verschillende partijen geen succesvol project plaatsvindt. Het programmabureau ‘zit in’ circa twintig trajecten van hergebruik. Het gaat om heel uiteenlopende trajecten met ieder zo hun eigen vragenstukken en dynamiek. Zo gaat het bij de - op Compiere gebaseerde - ERP oplossing die ICTU ontwikkelde om het vinden van medegebruikers om zo in het beheer samen op te trekken en kostenvoordelen te bereiken. Omdat de toepassing bij uitstek geschikt is voor projectgefinancierde organisaties is er stevige belangstelling van NGO’s en HIVOS gebruikt de oplossing intussen. Voormalig LNV heeft een interessante toepassing beschikbaar voor hergebruik op het gebied van tracking en tracing en deed ervaring op met het ‘deze aan de man’ brengen, helaas tot op heden teleurstellend. De gemeente Tilburg ontwikkelde een toepassing voor de griffie. Ze was er zo enthousiast over dat vijf andere gemeenten deze toepassing besloten te gebruiken. Als de belangstelling nog groter wordt, wordt het tijd om
De bestuurstafel volgt de ervaringen met hergebruik en de trajecten ‘de Rotterdamse Terugmeld Faciliteit’ en ‘Flamingo’ in het bijzonder omdat deze expliciet binnen de deelnemers van de bestuurtafel spelen.
27
Hergebruik is opgenomen in de recent vastgestelde I-strategie Rijk, de focus ligt op architectuur zodat meer oplossingen generiek bruikbaar worden. In die strategie is sprake van een ‘appstore’. Je zou kunnen zeggen dat de marktplaats hergebruik een verkenning hiervoor is. Ook in de sector zorg speelt hergebruik en via enkele bestuurstafels in deze sector heeft NOiV ziekenhuizen die open source willen gebruiken in contact met elkaar gebracht om ervaringen te delen en een stimulans gegeven aan ‘community’ vorming. 4.6 De Rotterdamse TerugMeld Faciliteit (RTMF) voor hergebruik De gemeente Rotterdam heeft een binnengemeentelijke ‘terugmeldvoorziening’ ontwikkeld, aanvullend op de landelijke terugmeldvoorziening (Digimelding). De landelijke voorziening is daarbij niet
aangepast of gewijzigd zodat er in de toekomst geen interoperabiliteitsproblemen ontstaan. ICTU ontwikkelde Digimelding in opdracht van het ministerie van BZK. Het belang van de oplossing van Rotterdam is groot want met behulp van deze software én de bijbehorende inbedding in de organisatie, kan de kwaliteit van de kerngegevens aanzienlijk verbeteren. Er blijkt veel belangstelling te zijn bij andere overheden en leveranciers. In eerste instantie wordt met KING, NOIV en andere overheden uitgewerkt hoe het hergebruik vorm kan krijgen. Het beheermodel vereist nog de nodige uitwerking, denk bijvoorbeeld aan open source licentievoorwaarden, ondersteuning bij implementatie of doorontwikkeling, releasebeleid en kwaliteitsborging. In dit hergebruik staat het ontwerp centraal en dat is heel waardevol. Breed hergebruik kan een standaardiserend effect tot gevolg hebben, zeker nu besloten is om Digimelding ook in te zetten voor het GBA en dat BPR dat gaat uitdragen! De RTMF is gebaseerd op services en standaardvoorzieningen in een Midoffice, zoals een Zakenmagazijn en een Servicebus. De inzet is dat er een bibliotheek van services (terugmeldkoppelingen) ontstaat die vervolgens breed gebruikt kunnen worden. Dit vergt overigens strakke regie en discipline. KING heeft het ontwerp van de RTMF getoetst aan de GEMMA en dat is een belangrijke stap in dit traject. De uitkomsten zijn goed en de intentie is dat er een ‘Gemma certificering’ door King zal worden afgegeven.
Jaap Dekker, programmamanager, zegt over deze doorbraak: ‘De RTMF is onder architectuur ontwikkeld en daarmee in principe te gebruiken door andere overheden die zich ook aan de geldende standaarden houden. Hergebruik was altijd al een goed idee, maar is in deze tijd van bezuinigingen pure noodzaak geworden. Rotterdam wil daar graag aan bijdragen door de RTMF onder open source licentie beschikbaar te stellen.’ 4.7 Een nieuw beheermodel voor Flamingo, de open source geo-viewer Het IPO (InterProvinciaal Overleg) heeft ‘Flamingo’ ontwikkeld (een hulpmiddel om geografische data te bekijken). Flamingo is gebaseerd op open source software en wordt breed gebruikt. Provincies, gemeenten en ministeries gebruiken het. IPO bekostigde de ontwikkeling en tot op heden bekostigt het IPO ook de instandhouding van Flamingo. Intussen is Flamingo aan een update toe. Aan de orde is de vraag wat zijn binnen de open source gedachte passende modellen die continuïteit bieden. De doorbraak is op het punt van open source software beheer én doorontwikkeling een vorm te vinden die past bij de overheid als ontwikkelaar en gebruiker van die software. De eerste ideeën hierover zijn uitgewerkt. De kern daarvan is: • strakke regievoering op ‘roadmap’ (ontwikkeling van de functio naliteit) • strakke sturing op de kwaliteit van de kern van de toepassing • modulaire opbouw • actieve rol van leveranciers Tijdens de bestuurstafel van 31 januari 2011 is een groep gevormd om het beheermodel mee vorm te geven. 28
4.8 Drie doorbraken in de verkennende fase Ook een open source toepassing voor het decentrale deel van mGBA? De modernisering van de Gemeentelijke Basis Administratie (programma mGBA) bevat een centraal en decentraal deel conform de bestuurlijke verantwoordelijkheid tussen gemeenten en Rijk. Het ministerie van BZK laat de centrale kern van het burgerzakensysteem ontwikkelen met de toepassing van open source als uitgangspunt. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de verwerving van het decentrale deel. Dat zijn de burgerzakenmodules die een directe koppeling krijgen met de centrale kern. KING doet in opdracht van het programma mGBA de impactanalyse voor de implementatie van het nieuwe systeem. Gemeenten bereiden zich individueel of in samenwerkingsverbanden voor. Zo trekken o.a. de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) hierin gezamenlijk op om een oplossing te realiseren. Voor het decentrale deel van de modernisering van de GBA zijn diverse modellen denkbaar. De te verkennen doorbraak tijdens de bijeenkomst van 31 januari 2011 was of het interessant is om ook een open source oplossing voor het decentrale deel van mGBA te ontwikkelen en of er gemeenten zijn die dit willen gaan trekken? Een aantal gemeenten reageerden positief evenals GovUnited en D!mpact en er zijn afspraken gemaakt om dit idee verder uit te diepen. Stimulans voor nieuwe bedrijvigheid (ecosysteem) rondom zaaksystemen?! Rondom het zaaksysteem van GovUnited ontwikkelt zich een
29
ecosysteem. Verschillende organisaties en bedrijven ontwikkelen toepassingen die als service aangeroepen kunnen worden door het zaaksysteem. Voorbeelden hiervan zijn de berekening van gemeentelijke leges en de verwerking van meldingen van het platform VerbeterdeBuurt. Wanneer we het eens kunnen worden over een te definiëren set van standaard koppelvlakken met bijbehorende API’s (Application Programm Interface) kan de markt ‘add ons’ ontwikkelen. Dit zou een doorbraak van betekenis kunnen zijn. Deze gedachte wordt positief ontvangen. Het is een manier om in het verleden gecreëerde complexiteit van zaaksystemen met veel functionaliteit erin opgenomen, hanteerbaar te maken. Met een dergelijk concept is de stap naar het toepassen van open data ook eenvoudig te maken. Een groep van leveranciers en gemeenten gaan rond de tafel om hier verder op door te denken. Ook ontstond het idee om een prijsvraag uit te schrijven voor de ontwikkeling van een innovatieve toepassing. Van overheidspoort naar burgerpoort - een persoonlijk digitaal domein? Een concept waarbij burgers niet meer een veelvoud van allemaal ‘mijn overheden’ hebben maar voortaan de relatie met de overheid kunnen onderhouden vanuit één eigen domein, waar overheden (en iedereen die een burger daartoe toestaat) gewaarmerkte informatie in kunnen plaatsen. Door naast de data ook applicaties aan te bieden kunnen overheden en organisaties de burger helpen controle, overzicht en inzicht over en in zijn gegevens te krijgen. Klinkt als een veelbelovend concept maar of het een doorbraak kan worden is nog de vraag. Jan Fraanje (gemeentesecretaris Boxtel) is gecharmeerd van dit nieuwe concept en bracht dit naar voren voor een verdere verkenning. Deze eerste verkenning staat geagendeerd voor de eerstvolgende bestuurstafel.
4.9 Drie doorbraken die na een eerste verkenning afvielen Een referentiematrix met open source equivalenten Een referentiematrix waarin equivalente open source software voor bekende closed source software en referentieprojecten is te vinden leek tijdens de eerste bijeenkomst op 30 november 2008 een mooie doorbraak. De trekker van de werkgroep trok zich terug waardoor dit geen doorbraak van de bestuurstafel is geworden. Gelukkig is de referentiematrix er wel gekomen.
Marc Vloemans, voorzitter OSSLO zegt over de referentiematrix: “De referentiematrix is uniek in haar soort. Open source staat weliswaar voor keuzevrijheid van de gebruiker, maar dan was deze voorheen wél aan zijn lot overgelaten in het zoekproces naar de meest geëigende open oplossing. Bereikbaar via http://osslo.nl/referenties is het vanaf nu mogelijk in één omgeving een overzicht te krijgen van benodigde open software, de bijbehorende referenties en de diverse leveranciers.”
Een reële implementatie Tijdens de allereerste bijeenkomst werd ook zorg uitgesproken: er komt immers al heel veel op de gemeenten af. Zo ontstond de doorbraak: ‘een reële implementatie’. Het bleef bij een eerste verkenning.
Harrie Scholtens, gemeentesecretaris van de gemeente Middelharnis, zegt hierover: “Het is van groot belang het Rijk blijvend te wijzen op het feit dat het gewenst is in het besluitvormingstraject met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen de haalbaarheid van een goede implementatie te onderzoeken. Dit om met name bij de gemeenten het gevoel te voorkomen dat weer iets ter uitvoering over de schutting wordt gegooid. Voorts wordt daarmee het gevoel versterkt dat als de implementatie niet lukt snel naar de lagere overheden wordt gewezen in de zin van: is men wel voldoende gekwalificeerd om bepaalde regelingen uit te voeren. Eén en ander kan stigmatiserend werken t.a.v. de lagere overheden, terwijl een goed vooroverleg de implementatie zoveel beter kan doen laten slagen. Het is dan ook goed te constateren dat mede op initiatief van KING/VNG in toenemende mate bij de invoering van nieuwe ontwikkelingen een implementatietoets wordt uitgevoerd, c.q. in de projectaanpak wordt opgenomen. Hiervoor blijvend aandacht vragen is de boodschap die vanuit de lagere overheden zal moeten worden geventileerd.”
Een aanpak om platform-onafhankelijkheid te realiseren De afgelopen jaren hebben de leveranciers onder invloed van de vraag van gemeenten gestandaardiseerd op o.a. Oracle voor hun taakspecifieke toepassingen. Onder invloed van het overheidsbeleid NOiV willen overheden nu de overgang kunnen maken naar open source platformen (besturingssystemen) en open source databases voor hun taakspecifieke toepassingen. Een mogelijke
30
doorbraak is meer vrijheid op de verschillende niveaus. Bijvoorbeeld open source software besturingssystemen en databases waarop de closed source taakspecifieke toepassingen worden verwerkt. Deze doorbraak is niet verder uitgewerkt omdat er geen ‘eigenaar’ bleek te zijn om deze doorbraak uit te werken.
Bart Lindeboom, gemeente Ede, zegt over dit thema: ‘Hopelijk ontwikkelt de deelverzameling van het Manifest Open Overheid en het Manifest Open Leveranciers zich spoedig naar totale overlap”.
31
5. Nawoord
32
De bestuurstafel blijkt een vitale aanpak te zijn om tot doorbraken van betekenis te komen.
KING, het stokje overneemt, heb ik daarin alle vertrouwen. Ik wens hem daarbij veel inspiratie en succes toe.
Vele bottom up initiatieven kunnen het verschil maken als het om de moderne dienstverlenende overheid gaat, zo blijkt telkens weer. Samen kijken naar de verdere aanpak van een vraagstuk, mogelijkheden voor schaalvergroting onder meer door (open)standaardisatie. Kern van de zaak is een netwerkachtige aanpak, die werkende weg tot operationalisering en gedragenheid leidt. De verankering naar de staande overheid is een bijzonder aandachtspunt, omdat de aanpak anders gaat dan te doen gebruikelijk. Immers meestal is dié het beginpunt is van handelen. De zich vernieuwende overheid zal zich moeten gaan verhouden tot deze aanpak; de informatiesamenleving heeft werkaanpakken nodig die bij die samenleving passen (zie ook rapport “ i overheid “ van de WRR, 2011).
Ineke Schop, programmamanager NOiV
Het programmabureau NOiV heeft de afgelopen paar jaar in alle aanpakken die samenwerking, co-creatie, vanaf het begin gezocht en gerealiseerd. Alle geproduceerde hulpmiddelen zijn op deze wijze werkend tot stand gekomen. Eigenlijk blijkt dat de beste manier van borgen van het gedachtegoed te zijn! Bovendien is het leuk, haalt vaak het beste bij mensen naar boven en geeft het dus energie. Cruciaal in ook de bestuurstafel is geweest het voortdurend sturen op resultaat en een voorzitter die dat doet! Dan kan iedereen het plezier van resultaat voelen. En dat voelt zoveel beter dan er over praten! Ik hoop dat de bestuurstafel die functie van horizontale aanjager van veranderingen blijft vervullen. Nu Tof Thissen, de directeur van
33
6. Bijlagen
34
6.1 Feiten ove de bestuurstafel
Opdrachtgevers van NOiV: • de ministeries EL&I (voorheen EZ) en BZK zijn direct uitgenodigd
Wijze van uitnodigen van deelnemers voor de bestuurstafel De inzet was een transparante manier van uitnodigen: Leveranciers: • de deelnemers aan het overleg met de open gemeenten over een manifest d.d. 23 oktober 2009 zijn uitgenodigd • ICT Office is geïnformeerd over het initiatief bestuurstafel met het verzoek om het onder hun leden bekend te maken • OSSLO is geïnformeerd over het initiatief bestuurstafel met het verzoek om het onder hun leden bekend te maken Decentrale overheden: • de groep van met NOiV bekende decentrale overheden is direct uitgenodigd • het initiatief van de bestuurstafel met het verzoek dit bekend te maken is gedaan aan • VNG • Het overleg van 100.000+ gemeenten • De kringen van VGS en de werkgroep dienstverlening • IPO • Waterschapshuis • Programma’s ICTU • VIAG Manifestgroep: • de deelnemers van de manifestgroep zijn via de secretaris van dit overleg geinformeerd over het initiatief met de uitnodiging voor deelname aan de bestuurstafel
35
Data bestuurstafel decentrale overheden Gemiddeld namen er ca 45 deelnemers deel van de bijeenkomsten op: 30 november 2009 11 januari 2010 20 januari 2010 met staatssecretaris Heemskerk 19 april 2010 13 september 2010 31 januari 2011 Hoe verder met de bestuurstafel? 2011 is het laatste jaar van het programma NOiV. Het programmabureau benut dit laatste jaar ook voor de overdracht van lopende activiteiten. Tof Thissen, directeur KING is bereid om het voorzitterschap van de bestuurstafel over te nemen. In de loop van 2011 gaat ook het projectmanagement over naar KING.
Staatssecretaris Heemskerk over het belang van de bestuurstafel d.d. 20 januari 2010: De staatssecretaris is blij met het leveranciersmanifest open standaarden, als eerste concrete doorbraak. In 2007 is gas bijgegeven op het beleidsveld NOiV omdat de toepassing van open standaarden en open source software onvoldoende van de grond kwamen. ‘Den Haag’ kan wetten maken, geld beschikbaar stellen maar bij de ‘koffie’ gebeurt het. Ofwel wanneer mensen met elkaar aan de slag gaan komen de dingen voor elkaar en hij hecht dan ook grote waarde
aan bijeenkomsten zoals deze. Het beleidsveld NOiV is belangrijk maar wordt niet overal als urgent ervaren. Het is een traject van lange adem waarbij mooie voorbeelden ‘een zwaan kleef aan effect’ kunnen bewerkstelligen. In de gemeentemarkt slaan open standaarden goed aan. Leveranciers doen een oproep aan de ministeries om de voor de decentrale overheden belangrijke standaarden ook toe te passen. De staatssecretaris biedt aan om - als hij signalen krijgt dat dit niet gebeurt - zijn collega’s een extra duwtje te geven. De VNG onderstreept het belang van regievoering op dat wat op de gemeenten afkomt vanuit de verschillende ministeries. De gemeenten zijn nu aan de slag met de 25 projecten waar open standaarden en open source (NOiV) onderdeel van zijn (NUP). De staatssecretaris vraagt of de afstemming tussen hem en Ank Bijleveld op het punt van NOiV voldoende is en hij hoort graag de punten waarop dat niet het geval zou zijn.
Relevante adressen en publicaties Bestuurstafel: https://noiv.nl/bestuurstafel/ https://noiv.nl/files/2010/12/Op_weg_naar_doorbraken.pdf Bijdrage van Wilma Willems (NOiV) in het http://www.media-update.nl/vakpublicaties/eerder-verschenen/index.html Open Source Jaarboek (uitgave: Media Update Vakpublicaties) 2009-2010. Het jaarboek vat ontwikkelingen samen, zoekt verdieping en schetst toekomstperspectieven. Leveranciersmanifest https://noiv.nl/leveranciersmanifest/ https://noiv.nl/leveranciersmanifest/tekst-leveranciersmanifest/” - Tekst Leveranciers Manifest Open Standaarden https://noiv.nl/leveranciersmanifest/ondertekenaars-leveranciers/ - Ondertekenaars Leveranciers Manifest Open Standaarden https://noiv.nl/leveranciersmanifest/overheidsorganisatiesleveranciers-manifest/ - Overheidsorganisaties en het Leveranciers Manifest Open Standaarden https://noiv.nl/leveranciersmanifest/ - Leveranciers Manifest Open Standaarden https://noiv.nl/actueel/nieuws/2010/01/20/heemskerkjuicht-grotere-rol-leveranciers-open-standaarden-toe/ https://www.surfgroepen.nl/sites/NORA-architecten/Brondocumenten/Beleidsstukken/manifest_open_overheden.pdf ODF https://wiki.noiv.nl/xwiki/bin/view/ODF-gg/”
Leveranciersmanifest gepresenteerd aan Staatssecretaris Heemskerk.
36
Marktplaats : https://noiv.nl/marktplaats/ https://noiv.nl/open-source-licentiewijzer/ Diverse weblogs op NOiV-website over bestuurstafel en doorbraken https://noiv.nl/weblogs/erik-gerritsen/2011/02/28/doorbraken/
6.2 Lijst van deelnemers Frank Heemskerk Staatssecetaris ministerie EZ (Kabinet Balkenende IV) C. de Andrade CIO, Gemeente Amsterdam R. Bal Directeur, D!mpact P. Beentjes Gemeente Amsterdam D. Beukers Programmamanager Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden M. Breeman Ministerie van EZ R. Boogerd Algemeen Directeur, Green Valley J. Brugmans MIT Office T. van der Burg Senior Adviseur Informatisering, VNG C. Burgmans Business Manager, Pinkroccade J. Bus Executive Partner, Atos Origin B. Cace Adviseur CIO Office, UWV R. Coenegracht Manager Product Services, Circle Software H. Coomans ICTU J. Dekker Hoofd Informatie en Architectuur, Gemeente Rotterdam
37
M. van Dijk Directeur Products, Green Valley L. Dikmans Gemeente Rotterdam M. Dirriwachter Het Waterschapshuis J. van Disseldorp Capgemini F. Dondorp Manager Producten, Decos F. Driesenaar I-adviseur, Equalit M. Drost Highconcept C. Duijvelaar Senior beleidsmedewerker, VNG A. van Eck Gemeente Secretaris, Gemeente Holten-Rijssen J. van Enst Het Waterschapshuis N. Ferket Directeur, Centric M. Florijn Wethouder, Gemeente Leeuwarden Y. Fonk AT Computing J. Fraanje Gemeente Secretaris, Gemeente Boxtel M. Fransen Hoofd GBO Provincies, IPO B. Geerdink Proces Manager, KING E. van der Geest Wethouder, Gemeente Nunspeet F. de Goede Simgroep H. Gooskens Directeur, Pinkroccade R. Goossens Nedgraphics J. Gresnigt BFS J. Hakkenberg Voorzitter Manifestgroep, Rijksdienstwerkplek A. Hartog I-Writer K. van Henge Directeur Publiekszaken, Gemeente Dordrecht A. van het Hof Programmamanager, GovUnited P. van der Hoog Informatiemanager Gemeente Nieuwegein
I. Hoogstrate Manager, KING J. Huffnagel Wethouder, Gemeente Den Haag M. Huntjens Architect, BCT J. Jager Gemeente Holten-Rijssen G. Janssen Directeur, Circle Software M. de Jong Gemeente Rotterdam K. Kalma Provincie Zuid Holland F. Kauffman Accretus B. Keulen Beleidsadviseur, Gemeente Houten D. van Keulen Beleidsmedewerker, Gemeente Houten M. Kip Loco secretaris, Gemeente Bussum B. Knubben BFS H. Koenders ICT Beleidsadviseur, Gemeente Enschede H. Koetje † Burgemeester, Gemeente Hoogeveen J. Konijn IPO A. Koppenhol SUN J. Kruk Madcap J. van der Kuijl Business Development, Toltech E. den Leeuwden Bouter I-Writer B. van Lier Centric P. van der Linde Hoofd Informatie, Gemeente Houten M. van der Linden Decos B. Lindeboom Gemeente Ede B. Linders BL Productions P. Mallens Provincie Utrecht A. de Man IPO V. Mathu Informatie Adviseur, Gemeente Almere L. Meijers Centric M. Meijs Gemeente Enschede
H. Miessen Gemeente Den Haag R. Mitgenberg Madcap J. Moelker Ministerie van BZK P. Moen Informatiemanager, Gemeente Bussum E. Mol Gemeente Drechterland D. Morée Telengy M. Muijres CIO, Gemeente Drechtsteden H. Nijman Gemeente Rotterdam C. Nouws Nou en Off N. Oudhof Wethouder, Gemeente Pijnacker-Nootdorp I. Radder Gemeentesecretaris, Gemeente Rijswijk P. Rekveld Hoofd I&A, Gemeente Gouda S. Rijsdijk Gemeente Etten-Leur P. Rinzema Adjunct-secretaris Manifestgroep S. Rispens Gemeente Leeuwarden D. van Roode ICT Office W. van Rosmalen Gemeentesecretaris, Gemeente Schijndel H. Scholtens Gemeentesecretaris, Gemeente Middelharnis M. Schoo Ministerie van BZK A. Sigterman Gemeente Haarlem M. Slooff Gemeente Drechtsteden A. Spijker Provincie Flevoland P. Stamps Atos Origin B. Taalman Decos J. Tanis Wethouder, Gemeente Sliedrecht J. ten Cate Libbit P. Thijssen I-Writer F. Tjebbens Het Waterschapshuis
38
J. van der Torn Stone-IT M. Uijting Pinkroccade R. Verhage Waterschap Vallei en Eem M. Verhagen Ministerie EL&I E. Vermaat OpenIT H. Versteeg VNG A. Visser Informatiemanager, Gemeente Pijnacker-Nootdorp J. Visser IBM M. Vloemans OSSLO C. de Vos Burgemeester, Gemeente Nieuwegein I. de Vries Gemeentesecretaris, Gemeente Hilversum K. Walters Gemeentesecretaris, Gemeente Hilversum P. van der Weerd ICT beleidsadviseur, Waterschap Reest en Wieden P. Westhoven Ministerie van EL&I J. Wiegel emeentesecretaris, Gemeente Houten R. Wijnands Rednose J. Wildeboer Redhat J. van der Windt Simgroep G. Witteveen I&A Coordinator, Gemeente Nunspeet G. Zuidema Seneca E. Gerritsen Ambassadeur Open Standaarden en Open Source Software en voorzitter bestuurstafel K. Heijn NOiV P.H. Minnecré NOiV I. Schop NOiV
39
A. Toersen NOiV W. Willems NOiV, projectmanager bestuurstafel
6.3 De realistische realisatie (auteur Harrie Scholtens, gemeentesecretaris Middelharnis) De titel van deze notitie klinkt als de titel van een (nieuw) album uit de stripreeks van Suske en Wiske. Stripboeken uiten zich vanzelfsprekend hoofdzakelijk in beelden. Beelden die duidelijkheid scheppen over een situatie die zich op dat moment voordoet. En het lijkt meer dan noodzakelijk dat op een even duidelijke wijze, maar dan met woorden een beeld wordt geschapen van hetgeen zich voordoet bij de implementatie van informatie- en/of kennissystemen bij de decentrale overheden op last van de rijksoverheid.
De ontwikkelingen op het gebied van de informatisering gaan snel, razendsnel en een goede overheid kan zich niet veroorloven achter te blijven in ontwikkeling. Dit stuit alleen maar op onbegrip bij derden die wel op die digitale snelweg zijn ingevoegd en vooraan meerijden. De ontwikkeling van een goed functioneren e-overheid is noodzakelijk, dringend noodzakelijk zelfs, omdat de ontwikkelingen wereldwijd door dit soort technologische ontwikkelingen bepaald gaat worden. Er komt binnen een afzienbare tijd een generatie aan het roer die bij wijze van spreken met een toetsenbord onder de arm deze wereld is binnengekomen. Vanuit de (rijks)overheid wordt hiervoor dan ook terecht aandacht gevraagd en op allerlei manieren gestimuleerd mee te gaan rijden op die digitale snelweg. Die aandacht vanuit de overheid komt echter vanuit velerlei kanten op de diverse bestuursorganen van verschillende niveaus af. Dat
is onvermijdelijk verbonden aan ons gedecentraliseerd overheidsdenken, maar maakt het wel verwarrend. Er is een tendens te zien waarbij er op allerlei niveaus voor elkaar wordt gedacht. Dit resulteert dan in besluiten om iets of wat in te voeren door die andere bestuurlijke niveaus waarvoor gedacht is. De initiatieven die worden genomen om de overheid mee te trekken in deze ontwikkelingen zijn dan ook de moeite waard om te worden ondersteund. Echter, er worden heel vaak door één van onze overheidsorganen gedachten ontwikkeld die door een ander overheidsorgaan uitgevoerd moeten worden. En vaak gebeurt dit dan, zoals hiervoor in andere bewoordingen is gesteld, hiërarchisch gezien van boven naar beneden en dan ook nog fragmentarisch. Het gevolg hiervan is dat de bal telkenmale wordt overgegeven naar een ander waarbij de werpende partij aangeeft dat één en ander uitgevoerd dient te worden. De ontvangende partij moet maar zien hoe dit gerealiseerd kan worden. Vaak zijn acties van de hogere hiërarchische bestuurslaag ingegeven vanuit ideeën die hierover worden geopperd in het kader van partijprogramma’s, coalitieonderhandelingen, aangenomen moties in het Parlement etc.. Al dit soort afspraken worden op uitvoering daarvan gecontroleerd en de uitvoerende bestuurders, bijvoorbeeld in de vorm van de regering, willen dan ook terecht op een goede wijze verantwoording afleggen. Het fragmentarische aspect, de aanwijzingen vanuit de diverse verkokerde ministeries, die soms dezelfde beleidsaspecten betreffen of minstens gedeeltelijk omvatten, maakt dan ook dat de onderliggende bestuursorganen soms met onmogelijke uitvoeringsopdrachten worden geconfronteerd. Ontwikkelingen op het terrein van de informatietechnologie zijn per definitie moeilijk te implementeren ontwikkelingen. Hierbij zijn over het algemeen altijd verandering in werkwijzen betrokken en dus
ook de werkwijzen van individuele medewerkers. Het dringt door tot in de haarvaten van onze overheidsorganisaties. Dit is niet met een druk op een figuurlijke knop geregeld, maar neemt tijd in beslag. Invoering van andere werkwijzen raakt de werkende mens namelijk direct. Niet volstaan kan worden met de enkele opmerking dat het nieuwe kansen biedt. Medewerkers moeten van nut en noodzaak worden overtuigd en dat legt een grote claim op de leidinggevende kwaliteiten van het management van overheidsinstanties maar ook op de kwaliteit van de richtinggevende bestuursuitspraken die de oorzaak van die opdrachtgolf richting decentrale overheidsorganen kunnen zijn. Ook bestaat het fenomeen dat de besluitvorming wordt beïnvloed door bestuurders met de kennis die men kan hebben vanuit het vakgebied waarin men opereert. Bij dit alles moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het programma ‘Antwoord’, hetgeen een totale kanteling van een overheidsorganisatie tot gevolg heeft. Het uitvoering geven aan het NUP is ook een voorbeeld. Voorts mogen niet worden vergeten de regelingen rond allerlei basisregistraties zoals de BAG/GBA etc. Wat te denken van een regeling waarbij is bepaald dat bij gebleken gelijkwaardigheid van aangeboden software, open-source software een voorkeur verdient. Iets dergelijks heeft grote gevolgen. En dit keer niet alleen voor al die overheidsmedewerkers die hier bij betrokken zijn maar ook voor de leveranciers van producten. De open-source leveranciers ontlenen ‘rechten’ aan een dergelijk uitgangspunt, terwijl de leveranciers van closed-source pakketten alles zullen doen op welk niveau dan ook deze ‘bevoordeling’ teniet te doen. Daarom (rijks)overheid: Weet wat u besluit en wat u vraagt. Benadruk in de diverse overleggen dat de toekomst niet aan ons voorbij gaat en dat de veranderingen door de technologische ontwikkelingen steeds sneller gaan. Maar: zorg voorafgaande aan het 40
uitzetten van nieuwe technologieën/werkwijzen wel voor een goede afstemming met degenen die beoogt worden uitvoering te geven aan uw besluit. Achter de broek aanzitten mag, maar vraag niet het onmogelijke en sta open voor feedback. Regelingen moeten niet worden ingevoerd omdat die regeling er is of zou moeten komen, maar omdat het een nut heeft. Laat andere overheden meedenken over de vraag van welk soort overheid willen wij zijn en pas daar de in te voeren maatregelen op aan. Als anderen daarvan zijn overtuigd, gaat een realistische implementatie pas echt vorm krijgen. Er zit helaas een beperkende factor aan deze manier van werken. Resultaten worden pas echt goed zichtbaar na afloop van een regeertermijn. Maar wellicht is een regering bereid een keer over haar schaduw heen te stappen en echt in de toekomst te kijken. Uitvoering volgt nu eenmaal op visie. Epiloog: Deze notitie is begonnen met een verwijzing naar de striphelden Suske en Wiske. Deze helden slagen er altijd in op één of andere wijze een einddoel te bereiken. Ook de overheid dient te staan voor het bereiken van doelen bij de invoering van de e-overheid. Het bereiken van doelen heeft evenwel tijd nodig. Niet ter discussie staat de vraag of die algemene doelen van de e-overheid bereikt moeten worden. Wel de manier waarop en de tijd waarbinnen één en ander zou moeten worden gerealiseerd. Richting de Rijksoverheid wordt dan ook aangegeven: maak gebruik van de kennis van de VNG en KING om de invoering van nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. De decentrale overheden moeten de ontwikkelingen op dit gebied overigens ook niet uit de weg gaan. Invoeren daar waar daarvoor steun bestaat en door bezoeken aan elkaar kennis en ervaring uitwisselen. Met name geldt dit voor de ontwikkelingen op het gebied van open verbindingen en open source software. Aan de eerste stap om te komen tot veranderingen, zoals omschreven 41
in de change-management theorie van John Kotter, het formuleren van een ‘sense of urgency’ wordt voldoende aandacht besteed. De vervolgstappen houden onder andere in het vinden van medestanders. Het mag duidelijk zijn dat hieraan bijvoorbeeld door het opstellen van dit soort notities in het kader van de bestuurstafel ook inhoud wordt gegeven. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van de kennis en kunde van die personen die zich hieraan willen verbinden. Laten we kring van die personen, werkzaam in tal van processen op dit enerverende terrein verder uitbreiden. Op die manier kan worden gekomen tot een daadwerkelijke realistische realisatie van systemen. De Moraal: Luister (vooraf) naar degenen die uitvoering moeten geven aan implementatietrajecten, maar bovenal ook naar degenen die de gevolgen van implementatietrajecten moeten ondergaan. Het Effect van een maatregel wordt nu eenmaal nog altijd bepaald door de Kwaliteit van de voorstellen en de Acceptatie hiervan (E=KxA).
6.4 Het ecosysteem van open source software (auteur onbekend)
of door referenties (“die gebruikt het ook”) en - niet onbelangrijk - via internet communities, blogs, wiki’s en dergelijke.
Vieze of schone woorden? Neelie Kroes zegt het: “open source” is geen vies woord meer1. En als Neelie zoiets zegt, dan heeft dat invloed op vele Captains of Industry. Dat is goed nieuws voor de open source adept, immers hij of zij hoeft geen “vieze woorden” meer te spreken. De ruggensteun van Neelie komt op een goed moment. Haar videoboodschap past in een wereldwijde trend van sterke organische en innovatieve marktgroei door het toenemend gebruik van open source software. In deze markt komt op professionele en creatieve wijze steeds meer open source beschikbaar voor de consument (burger, bedrijf, overheid). En de support voor open source is zich ook snel aan het professionaliseren. Er ontstaat een interessant ecosysteem waar open source software, communities en de commerciële sector elkaar steeds meer opzoeken. Een overzicht van dat nieuwe ecosysteem dat zich nog steeds aan het vormen is.
Marketing en open source Open source software wordt dikwijls binnen een organisatie via een bottom-up proces gepromoot. Dit gebeurt voornamelijk door de ICTstaf. De promotie van closed source software geschiedt veel meer top-down. Een klassiek voorbeeld daarvan is SAP. SAP heeft midden jaren negentig uiterst succesvol top-down marketing toegepast voor haar R/3 product. Zij plaatsten advertenties of nog chiquer advertorials in vliegtuig- en lifestylemagazins om zo de doelgroep te adresseren. Die doelgroep was primair het business management niveau: de (ICT) directeuren die het budget hebben en de eindbeslissing nemen.
Keuzestress bij open source Voor sommige domeinen is er al een soort ‘open source keuzestress’ aan het ontstaan. Er is vanuit de hele wereld zóveel aanbod van kwalitatief hoogwaardige open source componenten en frameworks, dat het kiezen eruit moeilijk begint te worden. Het selecteren van de juiste software is op zich al een uitdaging of het nu closed of open is. Bij closed source wordt men nog ‘intensief’ (be)geleid door de marketing van de leveranciers. Bij open source is daar bijna geen sprake van. Het bekend raken met open source producten verloopt veelal via mond-tot-mond reclame of conferenties, 1
Zie haar video toespraak op youtube
De open source communities en hun vrijwilligers hebben niet zoveel financiële middelen ter beschikking om hun open source software aan te prijzen. Op marketinggebied is er ten opzichte van closed source sprake van een ongelijke strijd. Daarom verloopt marketing van open source ook anders. Internet ondersteunt niet alleen het gezamenlijke ontwikkelingsproces maar ook de promotie van de hun software. Professionalisering van communities Steeds meer open source communities zijn aan het professionaliseren. Het eigendom van de software wordt bijvoorbeeld ondergebracht in een non-profit public foundation naar Amerikaans recht en de community wordt vakbekwaam georganiseerd en financieel ondersteund. Zo’n foundation is het best vergelijkbaar met een ‘publieke’ stichting met ANBI status, d.w.z. dat ze een officiële kwalificatie heeft van de belastingdienst als zijnde “een algemeen nut beogende instelling”.
http://www.youtube.comwatch?v=ok100U4Fo3Y 42
Het bestuur van zo’n foundation wordt bijvoorbeeld gekozen uit vakkundige en zeer betrokken vrijwilligers. Niet zelden zijn dat de oorspronkelijke ontwikkelaars van het eerste uur. De foundation zorgt voor fondswerving om het werk te continueren en ontvangt giften van honderden individuen en commerciële sponsors. Voorbeelden van commerciële sponsors of donateurs zijn Google, Paypal, Canonical (Ubuntu Linux). Zij doneren onder meer aan de Python foundation, die de steeds populairder wordende open source programmeertaal Python - van oorspronkelijk Nederlandse bodem ondersteunt en beheert. Twee bekende voorbeelden van zeer professionele ‘publieke stichtingen’ zijn de Apache Foundation (www.apache.org) en de Plone Foundation (www.plone.org). De Apache Foundation biedt organisatorische, juridische en financiële ondersteuning voor een breed pallet aan open source software. De aanpak van de Apache Foundation wordt veel gekopieerd. De Plone Foundation is een non-profit organisatie en legaal eigenaar van het Plone open source Content Management Systeem (CMS). Zij biedt support aan de ontwikkeling van Plone, haar gebruikers, de community en verzorgt ook de promotie. Interessant is dat veel commerciële IT-bedrijven zich associëren met deze stichtingen en ook een significante bijdrage leveren in de vorm van software of gelddonaties. Uiteraard is daarbij een vorm van eigenbelang niet te ontkennen. Toch hebben enkele commerciële bijdragen de open source acceptatie enorm doen versnellen. Een prachtig voorbeeld daarvan is de software ontwikkelstudio Eclipse van IBM die rondom 2003 op de markt kwam. Pas toen IBM Eclipse écht als onafhankelijke open source software had neergezet 43
sloeg de ‘vlam in de pan’ en begon Eclipse aan een zegetocht. Anno 2010 wordt Eclipse op grote schaal toegepast voor sofware ontwikkel-processen en vormt ze de basis voor diverse andere open source producten. Er is hier sprake van een uitstekend functionerende community met goede support via het Internet. Gedekt zijn door een contract voelt goed aan Een veelgehoorde reactie die ik regelmatig van ICT managers krijg is deze: “Ja leuk en aardig dat open source. Fijn dat ik niet voor de licenties hoef te betalen. Het zal allemaal wel goed zijn, máár de support bij open source is lastig te regelen. Zo kan ik niemand aanspreken die verantwoordelijk is. Waar moet ik de claim leggen als ik schade leidt door een fout in de software? Nu kan ik bij mijn leverancier met de vuist op tafel slaan als er crisis is.” Als ik vervolgens vroeg “hoe vaak men met de vuist op tafel heeft moeten slaan bij een leverancier en of dat dan ook hielp om de situatie sneller op te lossen”, dan was meestal het antwoord “Nou ja, bij wijze van spreken. Je kunt je laten horen en druk proberen uit te oefenen. We kunnen ook niet zo snel weglopen van onze leverancier”. In één geval was het antwoord: “De Raad van Bestuur kan ik toch niet in een crisis situatie gaan vertellen dat het probleem misschien wordt opgelost door een vrijwillige ontwikkelaar in India!” Een (on)begrijpelijke reactie? Zo’n reactie is te begrijpen omdat men doorgaans onbekend is met de werkelijkheid van de praktijk. Men heeft geen of te beperkte ervaring met open source support organisaties. Soms weet men zelfs niet dat open source al jaren intern wordt toegepast (denk aan de bedrijfswebsite die draait op Apache open source software). De ICT-organisatie is doorgaans ook niet op ingericht om met communities te schakelen voor support.
Het voelt comfortabel aan om ‘gedekt’ te zijn door het contract met de leverancier indien haar software tekort zou schieten. Meestal kent men niet de vele restricties, condities en beperkingen op mogelijke schadevergoeding die in het contract van de closed source softwareleverancier staan. Dit is nog afgezien van het feit dat er bij problemen meestentijds sprake is van gebruik van producten van verschillende leveranciers elk met hun eigen licentievoorwaarden. Soms is het moeilijk te bepalen welke leverancier het eerst aangesproken moet worden. Het is niet ondenkbeeldig dan men in een situatie belandt, waarbij de leveranciers naar elkaar wijzen tot het onomstotelijke bewijs is geleverd wie de maker van de software is dat het probleem veroorzaakt. Ondertussen wil je wel dat je probleem wordt opgelost! Is dat bij open source dan anders vraagt u zich wellicht af? Ook hier spelen er supportzaken waarvan men zich van bewust moet zijn. Hierna ga ik in op een paar belangrijke aspecten. Garantie en aansprakelijkheid bij open source Alle open source software licenties bevatten de clausules “geen garantie en afwijzing van aansprakelijkheid”. Toch is dat in zeer veel situaties geen reden geweest om dan maar niet voor open source te kiezen. Integendeel, ik zie steeds meer offerteaanvragen waar open source een nadrukkelijke optie is. Tegelijkertijd zie je in de contractvoorwaarden nog in de regel staan dat de leverancier garantie moet geven, aansprakelijk is en ook het IP-recht moet overdragen. Je ziet dat de inkoopvoorwaarden niet zijn aangepast aan de anders functionerende open source wereld. Sommige inkoopeisen en wensen botsen ‘frontaal’ met de open source werk- en denkwijze. Diverse inkoopeisen zijn maar beperkt of helemaal niet - althans niet realistisch en praktisch - in te willigen door een open source leverancier. Immers, een oplossing kan broncode bevatten afkomstig uit vele communities
en niet altijd is diepgaande kennis van elke component aanwezig en ook niet nodig. Er zal voor het geven van garantie en aanvaarding van aansprakelijkheid op open source een rekening worden gepresenteerd met daarbij nog steeds gelijkaardige beperkingen, zoals we die van de closed software kennen. Hierdoor wordt het oorspronkelijk licentieprijsvoordeel van open source deels weer te niet gedaan. Zelf support organiseren of samen met een partner? Als het open source gebruik toeneemt dan is de kans zeer groot dat er verschillende producten en componenten worden gebruikt, die elk een eigen community en supportorganisatie hebben. Zeer veel open source gebaseerde oplossingen/producten voor business eindgebruikers zijn gebaseerd op andere open source componenten. De leverancier van de oplossing kan hier support bieden en zal dan meestal zelf met de communities gaan schakelen om een opgetreden probleem zo snel mogelijk te verhelpen. Als men via maatwerk meer open source oplossingen in huis krijgt, dan moet de support en communicatie met de verschillende communities worden ingeregeld en onderhouden. De support kan men ook als service afnemen bij een enkele systeem integrator. Die treedt dan op als ‘één loket voor alle open source vragen’ en is de intermediair tussen de gebruiker en de communities. Door bundeling en gebruikmaking van een eigen open source kennisbank kan een systeem integrator zo snel en kostengunstig een probleem op lossen. Zij kan ook eigen experts inzetten om de oplossing of een patch (correctie software) te ontwikkelen en deze zowel aan de klant als aan de community geven. Het toepassing van open source in de organisatie vereist wat meer 44
zelfservice en het nemen van verantwoordelijkheid, want er is doorgaans minder vooraf geregeld. De eigen beheer- en supportorganisatie moet leren schakelen met de open source communities of ze kan kiezen voor samenwerking met een partner die helpt bij de ‘ontzorging’. Het ecosysteem rondom open source professionaliseert steeds sneller. Voor het management wordt het zo gemakkelijker om voor open source te kiezen, immers goede ondersteuning is verzekerd. Kijk en luister naar Neelie’s videoboodschap om inspiratie op te doen voor deelname aan dit ecosysteem.
45
46
COLOFON Auteur: drs. Wilma Willems MIM, projectmanager bestuurstafel Marketing & Communicatie: Marielle Roozemond en Caroline van Balen Secretariaat: Anuskha Soerahi Vormgeving: Delta III, Den Haag Drukwerk: Delta III, Den Haag Oplage: 500 Uitgave: april 2011 Programmabureau NOiV Wilhelmina van Pruisenweg 104 2595 AN Den Haag Telefoonnummer: 070-8887717 Faxnummer: 070-8887888 Website: www.noiv.nl Wiki: wiki.noiv.nl Helpdesk: 070-8887773 De oogst van anderhalf jaar bestuurstafel decentrale overheden is een uitgave van NOiV. Op deze uitgave is een Creative Commons Licentie van toepassing Deze uitgave is met de grootste zorg samengesteld. Desondanks kunnen er (druk)fouten of onvolledigheden in voorkomen. Hiervoor aanvaardt de uitgever geen enkele aansprakelijkheid.
Programma Nederland Open in Verbinding (NOiV)
NOiV Wilhelmina van Pruisenweg 104 2595 AN Den Haag Postbus 84011 2508 AA Den Haag www.noiv.nl NOiV is een programma van